Ouder worden in Maastricht, kansen voor Maastricht Concept Uitvoeringsagenda 2012 - 2013
1
Versiebeheer: Versie
Datum
Auteur(s)
Status
1.0
15 juni 2012
Guido Houben
Concept
1.1.
27 juni 2012
Guido Houben
Concept besproken in klankbordgroep
1.2.
Guido Houben
1.3.
3 juli 2012 13 september 2012
1.4.
25 september
Guido Houben
Concept verzonden aan adviescommissies/-raden Concept aangepast aan adviezen adviescommissies/ -raden Concept aangepast aan opmerkingen Informatiebijeenkomst 24 september 2012
definitief
25 september
Guido Houben
Vastgesteld door College B&W
Guido Houben
2
0 Inhoud
0
Inhoud
3
1
Samenvatting
4
2
Inleiding
7
3
Waarom een Uitvoeringsagenda
7
4
Ontwikkelingen en feiten
7
4.1
Demografische ontwikkelingen
7
4.2
Maatschappelijke Ontwikkelingen
8
4.2.1
Langer werken
8
4.2.2
Vrijwilligerswerk
9
4.2.3
Diversiteit in het ouder worden
4.3
Eenzaamheid
11
4.4
Technologische ontwikkelingen (ICT)
11
4.5
Wetgevende ontwikkelingen
12
4.5.1
Wet maatschappelijke ondersteuning
13
4.5.2
Wet publieke gezondheid
13
4.5.3
Wet Werk en Bijstand
13
4.6
5
13
Coalitieakkoord
13
4.6.2
Stadsvisie 2030
13
4.6.3
Sociale visie
14
4.6.4
Structuurvisie
14
4.6.5
Economische Visie
15
4.6.6
Nota WMO-WPG “Meer voor elkaar”
15
4.6.7
Armoedebeleid
16
4.6.8
Sportbeleid
16
Opgave
16
Uitgangspunten
17
5.1.1
Leeftijd
17
5.1.2
Typering
17
5.1.3
Veranderende rol gemeente
20
5.1.4
Integraal
20
5.2
7
Bestuurlijke kaders
4.6.1
5.1
6
10
Thema’s Uitvoeringsagenda
Wat gaan we doen
21 22
6.1
Het bevorderen van de zelfredzaamheid
22
6.2
Verfijnen van de Informatievoorziening
23
6.3
Bevorderen active ageing en sociaal maatschappelijk verantwoord ondernemen
24
6.4
Betrekken van de kracht van ouderen bij vrijwilligerswerk
24
6.5
Bevorderen gezonde levensstijl
26
6.6
Traceren en voorkomen van eenzaamheid en kwetsbaarheid
26
6.7
Ondersteunen Mantelzorgers
27
Uitvoeringsschema
29 3
1 Samenvatting In het coalitieakkoord “Investeren in vertrouwen 2010-2014 is afgesproken dat er een integraal ouderenbeleid moet komen dat er voor zorgt dat ouderen volwaardig tot recht komen in de samenleving. Met de uitvoeringsagenda Ouderenbeleid wordt aan deze afspraak gestand gedaan. In de uitvoeringsagenda zijn een aantal ontwikkelingen geschetst waaruit eens te meer blijkt dat er een integrale opgave ligt om op langere termijn de maatschappij sociaal in evenwicht te houden waarbij ouderen een belangrijke rol in kunnen vervullen. Een opgave die niet van de ene op de andere dag is gerealiseerd. Een visie op deze opgave zal worden gegeven in de nieuwe sociale visie. In de uitvoeringsagenda worden uitgangspunten beschreven die daarbij kunnen ondersteunen. Belangrijke doelstelling van de Uitvoeringsagenda is om de vitaliteit van senioren te behouden, te bevorderen en voor onze samenleving te (blijven) benutten. In de uitvoeringsagenda wordt dan ook de agenda vastgesteld waarlangs de gemeente in samenspraak met burgers, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en professionals aan de slag wil om deze doelstelling te realiseren. De thema‟s van de agenda zijn: 1. bevorderen zelfredzaamheid; 2. verbeteren informatievoorziening; 3. signaleren en voorkomen van eenzaamheid en kwetsbaarheid; 4. active ageing (levensfasebewust personeelsbeleid) en (sociaal) maatschappelijk verantwoord ondernemen; 5. het betrekken van de kracht van ouderen bij het vrijwilligerswerk; 6. gezonde levensstijl; 7. ondersteunen mantelzorg. Om de vitaliteit en inzetbaarheid van ouderen nu al zichtbaar te maken zal de gemeente vanuit deze agenda ook een aantal concrete projecten gaan ondersteunen. De uitvoeringsagenda zal binnen bestaande capaciteit en middelen tot uitvoering worden gebracht en zal worden meegenomen als innovatie binnen bestaande beleidsprogramma‟s waarmee invulling wordt gegeven aan de gevraagde integraliteit. Hieronder is weergegeven hoe de agendapunten zijn geconcretiseerd en financieel zijn geborgd.
Planning Borging 1. Agendapunt Bevorderen zelfredzaamheid Continueren huisbezoeken Wmo-consulenten om te indiceren en te signaleren en door te verwijzen naar de juiste instantie Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (proeftuin Caberg Malpertuis) Stimuleren computer, GSM en internetgebruik ouderen Vergroten bekendheid inkomensvoorzieningen
continue
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering
2013
Geven van speciale aandacht voor toegankelijkheid wijken, wegen en stoepen (veilige wandelroutes en zitmogelijkheden) Realisatie Ontmoetingsplekken en maatschappelijke voorzieningen In woonagenda is opgenomen om vraag en aanbod levensloopbestendige woonvormen en zorgwoningen bij elkaar te brengen Innovatieopdracht Welzijn en Zorg In woonagenda is opgenomen om een toolkit te
continu
Programma 5&6 Samenleving, partnes/Proeftuin Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 4 Sociale Zekerheid en Reïntegratie/Uitvoering Programma 10 Stadsontwikkeling/Uitvoering
2012/2013 2012/2013
continu
Programma 10 Stadsontwikkeling
2013
Programma 11 Wonen
2012-1015 2013
Programma 5&6 Samenleving Programma 11 Wonen 4
Planning
Borging
ontwikkelen voor woningaanpassing (opplussen) voor oudere eigenaar-bewoner en inventarisatie andere “opplus”-mogelijkheden in de particuliere woningvoorraad
2. Agendapunt verfijnen Informatievoorziening Verbeteren vraagverheldering en ondersteuningsarrangementen Herijken gemeentelijke communicatiemix ouderen Realisatie project “Good Veurein”
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving
2012/2013
Nationale Ouderendag
2013
Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (Proeftuin Caberg Malpertuis)
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving/Subsidieverordening vrijwilligersactiviteiten Programma 5&6 Samenleving, derden Programma 5&6 Samenleving, partners/Proeftuin
3. Agendapunt Bevorderen Active Ageing en sociaal maatschappelijk verantwoord ondernemen Symposium thema Active Aging (levensfasebewust personeelsbeleid) (levensfasebewust personeelsbeleid) gericht op bewustwording Werkconferentie Active Aging (levensfasebewust personeelsbeleid) gericht op praktische invulling Borgen levensfase bewust personeelsbeleid in organisaties Subsidiëren van projecten/initiatieven die kennisoverdracht jong oud vice versa stimuleren Nationale Ouderendag Voortzetten en borgen van het initiatief Wijze Grijzen (intern)
2012
APG/Project
2012
APG/Project
2013
P&O
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving
2013 2012 e.v.
Programma 5&6 Samenleving P&O
4. Agendapunt betrekken kracht van ouderen bij het vrijwilligerswerk Vergroten vrijwilligersaanbod i.c.m. brede inzetbaarheid Opstellen Agenda vrijwilliger van morgen
continu
Dag voor de vrijwilliger
jaarlijks
Innovatieopdracht Welzijn en Zorg
2012-2015
Subsidiëren Vrijwilligersactiviteiten ouderen
jaarlijks
Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (Proeftuin Caberg Malpertuis) Stimuleren van sociaal maatschappelijk ondernemen Stimuleren samenwerking verenigingen/vrijwilligersorganisaties Stimuleren bestuurlijke vernieuwing verenigingen
2013
2012/2013
2013 2013 2013
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving/Project Programma 5&6 Samenleving/Activiteiten Programma 5&6 Samenleving, partners/Proeftuin Rijkssubsidie (SZW) Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving, Programma 7 Sport, Programma 8 Kunst en Cultuur
5. Agendapunt Bevorderen gezonde levenstijl Gezondheidsprogramma
continu
Meer bewegen voor ouderen
continu
Project (G)oud
continu
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 7 Sport en Recreatie/Uitvoering Zorgverzekeraars/Uitvoering 5
Planning Borging 6. Agendapunt Signaleren en voorkomen van eenzaamheid en kwetsbaarheid Continueren huisbezoeken Wmo-consulenten om te indiceren en te signaleren en door te verwijzen naar de juiste instantie Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (proeftuin Caberg/Malpertuis) Realisatie project Community aanpak eenzaamheid Onderzoeken van de mogelijkheid om maatschappelijke stages in te zetten om het probleem eenzaamheid aan te pakken Realisatie project “Good Veurein”
continu
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving, partnes/Proeftuin Participatiebudget Provincie Limburg/Project Programma 5&6 Samenleving
Organiseren culturele activiteiten in buurten
2012/2013
Het thema eenzaamheidsproblematiek onder ouderen actief onder de aandacht van organisaties die zich richten op (het welzijn van) ouderen, met als doelstelling het initiëren en realiseren van vernieuwende arrangementen die eenzaamheid voorkomen c.q. opheffen Nationale Ouderendag
continu
2012-2014 2013
2012/2013
2013.
Programma 5&6 Samenleving/Subsidieverordening vrijwilligerssubsidies Programma 8 Kunst en Cultuur/Activiteiten Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering
Programma 5&6 Samenleving, derden
7. Agendapunt ondersteunen mantelzorg Verlenen mantelzorg
continu
Agenda Informele zorg
2012
Organisatie Dag voor de mantelzorger
jaarlijks
Vraagverheldering en ondersteuningsarrangementen De gemeente bevordert initiatieven en activiteiten die zich richten op het samenbrengen van de (zorg)vraag van ouderen en het benodigde aanbod aan en van mantelzorgers. Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (Proeftuin Caberg Malpertuis) In woonagenda is opgenomen om vraag en aanbod levensloopbestendige woonvormen en zorgwoningen bij elkaar te brengen
2012/2013 2012 ev.
2013 2013
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving /Uitvoering Progamma 5&6 Samenleving/Project Programma 5&6 Samenleving/Activiteiten
Programma 5&6 Samenleving, partnes/Proeftuin Programma 10 Wonen
6
2 Inleiding De groep ouderen neemt ook in Maastricht in omvang toe. Een groep die grotendeels vitaler is en langer aan het arbeidsproces kan deelnemen. Vanuit de Stadsvisie 2030 en de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt de expliciete aandacht voor ouderen onderstreept en is er vooral ingezet op ouderen in een kwetsbare positie, dat wil zeggen ouderen met een beperking, chronisch zieke ouderen, eenzame ouderen, allochtone ouderen en ouderen met een laag inkomen. Daarnaast willen we ouderen, die iets voor anderen kunnen en willen betekenen koesteren. Maastricht wil graag dat iedereen meedoet en wil een klimaat creëren waardoor meer mensen zich inspannen voor onze samenleving. Ouderen dragen, door hun betrokkenheid, bij aan de kwaliteit van voorzieningen en de leefbaarheid in onze stad. In een snel veranderende maatschappij zullen ouderen uitgenodigd moeten worden om vanuit een bepaalde vanzelfsprekendheid hun kennis en kracht te blijven delen opdat deze voor de maatschappij behouden blijft. Met onderhavige uitvoeringagenda wordt aangegeven op welke wijze de gemeente Maastricht dit wil bewerkstellingen.
