Ontwikkeling en integratie van gevoeligheidskaarten voor verzuring en vermesting van ecosystemen in Vlaanderen ir. J. Meykens 1, ir. H. Vereecken2 1 2
Katholieke Universiteit Leuven, Bodemkundige Dienst van België vzw Katholieke Universiteit Leuven, Labo Bos, Natuur en Landschap
Studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA MIRA/2001/04 februari 2001
Dit rapport verschijnt in de reeks MIRA Ondersteunend Onderzoek van de Vlaamse Milieumaatschappij. Deze reeks bevat resultaten van onderzoek gericht op de wetenschappelijke onderbouwing van het Milieu- en natuurrapport Vlaanderen.
Dit rapport is ook beschikbaar via www.milieurapport.be
Contactadres: Vlaamse Milieumaatschappij – MIRA Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015/451 466
[email protected]
Wijze van citeren: Meykens J., Vereecken H. (2001), Ontwikkeling en integratie van gevoeligheidskaarten voor verzuring en vermesting van ecosystemen in Vlaanderen, studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA, MIRA/2000/01, K.U. Leuven en Bodemkundige Dienst van België.
Colofon Titel:
Ontwikkeling en integratie van gevoeligheidskaarten voor verzuring en vermesting van ecosystemen in Vlaanderen Datum: 9 februari 2001 Promotoren: Prof. dr. ir. Geypens M. 1 en Prof. dr. Hermy. M. 2 Wetenschappelijke medewerkers: ir. Meykens J.1 en ir. Vereecken H.2 1 Katholieke Universiteit Leuven, Bodemkundige Dienst van België vzw ² Katholieke Universiteit Leuven, Labo Bos, Natuur en Landschap Financiering en ondersteuning: Vlaamse Milieumaatschappij - MIRA
3
Inhoud 1
Inleiding ........................................................................................................................................... 5
2
Statisch Massabalans model (SMB)........................................................................................... 6 2.1
Kritische lasten voor nutriënt-stikstof ............................................................................... 6
2.2
Kritische lasten voor verzuring van graslanden en heidesystemen............................ 7
2.3 Kritische last functie ............................................................................................................... 9 2.3.1 Maximale kritische last voor zwavel CLmax(S).......................................................10 2.3.2 Minimale kritische last voor stikstof Clmin(N)........................................................11 2.3.3 Maximale kritische last voor stikstof CLmax(N)......................................................11 2.4
Kritische lasten voor verzuring en eutrofiëring gecombineerd beschouwen.........11
2.5 Criterium ANCle(crit) ..............................................................................................................12 2.5.1 Al-concentratie of kritische pH-waarde .....................................................................14 2.5.2 BC* /Al ratio .....................................................................................................................14 2.5.3 Ca/Al ratio .......................................................................................................................15 2.5.4 Kritische aluminiummobilisatiesnelheid....................................................................15 3
Beschrijving van de input data..................................................................................................16 3.1
Receptoren: selectie van de ecosysteemreceptoren.......................................................16
3.2 Bodem........................................................................................................................................20 3.2.1 Aardewerk (Van Orshoven en Maes, 1987)...............................................................20 3.2.2 Verweringsparameter.....................................................................................................22 3.2.3 N-componenten..............................................................................................................27 3.3
Criterium ANCleaching ............................................................................................................29
3.4 Opname door de vegetatie...................................................................................................31 3.4.1 Opname van N en basische kationen (BK) ................................................................31 3.5 Klimaat.....................................................................................................................................31 3.5.1 Weerstations ...................................................................................................................31 3.5.2 Interceptie door het gewas............................................................................................32 3.5.3 Neerslagoverschot..........................................................................................................32 3.6 Depositie...................................................................................................................................34 3.6.1 Stikstof- en zwaveldepositie.........................................................................................34 3.6.2 Basische kationendepositie...........................................................................................34 4
Overzicht van de gebruikte vergelijkingen en parameters ..................................................37 4.1
Kritische last voor nutriëntstikstof ...................................................................................37
4.2
Kritische last voor verzuring ..............................................................................................37
4.3
Maximale kritische last voor stikstof................................................................................37
4.4
Minimale kritische last voor stikstof ................................................................................37
4.5
Maximale kritische last voor zwavel.................................................................................38
5
Kritische lasten en hun overschrijding in Europa................................................................39
6
Resultaten ......................................................................................................................................45
7
6.1
Inhoud CD-ROM...................................................................................................................45
6.2
Bespreking en duiding van de berekende kritische lasten..........................................46
6.3
Onzekerheden en mogelijkheden voor verder onderzoek ..........................................47
Referenties .....................................................................................................................................49
4
Berekening kritische lasten voor graslanden en heidegebieden Meykens J.1, Vereecken H.², Geypens M.1 en Hermy M.² 1
Bodemkundige Dienst van België vzw ² KUL, Labo Bos, Natuur en Landschap
1 Inleiding Het onderzoek in Vlaanderen naar kritische lasten en hun overschrijdingen is relatief beperkt. Craenen et al. (1996) hebben voor 652 bosplots de statische massabalans methode (SMB) gebruikt om de kritische waarde te bepalen voor verzuring (zwavel, stikstof en totale verzuring) en eutrofiëring (nutriënt stikstof) van bosecosystemen (naald- en loofbossen). Vereecken en Hermy (2000) hebben in een eerste empirische studie ook aandacht geschonken aan kritische lasten voor andere ecosystemen dan bossen. Een kritische last is gedefinieerd als zijnde “een kwantitatieve schatting van een blootstelling aan de depositie of de concentratie van één of meerdere polluenten waaronder geen significante schadelijke effecten optreden aan bepaalde milieureceptoren volgens de huidige kennis” (Nilsson en Grennfelt, 1988). Binnen de United Nations Economic Comission for Europe (UNECE) Convention on Long Range Transboundary Air Pollution (CLTRAP) werden verschillende protocols ontwikkeld gericht op de bestrijding van verzuring, eutrofiëring en vervuiling door troposferisch ozon. In december jongstleden werd een nieuw protocol ondertekend waarbij men uitgaat van een multi-effect, multi-pollutant benadering. Hierbij werden aan België emissieplafonds opgelegd voor NO X, SO X en NH3. Naast deze wettelijke aspecten werden er ook talrijke wetenschappelijke workshops gehouden waarbij kritische lasten en niveaus voor receptoren en methoden om deze te bepalen werden gedefinieerd. Hieruit vloeide de “Manual on methodologies and criteria for Mapping Critical Loads/Levels and geographical areas where they are exceeded” (UBA, 1996) uit voort. Deze handleiding voorziet in een wetenschappelijke basis voor het verwerven en analyseren van data op basis waarvan het mogelijk is om gevoelige receptoren en locaties te definiëren en lokaliseren, kritische lasten kaarten te genereren en overschrijdingen van deze kritische lasten te karteren voor geografische gebieden. In deze voorliggende studie wordt getracht om in eerste fase het SMB toe te passen op heidegebieden en graslanden. Hierbij kan een vergelijking gemaakt worden met de uit deze studie voortgekomen resultaten en deze van de empirische (Vereecken en Hermy, 2000) benadering.
5
2 Statisch Massabalans model (SMB) 2.1
Kritische lasten voor nutriënt-stikstof
De massabalans benadering gaat uit van een steady-state equilibrium bij het berekenen van kritische lasten. Aan de hand van een balansvergelijking worden er een input-output budget opgesteld. Hierbij worden korte termijn veranderingen zoals seizoenale, jaarlijkse of oogst-veranderingen, niet rechtstreeks opgenomen in de vergelijking maar indirect beschouwd door middel van de lange termijn fluxen. De massabalans benadering kan gebruikt worden om kritische lasten van nutriënt-N te berekenen voor alle ecosystemen om zo N-ophoping te vermijden, N-uitspoeling tegen te gaan en een onevenwichtige nutriëntenlevering te voorkomen. De benadering verwaarloost ecosysteem interactie en processen zoals competitie, ziektes, begrazing, e.d.. Managementimpact op de N-input en –output kan in de vergelijking geïncorporeerd worden. De N-balans kan als volgt opgesteld worden (UBA, 1996): Ndep + Nfix = Ni + Nu + Nde + Nad + Nfire + Neros + Nvol + Nle
Waarbij Ndep Nfix Ni Nu Nde Nad Nfire Neros Nvol Nle aan de
:stikstof depositie :stikstof input door biologische fixatie :immobilisatie van stikstof :netto verwijdering van stikstof via het gewas :denitrificatieflux naar de atmosfeer toe :adsorptie van stikstof :stikstofverliezen door vuur :stikstofverliezen door erosie :stikstofverliezen door ammoniakemissie :aanvaardbaar niveau van totale N-uitspoeling waarbij geen schade optreedt ecosystemen.
Stikstofverliezen door vuur, erosie of ammoniakemissie van gewassen zijn te verwaarlozen in vergelijking met de andere factoren. Ook de input door biologische fixatie is beperkt. Stikstof adsorptie van NH4+ door bv. kleimineralen wordt verwaarloosd omdat tijdelijk er wel grotere hoeveelheden N kunnen opgeslagen worden maar verder in de tijd zal deze N weer vrijgezet worden. De ad- en desorptie kan alleen maar beschreven worden in dynamische modellen. Onder steady-state condities worden ad- en desorptie niet beschouwd. Samenvattend komt men dan tot volgende vergelijking van de kritische last voor nutriënt stikstof: CLnut (N) = Ni + Nu + Nde + Nle
6
2.2
Kritische lasten voor verzuring van graslanden en heidesystemen
Bij de afleiding van de formule voor de kritische last van verzuring vertrekt men van volgende ladingsbalans: + le
H
+ Al
3+ le
+ le
+ BCle + NH4
2le
= SO4
-
-
-
-
+ NO3 le + Cl le+ HCO3 le + RCOO le (a)
Waarbij Subscript BC RCOO 3+ Al
le
= = = =
leaching (uitspoeling) 2+ 2+ + + Ca + Mg + K + Na (basische kationen) som van de organische ionen alle positief geladen alumnium-ionen
-
2-
De concentraties van OH en CO3 worden verondersteld nul te zijn wat redelijk is zelfs voor kalkrijke gronden (UBA, 1996). De ANC (anion neutralisation capacity) wordt gedefinieerd als zijnde: -
-
+ le
ANCle = HCO3 le + RCOO le - H
- Al
3+ le
(b)
Door vergelijking (a) met vergelijking (b) te combineren komt men tot: + le
ANCle = BCle + NH4
2le
- SO4
-
-
- NO3 le - Cl le
(c)
Zo komt men tot een alternatieve definitie van ANC als de som van de kationen min de som van anionen van de sterke zuren. Chloride is een tracer. Hiermee wordt bedoeld dat er geen bronnen of sinks zijn van chloride in de bodem. Bijgevolg kan de uitgespoelde chloride gelijk gesteld worden met de depositie van chloride. -
-
Cl le = Cl dep
(d)
In een steady-state situatie moet de uitgespoelde hoeveelheid basische kationen gelijk zijn aan de netto-input.
BCle = BCdep + BCw - BCu
(e)
Waarbij BCdep BCw BCu
= depositie van basische kationen = verwering van basische kationen = netto-opname van kationen noodzakelijk voor groei over lange termijn.
Basische kationen input via bladval en verwijdering via onderhoudsopname zijn niet beschouwd omdat verondersteld wordt dat beide fluxes mekaar opheffen in een steady-state situatie. Ook worden de uitwisselbare basen op de bodemcomplexen niet opgenomen (CEC, cation exchange capacity). Ze kunnen zuurheid bufferen voor
7
verscheidene decennia maar dit is een tijdelijk fenomeen vergeleken met de lange termijn beschouwingen. De uitspoeling van sulfaat en nitraat wordt bepaald aan de hand van massabalansen voor S en N. Voor zwavel verkrijgt men dan: Sle = Sdep - Sad - Su - Si - Sre – Spr
(f)
Waarbij Sdep Sad Su Si Sre Spr
= = = = = =
zwaveldepositie zwaveladsorptie netto-opname van zwavel door de planten immobilisatie van zwavel reductie van zwavel neerslag van zwavel
Er wordt gesteld dat opname, immobilisatie en reductie van S onbelangrijk zijn in bossen (UBA,, 1996). Adsorptie van zwavel en in sommige gevallen ook complexatie en neerslag met Al, kan tijdelijk een sterke accumulatie van veroorzaken maar onder lange termijn steady-state condities worden adsorptie/desorptieen neerslag/mobilisatie-processen niet beschouwd. Omdat zwavel helemaal geoxideerd wordt in de bodem bekomt men dan uit vergelijking (e): Sle = SO4 le = Sdep
(g)
De massabalans voor stikstof is: Nle = Ndep + Nfix -Ni - Nu - Nde - Nad - Nfire - Neros - Nvol
(h)
De uitspoeling van ammonium kan verwaarloosd worden omwille van preferentiële opname en complete nitrificatie in de wortelzone. Stikstofverliezen omwille van brand, erosie en ammoniakvervluchtiging zijn klein. Onder deze voorwaarden komt men tot volgende vergelijking: Nle = NO3,le = Ndep – Ni – Nu - Nde
(i)
Strikt genomen zouden we het rechterdeel van de vergelijking moeten vervangen door max[Ndep – Ni – Nu - Nde, 0] aangezien de uitspoelingsterm niet negatief kan zijn. Echter, de vergelijking zou dan moeilijk bruikbaar worden.
Als men de vergelijkingen (c), (d), (e), (f), (g) en (i) samenvoegt, verkrijgt men:
Sdep + Ndep – BCdep + Cldep = BCw - BCu + Ni + Nu + Nde – ANCle
8
De kritische last voor potentiële verzuring wordt bepaald door een ANCle(crit), dit is een criterium dat chemische status verbindt met schadelijke effecten op receptoren, te definiëren in volgende vergelijking: CL(Ac
pot )
= BCw – BCu + Ni + Nu + Nde – ANCle(crit)
De term potentiële verzuring wordt gebruikt omdat ammoniak verzurend kan werken indien het in de bodem genitrificeerd wordt. Verder kan men het onderscheid maken tussen langs de ene kant verzuring als gevolg van “landgebruik”, Ni + Nu + Nde - BCu, en langs de andere kant verzuring als gevolg van “bodemverzuring” BCw - ANCle. Dit leidt tot een definitie van de actuele verzuring: CL(Acact) = BCw – ANCle(crit)
(j)
De reden voor dit onderscheid tussen potentiële en actuele verzuring is dat men een kritische last wou afleiden die een intrinsieke eigenschap was van het ecosysteem en die niet zou veranderen in de tijd (UBA, 1996). Daarom werd getracht de inputtermen die wel kunnen veranderen in de tijd zoals (1) BC depositie als gevolg van reductiemaatregelen (2) de opname van BC en N als gevolg van management en (3) N immobilisatie en denitrificatie als gevolg van een veranderend hydrologisch regime, uit te sluiten. Echter, de termen in vergelijking (j) zijn ook onderhevig aan verandering. Bij de berekening van ANC worden BCdep en BCu gebruikt. En ook de verwering is uiteindelijk afhankelijk van temperatuur en vochtconditie die kunnen veranderen als gevolg van klimaatswijzigingen en verlaging van de grondwatertafel. De gebruikte waarden zouden dan ook best lange termijn gemiddelden zijn alhoewel het best mogelijk dat de onzekerheid hiervan groter is dan deze als gevolg van de veranderingen (UBA, 1996).
2.3
Kritische last functie
Om het verzurend effect van stikstof en zwavel tezamen te bekijken werd het concept van de kritische last functie ontwikkeld. Deze benadering laat toe om de verzurende depositie te vergelijken met een kritische last voor totale verzuring. In de meest eenvoudige vorm kan men de kritische lastfunctie grafisch als volgt voorstellen: een diagonaal van 45° op een zwavel-stikstof-depositie diagram (figuur 2.1). De intercept op de x-as en de y-as stelt respectievelijk de N-depositie en de S-depositie voor die de kritische last van beide agentia afzonderlijk definieert. Elk punt langs de lijn stelt een kritische last voor als een combinatie van N- en S-depositie.
9
Figuur 2.1: de kritische last functie in zijn meest eenvoudige vorm (Hall et al., 1998)
Om N-uitlogingsprocessen in de bodem in rekening te brengen wordt de diagonaal verschoven over een bepaalde afstand langs de x-as, zijnde de N-depositie as (figuur 2.2). Op deze manier kan de N-depositie hoger zijn zonder dat de kritische last wordt overschreden. Voor zwavel zijn er geen zulke processen. Daarom wordt er geen verschuiving langs de y-as gedaan. Zo bekomt men een minimum kritische last voor stikstof.
Figuur 2.2: verschoven kritische last functie (UBA, 1996).
2.3.1
Maximale kritische last voor zwavel CLmax(S)
De maximale kritische last voor zwavel is de kritische last voor verzuring waarbij alleen zwavel bijdraagt tot verzuring en waarbij er geen N-depositie is. Deze kritische last wordt op volgende wijze weergegeven: CL max(S) = BCdep – Cldep + BCw - BCu – ANCle(crit)
10
of CL max(S) = CL(Ac) + BCdep - Cldep- BCu Niet-mariene afzettingen van chloride worden verondersteld verzurend te zijn omwille van associatie tot waterstofcloride en de depositie daarvan. Omdat alleen zwavel en stikstof worden beschouwd in emissiereductie scenario´s en opties, wordt deze term afgetrokken van de niet-mariene basische depositie (Hall et al., 1998).
2.3.2
Minimale kritische last voor stikstof Clmin(N)
De minimale kritische last voor stikstof is onafhankelijk van de N-depositie en wordt volledig bepaald door de N-opname processen in de bodem. Deze kritische last wordt dan ook gedefinieerd als: CL min(N) = Ni + Nu
2.3.3
Maximale kritische last voor stikstof CLmax(N)
De maximale kritische last voor stikstof gaat ervan uit dat alleen stikstof bijdraagt tot de verzurende depositie. De uitdrukking is equivalent met deze van zwavel maar houdt ook rekening met de N-opname processen in de bodem. CL max(N) = CL(S+N) = CLmin (N) + CL max (S) Aangezien het onwaarschijnlijk is dat de termen in het rechterdeel van de N-balans onafhankelijk zijn van S- of N-depositie, wordt voorgesteld om een depositieafhankelijke formule te gebruiken, geformuleerd als volgt. CL max(N) = CL min (N) + CLmax (S)/(1-f de)
2.4
Kritische lasten voor verzuring en eutrofiëring gecombineerd beschouwen
Bij het gecombineerd beschouwen van de kritische lasten voor verzuring en vermesting kunnen zich twee gevallen voordoen namelijk: 1.
CLnut(N) > CLmax(N)
In dit geval is de kritische last voor vermesting van geen belang en kan deze verwaarloosd worden. De maximaal toelaatbare N-depositie wordt gegeven door CLmax(N).
2.
