Pensioen- en Uitkeringsraad magazine
AANSPRAAK Maart 2010
Jules Schelvis: ‘Wij willen dat de wereld weet wat er in vernietigingskamp Sobibor is gebeurd!’
Inhoud
Inhoud
2 AANSPRAAK - MAART 2010
Mag ik u even aanspreken?
3
‘Kwalitatief goede dienstverlening tot de laatste oorlogsgetroffene gegarandeerd!’ Staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS) en staatssecretaris Jetta Klijnsma (SZW) dragen zorg voor een goede overgangswet van de PUR naar de SVB
4
De Stichting Sobibor • Jules Schelvis: ‘Wij willen dat de wereld weet wat er in vernietigingskamp Sobibor is gebeurd!’ • Jan Goedel: ‘In Yad Vashem ontdekte ik dat mijn ouders zijn vermoord in Sobibor’
8
‘alleen redde je het niet aan de dodenspoorweg’ Han de Bruïne werkte als krijgsgevangene aan de Pakan Baroe Spoorweg op Sumatra
12
‘Nooit Meer’ is een oproep tot actie Nooit Meer Auschwitz Lezing 2010 door Louise Arbour
16
Auschwitz nu. drie generaties verder Multimediale tentoonstelling van Judith Belinfante en Alexander David Jansen in de Hollandse Schouwburg en in Westerbork
18
Zoek?!
20
Vraag en Antwoord
22
Puzzel
23
colofon / Adressen
24
De Pensioen- en Uitkeringsraad organiseert samen met het Nederlands Auschwitz Comité en het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies de jaarlijkse Nooit Meer Auschwitz Lezing. Spreekster dit jaar was Louise Arbour, de voormalige hoofdaanklaagster van het Joegoslavië-tribunaal. Verderop in dit blad treft u een impressie aan van die indrukwekkende lezing. De lezing viel dit jaar samen met twee processen in Duitsland tegen oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog. In München staat John Demjanjuk terecht voor zijn rol in het vernietigingskamp Sobibor en in Aken is het proces gaande tegen de Nederlandse oorlogsmisdadiger Heinrich Boere. Bij het proces tegen Demjanjuk zijn ook Nederlandse belanghebbenden betrokken als zogenoemde nevenaanklagers. U heeft in de kranten kunnen lezen dat er nogal wat te doen is om deze processen. Volgens sommigen zou het slechts om ‘kleine vissen’ gaan en de beide verdachten zouden inmiddels te oud en te ziek zijn om nog terecht te kunnen staan. Dat mag misschien waar zijn en wie de twee verdachten heeft gezien vraagt zich inderdaad af wat bijvoorbeeld een gevangenisstraf voor redelijk doel zou dienen. Maar er is een groot belang verbonden aan het ter verantwoording roe-
Foto: Rogier Fokke
Mag ik u even aanspreken?
pen van oorlogsmisdadigers. In de eerste plaats is het een duidelijk signaal aan andere oorlogsmisdadigers of plegers van misdaden tegen de menselijkheid, dat hun misdaden niet vergeten worden en dat zij geen moment van rust zullen kennen. Misschien belangrijker nog is wat Louise Arbour in haar lezing daarover zei: door de veroordeling van oorlogsmisdadigers herstellen wij de morele wereld waarin wij willen leven. Een voormalige Sobiborgevangene gaf een mooi voorbeeld van zijn morele wereld. Op de vraag van een journalist op welke straf hij hoopte voor Demjanjuk antwoordde hij, dat Demjanjuk wel veroordeeld moest worden, maar wat hem betreft daarna gewoon in een verzorgingshuis zou mogen worden opgenomen om daar te sterven.
Ronald Leopold Algemeen secretaris / directeur
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 3
‘Kwalitatief goede dienstverlening bij de SVB tot de laatste oorlogsgetroffene gegarandeerd!’ Begin februari 2010 is er een afgerond voorstel naar de Tweede Kamer gegaan voor de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Wuvo), waarin de overdracht van taken van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB) wordt geregeld. Het werk van beide staatssecretarissen zit er op. Nu is het afwachten of de wet door beide Kamers wordt goedgekeurd. Als dat zo is, kunnen de uitvoerende taken van de PUR per 1 januari 2011 worden ondergebracht bij de SVB in Leiden.
Staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS) en dragen zorg voor een goede overgangs Wat is uw persoonlijke betrokkenheid bij de overgang van de PUR naar de SVB? Jet Bussemaker: ‘Als verantwoordelijk staatssecretaris voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen moet ik zorgdragen voor een goede en verantwoorde overgang. Ik ben verantwoordelijk voor de PUR en ik blijf ook na 2011 verantwoordelijk voor de toekomstige wetsuitvoering binnen SVB verband. Ik vind het van het allergrootste belang dat we in lijn met de ereschuld en bijzondere solidariteit die blijft gelden voor onze doelgroep daar ook bij deze overgang vorm aan weten te geven.’ Jetta Klijnsma: ‘Ik ben verantwoordelijk voor de SVB in de brede zin van het woord. Ik spreek dan ook regelmatig met de voorzitter van de raad van bestuur van de SVB, Erry Stoové, die naar mij terugkoppelt wat er speelt bij de SVB en dus straks ook over de wetsuitvoering voor oorlogsgetroffenen. Inhoudelijk ga ik niet over de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.’ Jet Bussemaker: ‘Erry Stoové is zeer betrokken bij onze doelgroep, niet alleen als voorzitter van de SVB, maar ook vanwege zijn Indische achtergrond en zijn rol als voorzitter van het Indisch Herinneringscentrum in Bronbeek. In die hoedanigheid kom ik hem vaak tegen. Er is hem veel aan gelegen om de overgang van de huidige PUR taken naar de SVB zo goed mogelijk te laten verlopen.’ 4 AANSPRAAK - MAART 2010
Waar staan we nu met het wetsvoorstel voor de overgang dat in de Tweede Kamer voorligt en wat komt er nog aan? Jet Bussemaker: ‘We hebben ontzettend veel werk voor dit wetsvoorstel verricht. In dit wetsvoorstel wordt geregeld dat de PUR beslist over de toelating tot de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en dat de SVB zorg draagt voor de uitvoering ervan en dus voor cliënten die al eerder tot deze wetten zijn toegelaten. Het uitvoeringsbestel moest worden herzien omdat het cliëntenbestand afneemt. Daardoor moet de PUR ook afslanken. Op termijn zou de PUR te klein worden om als zelfstandige organisatie verder te kunnen. Vandaar dat gezocht is naar een stabiele en grotere organisatie waarbinnen een aparte eenheid voor de wetsuitvoering op de lange termijn diezelfde kwaliteit van dienstverlening kan blijven bieden. Er is ook een brief van mij naar de Tweede Kamer gegaan waarin de plannen over de exacte voortgang op dit beleidsterrein worden toegelicht. Alle cliëntenorganisaties hebben ingestemd met de manier waarop de overgang van de PUR naar de SVB is geregeld. Ik moet zeggen dat ik daar heel blij mee ben, want er bestond natuurlijk veel angst en onzekerheid of het allemaal wel goed zou gaan met de materiële zorg in de toekomst. Bij deze zeer
Foto: Ellen Lock
n Staatssecretaris Jetta Klijnsma (SZW) swet van de PUR naar de SVB kwetsbare groep heb ik er samen met mijn medewerkers alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat we eventuele bezwaren weg konden nemen. En dat belangrijke onderdelen, waaronder de cliëntenraad en het informatiemagazine Aanspraak, gewoon kunnen blijven voortbestaan. De cliënt zal verder niets merken van de overgang.’ Jetta Klijnsma: ‘Vanuit mijn ervaring met de SVB weet ik dat het een uitvoeringsorgaan is dat heel zorgvuldig werkt. Op het Ministerie van SZW krijg ik vrijwel geen klachten binnen over de SVB en de Ombudsman evenmin. De SVB neemt pas iets onder haar hoede als ook heel zeker en helder is dat men dit ook kan uitvoeren. Ik vind dat ze dat heel netjes en zorgvuldig doen. Ze doen het bovendien prima qua klantvriendelijkheid. Net zoals bij de PUR de gewoonte is, heeft ook de SVB als beleid dat je altijd met een mens met verstand van zaken kunt spreken. Dat is voor de cliënten van de PUR een goed vooruitzicht.’ Kunt u iets zeggen over de rol van de kwartiermakers, respectievelijk Hans Dresden bij de PUR en Matt Kemp bij de SVB? Jetta Klijnsma: ‘Matt Kemp werkt al heel lang bij de SVB en geniet het vertrouwen van zijn medewerkers om de rol van kwartiermaker te kunnen
vervullen. Hij kent de organisatie tot in de haarvaten en hij wil precies weten wat uitvoering van deze taak voor zowel de cliënten als voor de medewerkers betekent.’ Jet Bussemaker: ‘Dat geldt ook voor de kwartiermaker bij de PUR, mevrouw Hans Dresden. Zij heeft een jarenlange ervaring en wordt zeer gewaardeerd als voorzitter van het College van Raadskamers binnen en buiten de PUR. Ik kom haar ook overal tegen in het veld voor oorlogsgetroffenen en nu weer aan tafel voor deze overgangswet. Ik heb het volste vertrouwen dat Hans Dresden en Matt Kemp samen de voorbereiding voor de overgang van de PUR naar de SVB inhoudelijk goed zullen regelen en dat alles tegen die tijd goed in orde zal zijn. We hebben regelmatig overleg met hen. Ik heb gemerkt dat ze kunnen rekenen op de steun van beide organisaties en dat werkt heel prettig.’ Wanneer verwacht u een reactie van de Tweede Kamer op het wetsvoorstel? Jet Bussemaker: ‘In november 2008 heb ik een uitgebreid overleg met de Kamer gehad over de contouren van dit wetsvoorstel. Alle hoofdlijnen zijn toen al gepresenteerd en hadden de goedkeuring van de Kamer. Sindsdien is het wetsvoorstel heel intenPensioen- en Uitkeringsraad Magazine 5
Welke adviezen van belangengroepen en de cliëntenraad heeft u ter harte genomen en welke niet? Jet Bussemaker: ‘Ik heb naar hen geluisterd en een aantal van hun adviezen overgenomen. Zij brachten veel punten naar voren wat betreft garanties voor de kwaliteit van dienstverlening. Ook zal op hun verzoek op het SVB-briefpapier een verwijzing staan naar de PUR en zal het cliëntenblad Aanspraak blijven bestaan. Ik heb één verzoek niet volledig kunnen overnemen: ‘Wat te doen als de SVB regels niet uitvoert zoals de PUR dat deed.’ Daarbij verlangden de cliëntenorganisaties van mij dat ik de SVB dan tot de orde zou roepen. Dat verzoek heb ik niet ingewilligd omdat je niet twee kapiteins op een schip kunt hebben en dan zou ik in het vaarwater zitten van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, omdat zij verantwoordelijk is voor de SVB. Hier hebben we fikse discussies over gehad met de klankbordgroep. We hebben daar de constructie voor gevonden dat de SVB de beleidsregels van de PUR volgt en advies aan het college van Raadskamers moet vragen als de PUR-beleidsregels geen uitsluitsel geven. Hun advies zal alleen bij zeer zwaarwegende argumenten niet opgevolgd hoeven te worden. Ik ben de klankbordgroep dankbaar dat ze ook naar mij hebben geluisterd, omdat niet alles wat ze voorstelden haalbaar was. Ik ben blij met het begrip en de opbouwende houding van de klankbordgroep. Mogelijk zullen Jetta Klijnsma en ik soms samen zaken moeten oplossen, maar ik blijf aanspreekbaar en verantwoordelijk voor de eenheid voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen binnen de SVB.’ Jetta Klijnsma: ‘De SVB heeft natuurlijk als primaire taak alle sociale verzekeringen toe te passen en is 6 AANSPRAAK - MAART 2010
Jet Bussemaker
sief met de klankbordgroep besproken. Die groep is speciaal hiervoor in het leven geroepen en vertegenwoordigd alle belangengroepen rond de PUR. Ook de cliëntenraad van de PUR was hierin vertegenwoordigd. De continuïteit van de materiële zorg voor deze doelgroep en van de goede dienstverlening die men bij de PUR gewend is, willen wij bij deze overgang naar de SVB garanderen. Het is aan de Kamer om aan de definitieve wet goedkeuring te geven. Mijn indruk is dat we in ieder geval kunnen rekenen op een breed draagvlak voor deze overgang en ik verwacht niet veel problemen. We moeten er nu alles aan doen om de kwartiermakers hun werk zo goed mogelijk te laten doen, zodat de definitieve overgang per 1 januari 2011 kan plaatsvinden en de materiële zorg voor cliënten wordt geborgd.’
