PERSOONLIJKE ONTWIKKELING Modulecode: Toetscode: Modulenaam: Opleiding: Kwartiel: Verantwoordelijk docent:
L.MIM.5687 T.MIM.7939 Persoonlijke ontwikkeling Commerciële economie deeltijd 1.1, 1.2, 1.3 en 1.4 R. G. Beverdam
Inhoud: De student stelt samen met de studieloopbaan begeleider (coördinator) het studieplan vast, uiterlijk 31 oktober, daarvoor levert de student een CV in met een omschrijving van de functie(s) uit het verleden en een uitgebreide functieomschrijving van de huidige functie. Daarnaast maakt de student een verslag van zijn werkervaring op basis van de 10 kernkwaliteiten. Op basis van deze analyse en recente functioneringsgesprekken maakt de student een Persoonlijk Ontwikkel Plan. De student benoemt minimaal twee verbeterpunten evt. in combinatie met de beoordeling uit je functioneringsgesprek en geeft daarbij aan hoe deze verbeteringen gerealiseerd gaan worden. Vervolg: Per kernkwaliteit kun je aangeven in hoeverre je in het afgelopen jaar aan de kernkwaliteiten gewerkt hebt. Naast de kernkwaliteiten geef je aan hoe je aan je zelf geformuleerde verbeterpunten uit het eerste verslag gewerkt hebt. Ter ondersteuning van het verslag kun je de op- of aanmerkingen uit je functioneringsgesprek verwerken of een kopie van het functioneringsgesprek toevoegen. De student maakt een afspraak met de studieloopbaan begeleider (coördinator), voor het gesprek moet je inleveren een kort (vervolg) verslag van de 10 kernkwaliteiten waar je afgelopen jaar aan gewerkt hebt en een korte weergave van de verbeterpunten!
Toetsing: Beoordeling aangepaste POP, tijdens eindgesprek. Planning:
Afspraak 1 uiterlijk 31 oktober Afspraak 2 uiterlijk 1 juli
Toetsing: Beoordeling ingeleverde verslag + CV + POP Literatuur: 10 kernkwaliteiten, zie bijlage Studiepunten: 5
10 kernkwaliteiten: •
Samenwerken
•
Klantgerichtheid
•
Leiding geven/sturend vermogen
•
Resultaat gericht werken
•
Initiatief nemen/zelfstandig zijn/ondernemend zijn
•
Incasseringsvermogen/flexibiliteit
•
Overtuigingskracht
•
Creativiteit/innovatiegericht
•
Omgaan met conflicten/weerstand
•
Communiceren
Beschrijving van de kernkwaliteiten: 1.
Samenwerken
Definitie: Zich actief met anderen inzetten voor gezamenlijke doelen; bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer geen direct eigen belang aanwezig is. Gedragsindicatoren: •
Deelt informatie en ervaringen met anderen.
•
Maakt optimaal gebruik van de kennis en expertise van anderen.
•
Reageert actief en op constructieve wijze op de ideeën van anderen.
•
Versterkt de groepsbinding door vanuit gemeenschappelijke noemers te handelen.
•
Stimuleert anderen binnen en buiten de organisatie om een bijdrage aan gemeenschappelijke doelen te leveren.
•
Houdt rekening met de omstandigheden van de ander.
•
Toont belangstelling voor anderen.
•
Laat blijken anderen in hun waarde te laten.
•
Laat blijken de gevolgen van het eigen handelen voor de omgeving te zien.
2.
Klantgerichtheid
Definitie: Signaleren van en anticiperen op de wensen en behoeften van de klant en hiernaar handelen. Hoge prioriteit geven aan servicebereidheid en klanttevredenheid. Gedragsindicatoren: •
Vraagt bij klanten zorgvuldig door naar hun wensen en behoeften en bespreekt wederzijdse verwachtingen.
•
Komt met voorstellen die inspelen op de belangen van de klant/gebruiker.
•
Toont belangstelling voor vraagstukken/problemen van de (interne) klant/gebruiker.
3.
