Ontwikkeling en leren van slechthorende en dove kinderen: Zicht op veranderende inzichten. Harry Knoors
Masterclass Simea congres Lunteren, 14 april 2016
Programma masterclass Deel 1 • Introductie • Taal • en taalaanbod • en hersenen • en leren • en lezen • Vragen
15 minuten 60 minuten
15 minuten
Lunch Deel 2 • Cognitie en gedrag • Context • Vragen •
50 minuten 10 minuten 15 minuten
HET IS EEN MASTERCLASS…..
Dit kind hoort slecht
Niets is zo praktisch als een goede theorie! (Kurt Lewin) Van tweede hands- naar eerste hands kennis (Joseph Kessels)
Perspectief
Vanuit een ontwikkelingsperspectief
Andere, valide perspectieven, b.v. mensenrechten (UN Verdrag)
Empirische versus moreel-ethische bewijsvoering
Save the date
Programma
Kennismaking
Video’s
Toegang en beschikbaarheid van taal Toegang en beschikbaarheid tot taal • cruciaal: vroeg, rijk, toegankelijk taalaanbod gedurende eerste 2, 3 levensjaren
• Kritieke periode: 0-2 jaar, 2-4 jaar (Mayberry, Cormier, Niparko) • Implicaties: vocabulaire versus grammatica • Implicaties: cognitieve inspanning en contextuele inbedding
Toegang en beschikbaarheid van taal Toegang en beschikbaarheid tot taal • cruciaal: vroeg, rijk, toegankelijk taalaanbod gedurende eerste 2, 3 levensjaren
• Kritieke periode: 0-2 jaar, 2-4 jaar (Mayberry, Cormier, Niparko) • Implicaties: vocabulaire versus grammatica • Implicaties: cognitieve inspanning en contextuele inbedding
Toegang en beschikbaarheid van taal Toegang en beschikbaarheid tot taal • cruciaal: vroeg, rijk, toegankelijk taalaanbod gedurende eerste 2, 3 levensjaren
• Kritieke periode: 0-2 jaar, 2-4 jaar (Mayberry, Cormier, Niparko) • Implicaties: vocabulaire versus grammatica • Implicaties: cognitieve inspanning en contextuele inbedding
Toegang en beschikbaarheid van taalaanbod Toegang en beschikbaarheid tot taal:
CI: Minder rendement door • een later begonnen vroegbegeleiding, • een relatief slechte spraakafzienvaardigheid, • cognitieve problemen • en mogelijk door een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Toegang en beschikbaarheid van taalaanbod Toegang en beschikbaarheid tot taal:
NGT: Minder rendement door • een laat begonnen gebarentaalaanbod, • onvoldoende goed gebarentaalaanbod, • cognitieve problemen • en mogelijk door een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Toegang en beschikbaarheid van taalaanbod
•Cross-modale plasticiteit: Adaptieve versus maladaptieve effecten (Heimler) •Auditieve cortex wordt overgenomen voor verwerking visuele stimuli •Kral, Sharma: maladaptief als je vervolgens hoorvermogen (gedeeltelijk) wilt herstellen (cross-modal reorganization)
Toegang en beschikbaarheid van taalaanbod •Kral, Kronenberger, Pisoni, & O’Donoghue, 2016 •Connectoom: het geheel aan neurale verbindingen in onze hersenen
“sensory loss can be thought of as a connectome disease — ie, an abnormal bias in the individual wiring and coupling pattern of the brain that has implications for adaptation to a neuroprosthetic device as well as downstream neurocognitive effects.” (p.2).
Toegang en beschikbaarheid van taalaanbod •Kral, Kronenberger, Pisoni, & O’Donoghue, 2016
•Loss of hearing has cascading neurological and neurocognitive effects: because no part of the brain works in isolation, loss of a sensory system such as hearing also affects other functions, including higher order neurocognitive tasks. •(this) can have substantial effects on both proximal and distal cognitive outcomes after implantation.