gewend aan het werken met - ook oudere - cliënten. Zo’n overgang en zo’n samenwerkingsverband tussen twee ministeries en een uitvoeringsorganisatie van wetten en regelgeving is in de politiek eerder vertoond en we zullen daar samen zeker uitkomen. Wat voor cliënten van de PUR aangenaam kan zijn in deze samenwerking met de SVB, is dat de SVB er naar streeft dat de dienstverlening aan de cliënt excellent is. Een goed contact met de cliënt is heel belangrijk.’ Jet Bussemaker: ‘En wat natuurlijk erg belangrijk is, is dat de medewerkers van de PUR die meegaan verstand van zaken hebben en betrokkenheid bij de doelgroep en begrip voor hun situatie. Een groot deel van de medewerkers van de PUR gaat mee naar de SVB.’ Hebben de PUR en de Stichting Pelita met het Project Gerichte Benadering alles geprobeerd om de potentiële cliënten uit de Indische doelgroep te bereiken? Jet Bussemaker: ‘Ja, ik ben onder de indruk van het aantal aanvragen dat dit Project Gerichte Benadering toch heeft opgeleverd. De PUR en Pelita hebben aangetoond dat zij alles hebben gedaan om de potentiële cliënten in het binnen- en buitenland te wijzen op de mogelijkheden en onmogelijkheden van de wetten voor oorlogsgetroffenen. Het project is nagenoeg afgerond en ik denk dat we alles geprobeerd hebben om de laatste rechthebbenden onder de werking van de wet te krijgen. De doelgroep van de PUR is al op leeftijd, dus het aantal eerste aanvragen neemt af. Ik verwacht niet dat het aantal eerste aanvragen in de toekomst nog groot zal zijn. Uiteraard blijven de wetten nog altijd open voor nieuwe aanvragen.’ Wat is de rol van de buitenlandse posten in de nieuwe situatie bij de SVB? Jet Bussemaker: ‘Ik heb met de minister van Buitenlandse Zaken (BZ), Maxime Verhagen, duidelijke afspraken gemaakt over de kwaliteit van de dienst-
Jetta Klijnsma verlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen buiten Nederland. In november 2009 spraken de PUR, de SVB en het ministerie van BZ over de toekomst van de dienstverlening aan de doelgroep in het buitenland. Voor een goede dienstverlening aan personen die buiten Nederland een beroep doen op één van de Nederlandse oorlogswetten, werkt de PUR - en vanaf 1 januari 2011 ook de SVB - nauw samen met de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging. Er komt meer voorlichting via de website en er zal meer Engelstalige voorlichting komen. De Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland blijft op verzoek informatie over de oorlogswetten verstrekken. De kwaliteit van de dienstverlening blijft ook buiten Nederland gegarandeerd. Naast de uitvoering van de wetten zijn er ook andere contacten met het buitenland. Zo heb ik net de consul-generaal van Vancouver op bezoek gehad omdat ik naar de Olympische Winterspelen in Vancouver ga. Maar in Vancouver en Toronto zit ook een grote groep oorlogsgetroffenen die ik zal bezoeken. Daarnaast zal ik een school bezoeken en lesgeven aan de leerlingen over de oorlog in Nederland. Ik zou het leuk vinden als die Canadese scholieren mij bijvoorbeeld kunnen vergezellen bij een bezoek aan een bevrijdingsfestival in Nederland. Zo probeer ik een goede relatie met de buitenlandse posten te onderhouden. In 2009 ben ik naar Auschwitz en Sobibor geweest en daarvoor heb ik met overlevenden kamp Ravensbrück bezocht bij de herdenking. Mijn grote prioriteit is om in Sobibor een goede gedenkplaats te maken. Mijn ministerie ondersteunt vele projecten in het kader van het project ‘Erfgoed van de Oorlog’. We moeten ervoor zorgen dat nieuwe generaties deze oorlogsverhalen kunnen blijven horen. Zo is er op dit moment een mooi initiatief van twee mensen die met de overlevenden naar de kampen gaan en hun verhalen ter plekke filmen en op het internet plaatsen, zodat toekomstige
bezoekers hun verhaal kunnen zien of downloaden op hun iPod als zij ook die kampen willen bezoeken. Daarnaast steunen wij financieel de professionele hulpverlening voor de Nebenkläger in het proces in München tegen Demjanjuk.’ Hoe is het bij de SVB geregeld voor het personeel van de PUR? Jetta Klijnsma: ‘Uiteraard hebben we bij de SVB goede arbeidsvoorwaarden en werkplekken voor ons personeel en een vriendelijk personeelsbeleid. Er wordt goed gezorgd voor het personeel van de PUR dat meegaat en we willen graag de kennis waarborgen van de medewerkers van de PUR die meegaan. Het is belangrijk dat zij die kennis breed kunnen uitdragen binnen de SVB, zodat die behouden blijft voor de toekomst. Voor de cliënten is het belangrijk dat deze medewerkers met veel kennis van zaken dit werk voor de doelgroep zorgvuldig blijven doen en daarom is het voor de SVB belangrijk dat de PURmedewerkers goed hun werk kunnen voortzetten binnen de SVB vestiging Leiden.’ Er was ongerustheid bij de cliënten over de waarborging van de privacy bij de SVB, is die angst weggenomen? Jetta Klijnsma: ‘De bescherming van de persoonsgegevens is in alle vestigingen gegarandeerd. Spreekuren met cliënten van de PUR kunnen straks op meerdere vestigingen van de SVB in het land op afspraak worden gehouden. Op alle kantoren van de SVB is er een luisterend oor en kun je op afspraak van mens tot mens met elkaar praten en uitleg krijgen van de medewerkers. De SVB heeft ook zijn eigen klachtenprocedures en mensen kunnen natuurlijk altijd naar de Ombudsman.’ Jet Bussemaker: ‘Jazeker, dit was een punt dat zeer begrijpelijk vaak ter sprake kwam in de klankbordgroep. Wat dat betreft geeft de SVB exact dezelfde privacygarantie als de PUR op dit moment. Ook de SVB heeft professionals in dienst om de privégegevens van haar cliënten te beschermen. Men is gewend om zorgvuldig met persoonlijke en financiële gegevens van cliënten om te gaan. Men was bang dat cliënten van de PUR bij de SVB een nummer zouden zijn en met hun bijzondere achtergrond zou dat idee echt verschrikkelijk zijn. Vandaar dat we ervoor zorgen dat ze die persoonlijke aandacht die ze nu krijgen van de PUR vanaf 1 januari 2011 wordt voortgezet bij de SVB.’ Interview: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 7
Foto: Ellen Lock
‘Wij willen dat de wereld weet wat er in vernietigingskamp Sobibor is gebeurd!’
De herinnering levend houden Voorafgaand aan de Holocaust Memorial Day op 27 januari 2010 las Jules Schelvis bij het treinstation Muiderpoort de eerste namen voor van de in vernietigings- en concentratiekampen vermoorde Nederlandse slachtoffers. Bij dit station begon zijn reis naar het doorgangskamp Westerbork met als eindstation Sobibor, waar hij zijn vrouw en zijn schoonouders verloor. Jules Schelvis zei op 23 januari 2010 in het NOSjournaal: ‘Door het hardop voorlezen van de namen van de vermoorde Joden, herdenken we hen en blijft de herinnering aan hen levend.’ Schelvis vertelde waarom hij de Stichting Sobibor heeft opgericht. ‘Jarenlang werd in de media alleen Auschwitz genoemd en herdacht, terwijl er nog meer vernietigingskampen zijn geweest, waar men geen weet van heeft. Om Sobibor niet in vergetelheid te laten geraken, vond ik dat er in Westerbork een monument moest worden opgericht voor allen die in Sobibor en andere kampen zijn vermoord. In mijn eentje kon ik natuurlijk niets beginnen, vandaar dat ik een stichting oprichtte. Het monument is er gekomen 8 AANSPRAAK - MAART 2010
en bestaat uit vijf betonnen grafkisten waarin de bestemmingen Sobibor, Bergen-Belsen, Terezin (Theresienstadt), Mauthausen en Auschwitz-Birkenau en de aantallen gedeporteerde en vermoorde Joden zijn gebeiteld.’ Met gitaar op reis In november 2009 vertelde Jules Schelvis voor de Duitse rechter in München bij het proces tegen de van oorlogsmisdaden verdachte Demjanjuk zijn verhaal. ‘In april 1941 werden alle Nederlanders van veertien jaar en ouder verplicht tot het bezit van een
Foto: Dirk P.H. Spits
Jules Schelvis (Amsterdam 7 januari 1921) werd op 1 juni 1943 met zijn vrouw en schoonfamilie vanuit Westerbork op transport gesteld. Hij nam zijn gitaar mee als ‘welkome afleiding om je gedachten ergens anders te hebben’. Bij aankomst in Sobibor wist hij zich bij een groep mannen te voegen die voor arbeid in het turfkamp Dorohucza geselecteerd was. Dit moment bleek achteraf bepalend voor zijn overleven.
