Toelichting over de behandeling van: Brief van het college van B&W d.d. 14 mei 2013 inzake “Zienswijze op concept jaarrekening 2012 en concept programmabegroting 2014-2017 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen” Van:
Het college van B&W van 14 mei 2013
Doel:
Wensen en bedenkingen kenbaar maken / Opinie vormen
Toelichting:
1. Brief van het college van B&W d.d. 14 mei 2013 inzake “Zienswijze op concept jaarrekening 2012 en concept programmabegroting 2014 -2017 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen” Bij brief van 19 april 2013 heeft de Stadsregio Arnhem Nijmegen de concept jaarrekening 2012 en de concept programmabegroting 2014 - 2017 aan de gemeenteraad toegezonden. Daarbij heeft de Stadsregio Arnhem Nijmegen de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken. De gemeenteraad heeft besloten deze brief ter behandeling door te zenden aan het college van B&W. Dit in lijn met het delegatiebesluit inzake gemeenschappelijke regelingen 2009. In dat delegatiebesluit is namelijk gesteld dat het college bevoegd is om tot het in overeenstemming met de gemeentelijke begroting en het gemeentelijk beleid zienswijzen in te dienen en ten aanzien van de ontwerpbegroting en ontwerprekening van gemeenschappelijke regelingen. Echter, in het besluit is ook bepaald dat indien de ontwerpbegroting en ontwerprekening van gemeenschappelijke regelingen ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de gemeente het college deze zienswijze niet indient dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. Volgens het college van B&W is daarvan in dit geval sprake. Daarom ligt de zienswijze nu voor wensen en bedenkingen voor. 2. Proces van wensen en Bedenkingen Het Seniorenoverleg heeft de procedure rondom wensen en bedenkingen afgesproken. In dit geval wordt de procedure ingekort vanwege de besluitvorming die op dezelfde avond als de kamerbespreking plaats zou moeten vinden. Stap 1: Schriftelijke ronde – deel I Direct na de verzending van het raadsboekwerk worden alle fracties uitgenodigd om per email eventuele conceptwensen en -bedenkingen kenbaar te maken. De deadline voor reactie is de donderdag vóórafgaand aan de Politieke Avond. In dit geval gaat het om donderdag 23 mei aanstaande. De Raadsgriffie zorgt vervolgens voor bundeling en stuurt de conceptwensen en – bedenkingen op de vrijdag die daarop volgt (in dit geval op vrijdag 24 mei aanstaande) aan alle fracties en het college van B&W. Stap 2: Kamerbespreking De tweede stap betreft de daadwerkelijke kamerbespreking. Deze vindt in dit geval plaats tijdens de Politieke Avond d.d. 29 mei 2013. Tijdens deze bespreking kan onderling van gedachten worden gewisseld over de wensen en bedenkingen en geven alle fracties aan welke wensen en bedenkingen vanuit hun fractie geformuleerd worden. Vanwege het verzoek om dezelfde avond een besluit te nemen over de wensen en bedenkingen zal aan het eind van de kamerbespreking ook duidelijk moeten zijn welke fractie welke wensen en bedenkingen ondersteunt.
Stap 3: Opstellen conceptbrief en besluitvorming Wensen en bedenkingen waarvoor een raadsmeerderheid bestaat worden opgenomen in de conceptbrief die voorligt tijdens de, in dit geval, besluitronde op 29 mei. De wensen en bedenkingen waarvoor géén meerderheid bestaat blijven zichtbaar; alle wensen en bedenkingen worden inclusief de steun per partij worden als bijlage bij de brief gevoegd en op internet geplaatst. Uiteraard kunnen alle fracties tijdens de besluitronde, indien gewenst, de brief wijzigen middels een amendement. Naam steller: E-mail steller:
H. van Oerle
[email protected]
Tel. steller:
Bijlagen:
1. Brief van het college van B&W d.d. 14 mei 2013 inzake “Zienswijze op concept jaarrekening 2012 en concept programmabegroting 2014-2017 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen 2. Brief van de Stadsregio Arnhem Nijmegen d.d. 17 april 2013 inzake “Concept jaarverslag 2012” 3. Brief van de Stadsregio Arnhem Nijmegen d.d. 19 april 2013 inzake “Toezending begroting 2014-2017”
024 – 329 23 13
Ter inzage via dropbox, internet, Raadsgriffie en Informatiebalie 1. Bijlagen behorende bij de brief d.d. 17 april 2013, zijnde het Programmaverslag 2012 (inclusief accountantsverklaring) en het Rapport van Bevindingen van Ernst & Young 2. Bijlage behorende bij de brief d.d. 19 april 2013, zijnde de concept Programmabegroting 2014-2017
Ingekomen stuk D14 (PA 29 mei 2013)
Bestuurskwaliteit
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47 Aan de gemeenteraad van Nijmegen Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 14 mei 2013
Telefoon
14024
Telefax
(024) 329 96 10
E-mail
[email protected]
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Th. de Graaf P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic BK40/13.0006910 Hans van Oerle
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Zienswijze op concept jaarrekening 2012 en concept programmabegroting 2014-2017 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen
(024) 3292313
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Geachte leden van de Raad,
In haar begrotings- en beleidscyclus moet de Stadsregio Arnhem Nijmegen voor 1 juli 2013 de door de Stadsregioraad vastgestelde begroting hebben ingediend bij het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland. De deelnemende gemeenten is gevraagd eventuele opmerkingen over de jaarstukken voor 7 juni 2012 aan het College van Bestuur van de De voorzitter, De secretaris, Stadsregio kenbaar te maken. In het Nijmeegse delegatiebesluit 2009 met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen is de bevoegdheid tot het kenbaar maken van een zienswijze op de jaarstukken van deze regelingen door de Nijmeegse gemeenteraad gedelegeerd aan ons college. Gelet op het belang van deze reactie, mede in het licht van de aangekondigde Intrekkingswet WGR+ en de daarmee gepaard gaande discussie over de toekomst van de Stadsregio Arnhem Nijmegen, hecht het College van B&W er aan uw Raad de gelegenheid te bieden om uw wensen en bedenkingen kenbaar te maken. In onze vergadering van 14 mei 2013 hebben wij over de jaarstukken van de Stadsregio gesproken. De jaarrekening 2012 en de programmabegroting 2014 e.v.j. geven ons aanleiding om het volgende als zienswijze aan het College van bestuur van de Stadsregio mee te willen geven: T.a.v. de concept jaarrekening 2012: Wij stellen vast dat het programmaverslag zowel inhoudelijk als financieel in lijn is met de in de begroting voor dat jaar voorgenomen activiteiten. Uit de verklaring van de accountant maken wij op dat de financiële huishouding op orde is. Uit zijn bevindingen en aanbevelingen lezen wij dat de voorstellen van het College van Bestuur van de Stadsregio om een egalisatiereserve in te stellen en het weerstandsvermogen aan te vullen noodzakelijk zijn om op de nabije toekomst voorbereid te zijn. De egalisatiereserve compenseert de nadelige effecten van het door het Rijk
www.nijmegen.nl
brief aan de Raad over jaarrekening en begroting 0513.docx
1
Gemeente Nijmegen Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
Vervolgvel
1
opgelegde schatkistbankieren en het weerstandsvermogen is nodig voor de afbouw van de huidige organisatie. T.a.v. de concept programma begroting 2014-2017: Zoals het College van Bestuur van de Stadsregio in het voorwoord bij deze meerjarenbegroting onomwonden stelt is deze begroting vooral een extrapolatie van de vorige opgesteld in onzekerheid over de toekomst. De besluiten die daarover in 2013-2014 zullen gaan vallen zullen mogelijk leiden tot begrotingswijzigingen die door het College van Bestuur van de Stadsregio aan de Stadsregioraad zullen worden voorgelegd. Of er een begroting voor 2015-2018 zal volgen en welke juridische constructie die zal krijgen is nog onduidelijk. De Raad van Nijmegen heeft bij de behandeling van de Perspectiefnota in juni 2012 per amendement een extra bezuiniging op de afdracht vastgesteld van € 100.000 met ingang van 2014. Die bezuiniging kan, wanneer deze begroting wordt uitgevoerd, niet in 2014 worden gerealiseerd. Indien aangedrongen zou worden op een winstdeling (ten laste van het resultaat van de jaarrekening 2012) zou daarmee het beleid van het College van Bestuur om het weerstandvermogen op peil te brengen en te houden doorkruist worden. De rekening zou daarvan uiteindelijk ook bij de gemeente Nijmegen terecht komen. Wij volgen daarom het voorstel van het College van Bestuur van de Stadsregio. Dit kan tot gevolg hebben dat de ingeboekte bezuiniging op de afdracht niet haalbaar is in 2014, hoewel dat gelet op de nog aanhoudende onzekerheid over de stadsregionale samenwerkingsvorm en het uitblijven van wetgeving daaromtrent op dit moment nog met enig voorbehoud gemeld moet worden. Wij gaan de mogelijkheden bezien om tot een oplossing voor dit mogelijke tekort te komen en informeren u dit najaar over de stand van zaken daarvan. Wij verzoeken uw Raad om uw eventuele wensen en bedenkingen op deze zienswijze voor 8 juni a.s. kenbaar te maken, zodat wij de Stadsregio Arnhem Nijmegen tijdig kunnen informeren over de Nijmeegse zienswijze.
Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.J.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
brief aan de Raad over jaarrekening en begroting 0513.docx
uw kenmerk ons kenmerk Behandeiaar
13.0001084 Use Houet
STADSREGIO
productnummer betreft
bljlage(n)
Concept programmaverslag 2012 2
A R N H E M NIJMEGEN
procesverantw.:
S'O
INGEKOMEN
22 Aan de gemeenteraden van de stadsregiogemeenten
kfl
nFMFFNTE
tm NIJMEQEN..
ciass.nr.:
Nijmegen, 17 april 2013
Geacht raad, Bijgaand treft u aan Iiet concept programmaverslag, waarin opgenomen de jaarrekening, over 2012. Ingevolge onze gemeenschappelijke regeiing dient de concept jaarrekening voor 1 juli door de Stadsregioraad te worden vastgesteld. Wij willen de concept jaarrekening agenderen voor onze commissies van 14 juni a.s. en de Stadsregioraad van 27 juni 2013. Wij vragen u eventuele opmerkingen over de jaarrekening 2012 uiterlijk 7 juni 2013 schriftelijk aan ons kenbaar te maken zodat deze opmerkingen betrokken kunnen worden bij de bespreking in de commissies. Na de commissies zulien wij de Stadsregioraad een raadsvoorstel voorleggen waarin de ingekomen reactie zijn verwerkt. Na vaststelling door de Stadsregioraad wordt de rekening aangeboden aan Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderiand. Ten aanzien van de concept jaarrekening 2012 merken wij het volgende op. De concept jaarrekening wordt besproken met de subcommissie financien en de accountant op 22 aprii a.s. Zoals bekend bestaat de subcommissie financien uit 3 vertegenwoordigers vanuit de Stadsregioraad die namens de Stadsregioraad periodiek overleg voeren met de accountant. De accountant heeft voor wat betreft de getrouwheid als de rechtmatigheid een goedkeurende verklaring afgegeven. Het rapport van bevindingen treft u bijgaand aan.
Postbus 6578 6503 GB Nijmegen Stationsplein 26 6512 A B Nijmegen T 024 - 329 79 79 F 024 - 329 79 70
[email protected] www.destadsregio.nl
'4 uw kenmerk ons kennnerk Behandeiaar
V 13,0001101 I, Hou6t
produolnummer belreft
bljlage(n)
Toezending begroting 2014 2017 1
ARNHEM NIJMEGEN Registratiedatum:17/04/2013
llliiilliillllllillillililllliilllil Registratienummer: 13.0001101
Aan de ieden en plaatsvervangende ieden van de Stadsregioraad
VERZOMDEN 1 9 APR 2013 Nijmegen, 19 april 2013
Geachte leden en plaatsvervangende leden, Bijgaand zenden wij u de concept begroting 2014 - 2017. Deze begroting wordt besprol<en in de subcommissie financien van maandag 22 april en vervoigens In de commissies en de Stadsregioraad van 27 juni, De concept begroting wordt vandaag eveneens verzonden aan de gemeenten met het verzoei< om eventueie opmerkingen voor 7 juni 2013 aan ons l<enbaar te mal<en. De programmabegroting is sluitend opgesteld op basis van vigerend beleid, In deze programmabegroting zijn dan ook nog niet de consequenties van een eventueie intrekking van de Wgr-plus meegenomen en weten we nog niet weike taken eventueel door het nieuwe regionaie samenwerldngsverband zulien worden uitgevoerd, Dit is afhanl<eiijk van de uiti
Poslbus 6578 8503 GB Nijmegen stationsplein 26 6512 AB Nijmegen T 024 • 329 79 79 F 024 - 329 79 70
[email protected] www. destadsregio.nl
Voor de vergelijkbaarheid van de cijfers, zijn de cijfers van 2013 In deze meerjarenbegroting opgenomen. Vertrekpunt voor deze begroting was zowel de in juni 2012 vastgestelde meerjarenraming 2013-2016, ais de eerste begrotingswijziging 2013 die wij op 11 april jl. hebben vastgesteld en die eveneens ter besluitvorming in juni wordt voorgelegd aan de Stadsregioraad. Voor de leesbaarheid hebben wij deze begrotingscljfers venwerkt in de vooriiggende begroting 2013 - 2016, Voor de verdere onderbouwing venA/ijzen wij u naar de concept begroting.
Roel Wever
Wim Dijkstra
Programmaverslag Stadsregio Arnhem Nijmegen 2012
Stadsregio Arnhem Nijmegen Vastgesteld in het College van Bestuur op 11 april 2013
-2-
Inhoudsopgave 1. Voorwoord ..................................................................................................................... - 5 2. Programma‟s ................................................................................................................. - 7 2.1 Programma Bestuur ................................................................................................. - 7 2.2 Programma Mobiliteit ............................................................................................. - 11 2.3 Programma Werken ............................................................................................... - 23 2.4 Programma Ruimte ................................................................................................ - 27 2.5 Programma Wonen ................................................................................................ - 35 3. Paragrafen .................................................................................................................. - 39 3.1 Paragraaf Weerstandsvermogen ........................................................................... - 39 3.2 Paragraaf Financiering ........................................................................................... - 47 3.3 Paragraaf Bedrijfsvoering....................................................................................... - 49 3.4 Verbonden partijen................................................................................................. - 50 4. Programmarekening .................................................................................................... - 51 4.1 Algemeen .............................................................................................................. - 51 4.2 Balans per 31 december 2012 en toelichting ......................................................... - 54 4.3 Baten en lasten 2012 per programma en toelichting .............................................. - 66 5. Accountantsverklaring ................................................................................................. - 80 -
-3-
-4-
1. Voorwoord Voor u ligt het Programmaverslag Stadsregio Arnhem Nijmegen 2012. Het was een zeer bewogen jaar, waarin heel veel gebeurd is, niet alleen op inhoud maar ook in de sfeer van bestuurlijke en financiële ontwikkelingen. Inhoudelijk gezien zijn er in 2012 prima resultaten geboekt. Te denken valt hierbij aan de projecten die we gedaan hebben in het kader van SLIM, die landelijk opzien hebben gebaard, aan de besluitvorming over de Keersporen in Wijchen en Elst, aan de gemaakte afspraken in het kader van Volkshuisvesting en aan de successen op het gebied van Duurzaamheid. Tegelijkertijd hebben we noodgedwongen in 2012 bezuinigingen doorgevoerd op onze uitgaven en zijn we in gesprek met de Stadsregioraad over verdere bezuinigingen voor de komende jaren, gelet op de zwaar verslechterde financiële situatie bij gemeenten. Dit zal uiteindelijk leiden tot aanpassing in takenpakket en mogelijk zelfs in organisatie en werkwijze. Daarnaast is het afgelopen jaar de discussie gestart over de toekomst van de stadsregio, mede ingegeven door het voornemen van het kabinet om de WGR+ in te trekken en de BDU middelen over te hevelen naar de provincies. De discussie over takenpakket en toekomst lopen parallel en zullen naar verwachting in 2013 leiden tot definitieve besluiten over de samenwerking op het niveau van de stadsregio. In het separaat aan u aangeboden inhoudelijk jaarverslag gaan wij dieper in op alle zaken die in 2012 zijn gerealiseerd. In de jaarrekening ligt de nadruk op de financiële aspecten van het jaarverslag. Ook dit jaar sluiten we af met een positief resultaat. Dit is met name te danken aan de wijze waarop we ook het afgelopen jaar wederom op voorzichtige en transparante wijze om zijn gegaan met de rente die we m.n. dankzij onze BDU-middelen hebben kunnen binnenhalen. Duidelijk is dat dit de komende jaren aanzienlijk zal veranderen. Met name de afspraken met het Rijk over schatkistbankieren zullen grote gevolgen hebben en derhalve ook leiden tot noodzakelijke bezuinigingen. Onze accountant, Ernst & Young, geeft over de in dit Programmaverslag opgenomen jaarrekening een goedkeurende verklaring op zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid. Wij leggen dit Programmaverslag met vertrouwen aan u voor en hopen op een positief besluit van uw raad bij de vaststelling er van in uw raad van juni 2013. Hoogachtend, het College van Bestuur Stadsregio Arnhem Nijmegen De secretaris
De voorzitter
Roel Wever
Wim Dijkstra
-5-
-6-
2. Programma’s 2.1 Programma Bestuur Wat is de context? Het programma bestuur is opgebouwd rond drie taakvelden: bestuurlijke organisatie, communicatie en Bureau Brussel. Deze drie activiteiten zijn ondersteunend aan de andere programma‟s van de stadsregio. Bestuurlijke organisatie Bestuurlijke organisatie heeft betrekking op de wijze waarop het bestuur (college en Stadsregioraad) is georganiseerd en de wijze waarop het bestuur de doelen in de andere programma‟s wil bereiken. Incidenteel worden we geconfronteerd met juridische kosten die niet toegerekend kunnen worden aan inhoudelijke projecten. Denk daarbij aan procedures die derden aanspannen. Deze kosten komen ten laste van het programma bestuur. Ook de kosten van onze commissie bezwaarschriften, de rechtbank, afdeling rechtspraak van de Raad van State en de Nationale Ombudsman horen hierbij, indien hiervan sprake is. Communicatie Communicatie is essentieel voor een organisatie die in een netwerkomgeving haar boodschap wil overbrengen. De stadsregio heeft als verlengd lokaal bestuur de opdracht haar gemeenten optimaal te informeren over haar taken en werkzaamheden en zorgt voor een transparante verslaglegging van haar activiteiten. De stadsregio heeft een duidelijk en herkenbare uitstraling onder andere zichtbaar gemaakt in haar logo met daarin de vier taakvelden. De stadsregio zorgt voor een duidelijke corporate communicatie, een heldere projectcommunicatie en probeert middels nieuwe (social) media de samenwerking en communicatie te versterken. Bureau Brussel De werkzaamheden van Bureau Brussel zijn erop gericht de belangen van de stadsregio in Brussel te behartigen, de economie van de stadsregio te stimuleren en de stadsregio te profileren als internationaal concurrerende regio. Bureau Brussel vervult de volgende rollen: Ten eerste adviseur over Europese kansen, geschikte subsidieprogramma‟s en deelname aan Europese netwerken. Ten tweede treedt Bureau Brussel in de aanvraagfase van subsidietrajecten op als facilitator, coördinator en adviseur. Ten derde is Bureau Brussel lobbyist of kennisbeheerder om Europees beleid te beïnvloeden en relevante kennis en informatie uit Europa te halen. Tot slot probeert Bureau Brussel om partijen uit de regio bij elkaar te brengen en internationale samenwerking te stimuleren. Daarbij werkt Bureau Brussel voor overheden, bedrijven en kennisinstellingen in de stadsregio Wat wilden we bereiken in 2012? De Stadsregio Arnhem Nijmegen is een herkenbare, effectieve en efficiënte organisatie die samen met de twintig stadsregiogemeenten werkt aan vier belangrijke stads regionale taken: mobiliteit, ruimte, wonen en werken. Het zorgvuldig omgaan met de beperkte overheidsmiddelen is daarbij vanzelfsprekend het uitgangspunt. De stadsregio zal steeds opnieuw haar meerwaarde moeten aantonen. Daarbij geldt ook: onbekend maakt onbemind. Daarom zal de stadsregio zich niet alleen richten op het boeken van resultaten, maar ook op het zichtbaar maken daarvan binnen de regio naar onze Provincie en richting Rijk en Europa.
-7-
Bureau Brussel: Adviseren: Bureau Brussel kan adviseren aan een overheid, bedrijf of kennisinstelling over Europese kansen, geschikte subsidieprogramma‟s en deelname aan Europese netwerken. Ook treedt Bureau Brussel op als facilitator, coördinator en adviseur bij subsidieaanvragen. Met name in de aanvraagfase speelt Bureau Brussel een grote rol. Dit betekent goede kennis van subsidietrajecten of calls for proposals, het begeleiden van collega‟s of de desbetreffende partners bij de aanvraag, het zoeken van partners en het onderhouden van contacten met relevante instellingen. Lobbyen: Als lobbyist of kennisbeheerder om Europees beleid te beïnvloeden en relevante kennis en informatie uit Europa te halen. Bureau Brussel weet hoe het Europese beleidsproces loopt en wat de belangrijke spelers zijn. Ook weet Bureau Brussel de relevante Europese thema‟s en deze te verbinden met de prioriteiten van de partners. Daarnaast is bij deze rol van belang dat Bureau Brussel relevante Europese ontwikkelingen vertaalt en verbindt naar de regio. Hierbij valt te denken aan de ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwe periode structuurfondsen. Representeren en profileren: Bureau Brussel profileert de stadsregio in Brussel in verschillende gremia. Bijvoorbeeld op de jaarlijkse Open Days. Daarnaast faciliteert en organiseert Bureau Brussel werk- en studiebezoeken naar Brussel. Doorverwijzen. Indien de vragen niet binnen de taakomschrijving of buiten het bereik van Bureau Brussel vallen, kan door het beschikken over een nationaal en Europees netwerk waardoor relatief makkelijk doorverwezen kan worden naar specifieke instellingen en organisaties. Wat hebben we bereikt? In december 2011 is de discussie over de gewenste taken van de stadsregio, gekoppeld aan gerichte bezuinigingen, middels besluitvorming in de Stadsregioraad afgerond. Mede beïnvloed door de landelijke discussie over afschaffing van de WGR+ is gelijktijdig besloten een procesvoorstel te maken ten behoeve van een regionaal debat over vormen van regionale samenwerking. De nadruk hierbij zou moeten liggen bij: - Het belang van intergemeentelijke samenwerking. - Het zoeken naar de adequate schaalniveaus. - De taken en rollen van de diverse overheden. - Herziening van de huidige bestuursvorm. Wat hebben we er voor gedaan? Bestuurlijke organisatie Het debat over regionale samenwerking heeft zich in 2012 ontwikkeld langs een viertal sporen: 1. Het landelijke debat over afschaffing van de WGR+ en nadere besluitvorming over de toedeling van de BDU gelden. Door de val van het kabinet Rutte I en de daarop volgende verkiezingen is besluitvorming over afschaffing van de WGR+ tijdelijk opgeschort. Ook in het regeerakkoord van het kabinet Rutte II is afschaffing van de WGR+ opgenomen. Er moet echter gewacht worden op indiening van het wetsvoorstel voordat de consequenties helder in kaart gebracht kunnen worden. 2. Het tweede spoor is onze eigen discussie over de regionale samenwerking van morgen. De Stadsregioraad heeft besloten, ongeacht de discussie over de WGR+, zelf een besluit te willen nemen over de gewenste regionale samenwerking op de schaal van de stadsregio. Daartoe werd een aantal onderzoeken uitgevoerd: a. De inventarisatie naar bestaande en gewenste samenwerkingsvormen. Mede door gelijktijdig onderzoek naar regionaliserings mogelijkheden in het Rijk van Nijmegen en de regio Arnhem in het kader van de decentralisatie van rijkstaken op het sociale domein is dit onderzoek stopgezet. b. Betekenis van de intrekking van de WGR+ voor het programma mobiliteit. Met de provincie Gelderland wordt overlegd over samenwerking, met name op het terrein van mobiliteit, maar eveneens op andere beleidsterreinen. Hiertoe is een apart “spoor” opgezet.
-8-
c. Het leren van andere samenwerkingsvormen in Nederland. Hiertoe is op 26 april een extra regioraadsvergadering gehouden met presentaties van de samenwerking in de Achterhoek, regio Eindhoven en metropoolregio Rotterdam Den Haag. d. Op 10 mei 2012 is een debat gehouden voor portefeuillehouders regionale samenwerking. Dit heeft geresulteerd in het uiteindelijke burgemeestersinitiatief de opgave van overmorgen AN 2040. Dit onderzoek is tijdelijk stopgezet. 3. Het derde spoor in het debat over Regionale samenwerking is het overleg met de provincie Gelderland over samenwerking; 4. Het vierde spoor is het burgemeestersinitiatief waar vanuit de basis, de gemeenten, wordt onderzocht op welke taken men op de schaal van de huidige stadsregio wil samenwerken en de vorm waarin. Het streven is om het advies uit dit vierde spoor met de uitkomsten van onze eigen discussie samen in één voorstel te presenteren aan gemeenteraden en Stadsregioraad. Bureau Brussel Overzicht belangrijkste prestatie Indicatoren 2012 Subsidieaanvragen Aantal ingediend 2012 Goedgekeurd In afwachting van resultaat Niet gehonoreerd
7 4 1 2
Gerealiseerde (EU) financiering (mede) door bijdrage Bureau Brussel Liberation Route YOUCEE project € 100.000,Vfonds Liberation Route (neveneffect € 2.300.000,werkzaamheden) VINCULT project Groesbeek € 15.000,- voor Groesbeek (€ 100.000 totaal projectbudget) Fashion and Design Financiering van 2 handelsmissies (incl. begeleidingstraject) naar Japan van twee Arnhemse bedrijven Secret Wine Tours, discover the hidden charms Groesbeek: € 35.000,of Europe Neveneffecten werkzaamheden Bureau Brussel Financiering voor opzetten projectorganisatie Liberation Route Europe Radboud Universiteit heeft naar aanleiding van afgewezen KP7 voorstel de ambitie om verder te gaan met dit inhoudelijke deel van de LRE. Hieruit is een aanvraag voortgekomen in het topsectoren beleid en nauwe samenwerking met de SLRE. Gevormde consortia/samenwerkingsverbanden 2012 Liberation Route Europe (verschillende samenstellingen voor meerdere aanvragen) GREENHUB VINEST/VINCULT (Groesbeek) Regionaal samenwerkingsverband voor Europese jeugdconferentie 2014 Regionaal warmtenet Projectvoorstellen in ontwikkeling 2012 Liberation Route Europa
Programma toerisme DG Enterprise call transnational tourism products cultural heritage Deadline: 28 september 2012
-9-
In afwachting van uitslag € 175.000.- maximale EU bijdrage per project
Afgeronde EU projecten Stadsregio Arnhem Nijmegen Mode&Vormgeving: ORGANZA helpt de steden en Totaal projectbudget: ORGANZA. Interreg regio‟s om hun creatieve € 1.9 miljoen. Het budget voor IVC project. Gemeente economie te versterken. Arnhem is in totaal: € Arnhem is lead partner 335.183,-. EU bijdrage voor Arnhem: € 251.387,Organza is eind 2012 afgerond Communicatie Het jaarplan communicatie 2012 is op grote lijnen uitgevoerd. Wat hebben we niet gedaan? Bureau Brussel Er is geen aanvraag ingediend in het Smart Cities en Communities programma. Het betreft het project Regionaal Warmtenet. Het project was niet rijp voor indiening en leek ook niet 100% te passen in de call. In 2013 wordt een poging gedaan voor indiening in de IEE call. Er zijn door Bureau Brussel weinig activiteiten ondernomen op het gebied van elektromobiliteit (waterstof en brandstofcellen). Communicatie Gelet op de discussie over de toekomstige regionale samenwerking zijn geen nieuwe communicatiemiddelen ontwikkeld zoals een digitaal jaarverslag, digitaal relatiemagazine en nieuwsblogs. Er zijn ook geen nieuwe relatiegeschenken aangekocht. Tenslotte is er niet geïnvesteerd in een nieuwe vorm van regionale, politieke bijeenkomsten met onze gemeenten. Wat heeft het gekost?
Oorspronkelijke begroting 2012
Begroting 2012 na wijziging
Werkelijk 2012
Lasten
€ 922.519,-
€ 1.090.519,-
€ 1.072.776,- ,-
Baten
€ 51.000,-
€ 179.000,-
€ 158.265,-
Zie voor toelichting op de cijfers paragraaf 4.3.
- 10 -
2.2 Programma Mobiliteit Algemeen Het versterken van de stadsregio als een concurrerend internationaal stedelijk netwerk in Europa is één van de doelstellingen van de stadsregio. Het verbeteren van de interne en externe bereikbaarheid is daarbij cruciaal. Het programma mobiliteit richt zich met name op deze bereikbaarheid en heeft daarbij belangrijke verbindingen naar de overige beleidsterreinen. In het Regionaal Plan, de Regionale Nota Mobiliteit en het Masterplan Openbaar Vervoer is gewerkt met een strategische agenda voor mobiliteit. Voor het beleidsveld mobiliteit is in 2012 een aantal projecten en programma‟s uitgevoerd die voortkomen uit deze nota‟s. Een beperkt aantal is reeds in voorgaande jaren gestart, de overige projecten en processen zijn nieuw. Met deze projecten en processen geven we uitvoering aan het Regionaal Plan, Regionale Nota Mobiliteit en Masterplan Openbaar Vervoer. In 2011 is het Regionaal Plan en de Regionale Nota Mobiliteit met een Verstedelijkingsvisie en Mobiliteitsaanpak geactualiseerd. Hieruit zijn ook nieuwe projecten en programma‟s voortgekomen. De stadsregio kiest voor het stimuleren en uitvoeren van projecten die de regionale bereikbaarheid verbeteren. Deze projecten worden financieel ondersteund vanuit de BDU middelen (in 2012 is bijna € 83,7 miljoen aan BDU ontvangen en ruim € 1,3 miljoen rente toegerekend) waarbij gelden van gemeenten en een enkel geval de provincie en Rijkswaterstaat als cofinanciering worden gebruikt. Dit leidt tot een investeringsimpuls voor de komende jaren met name gericht op twee beleidskeuzes. Met deze keuzes zet de regio in op het versterken van de regionale bereikbaarheid. Doelstelling 1: Bundelen van vervoersstromen De regionale bereikbaarheid verbeteren betekent met name die projecten uitvoeren die zich richten op het faciliteren van de grote regionale vervoersstromen. Dit zijn vooral de stromen die goed zijn te bundelen. Dit zijn bijvoorbeeld projecten op de regionale corridor tussen A50, A73, tweede stadsbrug Nijmegen, A325, de Pleyroute en A12. Het regionaal spoorvervoer (Stadsregiorail) vervult een belangrijke functie binnen deze regionale corridor. Inzetten op een goed (hoogwaardig) openbaar vervoernet en de exploitatie daarvan is essentieel. Dit betekent een keuze voor een netwerk van hoogwaardig openbaar vervoer dat vooral gericht is op de grote reizigersstromen. Voor het aanbieden van mobiliteitsvoorzieningen gaan wij op zoek naar nieuwe en innovatieve openbaar vervoerssystemen. In het Masterplan Openbaar Vervoer zijn deze principes verder uitgewerkt. Bij fietsen wordt ook ingezet op de belangrijke regionale fietsroutes en de zogenaamde “snelfietsroutes” zoals het RijnWaalpad tussen Arnhem en Nijmegen, en de snelfietsroutes Arnhem – Zevenaar en Nijmegen Beuningen. Het bundelingsprincipe wordt ook voor het ontwikkelen van een meer duurzaam logistiek en distributiesysteem toegepast. Onderzoek en projecten met betrekking tot dit onderwerp stimuleren wij actief. Wij richten ons op de projecten die de doorstroming op het regionale wegennet verbeteren om daarmee de regionale ring beter haar functie te laten vervullen. Betere benutting van de bestaande infrastructuur zal ook op de langere termijn een belangrijke bijdrage leveren aan de regionale bereikbaarheid. Dynamisch verkeersmanagement, zal ook in de toekomst hierbij een belangrijke rol blijven spelen. Dit wordt uitgevoerd binnen SLIM waarin nu ook mobiliteitsmanagement is betrokken en meer wordt ingezet op het onderliggende wegennet. De ontwikkeling en aanpassing van de zwakke schakels in het netwerk wordt ondersteund maar zal vooral door samenwerking met de wegbeheerders worden vormgegeven. Doelstelling 2: Optimaliseren ketenmobiliteit In de Regionale Nota Mobiliteit en de Mobiliteitsaanpak is nadrukkelijk gekozen voor de interne bereikbaarheid van de stadsregio. De meerwaarde van het hoogwaardig openbaar vervoerssysteem
- 11 -
moet verder worden benut: daar is nog capaciteit om de groei op te vangen. Deze meerwaarde komt tot stand door afstemming op en verknoping met andere netwerken: auto, fiets en bus/trein. De ontwikkeling van vervoersknopen is hierbij van groot belang. Wij leggen het accent bij het vergemakkelijken van de overstap van bus op trein, maar ook van fiets en auto naar openbaar vervoer (transferia en fietsenstallingen). Enerzijds door het verbeteren van de overstap op de knooppunten en anderzijds door de serviceconcepten en het afstemmen van de verschillende openbaar vervoerexploitaties. Het verbeteren van knooppunten is één van de belangrijkste onderdelen van de Bestuursovereenkomsten (BOV‟s) die we met de gemeenten hebben gesloten. De verbetering van de overstappunten (knopen) is belangrijk in de regionale corridor, de radialen en in de landelijke gebieden (fiets en auto). Wij voeren een actief beleid om aantrekkelijke alternatieven voor het autogebruik aan te bieden, met name op de drukke verkeersassen (onder meer Arnhem Nijmegen en Zevenaar - Arnhem). Ook het regionale fietsnetwerk moet op orde zijn en worden verknoopt met een regionaal netwerk van recreatieve fiets- en wandelvoorzieningen. In het Masterplan Openbaar Vervoer, de Fietsvisie en de plannen voor Stadsregiorail zijn deze doelen verder geconcretiseerd in programma‟s en projecten. In het MUM werd het programma mobiliteit verder onderverdeeld in de volgende onderdelen: 1. Regionale hoofdwegen. 2. Infrastructuur openbaar vervoer. 3. Exploitatie en beheer openbaar vervoer. 4. Doorstroming. 5. Zwakke schakels. 6. Duurzaam logistiek en distributiesysteem. 7. Ontwikkeling van vervoerknopen. 8. Regionaal fietsnetwerk. 9. Verkeersveiligheid. 10. Beleidsuitwerkingen, studies en monitoring. 11. Personeelskosten en bedrijfsvoering. In 2012 zijn de onderdelen 4, 5 en 6 samengevoegd tot één onderdeel “Doorstroming en Mobiliteitsmanagement”. In het vervolg is per onderdeel aangeven wat we wilden bereiken, wat we hebben bereikt, wat we er voor hebben gedaan en wat we niet bereikt hebben. Wat wilden we bereiken? Ad. 1 Regionale hoofdwegen Aanleg van de stadsbrug in Nijmegen Voor de stadsbrug is een projectbesluit genomen door de minister van het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat. De oplevering is voorzien in 2013. De stadsregio heeft in dit project een ondersteunende rol en draagt in totaal € 10 miljoen bij. Dit is in de afgelopen jaren overgemaakt aan de gemeente. De stadsregio is de coördinator voor de voortgangsrapportages richting het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de provincie Gelderland. Doortrekking A15 Voor de voorbereiding van de doortrekking van de A15 is een bestuursovereenkomst ondertekend. Inmiddels is binnen Rijkswaterstaat een projectteam opgericht dat zich bezighoudt met de planontwikkeling voor de doortrekking van de A15. Provincie en stadsregio zijn actief betrokken bij dit projectteam en hebben daarvoor ook personele capaciteit en financiële middelen beschikbaar gesteld. Het project wordt gezamenlijk regionaal bestuurlijk aangestuurd via het convenantenoverleg. De stadsregio reserveert € 12,5 miljoen (prijspeil 2011) voor dit project.
- 12 -
Aanpak A325 Met de gemeente Nijmegen en andere betrokken besturen zijn afspraken gemaakt om de doorstroming op de A325 verder te optimaliseren deze worden uitgevoerd. Traverse Dieren In het verleden zijn toezeggingen gedaan om mee te betalen aan de verbetering van traverse Dieren. De bijdrage vanuit de stadsregio is met name bedoeld om tijdens de werkzaamheden aan de weg ook de openbaar vervoer- en fietsvoorzieningen te verbeteren. Ad. 2 Infrastructuur openbaar vervoer Stadsregiorail en andere railprojecten Voor de ontwikkeling van Stadsregiorail worden in 2012 verdere concrete stappen gezet. Met de bouw van Nijmegen Goffert, de keersporen in Wijchen en Elst wordt begonnen. Op de corridor Arnhem Doetinchem zullen verdere verbeteringen worden aangebracht. Ook dit jaar draagt de stadsregio hier weer financieel aan bij. Doorstroming busvervoer (HOV netwerk) Doorstroommaatregelen voor het openbaar vervoer in de stadsregio zijn nodig om de reistijd te verkorten en meer concurrerend te zijn met de auto. Met dit programma worden met name maatregelen aan het HOV-netwerk verder ingevuld met aanleggen van infrastructuur. Ad. 3 Exploitatie en beheer openbaar vervoer Contractsectorspoorlijnen Voor wat betreft de contractspoorlijnen betreft het de volgende acties: In stand houden reguliere exploitatie Maaslijnconcessie (via provincie Limburg) en de lijnen Tiel - Arnhem en Arnhem – Doetinchem (via provincie Gelderland). Monitoring en beheer Maaslijnconcessie en de lijnen Tiel – Arnhem en Arnhem – Doetinchem via deelname in de Stuurgroepen en Regiegroepen. Verbeteren stations en performance op de lijn Arnhem - Doetinchem en de Maaslijn. Beheer concessie busvervoer De concrete acties in het kader van exploitatie en beheer van onze busconcessie zijn: In stand houden reguliere exploitatie busconcessie. Faciliteren nieuwe structurele vervoerkundige ontwikkelingen. Faciliteren incidentele projecten. Monitoring en beheer concessies. Beheer Stadsregiotaxi Met betrekking tot het beheer van de Stadsregiotaxi zijn de acties: In stand houden reguliere exploitatie concessie Stadsregiotaxi. Monitoring en beheer concessie Stadsregiotaxi. Chipkaart In 2009 is de chipkaart ingevoerd. In 2011 is de duale fase waarin zowel chipcard als strippenkaart gebruikt kan worden ten einde gelopen. In de toekomst zal de stadsregio de betaalautomaten blijven verzorgen. Toegankelijkheid halten in combinatie met DRIS Dit behelst de invoering van een Dynamisch Reizigers Informatie Systeem (DRIS) op een aantal belangrijke halten en het toegankelijk maken voor mensen met een functionele handicap van ongeveer de helft van de haltes. Tevens zijn er contracten gesloten met de vervoerders over de inzet van nieuw toegankelijk busmaterieel en integrale invoering van de DRIS in de voertuigen. De uitvoering en implementatie is in 2008 gestart maar zal ook in 2012 doorlopen.