Leidinggevend vermogen
Groepsgericht leidinggeven Definitie: Richting en sturing geven aan een groep; samenwerkingsverbanden stimuleren, tot stand brengen en handhaven. Gedragsindicatoren: •
Draagt verantwoordelijkheden en bijbehorende beslissingsbevoegdheden over binnen vastgelegde kaders.
•
Schept de noodzakelijke voorwaarden om de overgedragen taak uit te kunnen voeren.
•
Houdt overzicht over gedelegeerde verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
•
Geeft heldere instructies aan een groep medewerkers.
•
Stimuleert afzonderlijke teamleden tot samenwerken.
•
Organiseert besluitvorming zodanig dat iedereen zijn bijdrage kan leveren.
•
Signaleert conflicten in het team en lost deze op.
4.
Resultaatgericht werken
Definitie: Het op een methodische wijze uitvoeren van een opdracht/taak; werkwijze wordt beschreven, volgens plan uitgevoerd, behaald resultaat wordt geëvalueerd, werkwijze/resultaat wordt aangepast, opgedane ervaringen worden in nieuwe/andere situaties toegepast.
•
Doelstellingen formuleren
•
Bewust acties kiezen en opnemen in een plan van aanpak
•
Bewust waarnemen wat het resultaat van de acties precies is. Daarbij letten op onbedoelde neveneffecten.
•
Controleren of het beoogde resultaat op deze wijze efficiënt zal worden bereikt.
•
Bijsturen, vervolgacties kiezen, werkgedrag bewust aanpassen.
•
Opgedane ervaringen worden in nieuwe/andere situaties toegepast.
•
Blijft effectief handelen onder sterk verschillende omstandigheden en situaties.
5.
Initiatief nemen/zelfstandig zijn/ondernemend zijn
Definitie: Kansen creëren/signaleren en daarop actie nemen; uit eigen beweging handelen, niet passief afwachten. Gedragsindicatoren: •
Benut kansen die zich voordoen om doelstellingen te bereiken.
•
Draagt uit eigen beweging ideeën, voorstellen, oplossingen aan.
•
Onderneemt ongevraagd acties buiten hetgeen oorspronkelijk gevraagd was.
•
Neemt het voortouw.
6.
Incasseringsvermogen
Definitie: Is in staat om te gaan met tegenslagen en teleurstellingen Gedragsindicatoren: •
Houdt vast aan zijn/haar doel en heeft oog voor de verschillende manieren waarop dit kan worden bereikt.
•
Schakelt bij weerstanden over op een aanpak die wel tot het doel leidt.
•
Past de gedragsstijl of de aanpak aan om effectief te kunnen blijven opereren.
•
Improviseert succesvol bij onvolledige of onduidelijke informatie.
•
Kan omgaan met kritiek van anderen.
•
Kan zichzelf na een tegenslag of teleurstelling motiveren om door te zetten.
7.
Overtuigingskracht
Definitie: Ideeën, standpunten en plannen zo bij anderen naar voren brengen dat zij, ook na aanvankelijke twijfels, daarmee instemmen. Gedragsindicatoren: •
Hanteert argumenten die de ander accepteert.
•
Brengt voorstellen met enthousiasme en beslistheid.
•
Doseert zijn argumenten/standpunten op beslissende momenten.
•
Draagt op een gevarieerde manier argumenten aan, zowel inhoudelijk als procesmatig.
•
Kan anderen van standpunt laten veranderen
8.
Creativiteit/innovatiegerichtheid
Definitie: Met originele/vernieuwende oplossingen komen voor problemen. Alternatieve werkwijzen bedenken ter vervanging van een traditionele aanpak en/of benadering. Gedragsindicatoren:
9.
•
Combineert bestaande oplossingen tot een voor de klant unieke oplossing.
•
Herkent originele ideeën van (anderen) en bouwt hierop voort.
•
Doorbreekt bestaande denkkaders.
•
Komt met vernieuwende ideeën
Omgaan met weerstand
Definitie: Op een effectieve manier omgaan met weerstand zodat de doelstellingen van de verandering worden behaald.