CLnut(N) < CLmax(N)
11
In dit geval limiteert CLnut(N) de maximaal toelaatbare N-depositie. De toegelaten Sdepositie wordt gegeven door: CL min(S) = CL max(S) - Nle
Figuur 2.3: Kritische last functie voor verzurende en vermestende stikstof (UBA, 1996)
Figuur 2.4: Kritische last functie voor gecombineerd effect van verzuring en vermesting (UBA, 1996)
2.5
Criterium ANC le(crit)
De kritische ANCle wordt gedefinieerd als zijnde: ANCle(crit) = - Alle(crit) – Hle(crit) = -Q ([Al]crit + [H] crit )
(2.5)
Waarbij
12
Alle(crit) Hle(crit) Q [Al]crit [H] crit
= = = = =
kritische aluminiumhoeveelheid die mag uitspoelen kritische waterstofhoeveelheid die mag uitspoelen neerslagoverschot (m³/ha jaar) kritische aluminiumconcentratie kritische pH-waarde
-
-
In deze vergelijking werden RCOO en HCO3 verwaarloosd. Dit is redelijkerwijs aan te nemen omdat de HCO3 - concentratie verwaarloosbaar klein is bij kritische pHwaarden. De concentratie RCOO is niet verwaarloosbaar. Echter, het aluminiumconcentratie criterium heeft enkel betrekking op de niet-organisch gebonden aluminium. Zo kan de concentratie van RCOO ook verwaarloosd worden in de 3+ veronderstelling dat RCOO volledig geassocieerd is met Al (Craenen et al., 1996). Het neerslagoverschot wordt berekend als neerslag minus de som van de actuele interceptie en de evapotranspiratie. Q = (P - Ia - ETa) * 10 Waarbij P Ia ETa 10
= = = =
neerslag (mm/jaar) actuele interceptie (mm/jaar) actuele evapotranspiratie (mm/jaar) conversiefactor voor van mm/jaar naar m³/ha jaar te gaan
De relatie tussen de [H] en [Al] wordt beschreven door het gibbsietevenwicht: [Al] = Kgibb * [H]³ of
1/3
[H] = ([Al] / Kgibb )
Waarbij Kgibb
=gibbsiet evenwichtsconstante
Craenen et al. (1996) stellen dat ondanks het feit dat gibbsiet niet aanwezig is in Vlaamse bodems toch met deze vergelijking gewerkt werd bij het bepalen van de kritische lasten omdat er geen goed alternatief voorhanden is bij de berekening van de kritische pH-waarde en omdat deze methodiek beschreven staat in de Mapping Manual (UBA, 1996). De gibbsietevenwichtsconstante is afhankelijk van het type bodem. Met afnemende hoeveelheid koolstof in de grond zal ook Kgibb dalen. In tabel 2.1 en 2.2 zijn een aantal waarden voor Kgibb weergegeven. Een veel gebruikte waarde is 6 Kgibb=300m /eq². Tabel 2.1: Kgibb-waarden voor minerale gronden (UBA, 1996) log10(K gibb[(l/mol)²] = -pK gibb 6
Kgibb (m /eq²)
8,0
8,2
8,5
8,7
9,0
300
475
950
1500
3000
13
Tabel 2.2: Kgibb en pK gibb in relatie met het organische stof-gehalte (UBA, 1996) organisch stof-gehalte type bodem (%) 70-100 vennen, venige bodems, organische bodems, organische lagen 15-30 bodems met een bepaalde hoeveelheid organisch materiaal; A/E lagen 5-15 bodems met lage hoeveelheden organisch materiaal; B/C lagen 0-5 minerale bodems; C lagen
-pK gibb 6,5
Kgibb 6 (m /eq²) 9,5
7,6
100
8–9
300 – 3000
8,5 – 9,5
950 - 9500
Om de kritische ANC leaching te bepalen zijn er aantal mogelijkheden. hieronder opgesomd.
2.5.1
Deze zijn
Al-concentratie of kritische pH-waarde
Om ANCle(crit) te bepalen volstaat het om een kritische Al-concentratie of een kritische pH-waarde in te vullen in vergelijking (2.5). De andere concentratie kan dan uit deze vergelijking gehaald worden. Als kritische aluminiumconcentratie wordt voor bosecosystemen in de literatuur 0,2 eq/m³ naar voren geschoven. Voor de pHwaarde een waarde van 4 of een concentratie [H] krit = 0,1 eq/m³.
2.5.2
BC* /Al ratio
Veel gebruikt is ook het criterium waarin de bodemchemie en de plantrespons via een * kritische basische kationen tot aluminium ratio, [BC /Al]krit verbonden worden met * * mekaar. Onder BC verstaat men BC = Ca + Mg + K . Natrium wordt uit deze vergelijking gehouden aangezien dit element de plant geen bescherming geeft tegen aluminiumtoxiciteit.
Alle( crit) = 1,5
BC * le ( BC * / Al) crit
De factor 1,5 is een omrekeningscoëfficiënt tussen mol en equivalent. Voor de kritische basische kationen-aluminium verhouding hebben Sverdrup en Warfvinge (1993) een aantal waarden gegeven. De uitspoeling van basische kationen komt uit volgende massabalans: *
*
*
*
BC le = BC w + BC dep – BC u De verwering van basische kationen is gekend voor elke component afzonderlijk of wordt berekend uit volgende formule:
14
*
BC w = xCaMgK BCw Waarbij *
BC w x CaMgK bodem BCw
= verwering van de basische kationen Ca, Mg en K = fractie van de totale verwering; standaardwaarden zijn voor een zandige 0,7, voor een rijkere gronden 0,85 = verwering van alle basische kationen inclusief Na
2.5.3
Ca/Al ratio
De Mapping Manual beveelt het gebruik van de BC*/Al ratio aan. Echter, Hall et al. (1998) stelden voor het Verenigd Koninkrijk vast dat het gebruik van dit criterium aanleiding gaf tot hoger kritische lasten ook in gebieden voor er zeker sprake was van verzuringsgevoeligheid. Ze pleitten er dan ook voor om in plaats van BC*/Al de verhouding Ca/Al te gebruiken. Reden hiervoor is dat in de eerste benadering ervan uit gegaan wordt dat Mg in dezelfde mate bijdraagt aan de bescherming tegen Altoxiciteit als Ca. Hieromtrent bestaat twijfel. Daarenboven heeft het wetenschappelijk onderzoek zich vooral op de Ca/Al verhouding toegespitst. Zeker in gebieden met een hoge depositie van zeezout is het gebruik van de Ca/Al verhouding te verkiezen boven de BC*/Al verhouding. Cronan en Grigal (1995) kwamen tot het besluit dat als chemische limiet een Ca/Al ratio van 1 gerechtvaardigd is. Indien men dit criterium gebruikt moeten in de SMB vergelijkingen alle termen van BC aangepast worden voor alleen Ca. Falkengren-Grerup et al. (1995) stellen echter dat de Ca/Al ratio niet geschikt is als criterium voor aluminiumtoxiciteit.
2.5.4
Kritische aluminiummobilisatiesnelheid
Een ander criterium wat kan gebruikt worden is dat er geen uitputting mag zijn van secundaire aluminiumcomplexen. Deze kunnen structurele veranderingen veroorzaken aan de bodem omdat ze mede de stabiliteit van de bodem bepalen. Verder veroorzaakt een aluminium vrijzetting een pH-daling. Aluminiumuitputting komt voor als onder invloed van zure depositie meer aluminiumionen uitspoelen dan er geproduceerd worden door verwering van primaire mineralen. Het criterium werd dan ook in die zin bepaald namelijk dat de maximale kritische aluminiumuitspoeling gelijk moet zijn aan de verwering van aluminium: Alle(crit) = Alw
15
3 Beschrijving van de input data 3.1
Receptoren: selectie van de ecosysteemreceptoren
Bij de selectie van mogelijke receptorpunten werd uitgegaan van de Biologische Waarderingskaart (BWK) (Instituut voor Natuurbehoud, versie 1.0-2.0, 1997). Dit is de recentste versie die gebiedsdekkend beschikbaar is voor Vlaanderen. Via een herklassificatie naar graslanden en heidegebieden kunnen we de basisreceptorkaarten opstellen. Hierbij wordt geopteerd om voorlopig nog kalkgrasland (Festuco-Brometea), zuur grasland (Nardetalia), neutraal-zuur grasland (Molinio-Arrhenetheratea, Corynephoretalia, Festuco-Sedetalia) en cultuurgrasland van elkaar te onderscheiden. Bij de cultuurgraslanden houden we enkel rekening met deze die volgens MAP2bis (decreet van 3 maart 2000) vallen onder de zogenaamde '0-bemestingsnorm'. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de codes van het MAP2bis die in deze studie onder de noemer '0-bemesting' werden genomen. Bij de heidegebieden maken we een onderscheid tussen droge (Calluno-Genistion) en natte heidegebieden (Ericion tetralices).
Tabel 3.1: Codes MAP2bis van de gebieden met een '0-bemestingsnorm' (Vlaamse Land Maatschappij)
MAPklasse natuur
0-bemesting
Betekenis
1
Groengebieden (geen ontheffing mogelijk) + combinatie met GEN, GEI, GEO, H, V
2
Groengebieden met potentiële intermediaire ontheffing + combinatie met GEI, GEO, H, V
3
Groengebieden met potentiële ontheffing tot algemeen +
4
combinatie met GEO, H, V Bosgebieden (geen ontheffing mogelijk) + combinatie met GEN, GEI, GEO, H, V
MAPklasse water/fosfaat
5
Bosgebieden met potentiële intermediaire combinatie met GEI, GEO, H, V
1
Beschermingszone 1 voor de grondwaterwinning + alle combinaties hiermee
GEN: geelgroengebieden met verstrenging tot nulbemesting met 2GVE (grootveeeenheden) GEI: geelgroengebieden met verstrenging tot 2 GVE (of 170 kg Norg) + 100kg N CM GEO: geelgroengebieden zonder verstrenging H: habitat + bufferzone V: vogelrichtlijngebied
Bij de herleiding van de BWK werd enkel rekening gehouden met de eerste 5 karteringseenheden, al dan niet als complex geformuleerd. Peymen et al. (2000) concluderen immers dat minder dan 1% van de vlakjes in Vlaanderen een invulling hebben voor de zesde karteringseenheid en dus geen significante bijdrage meer leveren. Tabel 3.2 geeft een overzicht van de karteringseenheden gebruikt bij de herleiding.
16
ontheffing
+
Tabel 3.2: Herleiding BWK (IN, versie 1.0-2.0, 1997) ECOTOOP Cd Cd+ CdCdb Cdb+ CdbCe Ce+ CeCeb Ceb+ CebCes
Ces+ CesCg Cg+ CgCgb Cgb+ CgbCm Cm+ CmCmb
NAAMGEVING
INFO
NIEUW
gedegradeerde heide met dominatie van Bochtige smele
DRHE
door Bochtige smele gedomineerde heide met struik- of boomopslag
DRHE DRHE DRHE
vochtige tot natte dopheidevegetatie
DRHE DRHE NAHE
Ericetum tetralicis dopheidegemeenschap
vochtige tot natte dopheidevegetatie met struik- of boomopslag
NAHE NAHE NAHE
vochtige of natte dopheidevegetaties met elementen uit de hoogveenflora
NAHE NAHE NAHE
droge struikheidevegetatie met struik- of boomopslag
NAHE NAHE DRHE DRHE DRHE DRHE
gedegradeerde heide met dominatie van Pijpenstrootje
DRHE DRHE DRHE
door Pijpenstrootje gedomineerde heide met struik- of boomopslag
DRHE DRHE DRHE
Hazelaar gedegradeerde heide met dominatie van Adelaarsvaren
DRHE DRHE DRHE DRHE
droge struikheidevegetatie
Calluno-Genistetum struikheidegemeenschap
Cmb+ CmbCp Cp+ CpCpb Cpb+ CpbCra Cv Cv+ CvHa Ha+ HaHab Hab+ HabHad Had+ HadHc
Corylus avellana
DRHE DRHE DRHE
door Adelaarsvaren gedomineerde heide met struik- of boomopslag
meidoorn droge heide met bosbes
Crataegus sp.
struisgrasvegetatie op zure bodem
Buntgras- en Struisgras-orde
DRHE DRHE DRHE DRHE DRHE DRHE ZUGR
en verwante gemeenschappen
ZUGR ZUGR ZUGR
struisgrasvegetatie op zure bodem met struik- of boomopslag
ZUGR ZUGR ZUGR ZUGR ZUGR NZGR
droog, zuur duingrasland
vochtig, licht bemest grasland ("dotterbloemhooiland")
Calthion
Hc+ Hc-
NZGR NZGR
17
Hd Hd+ HdHf Hf+ HfHfb Hfb+ HfbHfc Hfc+ HfcHft Hft+ HftHj Hj+ HjHjb Hjb+ HjbHk Hk+ HkHkb Hkb+ HkbHm Hm+ HmHme Hme+ HmeHmm Hmm+ HmmHmo Hmo+ HmoHn Hn+ HnHnb
kalkrijk duingrasland
natte moerasspirearuigte met struik- of boomopslag
KAGR KAGR KAGR NZGR NZGR NZGR NZGR
natte moerasspirearuigte met Moesdistel
NZGR NZGR NZGR
natte moerasspirearuigte met Poelruit
NZGR NZGR NZGR
natte ruigte met Moerasspirea
vochtig, licht bemest grasland gedomineerd door russen
Filipendulion
NZGR NZGR Pitrus en Zeegroene rus; geen Veldrus NZGR NZGR NZGR NZGR
door russen gedomineerd grasland met boom- of struikopslag
kalkgrasland met struik- of boomopslag
NZGR NZGR KAGR KAGR KAGR KAGR
onbemest, vochtig pijpenstrootjesgrasland
Molinion
KAGR KAGR ZUGR
kalkrijk Molinion
ZUGR ZUGR NZGR
kalkgrasland
onbemest, vochtig pijpenstrootjesgrasland - eutroof type, basiclien
Festuco-Brometea
onbemest, vochtig pijpenstrootjesgrasland - mesotroof type neutroclien Molinion
NZGR NZGR ZUGR
onbemest, vochtig pijpenstrootjesgrasland - oligotroof type zuur Molinion
ZUGR ZUGR ZUGR
zure borstelgrasvegetatie met struik- of boomopslag
ZUGR ZUGR ZUGR ZUGR ZUGR ZUGR
soortenarm permanent cultuurgrasland
OOK HOOILANDEN
ZUGR ZUGR CUGR
Hp+
soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden
OOK HOOILANDEN
NZGR
Hpr
weilandcomplex met veel sloten en/of microrelïef
OOK HOOILANDEN
CUGR
Hpr+
weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf en met relicten van halfnatuurlijke graslanden
OOK HOOILANDEN
NZGR
Hpr-
poldergrasland met weinig sloten en/of microrelïef
OOK HOOILANDEN
CUGR
Hpr + Da
poldergrasland met zilte elementen
OOK HOOILANDEN
CUGR
Hnb+ HnbHp
zure borstelgrasvegetatie
Nardetea
18
Hpr+ + Da
soortenrijk poldergrasland met zilte elementen
Hpu+
weinig bemeste kalkrijke graslanden van de Maasuiterwaarden
KAGR
Hr Hr+ HrHrb
verruigd grasland
verruigd grasland met struik- of boomopslag
CUGR CUGR CUGR CUGR
mesofiel hooiland
CUGR CUGR NZGR
Hrb+ HrbHu Hu+ HuHub Hub+ HubHx Hx+ HxK(Cd) K(Cd+) K(Cd-) K(Ce) K(Ce+) K(Ce-) K(Cg) K(Cg+) K(Cg-) K(Cm) K(Cm+) K(Cm-) K(Cp) K(Cp+) K(Cp-) K(Ha) K(Ha+) K(Ha-) K(Hc) K(Hc+) K(Hc-) K(Hd) K(Hd+) K(Hd-) K(Hf) K(Hf+) K(Hf-) K(Hfc)
K(Hfc+) K(Hfc-) K(Hj)
mesofiel hooiland met struik- of boomopslag
OOK HOOILANDEN
NZGR
Arrhenatherion / OOK GRAASWEIDEN! glanshaververbond / OOK GRAASWEIDEN! OOK GRAASWEIDEN! OOK GRAASWEIDEN!
NZGR NZGR NZGR
OOK GRAASWEIDEN! zeer soortenarme, ingezaaide graslanden
NZGR NZGR CUGR
vaak tijdelijk
bermen, perceelsranden, ... gedomineerd door Bochtige smele
CUGR CUGR DRHE
bermen, perceelsranden,… met dopheidevegetatie
DRHE DRHE NAHE
bermen, perceelsranden, .. met droge struikheidevegetatie
NAHE NAHE DRHE
bermen, perceelsranden, ... gedomineerd door Pijpenstrootje
DRHE DRHE DRHE
bermen, perceelsranden, ... gedomineerd door Adelaarsvaren
DRHE DRHE DRHE
bermen, perceelsranden, … met elementen van struisgrasvegetatie
DRHE DRHE ZUGR
bermen, perceelsranden, … met elementen van dotterbloemhooiland
ZUGR ZUGR NZGR
bermen, perceelsranden, … met elementen van kalkrijk duingrasland
NZGR NZGR KAGR
bermen, perceelsranden, … met elementen van moerasspirearuigte
KAGR KAGR NZGR
bermen, perceelsranden, … met elementen van moerasspirearuigte met Moesdistel
NZGR NZGR NZGR
bermen, perceelsranden, … met veel russen
NZGR NZGR NZGR
K(Hj+) K(Hj-)
NZGR NZGR
19
K(Hk)
bermen, perceelsranden, … met elementen van kalkgrasland
KAGR
bermen, perceelsranden, … met elementen van pijpenstrootjesgrasland
KAGR KAGR ZUGR
bermen, perceelsranden, … met elementen van zure borstelgrasvegetatie
ZUGR ZUGR ZUGR
K(Hn+) K(Hn-) K(Hp+)
soortenrijke, grazige bermen, perceelsranden, …
ZUGR ZUGR NZGR
K(Hr)
Verruigde bermen, perceelsranden, …
CUGR
bermen, perceelsranden, … met elementen van mesofiel hooiland
CUGR CUGR NZGR
K(Hk+) K(Hk-) K(Hm) K(Hm+) K(Hm-) K(Hn)
K(Hr+) K(Hr-) K(Hu) K(Hu+) K(Hu-)
NZGR NZGR
DRHE: droge heide; NAHE: natte heide; ZUGR: zuur grasland; NZGR: neutraal-zuur grasland; KAGR: kalkgrasland; CUGR: cultuurgrasland vallend onder de 0-bemesting
3.2 3.2.1
Bodem Aardewerk (Van Orshoven en Maes, 1987)
Het bodemdatabestand Aardewerk is gebaseerd op gegevens die de systematische bodemprofielstudie voor het gebied ten noorden van Samber en Maas opleverde. In het bestand zijn 48311 horizonten en 8962 profielen opgenomen en beschreven voor 53 variabelen. Deze variabelen zijn localisatie- en identificatiekenmerken van de profielen en horizonten evenals profiel- en horizontkenmerken.
