Neurologie
Operatie aan de lendenwervelkolom Inleiding U wordt binnenkort geopereerd aan de lendenwervelkolom in het SKB te Winterswijk. Dit kan zijn in verband met een hernia of een wervelkanaalstenose. Met deze folder informeren wij u over de gang van zaken voor, tijdens en na de operatie. Alle informatie over hernia en wervelkanaalstenose kunt u lezen in de folder: “Hernia en stenose in de lendenwervelkolom”. De operatie wordt uitgevoerd in het SKB door een neurochirurg van het Medisch Spectrum Twente. De voorbereiding en het verloop van en na de operatie is voor beide aandoeningen hetzelfde. Daarom is ervoor gekozen om dit niet apart te bespreken. Aanvullend op deze folder adviseren wij u de brochure: “Opname en verblijf” te lezen.
1/13
Inhoud 1. Hernia en wervelkanaalstenose
3
2. Behandeling van een hernia of stenose
4
3. Uw operatie in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix
5
4. Voorbereiding op opname
5
5. Opname
6
6. Ontslag
8
7. Adviezen voor een goed herstel
8
8. Tot slot
11
9. Geheimhouding en recht op privacy
11
10. Adresgegevens SKB
11
Bijlage: Oefeningen en mobilisatieschema
2/13
1. Hernia en wervelkanaalstenose Wat is een hernia? De wervelkolom bestaat uit 24 wervels, te weten: • 7 halswervels • 12 borstwervels • 5 lendenwervels Daaronder het heiligbeen en het staartbeen
de wervelkolom Tussen de wervels liggen de tussenwervelschijven die onder andere van belang zijn voor het bewegen van de wervelkolom. Ze bestaan uit een weke kern (nucleus pulposus) en een stevige omhulling (annulus fibrosus). Wanneer in de stevige omhulling een zwakke plek ontstaat, kan de weke kern uitpuilen. We spreken dan van een hernia. Een uitstulping van de tussenwervelschijf wordt ook wel uitstulping van de Hernia Nucleus Pulposi, afgekort HNP, tussenwervelschijf genoemd. De uitpuilende weke kern bij de lendenwervels geeft druk op een zenuw die naar de bil en het been loopt. Bij de druk op de zenuw kunnen de volgende verschijnselen ontstaan: • Pijn in het been, meestal uitstralend vanuit de rug. • Een doof gevoel, prikkelingen of verlammingsverschijnselen van het been. • Toenemende, vaak schietende pijn in het been bij hoesten, niezen en persen. • Pijn in de rug en in het been bij het bewegen van de rug, vooral bij het bukken. • Een afwijkende houding, bijvoorbeeld scheefstand van de romp • Problemen met het urineren. Wat is een wervelkanaalstenose Een wervelkanaalstenose is een vernauwing van het wervelkanaal, meestal ter hoogte van de nek of de lendenwervels. Slijtage of degeneratie van de wervelkolom is een normaal proces dat bij iedereen in meerdere of mindere mate plaatsvindt. Sommige mensen hebben van nature een nauwer wervelkanaal dan anderen. Als reactie op de slijtage wordt het wervelbot dikker, vooral bij de gewrichten, waardoor het wervelkanaal nauwer wordt. Bovendien blijft er binnen het vernauwde wervelkanaal minder ruimte over voor de zenuwwortels. Daardoor kunnen er klachten ontstaan die lijken op een hernia.
