Overgangsregeling ECI – 15 jaarsoptie – Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte Artikel 1 – Definities a) Werkgever
b) Werknemer
c) Leeftijd
d) Streefpensioendatum e) Pensioendatum f) Vroegpensioenperiode g) Jaarsalaris
h) Parttimepercentage i) BPF 2000 j) Franchise 2000
k) BPF 2001 l) Franchise 2001
m) VUT-reglement n) UitruilfactorNP
ECI B.V. gevestigd te Vianen en de volgende aangesloten ondernemingen: 1. Euroboek B.V. gevestigd te Vianen; 2. Lycos Europe B.V. gevestigd te Haarlem; 3. Calendar & Diaries International gevestigd te Breda; 4. Bertelsmann Nederland B.V., gevestigd te Vianen 5. The House of Books B.V., gevestigd te Vianen De persoon die op 31 december 2006 een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever. Hieronder vallen niet: freelancecontracten en oproepkrachten. De leeftijd van de werknemer op 31 december 2006 in maanden nauwkeurig waarbij een gedeelte van de maand naar boven wordt afgerond. De eerste van de maand waarin de leeftijd overeenkomstig de tabel die is opgenomen in bijlage A wordt bereikt. De eerste van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd bereikt. De periode tussen de streefpensioendatum en de pensioendatum. Het pensioensalaris op fulltimebasis per 31 december 2006, zoals vastgesteld op basis van de voor de werknemer van toepassing zijnde (pensioen)reglement als bedoeld onder i tot en met m. van dit artikel. Het parttimepercentage per 31 december 2006. Het op 31 december 2006 geldend pensioenreglement genaamd “BPF 2000” van Stichting Pensioenfonds ECI. Het op 31 december 2006 geldend Pensioenreglement genaamd “Franchise 2000” van Stichting Pensioenfonds ECI. Het op 31 december 2006 geldend pensioenreglement genaamd “BPF 2001” van Stichting Pensioenfonds ECI. Het op 31 december 2006 geldend Pensioenreglement genaamd “Franchise 2001” van Stichting Pensioenfonds ECI Het op 31 december 2006 geldend reglement van Stichting VUT-fonds ECI te Vianen. Het extra ouderdomspensioen ter grootte van het bedrag dat is opgenomen in de tabel in bijlage A ingaande op de pensioendatum dat wordt verkregen door € 1 nabestaandenpensioen per die datum in te ruilen.
1
o) UitruilfactorTOP
Het extra prepensioen ingaande op de streefpensioendatum en eindigend op de pensioendatum ter grootte van het bedrag dat is opgenomen in de tabel in bijlage A dat wordt verkregen door € 1 ouderdomspensioen op de streefpensioendatum in te ruilen.
Artikel 2 – Toezegging extra ouderdomspensioen 1. Op 31 december 2006 wordt op basis van het bepaalde in artikel 3 of artikel 4 voor de werknemer een extra ouderdomspensioen vastgesteld. Dit bedrag aan extra ouderdomspensioen wordt jaarlijks – voor het eerst op 1 januari 2007 – aangepast op basis van de index voor actieve deelnemers als bedoeld in artikel 14 van het pensioenreglement. 2. De toekenning, financiering en inkoop van het op grond van dit reglement vastgestelde extra ouderdomspensioen geschiedt op 1 januari 2022, of zoveel eerder als de streefpensioendatum wordt bereikt, indien en voorzover het dienstverband met de werkgever vanaf 1 januari 2007 tot het moment van toekenning, financiering en inkoop onafgebroken is voortgezet. 3. Het extra ouderdomspensioen dat is toegekend, gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. 4. Indien het dienstverband van de werknemer met de werkgever voor het moment van toekenning, financiering en inkoop wordt verbroken, vervalt elk recht op een extra ouderdomspensioen. Dit geldt ook indien er sprake is van een uitdiensttreding in verband met een pensionering vóór de streefpensioendatum. Als sprake is van gedwongen uitdiensttreding als gevolg van reorganisatie bij de werkgever, wordt het recht op extra ouderdomspensioen wel toegekend. 5. Het op grond van dit reglement toegekende extra ouderdomspensioen blijft buiten beschouwing bij de vaststelling van de hoogte van overige pensioensoorten (nabestaandenpensioen, partnerpensioen en wezenpensioen) welke op grond van het pensioenreglement worden ontleend aan het ouderdomspensioen.
Artikel 3 – Hoogte extra ouderdomspensioen voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 en die niet deelnamen aan Franchise 2001 1. Voor werknemers die deelnamen aan BPF 2000 of BPF 2001 is het extra ouderdomspensioen - voorzover de uitkomst van onderstaande som positief is en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 – gelijk aan: a. jaarsalaris x parttimepercentage x 0,54% x (65 – leeftijd x (1 + uitruilfactorNP); verminderd met b. (jaarsalaris -/- € 11.568) x parttimepercentage x 2,25% x (62 – leeftijd) x (1 + uitruilfactorNP).
2
2. Voor de werknemers die deelnamen aan Franchise 2000 is het extra ouderdomspensioen – voorzover de uitkomst van onderstaande som positief is en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 – gelijk aan: a. (jaarsalaris -/- € 14.778) x parttimepercentage x 1,75% x (65 – leeftijd) x (1 + uitruilfactorNP); verminderd met b. (jaarsalaris -/- € 11.568) x parttimepercentage x 2,25% x (62 – leeftijd) x (1 + uitruilfactorNP).
