Overzicht gebruikte afkortingen en begrippen ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het fonds beschreven op het gebied van beleggingen, premies en toeslagen. Ook worden de pensioenreglementen, organisatie, herverzekering en financiële opzet (waaronder de grondslagen) van het pensioenfonds beschreven. De ABTN dient aan DNB te worden voorgelegd. Actuaris Een actuaris is een specialist die, met behulp van onder andere technieken uit de levensverzekeringswiskunde, de premie, koopsommen en de voorziening pensioenverplichtingen van het pensioenfonds berekent en de solvabiliteit van het pensioenfonds toetst. De adviserend actuaris heeft de rol van adviseur bij bijvoorbeeld de opstelling van de ABTN. De certificerend actuaris heeft de rol van waarmerking van de actuariële verklaring bij de jaarrekening en actuariële staten die aan DNB worden toegestuurd. In de actuariële analyse worden de resultaten verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. In het actuariële rapport wordt een uitgebreide analyse opgenomen. AFM Autoriteit Financiële Markten, toezichthouder op pensioenfondsen met betrekking tot gedragscode, communicatie, zorgplicht en dergelijke. Alternatieve Beleggingen Alternatieve beleggingen zijn beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder alternatieve beleggingen vallen bij PSLN momenteel een drietal categorieën: Indirect onroerend goed, Commodities en Infrastructuur. Bij andere pensioenfondsen zijn hier soms ook private equity, hedge funds en/of specifieke beleggingsniches opgenomen. Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen en beleggingen. Doel is om het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid in onderlinge samenhang te onderbouwen. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden lange termijn beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario‟s. De horizon is meestal 15 jaar. Beleggingsfonds Een beleggingsfonds is in feite een „verzamelpunt‟ voor beleggers. Op dat punt komt het geld van alle in het betreffende fonds investerende beleggers samen. Het totaalbedrag wordt het fondsvermogen genoemd. Beleggen middels een beleggingsfonds is een efficiënte manier om een adequate spreiding te bewerkstelligen. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals: aandelen, onroerend goed en vastrentende waarden met een nadere onderverdeling in binnen- en buitenlandse beleggingen.
1 september 2012
Benchmark (index) Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Een benchmarkindex is een mandje van -bijvoorbeeld- een aantal aandelen. In beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de waarde van een index; fluctuaties in de waarde van de index worden derhalve veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen. BPR regeling Beschikbare premieregeling (Defined Contribution) die geldt voor het pensioengevend inkomen boven de maximum grens van de middelloonregeling. BRIC-landen De term BRIC is een afkorting van de landen Brazilië, Rusland, India en China. Commodities Beleggen in commodities kan door direct te investeren in grondstoffen of indirect via bijvoorbeeld termijncontracten, waarbij de waarde is gebaseerd op grondstoffen. Verhandelde grondstoffen zijn onder andere energie, metalen en landbouwproducten. Het is ook mogelijk in fondsen te beleggen waarin posities in grondstoffen worden opgenomen. Compliance Begrip waarmee wordt aangeduid dat een organisatie werkt in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving. CSUF (Client Specific Unitised Fund) Beleggingsvehikel, waarin het pensioenfonds diverse financiële instrumenten voor de afdekking van rente- en/of inflatierisico beschikbaar heeft. Custodian Effectenbewaarder die fysieke stukken zoals aandelen en obligaties bewaart. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. DEMB Douwe Egberts MASTER BLENDERS 1753. DEPF Stichting Douwe Egberts Pensioenfonds. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel), een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index). De hoofdvormen van derivaten zijn opties, swaps, futures contracten en forward contracten. DNB De Nederlandsche Bank, de belangrijkste toezichthouder op pensioenfondsen.
1 september 2012
Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Emerging Markets Opkomende financiële markten van ontwikkelingslanden. Minimaal vereist eigen vermogen Het vermogen dat overeenkomt met een dekkingsgraad van 104,2% van de voorziening pensioenverplichtingen Vereist eigen vermogen Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit wordt ook het solvabiliteitsniveau genoemd. Financieel Toetsingskader (FTK) De door DNB uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. IRM Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) is een geïntegreerde methode voor analyse van risico‟s bij alle typen ondernemingen waarop De Nederlandsche Bank toezicht houdt. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. GBM/GBV Zie bij Overlevingstafels. Governance Goed pensioenfonds bestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid. De term Pension Fund Governance (PFG) wordt hier ook vaak voor gebruikt. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van (extra hoge) risico‟s bij een levensverzekeraar, zoals het overlijdensrisico en invaliditeitsrisico van deelnemers. Indexatie Indexatie is het van tijd tot tijd aanpassen van het reeds opgebouwde pensioen aan de (algemene) stijging van de lonen (welvaartsvast) of prijzen (waardevast). Indexatie wordt meestal met het woord „toeslag‟ aangeduid. Voor de prijzen worden Consumentenprijsindexcijfers (CPI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gehanteerd.
