INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
BIJLAGE
1
Afkortingen en begrippen AB
Algemeen Bestuur.
Afkoppelen
Het voorkomen dat (schoon) regenwater via het vuilwaterriool wordt afgevoerd naar de zuivering.
Afvalwaterakkoord
Afspraak tussen gemeente en waterschap over het transport en de verwerking van rioolwater.
Afvoer
Hoeveelheid stromend water per tijdseenheid.
Afvoercapaciteit
Maximale hoeveelheid doorlaatbare afvoer.
Afwatering
De afvoer van water via een stelsel van watergangen.
Afwenteling
Het doorschuiven van problemen.
AMvB
Algemene Maatregel van Bestuur.
Baggerspecie
Het materiaal waaruit de waterbodem bestaat (zand, slib e.d.) en dat vrijkomt bij onderhoud van de watergang of sanering van verontreinigingen.
Basisinspanning
Afspraak tussen waterschappen en gemeenten om de vuiluitworp uit het rioolstelsel met de helft te verminderen.
Berging
(= Waterberging) Tijdelijke opslag van een overmaat aan water in het (oppervlakte)watersysteem.
BGO
Bestuurlijk Gebied Overleg.
Blauwe knooppunten
Meetpunten in het watersysteem, waar aanvullende eisen gelden met betrekking tot waterkwaliteit en -kwantiteit, die doorwerken naar bovenstrooms gelegen wateren teneinde afwenteling van problemen met water tegen te gaan.
DB
Dagelijks Bestuur.
Diffuse bron
Verspreide verontreinigingen, vaak zonder expliciet aanwijsbare bronlocaties of veroorzaker(s). Voorbeeld: zure regen, zink afkomstig uit dakgoten, uitspoeling van meststoffen e.d.
Dijkringgebied
Gebied omsloten door een stelsel van waterkeringen met een gelijke overschrijdingskans.
Drainage
Ontwatering van de bodem tot het gewenste grondwaterpeil door middel van buizen of greppels.
Drooglegging
Hoogteverschil tussen het peil van het oppervlaktewater en het maaiveld.
Duurzaam
Beste wijze van handelen (ook op de langere termijn) voor activiteiten en ontwikkelingen, zodanig dat gevolgen niet beperkend zijn voor andere gebieden of toekomstige generaties (m.a.w. geen afwenteling van problemen).
Ecologische hoofdstructuur
Samenhangend netwerk van belangrijke, grote natuurgebieden die onderling met elkaar zijn verbonden.
Effluent
Grotendeels gezuiverd rioolwater dat vanuit de RWZI wordt geloosd op het oppervlaktewater.
EKW of KRW
110303/OF7/0G0/000489/MR
Europese Kaderrichtlijn Water.
ARCADIS
61
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Emissie
De uitstoot van (verontreinigende) stoffen naar het milieu (lucht, water, bodem).
Eutrofiëring
(Versterkte) Aanvoer van voedingsstoffen naar het watermilieu, waardoor voedselrijkdom wordt vergroot.
Functie
De opgelegde bestemming van water en/of land voor een bepaalde vorm van (grond)gebruik. De belangrijkste (land)functies zijn landbouw, natuur en (stedelijke) bebouwing.
Gebiedseigen water
Water dat van nature voorkomt in een bepaald gebied.
GGOR
Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (gewenst in de betekenis van maatschappelijk gewenst, acceptabel of haalbaar).
GRP
Gemeentelijk RioleringsPlan.
IBA
Individuele Behandeling Afvalwater.
ILG
Investeringsbudget Landelijk Gebied.
Immissie
Het in het milieu (water, bodem, lucht) brengen van verontreinigende stoffen.
Infiltratie
Het (laten) wegzakken van regenwater in de bodem.
Integraal waterbeheer/
Samenhangend beheer en beleid voor de omgang met water,
waterbeleid
waarbij ook rekening wordt gehouden met andere zaken, die raakvlakken hebben op het gebied van water (natuur, landbouw, milieu, recreatie, ruimtelijke ordening e.d.).
Inundatie
Onder water lopen van land, overstroming.
Inzijgingsgebied
(= Intrekgebied) Gebieden waar het overgrote deel van het regenwater in de grond zakt.
