Paperclip Februari 2012 11e jaargang
1
De les van de diamant... Ieder mens is als een diamant: een hard stuk steen, zonder glans en zonder schoonheid. Gewoon ruw, verborgen in de rotsen. Maar God ziet onze verborgen schoonheid en wil ons tot onze volle schittering brengen. Hij zoekt ons op, in de rotsen van de wereld en neemt ons mee naar zijn werkplaats. Daar zet hij mensen aan het werk, die zijn Woord spreken, als een bijtel. Zij krijgen opdracht om met veel liefde, zorg en precisie de ruwe diamant bij te werken, totdat alle hoekjes en kantjes die de schittering verminderen, eraf gehakt zijn. Het proces van gevonden worden is heel mooi. We ervaren dat we verlost worden uit de duisternis van de harde rotsen en komen in de zorgende handen van de diamantmeester. We voelen ons ineens erg geliefd en bijzonder en dat zijn we ook. Maar dan gaat de meesterslijper aan het werk: Hij laat zijn woord als een pijnlijke laserstraal diep in ons leven werken. Zijn enige doel is om ons te slijpen, zodat we zijn licht optimaal gaan weerkaatsen. Daarom heeft Hij ons zijn woord gegeven. ‘Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten van het hart.' (Hebr. 4:12) Als God zijn woord zacht en lieflijk had gemaakt, dan was het krachteloos geweest. Dan voelden we ons altijd heel geliefd en heel waardevol, want we zijn immers als diamanten in Gods hand. Maar dan waren we nooit tot onze bestemming gekomen. Dan was onze schoonheid nooit optimaal geworden. Dan was de schittering van God nooit ons deel geworden. Want een ongeslepen diamantis bijlange niet zo mooi als een geslepen diamant. Toch zijn er niet veel christenen die het slijpende, pijnlijke van Gods onderwijzing willen aanvaarden. De meeste christenenweigeren woorden die de scherpe kantjes van hun leven willen wegpolijsten. Ze vinden het te hard en roepen luid tot de slijpers, dat ze liefdeloos zijn. Het doet de meesterslijper intens verdriet. Want Hij weet: "Die ongeslepen diamant is niet zoals ze hoort te zijn. Jazeker, het is een kostbare, mooie diamant. Maar ze moet eigenlijk geslepen worden, vooraleer ze door Mij echt gebruikt kan worden." God wil jou tot een prachtige diamant maken. Maar Hij wil je met zijn liefde en zorg ook slijpen. Dat betekent dat Hij mensen op je pad stuurt die dingen tegen je zeggen, die misschien heel pijnlijk moeilijk voor je zijn. Mensen die je op je zwaktes en je fouten wijzen. Als je dat toestaat en als je de hand van de grote diamantmeester erachter ziet, zul je geslepen worden en dan zul je meer en meer de schoonheid van Jezus gaan uitstralen. Sta het alsjeblieft toe. Het is zo jammer, hoeveel diamanten zich niet willen laten slijpen, alleen maar omdat het slijpingsproces voor hun gevoel niet zo aangenaam is. Ze missen hun bestemming. Ze blijven in de schemering liggen, want de meesterslijper zal nooit een diamant in de volle aandacht zetten, als ze niet geslepen is. Alleen de diamanten die werkelijk zijn liefde en waarheid uitstralen zal God verhogen, zodat de wereld verbaasd kan zijn van het beeld van Jezus dat erin weerspiegeld wordt.
