OUDERS, DE BELANGRIJKSTE OPVOEDERS
Derde tussenrapportage van het lectoraat identiteit van het Hoornbeeck College
Werken aan de Opdracht
Amersfoort, mei 2014
W. Fieret, lector
Inhoud
Woord vooraf
Inleiding
1. Onze jongeren in 2014 1.1. Grondige verandering in ruim 50 jaar 1.2. De invloed van de vierde opvoeder 2. Verbinders, schakelaars en ontkoppelaars 2.1. Verbinders 2.2. Schakelaars 2.3. Ontkoppelaars 2.4. Portretten van de drie categorieën 3. Ouders en hun opvoeding 3.1. Godsdienstige opvoeding 3.2. Opvoeding in het omgaan met de moderne media 3.3. Seksuele opvoeding 3.4. Opvoeding met betrekking tot het uitgaansleven 3.5. Opvoeding met betrekking tot muziek 4. Conclusie en praktische tips 5. Verantwoording
Voorwoord Ouders als opvoeders en school als mede-opvoeder hebben een opdracht om jongeren te onderwijzen vanuit de Bijbel, zowel in leer als in leven. Het lectoraat identiteit dat is verbonden aan het Hoornbeeck College, heeft het motto ‘Werken aan de Opdracht’. Vanuit dit lectoraat wordt onderzoek gedaan naar de leefwereld van onze jongeren en worden aanbevelingen gedaan hoe we deze jongeren kunnen benaderen met het oog op hun toerusting en vorming. Deze toerusting en vorming vinden plaats op school, in en rond de kerk, maar vooral ook thuis. In de achterliggende periode is er veel onderzoek gedaan naar de manier waarop onze jongeren omgaan met de spanning tussen hun leefwereld enerzijds en de Bijbelse normen en waarden anderzijds. De resultaten zijn besproken met docenten, kerkenraadsleden en ouders. Voor docenten en kerkenraadsleden heeft het lectoraat al eerder een brochure uitgebracht. Voor u ligt nu ook de brochure voor ouders. Met onderzoeksresultaten, weergaven van gesprekken met jongeren en gespreksvragen. In de voorbereiding van de brochure heeft de lector, dr. W. Fieret, enquêtes afgenomen onder een grote groep ouders. Daarnaast zijn er ook diverse gesprekken gevoerd met een aantal van deze opvoeders. In deze brochure worden de resultaten vanuit het gezin gerelateerd aan de jongeren, de school en de kerk. We willen de lector en de kenniskring hartelijk danken voor het verrichte werk. We spreken de hoop uit dat deze brochure onder Gods zegen voor u als ouders en voor ons als school een nuttige handreiking is, zodat we verder kunnen werken aan de Bijbelse opdracht. We bevelen deze brochure van harte aan! Namens het College van Bestuur van het Hoornbeeck College,
W.J. de Potter
Inleiding ‘Opvoeden is tegenwoordig een stuk lastiger dan vroeger.’ Na deze zin volgt nogal eens de uitspraak: ‘Ik moet anders opvoeden dan ik zelf opgevoed ben.’ Achter deze twee zinnen gaat opvoedingsverlegenheid of opvoedingsonzekerheid schuil. Uit de resultaten van de digitale enquête, die door 663 ouders, die kinderen hebben op een van de reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs en/of op het Hoornbeeck College, komt die onzekerheid op verschillende gebieden naar voren. Ruim 20% van die ouders denkt dat hun kinderen wel wat van hun opvoeding hebben geleerd, maar toch vooral hun eigen weg gaan. In de uitspraak: ‘Ik laat iets toe, wat ik eigenlijk liever niet zou willen toelaten om de lieve vrede te bewaren’, herkent zich 44% in meerdere of mindere mate. Als het over de digitale wereld gaat, herkennen de meeste ouders drie antwoordmogelijkheden: ‘Ik heb weinig zicht op wat mijn kind(eren) doet/doen met de digitale wereld’, ‘Als ik waarschuw tegen de digitale wereld, hoor ik gelijk: Ja, maar zo was het vroeger, nu is het anders’ en ‘Ik heb het idee dat mijn kind(eren) ondanks afspraken toch hun eigen gang gaat/gaan met de digitale wereld.’ Ondanks deze reacties, waaruit de conclusie getrokken zou kunnen worden dat ouders het gevoel hebben dat ze meer dan vroeger aan de zijlijn staan, zijn ze voor hun kinderen van grote betekenis. Ze zijn echt de belangrijkste opvoeders. Dat vinden de jongeren zelf. Bij de vraag door wie ze het meeste geholpen werden bij hun opvoeding, steken de ouders met kop en schouders boven andere mede opvoeders en beïnvloeders uit. Het antwoord op de vraag die 1619 leerlingen van de genoemde scholen werd voorgelegd, wie of wat in hun leven het belangrijkste is, valt eveneens positief uit voor de ouders. Ook bij die belangrijke vraag staan zij bovenaan. Als tweede noemen de jongeren God, hun vrienden komen als derde en daarna volgen onder meer: een goede gezondheid, geld verdienen, de kerk en tenslotte mijn huisdier. In deze brochure besteden we mede op grond van het onderzoek dat door het lectoraat Identiteit van het Hoornbeeck College is verricht, aandacht aan opvoeding door de ouders in deze tijd. Het doel ervan is ouders bijstaan om samen met de kerk en de school, de twee belangrijke mede opvoeders het beste voor onze jongeren te zoeken. Onze kinderen zijn een gave van God, de Schepper van het leven van ieder van ons. Zij zijn op jonge leeftijd in de kerk gebracht en hebben het sacrament van de Heilige Doop ontvangen. Onze kinderen dragen aan hun voorhoofd allen dat waardevolle verbondsteken. Dat geeft een grote verantwoordelijkheid voor henzelf en ook voor de opvoeders. Het is tegelijkertijd een groot voorrecht. Paulus schreef daarover in de brief aan Romeinen. De nuttigheid van de besnijdenis, de ‘voorloper‘ van de doop, is in de eerste plaats dat de besnedenen, de gedoopten, de Woorden Gods zijn toebetrouwd (Romeinen 3 vers 2). Het gezin, de kerk en de school hebben gezamenlijk een belangrijke taak in de opvoeding, toerusting en vorming van onze jongeren. Deze brochure is de derde tussenrapportage van het lectoraatsonderzoek. De eerste is vooral gericht op de docenten, de doelgroep van de tweede zijn kerkenraadsleden en de aandacht van deze brochure gaat uit naar de belangrijkste opvoeders, namelijk de ouders.
Hoofdstuk 1 gaat over de jongeren in onze tijd. Hoe denken ze, wat doen ze waarom en wat betekenen de Bijbelse waarden en normen voor hun leven? In hoofdstuk 2 schrijven we over de vraag hoe jongeren met hun Bijbelse opvoeding omgaan. Verbinden ze die met hun dagelijks leven, schakelen ze tussen die Bijbelse waarden en normen en die van de seculiere samenleving of hebben ze de band met hun opvoeding doorgeknipt? Het derde hoofdstuk besteedt aandacht aan vijf opvoedingsgebieden, waarmee ouders het meest worstelen. Het betreft de godsdienstige, digitale en seksuele opvoeding alsmede de opvoeding met betrekking tot muziek en het uitgaansleven. De brochure wordt afgesloten met het vierde hoofdstuk, waarin de conclusie en praktische tips zijn opgenomen. Na de hoofdstukken 1 en 2 en na elke paragraaf in hoofdstuk 3 zijn gespreksvragen, een opdracht en een discussiestelling opgenomen. Deze zijn bedoeld om over na te denken en als ouders of als een groepje ouders met elkaar te bespreken. De ervaringen van ouderparen die van tijd tot tijd een gesprek hebben over wat hen bezig houdt met de opvoeding, die hun moeilijkheden maar ook hun positieve ervaringen met elkaar delen en elkaar proberen tot een hand en een voet te zijn, zijn bemoedigend. We hopen dat onder de zegen van de Heere deze brochure ouders mag helpen in hun belangrijke en verantwoordelijke taak.
