Opleiding WFt Schade particulier
OPLEIDING WFT SCHADE PARTICULIER
INHOUDSOPGAVE 1! 1.1! 1.2! 1.2.1! 1.2.2! 1.2.3! 1.3! 1.4! 1.4.1! 1.4.2! 1.5! 1.5.1! 1.6! 1.6.1! 1.7! 1.8! 1.9!
RISICOBEHEER PARTICULIEREN Risicobeheer Risico-inventarisatie Risico’s die de bezittingen bedreigen Risico’s die te maken hebben met de gezondheid Risico’s die het vermogen rechtstreeks bedreigen Risicoanalyse Maatregelen ter voorkoming of beperking van risico’s Organisatorische maatregelen Bouwkundige en technische maatregelen Verbeterde risicoklassenindeling 2009 voor woningen en bedrijven Verbeterde risicoklassenindeling (VRKI) Het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) Nieuwe schema’s Politiekeurmerk Veilig Wonen Zelf dragen of overdragen Klantcontact in verband met risicobeheer Het advies
Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
1
Inhoudsopgave
2! 2! 3! 3! 3! 4! 4! 5! 6! 6! 6! 7! 8! 8! 9! 10! 10!
1
RISICOBEHEER PARTICULIEREN
Zowel bedrijven als particulieren lopen in het dagelijkse leven veel risico’s. Wanneer die risico’s zich openbaren kan dat in meer of mindere mate gevolgen hebben voor de financiële positie van het bedrijf of de particulier. Bedrijven en particulieren hebben hun vermogen immers geheel of gedeeltelijk in bezittingen geïnvesteerd. Wanneer die bezittingen verloren gaan, is vermogensverlies het gevolg. Wanneer niet gewerkt kan worden als gevolg van ziekte of door een ongeval heeft dit gevolgen voor het inkomen. Dit geldt zowel voor een bedrijf als voor een particulier. Ook het veroorzaken van schade bij een derde leidt tot aantasting van het vermogen. Die schade moet immers worden vergoed. Om zichzelf tegen dergelijke risico’s te beschermen, zullen bedrijven en particulieren proberen die risico’s beheersbaar te houden door aan risicobeheer of risicomanagement te doen. Risicobeheer heeft tot doel om tegen zo min mogelijk kosten het risico op aantasting van het vermogen te voorkomen en daardoor de continuïteit van de particuliere of bedrijfshuishouding te waarborgen. In dit hoofdstuk gaan we in op het risicobeheer van de particuliere klant. Na bestudering bent u in staat om: • de drie stappen weer te geven waaruit risicobeheer bestaat; • de drie categorieën te benoemen waarin risico’s kunnen worden ingedeeld; • een omschrijving te geven van de risico’s voor de particuliere klant; • een beschrijving te geven van een risicoanalyse van een particuliere klant; • maatregelen te noemen om risico’s te beperken of te vermijden; • uitleg te geven over de verbeterde risicoklassenindeling VKRI 2009; • uitleg te geven over de betekenis van het Politiekeurmerk Veilig Wonen • aan te geven wanneer een klant risico’s zelf zou kunnen dragen of wanneer hij deze beter kan overdragen; • aan te geven waarom persoonlijk contact bij risicobeheer van de particuliere klant belangrijk is. 1.1
RISICOBEHEER
Het begrip risico betekent ‘kwade kans’ en duidt dus op onzekerheid en nadeel. Die onzekerheid ontstaat omdat niet zeker is óf het risico zich daadwerkelijk openbaart. Bovendien is er onzekerheid over de omvang van het nadeel. Wanneer het risico zich voordoet, kan dit slechts beperkte gevolgen hebben, maar er kunnen ook dramatische gevolgen zijn voor het gezinsvermogen. Tot slot is onzeker in welke frequentie een risico zich zal voordoen. Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
2
Inhoudsopgave
Door inzicht te krijgen in de risico’s die men loopt, kan nagedacht worden over het treffen van maatregelen om de risico’s te voorkomen of de gevolgen ervan te beperken. Risicobeheer bestaat uit drie stappen: • het inventariseren van de risico’s; • het analyseren van de risico’s; • het treffen van maatregelen om de risico’s te beperken of te voorkomen. Deze stappen worden in de volgende paragrafen nader toegelicht. 1.2
RISICO-INVENTARISATIE