2
Wees alsjeblieft geen diamant die de scherpe, pijnlijke en confronterende laserstraal van Gods woord verwerpt. God wil je slijpen. Dat is soms heel pijnlijk. Maar als je het toestaat, zul je een machtig mooie schittering van Jezus worden, die vele mensen op de bron van de schittering zal wijzen: Jezus zelf, de grote diamantmeester. Wil je schitteren? Laat je dan slijpen. Lees wat God zegt! 'Het doel van vermaning is liefde die voortkomt uit een rein hart, een zuiver geweten en een oprecht geloof.' (1 Timotheüs 1:5) 'Armoede en schande treffen hem die de tucht in de wind slaat, maar wie de terechtwijzing in acht neemt, wordt geëerd' (Spreuken 13:18) 'Luister naar raad en neem vermaning aan, opdat gij ten slotte wijs wordt.' (Spreuken 19:20) 'Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u.' (Openbaring 3:19) 'Hoe heb ik de tucht kunnen haten en heeft mijn hart de vermaning kunnen versmaden; waarom heb ik niet geluisterd naar de stem van mijn leermeesters, heb ik mijn oor niet geneigd naar hen die mij onderrichtten! Bijna was ik in alle kwaad geraakt – te midden van de gemeente en de vergadering.' (Spreuken 5:12-14)
3
‘Noodzaak om te komen tot eenheid en collectief schuldbelijden’ “Laten we allemaal een toontje lager zingen” Teun van der Weijden (61) werkt als buschauffeur en vrachtwagenchauffeur en spreekt regelmatig in kerkelijke gemeenten. Hij verlangt al geruime tijd naar een geestelijke herleving in Nederland. Van der Weijden: “Een grote belemmering voor opwekking is voor mij dat gelovigen – die oprecht Jezus belijden als Heer – zo liefdeloos en onverdraagzaam met elkaar omgaan. Vanaf de Dordtse synode tot nu hebben wij collectief de Heilige Geest bedroefd.” “Het is noodzakelijk om tot interkerkelijke eenheid en collectief schuldbelijden te komen.” Hij voegt toe: “Langs die weg geloof ik dat er een herleving gaat komen. Ik denk dat de Heere Jezus Christus bedroefd is over het feit dat we vaak zo liefdeloos met elkaar omgaan. We hebben in de loop der eeuwen als kerk zoveel zonden bedreven. Tel de kerkscheuringen maar eens. Ik geloof dat er in de belijdenisgeschriften prachtige dingen zijn verwoord, maar we moeten ze onder Gods Woord stellen en anderen niet opleggen! Exclusief gereformeerd zijn is hoogmoed!” Eenheid is er volgens Teun van der Weijden al. “We moeten erkennen dat de eenheid er reeds is in Christus Jezus. Echter de zichtbare éénheid, daarmee is het droevig gesteld. Er zijn helaas veel ‘kerkmensen’ waarbij het levend geloof ontbreekt. Daarmee kunnen we geen eenheid zoeken. Zij dienen eerst tot geloof en bekering te komen.” Ook kan dit in praktijk worden gebracht “door elkaar als christenen te vinden op het Fundament Jezus Christus, onze gestorven en opgestane Heiland, ondanks dat er anders wordt gedacht over zaken als Geestesdoop, uitverkiezing, de doop en Israël.” “Wanneer we eerst aan de eenheid bouwen dan kunnen vervolgens in gebed bij de Heere God aankloppen om de verschillen bij Hem te brengen. Laten we allemaal een toontje lager zingen, maar nederig en ootmoedig buigen, voor onze God en voor elkaar. Er komt geen herleving/ opwekking zonder verootmoediging.” Hij merkt op: "Dat lees je in 2 Kronieken 7 vers 14 (en mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen, en hun zonde vergeven en hun land herstellen.). Schrijf dat maar op." "Wanneer er eenheid is, zullen de ongelovigen dit opmerken. Er zal dan meer getuigenis van ons uitgaan. ‘Hieraan zal de wereld bekennen dat u Mijn discipelen bent, zo u liefde hebt onder elkaar.' Zo kunnen we in de Bijbel lezen. Daardoor wordt God verheerlijkt en worden mensen gewonnen voor de Heere Jezus Christus." 14-9-2009 | auteur: Rik Bokelman | copyright: www.cip.nl