Jules Schelvis leest de namen voor
persoonsbewijs. Joden kregen een ‘J’ in hun persoonsbewijs gestempeld en waren zo gemakkelijk te traceren voor de Duitsers. Op 26 mei 1943 werd ik met mijn vrouw bij mijn schoonfamilie in huis opgepakt. In die dagen werd de hele stadswijk in één keer opgerold en werden alle Joodse mannen, vrouwen en kinderen naar het Jonas Daniël Meijerplein gebracht. Onder strenge bewaking werden we met de tram naar het Station Muiderpoort gereden en vervolgens gedeporteerd naar Westerbork. Begin juni 1943 werd ik met mijn vrouw Rachel en mijn schoonfamilie in een goederenwagon geladen. We stonden met 61 man zo opeengepropt dat je je niet kon bewegen. Een echtpaar tilde een kinderwagen in onze wagon. Er stonden twee emmers in de wagon: één met water en één om onze behoeften in te doen. Al snel stonk het er enorm. Ik had mijn gitaar meegenomen, omdat ik ’s avonds na het werk bij het kampvuur gitaar wilde spelen. Na 72 uur stopte de trein ergens in een moerasgebied. De schuifdeur werd geopend en er sprong een SS-er naar binnen met een getrokken revolver die ons toesnauwde: ‘Over enige minuten rijden wij u een kamp binnen. Daar zullen alle voorwerpen van waarde worden afgenomen. Om de leiding daarbij te helpen verzoek ik u deze alvast aan mij af te geven.’ Velen gaven hem zijn of haar sieraden. Hij maakte zich snel uit de voeten en de trein reed verder. Na enkele honderden meters kwam de trein tot stilstand. We zagen een kamp liggen met een aantal wachttorens, omgeven door een dubbele rij prikkeldraad. Boven de poort van de naastgelegen toegangsweg zag ik een bord hangen met de tekst ‘SS-Sonderkommando Sobibor’. Per tien wagons reden we het kamp binnen. Er was een klein wachthuis en een aantal barakken met bloembakken voor de ramen. Rond een kale vlakte stond een aantal barakken en wachttorens. Onder het toeziend oog van de SS werd iedereen met zwepen de wagons uitgeslagen door mannen in blauwe pakken die Jiddisch spraken. Waar het niet snel genoeg ging, kwam de SS nog hardhandiger helpen. Als opgejaagde dieren werden we een barak ingedreven, waar onze bagage op grote hopen werd gegooid. Verbouwereerd zag ik mijn gitaar vermorzeld worden tussen de bagage. Bij het verlaten van de barak scheidde een SS-er de mannen van de vrouwen. Dit gebeurde zo snel dat ik geen tijd had om afscheid te nemen van mijn vrouw en mijn schoonfamilie. Toen ik probeerde om te kijken naar mijn vrouw, werd ik met een wapen bedreigd en toegeschreeuwd dat ik voor me moest kijken, doorlopen en mijn ‘Maul halten’.’
De Stichting Sobibor De Stichting Sobibor werd in 1999 opgericht door Jules Schelvis, één van de 18 Nederlandse overlevenden van het Duitse vernietigingskamp Sobibor in Polen. In 2010 is hij één van de drie Nederlandse ooggetuigen van Sobibor die nog in leven is. De stichting wordt gesteund door nabestaanden, vrienden en degenen die zich bij Sobibor betrokken voelen. Haar doel is ervoor te ijveren dat de herinnering aan dit vernietigingskamp blijft voortbestaan. In Sobibor zijn ongeveer 170.000 Europese Joden door vergassing vermoord, van wie er ongeveer 33.000 uit Nederland afkomstig waren. Nog geen 50 hebben de oorlog overleefd, waarvan 18 uit Nederland. De meeste overlevenden ontsnapten tijdens de opstand die op 14 oktober 1943 uitbrak. Na die opstand besloten de nazi’s het kamp op te heffen. Er werden driehonderd joden uit het vernietigingskamp Treblinka gehaald om Sobibor te slopen. Na de sloop zijn zij doodgeschoten om alle sporen van het kamp uit te wissen.
De selectie ‘Opeens zag ik mijn zwager in een groep mannen op een apart gedeelte van een veld staan. Razendsnel bedacht ik dat ik daar bij wilde horen. Ik vroeg de SS-er, die de selectie maakte, in mijn beste HBS-Duits of ik mij bij die groep mocht aansluiten. Hij vroeg hoe oud ik was. ‘Zwei und zwanzig, Herr Offizier’, antwoordde ik hem, maar hij snauwde: ‘Ich bin Oberscharführer!’ ‘Gesund?’ vroeg hij mij vervolgens. Ik antwoordde: ‘Jawohl, Herr Oberscharführer!’ Met een knik maakte hij mij duidelijk dat ik me vlug bij de groep moest aansluiten. Hij bepaalde toen dat ik mocht blijven leven. Een andere SS-er zei dat we iedere avond zouden terugkeren naar Sobibor om samen met onze familie te eten. ‘Zij gaan nu douchen,’ vervolgde hij, ‘daarom worden de mannen van de vrouwen gescheiden, want jullie begrijpen wel dat gezamenlijk baden niet kan!’ In de verte zag ik dat de grote groep mannen zich al begon uit te kleden. Onder zijn luid ’eins-zwei-drei-vier’-geschreeuw marcheerden wij met 81 man in de richting van de twee wagons en een locomotief, die al klaar stonden voor vertrek. De afstand die deze trein aflegde was zo groot, dat we begrepen dat we hier niet meer zouden terugkeren. In werkkamp Dorohucza moesten wij turf steken die werd gebruikt als brandstof Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 9
wegens gebrek aan benzine. Dit werk was zo zwaar dat er wekelijks wel 80 mannen stierven, vandaar dat ze vanuit Sobibor iedere week een verse ploeg lieten aanrukken. We werden bewaakt door Oekraïense wachtmannen.’ Overleven ‘In Dorohucza sneuvelden zoveel mensen van uitputting en afranseling, dat mijn instinct zei dat ik hier weg moest. Ik hoorde van een groep Poolse Joden die een drukkerij moesten oprichten voor de nazi’s. Voor de bezetting was ik drukker van beroep. Ik probeerde toen alles te doen om met mijn zwager bij die drukkersploeg te komen. Mijn zwager wilde in dat kamp blijven, omdat hij ’s avonds voor de nazi’s liedjes moest zingen en dacht dat dit hem zou sparen. Ik kon met de drukkersploeg mee naar een volgend werkkamp. Je had geen idee waar je terecht zou komen. In de werkkampen overleefde
ik vele moordpartijen en in het laatste oorlogsjaar ook geallieerde bombardementen. Ik ben nog naar Auschwitz verplaatst, maar werd daar geselecteerd voor werk met een groep mannen uit onze wagons. Daar moesten we meteen weer vertrekken omdat ze elders mankracht nodig hadden in wapenfabrieken. Naarmate de oorlog vorderde werden we gedeporteerd naar werkkampen in het westen, omdat de Russen in opmars waren. Op een van de tochten kreeg ik hevige pijnen van een zweer aan mijn voet en werd ik op een brits gelegd van iemand die aan tyfus was overleden. Zo kreeg ik ook vlektyfus en ben uiteindelijk door de Fransen bevrijd uit een ziekenbarak in ‘Erholungslager’ Vaihingen. Zij brachten me naar een ziekenhuis waar ik door de Fransen werd verpleegd. Ik werd daar voor het eerst weer als mens behandeld. Nooit voelde een echt bed met een kussen en dekens zo heerlijk als na de hel die ik had doorstaan. Maanden later terug in Amsterdam ont-
‘In Yad Vashem ontdekte ik dat mijn ouders z Oorlogspleegkind Jan (Sally Israël) Goedel ontdekte pas 50 jaar na de oorlog dat zijn ouders in Sobibor zijn vermoord. Jan Goedel (Amsterdam, 8 oktober 1938) meldde zich aan bij de Stichting Sobibor en is getuige in het proces tegen Demjanjuk. Samen met Jules Schelvis en nog 15 andere getuigen reist hij herhaaldelijk naar München om bij dit proces aanwezig te zijn. Jan Goedel wil voor de rechtbank het gezicht zijn van zijn vermoorde ouders. Wat kunt u zich nog herinneren van uw ouders? ‘Niets kan ik me herinneren van mijn ouders, helemaal niets. Ook niet dat ik op vierjarige leeftijd ben weggehaald uit de Hollandse Schouwburg door de studentenondergrondse. De ondergrondse heeft mij met mijn twee broertjes ondergebracht bij pleegouders. Na enkele omzwervingen kwam ik bij mijn pleegouders, de familie Osinga, in Jutrijp terecht. Mijn jongere broertje Pim ging naar Limburg en mijn jongste broertje Fred naar Ede. Ik heb alles van horen zeggen. Mijn Friese pleegouders beschouwden mij als deel van het gezin. Ik werd Jan Visser genoemd, een wees na het bombardement van Rotterdam. Ik kreeg een protestantse opvoeding en moest me verstoppen op de hooizolder als er Duitsers in de buurt waren. 10 AANSPRAAK - MAART 2010
Helaas werd een van hun kinderen ernstig ziek en werd ik in 1946 naar de dames Baljet in Ede gebracht, waar mijn jongste broer Fred al verbleef. Mijn naam werd Jan Baljet. Toen ik mijn Mulodiploma haalde, kreeg ik van de dames Baljet mijn echte naam Sally Israël Goedel te horen voor op mijn diploma. Iedereen bleef mij echter Jan noemen. In 1979 kreeg mijn vrouw een baan als maatschappelijk werker in Wageningen. De wethouder van Sociale Zaken, Auke Osinga, stelde zich aan haar voor en vertelde over zijn Friese achtergrond en over de oorlog. Mijn vrouw herkende mij in zijn verhaal en zo vond ik door puur toeval mijn Friese oorlogsgezin terug. Voor mijn pleegouders heb ik met steun van Auke in 1996 een Yad Vashem onderscheiding in Israël aangevraagd. Toen wist ik nog niet waar mijn ouders waren vermoord. Op de reis naar Israël, die ik met mijn vrouw maakte in 1989, zag ik in Yad Vashem de ‘In Memoriam’ boeken liggen. Ik las dat mijn beide ouders op 28 mei 1943 in Sobibor zijn vergast. Hierdoor was ik zeer geëmotioneerd en vanaf dat moment interesseerde de geschiedenis van Sobibor mij steeds meer. Via het Rode Kruis en de gemeente Amsterdam kreeg ik alle persoonsregistratiegegevens van mijn ouders uit de oorlog met voor hen beiden de sterfdatum 28 mei 1943 in Sobibor. Toen het proces tegen Demjanjuk begon attendeerde mijn vrouw mij
dekte ik tot mijn stomme verbazing dat mijn moeder en zus Bergen-Belsen hadden overleefd en in Zweden waren. Mijn moeder is 86 jaar geworden en met mijn zus, die in 1952 naar Melbourne is geëmigreerd, heb ik elke maand telefonisch contact. Later, op zoek naar informatie over mijn vrouw, ontdekte ik wat de betekenis van ‘Sonderkommando’ inhield en dat mijn vrouw en mijn schoonouders meteen na aankomst in Sobibor zijn vergast.’ Getuigen van het vernietigingskamp Sobibor Jules Schelvis vertelde onlangs als getuige zijn verhaal voor de Duitse rechtbank in München in de zaak tegen de Oekraïense Demjanjuk, die verdacht wordt te hebben gewerkt als kampbewaker in het vernietigingskamp Sobibor. Schelvis heeft al eerder, in 1985, voor een Duitse rechtbank als medeaanklager gediend tegen de kampbeul Frenzel in Sobibor.
