Chirugie
Operatie aan de bijschildklier
Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep
Deze folder geeft u informatie over de bijschildklieroperatie (parathyreoidectomie). Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.
Ligging en functie van de bijschildklier
De bijschildklieren (parathyreoiden) liggen in de hals, achter de schildklier. Het zijn kleine kliertjes zo groot als een rijstekorrel. Meestal zijn er vier bijschildklieren, die liggen op de vier hoeken van de schildklier. Sommige mensen hebben meer dan vier bijschildklieren en niet bij iedereen liggen ze op dezelfde plaats. De bijschildklieren maken een hormoon aan (PTH=parathyroid hormoon) dat betrokken is bij de kalkstofwisseling van het lichaam. Calcium (kalk) is een belangrijk mineraal voor de aanmaak van botten en tanden en de werking van het zenuwstelsel. Als er te weinig calcium in het bloed is, gaat de bijschildklier harder werken en wordt er meer bijschildklierhormoon geproduceerd. Het hormoon zorgt ervoor dat calcium vrij kan komen uit het skelet en stimuleert de productie van vitamine D, dat belangrijk is voor de opname van calcium uit de darm.
Ziektes van de bijschildklier
• Een te snel werkende bijschildklier, hyperparathyreoïdie (hyper=snel wordt er te veel bijschildklierhormoon geproduceerd, wat leidt tot een te hoog calciumgehalte in het bloed. Dit kan klachten geven van pijn in de botten, vermoeidheid, psychische klachten, buikklachten of nierstenen. Meestal gaat het om een bijschildklier die groter wordt en daardoor te snel werkt. Vrijwel altijd betreft het een goedaardige aandoening (adenoom). • Een te langzaam werkende bijschildklier, hypoparathyreoïdie (hypo=langzaam) Hierbij wordt er te weinig bijschildklierhormoon geproduceerd, wat leidt tot een te laag calciumgehalte in het bloed. Deze ziekte kan niet worden behandeld door een operatie, maar wel met medicijnen.
De behandelingsmogelijkheden
Als er sprake is van een te snel werkende bijschildklier (hyperparathyreoidie), dan is er een grote kans dat u een operatie moet ondergaan. Er zijn een aantal redenen om te beslissen of u in aanmerking komt voor een operatie. De redenen zijn het kalkgehalte in het bloed, de aanwezigheid van klachten die voortkomen uit de ziekte, de botontkalking en de functie van uw nieren. Ook uw leeftijd kan een rol spelen in de beslissing om te opereren.
De operatie
Er zijn twee methoden om de bijschildklier te verwijderen: • De klassieke parathyreoidectomie Hierbij wordt een horizontale snee laag in de hals gemaakt, waarna de schildklierwordt vrijgemaakt en omgeklapt. De aangedane bijschildklier of -klieren kunnen dan worden bereikt en verwijderd. • De minimaal invasieve parathyreoidectomie Hierbij wordt aan de hand van de schildklierscan en/of echo bepaald waar de zieke bijschildklier zit. Vervolgens wordt op die plek een snee gemaakt van ongeveer 2 cm waarna de bijschildklier wordt opgezocht en verwijderd. Uw arts zal bespreken welke operatie in uw geval het beste is. Een bijschildklieroperatie wordt gedaan onder algehele anesthesie (narcose).
U ligt tijdens de operatie met het hoofd zover mogelijk achterover. Er wordt een horizontale snee laag in de hals gemaakt. De schildklier is zo meestal makkelijk te bereiken. Deze wordt opzij geklapt om de betreffende bijschildklier(en) te kunnen verwijderen. Het is hierbij van belang de zenuwen van de stembanden niet te beschadigen. Het kan zijn dat de artsen tijdens de operatie bloed bij u afnemen om te kijken of het bijschildklierhormoon dat te hoog was, daadwerkelijk daalt wanneer de bijschildklier(en) verwijderd is/zijn. Het is mogelijk dat er aan het eind van de operatie een drain (plastic slangetje) in de wond wordt achtergelaten om bloed, dat nog in het operatiegebied kan komen, af te voeren. Meestal kan deze drain na 24 uur worden verwijderd.