Keur
Verordening van het waterschap, waarin geboden en verboden zijn opgenomen voor de wateren en waterkeringen.
Kwel
Grondwater dat in de grond omhoog stijgt en aan het maaiveld of in de watergangen tevoorschijn komt. Afkomstig van dichtbij (ondiepe of lokale kwel) of ver weg (diepe of regionale kwel) gelegen inzijgingsgebieden .
Legger
Vastgestelde kaarten en bijbehorende beschrijvingen van de formele toestand en verplichtingen die horen bij de wateren (of waterkeringen) in beheer bij het waterschap.
Monitoring
Planmatig en regelmatig uitgevoerd (meet)onderzoek om een goed beeld van toestand en ontwikkelingen van het milieu te hebben.
MTR
Maximaal Toelaatbaar Risico (norm uit de NW4)
NW4
Vierde Nota Waterhuishouding.
NBW
Nationaal Bestuursakkoord Water.
NBW-werknormen
Voorlopige landelijke normen waarop het regionaal watersysteem wordt getoetst in situaties met wateroverlast.
Neerslagoverschot
Verschil tussen neerslag en verdamping. Treedt voornamelijk in winterhalfjaar op.
No-regret maatregelen
Maatregelen waar het waterschap en de gemeente geen spijt van krijgen.
OAS
Optimalisatiestudie van het Afvalwater Systeem.
Ontwateringsdiepte
De (gewenste) diepte van het grondwater tot het maaiveld.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
62
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Oppervlaktewater
De open wateren die liggen aan het aardoppervlak (sloten, vennen, plassen en meren, beken en rivieren etc.).
Ontstenen
Het verwijderen van stenen (puin) in oevers van watergangen.
Ontwatering
De afvoer van water uit of op de bodem naar een stelsel van grotere watergangen door de grond, via drainage of via greppels.
Onverdachte locaties
Locaties waar geen (water)bodemverontreinigingen worden verwacht.
OSPAR
Verdrag van Oslo en Parijs ter bescherming noordoostelijke deel Atlantische Oceaan, inclusief Noordzee. In de zgn. Esjbergverklaring is opgenomen om de lozingen van gevaarlijke stoffen naar het maritieme milieu te beëindigen.
Overstort
(= Riooloverstort) Constructie in een rioolstelsel, waar bij overbelasting door grote hoeveelheden neerslag het ongezuiverde rioolwater, verdund met regenwater, direct kan worden geloosd op het oppervlaktewater.
PAK
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen.
Peilbesluit
Het vastleggen van de oppervlaktewaterpeilen voor een bepaald gebied door het waterschap in een juridisch document.
Planperiode
Periode 2006 t/m 2009.
Primaire waterkeringen
Waterkeringen met een primaire functie.
PWHP
Provinciaal Waterhuishoudingsplan.
Puntbron
Een bron van emissies die vanuit één (nauwkeurig te bepalen) locatie afkomstig is.
Regionale waterkeringen
Waterkeringen met een regionale functie, aangewezen door de Provinciale Staten.
Retentie
Vasthouden en bergen van water bij hoge neerslag en afvoeren.
Riooloverstort
Zie Overstort.
RO
Ruimtelijke Ordening.
RWZI
RioolWaterZuiveringsInstallatie.
Schouw
Periodieke (min 1x/jaar) controle op het nakomen van de onderhoudsverplichting van watergangen.
Systeemvreemd water
Van buitenaf aangevoerd water, dat afkomstig is uit andere stroomgebieden en vaak een andere samenstelling heeft dan het gebiedseigen water.
TJSW
Tien Jaren Scenario Waterbodems.
Stroomgebied
Het grondgebied dat bijdraagt aan de afvoer van een bepaald oppervlaktewater. Hierbij kunnen verschillende schaalniveaus onderscheiden worden. De stroomgebieden van het oppervlaktewater zijn door hoger gelegen delen van het land (waterscheidingen) van elkaar gescheiden.
V.e.
Vervuilingseenheden.
Veenweidegebied
Open landschap met veel organisch materiaal (veen) in de bodem en gewoonlijk hoge grondwaterstanden.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
63
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Veerkracht
Het vermogen van watersystemen om zodanig te reageren op verstoringen, dat de essentiële kenmerken worden hersteld.