•Risk of functional decoupling of auditory cortex (Kral, Sharma)
Toegang en beschikbaarheid van taalaanbod • Heimler et al: niet noodzakelijkerwijs maladaptief als CI wordt gecombineerd met vroeg taalaanbod, ongeacht modaliteit • Goede resultaten CI bij dove kinderen met dove ouders (Hassanzadeh, 2012; Davidson et al, 2014) • “these initial results raise the promising possibility that the development of functional units within their corresponding critical periods elicited through a different sensory modality than their preferential one (vision instead of audition in the case of sign language), might facilitate sensory recovery, thus highlighting a form of crossmodal plasticity that may turn out to be adaptive for sensory restoration” (p.54).
Toegang en beschikbaarheid van taalaanbod •Campbell, MacSweeney, & Woll, 2014 •speech itself is intrinsically multimodal, with seen as well as heard components, and (…) visual speech is processed by auditory cortex
•(..) the evidence for functional decoupling is weak (…), poor CI outcomes may reflect late and incomplete acquisition of a first language, which in turn is reflected in anomalous cortical organization. •we suggest that the deaf child awaiting CI may need language input of any and all sorts to enable effective language development to proceed.
Toegang en beschikbaarheid van taalaanbod
•
Effectieve, succesvolle communicatie tussen ouders en kind is veruit de beste voorspeller van succes op vrijwel alle ontwikkelingsgebieden van slechthorende en dove (en horende) kinderen.
Proportionaliteit
Vroeg gebarentaalaanbod: wat vergt dat van ouders?
•
Ouder-kind interactie in een taal, terwijl je als ouder die taal leert
•
Dove mensen je gezin inbrengen
•
Dus: aanzienlijke consequenties
• Is dat proportioneel?
Proportionaliteit Proportionaliteit hangt af van:
•
de behoefte van het kind
•
de kans op het succesvol leren van gebarentaal door ouders
•
de gebarentaalvaardigheid van dove kinderen met horende ouders
•
de resultaten van tweetalige opvoeding en onderwijs voor dove kinderen
•
de haalbaarheid van alternatieve keuzes: gesproken taal als eerste taal?
Taalvaardigheid dove kinderen
Dove kinderen met horende ouders: (aanzienlijk) minder vaardig in gebarentaal vergeleken met native signers (Mayer & Leigh, 2010; Hermans, Knoors & Verhoeven, 2009; Spencer 2004; Strong & Prinz, 2000)
Belang van kwalitatief goed gebarentaalaanbod. • Haalbaarheid horende ouders (2e taal leerders): uren versus aanleg • Dove taalmodellen • NGT2
Taalvaardigheid dove kinderen Neonatale gehoorscreening: vroegtijdige interventie leidt tot aanzienlijke toename vaardigheid gesproken taal bij dove kinderen (Yoshinaga-Itano & Sedey, 2000)
CI rond eerste verjaardag: • Grotere vaardigheid gesproken taal (Hammer, 2010; Verbiest, 2010, Boons et al, 2012, 2013);
• Grote, positieve effecten van (soms relatief late) implantatie op leesvaardigheid (Vermeulen, 2007; Vermeulen, Van Bon, Schreuder, Knoors, & Snik, 2007; Van der Kant, Vermeulen, De Raeve & Schreuder, 2010)
• Mogelijk minder positieve effecten in voortgezet onderwijs (Harris & Terletski, 2013)
Taalvaardigheid dove kinderen
Gesproken taal
De Hoog, Langereis, Van Weerdenburg, Knoors & Verhoeven, 2015 • Toegang gesproken woorden in mentaal lexicon bij CI beter dan bij TOS en SH, mits auditieve spraakwaarneming CI goed is.
Taalvaardigheid dove kinderen Gesproken taal De Hoog, Langereis, Van Weerdenburg, Knoors & Verhoeven, 2016 • 47 CI, 66 SH, 127 TOS, 2 cohorten: 6 en 10 jaar • 55% CI in SO! • spraakwaarneming: CI<SH
Taal, modaliteit en leerwinst •
Leerwinst DSH studenten: met correctie voor voorkennis kunnen ze evenveel leerwinst boeken als horende studenten (Marschark)
•
Leerwinst: DSH studenten scoorden even goed, ongeacht in welke communicatiewijze onderwerpen behandeld werden (Marschark).
