Passend Onderwijs Stichting Catent
Mei 2014 Eindredactie: C. Servaes
Inhoudsopgave 1. Inleiding
3
2. Kaders 2.1 Passend Onderwijs 2.2 Uitgangspunten realiseren Passend Onderwijs binnen Stichting Catent
5 5 5
3. Missie, visie en doelstellingen 3.1 Missie Stichting Catent 3.2 Missie/visie Passend Onderwijs 3.2.1 Binnen de school 3.2.2 Buiten de school 3.2.3 Ambities komende periode
7 7 7 8 9 9
4. Bedrijfsvoering 4.1 Aansturing 4.2 Front-office 4.3 De functionaris "manager zorg/voorzitter CCAT" 4.4 Evaluatie
12 12 12 12 13
5. Commissie van Arrangeren en Toewijzen 5.1 Doelstellingen 5.2 Werkwijze CCAT 5.3 Samenstelling CCAT 5.4 Handelingsgericht integraal arrangeren 5.5 Vergaderingen CCAT 5.6 Besluitvorming 5.7 Verslaglegging 5.8 Bezwaar 5.9 Positie trajectbegeleider en betrokkenheid ouders 5.10 Inhoud dossier
14 14 15 15 16 16 17 17 17 17 18
6. Arrangeren en toewijzen 6.1. Arrangementen 6.2. Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) 6.3. Arrangement ondersteuning in een basisschool 6.4. Transfer van arrangementen 6.5. Termijnen 6.6. Onderinstroom
19 19 19 19 20 20 20
7. Middelen en verantwoording 7.1 Verdeling van middelen 7.2 Verantwoording
21 21 21
8. Communicatie
23
Bijlagen
23
1. Inleiding Met ingang van het nieuwe schooljaar komt er een nieuw stelsel voor Passend Onderwijs. De doelstelling van passend onderwijs is dat leerlingen, ongeacht de onderwijs(zorg)behoefte, recht hebben op een passende onderwijsplek. Dit verplicht schoolbesturen een passende onderwijsplek te bieden aan àlle leerlingen (“zorgplicht”). Bij voorkeur op de “eigen” reguliere basisschool. Indien dit niet haalbaar is wordt gekeken naar opvang binnen een andere reguliere school, thuisnabij. Van de scholen vraagt deze aanpak het vermogen om “out of the box” te denken. De scholen moeten onderwijs en zorg als één gaan zien, de leeropbrengsten centraal stellen en een data gestuurd kwaliteitsbeleid nastreven. Hierop is binnen onze stichting de afgelopen jaren hoog ingezet. De meeste leerlingen kunnen het basisonderwijs probleemloos en met goede resultaten doorlopen. Leerlingen met een specifieke onderwijs(zorg)behoefte zijn sterker afhankelijk van de kwaliteit van het onderwijs. De mate van onderwijs(zorg)behoeften en hoe zichtbaar deze behoeften worden in een klas, heeft (mede) te maken met de capaciteit van de school en haar team. De leerkracht speelt een grote rol in het aanbieden van passend onderwijs. Er zijn ook leerlingen waarvoor een vorm van speciaal (basis)onderwijs beter aansluit bij hun onderwijs(zorg)behoeften. De ouders, -waar mogelijk ook de leerling- en/of de school kunnen vinden dat deze schoolvorm een passender aanbod biedt. Daar wordt het gesprek over gevoerd. In de driehoek van ouder, leerling en school wordt bepaald wat de beste onderwijsplek is. Samen bezitten en organiseren zij de nodige expertise, en beslissen zij over de meest passende onderwijsplek. Belangrijk is de “basisondersteuning” die iedere school kan bieden. Basisondersteuning wil zeggen: “wat kunnen we van een school verwachten als het gaat om het signaleren van specifieke onderwijs(zorg)behoeften en de mogelijkheden om daarop te interveniëren en daaraan te voldoen?” Uit het ondersteuningsprofiel van een school blijkt waar de grenzen van de mogelijkheden van elke school liggen. De school zal actief werken aan ontwikkeling om deze grenzen te verleggen. Het realiseren van een goed onderwijsaanbod vraagt in sommige gevallen om expertise van zorgpartners. Het geven van passend onderwijs moet dan ook in nauwe afstemming met zorgpartners rondom de scholen georganiseerd worden. Vanuit de samenwerking met zorgpartners is het mogelijk om meer leerlingen onderwijs te laten volgen op het reguliere onderwijs. Waarbij in gesprekken de mening van de school en de ouders gelijkwaardig worden meegenomen. De invoering van de wet Passend Onderwijs, de uitwerking daarvan in de regio’s waar onze scholen participeren, de afspraken die van daaruit in de ondersteuningsplannen zijn vastgelegd, alsook de zorgplicht die de schoolbesturen krijgen met daaraan gekoppeld de zorgmiddelen die aan schoolbesturen worden toebedeeld, vragen om een andere benadering en een andere kijk op het verlenen van passende ondersteuning dan tot dusver gebruikelijk is. De onderwijs(zorg)behoeften van ieder kind vormen prominent het uitgangspunt bij het realiseren van passend onderwijs. Het stellen van een diagnose, het verwijzen op basis van landelijk vastgestelde indicatiecriteria voor SBO/SO, wordt verlaten. Vanuit dit gegeven zien we Passend Onderwijs als een kans om tot een aanpak op maat te komen aangaande het arrangeren van ondersteuning voor kinderen die binnen onze scholen dit nodig hebben en/of aangaande het vinden van de juiste onderwijscontext voor ieder kind dat zich aanmeldt bij een van onze scholen. Op basis van een handelingsgerichte aanpak, aansluitend bij handelingsgericht werken wat op onze scholen al enkele jaren geleden in gang is gezet. In de regio’s PO Passend Onderwijs waar Stichting Catent scholen participeren is afgesproken om het arrangeren en toewijzen van ondersteuning zoveel mogelijk in deelregio‟s c.q. binnen een bestuur te laten plaatsvinden. Eveneens worden binnen de regio’s de vanuit de overheid
3
gereserveerde middelen “lichte en zware (onderwijs) ondersteuning”1 zoveel mogelijk toebedeeld aan schoolbesturen. Dáár moet immers de “zorgplicht” worden ingevuld. Er wordt onderscheid gemaakt in “lichte en zware ondersteuning”. Bij de lichte ondersteuning gaat het om onderwijsinhoudelijke interventies, zoals bijvoorbeeld een programma voor sociaalemotionele ontwikkeling of intensief taalonderwijs. Of ondersteuning die meer procesmatig en structureel van karakter is, zoals inzet van expertise in de klas. De zware ondersteuning wordt georganiseerd in de vorm van “arrangementen”. Een arrangement op een school kan bestaan uit vijf aspecten: 1. Specifieke deskundigheid in het team 2. Extra aandacht en tijd voor een leerling 3. Een aangepaste werkwijze, programma’s, methodieken en protocollen 4. Speciale mogelijkheden in het schoolgebouw 5. Samenwerking met ouders, onderwijs- en ketenpartners Bij de beschrijving van de arrangementen voor de zware ondersteuning is de aanwezige deskundigheid op een school een belangrijke factor. Als duidelijk is welke school welke deskundigheden te bieden heeft, kunnen scholen gebruik maken van elkaars expertise. Vanuit de middelen lichte en zware ondersteuning moeten besturen ervoor zorgen dat scholen - passend bij onderwijs(zorg)behoeften van leerlingen - passend onderwijs kunnen organiseren. De keuzes in de regio’s PO Passend Onderwijs gemaakt maken het voor ons mogelijk om op inhoudelijk vlak duidelijk richting te bepalen. Hierbij ligt de uitdaging om - tot een heldere “procedure van arrangeren en toewijzen” te komen; - een procedure op te stellen die zoveel mogelijk aansluit bij de afspraken die gemaakt zijn in deze zes regio’s PO Passend Onderwijs. Immers, onze procedure moet matchen met de gestelde kaders van deze zes regio’s. Per 1 augustus 2014 zijn de eerste kaders in de verschillende hiervoor aangehaalde regio’s PO Passend Onderwijs vastgelegd in een regionaal ondersteuningsplan. In 2014-2015 worden zaken nog verder uitgewerkt. De verdere uitwerking kan consequenties hebben voor de in het nu voorliggende document vastgelegde wijze van “arrangeren en toewijzen”. Om die reden wordt deze notitie gezien als een groeidocument. Samenwerken met partners in de zes regio’s PO Passend Onderwijs waartoe we als stichting formeel behoren is en blijft van groot belang bij het realiseren van de ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. Ontwikkeling van zaken binnen onze scholen/stichting maakt dat we ons niet afsluiten van dat wat gebeurt in de regio’s waar de stichting formeel toe behoort. Afstemming wordt gezocht op bestuurlijk niveau en op het niveau van het primaire proces (samenwerking met coördinatoren/manager zorg andere afdelingen/besturen, alsook samenwerking met commissies arrangeren/toewijzen op bestuurs- en/of regionaal niveau). Per regio zijn daar afspraken over gemaakt. We komen de in de verschillende ondersteuningsplannen vastgelegde zaken daarbij na.