Verdachte locaties
Locaties waar verontreinigde (water)bodems zijn aangetroffen of waar, gezien de aanwezigheid van potentiële vervuilingsbronnen, mogelijk verontreinigde (water)bodems kunnen liggen.
Verdringingsreeks
Prioritering van functies die van in te laten water worden voorzien bij langdurige droogte.
Verdroging
Het vochttekort dat direct of indirect schade oplevert voor landbouwgewassen en grondwaterafhankelijke natuur en dat versterkt wordt door te lage grondwaterstanden en verminderde kwel.
VR
Verwaarloosbaar Risico.
Waterbeheer
Het (be)sturen van en toezicht houden op het water door middel van onderzoeken, uitwerken van beleid en planvorming, regeling met behulp van zowel technische werken als vergunningen, en de uitvoering van maatregelen.
Waterbeheersing
Het regelen van peilen, hoeveelheden en stroomsnelheden van water in een gebied ten behoeve van het waterbeheer.
Waterberging
Zie Berging
Waterconservering
Het (langer) vasthouden van gebiedseigen water, met name in normale of droge omstandigheden.
Wateren
Algemene benaming voor oppervlaktewater. In de Keur heeft dit een specifieke betekenis: (oppervlakte)wateren, die op de Legger zijn opgenomen, zijn in het (waterkwantiteits-) beheer van Waterschap Groot Salland.
Watergang
(= Waterloop) Benaming voor rechtlijnige, vaak gegraven (vergraven) oppervlaktewateren.
Waterhuishouding
De wijze van en mate waarin het water dat in een gebied terecht komt wordt opgenomen, wegzakt in de grond, wordt vastgehouden of afgevoerd wordt.
Waterkansenkaart
Kaart die aangeeft waar de verschillende landfuncties op basis van het watersysteem het beste kunnen worden gesitueerd.
Waterketen
Het gesloten stelsel van waterwinning, inzameling en transport van afvalwater via de riolering naar de zuiveringswerken en tenslotte lozing op het oppervlaktewater.
Waterkeringen
Dijken, kaden, sluizen en andere kunstwerken die dienen om hoge waterstanden vanuit zee of rivieren te wennen.
Waternood
Watersysteem gericht normeren, ontwerpen en dimensioneren.
Waternood (+)
Combinatie van de inrichting van het watersysteem volgens Waternood en de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water.
Watertoets
Advies van het waterschap hoe Ruimtelijke Ordeningsplannen het beste kunnen worden ingepast in het watersysteem (wettelijk verplicht).
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
64
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Wateroverlast
Niet levensbedreigende inundatie en hoge oppervlaktewaterpeilen ten gevolge van grote hoeveelheden water, hoofdzakelijk afkomstig vanuit het eigen beheersgebied.
Waterplan
Lange termijn visie (gemeente, waterschap) voor duurzaam waterbeheer.
Waterretentie
Zie retentie.
Watersysteem
Samenhangend en elkaar wederzijds beïnvloedend geheel van oppervlaktewater en grondwater.
WB21
Waterbeleid voor de 21e eeuw.
WBP
Waterbeheersplan.
WGS
Waterschap Groot Salland.