•
DSH kinderen minder leerwinst dan horende kinderen. Geen verschil NmG en NGT ongeacht taalvoorkeur (Hermans, Knoors)
•
CI en NmG (Blom & Marschark)
•
Unskilled unaware
•
Interpretatie
Taal, modaliteit, leerwinst en setting
• Welke slechthorende en dove leerlingen krijgen waar onderwijs en hoe beïnvloedt dat hun schoolse resultaten? (239)
• DSH: Schoolse resultaten SO vs BaO in Nederland (Coppens, Kouwenberg, Theunissen). • DSH leerlingen in tweetalig dovenonderwijs vorderen veel minder in hun leren dan horende leeftijdgenoten in het regulier basisonderwijs. (Hermans, Wauters, De Klerk en Knoors, 2014) • Stinson en Kluwin (2011): 1% Variantie setting, 24% kindkenmerken, rest onverklaard
Voorspellers schoolprestaties VO Marschark et al, 2015 n DHH = 500, NTLS2 database USA Reading comprehension
Mathematics
Social studies
Science
Demography
9%
6
16
16
Additionele disability
9
11
10
11
Hearing, communication
13
13
13
14
Education setting
7
6
1
4
Voorspellers schoolprestaties VO Marschark et al, 2015, opmerkelijk: - negatieve voorspellers: bijkomende leerproblemen
- grote spraakverstaanbaarheid hangt positief samen met alle domeinen - matig gehoorverlies hangt negatief samen met lezen, rekenen en social studies: less support? - gebarentaalgebruik met geen domein geassocieerd - regulier onderwijs hangt positief samen met schoolprestaties, zelfs als voor andere variabelen (taal, beperkingen etc) is gecontroleerd: hogere verwachtingen lk? betere lk-lln relaties? meer time on task?
NmG herwaarderen? Multimodaliteit: gesproken taal ondersteunen met gebaren (NmG)
•Waarom gesticuleren we? Het helpt de luisteraar door minder grote belasting werkgeheugen (semantische redundantie)
•Gesticuleren bij het leren van een tweede taal: het werkt, maar waarom? (embodiment) •Gesticulaties met en van baby’s en peuters: waarom? (intersensorische redundantie). Werkt het? (leeftijds- en gesticulatietype afhankelijk)
NmG herwaarderen? •NmG: de feiten! Wat weten we wel en wat nog niet?
- hulp bij auditieve discriminatie (Giessen, 2012) - verbetering woordleren (Wauters et al, 2001; Mollink et al, 2008) - verbetering woordleren: DSH versus TOS, volwassenen versus kinderen( Berkel-van Hoof et al, in voorbereiding).
Herijkt taalbeleid
One size fits none! “ To accomplish these goals, however, we need a continuing adjustment of language planning and policies so that they serve us and not us them” (Knoors & Marschark, 2012)
Relativering taalbeleid
Wat is de waarde van taalbeleid per instelling of school?
Keuzes ingebed in context van kind en gezin, in de klas leren omgaan met
diversiteit
Internationale richtlijn
Een internationaal geaccepteerde richtlijn voor
vroegbegeleiding van gezinnen met een DSH kind, ondersteund door verschillende ouderorganisaties, is inmiddels verschenen en verdient navolging.
(Moeller, Carr, Seaver, Stredler-Brown & Holzinger, 2013).