Localisatie- en identificatiegegevens van het profiel ASSOC_NR ZONE_NR KAART_NR PROF_NR KOORD_O KOORD_N HOOGTE BOGEBR PERSOON DATUM
referentienummer van de bodemassociatie referentienummer van de bodemzone volgnummer van het bodemkaartblad volgnummer van het profiel per kaartblad lambertcoördinaat (m) voor de oost-west as lambertcoördinaat (m) voor de noord-zuid as hoogteligging van het profiel (m) bodemgebruik/vegetatie naam van de profileerder jaar en maand van de profilering
Profielkenmerken SUBSTR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT BIJMENG FASE VAR_PROF
geologisch af granulometrisch afwijkend substraat textuurklasse drainageklasse profielontwikkeling aard va n de stenige bijmenging bij stenige textuurklassen dieptekarakteristieken zoals gespecifiëerd in de typebenaming variante van de profielontwikkeling
20
VAR_MOED TYPE
variante van het moedermateriaal typebenaming; concatenatie van de symbolen voor het substraat, de textuurklasse, de drainageklasse, de profielontwikkeling, de varianten van de profielontwikkeling, het moedermateriaal en de fase
Localisatie- en identificatiegegevens van de horizont HOR_NR HOR_DIEP HOR_DIK
volgnummer van de beschreven horizont diepteligging (cm) van de bovenste grens dikte (cm)
Horizontkenmerken HORIZONT symbool van de genetisch morfologisch horizont HOR_SPEC specifiek horizontkenmerk TEXT_EST geschatte horizonttextuurklasse GLEY_INT intensiteit van de gleyverschijnselen LUCHTDR waterbergend vermogen (%) van luchtdroge grond LIMONIET limonietgehalte (%) CACO3 kalkgehalte (%) PH_KCL zuurtegraad in 1N KCl PH_H2O zuurtegraad in gedestilleerd water CEC_TOT totale sorptiecapaciteit (meq/100g) V verzadigingsgraad (%) van het sorptiecomplex KOOLSTOF koolstofgehalte (%) CN_RATIO koolstof-stikstof verhouding van de organische fractie CEC_ORG sorptiecapaciteit van de organische fractie (meq/100g) CEC_MIN sorptiecapaciteit van de minerale fractie (meq/100g) TEXT_FRK aantal en aard van de bepaalde textuurfracties T1_0002 granulometrische fractie (0-2µm) T2_0010 granulometrische fractie (2-10µm) T3_0020 granulometrische fractie (10-20µm) T4_0050 granulometrische fractie (20-50µm) T5_0100 granulometrische fractie (50-100µm) T6_0200 granulometrische fractie (100-200µm) T7_0500 granulometrische fractie (200-500µm) T8_2000 granulometrische fractie (500-2000µm) T9 granulometrische fractie (>2000µm) T14_0050 granulometrische fractie (0-50µm) T23_0020 granulometrische fractie (2-10µm) KLEI granulometrische fractie (0-2µm) LEEM granulometrische fractie (2-50µm) ZAND granulometrische fractie (50-2000µm) MEDIAAN granulometrische fractie (µm)
Deze gegevens van Aardewerk worden gebruikt om de bodems te karakteriseren. Door middel van een kaartoverlay tussen de opnamepunten van de databank Aardewerk en de ecosysteemkaart worden alleen die punten weerhouden die in grasland of heidegebied liggen. Enkel deze punten worden gebruikt in de berekeningen. Aardewerk beschikt over kwantitative gegevens die een voordeel opleveren ten opzichte van de bodemkaart. De parameters van Aardewerk die daadwerkelijk gebruikt werden zijn: coördinaten, bodemserie (met eventuele bijkomende specificaties naar variante en moedermateriaal), granulometrische fracties, C:N-verhouding (indien beschikbaar) en percentage koolstof.
21
Tabel 3.3 geeft een overzicht van het aantal opnamepunten van de databank Aardewerk die gelegen zijn in de onderscheiden graslanden en heidegebieden. Verder is er een overzicht gemaakt van de representativiteit van deze opnamepunten voor de verschillende ecosysteempolygonen zoals afgeleid van de biologische waarderingskaart.
Tabel 3.3: Overzicht aantal opnamepunten van de databank Aardewerk binnen de polygonen van de onderscheiden graslanden en heidegebieden ecosysteem graslanden ZUGR KAGR NZGR CUGR heidegebieden DRHE NAHE
tot opp (ha) tot # polyg # pt in polyg opp polyg met punt (ha) % tot opp 8674,39 3355,23 40126,51 22045,85
1922 302 16622 38715
29 4 195 94
889,27 1726,73 5917,08 1968,59
10% 51% 15% 9%
14730,72 2861,98
2575 405
37 3
2789,83 777,32
19% 27%
DRHE: droge heide; NAHE: natte heide; ZUGR: zuur grasland; NZGR: neutraal-zuur grasland; KAGR: kalkgrasland; CUGR: cultuurgrasland vallend onder de nulbemesting
3.2.2
Verweringsparameter
Om de verweringssnelheden van gesteente te bepalen zijn er een aantal mogelijkheden: Laboratoriumexperimenten; Huidige verweringssnelheden met behulp van input-output-budgetten; Lange-termijn verweringssnelheden door middel van de bepaling van de depletie van elementen uit bodemprofielen; Strontium isotoop ratio´s; Modelleren met statische (bv. PROFILE) of dynamische modellen (bv. SAFE). Laboratoriumexperimenten hebben het voordeel dat tijd, mineralogie, temperatuur en andere variabelen gecontroleerd en beïnvloed kunnen worden om verweringssnelheden te bepalen. Vaak is het echter zo dat deze omstandigheden niet overeenstemmen met werkelijke praktijksituaties omdat het verweerbaar oppervlak verschillend is, omdat de gebruikte verweringsoplossing chemisch verschillend is van deze in de werkelijkheid en omwille van de contacttijd tussen oplossing en mineralen. In artificiële omstandigheden zijn dan ook de verweringssnelheden veel groter dan deze bepaald onder praktijkomstandigheden. Bain en Langan (1995) stellen zelfs dat de resultaten van laboratoriumexperimenten onbruikbaar zijn bij de bepaling van verweringssnelheden. Regelmatige analyse (wekelijks) van de atmosferische depositie input en grondwater output over een periode van een aantal jaren geeft zogenaamde huidige verweringssnelheden. Door middel van een massabalans waarbij de kationen verkregen door atmosferische depositie en de kationen vastgehouden door
22
biologische opname worden afgetrokken van deze in het uitspoelingswater. Er wordt verondersteld dat de bodem in steady-state toestand is en dat chloride geen “sink” heeft in de bodem. Door gebruik te maken van chemische analyses van de verschillende bodemhorizonten en deze samenstelling te vergelijken met de analyse van de Chorizont die het onverweerde moedermateriaal voorstelt, worden verliezen van basische kationen berekend. Als referentie wordt vaak Zr, als stabiel en immobiel element, gebruikt. Om de verweringssnelheid van elk kation voor het profiel te weten worden alle verliezen van de verschillende horizonten opgeteld en gedeeld door de ouderdom van het bodemprofiel. 87
86
Strontium en calcium hebben een gelijkaardig geochemisch gedrag. Als de Sr/ Sr ratio´s in het regenwater en uitspoelingswater voldoende verschillend zijn en 87 86 bovendien als betrouwbare Sr/ Sr ratio´s bepaald kunnen worden voor het verweringsbepaalde Sr, kan men de verweringssnelheid voor calcium berekening uitgaande van de Ca input-output-budgetten.
3.2.2.1 Methodes gebruikt om de verweringssnelheid te bepalen bij de berekening van critical loads De bepaling van verweringssnelheden van het moedermateriaal is essentieel bij de critical load berekening. De vrijzetting van basische kationen door chemische verwering is het eerste mechanisme om de zure depositie te bufferen. De verweringssnelheid bepaalt dan ook in grote mate de gevoeligheid van het ecosysteem voor verzuring. Een correcte inschatting van de verweringssnelheden is vaak niet zo eenvoudig zeker niet op regionaal niveau wegens het ontbreken van ruimtelijk gespreide en uitgebreide datasets. In de ‘Mapping Manual’ (UBA, 1996) zijn een vijftal methoden beschreven om een inschatting te maken van de verwering. Deze gaan van eenvoudige bepalingen op basis van bodemtype tot meer gedetailleerde modellen die relatief veel data-input vereisen.
3.2.2.1.1 Indeling op basis van bodemtype Een eerste benadering is gebaseerd op het bodemtype omdat de mineralogie de verwering controleert. Op basis van het moedermateriaal en de textuur werd er een verweringssnelheid bepaald (de Vries et al., 1993). De verschillende bodemtypen (in de FAO classificatie) zijn gerangschikt naar hun moedermateriaal. In tabel 3.4 en 3.5 is een overzicht gegeven van deze variabelen. Deze benadering voor de verweringssnelheid maakt gebruik van de veronderstelling dat de textuurklasse een dominerende invloed heeft op de verwering van moedermateriaal. Volgens Sverdrup et al. (1990) is er een lineaire relatie tussen het kleigehalte en de verweringssnelheid.
23
Tabel 3.4: verweringssnelheden (eq/ha.j.m) volgens moedermateriaal en textuur Moedermateriaal 1 250 750 750
zuur intermediair basisch Onder de verstaan: -
1-2 750 1250 1250
textuurklasse 1-3 2 1250 1750 1750 2250
2-3 1750 2250 2750
3 2250 2750 2750
verschillende moedermateriaalklassen worden volgende gesteenten zuur: zand(steen), grind, graniet, kwartsiet, gneiss; intermediair: gronodioriet, loss, rivier- en mariene afzettingen; basisch,: gabbro, basalt, dolomiet, vulkanische depositie.
Met de verschillende textuurklassen wordt volgende indeling bedoeld: 1: kleigehalte <18% 2: kleigehalte tussen 18 en 35% 3: kleigehalte >35% Als er meer dan één textuurklasse voorkomt in een karteringseenheid wordt gebruik gemaakt van de tussenklassen 1-2, 1-3 en 2-3. Bij de in dit rapport gebruikte methode is dit nooit het geval.
Tabel 3.5: overeenkomst bodemklasse en moedermateriaal moedermateriaal
bodemtype volgens FAO classificatie
0 1
O, Od, Oe, Ox Ah, Ao, B, Bd, Be, Bh, D, Dd, De, Dg, Gx, I, Jd, P, Pg, Ph, Pl, Po, Pp, Q, Qc, Ql, Rd, Rx, U, Wd Af, Bv, C, Cg,Ch, Cl, G, Gd, Ge, Gh, Gm, H, Hg, Hh, Hl, J, Je, Jt, Kh, L, La, F, T, Th, Tm, To, Tv F, T, Th, Tm, To, Tv Bc, Bg, Bk, Ck, E, Gc, Hc, Jc, K, Kk, Kl, Lc, Lv, Rc, S, Sg, Sm, So, Vc, X, Xh, Xk, Xl, Xy, Zg, Zm, Zo
2 3 4
Klasse 0 stelt de veenbodems voor. Klasse 4 de kalkrijke gronden.
3.2.2.1.2 Skokloster klassificatie Op een workshop in Skokloster werd een voorstel gedaan om op basis van het moedermateriaal en de aanwezige verweerbare mineralen in dit moedermateriaal een verweringssnelheid te bepalen. Vijf klassen werden weerhouden. Deze zijn weergegeven in tabel 3.6. Een aantal factoren zoals textuur, drainage, of management kunnen deze waarden verhogen of verlagen. In de Mapping Manual is een uitgebreidere indeling opgenomen gebaseerd op de Skokloster-waarden. Tabel 3.6: indeling volgens Skokloster classificatie van het moedermateriaal klasse 1
mineralen die de moedermateriaal verwering bepalen kwarts, muscoviet, graniet, kwarts
verweringssnelheid (keq/ha.j) < 0,2
24
(meest gevoelig voor K-veldspaten, verzuring) 2 plagioklaas, biotiet (<5%) 3 biotiet, amfibool (<5%) 4 pyroxeen, epidoot, olivijn (<5%) 5 carbonaten (minst gevoelig voor verzuring)
graniet, gneiss
0,2 – 0,5
granodioriet, gabbro, schist gabbro, basalt
0,5 – 1,0
kalksteen
> 2,0
1,0 – 2,0
Tabel 3.7: uitgebreide Skokloster klassificatie klasse
Gemiddelde mineraleninhoud 100% 30% 3% 0.3% Verweringssnelheid (keq/ha.j)
carbonaten snel verweerbare mineralen intermediaire groep mineralen traag verweerbare mineralen zeer traag verweerbare mineralen inerte groep mineralen
25 8 5 0,6 0,3 0,1
15 5 3 0,2 0,1 0,01
10 1,5 0,3 0,02 0,01 -
3 0,15 0,03 -
0.03%
0,3 0,02 -
De uitgebreide Skokloster-klassificatie onderscheidt een aantal mineraalklassen naargelang de snelheid van verweren. 1. 2.
3. 4.
5. 6.
Onder carbonaten worden de snel oplosbare mineralen zoals calciet, dolomiet, magnesiet, e.a. verstaan. De snel verweerbare mineralen omvatten alle silicaatmineralen met snelle verweringssnelheden zoals anorthiet, neosilicaten zoals olivijn en pyroxenen zoals leuciet. De intermediaire groep mineralen omvat pyroxenen zoals augiet en amfibolen zoals hornblende en phyllosilicaten zaols talk, chloriet en biotiet. De traag verweerbare mineralen omvatten plagioklaas verldspaten en kleimineralen zoals montmorilloniet. Gibsiet en kaoliniet behoren ook tot deze groep. De zeer traag verweerbare mineralen omvatten K-veldspaat en muscoviet. De inerte groep mineralen verweren zo traag of geven zeer weinig neutraliserende capaciteit dat ze als inert beschouwd kunnen worden ten aanzien van verzuring en de mogelijkheid voor buffering van deze verzuring.
3.2.2.1.3 Index correlatie op basis van de basische mineralen Een term die gebruikt wordt om de zware mineralen, zijnde deze met een densiteit van 2700 kg/m³ of meer, weer te geven is de basische mineralen index (BI). Omdat in de bodem de hoeveelheid snel verweerbare mineralen gelijk zijn aan deze hoeveelheid zware mineralen, werd er getracht een correlatie te achterhalen tussen
25
de verweringssnelheid en de BI. Deze benadering is echter niet accuraat en voornamelijk gebaseerd op Zweedse data en zodoende niet relevant voor de Vlaamse situatie.
3.2.2.1.4 Correlatie op basis van de totale basische kationen inhoud Deze correlatie is gebaseerd op het feit dat basisch kationen calcium en magnesium hoofdzakelijk verbonden zijn met snel en gemakkelijk verweerbare mineralen en dat natrium en kalium verbonden zijn met traag verweerbare mineralen zoals veldspaten. Deze correlaties zijn ook gebaseerd op Zweedse studies en als dusdanig ook enkel geldig onder die gegeven omstandigheden. De toepasbaarheid in Vlaanderen is dan ook beperkt.
3.2.2.1.5 Geochemische modellering met behulp van het PROFILE model Het PROFILE model is een steady-state model, ontwikkeld in Zweden, waarmee verweringssnelheden en –hoeveelheden in de bodem kunnen worden berekend. De bodem wordt voorgesteld als een serie van boxen elk met een specifieke mineralogie, fysische en chemische eigenschappen gemeten voor verschillende bodemhorizonten. Verschillende chemische reacties tussen de minerale en waterige fractie in de bodem zijn verantwoordelijk voor de verwering. De belangrijkste zijn: Reactie met waterstofionen, aluminium en basische kationen; Reactie met hydroxylionen en aluminium; Reactie met CO2; Reactie met sterk gecomplexeerde organische zuren. De verweringsreacties zijn afgeleid van experimentele data en een kinetische transitietheorie. De verweringssnelheid is afhankelijk van het verweerbaar oppervlak, maar dan enkel het natte gedeelte, van de mineralen.
3.2.2.2 Gebruikte methode Langan et al. (1995) en Aherne et al. (2000) hebben een vergelijkende studie gemaakt over de verschillende methoden om verweringshoeveelheden te berekenen en hun respectievelijke output. Ze stelden vast dat een empirische gegevens zoals de Skokloster-classificatie of de methode van de Vries vergelijkbare resultaten geven dan de modelmatige benadering met behulp van het PROFILE model. Hodson en Langan (1996) merkten via een sensitiviteitsanalyse op dat de output van het PROFILE model zeer gevoelig is voor de variabelen bodemdensiteit, bodemvocht en oppervlakte van de verweerbare mineralen. Deze variabelen zijn echter in de praktijk moeilijk te bepalen. Naast deze praktische bezwaren, stelden ze ook een aantal theoretische problemen vast. Variaties in verweringshoeveelheden gebruik makend van realistische inputvariabelen liepen op tot 100%. Als gevolg van de modelstructuur en een matige kwaliteit van de inputvariabelen kon deze onzekerheid zelfs tot 250% bedragen. Gelet op deze beperkingen van het PROFILE model en gelet op de gehanteerde methodiek in het rapport van Craenen et al. (1996) werd dan ook
26
gekozen om de verweringshoeveelheden te bepalen volgens de methodiek van de Vries.
3.2.3
N-componenten
3.2.3.1
N-immobilisatie
N-immobilisatie is het proces waarbij N ingebouwd wordt in organische verbindingen. N-immobilisatie hoeveelheden kunnen op verschillende wijze bekomen worden: bepaling van N-accumulatie in chronosequentie studies; N-veranderingen in bodems bepaald door middel van herhaalde staalname en analyse; waarden die bepaald worden aan de hand van een formule waarin C:Nverhoudingen zijn opgenomen evenals bodem- en gewaskenmerken. In tabel 3.9 is een overzicht gegeven van een aantal immobilisatiehoeveelheden voor bepaalde bodemtypes. De gebruikte waarden bij de berekening zijn gebaseerd op deze Engelse cijfers. Hierbij werd de Engelse bodemtypes vertaald naar de Belgische classificatie. Een combinatie van vochttrap en profielontwikkeling bepaalt de immobilisatiehoeveelheid.
3.2.3.2
Denitrificatie
De hoeveelheid stikstof die denitrificeert, kan berekend worden uit de relatie tussen denitrificatie en N-depositie, bodem- en gewaskenmerken. In de meest eenvoudige vorm kan men deze relatie beschrijven als een lineair verband tussen netto-stikstofinput en denitrificatie (de Vries et al., 1993): Nde = f de (Ndep – Ni – Nu)
als Ndep > Ni + Nu
Nde = 0
andere gevallen
Waarbij: fde
: denitrificatiefactor
Tabel 3.8 geeft een overzicht van de bepaling van de denitrificatiefactor . Tabel 3.8: bepaling fde volgens textuur en drainage (UBA, 1996) Bodemtextuur Z S P L A E U G V
fde f(drainage) f(drainage) f(drainage) f(drainage) 0.6 0.7 0.7 0.8
Drainage a b c d e f g h i
fde 0,1 0,1 0,3 0,5 0.5 0.5 0.5 0.5 0.5
27
Naast deze lineaire beschrijving is er een andere, niet-lineaire uitdrukking gebaseerd op de Michaelis-Menten reactiemechanisme die de denitrificatie beschrijft (Sverdrup en Ineson, 1993):
Nde =
k ( Ndep − Ni − Nu) K + ( Ndep − Ni − Nu)
Nde = 0
als Ndep > Ni + Nu andere gevallen
Met k functie van temperatuur, bodemvocht en pH: k = k o f(t) g(w) h(pH) Waarbij K Ko W f(T) g(w) h(pH)
: verzadigingscoëfficiënt : kinetische constante : relatieve bodemvocht 5660 = 10 (1/281 – 1/273 + T) = 5,96w/0,96 + w = 0,408pH² - 2,7808pH+ 5,15
Omdat deze formules vaak niet ingevuld en opgelost kunnen worden wegens het ontbreken van gegevens worden standaardwaarden voor Nde gebruikt. In tabel 3.9 is een overzicht gegeven van waarden die gebruikt worden bij de berekening van kritische lasten voor de UK. Tabel 3.9: overzicht denitrificatie en immobilisatie waarden (Hall et al., 2000) Engelse indeling
FAO klasse
terresterial raw soil hydric raw soil
regosol regosol
lithomorphic raw soil
Belgische profielklasse
Denitrificatie kg N/ha jaar
immobilisatie kg N/ha jaar
p/a,b,c, x,p/d,e,f,g
1 1
3 1
leptosol
p
1
1
pelosol brown soil
? cambisol
? b, c
2 1
1 1
podzolic soil
podzol/luvisol
h,g,f,a
1
3
surface water gleys ground water gleys
gleysol
-/h,i -/e,f,g
4 4
1 1
man made soil
anthrosol
m
1
1
peat (organic) soil
histosol
V
1
3
/vochttrap
Gelet op de Vlaamse situatie met hoge stikstofdepositiewaarden liggen de huidige denitrificatiecijfers hoger. Als men uitgaat van bijvoorbeeld een zandige bodem met
28
gley verschijnselen, een gemiddelde depositie van 40kg/ha jaar, een immobilisatie van 3kg/ha jaar en een netto N-opname van 2kg N/ha jaar (UBA, 1996) dan komen we volgens de formule van de Vries op een denitrificatiehoeveelheid van 17,5 kg N/ha jaar. Echter, de huidige depositiewaarden mogen niet gebruikt worden bij de bepaling van de denitrificatie gelet op de methodologie en achterliggende filosfie van de kritische last berekening. Bij de bepaling van kritische lasten gaat men uit van een evenwichttoestand op lange termijn. De N-depositiewaarden bij kritische last niveau moeten dan ook gebruikt worden voor de bepaling van de denitrificatiehoeveelheden. Voor de berekening van de denitrificatiewaarden voor de verschillende receptorpunten werd gebruik gemaakt van de constante denitrificatiefactor. De dynamische methode werd niet gebruikt omdat het inschatten van de inputvariabelen te moeilijk is. Met name het bodemvocht is zeer variabel en moeilijk bruikbaar op denitrificatiehoeveelheden op langere termijn in te schatten. Verder blijkt het het rapport van Craenen et al. (1996) dat de dynamische methode steeds hogere waarden oplevert in vergelijking met de constante methode. Uitgaande van het voorzorgsprincipe lijkt de constante factor in dit opzicht de beste. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of de gebruikte waarden een onderschatting zijn van de werkelijkheid.