Wvo
Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
65
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
BIJLAGE
2
Geraadpleegde literatuur ARCADIS, Eerste aanzet tot voorlopige ecologische doelstellingen Kaderrichtlijn Water, Deelstroomgebied Rijn-Oost, kenmerk 110305/OF6/0N1/000147/Alo, 25 april 2006 ARCADIS, Karakterisering deelstroomgebied Rijn-Oost, Eindrapport, december 2004 ARCADIS, Provincie Noord-Brabant, Waterschap Brabantse Delta, Gemeente Roosendaal, Gevolgen van de KRW voor het stedelijk gebied van Roosendaal. Pilot Europese Kaderrichtlijn Water Stedelijk gebied, kenmerk 110502/ZF5/4J9/201169, 17 november 2005 Bestuurlijk Gebiedsoverleg Noordoost-Overijssel, “Kwaliteiten Verbinden”. Een integrale kijk op de toekomst van Noordoost-Overijssel, december 2005 Directoraat-Generaal Milieu, Beleidsbrief regenwater en riolering, kenmerk BWL/2004052003 Ecoplan- Natuurontwikkeling, Bellingeweer, Multifunctioneel en Natuurlijk, Inrichtings- en beheerplan, april 2006 Handreiking stedelijk waterplan VNG en UvW, Handreiking Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Unie van Waterschappen (UvW) voor gemeente en waterschap om te komen tot een gezamenlijk stedelijk waterplan, 2004 Vitens, beleidsnotitie “Participatie in gemeentelijke Waterplannen”, 31 mei 2005 Waterschap Groot Salland, Notitie stedelijk water, oktober 2005 Waterschap Groot Salland, Waterbeheersplan 2006-2009
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
66
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
BIJLAGE
3
Quick scan afkoppelkansenkaart Aanleiding In het hedendaagse waterbeheer staat een andere omgang met afstromend hemelwater van daken en wegen volop in de belangstelling. Een andere omgang met afstromend hemelwater (alternatieve hemelwaterverwerking) betekent vooral het water vasthouden in de bodem of bergen alvorens het af te voeren naar het oppervlaktewater. Ook gemeente Dalfsen wenst inzicht te verkrijgen in de mogelijkheden en kansen voor alternatieve vormen van hemelwaterverwerking. In het kader van het waterplan Dalfsen is door ARCADIS een afkoppelkansenstudie uitgevoerd waarin de mogelijkheden (kansen) van een alternatieve hemelwaterverwerking zijn bestudeerd. De studie is uitgevoerd voor de woonkernen Dalfsen, Hoonhorst, Lemelerveld, Nieuwleusen en Oudleusen.
Achtergronden Nederland “versteent” in toenemende mate. Nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen zorgen voor een forse toename in het verhard oppervlak. Regenwater dat valt op het verharde oppervlak komt in het algemeen niet meer ten goede aan het grondwater, maar wordt via de riolering afgevoerd. Deze afvoer vindt of plaats naar het oppervlaktewater of vooral via de gemengde riolering naar de rioolwaterzuivering. Het huidige stedelijke waterbeheer kent een aantal niet-duurzame aspecten. Ten eerste het wegvallen van infiltratie. Hierdoor vindt grondwateraanvulling niet meer plaats, waardoor verdroging in de hand wordt gewerkt. Ten tweede wordt het regenwater in hoog tempo afgevoerd, dit leidt tot piekbelastingen van oppervlaktewateren en mogelijk wateroverlast. Het laatste niet-duurzame aspect is het meest schrijnende. Schoon hemelwater wordt gemengd met vuil huishoudelijk water en afgevoerd naar de zuivering. Hier wordt tegen zeer hoge kosten deze grote hoeveelheid relatief licht vervuild water gezuiverd. In principe wordt dus schoon hemelwater, vervuild en weer schoon gemaakt. Een alternatieve verwerking van hemelwater kan het aspect duurzaamheid terugbrengen in de praktijk van het stedelijke waterbeheer. Door het afkoppelen van verhard oppervlak komt schoon hemelwater niet meer in de riolering en raakt dus niet vervuild. Indien het hemelwater vervolgens wordt geïnfiltreerd, komt dit ten goede aan het grondwater en wordt het water vastgehouden. Indien afgekoppeld wordt naar oppervlaktewater dient te worden voorkomen dat hierdoor piekafvoeren ontstaan. Retentie in of buiten het stedelijk gebied in het oppervlaktewater is dan noodzakelijk.