Middelen lichte ondersteuning = Huidige “WSNS zorgbudget” en bekostiging SBO op basis van 2% van het aantal leerlingen. Middelen zware ondersteuning = ‘meerkosten’ SO (na verrekening door DUO) en voormalige “rugzakmiddelen”. De laatste worden gefaseerd toebedeeld. 1
4
2. Kaders 2.1 Wetgeving. De invoering van de Wet Passend Onderwijs heeft vergaande gevolgen voor de manier waarop het onderwijsveld is ingericht. Hieronder volgt een korte opsomming van de wijzigingen: I. De invoering van de zorgplicht. Om te voorkomen dat leerlingen tussen wal en schip vallen hebben schoolbesturen vanaf 01-08-2014 de zorgplicht. Op het moment dat een kind wordt aangemeld bij een schoolbestuur is het betreffende schoolbestuur verplicht het kind een passende onderwijsplek aan te bieden. Vaak zal dat de school zijn waar het kind wordt aangemeld, maar op het moment dat er op die school geen passend aanbod is voor de onderwijs(zorg)behoeften van de leerling is het ook mogelijk dat de leerling een plek aangeboden krijgt op een andere school. Het bestuur draagt daar vanuit de zorgplicht verantwoordelijkheid voor. II. Regio’s en van daaruit de schoolbesturen beschikken straks over één budget. Vanuit dit budget moet zowel de basis- als de lichte (huidig WSNS) en zware (huidige rugzak en SO) ondersteuning gefinancierd worden. Tot 01-08-2014 kon er, via het aanvragen van een rugzak, voor een leerling extra budget worden aangevraagd. Verwijzingen naar het Speciaal Onderwijs werden tot 01-08-2014 rechtstreeks via DUO verrekend. Deze beide vormen van zgn. open eind financiering zijn er vanaf 01-08-2014 niet meer. III. Het genoemde budget bij punt II. wordt voor elke regio (en van daaruit voor schoolbesturen) verevend op basis van leerling aantallen. Op dit moment is er een ongelijke verdeling van middelen. In de regio Zwolle wordt bijvoorbeeld meer gebruikgemaakt van Speciaal Onderwijs dan in de regio Apeldoorn. In de komende jaren krijgen de regio’s PO Passend Onderwijs die de afgelopen jaren veel gebruik gemaakt hebben van het speciaal onderwijs en veel rugzak aanvragen hebben gedaan een correctiebedrag. Dit bedrag wordt de komende vijf jaar afgebouwd. Daarna zijn alle budgetten per regio gelijk. IV. De landelijk bepaalde route van arrangeren en toewijzen S(B)O via commissies als de CVI en de PCL komt te vervallen. Daarvoor in de plaats wordt per regio PO Passend Onderwijs bepaald hoe men komt tot het bieden van het juiste ondersteunings- en/of onderwijsaanbod, op basis van aanwezige onderwijs(zorg)behoeften van leerlingen. V. Voorheen was het stellen van een diagnose, een belangrijk criterium c.q. van doorslaggevende waarde voor het verkrijgen van een rugzak SO dan wel voor het plaatsen van een leerling binnen cluster 3 of 4. In de toekomst is dat niet meer het geval. Het bieden van ondersteuning gebeurt vanaf 1 augustus 2014 alleen op basis van onderwijs(zorg)-behoeften van leerlingen. Op deze manier komt de hulp terecht daar waar hij echt nodig is, en wordt onnodig "labellen" van kinderen voorkomen. 2.2 Uitgangspunten realiseren Passend Onderwijs binnen Stichting Catent. Op grond van bovenstaande én op basis van vastgelegde afspraken in de verschillende regionale ondersteuningsplannen PO Passend Onderwijs hebben wij vastgelegd hoe we de zorgplicht gaan realiseren. Leidende principes zijn daarbij: - Zoveel mogelijk thuisnabij basisonderwijs. - Korte lijnen/weinig bureaucratie. - De standaarden basiszorg uit het binnen onze stichting opgestelde ‘Profiel basiszorg’ zijn in iedere school op orde. - Er is een actueel schoolondersteuningsprofiel op alle scholen en van daaruit maken we gebruik van elkaars kwaliteiten/expertise. - Onderdeel van het handelingsrepertoire van alle leerkrachten is in ieder geval: 1. handelingsgericht werken, 2. activerende directe instructie toepassen, 3. differentiëren naar relevante leerling-kenmerken. Dit sluit aan bij HGW/OGW dat is geïmplementeerd in iedere school. - Professionalisering van leraren, mede gericht op het hiervoor genoemde, wordt gestimuleerd en gefaciliteerd. - Intern aanwezige deskundigheid wordt aangewend om voor een leerling een onderwijs(zorg)arrangement op maat mogelijk te maken. Richtinggevend hierbij is dat de ondersteuning naar de leerling wordt gebracht i.p.v. de leerling naar de ondersteuning. 5
-
De expertise van het SBO en SO zijn van belang. SBO expertise is binnen onze stichting aanwezig. Aanvullend wordt gebruik gemaakt van de expertise van SO in regio’s. Dit betekent dat we structureel met het SO samenwerken om passende arrangementen voor leerlingen te realiseren. - Ouders worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. - Er wordt samenwerking met andere besturen gezocht/in stand gehouden om voor leerlingen thuisnabij aan de zorgplicht te kunnen voldoen. - De zorgmiddelen die we uit de zes regio’s PO Passend Onderwijs ontvangen staan in relatie tot ons allocatiemodel. Van daaruit worden onderwijs(zorg)arrangementen voor leerlingen gerealiseerd, de interne zorgstructuur in stand gehouden, en is er een “Catent-fonds” gerealiseerd voor calamiteiten rondom het realiseren van Passend Onderwijs voor iedere leerling. - Ondersteuningsmiddelen worden efficiënt en transparant aan scholen en leerlingen toegedeeld, zódanig dat leerkrachten en leerlingen hier profijt van hebben. - Onderdeel van de interne zorgstructuur vormen goed gekwalificeerde IB-ers. De IB-ers dienen in de scholen voldoende gefaciliteerd te zijn. Ons allocatiemodel wordt m.b.t. dit punt in 2014 aangescherpt. - Scholen moeten de basiszorg op orde houden. Enige jaren geleden is een nulmeting gedaan. In 2014-2015 vindt een nieuwe meting plaats. Het op orde houden van de basiszorg en vervolgens investeren in breedtezorg vraagt facilitering. Ons allocatiemodel wordt daartoe in 2014 aangepast. - Bij een verwijzing van een leerling naar het S(B)O geldt: geld volgt leerling. Het hiervoor genoemde vindt verdere uitwerking in de nu voorliggende notitie.
6
3. Missie, visie en doelstellingen 3.1 Missie Stichting Catent. Stichting Catent streeft naar groei van de mens in alle opzichten. Dat geldt voor onze leerlingen én voor onze medewerkers. In onze scholen is iedereen welkom, ongeacht ieders achtergrond. Kennis overdragen en kennis delen vinden we belangrijk. We leren omgaan met verantwoordelijkheid door ergens voor te staan en ons verantwoordelijk te voelen voor het resultaat. Ieders inzet is daarbij onmisbaar, passie is daarbij het sleutelwoord. Bij de ontwikkeling van de kinderen werken onze scholen nauw samen met andere maatschappelijke instellingen en met partners die iets kunnen toevoegen. Stichting Catent is een waardengestuurde stichting en wil recht doen aan diversiteit. Ons denken en doen is gebaseerd op een katholiek-christelijke grondslag. Onze missie luidt: "Talenten van mensen waarden-vol ontwikkelen". Onze strategie, die we elke vier jaar opnieuw formuleren, blijft op een aantal wezenlijke onderdelen onveranderd. In onze strategienota van 22 maart 2011 staan de volgende vijf componenten centraal. 1. Catent als waardengemeenschap Ook al werken we vanuit een katholiek-christelijke traditie, op onze scholen is ruimte voor elke levensbeschouwelijke en maatschappelijke opvatting. De leerlingen ontvangen een brede maatschappelijke en levensbeschouwelijke ontwikkeling.
2.
Catent ontwikkelt ieders talent Kinderen moeten zich vanuit hun eigen mogelijkheden kunnen ontwikkelen tot een inlevend en sociaal persoon, met zelfrespect en een goed zelfbeeld. Ons onderwijs sluit aan bij de onderwijsbehoeften van een leerling.
3.
Catent heeft een breed aanbod in samenwerking met anderen Onze scholen zijn als het ware educatieve ondernemingen, een ontmoetingsplek in de buurt, wijk of regio, waar ook andere voorzieningen kunnen worden geboden. Samen bepalen we welke faciliteiten we aanbieden en op welke wijze, in de vorm van een educatief partnerschap.
4.
Naar een professionele cultuur We spreken elkaar aan op wat we kunnen en wat niet. We leren van onze fouten, opdat het de volgende keer nog beter gaat. Initiatief durven tonen, actief meedenken, vragen stellen staat bij ons op de voorgrond.
5.