- 13 -
Ontwikkeling nieuwe concessie Voor de nieuwe concessie (eind 2013 tot 2022) zal de stadsregionale busconcessie (“BRENG”) en de spoorlijn Arnhem - Doetinchem worden geïntegreerd. Er is op basis van de marktconsultatie en de risico‟s besloten om te gaan voor een multimodale aanbesteding met bestuurlijke overeenkomsten (BOV‟s), waarbij koppelingen worden gemaakt met ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen. Deze aanbesteding heeft in 2011 plaatsgevonden en de voorbereidingen vinden in 2012 plaats. Ad. 4 Doorstroming Betere benutting van bestaande infrastructuur, dynamisch verkeers- en mobiliteitsmanagement is een belangrijk speerpunt van de stadsregio. Dit wordt doorgezet door SLIM. De stadsregio steunt daarnaast het VCC Oost en Offensief Bereikbaarheid om mobiliteitsmanagement verder te ontwikkelen. In 2008 is gestart met dit Offensief Bereikbaarheid een samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven op het terrein van bereikbaarheid. Doel is om gezamenlijk onorthodoxe en creatieve ideeën te lanceren om de files in de stadsregio te verminderen. De ideeën zijn uitgewerkt en vastgelegd in convenanten die ook in 2012 zullen worden uitgevoerd. Tevens zal het project SLIM Prijzen Regioring verder doorgezet worden. In dit project wordt met behulp van beloning de weggebruikers gestimuleerd de Regioring in de spits te mijden. Ad. 5 Zwakke schakels in het netwerk Onder dit programma valt onder andere de aanpak van knelpunten in het onderliggend wegennet, die in de netwerkanalyse zijn getraceerd. Tevens worden met dit programma SLIM maatregelen op het onderliggend wegennet gesubsidieerd. Ad. 6 Duurzaam logistiek- en distributiesysteem Op grond van de Regionale Nota Mobiliteit beperkt de rol van de stadsregio voor dit onderdeel zich vooralsnog tot het actief stimuleren van onderzoeken. In het luchtprogramma Eureka wordt gewerkt aan stedelijke distributie. Ad. 7 Ontwikkeling van vervoerknopen Tot dit programma behoren projecten als P&R terreinen, transferia, fietsenstallingen, stationsomgevingen en groene halten. Ketenmobiliteit krijgt het accent in dit programma. De stadsregio is onder andere bezig met haar partners om de P+R Elst te ontwikkelen. Tevens is de stadsregio actief bezig met het vergroten van de stallingmogelijkheden voor de fiets op de verschillende stations en zal dit ook in 2012 voortzetten. Ad. 8 Regionaal fietsnetwerk In de fietsrelaties kan nog veel worden verbeterd. Het gaat daarbij niet alleen om de aanleg van nieuwe fietsvoorzieningen, maar ook om kwaliteitsverbeteringen; bijvoorbeeld voorrangsregelingen, aanpassingen, VRI‟s en betere verharding. Uitgangspunt hierbij is de fietsvisie. De grote projecten die ook in 2012 verder uitgevoerd zullen worden zijn de snelfietsroute Arnhem - Nijmegen en de snelfietsroutes Nijmegen - Beuningen en Arnhem - Zevenaar. Ad. 9 Verkeersveiligheid Het accent bij dit programma wordt gelegd op de regierol van de stadsregio en preventie op regionale schaal. De stadsregio ondersteunt in samenwerking met de gemeenten en het ROVG bromfietscursussen voor beginnende bromfietsrijders. Daarnaast heeft de stadsregio samen met de politie, openbaar ministerie, Veilig Verkeer Nederland, het ROVG en een aantal gemeenten het initiatief genomen om de samenwerking en communicatie rondom verkeersveiligheid te verbeteren. Ad. 10 Beleidsuitwerkingen, studies en monitoring Studies en monitoring De stadsregio wil inzicht hebben in het effect van de mobiliteitsprojecten. Hiervoor is regelmatige monitoring noodzakelijk. De monitoring is in de afgelopen jaren verder ontwikkeld en zal nu beheerd worden om input te leveren aan invulling van projecten en beleid. Tevens is de stadsregio één van de koplopers bij de Nationale Data Wegverkeergegevens waarbij verschillende monitoringsystemen aan
- 14 -
elkaar worden gekoppeld. Ook in 2012 wordt een aantal gebiedsgerichte mobiliteitstudies uitgevoerd die tot concrete projecten zullen leiden. Verkeersmodel Om de effecten van maatregelen te kunnen bepalen is een compleet geactualiseerd en multimodaal model noodzakelijk. Dit is ontwikkeld in 2008 en zal constant beheerd en actueel gehouden moeten worden. Planstudies De stadsregio betaalt een kwart van de planstudie doortrekking A15. Daarnaast wordt in de komende jaren ingezet op de uitbreiding van het HOV-netwerk waarvoor studies zullen worden uitgevoerd. Quick Wins De Quick Wins van 2006 en 2007 worden gezien als de beleidsuitwerkingen van de netwerkanalyse 2006. De laatste Quick Wins die onder andere aanleg van P+R terreinen en aanpassingen van infrastructuur omvatten, zullen in 2012 worden afgerond. Coördinatie met andere overheden Als verlengd lokaal bestuur wil de stadsregio zo goed mogelijk de belangen van haar gemeenten naar voren brengen en dus in constante dialoog zijn met haar gemeenten. Daarnaast is het voor afstemming en financiering van taken en projecten van belang goed te coördineren met de provincie, het Rijk, de Euregio en andere decentrale overheden (met name de andere stadsregio‟s). De stadsregio zal de coördinatie met de andere overheden intensief voortzetten onder andere via het SKVV en het Bestuurlijk Overleg Mobiliteit. Coördinatie met bedrijfsleven Mobiliteit en bereikbaarheid zijn essentieel om het bedrijfsleven van de stadsregio concurrerend te houden. Coördinatie met het bedrijfsleven is daarom van groot belang. Door het starten van Offensief Bereikbaarheid is de coördinatie met het bedrijfsleven verder verbeterd. Dit is vastgelegd in het regionaal Convenant Mobiliteitsmanagement dat in 2012 verder zal worden ingevuld. Er zal ook regelmatig contact zijn door diverse andere overleggen waaronder het GVVP (het Gelders Verkeeren Vervoer Platform) Ad. 11 Personeelskosten en bedrijfsvoering Algemeen De kosten van het personeel en de bedrijfsvoering van de stadsregio die aan de mobiliteitszaken zijn toe te schrijven, worden hieruit betaald. Wat hebben we bereikt? Ad. 1 Regionale hoofdwegen Aanleg van de stadsbrug in Nijmegen De stadsregio is actief betrokken bij de begeleidingsgroep van de stadsbrug Nijmegen en zit de voortgangsoverleggen met de financiers voor. Doortrekking A15 De stadsregio is actief betrokken bij de ambtelijke en bestuurlijke begeleidingsgroepen voor de doortrekking A15. Er is input geleverd de concept bestuursovereenkomst en het ambitiedocument. Aanpak A325 Met financiering uit de Mobiliteitsaanpak (een programma dat door het Rijk ondersteund wordt) zijn er maatregelen genomen om de doorstroming op de A325 verder te verbeteren. Daarnaast is een studie gestart na een betere ontsluiting van Lingewaard mogelijk via een verbeterde aansluiting op de A325 Traverse Dieren De gemeenten is de plannen voor Traverse Dieren aan het uitwerken en zal de stadsregio betrekken in de ontwikkeling van deze vervoersknoop.
- 15 -
Ad. 2 Infrastructuur openbaar vervoer Stadsregiorail Op 28 juni heeft de Stadsregioraad ingestemd met de realisatie van station Nijmegen Goffert. Op 20 december 2012 heeft de Stadsregioraad ingestemd met de realisatie van de eerste fase van het derde spoor in Elst en keerspoor Wijchen. Tussen Arnhem en Nijmegen is de stoptreinfrequentie al 4 keer per uur (omdat de intercity Zwolle - Roosendaal tussen Arnhem en Nijmegen als stoptrein rijdt). Als de keervoorziening gereed zijn wordt de intercity weer versneld en wordt de stop trein uit ‟sHertogenbosch verlengd naar Arnhem en de stop trein uit Zutphen naar Wijchen waarmee de stadsregiorailfrequentie een feit is. Het gebruik van Station Mook – Molenhoek (geopend 2008) is wederom toegenomen. Het gebruik van Station Westervoort (geopend in 2011) neemt langzamer toe. De eerste fase van de planstudie Zevenaar Poort is in gang gezet. Er zijn diverse deelonderzoeken uitgevoerd in opdracht van de stadsregio. De stadsregio en provincie Gelderland zijn samen opdrachtgever, maar de provincie heeft een volmacht afgegeven aan de stadsregio. Er is een breed gedragen bestuurlijke vraagstelling afgesproken, die nu wordt uitgewerkt. Ook is er een eerste aanzet voor een fasering van de infrastructuur gedaan, die in verschillende bestuurlijke gremia is behandeld. PHS en beheersovereenkomst spoor Er is input geleverd in PHS studies en in de voornemens voor de beheersovereenkomst spoor. Arnhem CS Er is een financiële bijdrage geleverd aan Arnhem CS. Doorstroming busvervoer (HOV netwerk) De eerste HOV-as, de as tussen Arnhem- Lingewaard-Nijmegen genaamd de RijnWaalsprinter is in gebruik. Voor de tweede HOV as (Velp-Arnhem-Elst-Nijmegen) zijn in 2012 belangrijke voorbereidingen getroffen die in 2013 worden uitgevoerd zodat deze lijn eind 2013 in gebruik kan worden genomen. De eerste fase van de Sintropher studie (tram-trein verbinding Nijmegen – Kleve/Weeze) is afgerond. Er is een voorstel uitgewerkt voor verbetering van de busverbinding tussen Nijmegen en Kleve. Verder is gestart met de ruimtelijke uitwerking van de knooppunten langs de lijn Nijmegen – Kleve. Verkenningen naar andere HOV lijnen zoals Wageningen–Arnhem en Malden- Nijmegen lopen. De onderzoeken naar trolleyficering Huissen zijn afgerond. De gemeenteraad van Lingewaard moet hier nog een beslissing over nemen. Het MIRT onderzoek naar HOV netwerk wordt uitgebreid naar een gebiedsgerichte bereikbaarheidsstudie voor het stedelijk netwerk Arnhem Nijmegen. Ad. 3 Exploitatie en beheer openbaar vervoer Contractsectorspoorlijnen Voor wat betreft de contractspoorlijnen zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: input geleverd voor de monitoring en beheer Maaslijnconcessie en de lijnen Tiel – Arnhem en Arnhem Doetinchem via deelname in de Stuurgroepen en Regiegroepen; meegewerkt in werkgroepen voor het verbeteren performance op de lijn Arnhem - Doetinchem en de Maaslijn; het voorzitten van ontwikkel- en realisatieteam Arnhem – Winterswijk; input geleverd in ongelijkvloerse spoorkruising Didam; meegewerkt aan de voorbereidingen voor de treinverbinding Arnhem – Düsseldorf. Beheer concessie busvervoer De concreet uitgevoerde acties in het kader van exploitatie en beheer van onze busconcessie zijn: de uitvoering van het dagelijks busconcessie Stadsregio Arnhem Nijmegen, inclusief buurtbuslijnen; verdere verbetering en uitbouw OV busnetwerk in de nieuwe concessie (met aandacht voor milieu met wagenpark op groene stroom en groen gas en aandacht voor toegankelijkheid door elektrische rolstoelplanken en volledig toegankelijke vloot); extra communicatie richting reiziger (campagne “Stap maar in” over toegankelijker openbaar vervoer, uitbreiding haltedisplay‟s dynamische reisinformatie, apps voor smartphones); afschaffen (landelijke) sterabonnementen; afschaffen dubbel opstaptarief in de treinrailketen; promotie en uitvoer acties via ErvaarhetOV;
- 16 -
uitvoering project Gratis OV 65+ Nijmegen; afstemmen OV beleid met externe partijen (zoals provincie, KPVV, SKVV, OV Forum en Rijk); uitvoering toegankelijkheidscampagne met 27 bijeenkomsten; overleg met vervoerder busconcessie over implementatie en uitvoering maatregelen sociale veiligheid; deelname overleggen werkgroep Sociaal Veiligheidsarrangement Arnhem-Winterswijk; deelname overleggen opstart Sociaal Veiligheidsarrangement Maaslijn; deelname landelijke overleggen sociale veiligheid (SKVV, KPVV).
Beheer Stadsregiotaxi Met betrekking tot het beheer van de Stadsregiotaxi zijn volgende acties uitgevoerd: dagelijks beheer stadsregiotaxi (sinds september 2010 uitgevoerd door CTS); aansturing exploitatie klachtenmeldpunt stadsregiotaxi; samenwerking met de gebruikersadviesraad; dienstverleningsovereenkomsten opgesteld; communicatie uitingen voor stadsregiotaxi ondersteund; structureel (goed) overleg met consumentenorganisaties (ROCOV en Gebruiksadviesraad); overleg met gemeenten stadsregio (o.a. via contactambtenaren Stadsregiotaxi); uitvoering Klanttevredenheidsonderzoek; deelname aan overleg projectleiders regiotaxi; overleg met uitvoerende partij Taximonitor. Chipkaart De chipkaart is op 1 juli 2009 ingevoerd. Er zijn onder andere meer dan 50 distributiepunten ingericht. Veel kinderziektes zijn uit het systeem gehaald en de dalkortingspropositie werkt. Daarnaast zijn in 2012 nog de volgende werkzaamheden uitgevoerd: realisatie mobiel informatiepunt met OV chipkaart oplaadapparaat als aanvulling op het distributienetwerk; invoeren sterabonnement vervangende proposities binnen Oost, met Breng Vrij abonnementen voor de stadsregio, en afspraken over acceptatie aangrenzende concessie-vrij producten op grensoverschrijdende lijnen; bijdrage aan afronden rapportage over mogelijkheden en gevolgen van single check in-check out in de treinrailketen en realisatie opheffen dubbel opstaptarief in de treinrailketen. Toegankelijkheid halten in combinatie met DRIS Het DRIS voorziet de reiziger van actuele reisinformatie over het openbaar vervoer. Voor de aanleg van het DRIS zijn contracten afgesloten met ARS Traffic & Transport Technology. Er is een contract afgesloten met de Openbaar Vervoer Reisinformatiegroep (9292) voor het verzamelen en bundelen van de vereiste data. In de bussen, op het busstation in Nijmegen en op de eerste tranche van belangrijke haltes is het DRIS operationeel. Het operationeel beheer is uitbesteed aan de gemeente Nijmegen. In 2012 is een plan gemaakt voor de uitrol van de tweede fase DRIS en heeft de provincie Gelderland zich bij onze opzet aangesloten In 2012 zijn nog eens 263 haltes toegankelijk gemaakt waardoor het totaal aan toegankelijke haltes op 1.285 komt. Hiermee is ruim 60% van de haltes toegankelijk. Implementatie nieuwe concessie De concessie 2013-2022 is 9 december 20123 begonnen. De stadsregio heeft het implementatie proces vanuit de opdrachtgever uitgevoerd. Ad. 4 Doorstroming Binnen SLIM zijn alle plannen van aanpak afgerond en ondertekend. In het voorjaar van 2012 is de bereikbaarheidsverklaring (de intentie voor het uitvoeren van het gehele maatregelenpakket) door het bestuurlijk trio in Burgers Zoo ondertekend Belangrijke programma‟s binnen SLIM die door de stadsregio worden uitgevoerd en met name gericht zijn op gedragsbeïnvloeding zijn SLIM Werken en SLIM Goederen en SLIM Uit De Spits en SLIM Informeren In 2008 is gestart met dit Offensief Bereikbaarheid een samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven op het terrein van bereikbaarheid. Doel was om gezamenlijk onorthodoxe en creatieve ideeën te lanceren om de files in de stadsregio te verminderen. De stadsregio heeft het effect van dit
- 17 -
mobiliteitsmanagement programma kunnen aantonen met behulp van een landelijke monitor. In samenwerking met aangesloten werkgevers (120) zijn een groot aantal maatwerkprojecten uitgevoerd (900+). In 2012 is Offensief bereikbaarheid afgerond en opgevolgd door SLIMK Werken en SLIM Goederen . Met het project SLIM Prijzen Regio Ring dat ook in 2012 doorliep hebben we een reductie van 3% spitskilometers kunnen bereiken. Het project heeft zichtbaar (ca. 5000 spitsmijdingen per dag) bijgedragen aan het oplossen van de mobiliteitsproblematiek. Het project is eind 2012 voortgezet met SLIM prijzen wegwerkzaamheden zuid (SPWZ) en SLIM uit de spits (SUDS). In beide projecten zijn ca. 6000 deelnemers actief. Er is een eerste stap gezet in de transitie waarbij de overheid minder (financieel) participeert. Daarnaast wordt er gewerkt een het verder verbeteren van informatiediensten binnen het programma SLIM Informeren (ITS). De stadsregio stuurt het programmamanagement van het SLIM maatregelenpakket aan en tevens het regieteam wegwerkzaamheden en de uitvoeringsorganisatie VCC-Oost. De eerste SLIM maatregel die is afgerond is de ontsluiting Bijsterhuizen dit was tevens de eerste maatregel landelijk die afgerond werd binnen het Beter benutten programma. Ad. 5 Zwakke schakels in het netwerk De laatste maatregelen uit dit programma zijn beschikt (zoals de verkeerslichten bij de afrit Malden) en worden de komende jaren afgerond. Een groot aantal kleine doorstromingsmaatregelen zijn in 2012 door de gemeenten afgrond en de subsidies zijn uitbetaald. Ad. 6 Duurzaam logistiek- en distributiesysteem Dit wordt opgepakt door Eureka/Groene Kracht en dit is opgenomen in de sector Regionale Ontwikkeling de sector Mobiliteit biedt waar nodig ondersteuning Ad. 7 Ontwikkeling van vervoerknopen Het verbeteren van OV knooppunten is een belangrijke prioriteit van de stadsregio. De projecten waarin de stadsregio in 2012 heeft deelgenomen, zijn: uitbreiding fietsenstallingen bij station Arnhem-Zuid, Nijmegen Centraal en ArnhemPresikhaaf; aanleg OV-fiets voorzieningen op de stations Zevenaar, Wijchen en Westervoort; uitbreiding P+R in Didam en Westervoort; ondersteunen van OV/RO knooppunten studies. Ad. 8 Regionaal fietsnetwerk In het kader van de beschikbare MUM gelden is besloten om een aantal projecten te subsidiëren. Onze participatie bij het Gelders Fietsnetwerk heeft geleid tot een provinciale bijdrage voor een aantal projecten. Voor de snelfietsroutes Liemers en Nijmegen Beuningen zijn plannen opgesteld. De aanleg van het RijnWaalpad is in uitvoering tevens is er een succesvolle prijsvraag geweest om mogelijk gebruik en aanleg van deze snelfietsroute te verbeteren. De ideeën worden meegenomen in de uitwerking. Ad. 9 Verkeersveiligheid De stadsregio heeft het ROVG mee aangestuurd en een aantal projecten van de gemeenten financieel ondersteund. Ad. 10 Beleidsuitwerkingen, studies en monitoring Studies en monitoring De stadsregio heeft studies naar OV/ROknooppunten, de doorstroming in Oosterbeek en Malden en de ontsluiting van Lingewaard ondersteund. Daarnaast zijn de voorbereidingen voor Beter Benutten ook uit beleidsuitwerkingen gefinancierd. De stadsregio is medekoploper bij het NDW (Nationale Databank Wegverkeergegevens). Daarnaast zijn de volgende producten opgeleverd: - uitkomsten van de OV Klantenbarometer; - fietstellingen; - OV data uit de chipkaartgegevens.
- 18 -
Verkeersmodel Het verkeersmodel is in 2012 verder geüpdatet, en is nu compleet en voor meerder modaliteiten toepasbaar. In het kader van kwaliteitsbewaking van het regionale verkeersmodel (RVMK) een inventarisatie uitgevoerd en afgerond naar gezamenlijk beheer van het RVMK Zuid. Planstudies De stadsregio is betrokken bij de planstudie doortrekking A15. Daarnaast wordt in de komende jaren ingezet op de uitbreiding van het HOV-netwerk waarvoor studies zullen worden uitgevoerd. Het HOV MIRT onderzoek is in het overleg met de Minister in november 2012 verbreed naar het “Gebiedsgericht MIRT-onderzoek naar de bereikbaarheid regio Arnhem Nijmegen op de middellange/lange termijn”. Quick Wins Op één na (P+R Elst) zijn alle Quick Wins opgeleverd en financieel afgerond. Coördinatie met andere overheden De coördinatie met de gemeenten draait goed met druk bezochte reguliere portefeuillehouders- en contactambtenarenoverleggen. Daarnaast zijn de gemeenten in vele projecten actief betrokken. Met het Rijk zijn afspraken gemaakt tijdens het landsdelige MIRT overleg Met de provincie is intensief contact geweest op vele dossiers en zijn een groot aantal projecten aangedragen voor cofinanciering. Met het SKVV (samenwerkende stadsregio‟s) is in veelvuldig overleg de inbreng in het BKO (Bestuurlijk Koepel Overleg) afgestemd en kennis uitgewisseld op diverse deelgebieden. Er zijn vier Bestuurlijke Overleggen Mobiliteit geweest (BOM) waar naast de grote gemeenten (Arnhem en Nijmegen), het Rijk, de provincie, en RWS ook de NS, ProRail en het bedrijfsleven zijn aangesloten. In de toekomst zal ook het Hermes hierbij aansluiten. De stadsregio heeft samenwerkingsovereenkomsten gesloten met de NS, ProRail en de aangrenzende decentrale overheden om het Masterplan OV samen te kunnen uitvoeren. De stadsregio heeft ook input geleverd in de voorbereidingen van de nieuwe concessies in Brabant en Limburg. Tevens is er input geleverd bij een CROW werkgroep, NDW, Regiegroep Verkeersinformatie, en de Commissie Meijdam. Coördinatie met bedrijfsleven Door het Offensief Bereikbaarheid is de coördinatie met het bedrijfsleven verder verbeterd. Dit is vastgelegd in regionaal Convenant Mobiliteitsmanagement. Er was en is overigens al regelmatig contact via diverse overleggen waaronder het GVVP (het Gelders Verkeer- en VervoerPlatform). Het bedrijfsleven neemt ook deel aan het BOM. Ad. 11 Personeelskosten en bedrijfsvoering Het personeelsbestand is met één fte teruggebracht omdat de implementatie van de chipkaart is afgerond en de betrokkene met pensioen is gegaan. Wat hebben we er voor gedaan? Ad. 1 Regionale hoofdwegen De stadsregio heeft meestal een lobby- en subsidiëntenrol en draait mee in de begeleidingsoverleggen. Ad. 2 Infrastructuur openbaar vervoer Bij Stadsregiorail en het HOV-netwerk coördineert en trekt de stadsregio de projecten. Bij PHS geeft de stadsregio input en behartigt zij de belangen van de gemeenten. In Arnhem CS is er sprake van een subsidierelatie. Ad. 3 Exploitatie en beheer openbaar vervoer Het beheer van de concessies en de stadsregiotaxi is één van de belangrijkste taken. Dit wordt ingevuld met nauwkeurige monitoring en directe afstemming met de vervoerders. In het chipkaartdossier speelt de stadsregio naast het begeleiden van de invoering in de regio ook op landsdelig en landelijk niveau een belangrijke rol omdat er in het team mobiliteit veel relevante kennis aanwezig is.
- 19 -
De implementatie van de concessie 2013-2022 is één van grootste projecten van de stadsregio geweest waarvoor we naast onze eigen kennis ook extra kennis en ervaring hebben ingehuurd om zo een optimale implementatie uit te kunnen voeren. Ad. 4 Doorstroming Het programma SLIM en de projecten SLIM Prijzen (en de opvolgers SLIM Uit de Spits en SLIM Informeren) en Offensief Bereikbaarheid (en de opvolgers SLIM Werken en SLIM Goederen) worden vanuit de stadsregio in nauw overleg met onze partners uitgevoerd. Daarnaast wordt VCC Oost gezamenlijk met de provincie Gelderland aangestuurd. Ad. 5 Zwakke schakels in het netwerk Dit programma is geïntegreerd in SLIM. Ad. 6 Duurzaam logistiek- en distributiesysteem Dit is opgepakt door Eureka/Groene Kracht en opgenomen in de sector Regionale Ontwikkeling. De sector Mobiliteit heeft, waar nodig, ondersteuning geboden. Ad. 7 Ontwikkeling van vervoerknopen Deze projecten worden door de stadsregio getrokken. De uitvoering wordt veelal door ProRail gedaan. Ad. 8 Regionaal fietsnetwerk De stadsregio coördineert deze projecten en initieert nieuwe projecten. De uitvoering ligt bij de gemeenten. Ad. 9 Verkeersveiligheid De stadsregio stuurt samen met de provincie Gelderland het ROVG aan. Daarnaast levert de stadsregio subsidies aan gemeenten. Ad. 10 Beleidsuitwerkingen, studies en monitoring Studies worden veelal door de stadsregio getrokken. Daarnaast vindt er voor beleidsvoorbereiding veel overleg plaats met andere overheden, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Ad. 11 Personeelskosten en bedrijfsvoering Het managementteam heeft in overleg met de organisatie de formatie, de inhuur en de benodigde faciliteiten bepaald. Wat hebben we niet gedaan? Algemeen Door een aantal ontwikkelingen op nationaal niveau, zoals het programma Spitsmijden OV en initiatieven op het chipkaart dossier door commissie Meijdam, en door verzoeken vanuit de regio, zoals het meewerken aan de Omgevingsvisie Gelderland en de voorbereidingen voor de spoorverbinding Arnhem - Doetinchem, heeft de sector meer opgepakt dan gepland was. Dit alles had ook tot gevolg dat een aantal deelprogramma‟s iets minder aandacht heeft gekregen dan was voorzien. Uit de jaarrekening blijkt dat er ruim € 89 miljoen is besteed aan mobiliteit. Daarvan wordt bijna € 86,8 miljoen gefinancierd uit vooruit ontvangen BDU-gelden. In 2012 is ruim € 83,7 miljoen aan BDU-gelden ontvangen. Het geoormerkte bedrag binnen de vooruit ontvangen BDU (dus exclusief de Quick Wins) is licht gestegen van € 106,31 miljoen naar € 106,57 miljoen. De stadsregio is aan het “sparen” voor een aantal grote projecten zoals de Stadsregiorail. Ook heeft de uitvoering van een aantal grote projecten (snelfietsroutes, HOV lijnen en Stadsregiorail) enige vertraging en is de overeenkomst voor de A15 en daarmee de betaling van € 12,5 miljoen eind 2012 uitgesteld naar 2013. Daarnaast verloopt de declaratie en soms de uitvoering van gemeentelijke projecten ook minder snel dan verwacht.
- 20 -
Openbaar vervoer Zoals aangegeven ligt Stadsregiorail achter op het schema. Dit heeft gedeeltelijk te maken met de samenwerking met ProRail. In het voorjaar van 2009 is de scope gezamenlijk bepaald en is een samenwerkingsovereenkomst tussen ProRail en de stadsregio getekend. Hiermee is er meer vaart in het proces gekomen. Bij de keervoorzieningen zijn echter een aantal lastige inpassingsproblemen aan het licht gekomen die voor vertraging hebben gezorgd. Deze lijken nu opgelost en de verwachting is dat eind 2014 stadsregiorail kan worden afgerond. Ook de HOV lijnen Wageningen – Arnhem en Malden - Nijmegen hebben wat vertraging opgelopen omdat oplossingen meer afstemming vergen dan voorzien was. Mobiliteitsmanagement Het programma SLIM is dit jaar opgestart. De voorbereidingen hebben veel afstemming en tijd gevergd sinds het najaar is de implementatie opgestart. Uitvoering gemeentelijke projecten Ook gemeentelijke projecten (zoals onderdelen van de snelfietsroutes) lopen vaak minder snel dan verwacht, dit kan in uitvoering en in afrekening zijn. De stadsregio is met de gemeenten in overleg treden om te bezien hoe dit versneld kan worden. Wat heeft het gekost?
Oorspronkelijke begroting 2012
Begroting 2012 na wijziging
Werkelijk 2012
Lasten
€ 95.215.728,-
€ 112.484.178,-
€ 89.108.254,-
Baten
€ 95.215.728,-
€ 112.484.178,-
€ 89.108.254,-
Zie voor toelichting op de cijfers paragraaf 4.3.
- 21 -
- 22 -
2.3 Programma Werken Wat is de context? Het doel van dit programma is het versterken van het economisch vestigingsklimaat van de stadsregio in (inter)nationaal perspectief, zoals in het visiedocument Economische Agenda (februari 2008) is vastgesteld en in de evaluatie van de Economische Agenda in 2010 is herbevestigd. De verbindingen met de overige beleidsterreinen (mobiliteit, wonen en ruimte) waarop de stadsregio opereert zijn hierbij van groot belang. De stadsregio heeft een sterke brede economische structuur met daarbinnen een aantal succesvolle en kansrijke clusters (Health, Semiconductors, Energie en milieutechnologie, Mode en vormgeving en Toerisme). De stadsregio werkt aan de noodzakelijke basisrandvoorwaarde zoals voldoende en gevarieerd aanbod aan bedrijventerreinen en goede ontwikkeling van de detailhandel. Daarnaast verbind zij partners binnen de regio bij het streven naar meer innovatie en een beter aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. Wat willen we concreet bereiken? “Het is de ambitie van de stadsregio om in 2020 uit te groeien tot de economisch best presterende Nederlandse regio buiten de Randstad. Met het oog daarop richten de partners zich op het versterken van het economisch vestigingsklimaat in internationaal perspectief en het maximaal benutten van de potenties van stuwende bedrijven.” Wij zetten daarom in op de versterking van het vestigingsklimaat, door: de regio als aantrekkelijke en kansrijke regio op de kaart te zetten bij de provincie, het Rijk en in Brussel (belangenbehartiging en lobby); de regio te profileren als aantrekkelijke regio om te studeren (studenten) en te werken (internationale bedrijven en kenniswerkers) (regiomarketing en onderwijsvoorziening); de juiste voorwaarden te scheppen voor een vitale bedrijven-, winkel en kantorenmarkt (vastgoed). Wat wilden we bereiken in 2012? Als gevolg van de zogenaamde takendiscussie is het accent voor het Programma Werken verschoven van het uitvoeren van projecten naar het behartigen van belangen en het ontwikkelen van visies en programma‟s. Het Regionaal Programma Bedrijventerreinen, een dynamisch programma, wordt elke twee jaar geactualiseerd. In 2012 wordt een voortgangsrapportage gemaakt terwijl in 2013 de daadwerkelijke actualisatie wordt voorzien. Daarnaast is gewerkt aan een evaluatie van het detailhandelsbeleid die in het voorjaar 2013 tot besluitvorming moet leiden. Tevens wordt een monitoring aansluiting RO woningbouw gestart Versterken vestigingsklimaat Zorgdragen voor de goede voorwaarden voor een gezond en sterk vestigingsklimaat met de stadsregio als facilitator. De zorg voor ruimte voor onze bestaande en nieuwe bedrijven, een goede bereikbaarheid, concurrerend woon- en leefklimaat staan daarin centraal. Daarnaast het vermarkten van dit vestigingsklimaat. Wat hebben we bereikt? Het concept RPD is vrijwel gereed. Tevens is een concept Regionaal Programma Detailhandel opgesteld. De koerswijziging van Arnhem Nijmegen Cool region heeft plaatsgevonden en komt ook tot uiting in de nieuwe naam City Region Arnhem Nijmegen. Hierdoor ontstaat een betere focus op doelgroepen passend bij het economisch beleid. De zoekmachine is hiervoor geoptimaliseerd.
Wat hebben we er voor gedaan? Met name op het terrein van de detailhandel is veel overleg gevoerd. Dit heeft helaas nog niet tot overeenstemming geleid
- 23 -
Vestigingsklimaat a. Liberation Route Presentatie Liberation Route Europe succesvol Op 9 oktober 2012 waren Ruim 70 aanwezigen afkomstig uit binnen- en buitenland waren naar de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging gekomen om de bijeenkomst „Europe commemorates 70 years after WWII. From Memory to history: the importance for today‟s Europe‟ bij te wonen. Vanuit de stadsregio was er een bestuurlijke delegatie uit Arnhem en Nijmegen aanwezig om de regio en het project te vertegenwoordigen. Jurriaan de Mol opende de bijeenkomst met een inspirerende presentatie waarin de doelen, ambities en resultaten van de Liberation Route Europe werden toegelicht. Hierdoor kregen de aanwezigen een goed beeld van het project en de Liberation Route Europe foundation. Burgemeester Bruls, die als gastheer optrad namens de Stadsregio Arnhem Nijmegen, benadrukte in zijn speech het Europese karakter van het Liberation Route Europe project. Volgens Bruls is het, zeker in deze tijden, voor heel Europa belangrijk dat we de lessen uit de geschiedenis levend houden, zodat we voorkomen dat we dezelfde fouten maken. Hoogtepunt van de bijeenkomst was de persoonlijke en indrukwekkende speech van keynote speaker Martin Schulz, voorzitter van het Europees Parlement. Hij sprak met passie over de Liberation Route Europe en het belang van dit thema voor het Europa van vandaag. Zijn boodschap was dat dit deel van de geschiedenis niet alleen het einde van de Tweede Wereldoorlog markeert, maar ook het begin van de Europese Unie. Het benadrukt daarom het belang om deze geschiedenis zichtbaar te maken. Schulz heeft zich onvoorwaardelijk achter de Liberation Route Europe geschaard en noemde het “één van de belangrijkste projecten van dit moment”. Start Programma rond de Rivieren Op 19 april 2012 is de zogenaamde kick off bijeenkomst gehouden van het project toeristische ontwikkeling rond de rivieren. Het Regionaal Bureau voor Toerisme Arnhem Nijmegen en de stadsregio willen samen met de betrokken partners gedurende twee jaar werken aan de uitvoering van het plan, dat samengevat inhoudt: Plan van aanpak/onderhandelingen Pendelboot. Voorbereiding realisatie struinroutes. Uitbreiding fietsroute(s) verdronken dorpen. Eerste opzet voor ontwikkeling apps/gps routes voor deze projecten. Eerste opzet ontwikkeling interactieve kaart. Voorbereiding Online en offline marketing / themacampagne: Ambitie is grote lancering in het voorjaar van 2013. b. Logistiek - Start Samenwerking corridor Zuid Gelderland (incl. DNA studie) - Logistiek in Uitvoeringsprogramma provincie - Subsidieaanvraag LEC Liemers - Start LEC Nijmegen i.o. - GOLD samenwerking: onderzoek t.b.v. kracht GOLD Detailhandel Vanaf januari 2012 is gewerkt aan regionale afstemming op het gebied van (met name perifere) detailhandel met als doel te komen tot een Regionaal Programma Detailhandel (RPD). Bij dit proces zijn alle stadsregiogemeenten betrokken, met name de vier meest betrokken gemeenten Arnhem, Nijmegen, Duiven en Zevenaar. Samen met BRO hebben wij een visie ontwikkeld die is besproken met genoemde vier gemeenten. Het is daarbij nog niet gelukt tot consensus te komen over een aantal bestuurlijke dilemma‟s. Wij zijn momenteel in gesprek met de provincie Gelderland om te bezien op welke wijze wij tot definitieve keuzes kunnen komen.
- 24 -
Cool Region Doel van Cool Region was het versterken van het imago van de regio Arnhem Nijmegen door het uitbouwen van de regiobrandingcampagne Arnhem Nijmegen Cool Region langs de lijn van de vijf economische clusters. In 2012 moet hiertoe op succesvolle wijze een koerswijziging van het internationale webportal worden gerealiseerd, waarbij er meer focus komt op ondernemen, onderwijs en hoogopgeleiden. Dit met als doel het aantrekken van (internationale) investeerders, ondernemers, expats en studenten. Vastgoedrapportage Door de vastgoedrapportage worden de vastgoedontwikkelingen in de regio gemonitord. Na de vastgoedrapportage 2011 vond een thematische uitdieping plaats middels onderzoek door de Radboud Universiteit. Eind mei verscheen de eerste digitale versie van de vastgoedrapportage. Er is een livestream webinar waarin marktpartijen en bestuurders praten over de stand van zaken van vastgoed in de regio. Wat hebben we niet gedaan? Monitoring aansluiting RO woningbouw is nog niet opgepakt. Vestigingsklimaat Er zijn geen activiteiten geweest m.b.t. het vermarkten van het vestigingsklimaat. Wat heeft het gekost?
Oorspronkelijke begroting 2012
Begroting 2012 na wijziging
Werkelijk 2012
Lasten
€ 448.567,-
€ 656.491,-
€ 552.180,-
Baten
€ 30.000,-
€ 176.464,-
€ 176.537,-
Zie voor toelichting op de cijfers paragraaf 4.3.
- 25 -
- 26 -
2.4 Programma Ruimte Wat is de context? Het grootste deel van het ruimtelijk-economische, sociale en culturele leven speelt zich af op het schaalniveau van de regio, zo ook in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Bewoners, ondernemers en instellingen bewegen zich voornamelijk binnen het daily urban system (DUS) dat ruwweg overeen komt met de omvang van de regio. Binnen deze schaal vinden de meeste verplaatsingen plaats voor woon-werkverkeer, gaan de kinderen naar school, worden culturele instellingen bezocht en worden de inkopen gedaan. Beslissingen over verstedelijking, infrastructuur, duurzame economische ontwikkeling, landschapsinrichting liggen voor het allergrootste deel op dit schaalniveau. Dit is de reden waarom de stadsregio inzet op een programma Ruimte. Doel van het programma Ruimte is het werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat van de stadsregio voor haar inwoners, ondernemers en bezoekers. De stadsregio wil burgers en bedrijven aan de regio binden door het verbeteren van de condities voor „het goede leven‟: het bieden van mogelijkheden voor prettig wonen en succesvol werken in een mooi, aantrekkelijk landschap en waar men zich snel en comfortabel kan verplaatsen. Randvoorwaarde hierbij is dat onze leefomgeving ook op de lange termijn duurzaam is. Binnen het programma Ruimte zetten we daarom ook in op een energie en klimaatopgave. Vanuit het luchtkwaliteitsprogramma Eureka is een verdergaande samenwerking met MRA en MARN ontstaan die werkt naar brede samenwerking op het gebied van energie en klimaat. Een regionale energie en klimaatopgave is aanvullend op lokale programma‟s en beleidsplannen en vervangt deze niet. Door de gemeenten is aangegeven dat regionale samenwerking meerwaarde moet bieden door schaalvoordelen, efficiency in werken door kennisdeling en gezamenlijke lobby. De stadsregio vult deze samenwerking met name in door in te zetten op slimme mobiliteit, duurzaam bouwen en stimuleren ven energie en milieutechnologie. Hier ligt dan ook een sterk verband met de overige programma‟s van de stadsregio. Wat willen we bereiken? Binnen het programma Ruimte worden de ruimtelijke ambities van de stadsregio vormgegeven. De volgende taken vloeien daaruit voort:
Behartigen van het regionaal belang op het gebied van ruimtelijke ordening, energie en klimaat en wonen, zowel richting gemeenten als provincie en Rijk; geven van beleidsuitgangspunten en zorgdragen voor verdere vormgeving en uitvoering daarvan. Faciliteren van samenwerking op ruimtelijk gebied tussen de regiogemeenten om te komen tot vitale steden en dorpen binnen de stadsregio, dit doen we door te inspireren en visievorming te stimuleren. Gezamenlijk versterken van wonen, werken, recreëren en de verbindingen daartussen op ruimtelijk regionale schaal. Adviseren over kaderstelling op het gebied van ruimte en duurzaamheid door Rijk, provincie en regiogemeenten. Vertalen van algemene maatschappelijke ontwikkelingen op ruimtelijk gebied naar regionaal ruimtelijk beleid en regionaal woonbeleid.
Wat gaan we er voor doen? Voor wat betreft de uitvoering van het programma Ruimte is een drietal onderdelen te onderscheiden waaraan we in het jaar 2012 werken:
Visievorming Ruimte Energie en klimaat (Eureka)
- 27 -
Strategie en visievorming Wat wilden we bereiken in 2012? De stadsregio wil op de korte, middellange en lange termijn de voorziene economische en fysieke groei op een duurzame wijze kunnen accommoderen, waarbij tegelijkertijd de bestaande ruimtelijke kwaliteiten van de regio en de onderlinge samenhang verder worden verbeterd. Die opgave vraagt om aandacht voor de daarmee samenhangende bereikbaarheidsproblematiek en voldoende ruimte voor groen en recreatie. In het kader van strategie- en visievorming wordt in 2012 gewerkt aan de volgende deelproducten: a. b. c.