Het inventariseren van risico’s is het benoemen van risico’s die een particulier kunnen bedreigen en dus gevolgen kunnen hebben voor diens financiële situatie. Risico’s kunnen worden ingedeeld in drie categorieën: • risico’s die de bezittingen bedreigen; • risico’s die te maken hebben met leven, dood of gezondheid; • risico’s die het vermogen rechtstreeks bedreigen. 1.2.1
Risico’s die de bezittingen bedreigen
De particulier heeft een deel van zijn vermogen geïnvesteerd in bezittingen. Wanneer die bezittingen verloren gaan, leidt dat dus tot vermogensverlies. Voorbeeldnummer Herman van Dijk en zijn gezin hebben onlangs een eigen woning gekocht. De woning is deels gefinancierd met een hypothecaire geldlening en deels met eigen geld. Herman stalt zijn auto altijd in de garage naast het huis. Herman is zelfstandig ondernemer. Zijn vrouw Gerda is in de zorg werkzaam. Herman en Gerda hebben twee kinderen van 18 en 19 jaar. Wanneer de woning van Gerda en Herman verloren zou gaan door brand, is het eigen geld dat zij in de woning hebben gestoken verloren. Bovendien zijn zij verplichtingen aangegaan met een hypothecaire geldverstrekker. Daar staat geen woongenot meer tegenover. Sterker nog, zij zouden een woning moeten gaan huren en dus naast rente en aflossing ook nog huur gaan betalen. Ook hun nieuwe meubels in de woon- en slaapkamers gaan dan volledig verloren en dus het deel van hun vermogen dat zij daarin hebben geïnvesteerd. De kans is groot dat bij brand ook de garage verloren gaat en dus de auto van Herman. Wanneer zij net een vakantie zouden hebben geboekt, kan die wellicht niet doorgaan vanwege al het regelwerk na de brand.
1.2.2
Risico’s die te maken hebben met de gezondheid
Mensen kunnen te maken krijgen met ziekte of een ongeval of op een andere manier arbeidsongeschikt raken. Allereerst zal dit leiden tot medische kosten die een aanslag plegen op het gezinsbudget en het gezinsvermogen. Maar er zijn meer gevolgen. Risico’s die te Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
3
Inhoudsopgave
maken hebben met de gezondheid van de mens kunnen ook leiden tot tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk verlies van inkomen. Hoe groot dit verlies is, zal afhankelijk zijn van de persoonlijke situatie van de particulier. Daarbij speelt een rol of de particulier in loondienst werkzaam is of juist niet. Gelukkig kent ons land een redelijk pakket aan sociale verzekeringen en voorzieningen, zodat in elk geval een bestaansminimum is gegarandeerd, maar er zal hoe dan ook inkomensderving optreden. Voorbeeld Als Herman (zie voorgaand voorbeeld) tijdens zijn werk een ongeval krijgt en niet meer in staat is te werken in zijn eigen bedrijf, zal dit tot inkomensderving leiden. Als zelfstandig ondernemer kan Herman geen beroep doen op werknemersverzekeringen. Gerda zal nu de kost alleen moeten verdienen. Geen kleinigheid met studerende kinderen. Voor Gerda ligt de situatie iets anders. Zij is in loondienst en zal bij arbeidsongeschiktheid mogelijk in aanmerking komen voor een uitkering op grond van werknemersverzekeringen.
1.2.3
Risico’s die het vermogen rechtstreeks bedreigen
Het vermogen van een particulier kan ook rechtstreeks worden aangetast, zonder dat er sprake is van schade aan bezittingen of van aantasting van de gezondheid. We spreken dan van rechtstreekse vermogensschade. Voorbeelden hiervan zijn vorderingen uit onrechtmatige daad (aansprakelijkheid) en de kosten van rechtshulp. Voorbeeld Herman houdt van fietsen. Tijdens één van zijn zondagse fietstochten rijdt hij een oudere dame omver. De dame heeft letsel en bovendien kledingschade. Zij stelt Herman aansprakelijk voor de door haar geleden schade. Herman zal deze schade moeten vergoeden en dat gaat uiteraard ten koste van het gezinsvermogen. Herman en zijn gezinsleden lijden dus geen schade aan hun bezittingen en ook hun gezondheid is niet aangetast. En toch lijden zij vermogensverlies. Herman is het met de schadeclaim niet eens. Hij schakelt een advocaat in. Deze advocaat brengt echter een fors uurtarief in rekening. Ook hierdoor wordt het gezinsvermogen aangetast.