1. Onze jongeren in 2014 Onze jongens en meisjes groeien niet op een eiland op. Ze leven in de samenleving van 2014 en maken daar deel van uit. De invloed van de samenleving op mensen is groot. Het gaat daarbij om het denk- en leefklimaat dat aanwezig is en waarvan iedereen de lucht inademt. Natuurlijk maakt het wel verschil uit of je kritisch ten opzichte van de maatschappij staat of dat je je vrijwel helemaal herkent in de overheersende waarden en normen. Toch wordt iedereen in meerdere of mindere mate beïnvloed door de tijd waarin hij leeft. Als zich weinig veranderingen in de samenleving voordoen, is er ook niet veel verschil tussen de generaties. De ouderen kennen de wereld van de jongeren, want dat is grotendeels de wereld waarin zij zelf ook zijn opgegroeid. Dat is eeuwenlang het geval geweest. Er vonden weinig veranderingen plaats en als er wat veranderde, gebeurde dat geleidelijk. Het duurde bijvoorbeeld bijna 100 jaar voordat uitvindingen als de auto en de telefoon door vrijwel iedereen werden gebruikt. De mensen hadden ruimschoots de tijd om die apparaten die zoveel in hun dagelijks leven zouden veranderen, in hun leven op te nemen en te leren daar op verantwoorde manier mee om te gaan. Die lange tijd van bezinning ontbreekt ons in 2014 helemaal. Uitvindingen buitelen over elkaar heen, ouders weten vaak veel minder dan hun kinderen, omdat die met die vernieuwingen opgroeien. In 60 jaar tijd is de samenleving drastisch veranderd. 1.1. Grondige verandering in ruim 50 jaar 1.1.1. Sfeerbeeld uit eind jaren vijftig Hoe zag het leven er eind jaren vijftig van de vorige eeuw uit? Een kort sfeerbeeld. Vader Piet en moeder Alie Pietersen hebben elkaar op de school in het dorp leren kennen. Ze hebben vier kinderen. De twee jongsten zitten op de School met den Bijbel in het dorp. Lia, de oudste gaat naar de huishoudschool. Kees, die na Lia komt, kan wel naar de HBS, zei de bovenmeester. Hij fietst nu elke dag naar de plaats die 15 kilometer verderop ligt. ’s Morgens om 9.00 uur is het stil in huize Pietersen. Pa werkt in de bouw. Hij gaat om half zeven het huis uit. Op zijn bagagedrager is het blikken doosje met acht boterhammen. Als de kinderen naar school zijn, stofzuigt ma de kamer. Hier en daar zitten er al kale plekken op het zeil. Het is vandaag maandag, dus wasdag. Het ondergoed, de broeken van de jongens, de rokken van de meisjes, de overalls van pa, de schorten van ma: de rieten wasmand zit weer behoorlijk vol. Na de wasbeurt van afgelopen zaterdag in de grote teil, is het altijd een hele klus om al het goed weer schoon te krijgen. Het is te hopen dat het niet gaat regenen, want dan krijg je de was bijna niet droog. Dan moet het rekje voor de kolenkachel gezet worden met daarop de vochtige was. Dat is niet zo fijn. De ramen beslaan, in de kamer wordt het dan echt klam en vochtig. Moeder Pietersen stroopt haar mouwen op en begint met de was. De kookwas heeft al een tijd opgestaan. Ieder stuk wasgoed moet ze stevig over het wasbord heen en weer wrijven in een grote teil met lauw water. Daar word je wel behoorlijk moe van! Het zou wel fijn zijn als ook zij een wasmachine konden kopen. Maar dat zal nog wel even duren. De stofzuiger, die ze een paar jaar geleden gekocht hebben, was ook al een hele uitgave. Dus nog maar een poosje sparen voor de wasmachine. Ze kent een aantal