4
Eén lichaam, Vele leden(1 Corinthe 12) Hoe het eigenlijk begonnen was, wist niemand nog te vertellen; noch de neus, noch het oor, noch de voet, noch de hand of de mond. Ze behoorden allemaal tot één lichaam, ze hadden ieder een eigen taak. De mond was dankbaar omdat hij spreken kon. De voet was blij met de mogelijkheden die hij had: hij kon dansen, huppelen, lopen en noem maar op... Het oor had volop werk, want er was zoveel om naar te luisteren... En zo waren alle leden van het lichaam bestemd om op de plaats waar ze stonden een eigen taak te vervullen. Op zekere dag echter bemerkte de hand dat de pink er zo lusteloos bij hing. 'Is er wat aan de hand?', vroeg de mond. 'Ach', zei de pink 'Ik hoor er eigenlijk niet bij'. 'Waarbij dan?', vroeg de mond. 'Bij het lichaam natuurlijk' zei de pink. 'Ik zou er net zo goed niet kunnen zijn. Waarvoor kan ik nu gebruikt worden? Als ik nu een mond was zoals jij, dan had ik tenminste nog een taak. Ik zou overal waar ik kwam over de Here Jezus vertellen. Ik zou lachend naar de mensen gaan en zieken zou ik bemoedigen en... och, was ik maar een mond of een oor, dan konden de mensen hun problemen aan mij vertellen en ik zou luisteren. Het moet heerlijk zijn om een oor te zijn! Of een voet, dan kon ik lopen. Overal zou ik heen gaan om het evangelie te verkondigen en ik zou dansen van blijdschap als er mensen weer naar God zouden luisteren. Oh, was ik maar geen pink. Neen, als pink behoor ik niet tot het lichaam'. En moedeloos liet de pink zich neerhangen. 'Luister toch eens', zei de hand, 'jij kunt vertellen wat je wilt, maar wij hebben je nodig. Je bent niet voor niets op deze plaats gezet. Als jij je taak niet doet, dan gaat het voor de andere vingers ook veel moeilijker. Nee pink, jij behoort wél tot het lichaam of je nu wilt of niet. Jij hebt een eigen taak'. De andere delen van het lichaam hadden aandachtig het gesprek gevolgd. Ze zagen wel dat de pink verdrietig was en dat deed hen ook verdriet. Ze wilden het liefst dat de pink blij en tevreden werd. 'Ik heb niemand nodig', zei opeens een stem. Allen keken verbaasd op. Hoe kon dat nu? Ze waren toch allemaal bijeen geplaatst als leden van één lichaam! Hoe kon dan één zeggen: 'Ik heb de anderen niet nodig'? "Zo', zei de voet, 'waarom niet'? 'Omdat ik aan kijken genoeg heb', zei het oog. 'Zeg oog', zei de voet, 'als je mij niet had zou je dag in dag uit naar hetzelfde moeten kijken, want zonder mij kun je nergens komen. Je vergist je als je denkt dat je mij niet nodig hebt'. 'Dat is waar', zei het oog 'jou heb ik nodig'. 'Als er geen voedsel binnen zou komen langs mij', zei de mond, 'zou je dan niet zwak worden, oogje'? 'Ja', zei het oog,
5
'jou heb ik ook nodig'. 'En als je mij niet had', zei de hand, 'om je slaap af en toe eens uit je oog te wrijven dan zag je niets meer'. 'Eigenlijk is het waar' zei het oog, 'ik heb jullie wél nodig, ik kan niet zonder jullie... maar die kleine pink is wel overbodig'. Allen werden heel stil en hadden medelijden met de pink. Dagen gingen voorbij en het lichaam ging een flinke wandeling maken. De voeten stapten er lustig op los. De handen zaten warm in de zakken van de jas. De oren luisterden naar het waaien van de wind door de bomen. De ogen keken rond en genoten van al het mooie. De neus rook de frisse natuur. Het zou prachtig geweest zijn als er niet die kleine pink geweest was, die zich overbodig voelde, zeker na hetgeen het oog gezegd had. De andere leden van het lichaam leden mee met de pink. Zelfs het oog had wel wat spijt over zijn uitbarsting, maar was te trots om ook maar iets toe te geven. 