Belangenbehartiging provincie en Rijk Strategische langetermijnvisie AN2040 Onderzoeken op regionaal ruimtelijk niveau
Wat hebben we bereikt? a. Belangenbehartiging provincie en Rijk De stadsregio ontwikkelt strategie namens de twintig regiogemeenten om de belangen van de stadsregio op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, mobiliteit en infrastructuur zo goed mogelijk op de agenda van rijk en provincie te krijgen. De bovengenoemde opgave vraagt om een nauwe afstemming met provincie en Rijk op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, mobiliteit en infrastructuur. Het belangrijkste afstemmingsmechanisme op landsdelig niveau waaraan de stadsregio deelneemt is het MIRT-overleg. De Gebiedsagenda Landsdeel Oost is het richtinggevend instrument aan de hand waarvan ambtelijk en bestuurlijk overleg in het kader van het MIRT gevoerd wordt met het Rijk. In het kader hiervan is in 2012 breed ambtelijk en bestuurlijk afgestemd tussen stadsregio en provincie en dit heeft geresulteerd in een Gebiedsagenda die klaar is om door de Minister vastgesteld te worden. Daarnaast heeft de provincie de stadsregio in september 2012 gevraagd een agenda op te stellen voor de regionale inbreng in de provinciale omgevingsvisie. Om dit uit te voeren is een projectleider ingehuurd vanuit een van onze regiogemeenten. b. Strategische langetermijnvisie AN2040 De stadsregio is reeds in 2008 gestart met het opstellen van een regionale strategische visie voor de lange termijn om daarmee een koers aan te geven voor het stadsregionaal handelen en de investeringen in de toekomst. Doelstelling van de langetermijnvisie is om samen met kennisinstellingen, bedrijven en overheden de regio Arnhem Nijmegen integraal verder te kunnen ontwikkelen als een onderscheidende, krachtige, duurzame en concurrerende Europese regio. Begin 2012 zijn een toekomstbeeld en een viertal scenario‟s opgesteld in het kader van de strategische langetermijnvisie AN2040. Daarna lag het in de planning om dit toekomstbeeld tezamen met de scenario‟s voor te leggen aan een groot aantal beslissers uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden, om zo een eerste samenwerkingsverband vorm te geven tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden in de regio. Gebleken is dat er draagvlak is voor de vorming van een dergelijk samenwerkingsverband maar dat het goede moment hiervoor nog niet is aangebroken in verband met andere regionale discussies. Begin juni 2012 is door het CvB besloten voor dat moment geen verdere uitvoering te geven aan de strategische langetermijnvisie vanwege de samenloop met andere regionale processen zoals de discussie rondom de toekomstige regionale samenwerking. Voorlopig is het project stopgezet. c. Onderzoeken op regionaal ruimtelijk niveau Met de ondersteuning aan verschillende regionaal ruimtelijke onderzoeken draagt de stadsregio bij aan wetenschappelijke studies waarin onderzoek wordt gedaan naar ontwikkeling en positionering van (delen van) de stadsregio. Het bevordert kennisuitwisseling tussen wetenschappelijke experts, adviesbureaus en de stadsregio. Deze kennis kan weer worden toegepast in concrete projecten. Cases uit de stadsregio worden gebruikt als onderwerp van onderzoek. Ook de bevindingen hieruit
- 28 -
kunnen worden meegenomen in de praktijk. Daarnaast heeft de stadsregio een tweetal thematische bijeenkomsten georganiseerd die bijdragen aan kennisontwikkeling op het regionaal ruimtelijk vlak bij de twintig regiogemeenten. Hierbij ligt het accent vooral op het stimuleren van regionale samenhang in ruimtelijke ontwikkeling. Wat hebben we niet gedaan? Er is geen verder uitvoering gegeven aan de ontwikkeling van een strategische langetermijnvisie AN2040. OV/RO knooppunten Wat wilden we bereiken in 2012? Met het afronden van de 13 knooppuntnotities en het opleveren van het Overzichtsdocument Knooppunten! is fase 1 is per september 2011 afgerond. Aan de hand van een nieuw projectplan Vervolgtraject OV/RO knooppunten is fase 2 (september 2011 – eind 2013) in werking getreden. Doel van deze fase is knooppuntontwikkeling te faciliteren en de knooppuntgemeenten in de stadsregio stimuleren daadwerkelijk tot gebiedsontwikkeling rondom OV-knooppunten over te gaan door enerzijds de aanbevelingen uit het Overzichtsdocument Knooppunten! verder uit te werken voor eind 2013 en anderzijds door gemeenten de mogelijkheid te bieden een knooppuntnotie te laten opstellen voor niet-verkende knooppunten. Wat hebben we bereikt? Hoewel het lastig blijkt in crisistijd tot gebiedsontwikkeling op knooppunten over te gaan, is knooppuntontwikkeling in 2012 op verschillende manieren gefaciliteerd. De meeste aanbevelingen uit het Overzichtsdocument knooppunten zijn verder uitgewerkt. Daarnaast zijn knooppuntgemeenten gestimuleerd knooppunten een stap verder te brengen. Wat hebben we er voor gedaan? Ook in 2012 is gemeenten de mogelijkheid geboden een knooppuntnotitie op te laten stellen, ditmaal op basis van 50 procent cofinanciering. Twee gemeenten hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Een derde gemeente heeft aangegeven hier behoefte aan te hebben, maar dit wegens ontwikkelingen nog te prematuur te vinden. Wat de Bestuursovereenkomsten Verstedelijking en Mobiliteit (BOV‟s) betreft, die de stadsregio heeft afgesloten met de 20 regiogemeenten: hierin is de basis gelegd om ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit (in brede zin) beter op elkaar af te stemmen en zijn met betrekking tot OV/RO-knooppunten procesafspraken vastgelegd over de ontwikkeling van bestaande en het verkennen van nieuwe OV/RO-knooppunten. onderzoek De stadsregio heeft in 2012 actief geparticipeerd in twee onderzoeksprojecten waarin knooppuntontwikkeling centraal staat. Enerzijds Urban Regions in the Delta (URD; zie hierna) en anderzijds NICIS „Knooppuntontwikkeling In Corridorverband: Economische Betekenis En Institutionele Prikkels‟ (NICIS-KEI). Centraal hierin staat onderzoek naar de economische gevolgen van geïntegreerde ontwikkeling van ruimte en infrastructuur en analyse van de institutionele prikkels. De stadsregio heeft in 2012 wederom als een van de consortiumpartners in het project geparticipeerd en op die manier zowel input geleverd, bruikbare kennis opgehaald en vraagstukken rondom knooppuntontwikkeling geadresseerd. Qua lobby is begin dit jaar een brochure opgesteld en o.a. meegegeven aan het Rijk in het kader van de zogeheten Rijksstrategie „Ketens en Knooppunten‟. Hiervoor zijn enkele OV/RO-knooppunten uit de regio ingediend als pilotknooppunt.
- 29 -
Verder participeert de stadsregio in GO Spoor (inmiddels onderdeel van de Taskforce Mobiliteit). GO Spoor faciliteert 3 onderzoekstrajecten op het gebied van knooppuntontwikkeling, waaronder URD, met als doel innovaties te genereren rond Spoorgerichte GebiedsOntwikkeling. GO Spoor draagt bij aan het tot waarde brengen van de drie regionale kernprojecten. Zo wordt een hoger rendement uit de URD-participatie gehaald. Voor wat betreft Lobby richting provincie is ervoor gezorgd dat knooppuntontwikkeling bij de te ontwikkelen provinciale omgevingsvisie nadrukkelijk op de kaart is gezet. In het kader van de Concessie 2013-2023 is het Breng Kenniscentrum in 2012 in het leven geroepen. Knooppuntontwikkeling (Gebiedsontwikkeling en Co-creatie) is hierin een speerpunt. Voorts is in 2012 is een Ruimtelijke Quick Scan reactivering railverbinding Nijmegen-Kleve Van start gegaan. Het betreft hier een ruimtelijke verkenning, als opvolger van en complementair aan de eerder uitgevoerde Sintropher-studie. Wat hebben we niet gedaan? Minder gemeenten dan verwacht hebben van de mogelijkheid om een knooppuntnotitie op te laten stellen gebruik gemaakt. Bovendien zijn twee grotere producten niet ontwikkeld: SprintStad en Afwegingskader voor Verstedelijking rond knooppunten. Een “Afwegingskader voor verstedelijk op knooppunten” (al dan niet breder getrokken met Verstedelijking) is een brug te ver gebleken. De stadsregio verkeert anno 2012 niet in de positie om de ontwikkeling van een dergelijk instrumentarium, hoewel wenselijk, te initiëren. Na een intensief traject hebben wij besloten niet tot implementatie van serious game SprintStad over te gaan, omdat de kosten niet opwogen tegen de te verwachte opbrengsten van deze planning support tool. SprintStad bood weliswaar nuttige inzichten op het vlak van ruimtelijk-programmatische vraagstukken rondom knooppuntontwikkeling in corridorverband (Arnhem-Doetinchem), maar schoot vervoerskundig te kort om op complexe dossiers toe te passen. Urban Regions in de Delta Wat wilden we bereiken in 2012? Op 1 september 2011 is het project Urban Regions in the Delta (URD) van start gegaan. Via dit project, dat loopt tot 31 december 2013, zoekt de Radboud Universiteit Nijmegen, in samenwerking met o.a. bureau het Noordzuiden, naar nieuwe instrumenten, die ingezet zouden kunnen worden bij o.a. het project OV/RO knooppuntenontwikkeling. Het project kent een onderzoeksspoor, gecoördineerd door de Radboud Universiteit (Erwin van der Krabben) en een praktijkspoor. Projectcoördinator van het praktijkspoor is Edwin van Uum van bureau het Noordzuiden. In het onderzoekspoor wordt gezocht naar nieuwe mogelijkheden voor governance en finance. Het praktijkspoor wordt georganiseerd rond een aantal concrete praktijkexperimenten. In deze praktijkexperimenten worden nieuwe mogelijkheden voor governance en finance ook daadwerkelijk uitgeprobeerd met alle betrokken partijen binnen en buiten de specifieke casus. De koppeling tussen het praktijkspoor en het onderzoekspoor vindt plaats via het organiseren van de zogenoemde Communities of Practice (CoP's). Het eindresultaat (doel) van het totale project: Nieuwe wetenschappelijke kennis te genereren over de effectiviteit van vernieuwde institutionele (governance) arrangementen en financieringsconstructies met betrekking tot 'infrastructuur en gebiedsontwikkeling.
- 30 -
Concrete (investerings) projecten en programma’s te organiseren en te ontwikkelen in de vorm van praktijkexperimenten. Nieuw instrumentarium en nieuwe samenwerkingsvormen te ontwikkelen die ook elders bruikbaar zijn.
Wat hebben we bereikt? Zowel het onderzoeks- als praktijkspoor hebben in 2012 concrete vormen aangenomen. Vanuit het onderzoekspoor zijn anno 2012 nieuwe wetenschappelijke inzichten gegenereerd over de effectiviteit van vernieuwde governance-arrangementen en financieringsconstructies voor knooppuntontwikkeling. Hiervoor is een Innovative Business Models (IBM) Rapport opgesteld, dat zowel ambtelijk als bestuurlijk wordt aangeboden aan knooppuntgemeenten. Eind 2012 is een conceptversie van dit rapport gereed. De eerste tussentijdse rapportage URD, waarin de voortgang van het onderzoeksproject wordt weergegeven, is eind 2012 opgeleverd. Wat het praktijkspoor betreft: de volgende drie praktijkexperimenten zijn in 2012 geselecteerd: • Zevenaar-Oost • Arnhem Pleij • Nijmegen CS Met deze drie kansrijke praktijkexperimenten is in 2012 een start gemaakt en heeft coalitievorming van overheid, vervoerders en markt plaatsgevonden. Met uitzondering van Arnhem Pleij zijn in interactie met genoemde stakeholders door middel van plenaire startbijeenkomsten nieuwe sturingsarrangementen en innovatieve verdienmodellen verkend en is de intentie uitgesproken om aan de hand daarvan ontwikkelstrategieën voor de betreffende praktijkexperimenten te ontwikkelen. Wat hebben we er voor gedaan? In 2012 participeerde de stadsregio zowel in financiële zin als qua personele inzet in URD. Naast een (in cash) cofinanciering van € 100.000 (zie verderop), heeft de stadsregio zowel ambtelijk als bestuurlijk personele inzet geleverd (in kind). Op die manier is er onder andere gezorgd voor het leveren van rechtstreekse input in en aanscherping van het onderzoeksproject. Omgekeerd is gezorgd voor terugkoppeling richting regiogemeenten, zowel bestuurlijk als ambtelijk. De stadsregio fungeerde als intermediair tussen URD en de regiogemeenten (met OV/RO-knooppunten), met als doel de opgedane inzichten en ervaringen uit URD breder toepasbaar te maken in de regio en inzichten vanuit de regio mee te nemen in het onderzoek. Wat hebben we niet gedaan? Complementair aan de drie aangewezen praktijkexperimenten – alle drie op het niveau van de individuele knoop – was het streven om in 2012 eveneens een corridorstudie Arnhem-Doetinchem te starten als vierde praktijkexperiment. Dat is tot op heden niet gelukt. Hetzelfde geldt voor de zogeheten Communities of Practice (CoP’s). Het is lastig gebleken CoP’s op touw te zetten en het ziet er vooralsnog niet naar uit dat deze op korte termijn gaan lopen. Voorts moet opgemerkt worden dat het project traag op gang is gekomen. Officiële start was 1 september 2011, maar feitelijk is het project pas begin 2012 van start gegaan. Inmiddels zit er meer schot in, hoewel de achterstand bij aanvang nog niet is ingelopen. Consequentie hiervan is dat het zwaartepunt van het gehele project pas in het jaar 2013 te liggen. Datzelfde geldt voor de toegezegde personele inzet (in kind cofinanciering), die tot op heden geringer is dan van tevoren gedacht. Regioprogramma In 2012 is een gedeeltelijke eindbeschikking van de provincie ontvangen over het Regiocontract 20082011. Het programma is afgerond met uitzondering van de programmalijn fysiek. Dit hangt samen met het uitstel dat is verleend voor de projecten Ondertunneling spoor en P & R voorziening in Overbetuwe. Uitstel werd verleend tot 31 december 2012. Wij verwachten de eindrapportage van deze projecten uiterlijk 1 februari 2013.
- 31 -
Wat hebben wij er voor gedaan? - Accountantsverklaring voorbereid. - Overleg gevoerd met de provincie Gelderland over de wijze van terugbetaling van niet benutte middelen. - Uitbetaling van laatste tranche op basis van 100 %. - Overleg gevoerd met de accountant omtrent de onderbouwing van de beheerskosten van het programma. Wat hebben we niet gedaan? De onderbouwing voor de beheerskosten van het programma (omvang € 200.000,-) moet nog worden aangeleverd bij de provincie. Deze onderbouwing wordt aangeleverd tegelijkertijd met de eindrapportage van de projecten van de gemeente Overbetuwe. Op basis van de definitieve eindbeschikking zal het teveel ontvangen voorschot € 2.900.000,- moeten worden terug gestort naar de provincie. Hiervoor is reeds een reservering gedaan. Beheer Regioprogramma 2012-2015 Wat wilden we bereiken in 2012? De stadsregio is één van de zes Gelderse regio‟s waarmee de provincie Gelderland nieuwe contractafspraken in het kader van regio- en stadscontracten heeft gemaakt. In totaal is 15 miljoen euro aan de stadsregio door de provincie beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van een achttal programmalijnen binnen het regioprogramma voor de periode 2012-2015. Daarbij is de stadsregio betaal- en beheerautoriteit richting de regiogemeenten over dit budget en de daarin begrepen verdeling over de acht programmalijnen. De stadsregio heeft een verantwoordingsplicht richting de provincie. Het Regioprogramma bestaat uit de volgende programmalijnen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Beleveniseconomie. Groene economie. Vitale kernen en wijken. Duurzaam wonen. Bereikbaarheid van voorzieningen. Beschikbaarheid van voorzieningen. Regionale sociale agenda subregio Arnhem. Regionale sociale agenda subregio Nijmegen.
Over de periode 2012-2015 ontvangt de stadsregio jaarlijks een bedrag van € 50.000,- van de provincie Gelderland om haar rol als betaal- en beheerautoriteit voor het regioprogramma uit te kunnen voeren. Hierover over dit bedrag moet ook verantwoording plaatsvinden. Bovenstaande geeft noodzaak tot het opzetten van een kwalitatief goed beheerinstrumentarium om de binnengekomen middelen vanuit de provincie en de weggezette middelen richting gemeenten te kunnen beheren. Dit beheerinstrumentarium wordt in 2012 ontwikkeld Wat hebben we bereikt? We hebben beschikkingen verstuurd, de eerste voorschotten uitbetaald en een beheerinstrumentarium opgezet om de binnengekomen middelen vanuit de provincie en de weggezette middelen richting gemeenten in het kader van het Regioprogramma 2012-2015 te kunnen beheren. Dit is zowel subsidiebeheer als het organiseren van contactmomenten met gemeenten en provincie om op de hoogte te blijven van de vorderingen en eventuele wijzigingen.
- 32 -
Wat hebben we er voor gedaan? We hebben het administratief beheer van het Regioprogramma vormgegeven en gekeken naar de mogelijkheden voor verdergaande digitalisering hiervan. Daarnaast is in 2012 een eerste voorschot ontvangen van de provincie Gelderland in het kader van het Regioprogramma en zijn ook door de stadsregio de eerste voorschotten uitbetaald aan de projecten die het Regioprogramma omvat. Tot slot is gewerkt aan een eerste voorstel voor de tweede tranche van het Regioprogramma, ter grootte van in totaal 30 miljoen euro voor de hele provincie Gelderland. Luchtkwaliteit Eureka Wat wilden we bereiken in 2012? Eureka richt zich in 2012 op de volgende twee programmasporen: Hydra: schoner vervoer door transitie naar schone/duurzame brandstoffen (schonere kilometers door groen gas, waterstof, elektrisch vervoer en intelligente transportsystemen) en slim vervoer (minder kilometers door nieuwe logistieke concepten). Terra: minder vervoer, door stedelijke distributie, vervoersmanagement en verbetering van de doorstroming van vrachtverkeer ervoor te zorgen dat goederenvervoer in de stadsregio zo efficiënt mogelijk plaatsvindt. Daarnaast wordt binnen Eureka ingezet op de aanpak van hardnekkige knelpunten voor wat betreft luchtkwaliteit in Arnhem en Nijmegen en wordt gewerkt aan subsidieverwerving vanuit provincie, rijk en EU. Wat hebben we er voor gedaan? Hydra In 2012 is verdere uitvoering gegeven aan het project De Groene Hub, waarmee wordt beoogd het streekvervoer op groengas te laten rijden door stimuleren van de productie en distributie van groen gas als brandstof en door de duurzame OV concessie 2013-2023 waarin het gebruik van groengas als eis is opgenomen en waterstof als optie. In het kader van het project Rijden op groengas is gewerkt aan het realiseren van voldoende vulpunten, het stimuleren van gebruik van groengas door de regionale overheid (gemeentelijk wagenpark, vervoer in het kader van de AWBZ etc.) en de ontwikkeling van een rekenmodel waarbij het gebruik van groengas door de consument vergeleken kan worden met fossiele brandstof. Daarnaast zijn verschillende projecten in voorbereiding (uitvoering) genomen gericht op een optimale inzet van het deel biomassa in de huidige afvalstromen in de stadsregio. Eén project richt zich daarbij op de (grootschalige) productie van biogas als transportgas. Voor elektrisch rijden (stimuleringsregeling voor elektrische fietsen en scooters) en rijden op waterstof (ontwikkeling stadsbus, personenauto‟s op waterstof, operationaliseren tankstation, promotie en PR) zijn in 2012 projecten in voorbereiding of in uitvoering genomen. Ook scheepvaart krijgt, binnen subsidieaanvraag in het kader van FES 4, een plek binnen Eureka. Terra De stadsregio heeft in 2012 binnen het programmaspoor Terra gewerkt aan de verbetering doorstroming van het vrachtverkeer en personenvervoer, innovatie van stedelijke distributie en vervoersmanagement. Voorbeelden hiervan zijn de haalbaarheidsonderzoeken naar binnenstadservices, verbetering van de doorstroming op de Prins Mauritssingel te Nijmegen en de Denktank Duurzame Logistiek.
- 33 -
Subsidieverwerving In 2012 hebben we actief gezocht naar nieuwe financieringsmogelijkheden voor de periode 2012-2014 waarmee een schaalsprong kan worden gemaakt en/of waarmee grote lokale knelpunten kunnen worden opgelost. In november 2012 is aan de stadsregio een subsidie in het kader van FES4 toegekend voor onder meer stimulering van schone scheepvaart. Deze subsidie heeft een omvang van 1.880.000,- en gaat uit van 50% cofinanciering door de regio. Belangrijk hierbij is dat de projecten waarvoor in de tweede en derde tranche van FES middelen zijn toegekend verder worden gebracht en afgerond. Wat heeft het gekost?
Oorspronkelijke begroting 2012
Begroting 2012 na wijziging
Werkelijk 2012
Lasten
€ 3.034.824,-
€ 6.750.064,- ,-
€ 5.200.078,-
Baten
€ 2.620.000,-
€ 6.518.700,-
€ 4.973.530,-
Zie voor toelichting op de cijfers paragraaf 4.3.
- 34 -
2.5 Programma Wonen Wat is de context? Het doel van het programma wonen is het tijdig beschikbaar hebben van een juiste woning voor iedere (toekomstige) inwoner van de stadsregio. Het gaat er daarbij om dat we in de regio voldoende en juiste woningen in het aanbod te hebben. Daarbij kijken we naar de prijs, kwaliteit, eigendomssituatie (koop versus huur), aard, type en locatie. Vanzelfsprekend moet het woningaanbod aansluiten bij de demografische ontwikkeling in de regio. Einddoel is het bereiken van een ongedeelde regio qua bevolkingssamenstelling waar het voor iedereen prettig wonen is. De stadsregio richt het beleid hierbij enerzijds op een kwalitatief goed woningbouwprogramma voor de regio dat voor de komende jaren is uitgewerkt in de Verstedelijkingsvisie en anderzijds een rechtvaardige verdeling van sociale huurwoningen. Een transparante wijze van toewijzing van sociale huurwoningen in alle stadsregiogemeenten kan een belangrijke bijdrage leveren aan een goede woningmarkt in de regio. Het programma Wonen heeft een directe relatie met de programma‟s Ruimte, Mobiliteit en Werken. Dit komt met name tot uitdrukking bij de Verstedelijkingsafspraken 2010–2020. In deze afspraken met het Rijk is vastgelegd dat we inzetten op de bouw van 26.000 woningen in de regio in de komende 10 jaar. In de Verstedelijkingsvisie is uitgewerkt welke bijdrage iedere subregio, gemeente en de stadsregio levert aan de realisatie van de afspraken op het gebied van woningbouw, mobiliteit en ruimtelijke en economische ontwikkeling. In de verstedelijkingsafspraken 2005-2009 zijn positieve ervaringen opgedaan met kennis delen op het gebied van wonen door het organiseren van themabijeenkomsten. Dat zal ook in 2012 een vervolg krijgen. Tot slot is het een wettelijke taak van de stadsregio om erop toe te zien dat de gemeenten de door het rijk vastgelegde taakstelling voor de huisvesting van statushouders invullen. Een aandachtspunt hierbij is het wegwerken van achterstanden in gemeenten waar dit aan de orde is. Wat willen we concreet bereiken? Wat we willen bereiken is helder neergelegd in de volgende beleidsstukken: Regionale Huisvestingsverordening stadsregio Arnhem Nijmegen 2007. Het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005-2020. Verstedelijkingsvisie (2011). Bestuurlijke Overeenkomsten (2011). Wat wilden we bereiken in 2012? Binnen het product regionale woonruimteverdeling vallen de Regionale huisvestingsverordening en de huisvesting van statushouders. Concreet betekent dit: • Toezicht houden op de uitvoering van de Regionale Huisvestingsverordening 2007 en naar verwachting aanpassen van de verordening (eind 2011 - begin 2012) zodra de nieuwe Huisvestingswet in werking treedt. • Toezicht houden op de huisvesting van Statushouders door gemeenten, passend binnen de taakstelling van het Rijk. In opdracht van het Rijk houdt de stadsregio toezicht op de huisvesting van statushouders. Op 13 september hebben wij van het Rijk een brief ontvangen waarmee zij ons informeren over de Wet revitalisering generiek toezicht, waarmee deze toezichthoudende taak per 1 oktober 2012 over gaat naar de provincie Gelderland.
- 35 -
Het uitvoeringsprogramma Wonen is gericht op het bevorderen van vraaggericht bouwen en programmeren in de stadsregio. Binnen dit product vallen: • Monitoring: De stadsregio wil met de monitoringsinformatie gemeenten informeren en de dialoog en discussie over de woningmarkt en woningbouwprogrammering (ook met corporaties, marktpartijen etc.) voeden met als doel betere afstemming en samenwerking. • WoOn12: De vraag van de woonconsument in beeld brengen zodat deze gebruikt kunnen worden door gemeenten en ontwikkelaars om vraaggericht bouwen en de woonkwaliteit in de stadsregio te verhogen. • Kennisdelen: De stadsregio wil kennisuitwisseling tussen gemeenten, corporaties en ontwikkelaars stimuleren om zo te zorgen voor goede samenwerking in de regio op het gebied van wonen tussen de verschillende betrokken partijen. Wat hebben we bereikt? In 2012 is gewerkt aan de aanpassing van de Regionale Huisvestingsverordening en in de Stadsregioraad van juni 2012 is deze vastgesteld. Op 1 januari 2013 is de aangepaste verordening in werking getreden. De Wet revitalisering generiek toezicht is per 1 oktober 2012 van kracht geworden en daarmee is de toezichthoudende taak van de stadsregio komen te vervallen. De overdracht van deze taak naar de provincie is goed verlopen. In de Stadsregioraad van april is een besluit genomen over het Meerjaren Stimuleringsprogramma Woningbouw met als belangrijkste pijlers: a. Stimuleringsprogramma vraaggericht bouwen en programmeren b. Stimuleringsprogramma duurzaam gebouwde omgeving. Met het stimuleringsprogramma vraaggericht bouwen en programmeren willen we een extra impuls geven aan vraaggericht bouwen en programmeren. Wij willen dit bereiken door verdieping van het inzicht in het functioneren van de regionale woningmarkt en door concrete projecten te ondersteunen. Bij de stadsregiogemeenten is geïnventariseerd met welke problemen en uitdagingen gemeenten kampen en welke kansen ze zien als het gaat om vraaggericht bouwen en programmeren. Op basis van deze inventarisatie is een aantal pilots gestart. Daarnaast is een start gemaakt met een verhuisbewegingenanalyse om meer zicht te krijgen op het functioneren van de regionale woningmarkt. Het betreft de volgende activiteiten: Pilot wonen en zorg: Met een team van experts van binnen en buiten de stadsregio worden met behulp van concrete opgaven in Nijmegen en Zevenaar knelpunten als gevolg van nieuwe regelgeving en mogelijke oplossingen in beeld gebracht voor de realisering van zorgvastgoed. Afronding pilot in 2013 Pilot vraaggericht programmeren/afwijken 50/50 norm gemeente Renkum: In Renkum is geëxperimenteerd met vraaggericht programmeren op basis van marktinformatie. Dit heeft geleid tot een set criteria voor het afwijken van het stadsregionale 50/50-betaalbaarheidbeleid. Pilot voor de leegstand van woonserviceflats Op basis van interviews met betrokken partijen en specialisten en een onderzoek naar het imago van de woonserviceflat wordt een actieplan opgesteld. Dit actieplan kunnen VVE‟s inzetten voor het vergroten van de aantrekkelijkheid van hun appartementen. Afronding pilot begin 2013 Verkenning mogelijkheden startersleningen: Verschillende opties voor startersleningen en alternatieven zijn in beeld gebracht. Afronding pilot begin 2013 Verhuisbewegingenonderzoek: is aanbesteed en gestart in 2012. Resultaten komen begin 2013. Het stimuleringsprogramma duurzaam gebouwde omgeving is opgezet om voor en met gemeenten alle partijen in de regio die betrokken zijn bij de realisatie van nieuwbouwwoningen en herstructurering te bewegen om meer duurzaam te bouwen, renoveren en verbouwen. In 2012 gaan we met gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen leren werken met GPR Gebouw en Stedenbouw en eind 2012 wordt het oude Dubo-convenant vervangen door een up-to-dateconvenant gebaseerd op GPR.
- 36 -
In 2012 moet er ook zijn gestart met het stimuleren en monitoren van energieneutrale woningbouw en/of renovatie en de slimme aanpak van het energiezuinig maken van bestaande woningen en gebouwen door eigenaar-bewoners. De ambitie is dat in 2020 alle opgeleverde nieuwbouwwoningen energieneutraal zijn en dat in de bestaande bouw tenminste 20% energie moet zijn bespaard. Dat is de inzet van de stadsregio op het gebied van wonen aan De Groene Kracht. Ter vervanging van het oude Dubo-convenant is een nieuw convenant duurzaam bouwen opgesteld gebaseerd op GPR (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn). Het convenant wordt waarschijnlijk 1 mei 2013 ondertekend. Tevens is een begin gemaakt met het stimuleren van energieneutrale woningbouw door deelname aan een Europees programma gericht op Passief huis en een energieneutraal bouwproject in Montferland. In het kader van het Regioprogramma is met de provincie een programma Meters Maken overeengekomen met als doel gemeenten te ondersteunen om eigenaar/bewoners te verleiden energiebesparende maatregelen te treffen aan hun woning. Met een aantal andere Europese regio‟s hebben wij Europees subsidie verkregen voor een project om de rol van duurzame energie en energiebesparing te versterken bij de stedenbouwkundige planning op regioniveau. Een andere actie is de aanbesteding van inkoop van zonnepanelen die begin 2013 is gewonnen door Ballast Nedam. De beide stimuleringsprogramma‟s zijn in december in de Stadsregioraad geëvalueerd en er is ten behoeve van het bestedingsplan 2013 geld beschikbaar gesteld. Bij het Stimuleringsprogramma moet ook een derde activiteit genoemd worden, de verdeling van de zogenaamde BWS reserves. De Stadsregioraad heeft hierover in juni 2012 een besluit genomen. Begin 2013 worden de bedragen aan de gemeenten uitbetaald. Bestuurlijke Overeenkomsten verstedelijking en mobiliteit (BOV’s) In 2012 hebben de 20 stadsregiogemeenten de Bestuurlijke Overeenkomsten Verstedelijking en Mobiliteit (BOVs) ondertekend waarin onder andere procesafspraken zijn opgenomen over monitoring, informatie-uitwisseling en nadere afstemming op het vlak van vraaggericht bouwen. Er is een start gemaakt met het –in samenwerking met corporaties en provincie- in kaart brengen van de planvoorraad en de stand van zaken in de bestaande woningvoorraad. En er is een start gemaakt met het in kaart brengen van de woningbehoefte en het functioneren van de woningmarkt. Verder is er informatie uitgewisseld over gemeentelijke bouwprogramma‟s en diverse woonthema‟s. Wat hebben we er voor gedaan? Regionale woonruimteverdeling Het maken van de Regionale Huisvestingsverordening 2013 is een intensief proces geweest waarbij de gemeenten en corporaties vanaf het begin zijn betrokken in de planontwikkeling. Dit heeft geresulteerd in positieve besluitvorming in juni 2012 en uitwerking, implementatie met Enserve en communicatie in het najaar van 2012. Tegelijkertijd hebben wij toezicht gehouden op de uitvoering van de woonruimteverdeling conform de huisvestingsverordening 2013. In het kader van de toezichthoudende taak op huisvesting van statushouders door gemeenten zijn een aantal gesprekken gevoerd en afspraken gemaakt met gemeenten waarbij een achterstand in het realiseren van de taakstelling was geconstateerd. Er is tevens overleg gevoerd met de provincie en de overdracht van de toezichthoudende taak naar de provincie is soepel verlopen. Uitvoeringsprogramma Wonen Monitoring: Opstarten –ism met corporaties- van een monitor van de bestaande woningvoorraad, in kaart brengen plangegevens. Uitvoering WoON2012 woonbehoefte-onderzoek. Er zijn diverse informatie-uitwisselings en afstemmingsoverleggen georganiseerd op subregionaal niveau. Daarnaast zijn er twee breed bezochte themabijeenkomsten georganiseerd (over best practices in crisistijd en over de aanpak van de bestaande woningvoorraad).
- 37 -
Wat hebben we niet gedaan? Regionale woonruimteverdeling We hebben de beleidsvoornemens voor 2012 uitgevoerd. Echter van een nieuwe Huisvestingswet is nog steeds geen sprake. Deze zou in de komende periode als nog kunnen komen. Dan moet worden bezien of de Regionale huisvestingsverordening 2013 opnieuw moet worden herzien. Uitvoeringsprogramma Wonen Een geplande excursie over regionaal programmeren/bottom-up gebiedsontwikkeling (naar de stadsregio Amsterdam) ging helaas vanwege extreme weersomstandigheden niet door. Die is verzet naar voorjaar 2013. Stimuleringsprogramma Wonen Een informatieve bijeenkomst voor de pilot wonen en zorg is uitgesteld tot begin 2013, de resultaten van een aanvullende analyse van de omvang van de problematiek in de regio is dan gereed. Ook worden fysieke rapportages van de pilots begin 2013 opgeleverd. De woningmarktbijeenkomsten met marktpartijen zijn uitgesteld tot 2013. Dan zijn de resultaten van woningmarkt- en woningbehoeftegegevens bekend. Wat heeft het gekost? Oorspronkelijke begroting 2012
Begroting 2012 na wijziging
Werkelijk 2012
Lasten
€ 467.753,-
€ 878.753,-
€ 1.178.694,-
Baten
€ 100.000,-
€ 136.000,-
€ 1.254.823,-
Zie voor toelichting op de cijfers paragraaf 4.3.
- 38 -
3. Paragrafen In dit hoofdstuk zijn de volgende, voor de stadsregio van toepassing zijnde paragrafen opgenomen: Weerstandsvermogen. Financiering. Bedrijfsvoering. Verbonden partijen. De paragrafen onderhoud kapitaalgoederen, lokale heffingen en grondbeleid zijn voor de stadsregio niet van toepassing.
3.1 Paragraaf Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als “het vermogen van de stadsregio om financiële tegenvallers te kunnen opvangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering” en bestaat uit de relatie tussen: de weerstandscapaciteit: de middelen en mogelijkheden waarover de stadsregio beschikt kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; alle risico’s, waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. De Stadsregio Arnhem Nijmegen voert projecten uit die door omvang, looptijd en complexiteit risico‟s met zich meebrengen in zowel kosten als opbrengsten en is zich ervan bewust dat door een sluitende begroting en een goede projectbeheersing niet alle risico‟s kunnen worden uitgesloten. Om deze reden wordt het verstandig geacht om voldoende weerstandsvermogen beschikbaar te hebben. Zo kan de stadsregio eventuele tegenvallers, ook als ze zich gelijktijdig voordoen, opvangen. Bepalend voor de optimale omvang van het weerstandsvermogen is de hoogte van de financiële risico‟s waaraan de stadsregio bloot staat en de kans dat dergelijke risico‟s zich daadwerkelijk voordoen. Ook de mate van flexibiliteit in de begroting speelt een rol: hoe snel kunnen tegenvallers worden opgevangen zonder dat dit gepaard gaat met ombuiging van beleid en daarmee gemoeide uitgaven. De Stadsregio Arnhem Nijmegen acht het wenselijk om risico's die van invloed zijn op de bedrijfsvoering beheersbaar te maken. Door inzicht in de risico's wordt de organisatie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico‟s nu en de risico‟s gerelateerd aan toekomstige investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de organisatie. Om de risico's van Stadsregio Arnhem-Nijmegen in kaart te brengen is in samenwerking met de stafdiensten een risicoprofiel opgesteld en de risico‟s worden op de momenten van de Planning & Control cyclus steeds geactualiseerd. Met behulp van het softwareprogramma NARIS® (NAR Risicomanagement Informatie Systeem) worden risico's systematisch in kaart gebracht en beoordeeld. Hieronder wordt verslag gedaan van de resultaten van de risico-inventarisatie. Op basis van de geïnventariseerde risico‟s is tevens het weerstandsvermogen berekend. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de risico‟s voor het programma Mobiliteit en de overige programma‟s. Voor het programma Mobiliteit is het weerstandsvermogen het vrije deel van de vooruit ontvangen BDU. Dit is niet te benutten voor de overige programma‟s.
3.1.1 Mobiliteit Uit de inventarisatie zijn vanuit de stafdiensten in totaal 14 risico's in beeld gebracht. In het onderstaande overzicht wordt echter alleen het aantal risico's gepresenteerd met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit met een maximum van 10.
- 39 -
Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's Risico Risico Gevolgen Kans Financieel nr gevolg R17 Kosten Stadsregiorail Financieel-Aanwenden 50% max.€ (aanleg infractructuur extra gelden uit de vrije 10.000.000,en Beheer en middelen instandhoudingskosten ) zijn meer dan het oorspronkelijk budget van 55.4 mln (oktober 2007 vastgesteld door raad) R19 Rijksbezuinigingen op Financieel30% max.€ 2.500.000,de BDU (potentieel Budgetverlaging van 10%) geoormerkte finaciele rijksbijdrage voor OVconcessies bus en trein R21 Wederzijdse betaling Financieel-Financieel 10% max.€ 2.345.620,Arnhem-Winterswijk en tekort van maximaal Tiel-Arnhem levert een €1.172.810,=/jaar , potentieel financieel overschot van exploitatietekort voor maximaal € 453.892,= het treindeel van de /jaar voor de periode concessie C2013 2013-2013 R22 Noodzaak tot extra Financieel-Eenmalige 10% max.€ 939.634,subsidie voor bijdrage voor vervoerder bediening station Syntus tussen € 0,= en Westervoort in 929.634,= in het overgangsjaar 2012 dienstregelingsjaar 2012 R18 Kosten Stadsregiotaxi Financieel-Structureel 10% max.€ 200.000,hoger dan begroot tekort op jaarbegroting R25 Planstudiekosten Financieel-Aanwenden 10% max.€ 200.000,Zevenaar Oost vallen van budget uit de vrije hoger uit middelen (BDU) R3 De Snelfietsroute Financieel-De subsidie 10% max.€ 0,Arnhem - Zevenaar is van de provincie op 1 januari 2014 niet Gelderland wordt opgeleverd ingetrokken (€ 600.000,-) Imago-Imagoschade voor de stadsregio R27 Budgetten Financieel-Gelden gaan 10% max.€ 0,actieprogramma terug naar I&M regionaal OV worden Imago-Mogelijk wordt de niet aangewend voor stadsregio aangrekend 2020 voor het niet optimaal benutten van toegekende budgetten R2 Het RijnWaalpad is op Financieel-De subsidie 30% max.€ 0,1 januari 2014 nog niet van de provincie opgeleverd Gelderland wordt ingetrokken (€ 5mln) Imago-Imagoschade voor de stadsregio R24 Exploitatiekosten Financieel-Jaarlijkse 0% max.€ 0,stadsregioraildienstreg noodzakelijke reservering eling zijn in de aanloop binnen de vrije middelen niet kostendekkend BDU totdat exploitatie kostendekkend is.
- 40 -
Invloed 82.77%
12.08%
2.32%
1.58%
0.21% 0.21%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Totaal grote risico's: € 16.185.254,Overige risico's: € 0,Totaal alle risico's: € 16.185.254,Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 16.185.254 - zie tabel 1) ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Figuur 1 en de bijhorende tabel tonen de resultaten van de risicosimulatie.
Tabel 2: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages Percentage Bedrag 5% € -26.583,10% € -991,15% € 24.599,20% € 50.190,25% € 75.782,30% € 163.965,35% € 589.476,40% € 1.061.957,45% € 1.616.134,50% € 2.151.585,55% € 2.807.174,60% € 3.616.578,65% € 4.358.676,70% € 4.955.377,75% € 5.517.456,80% € 6.109.674,85% € 6.728.048,90% € 7.417.864,95% € 8.372.878,Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 7.417.864,- (benodigde weerstandscapaciteit).
- 41 -
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van Stadsregio Arnhem-Nijmegen bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Tabel 3: Beschikbare weerstandscapaciteit Weerstand Startcapaciteit Mobiliteit (vrije deel BDU) € 23.262.799,Totale weerstandscapaciteit € 23.262.799,-
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. Voor de relatie tussen beide componenten zie onderstaande figuur : Risico's: Weerstandscapaciteit : Bedrijfsproces Financieel Imago / politiek Informatie / strategie Juridisch / aansprakelijkheid Letsel / Veiligheid Materieel Milieu Personeel / arbo Product
Mobiliteit vrije deel BDU
Weerstandvermogen De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
Ratio weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandcapaciteit
=
€ 23.262.799,€ 7.417.864,-
= 3.14
De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van het berekende ratio. Tabel 4: Weerstandsnorm Waarderingscijfer Ratio Betekenis A >2.0 uitstekend B 1.4-2.0 ruim voldoende C 1.0-1.4 voldoende D 0.8-1.0 matig E 0.6-0.8 onvoldoende F <0.6 ruim onvoldoende Het ratio van uw organisatie valt in klasse A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen. Echter is het beschikbaar en minimaal benodigd budget vanuit de BDU de komende jaren niet in evenwicht. Dit betekent dat er aanspraak gemaakt zal moeten worden op de vrij te besteden middelen. De vrij te besteden middelen zullen daardoor reduceren, waardoor de buffer voor risico‟s ook kleiner wordt de komende jaren. Goed risicomanagement blijft dus erg belangrijk.