3/13
Echter bij een stenose is er meestal sprake van pijn in beide benen, vaak optredend of verergerend bij lopen en lang staan. Er kan ook een doof gevoel en/of krachtsvermindering ontstaan. Tijdens het lopen en staan heeft men over het algemeen een holle rug met als gevolg dat het wervelkanaal nauwer wordt. Als men voorover buigt of gaat zitten, wordt de lendenwervelkolom weer recht of zelfs bol. Dan is er weer ruimte voor de zenuwwortel en neemt de pijn af. 2. Behandeling van een hernia of stenose Bij u heeft de basisbehandeling die bestaat uit rust, fysiotherapie al dan niet in combinatie met pijnstillers, niet voldoende geholpen om de klachten op te heffen. Een operatie kan dan een goed alternatief zijn. Tijdens de operatie bij een hernia haalt de neurochirurg de uitpuilende kern weg, waardoor de beknelde zenuw weer vrij komt. Voor de weggehaalde kern komt niets in de plaats. Bij een wervelkanaalstenose wordt tijdens de operatie het wervelkanaal wijder gemaakt. Dit kan op verschillende manieren gedaan worden. De klachten zijn na de operatie niet altijd meteen verdwenen. Het kan voorkomen dat u na de ingreep nog dezelfde pijn voelt, net als voor de operatie. Deze pijn zal geleidelijk afnemen. U wordt in de rug geopereerd en daarom is de rug meestal nog pijnlijk, vooral bij lang in dezelfde houding zitten of staan, of bij het bewegen van de rug. Ook dit zal geleidelijk minder worden. Mogelijke complicaties bij een operatie Bij elke operatie is er kans op algemene complicaties zoals een wondinfectie of een nabloeding. Specifiek bij deze ingrepen kunnen een toename of het ontstaan van krachtsverlies of gevoelsstoornissen in het been/de benen optreden. Deze klachten trekken vaak weer bij.
4/13
3. Uw operatie in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix U heeft een poliklinisch gesprek met de neurochirurg, die u gaat opereren. Na dit gesprek is een datum gepland waarop de ingreep zal plaatsvinden. U wordt op in principe op een vrijdagochtend opgenomen en diezelfde dag geopereerd. Als alles goed verloopt, kunt u op maandagmiddag met ontslag. Als u kort voor opname een infectie heeft doorgemaakt, of opgenomen bent geweest in een (buitenlands) ziekenhuis, wilt u dit dan melden bij de afdeling opname. Ook als u mogelijk besmet kunt zijn met veterinaire MRSA moet u dit melden. Dit kunnen redenen zijn om uw operatie uit te stellen. Als u vragen hebt over uw opnamedatum kunt u ook de afdeling opname bellen. In de brochure “Opname en verblijf” vindt u uitgebreide informatie en handige tips over het verblijf in het SKB. 4. Voorbereiding op opname Wat neemt u mee naar het ziekenhuis Aangezien u een actief revalidatieprogramma gaat volgen, is het raadzaam comfortabele kleding te dragen. Ook is het van belang dat u stevige schoenen meeneemt. Tevens vragen wij u deze informatiefolder mee te nemen. Daarnaast neemt u de spullen mee die u nodig heeft voor de dagelijkse verzorging. De volgende punten zijn van belang om al vóór de operatie te regelen: • De donderdag voor de operatie zult u tussen 14.00 en 16.00 uur worden gebeld door een verpleegkundige van de afdeling waar u wordt opgenomen. Zij zal een opnamegesprek met u voeren waar o.a. uw klachtenpatroon, mobiliteit en thuissituatie aan de orde komen. Ook kan zij u antwoord geven op eventuele vragen die u hebt ten aanzien van de komende operatie/opname. • Voor de opname in het ziekenhuis vragen wij u te douchen. • Na uw operatie gaat u thuis verder revalideren onder begeleiding van een fysiotherapeut. Voor een goede overdracht is het wenselijk dat u weet welke therapeut u na ontslag gaat begeleiden. • U kunt alvast een afspraak maken bij de huisarts om de hechtingen van de operatiewond te laten verwijderen. Deze dienen verwijderd te worden op dag 7, de vrijdag na uw operatie. • Omdat u na ontslag ook nog regelmatig moet rusten op bed, is het aan te raden een stevig bed op de benedenverdieping te regelen. Omdat u na ontslag trap kunt lopen heeft u geen indicatie voor een bed via de zorgverzekeraar. • Schakel familie en/of kennissen in voor boodschappen en andere huishoudelijke taken.