Lezen: the Simple View of Reading
Lezen Leesvaardigheid dove kinderen in Nederland
Populatie onderzoek Loes Wauters (2001, kinderen zonder CI)
Lezen: woordherkenning Belanger & Raynier, 2015 • Vaardige volwassen horende en dove lezers, niet-vaardige dove lezers
• Native en non-native signers
• Orthografische of fonologische basis: bij dove lezers alleen orthografie • Span: vaardig doof max 18, vaardig horend en niet vaardig doof max 14 • Efficiency: vaardige dove lezers meest
efficient, minder lange duur fixatie
Lezen: woordherkenning Stone et al, 2015
• 31 dove volwassenen, Gallaudet, 20% min 1 dove ouder • Gebarentaalgebruikers • Vingerspelling sterke voorspeller reading fluency (snelheid & accuratesse), naast en boven leeftijd en gebarentaalvaardigheid
4
Lezen: woordherkenning Kyle et al, 2016
• 86 dove kinderen, 91 horende kinderen, 5-14 jaar • speciale scholen, units • 37 CI, 44 spraak, 26 BSL
• Actieve woordenschat Engels sterkste voorspeller leesvaardigheid doof en horend
• Bij doven spraakafzien sterke voorspeller naast woordenschat
4
Lezen: woordherkenning Hirschhorn et al, 2015 • 26 native signers, 21 orale doven, RIT/NTID • Beide groepen even vaardig in begrijpend lezen • Orale doven beter in spraakafzien en lettergreeptaak, geen andere verschillen
• Beste voorspeller leesbegrip orale doven: diepe fonologische kennis, serial recall • Beste voorspeller leesbegrip native signers: free recall task
• Taalachtergrond van belang: er zijn meer wegen naar Rome
Lezen doven met gebarentaal beter? Hermans, Ormel, Knoors, & Verhoeven, 2008 a,b; Hermans, Ormel, & Knoors, 2010
• Bij 2talige dove kinderen positief verband tussen gebaren en geschreven woordenschat en tussen gebarentaalbegrip en tekstbegrip • Maar: vaardigheid in Nederlands niet meegenomen • Positief verband gebaren-woorden pas na 8e levensjaar • Uiteindelijk grote leesachterstand: boost, omweg, fossilisering
Lezen doven met gebarentaal beter? Onderzoek lijkt uit te wijzen dat er in ieder geval een drempel in gebarentaalvaardigheid is die overschreden moet worden( door vanaf zeer jonge leeftijd te zorgen voor voldoende rijk en consistent taalaanbod), wil er sprake kunnen zijn van een gunstig effect van gebarentaalvaardigheid op het begrijpend lezen
(Hermans, Ormel & Knoors, 2010; Holzinger & Fellinger, 2014).
Lezen doven met gebarentaal beter? Miller et al, 2015 • 176 jongvolwassen doven, 3 landen • 110 native signers • vergelijking native-non native
Positief effect native signer op: • leesbegrip (zinnen) (gering!) • snelheid letterverwerking
• snelheid en accuratesse verwerking woordrelaties • top down, semantische, tekstverwerking
Lezen doven met gebarentaal beter?
Miller et al, 2015 •
176 jongvolwassen doven, 3 landen
•
110 native signers
•
vergelijking native-non native
Geen effect native signer op: • accuratesse letterverwerking • snelheid en accuratesse woordverwerking • bottom up tekstverwerking
4
Lezen doven met gebarentaal beter? Miller et al, 2015 “Evidence of enhanced reading skills in deaf native signers has been interpreted as proof that SL proficiency enhances the acquisition and use of a spoken second language (…). Findings from our international reading study regarding participants’ overall RC level fail to fully support the validity of this conclusion.
In fact, our evidence indicates that the advantage in RC of native signers over their nonnative signing counterparts may be restricted to more advanced grade levels. This seems to imply that SL nativeness per se may not scaffold the acquisition of reading directly”.
Lezen doven met CI beter?
• Ja! Vermeulen et al, 2007; Van der Kant et al, 2010 • Maar blijft de toegenomen leesvaardigheid bestaan tijdens voortgezet onderwijs? (Harris & Terletski, 2011) Gallego et al, 2015
• 19 horende kinderen, 19 CI voor 24 mnd, 19 CI tussen 24 en 60 mnd, leeftijd 8-12 jaar • CI vroeg: lezen net iets minder goed dan horende kinderen, leespatroon identiek • CI laat: minder leesvaardig, afwijkend leespatroon
Lezen doven met CI beter? Daza et al, 2014 • 30 dove kinderen, 8-16 jaar oud • 29/30 horende ouders, 25/30 severe-profound loss, 7/30 SSL, 50% CI • Op basis van leestest: goede lezers (15) en zwakke lezers (15, incl 7/30 SSL) • Geen verschil in fonologiegebruik bij lezen (woordverwerking) • Groot verschil in woordenschat Spaans • Maar ook verschil in aandacht, werkgeheugen en executieve functies!!!