3.2.3.3 N-uitspoeling De maximaal aanvaardbare concentratie nitraat die uitspoelt kan op verschillende manieren berekend worden. Er moet getracht worden een inschatting te maken van die hoeveelheid die in een lange-termijn-evenwichtstoestand mag uitspoelen. Men kan uitgaan van literatuurgegevens zoals beschreven in UBA (1996) voor verschillende ecosysteemtypes. Men kan echter ook uitgaan van internationale standaards betreffende nitraatvervuiling van het oppervlakte- en grondwater zoals vastgelegd door de EU (25 en 50 mg N/l). Voor de berekening van de maximaal aanvaardbare concentratie stikstof die mag uitspoelen zijn we uitgegaan van niet-ecosysteemspecifieke cijfers van CUWVO (1988) en Denneman en Torenbeek (1987) ter bescherming van het grond en oppervlaktewater (Nle = 2.2mg/l) (MIRA, 1994). Deze cijfers dienen vermenigvuldigd te worden met het neerslagoverschot om de uitspoelbare concentratie N te bepalen.
3.3
Criterium ANC leaching
In deze studie zijn we op zoek gegaan naar ecosysteem specifieke kritische pHwaarden. Tabel 3.10 geeft een overzicht van de ondergrenswaarden die in de literatuur werden teruggevonden voor de hier onderscheide ecosystemen (De Grande, 1993; Zwaenepoel, 1993) (zie ook hoofdstuk 3.1).
29
Tabel 3.10: Overzicht kritische pH-waarden (De Grande, 1993; Zwaenepoel, 1993) Gemeenschap
Herleid
kritische pH
Nardo-Callunetea Nardo-Callunetea (Thero-Airion)
ZUGR ZUGR
5,0 5,0
Ericion tetralicis
NAHE
5,2
Nardo-Galion (Ericion tetralicis) Ericion tetralicis
ZUGR NAHE
5,0 5,2
Nardo-Galion saxatilis
ZUGR
5,0
Violion caninae Molinio-Arrhenatheretea (Agropyro-rumicion crispi)
ZUGR NZGR
5,0 5,0
Juncion-Molinion
NZGR
5,0
Molinio-Arrhenatheretea Lysimachia vulgaris-Eupatorium cannabinum
NZGR NZGR
5,0 4,9
Glyceria maxima-Phalaria arundinacea
NZGR
6,5
Galium mollugo-Plantago media Hieracium umbellatum-Linaria vulgaris
NZGR NZGR
6,9 5,2
Trifolium dubium-Plantago lanceolata
NZGR
4,9
Ranunculus acris-Trifolium repens Viola riviniana-Anemone nemorosa
NZGR NZGR-CUGR
5,1 5,3
Lotus uliginosus-Ranunculus flammula
NZGR-CUGR
5,0
Trifolium repens-Lolium perenne Lathyrus pratensis-Primula veris
NZGR-CUGR NZGR
6,8 6,9
Crepis capillaris-Achillea millefolium
NZGR-CUGR
5,6
Origanum vulgare-Vicia tetrasperma Poa annua-Plantago major
KAGR CUGR
6,7 5,8
Juncus tenuis-Veronnica serpyllifolia
CUGR
5,4
Juncus conglomeratus-Peucedanum palustre Galium saxatile-Veronica officinalis
NZGR ZUGR
4,7 4,3
Hypochoeris radicata-Rumex acetosella
NZGR
4,8
Polytrichum piliferum-Aira caryophyllea Erica tetralix-Molinia caerulea
ZUGR-NZGR DRHE-NAHE
5,0 4,3
DRHE: droge heide; NAHE: natte heide; ZUGR: zuur grasland; NZGR: neutraal-zuur grasland; KAGR: kalkgrasland; CUGR: cultuurgrasland vallend onder de nulbemesting
Samengevat komen we tot de volgende minimale kritische pH-waarden voor de onderscheide ecosystemen (Tabel 3.11). Deze waarden werden gebruikt voor de verdere berekeningen. Tabel 3.11: Samenvatting kritische pH waarden Ecosysteem
Kritische pH-waarde
NAHE DRHE
4,3 4,3
ZUGR
4,3
NZGR KAGR
4,7 6,7
CUGR
5,0
DRHE: droge heide; NAHE: natte heide; ZUGR: zuur grasland; NZGR: neutraal-zuur grasland; KAGR: kalkgrasland; CUGR: cultuurgrasland vallend onder de nulbemesting
30
3.4 3.4.1
Opname door de vegetatie Opname van N en basische kationen (BK)
Opname van N en basische kationen in gras- en heidevegetatie kan een belangrijke verliespost zijn. Hierbij zoeken we naar gegevens omtrent de hoeveelheid N en basische kationen die jaarlijks door het gevoerde beheer kan afgevoerd worden. Wegens gebrek aan locale gegevens voor Vlaanderen moeten we ons hierbij baseren op waarden die in het Verenigd Koninkrijk worden gebruikt en gebaseerd zijn op gepubliceerde resultaten (Posch et al., 1999). Tabel 3.12 geeft de waarden aan per ecosysteem. Tabel 3.12: N-opname en opname van basische kationen door de vegetatie in verschillende ecosystemen Ecosysteem
N-opname (kg N/ha.j)
BK-opname (eq/ha.j)
droge heide
4
0
natte heide
4
0
zuur grasland neutraal-zuur grasland
1 10*
0 222*
kalkgrasland
10
222
cultuurgrasland
10*
222*
* deze waarden zijn eerder arbitrair bepaald Enkel voor neutraal-zuur grasland en cultuurgrasland werden geen waarden voor opname door de vegetatie teruggevonden in de literatuur. Daar het beheer in beide systemen nauw aansluit bij het beheer in kalkgraslanden en beide systemen meestal voedselrijker zijn dan zure graslanden zal de reële waarde van N- en BK-opname eerder aansluiten bij deze van kalkgrasland. Voorgesteld wordt om verder te rekenen met deze laatste.
3.5 3.5.1
Klimaat Weerstations
De weerstations van het KMI (Koninklijk Meteorologisch Instituut) worden gebruikt om de variabelen neerslag en temperatuur te bepalen. Over Vlaanderen en het Brussel Hoofdstedelijk Gewest verspreid liggen 25 weerstations. De gemiddelde waarden over de laatste 5 jaren (1995-1999) werden genomen voor de verschillende variabelen. Voor deze puntgegevens te extrapoleren naar vlakgegevens wordt gebruik gemaakt van zogenaamde Thiessen polygonen. Een Thiessen polygoon is een vlak rond een hoofdpunt (weerstation) waarbinnen alle punten dichterbij dit hoofdpunt liggen dan bij een ander hoofdpunt. De afstand tussen elk punt binnen de polygoon naar het hoofdpunt is korter dan naar om het even welke andere hoofdpunten.
31
3.5.2
Interceptie door het gewas
De interceptie door het gewas is de hoeveelheid neerslag verminderd met de hoeveelheid water die de bovenlaag van de bodem binnendringt (infiltratie) en de afspoeling. Ia = P – I – S Met I P Ia S
: : : :
infiltratie neerslag actuele interceptie door het gewas afspoeling
De interceptie door het gewas wordt bepaald door het bladoppervlak en type van gewas. Het is het deel van de neerslag wat wordt opgevangen door het gewas, van daaruit verdampt en niet de bodem bereikt. Tabel 3.13 geeft een overzicht van de waarden die in de literatuur werden gevonden Tabel 3.13: Overzicht actuele interceptie (Ia) door het gewas voor grasland en heidevegetaties (% neerslag) Ia (Interceptie) grasland 14% 11% 9% heidevegetaties 24-36% 25-35%
Bron Thurow, 2000 van Dam et al., 1991 Anoniem, 2000 Leyton, Reynolds & Thompson, 1967 Heil & van Dam, 1986
Voor graslanden werd de gemiddelde waarde, zijnde 12%, weerhouden als interceptiefactor voor graslanden. Bij heidegebieden werd een waarde van 30% als interceptiefactor gebruikt in de berekeningen.
3.5.3
Neerslagoverschot
Het neerslagoverschot (Q) wordt gedefinieerd als neerslag (P) min evapotranspiratie (ETa ) min interceptie (Ia): Q = (P - Ia - ETa) * 10
32
Evapotranspiratie is de waterconsumptie van vegetatie en bestaat uit de transpiratie van het gewas, de evaporatie van de bodem en de neerslag die door de gewassen wordt opgevangen. De evapotranspiratie is afhankelijk van tal van factoren waaronder zonneradiatie, vochtigheid, temperatuur en windsnelheid. De evapotranspiratie van kleinere, lagere gewassen zoals graslanden en heide is lager dan deze van bossen. Afhankelijk van het klimaat varieert de evapotranspiratie verhouding grasland/bos tussen 0,9 (vochtig klimaat) en 0,7 (klimaat met significante watertekorten) (Aussenac, 1996). Met stijgende watertekorten zullen bossen meer water consumeren dan graslanden omdat ze een dieper wortelstelsel hebben dat beter de vochtvoorraden in de bodem kan bereiken. In deze studie werd gebruik gemaakt van potentiële gewasevapotranspiratiegegevens voor een grasland (ETcrop) van het KMI, gebaseerd op dagelijkse metingen in graslanden op 4 locaties in Vlaanderen, met name Koksijde, Melle, Ukkel en Mol. Tabel 3.14 geeft een overzicht van de gemiddelde jaarlijkse Etcrop gegevens voor deze 4 locaties. Tabel 3.14: Overzicht potentiële gewasevapotranspiratiegegevens voor een grasland (mm/jaar) voor 4 locaties in Vlaanderen Locatie
X-koördinaat
Y-koördinaat
ET crop (mm/jaar)
Koksijde
29623
198268
623,4
Melle
111863
185117
555,6
Ukkel Mol
149299 201346
165201 210940
536,7 543,6
X-koördinaat, Y-koördinaat: X- en Y-koördinaat: projectiestelsel Lambert72 ETcrop: potentiële gewasevapotranspiratie
Op basis van doorrekeningen voor dagelijkse klimaatsgegevens van Ukkel van 19611999 met behulp van het model BUDGET 2.0 (Raes, 1996), waarbij gebruik gemaakt wordt van de Penman-Montieth vergelijking, kan geconcludeerd worden dat voor een grasland de actuele gewasevapotranspiratie nagenoeg gelijk is aan ETcrop, waarbij voor grasland een gewasfactor KC van 1 als constante beschouwd wordt (Vaes, mondelinge mededeling). Tabel 3.15 geeft een overzicht van de resultaten van deze doorekeningen voor verschillende bodems. Voor meer details wordt verwezen naar de handleiding van BUDGET 2.0 (Raes, 1996).
Tabel 3.15: Verhouding ETa/ETcrop voor verschillende bodems op basis van doorrekeningen met behulp van BUDGET 2.0 (Vaes, mondelinge mededeling) ETa/ETcrop Kleibodem Leembodem Zandbodem
93,8% 96,3% 93,5%
ETa: actuele gewasevapotranspiratie ETcrop: potentiële gewasevapotranspiratie
33
Voor heidevegetaties zou de beschouwde gewasfactor een fractie lager liggen, waardoor de ETcrop lager zou zijn. Hierdoor zal er minder waterstress optreden voor deze heidevegetaties waardoor ETa nagenoeg gelijk zal zijn aan ETcrop. Voorgesteld wordt om op basis van bovenstaande bevindingen voor de verdere berekeningen zowel voor heide als grasland 95% van ETcrop te beschouwen als een goede schatting van ETa (Raes, mondelinge mededeling).
3.6 3.6.1
Depositie Stikstof- en zwaveldepositie
Resultaten van berekeningen van verzurende deposities in Vlaanderen, zowel droge als natte deposities, worden uitgevoerd door het VITO aan de hand van het Operationeel Prioritaire Stoffen (OPS) model. Aan de hand van een plaatsafhankelijke ruwheidslengte, afgeleid uit CORINE landgebruik, kan de droge depositieflux nu lokaal in meer detail berekend worden. De ruwheidslengtes van de verschillende landgebruiktypen werden bepaald op basis van een studie van Wieringa (1993). Voor details van deze berekeningen wordt verwezen naar het rapport Ruimtelijke diversificatie van het OPS model (Mensink et al., 1998). In dit onderzoek zullen de meest recente cijfers van natte en droge deposities gebruikt worden die beschikbaar zijn voor SO2, NOx en NH3 en dit voor de 362 puntlocaties van Aardewerk die in grasland en heide gelegen zijn (zie tabel 3.3).
3.6.2
Basische kationendepositie
De depositie van basische kationen wordt op een 5-tal locaties in Vlaanderen opgemeten: Wijnendale, Brasschaat, Gontrode, Zoniën en Ravels. Ze worden uitgevoerd door het Instituut voor Bos- en Wildbeheer te Geraardsbergen (IBW). Het betreft zowel metingen in vrije veld (bulkdeposities) als doorvalmetingen in bosecosystemen. De depositie van Ca, Mg en K samen geven een goede schatting ven de totale BK-depositie (Neirynck, mondelinge mededeling). Tabel 3.16 geeft de resultaten van deze metingen weer voor 1998 en 1999 op bovenvermelde locaties. Er werd geopteerd om een gemiddelde totaalwaarde te nemen voor de verdere berekeningen.
34
Tabel 3.16. Resultaten depositiemetingen Ca, Mg en K (1998, 1999) (keq/ha.j) (IBW) Wijnendale
Ravels
Brasschaat
56598,539063 196311,671875
197890,718750 232822,437500
160590,546875 222163,750000
Ca K
0,41 0,18
0,62 0,19
0,50 0,22
0,39 0,08
0,43 0,16
Mg
0,24
0,22
0,25
0,21
0,19
Ca K
0,29 0,13
0,35 0,23
0,38 0,12
0,39 0,08
0,62 0,14
Mg
0,22
0,20
0,23
0,17
0,18
0,74
0,91
0,85
0,66
0,87
X-koördinaat Y-koördinaat 1998
1999
Gem. tot. dep.
Gontrode
Zoniën 153245,125000 159632,812500
X-koördinaat, Y-koördinaat: X- en Y-koördinaat: projectiestelsel Lambert72 Gem. tot. dep: gemiddelde totale basische kationendepositie
Uit een vergelijking met andere Europese studies komt naar voor dat bulkdeposities voldoen om een schatting te maken van de totale depositie van basische kationen op graslanden. In heidegebieden daarentegen is de depositie in het vrije veld vaak een onderschatting van de totale depositie die op de bodem terechtkomt. Omwille van kroonuitwisselingsprocessen kan de ionische samenstelling van de depositie immers sterk beïnvloed worden onder heidevegetaties. Voorgesteld wordt om hier te rekenen met een filter factor van 1,5 (Bobbink et al. 1992, Rihm 1994).
35
Tabel 3.17: Input data noodzakelijk voor het SMB
INPUT DATA algemeen
gewas
ID
klimaat neerslag
X-coördinaat Y-coördinaat
AW AW
temperatuur evapotranspiratie
hoogte
AW
depositie
bodemassociatie bodemzone
KMI
bodem
bodemserie
Belgische classificatie
AW
KMI lit/KMI
bodemdiepte
AW
NHX NOx
VITO VITO
horizontaantal bodemvocht
AW AW
AW
SOx
VITO
bulkdensiteit
lit
AW
Ca
lit/IBW
Mg
lit/IBW
zandfractie
AW
Na
lit/IBW
leemfractie
AW
K
lit/IBW
kleifractie
AW
Cl
lit
N-opname
lit
opname basische kationen nitrificatie type
lit
run-off
lit
infiltratie
lit
interceptie
lit
FAO classificatie
dentrificatie immobilisatie
r
lit lit
lit BWK
SMB: Statisch Massabalans Model; AW: Aardewerk; KMI: Koninklijk Meteorologisch Instituut; lit: literatuur; IBW: Instituut voor Bos- en Wildbeheer; BWK: Biologische Waarderingskaart; VITO: Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek
36
4 Overzicht van de gebruikte vergelijkingen en parameters In dit hoofdstuk worden de gebruikte vergelijkingen met hun respectievelijke parameters overzichtelijk voorgesteld.
4.1
Kritische last voor nutriëntstikstof
CLnut (N) = Ni + Nu + Nde + Nle Ni : stikstofimmobilisatie
paragraaf 3.2.3.1
Nu: stikstofopname door de planten
paragraaf 3.4.1
Nde: stikstofdenitrificatie
paragraaf 3.2.3.2
Nle: stikstofuitspoeling
paragraaf 3.2.3.3
4.2
Kritische last voor verzuring
CL(Ac
pot )
= BCw – BCu + Ni + Nu + Nde – ANCle(crit)
BCw : verwering
paragraaf 3.2.2
BCu: opname van basische kationen door planten
paragraaf 3.4.1
Ni : stikstofimmobilisatie
paragraaf 3.2.3.1
Nu: stikstofopname door de planten
paragraaf 3.4.1
Nde: stikstofdenitrificatie
paragraaf 3.2.3.2
ANCle(crit): ANC leaching criterium
paragraaf 3.3
4.3
Maximale kritische last voor stikstof
CL max(N) = CL min (N) + CLmax (S)/(1-f de)
4.4
Minimale kritische last voor stikstof
CL min(N) = Ni + Nu Ni : stikstofimmobilisatie
paragraaf 3.2.3.1
Nu: stikstofopname door de planten
paragraaf 3.4.1
37
4.5
Maximale kritische last voor zwavel
CL max(S) = CL(Ac) + BCdep - Cldep- BCu CL(Ac) BCdep: depositie van basische kationen
paragraaf 3.6.2
Cldep: deze term werd niet weerhouden omdat er geen zeezoutcorrectie werd toegepast BCu: opname van basische kationen door planten
paragraaf 3.4.1
38
5 Kritische lasten en hun overschrijding in Europa Het Coordination Center for Effects (CCE) van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) te Bilthoven, Nederlan verzamelt kritische last gegevens van verschillende Europese landen. Deze gegevens worden gebundeld en gesynthetiseerd tot Europese kaarten en databanken in het kader van de Long Range Transboundary Air Pollution Convention (LRTAP). Tweejaarlijks wordt hierover gerapporteerd in de vorm van een Statusrapport, uitgegeven door het RIVM. De meest recente cijfers die momenteel beschikbaar zijn, zijn beschreven in het Statusrapport van 1999. Tabel 5.1. geeft een overzicht van de bijdrage van de verschillende Europese landen, op basis van de gegevens van 24 National Focal Centers. In de tabel worden ook de gehanteerde methodes ter berekening van de kritische lasten aangeduid. Tabel 5.1. Overzicht ecosystemen per land waarvoor kritische lasten zijn berekend, toestand 1999 (Posch et al. 1999) Land
Ecosysteem
% Landopp.