Wat is een afkoppelkansenkaart? Een afkoppelkansenkaart geeft door het beschouwen van verschillende parameters de kansen voor het afkoppelen van regenwater van de riolering weer. Het gaat hierbij om het afkoppelen van regenwater naar de bodem (infiltratie) of om het afkoppelen van regenwater naar oppervlaktewater.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
67
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Doel Het doel van deze afkoppelkansenkaart is het ruimtelijk inzicht bieden waar kansen liggen binnen de bebouwde omgeving van de hierboven genoemde kernen voor het afkoppelen van hemelwater (lees verhard oppervlak) van de riolering. Methodiek opstellen afkoppelkansenkaart De kansbepaling geschiedt door middel van een beslisboom, waarin een aantal parameters is opgenomen, die het stedelijk gebied en haar directe landelijke omgeving classificeren. De parameters zijn: § de bodemopbouw en -gesteldheid. Het gaat hierbij voornamelijk om de aanwezigheid van eventueel slecht doorlatende lagen en de verwachte doorlatendheid (classificatie zand, dan doorlatendheid voldoende, classificatie klei, dan doorlatendheid onvoldoende); § de afstand tot oppervlaktewater. Hierbij is een maximale transportafstand van 100 m gekozen. Er wordt van uitgegaan dat bij bovengrondse transportafstanden (molgoten) van meer de 100 m de investering van maatschappelijk gelden te groot is; § de huidige grondwaterstand. Het gaat hierbij om de geldende grondwatertrappen zoals aangegeven op de bodemkaart van Nederland. De beoordeling: infiltratie mogelijk bij grondwatertrap IV, VI en VII; geen infiltratie mogelijk bij grondwatertrap I, II, III en V (deze keuze is arbitrair). Tabel B.5 Verklaring grondwatertrappen
Grondwatertrap
III
IV
V
VI
VII
gemiddeld hoogste grondwaterstand [cm-mv]
<40
>40
<40
40-80
>80
gemiddeld laagste grondwaterstand [cm-mv]
50-80
80-120
>120
>120
>120
Bij het opstellen van een beslisboom is uitgegaan van de voorkeursvolgorde volgens de “ladder van Lansink” (zie tekstkader). Omgaan met hemelwater Een belangrijk aspect bij de uitwerking is de omgang met hemelwater. Hierbij richten wij ons in de uitwerking op de voorkeursvolgorde met vermindering van de milieubelasting, zoals is weergegeven in de “ladder van Lansink”: 1. (her)gebruik; 2. infiltratie; 3. berging; 4. directe lozing op oppervlaktewater; 5. afvoer naar de AWZI; De huidige knelpunten/ kansen binnen de gemeente Dalfsen worden in dit kader nader in beschouwing genomen.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
68
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
De beslisboom is weergegeven in onderstaand figuur. Figuur B.4 Beslisboom voor de
Bodemopbouw en gesteldheid
afkoppelkansenkaart gemeente Dalfsen
slecht
Oppervlaktewater
> 100 m
Geen afkoppelmogelijkheden [4]
< 100 m
Afkoppelen naar oppervlaktewater [3]
goed
Grondwaterstand (GLG/GHG)
slecht
goed
Ondergronds infiltreren [2] of bovengronds infiltreren [1] (afhankelijk van o.a. obeschikbare openbare ruimte)
Uit de beslisboom komen de volgende mogelijkheden tevoorschijn (naar analogie van de “ladder van Lansink”): [1] Bovengronds infiltreren van hemelwater in de bodem (bijvoorbeeld door middel van goten of wadi’s). [2] Ondergronds infiltreren van hemelwater in de bodem (bijvoorbeeld door middel van infiltratiekratten of IT-riool). Bij het infiltreren van hemelwater in de bodem ligt de voorkeur bij bovengronds infiltreren, omdat dit financieel voordeliger is. [3] Afkoppelen van hemelwater naar oppervlaktewater. [4] Geen afkoppelen mogelijk. Bovenstaande is geen weg van “meden en perzen”. De beslisboom is met name bedoeld om het inzicht in de (on)mogelijkheden over afkoppelen te vergroten. Aan de hand hiervan kan nader beleid worden geformuleerd, waarna één en ander nader kan worden uitgewerkt.
Beperkingen afkoppelkansenkaart Gezien het indicatieve karakter van de afkoppelkansenkaart is een aantal parameters niet in beeld gebracht. Het gaat hierbij om: I.
Locaties met (potentiële) verontreinigingen. Verontreinigingen spelen een rol bij het wel of niet infiltreren van hemelwater in de bodem. In het geval dat er bijvoorbeeld verontreinigingen in de bodem zijn aangetroffen kan het gewenst zijn om hemelwater niet te infiltreren in de bodem.
II.
Reconstructie- of nieuwbouwprojecten. Er is niet in beeld gebracht wat de mogelijkheden zijn om aan te sluiten bij lopende of toekomstige reconstructie- of nieuwbouwprojecten.
