Ontslag van de couveuse-unit verpleegafdeling kindergeneeskunde
Beste ouder(s), Uw kind mag binnenkort naar huis. Om u daar goed op voor te bereiden, vindt u in deze brochure tips over de verzorging van uw kind thuis. Als u vragen heeft, dan kunt u altijd terecht bij één van de medewerkers van onze afdeling. Het is goed als u zich realiseert dat de situatie van uw kind anders kan zijn dan die van andere kinderen. Bij dringende vragen kunt u de eerste 24 uur na ontslag bellen naar onze afdeling. Daarna kunt u contact opnemen met uw huisarts of de wijkverpleegkundige. Wij wensen u alvast een hele goede thuiskomst met uw kind. Medewerkers verpleegafdeling kindergeneeskunde Rijnland Ziekenhuis.
1
Uw kind komt thuis Uw kind is een tijdje opgenomen geweest in ons ziekenhuis. Hierdoor heeft u minder tijd met uw kind kunnen doorbrengen. Nu uw kind thuiskomt, kunt u ongestoord genieten van elkaar. De eerste tijd thuis is niet altijd even gemakkelijk en ontspannen. Het is heel normaal wanneer u zich af en toe onzeker voelt. Uw kind kan onrustig zijn en veel huilen, omdat het moet wennen aan de nieuwe situatie. Dit komt veel voor bij kinderen die in een couveuse hebben gelegen. Uw kind gaat thuis een dag- en nachtritme opbouwen. In het ziekenhuis ging alles dag en nacht door en was het vaak licht en rumoerig. Thuis kunt u de voedingstijden en badmomenten aan uw eigen omstandigheden aanpassen. Slaap- en waakritme van uw kind De hoeveelheid slaap die een kind nodig heeft, wisselt per kind. Een algemene richtlijn is dat kinderen tot twee maanden ongeveer achttien uur per dag slapen. Een kind dat in de couveuse heeft gelegen, is vaak wat alerter waardoor de slaapbehoefte minder kan zijn. Door goed op uw kind te letten, kunt u op de slaap-waakbehoefte inspelen. Een kind begint zich rond de twee tot vier maanden bewust te worden van de omgeving. Soms gebeurt dit eerder. De slaapperiodes worden korter en de behoefte aan aandacht kan groter worden. U kunt uw kind bijvoorbeeld na de voeding een poosje in de box leggen in plaats van in de wieg. Als uw kind aangeeft dat het moe is, kunt u het in zijn of haar bed laten slapen. Voeding voor uw kind flesvoeding Als u flesvoeding gaat geven, dan vertelt uw arts of verpleegkundige u hoeveel voeding uw kind nodig heeft. Mocht u thuis merken dat uw kind meer honger heeft, dan kunt u per voeding 10 ml extra geven. Bij uw volgende bezoek aan uw arts kunt u overleggen of de hoeveelheid van de voeding veranderd moet worden. Meer informatie over het geven van flesvoeding vindt u in de brochure flesvoeding.
2
borstvoeding Ook als u borstvoeding geeft, adviseert uw arts u over de hoeveelheid voeding die uw kind nodig heeft. De verpleegkundige bespreekt samen met u hoe u thuis de borstvoeding het beste kunt opbouwen of doorzetten. De meeste kinderen zijn bij ontslag van de couveuse-unit nog niet in staat om de hele voeding uit de borst te drinken. Het drinkgedrag van uw kind past waarschijnlijk in één van de onderstaande situaties. Verdere praktische zaken rondom borstvoeding kunt u nalezen in één van onze brochures over borstvoeding. Als u deze nog niet heeft, kunt u die in het brochurerek bij de couveusekamer vinden. Situatie 1. Uw kind drinkt vaste hoeveelheden, maar nog geen volledige voeding: uw kind drinkt de laatste dagen voor ontslag minimaal twee keer per dag een vaste hoeveelheid uit de borst. • als uw kind goed wakker is, dan is het een goed tijdstip om aan te leggen. Als uw kind slaperig is en niet goed wakker wordt, dan is het verstandig om een fles te geven; • u kunt thuis vier keer gaan aanleggen en de andere drie keer voeding met een fles geven; • na het aanleggen vult u de hoeveelheid voeding per fles aan, gebaseerd op uw ervaringen in het ziekenhuis of door het wegen van uw kind; • als uw kind nog niet de gehele voeding uit de borst drinkt, dan is het verstandig om na te kolven; • als uw kind zich bij ontslag nog niet meldt na de nacht, zet dan de wekker om de eerste voeding te geven; • als uw kind zich ’s nachts (extra) meldt, dan kunt u uw kind rustig aanleggen, ook al krijgt het dan acht voedingen in plaats van de zeven voedingen waarmee het naar huis gaat; • als het goed gaat en uw kind goed wakker is voor de voedingen, kunt u na een paar dagen de vaker aanleggen. Bouw het met één keer extra per keer op; • als uw kind elke voeding uit de borst drinkt (minimaal zeven per dag) kan gedeeltelijk op verzoek worden gevoed, waarbij tussen de voedingen maximaal drieënhalf uur ligt. Wek uw kind zo
3