Catent investeert in ondernemerschap Ondernemen is kansen signaleren en benutten, het beste in iedereen naar boven halen, zodat een win-win-situatie wordt bereikt. En dat alles om de marktpositie van Catent te behouden en te versterken. Onze missie laat zich goed samenvatten in drie kernwoorden: “professioneel, persoonlijk en met passie”. 3.2 Missie/Visie Passend Onderwijs. Gericht op Passend Onderwijs geldt als missie het creëren van de optimale onderwijscontext voor elke leerling die onderwijs volgt op één van onze scholen. "Creëer de optimale context". Uiteenzetting begrippen missie: Creëren: Passend onderwijs is maatwerk. Elke school creëert, en komt in beweging om voor die passende context te zorgen Optimaal: Het best haalbare. De betrokkenen creëren een context die voor het betreffende kind het best denkbare doch realistische resultaat oplevert. Daarbij is samenwerking tussen ouders, leerkracht en kind van fundamenteel belang. 7
Context:
De totale omgeving waarin iets zijn betekenis krijgt. We onderscheiden hier de deelgebieden; schoolsituatie, thuissituatie en de vrije situatie.
3.2.1 Binnen de school. Het uitgangspunt ten aanzien van de schoolsituatie is dat het creëren van de optimale context gebeurt door het voeren van een dialoog die ontstaat naar aanleiding van de onderwijs(zorg)behoefte van een leerling. Om er voor te zorgen dat alle betrokken partijen zich eigenaar voelen van het aanbod zijn onderstaande partijen te allen tijde onderdeel van de dialoog:
Leerkracht/school
Ouder
Kind
Binnen de school wordt Passend Onderwijs vormgegeven aan de hand van drie uitgangspunten: I. Kinderen merken het verschil II. Leerkrachten maken het verschil III. Directies faciliteren het verschil In alle regio’s PO Passend Onderwijs zijn afspraken gemaakt over de basisondersteuning die elke school moet kunnen bieden. Ook wij hebben daar afspraken over2. De afspraken die er gelden voor onze scholen zijn gebaseerd op het referentiekader van Cor Hoffmans (bijlage 1). Een beoordelingslijst is daarvan afgeleid is (bijlage 2). Zoals gezegd is een nulmeting gedaan. Een update (nieuwe meting) geschiedt in het schooljaar 2014-2015. Op al onze scholen wordt gewerkt met de principes van HGW en OGW. De volgende stappen worden op elke school uitgevoerd. 1. Aan het eind of begin van het schooljaar wordt er van elke groep een groepsoverzicht gemaakt, o.a. op basis van observaties, gesprekken en de evaluatie van de laatst vastgestelde groepsplannen. Kinderen met specifieke onderwijs(zorg)behoeften worden gesignaleerd, benoemd en geclusterd. Vervolgens worden (nieuwe) (sub)groepsplannen (op) bijgesteld, en daarna uitgevoerd. Alle zes de stappen van de HGW-cyclus3 worden uitgevoerd door de leerkracht. 2. Hoe vaak een cyclus wordt doorlopen kan verschillend zijn per school, per leerkracht en per vakgebied. Minimaal twee keer per jaar, in januari en juni (na de methode onafhankelijke toetsen), vindt in ieder geval een groepsbespreking plaats waarin de leerkracht en IB-er de afgelopen periode evalueren en aandachtspunten voor de volgende periode bespreken. Als een leerling onvoldoende profiteert van een (sub)groepsplan en/of als onderwijs(zorg)behoeften van een leerling onduidelijk blijven, kan men besluiten de leerling aan te melden voor de leerlingbespreking (zie punt 3). Twee keer per jaar, in januari en juni (na de methode onafhankelijke toetsen), worden op groepsniveau (tijdens de groepsbespreking) alsook op schoolniveau trendanalyses gemaakt en besproken. De resultaten worden vergeleken met de groepsdoelen. 3. De volgende ‘vormen’ van leerlingbespreking zijn mogelijk: a. Bespreking tussen IB-er en leerkracht. Ouders worden naar afloop van het gesprek op de hoogte gesteld van de uitkomst. b. Bespreking tussen IB-er, leerkracht en ouders. De IB-er moet hierbij betrokken worden, maar het is aan de IB-er om te bepalen op welke manier (dan wel aanwezig, dan wel op afstand). Het is niet op voorhand verplicht om een formulier in te vullen gericht op aanvraag
2
De Catent afspraken zijn in lijn met de in de verschillende regio’s passend onderwijs gemaakte afspraken gericht op basisondersteuning 3 1. verzamelen leerlingengegevens; 2. signaleren leerlingen met specifieke onderwijs(zorg)behoeften; 3. onderwijsbehoeften benoemen; 4. clusteren leerlingen; 5. opstellen groepsplan; 6. uitvoeren groepsplan.
8
“ondersteuning Catent Commissie Arrangeren en Toewijzen” (zie hoofdstuk 5). Het wordt wel ten zeerste aanbevolen. Denk hierbij vooral aan het invullen van het overzicht van stimulerende en belemmerende factoren. Het te gebruiken formulier is momenteel nog in ontwikkeling. Er wordt aangesloten bij hetgeen wordt ontwikkeld in de regio’s PO Passend Onderwijs waar Stichting Catent in participeert. Het formulier is binnenkort te vinden op onze website onder “Interne zorgstructuur”. c. Gesprek leerkracht, IB-er, ouders, en (onderwijs- en/of gezins)adviseur (trajectbegeleider). Voorafgaand aan dit gesprek wordt door ouders en school een formulier ingevuld. Dit formulier is nog in ontwikkeling. Er wordt aangesloten bij hetgeen wordt ontwikkeld in de regio’s PO Passend Onderwijs waar Stichting Catent in participeert. Het formulier is binnenkort te vinden op onze website onder “Passend Onderwijs”. Het doel van een leerlingbespreking is om de hulpvraag te beantwoorden, de onderwijs(zorg)behoeften van een leerling te verhelderen en te bekijken op welke wijze aan deze behoeften tegemoet gekomen kan worden. Aan het einde van de leerlingbespreking wordt een evaluatiedatum gepland. 4. Er kan na afloop van de bespreking besloten worden tot de volgende vervolgstappen: a. In het geval dat de onderwijs(zorg)behoeften niet binnen het groepsplan te realiseren zijn, wordt een individueel handelingsplan opgesteld. b. Als de onderwijs(zorg)behoeften onduidelijk blijven, wordt tot observatie/ consultatie of nader onderzoek besloten. Hiervoor is specialisme/expertise aanwezig (orthopedagoog/ consulent/ambulant begeleider etc). Hierbij moet als eerste stap de trajectbegeleider (onderwijsadviseur) betrokken worden. De trajectbegeleider zorgt voor afstemming / coördinatie gericht op het inzetten van de gewenste expertise. Indien noodzakelijk zet de trajectbegeleider ook het traject richting de “Catent Commissie Arrangeren en Toewijzen (CCAT)” in gang (zie hoofdstuk 5). Indien de verwachting van de trajectbegeleider is dat interne expertise niet leidt tot het verhelderen van de onderwijs(zorg)behoeften, kan extern hulp worden gezocht. c. Als de onderwijs(zorg)behoeften duidelijk zijn en het de school niet lukt om hier voldoende aan tegemoet te komen, kan men bij de CCAT hulp aanvragen c.q. het verzoek neerleggen mee te denken over een passend onderwijsarrangement voor de leerling. Ook hierbij is de contactpersoon de trajectbegeleider. d. Bij beide situaties (b en c) kan het wenselijk zijn het CJG te betrekken. 3.2.2 Buiten de school. Het creëren van de optimale context is niet los te zien van de samenwerking met andere instanties. Uitgangspunt is dan ook het creëren van een nauwe samenwerking tussen onze stichting/scholen en andere organisaties die het belang van de kinderen behartigen. Hoe dit in de praktijk gestalte krijgt is afhankelijk van de opstelling van Jeugdzorg, en van het “op overeenstemming gericht overleg”(OOGO) over het ondersteuningsplan tussen een regio PO Passend Onderwijs en de in dat gebied opererende gemeenten. De eerste stappen hiertoe zijn in de zes regio’s PO Passend Onderwijs waartoe onze stichting behoort gezet. 3.2.3. Doelstellingen komende periode. Stichtingsniveau - Aansluiten bij de onderwijsbehoeften van het kind is niet alleen een opdracht die we krijgen van de overheid, het moet ook de intrinsieke motivatie van iedere leerkracht als professional zijn. Immers, het verschil in talenten moet niet worden ontkend door een uniforme onderwijsleer-situatie, maar juist worden erkend door te streven naar ondersteuning op maat voor alle kinderen, aansluitend bij de individuele onderwijsbehoeften. - Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle Catent scholen gezamenlijk om zoveel mogelijk kinderen onderwijs te laten volgen dat aansluit bij de gegeven talenten/mogelijkheden. - Catent heeft twee speciale basisscholen, Facet en de Vonder. Deze scholen ontwikkelen zich op een eigen manier betreffende “Passend Onderwijs” Vooral wordt zichtbaar dat de doelgroep van deze scholen verandert. 9
-
-
-
-
Beschikbare middelen Passend Onderwijs worden zó worden ingezet dat deze zo veel mogelijk, ten goede komen aan de ondersteuning van kinderen met speciale onderwijsbehoeften en de leerkrachten die dit het onderwijs en de ondersteuning vormgeven. Scholen leggen naar Catent verantwoording af en Catent doet dat naar de regio’s. Doorontwikkelen van een Catent ondersteuningsstructuur die voldoende tijd en expertise biedt om leerlingen thuisnabij te ondersteunen. Het IB netwerk van Catent komt regelmatig samen, ook met de trajectbegeleiders (zijnde de othopedagogen) die zijn toegewezen aan de scholen. Naast kennisdeling vindt scholing op de uitvoering van de functie plaats. Uitbreiden en implementeren kennis/expertise jonge kinderen en samenwerking met instellingen in de voor- en vroegschoolse periode. Voorzieningen voor leerlingen meer-/hoogbegaafd binnen Catent optimaliseren.. Idem met betrekking tot spraak-/taalproblemen en gedragsvraagstukken. Catent heeft een voor iedereen duidelijk werkbare Catent Commissie voor Arrangeren en Toewijzen (CCAT) die met beschikbare expertise een bijdrage levert aan de ondersteuningsstructuur van de scholen. Als een ondersteuningsarrangement niet volstaat, dan wordt een school door de CCAT ondersteund bij de voorbereiding aanvraag Toelaatbaarheidsverklaring S(B)O. Catent werkt met partners op regionaal niveau. Dit zijn partners Basisonderwijs (collega besturen in de lokale gemeenschap om thuisnabij onderwijs te garanderen) alsook partners speciaal (basis)onderwijs (clusters 1 tot en met 4). Deze laatste gericht op inzet ambulante begeleiding alsook waar wenselijk inzet aldaar beschikbare expertise. Plaatselijk wordt aangesloten bij de jeugdzorg organisaties zoals die met de Transitie Jeugdzorg worden georganiseerd. Het overleg met gemeenten krijgt in het licht van Passend Onderwijs vorm conform de in de regio’s gemaakte afspraken (zie hiervoor de ondersteuningsplannen regio’s) Thuiszitters worden voorkomen. Indien signalen ontstaan die duiden op mogelijk thuisszitten dan is er direct contact met gemeenten en regiomanagers Passend Onderwijs. Kengetallen en reflectieve, kwalitatieve informatie worden verworven en gedeeld (binnen Catent en regio’s) om inzicht te geven in de processen in de scholen.