5/13
5. Opname U wordt in principe op vrijdag opgenomen op afdeling C1. De neuroloog die u op de polikliniek hebt gezien is gedurende de opname uw behandelend arts. Bij aankomst op de afdeling zal de verpleegkundige u informeren over de opname. De anesthesist heeft dan al telefonisch contact met u gehad en uitleg gegeven over de narcose. Ook heeft hij medicatie afgesproken die u voor en na de operatie van de verpleegkundige krijgt. In de brochure “uw operatie en anesthesie”, leest u meer over de narcose tijdens de operatie. Omdat u voor de operatie nuchter moet zijn, mag u na middernacht niets meer eten en drinken. Tijdens de opname krijgt u fysiotherapie. Van de fysiotherapeut krijgt u veel informatie over het bewegen en een goede houding. Verder krijgt u adviezen over de activiteiten in het dagelijkse leven. Op de eerste dag na de operatie ligt het accent op het leren draaien en verplaatsen in bed, het begeleiden bij het uit bed komen en lichte oefentherapie. In de volgende dagen worden de oefeningen uitgebreid. De fysiotherapeut besteedt onder meer aandacht aan: Zitten en hoe lang u dit mag; Lopen en hoe lang u dit mag; Bewegen van de lage rug in onbelaste situaties; Het leren stabiel houden van de onderrug en het bekken tijdens het bewegen in belaste situaties; Oefeningen gericht op activiteiten van het dagelijkse leven. In de bijlage van deze brochure kunt u deze oefeningen nog eens nalezen. De voorbereiding op de operatie Op de afdeling wordt u door de verpleegkundige voorbereid op de operatie. De verpleegkundige geeft informatie over deze dag en neemt bijzonderheden met u door. Voor de operatie krijgt u operatiekleding aangereikt. Sieraden (kettingen, horloge, ringen, etc.) moeten allemaal af, u mag geen make-up op hebben. Waardevolle spullen kunt u het beste thuis laten. Bril, contactlenzen of een gebitsprothese kunt u op- of in houden. U krijgt voor de operatie medicatie die door de anesthesist is voorgeschreven. De verpleegkundige brengt u met bed naar de operatieafdeling. Indien nodig wordt het te opereren gebied op de operatieafdeling onthaard. Nadat u een infuus hebt gekregen zal de anesthesist de verdoving toedienen. Vervolgens wordt u onder narcose op de operatietafel geplaatst. Patiëntveiligheid Ter verhoging van de patiëntveiligheid vragen onze medewerkers regelmatig naar uw naam en geboortedatum. Daarnaast wordt rondom de operatie meerdere malen een checklist afgewerkt, waarbij men nagaat of alle gegevens juist zijn en of alle handelingen zijn uitgevoerd. Ook bij de overdracht van de operatieafdeling naar de verpleegafdeling vindt deze controle plaats.
6/13
Na de operatie Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Daar verblijft u één á twee uur. Daarna halen de verpleegkundigen van de afdeling u weer op. U hebt dan een infuus voor vochttoediening. U mag water en thee drinken en later op de dag iets eten. Mogelijk hebt u ook een drain (dit is een dun slangetje in de wond) voor het afvoeren van wondvocht. De verpleegkundige komt regelmatig vragen hoe u zich voelt en controleert uw bloeddruk, hartslag en lichaamstemperatuur. Ook zal ze vragen of u uw benen goed kunt bewegen en hoe de klachten zijn. Er wordt regelmatig gevraagd naar de pijnscore. U krijgt op vaste tijden de pijnmedicatie, maar voor een adequate pijnstilling is het van belang dat u pijn tijdig aangeeft. U kunt dan zo nodig extra pijnstilling ontvangen. Na de operatie mag u onder begeleiding van de verpleegkundige de eerste keer draaien. Gaat dit goed, dan mag u zelf proberen een prettige houding te vinden. Dit alles wel met een rechte rug. De hoofdsteun mag gedurende de opname niet meer dan 30° omhoog. De eerste dagen na de operatie zult u minder mobiel zijn dan u gewend bent. Daarom krijgt u dagelijks tot aan ontslag een injectie ter voorkoming van trombose. Dag 1 na de operatie We noemen de dag na de operatie dag 1. De eerste dag zal in het teken staan van rustig bewegen. De zorgassistente brengt u ontbijt op bed en de verpleegkundige helpt u bij de dagelijkse