LUNCHEN!
17
Relativering taalbeleid “Als een van de zintuiglijke waarnemingen ontbreekt, verandert dat de integratie en de functie van alle andere. Ervaring wordt nu op een andere manier opgebouwd; waarneming, begrip, voorstellingsvermogen en denken krijgen een ander fundament, een nieuwe gedaante” (Myklebust, 1960, p. 1).
Precies om deze reden stellen wij dat dove en slechthorende kinderen niet zomaar kinderen zijn die niet kunnen horen (Knoors & Marschark, 2014).
Relativering taalbeleid “Als een van de zintuiglijke waarnemingen ontbreekt, verandert dat de integratie en de functie van alle andere. Ervaring wordt nu op een andere manier opgebouwd; waarneming, begrip, voorstellingsvermogen en denken krijgen een ander fundament, een nieuwe gedaante” (Myklebust, 1960, p. 1).
• Executieve functies • Sociale cognitie • Sociale relaties
Executieve functies
Executieve functies Executieve functies: gedrag in goede banen leiden
Executieve functies zijn denkprocessen (functies) die belangrijk zijn voor het
uitvoeren (de executie) van sociaal en doelgericht gedrag. (Gedrag in Uitvoering, Smidts & Huizenga, 2011)
Executieve functies
De algoritmische mind Informatieverwerkings-mechanisme nodig voor doelgericht gedrag (de executieve functies zelf: inhibitie, werkgeheugen, planning, switching) (Hermans, Vugs, Berkel-van Hoof, & Knoors, 2015)
Executieve functies De reflectieve mind De denkdisposities of cognitieve stijlen die EF initiëren. Denkdisposities betreffen iemands tendentie om o.a. wel/niet... - de toekomstige consequenties van een actie te overdenken
- het probleem vanuit een ander zijn/haar standpunt te bezien - je eigen standpunt te evalueren en te herzien (Hermans, Vugs, Berkel-van Hoof, & Knoors, 2015)
Executieve functies •
Executieve functies, preschool Beer, Kronenberger et al., 2014 • 24 CI, 21 NH, age 3-6, USA • CI< 3, Engelssprekende gezinnen Bijna 50% kleuters CI in clinical range EF! CI
Executieve functies Pilot onderzoek Dirks et al (2015) NSDSK • 19 DSH peuters (lC. gem. 3;2 jaar): 14 MSH, 5 CI • Brief-P • Video-opname ouder-kind interactie • Sensitiviteit (Emotional availability scales) • Mind-mindedness (Meins, 2015)
Conclusies
• DSH peuters ervaren vaker problemen op het gebied van werkgeheugen • Relatie EF met: • Sensitiviteit
• Taalbegrip
Executieve functies, long term CI Kronenberger et al, 2015 • 64 kinderen met CI (7-27 jaar oud), 74 NH, geen sign. verschillen in IQ, gezinskomen, leeftijd • Diagnose DHH < 3 jaar, implantatie < 7 jaar, duur CI gebruik > 7 jaar, Engelssprekende gezinnen CI < NH op taal, verbal WM, fluency-speed, inhibitionconcentration, niet op spatial WM CI en NH verschillen in patronen samenhang taal, EF Verbaal WM erg belangrijk bij verwerking ‘degraded, underspecified speech signal’ (CI) Samenhang fluency speed (visueel) en gesproken taal: algemene informatieverwerkingssnelheid van belang bij spraakwaarneming
Executieve functies Assessment EF van jongs af aan: vinger aan de pols
Interventies:
• Algoritmisch brein trainen: Cogmed, Braingame Brian. Probleem: far transfer • Reflectieve brein trainen: Psycho-educatie, Tools of the Mind (Kleine Kapitein), sport, mindfulness, yoga • EF bevorderend klimaat: leerkracht • EF interventie gecombineerd met taal: logopedist
Sociale cognitie Theory of Mind (sociale cognitie)
Metacognitieve vermogen om te kunnen nadenken over mentale toestanden zoals herinneringen, meningen, wensen en bedoelingen – inclusief, zo denken wij, de verwachtingen van de leerkracht ten aanzien van hun leerlingen in bepaalde situaties – is een aspect van sociale cognitie ofwel ‘theory of mind’.