mensen die zo’n apparaat hebben. Je hoeft alleen maar de grote kuip met water te vullen en het elektrische ‘buitenboordmotortje’ doet de rest. Ze heeft gezien hoe dat gaat: het wasgoed wordt in de kuip heen en weer gedraaid en na een uur kun je al eens kijken of het al schoon is. Als dat het geval is, kun je het wasgoed uit de kuip halen en door de wringer draaien. Dat is nog wel een heel karwei, maar vergeleken met wat zij nu moet doen, is het er een stuk gemakkelijker op geworden. Als moeder PIetersen alle wasgoed heeft schoongewreven, gaat ze het uitwringen. Het water wordt er zoveel mogelijk uitgeperst. Rond de middag kan ze het wasgoed aan de waslijnen in de tuin ophangen. Ze doet de maandagse was op dezelfde manier als haar moeder het deed. Er is eigenlijk niets veranderd. Nu opa en opoe in haar gedachten komen: het zou toch wel goed zijn om binnenkort weer eens naar hen toe te gaan. Als haar man volgende week zaterdagmiddag om ongeveer half twee uit zijn werk thuiskomt, zouden ze wel eens met de bus naar haar ouders kunnen gaan. Ze is wel benieuwd hoe het met hen gaat. Op de verjaardag van haar vader, ruim twee maanden geleden, ging het aardig goed met hen. Dat was de laatste keer dat ze hen had gezien. Daarna had ze nog wel een keer gebeld bij de buren, maar ja, je kunt niet iedere week vragen of je de telefoon mag gebruiken. Zelf hebben ze er geen, maar opa en opoe, die een winkel hebben, wel. Misschien moeten ze toch ook maar eens besluiten om een telefoon te nemen. Het is wel gemakkelijk, vooral nu opa en opoe wat ouder worden. Ze zal het er vanavond eens met Piet over hebben. Trouwens, als ze volgende week gaan, dan moet hij vrijdagavond alvast het pad vegen en ervoor zorgen dat het er voor de zondag weer netjes uitziet. Morgen zit haar dag ook al aardig volg. Dan gaat ze het goed herstellen: kousen stoppen, een scheur in de overall van pa dichtmaken. In de broek van Arie, de jongste zit een gat. Hij kruipt veel te vaak op zijn knieën als hij samen met zijn vriendjes knikkert. In de versteldoos zitten spelden, naalden, garens van allerlei kleur, dus dat komt wel goed. Ze moet nu opschieten, want om kwart over drie komen de jongste twee uit school. Als een van hen tenminste niet een poosje moet schoolblijven. Dat was vorige week het geval. Jan gedroeg zich niet zo netjes toen de schoolbel had geluid. Toen de rijen kinderen vanaf klas 1 tot en met klas 6 naar binnen moesten lopen, gaf hij zijn buurman nog net een duw. Dat zag meester Blauw. Jan moest een kwartier nablijven. De meester heeft groot gelijk dat hij Jan school laat blijven. Hij moet leren om zich fatsoenlijk te gedragen. Een andere jongen duwen, is wel niet zo erg, maar het hoort gewoon niet. Ma Pietersen heeft meer zorgen over Kees, die naar de HBS in de stad gaat. Laatst was hij naar zijn vriend gegaan. Daar hebben ze pas een televisie gekocht. Ze zijn een van de weinigen uit het dorp die zo’n ding hebben. Maar er zijn steeds meer mensen die er een aanschaffen. Kees had bij zijn vriend naar een film gekeken. Hij weet wel dat dat niet mag, maar hij had het toch gedaan. Piet en zij hadden gevraagd wat hij dan wel gezien had. Het was een heel verhaal over cowboys die grote kudden koeien