verzorging op bed. De verpleegkundige controleert de wond/pleister. Het infuus en de eventuele drain zullen verwijderd worden. Voor 10.00 uur komt de fysiotherapeut om u voor de eerste keer uit bed te begeleiden. Als dit goed gaat, mag u gedurende de dag zes keer vijf tot tien minuten uit bed. Daarnaast doet u nog de oefeningen die de fysiotherapeut met u heeft doorgenomen. Zie ook de bijlage voor uitleg van de oefeningen. De verpleegkundige controleert uw bloeddruk, hartslag en temperatuur en registreert de pijnscore. U krijgt de pijnstillers verdeeld over de dag en u mag weer normaal eten. Dag 2 tot ontslag U kunt zich nu al grotendeels zelf verzorgen. Eerst op de rand van het bed of aan de wastafel, vanaf maandag (dag 3) mag u zich douchen waarbij er geen volle waterstraal op de wond mag komen. Na twee dagen heeft u in principe geen pijnstillers meer nodig. Mocht het toch nodig zijn dan kunt u deze altijd vragen. Het mobilisatieschema wordt samen met de fysiotherapeut uitgebreid. Als het nodig is wordt het traplopen met u geoefend.
7/13
6. Ontslag Als alles naar wens verloopt, kunt u maandagmiddag met ontslag. Dit is de 3e dag na de operatie. Twee dagen nadat u uit het ziekenhuis wordt ontslagen, zult u gebeld worden door de afdelingsverpleegkundige. De verpleegkundige neemt een aantal vragen met u door die betrekking hebben op het herstel van u. Wij vragen aan u bereikbaar te zijn tussen 14.00 uur en 16.00 uur op het telefoonnummer dat u aan ons heeft doorgegeven. Mogelijke vragen kunt u tijdens dit gesprek stellen. Verder: • De hechtingen worden door de huisarts verwijderd 7 dagen na de operatie. Hier moet u zelf een afspraak voor maken. • U krijgt een afspraak mee voor controle bij de neurochirurg, voor 6 weken na ontslag. Hij zal u dan vertellen hoe de operatie is verlopen. Mochten er tussentijds problemen ontstaan, bijvoorbeeld bij rood worden van de wond of bij koorts, neem dan eerst contact op met uw huisarts of overleg met de fysiotherapeut die u in de thuissituatie begeleidt. 7. Adviezen voor een goed herstel Factoren als uw lichamelijke conditie, leeftijd en eventueel eerdere operaties aan uw wervelkolom zijn uiteraard van invloed op uw herstel. Het is zeker belangrijk om, vooral in de eerste zes weken, te letten op uw houding en de bewegingen die u maakt. De volgende adviezen kunnen bijdragen aan een goed herstel. Lees deze adviezen daarom goed door en aarzel niet om uw fysiotherapeut om verduidelijking te vragen. In overleg met uw specialist of uw fysiotherapeut kunt u de aanwijzingen eventueel meer toespitsen op uw persoonlijke situatie. Algemene adviezen. 1. In de herstelperiode is het belangrijker dan ooit om de signalen van uw lichaam serieus te nemen. In de eerste 4 tot 6 weken is pijn in uw rug een goede graadmeter voor wat u wél kunt en wanneer u teveel van uw lichaam vraagt. 2. Neem de eerste 4 tot 6 weken regelmatig rust door te gaan liggen. Wissel activiteiten en houding af. 3. Voer uw algemene conditie stapsgewijs op door wandelen of fietsen op een hometrainer. Na 4 tot 6 weken kunt u buiten gaan fietsen of zwemmen. Korte afstanden kunt u het beste lopend afleggen. 4. Blijf niet langere tijd in dezelfde houding voorover, gebogen of gedraaid zitten. Het is goed om uw houding regelmatig af te wisselen. 5. Vrijen hoeft niet gemeden te worden. Vermijd wel houdingen die niet prettig aanvoelen. Zitten. 1. Zitten is belastend voor de rug. Houd daarom een goede zithouding aan. Dat is het makkelijkst op een stoel met een hoge, licht achterover hellende rugleuning en met steun onder in de rug. De stoel moet hoog genoeg zijn om recht te kunnen zitten met de voeten bij de grond. Een tuinstoel die verstelbaar is in vijf standen voldoet meestal goed. 2. Probeer ontspannen te zitten zonder onderuit te zakken, eventueel met ondersteuning in de lendenen. Houdt de rug iets hol als u zit en ondersteun de rugholte met een kussen. 3. Ga regelmatig even lopen. Blijf in de eerste 4 tot 6 weken niet langer dan 20 minuten achter elkaar zitten.