Kritische Last
Methode
België
Naaldbos
8,66
z, n
SMB
Loofbos Gemengd bos
13,61 0,74
z, n z, n
SMB SMB
Meren
0,01
z, n
SSWC, FAB
Naaldbos
6,83
z, n
SMB
Loofbos
37,75
z, n
SMB
Naaldbos
5,42
z, n
PROFILE
Loofbos
1,89
z, n
PROFILE
Grasland
1,73
z
PROFILE, SMB
Naaldbos
15,93
z, n
SMB
Loofbos Gemengd bos
6,44 6,36
z, n z, n
SMB SMB
Naaldbos Loofbos
29,58 7,08
z, n z, n
SMB SMB
Moeras
5,15
z, n
Empirisch
Naaldbos
44,05
z, n
SMB
Loofbos
4,76
z, n
SMB
Meren
31,88
z
SMB
Naaldbos
3,83
z, n
SMB
Loofbos Gemengd bos
13,87 24,22
z, n z, n
SMB SMB
Cultuurgrasland
16,48
z, n
SMB
Bos (niet gespecifieerd)
1,10
z, n
SMB
Naaldbos
0,05
z, n
SMB
Loofbos Grasland
0,60 0,96
z, n z, n
SMB Empirisch
Heide
0,01
z, n
Empirisch
Moeras Meer
0,06 0,29
z, n z, n
Empirisch Empirisch
Naaldbos Loofbos
3,48 2,57
z, n z, n
SMB, Empirisch SMB, Empirisch
Natuurlijk grasland
2,91
z, n
SMB, Empirisch
Heide/moeren
3,71
z, n
SMB, Empirisch
Bulgarije Denemarken
Duitsland
Estland
Finland
Frankrijk
Hongarije
Ierland
39
Zoet water
0,25
z, n
SMB, Empirisch
Naaldbos Loofbos
5,72 20,11
z, n z, n
SMB SMB
Mediterraan bos
4,68
z, n
SMB
Toendra Zuur grasland
1,56 7,71
z, n z, n
SMB SMB
Kroatië
Naaldbos Loofbos
2,54 2,23
z, n z, n
SMB SMB
Moldavië
Naaldbos Loofbos
0,16 0,77
z, n z, n
SMB SMB
Grasland
34,64
z, n
SMB
Naaldbos
4,60
z, n
SMB
Loofbos
3,03
z, n
SMB
Bos
12,51
z, n
MAGIC
Meer/Stroom
55,80
z
SSWC
Halfnatuurlijke vegetatie
30,70
n
Empirisch
Bos
59,54
z, n
SMB
Oligotroof moeras Alpien grasland
1,83 9,82
n n
SMB, Empirisch SMB, Empirisch
Polen
Naaldbos Loofbos
27,74 27,74
z, n z, n
SMB SMB
Rusland
Naaldbos Loofbos
22,42 3,37
z, n z, n
SMB SMB
Andere
43,31
z, n
SMB
Naaldbos
14,33
z, n
SMB
Loofbos
26,57
z, n
SMB
Naaldbos
11,24
z, n
SMB
Loofbos
3,74
z, n
SMB
Italië
Nederland Noorwegen
Oostenrijk
Slovakije Spanje
Gemengd bos
2,15
z, n
SMB
Tsjechië
Bos
33,69
z, n
SMB
Verenigd
Naaldbos
3,05
z, n
SMB
Koninkrijk
Loofbos
4,27
z, n
SMB
Zuur grasland Kalkgrasland
22,58 4,20
z, n z, n
SMB, Empirisch SMB, Empirisch
Heide
4,10
z, n
SMB, Empirisch
Zoetwater
1,43
z
SSWC, FAB
Naaldbos Loofbos
9,34 0,61
z, n z, n
SMB SMB
Grasland
14,27
z, n
SMB
Bos
41,79
z, n
PROFILE, SMB
Meren
45,14
z
FAB
Bos
20,51
z, n
SMB
Alpiene meren
1,20
z, n
SMB, Empirisch
Halfnatuurlijk ecosysteem
36,27
z, n
SMB, Empirisch
Wit Rusland
Zweden Zwitserland
Diatom,
z: kritische last verzuring; n: kritische last nutriëntstikstof SMB:Statisch Massabalansmodel, SSWC: Steady State Water Chemistry; FAB: FirstOrder Acidity Balance
40
Zoals reeds vermeld worden bovenstaande gegevens gebruikt voor het opstellen van kritische last kaarten voor Europa, die gebruikt worden in de huidige protocols en onderhandelingen. Deze kaarten worden opgesteld door het CCE op basis van de volgende 4 kritische lasten.
CL max(S) = BCdep – Cldep + BCw - BCu – ANCle(crit) Ndep ≤ Ni + Nu = Clmin(N) CL max(N) = CL min (N) + CLmax (S) / (1-f de)
CLnut (N) = Clmin(N) + Nle(acc) / (1-f de)
Voor elke EMEP gridcel van 150x150 km² wordt uitgegaan van 1 depositiewaarde voor N respektievelijk S. Per gridcel zijn er echter meerdere ecosystemen en dus ook meerdere berekende kritische lasten. Door het rangschikken van deze getallen naar grootte rekening houdend met de bijhorende ecosysteemoppervlakte, kan de zogenaamde cumulatieve distributie functie (CDF) worden opgesteld. Hiervan kunnen percentielen worden berekend die rechtstreeks kunnen vergeleken worden met depositiewaarden. Aangezien in het geval van 2 polluenten geen unieke overschrijding bestaat (figuur 5.1), wordt het percentiel vervangen door zogenaamde isolijnen van ecosysteem bescherming. Deze geven per gridcel, voor een gekende depositie van N en S, de grootte van de ecosysteemoppervlakte aan die beschermd is, waarbij bescherming de betekenis heeft van geen overschrijding van de gestelde kritische last functie. Voor een gegeven N en S depositie wordt een overschrijding gedefinieerd als de som van de N en S depositiereducties nodig om geen overschrijding te bekomen, door de kortste weg tot de kritische last functie te nemen. Voor meer details wordt verwezen naar Posch et al. (1995, 1997).
Depositiereducties worden op Europees niveau voorgesteld aan de hand van uniforme reducties in percentages, zogenaamde gap closures. Ter verduidelijking van dit begrip toont figuur 5.2. de drie verschillende benaderingen in het geval van slechts één polluent. Het Zwavel Protocol van 1994 beschouwde enkel S als verzurend polluent, terwijl de N depositie enkel de S fractie beïnvloedde. Gezien de onzekerheden in de berekeningen van de verschillende kritische lasten, werd gerekend met het 5de percentiel van de cumulatieve distributie functie van de kritische lasten per gridcel. Het verschil met de huidige S depositie bepaalt dan de overschrijding.
41
Sdep
Clmax(S)
E Z1
∆S Z2
∆N Z3
Clmin (N)
Clmax(N)
Ndep
Figuur 5.1. Kritische last functie voor S en N. Het punt E stelt de huidige N en S depositie voor. Enkel Ndep reduceren tot Z1 zorgt voor geen overschrijding zonder Sdep te reduceren. Omgekeerd kan enkel Sdep gereduceerd worden tot het punt Z3. Overschrijding is echter gedefinieerd als de som van Ndep en Sdep reducties (∆N + ∆S) die nodig zijn om de kritische last funcite te bereiken via de kortste weg (punt Z2).
Figuur 5.2a. toont 2 verschillende CDF (volle/gebroken lijn) met hetzelfde 5de percentiel (KL). DO is de huidige depositie, die hoger is dan KL voor 85% van de ecosysteemoppervlakte. Het verschil tussen DO en KL is de overschrijding voor die bepaalde gridcel. Het doel is nu de overschrijding met een vast percentage te verkleinen (gap closure). Figuur 5.2a toont een 60% deposition gap closure, met verschillende ecosysteem beschermingspercentages (55% vs. 22%), afhankelijk van de vorm van de CDF. Om rekening te kunnen houden met alle kritische lasten per gridcel wordt gewerkt met een ecosystem area gap closure. Figuur 5.2b. toont voor een gegeven depositie D0 het percentage onbeschermde ecosysteemoppervlakte (85%). Stel dat men dit percentage wil terugbrengen tot 25% (60% ecosystem area gap closure), dan kan de nodige depositiereductie (D1, D2) eenvoudig afgeleid worden uit de bijhorende CDF. Een bijkomend voordeel is de vrij eenvoudige veralgemening tot meerdere polluenten, belangrijk voor de multi-pollutant, multi-effect benadering. Hierbij worden kritische last waarden vervangen door kritische last functies en percentielen door isolijnen van ecosysteembescherming. Wanneer slechts enkele kritische last waarden berekend kunnen worden voor een bepaalde gridcel, ontstaat een discontinue CDF: kleine veranderingen in depositie kunne leiden tot grote sprongen in de hoeveelheid ecosteemoppervlakte die beschermd wordt en omgekeerd. Om dit probleem te vermijden wordt het begrip geäccumuleerde overschrijding (accumulated exceedance AE) voorgesteld. Binnen een gridcel worden de overschrijdingen vermenigvuldigd met hun bijhorende ecosysteemoppervlakte en nadien opgeteld tot de zogenaamde geäccumuleerde overschrijding voor die bepaalde gridcel.
42
Dit getal delen door de totale ecosysteemoppervlakte per grid cel levert de gemiddelde geäccumuleerde overschrijding (average accumulated exceedance AAE). Figuur 5.2c. toont de AE in het geval van één polluent, met name de gehele gearceerde zone onder de CDF. Depositiereducties worden nu uitgedrukt in de vorm van een (average) accumulated exceedance gap closure. Hier wordt een 60%AE gap closure voorgesteld, verkregen bij een depositie D1. Het bijhorende percentage beschermde ecosysteemoppervlakte kan afgelezen worden op de verticale as (61%).
43
100%
(a)
ecosysteemoppervlakte
85%
55%
22%
5% KL
D1
KL overschrijding
D0
eq/ha.j
60% deposition gap closure
100% (b) 60% area gap closure
onbeschermde opp.
ecosysteemoppervlakte
85%
D1
D2
D 0
eq/ha.j
100%
(c)
ecosysteemoppervlakte
85% 61%
60% AE gap closure
D1
D0
eq/ha.j
Figuur 5.2. 2 Cumulatieve distributie functies met hetzelfde 5de percentiel (CDF) (volle/gebroken lijn) van kritische lasten en de verschillende gap closure methodes. (a) deposition gap closure; (b) ecosystem area gap closure; (c) accumulated exceedance gap closure. (Posch et al. 1999)
44
6 Resultaten 6.1
Inhoud CD-ROM
⊂ aardewerkpunten per ecosysteem: Ø klpunten: Deze file bevat de 362 verschillende puntlocaties van Aardewerk waarvoor een kritische last kon berekend worden zoals besproken in de voorgaande hoofdstukken, met aanduiding van het type ecosysteem en de berekende kritische lasten (CL(Acpot ), CLmax (S), CLmax (N), CLmin(N), CLnut (N)). De berekeningen van deze parameters zijn uitvoerig besproken in hoofdstukken 3 en 4.
⊂ thiessenpolygonen per ecosysteem Ø Ø Ø Ø Ø Ø
thiescugr thiesdrhe thieskagr thiesnahe thiesnzgr thieszugr
Deze folder bevat 6 shapefiles met de berekende Thiessen polygonen op basis van de ecosysteemspecifieke puntlocaties van Aardewerk (zie tabel 3.3). Voor een beschrijving van het principe van Thiessen polygonen wordt verwezen naar paragraaf 3.5.1 en het rapport ‘Ontwikkeling en implementatie van een GIS user interface voor het berekenen van de overschrijdingen van kritische lasten op basis van gevoeligheidskaarten en OPS depositieberekeningen’ (Janssen en Mensink, 2001).
⊂ grenzen Vlaanderen Ø vlaanderen 1 shapefile met de grenzen van Vlaanderen gebruikt bij de aflijning van de Thiessen polygonen
⊂ eindkaarten per ecosysteem Ø Ø Ø Ø Ø Ø
clipunionthiescugr clipunionthiesdrhe clipunionthieskagr clipunionthiesnahe clipunionthiesnzgr clipunionthieszugr
Deze folder bevat 6 shapefiles met de eindkaarten per ecosysteem. Hierbij is de mogelijke overlapping van de verschillenden ecosystemen nog niet weggewerkt (zie verder). Deze kaarten bevatten per ecosysteem de aanduiding van de berekende kritische lasten (CL(Acpot ), CLmax (S), CLmax (N), CLmin(N), CLnut (N)), samen met de oppervlakte van de polygonen en de aanduiding van het type ecosysteem.
⊂ geïntegreerde kaart: Ø uniongrasheide Dit is de shapefile gevormd door de 6 eindkaarten per ecosysteem met elkaar te overleggen in Arcview en aan de hand van het commando UNION in de geoprocessing wizard. Door het feit dat de Biologische Waarderingskaart meerdere karteringseenheden kan toekennen aan eenzelfde polygoon, is het mogelijk dat er overlapping tussen de
45
ecosysteemkaarten optreedt. Deze is hier weggewerkt door per overlappende polygoon rekening te houden met de volgende criteria: 1. 2.
3.
Selectie van het ecosysteem waarvoor alle berekende kritische lasten het kleinst zijn. Specifieke gevallen (indien de kritische lasten zowel lager als hoger liggen in vergelijking met het overlappende ecosysteem):.In dit geval wordt vooral gekeken naar CL(Acpot ) en CLnut (N) en wordt gekozen voor het ecosysteem met de beduidend laagste waarden. Indien nog geen uitsluitsel wordt gekeken naar de empirisch bepaalde waarden per ecosysteem (Vereecken en Hermy, 2000).
De kaart bevat de berekende kritische lasten (CL(Acpot ), CLmax (S), CLmax (N), CLmin(N), CLnut (N)), samen met de aanduiding van het type ecosysteem en de oppervlakte van de polygonen.
6.2
Bespreking en duiding van de berekende kritische lasten
In bijlage 1 is een overzicht gegeven van alle weerhouden receptorpunten met hun respectievelijke kritische lasten voor verzuring en vermesting. In tabel 6.1 zijn opgesplitst per receptortype de minimale en maximale waarden van de kritische lasten voor nutrientstikstof en verzuring weergegeven. Als we deze waarden vergelijken met de empirische waarden zoals beschreven in de studie van Vereecken en Hermy (2000) (tabel 6.2) stellen we vast dat voor droge en natte heide de huidige berekende waarden lager liggen en dat voor de verschillende graslanden de maxima hoger liggen. De minima voor graslanden liggen algemeen genomen lager. Het is wel belangrijk om erop te wijzen dat de empirische waarden zowel het verzurende als vermestende effect van stikstof bekijken. De waarden via een SMB bekomen zijn echter opgesplitst naar verzuring en vermesting. Een vergelijking is dus niet eenduidig en eenvoudig te maken. Tabel 6. 1: Overzicht van de kritische lasten nutriëntstikstof en totale verzuring voor de verschillende ecosystemen berekend in deze studie type ecosysteem zuur grasland
herleid ZUGR
neutraal-zuur grasland NZGR cultuurgrasland
CUGR
kalkgraslanden
KAGR
droge heide
DRHE
natte heide
NAHE
max min max min max min max min max min max min
nutriëntstikstof kg/ha.j maximale verzuring zuureq/ha.j 17,2 3251,7 7,2 1005,4 45,6 3161,8 16,5 825,8 45,8 3069,5 16,5 756,6 32,7 3026,6 18,3 2198,0 14,7 1891,7 7,4 752,7 13,9 1137,1 7,8 906,5
46
Tabel 6.2: Empirische waarden voor het gecombineerde verzurende en vermestende effect van stikstof (Vereecken en Hermy, 2000) type ecosysteem zuur grasland
herleid ZUGR
neutraal-zuur grasland NZGR cultuurgrasland
CUGR
kalkgraslanden
KAGR
droge heide
DRHE
natte heide
NAHE
6.3
max min max min max min max min max min max min
kg/ha.j 15 10 30 20 25 14 20 15 22 17
zuureq/ha.j 1050 700 2150 1400 1800 1000 1400 1050 1500 1200
Onzekerheden en mogelijkheden voor verder onderzoek
Bij het interpreteren van de resultaten is het belangrijk de onzekerheid verbonden aan de methodiek en de gebruikte data in acht te nemen. Waar mogelijk zijn receptorspeciefieke en plaatsspecifieke data gebruikt. Echter, niet voor alle variabelen was dit mogelijk omwille van het ontbreken van Vlaamse data. Deze waarden werden ingevuld met buitenlandse literatuurdata. Het is evident dat deze waarden voor Vlaamse situaties in sommige gevallen moeilijk toepasbaar zijn. Als verkennende studie is dit dan ook nog maar een begin. Verder onderzoek naar de inputdata is dan ook nuttig om de kritische lasten beter volgens de Vlaamse situatie in te vullen en te valoriseren. Inherent verbonden met de methodiek worden veralgemeningen gemaakt die onzekerheden met zich meebrengen. Craenen et al. (1996) stellen dat er in het statisch massabalansmodel gebruik gemaakt wordt van een sterk vereenvoudigde hydrologie, van het gibbsietmodel en van een procesmatige benadering die gelijkmatig is binnen de systeemgrenzen zodat interne structuren en variaties verwaarloosd worden, waardoor locale gevoeligheden niet altijd even adequaat weergegeven kunnen worden. Verder is het gebruik van de verschillende criteria (kritische pH, kritische aluminiumconcentratie, Al-ratio´s) een bron van discussie (Falkengren-Grerup et al., 1995). Een kleine wijziging van deze criteria heeft evenwel significante repercussies op de berekende kritische last. De bekomen waarden mogen niet gezien worden als absolute drempelwaarden waarboven of waaronder respectievelijk wel of geen schade optreedt aan het ecosysteem. Het zijn indicatorwaarden (“rangewaarden”) die duiden op mogelijke negatieve effecten. Scherpe drempelwaarden zijn moeilijk te bepalen omdat het ecosysteeem net gekenmerkt wordt door een grote variatie. Variatie in respons tussen verschillende soorten, als gevolg van interacties met fysische omstandigheden (bv. soorten onder stress veroorzaakt omwille van klimaatsomstandigheden kunnen gevoeliger zijn voor verzurende depositie), als gevolg van veranderde fyische omstandigheden in de tijd, als gevolg van competitie tussen soorten en als gevolg van menselijke activiteit (Skeffington, 1999). Verder stelt Skeffington (1999) dat het mogelijk is dat het ecosysteem schade ondervindt van zure depositie ook al is de kritische last niet overschreden of omgekeerd dat het ecosysteem geen schade ondervindt alhoewel de
47
kritische last wel overschreden is. Bovendien is het moeilijk te bepalen wat “schade” is. Afhankelijk van de gekozen indicatorsoort voor een ecosysteemtype kan dit verschillen.
Dankwoord Kort willen we enkele mensen bedanken voor levering van de nodige inputgegevens. Roel Vaes, Dirk Raes en Anthony Timmermans (Katholieke Universiteit Leuven, Labo voor Bodem en Water, Leuven) en Marc Decorte (Koninklijk Meteorologisch Instituut, Brussel) voor de hulp bij de doorrekening van de evapotranspiratiegegevens; Geert de Blust (Instituut voor Natuurbehoud, Brussel) voor gegevens in verband met beheer van heidegebieden; Johan Neirycnk en Peter Roskams (Instituut voor Bos- en Wildbeheer, Geraardsbergen) voor de levering van de basische kationendepositie.
48
7 Referenties Aherne J. en Farrell E.P. (2000). Critical loads en levels. Synthesis report: Determination and mapping of critical loads for sulphur and nitrogen and critical levels for ozone in Ireland. Environmental Research, Forest Ecosystem Research Group Report No. 47, Ireland. Anoniem (2000). Forest influences on precipitation. http://www.unu.edu/unupress/unupbooks/80635e/80653E0c.htm
7p.