III. Indien het mogelijk is om hemelwater in de bodem te infiltreren, speelt onder andere het aspect ‘openbare ruimte’ een rol. In het geval dat er geen openbare ruimte in de buurt is, zal het hemelwater ondergronds geïnfiltreerd moeten worden. Deze optie is duurder. Er is in dit stadium geen onderscheid gemaakt tussen bovengronds of ondergronds infiltreren.
Aanpak gebiedskenmerken & afkoppelkansenkaart Om een advies uit te kunnen brengen ten aanzien van afkoppelen van verhard oppervlak zijn zowel de bodemeigenschappen als de hydrologische kenmerken van het gebied globaal onderzocht. Tevens is de aanwezigheid van oppervlaktewater geïnventariseerd. Er is gebruik gemaakt van de GBKN van de gemeente Dalfsen, de bodemkaart van Nederland, TNO grondwaterkaart (21 oost) en ervaring uit gebied met betrekking tot grondwateroverlast.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
69
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Per kern wordt hieronder ingegaan op de gebiedskenmerken en de afkoppelkansenkaart.
Bodemopbouw gemeente Dalfsen De bodem in de gemeente Dalfsen wordt gekenmerkt door zandgronden afkomstig van de formaties van Twente en Kreftenheye. Dit watervoerende pakket heeft een dikte van ca. 30 tot 80 meter. Op verschillende locaties binnen de gemeente zijn in dit pakket kleilagen (Eemformatie) aanwezig. Er wordt aangenomen dat de doorlatendheid van het zandpakket voldoende hoog ligt om te kunnen infiltreren. Wij adviseren om dit in een later stadium te verifiëren door middel van veldwerk.
Grondwaterstanden gemeente Dalfsen In de gemeente Dalfsen zijn geen noemenswaardige problemen over grondwateroverlast bekend. Wel is sprake van grondwateroverlast in de stedelijke kern Dalfsen als de Vecht buiten zijn oevers treedt. Er is dan sprake van water in kruipruimten.
Dalfsen Bodem Uit lokale TNO boringen in Dalfsen (B21H0015, B21H0024, B21H0025, B21H0030, B21H0043, B21H0070) blijkt dat de bodem uit zandgronden bestaat met lokaal kleilaagjes. Er is in deze boringen tot een diepte van 13 m-mv geen klei aangetroffen.
Grondwatertrappen Voor een groot gedeelte van de kern Dalfsen zijn geen grondwatertrappen uit de Bodemkaart van Nederland af te leiden. Aan de randen zijn van de kern Dalfsen zijn afwisselend grondwatertrappen III, V, VI en VII aangetroffen.
Afkoppelkansenkaart Op basis van bovenstaande informatie kan in de kern Dalfsen geïnfiltreerd worden in de bodem, met uitzondering van het gebied waar grondwatertrap III is aangetroffen. Het betreft een klein gebied in het westen van de kern Dalfsen. Als de Vecht buiten zijn oevers treedt, is sprake van wateroverlast in kruipruimten in de kern Dalfsen. Daarom hebben we gekozen voor een strook van 200 meter van de Vecht, waar infiltratie niet altijd mogelijk is. We beschouwen dit gebied als minder kansrijk. In onderstaande figuur zijn de verschillende mogelijkheden tot afkoppelen weergegeven.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
70
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Figuur B.5 Afkoppelkansenkaart Dalfsen
Hoonhorst Bodem De bodem ter plaatse van Hoonhorst bestaat uit zandgronden tot een diepte van ongeveer 50 m-mv. Volgens de lokale TNO boring B21H0085 wordt op een diepte van 14 tot 15 m-mv een kleilaagje aangetroffen. Grondwatertrappen Op basis van de Bodemkaart van Nederland is een inschatting gemaakt voor de grondwatertrappen in Hoonhorst: § in het grootste deel van Hoonhorst komt grondwatertrap VII* voor; § in het noorden en zuidoosten komt een kleine strook met grondwatertrap III* voor; § tenslotte wordt in het oosten nog lokaal grondwatertrap VI aangetroffen.