bij elkaar dreven. Een paar ongure types hadden geprobeerd een aantal koeien te stelen. Er was in die film zelfs geschoten. Kees zei dat het wel heel spannend was. Ja, dat zal wel, maar naar zo’n film kijken hoort toch echt niet. De dominee had er een paar weken geleden ook iets over gezegd. Hij noemde de televisie ‘de kijkkast van de duivel’. Het was een grote zonde als je naar die films keek. Dus Kees mocht echt niet meer naar die vriend toe. Het was maar goed dat de dominee dat zo duidelijk had gezegd. Hij zei ook dat het begint met een radio en het eindigt met een
Kernpunten uit hoofdstuk 2 -
Onder onze jongeren zijn er verbinders, schakelaars en ontkoppelaars Verbinders proberen hun dagelijkse leven in verbinding te brengen met hun Bijbelse opvoeding Schakelaars vormen de grootste groep. Ze stappen zonder al te veel moeite van Bijbelse waarden en normen over naar wereldse Het geweten van schakelaars wordt slechts voor een deel van hun leven genormeerd door de Bijbel. (Aspirant) ontkoppelaars hebben zich losgemaakt van hun Bijbelse opvoeding. Zo lang ze in een reformatorische omgeving – gezin en school – leven, blijven de meesten wel naar de kerk gaan
Gespreksvragen en een stelling bij hoofdstuk 2 1. Herkent u de indeling verbinders, schakelaars en ontkoppelaars? 2. a. Kunt u voor uzelf een aantal kenmerken noemen van een verbinder, een schakelaar en een ontkoppelaar? b. Als u kijkt naar uw kind(eren), ziet u dan een verbinder, schakelaar of (aspirant) ontkoppelaar? Waaraan ziet u dat? 3. Als u terugkijkt naar uw eigen jeugd, vindt u zichzelf dan in een bepaalde periode een verbinder, schakelaar of (aspirant) ontkoppelaar? Waarom denkt u dat u bij die categorie hoorde? 4. Als u meer kinderen hebt en ze behoren tot verschillende categorieën, hoe gaat u met die verschillen in uw gezin om? 5. Het grootste deel van onze jongeren schakelt. Speelt het voorbeeld van u als opvoeder daarbij ook een rol? Zo ja, op welke manier? Wilt u dat veranderen? Zo nee, waaruit blijkt dat? 6. Een ‘echte’ vraag voor het gesprek met uw kind(eren): Wat betekent het voor je als je vaak het woord ‘eigenlijk’ gebruikt? Bijvoorbeeld: ‘Ik bekijk die film wel, maar eigenlijk is het beter om het niet te doen.’ ‘Als ik met mijn vrienden uitga, doe ik wel mee hen, maar eigenlijk weet ik dat het beter is om mijn tijd op een andere manier te gebruiken.’ ‘Ik luister veel naar muziek van Top-40, maar eigenlijk weet ik dat het niet zo goed is.’ Leg de Tien Geboden eens naast een film of een populair liedje. Wat betekent het dat je regelmatig films bekijkt of liedjes beluistert die in strijd zijn met een of meer van de geboden die de Heere ons heeft gegeven? 7. Opdracht:
Ga bij uw kind(eren) na welke kenmerken u ziet van verbinder, schakelaar of ontkoppelaar. Bedenk wat het resultaat van uw observatie betekent voor uw opvoeding. Kijk bij deze opdracht ook eens naar de tips die achter in de brochure zijn opgenomen. 8. Stelling: ‘We moeten ons niet al te veel zorgen maken over het grote percentage schakelaars. Als ze wat ouder worden, verandert dan allemaal wel. Ze trouwen met een jongen of meisje uit de kerk, en het komt weer goed.’ Bent u het met deze stelling eens? Zo ja, waarom wel? (Lees voordat u deze stelling bespreekt, nog even paragraaf 2.2 door.)