1.3
RISICOANALYSE
Bij een risicoanalyse kijken we naar drie zaken: • allereerst geven we een omschrijving van het risico dat wordt gesignaleerd; • daarna bekijken we wat door het risico wordt bedreigd; • tot slot proberen we een inschatting te maken van de omvang van de gevolgen, dus de schadeomvang. Voorbeeld
• • •
Het gesignaleerde risico is brand. De zaak die hierdoor kan worden aangetast (het gevaarsobject) is het woonhuis. De geschatte schadeomvang betreft de kosten om in het ergste geval het huis opnieuw op te bouwen. De kosten van herbouw dus.
Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
4
Inhoudsopgave
Voorbeeld
• • •
Het gesignaleerde risico is het krijgen van een ongeval en als gevolg hiervan arbeidsongeschikt raken. De klant wordt persoonlijk door dit risico bedreigd. De geschatte schadeomvang bestaat uit kosten van medische zorg, inkomensderving en kosten van aanpassing van de woning bij blijvende invaliditeit.
Op deze manier proberen we de risico’s en de gevolgen in beeld te brengen. 1.4
MAATREGELEN TER VOORKOMING OF BEPERKING VAN RISICO’S
We weten inmiddels welke risico’s een klant loopt. Bovendien hebben we vastgesteld wat de maximale schadeomvang kan zijn. Niemand heeft er belang bij dat een risico zich daadwerkelijk zal voordoen. De volgende stap is dus te werken aan het reduceren van de risico’s, ook wel risicoreductie genoemd. Risicoreductie kunnen we door de volgende stappen realiseren: • het vermijden van de risico’s; • het risico verminderen. Het vermijden van de risico’s Hiermee wordt de kans op schade door dit risico volledig uitgeschakeld. Het is echter een vrij drastische maatregel. Voorbeeld De klant besluit om tijdens zijn wintersportvakantie niet te gaan skiën, omdat hij niet betrokken wil raken bij een ongeval tijdens het skiën en daardoor arbeidsongeschikt worden.
Het risico verminderen Door het treffen van bijvoorbeeld preventiemaatregelen kunnen we schade voorkomen of de omvang van de gevolgen ervan beperken.
Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
5
Inhoudsopgave
Voorbeeld In het woonhuis worden brandblussers en rookmelders aangebracht. De rookmelders maken ons op een beginnende brand attent, waarna we met de brandblusser de omvang van de schade kunnen proberen te beperken.
Maatregelen om risico’s te vermijden of te verminderen kunnen in drie categorieën worden ingedeeld. Het kan gaan om organisatorische, bouwkundige of technische maatregelen. Er kunnen meerdere redenen ten grondslag liggen aan de beslissing om de maatregelen te treffen. Soms zal een verzekeraar eisen dat er preventieve maatregelen worden getroffen. Zonder de maatregelen gaat hij wellicht niet tot acceptatie over. Het kan echter ook zo zijn dat de verzekeraar een korting op de premie verleent in verband met de getroffen preventiemaatregelen. 1.4.1
Organisatorische maatregelen
Er kan van organisatorische maatregelen worden gesproken, wanneer het gaat om preventiemaatregelen die met het gedrag van mensen te maken hebben. Dat gedrag is er dan op gericht om de kans op schade te verkleinen. Bij organisatorische brandpreventiemaatregelen kunt u denken aan het aanschaffen van brandblussers, maar ook aan het trainen van personeel in het omgaan met de brandblussers of het laten oefenen van de bedrijfsbrandweer. Ook een rookverbod kan als organisatorische maatregel worden gezien. Voorbeelden van organisatorische inbraakpreventiemaatregelen zijn het sleutelbeheer, afspraken maken over wie het inbraakalarm aanzet en wie de deuren en ramen afsluit, maar ook het laten branden van de buitenverlichting behoort tot deze categorie. 1.4.2
Bouwkundige en technische maatregelen