Afkoppelkansenkaart Op basis van bovenstaande informatie kan in het grootste deel van Hoonhorst zonder problemen geïnfiltreerd worden. Daarnaast kan ook deels afgekoppeld worden naar oppervlaktewater. Infiltreren in de bodem heeft echter de voorkeur boven afkoppelen naar oppervlaktewater. Beide opties zijn in de onderstaande figuur weergegeven.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
71
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Figuur B.6 Afkoppelkansenkaart Hoonhorst
Lemelerveld Bodem Uit lokale TNO boringen (B27F0037 en B27F0069) in Lemelerveld blijkt dat de bodem tot de maximale boordiepte van respectievelijk 12,5 en 21,5 m-mv uit zand bestaat. De bovengrond is fijnzandig, het diepere pakket is grover.
Grondwatertrappen In het westen van Lemelerveld worden lagere grondwatertrappen aangetroffen (III en V). In het overige deel van Lemelerveld ligt de grondwatertrap op VI of zijn geen gegevens bekend. Afkoppelkansenkaart In onderstaande figuur zijn de verschillende mogelijkheden tot afkoppelen weergegeven.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
72
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Figuur B.7 Afkoppelkansenkaart Lemelerveld
Nieuwleusen Lokale bodemopbouw Op basis van lokale TNO boringen (B21H0027, B21H0023) is bepaald dat de bodem ter plaatse van de kern Nieuwleusen uit zandgronden bestaat. Op een diepte van ongeveer 17 m-mv wordt een kleilaag van enkele meters dik aangetroffen. Grondwatertrappen Op basis van de Bodemkaart van Nederland is een inschatting gemaakt voor de grondwaterstanden in Nieuwleusen: § in het midden van de kern Nieuwleusen komt grondwatertrap VI voor; § in het noordwesten en het zuiden komt grondwatertrap IV voor; § voor het overige (grote) deel van Nieuwleusen zijn geen gegevens af te leiden uit de Bodemkaart van Nederland. Dit heeft te maken met het feit dat dit gebied ontwikkeld is, waardoor de bovengrond niet intact is gebleven en er in de Bodemkaart van Nederland geen gegevens zijn opgenomen. Over het algemeen kan gesteld worden dat de grondwaterstanden in stedelijk gebied voldoen aan de hier geldende ontwateringseisen. Wij gaan hierbij uit van een ontwatering van 0,7 m-mv.
Afkoppelkansenkaart Op basis van bovenstaande informatie kan in het gehele gebied geïnfiltreerd worden in de bodem. Daarnaast kan ook deels afgekoppeld worden naar oppervlaktewater. Infiltreren in de bodem heeft echter de voorkeur boven afkoppelen naar oppervlaktewater. Beide opties zijn in de onderstaande figuur weergegeven.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
73
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Figuur B.8 Afkoppelkansenkaart Nieuwleusen
Oudleusen Bodem Uit twee lokale TNO boringen op ca. 500 meter afstand van Oudleusen (B21H0068 en B21H0120) blijkt dat de bodem voornamelijk uit zandgronden bestaat, afgewisseld met kleilaagjes. Tot een diepte van 9 m-mv is geen klei aangetroffen.
Grondwatertrappen Op basis van de Bodemkaart van Nederland is een inschatting gemaakt voor de grondwaterstanden in Oudleusen: § In het zuidelijk deel van Oudleusen zijn grondwatertrappen VI en VII aangetroffen. § Voor het noordelijk deel van Oudleusen zijn geen gegevens af te leiden uit de Bodemkaart van Nederland. Dit heeft te maken met het feit dat dit gebied ontwikkeld is, waardoor de bovengrond niet intact is gebleven en er in de Bodemkaart van Nederland geen gegevens zijn opgenomen. Over het algemeen kan gesteld worden dat de grondwaterstanden in stedelijk gebied voldoen aan de hier geldende ontwateringseisen. Wij gaan hierbij uit van een ontwatering van 0,7 m-mv.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
74
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Afkoppelkansenkaart Op basis van bovenstaande informatie kan in het gehele gebied geïnfiltreerd worden in de bodem. Daarnaast kan ook deels afgekoppeld worden naar oppervlaktewater. Infiltreren in de bodem heeft echter de voorkeur boven afkoppelen naar oppervlaktewater. Beide opties zijn in de onderstaande figuur weergegeven. Figuur 5.9 Afkoppelkansenkaart Oudleusen
Aanbevelingen § Check met verontreinigingen. § Check met reconstructieprojecten en nieuwbouwprojecten. § Check openbare ruimte (aanwezigheid openbaar groen), waar we bovengronds kunnen infiltreren. § Kostenplaatje.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
75
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
BIJLAGE
4
Ambtelijke werksessie In de ambtelijke werksessie van 19 juni 2006 zijn de belangrijkste wateraspecten voor de gemeente Dalfsen genoemd. Deze verschillende aspecten zijn opgedeeld per thema.