In hoger beroep werd hij vrijgesproken omdat hij te oud en te ziek was. Demjanjuk kan in de komende maanden wegens gebrek aan bewijs worden vrijgesproken. Toch gaat Schelvis telkens met een groep Nebenkläger naar München. Waarom wil hij getuigen tegen Demjanjuk? Schelvis: ‘Wij willen dat de wereld weet wat er in Sobibor is gebeurd. Dit is waarschijnlijk het laatste proces tegen een vermoedelijke kampbeul. De misdaden die hij zou hebben begaan verjaren niet, hoe ziek of oud hij ook is. Als de rechters kunnen bewijzen dat hij inderdaad in Sobibor is geweest, dan heeft hij zeker een functie gehad in deze moordfabriek. Dan maakte hij deel uit van een systeem dat belast was met de bewaking en vernietiging van Joden. Demjanjuk beroept zich op het feit dat hij tot dit werk gedwongen werd, maar dat pleit hem niet vrij.’ Interview: Ellen Lock
op een bericht in de krant hierover. Zij zei: ‘Dit is je laatste kans om iets voor je ouders te kunnen betekenen!’ Mijn leven lang heb ik mijn ouders gemist, waardoor ik in mijn latere leven ernstige problemen ondervond van mijn oorlogsverleden. Als kind werd ik steeds verplaatst en zodoende gestoord in mijn hechtingsproces. Mijn ouders zijn onbekenden voor mij en vergast in Sobibor. Ik heb me bij de Stichting Sobibor aangemeld als Nebenkläger. Ik wil voor de Duitse rechtbank getuigen namens mijn ouders. Toen de rechter hun namen uitsprak was het de eerste keer in mijn leven dat ik hun namen hoorde noemen.’ Wat als de uitspraak van de Duitse rechter teleurstellend is? ‘We worden goed begeleid door professionele hulpverleners van Joods Maatschappelijk Werk, door mensen van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, de Stichting Sobibor en door onze Duitse advocaten. Voorafgaand aan de rechtzaak hebben we op 30 september 2009 een bijeenkomst gehad met onze advocaten waar alle voors en tegens goed zijn besproken. Na iedere zitting in München praten we alles door met onze hulpverleners. Ook is ter sprake gekomen dat de uitkomst voor ons teleurstellend kan zijn. We ondervinden veel steun van elkaar. We hebben met elkaar gemeen dat we
Foto: Ellen Lock
zijn vermoord in Sobibor’
Jan Goedel met familieportret
als nabestaanden allen onze ouders in Sobibor hebben verloren en tot op heden de problemen hiervan ondervinden. In de rechtszaak krijgen wij drie dagen per week ’s ochtends en ’s middags anderhalf uur de tijd om te getuigen. Demjanjuk moet daar volgens het Duitse recht bij aanwezig zijn. Hij kijkt ons niet aan, spreekt nauwelijks en ligt alleen maar op bed. We worden door de rechter uitvoerig ondervraagd en keurig netjes behandeld. Eén ding is zeker: Door onze getuigenverklaringen en aanwezigheid in München hebben we voor het gezicht van de hele wereld Sobibor op de kaart kunnen zetten!’ Interview: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 11
Foto: Ellen Lock
‘Alleen redde je het niet aan de dodenspoorweg!’ Han de Bruïne werkte als krijgsgevangene aan de Pakan Baroe spoorweg op Sumatra Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de Japanners verschillende spoorwegen laten aanleggen in de bezette gebieden. De bekendste spoorlijn waar krijgsgevangenen aan moesten werken is de Birma-Siam Spoorweg in Thailand. De beroemde film ‘The Bridge on the River Kwai’, uit 1957, is gebaseerd op deze oorlogsgeschiedenis. Minder bekend is de hel van de Pakan BaroeMoeara Spoorweg op Sumatra. Bij de aanleg van deze zogenoemde ‘dodenspoorweg’ in een moerasgebied zijn tienduizenden mensen omgekomen. Via de ‘Stichting Herdenking Birma-Siam Spoorweg en Pakan Baroe Spoorweg’ kwam de redactie in contact met een Pakan Baroeoverlevende, de heer Han de Bruïne, die zijn verhaal in Aanspraak wilde vertellen.
Slag bij Tjiater Han de Bruïne: ‘Op 7 december 1941 werd Pearl Harbor, de Amerikaanse marinebasis op Hawaï, aangevallen door Japan. Als achttienjarige jongeman in de vijfde klas van de HBS moest ik meteen verplicht 12 AANSPRAAK - MAART 2010
in dienst bij het KNIL. Op 10 december 1941 meldde ik me in Bandoeng en ik werd ingedeeld in Tjimahi bij de ‘korpsopleiding reserve officieren artillerie’. Als jonge militairen werden infanteristen meteen ingezet bij de Slag bij Tjiater op 7 maart 1942, waar het KNIL de Japanse opmars naar Bandoeng probeerde te stuiten. We moesten de KNIL-militairen munitie brengen, maar liepen dus ook door de vuurlinies en de Japanner zag het verschil niet tussen een leerling en een volleerde officier. Ontzettend veel jongemannen zijn voor mijn ogen gesneuveld en krijgsgevangenen werden meteen gedood. Na deze laatste strijd dreigde Japan met een aanval op Bandoeng, waar veel vluchtelingen zaten. Toen capituleerde het KNIL op 8 maart 1942.’ Sabotage ‘We moesten het materieel inzamelen en naar de Japanse legerbasis brengen in Tjimahi. Met mijn dienstmaten probeerde ik zoveel mogelijk materieel te saboteren. We lieten de motoren van tractoren kapot draaien, voordat we ze inleverden. We trokken de slagpennen uit veertig kanonnen en gooiden ze in het moeras. Vervolgens werden we als krijgsgevangenen naar het zogenoemde ‘kale koppen kam-
De Pakan Baroe Spoorweg ‘Begin mei 1944 werd ik op het eerste transport KNIL-krijgsgevangenen en andere geallieerde militairen gesteld met eindbestemming Pakan Baroe op Sumatra. De Japanners lieten de krijgsgevangenen een spoorweg aanleggen door een moerasgebied van Pakan Baroe naar Moeara voor vervoer van oorlogsmateriaal en steenkool. Aan ons transport waren al vele transporten met Javaanse dwangarbeiders, de zogenoemde romusha’s, voorafgegaan. Als gevolg van de hitte, de besmettelijke ziekten, het zware werk, ondervoeding en mishandeling, stierven zij bij bosjes. In ‘Op Dood Spoor’, het meest recente standaardwerk over het Pakan Baroe-drama, becijfert historicus Henk Hovinga dat ruim 80.000 van de 102.000 romusha’s bij de aanleg van de Pakan-Baroe-Moeara Spoorweg moeten zijn omgekomen. Van de bijna 5.000 geallieerde krijgsgevangenen, onder wie ongeveer 4.000 Nederlanders, stierven er 700 bij het werk langs de spoorbaan aan uitputting, ondervoeding en tropenziekten. Bovendien kwamen er nog eens bijna 5.800 dwangarbeiders (onder meer 4.000 romusha’s) om toen geallieerde onderzeeërs de schepen Junyo Maru en Van Waerwijck torpedeerden die waren afgeladen met arbeidsslaven op weg naar de spoorbaan. De Japanners beschouwden de romusha`s als minderwaardig. Ze lieten ons bijvoorbeeld wel onze doden begraven, maar de zieke romusha’s werden gewoon achtergelaten. Je zag hun lijken liggen in het oerwoud langs het spoor, maar je sloot je daarvoor af. We werden ingescheept vanuit de havenstad Tandjoeng Priok op Java in een groot vrachtschip, waarin eerder steenkolen waren vervoerd. Door al het kolengruis werden we zwart als mijnwerkers. De Japanners hadden Koreaanse bewakers aangesteld die ons nog wreder sloegen. De stank aan boord was onverdraaglijk. Iedereen moest zijn mok, pannetje en lepel bij zich houden en alle overige bagage werd op een grote hoop in het midden van het ruim gegooid. Door het open middenluik erboven stroomde tijdens de drie
dagen durende reis de regen op onze bagage. In de Emmahaven werd alle kletsnatte bagage op de kade gegooid. Via de gevangenis in Padang, waar op advies van een Nederlandse arts de romusha`s gescheiden werden van de krijgsgevangenen omdat de romusha`s heel veel dysenterie onder de leden hadden, werden we per trein naar Payakumbu gebracht en vervolgens per vrachtauto naar Pakan Baroe 1. De reis er naartoe was indrukwekkend omdat je vanaf de vrachtauto de ongerepte natuur kon zien. In kamp Pakan Baroe mochten we van de Japanners één briefkaart schrijven met negen verplichte zinnen en één zin naar vrije interpretatie.’ Stijfsel met zout ‘We hadden nauwelijks tijd om te eten en we aten iedere ochtend sagomeelpap. Dit stijfsel, een soort behanglijm, smaakte opgewarmd en met zout wat beter. We werkten in Logas vaak van ‘s morgens 6 uur tot ‘s avonds 23 uur met maar een half uurtje pauze. Dit is het pannetje waar ik in het kamp als het even kon in kookte. ’s Avonds kregen we een kopje rijst. Wilde postelein vond ik in het oerwoud en ik at varentoppen om vitaminen binnen te krijgen. Om te overleven zocht je een team van ongeveer tien man bijeen, een zogenoemde ‘kongsi’. Zo’n kongsi betekende dat een van ons altijd oplette bij de rechtmatige verdeling van het eten. Vond je iets buiten, iets wat je kon gebruiken, dan deelde je dat met elkaar. Eén van ons bleef altijd op onze spullen passen in de barak. Je had elkaar nodig om te overleven, alleen redde je het niet aan de dodenspoorweg. Op een dag verkocht ik mijn horloge, dat gerepareerd was door mijn kongsigenoot die horlogemaker was geweest in Holland. Het leverde veel geld op waarmee ik een blok trassi, een groot blok visafval, kon kopen bij de lokale
Foto: Ellen Lock
pement’ gebracht in Tjimahi. Ik had het geluk dat ik de eerste anderhalf jaar in dezelfde jappenkampen als mijn vader heb gezeten. We hadden veel steun aan elkaar. Begin 1944 is mijn vader overgeplaatst naar de Struiswijk-gevangenis in Batavia. Ik werd naar het 10e bataljon in Batavia gedeporteerd, onder de beruchte kampleider Sonei, die maanziek was. Urenlang moesten we op appèl staan, ook midden in de nacht. In het 10e bat. was al bekend dat wij op transport zouden gaan voor zware dwangarbeid, dus kregen we iets beter te eten.’