Sociale cognitie
Theory of Mind
• Belang vroeg taalaanbod. Syntaxis: zinnen. Woordenschat: mental state werkwoorden. • Dove kinderen dove ouders beter: Taalvaardigheid of gespreksonderwerpen?
ToM BSL children Jones, Gutierrez, & Ludlow, 2015 • False belief taken: unexpected location, unexpected content, second order (complex) 27 DSH kinderen, BSL, 6-12 jaar oud. NH, 2 groepen, gematcht op leeftijd (1), gematcht op simpel FB (jonger, 2) - Deaf < NH age matched
- Deaf=NH young - geen effect mate van gehoorverlies - speechreading ability en BSL begin belangrijke voorspellers Delay ToM, no deficit Possible interventions: thought bubbles, targeted conversations
ToM ASD, Deaf vs NH Peterson et al., 2015
• n=195, 5-13 jaar
• NH 53, ASD 76, Deaf late signing 54, Deaf native 12 (gem leeftijd 8 a 9 jaar) • Auslan by age 4: late signing False belief, peer social skills, taalvaardigheid Social skills (na correctie taalvaardigheid): ASD
ToM: TD, Deaf native>ASD>Deaf late
ToM ASD, Deaf vs NH Peterson et al., 2015 • Even native signers are socially less mature • Deaf, late: 19% average level peer social competence • Deaf, native: 42% • NH: 72% • Nature of peer groups (?), mentalistic conversation (?) • Late signers significantly behind in ToM: immersed in Auslan at 4, skilled signers according to teachers! Thus emphasizing importance of early intervention.
Sociale cognitie Lost CI alle problemen op? •Vroege geïmplanteerde dove kinderen (Ketelaar et al, 2012): Geen verschillen in begrip van intenties van de ander, wel in begrip verlangens en meningen van andere mensen. De dove kinderen deden het slechter dan de horende kinderen, ook na correctie voor verschillen in taalvaardigheid.
•Mogelijke oorzaken: minder mentaal gepraat in ouder-
kind interactie (of: distal effect hearing loss, Kral et al, 2016)
•Mogelijke gevolgen: sociale relaties, psychopathologie
Sociale cognitie
Interventies
ToM taal voor ouders (NSDSK)
ToM training voor adolescenten (Kentalis)
Sociaal en emotioneel leren
•Het sociaal en emotioneel leren verhoogt het zelfbewustzijn en het vertrouwen van leerlingen.
Sociaal en emotioneel leren
•Leerlingen die zelfbewuster zijn en meer vertrouwen hebben zijn beter in staat om uitdagingen aan te gaan omdat ze beter hun best doen en meer volhardend zijn.
Sociaal en emotioneel leren
•Sociaal en emotioneel leren kan ook leiden
tot toename van zelfdiscipline, motivatie, stressbeheersing en organiserend vermogen evenals EF, allemaal factoren die het schools leren positief beïnvloeden.
Sociaal en emotioneel leren Kouwenberg et al., 2013
• geen relatie tussen gepest worden en mate van gehoorverlies, wijze van communicatie of het dragen van een cochleair implantaat
• Zelfrapportages van DSH ivm horende leerlingen: DSH krijgen minder uitnodigingen voor feestjes, horen vaker gemene opmerkingen van hun klasgenoten en worden vaker buitengesloten dan horende leerlingen.
• Wat helpt? (1) Ouders die signalen gemakkelijk oppakken en (2) hoge verwachtingen ouders
Sociaal functioneren Netten et al, 2015 DSH, N=85, 30-66 maanden oud 44% spraak, 41%NmG, 10% NGT; 25% regulier, 60% speciaal
45 % matig SH, 33% ernstig SH, 22% doof (waarvan 24% CI) Communicatie (Mac Arthur), gesproken taal en sociaal functioneren (SDQ) • Sociaal functioneren: DHH sign. lager dan NH , meer gedragsproblemen. • Communicatieve vaardigheid correleert wel met SDQ, taalvaardigheid niet. Mijn interpretatie: taalgebruik in reële situaties versus taaltest.