1 september 2012
Indirect onroerend goed Beleggingscategorie waarbij belegd wordt in beursgenoteerde vastgoedfondsen. Infrastructuur Beleggingscategorie waarbij belegd wordt in infrastructurele projecten. ISAE 3402 International Standard on Assurance Engagements 3402 (ISAE 3402) is een internationale standaardrapportage over de interne beheersing van uitbestede activiteiten. Koopsom Eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling. LAT (Leidraad actieven toeslag) Fictieve dekkingsgraad, waarbij - de teller wordt gebaseerd op de som van de TRA en de pro rata Activa verminderd met de Overige schulden voor de actieven; - de noemer wordt gebaseerd op de VPV voor de actieven. Als wegingsfactor bij de pro rata Activa verminderd met de Overige schulden wordt de VPV gebruikt. Nominale zekerheid De nominale zekerheid van toegezegde pensioenen vindt haar basis in het Financieel Toetsingskader (FTK). Door de regels van het FTK streeft de wetgever naar een hoge mate van zekerheid dat toegezegde pensioenen ook daadwerkelijk worden nagekomen. Gekozen is voor een risicovrije rentevoet (zie Rentetermijnstructuur) en een zekerheidsmaat van 97,5%. Als het pensioenfonds hieraan voldoet is sprake van een voldoende solvabiliteit. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Outperformance Het verschil tussen het behaalde rendement en het rendement van de benchmark (positief of negatief). Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door middel van actief beleggen. Outperformance wordt ook wel „alpha‟ genoemd. Overlevingstafels Overlevingstafels geven de gemiddelde overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer en worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en voorzieningen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte overlevingstafels afgeleid: GBM en GBV. De overlevingstafels worden aangevuld met jaartallen welke de waarnemingsperiode aangeven. Partnerpensioen Hieronder vallen de voormalige namen weduwe-, weduwnaars- en partnerpensioen en geeft een overlijdensdekking aan de partner zoals gedefinieerd in het pensioenreglement (huwelijk, geregistreerd partnerschap en onder voorwaarden samenlevingspartners).
1 september 2012
Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid betreffende pensioenen. De Pensioenwet werd voorafgegaan door de Pensioen- en Spaarfondsenwet. PFG Pension Fund Governance (PFG) is het geheel aan regels die zijn opgesteld om de besturing van een pensioenfonds te verbeteren. In het Burgerlijk Wetboek en de Pensioenwet (PW) staan verschillende bepalingen waarop de principes waarnaar een pensioenfonds moet opereren worden gebaseerd. PSLN Stichting Pensioenfonds Sara Lee Nederland. Rating De rating van een belegging of een onderneming geeft het kredietrisico of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde ratingbureaus. Reële ambitie Het streven naar een waarde- of welvaartsvast pensioen, zonder dat hiervoor garanties worden gegeven of hoge mate van zekerheid aan verbonden wordt. De reële ambitie is niet gefinancierd en de mate waarin de reële ambitie kan worden gerealiseerd hangt af van de mate waarin risico‟s worden gelopen en deze risico‟s daadwerkelijk worden beloond. Rente Termijn Structuur (RTS) Maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige cashflow van de verplichtingen contant moet worden gemaakt. Service Level Agreement (SLA) Een Service Level Agreement (SLA) is een schriftelijke overeenkomst tussen een aanbieder en een afnemer van diensten. In een SLA worden de te leveren diensten beschreven en de rechten en plichten van zowel de aanbieder als de afnemer. Ook wordt hierin het overeengekomen kwaliteitsniveau van de te leveren diensten vastgelegd. Solvabiliteit De mate waarin het pensioenfonds in staat is om negatieve financiële ontwikkelingen op te vangen. SRI (Social Responsible Investments) Beleggingen waarbij duurzaam wordt belegd in ondernemingen die meer doen dan wettelijk vereist is. Beleggen in ondernemingen die laten zien dat zij zich in de gemeenschappen waarin ze actief zijn als een verantwoordelijk wereldburger opstellen, die zich bekommeren om hun medewerkers en zich inzetten voor het milieu.
1 september 2012
Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie. Swap Een (rente)swap is een afspraak tussen twee partijen, waarbij vaste en variabele renten tegen elkaar geruild kunnen worden. Swaption Dit is een optie op een swap waarbij de eigenaar van de swaption het recht heeft, maar niet de verplichting, om een swap tegen vooraf bepaalde voorwaarden af te sluiten op een bepaald tijdstip. Toeslagenlabel Zie ook bij indexatie. Een toeslagenlabel is een beeldende maatstaf waarin de verwachting en het risico wordt weergegeven ten aanzien van het verlenen van een toeslag. TRA (Toeslag reserve actieven) Bestemde reserve ten behoeve van aanvullende toeslagverlening voor actieve deelnemers. Tracking error Statistische maatstaf die weergeeft hoe groot de kans is dat de outperformance zal afwijken van nul. De tracking error is de standaarddeviatie van de outperformance. Het is een maatstaf voor het meten van het extra risico van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rendement ver onder of boven de benchmark en dus veel extra risico ten opzichte van de benchmark. Valutahedging Het afdekken van valutarisico door middel van valutatermijntransacties (forward contracts FX). Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook als risicomijdend aangeduid. Verantwoordingsorgaan (VO) De in de Principes voor Goed pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de betrokken werkgever zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt. Vermogensbeheerder Een professionele beheerder van vermogens voor organisaties (zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen enz.) en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank, dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn. In Nederland kunnen vermogensbeheerders zich onder bepaalde voorwaarden laten registreren bij Autoriteit Financiële Markten (voorheen: Stichting Toezicht Effectenverkeer).
1 september 2012
Visitatiecommissie De in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan van externe onafhankelijke deskundigen dat toezicht houdt op het functioneren van het bestuur. De visitatiecommissie beoordeelt onder meer de procedures en de processen binnen het fonds en de manier waarop het bestuur met de risico’s omgaat. Waardeoverdracht Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht. Zakelijke waarden Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen en beleggingen in onroerend goed. Deze beleggingen worden ook wel aangeduid als risicodragend.
1 september 2012