Artikel 4 – Hoogte extra ouderdomspensioen voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 1. Voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 wordt voor de berekening van het extra ouderdomspensioen eerst een fictief aanvullend prepensioen vastgesteld: a. voor die werknemers die bij ongewijzigde voortzetting van het dienstverband tot de streefpensioendatum een VUT-uitkering zouden ontvangen van Stichting VUT-fonds ECI: 80% van het jaarsalaris vermenigvuldigd met het parttimepercentage; b. voor werknemers die op 31 december 2006 deelnamen aan BPF 2001: jaarsalaris x 6,60% x ( 62 – leeftijd ) x parttimepercentage, waarbij de leeftijd minimaal 50 jaar bedraagt; c. voor werknemers die op 31 december 2006 deelnamen aan Franchise 2001: (jaarsalaris - € 14.778) x 1,89% x ( 62 – leeftijd ) + 8,33% x (10% x jaarsalaris + 80% x € 14.778) x ( 62 – [maximum van leeftijd en 50 jaar]) x parttimepercentage. 2. Het op 31 december 2006 vast te stellen extra ouderdomspensioen is – voorzover de uitkomst van onderstaande som positief is en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 – gelijk aan: a. De in lid 1 bepaalde fictief aanvullend prepensioen gedeeld door de uitruilfactorTOP; b. vermeerderd met: i. voor werknemers die deelnamen aan BPF 2000 of BPF 2001: jaarsalaris x parttimepercentage x 0,54% x (65 – leeftijd x (1 + uitruilfactorNP); ii. voor de werknemers die deelnamen aan Franchise 2000: (jaarsalaris -/- € 14.778) x parttimepercentage x 1,75% x (65 – leeftijd) x (1 + uitruilfactorNP); iii. voor de werknemers die deelnamen aan Franchise 2001: (jaarsalaris -/- € 14.778) x parttimepercentage x 1,89% x (62 – leeftijd) x (1 + uitruilfactorNP); c. verminderd met: (jaarsalaris -/- € 11.568) x parttimepercentage x 2,25% x (leeftijd op streefpensioendatum – leeftijd) x (1 + uitruilfactorNP).
3
Artikel 5 – Fiscale beperking Het extra ouderdomspensioen kan worden toegezegd in verband met in het verleden niet benutte fiscale ruimte. De vaststelling van het extra ouderdomspensioen op 31 december 2006 uit hoofde van deze overgangsregeling is derhalve beperkt tot het niveau dat op grond van fiscale wet- en regelgeving is toegelaten. Bij de vaststelling van de fiscale ruimte wordt uitsluitend de diensttijd over de periode tot en met 31 december 2006 bij de werkgever in beschouwing genomen. Voor de vaststelling van de fiscale ruimte stelt de werkgever, gehoord de actuaris, nadere regels vast. Het extra ouderdomspensioen bedraagt niet meer dan op grond van voormelde rekenregels toelaatbaar wordt geacht.
Artikel 6 – Wettelijke disclaimer Op grond van het bepaalde in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 dient de volgende tekst te worden opgenomen: Het pensioen dat voor u zal worden ingekocht omdat u in het verleden gedurende uw dienstbetrekking(en) een of meer perioden hebt gehad waarin minder pensioen is opgebouwd dan op grond van de fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het moment dat en voor zover de toegezegde aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer uw deelname aan de pensioenregeling eindigt voordat deze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft u alleen recht op het op dat moment gefinancierde en opgebouwde deel van deze pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling nog geen toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren voor u is ingekocht en opgebouwd, heeft u dus ook geen recht op dit deel van uw toezegging. Als aan u is toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren worden ingekocht, dan moeten deze uiterlijk binnen vijftien jaren nadat de toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer u binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten de in te kopen pensioenaanspraken al eerder zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van uw pensionering. Een eenmaal gedane toezegging tot inkoop van aanspraken over het verleden kan in beginsel niet worden ingetrokken of gewijzigd.
Artikel 7 – Overige voorwaarden extra ouderdomspensioen Vanaf het moment dat het op grond van artikel 3 en artikel 4 berekende extra ouderdomspensioen is toegekend, ingekocht en gefinancierd, geldt het bepaalde in het pensioenreglement op overeenkomstige wijze toepassing voor dit extra ouderdomspensioen, indien en voorzover hiervan in het onderhavige reglement niet van is afgeweken.
4
Artikel 8 – Slotbepalingen 1. De werknemer ontvangt een opgave van de op 31 december 2006 vastgestelde hoogte van het extra ouderdomspensioen. Tevens wordt de werknemer jaarlijks tot uiterlijk op 1 januari 2022 of de eerdere datum waarop op de streefpensioenleeftijd een opgave verstrekt van het extra ouderdomspensioen (inclusief de eventueel verleende verhogingen). 2. De aanspraken op grond van het VUT-reglement zijn daarmee komen te vervallen. 3. Indien door wet- en regelving onderhavige regeling en/of de bij de werkgever geldende VUT-regeling niet zijn toegestaan dan wel gewijzigd dienen te worden, treden de bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen in overleg. De kosten van de in het arbeidsvoorwaardenoverleg overeengekomen (gewijzigde) regeling(en) zullen nimmer meer bedragen dan het totaal van de kosten van onderhavige regeling en de bij de werkgever geldende VUTregeling bij ongewijzigde voortzetting daarvan.
Artikel 9 – Inwerkingtreding Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2007.
5
Bijlage A Uitruilfactoren: Streef pensioen leeftijd
NP in OP 62,00 62,33 62,67 63,00 63,33 63,67 64,00
Streef pensioen leeftijd 62,00 62,33 62,67 63,00 63,33 63,67 64,00
0,2658 0,2637 0,2615 0,2595 0,2571 0,2548 0,2526 Voor EUR 1 Prepensioen moet EUR … OP worden ingeleverd 0,2499 0,2201 0,1912 0,1631 0,1345 0,1067 0,0798
6