• Geen enkele achtergrondvariabele beïnvloedt sociaal functioneren significant. Ook niet mode of communication!
Sociaal en emotioneel leren
•
Het begrijpen en reguleren van de eigen emoties en het kunnen begrijpen van de emoties van de ander zijn erg belangrijk, niet alleen vanwege de relatie met het welbevinden en de psychische gezondheid, maar ook vanwege de manier waarop dat invloed heeft op de sociale ontwikkeling en schoolse prestaties (Rieffe).
Sociaal en emotioneel leren
•
Het begrijpen van emoties vergt een bewustzijn van het mogelijke verschil tussen emoties die op het gezicht tot uiting komen en de werkelijke gevoelens van een persoon.
Sociaal en emotioneel leren
•
Weten wanneer een emotie geuit mag worden of beter verborgen kan blijven, staat bekend als ‘uitingsregels’ (display rules).
Sociaal en emotioneel leren • DSH: problemen met sociale cognitie, daarom moeite met verbergen emoties voor anderen (Hosie).
• DSH in SO (gebarentaal): emotievoorspelling en -uitleg hangen niet samen met hun chronologische leeftijd. • • Rieffe et al.: gebrek aan ontwikkeling bij toenemende
leeftijd is een indicatie van een stagnerende emotionele competentie.
Sociaal en emotioneel leren •
CI en emoties (Wiefferink et al, 2012): minder adequaat in emoties reguleren; lagere sociale competentie dan horende leeftijdgenoten. DSH: geen verband tussen emotieregulering en sociale competentie.
•
Ook met CI (dus ook SH!) missen veel dove kinderen de vaardigheden om positieve emoties op een strategische manier te gebruiken, om relaties met anderen aan te gaan en te onderhouden.
Morele emoties kleuters met CI Ketelaar et al, 2015 • 60 CI, 38 mnd, gem. implantatie 16 mnd 184 NH kleuters • Morele emoties: Schaamte, schuldgevoel, trots. In relatie met sociaal functioneren, taalvaardigheid
• CI
Morele emoties kleuters met CI Ketelaar et al, 2015 • Bij CI kleuters hangen morele emoties niet samen met sociaal functioneren en taalvaardigheid Differences in the way CI children acquire moral emotions:
a) difficult processing feedback: facial expressions, intonation, incidental learning (overhearing in noise) OR b) parental attitudes and expectations: more protective?
Sociaal en emotioneel leren Vriendschappen
• Omvang sociale netwerk niet kleiner, wel minder vrienden en minder kwaliteit vriendschappen. Meer relaties ouders (Piso, Vervloed, & Knoors, 2009)
• Minder kwaliteit vriendschappen DSH, meer negatieve aspecten, nemen wel af met leeftijd (Kouwenberg, 2013) • Geen verschil in online, offline vriendschappen jongeren en jongvolwassenen (Blom, Marschark, Vervloed, & Knoors, 2014). Leerlingen in VSO wel eenzamer, minder vriendschappen.
Mental health CI adolescents Huber, Petzer, et al, 2015; Huber, Burger, et al., 2015
• n= 140, 12-17 jaar, 68 jongens, 72 meisjes, Duitsland • VSO 83, VO 57 • SDQ door jongeren, ouders, leerkrachten CI>NH: conduct problems, Total Difficulty Score CI>NH: emotional problems (parents), level of hyperactivity (parents); CI less prosocial (self)
Mental health CI adolescents Huber, Petzer, et al, 2015; Huber, Burger, et al., 2015 Gaan vooral CI leerlingen met psychische problemen naar het VSO? - VSO=VO: bijkomende problemen, spraakperceptie - vaardigheid spraakwaarneming in ruis, opleidingsniveau ouders etc voorspelt maar deel variatie SDQ
- 80% leerlingen VSO volgde ook SO: toen al mental health problems? - Bijkomen ontwikkelingsprobleem leiden bij CI jongeren tot meer psychische klachten, zonder ontw.problemen geen verschil met NH jongeren.