Schoolniveau -
-
-
-
De scholen werken volgens de principes van Handelingsgericht Werken (HGW). Kenmerkend daarin is dat we uitgaan van de mogelijkheden van kinderen en hun onderwijsbehoeften. Scholen moeten werken met een consequente inventarisatie bij alle basisvakken en sociaalemotionele ontwikkeling (foto van de groep, groepskaart) als basis voor het planmatig werken met groepsplannen. De scholen zijn herkenbaar aan een opbrengstgerichte cultuur zoals in de leergang OGW Catent is vastgelegd. Binnen de scholen wordt gewerkt volgens de ondersteuningsroute zoals die binnen HGW vormgegeven wordt. De scholen betrekken de ouders als partner vroegtijdig bij signalen die duiden op extra ondersteuningsbehoefte van hun kind. Uitgaan van het ‘meenemen’ van ouders in het proces van de ontwikkeling van hun kind (partnerschap). Investeren in communicatieve vaardigheden. De scholen behalen een voldoende niveau (nieuwe meting in 2015) op de “ Meting Basiszorg” (Cor Hoffmans). Uitgangspunt blijft de basiszorg zoals deze gehanteerd wordt binnen de regio’s c.q. binnen Catent. Een overzicht van scholen per regio Passend Onderwijs wordt gemaakt. De scholen actualiseren het in 2013 opgestelde Schoolondersteuningsprofiel. Hierin beschrijven zij ondersteuningsmogelijkheden en de extra ondersteuning die zij binnen de school kunnen realiseren. Ook geven zij de grenzen aan die zij daarin kennen. Scholen vergroten de professionele vaardigheid van leraren om de handelingsbekwaamheid te optimaliseren. Leerkrachten en intern begeleiders zijn gericht op vroegtijdige signalering en behandeling.
10
-
Iedere school heeft een eigen trajectbegeleider (orthopedagoog) om de zorgstructuur van de school te ondersteunen. Op de scholen is structureel overleg binnen het zorgteam van de school, dat minimaal bestaat uit de directeur en de Intern begeleider van de school.
11
4. Bedrijfsvoering 4.1 Aansturing. Het College van bestuur (CVB) is eind verantwoordelijk voor de zorgplicht en het verantwoorden van de aan het schoolbestuur toebedeelde budget “lichte en zware zorgmiddelen” vanuit de regio’s PO Passend Onderwijs waartoe de stichting behoort. Onderdelen van de uitvoering en verantwoording zijn door het CvB gemandateerd aan de functionaris “manager zorg/voorzitter CCAT”. 4.2 Front-office. De manager zorg/voorzitter CCAT is te bereiken via mail en telefoon. Daartoe wordt een lichte vorm van administratieve ondersteuning gerealiseerd. Deze laatste is als “Front office” verantwoordelijk voor het verstrekken van de eerst noodzakelijke/wenselijke informatie aan ouders en scholen, verzorgt in opdracht van de manager zorg/voorzitter CCAT planningen van activiteiten, ondersteunt door hem/haar belegde vergaderingen, en voert in opdracht van de manager zorg/voorzitter CCAT verdere werkzaamheden uit ondersteunend aan de taken die deze functionaris heeft. Op onze website wordt het onderdeel ”Interne Zorgstructuur” toegevoegd, waar ouders, leraren en externen informatie over bereikbaarheid manager zorg /CCAT kunnen vinden, alsook over de werkwijze die geldt gericht op ‘arrangeren /toewijzen ondersteuning aan leerlingen met specifieke onderwijs(zorg)behoeften. 4.3 De functionaris “manager zorg/voorzitter CCAT”. De manager zorg/voorzitter CCAT (zie voor de functieomschrijving ons functieboek) is - samen met het CVB, directeuren/IB-ers en het bovenschools aanwezige “expertiseteam” - verantwoordelijk voor het handhaven dan wel het verbeteren van de kwaliteit basiszorg, en op het versterken van de totale zorg op onze scholen / aan onze leerlingen. Daarbij behoeft specifiek aandacht: 1. Zorgen voor een hoog niveau van basiszorg door: 1. het verzorgen van netwerk bijeenkomsten (voor directeuren, ib-er’s en leerkrachten); 2. het meten van de kwaliteit van de basiszorg op de scholen en het op basis van de uitkomsten adviseren van de scholen; 3. het verzorgen van een bijeenkomst op scholen gericht op het verhogen van de basiszorg; 4. het– in overleg met het CVB - aanbieden en faciliteren van “scholing” gericht op optimaliseren basiszorg, voor directeuren, IB-er ‘s en leerkrachten. 2. Zorgen voor arrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijs(zorg) behoeften door: 1. een breed netwerk te creëren en te onderhouden van de interne expertise die is in te zetten op de scholen; 2. het onderhouden van een breed netwerk externe expertise die eventueel benut kan worden ter ondersteuning aan de scholen; 3. te zorgen voor een goed werkend “beheerssysteem” die het inzetten van specifieke expertise op scholen mogelijk maakt; 4. het “creëren” van (tijdelijke) arrangementen passend bij de onderwijs(zorg)behoeften van de leerlingen. 3. Het aanbieden van specialistische/ondersteunende “les”plaatsen. Deze lesplaatsen worden waar mogelijk zo dicht mogelijk bij het reguliere onderwijs gecreëerd. 4. Een goede voorbereiding van dossiers voor leerlingen voor wie een toelaatbaarheidsverklaring S(B)O nodig is. 5. Aansturing bovenschools “expertiseteam”, en de deskundigheid daarbinnen blijvend ontwikkelen. 6. Aansturing en voorzitten CCAT. Omdat de CCAT arrangementen en toewijzingen inricht voor scholen die binnen zes regio’s PO Passend Onderwijs functioneren, is het van belang dat de voorzitter onafhankelijk is. Dit betekent dat hij/zij géén verplichtingen heeft aan een school binnen onze stichting dan wel een bestuur in een van de regio’s PO Passend Onderwijs waarbinnen de stichting participeert. In de functieomschrijving worden tevens taken genoemd gericht op communicatie met alle betrokkenen bij het realiseren van arrangementen voor leerlingen met onderwijs(zorg)behoeften; 12
-
beheer budgetten; algehele monitoring; afleggen verantwoording aan het CvB en aan besturen regio’s PO Passend Onderwijs; advisering beleid; werkoverleg intern/extern.