THEMA 1: RUIMTE VOOR WATER
1.
Natuurlijk geregeld water
2.
Vasthouden water
3.
Veiligheid
4.
Inventarisatie wateroverlast
5.
WB21/stedelijke wateropgave (wat is de status?)
6.
Beheer en onderhoud toekomst
7.
Water nieuw stedelijk gebied
8.
Beschikbaarheid oppervlaktewater in Nieuwleusen
9.
Ontwikkeling landelijk gebied à stedelijk gebied (‘waternood”)
THEMA 2: SCHOON WATER
1.
Gezondheid is belangrijk
2.
Wat is de invloed van de Kaderrichtlijn Water op het stedelijk gebied?
3.
Riooloverstorten: kan het niet slimmer?
4.
Wat zijn de consequenties van het infiltreren in de toekomst?
5.
Onkruidbestrijding
6.
Verantwoord materiaal gebruiken (bij onder andere de oeverinrichting)
7.
Opstellen gemeentelijke beslisboom afkoppelen en infiltreren
8.
Streefbeelden kwaliteit opstellen
9.
Afvalwaterketen vol
10. Rekening houden met Ecologische Hoofdstructuur, grondwaterwingebieden, natura2000, etc.) 11. Toename verhard oppervlak en watergebruik? 12. Grond- en grondwaterverontreinigingen
THEMA 3: GENIETEN VAN WATER
1.
Waterdiversiteit
2.
Waterparels
THEMA 4: GENIETEN VAN WATER
1.
Afstemming en verantwoordelijkheid watergerelateerde onderwerpen
2.
waterbesparing bedrijven (hoger abstractieniveau – relatie Vitens)
3.
Watertoets
4.
Financieel en organisatorisch beleid
5.
Communicatie (“what you want is what you get”) à duidelijke structuur
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
76
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
BIJLAGE
5
Kaart chemische beoordelingen gemeente Dalfsen
Figuur B.10 Chemische beoordelingen gemeente Dalfsen
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
77
INTEGRAAL WATERPLAN DALFSEN
Toelichting De kaart laat de resultaten zien van het door waterschap Groot Salland verrichte chemische onderzoek binnen de gemeente Dalfsen. Opgenomen zijn alle meetpunten die de afgelopen vijf jaar onderzocht zijn. De gemeten gehaltes aan zuurstof (O2), stikstof (N-t= totaal stikstof), fosfaat (P= totaal-fosfaat), koper (Cu) en zink (Zn) zijn getoetst aan de landelijke e
norm (4 nota waterhuishouding, MTR). Weergegeven is of de gemeten gehaltes al dan niet aan deze norm voldeden. Uit de kaart valt op te maken dat de meetpunten met de slechtste waterkwaliteit liggen in en bij Dalfsen zelf, Broekhuizen en ten zuiden van Nieuwleusen. Verspreid binnen de gemeente ligt een flink aantal meetpunten met een goede waterkwaliteit. Te noemen is de Marswetering en een aantal watergangen in en bij Vechterweerd. Ook de nieuwe wijk Westerbouwlanden komt als "goed" naar voren. Het onderzoek daar is verricht in het eerste jaar na aanleg van de waterpartijen, vóórdat de overstort (met een bergbezinkbassin om de vuillast te beperken) in bedrijf kwam. Voor de waterkwaliteit van de Overijsselse Vecht wordt ook verwezen naar de verschillende rapporten en beleidsstukken die over deze rivier geschreven zijn. De rivier is voedselrijk en bevat verschillende verontreinigende stoffen, waaronder zware metalen. Een deel van de verontreiniging bereikt de Vecht via de Regge. De waterkwaliteit wordt de laatste jaren beter, onder meer door de verbetering van verschillende Rioolwaterzuiveringsinstallaties die er op lozen.
110303/OF7/0G0/000489/MR
ARCADIS
78