8/13
Voorwerpen oppakken. Pak alleen met steun van een goed verankerd voorwerp iets op. Doe dit vanuit de benen met gestrekte rug. Let op dat u daarbij niet naar voren, zijwaarts of achteren reikt. Houd daarbij de schouders boven de heupen zodat uw rug recht blijft en houd de arm naast uw lichaam. Een last te ver van uw lichaam oppakken is slecht voor uw rug. Tillen. Til geen dingen op voordat u met uw fysiotherapeut de juiste techniek heeft doorgenomen. Zeker nu komt het aan op verstandig tillen. In de eerste 4 tot 6 weken kunt u alleen voorwerpen tot één à anderhalve kilo tillen. Ongeveer een pak suiker, dus niet meer. Geleidelijk aan kunt u het gewicht opvoeren. Tilt u vaak, meer dan een paar keer per uur, ga dan niet verder dan 15 kilo. Tilt u maar een paar keer per dag, houd dan de grens van maximaal 25 kilo aan, ook al is uw rug volledig hersteld. Algemene aandachtspunten bij bukken en tillen: 1. Til rustig. 2. Til de last zo dicht mogelijk bij het lichaam. 3. Til niet boven schouderhoogte. 4. Vermijd een maximaal voorovergebogen houding van de romp. 5. Vermijd draaien en zijwaarts buigen van de romp. 6. Til met twee handen. Huishouden. De eerste 4 tot 6 weken bent u nog niet klaar voor huishoudelijke activiteiten, zoals stofzuigen, bedden verschonen, dweilen of ramen lappen. Laat dit dus aan anderen over. Na de herstelperiode kunt u weer rustig beginnen met lichte huishoudelijke activiteiten, maar met aandacht voor houding en bewegingen. Van uw fysiotherapeut leert u de juiste technieken om uw rug minder te belasten. Vervoer. 1. U kunt gedurende de eerste 4 tot 6 weken als passagier mee in de auto, al is dit niet ideaal. Een ritje van een half uur is het maximum. En ga in elk geval niet zelf achter het stuur zitten. 2. Instappen in de auto vereist een aparte techniek. Verlicht de druk op uw rug en steun zoveel mogelijk op uw armen terwijl u recht naar achter gaat zitten. U zit dan als het ware zijwaarts op de autostoel, met uw benen buitenboord. Draai daarna uw romp en benen als één geheel naar binnen, houd hierbij uw benen tegen elkaar. 3. Met het openbaar vervoer reizen zit er de eerste 6 weken niet in. Wachten op tram, trein of bus, en zitten op de veelal krappe stoelen en banken is nog niet weggelegd voor iemand die net een herniaoperatie heeft ondergaan. 4. Laat de fiets nog even staan. Het is de eerste 4 tot 6 weken wel goed om aan uw conditie te werken op een hometrainer. Let op dat u hierbij rechtop zit. Sporten. Na 4 tot 6 weken kunt u gaan zwemmen. Begin rustig en bouw geleidelijk op. Rugzwemmen is over het algemeen minder belastend dan borstzwemmen. Vlinderslag wordt afgeraden. Tot de eerste poliklinische controle bij de specialist mag u, buiten zwemmen, niet sporten. In het vervolgtraject van de revalidatie kunt u in overleg met de fysiotherapeut met sportactiviteiten beginnen.
9/13
Werk. Tot de eerste poliklinische controle bij de specialist mag u niet werken. Bij de eerste controle, doorgaans 6 weken na de operatie, overlegt u met de specialist en de bedrijfsarts over wanneer en hoe u weer aan het werk kunt gaan. Als u hier vragen over heeft dan is het goed deze te stellen aan uw neuroloog gedurende de opname.