3 Waarom een Uitvoeringsagenda Binnen de gemeente Maastricht is er geen specifiek ouderenbeleid. Aandacht voor ouderen is rondom een aantal aandachtsgebieden in de verschillende programma‟s van op een volgende begrotingen tot uitdrukking gebracht. In 2007 is een notitie opgesteld “overzicht actuele thema‟s inzake het ouderenbeleid” waarin een aantal thema‟s concreet zijn benoemd. Het betreft dan participatie, extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg/Wonen Welzijn en Zorg, armoede, veiligheid. Als belangrijk uitgangspunt is toen geformuleerd dat de gemeentelijke aandacht en middelen zich met name zullen richten op ouderen in een kwetsbare positie, dat wil zeggen ouderen met een beperking, chronisch zieke ouderen, eenzame ouderen, allochtone ouderen en ouderen met een laag inkomen. De tijd staat niet stil. Demografische en maatschappelijke ontwikkelingen noodzaken tot een bijstelling. Gekozen is voor een uitvoeringsagenda omdat een aantal belangrijke beleiduitgangspunten voor de (sociale) inrichting van onze maatschappij in het kader van de Nota WMO-WPG 2012-2015 “Meer voor elkaar” en de Structuurvisie (als het gaat om voorzieningen) reeds zijn vastgesteld. Via een concrete uitvoeringsagenda, niet vanuit kwetsbaarheid maar vanuit vitaliteit willen we de kracht van ouderen, aanspreken en uitnodigen om samen met ons een innovatief en passend antwoord te geven op trends en ontwikkelingen op korte en langere termijn. De gemeente kan dit niet alleen en zal dan ook aan de hand van deze agenda samen met burgers, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en proffessionals in overleg treden om uitvoering te geven aan de genoemde doelstelling. Daarnaast zal deze agenda een bijdrage leveren aan de nieuwe Sociale en de Economische visie. Dat betekent echter niet dat we geen aandacht meer hebben voor ouderen in een kwetsbare positie. De zorg voor deze groep zal gecontinueerd worden.
4 Ontwikkelingen en feiten 4.1 Demografische ontwikkelingen In Maastricht woonden in 2011 121.044 personen. Hiervan zijn er 22.560 65 jaar of ouder (Tabel 1)). Dat is 19 % van de totale bevolking. In 2010 was dit nog 18%. Uit deze tabel is te herleiden dat op grond van de verwachtingen in Maastricht in 2040 1 jongere (20-65) op 1,5 oudere (65+) zal zijn terwijl dat in 2010 nog 1 op de 3 was. Dat betekent dat de potentieel werkende bevolking te klein zal zijn om aan alle maatschappelijk verwachtingen (voltijds werken, vrijwilligerswerk, mantelzorg) te kunnen voldoen. De maatschappij kantelt van een groene samenleving (nog veel in de toekomst op te bouwen menselijk en sociaal kapitaal) naar een grijze samenleving (reeds veel opgebouwd menselijk en sociaal kapitaal aanwezig)(zie figuur 1.). Tabel 1 Bevolkingssamenstelling Maastricht
Leeftijdscategorie
2010
%
2011
%
2040
%
20-49
50947
43
51937
43
55587
50 7
50-64
24877
21
24880
21
18028
16
65+
21951
18
22560
19
31146
28
Totaal
119663
121044
111343
Bron: Etil; Progneff; 2011
Figuur 1 Leeftijdsopbouw in Nederland, 1980, 2012 en 2040
In Maastricht is de levensverwachting lager dan het Nederlandse gemiddelde (79,1 versus 80,1 jaar). De sterfte is hoger dan het landelijke gemiddelde (78,6 versus 72,1 per 10.000 inwoners). De meest voorkomende doodsoorzaken zijn hart- en vaatziekten en kanker.
4.2 Maatschappelijke Ontwikkelingen 4.2.1 Langer werken Er is een ontwikkeling dat mensen meer werken en langer doorwerken. In 2006 werkten in Nederland e 92.000 mensen door na hun 65 . In 2011 is dat aantal al gestegen naar 141.000. Uit gezondheidsoptiek bezien is werken tot 75 jaar fysiek mogelijk. De pensioenwetgeving is aangepast op deze ontwikkeling ofschoon hierbij ook financiële argumenten leidend zijn. Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aandeel mensen dat werkt tussen de 55 en 65 jaar gestaag stijgt. In 10 jaar van ca. 30% naar een dikke 40%. Dat is een landelijke trend waar Limburg wat achteraan hobbelt. Ofschoon deze cijfers veelbelovend zijn hebben we tegelijkertijd te kampen met een groep werkzoekenden in deze leeftijdsgroep die moeilijk plaatsbaar is. Het feit dat langer werken wettelijk verankerd gaat worden betekent nog niet dat alle werkgevers levensfasebewust personeelsbeleid voeren. De Europese Unie heeft dan ook een specifiek programma opgestart om levensfasebewust personeelsbeleid onder de aandacht te brengen: Active Aging.
8
Figuur 2 Werkenden 55-65 jr.
4.2.2 Vrijwilligerswerk Als gevolg van de demografische ontwikkelingen en de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt krijgt de nieuwe generatie ouderen minder vrije tijd. Uit een recent bevolkingsonderzoek van de provincie Limburg blijkt ondermeer dat de mate waarin Limburgers actief zijn in vrijwilligerswerk en/of mantelzorg, niet rooskleurig afsteekt bij de landelijke gemiddelden (figuur 3). Wordt daarbij specifiek gekeken naar 65-plussers dan blijkt dat deze groep in Limburg vooral actief is als vrijwilliger in de mantelzorg en organisaties die zich inzetten voor kwetsbare of zieke mensen. 15% is ook actief als vrijwilliger bij een sportvereniging. In de Stads- en buurtpeiling 2010 geeft 27% van de Maastrichtenaar aan actief te zijn als vrijwilliger (73% is niet actief als vrijwilliger).
Figuur 3 Vrijwilligerswerk Limburg
9
4.2.3 Diversiteit in het ouder worden Dé oudere bestaat niet. Ouderen vormen vanwege leeftijd, gezondheid (vitaliteit) en sociaaleconomische positie een heterogene groep. Leeftijd alleen en vitaliteit alleen zijn daarbij niet de bepalende factor maar beïnvloeden elkaar. In combinatie met de sociaal economische positie is een onderscheid te maken in vier groepen ouderen die kunnen verschillen in zelfredzaamheid en kwetsbaarheid. In Tabel 2 is voor de Zuid-Limburgers vanaf 55 jaar (leeftijdsgrens Ouderenmonitor GGD-ZL) deze indeling gemaakt. Zelfredzaamheid is dan de mate waarin mensen vaardigheden en middelen hebben om hun leven, welzijn en welvaart te sturen/bepalen/beheersen. Kwetsbaarheid is dan de mate waarin problemen zich voordoen die veroorzaakt worden door een achteruitgang in het fysieke, perceptuele, cognitieve, maatschappelijke, economische of mentale functioneren van mensen. Omgaan met kwetsbaarheid hangt af van de zogenaamde „reserve capaciteit‟ (veerkracht) die ouderen hebben om met de nadelen en teleurstellingen als gevolg van belangrijke gebeurtenissen in het leven, om te gaan. Tabel 2 Onderscheid Zuid-Limburgse 55+ naar zelfredzaamheid en kwetsbaarheid
Gezondheidsdimensie Niet-vitaal
Vitaal
Totaal
Kansarm
37
21
58
Kansrijk
17
25
42
Totaal
54
46
100%
Economische Dimensie
Bron: Etil; GGD-ZL (2010)
Een verdere verdieping van de gegevens uit tabel 2 geeft het volgende beeld. Tabel 3 Verdieping parameters 55+
Niet-Vitaal Kansarm
Kansrijk
Man/vrouw Tot 65/boven 65 Goede alg gezondheid Gezonde manier van leven Geen overgewicht Minder 2 chron. ziekten Geen gevoel eenzaamheid L risico angst/depressie Geen moeite rondkomen Man/vrouw Tot 65/boven 65 Goede alg. gezondheid Gezonde manier van leven Geen overgewicht Minder 2 chron. ziekten
% 45/55 28/72 39 57 24 11 48 40 69 59/41 41/59 64 57 19 18
Vitaal Man/vrouw Tot 65/boven 65 Goede alg gezondheid Gezonde manier van leven Geen overgewicht Minder 2 chron. ziekten Geen gevoel eenzaamheid L risico angst/depressie Geen moeite rondkomen Man/vrouw Tot 65/boven 65 Goede alg gezondheid Gezonde manier van leven Geen overgewicht Minder 2 chron. ziekten
% 41/59 36/64 96 95 64 68 64 71 80 54/46 53/47 98 95 63 77
10
Geen gevoel eenzaamheid L risico angst/depressie Geen moeite rondkomen Bron: Etil, GGD-ZL (2010)
59 60 98
Geen gevoel eenzaamheid L risico angst/depressie Geen moeite rondkomen
73 81 99
Ofschoon kwetsbaarheid zoveel mogelijk moet worden voorkomen is het, gelet op de parameters in tabel 3 en de leeftijdskenmerken, een wankel evenwicht tussen veerkracht en kwetsbaarheid. Dat betekent dat van de ene dag op de andere een omslag van niet-kwetsbaar naar kwetsbaar gemaakt kan worden. Kwetsbaarheid en niet-kwetsbaarheid kunnen wel onderscheiden worden maar beleidsmatig zeker niet gescheiden. Uit cijfers van het WMO loket blijkt dat 6631 van 8070 cliënten die gebruik maken van voorzieningen WMO ouder zijn dan 65 jaar. Op een totale populatie van ongeveer 30000 betekent dit ook dat 4 op de 5 ouderen géén gebruik maken van voorzieningen WMO.
4.3 Eenzaamheid Volgens de buurtpeiling 2010 is 7% van de ouderen in Maastricht ernstig eenzaam. Een belangrijke veroorzaker van eenzaamheid of sociaal isolement is een beperking in mobiliteit. Omdat ouderen vaak minder mobiel zijn, wordt het overbruggen van de afstand tussen personen in een sociaal netwerk steeds moeilijker. Daarbij speelt voor een deel van de ouderen (70%) een rol dat kinderen steeds vaker ver weg wonen van hun ouders. Een andere belangrijke oorzaak van sociaal isolement is het feit dat bij ouderen steeds meer mensen uit de sociale omgeving en/ of van dezelfde generatie ontvallen. Het sociale netwerk staat hierdoor onder druk. Vernieuwing van dit netwerk komt niet meer als vanzelf op gang. Daarbij speelt ook de individualisering van de maatschappij en de inkomenspositie van de oudere een rol. In deze omgeving is het voor ouderen steeds moeilijker het sociale netwerk te onderhouden. Het sleutelbegrip is dus maatschappelijke participatie. Zorgen voor een vitaal sociaal netwerk. Ouderen beschikken (als zij geen mantelzorger of zelf zorgvrager zijn) in principe over meer vrije tijd dan mensen die nog deelnemen aan het arbeidsproces of de zorg hebben voor kinderen. De pensioengerechtigde leeftijd biedt kansen voor hobby, verenigingsleven, vrijwilligerswerk of andere activiteiten. Juist het uitvoeren van deze activiteiten kan voor velen zin geven aan het leven. Bovendien leidt dit vrijwel altijd tot contacten met anderen, wat de kans op vereenzaming vermindert.