4.4 Evaluatie. In het kader van de monitorende taak verzorgt de voorzitter van de CCAT per kwartaal een kwartaalrapportage aan het CvB. Hierin is in ieder geval opgenomen: - Kengetallen over de toewijzingen. - Waarnemingen en trendanalyses ten aanzien van aanmeldingen. - Soorten arrangementen inclusief duur. - Adviezen t.a.v. benodigde expertise of te ontwikkelen vormen van ondersteuning. - Adviezen t.a.v. beleid gericht op de interne zorgstructuur (afgeleid van vorige aandachtstreepje). - Rekening en verantwoording van de middelen. Het College van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het – op basis van de hiervoor genoemde evaluatie- verstrekken van een rapportage aan de verschillende regio’s Passend Onderwijs.
13
5. Commissie van Arrangeren en Toewijzen De Catent Commissie van Arrangeren en Toewijzen (CCAT) zorgt voor het realiseren van ondersteuning aan díé leerlingen die dat op basis van hun onderwijs(zorg)behoeften nodig hebben. De basisondersteuning in de school schiet hier tekort. Dit betekent: • De CCAT zoekt een match tussen de onderwijs(zorg)behoeften van de leerling en ondersteuningsmogelijkheden. • De CCAT stelt een arrangement vast. Een arrangement is een interventie of voorziening die adequate begeleiding biedt aan school/leerling om tegemoet te komen aan de onderwijs(zorg)behoeften. • De CCAT werkt niet op basis van vast omlijnde criteria/richtlijnen. • De CCAT bereidt toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aanvragen S(B)O voor. • De CCAT neemt in het traject naar ondersteuning ouders als partner mee. • De CCAT legt waar nodig contacten met andere instellingen (bijv. CJG) of vergelijkbare commissies op bestuurs-/regionaal niveau. De CCAT werkt volgens de principes van handelingsgericht diagnosticeren/indiceren. Het beantwoorden van vragen in dit proces vergt beoordelen en beslissen, wikken en wegen. Diagnostiek is een complex besluitvormingsproces waarvan de antwoorden een grote impact op de leerling kunnen hebben. Daarom streven we een zorgvuldige besluitvorming na, die is beargumenteerd en daarmee inzichtelijk is voor met name de ouders van de leerling. Aangezien alle scholen handelingsgericht werken op basis van de uitgangspunten van Noëlle Pameijer hebben geïmplementeerd, volgen we bij handelingsgericht diagnosticeren de door haar onderscheiden fasen4. Onderwijs(zorg)behoeften van een leerling en de handelingsverlegenheid van een school worden op de in de vorige alinea aangegeven wijze binnen de CCAT besproken, gewogen en afgezet tegen het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de betreffende school. Tevens organiseert de CCAT begeleiding en ondersteuning, in de vorm van arrangementen, binnen en voor de reguliere scholen. Hierbij wordt allereerst onze eigen (beschikbare) expertise ingezet. Denk hierbij aan de collegiale consulenten, ambulant begeleiders, specialisten (taal/rekenen/gedrag /hoogbegaafdheid/Feuerstein /logopedie/beeldcoach enz.), onderzoek (specialisten en/of orthopedagogen etc.). Sommige van de hiervoor genoemde functionarissen hebben een “vaste plek” in het bovenschoolse “expertiseteam”. De CCAT werkt efficiënt en transparant richting (de ouders van leerlingen van) alle scholen, met een minimum aan overhead. Onze orthopedagogen vormen de schakel tussen de (IB-er van de) school en de CCAT. We noemen ze “trajectbegeleider”(onderwijsadviseur). 5.1 Doelstellingen. De CCAT richt zich op de volgende doelstellingen: I. Het nader formuleren van de onderwijs(zorg)behoeften van leerlingen op het moment dat de school handelingsverlegen is. II. Het toewijzen van een arrangement t.b.v. een leerling/leerkracht binnen een school. III. Ouders, in samenspraak met school, verwijzen naar een school binnen of buiten Stichting Catent. IV. Het al dan niet adviseren tot plaatsing S(B)O van een leerling en van daaruit de aanvraag van de toelaatbaarheidsverklaring voorbereiden.
4 Intake (wat is de hulpvraag); Strategie (welke beslissingen moeten worden genomen?Is verder onderzoek nodig);’Onderzoek (antwoorden op onderzoeksvragen); Aanbevelingen (vertalen (onderzoeks-)gegevens naar behandeldoelen);Uitvoering( wat gebeurt. Afspraken). Evaluatiemoment wordt tevens gepland (zijn de gestelde doelen gehaald).
14
Om deze doelstellingen te bereiken heeft de manager zorg tevens voorzitter CCAT(zie met name paragraaf 4.3.) en/of trajectbegeleider in direct contact met de IB-er van een school enig voorwerk gedaan. Te denken valt aan: - Ouders, in samenspraak met school, inlichten over de juiste onderwijskundige (leerling)zorg voor hun kind. - Scholen ondersteunen en/of adviseren over de juiste onderwijskundige zorg voor een leerling. - Scholen ondersteunen en adviseren over de structuur van zorg in de klas en/of in de school. - Scholen attenderen op het vergroten/benutten van kennis, via netwerken voor IB-ers, directeuren en leerkrachten, en d.m.v. het verzorgen van voorlichting. 5.2. Werkwijze CCAT. De CCAT heeft (samengevat) als taak het arrangeren en toewijzen van ondersteuning op basis van onderwijs(zorg)behoeften van een leerling in relatie tot handelingsverlegenheid van de school, op een wijze die past bij de in dit document omschreven visie. Onderdeel hiervan kan zijn de voorbereiding betreffende het toewijzen naar scholen voor S(B)O. In elke landelijk vastgestelde regio Passend Onderwijs is er (naast de CCAT) een “commissie” die zorgt voor het afgeven van de wettelijk vastgestelde toelaatbaarheidsverklaring S(B)O. Aan ieder door de CCAT geformuleerd “arrangement” wordt een datum van evaluatie verbonden. Op dat moment wordt in de CCAT opnieuw bekeken of het arrangement nog passend is c.q. veranderd/verlengd moet worden. 5.3 Samenstelling CCAT: Een van de uitgangspunten is pragmatische besluitvorming. Dat komt het best tot uiting door de samenstelling van de CCAT af te stemmen op de dossiers die besproken dienen te worden. De CCAT bestaat in elk geval uit: Voorzitter (tevens manager zorg); Administratief medewerker; Trajectbegeleider (onderwijsadviseur); Deskundigheid specialisme intern (op afroep); Een vertegenwoordiger vanuit het SBO (op afroep); Een vertegenwoordiger vanuit cluster 1 (op afroep; Een vertegenwoordiger vanuit cluster 2 (op afroep); Een vertegenwoordiger vanuit cluster 3 (op afroep); Een vertegenwoordiger vanuit cluster 4 (op afroep); (Met de betreffende clusters zijn afspraken gemaakt over hun aanwezigheid op afroep)
-
Schoolmaatschappelijk werker (op afroep); Een jeugdarts van de GGD (op afroep); Vertegenwoordiging NJG / voogd (op afroep); Intern begeleider van de school (op afroep: Doordat een trajectbegeleider nauw betrokken is bij de school en inhoudelijk op de hoogte is van het dossier van een leerling die besproken wordt, is deelname van de ib-er aan de vergadering van de CCAT veelal niet nodig. In uitzonderlijke gevallen kan het toch zinvol zijn en dan zal de mogelijkheid gecreëerd worden5.
NB: Met de clusters 2, 3 en 4 zijn afspraken gemaakt over de ambulante begeleiding in 2014-2015 van voormalige rugzakleerlingen. Deze afspraken zijn schriftelijk op schoolniveau vastgelegd en door het College van Bestuur van Stichting Catent vastgesteld/goedgekeurd. De betreffende leerlingen komen in 2014-2015 (een enkele in 2015-2016) in aanwezigheid van een afvaardiging van het betreffend cluster in de CCAT ter bespreking.