Bouwkundige en technische maatregelen zijn ook vormen van preventieve maatregelen die gericht zijn op het voorkomen of beperken van brand en/of inbraak. Deze maatregelen worden bij voorkeur al tijdens de bouw getroffen, maar kunnen ook later worden aangebracht. Bij bouwkundige maatregelen in de particuliere sector kunt u denken aan het gebruik van brandvertragende of brandwerende materialen. Ook het plaatsen van vonkenvangers op schoorstenen, waarop een open haard of een houtkachel is aangesloten is een bouwkundige maatregel, evenals het gebruik van inbraakwerend hang- en sluitwerk. Voorbeelden van technische maatregelen zijn rookmelders, een brand- en inbraakalarm. 1.5
VERBETERDE RISICOKLASSENINDELING 2009 VOOR WONINGEN EN BEDRIJVEN
Om de risico’s goed in kaart te kunnen brengen en daaraan gekoppeld de juiste preventiemaatregelen te kunnen treffen, maken verzekeraars al jaren gebruik van de risicoklassenindeling die zij samen met het VvBO (Verbond van Beveiligingsorganisaties) hebben opgesteld. De Vereniging van Particuliere Beveiligingsorganisaties (VPB), de Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
6
Inhoudsopgave
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland (VEBON), de vakgroep Beveiliging van Uneto-Vni, de Vereniging van Europese Beveiligingsbedrijven (VEB), de Nederlandse Hekwerkindustrie (NHI) en de Vereniging van Beveiligingsmanagers Nederland (VBN) bundelen de krachten ter bestrijding van criminaliteit en onveiligheid in Nederland in het VvBO. 1.5.1
Verbeterde risicoklassenindeling (VRKI)
De ontwikkelingen op het gebied van beveiliging staan niet stil. Om die reden is er in 2009 een verbeterde versie van het document “risicoklassenindeling voor woningen en bedrijven” ontwikkeld, die de oude indeling vervangt. Dit document wordt “Verbeterde risicoklassenindeling woningen en bedrijven” (VRKI) genoemd. Doel is een praktisch uitvoerbare regeling te realiseren voor verzekerden, verzekeraars en bedrijven die gespecialiseerd zijn in beveiliging. Dit tracht men te bereiken door eenduidigheid en herkenbaarheid voor opdrachtgever en eisende partijen, zoals verzekeraars en het ontwikkelen van kwaliteitsdocumenten voor de uitgevoerde beveiligingsmaatregelen. In de bijlagen treft u een exemplaar van de risicoklassenindeling aan. Risicoklasse Er is een indeling gemaakt in vier vormen van maatregelen, die worden aangeduid met de letters O, B, E en R. De eerste drie aanduidingen bestonden al in de oude risicoklassenindeling en zijn gehandhaafd vanwege de bekendheid. De letter E is daar aan toegevoegd in verband met de nieuwe technieken op dit terrein. Hieronder de betekenis van de letters. O: Organisatorische maatregelen; B: Bouwkundige maatregelen (waaronder ook de C/M maatregelen vallen). C/M staat voor compartimentering en meeneembeperkende maatregelen; E: Elektronische maatregelen (waaronder ook de Alarmering valt); R: Reactie alarmopvolging. Er is een document ‘definities beveiligingsmaatregelen’ opgesteld. Hierin wordt omschreven welke maatregelen horen bij de genoemde letters. De O, B, E en R maatregelen worden in niveaus ingedeeld. Die worden aangeduid door een kleine letter of cijfer (1, 2 of 3), die/dat aan de desbetreffende (hoofd)letter wordt toegevoegd. Op deze manier wordt door slechts een beperkt aantal letters en cijfers het complete pakket van (voor BORG-certificering minimaal vereiste) maatregelen weergegeven. Onder de niveaus 1, 2 of 3 mag ook worden verstaan: respectievelijk de niveaus ‘s’ (standaard), ‘n’ (normaal) en ‘z’ (zwaar). Indeling naar attractiviteit van goederen en inventaris Aan de risicoklassenindeling is een lijst toegevoegd, waarin de mate van attractiviteit van de goederen wordt aangegeven. De mate van attractiviteit wordt aangegeven door de letters L (laag), M (middel), H (hoog) en ZH (zeer hoog). In de bijlage is de zogenaamde VRKI-kaart Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
7
Inhoudsopgave
opgenomen, aan de hand waarvan u kunt bepalen welke attractiviteitscode van toepassing is en welke categorie beveiligingsmaatregelen moet worden getroffen. Voorbeeld Hans en Marijke zijn gehuwd. Zij hebben de volgende bezittingen:
• • •
€ 10.000 aan audioapparatuur; € 15.000 aan lijfsieraden; € 60.000 aan schilderijen.