4.4 Technologische ontwikkelingen (ICT) Technologie is niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven maar is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Het internetgebruik onder ouderen is de afgelopen jaren in Nederland flink toegenomen. De achterstand op jongere leeftijdsgeneraties wordt steeds meer ingelopen. Samen met Luxemburg en enkele Scandinavische landen behoort Nederland tot de EU-landen met het hoogste aandeel oudere internetters. In 2011 maakten zes op de tien 65- tot 75-jarigen gebruik van internet. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2005 toen dat ruim drie op de tien was. Met deze stijging is de achterstand op jongere internetters duidelijk verkleind. Het totale internetgebruik in Nederland is toegenomen van ongeveer 80 procent in 2005 naar ruim 90 procent in 2011 (figuur 4). Het onderzoek toont ook aan dat deze twee leeftijdsgroepen de verschillende technologieën met andere doeleinden gebruiken. Zo mailen ouderen meer dan jongeren en ouderen gebruiken hun gsm meer om te bellen. Jongeren daarentegen gaan hun tijd meer besteden aan het surfen en het downloaden van muziek en films. Hun gsm gebruiken ze dan weer meer om te sms‟en, internetbellen (skype), te whatsappen of pingen. Deze gsm is dan ook een smartphone geworden.
11
Figuur 4 Internet gebruik naar leeftijd
Ondanks het groeiend aanbod van cursussen, een grotere nieuwsgierigheid en motivatie van ouderen is er nog altijd sprake van een digitale kloof. Ouderen geven namelijk nog altijd liever de voorkeur aan de traditionele manier van werken en beschikken ook over minder vaardigheden dan jongeren. Zo kan het Engels, dat voornamelijk gebruikt wordt in de ICT-wereld, voor moeilijkheden zorgen aangezien niet alle ouderen even goed thuis zijn in deze taal. Vaak haakt men bij gebrek aan kennis dan ook af wanneer het voor hen niet duidelijk is. Dit probleem reikt echter verder dan ICT producten alleen. Moderne huis, tuin en keukenapparatuur wordt heden ten dage voorzien van Quick reference guides en voor de uitgebreide gebruiksaanwijzigingen wordt verwezen naar bijgeleverde CD-roms of internet. Daarnaast kunnen ook fysieke en cognitieve beperkingen een rol spelen als valkuil bij het ICT-gebruik. Denk maar aan personen die slechtziend zijn of motorisch beperkt. Nieuwe technologieën zijn vaak niet afgestemd op deze doelgroepen of zijn de mogelijke aanpassingen die er dan wel bestaan gewoonweg onbekend. Ouderen opteren vaak nog steeds voor 'face-to-face' sociaal contact. Het idee om met mensen te corresponderen via een 'scherm' (skype, facebook) is voor vele onbegrijpelijk. Ouderen hechten vaak nog veel waarde aan het zien van geliefden, familie en vrienden in de realiteit. Ofschoon het stijgende ICT gebruik bij ouderen een positieve ontwikkeling is, is er echter ook een keerzijde te benoemen. Zo kan het voor een kloof zorgen tussen ouderen die nog goed ter been zijn en geld hebben en ouderen waarbij die beide elementen ontbreken. Nieuwe technologieën zijn vaak duur en niet eenvoudig. Daardoor zijn deze veel aantrekkelijker voor ouderen met een betere opleiding en economische status. ICT biedt ook voordelen voor het verhogen van de levenskwaliteit van ouderen. Zo kan het voor geïsoleerde ouderen een oplossing bieden bij het onderhouden van contact met de buitenwereld. Hierbij niet alleen denkend aan relaties met vrienden en familie maar ook met andere aspecten van de samenleving: de politiek, muziek, het 'Nieuws'. Naast de televisie kan dus ook het internet ervoor zorgen dat ouderen 'up-to-date' blijven met wat er zich afspeelt over de hele wereld. Daarnaast kan ICT het levenslang & levensbreed leren verder blijven stimuleren op latere leeftijd. Zo kan men bijvoorbeeld lid worden van talrijke discussieplatforms waarop men gesprekken voert over diverse thema's. Op deze wijze blijven ouderen zich bezig houden met de actualiteit en blijven ze nieuwe contacten maken en deze tevens onderhouden. De reeds bestaande contacten worden eveneens gekoesterd en dit is nodig wanneer we kijken naar recente fenomenen. Denk maar aan zonen of dochters dat naar een ver land verhuizen, kleinkinderen die een jaar in het buitenland studeren, hierbij biedt ICT (bijv. Skype) dus de ideale mogelijkheid om zulke verre afstandsrelaties in stand te houden.
4.5 Wetgevende ontwikkelingen In de afgelopen vier jaar heeft het Rijk de gemeente via wetgeving meer verantwoordelijkheid gegeven over de zorg en welzijn van onze ouderen. Het is begonnen met de Wet 12
maatschappelijke ondersteuning. En nu staat de verdere decentralisatie van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) op de agenda. Dit geeft de gemeente een belangrijke sturende rol in het lokale welzijns- en zorgaanbod. Uitgangspunt bij deze is ontwikkeling is Welzijn nieuwe stijl. Zorgwekkende ontwikkeling daarbij is dat als gevolg van een onbeheersbare zorgconsumptie en noodzakelijke bezuinigingen op grond van aanhoudende recessie beperkte middelen beschikbaar zijn voor deze veranderingen. Dientengevolge zullen we deze middelen dan ook efficiënt en effectief dienen in te zetten.
4.5.1 Wet maatschappelijke ondersteuning Per 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. De gedachte achter deze wet is dat iedereen meedoet in de samenleving. Voor iedereen die daarin wordt beperkt zijn er voorzieningen om meedoen mogelijk te maken. De gemeente heeft de wettelijk regie in handen gekregen. Die regie gaat uit van het compensatiebeginsel, wat betekent dat de gemeente de verplichting heeft om beperkingen te compenseren die iemand ervaart bij het voeren van een huishouden, bij het ontmoeten van mensen of in het vervoer. De gemeente kijkt samen met de cliënt welke voorzieningen en hulpmiddelen nodig zijn om de hindernissen weg te nemen. De gemeente heeft een inspanningsverplichting op negen prestatievelden.
4.5.2 Wet publieke gezondheid De Wet publieke gezondheid (WPG) is 1 december 2008 in werking getreden. De wet Publieke Gezondheid vervangt de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV). De WPG geeft de gemeente o.a. de taak zorg te dragen voor de uitvoering van de gezondheidszorg voor ouderen. Deze taak omvat in ieder geval: · het volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van ouderen en van gezondheidsbevorderende en - bedreigende factoren; · het monitoren van behoeften aan zorg; · het vroegtijdig opsporen en voorkomen (preventie) van specifieke stoornissen; · het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding. De Gemeentelijke Gezondheid Dienst (GGD) Zuid Limburg voert de wettelijke taken voor de gemeente Maastricht uit. Dit is bestuurlijk verankerd in een gemeenschappelijke regeling tussen de GGD en de gemeenten uit de regio Zuid Limburg.
4.5.3 Wet Werk en Bijstand De Wet Werk en bijstand (WWB) is sinds 2004 van kracht en is het sluitstuk van de sociale zekerheid. Als mensen op geen enkele andere manier in een eigen inkomen kunnen voorzien, kunnen ze een bijstandsuitkering krijgen. De wet biedt de gemeente de ruimte om minimabeleid te voeren en armoede te voorkomen, ook voor mensen die niet meer terug keren naar de arbeidsmarkt, zoals ouderen. De uitvoering van de WWB en de bijzondere bijstand gebeurt door Sociale Zaken. Van de 3548 mensen die aanspraak maken op de WWB zijn er 1504 in de leeftijdscategorie 50-65 (Sociale Zaken, peildatum 1 mei 2012).
4.6 Bestuurlijke kaders 4.6.1 Coalitieakkoord In het coalitieakkoord “Investeren in vertrouwen 2010-2014 is ten aanzien van ouderen het volgende opgenomen: “Er komt een integraal ouderenbeleid dat ervoor zorgt dat ouderen volwaardig tot recht komen in de samenleving”. In de programmabegroting is deze ambitie nader geconcretiseerd in die zin dat dit beleid in 2012 vorm en inhoud zal worden gegeven.
4.6.2 Stadsvisie 2030 In de Stadsvisie 2030 is de koers voor de stad vastgesteld. Deze koers wordt in een drietal documenten geoperationaliseerd: de structuurvisie, economische visie en sociale visie. In 2008 is de Stadsvisie 2030 van Maastricht voor het eerst geactualiseerd. Dit was een reactie op demografische en economische veranderingen. Deze nationale en internationale ontwikkelingen gebeuren 13
onafhankelijk van elkaar. Maar dat neemt niet weg dat de verschillende spelers in de stad wel degelijk een economische en een sociale dynamiek op gang kunnen brengen die Maastricht weerbaar maakt en een robuuste toekomst garandeert. Maastricht gaat deze dynamiek organiseren op drie gebieden: Maastricht cultuurstad; Maastricht internationale kennisstad; Maastricht stedelijke woonstad.
Binnen het centrale thema woonstad wordt op sociaal terrein onder andere ingezet op behoud en versterking van de sociale samenhang en participatie. Als uitgangspunt wordt daarbij gehanteerd dat het lokale beleid er enerzijds op is gericht om de burgers de mogelijkheid te bieden om mee te doen en zichzelf te ontplooien. Anderzijds rekent het op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. De overheid heeft alleen, als het mensen zelf niet lukt, aandacht voor de meest kwetsbaren in de stad. In de Sociale Visie wordt de gewenste sociale inrichting van de stad voor de langere termijn vastgelegd. Binnen het thema woonstad is Maastricht tevens van mening dat er voor elke vraag aanbod dient te zijn. Dat geldt ook voor ouderen. Maastricht wil dat ouderen kunnen kiezen uit een breed palet aan woonvormen: met en zonder zorg, zelfstandig of gemeenschappelijk, in een appartement of een patiobungalow. Levensloopbestendig en flexibel bouwen is een vast uitgangspunt bij alle woningbouwplannen. Dit draagt bij aan de wensen van de woonconsument én een duurzaam gebruik van de woningvoorraad. Deze woon ambitie wordt verder uitgewerkt in de structuurvisie en woonagenda Met onderhavige uitvoeringsagenda wordt aangesloten bij de uitgangspunten en koers van de Stadsvisie.