Voorafgaand aan de vergadering van de CCAT wordt door de administratief medewerker en de voorzitter het “dossier” van een leerling gescreend, zodat duidelijk is wie bij de bespreking aanwezig moet zijn. Uitnodigingen naar disciplines die op afroep aanwezig zijn moeten minimaal een week voor de bespreking de deur uit. 5
15
5.4 Handelingsgericht integraal arrangeren. Voordat een leerling wordt besproken in de CCAT vindt er een gesprek plaats tussen de trajectbegeleider, ouders, leerkracht(en) en IB-er (zie ook leerlingbespreking 3c, pagina 9). Dit gesprek dient te lopen volgens de principes van Handelingsgericht Integraal Arrangeren (HIA). In een HIA-gesprek zitten alle betrokken partijen tegelijkertijd om de tafel. Middels het gesprek wordt met elkaar op zoek gegaan naar een nieuw perspectief, een uniek ‘arrangement’, voor dit kind, deze leerkracht, deze school en deze ouders. Cruciaal daarbij is de deelname van de ouders en de leerkracht van het kind. Deelname aan het gesprek vraagt om een open houding van alle deelnemers. Het gesprek wordt geleid door de trajectbegeleider die de gesprekspartners op basis van een handelingsgerichte en oplossingsgerichte systematiek naar nieuw perspectief leidt. Samen wordt gewerkt naar: "Creëer de optimale context". Aan het begin van het gesprek wordt nadrukkelijk aan de leerkracht gevraagd wat de ‘puzzel’ voor hem/haar is. Aan het einde van het gesprek wordt er een antwoord geformuleerd op deze vraag. Tussentijds wordt ruim aandacht besteed aan de situatie in de groep en thuis: wat werkt en wat werkt niet. In gesprek met elkaar wordt ‘inzicht’, ‘overzicht’ en ‘uitzicht’ ontwikkelt voor zowel kind, ouders als de leerkracht. Tijdens het gesprek schrijft de intern begeleider, zichtbaar voor iedereen, de bevindingen op die tijdens het gesprek gedeeld worden. Dit vormt het trajectdocument en is hiermee een neerslag van het met elkaar ontwikkelde verklarend beeld en, belangrijker nog, het overeen gekomen bedachte ‘arrangement’. Het is van belang dat alle deelnemende partijen aan het gesprek zich kunnen vinden in het ‘arrangement’. Indien voor het verhelderen/uitvoeren van het ‘arrangement’ expertise nodig zijn, kan een verzoek worden ingediend bij de CCAT. Handelingsgericht Integraal Arrangeren (HIA) is VAN Problematiseren Indiceren Partijen tegenover elkaar Wie is de “schuldige” Statistische diagnostiek Statistische hulpverlening Schotten tussen hulpverlening en onderwijs
NAAR Kindgerichte oplossingen Creatief en passend arrangeren Bondgenoten van het kind Onschuldigen: het is zoals het is Antwoord op concrete onderwijsbehoeften Waar vraagt de situatie om Onderwijs én externen ontwikkelen samen één plan
Deze wijze van werken betekent dat ouders altijd op de hoogte zijn van bespreking van hun zoon/dochter in de CCAT. Tevens is bij ouders de gestelde vraag vanuit de school aan de CCAT bekend. 5.5 Vergaderingen CCAT. Stichting Catent biedt onderwijs aan ruim 5.000 leerlingen. Geschat wordt (op basis van aanvragen rugzak/verwijzingen S(B)O over de laatste drie jaar) dat er in de eerste twee jaren gemiddeld per maand 10-12 van soortgelijke aanvragen voor arrangeren/toewijzen gaan komen. Daarnaast gaan er per maand ook 5-10 aanvragen (inschatting) voor (lichte/kortdurende) ondersteuning komen (verzoek specialisme gedrag/leerlijnen etc., VIB, Feuerstein, enz.). Op termijn komen daar dossiers bij van leerlingen waarvan het toebedeelde arrangement of de toelaatbaarheidsverklaring is verlopen. Deze dienen op basis van de geplande evaluatiedatum opnieuw besproken te worden in de CCAT. In de beginfase komen er ook nog de dossiers van de leerlingen bij die in 2013-2014/2014-2015 een rugzakje hebben toebedeeld gekregen (cluster 3 en 4 en gedeeltelijk 2: ongeveer 50). Voor deze laatste groep leerlingen kost de bespreking weinig tijd, aangezien er a.g.v. afspraken in de regio’s PO Passend Onderwijs al kaders liggen, en er met de schoolbesturen cluster 2, 3 en 4 alsook met de betreffende basisschool reeds overleg is gevoerd. Wanneer de school zelf een voorstel heeft geformuleerd over “welk arrangement passend is voor de onderwijs(zorg)behoefte waaraan men tegemoet wil komen” hoeft een bespreking eveneens niet veel tijd te kosten. Echter, wanneer het voor een school niet helder is wat de onderwijs(zorg)behoeften van de leerling zijn, dan wel dat onbekend is welk arrangement het meest passend is, zal er meer tijd worden besteed aan het dossier. Omdat we er voor kiezen om pragmatisch en doelgericht te werk te gaan zonder vast te houden aan oude structuren kiezen we er voor om niet 16
op voorhand aan te geven hoe vaak er vergaderd wordt door de commissie, en hoe lang er maximaal per dossier vergaderd wordt. De voorzitter CCAT houdt de aanvragen in de gaten en plant vroegtijdig vergaderingen in. De lijnen met de trajectbegeleiders zijn zeer kort, dus planning kan snel gestalte krijgen. De agenda voor een vergadering wordt opgesteld door de voorzitter, ondersteund door de administratief medewerker. Per kwartaal legt de voorzitter CCAT verantwoording af over de werkwijze CCAT aan het CvB, zowel inhoudelijk als qua bedrijfsvoering. Op basis van deze verantwoording wordt de manier van werken van de CCAT geëvalueerd en worden waar noodzakelijk zaken aangepast. 5.6 Besluitvorming. De intentie tijdens een vergadering CCAT zal altijd zijn om tot overeenstemming over het voor de leerling gewenste “arrangement” te komen. Lukt dat niet dan heeft de voorzitter de doorslaggevende stem. 5.7 Verslaglegging. Verslaglegging tijdens de vergadering geschiedt zo efficiënt mogelijk. Dit wil zeggen dat tijdens de vergadering de inhoudelijke argumentatie en het besluit over de aanmelding wordt geformuleerd en vastgelegd. Meteen daarna vindt door de leden een controle op de verslaglegging plaats en worden verbeteringen/aanscherpingen in de argumentatie gemaakt. Vervolgens controleert de voorzitter CCAT de finale verslaglegging en kunnen scholen en ouders over de genomen besluiten worden geïnformeerd. 5.8 Bezwaar. Indien het arrangement is “verwijzing naar S(B)O” zal het door de CCAT voorgenomen besluit hiertoe worden voorgelegd aan een “commissie” van de regio PO Passend Onderwijs die wettelijk gezien daarvoor een TLV moet afgeven. Tegen de beslissing over de toelaatbaarheid van een leerling tot het S(B)O kan door de belanghebbenden bezwaar worden aangetekend. Belanghebbenden zijn de school en de ouders, verzorgers of voogden van de leerling. Hiervoor zijn we via de regio’s PO Passend Onderwijs aangesloten bij de “Landelijke Bezwaarcommissie Toelaatbaarheidsverklaring S(B)O”. Alle betrokkenen worden echter verzocht zich ook tot de voorzitter CCAT te wenden indien een hiervoor genoemd bezwaar zich voordoet, zodat deze uitleg kan geven over het advies. Samen kan wellicht toch een oplossing gevonden worden. Tegen de beslissing van de CCAT over een arrangement in de reguliere school kan door de belanghebbenden bezwaar worden aangetekend bij het CvB. Hierbij geldt de binnen onze stichting vastgestelde klachtenregeling. 5.9 Positie trajectbegeleider en betrokkenheid ouders. De communicatie tussen de CCAT en de scholen verloopt - zoals eerder aangegeven - via de trajectbegeleider (onderwijsspecialist). Deze trajectbegeleiders (zijnde de orthopedagogen) hebben een adviserende rol op de scholen. Hetgeen al jaren gebruikelijk is. Meer nog dan voorheen echter krijgen zij de taak om de school en de ouders te ondersteunen bij het goed in kaart brengen van de onderwijs(zorg)behoeften van de leerlingen, de ondersteuningsbehoeften van de leerkrachten, en bij het invullen van de documenten die belangrijk zijn bij het aanleveren van een dossier aan de CCAT. De trajectbegeleider werkt in deze sterk samen met de intern begeleider op de school en met de directeur van de school. Het dossier is bij ouders bekend voor het naar de CCAT wordt verstuurd. De bespreking genoemd in paragraaf 5.4. zorgt hier mede voor. Ouders hebben het dossier voor ‘gezien’ getekend. Ouderbetrokkenheid in het traject naar de CCAT is dus “voorwaarde” tot bespreking in de CCAT. De terugkoppeling van de bespreking van een leerling in de CCAT naar de school wordt verzorgd door de trajectbegeleider. De ouders worden door de IB-er geïnformeerd. Zij ontvangen een afschrift van het besluit van de CCAT (via e-mail en als dit niet kan anders per post). Samengevat kan gesteld wordt m.b.t. de trajectbegeleider: • De trajectbegeleiders zijn onze orthopedagogen; • De trajectbegeleider is veel aanwezig in scholen. 17
• • • • •
De trajectbegeleider spreekt de school aan op de eigen kracht en het eigen oplossingsvermogen. De trajectbegeleider gaat daarbij in op klassenmanagement, instructiekwaliteit en/of handhaving van normen en waarden in de school. De trajectbegeleider is goed bekend met de school en betrekt de gehele schoolkwaliteit bij de advisering. De trajectbegeleider brengt scholen met elkaar in contact om geslaagde werkwijzen aan elkaar over te dragen. De trajectbegeleider is op de hoogte van afspraken die binnen onze stichting gelden; Daarnaast is hij/zij bekend met de onderlinge samenwerkingsstructuren binnen de regio’s PO Passend Onderwijs.