Han de Bruïne met het pannetje waarin hij kookte in het jappenkamp
bevolking. De trassi kostte 40 gulden en je deelde het blok doormidden, at de helft op met je kongsi en je verkocht de andere helft binnen het kamp weer voor 40 gulden. Zo probeerde je overal winst te maken en eten te regelen om samen te overleven. Als iemand van een ander had gestolen, dan moest hij door het midden van de barak lopen en werd hij door iedereen geslagen.’ Er is meer tussen hemel en aarde ‘‘Pakan Baroe 2’ was het dodenkamp, waar de ernstig zieken met tropenziekten als malaria en beri-beri naartoe werden gebracht om te sterven. Ik had daar als taak lijken te sjouwen en zieken te verzorgen. Men moest die lijken altijd goed bij het hoofd omhoog houden, anders liepen de giftige stoffen eruit. Ook liep ik meer risico om op die manier zelf besmettelijke ziekten op te lopen! In dat dodenkamp Pakan Baroe 2 kregen sommige ernstig zieke mannen van de hoge koorts ‘tropenkolder’. Ze hadden waanvoorstellingen en werden hyperactief. Velen zongen de hele dag christelijke liedjes. We bonden deze godsdienstwaanzinnigen voor hun eigen bestwil zo snel mogelijk vast, want als de Japanner zo’n zieke van de koorts zag rondrennen, werd hij meteen neergeschoten. Ik was ziekenbroeder en zij werden door mij gevoed. Voor de eiwitten gaven we hen de maden die we vingen uit de latrines. Op onze wonden plaatsten we die maden omdat ze de bacteriën opaten. Op mijn eigen zwerende enkel zag dit er eng uit, maar de wond genas wel snel. Aangezien er zoveel mensen om je heen doodgingen, waren de krijgsgevangenen ook veel bezig met dood en leven en met goede en kwade krachten. Er was bijvoorbeeld één bocht in het spoor over de rivier waar de romusha’s echt bang voor waren. Men zei dat die bocht was behekst met kwade krachten, ofwel ‘goena-goena’, omdat alle lorries die wij gebruikten daar uit de wissels vlogen. Ik geloof wel dat er meer tussen hemel en aarde is en zeker in Indië was dat zo. Er gebeurden daar zoveel onvoorstelbare dingen, dat ik er wel in moest geloven.’ Je mensbeeld verandert door de oorlog ‘De Engelse krijgsgevangenen in ons kamp hadden nog geen tropenervaring. Ze waren ontzettend vies, omdat ze zich niet wasten. Wij waren gewend om ons heel goed schoon te houden, anders kreeg je tropenzweren. De Engelsen waren vaker ziek en verspreidden bacteriën. Hoewel mijn vader KNIL-officier was, ben ik in de jappenkampen mijn respect voor 14 AANSPRAAK - MAART 2010
officieren, de goede niet te na gesproken, verloren. Officieren hoefden namelijk geen dwangarbeid te verrichten, dus zij hadden het vergeleken bij onze zware dwangarbeid erg goed. Veel respect kreeg ik voor de Nederlandse artsen in ons kamp die onder zware omstandigheden en met heel weinig middelen nog operaties probeerden uit te voeren om mensenlevens te redden. Zo hadden de Japanners veel respect voor een tandarts in het kamp en ze gaven hem zes ampullen met verdovingsmiddelen. Hij gebruikte slechts één ampul voor zijn kaakoperaties en de andere vijf gaf hij aan de artsen zodat zij er hun patiënten mee konden verdoven. Een keer ben ik geopereerd aan een grote zweer op mijn bil. Die artsen stelden hun leven in de waagschaal voor ons en waren echte helden.’ Bevrijd ‘Toen de oorlog bijna was afgelopen was ik uitgeput, ziek van de beri-beri en ernstig verzwakt. Tijdens het werk begon een Jap opeens tegen mij te schreeuwen over de gouden zegelring van mijn grootvader. Hij moest en zou mijn ring hebben en beval dat ik ‘m af moest doen. Ik bezweek niet en zei tegen hem: ‘Alleen als jij je samoeraizwaard aan mij geeft, dan mag je ‘m hebben!’ Hij bleef mijn hand met de ring vasthouden. Ik gaf hem een stomp en hij viel van de dijk af. Hij werd uitgelachen door de aanwezige Japanners en verdween uit het zicht. De volgende dag was ik doodsbang voor zijn wraak, maar op dat moment werd ons door romusha’s verteld dat de oorlog was afgelopen. In het oerwoud van Sumatra drong dit nieuws langzaam door. Op 15 augustus 1945, de dag dat Japan capituleerde, was er nog een officiële Japanse ceremonie omdat de Pakan Baroe Spoorweg klaar was. Er werd een speciale goudkleurige klinknagel geslagen. Er heeft echter nooit een behoorlijke trein over dat spoor gereden, want de rails bleven wegzakken in de modder van het moeras. Als we daar hadden moeten blijven werken, hadden we nu nog steeds grind kunnen storten, want het grind zakte weg in het moeras. Na één regenbui was de rails alweer scheefgezakt of er was een kudde olifanten overheen gelopen, waardoor we opnieuw konden beginnen. Ook saboteerden wij waar mogelijk de boel. Het aanleggen van die spoorlijn om de kolen van Sumatra te vervoeren was dus een hopeloze zaak. De Japanners bleven volhouden dat de spoorweg gereed moest komen en wilden niet inzien dat dit niet lukte. Na de oorlog staken de rails op sommige plaatsen nog slechts een halve centimeter boven de grond.
Weerzien ‘Ik wilde mijn moeder graag terugvinden en heb alles op alles gezet om naar Java te kunnen terugkeren. De kapitein van onze militaire groep op het schip waarmee ik naar Java was gevaren pretendeerde ons niet te zien toen wij door marinemensen van H.M. Tromp werden opgehaald en naar Batavia gebracht. Nederlandse militairen mochten van de Engelse militaire commandant in Batavia niet aan land. Mijn moeder werd verpleegd in ‘Hotel des Indes’ in Batavia. Er stond een Schot op wacht voor de poort, die me in eerste instantie tegenhield. Ik wist hem te overtuigen. Mijn moeder woog nog maar 35 kilo en mijn kleine broer was al even mager. Ze waren stom verbaasd om me te zien. De volgende dag arriveerde mijn vader. We sliepen in ons oude huis in Batavia dat was leeggeroofd. Na de oorlog was ik gewoon weer in dienst. Eind januari 1946 mocht ik met groot verlof naar Nederland. In het Suez-Kanaal kregen we echter een telegram dat alle verloven ingetrokken waren vanwege de onrust in Nederlands-Indië. Ik had het zo ontzettend gehad met die oorlog. Uiteindelijk ben ik afgekeurd voor militaire dienst, vijf jaar dienst inclusief krijgsgevangenschap aan de Pakan Baroe Spoorweg was meer dan genoeg.’ Herdenken ‘In de afgelopen jaren ben ik twee maal teruggekeerd naar de Pakan Baroe Spoorweg. De rails is overwoekerd door het oerwoud, maar ik herkende nog een wachthuisje. Op mijn laatste reis heb ik een kalebas gekocht, precies zo een die ik altijd vulde met water tijdens mijn dwangarbeid. Op mijn reizen heb ik een aantal romusha’s van destijds gesproken. Zij begrijpen als geen ander hoe erg het was. Voor mij was het werken aan die spoorlijn in de laatste oorlogsmaanden een ware hel, omdat ik zo verzwakt en ziek was en er vele medegevangenen om mij heen stierven. Met twee broers legde ik de lijken in een kuil. Eén van deze tweeling kreeg malaria tropica en ging mid-
den in de nacht rechtop zitten en viel toen dood met zijn hoofd achterover. Dit was voor mij het grootste dieptepunt in de oorlog, om mijn goede vriend met wie ik alles had doorstaan toch te moeten begraven. Daar moet ik nog vaak aan denken.
PAKAN BAROE
Foto: Han de Bruïne
Half september 1945 landde Lady Mountbatten in een Dakota op een klein grasveld bij het kamp Pakan Baroe. Iedereen kreeg beschuit en biscuit. We mochten allemaal een bericht sturen dat haar piloot meteen naar Java bracht en verder door het Rode Kruis werd verspreid. Zo kreeg mijn moeder bericht in het jappenkamp dat ik nog leefde. Een Amerikaanse piloot vloog mij met nog vijftig ex-krijgsgevangenen als laatste groep naar Singapore. In de verschillende kampen in Singapore wachtten mannen, vrouwen en kinderen op verscheping naar het vaderland.’