Na de operatie
Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht waar u extra in de gaten gehouden wordt. U hebt onder andere: • Een infuus voor vochttoediening • een bloeddrukband om uw arm om uw bloeddruk te bewaken • eventueel een drain in het operatiegebied voor afvoer van eventueel bloed en wondvocht.
Als uw toestand zo is dat u naar de afdeling kunt, wordt u opgehaald door de verpleegkundige en kunt u een start maken met het herstel. Op de afdeling worden uw bloeddruk, hartslag en temperatuur regelmatig gemeten. Ook wordt er bloed geprikt. De wond is afgedekt met een pleister. Als u goed wakker bent en u zich niet misselijk voelt, kunt u weer eten en drinken.
De pijn na de operatie valt over het algemeen mee en is te vergelijken met een lichte keelontsteking. Als het calciumgehalte in het bloed goed blijft, kunt u binnen een paar dagen weer naar huis. Uw normale werkzaamheden kunt u daarna snel hervatten. Soms laat de arts na de operatie uw stembandfunctie door de KNO-arts controleren. Ook krijgt u afspraken mee voor poliklinische controle bij de chirurg en de internist. Het weefsel van de bijschildklier dat verwijderd is, wordt in het pathologisch laboratorium onderzocht. De uitslag hiervan krijgt u tijdens de eerstvolgende poliklinische controle bij de chirurg.
Mogelijke complicaties
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij een operatie aan de bijschildklier de kans op complicaties aanwezig, zoals een nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties mogelijk: • Letsel van de stembandzenuw Letsel van de stembandzenuw is meestal van voorbijgaande aard. Wanneer een stemband blijvend slecht functioneert, is spraakles soms nodig. Hard spreken of roepen is dan niet meer mogelijk. Ook als de stembandzenuw niet wordt beschadigd kunnen er stemveranderingen optreden. Dit kan het gevolg zijn van beschadigingen van de halsspieren of van zenuwtakjes. • Tekort aan bijschildklierhormoon Een tekort aan bijschildklierhormoon komt zelden voor en ontstaat meestal doordat er bij de operatie teveel bijschildklierweefsel verwijderd moest worden. Dit tekort wordt behandeld met kalk- en/of vitamine D tabletten. • Te weinig bijschildklierweefsel weggehaald Als er te weinig bijschildklierweefsel is weggehaald kan er mogelijk een nieuwe operatie nodig zijn Over het algemeen is de bijschildklieroperatie een ingreep met weinig complicaties en een vlot herstel. Meestal hoeft u na de operatie geen medicijnen meer te gebruiken om de bijschildklierfunctie te regelen. Uw internist controleert de bijschildklierfunctie. Uiteraard is het bovenstaande afhankelijk van de reden waarom u geopereerd wordt. In het geval van een kwaadaardig gezwel kan het allemaal anders zijn, de behandeling wordt dan nader bepaald.
Weer thuis
U kunt al snel weer met uw werk en/of dagelijkse bezigheden beginnen. Er gelden geen beperkingen voor u. U moet contact opnemen bij: • Aanhoudende pijn • Koorts (>dan 38,5°) • Toenemende roodheid en zwelling van de wond • Plotselinge lekkage uit de wond • Tintelingen van de handen, voeten of rond de mond.
Nacontrole
Bij het ontslag krijgt u een afspraak mee voor een poliklinische controle bij de chirurg (7-14 dagen na de operatie).
Tenslotte
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben dan kunt u op werkdagen contact opnemen met de polikliniek Chirurgie Telefoonnummer: 0515 48 89 81. Bij overmatige pijn en/of doorbloeden van de wond kunt u contact op nemen met de poli chirurgie. Telefoonnummer: (0515) 48 89 81 (op werkdagen van 8.30 – 17.00 uur). Buiten kantooruren belt u met de Spoed Eisende Hulp via de receptie van het ziekenhuis. Telefoonnummer: (0515) 48 88 88.
Antonius Ziekenhuis Bolswarderbaan 1 8601 ZK Sneek
Postadres Postbus 20.000 8600 BA Sneek
Urkerweg 4 8303 BX Emmeloord
Telefoon 0515 - 48 88 88
Vissersburen 17 8531 EB Lemmer
www.mijnantonius.nl
10-12-2014