- 42 -
3.1.2 Stadsregio Overig (exclusief Mobiliteit) Risicoprofiel Om de risico's van Stadsregio Arnhem-Nijmegen in kaart te brengen is in samenwerking met de stafdiensten een risicoprofiel opgesteld. Dit risicoprofiel is tot stand gekomen met behulp van een workshop waarbij gebruik is gemaakt van het softwareprogramma NARIS® (NAR Risicomanagement Informatie Systeem) waarmee risico's systematisch in kaart kunnen worden gebracht en beoordeeld. Uit de inventarisatie zijn vanuit de stafdiensten in totaal 30 risico's in beeld gebracht. In het onderstaande overzicht wordt echter alleen het aantal risico's gepresenteerd met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit met een maximum van 10. Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's Risic Risico Gevolgen Kans Financieel gevolg Invloed onum mer R34 Takendiscussie regionale Financieel-Niet 70% max.€ 1.200.000,- 22.21% samenwerking regio gedekte personele Arnhem/Nijmegen. Een deel van lasten het vaste personeel zal in deze economische moeilijke tijd niet direct een nieuwe baan vinden. R14 Minder treasuryinkomsten of nog Financieel70% max.€ 1.000.000,- 18.75% erger: Onvoldoende Als gevolg van verplicht dekking voor schatkistbankieren geen extra structurele lasten rentebaten meer. In begroting 2013-2016 zijn de volgende rentebaten begroot: - 2013: 750.000 - 2014 e.v. : 475.000
R64
R10
R32
Wegvallen 2013 op te vangen overschot rente 2012 agv projecten die later uitgevoerd worden. Ook is het geluid dat het pas per 1 januari 2014 zou ingaan. Hierdoor risico per jaar vanaf 2014 op 475.000 geschat. Totale risico geschat op 1,0 miljoen voordat organisatie zodanig kan worden aangepast dat dit opgevangen kan worden. Dit ergste scenario (nog geen wet) als basis genomen voor deze risicoparagraaf. Bij de behandeling jaarrekening Financieel90% 2012 in Stadsregioraad juni is Bezuiniging op het een motie aangenomen personeel door "bezuinig op de inwonerbijdrage afstoten van taken en biedt gelijktijdig ruimte voor bedrijfsvoering/reg de regionale samenwerking van ionale ontwikkeling morgen", waarin 25% bezuinigd moet worden op de inwonerbijdrage miv 2014. Tijdelijke arbeidscontracten Financieel70% worden niet verlengd en ex Stadsregio betaalt werknemer heeft nog geen WW-uitkering nieuwe baan Eureka (Tranches FES-gelden): Financieel50%
- 43 -
max.€ 570.000,-
13.80%
max.€ 370.000,-
8.29%
max.€ 500.000,-
6.57%
R6
R39
R49
R63
R56
1) Projecten worden niet Subsidie wordt uitgevoerd dan wel afgerond niet volledig voor 1 januari 2015. toegekend/inmidd 2) Onderzoek naleving els gemaakte subsdievoorwaarden niet lasten niet gedekt volledig in beeld: een risico is evt Imago-Politiek stapeling subsidies en toerekening rente Deelnemende gemeenten eisen Financieel90% dat inwonersbijdrage per inwoner Structureel tekort wordt verlaagd. op jaarlijkse Met structureel 2,5% m.i.v. 2012 begroting is ingestemd. Risico is dat per jaar 2,5% extra wordt verlangd Niet aanbesteden terwijl wettelijk Financieel-Boetes 70% drempelbedrag aanbestedingen wordt overschreden Niet goed vastleggen van Financieel-Schade 50% contractuele afspraken en/of komt voor aansprakelijkheid rekening stadsregio In het regioprogramma 2012Financieel-Wij 50% 2015 zijn € 200.000,- aan krijgen de beheerkosten opgenomen, beheerkosten in waarover verantwoording moet 2015 niet vergoed worden afgelegd. Niet verkrijgen van Financieel50% subsidiegelden waarmee wel Begrotingstekort rekening is gehouden in de begroting
max.€ 110.000,-
3.52%
max.€ 200.000,-
2.70%
max.€ 200.000,-
2.66%
max.€ 200.000,-
2.66%
max.€ 200.000,-
2.64%
Totaal grote risico's: € 4.550.000,Overige risico's: € 1.252.500,Totaal alle risico's: € 5.802.500,Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 5.802.500 - zie tabel 1) ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Figuur 1 en de bijhorende tabel tonen de resultaten van de risicosimulatie.
- 44 -
Tabel 2: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages Percentage Bedrag 5% € 959.062,10% € 1.129.189,15% € 1.250.053,20% € 1.354.300,25% € 1.446.676,30% € 1.534.855,35% € 1.624.648,40% € 1.701.880,45% € 1.789.988,50% € 1.873.008,55% € 1.947.721,60% € 2.028.771,65% € 2.110.672,70% € 2.198.929,75% € 2.292.309,80% € 2.393.162,85% € 2.515.336,90% € 2.659.237,95% € 2.875.694,Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 2.659.237 (benodigde weerstandscapaciteit).
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van Stadsregio Arnhem-Nijmegen bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Tabel 3: Beschikbare weerstandscapaciteit Weerstand Startcapaciteit Mobiliteit € 0,weerstandsreserve € 1.736.135,Totale weerstandscapaciteit € 1.736.135,-
- 45 -
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.
Risico's:
Weerstandscapaciteit :
Bedrijfsproces Financieel Imago / politiek Informatie / strategie Juridisch / aansprakelijkheid Letsel / Veiligheid Materieel Milieu Personeel / arbo Product
Mobiliteit weerstandsreserve
Weerstandvermogen
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
Ratio weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandcapaciteit
=
€ 1.736.135,€ 2.659.237,-
= 0.65
De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van het berekende ratio.
Waarderingscijfer A B C D E F
Tabel 4: Weerstandsnorm Ratio >2.0 1.4-2.0 1.0-1.4 0.8-1.0 0.6-0.8 <0.6
Betekenis uitstekend ruim voldoende voldoende matig onvoldoende ruim onvoldoende
Het ratio van uw organisatie valt in klasse E. Dit duidt op een onvoldoende weerstandsvermogen. Ondanks het feit dat het weerstandsvermogen in december 2012 is verhoogd met 1 miljoen, is de totale financiële reserve gelet op de laatste ontwikkelingen in de risico‟s nog niet toereikend. De takendiscussie leidt tot hogere personele risico‟s, evenals mogelijke bezuinigingen die nog worden doorgevoerd.
- 46 -
3.2 Paragraaf Financiering De uitvoering van de programma‟s wordt ondersteund door de financieringsfunctie. Deze omvat de financiering van het beleid en het uitzetten van geld dat niet direct nodig is. De stadsregio heeft het beleid inzake de treasuryfunctie vastgelegd in een treasurystatuut dat op 15 december 2011 is aangepast en geactualiseerd met als ingangsdatum 1 januari 2012. Het treasurystatuut van 2009 was op gebied van uitzettingen korter dan 3 maanden stringenter dan de wet Ruddo, waardoor spreiding van kort geld werd bemoeilijkt. Het treasurystatuut is dan ook zodanig aangepast dat beleggingen met een looptijd van ten hoogste 3 maanden toegestaan zijn bij Nederlandse systeembanken met een minimale creditrating van A. Het treasurystatuut is zodanig opgesteld dat het een objectieve en transparante verantwoording mogelijk maakt en omvat de volgende onderdelen: Doelstellingen treasuryfunctie. Risicobeheer. Bedrijfsfinanciering. Kasbeheer. Administratie organisatie en interne controle. Voor de inhoud verwijzen wij naar het betreffende stuk. Algemene ontwikkelingen 2012 Liquiditeitspositie De liquiditeitspositie van de stadsregio is bijzonder goed. Deze uitstekende liquiditeitspositie is ontstaan doordat subsidiegelden in het kader van de Brede Doeluitkering (BDU), het Regionaal Mobiliteitsfonds en ESF-gelden vooruit worden ontvangen. De doorbetaling hiervan aan de begunstigden is afhankelijk van het tempo waarin de projecten worden uitgevoerd c.q. uitbetalingen aan de hand van ingediende verantwoordingen kunnen plaatsvinden. In 2012 is het saldo van de tijdelijk overtollige gelden licht gestegen van € 162 miljoen naar € 170 miljoen. Volgens de liquiditeitsprognose zal dit saldo de komende jaren sterk dalen. Wij hebben afgelopen jaren „gespaard‟ voor de uitvoering van grote mobiliteitsprojecten, zoals het project Stadsregiorail en afhankelijk van de voortgang hiervan zullen de komende jaren ineens omvangrijke bedragen moeten worden uitbetaald. Renteontwikkelingen 2012 De economische crisis heeft grote invloed gehad op het rentepercentage van producten bij de banken. In oktober 2008 stond de ECB rente nog op 4,25%. Sinds oktober 2008 heeft de ECB al veelvuldig de rente verlaagd. Vanaf mei 2009 tot april 2011 bevond de ECB rente zich op het lage niveau van 1%. Na een lichte daling in 2011, is de ECB rente in juli 2012 zelfs gedaald naar 0,75%. Renteontwikkeling ECB rente in 2012:
percentage
05-07-2012
0,750 %
08-12-2011
1,000 %
03-11-2011
1,250 %
07-07-2011
1,500 %
07-04-2011
1,250 %
07-05-2009
1,000 %
Risicobeheer Algemeen Dit onderdeel geeft een samenvatting van het verwachte risicoprofiel van de stadsregio. Tot de treasuryrisico´s behoren onder andere de renterisico´s, koersrisico‟s, kredietrisico´s en liquiditeitenrisico´s.
- 47 -
Renterisico De stadsregio loopt renterisico´s door de fluctuaties die optreden in de door derden (banken etc.) gehanteerde rentetarieven. Deze rentetarieven staan de laatste jaren onder druk. Weliswaar hebben we door verruiming van het treasurystatuut, meerdere banken waar de gelden kunnen worden wegzetten, echter zegt ons treasurymandaat dat we de gelden in een bepaalde verhouding moeten spreiden over meerdere banken én hebben banken ook limieten jegens de stadsregio. De stadsregio heeft geen langlopende leningen uitstaan (met uitzondering van de specifieke langlopende BWS verplichtingen) en loopt hierin dan ook geen risico middels renteherzieningen. Zoals eerder aangegeven kent de stadsregio een ruime liquiditeit doordat subsidiegelden eerder worden ontvangen. De totale treasurybaten over de tijdelijk beschikbare overtollige gelden bedragen in 2012 zijn c.a. € 3,8 miljoen. Op de voorfinanciering van de BDU-gelden rust een verplichting rente toe te voegen zoals die door de Europese Centrale Bank is vastgesteld. Per 1 januari 2012 was dit percentage 1 %. De op dit percentage gebaseerde rente is aan het saldo vooruit ontvangen BDU toegevoegd. Daarnaast is het verplicht de gerealiseerde rente aan de Regionale Mobiliteitsfondsen en ESF gelden toe te voegen. In totaal is ca. € 1,47 miljoen rente toegevoegd aan deze vooruit ontvangen bedragen. Voor het overige komen de renteopbrengsten, zoals in de begroting aangegeven, ten gunste van de exploitatie. De totale treasurybaten over 2012 bedragen bruto ca. € 3,8 miljoen en na aftrek van boven genoemde € 1,47 miljoen rente, komt € 2,33 miljoen ten gunste van de exploitatie. Dit is € 0,2 miljoen hoger dan verwacht bij de najaarsnota. Bij de najaarsnota was reeds rekening gehouden met een stijging aan rentebaten van € 1,2 miljoen, werkelijk is dit nu € 1,4 miljoen. Op 4 Juni 2012 is middels publicatie in de Staatscourant vastgelegd dat per 2013 verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteit wordt ingevoerd voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Langlopende middelen die voor 4 juni 2012 waren uitgezet worden geëerbiedigd, echter zodra een uitzetting afloopt of nieuwe uitzettingen gedaan moeten worden, dient op een zodanige wijze uit te zetten dat zij uiterlijk op 31 december 2013 beschikbaar zijn om in de schatkist van het Rijk aangehouden te kunnen worden. Momenteel hebben wij nog 2 langlopende deposito‟s en het restant is weggezet in kort geld en is per 31 december beschikbaar. Koersrisico’s De stadsregio beperkt de koersrisico‟s op uitzettingen door met name de volgende producten te gebruiken: rekeningcourant, deposito‟s en obligaties. In het treasurystatuut is een limitatieve opgave opgenomen. Kredietrisico’s De stadsregio loopt op dit moment alleen risico bij uitzetten van gelden. Het aantrekken of verstrekken van geldleningen is niet aan de orde. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij financiële ondernemingen die: 1. gevestigd zijn in de lidstaten van EER, die tenminste beschikken over een AA-rating, afgegeven door ten minste 2 van de volgende erkende ratingbureau‟s: Moody‟s, Standerd&Poors of Fitch. 2. voor hen zelf of door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze tenminste een AA-minusrating beschikken, afgegeven door tenminste 2 van de hierboven genoemde ratingbureau‟s. 3. Indien de middelen voor een periode ten hoogste 3 mnd worden weggezet dan dient de bank te beschikken over minimaal een AA-minusrating, afgegeven door tenminste 2 van de hierboven genoemde ratingbureau‟s. 4. Indien de middelen voor een periode langer dan 3 mnd worden weggezet dan dient de bank te beschikken over minimaal een AA-minusrating, afgegeven door tenminste 2 van de hierboven genoemde ratingbureau‟s. 5. Uitzondering op de hierboven (punt 3) genoemde uitzetting van korter dan 3 mnd zijn de Nederlandse systeembanken met een single A-rating, afgegeven door tenminste 2 van de hierboven genoemde ratingbureau‟s. 6. Nrs 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op uitzettingen met waardepapieren waarvoor het solvabiliteitsratio 0% is.
- 48 -
Liquiditeitsrisico De stadsregio kent een liquiditeitsoverschot. Voor de komende jaren wordt hierin geen verandering verwacht, maar de omvang van het overschot zal wel dalen. De liquiditeitsrisico‟s worden beperkt door de treasury activiteiten te baseren op een liquiditeitenplanning welke aansluit op het meerjaren investeringsprogramma.
3.3 Paragraaf Bedrijfsvoering Vanuit de bedrijfsvoering wordt de uitvoering van de taken en activiteiten van de stadsregio ondersteund. Alle beherende, verantwoordende en controlerende activiteiten vallen hieronder, welke de organisatie in staat stellen om de voorgenomen programma‟s en prestaties zo effectief en efficiënt mogelijk te realiseren. De kwaliteit van de bedrijfsvoering bepaalt in belangrijke mate het slagen van programma’s. Jaarlijks krijgt het beleid op bedrijfsvoering een plaats in het organisatieplan van de Stadsregio Arnhem Nijmegen, wat mede wordt gevoed door de adviezen uit de managementletter van de accountant. De verbeterpunten van de accountant bij de managementletter 2011, richtten zich met name op projectbeheersing, realisatie van de bezuinigingstaakstelling én het risicomanagement en weerstandsvermogen. Voor projectbeheersing is gestart met het opstellen van een programma van eisen voor een project administratie. Vanaf 2013 zal de Stadsregio dit implementeren. Met ingang van 2013 gaat de Stadsregio ook digitaliseren. De projectadministratie zal dan tevens een koppeling hebben met de digitale dossiers/correspondentie. De realisatie en het zichtbaar maken van de bezuinigingstaakstelling was geen onderdeel van onze planning & control cyclus, maar zal met ingang van de jaarrekening 2012 een zichtbaar onderdeel worden van de planning & control producten. Jaarlijks passen we al een bezuiniging toe door de inwonerbijdrage niet te indexeren en daarnaast heeft, zoals reeds aangegeven in de begroting van 2012, de Stadsregio in 2012 ca. € 600.000 bezuinigd binnen haar organisatie. Aangezien onze begroting grotendeels wordt bepaald door de BDU-gelden en we daaruit alleen de programmakosten mobiliteit mogen bekostigen, is de vrije ruimte waaruit we kunnen bezuinigen relatief beperkt. De baten die wij hebben zijn namelijk de gemeentelijke inwonerbijdrage plus de treasury baten. Jaar:
Bezuinigingsmaatregelen:
2012
Jarenlange inzet treasury-baten die met ingang van 2012 niet meer zo hoog zijn Niet indexeren inwonersbijdrage vanaf 2004-2011 (feitelijke indexering 12,9%) 2,5% bezuiniging inwonerbijdrage miv 2012
2012
2012 2012 2013
Jarenlange inzet treasury-baten die met ingang van 2013 weer naar beneden bijgesteld zijn i.v.m. renteontwikkelingen
Financiële bezuiniging € 300.000,€ 210.000,€ 60.000,€ 570.000,€ 275.000,-
Bezuinigd/verwerkt in de begroting op: € 56.000,-backoffice + bestuur € 150.000,- uit wonen + werken € 95.000,- lagere inhuur Kaasschaafmethode op personele kosten € 60.000,- lagere inhuur € € € € €
50.000,- regiocontract zelf uitvoeren 20.000,- bedrijfsvoering 60.000,- programma Wonen 75.000,- programma Werken 70.000,- programma Ruimte
In heeft het risicomanagement een structurele plaats gekregen in de planning & control cyclus van de Stadsregio. Vanaf de behandeling van de jaarrekening 2011 werd de relatie tussen de risico‟s en het weerstandsvermogen ook helder weergegeven, en is op verzoek van de Stadsregioraad het weerstandsvermogen opgehoogd om mogelijke risico‟s te kunnen dekken.
- 49 -
Financieel Beleid en Financieel Beheer In 2012 zijn de nodige acties in gang gezet om de financiële beheersing, financiële verslaggeving en de inrichting van de administratieve organisatie en interne controle (nog) verder te optimaliseren. Na de volledige integratie van de treasuryfunctie binnen de eigen organisatie vanaf 2007, is de sturing daarop sterk vereenvoudigd middels een nieuw treasurystatuut en treasurymandaat (zie financieringsparagraaf). De Stadsregioraad heeft in juni 2012 de jaarstukken over 2011 (jaarverslag (inclusief jaarrekening) en in december 2011 de definitieve programmabegroting 2012-2015 vastgesteld. Bij de jaarrekening over 2011 heeft de stadsregio goedkeurende verklaringen van de accountant ontvangen voor zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid. Financiële verordeningen De inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur heeft ook consequenties gehad voor de stadsregio. Net als bij de gemeenten dient de Stadsregioraad ingevolge de Gemeentewet de financiële verordeningen (Ex artikelen 212 en 213) vast te stellen. Dit is voor de stadsregio in 2005 gebeurd. In 2006 is de Nota Rechtmatigheid voor het eerst door de Stadsregioraad vastgesteld en in april 2009 is een herziene Nota Rechtmatigheid vastgesteld door de raad. In december 2011 is vervolgens een herzien Treasurystatuut door de Stadsregioraad behandeld en vastgesteld. In de raad van juni 2011 is de nu op peil gebrachte nota reserves en voorzieningen bij het vaststellen van de jaarrekening 2010 behandeld en vastgesteld. In oktober 2012 is een algemene subsidieverordening vastgesteld in de Stadsregioraad voor met name de subsidies die buiten de mobiliteitsverordening vallen; deze verordening is met terugwerkende kracht ingevoerd vanaf 1 april 2012. Personeel en organisatie Zoals ook aangegeven bij de begroting is het uitgangspunt geweest om de ambtelijke organisatie klein te houden: een zogenaamde „lean-and-mean‟ organisatie. Dit is mogelijk doordat enerzijds gebruik wordt gemaakt van de kennis en expertise van medewerkers van de gemeenten en provincie en anderzijds voor gerichte opdrachten externe capaciteit wordt ingehuurd. De stadsregio heeft ook in 2012 gebruik gemaakt van (tijdelijke) detacheringen van andere overheden. Naast het op maat kunnen beschikken over de juiste expertise en capaciteit, draagt dat ook bij aan een verdere versterking van de onderlinge samenwerking en draagvlak en is het financieel voordeliger doordat de kosten lager zijn dan via de markt inhuren. Daarbij blijft betrokken medewerker feitelijk op de pay-roll blijft van de uitlenende partij, wat in tijden van bezuinigingen en met het oog op de takendiscussie een verstandige keuze is. Op sommige onderdelen van de taken van de stadsregio sprake van een zodanig verregaande complexiteit (denk aan de aanbesteding van het openbaar vervoer in een multimodale concessie) dat een bepaalde expertise nodig is. In deze gevallen worden wel advieskosten gemaakt bij externe bureaus.
3.4 Verbonden partijen Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. De stadsregio kent geen verbonden partijen, zoals bedoeld in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten. Wel is er een stichting die nauw verbonden is met de stadsregio, te weten: VCC-Oost De stichting VCC Oost (Vervoer Coördinatie Centrum) is op 1 december 2000 opgericht door de provincie Gelderland en het KAN. De stichting geeft uitvoering aan het beleidsveld vervoermanagement voor deze overheden. Het VCC Oost heeft een Raad van Toezicht, waarin het bedrijfsleven nadrukkelijk vertegenwoordigd is. Ook de provincie Gelderland en de stadsregio hebben beide één lid vertegenwoordigd in deze Raad van Toezicht. De bijdrage aan het VCC Oost maakt onderdeel uit van de besluitvorming over besteding BDU gelden. Jaarlijks stelt ons college het jaarplan en het jaarverslag van de stichting vast.
- 50 -
4. Programmarekening 4.1 Algemeen Rekening 2011/programmabegroting 2012 De Stadsregioraad heeft in juni 2012 de jaarstukken over 2011 (jaarverslag (inclusief jaarrekening) vastgesteld. De rekening is aan het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland verzonden. De Stadsregioraad heeft in december 2011 de definitieve programmabegroting 2012-2015 vastgesteld en vervolgens ter kennisname verzonden aan het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland. Tussentijds zijn er drie begrotingswijzigingen voorgelegd en vastgesteld. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling De activa en passiva worden, tenzij anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarden. Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische aanschafwaarde onder aftrek van eventuele subsidies en bijdragen van derden. De materiële vaste activa wordt lineair afgeschreven gebaseerd op de verwachte gebruiksduur. Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen leningen, overige langlopende leningen en overige uitzettingen worden gewaardeerd tegen verkrijgingprijs onder aftrek van eventuele aflossingen en bijzondere waardeverminderingen. Onder uitzettingen worden aandelen, obligaties, maar ook leningen en vorderingen verstaan. Uitzettingen met een looptijd korter dan één jaar worden opgenomen onder de vlottende activa. Uitzettingen met een oorspronkelijke looptijd van langer dan één jaar worden gedurende de gehele looptijd onder de financiële vaste activa opgenomen. Vlottende activa De vlottende activa zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor risico wegens oninbaarheid. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de reserve BWS, de weerstandsreserve, enkele bestemmingsreserves en het saldo van de rekening van baten en lasten. De reserve BWS heeft betrekking op de reserves in het kader van het Besluit Woning gebonden Subsidies. Het betreft hier geoormerkte gelden, uitsluitend inzetbaar ten behoeve van de volkshuisvesting. Onttrekking vanuit de reserve is slechts mogelijk ten behoeve van uitgaven dienstbaar aan de volkshuisvesting en zullen bij bestemming altijd worden voorgelegd aan de Stadsregioraad. Onttrekking kan tweeledig zijn: Verbijzondering van de middelen op grond van door de Stadsregioraad genomen besluiten in een afzonderlijke reserve of voorziening. Onttrekking door daadwerkelijke besteding via de exploitatierekening als onderdeel van het exploitatieresultaat. De Stadsregioraad is in mei 2012 akkoord gegaan met het bestedingsvoorstel BWS reserves op basis van inwoneraantallen. Omdat de financiële afwikkeling nog niet geheel voor eind 2012 heeft plaatsgevonden, staat er nog een reserve BWS op de balans. De financiële afwikkeling volgt. Voor een aantal plannen waarvoor subsidie is toegekend, maar die nog niet gereed zijn gemeld, is nog eenmaal uitstel verleend tot uiterlijk 31-12-2013. De aard en doelstelling van de afzonderlijke bestemmingsreserves wordt nader toegelicht in de toelichting op de balans. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen en risico‟s waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs in te schatten. Daarnaast zijn er voorzieningen gevormd voor bijdragen van derden waarvan de bestemming gebonden is (art.44, lid 2 BBV). Met ingang van het begrotings- en verantwoordingsjaar 2008 worden echter de niet bestede middelen van uitkeringen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel als „vooruit ontvangen middelen‟ op de balans te komen, onder de overlopende passiva.
- 51 -
Vlottende passiva De waardering geschiedt tegen nominale waarde. Onder de vlottende passiva worden tevens de vooruit ontvangen middelen van Europese en Nederlandse overheidslichamen opgenomen. Rekening van baten en lasten Het resultaat voor bestemming is opgenomen in de balans en het voorstel van de wijze van bestemming wordt als besluitvorming voorgelegd aan de Stadsregioraad. De baten en lasten zijn en worden op basis van de waarderingsgrondslagen toegerekend aan het jaar waarop deze betrekking hebben. Voor wat betreft de concessies (inclusief Stadsregiotaxi) geldt dat gedurende het verslagjaar voorschotten worden betaald aan de vervoerders. Definitieve afrekening vindt pas plaats na ontvangst van de definitieve verantwoording inclusief goedkeurende accountantsverklaring. Hierdoor kan in een later jaar een correctie plaatsvinden op de in de programmarekening 2012 gepresenteerde lasten.
- 52 -
Balans per 31 december 2012 en toelichting
- 53 -
4.2 Balans per 31 december 2012 en toelichting Omschrijving
Balans per 31 december 2012
Balans per 31 december 2011
221.265
300.927
ACTIVA (in euro’s) Vaste activa Materiële vaste activa Investeringen economisch nut Totaal materiële vaste activa
221.265
300.927
Financiële vaste activa
12.500.000
90.000.000
Totaal vaste activa
12.721.265
90.300.927
Vlottende activa Uitzettingen met een rentetypische looptijd <1 jaar Overige vorderingen Te vord. Belastingdienst/ BTW Compensatiefonds Overige vorderingen BWS BNG Fido Geldmarktselect looptijd < 1 jaar Vooruitbetaalde middelen Mobiliteit Totaal Uitzettingen met een looptijd <1 jaar Liquide middelen Spaarrekeningen en deposito‟s Rekening courant bank/kas Spaarrek/rek.courant BWS Totaal liquide middelen
2.201.034
4.940.107
1.418.794 159.476 0 0
2.264.789 604.217 20.000.000 127.500 3.779.304
157.984.726 2.757.726 10.353.732
27.936.613
51.915.342 1.339.235 16.766.655 171.096.184
70.021.232
Totaal vlottende activa
174.875.488
97.957.845
TOTAAL ACTIVA
187.596.753
188.258.772
- 54 -
Omschrijving
Balans per 31 december 2012
Balans per 31 december 2011
PASSIVA (in euro’s) Vaste passiva Eigen Vermogen Weerstandsreserve Reserves BWS Bestemmingsreserve Wonen Bestemmingsreserve Werken Bestemmingsreserve EU Brussel Bestemmingsreserve Stimulering Woningbouw Resultaat boekjaar voor bestemming
1.736.135 7.518.156 649.610 400.000 70.000 1.475.628 688.722
Resultaat boekjaar voor bestemming BWS Totaal Eigen Vermogen
582.314 10.587.118 1.268.000 705.000 140.000 0 1.636.059
744.138
-29.961 13.282.389
Voorzieningen Voorziening pensioenen Voorziening personeel Voorziening digitalisering Totaal Voorzieningen
495.261 288.500 145.000
14.888.530
247.784 320.000 928.761
Vaste schulden met rentetypische looptijd >1 jaar Verplichtingen BWS Totaal Vaste schulden met rentetypische looptijd >1 jaar
2.174.858
Totaal vaste passiva
567.784
6.813.715 2.174.858
6.813.715
16.386.008
22.270.029
Vlottende passiva Vooruit ontvangen middelen Vooruit ontvangen middelen Mobiliteit Vooruit ontvangen middelen Werken Vooruit ontvangen middelen Ruimte Vooruit ontvangen middelen Wonen Totaal Vooruit ontvangen middelen Overige schulden Overige schulden BWS Overige schulden Totaal Overige schulden
142.703.502 45.588 8.473.828 30.000
141.643.878 36.090 10.927.787 0 151.252.918
76.056 19.881.771
152.607.755
0 13.380.98 19.957.827
13.380.988
Totaal vlottende passiva
171.210.745
165.988.743
TOTAAL PASSIVA
187.596.753
188.258.772
- 55 -
Toelichting balans 31 december 2012 ACTIVA Materiële vaste activa Omschrijving Verbouwkosten 2007 Verbouwkosten 2008 Aanschaf Airco 2010 Meubilair Automatisering Totaal
Boekwaarde 31-12-2011 45.905 68.128 92.800 19.848 74.246 300.927
Investering 2012 0 0 0 1.731 15.898 17.629
Afschrijving 2012 9.181 11.978 11.600 8.245 56.287 97.291
Boekwaarde 31-12-2012 36.724 56.150 81.200 13.334 33.857 221.265
Afschrijvingtermijn 10 jaar 10 jaar 10 jaar 5 jaar 3 jaar
Financiële vaste activa 31-12-2012 Obligaties Rabobank (looptijd 3 jaar) Rabobank (looptijd 7 jaar) Totaal obligaties
0 5.000.000
Deposito > 1 jaar Rabobank (looptijd 2 jaar) BNG Fido Geldmarktselect > 1 jaar
31-12-2011 10.000.000 5.000.000
5.000.000
15.000.000
7.500.000
0
0 12.500.000
75.000.000 90.000.000
Toelichting financiële vaste activa Obligaties Dit betreffen obligaties bij de Rabobank (€ 5 miljoen) met een minimale versus een maximale rente vergoeding, waarbij de hoofdsom, op einddatum, is gegarandeerd. Deposito In mei 2012 is er een deposito aangegaan met de Rabobank voor de periode van 24 maanden (2 jaar) voor een bedrag van € 7,5 miljoen tegen een rendement van 1,85%. Dit deposito is aangegaan voor dat schatkistbankieren werd geïntroduceerd. Mede hierdoor kunnen deze gelden tot einde looptijd in het deposito blijven staan.
- 56 -
Vlottende activa 31-12-2012 Uitzettingen met rentetypische looptijd < 1 jaar Overige vorderingen Nog te ontvangen bedragen openbare lichamen Nog te ontvangen bedragen niet openbare lichamen Debiteuren Vooruit betaalde bedragen Vooruitbetaalde bedragen op openbare lichamen Totaal overige vorderingen Te vorderen belastingdienst/BTW Compensatiefonds Overige vorderingen BWS BNG Fido Geldmarktselect looptijd < 1 jaar Vooruitbetaalde middelen Mobiliteit Totaal uitz.rentetypische looptijd < 1 jaar
31-12-2011
648.353
2.669.933
1.469.035 38.329 45.317
1.864.739 294.849 94.787
0
Liquide middelen Spaarrekeningen en deposito’s Rekening Courant bank/kas Spaarrekeningen/RC BWS Totaal liquide middelen
15.799 2.201.034
4.940.107
1.418.794 159.476
2.264.789 604.217
0 0
20.000.000 127.500
3.779.304
27.936.613
157.984.726 2.757.726 10.353.732 171.096.184
51.915.342 1.339.235 16.766.655 70.021.232
Toelichting vlottende activa Nog te ontvangen bedragen De nog te ontvangen bedragen van openbare lichamen bestaat onder andere uit enkele vorderingen op de provincie Gelderland, te weten € 100.000,- voor de afrekening van het project Cool Region, ruim € 100.000,- bijdrage aan de planstudiekosten van station Zevenaar en een bijdrage van ruim € 36.000,- voor de woonlastenpilot. Op de gemeente Renkum bestaat een vordering van ca. € 26.500,inzake WoON 2012. Verder is er onder andere een vordering op de gemeente Zevenaar van bijna € 80.000,- en ca. € 45.000,- op de gemeente Westervoort voor onderhoud DRIP‟s, een vordering van ruim € 55.000,- op Rijkswaterstaat voor detachering personeel en een totaal van € 35.000 aan vorderingen bij diverse openbare lichamen voor bijdrage in de kosten van Bureau Brussel. Onder de overige vorderingen is ultimo 2012 een bedrag van € 1.469.035,- opgenomen als nog te ontvangen bedragen van niet-openbare lichamen. Hiervan heeft ruim € 1,4 miljoen betrekking op nog te ontvangen rente over 2012. Op de post debiteuren per 31 december 2012 is de voorziening dubieuze debiteuren, groot € 10.478,-, in mindering gebracht.
- 57 -
Liquide middelen Het saldo van spaarrekeningen en deposito‟s bedraagt € 157.984.726 en is als volgt opgebouwd: Deposito’s looptijd < 1 jaar en spaarrekeningen De volgende deposito‟s met een rentetypische looptijd korter dan 12 maanden en direct opeisbare spaarrekeningen zijn ultimo 2012 en 2011 aanwezig: Deposito’s 31-12-2012 31-12-2011 Deposito Rabobank 5.000.000 5.000.000 Deposito‟s ABN AMRO 32.000.000 0 Totaal deposito‟s 37.000.000 5.000.000 Spaarrekeningen Spaarrekeningen Rabobank 53.450.313 46.915.342 Spaarrekeningen ING 67.534.413 0 Totaal spaarrekeningen 120.984.726 46.915.342 Totaal deposito’s < 1 jaar en spaarrekeningen 157.984.726 51.915.342 In december 2011 is het treasurystatuut aangepast en geactualiseerd. Alle uitzettingen bij banken voldoen aan de criteria die in het treasurystatuut zijn vastgelegd (zie ook paragraaf financiering). Rekening courant bank/kas Deze liquide middelen zijn als volgt te specificeren: 31-12-2012 Bank Nederlandse Gemeenten 175.033 ING - rekening courant 5.251 Rabobank – rekening courant 2.406.887 Rabobank kleine kas 1.109 ABN AMRO – rekening courant 169.279 Kas 167 Totaal Rekening Courant bank/kas 2.757.726
- 58 -
31-12-2011 833.255 0 412.085 5.041 88.819 35 1.339.235
PASSIVA Eigen Vermogen In de Stadsregioraad van 28 juni 2012 is de resultaatbestemming van 2011 vastgesteld. Dit resulteert in het volgende verloop van de reserves: Saldo 31-12-2011
Resultaatbestemming 2011
Saldo 1-1-2012
Algemeen Weerstandsreserve
582.314
153.821
736.135
Programma Bestuur Bestemmingsreserve EU Brussel
140.000
-70.000
70.000
10.587.118 1.268.000
-29.961 -138.390
10.557.157 1.129.610
0
1.995.628
1.995.628
705.000
-305.000
400.000
Programma Wonen Reserve BWS Bestemmingsreserve Wonen Bestemmingsreserve Stimulering woningbouw Programma Werken Bestemmingsreserve Werken, Economische Agenda Totaal resultaatbestemming 2011
1.606.098
In de Stadsregioraad van 20 december 2012 is het voorstel “Versterk het weerstandsvermogen” aangenomen. Daarbij is een deel van de bestemmingsreserve Wonen en van de bestemmingsreserve Stimulering Woningbouw overgeheveld naar het Weerstandsvermogen. Dit resulteert in het volgende verloop van de reserves: Saldo 1-1-2012
Weerstandsreserve Programma Wonen Bestemmingsreserve Wonen Bestemmingsreserve Stimulering woningbouw Totaal Raadsvoorstel 2012.022
Overheveling n.a.v. voorstel 2012.022
Saldo 31-12-2012
736.135
1.000.000
1.736.135
1.129.610
-480.000
649.610
1.995.628
-520.000 0
1.475.628
De resultaatbestemming 2012 is in een afzonderlijk voorstel opgenomen en zal na vaststelling worden verwerkt.
- 59 -
Reserve BWS Het verloop van de reserve BWS, inclusief voorstel resultaatbestemming is als volgt: Reserve BWS 31-12-2011
Resultaatbestemming 2011
Saldo 01-01-2012
Onttrekking 2012
Voorstel resultaatbestemming 2012
Reserve BWS 1-1-2013
Arnhem
5.042.225
86.327
5.128.552
2.639.000
570.595
3.060.147
Nijmegen
5.544.894
-116.289
5.428.605
400.000
173.542
5.202.147
10.587.119
29.962
10.557.157
3.039.000
744.137
8.262.294
Totaal
In de Stadsregioraad van mei 2012 is overeengekomen de reserves tot en met stand per 31-12-2011 ad. € 10.557.157 te verdelen over Arnhem, regio Nijmegen en de Stadsregiogemeenten. De administratieve afwikkeling hiervan is niet meer gelukt in 2012; onze werkapparaten Arnhem en Nijmegen zorgen ervoor dat in 2013 alles is afgerond. In 2012 is wel een voorschot betaald aan Arnhem van € 2.639.000 en heeft Nijmegen een voorschot van € 400.000 ontvangen. In het Raadsvoorstel bij het programmaverslag 2012 zal eveneens worden voorgesteld het voordelig resultaat van 2012 conform het raadsvoorstel van mei 2012 te verdelen over de 3 rechthebbende. De resultaten van de werkmaatschappijen worden bij het programma Wonen toegelicht (zie paragraaf 4.3). Definitieve verwerking van de resultaatbestemming 2012 gebeurt na vaststelling door de Stadsregioraad. Bestemmingsreserve Bureau Brussel De Stadsregioraad heeft op 30 oktober 2008 vastgesteld dat het bureau Brussel gecontinueerd wordt. Hiervoor is voor de jaren 2010 t/m 2012 een extra dekking van € 190.000,- benodigd en in juni 2009 heeft de raad ingestemd om een deel van het voordelige resultaat 2009 hiervoor te benutten. De vastgestelde onttrekkingen bedragen € 50.000,- voor het jaar 2010 en € 70.000,- voor de jaar 2011 en 2012. Hier heeft de stadregioraad bij het definitief vaststellen van de begroting 2012 in december 2011 nogmaals ingestemd. Bestemmingsreserve Wonen Het doel van de bestemmingsreserve Wonen is het leveren van een bijdrage in de kosten van de Verstedelijkingsafspraken 2010-2020. Na een sterke inzet op betaalbaar en voldoende bouwen is de opgave voor de komende jaren nog steeds gericht op het toevoegen van woningen. De regio kent hoegenaamd nergens krimp maar blijft substantieel groeien. Het gaat de komende periode echter niet alleen om kwantiteit en betaalbaar maar er zal breed op kwalitatief aanbod worden ingezet. De verwachte lasten met betrekking tot de Verstedelijking- en concessieafspraken 2010-2020 zijn momenteel nog moeilijk in te schatten. Omdat de opgaven in de regio voor 2010-2020 fors zijn (zowel kwantitatief als kwalitatief) is in 2008 besloten om in ieder geval voor een deel van de lasten een bestemmingsreserve te vormen. Bestemmingsreserve Stimulering woningbouw In de Stadsregioraad van 26 april en 28 juni 2012 is vastgesteld dat van de resterende gelden van de BLS regeling de bestemmingsreserve Stimulering woningbouw wordt gevormd. Hieruit worden de activiteiten in het kader van Vraaggericht bouwen en ontwikkelen en Duurzaam gebouwde omgeving gefinancierd. Bestemmingsreserve Werken en Economische Agenda De Stadsregioraad heeft op 19 februari 2009 ingestemd met het Uitvoeringsprogramma Economische Agenda 2009-2011 en deze bestemmingsreserve is bedoeld voor de extra investering die de uitvoering van dit programma vraagt en heeft betrekking op de jaren 2009 t/m 2011. Het saldo van deze reserve bedraagt € 705.000,- op 1 januari 2011. Indien de Stadsregioraad instemt met de onttrekking van € 305.000,- over 2011 resteert een saldo van € 400.000,-. In december 2011 is door de Stadsregioraad besloten om het resterende saldo van deze reserve voorlopig niet te gebruiken. Met ingang van 2012 heeft geen inzet meer plaatsvinden op het terrein van de inhoudelijk gedefinieerde clusters binnen de Economische Agenda (Mode, Halfgeleiders, Health en Energie & Milieu Technologie).