Media opvoeding Veel van de ouders vinden het belangrijk dat de computer of de laptop op een plaats in huis staat waar iedereen hem kan zien. Dat hoort bij de gezinscultuur. Daar zit ook het element van controle in. Ouders kijken mee. Er zijn ouders die uit zichzelf niet enthousiast over Facebook zijn, maar die toch een account hebben aangemaakt, omdat ze willen zien wat hun kinderen schrijven, hoe ze zich presenteren, wie hun vrienden zijn enz. Ook zijn er ouders die de geschiedenis van het internetgebruik bekijken om op die manier zicht te houden op wat hun kinderen met internet doen. Gefilterd internet en kliktime worden in de gesprekken met ouders regelmatig als zinvolle hulpmiddelen genoemd bij de media educatie: ‘De kinderen krijgen dan toch mee dat je niet alles kunt zien en je hoopt dat dat blijft hangen.’ Wel beseffen ouders dat ze hun kinderen op zeker moment moeten loslaten. ‘In ons gezin hebben we Filternet. De oudste drie hebben een laptop, die mogen ze meenemen naar hun kamer. De jongeren hebben alleen een smartphone, zonder filtering. We hebben dat bewust gedaan, omdat je het met filtering niet meer redt. Je moet het geweten proberen te vormen. Als ze thuis zijn, werken ze aan de computer die in de keuken staat. Ik wandel regelmatig eens binnen om te kijken wat ze doen.’
Soms leidt het gedrag met internet tot ingrijpen door de ouders. ‘We hebben Kliksafe en Kliktime. Daarnaast kijken we mee. Ik heb nog nooit gekkigheid ontdekt. Wel hebben we spelletjes verwijderd die volgens ons niet konden. We hebben toen een heel gesprek gehad over tijdsbesteding.’
De zondag is voor veel ouders een dag waarop mobieltjes, internet, laptop en computer niet gebruikt worden. Die afspraak leidt nogal eens tot onenigheid met de kinderen. Vooral de regel dat ze hun mobiel een hele dag niet mogen gebruiken, is voor veel jongeren een brug te ver. ‘Ik wil alleen maar sms’en hoe laat we elkaar zullen zien bij de kerk. Mag dat dan ook niet?’ Een vader duidde zijn inspanningen op dit gebied, aan met het woord ‘strijd’. Een strijd waarvan hij dacht dat hij die zou verliezen.
Seksuele opvoeding Onze kinderen groeien op in een geërotiseerde samenleving. Erotiek, seksualiteit, verleiding en alles wat daarmee samenhangt, is overal te zien. Loop eens door een stad of in het dorp en ga eens bewust na op hoeveel momenten er iets te zien is dat te maken heeft met seksualiteit. Die uitingen variëren van reclames van ondergoed dat gedragen wordt door een vrouw die wellustig de wereld in kijkt tot de vele beelden achter de druk op de knop van het mobieltje of de IPhone. Om al die uitingen van seksualiteit vragen onze jongeren niet, opvoeders trouwens ook niet. Het ‘overkomt’ ons. Als je geen uitingen van erotiek wilt zien, moet je een groot deel van de dag met gesloten ogen lopen. Dat kan dus niet, dan gebeuren er ongelukken. Die constante stroom van erotische beelden, al dan niet bewegend, doet wat met onze jongeren. Zestienjarige tieners zijn geboren op het einde van de 20e eeuw. Zij weten niets van een straatbeeld zonder erotiek. In oktober 1967 verscheen de eerste vrouw zonder kleding op de televisie. Er werden vragen over gesteld in de Tweede Kamer, enkele medewerkers van de VPRO werden tijdelijk op nonactief gesteld en een geplande vervolguitzending werd afgelast. Een dergelijke commotie is nu ondenkbaar. Ouders en zeker grootouders hebben de omslag van het vrijwel ontbreken van seksualiteit in de openbare ruimte naar een geërotiseerde maatschappij bewust meegemaakt. Onze kinderen niet. Zij weten niet beter of erotische beelden horen bij het dagelijkse leven. Het is niet te verwonderen dat er regelmatig sprake is van seksuele overprikkeling. De visie van jongeren op seksualiteit is anders dan dat van hun ouders, van hun dominee, ouderling, jeugdwerkleider en docent. Ze zijn met die beelden vertrouwd geraakt. Daarbij komen ook de opvattingen over seks waarover frank en vrij gepubliceerd wordt. Door de komst van de anticonceptiepil kon seks losgekoppeld worden van voortplanting. Het werd los verkrijgbaar. In veel films komt overspel aan de orde als iets wat gewoon bij het leven hoort. De al jaren lopende soapserie Goede tijden, slechte tijden wordt ook door nogal wat van onze jongeren vrijwel dagelijks bekeken. De publieke waardering voor huwelijkstrouw is mede daardoor veranderd. Iemand die 25, 35 jaar of nog langer met dezelfde man of vrouw getrouwd is, loopt het risico om beschouwd te worden als oubollig en fantasieloos. Een man die op 60-jarige leeftijd een derde relatie begint en deze keer met een vrouw die wat leeftijd betreft zijn dochter zou kunnen zijn, is flexibel, levendig en gaat een nieuwe uitdaging niet uit de weg. Saaiheid, oubolligheid en fantasieloosheid wordt in een oneigenlijke tegenstelling geplaatst tegenover flexibiliteit, nieuwe uitdaging en levendigheid. In die context groeien onze kinderen op.