4.6.3 Sociale visie De Sociale visie moet bijdragen aan de realisatie van de ambities uit de stadsvisie en is daarmee gericht op de lange termijn. De Visie moet daarnaast richtinggevend zijn voor het gemeentelijk sociale beleid in de komende 10 jaar (middellange termijn). Gelet op de aankomende herijking van de sociale stelsels kan a priori worden vastgesteld dat het sociale domein zich in de komende periode in een transformatie-fase bevindt. Deze periode zal in het teken staan van steeds meer gemeentelijke taken en een structurele besparingsopgave. Deze Sociale Visie zal zich dan ook niet alleen (moeten) richten op de vraag welke ambities Maastricht op de lange termijn voor zichzelf formuleert, maar vooral ook op de vraag hoe het sociale speelveld (burger, maatschappelijke middenveld, professionals) eruit ziet. Dit mede gelet op (veranderende) rollen, taken en verantwoordelijkheden en de reeds geformuleerde – en met regelmaat herbevestigde – ambitie om meer kwaliteit van leven voor Maastrichtenaren – vooral de meest kwetsbare –, gepaard met minder inzet van publieke middelen. De Sociale Visie wordt in 2013 aan de gemeenteraad ter besluitvorming voorgelegd.
4.6.4 Structuurvisie Op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is een gemeente wettelijk verplicht om een (actuele) structuurvisie te hebben. De structuurvisie is een ruimtelijke vertaling van de ambities van de gemeente Maastricht, zoals die zijn vastgelegd in de Stadsvisie 2030. De structuurvisie bevat een beschrijving en (kaart)beelden van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingsrichting voor de lange termijn. Samen met de in ontwikkeling zijnde economische en sociale visie, vormt de structuurvisie de kern van het strategisch gemeentelijk beleid. Leidend thema bij de structuurvisie is ruimte voor ontmoeten en daar waar een herstructureringsopgave of ontwikkeling zich voordoet handelen conform de ruimtelijke principes van de structuurvisie. Gelet op de eerder geschetste demografische ontwikkelingen is het belang van ouderen ook terug te vinden in de structuurvisie en dan met name in de sectorale beleidsopgave. Hieronder worden deze opgaven ten aanzien van ouderen nog eens benoemd. Mobiliteit: Bij nieuwe plannen zal rekening worden gehouden met mensen met een beperking en minder mobiele ouderen door te toetsen aan het format bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid;
14
Wonen: Een belangrijk uitgangspunt bij ouderenhuisvesting is dat ouderen zonder ernstige beperkingen zo lang mogelijk in hun huidige woning zelfstandig kunnen blijven wonen. Om dat mogelijk te maken, is het ‐ naast informatievoorziening over woningaanpassing en inzet vanuit de WMO ‐ ook van belang dat er in bestemmingsplannen voldoende ruimte wordt geboden voor bijvoorbeeld kangoeroe‐woningen en het realiseren van slaapkamers en badkamers op de begane grond van eengezinswoningen. Kangoeroewoningen zijn aan elkaar gekoppelde, zelfstandige woningen of wooneenheden met een inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een handicap en hun familie. De familie verleent mantelzorg vanuit de (grotere) hoofdwoning. Tweede uitgangspunt bij ouderenhuisvesting is dat woningen met een hoog niveau van geschiktheid voor ouderen ‐ bedoeld voor ouderen met lichamelijke en/of geestelijke beperkingen ‐ zoveel mogelijk worden gerealiseerd nabij voorzieningen. In de lokale woonagenda zullen deze uitgangspunten verder worden uitgewerkt. Voorzieningen: de parochiële fijnmazige spreiding van voorzieningen wordt losgelaten. In plaats van de fijnmazigheid ligt de focus op ontmoetingsplekken, evenwichtig verspreid over de stad, aansluitend bij en inspelend op wensen en gedragspatronen van burgers en organisaties. Voorzieningen worden waar mogelijk (en zinvol) geclusterd rondom deze ontmoetingsplekken, waardoor ze van elkaars nabijheid kunnen profiteren. Vanwege het feit dat er ook een behoefte blijft aan meer dan alleen de ‟professionele‟, grootschalige ontmoetingsplekken zal er ruimte blijven bestaan voor kleinere en flexibelere voorzieningen in specifieke buurten en/of voor specifieke doelgroepen. De toekomstige structuur en inrichting van ontmoetingsplekken zal daarmee aansluiten op de gebruikspatronen van de burgers en zal derhalve ook leiden tot een evenwichtige spreiding.
4.6.5 Economische Visie Sinds de economische nota uit 2005 zijn er zeer veel nieuwe – wereldwijde - ontwikkelingen in snel tempo in gang gezet die een sterke invloed hebben op de economische ontwikkelingen van de stad en regio. Dat geldt in het bijzonder voor de demografische transitie en de economische transformaties. Ook genoemd kunnen worden de klimaatveranderingen en de energieschaarste. Als antwoord op deze ontwikkelingen is eerder de Stadsvisie Maastricht 2030 aangepast. Er zijn opnieuw bewuste keuzes gemaakt en ambities geformuleerd. De nieuwe ontwikkelingen en het nieuwe toekomstperspectief van de stadsvisie zijn nog niet in het economisch beleid verankerd. Daarom is een nieuwe economische visie nodig die de oude economische nota van 2005 vervangt. Naast het leveren van een economische bijdrage aan de ambities van de stadsvisie is het ook belangrijk dat de economische visie aansluit bij de pas geactualiseerde structuurvisie Maastricht 2030 en de nog op te stellen sociale visie. Dit is extra van belang omdat voor het realiseren van economische doelstellingen sociale en fysieke randvoorwaarden van belang zijn. Een integrale, portefeuilleoverstijgende benadering is nodig. Het hoofddoel van de economische visie is de strategie aan te hoe geven hoe met het economisch beleid een bijdrage kan worden geleverd aan de welvaart en het welzijn van de burgers. Werk is hiervoor een van de belangrijkste middelen. Werk geeft inkomen, zingeving, participatie en het is beste middel voor sociale stijging. De economische visie geeft aan hoe de gemeente Maastricht samen, elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid, met partners gaat werken aan een duurzame, toekomstbestendige stad. Uit de visie volgt helder waar deze stad voor staat en op af te rekenen is. De nieuwe economische visie zal begin 2013 aan de gemeenteraad ter besluitvorming worden gelegd.
4.6.6 Nota WMO-WPG “Meer voor elkaar” Gelet op de in paragraaf 3.5. beschreven wettelijke ontwikkelingen heeft de gemeenteraad op 20 december 2011 het beleidsplan WMO-WPG 2012-2015 “Meer voor elkaar” vastgesteld. Aangezien er samenhang is in de taken vanuit de WMO en de WPG is een geïntegreerd WMO-WPG beleidsplan gemaakt. In dit beleidsplan zijn de kaders verwoord waar binnen het gemeentelijke WMO en gezondheidsbeleid nader wordt vormgegeven en op welke manier de gemeente haar (soms kwetsbare) burgers helpt om volwaardig mee te doen aan onze samenleving (compensatiebeginsel). In dit nieuwe beleidsplan wordt gekozen voor een benadering van de burgers met het doel om de regie over het eigen leven zoveel mogelijk in handen van de burgers zelf te geven cq te laten. Mensen voelen zich in het algemeen beter naarmate ze zelf inhoud en richting aan hun leven kunnen geven. Het sociale netwerk waarin men leeft is daarbij van uitermate belang. In de nieuwe benadering spelen we hierop in. Dit betekent dat we meer en meer de eigen kracht van de burger(s) willen gebruiken en versterken en dat we daarbij een appèl doen op de eigen verantwoordelijkheid en op de verantwoordelijkheid voor elkaar. Deze nieuwe benadering is de kanteling genoemd. Deze kanteling 15
veronderstelt een andere verhouding tussen burgers, gemeente, professionals en maatschappelijk middenveld : • Burgers krijgen de ruimte en worden gewaardeerd om hun eigen kracht te gebruiken en zich meer verantwoordelijk te tonen voor hun leefomgeving . En voor zover de kracht er (nog) niet is worden ze daarbij ondersteund. De meest kwetsbaren blijven onverminderd onze volledige aandacht houden. • De gemeentelijke overheid moet de burgers meer uitnodigen en waarderen om initiatieven te ontwikkelen en hen op maat ondersteunen om deze initiatieven te verwezenlijken, zowel gericht op individuele persoonlijke omstandigheden, als ook op collectieve omgevingsomstandigheden. • Voorts stuurt de gemeente op een adequaat netwerk van vrijwilligers, zorgt ze voor een goede ondersteuning van mantelzorgers,en zorgt ze ervoor dat er meer algemene voorzieningen zijn waarvan alle burgers gebruik kunnen maken, ongeacht handicap of beperking. • Professionals en gemeente moeten in het belang van zorgvrager of burger met hen en met elkaar samenwerken (vrijwilligers/mantelzorgers/buurtkaders enz). Daar deze kanteling niet van vandaag op morgen is gerealiseerd worden nadere uitvoeringsprogramma‟s opgesteld op de thema‟s Maatschappelijke participatie, Informatie en advies, Vrijwilligersondersteuning en informele zorg, Opvoeding en ontwikkeling, Gezondheidszorg, Opvang en onderdak, Voorzieningen en Welzijnsaccommodaties. Centraal in deze uitvoeringsprogramma‟s staan de volgende uitgangspunten (draaiknoppen): 1. Van afhankelijkheid naar eigen kracht 2. Eigen verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid voor elkaar 3. Samenwerking formele en informele netwerken 4. Van individuele naar collectieve en algemene voorzieningen
4.6.7 Armoedebeleid Maastricht heeft reeds jaren aandacht voor armoedebestrijding. Vanaf 2006 is armoedebestrijding verankerd in het Armoedeplan 2006-2010. In opeenvolgende bestuursakkoorden is vastgelegd dat reeds bestaand beleid niet overgedaan zal worden. Binnen het armoedebeleid wordt geen doelgroepenbeleid gevoerd. Iedere burger kan gebruik maken van de gemeentelijke voorzieningen mits hij aan een bepaald inkomenscriterium voldoet. De opgave die er ligt is het verder uitbouwen van adequate (en dus integrale) uitvoeringsinstrumenten die nog meer bijdragen aan armoedebestrijding. Vanuit deze opgave heeft de gemeente Maastricht bijvoorbeeld ten aanzien van 65+ de declaratieregeling enigszins versoepeld, door de administratieve lasten te verlichten. Volgens cijfers van Bureau Stimulanz voor het jaar 2010 blijkt dat van de ongeveer 7178 huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum in Maastricht 2354 pensioenontvangers zijn. Hiermee wijkt Maastricht niet af van het Limburgse of landelijke beeld.
4.6.8 Sportbeleid Het sportbeleid van de gemeente Maastricht is thans vastgelegd in de Sportnota “ondernemend en grensverleggend”. Het sportbeleid heeft tot doel het bevorderen en faciliteren van de sportbeoefening in Maastricht om zo een positieve bijdrage te leveren aan de gezondheid van burgers, de leefbaarheid in de buurten en de vitaliteit van de stad. Binnen het sportbeleid is specifiek sport en beweeg aanbod voor ouderen. Samen met de inwoners en verenigingen stelt de gemeente Maastricht een nieuwe sportnota op. Doel is de ambities op het gebied van sport en bewegen te herijken. Een ander belangrijk discussiepunt is welke sportvoorzieningen de stad in de toekomst nodig heeft. In februari 2013 stelt de gemeenteraad de nieuwe sportnota vast.
5 Opgave De ontwikkelingen die in het vorige hoofdstuk zijn geschetst noodzaken tot accentverschuivingen in het ouderenbeleid van de gemeente. Daarbij zal de gemeente en haar burgers gelet op nieuwe wettelijke en bestuurlijke kaders ook hun nieuwe rol vorm en inhouden dienen te geven en nemen. In dit hoofdstuk krijgt de daadwerkelijke uitvoering vorm. Samen met de ouderen van Maastricht zal integraal ouderenbeleid vorm en inhoud gegeven worden via een concrete uitvoeringsagenda, niet vanuit kwetsbaarheid maar vanuit vitaliteit. Zonder daarbij de kwetsbaren uit onze samenleving uit het oog te verliezen.