nodig voor de voeding. Merkt u dat uw kind te vermoeid raakt, geef uw kind dan een keer een fles; • als uw kind volledige voedingen uit borst gaat drinken, bouw dan het kolven af. Situatie 2. Uw kind drinkt wisselend aan de borst: de ene keer drinkt uw kind (bijna) een volledige voeding, de volgende keer drinkt uw kind nauwelijks en wil alleen maar slapen. In dit geval heeft u twee mogelijkheden: 1. ‘Blind’ bijvoeden; dit kan als u het drinkgedrag van uw kind redelijk kan inschatten tijdens de ziekenhuisopname. Als u weet of het een ‘goede’ of een ‘slechte’ voeding was, weet u ook hoe veel u ongeveer per fles moet bijvoeden. • leg uw kind thuis vier keer per dag aan, geef een fles na als u denkt dat het nodig is; • geef de overige drie voedingen volledig per fles; • volg verder het plan van situatie 1. 2. Voor en na de voeding wegen; dit is verstandig als u nog niet goed kan inschatten hoeveel uw kind per keer drinkt. • huur een digitale weegschaal bij de thuiszorg; • u blijft thuis voor en na de voeding wegen, net zoals in het ziekenhuis. In de loop van de tijd zal de weegschaal weg kunnen, als u goed kunt aanvoelen hoe uw kind gedronken heeft; • alles wat uw kind te weinig heeft gedronken, geeft u per fles na (als uw kind meer dan 10 ml te weinig drinkt); • leg uw kind thuis vier keer per dag aan, geef de overige drie voedingen volledig per fles; • volg verder het plan van situatie 1. Situatie 3. Uw kind drinkt volledige voedingen uit de borst: • tijdens het inroomen kan bekeken worden of uw kind meerdere volledige voedingen achter elkaar kan drinken; • waarschijnlijk kan uw kind thuis iedere voeding aan de borst; • nakolven is thuis alleen nodig als u merkt dat uw kind niet een volledige voeding gedronken heeft; • wegen voor en na de voeding is niet nodig, het mag natuurlijk wel als u zich daar prettiger bij voelt. Huur in dat geval een digi- tale weegschaal bij de thuiszorg;
4
• uw kind drinkt voldoende bij: - minimaal zes goede natte luiers per dag; - twee tot drie poepluiers per dag; - een tevreden en alerte indruk; - goede groei; - als uw kind zich meldt voor de meeste voedingen. • u kunt uw kind af en toe extra laten wegen op het consultatie- bureau om zo de toename van het gewicht in de gaten te houden. Situatie 4. Uw kind heeft nog niet aan de borst gelegen: door omstandigheden heeft u uw kind nog geen borstvoeding kunnen geven, u wilt dit thuis wel gaan doen. • neem de voedingshoudingen voor ontslag nog een keer door met de verpleegkundige; • neem het aanleggen door met de verpleegkundige; • u kunt zelf besluiten wanneer u wilt starten met het aanleggen; • het is verstandig om een digitale weegschaal te huren bij de thuiszorg en uw kind voor en na een voeding te wegen. Het verschil in gewicht is de hoeveelheid voeding die uw kind heeft gedronken. Als uw kind meer dan 10 ml voeding te weinig heeft gedronken, geeft u de rest met een fles; • als u meer informatie nodig heeft, vraag dit dan aan de verpleeg- kundige; • neem thuis contact op met een lactatiekundige of een borst voedingsorganisatie als u hier behoefte aan heeft. Situatie 5. Uw eigen wens Het kan voorkomen dat u zich niet kunt vinden in één van de bovenstaande adviezen. Bespreek dit met de verpleegkundige en stel zo een plan op dat aansluit bij uw wensen, de behoefte van uw kind en de voorschriften van uw arts. vitamine K • als uw kind uitsluitend borstvoeding of moedermelk krijgt, is het nodig om uw kind vanaf de eerste week vitamine K te geven op een plastic babylepeltje; • als u per dag (meer dan) de helft van de voeding als kunstmatige voeding geeft, hoeft u geen vitamine K te geven;
5
• als u volledig (kunstmatige) flesvoeding geeft, is vitamine K niet nodig. De dosering van de vitamine K staat in de bijsluiter beschreven, u kunt de vitamine K zonder recept bij apotheek of drogist halen. vitamine D • als uw kind uitsluitend borstvoeding of moedermelk krijgt, is het nodig om uw kind vanaf de leeftijd van twee weken vitamine D te geven op een plastic babylepeltje; • als u per dag (meer dan) de helft van de voeding als kunstmatige voeding geeft, hoeft u geen vitamine D te geven; • als u volledig (kunstmatige) flesvoeding geeft, is vitamine D niet nodig. De dosering van de vitamine D staat in de bijsluiter beschreven, u kunt de vitamine D zonder recept bij apotheek of drogist halen. fopspeen Sommige kinderen hebben veel zuigbehoefte. Het gebruik van een fopspeen kan tot het eerste levensjaar geen kwaad. Dagelijks uitkoken hoeft niet (mag natuurlijk wel), grondig reinigen in heet sop of in