'Waarom toch', piekerde het, 'blijf ik nu maar steeds aan die kleine pink denken? Als ik hem uit de weg ga, dan gaat het wel voorbij. Tenslotte is het waar; ik héb hem niet nodig! Laat mij maar genieten van al het mooie. Goed rondkijken, dat moet ik doen'. Het oog sperde zich wijd open en keek. Opeens voelde het een scherpe steek, en zag niets meer, geen bloemen en geen veld. Er kwamen grote tranen tevoorschijn van de pijn. Dat kwam allemaal door een heel klein splintertje. De voeten bleven opeens staan en de mond riep: 'au'. De neus begon te snotteren. De handen voelden in de jaszak en namen er een klein spiegeltje uit. 'Veeg het er uit', zei de mond. Maar er liepen zoveel tranen uit het oog, dat het niets meer kon zien. De hand wreef in het oog, maar dat hielp niet. 'De pink', zei de mond, 'die moet de splinter er uit halen. Die is fijn genoeg'! Haastig werd de pink gevraagd of hij het wilde doen. Zou hij...? Alle leden van het lichaam wachtten in spanning af. De pink wist: 'hier is een taak voor mij. Hij richtte zich op, hij werd er helemaal blij van en heel voorzichtig duwde hij het in het puntje van het oog, terwijl de andere vingers het oog open hielden. De mond stond open van spanning. Het hele lichaam stond gespannen te wachten en voelden met het oog mee. De kleine pink werkte heel voorzichtig de splinter naar buiten. Weer sprongen er tranen uit het oog, maar nu van dankbaarheid. Het hart werd er warm van. De voeten maakten een sprong in de lucht. De handen gingen omhoog en de mond zei: 'hoera'. Het hele lichaam was blij. En toen het oog tegen de pink zei: 'Dank je wel. Wil je me vergeven?', wisten alle leden dat ze bij elkaar hoorden en elkaar nodig hadden.
6
February 2012 Sun
Mon
Tues
Wed
Thu 1
5
6
3
4
9
10
11
16
17
18
20.00 uur
Bijbelstudie
Muziek repetitie
8
10.30 uur
10.00 uur
20.00 uur
20.00 uur
Eredienst
Vrouwen ochtend
Kringavond
Muziek repetitie
Sprekerr
20.00 uur
C. Dorssers
Oudsten vergadering
12
13
14
15
Sat
2
20.00 uur
7
Fri
10.30 uur
20.00 uur
20.00 uur
20.00 uur
Eredienst
Bijbelstudie
Muziek repetitie
Leiders studie
E. Matoerbongs vertaLing F. de Waal
19
20
21
22
23
10.30 uur
10.00 uur
20.00 uur
20.00 uur
Eredienst
Vrouwen ochtend
Kringavond
Muziek repetitie
Gast spreker J. Crajurbiztondo
26
27
28
29
10.30 uur
20.00 uur
Eredienst
Bijbelstudie
R. de Waal
7
24
25
Zegen ontvangen Inhoud:
Inleiding Wat is een gelijkenis Het doel van de gelijkenis Dezelfde roeping Duidelijke consequenties De voortreffelijke knecht De bange knecht En nu jij
Inleiding Lezen: “Zijn meester zei: “Voortreffelijk, je bent een goede dienaar. Omdat je betrouwbaar bent geweest in iets zeer gerings verleen ik je het bestuur over tien steden” LUCAS 19:17. “Tot slot vraag ik u: Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen. Immers: ‘Wie het leven liefheeft en gelukkig wil zijn, moet geen laster of leugens over zijn lippen laten komen, hij moet het kwaad uit de weg gaan en het goede doen, en voortdurend vrede nastreven. Want de Heer verliest de rechtvaardigen niet uit het oog en luistert naar hun gebeden, maar hij keert zich tegen wie kwaad doen” 1 PETRUS 3:8-12. Kerngedachte: Wees een zegen voor je naaste, opdat je ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent je geroepen. In het verhaal van de gelijkenis zien we dat Jezus de mensen gaat uitleggen, dat Zijn koningschap niet onmiddellijk zal plaatsvinden. Dit deed Hij omdat de mensen ervan uitgingen dat dit wel het geval zou zijn. Misschien vonden zijn toehoorders hier grond voor in de uitspraak van Jezus: “De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was” LUCAS 19:10. Maar zover