9. Bijlage: oefeningen
Begin met rustig oefenen. In een later stadium intensiever; Herhaal elke oefening 10 keer, minstens 4 à 6 keer per dag;
10/13
8. Tot slot Misschien heeft u na het lezen van de brochure nog vragen. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis kunt u uw vragen stellen aan de verpleegkundige, de neuroloog of de fysiotherapeut. Heeft u na ontslag vragen dan kunt u in eerste instantie terecht bij uw huisarts of de fysiotherapeut die u begeleidt in de thuissituatie. Indien u de neuroloog wil spreken kan dit via de secretaresse van de polikliniek Neurologie. De polikliniek is bereikbaar op werkdagen van 8.30 - 16.30 uur op telefoonnummer 0543 54 45 20 9. Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw behandeling nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’ verkrijgbaar op de afdeling. 10. Adresgegevens SKB Streekziekenhuis Koningin Beatrix Bezoekadres: Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail
[email protected] Website www.skbwinterswijk.nl
_________________________________ foldernummer: neu 081 versie: aug. 2011
11/13
Bijlage: oefeningen • • • • • • •
Begin met rustig oefenen. In een later stadium intensiever; Herhaal elke oefening 10 keer, minstens 4 à 6 keer per dag; Het is beter om vaker een korte tijd te oefenen, dan 1 maal langdurig; Probeer goed door te ademen tijdens het oefenen; Bij uitstralende pijn naar het been, direct stoppen; Liggen, lopen en oefenen is goed voor uw rug. Wissel dit steeds af. Zitten is zwaarder voor uw rug. Begin met 5 minuten en breidt dit steeds meer uit; Draag goed schoeisel, bijvoorbeeld stevige wandelschoenen of sportschoenen.
Uitleg oefeningen: 1. Liggend op uw rug met gestrekte benen. Beweeg afwisselend uw voeten op (optrekken) en neer (wegduwen). 2. Liggend op uw rug met gebogen benen en voeten op de onderlaag: a. beweeg 1 voor 1 uw benen naar de borst (zonder hulp van uw handen!) b. bekkenkantelen, maak uw rug hol en bol c. aanpassen van de buikspieren, trek uw navel in, 2 tellen vasthouden en weer loslaten. 3. Liggend op uw rug met de benen gebogen, de voeten op de grond, de armen langs het lichaam. Til vervolgens uw bekken omhoog zodat een “bruggetje” ontstaat. 4. Liggend op uw rug met de benen gebogen en de voeten op de grond. Beweeg beide knieën tegelijk rustig naar links en naar rechts. Uw schouders en voeten blijven op de grond. 5. Liggend op uw zij met uw benen gestrekt, uw bovenliggende heup iets naar voren gedraaid. Til uw bovenliggende been een klein stukje (horizontaal) op. Wissel linker en rechter been af. 6. Staand achter uw bed, maak een lichte kniebuiging. 7. Staand achter uw bed, op de tenen gaan staan.
12/13
Mobilisatieschema na operatie: Dag
Uit bed
Zitten
Fysiotherapie
Dag 1 (in principe zaterdag)
6 keer inclusief toiletbezoek, 5-10 minuten per keer
3-6 keer tijdens Oefening 1 tot het eten/drinken met 4 5-10 minuten per keer
’s Morgens lopen op de kamer, namiddag lopen op de gang
Dag 2 (in principe zondag)
6 keer 10 minuten per keer
6 keer 10 minuten per keer
Oefening 1 tot en met 7, looptraining
Leefregels/ adviezen voor thuis doornemen met de verpleegkundige
Dag 3 (in principe maandag)
Lopen opbouwen op geleide van klachten
Zitten geleidelijk opbouwen naar 15-20 minuten per keer; eerste zes weken maximaal 30 minuten per keer
Traplopen, oefeningen thuis continueren
Ontslag in de middag, na tweede keer fysiotherapie
13/13
Opmerkingen