Een 17-jarige leerlinge uit 5-vwo: ‘In veel films zie je beelden die met seks te maken hebben. Je schrikt er niet meer van, je raakt er aan gewend. Je wordt er door beïnvloed, je gedrag verandert. Ik moet daar goed over nadenken, want ik wil een eigen mening vormen.’
Tegenover deze maatschappelijke realiteit, staan de opvoeding, toerusting en vorming die onze jongeren meekrijgen vanuit het gezin, de kerk en de school. Het verschil tussen die werkelijkheid, die dagelijks aanwezig is, en de op de Bijbel gegronde opvoeding, is groot. Het zal niet verrassend zijn dat jongeren moeite hebben in hun zoektocht naar hun seksuele identiteit. Ouders zijn zich bewust van die twee verschillende werelden. Daarom hechten ze eraan om de seksuele voorlichting en vorming vooral in het gezin te laten plaatsvinden. Slechts 5% van de ouders hecht daar geen of niet veel waarde aan. Hoe vindt die opvoeding plaats? Veel ouders maken gebruik van boekjes die over dit onderwerp in omloop zijn. Jongeren krijgen die op een bepaalde leeftijd van hun ouders. Die gaan er op verschillende manieren mee om. Er zijn ouders die samen met hun kinderen die boekjes lezen. Ze vertellen er wat om heen. Anderen laten ze hun kinderen het zelf lezen en zeggen erbij: ‘Als je nog iets te vragen hebt, dan doe je dat maar gerust.’ Jongeren hebben meestal geen vragen meer. Of de boekjes zijn duidelijk genoeg, of ze vinden het moeilijk om er hun ouders iets over te vragen. Een derde groep van de ‘boekjes-ouders’ geeft het en zegt dat ze dat dan maar moeten lezen. Er is geen aansporing om vragen te stellen. Het ‘’technische’ verhaal over het verschil tussen jongens en meisjes, de voortplanting, menstruatie en zaadlozing vinden ouders niet zo moeilijk om te vertellen. Dat gebeurt in veel gevallen ook al op de basisschool en zeker op de school voor voortgezet onderwijs. Ook de boekjes sluiten daarbij aan. Een van de ouders zei: ’Het technische verhaal vertel je in één keer.’ Als het gaat over de vragen wat seksualiteit betekent in je leven, hoe je ermee omgaan en wat de uitstraling op anderen is, wordt het moeilijker. Een moeder: ‘Eigenlijk ben je er altijd mee bezig. Als ze een te korte rok dragen of naar aanleiding van een gedwongen huwelijk. Dan komt het ter sprake. Je gaat niet eens samen op de bank zitten om te praten over seksualiteit. Zo werkt het niet.’