- 60 -
Voorzieningen Het verloop van de voorzieningen wordt in onderstaand overzicht weergegeven: saldo 31-12-2011 Bestuur Pensioen voormalig CvB Voorziening personeel Voorziening digitalisering
247.784 320.000 0
vermeerderingen 247.477 0 145.000
verminderingen
Vrijval
0 0 0
saldo 31-12-2012
0 31.500 0
495.261 288.500 145.000
Toelichting Voorzieningen Pensioen voormalig CvB De pensioenvoorziening voormalig CvB bestaat uit twee delen. Het eerste deel heeft betrekking op de waarde van opgebouwde waarde per 1 januari 2013 voor twee voormalige CvB-leden. De gehanteerde rekenrente bedraagt 2,5%. Deze voorziening is ondergebracht bij Raet. Voor het derde collegelid is volgens opgave van het ABP een voorziening getroffen. Voorziening personeel Personele inzet is het belangrijkste middel en daarmee de grootste kostenpost om de ambities van de stadsregio te realiseren. Formatiebeheer is het regelmatig en systematisch afstemmen van de omvang en samenstelling van de structurele, toegestane, formatie op de inhoudelijke en organisatorische doelen van de organisatie. Er zijn op balansdatum een aantal concrete risico‟s aanwezig met betrekking tot het formatiebeheer. Het risico op balansdatum bedraagt € 288.500,-. Jaarlijks zal een relatie wordt gelegd tussen de benodigde voorziening en de ingeschatte risico‟s. Voorziening digitalisering Het inspectierapport van de archiefinspectie heeft uitgewezen dat de Stadsregio niet geheel voldoet aan de wettelijke vereisten van digitalisering. Digitalisering is steeds uitgesteld in verband met de discussies over de toekomstige regionale samenwerkingsvorm. Nu we niet meer voldoen aan de wettelijke vereisten voor digitalisering archief/projectdossier treffen we een voorziening voor de implementatie hiervan; €145.000. Vaste schulden met rentetypische looptijd >1 jaar Dit betreffende langlopende verplichtingen Besluit Woning Gebondensubsidies.
Verplichtingen BWS
saldo 1-1-2012 6.813.715
vermeerderingen 0
verminderingen 4.638.857
saldo 31-12-2012 2.174.858
Vlottende passiva Vooruit ontvangen middelen Het verloop van de vooruit ontvangen middelen (Mobiliteit) is in 2012 als volgt: saldo vermeervermin31-12-2011 deringen deringen Mobiliteit Brede Doel Uitkering Verkeer en Vervoer 130.906.246 85.727.580 86.796.291 Regionaal Mobiliteitsfonds 5.570.979 97.757 0 Overige 5.166.653 2.415.000 384.422 141.643.878
- 61 -
saldo 31-12-2012
129.837.535 5.668.736 7.197.231 142.703.502
De vermeerderingen betreffen de ontvangsten van subsidieverstrekkende instanties en, indien wettelijk voorgeschreven, de toerekening van rente. De verminderingen van de BDU-gelden zijn de lasten over 2012 voor programma Mobiliteit (zie paragraaf 4.3). Al deze lasten worden gedekt door de onttrekking uit de post vooruit ontvangen bedragen (zie 4.3 programmalasten/-baten mobiliteit). Op het moment dat de lasten rechtmatig zijn besteed, worden de baten als gerealiseerd beschouwd en bestaat er geen terugbetalingsverplichting aan de subsidieverstrekkende instantie meer. De vermeerderingen voor de overige vooruit ontvangen middelen mobiliteit bestaat uit een bijdrage van € 2.415.000,-. van de provincie Gelderland voor de maatregelen Beter Benutten. De verminderingen zijn de lasten voor het RijnWaalpad in 2012. Toelichting vooruit ontvangen bedragen Mobiliteit Vooruit ontvangen bedragen Brede Doel Uitkering Verkeer en Vervoer Het vooruit ontvangen bedrag per 31 december 2012 inzake de Brede Doel Uitkering Verkeer en Vervoer is als volgt te specificeren: Geoormerkt: - Stadsregiorail - Regionale bijdrage doortrekking A15 - Rijnwaalpad - Doorstroming OV infrastructuur - Zwakke schakels - Ontwikkeling vervoerknopen - SLIM Maatregelen Beter Benutten - Hart van Dieren - Regionaal Fietsnetwerk - Snelfietsroutes - Haltetoegankelijkheid - Arnhem CS - Concessie / Trolley - Actieprogramma OV - Offensief bereikbaarheid / SLIM Werken SLIM Reizen - Doorstroming infra - Verbetering infra Arnhem-Doetinchem-Winterswijk - DRIS investeringen - Stadsregiotaxi - Studie HOV-as - SLIM Beheer - SLIM Prijzen - Verkeersveiligheid - SLIM Actieprogramma wegen - Chipkaart - Overige uitwerkingen - Stadsregiorail beheer - Overige
24.495.269 12.850.000 7.929.884 7.494.233 5.007.703 4.785.430 4.700.000 4.500.000 4.086.495 3.883.000 2.664.689 2.653.225 2.381.993 2.214.937 2.026.567 1.719.247 1.705.200 1.322.321 1.112.550 1.034.330 998.898 946.359 882.333 838.124 750.000 688.875 533.896 2.369.179
Vrij aan te wenden
106.574.737 23.262.798
Totaal
129.837.535
- 62 -
Vooruit ontvangen bedragen Regionaal Mobiliteitsfonds De gelden van het Regionaal Mobiliteitsfonds zijn afkomstig van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en bestaat uit twee onderdelen: 2012 5.410.535 258.201
Quick Wins BB KAN! Totaal
5.668.736
De Quick Wins-gelden zijn door het Ministerie van Infrastructuur & Milieu beschikbaar gesteld om relatief korte en snelle projecten te financieren in het kader van de netwerkaanpak. Voorbeelden zijn het aanleggen van P+R-voorzieningen op verschillende plekken, het aanleggen van fietspaden en het aanbrengen van bikedispensers bij stations. Met uitzondering van één project, zijn alle projecten in het kader van Quick Wins, afgewikkeld. BB Kan is opgezet om, in samenwerking met 22 wegbeheerders, de doorstroming van het verkeer op het huidige regionale hoofdnetwerk te verbeteren. Hiervoor zijn ruim 130 maatregelen uitgewerkt en uitgevoerd. Alle projecten zijn in 2011 financieel afgewikkeld. Voor het restant van € 258.201,- is door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in 2012 goedkeuring gegeven om in te zetten voor een extra project in het kader van Impuls Regionale Bereikbaarheid. De afrekening zal in 2013 plaatsvinden. Overige vooruit ontvangen middelen Mobiliteit De post Overige vooruit ontvangen middelen Mobiliteit ultimo 2011 is als volgt te specificeren: 2012 222.007 4.560.224 2.415.000
Gratis OV ouderen RijnWaalPad Maatregelen Beter Benutten Totaal
7.197.231
Het saldo bij het project Gratis OV Ouderen betreft een bijdrage van de Gemeente Nijmegen. De derving van gelden door het beschikbaar stellen van gratis openbaar vervoer aan ouderen wordt hiermee gefinancierd. De investering dient te worden gezien als een proef en geldt voor de gemeente Nijmegen. Het bedrag voor het RijnWaalpad en Maatregelen Beter Benutten betreft het saldo van de bijdragen van de provincie Gelderland voor deze projecten. Het verloop van de vooruit ontvangen middelen (Bestuur, Werken, Ruimte en Wonen) is als volgt: saldo vermeerverminsaldo 31-12-2011 deringen deringen 31-12-2012 Werken Cool Region 20.000 0 0 20.000 Locations4Business 0 2.000 0 2.000 Vastgoedrapportage 16.090 7.498 0 23.588 36.090 45.588 Ruimte Luchtkwaliteit 5.344.137 1.007.200 583.210 5.768.127 Regiocontract 2008-2011 5.515.863 0 2.908.234 2.607.629 Regioprogramma 2012-2015 0 1.257.700 1.227.415 30.285 Overige 67.787 0 0 67.787 10.927.787 8.473.828 Wonen Woonlastenpilot 2013 0 30.000 0 30.000 0 30.000
- 63 -
Vooruit ontvangen bedragen Werken De provincie Gelderland heeft voor de CoolWidget in het kader van Cool Region een bijdrage van € 20.000,- ter beschikking gesteld. De gemeente Arnhem heeft een bijdrage voor het project Locations4Business dat in 2013 zal worden uitgevoerd, vooruit voldaan. Voor de vastgoedrapportage wordt door de deelnemende partijen het ene jaar gespaard voor een grote presentatie in het volgende jaar. Vooruit ontvangen bedragen Ruimte In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn er in 2012 subsidies verstrekt aan projecten, onderzoeken e.d. De vermeerdering bestaat uit een eerste voorschot voor FES 4 van € 940.000,-en € 67.200,- aan wettelijk voorgeschreven toegerekende rente. Voor het Regiocontract 2008-2011 is in 2012 voor € 2.908.234,- uitbetaald aan afgerekende projecten. Het restant zal na definitieve vaststelling worden teruggestort naar de provincie Gelderland. In het kader van het Regioprogramma 2012-2015 is van de provincie Gelderland een eerste voorschot van € 1.257.700,- ontvangen. Dit voorschot is voor het grootste deel uitbetaald aan de deelnemende projecten. De overige vooruit ontvangen bedragen van het programma Ruimte betreft het routenetwerk en Toekomst Waterketen Gelderland. Deze laatste zal in 2013 worden afgerekend. Vooruit ontvangen bedragen Wonen Van de provincie Gelderland is in 2012 een voorschot ontvangen op de in 2013 uit te voeren woonlastenpilot. Overige schulden Crediteuren Nog te betalen bedragen Overige schulden BWS
31-12-2012 1.283.923 18.597.848 19.881.771 76.056 19.957.827
31-12-2011 2.735.292 10.645.696 13.380.988 0 13.380.988
Het bedrag van “Nog te betalen bedragen” is ten opzichte van 2011 sterk gestegen doordat voor bijna € 8,5 miljoen aan subsidieafrekeningen in het kader van de BDU, binnengekomen in de laatste week van 2012 en derhalve moeten worden opgenomen als nog te betalen per 31 december 2012. Overlopende schulden BWS De overlopende passiva BWS bestaan uit nog te betalen accountantskosten BWS en nog te betalen uitvoeringskosten; samen € 76.056,-. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Concessie Op 14 juli 2011 is de bus- en treinconcessie voor 2013 - 2023 gegund aan Hermes. De startdatum van de concessie is 1 januari 2013 en de einddatum is 31 december 2022. Het jaarbedrag bus- en treinconcessie bedraagt € 38,5 miljoen (prijspeil 2013). Stadsregiotaxi Op 1 september 2010 is de stadsregio voor de Stadsregiotaxi een overeenkomst aangegaan met de vervoerder PZN. De bijdrage van de stadsregio aan de vervoerder wordt bepaald aan de hand van declarabele zones. Dit resulteert in een jaarlijkse bijdrage van ongeveer € 3,8 miljoen. De overeenkomst met PZN eindigt op 31 augustus 2014, wat op 31 december 2012 resulteert in een niet uit balans blijkende verplichting van € 6,65 miljoen. Huurovereenkomst kantoorpand Nijmegen Er is een huurovereenkomst voor het kantoorpand aan het Stationsplein 26 te Nijmegen afgesloten tot 30 juni 2017 voor een bedrag van € 220.000,- per jaar (prijspeil 2012).
- 64 -
Huurafspraken kantoor Brussel Op 1 december 2010 heeft ons bureau in Brussel een nieuw kantoor pand gehuurd van de South Danisch European Office. Er is een huurcontract afgesloten tot 1 december 2018. De jaarlijkse kosten zijn € 29.521,-. Wij huren de ruimte samen met de Regio Twente en het Stedelijk netwerk ZuidLimburg. Deze samenwerkingsovereenkomst loopt op 13 december 2013 af. De stadsregio is hoofdhuurder en berekent de kosten door aan de andere regio‟s. Per saldo komt de verplichting voor de stadsregio neer op € 9.840,- voor 2013. Momenteel is de stadsregio bezig haar aangegane contracten vast te leggen in een digitale contractenadministratie; de meest van belang zijnde langlopende contracten zijn hierboven vermeld.
- 65 -
4.3 Baten en lasten 2012 per programma en toelichting Programma rekening 2011
Oorspronkelijke begroting 2012
Begroting na wijziging 2012
Werkelijk rekening 2012
LASTEN Bestuur
1.185.455
922.519
1.090.519
1.072.776
Mobiliteit
87.433.944
95.215.728
112.484.178
89.108.254
Werken
711.581
448.567
656.491
552.180
Ruimte
5.373.706
3.034.824
6.750.064
5.200.078
Wonen Bedrijfsvoering en algemene dekkingsmiddelen
1.351.786
467.753
878.753
1.178.694
1.602.874
1.387.186
1.476.186
1.830.145
Overschot BWS voor resultaatbestemming Totaal lasten
0
744.137
97.659.345
101.476.577
123.336.191
99.686.264
126.065
51.000
179.000
158.265
87.433.944
95.215.728
112.484.178
89.108.254
Werken
91.560
30.000
176.464
176.537
Ruimte
4.828.831
2.620.000
6.518.700
4.973.530
Wonen Bedrijfsvoering en algemene dekkingsmiddelen
3.011.309
100.000
136.000
1.254.823
3.773.734
3.259.849
4.468.849
4.703.577
99.295.404
101.276.577
123.963.191
100.374.986
1.636.059
-200.000
627.000
688.722
BATEN Bestuur Mobiliteit
Tekort BWS voor resultaatbestemming Totaal baten RESULTAAT Resultaat voor onttrekking bestemmingsreserves
29.961
- 66 -
Resultaat na (begrote) onttrekking bestemmingsreserves
SALDO Resultaat voor onttrekking bestemmingsreserves Onttrekking bestemmingsreserve Werken Onttrekking bestemmingsreserve Brussel Onttrekking bestemmingsreserve Wonen Onttrekking bestemmingsreserve Stimuleringsprogramma Wonen Resultaat na onttrekking bestemmingsreserves
Programma rekening 2011
Oorspronkelijke begroting 2012
Begroting 2012 na wijzigingen
Werkelijk rekening 2012
1.636.059
-200.000
627.000
688.722
305.000
0
0
0
70.000
0
70.000
70.000
138.390
200.000
200.000
200.000
0
0
405.000
352.149
2.149.449
0
1.302.000
1.310.871
(Dit is het resultaat exclusief BWS. Het resultaat BWS is afzonderlijk getoond in de staat van baten en lasten en dient separaat te worden behandeld).
Bij de laatste begrotingswijziging was uitgegaan van een positief resultaat van € 1,3 miljoen. Het daadwerkelijke resultaat wijkt hier nauwelijks vanaf. Toch zijn de treasurybaten in 2012 hoger e uitgevallen dan bij de 2 Marap werd verwacht, ca.€ 220.000,-. De hogere rentebaten ten opzichte van e de 2 managementrapportage, worden veroorzaakt door een herrekening van spaarrente van de Rabobank over voorgaande jaren, het achterblijven van de uitgaven binnen het programma mobiliteit en het feit dat de rente in het laatste halfjaar minder snel gedaald is dan verwacht. De kosten voor bedrijfsvoering daarentegen zijn ca. € 354.000,- hoger door het instellen van een voorziening digitalisering en voor het verhogen van de voorziening pensioen voormalig CvB. Hieronder volgt een nadere toelichting per programma.
- 67 -
Toelichting per programma Programma Bestuur Werkelijk 2011
Oorspronkelijk begroot 2012
Begroting na wijziging 2012
Werkelijk 2012
Afwijking
Lasten
1.185.455
922.519
1.090.519
1.072.776
17.743 V
Baten Saldo Dekking uit bestemmingsreserve Brussel Saldo na onttrekking bestemmingsreserves
126.065 1.059.390
51.000 871.519
179.000 911.519
158.265 914.511
20.735 N 2.992 N
70.000
0
70.000
70.000
0
989.390
871.519
841.519
844.511
2.992 N
De belangrijkste verschillen tussen de werkelijke lasten en baten en de begroting na wijziging zijn: Doordat de besluitvorming over de afschaffing van de Wet WGR+ nog niet is afgerond, zijn de lasten bijna € 15.000,- lager. Daarnaast zijn de lasten van communicatie zo‟n € 10.000,- hoger doordat extra communicatiekosten voor diverse projecten van de stadsregio betaald zijn uit het algemene communicatiebudget. De lasten van bureau Brussel zijn ca. € 15.500,- hoger door een niet voorziene subsidieaanvraag voor de gemeente Groesbeek (ca. € 7.000,-), een niet begrote verkenning naar kansrijke combinaties tussen regionale ambities en Europese prioriteiten (ca. € 4.000,-) en duurdere Open Days door een grotere opzet (ca. € 5.000,-). De extra lasten van de Open Days worden gedeeld met partners gemeente Arnhem en gemeente Nijmegen waardoor de baten van bureau Brussel ca. € 4.000,- hoger uitvallen dan begroot. Zowel de baten als de lasten van de stadsregioreis zijn een kleine € 28.000,- lager dan begroot omdat de ambtenarenreis in 2012 niet heeft plaatsgevonden. Tot slot is er bijna € 3.000,- aan baten ontvangen voor detachering van personeel. Deze detacheringsinkomsten waren niet begroot. Wij stellen de stadsregioraad voor de bovengenoemde overschrijding van de lasten, die gecompenseerd worden door gerelateerde baten, te autoriseren.
- 68 -
Programma Mobiliteit Werkelijk 2011
Oorspronkelijk begroot 2012
Begroting na wijziging 2012
Werkelijk 2012
Afwijking
Lasten
87.433.944
95.215.728
112.484.178
89.108.254
23.375.924 V
Baten
87.433.944
95.215.728
112.484.178
89.108.254
23.375.924 N
De totale lasten worden gefinancierd uit vooruit ontvangen BDU-gelden en bijdragen van derden. De werkelijke lasten verdeeld over de financieringsbronnen zijn als volgt: Financieringsbron
Werkelijk 2012
BDU Bijdragen derden Totaal
86.796.291 2.311.963 89.108.254
De bijdragen van derden bestaat onder andere uit een bijdrage van de gemeente Westervoort in de kosten van Stadsregiorail. Tevens hebben de deelnemende gemeenten de beheerkosten en aflossing van de voorfinanciering van de stadsregiotaxi gefinancierd. De provincie Gelderland heeft bijgedragen in het project RijnWaalPad en de planstudie station Zevenaar-Oost, Rijkswaterstaat heeft bijgedragen aan de uitvoering van regelscenario‟s in het kader van de mobiliteitsaanpak. Ook hebben externe partijen bijgedragen aan het project Sintropher en zijn er inkomsten door het opleggen van malusmaatregelen doordat uitvoerende partijen niet conform contract hebben geleverd. Tot slot zijn er inkomsten door detachering van personeel. De verschillen tussen de begroting en de werkelijke cijfers per mobiliteitsprogramma waarin alle bovenstaande financieringsbronnen zijn verwerkt, laten het volgende beeld zien: Begroting na wijziging 2012 Regionale hoofdwegen Infrastructuur openbaar vervoer Exploitatie en beheer openbaar vervoer Doorstroming Zwakke schakels Ontwikkeling van vervoerknopen Regionaal fietsnetwerk Verkeersveiligheid Beleidsuitwerking, studies en monitoring Personeel- en bedrijfsvoeringkosten Totaal
12.500.000 15.110.000 57.080.648 14.248.530 2.945.000 2.000.000 4.300.000 900.000 1.250.000 2.150.000 112.484.178
Werkelijk 2012 0 9.167.856 59.022.700 10.938.853 2.045.000 1.455.306 2.559.670 924.963 1.136.884 1.857.022 89.108.254
Afwijking
-12.500.000 -5.942.144 1.942.052 -3.309.677 -900.000 -544.694 -1.740.330 24.963 -113.116 -292.978 -23.375.924
Ad.1 Regionale hoofdwegen Dit programma heeft de grootste afwijking van de werkelijke cijfers 2012 ten opzichte van de begroting; er is € 12,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De begroting 2012 bestaat uit slechts één project namelijk de regionale bijdrage aan de doortrekking van de A15. Deze bijdrage zou, na ondertekening van het bestuursakkoord aan Rijkswaterstaat als uitvoerder van het project worden overgemaakt. De verwachting is steeds geweest dat de ondertekening in 2012 plaats zou vinden, dit is echter niet gebeurd. Derhalve is de regionale bijdrage niet in 2012 besteed.
- 69 -
Ad.2 Infrastructuur openbaar vervoer Ook voor dit mobiliteitsprogramma is in 2012 beduidend minder uitgegeven dan begroot. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt doordat projecten in uitvoering bij derden, die naar verwachting afgerekend zouden worden in 2012, niet afgerekend zijn. In de praktijk blijkt het moeilijk te zijn de begroting hierop af te stemmen. Zo staat er voor Doorstroming OV voor bijna € 1,8 miljoen aan uitgegeven beschikkingen open die naar verwachting in 2012 zouden worden afgerekend. Dit is echter niet gebeurd waardoor er een positieve afwijking voor dit bedrag op de begroting is ontstaan. Hetzelfde geldt voor de kosten van de RijnWaalSprinter. Voor dit project is de onderschrijding ten opzichte van de begroting ca. € 1,75 miljoen. Voor stadsregiorail zijn de lasten bijna € 1 miljoen lager uitgevallen dan begroot omdat de kosten van ProRail lager uitvielen dan gedacht. Voor de planstudie Zevenaar Oost is ProRail minder ver met haar ontwerpwerkzaamheden dan verwacht waardoor € 140.000,- minder is besteed dan begroot. Ook voor de implementatie van DRIS is minder uitgegeven dan begroot. De inventarisatie en voorbereidingen van DRIS 2 zijn vertraagd waardoor de bestedingen ruim € 500.000,- achter zijn gebleven ten opzichte van de begroting. De verwachting was dat in 2012 de eerste termijn voor de verbetering van de infrastructuur op het traject Arnhem-Doetinchem-Winterswijk door het Ministerie van I&M zou worden ingediend. Dit is echter niet gebeurd waardoor een afwijking op de begroting is ontstaan van € 650.000,-. Tot slot is er een afwijking op de begroting inzake Arnhem CS van € 100.000,- doordat de verwachte declaratie voor fase 1 en 2 niet in 2012 door de projectorganisatie Arnhem Centraal is ingediend. Ad.3 Exploitatie en beheer openbaar vervoer De overschrijding op dit mobiliteitsprogramma wordt met name veroorzaakt doordat afrekeningen van de busconcessie van voorgaande jaren door meerwerk hoger uitvallen dan begroot. Ook is in de begroting geen rekening gehouden met de bijdrage aan het project Spitsmijden OV en een bijdrage aan het OV in de gemeente Montferland. In totaal bedraagt de overschrijding op de begroting van de busconcessie € 2,9 miljoen. Deze overschrijding wordt gedekt uit voor de busconcessie geoormerkte gelden binnen de vooruit ontvangen BDU. De begroting van de chipkaart is overschreden met bijna € 160.000,-. Dit wordt veroorzaakt door een extra reservering voor compensatie inkomstenderving van de vervoerder tijdens de duale fase. Ook deze overschrijding op de begroting wordt gedekt uit voor de chipkaart geoormerkt budget binnen de vooruit ontvangen BDU-gelden. Er zijn ook enkele onderschrijdingen in dit mobiliteitsprogramma. Zo is er ruim € 250.000,- minder besteed op het product Haltetoegankelijkheid doordat voor een aantal projecten, waarvan de verwachting was dat deze zouden worden afgerekend in 2012, uitstel van afrekening is aangevraagd en toegekend. Op de begroting van de contractsectorspoorlijnen is in totaal een kleine € 250.000,minder besteed dan begroot doordat de werkelijke kosten die gefactureerd zijn door de uitvoerende partijen lager waren dan in de begroting geschat. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat bepaalde vergoedingen niet meer worden gegeven door de uitvoerende partijen. Tot slot is er een onderschrijding van € 600.000,- op de begroting van het product Gratis OV 65+ gemeente Nijmegen. In tegenstelling tot voorgaande jaren is deze vergoeding in 2012 door de gemeente Nijmegen rechtstreeks betaald aan de uitvoerder van de busconcessie. Ad.4 Doorstroming In 2012 is het Actieprogramma Wegen afgerekend. De stadsregio heeft voor de plaatsing van DRIPs en signalering een bedrag binnen de BDU ontvangen van ruim € 5,7 miljoen. Dit werk is uitgevoerd door Rijkswaterstaat en de provincie Gelderland. De totale kosten waren bijna € 840.000,- lager dan de ontvangen bijdrage en daardoor ook lager dan begroot. De lasten voor SLIM Prijzen zijn bijna € 1,6 miljoen lager dan begroot. Omdat het budget van dit project taakstellend is, is er goed op gestuurd om overschrijdingen te voorkomen. De eindafrekening zal in het voorjaar van 2013 worden gemaakt. Voor Offensief Bereikbaarheid is € 200.000,- minder uitgegeven dan begroot. € 150.000,- hiervan was opgenomen voor de uitvoering van het project Park & E-bike op de locatie Ovatonde. Dit project zal echter later doorgang vinden. De overige € 50.000,- is ontstaan omdat de projecten binnen offensief bereikbaarheid vorm krijgen in samenwerking met een jonge en in ontwikkeling zijnde mobiliteitsmarkt, waarin is gebleken dat kosten moeilijk te ramen zijn. De beheerkosten doorstroming SLIM zijn een kleine € 100.000,- lager uitgevallen dan begroot doordat minder gebruik is gemaakt van inhuur. Tot slot is er een afwijking van € 575.000,- op het product SLIM overige wat onderdeel is van Beter Benutten. Het betreft projecten die in uitvoering zijn bij derden en waar de afrekening later van binnen zal komen dan verwacht.
- 70 -
Ad. 5 Zwakke schakels De onderschrijding op de begroting wordt veroorzaakt doordat voor projecten, allen in uitvoering bij derden, waarvan de verwachting was dat deze zouden worden afgerekend in 2012, uitstel van afrekening is aangevraagd en toegekend. De afrekening zal in latere jaren plaatsvinden. Ad.6 Ontwikkeling van vervoerknopen De meeste projecten worden uitgevoerd door derden. De onderschrijding op de begroting wordt veroorzaakt doordat verwachte afrekeningen nog niet zijn ontvangen. De afrekening zal in latere jaren plaatsvinden. Ad.7 Regionaal fietsnetwerk De projecten binnen het mobiliteitsprogramma Regionaal fietsnetwerk, worden uitgevoerd door de gemeenten waar de fietspaden worden aangelegd. De afrekening van de toegezegde subsidies hebben niet in 2012 plaatsgevonden. Naar verwachting zullen deze bestedingen in 2013 plaatsvinden. Ad.8 Verkeersveiligheid Er is een kleine overschrijding op de begroting van het programma Verkeersveiligheid doordat meer subsidies door derden zijn afgerekend dan voorzien. Deze overschrijding wordt gedekt uit voor verkeersveiligheid geoormerkte gelden binnen de vooruit ontvangen BDU. Ad.9 Beleidsuitwerking, studies en monitoring De onderschrijding op de begroting wordt met name veroorzaakt door studie HOV-as en Monitoring. Er is ca. € 45.000,- minder besteed aan de studie HOV-as dan begroot. De uitgaven hiervoor zijn beperkt omdat, in de meeste gevallen, voor de volgende fase van de projecten eerst politieke besluitvorming binnen diverse bestuursorganen noodzakelijk is. Daarnaast zijn kosten van ondersteuning en onderzoek lager gebleken dan vooraf was ingeschat. Voor Monitoring is ca. € 55.000 minder besteed dan begroot doordat producten minder kapitaalintensief bleken dan begroot. Ad.10 Personeel- en bedrijfsvoeringkosten Onder dit mobiliteitsprogramma worden naast de inhuur, de reguliere salariskosten en de bedrijfsvoeringkosten, ook de producten Concessie 2013-2022 en de beheerkosten voor stadsregiorail begroot. Er is ruim € 111.000,- minder aan salaris- en inhuurkosten besteed dan begroot. De doelstelling om personeel effectief en efficiënt in te zetten op programma‟s en projecten op het gebied van mobiliteit heeft geresulteerd in lagere personele kosten dan begroot. Voor het beheer van stadsregiorail is met minder externe inhuur gewerkt. Daardoor is er ca. € 26.000,minder uitgegeven dan begroot. Ook voor de concessie 2013-2022 is met minder externe inhuur gewerkt. Daarnaast is de implementatie van de nieuwe concessie in goede samenwerking verlopen waardoor de implementatiekosten beperkt zijn gebleven. Dit resulteert bij de concessie 2013-2022 in een positieve afwijking op de begroting van bijna € 156.000,-.
- 71 -
Programma Werken Werkelijk 2011
Oorspronkelijk begroot 2012
Begroting na wijziging 2012
Werkelijk 2012
Afwijking
Lasten
711.581
448.567
656.491
552.180
104.311 V
Baten
91.560
30.000
176.464
176.537
73 V
620.021
418.567
480.027
375.643
104.384 V
305.000
0
0
0
0
315.021
418.567
480.027
375.643
104.384 V
Saldo Dekking uit bestemmingsreserve Werken Saldo na onttrekking bestemmingsreserves
De belangrijkste verschillen tussen de werkelijke lasten en baten en de begroting na wijziging zijn: Binnen het programma werken is ruim € 100.000,- minder uitgegeven dan begroot. Dit heeft een aantal redenen. In 2012 is het provinciale goederenvervoerprogramma “Logistiek als Gelderse Motor” vastgesteld. Dit provinciale programma heeft op verschillende dossiers projecten en processen met 100% gefinancierd waardoor een financiële bijdrage van de stadregio niet nodig was. Daardoor is € 12.500,bespaard. Daarnaast is er geen inzet gepleegd op vermarkten van de regio wat leidt tot een onderschrijding op de begroting van € 8.000,-. Voor onderhoud van recreatieve routes is de begrote € 25.000,- pas in 2013 nodig. De kosten voor de Liberation Route zijn ruim € 16.000,- lager dan begroot en voor het programma rond de rivieren zijn de lasten € 10.000,- lager dan begroot. De lagere lasten voor beide onderdelen worden veroorzaakt doordat er minder externe inhuur is ingezet. Doordat het evaluatietraject Regionaal Programma Detailhandel nog niet geheel is afgerond en de monitoring aansluiting ruimtelijke ordening woningbouw nog niet is opgepakt, is er voor het product Ruimte voor bedrijven een onderschrijding ten opzichte van de begroting van bijna € 14.000,-. Tot slot is er minder met externe inhuur gewerkt waardoor de lasten van inhuur ca. € 16.000,- lager zijn dan begroot.
- 72 -
Programma Ruimte Werkelijk 2011
Oorspronkelijk begroot 2012
Begroting na wijzigingen 2012
Werkelijk 2012
Afwijking
Lasten
5.373.706
3.034.824
6.750.064
5.200.078
1.549.986 V
Baten
4.828.831
2.620.000
6.518.700
4.973.530
1.545.170 N
Saldo
544.875
414.824
231.364
226.548
4.816 V
Algemeen De belangrijkste baten en lasten binnen dit programma betreffen Luchtkwaliteit (zie jaarverslagdeel) en de met de provincie afgesloten programma‟s Regiocontract 2008-2011 en Regioprogramma 20122015. Binnen het regiocontract 2008-2011 vallen 11 projecten, waarvan B4You en een deel van Luchtkwaliteit door de stadsregio worden uitgevoerd. Voor de overige 9 projecten, die uitgevoerd worden door de deelnemende gemeenten heeft de stadsregio voornamelijk een coördinerende rol. Het regioprogramma 2012-2015 bevat meer dan 40 projecten die allen door de deelnemende gemeenten worden uitgevoerd. De stadsregio vervult de coördinerende functie. De belangrijkste verschillen tussen de werkelijke lasten en baten en de begroting na wijziging Begroting na Werkelijk wijziging Afwijking 2012 2012 Lasten: Ruimte – algemeen Uitvoering Regiocontract 2008-2011 Uitvoering Regioprogramma 2012-2015 Lucht – Eureka Totaal
484.364 2.908.000 1.257.700 2.100.000 6.750.064
481.219 2.908.234 1.227.415 583.210 5.200.078
-3.145 234 -30.285 -1.516.790 -1.549.986
Baten: Ruimte – algemeen Uitvoering Regiocontract 2008-2011 Uitvoering Regioprogramma 2012-2015 Lucht – Eureka Totaal
253.000 2.908.000 1.257.700 2.100.000 6.518.700
254.671 2.908.234 1.227.415 583.210 4.973.530
1.671 234 -30.285 -1.516.790 -1.545.170
1. Ruimte - algemeen Zowel de baten als de lasten van Ruimte algemeen hebben een kleine afwijking ten opzichte van de begroting, veroorzaakt door over- en onderschrijdingen bij verschillende projecten. Voor OV/RO Knooppunten is bijna € 30.000,- minder uitgegeven dan begroot doordat het prioriteringskader en SprintStad niet in 2012 zijn ontwikkeld. Doordat de dekking voor OV/RO Knooppunten uit de vooruit ontvangen BDU verkeer en vervoer wordt gefinancierd, werkt dezelfde onderschrijding door aan de batenkant. Het project Rijden op Groen Gas wordt bekostigd door derden en uitgevoerd door de stadsregio. Zowel de baten als lasten voor Rijden op Groen Gas waren niet begroot. Derhalve is er een overschrijding op de lasten van ca. € 40.000,- wat gecompenseerd wordt door niet begrote baten van hetzelfde bedrag. Voor de uitvoering van programma Verstedelijking is ca. € 9.000,- niet uitgegeven omdat de excursie in het kader van “Kansen grijpen in de woningbouw” niet is doorgegaan. 2. Uitvoering Regioprogramma 2012-2015 In 2012 is het eerste voorschot van 10% ontvangen van de provincie Gelderland. Dit voorschot is direct doorbetaald aan de instanties die de projecten uitvoeren. De afwijking op de baten en lasten wordt veroorzaakt door drie projecten waarvoor nog geen beschikking is verstrekt en waarvoor derhalve ook geen voorschot is verstrekt. Dit zal alsnog in 2013 gebeuren.
- 73 -
3. Lucht – Eureka De lasten van Eureka worden gedekt uit toegekende NSL (FES) gelden. Deze FES-gelden zijn beschikbaar om luchtknelpunten binnen de stadsregio op te lossen. en worden, voor zover nog niet besteed, op de balans verantwoord als vooruit ontvangen ruimte – lucht van het Rijk. In het kader van FES 1 en 2 is ruim € 3,7 miljoen toegekend en ontvangen. Voor FES 3 is € 5.200.000,- toegekend. Hiervan is in voorgaande jaren € 4.680.000,- vooruit ontvangen. e In 2012 is in het kader van de 4 tranch FES € 1.880.000,- toegekend. Een eerste voorschot van € 940.000 is hiervoor ontvangen in 2012. De onttrekking van de FES-gelden bedroeg in 2012 in totaal € 583.210,- waarvan € 245.619,- voor FES 1+2 en € 337.591 voor FES 3. De afwijking op de begroting aan zowel de baten- als de lastenkant van € 1.516.790,- is ontstaan doordat twee grote beschikkingen, waarop bij afgifte van de beschikking een voorschot van 80% wordt uitbetaald, niet in 2012 zijn uitgegeven. Naar verwachting zal dit in 2013 alsnog gebeuren.
- 74 -
Programma Wonen Werkelijk 2011
Oorspronkelijk begroot 2012
Begroting na wijzigingen 2012
Werkelijk 2012
Afwijking
Lasten
1.351.785
467.753
878.753
1.178.694
299.941 N
Baten
3.011.309
100.000
136.000
1.254.823
1.118.823V
Saldo Dekking uit bestemmingsreserve Wonen Dekking uit bestemmingsreserve Stimuleringsprogramma Wonen Saldo na onttrekking bestemmingsreserve
1.659.524
367.753
742.753
76.129
818.882V
138.390
200.000
200.000
200.000
0
0
0
405.000
352.149
52.851 V
1.797.914
167.753
1.347.753
476.020
871.733 V
De belangrijkste verschillen tussen de werkelijke lasten en baten en de begroting na wijziging zijn als volgt te specificeren Begroting na wijzigingen 2012 Lasten
Baten
BWS Overige Totaal
878.753 878.753
Werkelijk 2012 339.227 839.467 1.178.694
BWS Overige Totaal
136.000 136.000
1.083.364 171.459 1.254.823
Afwijking 339.227 -39.286 299.941 1.083.364 35.459 1.118.823
BWS De stadsregio is verantwoordelijk voor de volledig BWS-positie (Besluit Woninggebonden Subsidies). De uitvoering/ financiële administratie wordt uitgevoerd door de twee werkapparaten (Arnhem en Nijmegen). Het exploitatiesaldo BWS is afzonderlijk gepresenteerd zodat de Stadsregioraad afzonderlijk de bestemming van dit resultaat kan vaststellen. De uitsplitsing van de BWS baten en lasten over Arnhem en Nijmegen is als volgt: Werkelijk 2012 Arnhem
Werkelijk 2012 Nijmegen
Lasten
105.469
233.759
339.228
Baten
676.063
407.301
1.083.364
Saldo
570.063
173.542
744.137
- 75 -
Werkelijk 2012 totaal
Overige De overige lasten van het programma Wonen laten een positieve afwijking op de begroting zien van € 39.286,-. Dit wordt ten eerste veroorzaakt door bijna € 11.000,- lagere lasten voor regionale ruimteverdeling doordat de communicatiekosten voor de Regionale Huisvestingsverordening lager uitgevallen zijn dan was verwacht. Het uitvoeringsprogramma Wonen heeft een positieve afwijking op de begroting van ruim € 13.500 doordat de monitor goedkoper is uitgevallen dan begroot omdat een deel van de benodigde expertise in het eigen team voorhanden was. Daarnaast is de excursie naar de stadsregio Amsterdam uitgesteld naar 2013. Doordat bij de berekening van de kosten voor inhuur is uitgegaan van salariskosten exclusief werkgeverslasten, is er een overschrijding van € 17.000,- op de inhuurkosten. Tot slot zijn de lasten van het Stimuleringsprogramma Wonen ca. € 31.500 lager dan begroot doordat pilots goedkoper konden worden uitgevoerd en deels later op gang kwamen door de complexiteit ervan. Derhalve is de bijeenkomst Wonen en zorg uitgesteld naar 2013. De baten van het uitvoeringsprogramma Wonen zijn bijna € 15.500,- hoger dan begroot door een niet voorziene bijdrage van de provincie Gelderland aan de kosten van de monitor. Daarnaast heeft de provincie Gelderland een bijdrage van ruim € 20.000,- geleverd aan de kosten van de woningmarktanalyse. Deze bate was niet voorzien.
- 76 -
Bedrijfsvoering en Algemene Dekkingsmiddelen Het programma Bedrijfsvoering en algemene dekkingsmiddelen omvat alle baten en lasten die niet rechtstreeks aan de programma‟s toe te rekenen zijn zoals de gemeentelijke bijdragen en rentebaten en algemene bedrijfsvoeringlasten. Werkelijk 2011
Oorspronkelijk begroot 2012
Na wijzigingen begroting 2012
Werkelijk 2012
Afwijking
Lasten
1.602.874
1.387.186
1.476.186
1.830.145
353.959 N
Baten
3.773.734
3.259.849
4.468.849
4.703.577
234.728 V
Saldo
-2.170.860
-1.872.663
-2.992.663
-2.873.432
119.231 V
De belangrijkste verschillen tussen de werkelijke baten en lasten ten opzichte van de begroting na wijziging worden hierna toegelicht. De bedrijfsvoeringlasten zijn in 2012 bijna € 354.000,- hoger dan begroot. Binnen de bedrijfsvoeringlasten zijn voor- en nadelen waarneembaar. De kosten voor het College van Bestuur zijn € 13.700,- lager dan verwacht en de overige bedrijfsvoeringkosten zijn € 43.800,- minder. Er is ingezet om inkoopvoordelen te behalen op abonnementen, de inkoop van kantoorbenodigdheden en het verlagen van de schoonmaakkosten. Daarnaast heeft het gebruik van de I-pad een zichtbaar positief effect op de papier- en kopieerkosten. Vanaf 2013 zijn de begrotingsbedragen hierop ook naar beneden bijgesteld als gevolg van eerder aangenomen bezuinigingsmaatregelen. De organisatiekosten daarentegen zijn ca. € 56.600,- hoger dan verwacht; grotendeels veroorzaakt door extra stortingen bij het ABP. Ook is er een voorziening digitalisering gevormd van € 145.000,- en is de voorziening pensioen voormalig CvB verhoogd met ruim € 241.000. Deze beide dotaties waren niet begroot. De voorziening personeel is met € 31.500,- naar beneden bijgesteld. Ook deze vrijval was niet begroot. De baten zijn als volgt te specificeren: Baten
Oorspronkelijke Begroting 2012
Begroting 2012 na wijz.