Aussenac G. (1996). Forests and water: relations between forest ecosystems and water resources. INRA, 8p. http://iufro.boku.ac.at/iufro/publications/occ-p9/occp9-
4.htm Bain, D.C. and Langan, S.J. (1995). Weathering rates in catchments caculated by different methods and their relationship to acidic inputs. Water, Air, Soil Pollut. 85, 1051-1056. Bobbink R., Heil G.W. & Raesen B.A.G. (1992). Atmospheric deposition and canopy exchange processes in heathland ecosystems. Environmental Pollution 75, 2937. Craenen H., Van Ranst E., Groenemans, R., Tack F. en Verloo M. (1996). Berekening en kartering van de kritische lasten voor Vlaanderen. RUG, 33p. Cronan C.S., en Grigal D.F. Use of calcium/aluminium ratios as indicators of stress in forest ecosystems. Journal of Environmental Quality, 24, 209-226. CUWVO (1988) zie MIRA, 1994 De Grande A. (1993). Een vegetatiekundige en ecologische studie van het 'Bos van Houthulst'. Eindwerk Universiteit Gent, Faculteit Wetenschappen, 132p. Denneman en Torenbeek, (1987) zie MIRA, 1994 de Vries W., Posch m., Reinds G.J. and Kämäri J. (1993). Critical loads and their exceedences on forest soils. Winand Staring Centrum, report 58, Wageningen, 116p. Hodson, M.E. en Langan, S.J. Practical and theoretical problems in applying the PROFILE model to calculate soil mineral weathering rates. Instituut
voor Natuurbehoud (1997). Waarderingskaart, versie 1.0-2.0.
Digitale
versie
van
de
Biologische
Falkengren-Grerup U., Brunet J., Quist M.E. en Tyler G. (1995). Is the Ca:Al ratio superior to pH, Ca or Al concentrations of soils in accounting for the distribution of plants in deciduous forest? Plant and Soil, 177, 21-31. Hall J., Bull K., Bradley I., Curtis C., Freer-Smith P., Hornung M., Howard D., Langan S., Loveland P., Reynolds B., Warr T.(1998). STATUS OF UK CRITICAL LOADS AND EXCEEDANCES JANUARY 1998. PART 1 - CRITICAL LOADS AND CRITICAL LOADS MAPS. http://www.nmw.ac.uk/ite/Monk/critical_load Heil G.W. & van Dam D. (1986). Vegetation structures and their roughness lengths with respect to atmospheric deposition. Proceedings of the Clean Air Congress, Sydney, Australia, p.16-21.
49
Janssen en Mensink (2001). Ontwikkeling en implementatie van een GIS user interface voor het berekenen van de overschrijdingen van kritische lasten op basis van gevoeligheidskaarten en OPS depositieberekeningen’, DRAFT Rapport, VITO. Langan, S.J., Hodson, M.E., Bain, D.C., Skeffington, R.A. en Wilson, M.J. (1995). A prelimnary review of weathering rates in relation tp their method of calculation for acid sensitive soil parent materials. Water, Air, Soil Pollut. 85, 1075-1081. Leyton L., Reynolds E.R.C. and Thompson F.B. (1967). Rainfall interception in forest and moorland. In: Sopper W.A. and Lull M.W.(eds.). Forest Hydrology, Pergamon Press, Oxford, p. 163-178. Mensink C., De Ridder K., Viaene P. en Jansen L. (1998). Ruimtelijke diversificatie van het OPS model, Tussentijds rapport, studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). MIRA (1994). Milieu en Natuurrapport Vlaanderen. Leren om te keren. Milieumaatschappij, Garant, 823p.
Vlaamse
Nilsson J. en Grennfelt P. (1988). Critical loads for sulphur and nitrogen. NORD 1988:97, Nordic Council of Ministers, Copenhagen, Denmark, 418p. Peymen J., van Straaten D., Paelinckx D., Van Spaendonck G. en Kuijken E. (2000). Ecosysteemkwetsbaarheidkaarten voor Vlaanderen 2000 - versie1. Instituut voor Natuurbehoud, 26p. Posch, M., de Smet, P. A. M., Hettelingh, J.-P., and Downing, R. J. (1995). Calculation and mapping of critical tresholds in Europe: Status Report 1995, National Institute of Public Health and the Environment, Bilthoven. Posch, M., Hettelingh, J.-P., de Smet, P. A. M., and Downing, R. J. (1997). Calculation and mapping of critical tresholds in Europe: Status Report 1997, National Institute of Public Health and the Environment, Bilthoven. Posch, M., de Smet, P. A. M., Hettelingh, J.-P., and Downing, R. J. (1999). Calculation and mapping of critical tresholds in Europe: Status Report 1999, National Institute of Public Health and the Environment, Bilthoven. Raes D. (1996) BUDGET (2.0). A field water balance model. Reference manual. K.U.Leuven University, Institute for Land and Water Management, p.33. Rihm B. (1994). Critical loads of acidity for forest soils and alpine lakes. Federal Office of Environment, Forests and Landscape (FOEFL), Berne, 68p. Skeffington R. (1999). The use of critical loads in environmental policy making: a critical appraisal. Environmental policy analysis 33(11), 245-252. Sverdrup H. en Ineson P. (1993). Kinetics of denitrification in forest soils. In: UBA (1996). Sverdrup H. en Warfvinge P. (1993). The effect of soil acidification on the growth of trees, grass and herbs as expressed by the (Ca+Mg+K)/Al ratio. Report 2:1993, Dept. Of Chemical Engineering II Lund University, Lund, Sweden , 177p. Sverdrup H., de Vries W. en Henriksen A. (1990). Geciteerd in UBA (1996). Thurow T.L. (2000). Assessment of brush management as a strategy for enhancing water yield. Texas A&M University, 8p.
50
UBA (1996). Manual on methodologies and criteria for mapping critical levels/loads and geographic areas where they are exceeded. Federal Environmental Agency, 142p. van Dam D., Heil G.W., Heijne B. en Bobbink R. (1991). Througfall below grassland canopies: a comparison of conventional and ion exchange methods. Environmental Pollution 73, 85-99. Van Orshoven J. en Maes J. (1983). Aardewerk. Handleiding bij het databestand van bodemprofielgegevens. Labo voor Landbeheer, 23p. Vereecken en Hermy (2000). Effecten van ammoniak op plantengemeenschappen. In: Bijdrage tot de uitbouw van maatregelen voor de reductie van de ammoniakuitstoot door de landbouw. PBO, Vlaamse Gemeenschap. Wieringa J. (1993). Representative roughness parameters for homogenous terrain. Boundary-Layer Meteorology 63, 323-363. Zwaenepoel A. (1993). Beheer en typologie van wegbermvegetaties in Vlaanderen. Doctoraat Universiteit Gent, Faculteit Wetenschappen,
51
Bijlage 1 Tabel 7. 1: Samenvatting receptorpunten met hun respectievelijke kritische lasten ID
BODEMGEBRUIK
KOORD_O
KOORD_N CLmax(Ac)pot CLnut(N)
CLmax(N)
CLmin(N)
CLmax(S)
zuureq/ha.j
kg N/ha.j
zuureq/ha.j
zuureq/ha.j
zuureq/ha.j
1
zuur grasland
190695
230720
2015
16
4698
286
2206
2 3 4
zuur grasland zuur grasland zuur grasland
195300 146745 146905
226540 227120 227220
2265 1442 1880
16 11 13
5198 2950 4516
286 286 286
2456 1865 2115
5 6
zuur grasland zuur grasland
147435 186725
226790 225230
1630 2265
13 16
4016 5198
286 286
1865 2456
7 8
zuur grasland zuur grasland
54320 75524
216866 213008
3252 2244
15 15
6905 4894
143 143
3381 2375
9 10
zuur grasland zuur grasland
74982 74480
212360 212963
1871 2137
13 17
3322 4536
286 286
2125 2125
11 12
zuur grasland zuur grasland
73610 72820
210510 210530
1723 1994
11 15
2647 4394
286 143
2125 2125
13 14
zuur grasland zuur grasland
73355 135225
210070 212790
1580 1935
9 15
2504 4527
143 143
2125 2192
15 16
zuur grasland zuur grasland
57885 150805
207860 198560
1586 1684
9 11
2510 3297
143 286
2131 2108
17 18 19
zuur grasland zuur grasland zuur grasland
219095 123585 123420
202950 189605 189420
1201 2078 1935
7 17 15
2288 4290 4147
143 286 143
1931 2002 2002
20 21
zuur grasland zuur grasland
114155 114295
193290 193180
1678 1678
11 11
2510 2510
286 286
2002 2002
22 23
zuur grasland zuur grasland
159725 152845
194690 195160
2913 1291
17 9
9670 2797
143 143
2858 1858
24 25
zuur grasland zuur grasland
153285 217255
194040 197820
1291 1310
9 16
2797 3287
143 286
1858 1500
26 27
zuur grasland zuur grasland
181475 181035
180870 182090
1033 1255
12 9
2920 2293
286 286
1317 1806
28 29
zuur grasland zuur grasland
180095 144585
175610 159570
1005 1255
7 7
2026 2301
286 143
1566 1943
30
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
160735
234870
1478
23
3028
786
1121
167305
230280
996
20
1896
929
871
167350
230330
2574
43
4973
929
809
195300
226540
1636
25
3297
929
1184
62615
219370
3113
33
7370
786
1975
77402
220779
3108
33
7369
786
1975
74457
221637
3157
33
7531
786
2023
71415
219010
2858
33
6535
786
1725
139655
219910
2764
26
7655
786
2061
168745
220640
1457
22
3047
929
1059
187255
221445
1138
22
2263
929
934
206605
222410
1093
22
2199
929
889
63375
216810
3113
33
7370
786
1975
59205
211180
1863
33
3203
786
725
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
52
ID
BODEMGEBRUIK
KOORD_O
44
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
64225
213630
2613
61885
211860
51388
45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
KOORD_N CLmax(Ac)pot CLnut(N) zuureq/ha.j kg N/ha.j
CLmax(N) zuureq/ha.j
CLmin(N) zuureq/ha.j
CLmax(S) zuureq/ha.j
33
5703
786
1475
1863
33
3203
786
725
211745
3162
33
7533
786
2024
67140
214095
1538
24
2834
786
1024
72675
213910
1535
24
2833
786
1023
73745
210800
1285
24
2333
786
773
72420
209165
2535
24
4833
786
2023
73475
208615
2487
24
4735
786
1975
83905
209430
3088
33
7301
786
1955
84265
209700
2757
46
4452
929
705
125260
209770
1265
24
2164
786
689
130635
213550
2515
24
5044
786
2129
159420
217170
1097
20
2470
786
842
169740
215435
2273
26
6094
786
1592
166510
209750
2347
20
4970
786
2092
162680
208900
2347
20
4970
786
2092
181070
210810
1171
22
2436
786
825
185125
212180
979
19
2111
786
928
206805
214275
1386
25
2797
929
934
232610
213270
1066
20
2222
929
906
50245
198900
1538
24
2834
786
1024
53715
202900
1431
26
2477
929
774
56915
207740
1163
22
2034
929
774
90500
201705
1535
24
2673
786
943
89660
201590
1269
20
2134
786
943
122615
202620
1468
24
2570
786
892
123035
203445
2568
32
5426
786
1392
141095
206465
1097
20
2470
786
842
140455
201345
1489
26
3483
786
809
140615
200220
1523
26
3594
786
842
140525
200190
2239
26
5983
786
1559
145195
200920
1347
20
2970
786
1092
145145
200620
1097
20
2470
786
842
132075
203140
1265
24
2164
786
689
132125
203000
1265
24
2164
786
689
131065
199290
2318
32
4592
786
1142
53
ID
BODEMGEBRUIK
KOORD_O
80
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
131105
199440
3068
171885
198720
171195
81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115
KOORD_N CLmax(Ac)pot CLnut(N) zuureq/ha.j kg N/ha.j
CLmax(N) zuureq/ha.j
CLmin(N) zuureq/ha.j
CLmax(S) zuureq/ha.j
32
7092
786
1892
1357
20
2975
786
1094
201710
2008
26
5154
786
1310
173215
201520
2258
26
5987
786
1560
173555
202745
1249
22
2617
929
844
177070
200655
1323
20
2906
786
1060
162965
201100
1323
20
2906
786
1060
166085
202575
1215
22
2549
929
810
162800
205950
1097
20
2470
786
842
187705
204285
1357
24
2784
929
928
191915
204130
1171
22
2556
786
885
181525
199790
1171
22
2436
786
825
209295
199320
1636
25
3297
929
1184
221835
202400
1078
20
2528
786
871
220965
199460
1139
22
2263
929
934
245375
199150
2363
20
5097
786
2156
33799
193272
2589
23
7247
786
1938
44235
194680
2589
23
7247
786
1938
42165
197840
2589
23
7247
786
1938
42745
188990
1096
20
2250
786
732
46115
193030
2589
23
7247
786
1938
96065
196740
2657
33
5597
786
1443
96605
190695
2722
26
6969
786
1855
112368
196367
1218
24
2070
786
642
110299
193386
2865
32
6416
786
1689
108882
193138
2615
32
5582
786
1439
108927
191514
1515
24
2664
786
939
109278
191698
1115
18
1829
786
939
112421
189797
2515
24
4664
786
1939
101620
194780
3157
33
7264
786
1943
99565
197240
3157
33
7264
786
1943
98675
188720
1096
20
2090
786
652
99395
189160
2346
20
4590
786
1902
102235
189840
2346
20
4590
786
1902
127075
197240
1408
26
2307
929
689
116895
190580
1515
24
2664
786
939
54
ID
BODEMGEBRUIK
KOORD_O
116
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
117435
190160
2515
117605
189920
132985
117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151
KOORD_N CLmax(Ac)pot CLnut(N) zuureq/ha.j kg N/ha.j
CLmax(N) zuureq/ha.j
CLmin(N) zuureq/ha.j
CLmax(S) zuureq/ha.j
24
4664
786
1939
1218
24
2070
786
642
193890
1515
24
2664
786
939
137540
193655
2515
24
4664
786
1939
137455
193920
2515
24
4664
786
1939
137630
193580
3115
32
7249
786
1939
136625
192070
3115
32
7249
786
1939
136495
192040
3115
32
7249
786
1939
137015
192155
3115
32
7249
786
1939
154105
194135
2292
26
6100
786
1594
159725
194690
2792
26
7767
786
2094
160105
189870
2758
26
7720
786
2080
150985
197730
1249
22
2617
929
844
172450
198525
2137
28
5249
929
1296
176325
197530
2744
26
7606
786
2046
176045
190750
1073
19
2460
786
837
193320
196535
2403
22
5020
786
2117
193485
189430
1291
19
3017
786
1116
191120
188420
2723
25
7942
786
2147
188115
196840
1421
22
3056
786
1135
188360
188250
1941
25
5138
786
1306
189295
191505
1184
21
2540
929
806
184315
191520
1466
21
3103
929
1087
197870
190440
901
17
2067
786
897
210570
188920
1198
23
2564
786
889
31865
183445
2089
23
5581
786
1438
28800
182010
2116
23
5671
786
1466
32945
183405
1486
26
3115
786
699
44225
186560
2236
26
5615
786
1449
43190
187270
1096
20
2250
786
732
39335
183060
2736
26
7282
786
1949
41045
186490
2736
26
7282
786
1949
41295
186180
1096
20
2250
786
732
40755
184570
1472
26
3069
786
685
40675
184070
2736
26
7282
786
1949
35595
183320
1486
26
3115
786
699
55
ID
BODEMGEBRUIK
KOORD_O
152
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
34385
181530
2736
85330
184360
104085
153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187
KOORD_N CLmax(Ac)pot CLnut(N) zuureq/ha.j kg N/ha.j
CLmax(N) zuureq/ha.j
CLmin(N) zuureq/ha.j
CLmax(S) zuureq/ha.j
26
7282
786
1949
1312
20
2523
786
869
186370
2019
26
4626
786
1152
141960
184675
1698
21
4168
786
1353
141760
184635
1055
19
2492
786
853
142175
184495
2656
24
7696
786
2073
143125
186165
2156
24
6030
786
1573
142990
186175
891
17
2004
786
853
143260
187310
2418
21
5969
786
2073
143135
187215
2156
24
6030
786
1573
130264
187091
3068
32
7092
786
1892
134956
181093
1637
21
3108
786
1161
131390
181381
2318
27
5368
786
1375
157065
187580
2292
26
6167
786
1614
172995
183930
2469
21
7653
786
2060
168135
184265
1991
21
6059
786
1582
168300
184185
2219
21
6819
786
1810
189475
187570
1278
19
2871
786
1043
199915
185450
1723
22
4278
786
1397
200915
183930
2223
22
5528
786
1897
223640
178880
2586
28
7038
786
1876
218680
186320
1386
25
2797
929
934
215175
186880
1139
22
2263
929
934
226955
184180
1147
21
2612
786
913
46200
171175
2486
26
6448
786
1699
53570
172070
1096
20
2250
786
732
55545
174970
1397
21
2772
786
993
79155
169880
2736
26
7282
786
1949
93760
168745
1472
26
2803
786
605
110950
175765
1754
22
3666
786
1152
113710
169895
1346
20
2590
786
902
124625
168360
2568
27
6201
786
1625
119275
175005
1754
22
3666
786
1152
120005
175330
1754
22
3666
786
1152
141370
177060
1812
23
4214
786
1371
140305
175405
1387
21
3028
786
1121
56
ID
BODEMGEBRUIK
KOORD_O
188
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
138925
172660
1812
132740
172890
139865
189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223
KOORD_N CLmax(Ac)pot CLnut(N) zuureq/ha.j kg N/ha.j
CLmax(N) zuureq/ha.j
CLmin(N) zuureq/ha.j
CLmax(S) zuureq/ha.j
23
4214
786
1371
2205
25
4981
929
1621
168840
2854
27
7856
786
2121
139605
173290
1812
23
4214
786
1371
139415
173230
1812
23
4214
786
1371
132915
175380
2205
25
4456
929
1411
130845
175440
2818
27
7034
786
1875
133535
168720
1812
23
4214
786
1371
133365
168670
1812
23
4214
786
1371
133565
174800
2354
27
6189
786
1621
133605
174640
1137
21
2528
786
871
136705
177160
1812
23
4214
786
1371
131345
173290
1530
23
2751
929
911
132520
175430
1812
23
3689
786
1161
132745
175340
1387
21
2608
786
911
132915
175270
2568
27
6201
786
1625
130955
174390
1137
21
2108
786
661
130870
174490
2354
27
5489
786
1411
38995
159485
2736
26
7282
786
1949
37155
164460
2269
26
5726
786
1482
129745
167280
1219
18
2174
929
1121
126535
166720
2205
25
4456
929
1411
123310
167310
2854
27
7156
786
1911
117980
165100
2736
26
7015
786
1869
132510
167300
1187
18
2387
786
1121
131260
162695
826
16
1754
786
871
133755
161750
2205
25
4981
929
1621
135670
160800
2205
25
4981
929
1621
132945
159480
1812
23
4214
786
1371
130785
162670
2354
27
6189
786
1621
146885
159020
969
18
1896
929
871
179665
167650
2004
22
5994
786
1563
180855
167650
2483
21
6144
929
2086
200325
162090
1496
17
4049
786
1305
125835
156255
2318
27
6068
786
1585
140730
156090
1576
16
2587
786
1621
57
ID
BODEMGEBRUIK
KOORD_O
KOORD_N CLmax(Ac)pot CLnut(N) zuureq/ha.j kg N/ha.j
CLmax(N) zuureq/ha.j
CLmin(N) zuureq/ha.j
CLmax(S) zuureq/ha.j