Opvoeding met betrekking tot muziek De waarschuwingen van veel ouders tegen popmuziek zijn indringend. Ze wijzen er op dat veel zangers een boodschap uitdragen die niet overeenkomt met de Bijbelse waarden en normen. Ook veel liedjes die volgens jongeren onschuldig zijn, zoals van Jan Smit en Marco Borsato, hebben kenmerken van een geest van ‘pluk de dag, geniet van het leven zoveel je kunt’, zo vinden veel ouders. Daarvan proberen ze hun kinderen op verschillende manieren te overtuigen. Een moeder: ‘Zelf ben ik in mijn jeugd helemaal verslaafd geweest aan popmuziek. Daarover vertel ik tegen mijn kinderen. Ik zeg hen wat dat met mij deed, hoe dat mij beïnvloedde. Dat maakt wel indruk.’ Een moeder: ‘Een van onze kinderen wil popmuziek draaien op zijn kamer. We hebben er veel over gepraat. Tenslotte zei ik tegen hem dat hij dan maar het huis moet uitgaan. Ik wil niet dat in ons huis muziek uit de hel wordt gedraaid.’
Een vader: ‘Ik luister met de kinderen mee. We praten er dan over en als het acceptabel is, mogen ze die muziek beluisteren.’
Voor jongeren is het niet zo gemakkelijk om onderscheid tussen de verschillende soorten popmuziek te maken. Vrijwel zonder uitzondering vinden de geïnterviewde jongeren dat popsterren zoals Lady Gaga en Madonna veel te ver gaan. Vooral na het lied van Lady Gaga waarin ze Judas verheerlijkte, verwijderden leerlingen nummers van hun mobiel. Dit lied ervoeren ze als godslasterlijk. In combinatie met haar aparte gedrag en bijzondere kleding, vonden ze het niet meer verantwoord om naar liedjes van haar te luisteren. Hetzelfde geldt Madonna, zeker na de zogenaamde kruisigingsscène. Als daar tegen gewaarschuwd wordt tijdens lessen op scholen of presentaties op avonden van jeugdverenigingen, zijn de jongeren het daarmee eens. Ze leren over de achtergronden van dergelijke popartiesten. Als die extreme nummers besproken worden en er wordt tegelijk een verbinding gelegd naar alle popmuziek, in de trant van: ‘Jongelui, wat jullie nu gezien en gehoord hebben van Lady Gaga, Michael Jackson en Madonna, zegt iets over de geest van de popmuziek in het algemeen’, haken velen af. Er zijn volgens hen zoveel liedjes waarin het gaat over vriendschap, de natuur, herinneringen, positieve gevoelens en andere mooie dingen van het leven die niets te maken hebben met de on- en anti-Bijbelse inhoud van veel liedjes van de genoemde sterren, dat ze die koppeling onlogisch, ja zelfs ongeloofwaardig vinden. ‘Ik heb Lady Gaga van mijn mobieltje gegooid. Dat gaat echt veel te ver. Het is een vreemd figuur. Maar die andere liedjes gaan over heel andere dingen. Die zijn echt niet verkeerd.’
Het-op-één-hoop-gooien van alle popmuziek leidt ertoe dat jongeren denken: ‘Mijn opvoeders hebben er geen verstand van. Ze denken dat alles net zo erg is als het Judas-lied. Dat is echt niet zo.’ Ouders en mede opvoeders waarschuwen, veel jongeren gaan hun eigen gang. ‘Een van de regels over muziek is dat we geen moderne muziek in ons huis willen horen. De kinderen hebben ook geen apparatuur in hun kamer. Wel weet ik dat ze in de bus naar het Hoornbeeck College naar die muziek luisteren. Daar hebben we dan wel eens een gesprek over.’
De aantrekkingskracht van de altijd en overal hoorbare popmuziek is groot. Er zijn ook ouders die zich bewust inspannen om hun kinderen op een ander spoor te krijgen, door ze muzieklessen te laten volgen en naar uitvoeringen te gaan. Ook concertbezoek hoort daarbij. ‘Al jaren gaan we met een ander gezin naar uitvoeringen van bijvoorbeeld het Urker Mannenkoor. We maken er dan echt een feestje van. Ze mogen ook luisteren naar opwekkingsliederen. De sfeer daarvan is heel anders dan die van veel popmuziek. Je moet wel letten op de inhoud. Als het liederen zijn met een inhoud zoals: ‘Jezus is je vriend, geef Hem maar de hand’, dan praten we daar over. Wat we willen bereiken is een alternatief geven voor popmuziek. Tot nu toe slaat het aan.’