Moeara
Het Pakan Baroe monument in Bronbeek
Iedere dag brand ik een kaarsje voor mijn vrouw die ik in november 1945 in Singapore had leren kennen. Vijf jaar geleden is ze overleden. We hadden het geluk dat we dezelfde achtergrond hadden. Aan één woord of blik hadden we genoeg, omdat we allebei in een jappenkamp hadden gezeten. Haar moeder praatte onophoudelijk over die oorlog, terwijl wij er vroeger juist nooit over spraken met onze kinderen. Je sprak er later pas over als een van hen er naar vroeg. Ik ga nooit naar de Herdenking op 15 augustus bij het Indisch Monument. Dat is me veel te druk. Ik ga liever naar Bronbeek, want daar is het monument voor de Pakan Baroe Spoorweg, een marmeren steen die ik in 2006 namens alle Nederlandse oorlogsgetroffenen van de Pakan Baroe spoorweg heb mogen onthullen. Met mijn vrouw ging ik altijd door het jaar heen naar het Indisch Monument, als het lekker rustig was, om samen te herdenken, zittend in het gras.’ Interview: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 15
Foto: Dirk P.H. Spits
‘Nooit Meer’ Op 27 januari 2010, Holocaust Memorial Day, hield de Canadese rechter Louise Arbour de Nooit Meer Auschwitz Lezing in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. Jaarlijks organiseren het Nederlands Auschwitz Comité, het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies en de Pensioen- en Uitkeringsraad deze lezing. Louise Arbour is voorzitter van de International Crisis Group (ICG) in Brussel, een onafhankelijke internationale organisatie die zich bezighoudt met crisis- en conflictpreventie. Voor haar jarenlange inzet voor de bescherming van mensenrechten ontving zij de Annetje Fels-Kupferschmidt onderscheiding van het Nederlands Auschwitz Comité. Hier volgt een samenvatting van de Lezing 2010. In de schaduw van de Holocaust ‘In tegenstelling tot mijn voorgangers die hier werden onderscheiden heb ik geen persoonlijke ervaring die mijn leven direct verbindt met Auschwitz of Sobibor. Toch liggen vele jaren van mijn professionele leven in de schaduw van die zwarte bladzijde in de geschiedenis. Als advocaat en als rechter van het hooggerechtshof in Canada was ik intens verbonden met de regels van het recht. Ook tijdens mijn baan als hoofdaanklager van het Internationaal Tribunaal voor het voormalige Joegoslavië en voor Rwanda en als VN commissaris voor de mensenrechten heb ik ‘Nooit Meer’ altijd opgevat als een oproep tot actie voor gerechtigheid. Een uitdaging tegenover de onverschilligheid waarmee we zo vaak reageren op het lijden waar we zelf van gevrijwaard denken te blijven. De onverschilligheid was zo gigantisch groot in de Tweede Wereldoorlog dat zij leidde tot het falen om de uitroeiing te stoppen. Het is mij pijnlijk duidelijk dat een falend rechtssysteem, dat aan het afbrokkelen was, de Shoah mede mogelijk maakte. Sterker nog: de rechtsorde destijds ondersteunde zelfs die onderdrukking.’
Na de lezing ontving Louise Arbour voor haar inspanningen voor mensenrechten van het Nederlands Auschwitz Comité de Annetje FelsKupferschmidt-onderscheiding. Annetje Fels-Kupferschmidt overleefde het vernietigingskamp Auschwitz en richtte tien jaar na de oorlog samen met andere overlevenden van de kampen, het Nederlands Auschwitz Comité op, waarvan de doelstelling is: ‘Nooit Meer Auschwitz’. 16 AANSPRAAK - MAART 2010
Oproep tot actie ‘Het is bijna obsceen dat deze inktzwarte geschiedenis nog iets goeds heeft voortgebracht, maar na de Shoah was er een politieke wil voor een nieuwe internationale norm voor mensenrechten. Het falen van de rechtsstaat en de overgave aan onvoorstelbare wreedheden hebben geleid tot het moderne concept van rechtvaardigheid. ‘Nooit Meer’ betekende een oproep tot actie op het terrein van mensenrechten,
is een oproep tot actie gelijkheid en antidiscriminatie. De puinhopen van de Tweede Wereldoorlog maakten een koppeling tussen het internationale recht en individuele rechten noodzakelijk. Een belangrijke eerste stap was de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die unaniem is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 1948. De Verklaring is gebaseerd op het beginsel van gelijke rechten voor alle mensen. De Universele Verklaring is echter geen bindend verdrag. Mensenrechtenactivisten zagen de Verklaring daarom als een compromis. In de volgende 28 jaren was de Verklaring het enige algemene instrument voor mensenrechten op internationaal niveau. De Verklaring was van grote invloed op de inhoud van nationale grondwetten en regionale mensenrechtenverdragen.’ Internationaal vangnet is laatste redmiddel ‘Van 1966 tot nu is een groot aantal internationale verdragen over mensenrechten in werking getreden, met inbegrip van verdragen over burgerrechten, politieke rechten, sociaal-economische en culturele rechten en over de rechten van het kind. Er zijn verdragen aangenomen over het uitbannen van discriminatie op basis van ras of geslacht en - meer recent - op basis van fysieke of mentale handicaps. Ook zijn er verdragen over het verbod op foltering en wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Meer dan 80 procent van de landen heeft deze verdragen ondertekend. Het internationale systeem is echter een vangnet, een laatste redmiddel als een staat er niet in slaagt de mensenrechten te beschermen. De staat en niet de VN of enig ander regionaal instituut, blijft de belangrijkste beschermer van de mensenrechten. Dat was zo in 1945 en dat is nog steeds zo.’ Waarom is het noodzakelijk om oorlogsmisdadigers te berechten? ‘Een groot manco van de internationale wetgeving voor mensenrechten is dat zij alleen voorziet in de verantwoordelijkheid van de staat en niet die van het individu. Wat gebeurde er na de Shoah om daders rekenschap te laten afleggen? Kunnen we oprecht beweren dat we onze plicht doen tegenover de slachtoffers als we in hun naam de daders ter verantwoording roepen? Is het mogelijk deze buitengewoon wrede misdaden te bestraffen en in te schatten wat volgens het recht een gepaste straf is?
We hebben geen andere keuze dan het verleden met de toekomst te verzoenen. Dat is de ware betekenis van de oproep ‘Nooit Meer Auschwitz’. Het bestraffen van de misdaad is niet alleen gebaseerd op het idee van vergelding. Onze inzet voor het voorkomen van genocide en misdaden tegen de menselijkheid vereist dat we de gruwelijkste misdaden aan de kaak blijven stellen. We moeten ons blijven uitspreken over de bescherming van het recht van iedereen, ook van degene wiens gedrag beoordeeld zal worden.’ Het individu afrekenen op oorlogsmisdaden ‘De tribunalen voor het voormalig Joegoslavië en voor Rwanda hebben aangetoond dat een eerlijk proces op internationaal niveau mogelijk is. Deze tribunalen zijn geholpen door de komst van het permanente Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. Er zijn 110 staten die het Statuut van Rome, het verdrag dat het ICC bekrachtigt, onderschrijven. De wereld moet zich meer inspannen voor internationale gerechtigheid juist door het individu wel af te rekenen op oorlogsmisdaden, zoals ik als hoofdaanklager van het Joegoslaviëtribunaal de voormalig president van Servië, Slobodan Milosevic, heb aangeklaagd. Voor het eerst in de geschiedenis werd een staatshoofd aangeklaagd en werd er recht gedaan aan degenen die zijn vermoord. Nu weten oorlogsmisdadigers dat ze nooit meer kunnen ontsnappen aan een strafvervolging door het ICC in Den Haag. We zullen ‘Nooit Meer’ individuele oorlogsmisdadigers laten wegkomen met misdaden tegen de menselijkheid.’ Er is áltijd een manier om te helpen ‘Op dit moment bevind ik me op het terrein van directe actie als voorzitter voor de International Crisis Group. Meerdere malen hebben we net op tijd aandacht gevraagd voor crises om erger leed en genocide te voorkomen. Waar de wereldpers wegkijkt, ziet de International Crisis Group juist om! Onvermijdelijk leven we met conflicten, onwetendheid en haat. Maar we leven ook met de middelen en de kennis voor interventie, en we zijn een generatie die begrijpt wat er gebeurt als je niet ingrijpt. ‘Nooit Meer’ betekent niet een onverschillig ‘óf ik kan helpen’, want er is áltijd een manier om te helpen! ‘Nooit Meer’ is een oproep tot actie.’ Samenvatting: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 17
auschwitz nu
Vijfenzestig jaar na de bevrijding van Auschwitz is in de Hollandsche Schouwburg de multimediale presentatie ‘Auschwitz nu. Drie Generaties verder’ te zien. Het is het verslag van de reis die Judith Belinfante (1943), oud-directeur Joods Historisch Museum, en haar zoon Alexander David Jansen (1977) naar deze plek maakten en is een eerbetoon aan hun vermoorde voorouders. In teksten en foto’s schetsen zij hun persoonlijke confrontatie met het verleden en het nu. ‘Auschwitz nu’ is te zien van 26 januari t/m 31 mei 2010 en wordt tegelijkertijd op het voormalig kampterrein bij Herinneringscentrum Kamp Westerbork gepresenteerd. Op 28 oktober 1944 werden David Eduard Belinfante (Den Haag, 1875) en Judith BelinfanteMendes da Costa (Amsterdam, 1881) met het allerlaatste transport weggevoerd van Theresienstadt (Terezin, Tsjechië) naar Auschwitz (Oswiecim, Polen). Eduard overleed onderweg, zijn vrouw Judith werd na aankomst op 30 oktober 1944 vergast. In juni 2009 maakten kleindochter Judith Belinfante en achterkleinzoon Alexander David diezelfde reis - een eerbetoon aan hun voorouders om hen een plek terug te geven in de familiegeschiedenis. Een plek die lange tijd was stilgezwegen vanwege het te pijnlijke en onvoorstelbare verleden. De presentatie 18 AANSPRAAK - MAART 2010
‘Auschwitz nu’ bestaat uit woord en beeld. De korte, intense teksten van Judith Belinfante gaan over de slachtoffers en de sporen die nog aan hun aanwezigheid doen denken. De foto’s van Alexander David lijken daarentegen een afstand te suggereren en tonen een ‘schuldig’ landschap dat de herinnering aan het verleden in zich heeft opgenomen. De regie is van Marc Belinfante, de muziek van Joost Belinfante. ‘Auschwitz nu’ (Nederlands gesproken met Engelse ondertiteling) is vanaf 26 januari t/m 31 mei 2010 (dagelijks en doorlopend) te zien in de entreehal van de Hollandsche Schouwburg en is onder dezelfde titel, in complete vorm, als boek verschenen (verkrijgbaar in de Hollandsche Schouwburg en de Museumshop van het Joods Historisch Museum). Op het voormalig kampterrein bij Herinneringscentrum Kamp Westerbork is een keuze uit de teksten en foto’s van ‘Auschwitz nu’ tentoongesteld. De teksten en vijf panoramafoto’s met een totale lengte van bijna vijfentwintig meter staan bij de ingang van het kampterrein opgesteld en zijn eveneens van 26 januari t/m 31 mei 2010 te bezoeken. In de bovengenoemde museumwinkels is het fotoboek met teksten van 96 pagina’s in het Nederlands en in het Engels verkrijgbaar voor 24,95 euro.