De inboedel van Hans en Marijke valt in risicoklasse 3. De te treffen beveiligingsmaatregelen zijn O2, B1, E2, AL1 en R1.
1.6
HET POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN (PKVW)
De certificeringsregeling PKVW dient als veiligheidsinstrument dat een bijdrage levert aan de sociale veiligheid in en rond woningen, wooncomplexen, buurten en wijken. Op grond van het keurmerk worden eisen gesteld aan het ontwerp van de woonomgeving, het wooncomplex en de individuele woning. Daarnaast stelt het keurmerk eisen aan voorzieningen, zoals verlichting of begroeiing of een beheerplan en de preventieve maatregelen. Het keurmerk maakt een verschil tussen bestaande bouw en nieuwbouw. Bij nieuwbouw werkt het keurmerk voor de gehele woonomgeving, inclusief maatregelen aan de woning. Voor bestaande bouw richt het keurmerk zich op drie afzonderlijk te certificeren niveaus: woning, wooncomplex en woonomgeving. Bedrijven die gespecialiseerd zijn in brand- en inbraakbeveiliging kunnen gecertificeerd worden en mogen een keurmerk afgeven. Certificatie vindt plaats volgens een certificatieschema dat door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) wordt beheerd. Gecertificeerde bedrijven zijn herkenbaar aan een beeldmerk.
1.6.1
Nieuwe schema’s Politiekeurmerk Veilig Wonen
Met ingang van 1 juli 2008 is de structuur van de regeling PKVW gewijzigd. De nieuwe regeling bestaat uit drie hoofdonderdelen: • twee schema’s, namelijk het certificatieschema en het inspectieschema; • handboeken PKVW Nieuwbouw en Bestaande bouw 2008; • keuringsprotocollen. Daarnaast is er een wijziging doorgevoerd met betrekking tot de hercertificering. Deze diende plaats te vinden na 5 jaar. Sinds 2008 dient de hercertificering na 10 jaar in plaats van na 5 jaar plaats te vinden. Op enkele van de hierboven genoemde hoofdonderdelen gaan wij kort in.
Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
8
Inhoudsopgave
Certificatieschema Dit schema is gericht op de certificering van individuele woningen in de bestaande bouw. De certificatie-instellingen (CI) zijn verantwoordelijk voor de certificering en werken samen met ongeveer 550 PKVW-erkende beveiligingsbedrijven. De belangrijkste wijziging ten opzichte van het oude schema is de invoering van een steekproeftabel, aan de hand waarvan in het kader van kwaliteitsbeheer wat strenger zal worden gecontroleerd dan in het verleden het geval was. De controles op het functioneren van de CI’s zullen op termijn worden verzorgd door de Raad van Accreditatie (RvA). Tot die tijd ligt de controle nog bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Inspectieschema Dit inspectieschema beschrijft de inspectie van wijken, complexen en woningen op het gebied van veiligheid en inbraakwerendheid. Het inspectieschema is gericht op nieuwbouw. Het beveiligen van de schil van de woning is één van de drempels om inbrekers “buiten de deur” te houden. Bij het inrichten van een wijk kunnen sociale drempels gerealiseerd worden om inbrekers “buiten de wijk” te houden. Handboeken PKVW Nieuwbouw en Bestaande bouw 2008 Er zijn twee handboeken. Eén met betrekking tot nieuwbouw en één met betrekking tot bestaande bouw. Door het uitvoeren van een inspectie van de wijk op de eisen gesteld in de handboeken PKVW kan worden aangetoond dat er is voldaan aan deze eisen. In de handboeken PKVW zijn de eisen vastgelegd met betrekking tot inbraakwerendheid van woningen, wijkinrichting, ontwerp en beheer van de gebouwde omgeving. Als aan de eisen is voldaan zoals gesteld in de handboeken kan het keurmerk PKVW worden behaald. 1.7
ZELF DRAGEN OF OVERDRAGEN
Ondanks de genoemde stappen, zullen er altijd risico’s overblijven. Ten aanzien van deze resterende risico’s zal de klant moeten beslissen of hij deze zelf gaat dragen of deze geheel of gedeeltelijk gaat overdragen aan een verzekeraar. Bij zijn beslissing zal de klant zich laten leiden door de kans op schade en de mogelijke omvang van de schade. Hij zal het risico wegen voordat hij een beslissing neemt. Mogelijk heeft de klant ervoor kunnen zorgen dat het risico door preventieve maatregelen dusdanig is beperkt dat de kans op schade heel gering is geworden. Voorbeeld Anna heeft een nieuwe fiets gekocht. Ze heeft de fiets voorzien van de best denkbare diefstalbeveiliging. Ze besluit de fiets niet te verzekeren, want zij acht de kans op diefstal heel gering.