16
5.1 Uitgangspunten 5.1.1 Leeftijd In geval van ouderenbeleid is het stellen van leeftijdsgrenzen arbitrair en kan stigmatiserend werken. Toch zal er een vertrekpunt gekozen moeten worden. Vaak wordt een leeftijdsgrens gekozen op grond van fysieke veranderingen en daarmee gepaard gaande beperkingen of op grond van bepaalde wettelijke bepalingen (pensioengrens). Wetenschappelijk is aangetoond dat beelden rondom het ouder worden bijgesteld dienen te worden. De levensverwachting zonder beperkingen van ouderen wordt steeds langer. Grofweg ligt heden ten dage de geleidelijke omslag van gezond/vitaal naar ongezond/niet-vitaal bij ongeveer 75 jaar. In de demografie wordt als vertrekpunt van vergrijzing de leeftijdsgrens 65+ gekozen. De verwachting is dat er in 2040 1 jongere (20-65) op 1,5 oudere (65+) zal zijn terwijl dat in 2010 nog 1 op de 3,5 was. De opdracht is om een passend antwoord te geven op bepaalde trends en ontwikkelingen op korte en langere termijn. De vraag is dan ook wanneer beleidsmatig het moment is aangebroken om tijdig te interveniëren om dit antwoord ook daadwerkelijk te kunnen geven. Behoud van kracht, zingeving zijn belangrijke uitgangspunten om de maatschappij toekomstbestendig te houden. Om dan toch een grens te bepalen wordt dan ook het vertrekpunt 50+ gekozen. Wij sluiten daarbij ook aan bij het 1 Europese begrip Active Ageing . De maatschappij kantelt van een groene samenleving (nog veel in de toekomst op te bouwen menselijk en sociaal kapitaal) naar een grijze samenleving (reeds veel opgebouwd menselijk en sociaal kapitaal aanwezig). Willen we de maatschappij draaiende houden zal het reeds opgebouwde kapitaal aangewend en duurzaam behouden moeten blijven voor onze maatschappij. Dit moeten we leren en stimuleren. Dit active ageing begint reeds in de werkzame periode. De werkgever zal moeten leren om, mede vanuit de oprekking van de pensioenleeftijd, aandacht te hebben voor de verschillende levensfasen van zijn medewerker met de daarbij horende typerende kenmerken en behoeften, om daardoor duurzame inzet te waarborgen. Daarnaast zal de werkgever oog moeten hebben voor tijdige kennisoverdracht. De werknemer zal moeten leren om het vermogen om te werken volop te benutten, rekening houdend met de verschillende levensfase, kwaliteiten en ambities. Door aandacht te hebben voor deze twee invalshoeken kan een opgebouwd sociaal kapitaal behouden blijven. Daarnaast zou een werkgever, door op de juiste wijze aandacht te schenken aan zijn werknemer als sociaal kapitaal en vanuit maatschappelijk verantwoord ondernemen dit kapitaal reeds kunnen inzetten voor de maatschappij. Het actief ouder worden begint immers al in het werkzame bestaan. Werkgevers en werknemers zullen aangesproken moeten worden om op de weg naar het pensioen de kracht van oudere werknemers niet verloren te laten gaan en zingeving te blijven stimuleren opdat hierdoor de zilveren kracht ook na het pensioen maatschappelijke betekenis zal hebben. Uitgangspunten Vertrekpunt is de leeftijdsgroep 50+. Stimuleren dat Active ageing als instrument ingezet kan worden voor empowerment, behoud sociaal kapitaal en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Langer werken staat gelijk aan levensfasebewust personeelsbeleid.
5.1.2 Typering Dé oudere bestaat eigenlijk niet. Zoveel mensen, zoveel wensen. Het rijk, maar ook anderen, hebben getracht de verschillende ouderen in categorieën onder te brengen. Hierdoor krijgen beleidsmakers een handvat om hun toekomstige ouderenbeleid te formuleren. In de onderstaande tabel worden vier leefstijlen van ouderen onderscheiden langs twee dimensies, namelijk de oriëntatie op de maatschappij of juist op het eigen leven respectievelijk het welvaartsniveau en de mate waarin men zich conformeert. In onderstaand schema worden verschillende categorieën ouderen onderscheiden.
1
2012 het Europees jaar van actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties
17
De vier categorieën ouderen. De mentor.
De recreant
De vrijwilliger
De verzorgde
2
Is welvarend en zet zich in voor de maatschappij met zelfgekozen doelen en eigen middelen. De mentor zet deels zijn actieve, werkende leven voort na de pensioengerechtigde leeftijd. De mentor is veelal hoger opgeleid. Is eveneens welvarend, maar gericht op een ontspannen oude dag. Hij creëert indien mogelijk zijn eigen fysieke, beschermde omgeving en vindt de sociale omgeving van minder belang. Een voorbeeld van een recreant is de tweede woningbezitter of de wereldreiziger, maar het kan ook de stacaravan zijn of de volkstuin, want welvaart is subjectief. Is gericht op de behoeften van anderen binnen de eigen omgeving. Hij heeft meer sociale en fysieke inzet te bieden dan financiële ondersteuning. Hij doet vrijwilligerswerk in het verenigingsleven of mantelzorg binnen de eigen familie Het sociale leven drijft voor een belangrijk deel op deze mensen. Ze nemen wat betreft inkomen, opleiding, eigenwoningbezit en vermogen een middenpositie in. Is afhankelijk van sociale voorzieningen. Hij is net als de recreant gericht op de directe eigen omgeving, maar het ontbreekt de verzorgde aan de mogelijkheden van de recreant. Hij heeft een laag opleidingsniveau en is niet in de gelegenheid geweest om vermogen op te bouwen. Vaak heeft de verzorgde alleen AOW en woont alleen. Deze achtergronden leiden tot een meer passieve houding (noodgedwongen) Op dit moment zijn de verzorgden onder de ouderen de grootste groep.
De tweede belangrijke hoofdlijn is onderscheid maken in levensfasen. In de bijna 80 jaar dat mensen leven zijn niet drie maar vijf levensfasen te onderscheiden (“Verkenning van Levensloop”, 2002, VWS)(zie figuur 5)
2
Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2005. p24-25
18
1e fase
2e fase
3e fase
4e fase
5e fase
Vroege
Jongvolwassen
Consolidatie
Actieve
(gedeeltelijk)
en
ouderdom
Afhankelijke
jeugd
“spitsuur” 15 – 30 jaar 2002
0 – 15 jaar
ouderdom 60 – 80 jaar
30 – 60 jaar >75/80 jaar
indeling
levensloop
Traditionele
VWS
levensloop indeling
Figuur 5 De Vijf levensfasen
1e fase
2e fase
3e fase
Jeugd
Volwassenheid
Ouderdom
0 - 20 jaar
20 – 65 jaar
65
–
gemiddeld
75 jaar
Concreet gaat het daarbij om de vierde en vijfde levensfase waar mensen zich in kunnen bevinden. De vierde levensfase (actieve ouderdom) begint rond het 60e levensjaar en is de fase is waarin men veelal geen betaalde arbeid meer verricht. In deze fase zijn de mensen over het algemeen gezond. De kinderen zijn de deur uit en men gaat op zoek naar nieuwe activiteiten en bezigheden. De vierde levensfase loopt over het algemeen door tot 75 á 80 jaar. De overgang naar de vijfde levensfase verloopt van geleidelijk tot progressief. Dit verschilt per individu. Leeftijdgrenzen zijn dus niet exact te trekken. De vijfde levensfase (afhankelijke ouderdom) begint rond het 80e levensjaar en kenmerkt zich door leeftijdsgebonden veranderingen die leiden tot beperkingen (gezondheidsklachten). In deze fase is men minder vitaal, mobiel en veerkrachtig. De actieradius wordt letterlijk kleiner. Men gaat zich meer richten op de directe omgeving (de buurt of het woongebied) en ook het sociale netwerk wordt kleiner. Daarnaast wordt men vaker geconfronteerd met verlies en rouw. Mensen in deze levensfase worden vaak in toenemende mate kwetsbaar. In beide levensfasen speelt het belang van de economische situatie waarin de oudere verkeert. Er is een groep mensen die over ruime financiële middelen beschikt en daardoor goed in staat is het sociale leven actief vorm te geven. Er is echter ook een grote groep mensen waarbij dit niet het geval is. Deze laatste groep met vaak een lage Sociaal Economische Status (SES) heeft extra (financiële) ondersteuning nodig. In de vierde levensfase, maar liefst al eerder, moet de basis worden gelegd om de vijfde levensfase goed aan te kunnen. Beleidsactiviteiten moeten zich hier op richten. Een actieve (vierde) fase in het leven van een mens vraagt daarom om een ander beleid dan een meer passieve en zorgvragende (vijfde) fase. Dit betekent dat de gemeente in haar ouderenbeleid niet regelgevend, maar kaderstellend moet zijn met accenten op beide fasen. Pasklaar beleid bestaat niet. Zeker in de vijfde levensfase moet er sprake zijn van maatwerk. Het compensatiebeginsel is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Flexibele (voorliggende) voorzieningen gericht op participatie van de oudere aan de samenleving zijn belangrijk. Dit steeds weer vanuit de visie: aansluiten bij datgene wat mensen en hun omgeving kunnen. Ondersteuning is hierbij aanvullend daar waar dit nodig is om de mensen in staat te stellen zolang mogelijk zelfstandig te laten participeren in de maatschappij. Vanuit de aandachtspunten binnen de Wmo moet deze ondersteuning de oudere in staat stellen om: zelf een huishouden te voeren zich te verplaatsen in en om de woning zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan en te onderhouden.
19
Uitgangspunten Ouderen hebben een veranderende en diversiteit aan wensen en behoeften. Ouderen willen en kunnen steeds meer zelf keuzes maken en zo lang als mogelijk de regie over hun eigen leven voeren. Op een volgende generaties kunnen gewezen worden op de waarde van zelfstandigheid door als het ware “voor te sorteren” en te wijzen op de mogelijkheden om ook in de toekomst mee te kunnen blijven doen. Deze wensen en behoeften zijn mede afhankelijk van de levensfase waarin men zich bevind. De gemeente zal levensfase bewust beleid dienen te voeren.