5.10 Inhoud dossier. School is verantwoordelijk voor de samenstelling van het dossier. Dit is de taak van de IB-er. Deze kan daarbij ondersteund worden door de trajectbegeleider. De trajectbegeleider neemt inhoudelijk kennis van het dossier alvorens het wordt doorgestuurd naar de CCAT. De administratieve ondersteuning van de CCAT draagt zorgt voor de “controle” van het dossier. Het dossier bestaat in ieder geval uit: • Het bij de regio’s PO Passend Onderwijs passend document voor “aanvragen arrangeren/toewijzen”. • Geëvalueerde handelingsplannen/groepsplannen van het afgelopen jaar gericht op de leerling /de groep. • Een uitdraai van relevante toetsgegevens van de leerling /de groep uit het leerlingvolgsysteem. • Het ontwikkelingsperspectief van de betreffende leerling. • Relevante onderzoeksverslagen van de betreffende leerling. • Voorstel voor een arrangement (indien mogelijk). • Verslag van het HIA gesprek. Alle documenten worden digitaal aangeleverd op
[email protected] Op het moment dat de CCAT bepaalt dat er te weinig informatie beschikbaar is om een besluit te nemen wordt de school gevraagd om additionele informatie. Bovenstaande situatie wordt grotendeels voorkomen doordat de trajectbegeleider nauw betrokken is bij de aanmelding CCAT.
18
6. Arrangeren en Toewijzen De primaire taak van de CCAT is het arrangeren en toewijzen van ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijs(zorg)behoeften: Arrangeren: Het bieden van een passend begeleidingsarrangement dat voldoet aan de onderwijs(zorg)behoefte van de leerling, zo thuisnabij mogelijk, liefst in de “eigen” school. Toewijzen: Het bieden van expertise/mankracht/lesplaats zo dicht mogelijk bij de huidige setting die voldoet aan de onderwijs(zorg)behoefte van de leerling. Indien deze specialistische lesplaats S(B)O betreft is hiervoor een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig (zie paragraaf 6.2). Op het moment dat arrangeren of toewijzen noodzakelijk is, is er automatisch sprake van handelingsverlegenheid op de school, die niet zonder ondersteuning kan worden opgelost. Deze handelingsverlegenheid kan alleen worden aangetoond als de school voldoet aan de basisvoorwaarden voor onze interne zorgstructuur. Dit betekent dat de basisondersteuning in school op orde moet zijn, er HGW/OGW gewerkt moet worden (zie pagina acht), er geïnvesteerd wordt in het vergroten van leerkrachtvaardigheden, en er gewerkt wordt met leerling besprekingen zoals aangegeven op pagina acht /negen van dit document. 6.1. Arrangementen. Bij het formuleren van arrangementen staat het bieden van een aanbod passend bij de onderwijs(zorg)behoefte van de leerling centraal. Een toewijzing van een arrangement omvat in ieder geval de volgende elementen: 1. Onderwijs(zorg)behoefte van de leerling 2. Argumentatie: Afweging van de CCAT om het arrangement toe te kennen 3. Doel: Omschrijving van de doelen die worden beoogd met het arrangement. Evaluatie van het arrangement is essentieel voor de systematiek. Daarom is een zo smart mogelijk geformuleerde doelstelling gewenst. 4. Termijn: Periode waarin het arrangement plaats vindt. 5. Evaluatie. Eventueel tussentijds maar in ieder geval aan het eind wordt het resultaat van het arrangement geëvalueerd en mogelijk gecontinueerd of bijgesteld. Arrangementen kunnen licht van aard zijn, of kortdurend, langdurig of (zeer) intensief. Altijd wordt de aard en de termijn aangegeven. Een verwijzing naar S(B)O is ook een arrangement en wordt dus eveneens voorzien van een termijn. 6.2. Toelaatbaarheidsverklaring (TLV). Indien het arrangement is “verwijzing naar S(B)O” zal het door de CCAT voorgenomen besluit hiertoe worden voorgelegd aan een “commissie” van de regio PO Passend Onderwijs die wettelijk gezien daarvoor een TLV moet afgeven. In verband met grensverkeer hangt aan de verklaring een bedrag aan zorgformatie vast. Dit bedrag is landelijk vastgesteld. Bij de afgifte TLV moet duidelijk zijn dat onderwijsleersituatie van SBO of SO passend is voor de leerling. Speciale (basis)scholen kunnen onderling verschillen qua expertise en mogelijkheden. De TLV is niet gekoppeld aan een bepaald schoolprofiel en kan geen toegang tot een specifieke school regelen, zelfs als het profiel daartoe aanleiding geeft. De daadwerkelijke inschrijving S(B)O is een beslissing van de ouders en de betreffende school. 6.3 Bekostigen arrangementen. Bij de toekenning van een arrangement in de reguliere basisschool wordt expertise/mankracht toegewezen aan een school om het arrangement uit te voeren. Expertise/mankracht is gekoppeld aan middelen. Daartoe beschikken we vanuit de regionale regio’s Passend Onderwijs over de middelen ‘lichte en zware ondersteuning’. Als het gaat om de toelaatbaarheid tot SBO of SO dan volgt geld de leerling, aangezien het arrangement dan financieel de grootte van landelijk vastgestelde bedragen6 heeft.
Er zijn drie categorieën: categorie 1 zijn de huidige cluster 4 en zmlk leerlingen (ca. € 8.000,00); categorie 2 de lichamelijk beperkte kinderen (ca. € 14.000,00) en categorie 3 de meervoudig gehandicapte kinderen. (ca. € 20.000,00) 6
19
6.4. Transfer van arrangementen. Informatie over de onderwijs(zorg)behoeften van een leerling wordt op handelingsgerichte wijze door de school verzameld en beschreven. Daarbij worden de situatie van de leerling in de school (groep, leerkracht, schoolklimaat en concept), de thuissituatie en de kenmerken van de leerling meegenomen. Wat een leerling nodig heeft is dus gerelateerd aan de situatie waarin de leerling zich bevindt. Een toegekend arrangement is eveneens gekoppeld aan de situatie van de leerling op een bepaalde school. Bezoekt de leerling een andere school dan in het vaststellen van het arrangement is meegewogen, dan is een herbeoordeling van het door de CCAT toebedeelde arrangement nodig. Immers, in de nieuwe situatie kan de handelingsverlegenheid van de school ontbreken of anders van aard zijn. Het budget dat is gekoppeld aan een TLV S(B)O wordt bij terugplaatsing van een leerling uit het S(B)O naar het BAO niet uitgekeerd aan een reguliere basisschool. Met de afgifte van de TLV wordt namelijk aangegeven dat aan de onderwijs(zorg)behoefte van de leerling alleen en optimaal tegemoet gekomen kan worden in het speciaal (basis) onderwijs. Indien ouders bij een afgegeven TLV hun kind toch niet inschrijven in het S(B)O, en evenzo bij terugplaatsing vanuit het S(B)O naar het reguliere basisonderwijs, dan zal de CCAT, indien gevraagd door de school, de leerling (en met name diens onderwijs(zorg)behoeften in relatie tot de “voorkeurschool” van de ouders) herbeoordelen en mogelijk een arrangement in de basisschool toewijzen. 6.5. Termijnen. De duur van een arrangement op een reguliere basisschool is sterk afhankelijk van de inhoud ervan. Op het moment dat de handelingsverlegenheid binnen de onderwijscontext is opgelost dan is een arrangement overbodig. De minimale- alsook de maximale duur van een arrangement is niet vast te stellen. De CCAT neemt daar een beslissing over. Een arrangement kan worden verlengd. Deze eventuele verlenging is onderwerp van gesprek tijdens de evaluatie van het arrangement. De CCAT bepaalt of een verlenging daadwerkelijk wordt toegekend. Bij een TLV is de geldigheidstermijn minimaal één jaar en maximaal drie jaar. Regio’s PO Passend Onderwijs hebben hierover afspraken gemaakt. Binnen de CCAT zijn de van toepassing zijnde afspraken bekend. 6.6 Onderinstroom. Voor kinderen die op 4-jarige leeftijd rechtstreeks in willen/moeten stromen in het speciaal (basis) onderwijs, vanuit voorschoolse opvang, de zgn. onder instroom is in de regio’s PO Passend Onderwijs nagenoeg overal een centrale commissie ingericht. De CCAT heeft bij deze leerlingen geen rol zoals hiervoor beschreven. Tevens geldt nagenoeg in alle regio’s dat er voor deze leerlingen het “solidariteitsprincipe” wordt gehanteerd. Dit betekent dat de aftrek die DUO hanteert voor de deelname aan het SO voor deze leerlingen niet wordt teruggerekend naar een bestuur.