Werkelijk 2012
Afwijking
Bijdragen gemeenten
2.259.849
2.259.849
2.259.849
0
Treasury baten Toerekening BDU, Mobiliteitsfonds en FES Bankkosten Bijdrage salarissen derden
2.395.000
3.600.000
3.819.953
219.953 V
-1.495.000 0
-1.479.000 -25.000
-1.474.019 -20.399
4.981 V 4.601 V
100.000
113.000
118.193
5.193 V
3.259.849
4.468.849
4.703.577
234.728 V
Totaal
De grootste afwijking binnen de baten zijn de rentebaten. Deze zijn ca. € 220.000 hoger dan begroot. e De hogere rentebaten ten opzichte van de 2 managementrapportage, worden veroorzaakt door een herrekening van spaarrente van de Rabobank over voorgaande jaren, het achterblijven van de uitgaven binnen het programma mobiliteit en het feit dat de rente in het laatste halfjaar minder snel gedaald is dan verwacht. Toerekening BDU, Mobiliteitsfondsen en FES-gelden Op de voorfinanciering van de BDU-gelden rust een verplichting rente toe te voegen zoals die door de Europese Centrale Bank is vastgesteld. Per 1 januari 2012 was dit percentage 1 %. De op dit percentage gebaseerde rente, totaal € 1.309.062, is aan het saldo vooruit ontvangen BDU toegevoegd.
- 77 -
Voor de regionale Mobiliteitsfondsen geldt dat de werkelijk gerealiseerde rentebaten aan de passivapost dient te worden toegevoegd. Dit bedroeg in 2012 € 97.757,-. Ook voor de vooruit ontvangen FES-bijdragen geldt dat de werkelijke gerealiseerde rentebaten, totaal € 67.200,- voor 2012, aan de passivapost moet worden toegevoegd. In totaal is dus conform de richtlijnen € 1.474.019,- rente toegevoegd aan deze vooruit ontvangen bedragen.
- 78 -
Onderstaand overzicht geeft het saldo per programma (exclusief BWS en dekking uit bestemmingsreserves) weer: Lasten 2012 Bestuur Mobiliteit Werken Ruimte Wonen (excl. BWS) Bedrijfsvoering en algemene dekkingsmiddelen
Baten 2012
Saldo 2012
1.072.776
158.265
-914.511
89.108.254
89.108.254
0
552.180
176.537
-375.643
5.200.078
4.973.530
-226.548
839.467
171.459
-668.008
1.830.145
4.703.577
2.873.432
Positief saldo voor resultaatbestemming TOTALEN
688.722 98.602.900
- 79 -
99.291.622
0
5. Accountantsverklaring
- 80 -
- 81 -
- 82 -
- 83 -
- 84 -
- 85 -
- 86 -
- 87 -
- 88 -
- 89 -
ta’s -ii. Arnhem Nijmeq -
ap ort van bevindingen con role jaarrekening 2012
Ë!I ERN5T& YouNc Quality In Everything We Do
liii —
s!IERNsT&VouNc
Ernst & Young Accountants LLP Meander8ôl 6803AC Arnhem Tel.: +31 (0) 88- 407 6197 Fax: +31(0)88- 407 6005 www.ey.nl
VERTROUWELIJK Aan de Stadsregioraad van de Stadsregio Arnhem Nijmegen Stationsplein 26 6512 AB NIJMEGEN
Arnhem, 3 april 2013 Betreft:
WSAT-96DR8Y/JD/WvS/FB/nb
rapport van bevindingen 2012 Stadsreglo Arnhem Nijmegen
Geachte leden van de Stadsregioraad, Naar aanleiding van onze controle van de jaarrekening 2012 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen brengen wij u hiermee verslag uit omtrent onze bevindingen met betrekking tot de controle van de jaarrekening 2012. De onderwerpen die in dit verslag aan de orde komen, hebben deel uitgemaakt van onze overwegingen bij de bepaling van de aard, het tijdstip van uitvoering en de diepgang van de controlemaatregelen die zijn toegepast in het kader van de controle van de jaarrekening van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. De in dit verslag opgenomen bevindingen doen geen afbreuk aan ons oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening 2012. Het concept van dit rapport is d.d. 14 maart 2013 besproken met de controller en de secretaris- directeur. Eventuele opmerkingen van het management zijn in dit rapport van bevindingen verwerkt. Een afschrift van dit rapport is toegezonden aan het dagelijks bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Wij stellen het op prijs deze rapportage persoonlijk aan u toe te mogen lichten of eventuele vragen van u te beantwoorden. Hoogachtend Ernst & ung Accountants LLP
drs. J.M.A. Dr
Ernst 8 Young Accountants LIP is een limited liability per tnershi p opgericht naar het (echt van Engeland en Walen en geregistreerd bij Cortipanies House onder regittratienummer 0C335594. In relatie tot Ernst 8 Voung Accountants LIP wordt de term partner gebruikt voor een (vertegenwoordiger van een) yennoot van Ernst 8 Voung Accountants LIP, Ernnt 8 Voung Accountants LIP is statutair gevestigd te Lansbeth Palace Road 1 London SEI 7EU. Verenigd Koninkrijk, heers haar hootdvettiging aan Boompjes 258.3011 XZ Rotterdam. Nederland en is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer 24432944. Op onze werkzaamheden zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin een seperking van de aansprakelijkheid is opgenomen,
OUNG
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Hoe hebben wij de controle Ingericht? Wat is de reikwijdte van onze opdracht? Onze controleaanpak in het kort De met u afgesproken goedkeurings- en rapporteringstoleranties Verplichtingen inzake Single Information en Single Audit (SISA)
1 1 1 1 2
2 2.1 2.2 2.3
Bestuurlijke aandachtspunten Ontwikkeling WGR+-discussie Realisatie van bezuinigingstaakstellingen Projectbeheersing subsidiegelden
3 3 3 4
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2
Wat zijn de uitkomsten van onze controle? Onze verklaring is goedkeurend De informatiewaarde van de jaarstukken 2012 Jaarrekening Jaarverslag
5 5 5 5 5
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2
Onze analyse van het resultaat 2012 Positief resultaat nader geanalyseerd Analyse van de financiële positie Risicomanagement Weerstandsvermogen
6 6 6 6 6
5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.3
Onze aanbevelingen naar aanleiding van de controle Onze bevindingen in het kader van getrouwheid Vlottende passiva Verdeling gelden Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) Onze bevindingen in het kader van rechtmatigheid Het rechtmatigheidsbeheer is op orde De voorwaarden worden nageleefd De begrotingsoverschrijdingen zijn goed toegelicht Misbruik en oneigenlijk gebruik Niet-financiële beheershandeIingen Bevindingen controle verantwoording in het kader van SISA
7 7 7 7 7 7 7 8 8 8 9
6
Informatie uit hoofde van onze functie als controlerend accountant
Bijlage: SISA-bijIage
10
ff1! ERNsT& V0IJNG
2010 Uit
omsten controle
&!JERNST&YOuNG
1
Hoe hebben wij de controle ingericht?
1.1
Wat is de reikwijdte van onze opdracht?
Pagina 1
Conform de aan ons verleende opdracht hebben wij de jaarrekening 2012 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen gecontroleerd. Deze jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Het is onze verantwoordelijkheid een oordeel te geven over de jaarrekening als bedoeld in Artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO) en het door de Stadsregioraad vastgestelde controleprotocol. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
1.2 Onze controleaanpak in het kort Onze controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkr~ging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van zowel de baten en lasten als de activa en passiva, alsmede het voor de naleving van de wet- en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken ten aanzien van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar die niet ten doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de organisatie. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving, van de redelijkheid van schattingen die het dagelijks bestuur heeft gemaakt en een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
1.3 De met u afgesproken goedkeurinqse en rapporterinqstoleranties Op grond van het Besluit accountantscontrole decentrale overheden stelt de Stadsregioraad de goedkeuringstolerantie vast die de accountant bu zijn jaarrekeningcontrole dient te hanteren. Het normenkader en de goedkeuringstolerantie zijn vastgesteld door het dagelijks bestuur en vervolgens ter besluitvorming/kennisgeving gebracht van de Stadsregioraad.
.Iw~IIIIIIIIIIIlll
Ë.!IERNsT&Yc’uNc
Pagina2
U hebt ons voor het boekjaar 2012 opgedragen om bij onze oordeelsvorming uit te gaan van de hierna vermelde goedkeuringstolerantie: Afkeurend Fouten in de jaarrekening (% lasten) Onzekerheden in de controle (% lasten)
≤
1% 3%
> 1%
-
<
3%
-
<
>
3% 10%
—
≥
3%
≥ 10%
Op grond van de jaarrekening 2012 bedraagt de goedkeuringstolerantie voor fouten afgerond € 997.000 (1%) en voor onzekerheden € 2.991.000 (3%). Als de goedkeuringstolerantie niet wordt overschreden, kan een goedkeurende controleverklaring worden afgegeven. Deze goedkeuringstolerantie is een kwantitatief criterium. De uiteindelijke oordeelsvorming is echter altijd een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve afwegingen. De rapporteringstolerantie, de maatstaf die geldt voor het rapporteren van fouten en onzekerheden, is door de Stadsregioraad bepaald op € 100.000.
1.4
Verplichtingen inzake Single Information en Single Audit (SISA)
Uw organisatie is op grond van wettelijk voorschrift verplicht de verantwoordingsinformatie voor de met name benoemde specifieke uitkeringen op te nemen in een bijlage bij de jaarrekening op basis van een door het ministerie van BZK voorgeschreven model. Bij de controle van deze bijlage betrekken wij de door het ministerie van BZK hiervoor gegeven aanwijzingen (Circulaire Single Information Single Audit 2012, waarin onder andere opgenomen de Nota verwachtingen accountantscontrole 2012). De hierbij geconstateerde fouten en onzekerheden dienen op grond van het BADO in het verslag van bevindingen te worden opgenomen indien de navolgende rapporteringstolerantie per specifieke uitkering wordt overschreden: € 10.000 indien de omvangsbasis kleiner dan of gelijk aan € 100.000 is; 10% indien de omvangsbasis groter dan € 100.000 en kleiner dan of gelijk aan € 1.000.000 is; € 100.000 indien de omvangsbasis groter dan € 1.000.000 is. — — —
In paragraaf 5.3 van dit verslag rapporteren wU hierover.
Ê!IERrs.isr&Ycnjr~Ic
2
Pagina 3
Bestuurlijke aandachtspunten
Wij zijn voornemens een goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening 2012 te verstrekken, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Naast onze certificerende functie hebben wij, vanuit onze natuurlijke adviesfunctie, de Stadsregio Arnhem Nijmegen het afgelopen jaar over tal van onderwerpen geadviseerd. Wij vinden het belangrijk dat de Stadsregio Arnhem Nijmegen prioriteit geeft aan de volgende onderwerpen/bevindingen/adviezen: Ontwikkeling WGR÷-discussie Realisatie van bezuinigingstaakstellingen Projectbeheersing subsidiegelden — — —
2.1
Ontwikkeling WGR+-discussie
Al geruime tijd speelt in de landelijke politiek de discussie omtrent het afschaffen van de WGR-plus. Op 5juni jongstleden heeft de Tweede Kamer de visienota Bestuur en Bestuurlijke inrichting, waarin eveneens een wetsvoorstel ter afschaffing van de plusregio’s was opgenomen, controversieel verklaard. In het nieuwe regeerakkoord 2012 van het kabinet Rutte 2 is opgenomen dat er een wetsvoorstel komt tot afschaffing van de WGR÷-samenwerkingsverbanden. Dit heeft grote gevolgen voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen. De uitwerking van deze gevolgen is op dit moment nog niet te overzien. Een mogelijke consequentie hiervan is dat de Stadsregio Arnhem Nijmegen wordt geconfronteerd met de overheveling van de Brede Doeluitkering Verkeer & Vervoer (BDU) van de Regio naar de provincie Gelderland. De geplande overgang per 1januari 2013 is -vanwege de val van het kabinet- uitgesteld. Naar verwachting zullen alle BDU-gelden, inclusief de bijbehorende taakstelling vanaf 1januari 2014, niet meer toekomen aan de Regio, waarbu 2014 mogelijk een overgangsjaar betreft. Inmiddels vindt reeds overleg plaats met de provincie over de mogelijke consequenties. De concrete uitwerking is echter nog in afwachting van de naderende wet- en regelgeving op dit gebied en de uitkomsten van het burgemeestersinitiatief in de Stadsregio. In hoeverre het bestaansrecht van de Stadsregio is gewaarborgd, hangt mede af van de mate waarin de deelnemende gemeenten het samenwerkingsverband willen continueren.
2.2
Realisatie van bezuiniginqstaakstellingen
Net als alle andere overheidslichamen heeft de Stadsregio te maken met bezuinigingen. De realisatie van de bezuinigingsdoelstelling wordt gemonitord via de tussentijdse rapportages en de jaarrekening, waarbij de realisatie wordt afgezet tegen de begroting. De actuele ontwikkelingen betreffende de mogelijke desintegratie van de BDU en daarmee samenhangende reorganisatiekosten zullen hun weerslag hebben op de financiële resultaten van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Een adequate formulering en monitoring van bezuinigingsdoelstellingen zullen in de komende periode dan ook in relevantie gaan toenemen.
Ë!IEIi’NST&VouNc
2.3
Pagina 4
Projectbeheersing subsidiegelden
De beheersing van lopende projecten is van groot belang voor de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Het verstrekken van subsidies vormt namelijk één van de kerntaken van de Stadsregio. Een adequate projectbeheersing is nodig, aangezien de Stadsregio de rechtmatige besteding van deze subsidiegelden dient te verantwoorden richting het Rijk en/of provincie. In het voorgaande boekjaar hebben wij de volgende aanbevelingen gedaan om de projectbeheersing van subsidiegelden verder te versterken: Invoeren van adequate voortgangsbewaking van projecten, zowel financieel als operationeel. Doorontwikkelen van dossiervorming in E-Synergie. Het zichtbaar maken van de verschillende controleslagen in het proces (toetsing subsidieaanvraag tot en met subsidievaststelling). Completeren van contractregistratiesysteem en verplichtingenadministratie. —
— —
—
Momenteel worden de mogelijkheden verkend om op termijn een projectadministratie te implementeren, waarmee op centraal niveau inzicht kan worden verschaft in de voortgang van de afzonderlijke projecten. Tevens kan de implementatie van een dergelijke module bijdragen aan het versterken van de monitoring op naleving van de opgelegde subsidievoorwaarden richting de subsidieontvangers. Het belang hiervan is reeds aangetoond middels de interne controle 2012, waaruit onder andere is gebleken dat het regelmatig voorkomt dat geen voortgangsrapportage van de wederpartij is ontvangen, terwijl dit wel één van de subsidievoorwaarden in de verstrekte subsidiebeschikking betreft. Bij het hanteren van een projectadministratie is uw organisatie in staat om vroegtijdig te signaleren dat (nog) geen tussentijdse verantwoording is ontvangen. Tevens bestaat de intentie om op termijn over te gaan op digitale dossiervorming, zodat documentatie beter toegankelijk wordt voor de betrokkenen. In combinatie met de genoemde projectadministratie vormt dit een belangrijke verbeterslag. Tot slot is gedurende boekjaar 2012 de verplichtingenadministratie verder gecompleteerd. Ook zijn inmiddels acties uitgezet om te komen tot een actueel contractenregister, waarin de contracten met een financieel gevolg zijn vastgelegd. De volledigheid van de verplichtingenadministratie en het contractenregister blijft nog een aandachtspunt.
1JERPsJST&VOursJc
3
Pagina 5
Wat zijn de uitkomsten van onze controle?
In dit hoofdstuk behandelen wij de uitkomsten van onze werkzaamheden naar aanleiding van de controle van de jaarrekening.
3.1
Onze verklarinq is qoedkeurend
Wij zijn voornemens een controleverklaring te verstrekken bij de jaarrekening 2012 van Stadsregio Arnhem Nijmegen. In de jaarrekening wordt een balanstotaal getoond van € 187.596.753 en een resultaat voor bestemming van € 688.722. Wij zijn voornemens de volgende oordelen te verstrekken: Oordeel over de getrouwheid Oordeel over de rechtmatigheid
Goedkeurend Goedkeurend
Hierbij zijn wij ervan uitgegaan dat de Stadsregioraad de nu overgelegde jaarrekening ongewijzigd vaststelt. Indien er nog wijzigingen worden aangebracht in de definitieve vorm van de jaarrekening dienen wij deze te beoordelen alvorens onze controleverklaring hierbij mag worden opgenomen. De goedkeurende strekking van de controleverklaring voor zowel het getrouwheids- als het rechtmatigheidsoordeel betekent dat de jaarrekening met een redelijke mate van zekerheid geen fouten of onzekerheden bevat die in totaliteit de voor de jaarrekeningcontrole gehanteerde goedkeuringstolerantie overschrijden. Uit hoofde van onze controletaak hebben wij de financiële gegevens zoals opgenomen in de jaarrekening en de verplichte bijlagen bij de jaarrekening gecontroleerd.
3.2 De informatiewaarde van de jaarstukken 2012 3.2.1 Jaarrekening Wij zijn van mening dat de jaarrekening een goed inzicht geeft in het gerealiseerde resultaat over het jaar 2012 en de financiële positie per 31 december 2012. Daarnaast wordt inzicht gegeven in de over- en onderschrijdingen die ten opzichte van de door het algemeen bestuur goedgekeurde programmabegroting hebben plaatsgevonden.
3.2.2 Jaarverslag De jaarrekening en het jaarverslag dienen te worden opgemaakt in overeenstemming met het BBV. Wij hebben vastgesteld dat de jaarrekening 2012 van uw organisatie geen materiële afwijkingen vertoont ten opzichte van de voorschriften van het BBV. Daarnaast is door ons nagegaan of het jaarverslag de minimale wettelijk voorgeschreven informatie bevat en of de inhoud van dit verslag geen tegenstrijdigheden bevat met de door ons gecontroleerde jaarrekening. WU hebben vastgesteld dat de inhoud van het jaarverslag niet strijdig is met de jaarrekening.
&.ijERrqsT&YoUNG
4
Onze analyse van het resultaat 2012
4.1
Positief resultaat nader geanalyseerd
Het resultaat over 2012 ten opzichte van de geactualiseerde begroting kan als volgt worden weergegeven:
Totale lasten Totale baten Resultaat véôr bestemming Mutaties in reserves Resultaat na bestemming
123.336 123.963 627 675 1.302
99.686 100.375 689 622 1.311
(23.650) (23.588) 62 (53) 9
In de programmarekening hebt u een uiteenzetting opgenomen van het financiële resultaat over het boekjaar 2012. Het resultaat voor resultaatbestemming is € 62.000 hoger dan begroot. In de jaarrekening is een toereikende analyse opgenomen van de totstandkoming van het rekeningresultaat.
4.2 Analyse van de financiële positie 4.2.1 Risicomanagement Om te voorkomen dat risico’s niet (tijdig) worden gesignaleerd en/of kansen worden gemist, is het van belang dat de organisatie op alle niveaus risicobewust handelt. Om als organisatie effectief te functioneren, dient het continue proces van inventariseren, vastleggen en monitoren van risico’s, beter bekend als “risicomanagement”, verankerd te zijn in degenen van uw organisatie. Binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen is het risicomanagement vastgelegd in de applicatie Naris. Gedurende het boekjaar wordt aandacht besteed aan het risicomanagement en het weerstandsvermogen door deze onderwerpen op te nemen in de Maraps. In deze rapportages is de risico-inschatting zichtbaar gemaakt, waarbij tevens de kwantificering plaatsvindt als basis voor de bepaling van het weerstandsvermogen. Wij zijn van mening dat risicomanagement voldoende onder de aandacht gebracht wordt door Stadsregio Arnhem Nijmegen. Wij adviseren u de geïdentificeerde risico’s continu te blijven monitoren en te beslissen hoe met deze risico’s wordt omgegaan (mitigeren c.q. beperken, accepteren, overdragen of vermijden).
4.2.2 Weerstandsvermogen In de paragraaf weerstandsvermogen is een toelichting gegeven op het weerstandsvermogen van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de risico’s voor het programma Mobiliteit en de overige programma’s. Voor het programma Mobiliteit is het weerstandsvermogen het vrije deel van de vooruitontvangen BDU. Zoals blijkt uit de paragraaf Weerstandsvermogen is het weerstandsvermogen gekoppeld aan Mobiliteit als “uitstekend” gekwalificeerd. Het weerstandsvermogen van de Stadsregio exclusief Mobiliteit blijkt echter ruim onvoldoende te zijn. U hebt in de Stadsregioraad van 20 december 2012 besloten de weerstandscapaciteit exclusief mobiliteit met € 1.000.000 te verhogen. De verhoging heeft plaatsgevonden ten laste van de bestemmingsreserves Wonen en Stimulering Woningbouw. Na deze toevoeging betreft de beschikbare capaciteit € 1,7 miljoen, wat vooralsnog onvoldoende is ter afdekking van de aanwezige gekwantificeerde risico’s, die ingeschat worden op € 5,8 miljoen. Bij de resultaatbestemming 2012 wordt voorgesteld een bedrag van € 925.871 te reserveren teneinde het weerstandsvermogen op peil te brengen.
W~WI~1hhhh’~’1’ 5
&!JERNST&YouNG
Pagina 7
Onze aanbevelingen naar aanleiding van de controle
5.1 Onze bevindingen in het kader van getrouwheid 5.1.1 Vlottende passiva Evenals in voorgaande jaren is sprake van een hoog saldo nog af te wikkelen subsidies en/of concessies. Het saldo “nog te betalen bedragen” is ten opzichte van 2011 toegenomen met €8 miljoen tot € 18,6 miljoen ultimo 2012. Hiervan heeft € 4,7 miljoen betrekking op voorgaande boekjaren. Dit betreft vooral de afrekening van de concessie over de periode 2008 tot en met 2010 en de afrekening Maashjn over 2009 tot en met 2011. Deze afrekeningen hebben tot op heden nog niet (volledig) plaatsgevonden, omdat de vervoerders c.q. de provincie Limburg nog geen adequate verantwoording hebben overlegd op basis waarvan kan worden afgerekend. Wij adviseren u actief aan te sturen op een tijdige afwikkeling van de betreffende posten.
5.1.2 Verdeling gelden Besluit Woningqebonden Subsidies (BWS) De Stadsregioraad heeft op 16 mei 2012 besloten de BWS-gelden in boekjaar 2012 met de gemeenten Arnhem en Nijmegen af te rekenen. Als gevolg van vertraging heeft de afrekening momenteel nog niet plaatsgevonden. Vooruitlopend op de uiteindelijke afrekening is aan gemeente Nijmegen een voorschot van € 400.000 en aan gemeente Arnhem een voorschot van € 2,6 miljoen verleend. De Stadsregioraad heeft expliciet ingestemd met het aan de gemeente Nijmegen verstrekte voorschot. Voor het aan de gemeente Arnhem verstrekte voorschot is dit niet het geval. Het aan de gemeente Arnhem verstrekte voorschot past overigens wel binnen het door de Stadsregioraad aan de gemeente Arnhem toegekende bedrag van €4,5 miljoen. In de jaarrekening 2012 is dit nader toegelicht.
5.2 Onze bevindingen in het kader van rechtmatigheid Wij hebben bij de controle over 2012 de rechtmatigheid getoetst conform de bepalingen van het BADO en de controleverordening/controleprotocol 2012 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Bij onze controle hebben wij aandacht gegeven aan de volgende onderwerpen: het rechtmatigheidsbeheer; de naleving van het voorwaardencriterium; de begrotingsrechtmatigheid; het criterium misbruik en oneigenlijk gebruik; de niet-financiële beheershandelingen. — —
— — —
In het vervolg van deze paragraaf geven wij onze bevindingen bij deze onderwerpen.
5.2.1 Het rechtmatigheidsbeheer is op orde U hebt in 2012 wederom door middel van de uitgevoerde interne controlewerkzaamheden aangetoond dat uw organisatie rechtmatig handelt. In onze bestuursbrief en managementletter hebben wij aanbevelingen gedaan waarmee u de inrichting van de werkzaamheden verder kunt verbeteren, waardoor er een efficiëntere en kwalitatief betere controle kan worden bereikt.
5.2.2 De voorwaarden worden nageleefd Het voorwaardencriterium gaat in op de naleving van de (externe) wet- en de (interne) regelgeving door het dagelijks bestuur. Wij hebben hierover geen bevindingen.
M1ERNST&Y0UNG
Pagina8
5.2.3 De beqrotinqsoverschrljdingen zijn goed toegelicht De Stadsregioraad autoriseert de begroting (en begrotingswijzigingen/kredieten) en geeft daarmee toestemming voor de uitvoering van het beleid en de daarvoor benodigde middelen. Door een goede inrichting van de (administratieve) organisatie en de planning-&-controlcyclus zorgt het college ervoor dat de begroting en budgetten worden bewaakt en tijdig over afwijkingen wordt gerapporteerd. Indien desondanks budgetten worden overschreden en niet meer gedurende het jaar kunnen worden voorgelegd aan de Stadsregioraad is strikt genomen sprake van een onrechtmatigheid. Voor een juiste oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door de Stadsregioraad geformuleerde beleid en/of wordt gecompenseerd door hogere opbrengsten. Deze overschrijdingen dienen te worden weergegeven in de jaarrekening en kunnen door het vaststellen van de jaarrekening alsnog door de Stadsregioraad worden geautoriseerd. (in duizenden euros) Gewijzigde be roting
Programmarekening Wonen
879
1.179
300
34
Deze overschrijdingen ten opzichte van de begrote lasten zijn door het college in de toelichting op de programmarekening toereikend toegelicht en hebben betrekking op de BWS-gelden. Het dagelijks bestuur stelt de Stadsregioraad voor de genoemde overschrijdingen te autoriseren in het kader van de vaststelling van de jaarrekening 2012. Vooruitlopend hierop zUn wij hiervan reeds uitgegaan bij het vormen van ons oordeel over de (begrotings)rechtmatigheid.
5.2.4 Misbruik en oneigenlijk gebruik In de externe en interne regelgeving zijn diverse bepalingen opgenomen die erop zijn gericht om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen. Uw organisatie heeft de toets op het misbruik en oneigenlijk gebruik neergelegd in interne controleplannen. De uitkomst van deze toets heeft niet geleid tot bevindingen die invloed hebben op de rechtmatigheid van baten en lasten en balansmutaties.
5.2.5 Niet-financiële beheershandelingen Handelingen en beslissingen van niet-financiële aard vallen buiten de scope van de rechtmatigheidscontrole door de accountant. De accountant toetst deze handelingen en beslissingen niet inhoudelijk door gegevensgericht onderzoek. Volstaan wordt in dit kader met het beoordelen van het interne systeem van risicoafwegingen. Binnen dit systeem moeten voorwaarden zijn geschapen om risico’s goed te kunnen beoordelen en in de tijd te kunnen volgen. Wij hebben ons een beeld gevormd van de wijze van totstandkoming van de inventarisatie van de risico’s en de getrouwe weergave van de hieruit mogelijk voortvloeiende financiële gevolgen in de paragraaf weerstandsvermogen van het jaarverslag. Daarnaast hebben wij gericht geïnformeerd naar de lopende procedures waarbij de Stadsregio Arnhem Nijmegen betrokken is, teneinde indicaties te verkrijgen van de eventuele risico’s op dit vlak. Op grond hiervan beschikken wij niet over aanwijzingen die een nader onderzoek naar de (financiële) gevolgen noodzakelijk maakt.
I~IIIIWhh’iiERNsT&YouNG
5.3
Pagina 9
Bevindingen controle verantwoording in het kader van SISA
Wij hebben de in de SISA-bijlage van de jaarrekening genoemde specifieke uitkeringen gecontroleerd
met inachtneming van de Nota verwachtingen accountantscontrole 2012. Op grond van ons onderzoek hebben wij bij de navolgende specifieke uitkeringen fouten en/of onzekerheden geconstateerd die de voor SISA geldende rapporteringstolerantie overschrijden. Nummer specifieke uitkering conform 51 SA bijlage 2012
Specifieke uitkering of overig
Fout of onzekerheid
Financiële omvang in euro’s
Toelichting fout/onzekerheid
-
-
,p~--
-
-‘ .
E27
..
—
Nationbal~’N~vd.Samepwerkingsprogramma Luchtkwaliteil-.(NSL). Brede goeluitkering veçkeer en N v t vefvoer -
.‘
E28
Regiônale mobiliteitsfondsen
-
.~
-
Nvt
N.v.t. ‘
-
N vt ‘
.
-t-.-. T -.
~N.v.t:
Nvt -.
N vt
Op grond van de Nota verwachtingen accountantscontrole kan de controle voor de in de bijlage bij de jaarrekening opgenomen indicatoren “zonder financiële vaststelling” beperkt blijven tot het beoordelen van de deugdelijke totstandkoming ervan. Dit onderzoek heeft niet geleid tot bevindingen waarvan vermelding in dit verslag noodzakelijk wordt geacht. Het is overigens verplicht de bovenstaande tabel op te nemen, ook als er geen bevindingen zijn geconstateerd. De SISA-bijlage dient door uw organisatie, samen met een aantal andere verplicht voorgeschreven verantwoordingsstukken, voor 15juli as. elektronisch bij het CBS te worden aangeleverd. In de bijlage bij dit rapport zijn de bevindingen nogmaals opgenomen ten behoeve van verzending naar het CBS.
~!I Ei~isi& VouNG
6
Pagina 10
Informatie uit hoofde van onze functie als controlerend accountant
In onderstaand schema hebben wij een aantal onderwerpen opgenomen die u als Stadsregioraad behulpzaam kunnen zijn bi) het invullen van uw controlerende rol.
Algemeen aanvaarde controlestandaarden Onze controle is verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. Dit betekent dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Onderdeel van onze controle is het uitvoeren van een evaluatie van de interne beheersingsmaatregelen teneinde de mate en diepgang van onze testwerkzaamheden te plannen. Belangrijke verslagqevinggrondslagen Wij beoordelen de keuze van en de wijzigingen in belangrijke verslaggevinggrondslagen en controleren de toepassing van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (88V).
Onze mening over de gehanteerde waarde ringsgrondslagen en naleving van wettelijke bepalingen en richtlijnen voor de financiële verslaggeving. Wij bespreken met het dagelijks bestuur en het management de kwaliteit en niet alleen de aanvaardbaarheid van de gehanteerde waarderingsgrondslagen, de consistente toepassing daarvan, alsmede de duidelijkheid en volledigheid van dejaarverslaggeving. In deze bespreking komen tevens zaken aan de orde die een significante invloed hebben op de kwaliteit van de jaarverslaggeving, zoals: nieuwe of gewijzigde waarderings grondslagen; schattingen, beoordelingen en onzeker heden; —
—
Bij de jaarrekening 2012 hebben wij een goedkeurende controleverklaring afgegeven op het gebied van de getrouwheid en een goedkeurend oordeel wat betreft de rechtmatigheid.
Er hebben zich in 2012 geen belangrijke wijzigingen voorgedaan in de gehanteerde verslaggevinggrondslagen. De in 2012 doorgevoerde wijzigingen in het BBV zijn, voor zover van toepassing, op toereikende wijze geïmplementeerd.
De gekozen waarderingsgrondslagen zijn aanvaardbaar en consistent toegepast met betrekking tot de significante jaarrekeningposten en bijzondere transacties. Dit geldt tevens voor het tijdstip waarop die transacties hebben plaatsgevonden, de periode waarin zij zijn verantwoord en de desbetreffende toelichtingen in de jaarrekening.
&‘I Eizt.~isi& VouNG
WW — —
Pagina 11
bijzondere transacties; waarderingsgrondslagen met betrekking tot significante jaarrekeningposten, inclusief het tijdstip waarop transacties plaatsvinden en de periode waarin die worden verantwoord.
Verschillen van inzicht met het management over administratieve en verslaggevingkwesties.
Beoordelingen en schattingen van het management. Voor het opstellen van de jaarrekening moeten vaak schattingen worden gemaakt. Bepaalde schattingen zijn van bijzonder belang door hun invloed op de jaarrekening en de waarschijnlijkheid dat toekomstige gebeurtenissen significant afwijken van de verwachtingen van het Dagelijks Bestuur en het management. Volledigheid verplichtingen, claims, risico’s en garanties. De Stadsregio Arnhem Nijmegen gaat gedurende een boekjaar tal van transacties aan. Het over grote deel van deze transacties heeft zijn weerslag in de financiële administratie. Een deel van de door uw organisatie in 2011 aangegane transacties heeft geen weerslag in de financiële administratie over 2011, terwijl hieruit wel financiële consequenties kunnen volgen. Als voorbeeld in dit kader noemen wij afgesloten contracten en aansprakelijkheidstellingen. Werking van de internebeheersingsmaatregelen (waaronder de continuïteit en betrouwbaarheid) van de geautomatiseerde gegevensverwerking In het kader van de controle van de jaarrekening brengt de accountant verslag uit omtrent zijn bevindingen met betrekking tot de continuïteit en betrouwbaarheid van de geautomatiseerde gegevensverwerking.
Er waren geen verschillen van inzicht met het Dagelijks Bestuur en het management over de waarderingsgrondslagen, de financiële administratie, de verslaggeving of onze controlewerkzaamheden.
Wij onderschrijven de schattingen en de wijze waarop deze worden gemaakt door het management en het Dagelijks Bestuur.
Aangezien wij als accountant niet in staat zijn vast te stellen dat alle niet uit de administratie blijkende relevante verplichtingen, risico’s en garanties volledig en juist in de jaarrekening zijn verwerkt, hebben wij het dagelijks bestuur gevraagd schriftelijk te bevestigen dat bij het opmaken van de jaarrekening alle relevante (en bekende) feiten en omstandigheden zijn betrokken. Wij hebben deze bevestiging ontvangen.
De jaarrekeningcontrole heeft geen tekortkomingen in de continuïteit en betrouwbaarheid van de geautomatiseerde gegevensverwerking aan het licht gebracht.
Pagina 12
Onze controle was niet primair gericht op het doen van een uitspraak omtrent de continuiteit en betrouwbaarheid van (delen van) de geautomatiseerde gegevensverwerking en wij hebben daartoe ook geen opdracht van het management ontvangen. Overige informatie in documenten die de gecontroleerde jaarrekening bevatten,
Uit hoofde van onze wettelijke controletaak hebben wij alleen de jaarrekening gecontroleerd. Het jaarverslag is beoordeeld op mogelijke tegenstrijdigheden met de jaarrekening.
Materiële fouten, fraudes en illegale handelingen.
Hoewel hierop niet specifiek gericht, hebben onze controlewerkzaamheden het afgelopen jaar geen materiële fouten, fraudes of andere illegale handelingen, uitgevoerd door het dagelijks bestuur, het management of andere werknemers, aan het licht gebracht.
Onze onafhankelijkheid
Onafhankelijkheid is naast deskundigheid een van de pijlers van onze beroepsuitoefening. Wij hechten aan onze reputatie op het gebied van deskundigheid en onafhankelijkheid.
Wij voldoen op alle punten aan de onafhankelijkheidsregelgeving die op ons van toepassing is.
Wij kennen een groot aantal maatregelen, vastgelegd in een continu geactualiseerde database, die de onafhankelijkheid dienen te waarborgen. Periodiek wordt de naleving van interne en externe onafhankelijkheids voorschriften beoordeeld, bijvoorbeeld ten aan zien van potentieel conflicterende diensten en de financiële onafhankelijkheid. Onze professionals moeten jaarlijks hun onafhankelijkheid bevestigen. WOPT
Op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (“WOPT”) moeten beloningen, waaronder voorzieningen ten behoeve van toekomstige beloningen (zoals ontslaguitkeringen en pensioen), in de jaarrekening worden vermeld als deze de gemiddelde ministersbeloning (voor 2012 vastgesteld op € 194.000) te boven gaan.
In onze controle is geen overschrijding van deze norm geconstateerd; derhalve heeft de Stadsregio Arnhem Nijmegen voldaan aan de WOPT.
iii ERNST& V0uNG
Bijlaqen
Bijlage
fl1 ERrsJsT&YoursdG
SISA-bijlaqe
E11B
E27 E28
Nationaal N.v.t. Sa menwerki ngsprogra mma Luchtkwaliteit (NSL) Brede doeluitkering verkeer en N.v.t. vervoer Regionale mobiliteitstondsen N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Concept Programmabegroting Stadsregio Arnhem Nijmegen 2014-2017
42
Nijmegen, 17 april 2013
.
2.
Inhoud 1.
Voorwoord ...................................................................................................................... 5
2.
Uitgangspunten programmabegroting 2014-2017........................................................... 7
3.
Totaaloverzicht baten en lasten per programma ............................................................. 8
4. Programma‟s ..................................................................................................................... 9 4.1 Bestuur ........................................................................................................................ 9 4.2 Mobiliteit .....................................................................................................................12 4.3 Werken .......................................................................................................................17 4.4 Ruimte ........................................................................................................................20 4.5 Wonen ........................................................................................................................23 4.6 Programma Bedrijfsvoering/ algemene dekkingsmiddelen ..........................................26 5.
Paragrafen ....................................................................................................................28 5.1 Weerstandsparagraaf.................................................................................................28 5.2 Financiering ...............................................................................................................30 5.3 Bedrijfsvoering ...........................................................................................................32 5.4 Verbonden partijen......................................................................................................34
6.
Bijlagen .........................................................................................................................35 Bijlage 1. Bijdrage per gemeente ......................................................................................35 Bijlage 2. Totaaloverzicht resultaat per programma per jaar (x € 1.000,-) .........................36
.
3.
.
4.
1. Voorwoord Het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte II gaat nadrukkelijk uit van intrekking van de Wgr-plus per 1 januari 2014. Tot op heden is er echter nog geen wetsvoorstel aan de Kamer aangeboden en is er nog geen helderheid over koers en consequenties daarvan. Desalniettemin zijn wij tijdig het gesprek aangegaan met de provincie over de consequenties van intrekking van de Wgr-plus en mogelijke afspraken omtrent eventuele doordecentralisatie van middelen richting de stadsregio, ervan uitgaande dat conform de plannen van het kabinet de BDU middelen worden overgeheveld naar de provincie. Het overleg tot op heden verloopt prima, maar vooruitlopend op helderheid uit Den Haag is het nog niet mogelijk om een convenant met de provincie te sluiten over zeggenschap en middelen op het gebied van mobiliteit. Mede gelet op de ontwikkelingen op rijks- en provinciaal niveau hebben de Burgemeesters van de 20 gemeenten in de stadsregio het initiatief genomen om zelf een toekomstvisie op te stellen. Duidelijk is, dat de gemeenten er aan hechten om de samenwerking op stadsregionaal niveau te continueren en dit met name te doen op de terreinen economie en mobiliteit. Voor 1 mei 2013 zullen de gemeenten inhoudelijk reageren op deze notitie, waarna vervolgens uitwerking kan plaatsvinden in samenhang met besluitvorming op landelijk en provinciaal niveau. Ingevolge onze gemeenschappelijke regeling dient de concept programmabegroting echter jaarlijks voor 1 juli door uw raad vastgesteld te worden en zijn we dus genoodzaakt nu al een programmabegroting aan te bieden. Met de bovenstaande onzekerheid in beeld bieden wij u de Programmabegroting 2014 e.v. aan. Het moge duidelijk zijn, dat wij in deze begroting niet vooruit kunnen lopen op de consequenties van een eventuele intrekking van de Wgr-plus en eveneens niet kunnen inspelen op een nog af te sluiten convenant met de provincie waarvan op dit moment de contouren niet in beeld zijn. Tevens weten wij u dit moment nog niet welke projecten behoren bij de notitie zoals opgesteld door de Burgemeesters en kunnen wij niet inschatten of deze ambitieuze notitie zal leiden tot een lastenverzwaring voor gemeenten of conform de wens van de Stadsregioraad van juni 2012 tot een besparing van maximaal 25%. Gelet op het vorenstaande hebben wij de begroting 2013 van de stadsregio grotendeels geëxtrapoleerd naar een begroting 2014 e.v. Dit houdt in ieder geval in, dat er gewerkt zal moeten worden met begrotingswijzigingen zodra er meer duidelijkheid is ontstaan over de consequenties van intrekking van de Wgr-plus, een bestuursovereenkomst met de Provincie en de uitwerking van de notitie van het Burgemeestersinitiatief. Op onderdelen zijn de lasten in de begroting 2014 e.v. toch opnieuw naar beneden bijgesteld. We zijn genoodzaakt middels een taakstellende bezuiniging maatregelen te treffen op onze organisatiekosten. De belangrijkste reden hiervoor is dat we worden geconfronteerd met de rijksmaatregel inzake het zgn. schatkistbankieren waardoor wij vanaf 2014 structureel ca. € 500.000,- minder inkomsten hebben. Daarnaast is er door eerder genomen structurele bezuinigingsmaatregelen, als gevolg van dalende treasury baten, steeds minder budget beschikbaar voor bijv. een in de toekomst prioritair domein als economie. Bezuinigingen en herprioritering zijn dus noodzakelijk geweest bij het opstellen van de onderhavige begroting. Dit heeft o.a. consequenties voor het terugbrengen van de overheadlasten, voor het vooruitlopend op de toekomst beëindigen van tijdelijke dienstverbanden, opzeggen van contracten en het opzeggen van abonnementen etc. Vanzelfsprekend leidt dit op dit moment nog niet tot ingrijpend andere beleidskeuzes, maar doen wij er alles aan om klaar te staan voor het moment dat duidelijk wordt hoe de toekomst voor de samenwerking op stadsregionaal niveau er uit ziet. Wij zijn nieuwsgierig naar de opmerkingen en commentaren bij de behandeling van de Programmabegroting in de komende maanden en hopen daarbij op een goed debat in de Stadsregioraad gericht op goedkeuring van de begroting. Hoogachtend, het College van Bestuur Stadsregio Arnhem Nijmegen de secretaris
de voorzitter
Roel Wever
Wim Dijkstra
.