5.1.3 Veranderende rol gemeente In het kader van de “innovatieopdracht Welzijn en Zorg” wordt het brede veld van welzijn en zorg herzien. Uitgangspunt daarbij is in te zetten op een paradigmashift van “zorgen voor/overnemen” naar het “zelfredzaam maken van”, of te wel van een “verzorgingsstaat” naar een “participatiemaatschappij”. Deze paradigmashift vloeit mede voort uit de stimuleringsregeling Welzijn nieuwe stijl van het Rijk dat als hulpmiddel ingezet wordt om iedereen te betrekken bij de maatschappij zodat alle Nederlanders zich verantwoordelijk voelen voor de samenleving en in staat zijn om op eigen kracht weloverwogen beslissingen te nemen. Voor de periode 2012-2015 moet deze paradigmashift en stelselherziening definitief worden verzilverd. Dat vergt een radicale wijziging in de aanpak in de sociale pijler en een wezenlijke cultuurverandering bij de burger, het maatschappelijk middenveld, de professional en de overheid. Daarbij zullen we keuzes moeten maken vanuit de overtuiging dat anderen (burger, vrijwilliger en professional) taken hierin hebben en deze (weer) zelf kunnen/moeten uitvoeren. Kernwaarden zijn eigen kracht, zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van de individuele burger en van groepen burgers, waarbij sprake is van een verantwoorde ondersteuning. De gemeente speelt in deze paradigmashift verschillende rollen: Regisserend: De gemeente neemt initiatief, brengt partijen om tafel en ziet toe op de planning van de uitvoering of voert zelf uit. Een voorbeeld hiervan is het Wmo-Loket. Ondersteunend: De gemeente ondersteunt activiteiten van anderen. De gemeente ziet het algemeen belang van deze activiteiten in en ondersteunt en waardeert dit structureel met subsidie en /of andere praktische zaken. Voorbeeld hiervan is de verordening Vrijwilligerssubsidies. Stimulerend: De gemeente steunt initiatieven of spoort aanbieders aan om deze te ontwikkelen. Dergelijke initiatieven ontvangen een tijdelijke subsidie of worden op andere wijze geholpen. De gemeente hoopt hiermee te bereiken dat bepaalde (door beleid vastgestelde) ontwikkelingen op gang komen. Het is in eerste instantie de eigen verantwoordelijkheid van de samenleving, waardoor de gemeente niet de regisserende rol oppakt. Voorbeelden hiervan zijn projecten rond specifieke thema‟s als gedrag, participatie en beweging. Participerend: De gemeente participeert in beleidsmatige initiatieven als deelnemer. De mate van de gemeentelijke inzet is afhankelijk van de schaalgrootte, waarop de initiatieven worden ontplooit. Dit zijn subregionale en /of regionale ontwikkelingen, waaraan de gemeente zijn bijdrage levert. Een voorbeeld hiervan is de regionale aanpak ter bestrijding van „eenzaamheid onder ouderen‟. Uitgangspunt Eigen kracht, zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid staan centraal waarbij sprake is van verantwoorde ondersteuning. De gemeente faciliteert waar nodig en mogelijk en regisseert, maar niet vanzelfsprekend.
5.1.4 Integraal Zoals gezegd is de ambitie om een integrale uitvoeringsagenda vast te stellen. Integraal is echter een rekbaar begrip en in het uiterste geval kan het verworden tot een containerbegrip. Enige nuancering is dan ook op zijn plaats. Met integraal wordt in de uitvoeringsagenda bedoeld herkenbaar, samenhangend en gebaseerd op gecoördineerde samenwerking. Met andere woorden, in gemeentelijk beleid maar ook daarbuiten zal de aandacht voor de ouder wordende burger in besluitvorming maar ook in de uitvoering herkenbaar moeten zijn. Andersom geredeneerd geldt hetzelfde: vanuit deze aandacht zullen raakvlakken met verschillende beleidsterreinen (wonen, mobiliteit, veiligheid, welzijn, zorg) duidelijk onderkend moeten worden. Samenhangend in die zin dat 20
ontwikkelingen niet los van elkaar kunnen worden gezien en in onderlinge samenhang gebracht dienen te worden. Gecoördineerde samenwerking is noodzakelijk om interne en externe afstemming te organiseren om de agenda succesvol uit te kunnen voeren. Uitgangspunt Een integrale uitvoeringsagenda betekent een concrete agenda gericht op samenwerking waarin de aandacht voor de ouder wordende Maastrichtenaar herkenbaar en samenhangend tot uitdrukking wordt gebracht. Ook in het strategisch en sectoraal gemeentelijk beleid (vervoer, economie, woningbouw, sport, cultuur) zal deze aandacht zichtbaar dienen te zijn.
5.2 Thema’s Uitvoeringsagenda Uit de geschetste ontwikkelingen blijkt dat er een integrale opgave ligt om op langere termijn de maatschappij in evenwicht te houden. De wijze waarop vorm en inhoud wordt gegeven aan oplossingen voor deze opgave zal landen in de (verdere uitwerking van) structuurvisie, economische visie en sociale visie. De structuurvisie is onlangs vastgesteld en zal worden uitgevoerd. De economische visie en sociale visie zullen in 2013 worden vastgesteld. Dat in deze visies herkenbaar aandacht aan ouderen geschonken dient te worden is, gelet op de geschetste ontwikkelingen, evident. De wijze waarop vraagt daarentegen nuancering en de in deze notitie beschreven uitgangspunten kunnen daarbij ondersteunend zijn. Uit de geformuleerde uitgangspunten valt af te leiden dat ouderen niet meer als zelfstandige, generatie is te onderscheiden maar meer als individuen in een bepaalde fase in het leven. Daarenboven is de oudere van nu niet meer de oudere van morgen. Generaties zullen veranderen hetgeen een bepaalde dynamiek met zich meebrengt. Om als oudere in de veranderende maatschappij mee te kunnen blijven doen is het van belang aanspraak te maken op belangrijke en onderscheidende kernwaardes: de waarde van zelfstandigheid en regie over eigen leven (zingeving en keuzevrijheid, actief burgerschap). Daarbij zal ingespeeld moeten worden op de verschillende levensfases en bepaalde wensen en behoeften die nodig zijn om deze aanspraak mogelijk te maken. Dit is een proces van langere adem. Het is dan ook noodzakelijk om op basis van de geschetste ontwikkelingen en uitgangspunten een aantal concrete thema‟s (agendapunten) te onderscheiden die gemeente en de samenleving de komende jaren kunnen oppakken om de noodzakelijke stappen te zetten en daarmee de oudere voor onze samenleving te behouden. Deze thema‟s zijn hieronder benoemd, waarbij tevens is aangeven welke rol de gemeente voor zich zelf ziet weggelegd bij de aanpak daarvan. De volgorde van de thema‟s is bepaald door de zelfredzaamheidladder te volgen. In hoofdstuk 5 zullen deze thema‟s verder uitgewerkt worden.
1 2 3 4 5 6 7
Agendapunt Bevorderen zelfredzaamheid Het verfijnen van de informatievoorziening Signaleren en voorkomen van eenzaamheid en kwetsbaarheid Bevorderen active ageing (levensfasebewust personeelsbeleid) en sociaal maatschappelijk verantwoord ondernemen Het betrekken van de kracht van ouderen bij het vrijwilligerswerk Bevorderen gezonde levensstijl Ondersteunen mantelzorgers
Rol gemeente* R,P,S R,P,S R. S. R, P
R, S, O R, S, O R, P, S, O
*R = Regisserend P = Participerend S = Stimulerend O = Ondersteunend
21
6 Wat gaan we doen De thema‟s voor de uitvoeringsagenda zijn bepaald. Nu de uitvoering. In dit hoofdstuk worden de actiepunten benoemd en wordt beschreven hoe wij de burgers (en organisaties) gaan ondersteunen op een manier die bij ons, hun en hun buurt past. Daarbij is aangeven wie wij voor de realisatie nodig denken te hebben.
6.1 Het bevorderen van de zelfredzaamheid Hoe ouder je wordt, hoe groter de vraag naar het behoud van je zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid betekent namelijk voor jezelf en je huishouden kunnen zorgen. Het betekent niet afhankelijk zijn van anderen of hun inkomen. Het betekent langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Het betekent een actief sociaal leven kunnen leiden. Zelfredzaamheid zijn betekent ook de mogelijkheden hebben om zelfstandig informatie te verzamelen over de zorg- en welzijnsmogelijkheden. En de mogelijkheden om je zelf te kunnen verplaatsen in een toegankelijke omgeving of door het gebruik te maken van de verschillende vervoersvoorzieningen. Zelfredzaamheid kan worden bevorderd door op het juiste moment ondersteuning te bieden en voorzieningen te treffen. Dit kan variëren van een boodschappendienst tot huishoudelijke hulp. Hetzelfde geldt voor woonvoorzieningen, waarbij voorop staat dat aanpassingen in en rondom het huis de zelfredzaamheid bevorderen. Dit betekent dat ingezet wordt om stadsbreed te komen tot een evenwichtig pakket met voldoende aangepaste zorgwoningen, kleinschalige zorgcentra en stedelijke, gespecialiseerde voorzieningen. Met name voor die laatste voorzieningen is multimodale bereikbaarheid van belang. Ten aanzien van gezondheidscentra is reeds een concentratiebeweging ingezet waarbij de nabijheid van ontmoetingsplekken moet worden opgezocht. Het is dus van groot belang om de behoefte van ouderen vroegtijdig en helder in beeld te hebben om daarop vraaggerichte diensten te kunnen bieden en/of te ontwikkelen. Daarnaast vraagt de geïndividualiseerde maatschappij waar in hoog tempo de ene technologische ontwikkeling de andere alweer voorbijstreeft om adaptatie van de oudere. Het gesprek met de buurman of –vrouw wordt welhaast vervangen door tweets, whatsapps en facebook-likes. Het gezellig avondje kaarten wordt ingeruild voor een digitaal potje Wordfeud op de smartphone. Voorkomen moet echter worden dat groepen ouderen de aansluiting gaan missen. Immers zal ook de digitalisering van de maatschappij van invloed zijn op ontwikkeling van de eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van de burger. Nagenoeg iedere oudere heeft tegenwoordig wel een computer en een mobiele telefoon behoort inmiddels ook tot de persoonlijke uitrusting. Zelfsturing en eigen kracht kan vroegtijdig beïnvloed worden door tijdig aan te sluiten bij technologische ontwikkelingen en mogelijkheden. Ingezet moet worden om de juiste maatschappelijke steunstructuren te vinden en te matchen met de vraag.
1
Agendapunt bevorderen zelfredzaamheid Continueren huisbezoeken Wmoconsulenten om te indiceren en te signaleren en door te verwijzen naar de juiste instantie (zorgmakelaar) Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk
Onze rol
Betrokkenen
Regisserend
Gemeente (WMO loket)
Regisserend
1.3.
Stimuleren computer, GSM en internetgebruik
Stimulerend
1.4.
Vergroten bekendheid inkomensvoorzieningen
Regisserend
Gemeente, Trajekt, Zorgaanbieders, MEE, CJG, Veiligheidshuis, buurtplatforms (proeftuin Caberg Malpertuis) Vrijwilligersorganisaties, providers, banken, Stichting ‟t Gilde, Ouderenbonden Werkplein (Sociale Dienst), Wijkservice centra, Budgetkringen, Ouderenbonden,
1.1.
1.2.
22
1.5.
1.6.
1.7.
1,8
1.9.