Sociaal en emotioneel leren Acceptatie, populariteit •Regulier onderwijs: dove en slechthorende jongens zijn minder geaccepteerd en minder populair dan hun horende klasgenoten. Deze mate van acceptatie en populariteit is ook lager dan die van de dove en slechthorende leerlingen op dovenscholen.
•Dove en slechthorende meisjes in het regulier onderwijs zijn ook minder populair dan horende meisjes, maar worden niet minder geaccepteerd (Wolters, Knoors, Cillessen & Verhoeven, 2011).
Sociaal en emotioneel leren Wolters et al, 2011, 2012, 2014
• DSH regulier onderwijs: minder goed ontwikkelde pragmatische vaardigheden en strategische communicatievaardigheden
(dat wil zeggen: het kunnen volgen van gesprekken, improviseren, gesprekken beginnen en blijven voeren).
Sociaal en emotioneel leren
Wolters et al, 2011, 2012, 2014
• In vergelijking met dove en ernstig slechthorende leerlingen op dovenscholen
zijn DSH leerlingen wel beter aangepast, vertonen ze meer prosociaal gedrag en minder antisociaal of teruggetrokken gedrag.
Sociaal en emotioneel leren Wolters et al, 2011, 2012, 2014
• Belangrijk: Adequaat prosociaal gedrag, ondersteund door relatief goede verbale vaardigheden!!! • Vermijden in regulier: teruggetrokken gedrag!
Sociaal en emotioneel leren Wolters et al, 2011, 2012, 2014 • Relatie leerkracht sterkste voorspeller van welzijn op school voor alle leerlingen, niet op VO bij DSH. • Vergeleken met DSH leerlingen in het regulier onderwijs zijn DSH leerlingen in het speciaal onderwijs minder tevreden over hun relatie met de leerkracht: vroege wortels, communicatie vs doofzijn, gevolgen voor motivatie Knoors & Hermans, div studies Relaties dove kinderen met horende en dove leerkrachten - vroege wortels - nabijheid en conflict - communicatie en hoorstatus
Sociaal en emotioneel leren •
De beschikbare evidentie geeft aan dat dove en slechthorende jongeren meer risico lopen dan hun horende leeftijdgenoten om psychische problemen te ontwikkelen.
•
Ontoereikende kwaliteit van communicatie binnen gezinnen met een slechthorend of doof kind, ongeacht de gebruikte taalmodaliteit, een voorspeller voor zich later ontwikkelende psychische problematiek.
Sociaal-emotionele ontwikkeling en leren Interventies •Universeel •SAFE-criteria (Sequenced, Active, Focused, Explicit – Stapsgewijs, Actief, Gericht, Expliciet) •4R-programma (Reading, Writing, Respect and Resolution – Lezen, Schrijven, Respect en Standvastigheid) •Binnenschools effectief, buitenschools ook
•Effectieve preventie: langdurig, samenhangend, meerdere milieus, niet richten op probleemgedrag maar op protectieve factoren •PAD, Emotieweb, psycho-educatie •Psychotherapie: CGT, relatie therapeut, leerkracht of gedragskundige, effectonderzoek DSH?
Context: onderwijs en zorg •
Opgroeien, school, zorg: ouders en school zijn leidend, zorg is voor sommige leerlingen een noodzakelijk kwaad
•
Anders gezegd, zorg moet het leren (direct dan wel indirect) ondersteunen)
•
Passend onderwijs: met vertrouwen plaatsen in lichte of medium arrangementen
•
Bij alle DSH kinderen: groter risico op sociale en emotioneel problemen, vinger aan de pols (screening, signalering)
•
Bij sociale en emotionele problemen: eerst leerkracht aan zet, dan school, pas daarna zorg
•
Minderheid dove kinderen met blijvende behoefte aan intensief (taal)onderwijs
•
Aandacht voor onderwijsbehoeftes SH kinderen
Save the date