drie generaties verder
Voor cliënten van de Pensioen- en Uitkeringsraad is het boek verkrijgbaar voor slechts 20,95 euro (inclusief verzendkosten). Als u gebruik wilt maken van deze aanbieding schrijf dan de redactie van Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden en geef uw naam, adres en telefoonnummer door. U kunt dit verzoek ook mailen:
[email protected] De kosten van het boek worden na toezending ingehouden op uw pensioen of uitkering.
poort
pas als je binnen bent, met de onafzienbare vlakte zonder mensen, begrijp je wat buiten de menselijke maat betekent voel je je ineenkrimpen tot minder dan een mier, verlies je ieder gevoel, iedere menswaardigheid
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 19
Foto’s: Alexander David Jansen
de poort van birkenau is een icoon, een op het netvlies gebrand beeld bij het naderen ontstaat bijna herkenning alsof ik hier al vaker geweest ben
verpleegster. De familie Lodder dacht dat ik als oudkampkind wel een goede bestemming voor het schrift zou kunnen vinden. Ik zou het dus graag aan Millie of Hennie de Ruiter of aan hun familie willen geven. Reacties graag naar: Nel Verveen-Keulemans (destijds kampkind in Ambarawa 6), Poelwaai 3, 2162 HA Lisse, tel: 0252-415858, e-mail:
[email protected] De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een korte advertentie (maximaal 100 woorden) te plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Ontvangen oproepen kunnen meestal niet direct worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen. De redactie neemt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de oproepen. Alle oproepen zijn te zien op de website van de Raad (www.pur.nl). Landelijke Dag 2010 van de Stichting Partners van Oorlogsgetroffenen. Sinds 1995 worden door de SPO gespreksgroepen georganiseerd waar partners van oorlogsgetroffenen hun ervaringen kunnen uitwisselen. Op zaterdag 10 april 2010 zal de SPO haar jaarlijkse Landelijke Ontmoetingsdag voor Partners houden en ook haar 15-jarig bestaan vieren. Vanwege de opheffing van de SPO in 2010 zal het haar laatste Landelijke Dag zijn. Het thema van deze dag is loslaten en afscheid nemen. De locatie is: Stichting De Basis, Willem van Lanschotplein 2 te Doorn, voorzitter: Riekje Sijsma, tel: 0341-430678, secretaris: Toke Elema, tel: 035-6239232, e-mail: spo1995 @zonnet.nl, www.spo95.nl Graag zou ik in contact willen komen met iemand die ook de aanval op kamp 8 (Ambarawa) heeft meegemaakt (op 21 november 1945). Liefst iemand die in de omgeving van Delft woont. Die angstige periode houdt mij nog steeds bezig! Met een gesprek daarover hoop ik deze periode af te kunnen sluiten. Reacties graag naar B.M. Visser-Badings (Benny), Mr. Dr. van den Helmlaan 77, 2641 DH Pijnacker, tel: 015-3693419. Graag zou ik in contact komen met M.B. de Ruiter (roepnaam Millie), haar zusje Hennie of met familie van deze dames. Ik kreeg namelijk via de familie van voorheen chirurg Lodder, destijds werkzaam in Malang en o.a. geïnterneerd in Solo en in Ambarawa 6, een schrift met krantenknipsels en een persoonlijke beschrijving van de aanval op Soerabaja in maart 1942. Millie had in 1942 de leeftijd van een pubermeisje, denk ik, en haar zusje was wat jonger. Haar moeder was 20 AANSPRAAK - MAART 2010
Wie kan mij nadere informatie geven over deze foto? Ik zit op de eerste rij uiterst rechts, maar ik heb geen idee wanneer en waar deze foto gemaakt is en wie er verder op de foto staan. Het lijkt erop dat dit een speciaal klasje was van kinderen uit de kampen in Indië. Reacties graag naar Ruurd Kuipers, Völkstrasse 29, 86150 Augsburg, Duitsland, tel: 0049-821-312670 of mobiel: 0049170-3817696, e-mail:
[email protected]
Ik ben op zoek naar een piloot (ik weet niet of dit een burger of een militair is), die in de Bersiapperiode in Batavia (Jakarta) kennis heeft gehad aan Laura Lygia Neijndorff (geboren te Watutulis 01-04-1920). Tevens vraag ik mensen te reageren die haar hebben gekend. Reacties graag naar: Silene Frederiksz, Arrheniusweg 531, 3069 EX Rotterdam, tel: 010-4215840, e-mail:
[email protected] Wie kan mij nadere inlichtingen verschaffen over mijn vader, Dr. Crans. Zijn kliniek was in Bandoeng in Ternate Street #2. Als er iemand iets weet over het bestaan van deze kliniek dan hoor ik dat graag. Op dit moment is de kliniek er niet meer en ik wil weten of deze ooit wel heeft bestaan. Reacties graag naar: Willem Crans, PO Box 16, Idaho City, ID 83631-0016. Ik ben op zoek naar Julia Elvira Toorop. Ik denk dat wij samen met anderen in het Japans Interneringskamp Batu Lintang (Kuching-Serawak) in het vrouwenkamp van 1942 - 1945 hebben gezeten.
(Vrouwenkamp Kuching). Ik ben geboren in 1935. Graag reactie naar: Victor Vaessens, Europalaan 11, 6226 CM Maastricht, tel: 043-3621601, e-mail:
[email protected] John Uekert zoekt contact met personen die met hem en zijn familie in het Republikeinse vrouwenkamp Patjet bij Modjokerto, Oost Java, hebben gezeten. Onze familie, bestaande uit mijn vader Jan Uekert (overleden), mijn moeder Francien UekertPriem (overleden), mijn zuster Frieda (8 jaar), mijn broer Richard (6 jaar) en ik (5 jaar), werd in de Bersiaptijd in november 1945 uit ons huis op de Sumatrastraat in Soerabaja opgepakt en met andere Indische families in Brangkal (oude suikerfabriek) opgesloten. Wij werden in februari 1946 per open vrachtwagens overgebracht naar Patjet, een gewezen RK Klooster, en opgesloten. Wij zouden in juni 1946 zijn bevrijd door het Corps Mariniers, die toen de waterleidingbronnen van Soerabaja hebben veroverd en Patjet hebben bezet. Zij hebben ons met legertrucks naar een opvangkamp in Soerabaja overgebracht. Ik zoek contact met personen die ook in het vrouwenkamp Patjet hebben gezeten. Kamphoofd was mevr. Soesman. Reacties graag naar John Uekert, Hallekensstraat 21, 2242 VB Wassenaar, tel: 070-5117321. Mijn naam is Louis Weijl, ik ben de zoon van Evelijn Roos en Raoul J. Weijl. Mijn moeder was de laatste jaren van de oorlog ondergedoken bij de familie Mulder, te weten: vader Jan Mulder, zijn vrouw Akke Mulder Salverda, zoon Alle Mulder en dochter Tiny Mulder. Tiny Mulder was verzetsvrouw in de Knokploeg Friesland en werd na de oorlog journaliste voor het Friesch Dagblad en schrijfster, o.a. van het boek ‘Gevaarlijk IJs, (oorspronkelijke titel in het Fries: Tin Iis’), dat gaat over mijn moeders onderduik bij haar en haar familie en de zeer onderbelichte rol van moeders en echtgenotes in de oorlog en het verzet. In het verzet was Tiny koerierster en onderdeel van de vluchtroute om piloten naar veiligere oorden te brengen en ze hielp Joodse mensen aan veilig onderdak. Ik ben op zoek naar Joodse onderduikers, piloten die door haar werden opgevangen, medeverzetsstrijders of andere mensen die haar hebben gekend. Dit omdat ik bezig ben met de aanvraag voor de ‘the Recognition of the Mulder Family as Righteous Among the Nations van Yad Vashem’. Reacties graag naar Louis B. Weijl, Avraham Mordechai Levin Str. 3/14, Mazkeret Batya 76804, Israël; +972 (0)54-5764945, e-mail:
[email protected] of mijn zuster Jessica Weijl, tel: 078-6190920, e-mail:
[email protected]
Ik ben op zoek naar medebewoners van Padang, die mij en mijn familie gekend hebben in de periode van 1940-1945, de tijd voor de inval van de Japanners en de Japanse bezettingstijd en de Bersiaptijd. Mijn naam is (Amelita) Deetje Witterland. In 1940 7 jaar oud en in de 2e klas op school bij de zusters in het missiecomplex, waar tegenover de kerk en de broederschool was voor de jongens, waar mijn broers op school gingen: Boy en Ummy Witterland. Deze waren 9 en 6 jaar oud in 1940. Ik zoek getuigen van ervaringen met het kamp in het missiecomplex tijdens de Japanse bezetting en de jaren daarop volgend, die mijn ondervindingen zouden kunnen bevestigen voor Wubo en Wuv. Reacties svp naar: Amelita HenzeWitterland, Gerben Ypmastraat 24, 8723 CR Koudum, tel: 0514-521777; e-mail:
[email protected] Ik zoek de familie Sjoerd Heemstra. Sjoerd was mijn chef bij pharmacie J. van Gorkom in Soerabaja tot 1958 of 1960. Daarna is deze Hollandse familie naar Nederland vertrokken. Er waren twee dochters, genaamd Sieske en Sjouke. Informatie graag naar: Familie Bellel, Zalmvisserspad 15, 5932 XT Tegelen, tel: 077-3730814, e-mail:
[email protected] Op 4-10-1942 ben ik te Bandoeng geboren en ik heb mijn eerste levensjaren in de kampen Tjihapit, Tjideng en Kramat doorgebracht. In mei 1946 ben ik met M.S. Boschfontein in Nederland gekomen. We zijn toen eerst van 10 mei tot 28 november 1946 ondergebracht in Zandvoort, Hoogeweg 36, daarna van 28 november tot 19 mei 1947 in de Dr. Mezgerstraat 60 te Zandvoort en vervolgens van 19 mei tot 2 december 1947 in de Torenlaan 50 te Blaricum. Graag zou ik in contact komen met personen op bijgaande foto’s. Ik ben het jongetje met de witte haren, hand in hand met een meisje en een stok in de andere hand. Reacties graag naar: T.G.M. Nijkerken, Kampstraat 2, 6454 BG Jabeek, tel: 0464425258, e-mail:
[email protected]
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 21
Betaaldata 2010
Vraag
& antwoord Ik heb dit jaar geen inlichtingenformulier van de Wuv gekregen. Komt dat nog? Het jaarlijkse inlichtingenformulier, zoals u dat gewend was, zult u niet meer ontvangen. Dit formulier is niet meer nodig, omdat uw uitkering niet meer jaarlijks wordt herberekend op grond van gegevens over uw inkomen. Net als vroeger moet u bepaalde veranderingen direct doorgeven. Hierbij moet u denken aan een huwelijk of overlijden of aan een verhuizing naar een tehuis. Ook moet u het melden als u een nieuwe inkomstenbron krijgt, of als er een inkomstenbron komt te vervallen. In deze gevallen zullen wij u vervolgens om actuele financiële gegevens vragen en uw uitkering opnieuw berekenen en vaststellen. Ik heb in januari een betalingsmededeling ontvangen maar geen beschikking. Hoe zit dat? Een betalingsmededeling kunt u vergelijken met de loonstrook die u van een werkgever zou ontvangen. U ontvangt in ieder geval een betalingsmededeling bij algemene verhogingen. Een beschikking ontvangt u alleen als wij uw pensioen of uitkering voor het eerst berekenen of als er aanleiding is om uw uitkering opnieuw vast te stellen. In de beschikking vindt u het bedrag waar u bruto recht op heeft. Het nettobedrag vindt u in de betalingsmededeling. Tegen een beschikking kunt u bezwaar aantekenen als u het er niet mee eens bent. In december kreeg ik een beschikking van de Wubo met een vaststelling van mijn uitkering per januari 2009. Hoe kan het dat op de betalingsmededeling andere bedragen staan? De beschikking van december 2009 toont het brutobedrag van uw uitkering per januari 2009. Het gaat hier alleen om het bedrag dat dient als 22 AANSPRAAK - MAART 2010
Op de volgende data wordt de betaling naar uw rekening overgemaakt. Afhankelijk van uw bank kan het nog enkele dagen duren voordat het bedrag op uw rekening staat. 21 januari 21 mei 21 september 22 februari 21 juni 21 oktober 22 maart 21 juli 22 november 21 april 20 augustus 17 december Voor vragen hierover belt u het telefoonnummer op de berekeningsbeschikking.