Geven van speciale aandacht aan toegankelijkheid wijken, wegen en stoepen (veilige wandelroutes en zitmogelijkheden) Realisatie ontmoetingsplekken en maatschappelijke voorzieningen
Regisserend/Participerend
In de woonagenda is opgenomen om vraag en aanbod levensloopbestendige woonvormen en zorgwoningen bij elkaar te brengen3 In de woonagenda is opgenomen om een toolkit te ontwikkelen voor woningaanpassing (opplussen) voor oudere eigenaar-bewoner en inventarisatie andere “opplus”mogelijkheden in de particuliere woningvoorraad4 Innovatie opdracht Welzijn en Zorg5
Regisserend/Participerend
Regisserend/Participerend
Vakbonden Gemeente, marktpartijen
Gemeente, marktpartijen , Zorgaanbieders, woningcorporaties Gemeente, marktpartijen, woningcorporaties
Regisserend
Gemeente
Regisserend
Gemeente, Zorgaanbieders, Welzijnsinstellingen, Trajekt,adviesraden,
6.2 Verfijnen van de Informatievoorziening Een gestroomlijnde informatievoorziening is een randvoorwaarde om signalen te kunnen opvangen en om vraaggericht te kunnen werken. Een vraag (of signaal) van een oudere burger moet zowel verticaal (van vraag naar antwoord) als horizontaal (uitwisseling tussen gemeente en aanbieders en onderling) stromen. Als deze (dit) niet stroomt dan stokt het ergens, blijft de vraag (of signaal) liggen en worden er geen antwoorden gegeven (of acties ondernomen). Zowel de gemeente als de aanbieders beschikken over veel informatie die niet tegelijkertijd hoeft te worden gebruikt. Concurreren hoeven ze zeker niet. Een vraag / signaal doorverwijzen is niet erg, zolang iedereen maar van elkaar weet wie welk antwoord gaat geven / wie met dat signaal aan de slag gaat. De gemeente gaat met de aanbieders de beschikbare informatie en voorlichting toetsen op logica en gebruiksgemak. 2 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
2.5.
Agendapunt verfijnen Informatievoorziening Vraagverheldering en ondersteuningsarrangementen Herijken gemeentelijke communicatiemix Realisatie Project “Good Veurein” Nationale Ouderendag
Onze rol
Betrokkenen
Regisserend
Gemeente, Zorgaanbieders, Trajekt Gemeente, Aanbieders
Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk
Regisserend
Regisserend/Participerend Stimulerend Regisserend/Stimulerend
3
Voorstel in concept woonagenda, nog in voorbereiding en nog niet vastgesteld
4
Voorstel in concept woonagenda, nog in voorbereiding en nog niet vastgesteld
Stichting Senior Centraal Gemeente, derden, buurtplatforms, Ouderenbonden Gemeente, Trajekt, Zorgaanbieders, vrijwilligers (proeftuin
5
Opdracht “Innovatie Welzijn & Zorg” :(1) ketenoptimalisatie jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar, (2) Wmo-loket, (3) modernisering diversiteitsbeleid en (4) harmonisatie peuterspeelzaalwerk-kinderopvang.
23
Caberg Malpertuis)
6.3 Bevorderen
active
ageing
en
sociaal
maatschappelijk
verantwoord ondernemen De maatschappij kantelt van een groene samenleving (nog veel in de toekomst op te bouwen menselijk en sociaal kapitaal) naar een grijze samenleving (reeds veel opgebouwd menselijk en sociaal kapitaal aanwezig). Willen we de maatschappij draaiende houden zal het reeds opgebouwde kapitaal aangewend en voor onze maatschappij behouden moeten blijven. Dit moeten we leren en stimuleren. Dit active ageing begint reeds in de werkzame periode. De werkgever zal moeten leren om, mede vanuit de oprekking van de pensioenleeftijd, aandacht te hebben voor de verschillende levensfasen van zijn medewerker met de daarbij horende typerende kenmerken en behoeften, om daardoor duurzame inzet te waarborgen. Daarnaast zal de werkgever oog moeten hebben voor tijdige kennisoverdracht. De werknemer zal moeten leren om het vermogen om te werken volop te benutten, rekening houdend met de verschillende levensfase, kwaliteiten en ambities. Door aandacht te hebben voor deze twee invalshoeken kan een opgebouwd sociaal kapitaal behouden en “hergebruikt” worden. Daarnaast hebben Ouderen hebben in de loop der jaren veel kennis opgebouwd. Inhoudelijk maar ook levenservaring. Ouderen willen graag deze kennis delen met jongeren. Jongeren willen graag kennis met ouderen delen. Ofschoon er een wederzijdse wens is te onderscheiden blijkt het in de praktijk moeilijk om deze wensen te operationaliseren.
3
3.1.
3.2.
3.3. 3.4.
3.5. 3.6.
Agendapunt Active Ageing en sociaal maatschappelijk ondernemen Symposium thema Active Ageing (levensfasebewust personeelsbeleid) gericht op bewustwording Werkconferentie Active Ageing (Levensfasebewust personeelsbeleid) gericht op praktische invulling Borgen levensfasebewust personeelsbeleid in organisatie Subsidiëren van projecten/initiatieven die kennisoverdracht jong/oud en vice versa stimuleren Nationale Ouderendag
Onze rol
Betrokkenen
Regisserend/Participerend
Gemeente, APG, Onderwijsorganisaties, bedrijfsleven
Regisserend/Participerend
Gemeente, APG, bedrijfsleven, Vakbonden, Ouderenbonden
Regisseren/Participerend
Voortzetten en borgen van het initiatief Wijze Grijzen (intern)
Regisserend
Gemeente, bedrijfsleven, Vakbonden Gemeente, KCEM, Stichting ‟t Gilde, Jongerenraad, buurtplatforms Gemeente, derden, buurtplatforms Gemeente
Stimulerend
Regisserend/Stimulerend
6.4 Betrekken van de kracht van ouderen bij vrijwilligerswerk In hoofdstuk 4 is een typering aangegeven van de oudere als “de vrijwilliger”. Ofschoon dit type nog steeds actief is in het verenigingsleven of als mantelzorger, zijn ook hier veranderingen zichtbaar. Keuzevrijheid en zingeving zal ook de (nieuwe) vrijwilliger steeds kritischer laten zijn op zijn inzet. Op dit moment is veel zilveren kracht actief binnen het verenigingsleven, activiteiten/evenementen en als mantelzorger in onze stad. Deze kracht is voor een groot deel gekoppeld aan de huidige generatie ouderen. De komst van een nieuwe generatie zal gevolgen hebben voor de huidige, veelal multiinzetbaarheid van mensen in het vrijwilligerswerk. De nieuwe vrijwilliger zet zich meer projectmatig in wenst een vergoeding voor zijn/haar diensten. In de periode tot 2015 zal het aantal vrijwilligers 24
toenemen met ongeveer 5% en het vrijwilligerswerk met 8%. Opvallend is dat de toename in vrijwilligers toegeschreven wordt aan 65-plussers. Er is dus meer vraag dan aanbod. Gelet op het voorgaande is bestuurlijke continuïteit en vernieuwing van verenigingen, om aan te kunnen sluiten op ontwikkelingen en inzichten, een uitdaging. Zeker met het oog op Maastricht Culturele Hoofdstad is dit een belangrijke voorwaarde. Meer samenwerking tussen verenigingen en (vrijwilligers)organisaties is dan ook opportuun. Voorts is het zaak om de vraag naar vergoedingen om te buigen naar een aanbod in waardering. Daarnaast is het van belang om levensfase bewust personeelsbeleid te koppelen aan het stimuleren van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Met andere woorden de ouder wordende medewerker kan door zijn werkgever in staat gesteld worden om maatschappelijk actief te zijn teneinde te bewerkstelligen dat deze medewerker nadat hij met pensioen is gegaan behouden kan blijven voor de maatschappij. Ook nu al zijn er tal van recent gepensioneerden die graag actief willen zijn bij bijvoorbeeld Maastricht Culturele Hoofdstadl
4
Agendapunt betrekken kracht van ouderen bij vrijwilligerswerk Vergroten vrijwilligersaanbod i.c.m. een brede inzetbaarheid
Onze rol
Betrokkenen
Ondersteunend
Ondersteunend
4.4.
Opstellen agenda vrijwilliger van morgen Jaarlijks organiseren Dag voor de vrijwilliger Subsidiëren Vrijwilligersactiviteiten
Trajekt (Vrijwilligerswerk), buurtkaders, buurtplatforms, Ouderenbonden Steunpunt Mantelzorg
4.5.
Nationale Ouderendag
Regisserende/Stimulerend
4.6.
Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk
Regisserend
4.7.
Innovatie opdracht Welzijn en Zorg6
Regisserend
4.8.
Stimuleren van sociaal maatschappelijk ondernemen
Regisserend
4.9.
Stimuleren samenwerking verenigingen/vrijwilligersorganisaties
Stimulerend
4.10
Stimuleren bestuurlijke vernieuwing verenigingen
Stimulerend
4.1.
4.2. 4.3.
Stimulerend Ondersteunend
Gemeente, Trajekt, buurtplatforms Gemeente, vrijwilligersorganisaties, Ouderenbonden, buurtplatforms Gemeente, derden, buurtplatforms Gemeente, Trajekt, Zorgaanbieders, vrijwilligers (proeftuin Caberg Malpertuis) Gemeente, Zorgaanbieders, Welzijnsinstellingen, Trajekt,adviesraden, Gemeente, Bedrijfsleven, Ouderenbonden, Vakbonden Gemeente, Trajekt, vrijwilligersorganisaties, verenigingen, buurtplatforms Trajekt, vrijwilligersorganisaties, verenigingen, buurtplatforms
6
Opdracht “Innovatie Welzijn & Zorg” :(1) ketenoptimalisatie jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar, (2) Wmo-loket, (3) modernisering diversiteitsbeleid en (4) harmonisatie peuterspeelzaalwerk-kinderopvang.
25
6.5 Bevorderen gezonde levensstijl Met de nota WMO-WPG wordt ook uitvoering gegeven aan gezondheidsbeleid. Overgewicht en bewegingsarmoede zijn problemen die de gemeente tegenkomt bij alle leeftijdsgroepen. Een gezonde levensstijl bevordert de vitaliteit van de burgers en dus ook het vitaal ouder worden. Een gezonder levensstijl kan positief beïnvloed worden door de levenskwaliteit en het maatschappelijk functioneren van mensen te verbeteren. De subjectieve beleving van een goede gezondheid en welbevinden gaat immers ook over zingeving, harmonie, het gevoel te participeren. Deze benadering vergt een andere kijk op preventie van bijvoorbeeld GGD, Maatschappelijk werk GGZ en andere actoren. Deze organisaties zullen als netwerk moeten samenwerken met buurtraden, burgers en de gemeente om de vragen en oplossingen van die buurten en burgers te ondersteunen. Tevens wordt daarmee de transitie van niet-kwetsbaar naar kwetsbaar uitgesteld.
5 5.1. 5.2.
Agendapunt gezonde levenstijl Gezondheidsprogramma Meer bewegen voor ouderen
Onze rol Regisserend/Ondersteunend Regisserend/Stimulerend
5.3.