Gedragsindicatoren: •
Herkent weerstand a.h.v. verbale en non-verbale signalen
•
Ondersteunt het uiten van weerstand: luister, benoemt de weestand met neutrale bewoordingen, zwijg en wacht een reactie af.
•
Zoekt naar de oorzaak van weerstand.
•
Kiest een veranderstrategie die ‘natuurlijk’ aansluit bij de manier waarop mensen veranderingen verwerken.
•
10.
Gaat bewust om met soorten van interventietechnieken.
Communicatief vermogen
A: Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Definitie: Feiten, meningen of ideeën duidelijk maken in een tekst die de juiste opzet en structuur heeft, grammaticaal correct is en de juiste taal en terminologie voor de lezer bevat. Gedragsindicatoren: •
Maakt heldere en aansprekende teksten, die voor de doelgroep begrijpelijk zijn.
•
Past grammaticale regels op de juiste wijze toe.
•
Heeft een heldere opbouw en structuur in schriftelijk werk.
•
Past structuur, stijl en taalgebruik aan doel en aard van de tekst aan.
B: Onderhandelen Definitie: Effectief communiceren van de eigen standpunten en argumenten en het ontdekken en benoemen van gemeenschappelijke doelen op een wijze die tot overeenstemming en acceptatie bij beide partijen leidt. Gedragsindicatoren: •
Toont interesse en respect voor de belangen van anderen.
•
Geeft overeenkomsten en verschillen tussen standpunten en argumenten van zichzelf en de ander aan.
•
Evalueert alternatieven met het oog op het bereiken van overeenstemming.
•
Draagt bij aan het oplossen van conflicten.
C: Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Definitie: Feiten, meningen of ideeën aan anderen duidelijk maken, gebruikmakend van heldere en correcte taal, gebaren en non-verbale communicatie; taal en terminologie aanpassen aan de ander. Gedragsindicatoren: •
Drukt zich verstaanbaar uit.
•
Past grammaticale regels op de juiste wijze toe.
•
Formuleert in goedlopende zinnen.
•
Brengt een ingewikkelde boodschap kort en duidelijk in eenvoudige woorden over.
•
Formuleert in aansprekende stijl.
D: Persoonlijke presentatie Definitie: Zichzelf in houding en gedrag zo presenteren dat de eerste indruk bij anderen positief is; deze indruk in bestendig respect of sympathie kunnen omzetten. Gedragsindicatoren: •
Zich steeds correct tonen in de omgang met anderen.
•
Tonen van zelfbewustzijn en zelfvertrouwen in allerlei omstandigheden.
•
Draagt representatieve kleding
E:
Presenteren
Definitie: Ideeën en feiten op heldere en begrijpelijke wijze presenteren, gebruikmakend van verbale en nonverbale communicatie en hulpmiddelen. Gedragsindicatoren: •
Houdt een samenhangend en helder betoog, waarin hoofd- en bijzaken gescheiden zijn.
•
Gaat in op reacties van de toehoorders.
•
Heeft een heldere opbouw en structuur in het betoog.
•
Gebruikt begrijpelijke taal en heldere voorbeelden/metaforen ter ondersteuning van het betoog.
•
Maakt adequaat en vaardig gebruik van apparatuur en andere hulpmiddelen.
F:
Luisteren
Definitie: Toont belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge mededelingen; geeft aandacht en ruimte aan gesprekspartners; doorvragen, ingaan op reacties. Gedragsindicatoren: •
Geeft anderen de ruimte om te praten.
•
Vraagt door op onduidelijke uitspraken of hints.
•
Vat de boodschap van de ander correct samen.
•
Komt terug op wat iemand eerder in het gesprek heeft gezegd.
•
Laat met knikken, houding, oogcontact en ander non-verbaal gedrag zien dat hij/zij naar anderen luistert.
G:
Vergaderen
Definitie: Heeft kennis van de vergadertechnieken en kan deze toepassen in de praktijk. Gedragsindicatoren: •
Heeft een actieve rol tijdens vergaderingen.
•
Heeft ervaring met de voorzittersrol.