5.
.
6.
2. Uitgangspunten programmabegroting 2014-2017 De begroting 2014 dient in opzet te voldoen aan het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de verbijzonderingen zoals vastgelegd in de Financiële beheersverordening Knooppunt ArnhemNijmegen, vastgesteld bij KAN Raadsbesluit van 30 juni 2005. De programmabegroting van de Stadsregio Arnhem Nijmegen bevat de volgende programma‟s: 1. Bestuur. 2. Mobiliteit. 3. Werken. 4. Ruimte. 5. Wonen. 6. Bedrijfsvoering/algemene dekkingsmiddelen. In het programma Bedrijfsvoering/algemene middelen worden de algemene dekkingsmiddelen, de salariskosten die niet direct worden doorberekend naar de andere programma‟s en de algemene kosten bedrijfsvoering gepresenteerd en nader toegelicht. Indirecte salariskosten en algemene kosten bedrijfsvoering worden alleen naar de programma‟s toegerekend indien deze subsidiabel zijn. Voor elk programma worden de volgende W-vragen beantwoord: Wat is de context? Wat willen wij concreet bereiken? Wat gaan wij er voor doen? Wat mag het kosten en hoe wordt het gedekt? De basis voor het programma Mobiliteit is het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2013-2016, zoals deze in december 2012 door de Stadsregioraad is goedgekeurd. Hierin is het nieuwe beleid afzonderlijk weergegeven. De Stadsregio Arnhem Nijmegen wordt geconfronteerd met onzekerheid over de toekomst vanwege de Wgr-plus discussie vanuit het Rijk en de takendiscussie over regionale samenwerking vanuit het Burgemeestersinitiatief. Deze meerjarenbegroting is opgesteld op basis van bestaand beleid. De in 2011 afgesloten takendiscussie is vooralsnog als basis genomen voor de programma‟s in 2013-2016. Hoewel het onduidelijk is of het programma Wonen nog onderdeel gaat uitmaken van het regionale samenwerkingsverband, gaan we er bij het opstellen van deze begroting 2014-2017 vanuit dat de Stadsregioraad akkoord gaat om het resultaat BWS vanuit 2012 ad. € 744.137,- toe te voegen aan de reserve Wonen. Op deze wijze kunnen wij meerjarig nog de regionale woonruimteverdeling en het uitvoeringsprogramma Wonen bekostigen en komen de BWS gelden ten goede van volkshuisvesting.. Mocht blijken dat het programma Wonen niet meer regionaal via een samenwerkingsverband wordt opgepakt, zullen we de Stadsregioraad voorstellen de reserve Wonen te verdelen onder de deelnemende gemeenten.
.
7.
3. Totaaloverzicht baten en lasten per programma Lasten per programma (x € 1.000) Begroting Bestuur
2013
2014
2015
2016
2017
1.050
1.000
1.000
1.000
1.000
122.857
121.121
103.133
84.183
71.683
Werken
467
504
504
504
504
Ruimte
7.210
8.526
5.576
1.076
326
Wonen
842
727
207
232
207
1.292
1.272
1.250
1.200
1.200
133.718
133.151
111.670
88.195
74.920
Mobiliteit
Programma Bedrijfsvoering/ algemene dekkingmiddelen Totaal
Baten per programma (x € 1.000) Begroting Bestuur
2013
2014
2015
2016
2017
129
129
130
130
130
122.857
121.121
103.133
84.183
71.683
Werken
76
26
26
26
26
Ruimte
6.919
8.250
5.300
750
0
Wonen
0
0
0
0
0
3.018
2.364
2.364
2.364
2.324
132.998
131.890
110.953
87.453
74.163
-720
-1.261
-717
-742
-757
156
507
542
557
Mobiliteit
Bedrijfsvoering/algemene dekkingsmiddelen Totaal Saldo voor bestemming (-/- = nadelig) Taakstellende bezuiniging
.
● Bestemmingsreserve Wonen (BOV)
200
200
50
0
0
● Bestemmingsreserve Wonen (Stimuleringsprogramma)
220
220
10
0
0
● Bestemmingsreserve Wonen (Duurzaam Bouwen)
300
300
0
0
0
● Bestemmingsreserve Wonen (BWS)
0
0
150
200
200
● Rente-egalisatiereserve
0
385
0
0
0
Saldo na bestemming (-/- = nadelig)
0
0
0
0
0
8.
4. Programma’s 4.1 Bestuur Programmanummer
11
Portefeuillehouder
Wim Dijkstra
Budgethouder
Martijn Mentink
Wat is de context? Het programma bestuur is opgebouwd rond drie taakvelden: bestuurlijke organisatie, communicatie en Bureau Brussel. Deze drie activiteiten zijn ondersteunend aan de andere programma‟s van de stadsregio. Bestuurlijke organisatie Bestuurlijke organisatie heeft betrekking op de wijze waarop het bestuur (college en Stadsregioraad) is georganiseerd en de wijze waarop het bestuur de doelen in de andere programma‟s wil bereiken. Communicatie Communicatie is essentieel voor een organisatie die in een netwerkomgeving haar boodschap wil overbrengen. De stadsregio heeft als verlengd lokaal bestuur de opdracht haar gemeenten optimaal te informeren over haar taken en werkzaamheden en zorgt voor een transparante verslaglegging van haar activiteiten. De stadsregio heeft een duidelijk en herkenbare uitstraling onder andere zichtbaar gemaakt in haar logo met daarin de vier taakvelden. De stadsregio zorgt voor een duidelijke corporate communicatie, een heldere projectcommunicatie en probeert middels nieuwe (social) media de samenwerking en communicatie te versterken. Bureau Brussel Bureau Brussel is in het leven geroepen om de belangen van de Stadsregio Arnhem Nijmegen in Europa zo goed mogelijk te behartigen. Bureau Brussel werkt voor gemeenten, maar ook voor kennisinstellingen en het bedrijfsleven uit de stadsregio. De focus van deze belangenbehartiging ligt op het versterken van de regionale economie door Europese kansen te benutten. Hierbij valt te denken aan deelname aan Europese netwerken, subsidiemogelijkheden en internationale profilering (representatie en communicatie activiteiten). Hoofddoelstellingen programma Bestuur Hoofddoelstelling 1: Op een efficiënt georganiseerde wijze werken aan de vier regionale taken: mobiliteit, ruimte, wonen en werken voor de twintig deelnemende regiogemeenten; Hoofddoelstelling 2: Het verhogen van zichtbaarheid op inhoud/naamsbekendheid Stadsregio, verbeteren van de interne- en externe communicatie, verbeteren van regionale samenwerking; Hoofddoelstelling 3: Het versterken van de regionale economie door Europese kansen te benutten. H1: Wat willen we concreet bereiken? De Stadsregio Arnhem Nijmegen is een herkenbare, effectieve en efficiënte organisatie die samen met de twintig stadsregiogemeenten werkt aan vier belangrijke stadsregionale taken: Mobiliteit, Ruimte, Wonen en Werken. De nadruk hierbij komt steeds meer te liggen op het faciliteren en stimuleren van het integrale vestigingsklimaat. Het zorgvuldig omgaan met de beperkte overheidsmiddelen is daarbij vanzelfsprekend het uitgangspunt. De stadsregio zal steeds opnieuw haar meerwaarde moeten aantonen. Daarbij geldt ook: onbekend maakt onbemind. Daarom zal de stadsregio zich niet alleen richten op het boeken van resultaten, maar ook op het zichtbaar maken daarvan richting onze belangrijkste aandeelhouders, de 20 gemeenten en de provincie, het Rijk en in Europa.
.
9.
H1: Wat gaan we ervoor doen? Activiteit ondersteuning bestuur De ondersteuning betreft de ondersteuning van zowel het college van bestuur (o.a. voorbereiding werkbezoeken) als de voorbereiding en ondersteuning bij vergadering van de commissies en van de Stadsregioraad. De stadsregio wordt incidenteel geconfronteerd met juridische kosten die niet toegerekend kunnen worden aan bepaalde inhoudelijke projecten. Denk daarbij aan procedures die derden aanspannen. Activiteit Regionale samenwerking van morgen In 2012 zijn we gestart met het proces van de regionale samenwerking van morgen. Inmiddels is er een notitie van de Burgemeesters die ook namens de voorzitter van de stadsregio is voorgelegd aan de gemeenten. De reacties en wensen van de gemeenten zullen, samen met de afspraken met de provincie en de wetgeving op rijksniveau (afschaffing Wgr-plus en toedeling mobiliteits bevoegdheden en middelen) resulteren in een voorstel tot aanpassing van de huidige samenwerking. Activiteit Stadsregioreis Jaarlijks wordt door de stadsregio een bestuurlijke reis (werkbezoek) georganiseerd naar een regio in Europa. Doel is leren van de keuzes die gemaakt zijn op het terrein van intergemeentelijke samenwerking. De Stadsregioreis is budgettair neutraal. De deelnemers aan de reis betalen een bijdrage die opweegt tegen de lasten. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 155.000,- en de baten € 90.000,-. H2: Wat willen we concreet bereiken? Met corporate en projectcommunicatie maken we zichtbaar wat we doen, waarom, met wie, wanneer en hoe. Communicatie draagt bij aan de verbetering van de samenwerking tussen de partners en het verkrijgen van meer draagvlak. H2: Wat gaan we ervoor doen? Activiteiten corporate en projectcommunicatie: Strategisch adviseren: het MT en Bestuur adviseren hoe de organisatie communiceert en zich presenteert vanuit het integrale corporate communicatiebeleid, externe ontwikkelingen en trends. Lobby: met een lobbystrategie meer draagvlak creëren voor het nut en noodzaak van de stadsregio en het beter op de kaart zetten van de stadsregio met haar wettelijke taken en projecten. Stakeholdersmanagement: er is veel aandacht voor de partners en de samenwerking in de keten met als doel de communicatie binnen de samenwerking beter vorm te geven. (Online) reputatiemanagement: het monitoren van de diverse pers en media; signaleren externe en interne issues gerelateerd aan de organisatie en de projecten. Social Mediabeleid: uitgewerkt en uitgevoerd met als doel hoe we als organisatie (en vanuit de projecten) de social media tools inzetten. Strategisch adviseren van projectleiders ten behoeve van projecten thema‟s wonen, werken, ruimte en mobiliteit. Schrijven van communicatieplannen en uitvoeren. Interne communicatie: door het nieuwe social intranet de interne communicatie- en informatielijnen korter gemaakt en verbeterd. Pers en media: aandacht voor de organisatie en projecten in diverse regionale en landelijke media en vakbladen, via persberichten, interviews en artikelen. Uitvoeren: standaard taken als het bijhouden van de website, intranet en extranet (het nieuwe CMS werkt kostenbesparend), het verzenden van (digitale) nieuwsbrieven, communicatiemiddelen ontwikkelt voor projecten. Accountability: meten is weten, aantoonbaar maken van de toegevoegde waarde van de communicatieactiviteiten, hebben we onze doelstellingen behaald.
.
10.
Activiteit transitie: Gezien het voornemen van Rutte II staat 2014 in het teken van verandering. Op dit moment (maart 2013) weten we nog niet wat dit concreet gaat inhouden. Extra aandacht voor interne communicatie bij organisatie-/cultuurverandering staat op de agenda. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 70.000,- en de baten € 0,-. H3: Wat willen we concreet bereiken? Bureau Brussel is in het leven geroepen om de belangen van de Stadsregio Arnhem Nijmegen in Europa zo goed mogelijk te behartigen. Bureau Brussel werkt voor gemeenten, maar ook voor kennisinstellingen en het bedrijfsleven uit de stadsregio. De focus van deze belangenbehartiging ligt op het versterken van de regionale economie door Europese kansen te benutten. H3: Wat gaan we ervoor doen? Lobbyactiviteiten en profilering van de stadsregio in Brussel. Op talloze manieren worden de belangen van de regio behartigd; een van de vaste momenten waarop dit gebeurd zijn de “Open Days”, die jaarlijks in oktober in Brussel worden gehouden. De kosten die hiermee gemoeid zijn, betreffen vooral huisvesting. Advisering over subsidies, faciliteren van projectontwikkeling en kennisontwikkeling. Voor het opzetten van projecten en het schrijven van subsidieaanvragen heeft Bureau Brussel geen eigen middelen. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 88.500,- en de baten € 39.000,-. Wat mag het kosten? Programma Bestuur (x € 1.000) 2013 Lasten Baten Saldo (nadelig)
2014
2015
2016
2017
1.050
1.000
1.000
1.000
1.000
129
129
130
130
130
-921
-871
-870
-870
-870
Financiële toelichting De afwijking tussen de begroting 2014 ten opzichte van 2013 is veroorzaakt door het naar beneden bijstellen van de communicatiekosten, ten gevolge van de bezuinigingsmaatregel treasurybaten (MJR 2013-2016). In de begrote programmakosten is € 686.000,- aan salariskosten verwerkt.
.
11.
4.2 Mobiliteit Programmanummer
5
Portefeuillehouder
Kees Luesink (Openbaar Vervoer) en Bert Jeene (Fiets en Mobiliteitsmanagement) Reindert Augustijn
Budgethouder
Wat is de context? Het versterken van de stadsregio als een concurrerend internationaal stedelijk netwerk in Europa is één van de doelstellingen van de stadsregio. Het verbeteren van de interne en externe bereikbaarheid is daarbij cruciaal. Het programma mobiliteit richt zich met name op deze bereikbaarheid en heeft daarbij belangrijke verbindingen naar de overige beleidsterreinen. Wat willen wij concreet bereiken? In het Regionaal Plan, de Regionale Nota Mobiliteit en het Masterplan Openbaar Vervoer is gewerkt met een strategische agenda voor mobiliteit. Voor het beleidsveld mobiliteit wordt in 2014 aan een aantal projecten en programma‟s gewerkt die voortkomen uit deze nota‟s. Een aantal projecten is in voorgaande jaren gestart, de overige projecten en processen zijn nieuw. Met deze projecten en processen geven we uitvoering aan het Regionaal Plan, Regionale Nota Mobiliteit en Masterplan Openbaar Vervoer. In 2011 is het Regionaal Plan en de Regionale Nota Mobiliteit met een Verstedelijkingsvisie en Mobiliteitsaanpak geactualiseerd. Hieruit zijn ook nieuwe projecten en programma‟s voortgekomen. De stadsregio kiest nadrukkelijk voor het stimuleren en uitvoeren van projecten die de regionale bereikbaarheid verbeteren. Deze projecten worden financieel ondersteund vanuit de regionale middelen. Dit leidt tot een investeringsimpuls voor de komende jaren die met name gericht is op twee opgaven om de regionale bereikbaarheid te verbeteren. Doelstelling 1: Bundelen van vervoersstromen De regionale bereikbaarheid verbeteren betekent vooral die projecten uitvoeren die zich richten op het faciliteren van de grote regionale vervoersstromen. Dit zijn vooral de stromen die goed zijn te bundelen. Dit zijn bijvoorbeeld projecten op de regionale corridor tussen A50, A73, tweede stadsbrug Nijmegen, A325, de Pleyroute en A12. Het regionaal spoorvervoer (Stadsregiorail) vervult een belangrijke functie binnen deze regionale corridor. Inzetten op een goed (hoogwaardig) openbaar vervoernet en de exploitatie daarvan is essentieel. Dit betekent een keuze voor een netwerk van hoogwaardig openbaar vervoer dat vooral gericht is op de grote reizigerstromen. Voor het aanbieden van minimale mobiliteitsvoorzieningen gaan wij op zoek naar nieuwe en innovatieve openbaar vervoerssystemen. In het Masterplan Openbaar Vervoer zijn deze principes verder uitgewerkt. Bij fietsen wordt ook ingezet op de belangrijke regionale fietsroutes en de zogenaamde “fietssnelroutes” zoals het RijnWaalpad tussen Arnhem en Nijmegen, en de fietssnelwegen Arnhem - Zevenaar, Nijmegen - Beuningen en Nijmegen Cuijk Het bundelingsprincipe wordt ook voor het ontwikkelen van een meer duurzaam logistiek en distributiesysteem worden toegepast. Onderzoek en projecten met betrekking tot dit onderwerp stimuleren wij actief. Wij richten ons op de projecten die de doorstroming op het regionale wegennet verbeteren om daarmee de regionale ring beter haar functie te laten vervullen. Betere benutting van de bestaande infrastructuur zal ook op de langere termijn een belangrijke bijdrage leveren aan de regionale bereikbaarheid. Dynamisch verkeersmanagement, zal ook in de toekomst hierbij een belangrijke rol blijven spelen. Dit wordt uitgevoerd binnen SLIM waarin nu ook mobiliteitsmanagement is betrokken en er meer wordt ingezet op het onderliggende wegennet. Doelstelling 2: Optimaliseren ketenmobiliteit In de Regionale Nota Mobiliteit (ReNoMo) werd ook gekozen voor de interne bereikbaarheid van de stadsregio. Deze keuze is in de Mobiliteitsaanpak (de actualisatie van de ReNoMo) op nieuw onderstreept. De meerwaarde van het hoogwaardig openbaar vervoerssysteem moet verder worden benut: daar is nog capaciteit om de groei op te vangen. Deze meerwaarde komt tot stand door afstemming op en verknoping met andere netwerken: auto, fiets en bus/trein. De ontwikkeling van vervoersknopen is hierbij van groot belang. Wij leggen het accent bij het vergemakkelijken van de overstap van bus op 12. .
trein, maar ook van fiets en auto naar openbaar vervoer (transferia en fietsenstallingen). Enerzijds door het verbeteren van de overstap op de knooppunten en anderzijds door de serviceconcepten en het afstemmen van de verschillende openbaar vervoerexploitaties. De verbetering van de overstappunten (knopen) is belangrijk in de regionale corridor, de radialen en in de landelijke gebieden (fiets en auto). Wij voeren een actief beleid om aantrekkelijke alternatieven voor het autogebruik aan te bieden, met name op de drukke verkeersassen (bijvoorbeeld Arnhem Nijmegen of Zevenaar - Arnhem). Ook het regionale fietsnetwerk dient op orde te zijn en dit netwerk dient te worden verknoopt met een regionaal netwerk van recreatieve fiets- en wandelvoorzieningen. In Masterplan Openbaar Vervoer, de Fietsvisie, SLIM (Beter Benutten) en de plannen voor Stadsregiorail zijn deze doelen verder geconcretiseerd in programma‟s en projecten en is er nog meer ingezet op het beter benutten van bestaande infrastructuur. Wat gaan wij er voor doen? Algemeen Ook in 2013 zal een Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit (MUM) worden opgesteld en aan de raad in december worden voorgelegd ter vaststelling. Daarin ligt het programma voor 2014 vast en zijn de jaren daaropvolgend indicatief. In het MUM wordt het programma mobiliteit onderverdeeld in de volgende onderdelen: 1. Regionale hoofdwegen. 2. Infrastructuur openbaar vervoer. 3. Exploitatie en beheer openbaar vervoer. 4. Doorstroming en Mobiliteitsmanagement. 5. Ontwikkeling van vervoerknopen. 6. Regionaal fietsnetwerk. 7. Verkeersveiligheid. 8. Beleidsuitwerkingen, studies en monitoring. 9. Personeelskosten en bedrijfsvoering. Ad. 1 Regionale hoofdwegen Doortrekking A15 Voor de voorbereiding van de doortrekking van de A15 is een bestuursovereenkomst ondertekend. Inmiddels is binnen Rijkswaterstaat een projectteam opgericht dat zich bezighoudt met de planontwikkeling voor de doortrekking van de A15. Provincie en stadsregio zijn actief betrokken bij dit projectteam en hebben daarvoor ook personele capaciteit en financiële middelen beschikbaar gesteld. Het project wordt gezamenlijk regionaal bestuurlijk aangestuurd via het convenantenoverleg. De stadsregio heeft tot en met 2012 € 12,5 miljoen (prijspeil 2011) gereserveerd voor dit project. Ad. 2 Infrastructuur openbaar vervoer Stadsregiorail en andere railprojecten Voor de ontwikkeling van Stadsregiorail worden in 2014 verdere concrete stappen gezet. De bouw van Nijmegen Goffert, de keersporen in Wijchen en Elst wordt afgerond. Op de corridor Arnhem Doetinchem zullen verdere verbeteringen worden aangebracht. Ook dit jaar draagt de stadsregio hier weer financieel aan bij. Doorstroming busvervoer (HOV netwerk) Doorstroommaatregelen voor het openbaar vervoer in de stadsregio zijn nodig om de reistijd te verkorten en meer concurrerend te zijn met de auto. Met dit programma worden met name maatregelen aan het HOV-netwerk verder ingevuld met aanleggen van infrastructuur.
.
13.
Ad. 3 Exploitatie en beheer openbaar vervoer Contractsectorspoorlijnen Voor wat betreft de contractspoorlijnen betreft het de volgende acties: In stand houden reguliere exploitatie Maaslijnconcessie (via provincie Limburg) en de lijnen Tiel – Arnhem (via provincie Gelderland) en Arnhem – Winterswijk (met provincie Gelderland). Monitoring en beheer Maaslijnconcessie en de lijnen Tiel – Arnhem en Arnhem – Doetinchem via deelname in de Stuurgroepen en Regiegroepen. Verbeteren stations en performance op de lijn Arnhem - Doetinchem en de Maaslijn. Beheer integrale concessie C2013 De concrete acties in het kader van exploitatie en beheer van de integrale concessie zijn: In stand houden reguliere exploitatie van de buslijnen en de lijn Arnhem – Doetinchem (deze laatste samen met de provincie). Faciliteren nieuwe structurele vervoerkundige ontwikkelingen. Faciliteren incidentele projecten. Monitoring en beheer concessies. Beheer Stadsregiotaxi Met betrekking tot het beheer van de Stadsregiotaxi zijn de acties: In stand houden reguliere exploitatie Stadsregiotaxi contract. Monitoring en beheer Stadsregiotaxi contract. Chipkaart De stadsregio blijft de exploitatie van de betaalautomaten coördineren en gebruik van de chipkaart optimaliseren. Toegankelijkheid halten in combinatie met DRIS Dit behelst de invoering van een Dynamisch Reizigers Informatie Systeem (DRIS) op een aantal belangrijke halten en het toegankelijk maken voor mensen met een functionele handicap van ongeveer de helft van de haltes. Tevens zijn er contracten gesloten met de vervoerders over de inzet van nieuw toegankelijk busmaterieel en integrale invoering van de DRIS in de voertuigen. De uitvoering en implementatie is in 2008 gestart en zal in 2014 afgerond worden. Ad. 5 Doorstroming Betere benutting van bestaande infrastructuur, dynamisch verkeers- en mobiliteitsmanagement is een belangrijk speerpunt van de stadsregio. Dit wordt uitgevoerd binnen het programma door SLIM (Beter Benutten). Enkele belangrijke projecten binnen SLIM zijn SLIM Uit de Spits (de opvolger van SLIM Prijzen een spitsmijden project), SLIM Werken (de opvolger van Offensief Bereikbaarheid), SLIM informeren, SLIM Goederen en SLIM verkeersmanagement. SLIM focust zowel op gedragsbeïnvloeding als op verkeersmanagement en kleine infrastructuur aanpassingen om de doorstroming en bereikbaarheid in de regio te vergroten. De stadsregio steunt daarnaast het VCC Oost die ondersteunde werkzaamheden op mobiliteitsmanagement gebied verricht. Ad. 6 Ontwikkeling van vervoerknopen Tot dit programma behoren projecten als P+R terreinen, transferia, fietsenstallingen, stationsomgevingen en groene halten. Ketenmobiliteit krijgt het accent in dit programma. De stadsregio is onder andere bezig met haar partners om de P+R Elst en Wijchen te ontwikkelen. Tevens is de stadsregio actief bezig met het vergroten van de stallingmogelijkheden voor de fiets op de verschillende stations en zal dit ook in 2014 voortzetten. In het verleden zijn toezeggingen gedaan om mee te betalen aan de verbetering van traverse Dieren. De bijdrage vanuit de stadsregio is met name bedoeld om tijdens de werkzaamheden aan de stationsomgeving om de openbaar vervoer- en fietsvoorzieningen te verbeteren en het gebruik van het openbaar vervoer te bevorderen.
.
14.
Ad. 7 Regionaal fietsnetwerk In de fietsrelaties kan nog veel worden verbeterd. Het gaat daarbij niet alleen om de aanleg van nieuwe fietsvoorzieningen, maar ook om kwaliteitsverbeteringen; bijvoorbeeld voorrangsregelingen, aanpassingen VRI‟s en betere verharding. Uitgangspunt hierbij is de fietsvisie. De grote projecten die ook in 2014 verder uitgevoerd zullen worden zijn de snelfietsroute Arnhem - Nijmegen en de snelfietsroutes Nijmegen - Beuningen en Arnhem - Zevenaar. Tevens is de start van de werkzaamheden aan de snelfietsroute Nijmegen – Cuijk voorzien. Ad. 7 Verkeersveiligheid Het accent bij dit programma wordt gelegd op de regierol van de stadsregio en preventie op regionale schaal. De invulling van dit programma wordt door ROVG vormgegeven. De stadsregio keurt het jaarplan van het ROVG goed en monitort de invulling daarvan. Ad. 8 Beleidsuitwerkingen, studies en monitoring Studies en monitoring De stadsregio wil inzicht hebben in het effect van de mobiliteitsprojecten. Hiervoor is regelmatige monitoring noodzakelijk. De monitoring is in de afgelopen jaren verder ontwikkeld en zal nu beheerd worden om input te leveren aan invulling van projecten en beleid. Tevens is de stadsregio één van de koplopers bij de Nationale Data Wegverkeergegevens waarbij verschillende monitoringsystemen aan elkaar worden gekoppeld. Ook in 2014 wordt een aantal gebiedsgerichte mobiliteitstudies uitgevoerd die tot concrete projecten zullen leiden. Verkeersmodel Om de effecten van maatregelen te kunnen bepalen is een compleet geactualiseerd en multimodaal model noodzakelijk. Dit is ontwikkeld in 2008 en zal constant beheerd en actueel gehouden moeten worden. Planstudies In de komende jaren ingezet op de uitbreiding van het HOV-netwerk waarvoor studies zullen worden uitgevoerd. Coördinatie met andere overheden Als verlengd lokaal bestuur wil de stadsregio zo goed mogelijk de belangen van haar gemeenten naar voren brengen en dus in constante dialoog zijn met haar gemeenten. Daarnaast is het voor afstemming en financiering van taken en projecten van belang goed te coördineren met de provincie, het Rijk, de Euregio en andere decentrale overheden (met name de andere stadsregio‟s). De stadsregio zal de coördinatie met de andere overheden intensief voortzetten onder andere via het SKVV en het Bestuurlijk Overleg Mobiliteit. Coördinatie met bedrijfsleven Mobiliteit en bereikbaarheid zijn essentieel om het bedrijfsleven van de stadsregio concurrerend te houden. Coördinatie met het bedrijfsleven is daarom van groot belang. Door het starten van Offensief Bereikbaarheid (dat over is gegaan in SLIM Werken) is de coördinatie met het bedrijfsleven verder verbeterd. Er zal ook regelmatig contact zijn door diverse andere overleggen waaronder het GVVP (het Gelders Verkeer- en Vervoer Platform) Ad. 9 Personeelskosten en bedrijfsvoering Algemeen De kosten van het personeel en de bedrijfsvoering van de stadsregio die aan de mobiliteitszaken zijn toe te schrijven, worden hieruit betaald.
.
15.
Wat mag het kosten en hoe wordt dit gedekt?
Mobiliteit (x € 1.000) Lasten Regionale hoofdwegen Infrastructuur openbaar vervoer Exploitatie en beheer openbaar vervoer Doorstroming en Mobiliteitsmanagement Zwakke schakels Ontwikkeling van vervoerknopen Regionaal fietsnetwerk Verkeersveiligheid Beleidsuitwerking, studies en monitoring Personeel- en bedrijfsvoeringkosten Totaal lasten Baten Regionale hoofdwegen Infrastructuur openbaar vervoer Exploitatie en beheer openbaar vervoer Doorstroming Zwakke schakels Ontwikkeling van vervoerknopen Regionaal fietsnetwerk Verkeersveiligheid Beleidsuitwerking, studies en monitoring Personeel- en bedrijfsvoeringkosten Dekking uit vooruit ontvangen Regionaal Mobiliteitsfonds Dekking uit vooruit ontvangen BDU Totaal baten
2013
2014
2015
2016
2017
12.850 14.285 54.233 16.246 2.505 3.500 10.750 900 5.350 2.238 122.857
0 28.920 55.035 17.428 2.500 3.500 9.450 900 1.300 2.088 121.121
0 26.250 54.020 4.575 0 3.500 10.750 900 1.050 2.088 103.133
4.500 10.400 53.920 4.575 0 1.500 5.250 900 1.050 2.1088 84.183
0 5.400 53.920 3.075 0 1.500 3.750 900 1.050 2.088 71.683
0 400 971 1.483 0 0 4.000 0 0 0
0 0 200 4.030 0 0 560 0 0 0
0 0 200 0 0 0 0 0 0 0
0 0 200 0 0 0 0 0 0 0
0 0 200 0 0 0 0 0 0 0
4.000 112.003 122.857
0 116.331 121.121
0 102.933 103.133
0 83.983 84.183
0 71.483 71.683
prijspeil 2014 Prognose verloop saldo vooruit ontvangen BDU 2013
2014
2015
2016
2017
Totaal
Toekenning BDU (incl. rente)
87.374
81.279
72.348
71.880
70.739
383.620
Besteding BDU
112.003
116.331
102.933
83.983
71.483
486.733
-24.629
-35.052
-30.585
-12.103
-744
-103.113
Saldo Bedragen x € 1.000
Saldo vooruit ontvangen BDU per 31-12-2012 Totaal saldi toekenning - besteding BDU 2013-2017 Saldo vooruit ontvangen BDU per 31-12-2017 (bedragen x € 1.000)
.
€ 129.838,€ - 103.113,€ 26.725,-
16.
4.3 Werken Programmanummer
12
Portefeuillehouder
Frank van Rooijen
Budgethouder
Martijn Mentink
Wat is de context? In het programma werken stellen we als ons als doel om minimaal de vierde economische regio van Nederland te blijven. Een aantrekkelijke regio die goed bereikbaar en internationaal concurrerend is. Dit vergt samenwerking in de regio op het gebied van economie. De twee steden binnen de stadsregio Nijmegen en Arnhem zijn complementair aan elkaar en samen maken ze de regio op economisch vlak compleet. Om een concurrerende regio te blijven is het van belang om alle belangrijke elementen daarvoor zo optimaal mogelijk te houden. Het gaat daarbij om het versterken van het vestigingsklimaat voor bedrijven waarbij ook factoren als ruimte voor bedrijven en gezamenlijke profilering van belang zijn. Een optimaal vestigingsklimaat is een noodzakelijke basis voor verdere ontplooiing van de stuwende economische bedrijven in de regio. Hoofddoelstellingen programma Werken Hoofddoelstelling 1: Versterking van het vestigingsklimaat om minimaal de vierde economische regio van Nederland te blijven Hoofddoelstelling 2: Zorgdragen voor voldoende, gevarieerd en passend aanbod van ruimte voor bedrijven Hoofddoelstelling 3: Gezamenlijke profilering ter versterking van de (internationale) concurrentiekracht. H1: Wat willen we concreet bereiken? De stadsregio heeft een sterke brede economische structuur met daarbinnen een aantal succesvolle en kansrijke clusters ( Health, Semiconductors, Energie en milieutechnologie, Mode en vormgeving, Toerisme en logistiek). Wij werken aan de noodzakelijke basisrandvoorwaarden voor een goed vestigingsklimaat om optimale bloei en groei voor bedrijven in alle sectoren mogelijk te maken. Wij zetten daarom in op de versterking van het vestigingsklimaat door ondersteuning en stimulering van de belangrijke dragers voor het vestigingsklimaat zoals logistiek en vrijetijdseconomie. Daarnaast zal waar nodig ook ingezet worden op andere vestigingsplaatsfactoren. H1: Wat gaan we ervoor doen? Binnen de regio: Stimulering samenwerking logistiek. Om het vestigingsklimaat en de concurrentiekracht van de logistieke sector in de regio Arnhem Nijmegen te versterken continueren we in 2014 de samenwerking met Provincie Gelderland in het uitvoeringsprogramma Logistiek als Gelderse Motor. Daarnaast zal middels samenwerking vanuit de Groene Kracht en het programma Beter Benutten vanuit Mobiliteit worden ingezet op duurzame logistiek dat bijdraagt aan een optimale bereikbaarheid en toewerkt naar een groene economie. Dit geeft invulling aan het beeld dat de regio één economisch geheel is in vestigingsplaatsfactoren zoals bereikbaarheid, en mobiliteit. Samenwerking buiten de regio: Samenwerking op het vlak van logistiek is van belang om de kansen hiervan goed te kunnen benutten. Samenwerking in corridorverband is daarom noodzakelijk. Vanaf 2014 willen wij krachtig inzetten op de samenwerking tussen achterlandverbindingen (noord-zuid) en in corridorverband in de oost-west as. Profilering: In de groei van de logistieke sector als kansrijke sector tot speerpuntsector is behoefte aan gezamenlijke profilering, branding en acquisitie. Met name bij gezamenlijke profilering en branding kan de stadsregio een rol spelen
.
17.
Vrijetijdseconomie als vestigingsplaatsfactor ondersteunen wij door uitwerking en ondersteuning te geven aan de internationale Liberation Route en door de mogelijkheden voor meer samenhangende toeristische activiteiten rondom onze rivieren uit te werken. Deze activiteiten worden in samenwerking met ondernemers, RBRKAN en de provincie opgepakt. Verder willen wij blijven zoeken naar de toeristisch-recreatieve verbindingen ter versterking van de economie in de regio. Versterken vestigingsklimaat algemeen: inzetten op de basis vestigingsklimaatfactoren om de speerpuntsectoren te kunnen laten excelleren en de samenwerking in triple helix verband stimuleren. Als stadsregio zijn we sterk in het leggen van verbindingen, het bouwen van bruggen. Wij willen in 2014 vraaggericht en pro-actief gaan inzetten op het schakelen in de aanvraag van subsidies in o.a. Brussel/Den Haag. Voor een gedegen subsidie-aanvraag is samenwerking tussen partijen binnen (en buiten) de regio nodig. De kracht van de stadsregio zit in het verbinden van partijen. Het doel is hierbij niet een subsidieadviesburo te willen zijn maar de schakel tussen partijen om tot een gezamenlijke en gedegen aanvraag te kunnen komen. Kortom: geld met geld maken voor de regio. De doortrekking van de A15 zal effecten hebben op de regio. Daarnaast zal met het Mirt onderzoek een stip op de horizon worden gezet met name op het vlak van mobiliteit. Dit zal effecten hebben de economie en nieuwe kansen bieden. In 2014 willen wij inzetten op een integrale samenwerking tussen economie en mobiliteit. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 120.300,- de baten € 0,-. H2: Wat willen we concreet bereiken? Ruimte voor bedrijven is een noodzakelijke basisvoorwaarde voor een goed vestigingsklimaat. Vanuit de stadsregio richten wij ons op het aanbod van voldoende, gevarieerd en passend aanbod van bedrijventerreinen, een goed detailhandelsbeleid en het voorkomen van leegstand. H2: Wat gaan we ervoor doen? Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB). Het RPB is een dynamisch document gericht op kwantitatieve en kwalitatieve afstemming van bedrijventerreinen in de regio met om de twee jaar een herijking. In 2013 staat herijking van het RPB op het programma en in 2014 zal monitoring plaatsvinden middels een voortgangsrapportage. Op het gebied van detailhandel streven wij naar een evenwichtige detailhandelsstructuur in de regio. Het in 2013 af te ronden Regionaal Programma Detailhandel (RPD) zal jaarlijks gemonitord worden. De eerste monitoring van het RPD zal in 2014 plaatsvinden middels een voortgangsrapportage. Leegstand is een actueel probleem voor gemeenten op het gebied van detailhandel, bedrijfsruimten en kantoren. Het in 2013 gemaakte uitvoeringsprogramma zal doorlopen tot eind 2014. in de afgelopen decennia was het beleid vooral gericht op nieuwe ontwikkelingen, maar het accent zal de komende jaren steeds meer gaan liggen op aandacht voor het bestaande. Dit betekent een andere manier van denken, besturen en plannen. Het oude grex-denken past niet meer bij de huidige ontwikkelingen en er zal een omslag plaats moeten vinden in denken en doen. In 2014 willen wij hier aandacht aan schenken (van ontwikkelingsplanologie naar verleidingsplanologie). Hoe kunnen wij hierop inspelen? Jaarlijks monitoren kwantitatieve en kwalitatieve stand van zaken en de aanstaande ontwikkelingen op het gebied van onroerende zaken in de gehele stadsregio middels de Vastgoedrapportage. Met een tweejaarlijkse netwerkbijeenkomst en een database in opbouw met gegevens/data over winkels, kantoren, bedrijfspanden en woningen. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 122.400, de baten €25.900 H3: Wat willen we concreet bereiken? Het samenhangend positioneren van de regio als aantrekkelijke Europese, creatieve, innovatieve regio op basis van de economische speerpunten. Het webportal maakt de regio digitaal vindbaar voor internationale bedrijven, studenten en kenniswerkers. De informatie die het webportal biedt, helpt de doelgroepen bij hun vestigingsplaatskeuze. Doelstelling is om meer bedrijven, studenten en kenniswerkers te interesseren voor de regio en er uiteindelijk aan bij te dragen dat zij zich vestigingen in de regio.
.
18.
H3: Wat gaan we ervoor doen? Beheren van het webportal Arnhem Nijmegen City Region, inclusief de cool widget applicatie. Dit houdt in dat het netwerk van partijen waarnaar het webportal doorlinkt actief wordt onderhouden, zodat het portal altijd up to date is en nieuwe innovaties toont in de „innovatie etalage‟. Bijzonder hoogleraar Gert Jan Hospers van de Radboud Universiteit Nijmegen is betrokken als adviseur voor de regiomarketing. Hij denkt mee over de doorontwikkeling van het webportal. Profilering van de regio is een belangrijk aandachtspunt. De twee steden binnen de stadsregio Nijmegen en Arnhem zijn complementair aan elkaar en samen maken ze de regio op economisch vlak compleet. Om zichtbaar te zijn in Den Haag en Brussel is een gezamenlijke profilering belangrijk. Wij willen het proces voor gezamenlijke profilering gaan versterken en de lobby naar Den Haag en Bureau Brussel ondersteunen. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 50.000, de baten € € 0,-. Wat mag het kosten? Programma Werken (x € 1.000) 2013
2014
2015
2016
2017
Lasten
467
504
504
504
504
Baten
76
26
26
26
26
-391
-478
-478
-478
-478
Saldo (nadelig)
Financiële toelichting De afwijking tussen de begroting 2014 ten opzichte van 2013 is veroorzaakt door hogere lasten op gebied van versterking van het vestigingsklimaat en ruimte voor bedrijven en lagere baten door het wegvallen van a-structurele baten. In de begrote programmakosten is € 211.000,- aan salariskosten verwerkt.