was het nog niet, Zijn plan voor redding van mensen had ook duidelijke consequenties voor Zijn volgelingen. Daarom gaat Jezus hen een gelijkenis vertellen. Wat is een gelijkenis Wat is een gelijkenis en wat is het doel hiervan? De mensen aan wie Jezus deze gelijkenis gaat vertellen waren bekend met deze vorm van uitleg. Want hun Leermeesters, de Rabbijnen, maakten er ook gebruik van voor het uitleggen van godsdienstige zaken. Om die reden gebruikt Jezus dit middel zodat de mensen bleven luisteren, want mensen zijn nu eenmaal nieuwsgierig. En evenals de Rabbi’s begon Jezus
8
meestal met de woorden, “waarmee zal Ik het vergelijken”. Met deze uitspraak probeerde je dan je toehoorders te vangen zodat ze bleven luisteren. Het woord ‘gelijkenis’ betekent: ‘Het naast elkaar plaatsen, of vergelijken met’. Een oude definitie zegt: ‘een aards verhaal met een hemelse bedoeling’. Een gelijkenis is een bedacht verhaal of een aan het dagelijkse leven ontleend voorval. Het doel hiervan is, op een aanschouwelijke wijze een belangrijke waarheid of les duidelijk te maken. Dus is een gelijkenis van Jezus, altijd een verhaal met een Bijbelse boodschap. Het doel van de gelijkenis Het doel van de gelijkenis uit LUCAS 19 is tweedelig. In de eerste plaats leerde Jezus hen dat het Koninkrijk Gods niet onmiddellijk openbaar zou worden. En in de tweede plaats wilde Jezus wijzen op hun verantwoordelijkheid in dat wat God hen had gegeven, namelijk de ponden. Om dit duidelijk te maken vertelt Jezus een verhaal wat bij Hem zelf begint. “Hij zei: ‘Een man van voorname afkomst ging op reis naar een ver land om het koningschap in ontvangst te nemen en dan terug te keren” VERS 12. In dit vers zijn drie belangrijke feiten over Jezus te vinden. Zijn geboorte, Zijn bediening en Zijn wederkomst. Ter wille van het doel van deze gelijkenis gaat Jezus niet op deze feiten in, maar Hij noemt ze wel. Wat Hij nu verder vertelt is voor ons heel belangrijk. Want ‘de man van voorname afkomst’ is weg, terug naar Zijn Vader. Maar Zijn discipelen, Zijn volgelingen blijven achter. En wat Jezus nu duidelijk gaat maken is een regelrechte boodschap voor ons. Het gaat hier om onze verantwoordelijkheid in datgene wat Hij ons heeft toevertrouwd. We kunnen dat ‘de grote opdracht noemen. Vgl. MATTHÉÜS 28:18-20. Hij geeft iets aan zijn discipelen met als doel: “Ga daarmee handeldrijven terwijl ik weg ben” VERS 13. Hij geeft dus ‘iets’, met een duidelijk doel! Dezelfde roeping Maar wat is het wat Hij aan ons geeft? Hij geeft elke knecht één pond, oftewel honderd zilverstukken. Wat hier opvalt is, Hij maakt geen onderscheid tussen de dienstknechten. Ze krijgen allemaal hetzelfde. We zouden kunnen zeggen dat ze allemaal dezelfde roeping hebben, maar ook dezelfde beproeving om trouw te blijven. Er wordt niet uitgegaan van hun bekwaamheden. En een ieder is voor Hem gelijk aan de ander, in het ontvangen en in de opdracht. “Want er is geen aanzien des persoons bij God” ROMEINEN 2:11. Dit is belangrijk voor het verstaan van deze boodschap. Bij de ponden kunnen we denken aan onze bekering. Bekering is voor iedereen gelijk. We krijgen allemaal hetzelfde, vergeving, aanvaarding, verlossing en een relatie met God de Vader door de inwoning van de Heilige Geest. Vgl. ROMEINEN 5:5-6. Bij het ontvangen van de ponden gaat het erom dat je zo leeft dat je in je geloof groeit, dat de ponden in aantal toenemen. Dat er dus vruchten van geloof groeien in je dagelijkse omgang met Hem. Dat heeft alles te maken met je positie in Christus. Bij de ponden gaat het om je levenshouding naar God toe. Dat je leeft vanuit je gered, vanuit je wedergeboren zijn.