Een klant kan ook besluiten het risico gedeeltelijk zelf te dragen en gedeeltelijk over te dragen. Dat kan door een eigen risico in de verzekeringsovereenkomst op te nemen. Kleine schadegevallen neemt de klant dan voor eigen rekening. Door het opnemen van een eigen risico kan een premiekorting worden verkregen. Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
9
Inhoudsopgave
Voorbeeld Peter sluit een zorgverzekering. Om de premie betaalbaar te houden besluit hij een extra vrijwillig eigen risico in de verzekering op te laten nemen. Tot een bedrag van € 500 per kalenderjaar neemt hij de kosten voor eigen rekening. Het meerdere kan hij declareren op zijn zorgverzekering.
Voor sommige risico’s heeft de overheid een verzekeringsplicht opgelegd. Zo is het verplicht, op grond van de Zorgverzekeringswet, om bepaalde kosten van medische verzorging te verzekeren. Ook geldt op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) de verplichting om het aansprakelijkheidsrisico van motorrijtuigen te verzekeren. Een zelfde verplichting geldt voor het aansprakelijkheidsrisico van jagers op grond van de Flora- en Faunawet. De verzekeringsplicht geldt ook voor sociale verzekeringen. 1.8
KLANTCONTACT IN VERBAND MET RISICOBEHEER
De adviseur speelt een belangrijke rol bij het risicobeheer van zowel de particuliere als de zakelijke relatie. Om op een juiste en verantwoorde wijze te kunnen adviseren, heeft de adviseur een goed en duidelijk beeld nodig van de persoonlijke situatie van de particuliere klant. Het persoonlijke contact speelt daarbij een belangrijke rol. De adviseur zal inzicht moeten hebben in de bezittingen, het vermogen en het beeld dat de klant heeft van zijn eigen toekomst. Dergelijke informatie verkrijgt de adviseur het gemakkelijkst wanneer hij de klant thuis bezoekt. Een bezoek levert directe informatie op over de leefstijl van de klant. Bovendien voelt een klant zich in zijn eigen huis het meest op zijn gemak en zal gemakkelijker de benodigde informatie verstrekken. Veel van die informatie is immers nogal persoonlijk van aard. De adviseur heeft de volgende informatie nodig: taxatierapporten, inboedelwaardemeters of inventarisatielijsten, aankoopnota’s, huuren leasecontracten, polissen en polisoverzichten, een inventarisatie van preventiemaatregelen. Ook informatie over salaris en andere inkomensbestanddelen, pensioenvoorzieningen en verplichtingen in verband met hypotheken en dergelijke zijn van groot belang. 1.9
HET ADVIES
Aan de hand van de verzamelde gegevens en de toekomstvisie van de klant maakt de adviseur een risicoanalyse. Uit die analyse komt vervolgens een risicoadvies. Een dergelijk advies laat een overzicht zien van de gezinsleden en bezittingen en aan welke risico’s zij blootgesteld zijn. Als vervolg op dit overzicht geeft de adviseur aan welke maatregelen getroffen kunnen worden om de risico’s te beperken. Hij zal zich daarbij ook moeten verdiepen in de kosten van dergelijke preventieve maatregelen. Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
10
Inhoudsopgave
Tot slot komt het overdragen van de risico’s aan de orde, door het sluiten van verzekeringen of door het aanpassen van bestaande verzekeringen aan de geconstateerde situatie. Het verzekeringsadvies zal ook weer worden voorzien van premieoffertes en polisvoorwaarden. Of een klant het advies opvolgt is aan hemzelf. Hij zal daarbij een afweging maken of hij bereid is de kosten te dragen. Daarbij laat hij zich leiden door de kans op schade en de maximale omvang van de schade.
Lindenhaeghe, januari 2012 s3089-016
11
Inhoudsopgave