Project (G)oud
Regisserend/Stimulerend
Betrokkenen GGD Zuid Limburg Maastricht Sport, verenigingen,vrijwilligers Zorgaanbieders, buurtplatforms
6.6 Traceren en voorkomen van eenzaamheid en kwetsbaarheid Het bevorderen van zelfredzaamheid begint bij het signaleren en traceren van kwetsbaarheid. Het wegvallen van sociale verbanden als arbeid of het wegvallen van de mobiliteit verkleint de leefwereld van de ouderen. Andere sociale verbanden of voorzieningen dienen in zicht te komen of in zicht te worden gebracht. Sommige ouderen kunnen met eenvoudige maatregelen weer actief bij het leven in de woongebieden worden betrokken. Anderen moeten actief uit hun sociaal isolement worden gehaald. Wijkwelzijnswerk, cultuur en vrijwilligerswerk zijn daarvoor goede instrumenten. Het in hoofdstuk 4 verwoorde uitgangspunt dat de gemeente in beleid en de uitvoering rekening houdt met de levensfase waarin mensen verkeren, speelt dus een belangrijk rol. Ouderen tussen 65 en 75 hebben andere mogelijkheden om het sociaal netwerk op peil te houden, dan ouderen van 75 jaar en ouder. Dit betekent dat activiteiten en ondersteuningsmogelijkheden afgestemd moeten worden op de levensfase van de mensen waar het om gaat. Het actief bevorderen van burgerinitiatieven (burgerparticipatie) gericht op bovenstaande activiteiten maakt een belangrijk onderdeel uit van de beleidsmaatregelen. De stadsdelen spelen hierbij een rol. Het is van belang dat de bestaande welzijnsorganisaties, zorgaanbieders, belangenorganisaties voor ouderen, verenigingen, kerken, etc. zich gezamenlijk actief richten op ouderen en het onderhouden van hun sociale netwerken. Uitgangspunt is dat deze organisaties meer op het ontstaan en het bestaan van eenzaamheidsgevoelens bij ouderen gaan inspelen. Daarbij gaat het om het realiseren van vernieuwende arrangementen waarin alle betrokken partijen een actieve rol spelen. De Verordening vrijwilligerssubsidie is hierbij een belangrijk middel. Van de ouderen in Maastricht is 7% ernstig eenzaam. Eenzaamheid, angst of depressie komen niet vaker voor onder ouderen dan onder volwassenen tot 65 jaar, maar ouderen vormen wel een sterk groeiende bevolkingsgroep. Net als angst- en depressieklachten en eenzaamheid, neemt het gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen toe naarmate ouderen ouder en kwetsbaarder zijn. Onder deze groep bevinden zich ouderen met beginnende ouderdomsklachten, zoals vergeetachtigheid en mobiliteitsproblemen, ouderen met beginnende geheugenverlies en concentratiestoornissen en ouderen met beginnende dementie. Voorheen kwamen deze ouderen bij de AWBZ terecht. Sinds 1 januari 2009 bij de Wmo. 6 6.1.
Agendapunt Eenzaamheid en kwetsbaarheid Continueren huisbezoeken Wmoconsulenten om te indiceren en te signaleren en door te verwijzen naar de
Onze rol
Betrokkenen
Regisserend
Gemeente (WMO loket)
26
juiste instantie
6.2.
Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk
Regisserend
6.3.
Realisatie project Community aanpak eenzaamheid Onderzoeken van de mogelijkheid om maatschappelijke stages in te zetten om het probleem eenzaamheid aan te pakken Realisatie Project “Good Veurein” Organiseren culturele activiteiten in buurten
Regisserend
Het thema eenzaamheidsproblematiek onder ouderen actief onder de aandacht van organisaties die zich richten op (het welzijn van) ouderen, met als doelstelling het initiëren en realiseren van vernieuwende arrangementen die eenzaamheid voorkomen c.q. opheffen Nationale Ouderendag
Stimulerend
6.4. 6.5. 6.6. 6.7.
6.8.
Gemeente, Trajekt, Zorgaanbieders, vrijwilligers (proeftuin Caberg Malpertuis) GGD, RIBW, RIAG, Trajekt
Regisserend
Gemeente, Onderwijs, Trajekt
Stimulerend Regisserend
Stichting Senior Centraal Kumulus, Maastricht Culturele hoofdstad Gemeente, Trajekt, Zorgaanbieders, Onderwijs, verenigingsleven, buurtplatforms, Ouderenbonden
Regisserend
Gemeente, derden, buurtplatforms
6.7 Ondersteunen Mantelzorgers Tot de groep mantelzorgers is zeer divers en de aanspraak op mantelzorgers wordt groter en belangrijker naarmate men in levensfase 4 of 5 terecht komt. Mantelzorgers dragen zorg voor hun partner of ander familielid die door minder validiteit of een chronische ziekte minder zelfredzaam is geworden. Dankzij de mantelzorg van hun partner of een ander familielid kunnen zij langer thuis blijven wonen. De kanteling in het beleid vraagt ook om een grotere inzet van het eigen sociale netwerk. Het werk van de mantelzorger is bijna te vergelijken met die van een professionele arbeidskracht. De mantelzorg heeft dus recht op informatie, materiële en emotionele ondersteuning. Al is het maar dat zij de zorg voor een dag uit handen kunnen geven. 7
Onze rol
Betrokkenen
7.1.
Agendapunt Ondersteunen mantelzorg Verlenen mantelzorg
Ondersteunend
7.2. 7.4.
Opstellen Agenda Informele zorg Organisatie Dag voor de mantelzorger
Ondersteunend Stimulerend
7.5.
Vraagverheldering en ondersteuningsarrangementen De gemeente bevordert initiatieven en activiteiten die zich richten op het samenbrengen van de (zorg)vraag van ouderen en het benodigde aanbod aan en van mantelzorgers. Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk
Regisserend
Steunpunt Mantelzorg, vrijwilligers, Buurtplatforms Steunpunt Mantelzorg Steunpunt Mantelzorg, Buurtplatforms Gemeente, Zorgaanbieders, Trajekt Gemeente, Steunpunt Mantelzorg, Buurtplatforms, Ouderenbonden
In woonagenda wordt opgenomen om vraag en aanbod levensloopbestendige
Regisserend/Participerend
7.6.
7.7.
7.8.
Regisserend/Stimulerend
Regisserend
Gemeente, Trajekt, Zorgaanbieders, vrijwilligers (proeftuin Caberg Malpertuis) Gemeente, marktpartijen,
27
woonvormen en zorgwoningen bij elkaar te brengen7
7
woningcorporaties
Voorstel in concept woonagenda, nog in voorbereiding en nog niet vastgesteld
28
7 Uitvoeringsschema Planning Borging 1. Agendapunt Bevorderen zelfredzaamheid Continueren huisbezoeken Wmo-consulenten om te indiceren en te signaleren en door te verwijzen naar de juiste instantie Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (proeftuin Caberg Malpertuis) Stimuleren computer, GSM en internetgebruik ouderen Vergroten bekendheid inkomensvoorzieningen
continue
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering
2013
Geven van speciale aandacht voor toegankelijkheid wijken, wegen en stoepen (veilige wandelroutes en zitmogelijkheden) Realisatie Ontmoetingsplekken en maatschappelijke voorzieningen In woonagenda is opgenomen om vraag en aanbod levensloopbestendige woonvormen en zorgwoningen bij elkaar te brengen Innovatieopdracht Welzijn en Zorg In woonagenda is opgenomen om een toolkit te ontwikkelen voor woningaanpassing (opplussen) voor oudere eigenaar-bewoner en inventarisatie andere “opplus”-mogelijkheden in de particuliere woningvoorraad
continu
Programma 5&6 Samenleving, partnes/Proeftuin Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 4 Sociale Zekerheid en Reïntegratie/Uitvoering Programma 10 Stadsontwikkeling/Uitvoering
2012/2013 2012/2013
continu
Programma 10 Stadsontwikkeling
2013
Programma 11 Wonen
2012-1015 2013
Programma 5&6 Samenleving Programma 11 Wonen
2. Agendapunt verfijnen Informatievoorziening Vraagverheldering en ondersteuningsarrangementen Herijken gemeentelijke communicatiemix ouderen Realisatie project “Good Veurein”
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving
2012/2013
Nationale Ouderendag
2013
Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (Proeftuin Caberg Malpertuis)
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving/Subsidieverordening vrijwilligersactiviteiten Programma 5&6 Samenleving, derden Programma 5&6 Samenleving, partners/Proeftuin
3. Agendapunt Bevorderen Active Ageing en sociaal maatschappelijk verantwoord ondernemen Symposium thema Active Aging (levensfasebewust personeelsbeleid) (levensfasebewust personeelsbeleid) gericht op bewustwording Werkconferentie Active Aging (levensfasebewust personeelsbeleid) gericht op praktische invulling Borgen levensfase bewust personeelsbeleid in organisaties Subsidiëren van projecten/initiatieven die kennisoverdracht jong oud vice versa stimuleren Nationale Ouderendag Voortzetten en borgen van het initiatief Wijze Grijzen (intern)
2012
APG/Project
2012
APG/Project
2013
P&O
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving
2013 2012 e.v.
Programma 5&6 Samenleving P&O
29
Planning Borging 4. Agendapunt betrekken kracht van ouderen bij het vrijwilligerswerk Vergroten vrijwilligersaanbod i.c.m. brede inzetbaarheid Opstellen Agenda vrijwilliger van morgen
continu
Dag voor de vrijwilliger
jaarlijks
Innovatieopdracht Welzijn en Zorg
2012-2015
Subsidiëren Vrijwilligersactiviteiten ouderen
jaarlijks
Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (Proeftuin Caberg Malpertuis) Stimuleren van sociaal maatschappelijk ondernemen Stimuleren samenwerking verenigingen/vrijwilligersorganisaties Stimuleren bestuurlijke vernieuwing verenigingen
2013
2012/2013
2013 2013 2013
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving/Project Programma 5&6 Samenleving/Activiteiten Programma 5&6 Samenleving, partners/Proeftuin Rijkssubsidie (SZW) Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving, Programma 7 Sport, Programma 8 Kunst en Cultuur
5. Agendapunt Bevorderen gezonde levenstijl Gezondheidsprogramma
continu
Meer bewegen voor ouderen
continu
Project (G)oud
continu
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 7 Sport en Recreatie/Uitvoering Zorgverzekeraars/Uitvoering
6. Agendapunt Signaleren en voorkomen van eenzaamheid en kwetsbaarheid Continueren huisbezoeken Wmo-consulenten om te indiceren en te signaleren en door te verwijzen naar de juiste instantie Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (proeftuin Caberg/Malpertuis) Realisatie project Community aanpak eenzaamheid Onderzoeken van de mogelijkheid om maatschappelijke stages in te zetten om het probleem eenzaamheid aan te pakken Realisatie project “Good Veurein”
continu
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering
2012/2013
Programma 5&6 Samenleving, partnes/Proeftuin Participatiebudget Provincie Limburg/Project Programma 5&6 Samenleving
Organiseren culturele activiteiten in buurten
2012/2013
Het thema eenzaamheidsproblematiek onder ouderen actief onder de aandacht van organisaties die zich richten op (het welzijn van) ouderen, met als doelstelling het initiëren en realiseren van vernieuwende arrangementen die eenzaamheid voorkomen c.q. opheffen Nationale Ouderendag
continu
2012-2014 2013
2012/2013
2013.
Programma 5&6 Samenleving/Subsidieverordening vrijwilligerssubsidies Programma 8 Kunst en Cultuur/Activiteiten Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering
Programma 5&6 Samenleving, derden
7. Agendapunt ondersteunen mantelzorg Verlenen mantelzorg
continu
Agenda Informele zorg
2012
Organisatie Dag voor de mantelzorger
jaarlijks
Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving/Uitvoering Programma 5&6 Samenleving 30
Planning Vraagverheldering en ondersteuningsarrangementen De gemeente bevordert initiatieven en activiteiten die zich richten op het samenbrengen van de (zorg)vraag van ouderen en het benodigde aanbod aan en van mantelzorgers. Integrale signalering en doorgeleiding in de wijk (Proeftuin Caberg Malpertuis) In woonagenda is opgenomen om vraag en aanbod levensloopbestendige woonvormen en zorgwoningen bij elkaar te brengen
2012/2013 2012 ev.
2013 2013
Borging /Uitvoering Progamma 5&6 Samenleving/Project Programma 5&6 Samenleving/Activiteiten
Programma 5&6 Samenleving, partnes/Proeftuin Programma 10 Wonen
31