9
Ik zei al, dat God geen verschil maakt bij het uitdelen van de ponden, bij Hem is er geen aanzien des persoons. Maar wat wel opvalt, is dat er door Zijn dienstknechten heel verschillend met de verkregen ponden wordt omgegaan. Het probleem van ‘vruchten door bekering’ ligt dan ook niet bij God, maar bij ons. Want wij gaan heel verschillend om met onze bekering. Dat laat de gelijkenis van de ponden ook heel duidelijk zien. Duidelijke consequenties Bekering is nooit vrijblijvend, het kent duidelijke consequenties. We dragen een grote verantwoordelijkheid, ook dat zien we heel duidelijk in deze gelijkenis. Want de Heer roept Zijn knechten tot zich om te zien wat ze met hun ponden gedaan hebben. Dit doet me denken aan: “Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, of het nu goed is of slecht” 2 CORINTHIËRS 5:10. De vraag is: ‘wat heb jij met je leven gedaan?’ Bij de bekering gaat het niet alleen om onze geest nee, het gaat om heel ons wezen, heel ons ‘zijn’ speelt hierbij een grote rol. Bij de bekering is onze geest, ziel en lichaam betrokken. Want wie zich bekeert wordt opgeroepen om: ‘God lief te hebben met hart en ziel en met inzet van al zijn of haar krachten’. Vgl. DEUTERONOMIUM 6:5 en MATTHÉÜS 22:37. Bekering is een geestelijke daad met grote gevolgen. Daarom roept Paulus ons ook op om God te verheerlijken met ons lichaam. En ook in zijn tijd hadden de mensen moeite om zich met heel hun wezen aan God te hechten. Om met heel hun ‘zijn’ God te verheerlijken. Ook toen hadden mensen moeite om niet te zondigen, en was er de zonde van onreinheid en hoererij. Vandaar ook de vraag: “Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam” 1 CORINTHIËRS 6:19-20. Wat betekent dit? Het is niet zo moeilijk om te begrijpen dat elke geboorte zichtbaar, voelbaar en soms vooral, merkbaar is. Dat is ook zo met de ‘geestelijke geboorte’, de wedergeboorte van de mens. Willen we zegen ontvangen dan zullen we ons voortdurend moeten afvragen hoe en of we God dienen. God lief hebben staat gelijk aan God dienen. En dienen is een vrucht van je bekering. Hoe staat het met jouw verantwoordelijkheid besef? Of komt het nu te dichtbij? God geeft ons zoveel en we mogen hiervan uitbundig genieten maar er ook overvloedig van uitdelen aan de ander. God roept ons ter verantwoording, hebben we net gelezen. Dus laten we acht geven hoe we leven, om de zegeningen van God niet mis te lopen. Wij kunnen niet leven volgens het principe van ‘laat mij slapend op U wachten’. Wie zo leeft mist niet alleen zijn of haar doel, maar raakt uiteindelijk alles kwijt wat God had toevertrouwd.
10
De voortreffelijke knecht Om iets meer aandacht te geven aan verantwoord christendom en de daarbij horende zegeningen is het goed om te zien hoe de reactie was van die ene slaaf. En let dan eens op wat de Heer doet bij Zijn wederkomst. “Bij zijn terugkeer, toen hij het koningschap had ontvangen, liet hij de dienaren aan wie hij het geld had gegeven bij zich roepen om te vernemen wat ze met handeldrijven hadden verdiend. De eerste kwam en zei: Heer, uw geld heeft het tienvoudige opgeleverd” LUCAS 19:15-16. De knecht zegt niet ‘mijn geld’ maar ‘Uw geld’ heeft winst gemaakt. Hier zien we een nederig persoon. Maar het spreekt ook van het kennen van de Heer. Deze man wist wat het betekende dat de Heer: “terugvordert wat hij niet heeft gestort en oogst wat hij niet heeft gezaaid” VERS 21. Vanuit zijn nederige houding en het kennen van de Heer, was het voor hem een vreugde om zijn winst aan Hem af te staan. Hij had immers verdiend met ‘het middel’ wat de heer hem zelf had gegeven? Want zonder dat ‘ene pond’ had hij nooit winst kunnen maken. Hij had begrepen dat genade ‘onverdiende gunst’ was. En deze genade was hem niet te vergeefs geschonken. Paulus had dit ook heel goed begrepen wanneer hij zegt: “Alleen dankzij zijn genade ben ik wat ik ben. En zijn genade is bij mij niet zonder uitwerking gebleven. Integendeel, ik heb harder gezwoegd dan alle andere apostelen, niet op eigen kracht maar dankzij Gods genade” 1 CORINTHIËRS 15:10. Kijk dat begreep die knecht ook heel duidelijk. “Heer Uw geld heeft: …” Er was niets van hem bij. In ons vrucht dragen zijn we altijd afhankelijk van Hem, omdat Hij degene is die ons de middelen toevertrouwd.