20
7. Middelen en verantwoording 7.1 Verdeling middelen. Ten aanzien van de middelen Passend Onderwijs geldt allereerst a. Het rijk houdt op het jaarlijks aan de regio PO Passend Onderwijs toe te kennen middelen de ondersteuningskosten in voor alle leerlingen die op de teldatum t-1 ingeschreven waren binnen SO cluster 3 en 4 behorend bij die betreffende regio. Dit geld wordt overgedragen aan de SO scholen cluster 3 en 4 in de regio. b. Mocht er onvoldoende budget zijn om hetgeen bij a staat te financieren dan wordt er gekort op de lump-sum van de schoolbesturen uit de betreffende regio. c. Het totale budget passend onderwijs ondergaat landelijk een verevening. Per 01-08-2020 ontvangen alle regio’s in Nederland hetzelfde normatieve ondersteuningsbudget Passend Onderwijs. In regio’s waar onze stichting zich bevindt is er soms sprake van een positieve vereveningscorrectie, soms ook een negatieve. d. Iedere regio houdt lasten in gericht op organisatie en administratie van die regio, en van alle andere centraal binnen die regio geregelde activiteiten. e. Afspraken zijn in de regio’s gemaakt m.b.t leerlingen die tussen 2011 en 2013 aanspraak konden maken op LGF-middelen. Concreet betekent dit dat de scholen die op 01-10-2011 LGF leerlingen hadden die er op 01-10-2013 nog zijn, het schooldeel LGF vergoeding in 20142015 voor die leerlingen krijgen uitgekeerd. f. De 2% vergoeding van het Rijk aan onze scholen SBO gaat terug naar de betreffende regio PO Passend Onderwijs. Vervolgens ontvangt elke ‘deelregio’ waar de SBO school zich bevindt de vergoeding voor 2% van het aantal basisschoolleerlingen. g. Indien een ‘deelregio’ een deelnamepercentage heeft van meer dan 2%, dan wordt dit binnen die deelregio verrekend. h. Voor de onderinstroom is in regio’s afgesproken dat dit solidair door de regio wordt gedragen. i. Gericht op grensverkeer vanuit de ene regio naar de andere regio, geldt de volgende regeling die bestaat uit twee componenten: 1. De zittende leerlingen op een SBO worden – indien mogelijk – teruggevoerd op een (deel)regio en door die (deel)regio bekostigd; 2. Indien een leerling van een SBO vanuit een (deel)regio naar een SBO van andere (deel)regio gaat, dan wordt deze “verhuizing” onderling verrekend; Het bedrag voor realiseren Passend Onderwijs dat vervolgens aan ons wordt uitgekeerd wordt aangewend om arrangementen aan leerkrachten/leerlingen te bieden waarmee de scholen, passend bij onderwijs(zorg)behoeften van leerlingen, onderwijs kunnen organiseren. Hierbij geldt tevens: - Dat de bekostiging van de CCAT/Manager zorg geregeld is; - Dat de inzet van de WSNS specialisten uit de “oude WSNS” verbanden gegarandeerd is; - Dat scholen via het allocatie model rechtstreeks een “preventief in te zetten ondersteuningsbudget” krijgen toebedeeld; - Dat de intern begeleiders via het allocatiemodel voldoende “gefaciliteerd” zijn om de aan hen toebedeelde taken gericht op implementeren passend onderwijs in de school goed kunnen uitvoeren. In 2014-2015 worden de scholen waar leerlingen aanwezig zijn die op 01-10-2011 en nog steeds op 01-10-2013 een rugzakje hadden, financieel tegemoet gekomen om deze leerlingen in genoemd schooljaar goede begeleiding te bieden. Al deze leerlingen worden in 2014-2015 binnen de CCAT besproken om een toekomstig arrangement op te stellen. Binnen de begroting van Catent is een kostenpost “ Passend Onderwijs” aangemaakt. Binnen deze kostenpost word=en de verschillende regio’s Passend Onderwijs waartoe Catent formeel behoort onderscheiden. 7.2 Verantwoording. Middelen De inspectie houdt toezicht op de besteding van de door het rijk toebedeelde middelen Passend Onderwijs, zowel bij schoolbesturen als bij de landelijk ingestelde regio’s PO Passend Onderwijs. 21
Iedere regio PO Passend Onderwijs verantwoordt zich door een jaarverslag en een jaarrekening op te stellen. De Regeling Jaarverslaglegging Onderwijs (RJO) en de Richtlijn Jaarverslag Onderwijs zijn daarbij van toepassing. Als schoolbestuur krijgen we m.i.v. het verslagjaar 2014 voor het eerst de mogelijkheid om de “ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage Passend Onderwijs” apart te registreren en te rapporteren. Dit geschiedt in ons jaarverslag. Daarnaast wordt door ons verantwoording afgelegd aan de verschillende regio’s PO Passend Onderwijs waartoe we behoren, aangezien de betreffende regio dit mee moet nemen in het jaarverslag op dat niveau. Mede om die reden is – zoals hiervoor al is aangegeven- binnen het voor ons geldende allocatiemodel een aparte kostenpost aangemaakt, onderverdeeld ook weer in de regio’s waarmee de stichting bemoeienis heeft. Gerapporteerd wordt over middelen, activiteiten en resultaten die zijn bereikt met de bijdrage vanuit de betreffende regio. Formats door de verschillende regio’s ontwikkeld worden daarbij gebruikt. Gedurende het kalenderjaar volgen we het hiervoor genoemde middels de kwartaalrapportages die de manager zorg opstelt. Managementgesprekken vinden hierbij plaats. Hierbij is samenhang met het voor onze stichting vastgestelde beleid “Cyclus Planning en Control”. Deze cyclus geeft houvast voor kwaliteit als gevolg van systematische zelfevaluatie, planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording van gerealiseerde kwaliteit en borging van gerealiseerde verbeteringen. Inhoudelijk Regelmatig heeft het College van Bestuur overleg met de zorgmanager van Catent gericht op de in paragraaf 3.2.3 genoemde doelstellingen. De vertaalslag (verantwoording) vindt vervolgens door het College van Bestuur naar de regio’s Passend Onderwijs waartoe Catent scholen behoren plaats, veelal ook via de binnen de regio’s afgesproken formats. Inspectie Vanuit de inspectie is een integraal toezichtskader op de regio’s PO Passend Onderwijs opgesteld. Om de kwaliteit van een regio te kunnen beoordelen is het nodig: - te weten of leerlingen de ondersteuning krijgen waar zij recht op hebben - zicht te hebben op de doelmatigheid van de bestuurlijke en organisatorische inrichting van het samenwerkingsverband; - te weten of de besteding van middelen rechtmatig en doelmatig is. Hiervoor gebruikt de inspectie de volgende kwaliteitsaspecten: a. Resultaten: De regio voert de opgedragen taken uit en realiseert een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig dat alle leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. b. Management en organisatie De regio weet zijn missie en doelstellingen binnen het kader van de Wet passend Onderwijs te realiseren door een slagvaardige aansturing, effectieve interne communicatie en een doelmatige, inzichtelijke organisatie c. Kwaliteitszorg De regio heeft zorg voor kwaliteit door systematische zelfevaluatie, planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording van gerealiseerde kwaliteit en borging van gerealiseerde verbeteringen. De ondersteuningsplannen en van daaruit afgesproken verantwoording vanuit besturen geven gericht op bovenstaande voldoende garantie. Met het binnen onze Stichting geldende kwaliteitsinstrument én het vastgestelde beleid “Cyclus Planning en Control” sluiten we hier goed bij aan.
22
8. Communicatie Communicatie over Passend Onderwijs richting medewerkers en ouders loopt grotendeels via het bestuurskantoor van Catent. Van daaruit is geregeld: - Regelmatig overleg met de directeuren middels het directeurenberaad. - Aansturing van en communicatie met het IB netwerk. - Samenwerking bovenschoolse beschikbare expertise /CCAT en de scholen. - Rechtstreekse informatieverschaffing aan medewerkers. - Via de website Catent (onderdeel Passend Onderwijs) informatie en documenten naar medewerkers en ouders. - Contact met en informatie naar ouders, door onder andere de CCAT en de per school aangestelde trajectbegeleiders. Naast het hiervoor genoemde vindt er uiteraard ook rechtstreekse communicatie tussen de scholen en de ouders over de ontwikkeling van leerlingen, over handelingsplannen en het verloop van een zorgarrangement plaats. Eveneens onderhouden scholen in dit kader in regio’s contacten met basisscholen van andere besturen, en waar wenselijk met speciale basisscholen. De contacten met het speciaal onderwijs lopen langs twee lijnen, 1. Via de CCAT. Bij iedere leerling die wordt besproken wordt bezien of een afvaardiging van het speciaal onderwijs gewenst is (op afroep aanwezig).Indien een leerling wordt besproken die tot 1-8-2014 een rugzakje had, óf als er terugplaatsing vanuit het speciaal onderwijs aan de orde is, dan is de aanwezigheid van het speciaal onderwijs bij de CCAT bespreking gegarandeerd. 2. Via regionaal georganiseerd afstemmingsoverleg. 3. Vanuit de speciale basisscholen Catent, aangezien binnen deze scholen een verandering van doelgroep zichtbaar wordt. Communicatie met het voortgezet onderwijs verloopt via de scholen. In regio’s wordt gewerkt met een plaatsingswijzer en/of er zijn procedurele afspraken gemaakt die vanuit Catent gevolgd worden. Doelstelling is steeds een vloeiende doorstroming, passend bij de onderwijsbehoeften van leerlingen.
Bijlagen 1. Referentiekader Basiszorg Cor Hoffmans 2. Omschrijving basiszorg Stichting Catent 3. Landelijk aangedragen stroomschema ondersteuning
23