224
144080
157370
2205
225
neutraal-zuur grasland kalkgrasland
25
4981
929
1621
77825
226795
226 227
kalkgrasland kalkgrasland
28221 33476
200433 204563
3027
33
7098
786
1894
2543 2543
23 23
7097 7097
786 786
1893 1893
228 229
kalkgrasland cultuurgrasland
30003 155945
200744 231400
2198 1538
18 25
4572 3004
786 929
1893 1038
230 231
cultuurgrasland cultuurgrasland
153015 181230
234320 235330
1140 1407
23 23
2350 2983
786 786
782 1099
232 233 234
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
63785 75384 148785
219990 218371 221100
3070 2565 1045
33 33 20
7225 5558 2346
786 786 786
1932 1432 780
235 236
cultuurgrasland cultuurgrasland
168745 64055
220640 211890
1427 2445
22 24
2987 4649
929 786
1029 1932
237 238
cultuurgrasland cultuurgrasland
64885 65465
213250 213540
1445 2445
24 24
2649 4649
786 786
932 1932
239 240
cultuurgrasland cultuurgrasland
64905 64315
213640 213010
2313 1195
33 24
4704 2149
786 786
1176 682
241 242
cultuurgrasland cultuurgrasland
63885 63835
213160 212140
2811 2813
33 33
6363 6371
786 786
1673 1676
243 244
cultuurgrasland cultuurgrasland
63585 64495
212980 212550
1811 2437
33 24
3029 4632
786 786
673 1923
245 246
cultuurgrasland cultuurgrasland
54662 76775
210994 208655
3063 1443
33 24
7204 2649
786 786
1926 932
247 248 249
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
68725 73675 73710
208300 214590 215480
2734 1193 2443
46 24 24
4294 2149 4649
929 786 786
673 682 1932
250 251
cultuurgrasland cultuurgrasland
73645 118825
216880 209020
1809 919
33 20
3037 1595
786 929
675 600
252 253
cultuurgrasland cultuurgrasland
189515 180855
212310 211865
911 2180
19 30
1870 5075
929 786
847 1287
254 255
cultuurgrasland cultuurgrasland
199035 225155
215370 216585
915 858
20 18
1872 1986
929 786
849 840
256 257
cultuurgrasland cultuurgrasland
228295 229025
218020 215390
2178 997
36 20
5100 2123
929 929
834 836
258 259
cultuurgrasland cultuurgrasland
228845 59170
215350 205345
1186 1588
22 26
2601 2792
929 929
836 932
260 261
cultuurgrasland cultuurgrasland
62255 75915
201330 198745
1439 1443
24 24
2637 2649
786 786
926 932
262 263 264
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
71915 68545 111075
200005 207555 203480
2559 2570 2426
33 33 24
5537 5558 4486
786 786 786
1425 1432 1850
265 266
cultuurgrasland cultuurgrasland
117475 117925
204485 204880
3020 3018
32 32
6934 6925
786 786
1844 1842
267 268
cultuurgrasland cultuurgrasland
118700 116565
205020 206695
3018 1176
32 24
6925 1986
786 786
1842 600
269 270
cultuurgrasland cultuurgrasland
119125 118495
206145 205650
3018 3018
32 32
6925 6925
786 786
1842 1842
271 272
cultuurgrasland cultuurgrasland
118455 117495
206230 206160
2776 3020
32 32
6120 6934
786 786
1600 1844
273 274
cultuurgrasland cultuurgrasland
118820 145195
206780 200920
3020 1284
32 20
6934 2845
786 786
1844 1029
275 276
cultuurgrasland cultuurgrasland
145215 150805
200830 198560
2205 1248
26 20
5870 2400
786 929
1525 1030
58
ID
BODEMGEBRUIK
KOORD_O
KOORD_N CLmax(Ac)pot CLnut(N) zuureq/ha.j kg N/ha.j
CLmax(N) zuureq/ha.j
CLmin(N) zuureq/ha.j
CLmax(S) zuureq/ha.j
277 278
cultuurgrasland cultuurgrasland
200745 199495
207030 205720
911 1276
19 24
1870 2622
929 929
847 847
279 280
cultuurgrasland cultuurgrasland
236095 51835
201090 196310
858 1445
18 24
1986 2649
786 786
840 932
281 282
cultuurgrasland cultuurgrasland
95655 94145
189650 194980
2702 3056
26 33
6903 6929
786 786
1835 1843
283 284 285
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
110299 109401 112374
193386 193430 190623
3026 1176 1176
32 24 24
6953 1986 1986
786 786 786
1850 600 600
286 287
cultuurgrasland cultuurgrasland
101050 101025
192710 194505
1033 3059
20 33
1964 6937
786 786
589 1845
288 289
cultuurgrasland cultuurgrasland
99965 99520
196500 196000
1193 2437
24 24
1989 4477
786 786
602 1845
290 291
cultuurgrasland cultuurgrasland
138735 132985
196520 193890
776 1426
18 24
1453 2486
786 786
600 850
292 293
cultuurgrasland cultuurgrasland
154675 193320
195595 196535
1471 1268
26 24
3366 2607
786 929
774 839
294 295
cultuurgrasland cultuurgrasland
201805 211310
188950 194780
767 2480
18 31
1723 6096
786 786
843 1593
296 297
cultuurgrasland cultuurgrasland
230450 128235
191365 183940
1469 2276
23 32
3114 4453
929 786
1093 1100
298 299 300
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
128410 131390 172075
186960 181381 183690
1426 2281 2449
24 27 21
2486 5244 7587
786 786 786
850 1337 2040
301 302
cultuurgrasland cultuurgrasland
181135 76695
184670 174925
890 758
18 17
1815 1533
929 786
798 673
303 304
cultuurgrasland cultuurgrasland
77075 77150
171230 170575
2798 2803
28 28
7179 7194
786 786
1918 1923
305 306
cultuurgrasland cultuurgrasland
118605 114910
175980 168835
893 2349
18 28
1583 5393
929 929
589 1339
307 308
cultuurgrasland cultuurgrasland
138885 138925
172810 172660
2243 1743
23 23
5291 4041
786 786
1802 1302
309 310
cultuurgrasland cultuurgrasland
133950 134875
174740 174830
868 1118
18 18
1931 2289
786 786
802 1052
311 312
cultuurgrasland cultuurgrasland
169020 64725
177960 166060
1310 2798
19 28
3010 7179
929 786
1040 1918
313 314 315
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
69565 66325 87680
167635 166250 164375
2798 2298 2207
28 28 26
7179 5512 5250
786 786 786
1918 1418 1339
316 317
cultuurgrasland cultuurgrasland
154295 158855
159690 162930
1739 2636
23 25
4029 6059
786 929
1297 2052
318 319
cultuurgrasland cultuurgrasland
164775 164715
163070 163150
1149 757
18 16
2097 1677
929 786
1052 802
320 321
cultuurgrasland cultuurgrasland
168955 179665
164530 167650
917 1983
17 22
2367 5925
786 786
790 1542
322 323
cultuurgrasland natte heide
128305 154850
157550 232660
1318 906
21 11
2890 2339
786 500
1052 1655
324 325
natte heide natte heide
217255 178755
197820 183230
1137 923
14 8
4010 2944
500 357
1755 1811
326 327
droge heide droge heide
154850 154650
232660 233060
1294 1505
11 14
2769 4585
500 500
2042 2042
328 329 330
droge heide droge heide droge heide
154590 153280 190305
232820 231810 229400
1505 1362 1220
14 12 14
4585 4442 4176
500 357 500
2042 2042 1838
59
ID
BODEMGEBRUIK
KOORD_O
KOORD_N CLmax(Ac)pot CLnut(N) zuureq/ha.j kg N/ha.j
CLmax(N) zuureq/ha.j
CLmin(N) zuureq/ha.j
CLmax(S) zuureq/ha.j
331 332
droge heide droge heide
164875 166325
224450 219585
1139 1453
10 11
3133 4644
500 500
1843 2072
333 334
droge heide droge heide
166335 194220
219670 225860
1453 917
11 11
4644 2450
500 500
2072 1755
335 336
droge heide droge heide
159395 176355
217330 210555
1203 753
11 9
4144 2185
500 357
1822 1645
337 338 339
droge heide droge heide droge heide
163595 213825 213735
210370 214160 214180
1060 1489 1144
9 12 10
4001 4876 3269
357 500 500
1822 2188 1938
340 341
droge heide droge heide
64795 76580
207030 199240
1892 1643
15 11
4955 2970
500 500
2227 2223
342 343
droge heide droge heide
74530 115985
199680 207640
1643 1214
11 9
2970 2378
500 357
2223 1818
344 345
droge heide droge heide
117045 175330
207740 202955
1357 1225
11 12
2520 4175
500 500
1818 1838
346 347
droge heide droge heide
168285 219095
205225 202950
921 949
7 8
2381 2510
357 357
1822 1938
348 349
droge heide droge heide
220605 238890
207670 207870
1001 1096
8 10
3126 4233
357 357
1938 1938
350 351
droge heide droge heide
184485 222235
195285 188605
1316 1012
10 12
3401 3881
500 500
2031 1690
352 353 354
droge heide droge heide droge heide
219705 217255 231755
195595 197820 189660
1399 1137 1008
12 14 8
3583 4010 2574
500 500 357
2158 1755 1995
355 356
droge heide droge heide
227810 243295
195490 190075
1001 1008
8 8
3126 2574
357 357
1938 1995
357 358
droge heide droge heide
184215 182015
179290 184970
1147 1066
11 10
4122 3087
500 500
1811 1811
359 360
droge heide droge heide
215515 240465
185920 183210
1540 1210
14 11
4816 3350
500 500
2158 1995
361 362
droge heide droge heide
238320 145945
186215 160600
1262 882
12 9
4381 2860
500 357
1940 1752
60
7.1.1.1.1 Bijlage 2 Tabel 7.2: Samenvatting identificatie receptorpunten ID
BODEMGEBRUIK
SERIE
1 2 3
KOORD_O KOORD_N HOOGTE 190695 195300 146745
230720 226540 227120
33 28 16
zuur grasland zuur grasland zuur grasland
Zdg wSeg2 Zcg
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED 07 07 07
11 11 11
Z S Z
d e c
g g g
w -
-
2 -
-
-
4 5
146905 147435
227220 226790
16 13
zuur grasland zuur grasland
uZef(o)2 Zdf
07 07
11 11
Z Z
e d
f f
u -
-
2 -
(o) -
-
6 7
186725 54320
225230 216866
31 5
zuur grasland zuur grasland
lZdg(o)2 Zgp0
07 01
11 01
Z Z
d g
g p
l -
-
2 0
(o) -
-
8 9
75524 74982
213008 212360
5 6
zuur grasland zuur grasland
Zfb Zcg(o)
05 05
09 09
Z Z
f c
b g
-
-
-
(o)
-
10 11
74480 73610
212963 210510
4 8
zuur grasland zuur grasland
Zdg(o) Zbg(o)
05 05
09 09
Z Z
d b
g g
-
-
-
(o) (o)
-
12 13
72820 73355
210530 210070
9 8
zuur grasland zuur grasland
vSdp3 Zbp2
38 $
65 74
S Z
d b
p p
v -
-
3 2
-
-
14 15 16
135225 57885 150805
212790 207860 198560
5 10 17
zuur grasland zuur grasland zuur grasland
Zdf Zbp0 wZcgcC2
05 $ 10
08 74 15
Z Z Z
d b c
f p g
w
-
0 2
-
cC
17 18
219095 123585
202950 189605
62 5
zuur grasland zuur grasland
Zbp0 ZegcC
$ 05
73 08
Z Z
b e
p g
-
-
0 -
-
cC
19 20
123420 114155
189420 193290
5 6
zuur grasland zuur grasland
ZefcC Zbf
05 05
08 08
Z Z
e b
f f
-
-
-
-
cC -
21 22
114295 159725
193180 194690
6 6
zuur grasland zuur grasland
Zbg Udb
05 10
08 15
Z U
b d
g b
-
-
-
-
-
23 24
152845 153285
195160 194040
5 6
zuur grasland zuur grasland
Zcp0 Scc
$ 10
74 15
Z S
c c
p c
-
-
0 -
-
-
25 26
217255 181475
197820 180870
64 20
zuur grasland zuur grasland
Zdgc Sdg
09 $
13 74
Z S
d d
g g
-
-
-
-
c -
61
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
27 28
181035 180095
182090 175610
55 78
zuur grasland zuur grasland
Sbf Sbfc
12 13
22 23
S S
b b
f f
-
-
-
-
c
29 30
144585 160735
159570 234870
91 16
zuur grasland neutraal-zuur grasland
sPbxc2 Sfp0
19 07
36 11
P S
b f
x p
s -
-
2 0
-
c -
31 32
167305 167350
230280 230330
19 18
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Zbg sVgp3
07 38
11 65
Z V
b g
g p
s
-
3
-
-
33 34 35
195300 62615 77402
226540 219370 220779
28 3 3
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
wSeg2 C3 B1
07 03 03
11 05 05
S U U
e d e
g p p
w -
-
2 0 0
(v) (v)
z -
36 37
74457 71415
221637 219010
4 3
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Cc2 B1
03 03
04 05
E E
d e
p p
u -
-
2 0
(v)
z -
38 39
139655 168745
219910 220640
2 27
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sEep(v)3 (u)Seg
02 07
03 11
E S
e e
p g
s u
-
3 -
(v) -
-
40 41
187255 206605
221445 222410
22 36
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Zcg Zcgc
07 09
11 13
Z Z
c c
g g
-
-
-
-
c
42 43
63375 59205
216810 211180
3 3
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
C2 B2
03 03
05 05
E E
d e
p p
u v
-
3 -
-
z -
44 45
64225 61885
213630 211860
2 3
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
M5 B2
03 03
05 05
E U
g f
p p
s v
-
3 -
(v) -
-
46 47
51388 67140
211745 214095
3 3
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
G2 Dl7
02 03
02 04
U L
d h
p p
u
-
0 2
(v)
z
48 49 50
72675 73745 72420
213910 210800 209165
4 7 5
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Pl8 Shpz0 sPhpy3
03 38 38
04 65 65
L S P
h h h
p p p
u s
-
2 0 3
(v) -
z z y
51 52
73475 83905
208615 209430
5 8
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
kLgp(v)2 sUfp(v)2
38 38
65 65
L U
g f
p p
k s
-
2 2
(v) (v)
-
53 54
84265 125260
209700 209770
8 5
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
uVgp2 Secz
38 10
65 15
V S
g e
p c
u -
-
2 -
-
z
55 56
130635 159420
213550 217170
2 10
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Sepc0 ZemcC
38 07
65 11
S Z
e e
p m
-
-
0 -
-
c cC
62
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
57 58
169740 166510
215435 209750
12 9
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sEfpcC2 uLfpcC2
38 38
65 65
E L
f f
p p
s u
-
2 2
-
cC cC
59 60
162680 181070
208900 210810
11 11
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(u)LepcC Zepc2
11 38
20 65
L Z
e e
p p
u -
-
2
-
cC c
61 62
185125 206805
212180 214275
14 33
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Zcm Zdgc
08 09
12 13
Z Z
c d
m g
-
-
-
-
c
63 64 65
232610 50245 53715
213270 198900 202900
39 9 6
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Zcg(o) (u)Shx Zdf
10 10 05
17 14 09
Z S Z
c h d
g x f
u -
-
-
(o) -
-
66 67
56915 90500
207740 201705
9 14
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Zbg(o) uZhx2
05 10
09 14
Z Z
b h
g x
u
-
2
(o) -
-
68 69
89660 122615
201590 202620
11 4
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(w)Scx sLgp2
10 38
14 66
S L
c g
x p
w s
-
2
-
-
70 71
123035 141095
203445 206465
4 12
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sEgp3 Sdp0
38 38
66 65
E S
g d
p p
s -
-
3 0
-
-
72 73
140455 140615
201345 200220
1 1
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
vEgp2 vEgp2
38 38
66 66
E E
g g
p p
v v
-
2 2
-
-
74 75
140525 145195
200190 200920
1 2
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Egp(v)0 (u)Lep
38 38
66 66
E L
g e
p p
u
-
0 -
(v) -
-
76 77
145145 132075
200620 203140
2 21
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sLep2 Zdp0
38 05
66 08
L Z
e d
p p
s -
-
2 0
-
-
78 79 80
132125 131065 131105
203000 199290 199440
21 4 4
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Zdp0 Eepy0 Eepy0
05 38 38
08 66 66
Z E E
d e e
p p p
-
-
0 0 0
-
y y
81 82
171885 171195
198720 201710
7 6
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(w)Sdc sEex2
10 10
15 15
S E
d e
c x
w s
-
2
-
-
83 84
173215 173555
201520 202745
6 9
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(s)Efp(v) (s)Lea1
38 08
66 12
E L
f e
p a
s s
-
1
(v) -
cC -
85 86
177070 162965
200655 201100
8 4
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
wSdc2 sLfpcC2
08 38
12 66
S L
d f
c p
w s
-
2 2
-
cC
63
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
87 88
166085 162800
202575 205950
5 9
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sPegcC2 LhccC1
11 14
20 26
P L
e h
g c
s -
-
2 1
-
cC cC
89 90
187705 191915
204285 204130
23 20
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sPdf2 sLdpcC2
08 38
12 65
P L
d d
f p
s s
-
2 2
-
cC
91 92
181525 209295
199790 199320
11 41
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(s)Pec0 wZegcC2
08 08
12 12
P Z
e e
c g
s w
-
0 2
-
cC
93 94 95
221835 220965 245375
202400 199460 199150
57 69 34
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
gSgp(v)2 Zcg(o)c (k)Shpc
38 09 38
65 13 65
S Z S
g c h
p g p
g k
-
2 -
(v) (o) -
c c
96 97
33799 44235
193272 194680
4 4
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
B1 E1
03 03
05 04
U U
h d
p p
-
-
0 0
(v) -
-
98 99
42165 42745
197840 188990
3 5
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
F1 OU2
03 03
04 04
U L
d h
p p
s
-
0 2
(v) -
-
100 101
46115 96065
193030 196740
5 6
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
F1 sEfp2
03 38
04 66
U E
d f
p p
s
-
0 2
(v) -
-
102 103
96605 112368
190695 196367
8 7
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(s)Ufpz Zep0
38 05
66 08
U Z
f e
p p
s -
-
0
-
z -
104 105
110299 108882
193386 193138
4 5
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Uep0 uEhp3
38 38
66 66
U E
e h
p p
u
-
0 3
-
-
106 107
108927 109278
191514 191698
5 5
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
wPdp2 (w)Sbp
38 38
66 66
P S
d b
p p
w w
-
2 -
-
-
108 109 110
112421 101620 99565
189797 194780 197240
5 6 6
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Sgxz sEep2 sPhp2
05 38 38
08 66 66
S E P
g e h
x p p
s s
-
2 2
-
z -
111 112
98675 99395
188720 189160
7 7
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Sdcz sLfp3
10 38
14 65
S L
d f
c p
s
-
3
-
z -
113 114
102235 127075
189840 197240
7 4
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Sep0 Zef
38 05
65 08
S Z
e e
p f
-
-
0 -
-
-
115 116
116895 117435
190580 190160
4 4
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(u)Sdp uLdp2
38 38
66 66
S L
d d
p p
u u
-
2
-
-
64
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
117 118
117605 132985
189920 193890
4 3
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sLep3 wSdpcC2
38 38
66 65
L S
e d
p p
s w
-
3 2
-
cC
119 120
137540 137455
193655 193920
2 2
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Eepz0 Ldpy0
38 38
66 66
E L
e d