aanvulling op uw inkomen. Op de betalingsmededeling van december 2009 kunt u naast het bedrag van uw uitkering ook andere bedragen aantreffen, bijvoorbeeld de artikel 19-toeslag of de maandelijkse vergoeding voor huishoudelijke hulp. Tot slot is het bedrag aan bruto-uitkering op de betalingsmededeling hoger dan het bedrag in de beschikking. Dat komt doordat de uitkeringen en pensioenen in juli 2009 werden verhoogd met de index van het minimumloon. Klopt het dat nieuw vermogen niet meer meetelt bij de berekening van uitkeringen? Betekent dit dat er geen vermogen meer wordt gekort op mijn uitkering? De korting van de inkomsten uit vermogen bij de Wuv, Wubo en de Wetten bp is niet afgeschaft. Wel is de verplichting om jaarlijks opgave te doen van de werkelijke vermogensinkomsten bij de Wetten bp komen te vervallen. Verder is nieuw vermogen dat in 2009 of later is ontvangen, geen aanleiding meer om het buitengewoon pensioen of de Wuv- of Wubo-uitkering aan te passen. Bij nieuw vermogen kunt u denken aan een erfenis of een eenmalige uitbetaling van een kapitaalverzekering. Bij de Wuv en de Wubo wordt het vermogen opnieuw vastgesteld als iemand gaat trouwen of gaat samenwonen. In dat geval wordt het eventuele vermogen van de (huwelijks)partner namelijk toegevoegd aan het eerder vastgestelde vermogen. Bij de beëindiging van een bedrijf wordt het eerder vrijgestelde bedrijfsvermogen bij Wuv en Wubo toegevoegd aan het privévermogen. Als een buitengewoon pensioen door een wijziging in de persoonlijke omstandigheden opnieuw moet worden berekend en vastgesteld, zal er gekeken moeten worden naar de totale vermogensinkomsten van dat moment.
?
puzzel Uw oplossing:
Horizontaal 1 reptiel 6 babbelen 12 vorstentitel 14 geluidsweerkaatsing 15 masker 17 dumphandelaar 20 smalle plank 22 Europees Parlement 23 na de middag 24 tijdperk 25 bolgewas 27 Griekse letter 28 toespraak 30 borstbeeld 32 fris 34 eenkleurig 35 samengevoegd 37 voorkeur 38 verbinding in naaiwerk 40 tropisch hardhout 42 winters vermaak 43 aftelversje 45 telwoord 47 landbouwwerktuig 49 grootmoeder 51 afvalbak 54 loofboom 56 taaie lekkernij 58 splitsen 59 geleerd 60 compact disc 61 Frans lidwoord 63 grappenmaker 64 zangnoot 65 lidwoord 66 roem 68 hengelvergunning 71 straat 72 einde van een gebed 74 munt 76 naar boven 77 deel van een wet.
Verticaal 1 dichter van de Ilias en de Odyssee 2 mobiele telefoon 3 vogelproduct 4 menigte 5 olm 7 watering 8 touwkleurig 9 symbool voor de zuurgraad 10 graskluit 11 verslag van een vergadering 13 onderzoek doen 16 niet gesloten 18 uitgelezen verscheidenheid 19 vleespastei 21 rivier in Noord-Brabant 23 par exemple 26 persoonlijk voornaamwoord 29 deel van de week 30 timide 31 een schip overvallen 33 verrast worden 35 allerlei 36 deel van een breuk 39 maand 41 vlaktemaat 44 muziekuitvoering 46 naar beneden 48 bevroren straaltje water 50 trend 52 ooit 53 naam van een product 55 bergplaats 57 geheel 59 bazige vrouw 62 kortstondig 64 plezier 67 spinnenweb 69 mythologische vrouw 70 voorzetsel 71 pan voor roerbakken 73 persoonlijk voornaamwoord 75 het Romeinse Rijk.
Los het kruiswoordraadsel op en breng daarna de letters uit het diagram over naar de gelijkgenummerde vakjes van de oplossingsbalk. Uw oplossing kunt u voor 1 mei 2010 sturen naar: de redactie van Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden. Uit de goede oplossingen worden de namen getrokken van een eerste (€ 65), een tweede (€ 40) en een derde (€ 25) prijswinnaar. In het volgende nummer van Aanspraak maken we de oplossing van deze puzzel en de namen van de drie prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers van de Pensioen- en Uitkeringsraad zijn van deelname uitgesloten). Prijswinnaars decemberpuzzel: De juiste oplossing was: ‘maretak’. De winnaars van de puzzel uit de decembereditie 2009 zijn: mw. J.H. Waknini-Gobes, Noth Lon Beer-Sheva, Israël (1e prijs); dhr. F.S.F. Blog, Amstelveen (2e prijs); dhr. J. Van Broekhoven, Breda (3e prijs). Van harte gelukgewenst! U ontvangt het bijbehorende geldbedrag zo spoedig mogelijk op uw bankrekening.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 23
colofon AANSPRAAK is een uitgave van de
Pensioen - en Uitkeringsraad Aan de inhoud van de artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend geschieden na schriftelijke toestemming van de redactie. Indien u wilt reageren op de artikelen, of als u suggesties heeft, kunt u schrijven naar het redactieadres of mailen naar onderstaand e-mailadres.
REDACTIEADRES Pensioen- en Uitkeringsraad T.a.v. Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden TELEFOON, E-MAIL EN WEBSITE 071 - 535 65 00,
[email protected], www.pur.nl OPLAGE 40.000 exemplaren INTERVIEWS EN TEKST André Kuijpers, Ellen Lock, Saskia Oskam, Han Timmer FOTO’S Han de Bruïne, Rogier Fokke, Alexander David Jansen, Ellen Lock, Dirk P.H. Spits COVERFOTO Dirk P.H. Spits VORMGEVING Irene de Bruijn, Ellen Lock DRUKWERK Groen Media Services, Leiderdorp
Voor slechtzienden is de gesproken versie van AANSPRAAK gratis op CD-rom verkrijgbaar. English translations of selected articles in Aanspraak can be found on our website: www.pur.nl
CORRESPONDENTIEADRES Pensioen- en Uitkeringsraad Postbus 9575, 2300 RB Leiden BEZOEKADRES Pensioen- en Uitkeringsraad Kanaalpark 140, 2321 JV Leiden Telefoon: 071 - 535 65 00 Fax: 071 - 576 60 03 E-mail:
[email protected] Website: www.pur.nl BUITENLAND ISRAËL Nederlands Informatie Kantoor (NIK) Sha ‘arei Ha ‘ir, 216 Jaffa Street, 5th floor 94-383 Jerusalem Telefoon: (0)2 - 537 - 2991 Fax: (0)2 - 537 - 7041 E-mail:
[email protected] INDONESIË Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden Jl. HR Rasuna Said Kav. S-3, Jakarta, 12950 Telefoon: (021) 524 - 8200 Fax: (021) 525 - 0443 E-mail:
[email protected] VERENIGDE STATEN Consulate General of the Netherlands WUV-department 11766 Wilshire Boulevard, suite 1150 Los Angeles, CA 90025 Telefoon: 1 877 388 2443 (Toll free) Fax: 1 310 478 3428 E-mail:
[email protected] Website: www.cgsanfrancisco.org CANADA Consulate General of the Netherlands Warvictims Department 1, Dundas Street West, suite 2106 Toronto, Ontario M5G 1Z3 Telefoon: 416 - 598 - 2534 ext. 230 Fax: 416 - 598 - 8064 E-mail:
[email protected] Website: www.dutchconsulate.toronto.on.ca AUSTRALIË Consulate-General of the Netherlands Wuv Department Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street (corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022 Telefoon: (0)2 9387 6644 Fax: (0)2 9387 3962 E-mail:
[email protected] Website: www.netherlands.org.au