God geeft Wij werken De opbrengst is voor Hem
Deze man had handel gedreven. Hij had gewerkt zolang het dag was, hij had zijn opdracht begrepen. Hij had een positie in het koninkrijk van zijn heer. Maar dat leverde niet de winst op. Nee, zijn winst kwam door, trouw en nederigheid. Dat bracht hem tot vrucht dragen. Hij kende zijn heer en wist wat hem te doen stond bij de terugkomst van zijn heer. We zien dan ook dat de heer hem rijkelijk beloond. En de hoge beloning gaat veruit boven het gepresteerde. Nu hoor ik je al zeggen; geweldig verhaal, fijn voor hem, maar ik, ik breng er niets van terecht. Ik heb nog geen vijf, laat staan twee ponden winst gemaakt. Nee, mijn leven is niet zo vruchtbaar. Als dit zo is dan heeft dit ook een oorzaak. En die moet je dan opsporen en aanpakken. De bange knecht
11
Hoe zag de relatie met zijn heer eruit? Op welke manier kende hij hem. Hij zegt; “Ik was bang voor u, omdat u een streng man bent”. Wie zo de Here Jezus kent, kan geen open relatie met Hem hebben. Dat was het probleem van die knecht. Ben jij ook bang voor Jezus, voor God de Vader? Begrijp goed, angst gaat nooit relaties aan. Iemand die angst voor God heeft, zal altijd de neiging hebben om zichzelf voor Hem te verstoppen. Denk maar aan het verhaal van Adam en Eva die tegen Gods gebod waren ingegaan. Dit maakte hen bang voor God en ze verstopten zich voor Hem. Maar God riep hen omdat Hij van hen hield. Zie GENESIS 3:110. Als jij bang voor God bent, dan kun je ook niets met wat Hij je gegeven heeft, want je gaat het verstoppen. De knecht, hij kreeg een mooi geschenk van zijn heer maar deed er niets mee, omdat hij een relatieloos contact had met hem. Hij leefde met angst in zijn hart. Daarom durfde hij niet te werken met wat hem was toevertrouwd. Telkens zag hij weer dat grote bord waarop stond: “U bent een streng mens”. Maar was dat het enige probleem? Waarom wist hij dat zijn heer een streng mens was? Waarom was hij bang voor hem? Zou het kunnen zijn dat hij met zijn eigen leven in de knoei zat? Leefde hij met een zonde die hij niet los wilde laten? Het antwoord op die vraag zullen we niet weten. Wat we wel weten is, hoe jij en ik reageren op Gods opdracht om vruchten voort te brengen overeenkomstig onze bekering. Zie LUCAS 3:8. Jaren geleden hadden we onze schoorsteen verstopt. Achteraf had ik het kunnen weten omdat er iets in de schoorsteen naar beneden viel. Maar omdat ik er geen aandacht aan gaf ontstond er enkele dagen later wel een probleem. We kregen hoofdpijn, beslagen ramen en het begon te stinken in de kamer. En omdat ik toen direct op onderzoek ben uitgegaan kon ik erger voorkomen. Maar het had ook anders af kunnen lopen. Later vergeleek ik die schoorsteen met mijn eigen leven. Zo kan het verstopt raken met allerlei rommel wat we zonden noemen. Hierdoor verzwakt je relatie met God. Je gebed en Bijbellezen vind je niet fijn meer. En op den duur krijg je hoofdpijn van je eigen problemen. Door het verstopte kanaal weer schoon te maken, verdwijnt het onbehagelijke gevoel om geen relatie meer met Jezus te hebben. Problemen in het leven kun je niet altijd ontlopen, jij wel? Ik niet. Wat je wel kunt doen is om er voldoende aandacht aan te schenken en een oplossing te zoeken bij God de Vader, al dan niet met hulp van anderen. Denk niet, met mij valt het wel mee. Voor je het weet, is je eigen leven een grote puinhoop. En velen van ons zullen dit kunnen beamen. Een probleem is net onkruid. Hoe langer het de kans krijgt om te groeien, hoe moeilijker het te verwijderen is. En het verstikt de rest van het gewas, je leven. Iemand heeft eens gezegd: ‘jij rekent af met de zonde, of de zonde rekent af met jou’. En dat gebeurde ook met die bange dienstknecht.