p p
-
-
0 0
-
z y
121 122
137630 136625
193580 192070
2 2
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sEfpcC2 sEep2
38 38
66 66
E E
f e
p p
s s
-
2 2
-
cC -
123 124 125
136495 137015 154105
192040 192155 194135
2 2 4
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
wEepcC2 Edp0 Eep0
38 38 38
66 66 66
E E E
e d e
p p p
w -
-
2 0 0
-
cC -
126 127
159725 160105
194690 189870
6 5
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Udb Ufp0
10 38
15 66
U U
d f
b p
-
-
0
-
-
128 129
150985 172450
197730 198525
12 10
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(s)LdacC0 sEem(v)cC
14 10
26 15
L E
d e
a m
s s
-
0 2
(v)
cC cC
130 131
176325 176045
197530 190750
7 11
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(v)EgpcC SepcC0
38 38
66 65
E S
g e
p p
v -
-
0
-
cC cC
132 133
193320 193485
196535 189430
16 17
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
vPgp2 wPep(v)cC
38 38
66 66
P P
g e
p p
v w
-
2 2
(v)
cC
134 135
191120 188115
188420 196840
16 13
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Ufp0 Zfp(v)c0
38 38
66 66
U Z
f f
p p
-
-
0 0
(v)
c
136 137
188360 189295
188250 191505
15 17
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sEepcC3 Peg(v)
38 08
66 12
E P
e e
p g
s -
-
3 -
(v)
cC -
138 139 140
184315 197870 210570
191520 190440 188920
15 21 28
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(w)Sdf(o) Zcc Zfp(v)0
10 08 38
15 12 65
S Z Z
d c f
f c p
w -
-
0
(o) (v)
cC -
141 142
31865 28800
183445 182010
4 5
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
P3 P3
03 03
05 05
E E
h h
p p
u l
-
3 2
-
z c
143 144
32945 44225
183405 186560
4 3
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
B2 P3
03 03
05 04
U E
e e
p p
v l
-
3
-
-
145 146
43190 39335
187270 183060
3 5
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
P3 P6
03 03
04 04
S U
h h
p p
l
-
0 2
(v)
z -
65
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
147 148
41045 41295
186490 186180
5 4
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
OU1P P3
03 03
05 04
E L
h h
p p
w s
-
2 2
-
-
149 150
40755 40675
184570 184070
4 4
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Bk2 P6
03 03
04 04
U U
f h
p p
v l
-
2 2
(v)
-
151 152
35595 34385
183320 181530
3 5
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Bk3 Bk1
03 03
05 05
U U
f f
p p
v l
-
2 -
-
-
153 154 155
85330 104085 141960
184360 186370 184675
10 8 16
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
uLgpz2 sEhp2 Acpz0
38 38 38
65 66 65
L E A
g h c
p p p
u s -
-
2 2 0
-
z z
156 157
141760 142175
184635 184495
16 16
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(s)LepcC lUfp3
38 38
65 65
L U
e f
p p
s l
-
3
-
cC -
158 159
143125 142990
186165 186175
13 13
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Eep0 LcpcC0
38 38
65 65
E L
e c
p p
-
-
0 0
-
cC
160 161
143260 143135
187310 187215
12 11
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
uAepz2 Eepc0
38 38
65 65
A E
e e
p p
u -
-
2 0
-
z c
162 163
130264 134956
187091 181093
5 54
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
wUepcC2 Adpc0
38 16
66 31
U A
e d
p p
w -
-
2 0
-
cC c
164 165
131390 157065
181381 187580
16 7
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Efp0 lEhp3
38 38
65 66
E E
f h
p p
l
-
0 3
-
-
166 167
172995 168135
183930 184265
10 7
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Ueb Edb
38 05
66 07
U E
e d
b b
-
-
-
-
-
168 169 170
168300 189475 199915
184185 187570 185450
7 15 18
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(s)Ugpc Lfp(v)0 Ahp0
38 38 38
66 66 66
U L A
g f h
p p p
s u -
-
0 0
(v) -
c -
171 172
200915 223640
183930 178880
20 35
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Aip0 sUep2
38 38
66 66
A U
i e
p p
s
-
0 2
-
-
173 174
218680 215175
186320 186880
39 33
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Zdg(o) Zcg(o)
05 05
07 07
Z Z
d c
g g
-
-
-
(o) (o)
-
175 176
226955 46200
184180 171175
55 20
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(g)Zhpc sUep3
38 38
65 65
Z U
h e
p p
g s
-
3
-
c -
66
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
177 178
53570 55545
172070 174970
45 31
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Shc(o) wLfpc3
10 38
14 65
S L
h f
c p
w
-
3
(o) -
c
179 180
79155 93760
169880 168745
15 11
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Uep(o)0 (v)Ugp
38 38
65 66
U U
e g
p p
v
-
0 -
(o) -
-
181 182
110950 113710
175765 169895
45 87
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Aep0 wLdxc3
38 20
65 37
A L
e d
p x
w
-
0 3
-
c
183 184 185
124625 119275 120005
168360 175005 175330
13 44 39
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
sUep2 Adp0 Abp0
38 38 16
66 65 31
U A A
e d b
p p p
s -
-
2 0 0
-
-
186 187
141370 140305
177060 175405
58 65
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Adp(c) uLdxcC3
16 16
31 31
A L
d d
p x
u
-
3
(c) -
cC
188 189
138925 132740
172660 172890
27 32
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Adp0 Aba1
38 16
65 31
A A
d b
p a
-
-
0 1
-
-
190 191
139865 139605
168840 173290
32 32
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(l)Uepz Adp(c)
38 16
65 31
U A
e d
p p
l -
-
-
(c)
z -
192 193
139415 132915
173230 175380
32 12
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Abp(c) Aba(b)1
16 16
31 31
A A
b b
p a
-
-
1
(c) (b)
-
194 195
130845 133535
175440 168720
9 80
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
wUfp(v)2 Abp(c)
38 16
65 31
U A
f b
p p
w -
-
2 -
(v) (c)
-
196 197
133365 133565
168670 174800
83 16
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Abp1 Efp0
16 38
31 65
A E
b f
p p
-
-
1 0
-
-
198 199 200
133605 136705 131345
174640 177160 173290
12 66 21
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(s)PdpcC Abb Lha0
38 16 14
65 31 26
P A L
d b h
p b a
s -
-
0
-
cC -
201 202
132520 132745
175430 175340
14 13
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Aep0 wLdpcC2
38 38
65 65
A L
e d
p p
w
-
0 2
-
cC
203 204
132915 130955
175270 174390
12 11
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Uep(v)z0 sLhpcC2
38 38
65 65
U L
e h
p p
s
-
0 2
(v) -
z cC
205 206
130870 38995
174490 159485
10 21
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
(s)Efp Uhx
38 20
65 37
E U
f h
p x
s -
-
-
-
-
67
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
207 208
37155 129745
164460 167280
74 92
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Efp0 wLba2
38 20
65 37
E L
f b
p a
w
-
0 2
-
-
209 210
126535 123310
166720 167310
35 13
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Ada0 Ugp0
16 38
31 66
A U
d g
a p
-
-
0 0
-
-
211 212
117980 132510
165100 167300
15 67
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Ufp0 wScxc2
38 20
66 37
U S
f c
p x
w
-
0 2
-
c
213 214 215
131260 133755 135670
162695 161750 160800
103 59 55
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Sbc Aca0 Aba1
20 16 16
37 31 31
S A A
b c b
c a a
-
-
0 1
-
-
216 217
132945 130785
159480 162670
46 71
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Acp0 Edx
16 20
31 37
A E
c d
p x
-
-
0 -
-
-
218 219
146885 179665
159020 167650
100 73
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Zbg Egp0
19 14
36 27
Z E
b g
g p
-
-
0
-
-
220 221
180855 200325
167650 162090
91 55
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Aba1 Aep0
16 38
30 65
A A
b e
a p
-
-
1 0
-
-
222 223
125835 140730
156255 156090
57 41
neutraal-zuur grasland neutraal-zuur grasland
Efpz0 rGbbr4
38 19
66 36
E G
f b
p b
r
r
0 4
-
z -
224 225
144080 77825
157370 226795
61 4
neutraal-zuur grasland kalkgrasland
Ada1 B1
19 02
36 02
A U
d d
a p
s
-
1 2
-
-
226 227
28221 33476
200433 204563
3 4
kalkgrasland kalkgrasland
03 03
05 05
U U
e d
p p
l -
-
2 0
(v) -
-
228 229 230
30003 155945 153015
200744 231400 234320
4 20 21
kalkgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
uZfg2 Zep1
03 07 $
05 11 72
L Z Z
d f e
p g p
s u -
-
3 2 1
-
-
231 232
181230 63785
235330 219990
18 3
cultuurgrasland cultuurgrasland
uZep2 C4
38 03
65 05
Z U
e d
p p
u -
-
2 0
-
z
233 234
75384 148785
218371 221100
3 3
cultuurgrasland cultuurgrasland
B2 sLep3
03 02
05 03
E L
g e
p p
s
-
0 3
-
y -
235 236
168745 64055
220640 211890
27 4
cultuurgrasland cultuurgrasland
(u)Seg A1
07 03
11 05
S S
e d
g p
u -
-
0
-
z
68
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
237 238
64885 65465
213250 213540
2 2
cultuurgrasland cultuurgrasland
M1 M1
03 03
05 05
Z Z
f e
p p
-
-
0 0
-
-
239 240
64905 64315
213640 213010
2 2
cultuurgrasland cultuurgrasland
M3 M4
03 03
05 05
E L
f e
p p
s s
-
3 3
(v) -
-
241 242
63885 63835
213160 212140
2 2
cultuurgrasland cultuurgrasland
M5 M4
03 03
05 05
U U
e e
p p
s s
-
2 3
(v) (v)
-
243 244 245
63585 64495 54662
212980 212550 210994
2 2 3
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
M5 M3 C3
03 03 03
05 05 05
U S E
g f d
p p p
v u
-
2 0 2
(v) -
z -
246 247
76775 68725
208655 208300
15 7
cultuurgrasland cultuurgrasland
uSdccC2 sVgp2
10 38
14 65
S V
d g
c p
u s
-
2 2
-
cC -
248 249
73675 73710
214590 215480
3 3
cultuurgrasland cultuurgrasland
Pl8V Dl7
03 03
04 04
L L
f h
p p
v s
-
2 -
-
z -
250 251
73645 118825
216880 209020
2 4
cultuurgrasland cultuurgrasland
Pb2 Zbg(o)
03 05
05 08
E Z
g b
p g
v -
-
2 -
(o)
-
252 253
189515 180855
212310 211865
20 13
cultuurgrasland cultuurgrasland
ZbfcC EhccC1
08 08
12 12
Z E
b h
f c
-
-
1
-
cC cC
254 255
199035 225155
215370 216585
20 38
cultuurgrasland cultuurgrasland
Zag Zcb
07 09
11 13
Z Z
a c
g b
-
-
-
-
-
256 257
228295 229025
218020 215390
34 39
cultuurgrasland cultuurgrasland
sVepc2 Zcg(o)c
38 09
65 13
V Z
e c
p g
s -
-
2 -
(o)
c c
258 259 260
228845 59170 62255
215350 205345 201330
38 9 19
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
Zdgc (w)Zhg(o) uSexc3
09 05 10
13 09 14
Z Z S
d h e
g g x
w u
-
3
(o) -
c c
261 262
75915 71915
198745 200005
16 11
cultuurgrasland cultuurgrasland
wSep2 wEep2
06 38
10 65
S E
e e
p p
w w
-
2 2
-
-
263 264
68545 111075
207555 203480
5 5
cultuurgrasland cultuurgrasland
sEfp2 sLfp2
38 38
65 66
E L
f f
p p
s s
-
2 2
-
-
265 266
117475 117925
204485 204880
4 4
cultuurgrasland cultuurgrasland
sEep3 sUep(v)3
38 38
66 66
E U
e e
p p
s s
-
3 3
(v)
-
69
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
267 268
118700 116565
205020 206695
4 4
cultuurgrasland cultuurgrasland
sUep(v)3 Sfpz0
38 38
66 65
U S
e f
p p
s -
-
3 0
(v) -
z
269 270
119125 118495
206145 205650
4 4
cultuurgrasland cultuurgrasland
sEfp(v)3 sUep(v)3
38 38
66 66
E U
f e
p p
s s
-
3 3
(v) (v)
-
271 272
118455 117495
206230 206160
4 4
cultuurgrasland cultuurgrasland
sUep(v)3 sUep(v)3
38 38
66 66
U U
e e
p p
s s
-
3 3
(v) (v)
-
273 274 275
118820 145195 145215
206780 200920 200830
4 2 2
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
sEep(v)2 (u)Lep Eep(v)0
38 38 38
66 66 66
E L E
e e e
p p p
s u -
-
2 0
(v) (v)
-
276 277
150805 200745
198560 207030
17 25
cultuurgrasland cultuurgrasland
wZcgcC2 Zbg
10 07
15 11
Z Z
c b
g g
w -
-
2 -
-
cC -
278 279
199495 236095
205720 201090
25 63
cultuurgrasland cultuurgrasland
ZdgcC gPcccC2
07 10
11 17
Z P
d c
g c
g
-
2
-
cC cC
280 281
51835 95655
196310 189650
20 7
cultuurgrasland cultuurgrasland
uShx2 wUfp2
10 38
14 66
S U
h f
x p
u w
-
2 2
-
-
282 283
94145 110299
194980 193386
7 4
cultuurgrasland cultuurgrasland
vEfp3 Uep0
38 38
66 66
E U
f e
p p
v -
-
3 0
-
-
284 285
109401 112374
193430 190623
5 6
cultuurgrasland cultuurgrasland
Pdpz0 Sepz0
38 10
66 14
P S
d e
p p
-
-
0 0
-
z z
286 287
101050 101025
192710 194505
6 6
cultuurgrasland cultuurgrasland
Lhp0 Uep0
38 38
66 66
L U
h e
p p
-
-
0 0
-
-
288 289 290
99965 99520 138735
196500 196000 196520
6 7 8
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
Shpz0 sLep(o)2 ZbmcC
38 38 05
66 65 08
S L Z
h e b
p p m
s -
-
0 2 -
(o) -
z cC
291 292
132985 154675
193890 195595
3 2
cultuurgrasland cultuurgrasland
wSdpcC2 (v)Ufp
38 38
65 66
S U
d f
p p
w v
-
2 -
-
cC -
293 294
193320 201805
196535 188950
16 44
cultuurgrasland cultuurgrasland
vPgp2 gSbfc2
38 08
66 12
P S
g b
p f
v g
-
2 2
-
c
295 296
211310 230450
194780 191365
35 82
cultuurgrasland cultuurgrasland
sEgp3 (w)Zdg(o)
38 09
65 13
E Z
g d
p g
s w
-
3 -
(o)
c
70
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
297 298
128235 128410
183940 186960
7 5
cultuurgrasland cultuurgrasland
(s)Eep (w)Pdp
38 38
66 66
E P
e d
p p
s w
-
-
-
-
299 300
131390 172075
181381 183690
16 9
cultuurgrasland cultuurgrasland
Efp0 Ueb
38 38
65 66
E U
f e
p b
-
-
0 -
-
-
301 302
181135 76695
184670 174925
30 15
cultuurgrasland cultuurgrasland
Zbf Sbb
10 10
16 14
Z S
b b
f b
-
-
-
-
-
303 304 305
77075 77150 118605
171230 170575 175980
13 14 70
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
sEep3 sEep2 sLbac3
38 38 16
65 65 31
E E L
e e b
p p a
s s s
-
3 2 3
-
c
306 307
114910 138885
168835 172810
37 27
cultuurgrasland cultuurgrasland
(l)Eba0 Aep0
16 38
31 65
E A
b e
a p
l -
-
0 0
-
-
308 309
138925 133950
172660 174740
27 15
cultuurgrasland cultuurgrasland
Adp0 Lcp0
38 38
65 65
A L
d c
p p
-
-
0 0
-
-
310 311
134875 169020
174830 177960
16 22
cultuurgrasland cultuurgrasland
wScc2 wLha(o)2
11 14
19 27
S L
c h
c a
w w
-
2 2
(o)
-
312 313
64725 69565
166060 167635
11 12
cultuurgrasland cultuurgrasland
Ugp0 Eepy0
38 38
66 66
U E
g e
p p
-
-
0 0
-
y
314 315
66325 87680
166250 164375
13 13
cultuurgrasland cultuurgrasland
Efp0 Edpy0
38 38
66 66
E E
f d
p p
-
-
0 0
-
y
316 317
154295 158855
159690 162930
124 110
cultuurgrasland cultuurgrasland
Abc1 Aba(b)1
19 19
36 36
A A
b b
c a
-
-
1 1
(b)
-
318 319 320
164775 164715 168955
163070 163150 164530
86 69 28
cultuurgrasland cultuurgrasland cultuurgrasland
(w)Lba2 Lbp0 Lhp0
19 19 38
36 36 66
L L L
b b h
a p p
w x
-
2 0 0
-
-
321 322
179665 128305
167650 157550
73 60
cultuurgrasland cultuurgrasland
Egp0 uLdbc3
14 18
27 34
E L
g d
p b
u
-
0 3
-
c
323 324
154850 217255
232660 197820
20 64
natte heide natte heide
Zag Zdgc
07 09
11 13
Z Z
a d
g g
-
-
-
-
c
325 326
178755 154850
183230 232660
27 20
natte heide droge heide
Pcc Zag
10 07
16 11
P Z
c a
c g
-
-
-
-
-
71
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
327 328
154650 154590
233060 232820
20 20
droge heide droge heide
Zdg Zeg
07 07
11 11
Z Z
d e
g g
-
-
-
-
-
329 330
153280 190305
231810 229400
23 28
droge heide droge heide
Zdp0 Zfg(v)
$ 07
72 11
Z Z
d f
p g
-
-
0 -
(v)
-
331 332
164875 166325
224450 219585
28 18
droge heide droge heide
Zcg uZdg2
07 07
11 11
Z Z
c d
g g
u
-
2
-
-
333 334 335
166335 194220 159395
219670 225860 217330
19 30 10
droge heide droge heide droge heide
wZdg2 Zag Zdg(o)
07 09 07
11 13 11
Z Z Z
d a d
g g g
w -
-
2 -
(o)
-
336 337
176355 163595
210555 210370
13 9
droge heide droge heide
Zbp1 Sdm
$ 10
73 15
Z S
b d
p m
-
-
1 -
-
-
338 339
213825 213735
214160 214180
50 49
droge heide droge heide
gZdgc2 Zcg
09 09
13 13
Z Z
d c
g g
g -
-
2 -
-
c -
340 341
64795 76580
207030 199240
17 22
droge heide droge heide
(w)Zdg wZbg(o)2
06 06
10 10
Z Z
d b
g g
w w
-
2
(o)
-
342 343
74530 115985
199680 207640
21 7
droge heide droge heide
(w)Zbg(o) Zap0
06 $
10 74
Z Z
b a
g p
w -
-
0
(o) -
-
344 345
117045 175330
207740 202955
7 10
droge heide droge heide
Zag sPegcC2
05 08
08 12
Z P
a e
g g
s
-
2
-
cC
346 347
168285 219095
205225 202950
8 62
droge heide droge heide
Zap(o)cC0 Zbp0
$ $
73 73
Z Z
a b
p p
-
-
0 0
(o) -
cC -
348 349 350
220605 238890 184485
207670 207870 195285
56 36 13
droge heide droge heide droge heide
Zcp1 ZeccC (w)Zcg(o)
09 10 08
13 17 12
Z Z Z
c e c
p c g
w
-
1 -
(o)
cC cC
351 352
222235 219705
188605 195595
60 70
droge heide droge heide
Zdgc Zcgc
09 09
13 13
Z Z
d c
g g
-
-
-
-
c c
353 354
217255 231755
197820 189660
64 85
droge heide droge heide
Zdgc Zbpc0
09 $
13 73
Z Z
d b
g p
-
-
0
-
c c
355 356
227810 243295
195490 190075
79 44
droge heide droge heide
Zcp1 Zbp2
$ $
73 73
Z Z
c b
p p
-
-
1 2
-
-
72
ID
KOORD_O KOORD_N HOOGTE
BODEMGEBRUIK
SERIE
ASSOC_NR ZONE_NR TEXTUUR DRAINAGE PROF_ONT SUBSTR BIJMENG FASE VAR_PROF VAR_MOED
357 358
184215 182015
179290 184970
37 29
droge heide droge heide
Sif Zcf
13 10
23 16
S Z
i c
f f
-
-
-
-
-
359 360
215515 240465
185920 183210
35 52
droge heide droge heide
Zdg(o) gZcgc2
05 09
07 13
Z Z
d c
g g
g
-
2
(o) -
c
361 362
238320 145945
186215 160600
90 114
droge heide droge heide
wZdg(o)c2 uPcxcC2
09 19
13 36
Z P
d c
g x
w u
-
2 2
(o) -
c cC
73
74