.
19.
4.4 Ruimte Programmanummer
13
Portefeuillehouder(s)
Wim Dijkstra, Margreet van Gastel, portefeuillehouder Ruimte n.n.t.b.
Budgethouder
Martijn Mentink
Wat is de context? Het grootste deel van het ruimtelijk-economische, sociale en culturele leven speelt zich af op het schaalniveau van de regio, zo ook in de regio Arnhem Nijmegen. Bewoners, ondernemers en instellingen bewegen zich voornamelijk binnen het daily urban system (DUS) dat ruwweg overeen komt met de omvang van de regio. Binnen deze schaal vinden de meeste verplaatsingen plaats voor woonwerkverkeer, gaan kinderen naar school, worden culturele instellingen bezocht en worden inkopen gedaan. Beslissingen over verstedelijking, infrastructuur, duurzame economische ontwikkeling en landschapsinrichting liggen voor het allergrootste deel op dit schaalniveau. Dit is de reden waarom de stadsregio inzet op een programma Ruimte. Hoofddoelstellingen programma Ruimte In het programma Ruimte werken we aan een aantrekkelijk woon- en werkklimaat voor inwoners, ondernemers en bezoekers van de regio. Dit vertaalt zich in de volgende hoofddoelstellingen: Hoofddoelstelling 1: Een goede integrale en regionale afstemming van de beleidsvelden ruimte, wonen, werken en mobiliteit tussen de regiogemeenten, provincie en Rijk. Hoofddoelstelling 2: Verbetering van de regionale bereikbaarheid en ruimtelijke kwaliteit door afstemming tussen bereikbaarheid en ruimtelijke ontwikkeling, in het bijzonder op knooppunten van openbaar vervoer. Hoofddoelstelling 3: Uit oogpunt van verbetering van de luchtkwaliteit in de regio Arnhem-Nijmegen wordt gewerkt aan zo laag mogelijke concentraties fijn stof en stikstofoxiden. Hoofddoelstelling 4: Strategieontwikkeling, uitvoering en beheer van de programma‟s van het Regiocontract 2012-2015 (Beleveniseconomie, Groene Economie, Vitale Kernen en Wijken, Duurzaam Wonen, Beschikbaarheid van Voorzieningen en Bereikbaarheid van Voorzieningen, Regionale Sociale Agenda Arnhem en Omgeving, Regionale Sociale Agenda Rijk van Nijmegen). H1: Wat willen we concreet bereiken? De stadsregio ontwikkelt strategieën namens de twintig regiogemeenten om de belangen van de regio Arnhem-Nijmegen op het gebied van ruimte, wonen, mobiliteit en infrastructuur zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en op de agenda van provincie en Rijk te krijgen en te houden. H1: Wat gaan we ervoor doen? Behartigen van het regionaal belang op het gebied van ruimte, wonen, mobiliteit en infrastructuur zowel richting provincie en Rijk in het MIRT-overleg en de Gebiedsagenda Landsdeel Oost. Uitvoeren van de gezamenlijke opdracht van Rijk, provincie en regio voor het gebiedsgericht MIRTonderzoek naar de bereikbaarheid van de regio Arnhem-Nijmegen op de middellange en lange termijn. Vertaling van de provinciale omgevingsvisie in een regionale uitvoeringsagenda, in samenwerking met provincie en regiogemeenten. Uitvoering van de speerpunten uit de Verstedelijkingsvisie. Ondersteuning aan verschillende regionaal ruimtelijke onderzoeken waarin onderzoek wordt gedaan naar ruimtelijke ontwikkeling en positionering van (delen van) de regio Arnhem-Nijmegen. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 95.000,- en de baten € 0,-.
.
20.
H2: Wat willen we concreet bereiken? De stadsregio stimuleert knooppuntontwikkeling in de regio Arnhem-Nijmegen om zo een bijdrage te leveren aan de verbetering van zowel de (interne en externe) bereikbaarheid van de regio als de ruimtelijke kwaliteit van stedelijk en landelijk gebied in de regio. H2: Wat gaan we ervoor doen? Uitwerken van de aanbevelingen uit het overzichtsdocument „Knooppunten!: Bereikbaarheid en ruimtelijke ontwikkeling op knooppunten van openbaar vervoer‟, in het bijzonder het ontwikkelen van instrumentarium ten behoeve van knooppuntontwikkeling. Participatie in de onderzoekprojecten Urban Regions in de Delta en NICIS Knooppuntontwikkeling in Corridorverband. Knooppuntontwikkeling in regiogemeenten stimuleren en faciliteren, o.a. door gemeenten de mogelijkheid te bieden een knooppuntnotitie op te laten stellen voor niet-verkende knooppunten en dit te begeleiden. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 50.000,- en de baten € 50.000,-. H3: Wat willen we concreet bereiken? Sinds 2007 werkt de stadsregio aan het Eureka-programma. Eureka bestaat uit verschillende projecten die anticiperen op het klimaat- en energievraagstuk, met een focus op het verbeteren van luchtkwaliteit in de regio. Dit programma wordt mogelijk gemaakt door rijksbijdragen vanuit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) waaraan de wettelijke doelstelling is gekoppeld dat per 1 januari 2015 in de hele stadsregio de normen voor respectievelijk fijn stof (PM10) en stikstofoxiden (NOx) worden gehaald. H3: Wat gaan we ervoor doen? Uitvoering projecten binnen het Eureka-programma zoals verbetering doorstroming op trajecten in en rondom Arnhem en Nijmegen, Stimulering duurzame stedelijke distributie, Rijden op Groengas, Stimulering schone scheepvaart (o.m. Walstroom), Elektrische fietsen en scooters. Uitvoering taken vanuit de rol van beheer-en betaalautoriteit voor de rijksbijdragen vanuit NSL richting de regiogemeenten en verantwoording hiervan richting provincie en Rijk. Zoeken naar nieuwe financieringsmogelijkheden waarmee regionale luchtkwaliteitsknelpunten kunnen worden opgelost. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 3.650.000,- en de baten € 3.650.000,-. H4: Wat willen we concreet bereiken? De stadsregio is één van de zes Gelderse regio‟s waarmee de provincie Gelderland nieuwe contractafspraken in het kader van regio- en stadscontracten heeft gemaakt. In totaal is in 2012 15 miljoen euro aan de stadsregio door de provincie beschikbaar gesteld. Daarbij is de stadsregio betaal- en beheerautoriteit richting de regiogemeenten over dit budget en de daarin begrepen verdeling over de acht programmalijnen. De stadsregio heeft een verantwoordingsplicht richting de provincie. Eind 2012 is gestart met oplading van een regionaal voorstel voor de tweede tranche van de regiocontracten 2012-2015 waarbij de stadsregio namens de regiogemeenten een voorstel met een omvang van 6 miljoen euro bij de provincie heeft ingediend. Bij honorering wordt dit bedrag ter zijner tijd in de begroting verwerkt. H4: Wat gaan we ervoor doen? Uitvoering taken beheer en betaalautoriteit inclusief bewaking voortgang en monitoring Jaarlijkse verslaglegging richting provincie Ondersteunen van de regiogemeenten bij de ontwikkeling van de gehonoreerde projecten De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 4.500.000,- en de baten € 4.550.000,-
.
21.
Wat mag het kosten Programma Ruimte (x € 1.000) 2013
2014
2015
2016
2017
Lasten
7.210
8.526
5.576
1.076
326
Baten
6.919
8.250
5.300
750
0
-291
-276
-276
-326
-326
Saldo (nadelig)
Financiële toelichting De afwijking tussen de begroting 2014 ten opzichte van 2013 wordt zowel op lasten als baten met name veroorzaakt door het regiocontract 2012-2015, welke in 2016 financieel zal worden afgewikkeld. In de begrote programmakosten is € 231.197,- aan salariskosten verwerkt.
.
22.
4.5 Wonen Programmanummer
14
Portefeuillehouder
Frank van Rooijen
Budgethouder
Martijn Mentink
Wat is de context? Het doel van dit programma is het tijdig beschikbaar hebben van een juiste woning voor iedere (toekomstige) bewoner van de stadsregio. Dit kan bereikt worden door een mix van instrumenten zoals een regionale huisvestingverordening voor verdeling van sociale huurwoningen en afstemming van de programmering van woningbouwplannen tussen gemeenten. In 2012 heeft de Stadsregioraad goedkeuring gegeven aan het Regionaal Stimuleringsprogramma Wonen. Dit programma bestaat uit twee onderdelen: a. Het Meerjaren Stimuleringsprogramma Duurzaam Gebouwde Omgeving. b. Het Meerjaren Stimuleringsprogramma vraaggericht bouwen en programmeren. In 2012 is een start gemaakt met deze tijdelijke programma‟s, waarbij is toegezegd dat wij de raad jaarlijks informeren over de inzet van de middelen voor de twee stimuleringsprogramma‟s. Daartoe wordt jaarlijks in de december verantwoording afgelegd over de jaarschijf van het afgelopen jaar en wordt een voorstel gedaan voor budget voor het volgende jaar. Dit betekent dat wij u eind 2013 in de raad een voorstel doen voor de besteding van de middelen en de daarmee gepaard gaande begrotingswijziging. Het programma Wonen heeft een directe relatie met de programma‟s Mobiliteit, Werken en Ruimte. In de Verstedelijkingsvisie en de Bestuurlijke Overeenkomsten (BOV‟s) zijn integrale afspraken gemaakt, waarbij de woningbouwplannen in beeld zijn gebracht, rekening houdend met de verwachte economische ontwikkeling en mobiliteitsvraagstukken. Hoofddoelstellingen programma Wonen Hoofddoelstelling 1: Transparante regionale verdeling van sociale huurwoningen in de regio. Hoofddoelstelling 2: Uitvoeringsprogramma Wonen. Hoofddoelstelling 3: Duurzaam gebouwde omgeving (stimuleringsprogramma deel a). Hoofddoelstelling 4: Vraaggericht bouwen (stimuleringsprogramma deel b). H1: Wat willen we concreet bereiken? Zorgvuldige uitvoeren van de Huisvestingswet door middel van de Regionale Huisvestingsverordening 2013 en toezicht houden op het proces van de verdeling en toewijzing van sociale huurwoningen door corporaties in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. H1: Wat gaan we ervoor doen? Activiteit: toezicht houden op uitvoering van de Regionale Huisvestingsverordening, inclusief de urgentie en beroepsprocedure. Activiteit: monitoren van effecten van de Regionale Huisvestingsverordening 2013. Activiteit: voortgangsoverleg met gemeenten en corporaties over regionale woonruimteverdeling. Activiteit: actualiseren van de Regionale Huisvestingsverordening 2013 indien nodig vanwege een herziening van de huisvestingswet. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 25.000,- en de baten € 0,-.
.
23.
H2: Wat willen we concreet bereiken? De stadsregio streeft ernaar om voor de periode tot 2020 tijdig een juiste woning voor iedere (toekomstige) inwoner beschikbaar te hebben. Om een aantrekkelijk regionaal woningaanbod te realiseren en om concurrentie tussen gemeenten te voorkomen, is in 2013 gewerkt aan verdere afstemming van bouwprogramma‟s op subregionaal niveau. Eind 2013/begin 2014 zijn de subregionale woningbouwafspraken op hoofdlijnen gemaakt. In 2014 wordt gestart met de uitvoering en doorvertaling hiervan. H2: Wat gaan we ervoor doen? Activiteit: Ondersteuning en informatievoorziening bij uitvoering en gemeentelijke doorvertaling subregionale woningbouwafspraken uit de BOV‟s. Activiteit: Kennisuitwisseling tussen gemeenten, corporaties en ontwikkelaars stimuleren: organiseren van minimaal 3 themabijeenkomsten in 2014. Daarnaast is 2014 een verkiezingsjaar, waar nodig kan extra inzet gepleegd worden bij ondersteuning van nieuwe portefeuillehouders bij informeren van hun raden in de uitvoering/doorvertaling van regionale afspraken. Activiteit: Actualiseren Monitor woningmarktontwikkelingen op basis van nieuwe marktgegevens en informatiebehoefte van gemeenten en andere partijen. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 80.000,- en de baten € 0,H3: Wat willen we concreet bereiken? Doel van het programma duurzaam gebouwde omgeving is het stimuleren van alle partijen die betrokken zijn bij de realisatie van nieuwbouwwoningen en herstructurering om duurzaam te bouwen en verbouwen. De ambitie is dat in 2020 alle opgeleverde nieuwbouwwoningen energieneutraal zijn en dat in de bestaande bouw 20% energie moet zijn bespaard. H3: Wat gaan we ervoor doen? In 2014 staat de uitvoering van het Groene Akkoord centraal. Hierin wordt afgesproken dat gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen gaan werken met GPR Gebouw en Stedenbouw, actief ondersteund door de stadsregio. Pilots op gebied van energieneutraal bouwen en renoveren. Er wordt een voorstel voor een woonlastenbenadering uitgewerkt. In 2013 is het regionale programma voor energiebesparende maatregelen aan bestaande koopwoningen (eigenaar-bewoners) gestart onder de naam Meters Maken in de bestaande voorraad. (regiocontract 2012-2015). Centraal hierin staat gemeenten te helpen om eigenaar-bewoners te verleiden energiebesparende maatregelen te nemen. Daarnaast wordt met dit programma beoogd de regionale-lokale bedrijven zoveel mogelijk aan het werk te zetten. In het regiocontract heeft de provincie € 250.000,- uitgetrokken voor dit programma dat loopt van 2012-2015. Uitvoering van een Europees kennisproject in het kader van Intelligent Energy Europe (IEE) die gaat over versterken van de rol van duurzame energie en energiebesparing in de stedenbouwkundige planning op regio- en lokaal niveau. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 300.000, de baten € 0,-. H4: Wat willen we concreet bereiken? De stadsregio wil dat de vraag van kopers en huurders op de woningmarkt meer centraal komt te staan. Door concrete pilots en onderzoeken op het gebied van vraaggericht bouwen en programmeren draagt de stadsregio hier aan bij bijdrage. H4: Wat gaan we ervoor doen? Activiteit: Verder uitvoeren van activiteiten /agenda‟s die in het najaar van 2013 zijn geformuleerd in het kader van programmeren en stimuleringsprogramma voor de korte termijn. Te denken valt aan scenario-ontwikkeling etc. Activiteit: Eventueel opschalen van in 2013 gestarte pilots woningbouwprogrammering in Middengebied en de Liemers. De lasten voor deze hoofddoelstelling zijn indicatief € 220.000,- en de baten € 0,-.
.
24.
Wat mag het kosten? Programma Wonen (x € 1.000) 2013 Lasten Baten Saldo (nadelig)
2014
2015
2016
2017
842
727
207
232
207
0
0
0
0
0
-842
-727
-207
-232
-207
Financiële toelichting De afwijking tussen de begroting 2014 ten opzichte van 2013 is veroorzaakt doordat in 2013 een aantal onderzoeken zijn begroot, zijnde het onderzoek verhuisbewegingen en het woononderzoek (Woon2012). Deze onderzoeken worden periodiek uitgevoerd. In de begrote programmakosten is € 102.243,- aan salariskosten verwerkt.
.
25.
4.6 Programma Bedrijfsvoering / algemene dekkingsmiddelen Wat is de context? De programmabegroting bevat naast de vijf te realiseren inhoudelijke programma‟s ook nog een zesde programma. Hierin worden de zogenaamde algemene dekkingsmiddelen en algemene lasten verantwoord, die niet aan een van de vijf programma‟s kunnen worden toebedeeld. Dit programma bestaat uit de volgende onderdelen: De bijdrage per inwoner van de deelnemende gemeenten (€ 3,07 per inwoner). De treasuryopbrengsten. De personele lasten en algemene bedrijfsvoeringslasten die niet direct aan de programma‟s toe te rekenen zijn. De bijdrage per inwoner van de deelnemende gemeenten Een belangrijke bron van inkomsten voor de stadsregio is de bijdrage per inwoner die wij van de deelnemende gemeenten ontvangen. Deze bijdrage is met ingang van 2012 2,5 % verlaagd en bedraagt € 3,07 per inwoner. Bijlage 1 bevat een overzicht van de inwonersbijdrage per gemeente. Treasury-opbrengsten De treasury-opbrengsten staan met ingang van 2010 zwaar onder de druk. De begrote treasury baten voor 2013 en volgende jaren, zijn in de meerjarenraming 2013-2016, reeds naar beneden bijgesteld. Voor 2014 en volgende jaren was al rekening gehouden met een daling van € 750.000,- naar € 475.000,-. waardoor in de meerjarenraming reeds een taakstellende bezuinigingen is opgenomen van € 275.000,-. We hadden dus al rekening gehouden met de dalende rentetarieven door de kredietcrisis en een forse daling van de overtollige liquiditeiten, doordat met name in 2014 en 2015 een aantal grote projecten in uitvoering komen. Inmiddels weten we dat de stadsregio met ingang van 31 december 2013 moet gaan schatkistbankieren en dus verplicht wordt haar eventuele overtollige liquiditeiten bij de Staat weg te zetten. Tegen het nu bekende rentetarief weten we zeker dat we de geraamde treasurybaten voor 2014 en volgende jaren niet kunnen halen. In het Raadsvoorstel van het jaarverslag 2012 wordt dan ook voorgesteld een rente-egalisatiereserve in te stellen om het begro1 tingsjaar 2014 te kunnen overbruggen. Inschatting is dat we voor 2014 nog ca. € 90.000,- rente kunnen genereren uit deposito‟s die vóór invoering van het wetsvoorstel zijn afgesloten. Het restant zullen we moeten dekken uit de rente-egalisatiereserve. De takendiscussie is nog niet afgerond ten tijde van het indienen van deze begroting. Daarbij gaan we er vanuit dat we de BDU middelen in 2014 nog ontvangen en de verplichte rentetoerekening aan de BDU met ingang van invoering van het Schatkistbankieren, wordt gebaseerd op de werkelijk gerealiseerde rente bij de Schatkist. Personele lasten De stadsregio-organisatie kent de navolgende onderdelen: Sector Regionale Ontwikkeling (voor de programma‟s Ruimte, Wonen, Werken en Bestuur). Sector Mobiliteit (voor het programma Mobiliteit). Staf Bedrijfsvoering en Staf Dienstverlening (voor alle vormen van ondersteuning aan de inhoudelijke programma‟s). In de begroting 2014 is voor de organisatie van de stadsregio, op basis van de noodzakelijke aanpassingen op alle onderdelen, uitgegaan van 40,8 fte aan formatieplaatsen. Dit past binnen het eindplaatje voor de ambtelijke organisatie op grond van de in 2005 in gang gezette organisatieontwikkeling en vaststelling door de Stadsregioraad van de taken waar het regionaal bestuur voor staat. Het uitgangspunt van een kleine, slagvaardige organisatie blijft daarbij voorop staan. De totale loonkosten volgens het formatieplan bedragen € 3,3 miljoen. Een groot deel van deze salariskosten is in de begroting 2014 doorbelast naar de verschillende programma‟s. De niet doorbelaste salariskosten zijn verantwoord binnen het programma Bedrijfsvoering.
1
.
Dit geldt ook nog voor 2015 en 2016.
26.
Algemene bedrijfsvoeringslasten Onder de bedrijfsvoering vallen naast de niet doorbelaste salariskosten ook de kosten die de stadsregio maakt voor onder andere huisvesting, telefonie en automatisering, opleiding, porto en drukwerk. Deze lasten zijn gerelateerd aan de personele lasten. Deze kosten worden deels doorberekend naar het programma Mobiliteit. Het restant blijft onder het programma Bedrijfsvoering verantwoord. In de paragraaf Bedrijfsvoering wordt een nadere toelichting gegeven op de gebieden Financiën en Personeel en Organisatie. Wat mag het programma Bedrijfsvoering kosten en hoe wordt dit gedekt? Bedrijfsvoering / algemene dekkingsmiddelen (x € 1.000) 2013
.
2014
2015
2016
2017
Lasten Bedrijfsvoering
1.292
1.116
743
658
643
Baten Rentebaten Bijdragen gemeenten Totaal baten
750 2.268 3.018
90 2.274 2.364
90 2.274 2.364
90 2.274 2.364
50 2.274 2.324
Saldo (voordelig)
1.726
1.248
1.621
1.701
1.681
27.
5. Paragrafen 5.1 Weerstandsparagraaf Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als “het vermogen van de stadsregio om financiële tegenvallers te kunnen opvangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering” en bestaat uit de relatie tussen: de weerstandscapaciteit: de middelen en mogelijkheden waarover de stadsregio beschikt, kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; alle risico‟s, waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. De Stadsregio Arnhem Nijmegen voert projecten uit die door omvang, looptijd en complexiteit risico‟s met zich meebrengen in zowel kosten als opbrengsten en is zich ervan bewust dat door een sluitende begroting en een goede projectbeheersing niet alle risico‟s kunnen worden uitgesloten. Om deze reden wordt het verstandig geacht om voldoende weerstandsvermogen beschikbaar te hebben. Zo kan de stadsregio eventuele tegenvallers, ook als ze zich gelijktijdig voordoen, opvangen. Bepalend voor de optimale omvang van het weerstandsvermogen is de hoogte van de financiële risico‟s waaraan de stadsregio bloot staat en de kans dat dergelijke risico‟s zich daadwerkelijk voordoen. Ook de mate van flexibiliteit in de begroting speelt een rol: hoe snel kunnen tegenvallers worden opgevangen zonder dat dit gepaard gaat met ombuiging van beleid en daarmee gemoeide uitgaven. De Stadsregio Arnhem Nijmegen acht het wenselijk om risico's die van invloed zijn op de bedrijfsvoering beheersbaar te maken. Door inzicht in de risico's wordt de organisatie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico‟s nu en de risico‟s gerelateerd aan toekomstige investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de organisatie. Om inzicht in de risico‟s van de stadsregio te kunnen verkrijgen is door de sectoren en stafdiensten een risicoprofiel opgesteld. Dit risicoprofiel is tot stand gekomen met behulp van een workshop waarbij gebruik is gemaakt van het softwareprogramma NARIS® (NAR Risicomanagement Informatie Systeem) waarmee risico's systematisch in kaart kunnen worden gebracht en beoordeeld.
Risico's:
Weerstandscapaciteit :
Bedrijfsproces Financieel Imago / politiek Informatie / strategie Juridisch / aansprakelijkheid Letsel / Veiligheid Materieel Milieu Personeel / Arbo Product
Mobiliteit vrije deel BDU
Overige: weerstandsreserve
Weerstandvermogen
Waarderingscijfer A B C D E F
.
Weerstandsnorm Ratio >2.0 1.4-2.0 1.0-1.4 0.8-1.0 0.6-0.8 <0.6
Betekenis uitstekend ruim voldoende voldoende matig onvoldoende ruim onvoldoende
28.
Er wordt binnen de stadsregio een onderscheid gemaakt tussen de risico‟s voor het programma Mobiliteit en de overige programma‟s. Voor het programma Mobiliteit is het weerstandsvermogen het vrije deel van de vooruit ontvangen BDU. Dit bedroeg ultimo 2012 € 23,3 miljoen. Dit is niet te benutten voor de overige programma‟s. Voor de overige programma‟s is weerstandsreserve de belangrijke buffer. Dit saldo bedroeg op 31 december 2012: 1,7 miljoen euro. Het waarderingscijfer voor Mobiliteit bedroeg eind 2012 hoger dan 3 en naar verwachting blijft dit weerstandsvermogen ook in de toekomst uitstekend. Echter is het beschikbaar en minimaal benodigd budget vanuit de BDU de komende jaren niet in evenwicht. Dit betekent dat er aanspraak gemaakt zal moeten worden op de vrij te besteden middelen. De vrij te besteden middelen zullen daardoor reduceren, waardoor de buffer voor risico‟s ook kleiner wordt de komende jaren. Goed risicomanagement blijft dus erg belangrijk. Het ratio van de stadsregio exclusief Mobiliteit viel ultimo 2012 in klasse E. Dit duidt op een ruim onvoldoende weerstandsvermogen. Dit ondanks de toevoeging in december jl. waarbij we als gevolg van het amendement “versterk het weerstandsvermogen”, € 1 miljoen hebben toegevoegd aan het weerstandsvermogen. Door de actuele ontwikkelingen zijn de risico‟s gestegen. We gaan ervan uit dat de Stadsregioraad akkoord gaat met de resultaatsbestemming 2012, waarbij is voorgesteld € 925.871,- aan het weerstandsvermogen toe te voegen. Met deze toevoeging wordt het weerstandsvermogen € 2.662.006,- en dus in verhouding tot benodigd weerstandsvermogen van € 2.659.237,voldoende.
.
29.
5.2 Financiering De uitvoering van de programma‟s wordt ondersteund door de financieringsfunctie. Deze omvat de financiering van het beleid en het uitzetten van geld dat niet direct nodig is. De stadsregio heeft het beleid inzake de treasuryfunctie vastgelegd in een treasurystatuut dat op 15 december 2011 is aangepast en geactualiseerd met als ingangsdatum 1 januari 2012. Het treasurystatuut van 2009 was op gebied van uitzettingen korter dan 3 maanden stringenter dan de wet Ruddo, waardoor spreiding van kort geld werd bemoeilijkt. Het treasurystatuut is dan ook zodanig aangepast dat beleggingen met een looptijd van ten hoogste 3 maanden toegestaan zijn bij Nederlandse systeembanken met een minimale creditrating van A. Het treasurystatuut is zodanig opgesteld dat het een objectieve en transparante verantwoording mogelijk maakt en omvat de volgende onderdelen: Doelstellingen treasuryfunctie. Risicobeheer. Bedrijfsfinanciering. Kasbeheer. Administratie organisatie en interne controle. Het treasurystatuut zal in de loop van 2013 door invoering van het schatkistbankieren aangepast moeten worden (zie hieronder). Liquiditeitenontwikkelingen Stadsregio De stadsregio kent vooralsnog een ruime liquiditeit doordat subsidiegelden eerder worden ontvangen en uitbetaling van projecten later plaatsvindt dan verwacht. Op de voorfinanciering van de BDUgelden rust een verplichting rente toe te voegen zoals die door de Europese Centrale Bank is vastgesteld. De op dit percentage gebaseerde rente is aan het saldo vooruit ontvangen BDU toegevoegd. Daarnaast is het verplicht de werkelijk gerealiseerde rente aan de vooruit ontvangen gelden van de Regionale Mobiliteitsfondsen en FES toe te voegen. De verwachting is dat door invoering van het Schatkistbankieren per 31 december 2013, waarbij decentrale overheden verplicht worden hun overtollige liquiditeiten onder te brengen bij de Staat, ook de rentetoerekening aan de BDU zal naar verwachting wijzigen naar rentetoerekening op basis van de werkelijk gerealiseerde rente en dus niet zoals momenteel geldt op basis van de ECB-rentestand per 1 januari 2014. Momenteel ligt de ECB2 rente hoger dan de rente die vanuit de Staat wordt vergoed . Hoewel er vooralsnog sprake is van een ruime liquiditeit, zijn onze treasurybaten in 2014 nogmaals naar beneden bijgesteld. Eerder al in de meerjarenraming 2013-2016 zijn door de renteontwikkelingen als gevolg van de economische crisis de rentebaten verlaagd en door een lagere liquiditeiten positie. Met name in 2014 en 2015 zullen een aantal grote projecten worden afgerekend en in sommige gevallen zullen omvangrijke voorschotten moeten worden verstrekt aan projecten waarvoor nog niet geheel “gespaard‟ is. Het verwachte verloop van de BDU is als volgt (bedragen x € 1.000): Saldo vooruit ontvangen BDU per 31 december 2012 € 129.838,Totaal saldi toekenning besteding BDU 2013-2017 € - 103.113,Saldo vooruit ontvangen BDU per 31 december 2017 € 26.725,Schatkistbankieren Met ingang van 31 december 2013 wordt het verplicht schatkistbankieren zonder leenfaciliteit ingevoerd voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Langlopende middelen die voor 4 juni 2012 waren uitgezet worden geëerbiedigd, echter zodra een uitzetting afloopt of nieuwe uitzettingen gedaan moeten worden, dient op een zodanige wijze uit te zetten dat zij uiterlijk op 31 december 2013 beschikbaar zijn om in de schatkist van het Rijk aangehouden te kunnen worden. Momenteel hebben wij nog 2 langlopende deposito‟s en het restant is weggezet in kort geld. Door invoering van het schatkistbankieren, zijn de verwachtte treasury opbrengsten opnieuw naar beneden bijgesteld omdat het huidige rentetarief bij het Rijk momenteel nihil is. De stadsregio loopt vanaf 2014 alleen nog renterisico op de gehanteerde rentetarieven bij het Rijk. De stadsregio heeft overigens geen langlopende leningen uitstaan, (m.u.v. de BWS activiteiten) en loopt hierin dan ook geen risico middels renteherzieningen. 2
.
Per 1-1-2013 is de ECB rente 0,75% en de 1jaars rente van het Rijk 0,01%.
30.
De financieringsontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd en er zal worden gekeken naar mogelijkheden om voldoende treasury baten te kunnen genereren; deze zijn echter beperkt tot het langer wegzetten van geld bij het Rijk of het wegzetten van gelden bij andere decentrale overheden. Voor de begroting 2014 kunnen we hierop nu nog niet anticiperen omdat er nog geen duidelijkheid bestaat over de BDU-middelen in relatie tot de ontwikkelingen Wgr-plus. In de meerjarenraming, vanaf 2015, gaan we er vooralsnog vanuit dat we door middel van een van de bovengenoemde mogelijkheden, nog rentebaten nog kunnen genereren.
.
31.
5.3 Bedrijfsvoering Vanuit de bedrijfsvoering wordt de uitvoering van de taken en activiteiten van de stadsregio ondersteund. Alle beherende, verantwoordende en controlerende activiteiten vallen hieronder. Deze stellen de organisatie in staat om de voorgenomen programma‟s en prestaties zo effectief en efficiënt mogelijk te realiseren. De kwaliteit van de bedrijfsvoering is belangrijk voor het slagen van de programma’s. Jaarlijks krijgt het beleid op bedrijfsvoering een plaats in het organisatieplan van de Stadsregio, wat mede wordt gevoed door de adviezen uit de managementletter van de accountant. In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht geboden in de kwaliteit van de huidige bedrijfsvoering en de voornemens voor het begrotingsjaar 2014. Al sinds 2008 zijn grote stappen gezet in het verder professionaliseren van de bedrijfsvoering binnen de stadsregio. Elk jaar komen daar nieuwe stappen bij. Zo heeft in 2012 het risicomanagement een structurele plaats gekregen in de planning & control cyclus van de Stadsregio en zal in 2013 gestart worden met het digitaliseren van het archief en zal er een projectbeheersysteem worden ingericht op grond waarvan een betere project control kan plaatsvinden. Financieel Beleid en Financieel Beheer Ondanks de grote stappen die gezet zijn blijft de stadsregio de nodige acties in gang zetten om de financiële beheersing, financiële verslaggeving en de inrichting van de administratieve organisatie en interne controle (nog) verder te optimaliseren. Projectbeheersing is het belangrijkste speerpunt. Financiële verordeningen De inwerkingtreding van de Wet Dualisering gemeentebestuur heeft ook consequenties gehad voor de stadsregio. Net als bij de gemeenten dient de Stadsregioraad ingevolge de Gemeentewet de financiële verordeningen (ex artikelen 212 en 213) vast te stellen. Dit is voor de stadsregio in 2005 gebeurd. In 2006 is de Nota Rechtmatigheid voor het eerst door de Stadsregioraad vastgesteld en in april 2009 is een herziene Nota Rechtmatigheid vastgesteld door de Raad. In december 2011 is vervolgens een herzien Treasurystatuut door de Stadsregioraad behandeld en vastgesteld. Personeel en organisatie Vanaf de start van de stadsregio is het uitgangspunt geweest om de ambtelijke organisatie klein te houden: een zogenaamde „lean-and-mean‟ organisatie. Dit is mogelijk doordat enerzijds gebruik wordt gemaakt van de kennis en expertise van medewerkers van de gemeenten en provincie, en anderzijds door voor gerichte opdrachten externe capaciteit in te huren. Door de onzekere toekomst is het aantal tijdelijke contracten toegenomen. Vanuit een verdere versterking van de onderlinge samenwerking, is daarbij vooral gekeken naar (tijdelijke) detacheringen tussen andere overheden en de stadsregio.
Sector/Onderdeel Directie Management Mobiliteit Management Infrastructuur & Mobiliteitsmanagement Openbaar Vervoer Staf mobiliteit Regionale ontwikkeling Management Ruimte Werken Wonen Bestuur & Communicatie Staf bedrijfsvoering Staf bedrijfsvoering Staf dienstverlening Staf dienstverlening Eindtotaal
.
Formatie 2,0 2,0 11,0 1,0 4,0 5,0 1,0 14,9 1,0 2,2 2,3 1,0 8,4 2,9 2,9 10,0 10,0 40,8
Bezetting 1,1 1,1 11,0 1,0 4,0 5,0 1,0 15,6 1,0 1,5 2,0 2,7 8,4 2,8 2,8 10,3 10,3 40,8
Tijdelijk 1,1 1,1 2,0 1,0 1,0 5,7 0,5 0,9 2,2 2,1 0,8 0,8 4,0 4,0 13,6
32.
Bezuinigingen: De realisatie en het zichtbaar maken van de bezuinigingstaakstelling was geen onderdeel van onze Planning & Control cyclus, maar is dit met ingang van de jaarrekening 2012 wel geworden; dit was ook een van de aandachtspunten van de managementletter 2012. Jaarlijks passen we al een bezuiniging toe door de inwonerbijdrage niet te indexeren, en daarnaast dwingen externe factoren als het teruglopen van de treasury inkomsten ons tot bezuinigingen. In voorgaande jaren zijn deze bezuinigingen steeds verwerkt in de begroting, maar niet expliciet zichtbaar gemaakt. Aangezien onze begroting grotendeels wordt bepaald door de BDU-gelden en we daaruit alleen de programmakosten mobiliteit mogen bekostigen, is de vrije ruimte waaruit we kunnen bezuinigen relatief beperkt. Ook bij de begroting 2014 e.v. zijn we genoodzaakt bezuinigingsmaatregelen te treffen. De belangrijkste reden hiervoor is dat we worden geconfronteerd met de rijksmaatregel inzake het zgn. schatkistbankieren waardoor wij vanaf 2014 de treasury baten van € 475.000,- niet meer volledig kunnen behalen. Daarnaast is er mede t.g.v. het terugvallen van inkomsten minder budget beschikbaar voor bijv. een in de toekomst prioritair domein als Economie, waarbij we onszelf een taakstelling moeten opleggen om budget vrij te spelen om klaar te zijn voor de toekomstige organisatie. Daarbij zullen we kijken of we de overheadlasten kunnen terugbrengen, door het vooruitlopend op de toekomst opzeggen van abonnementen, opzeggen van contracten, beëindigen van tijdelijke dienstverbanden etc. Over de invulling van de taakstelling zullen we middels de Planning & Control cyclus rapporteren en zal dit in nauwe relatie staan met de keuzes die gemaakt gaan worden voor de toekomstige organisatie. Oorsprong vanuit begroting: 2012
2012
2012 2012 2013
.
Bezuinigingsmaatregelen:
Financiële bezuiniging structureel
Bezuinigd/verwerkt in de begroting op:
Jarenlange inzet treasurybaten die met ingang van 2012 niet meer zo hoog zijn Niet indexeren inwonersbijdrage vanaf 2004-2011 (feitelijke indexering 12,9%) 2,5% bezuiniging inwonerbijdrage miv 2012
€ 300.000,-
€ 56.000,- backoffice + bestuur € 150.000,- uit wonen + werken € 95.000,- lagere inhuur Kaasschaafmethode op personele kosten
Jarenlange inzet treasurybaten die met ingang van 2013 weer naar beneden bijgesteld zijn i.v.m. renteontwikkelingen
2014
Jarenlange inzet treasurybaten die met ingang van 2014 weer naar beneden bijgesteld zijn i.v.m. schatkistbankieren.
2014
Taakstelling huidige exploitatie door herprioritering naar het domein economie
€ 210.000,€ 60.000,€ 570.000,€ 275.000,-
€ 385.000,(2014) oplopend tot € 425.000,(2017) € 155.000,-
€ 60.000,- lagere inhuur € 50.000,- regiocontract zelf uitvoeren € 20.000,- bedrijfsvoering € 60.000,- programma Wonen € 75.000,- programma Werken € 70.000,- programma Ruimte -A structureel in 2014 door inzet van de rente-egalisatiereserve; -Structureel vanaf 2015 taakstelling in de begroting, waarover middels de P&C-cyclus zal worden gerapporteerd. Structurele taakstelling in de begroting, waarover middels de P&C-cyclus zal worden gerapporteerd.
33.
5.4 Verbonden partijen Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. De stadsregio kent geen verbonden partijen, zoals bedoeld in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten. Wel is er een stichting die nauw verbonden is met de stadsregio, te weten: VCC-Oost De stichting VCC Oost (Vervoer Coördinatie Centrum) is op 1 december 2000 opgericht door de provincie Gelderland en het KAN. De stichting geeft uitvoering aan het beleidsveld vervoermanagement voor deze overheden. VCC Oost heeft een Raad van Toezicht, waarin het bedrijfsleven nadrukkelijk vertegenwoordigd is. Ook de provincie Gelderland en de stadsregio hebben beide één lid vertegenwoordigd in deze Raad van Toezicht. De bijdrage aan VCC Oost maakt onderdeel uit van de besluitvorming over besteding BDU gelden. Jaarlijks stelt ons college het jaarplan en het jaarverslag van de stichting vast.
.
34.
6. Bijlagen Bijlage 1. bijdrage per gemeente (inwonersaantal volgens CBS per 18-3-2013) Gemeente Arnhem
Inwonersaantal per 1-1-2013
Bijdrage 2014 aantal inwoners x € 3,07
149.803
459.895,21
Beuningen
25.318
77.726,26
Doesburg
11.530
35.397,10
Duiven
25.544
78.420,08
Groesbeek
18.981
58.271,67
Heumen
16.451
50.504,57
Lingewaard
45.818
140.661,26
5.920
18.174,40
34.825
106.912,75
7.827
24.028,89
166.369
510.752,83
Overbetuwe
46.527
142.837,89
Renkum
31.574
96.932,18
Rheden
43.665
134.051,55
Rijnwaarden
10.968
33.671,76
Rozendaal
1.503
4.614,21
Ubbergen
9.508
29.189,56
Westervoort
15.196
46.651,72
Wijchen
41.005
125.885,35
Zevenaar
32.401
99.471,07
TOTAAL
740.733
2.274.050,31
Millingen a/d Rijn Montferland Mook en Middelaar Nijmegen
.
35.
Bijlage 2. Totaaloverzicht resultaat per programma per jaar (x € 1.000,-) 2013
Lasten
Baten
2014
Resultaat
Lasten
Baten
2015 Resultaat
Lasten
Baten
2016 Resultaat
Lasten
Baten
2017 Resultaat
Lasten
Resultaat
Baten
1.050
129
-921
1.000
129
-871
1.000
130
-870
1.000
130
-870
1.000
130
-870
122.857
122.857
0
121.121
121.121
0
103.133
103.133
0
84.183
84.183
0
71.683
71.683
0
Werken
467
76
-392
504
26
-478
504
26
-478
504
26
-478
504
26
-478
Ruimte
7.210
6.919
-291
8.526
8.250
-276
5.576
5.300
-276
1.076
750
-326
326
0
-326
842
720
-122
727
720
-7
207
210
3
232
200
-32
207
200
-7
1.292
3.018
1.726
1.116
2.749
1.633
743
2.364
1.621
658
2.364
1.706
643
2.324
1.681
133.718
133.718
0
132.995
132.995
0
111.163
111.163
0
87.653
87.653
0
74.363
74.363
0
Bestuur
Mobiliteit
Wonen Bedrijfsvoering en algemene dekkingsmiddelen
TOTALEN
In de baten van bedrijfsvoering en het programma Wonen zijn de onttrekkingen uit bestemmingsreserves verwerkt.