12
En nu jij Wees eens eerlijk voor jezelf. Misschien is deze studie wel een kans van God om je leven weer op de rails te krijgen. Want God houdt van je, oneindig veel. Al is je leven nog zo vastgelopen, Jezus wil het weer los trekken. Hoe? Als je naar Hem toegaat, zal Hij je de weg wijzen. Dat weet ik uit eigen ervaring. Misschien hangt er wel een bord in je geestelijke kamer met de woorden erop: ‘U bent een strenge God, en ik ben bang voor U’. Dat is vanzelfsprekend. Wie bang voor God is vind Hem ook streng. En wie Hem streng vindt is ook bang voor Hem. Dat is een soort kringloop waar jezelf niet uitkomt. Daar heb je Jezus en Zijn verlossings werk voor nodig. Alleen als je bereidt bent om dat geweldige geschenk van God aan te nemen, kun je een verandering in je eigen leven ervaren. Dan kun je met Zijn zegeningen aan de slag. Laat dus Gods cadeau voor jou niet liggen. Wat deed die bange knecht met Gods geschenk? Hij durfde er niet mee om te gaan. En hij stopte het in een doek en verstopte het in de grond. Hij schaamt zich ervoor. Hij kon er niets mee. Waarom niet? Naar mijn mening had hij een verkeerd Godsbeeld voor ogen. God was voor hem een soort politieagent. Is dat vaak ook niet ons probleem. Door een verkeerd Beeld van God te hebben kan er geen relatie tussen jou en Hem ontstaan. Dan versta je Zijn opdracht niet. Dan kun je niets met zijn geschenken doen. Dan begrijp je ook niet dat God de Vader blij is wanneer je vrucht gaat dragen. En dat die vrucht weer anderen bemoedigd en aanspoort om Hem ook aan te nemen. Voor die ene dienstknecht loopt het verkeerd af. Hij raakte alles kwijt. Hoe zit het bij jou? Heb jij je bekering ook verstopt voor anderen? Vind je het een probleem om bekeerd te zijn? Als dit zo is dan ken je de zegeningen van God nog niet. Het missen van Gods zegeningen kent verschillende oorzaken, laten we ze opruimen. Dan zijn we voor Hem en voor elkaar tot zegen. Mogen de volgende woorden ons uitdagen en bemoedigen om Jezus Christus voor altijd te kennen en te dienen. “Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht. Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte, en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur. Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, uw deugdzaamheid met kennis, uw kennis met zelfbeheersing, uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met vroomheid, uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters, en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen. Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, is uw kennis van onze Heer Jezus Christus niet nutteloos maar vruchtbaar. Wie ze niet bezit is kortzichtig, ja blind, en vergeet dat hij van zijn vroegere zonden gereinigd is. Span u daarom des te meer in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken, broeders en zusters. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus” 2 PETRUS 1:3-11.
13
Algemene gegevens: Samenkomsten: Nehemia Helmond Lage Dijk 14 5705 BZ Helmond Voorgangers: Richard en Augustina de Waal Groningenhof 29, 5709 CC Helmond E-mail:
[email protected] of
[email protected] Tel.nl: 0492-511858 Oudsten: Cor en Annie Dorssers e-mail:
[email protected] tel.nr. 0492-840688 Muziek: Sabrina de Waal Mediatheek: ? Webmaster: Arjen Boonstra E-mail:
[email protected] Website: www.nehemia-helmond.nl
Nehemia Helmond is op 28-10-2002 geregistreerd als kerkgenootschap te Den Bosch in regio 4 onder nummer 4.221984.1 Giften, tiendes of eerstelingen kunnen worden gestort op Rabobank, rekeningnummer 18.10.96.994 t.n.v. Nehemia-helmond onder vermelding waar het hierbij om gaat.
14