de afwasmachine is voldoende. Zorg wel voor tijdige vervanging en controleer de speen op slijtage. Neem nooit de fopspeen in uw eigen mond! Gebruik bij het geven van borstvoeding zo min mogelijk een fopspeen. Geef de speen in ieder geval nooit om een voeding uit te stellen. Dit kan het vraag- en aanbodsysteem bij borstvoeding verstoren en de productie van borstvoeding doen afnemen. Als uw kind na een voeding zuigbehoefte blijft houden en duidelijk is dat het wel voldoende heeft gedronken, kunt u uw kind wel een fopspeen geven om uw kind tot rust te laten komen. Haal wel de speen weer uit de mond als uw kind in slaap is gevallen. Verzorging van uw kind temperaturen De eerste dagen kunt u uw kind het beste nog temperaturen, zodat u weet of uw kind zichzelf goed warm kan houden. Dan kunt u inschatten of de omgevingstemperatuur voor uw kind thuis aangenaam is. Het verschil in temperatuur thuis en in het ziekenhuis is groot. Het kan heel goed zijn dat uw kind in het zie6
kenhuis geen kruik meer nodig heeft, maar thuis wel. De normale lichaamstemperatuur van een kind schommelt tussen de 36,5 en 37,5°C. De lichaamstemperatuur kunt u het beste voelen in de hals. Het gebeurt vaak dat de handen en voeten kouder aanvoelen, hierover hoeft u zich geen zorgen maken als de gemeten temperatuur goed is. Bij een blijvende lichaamstemperatuur boven de 38°C of juist onder de 36,5°C (ondanks dikkere kleding of een kruik), kunt u het beste contact opnemen met uw huisarts. kruiken Geef een kruik bij een lichaamstemperatuur lager dan 36,5°C. Controleer van tevoren of de kruik niet lekt en wikkel de kruik altijd in een kruikenzak. U legt de kruik boven op de dekens of tussen twee dekens met de opening naar het voeteneinde toe. Leg de kruik nooit direct tegen uw kind aan! Wanneer uw kind het koud heeft, zet dan niet direct de verwarming hoger. Een extra deken of een kruik is beter. slapen Hoewel de keuze van een ledikant of wieg een persoonlijke is, zijn er toch een aantal zaken waar u in verband met de veiligheid van uw kind rekening mee moet houden. De matras moet bij voorkeur van polyether zijn met een katoenen tijk. Het hoofd- en voeteneinde van het bed moeten altijd vrij zijn van het bedzeiltje. Losse kussens, doeken of kussenslopen in bed zijn niet nodig en zelfs gevaarlijk. Als u een ledikant heeft, zorg er dan voor dat u het bed laag bij het voeteneinde opmaakt, zodat uw kind met zijn voeten tegen de onderkant van het bed ligt. Op die manier kan uw kind niet onder de dekens kruipen. Wij adviseren tot de leeftijd van twee jaar dekens te gebruiken in plaats van een dekbed. Stop de dekens rond uw kind lekker in, de geborgenheid van de dekens vindt uw kind prettig. Als u meer informatie hierover zoekt, zijn er brochures beschikbaar op de afdeling of bij het consultatiebureau. In het ziekenhuis heeft uw kind afwisselend op de linker- en rechterzij gelegen. • als uw kind thuiskomt en te vroeg is geboren, raden wij aan om hier nog een periode mee door te gaan. Zorg er wel voor dat uw kind niet teveel richting buik ligt, omdat de kans bestaat dat uw kind op de buik kan doordraaien. Dit kunt u bereiken door uw 7
kind schuin naar achteren tegen een dun rolletje in de rug in bed te leggen. Als u merkt dat uw kind sterker wordt en de kans bestaat dat uw kind doordraait, stop dan met de wisselligging en leg uw kind op de rug; • als uw kind op of na de uitgerekende datum is geboren en geen neiging heeft tot veel spugen, is het advies om hem thuis in rug- ligging te leggen. Houd wel in de gaten dat uw kind afwisselend met het hoofd naar rechts en naar links ligt. Komt u hierbij problemen tegen, vraag dan advies bij het consultatiebureau; • buikligging overdag is goed, maar alleen als u in de buurt bent. Af en toe op de buik in de box is zelfs een goede oefening voor de nekspieren. baden U kunt uw kind zo vaak baden als u zelf wilt. Om de dag baden is een goed ritme. Zorg voor een behaaglijke kamertemperatuur van ongeveer 20°C. Het badwater is 37°C. Ter controle kunt u een badthermometer gebruiken of voelen met uw elleboog. Leg alle benodigdheden klaar voordat u uw kind in bad doet (kleren, handdoek, luier, doekjes, shampoo etc.). zeep Het is verstandig om uw kind niet altijd met zeep te wassen, dit kan de huid erg uitdrogen. Badolie in het water droogt de huid minder uit. nav elv er zorging U kunt doorgaan met het verzorgen van de navel met water of één keer per dag met alcohol, ook wanneer de navelstomp is afgevallen, totdat de navel helemaal droog blijft. nag elv er zorging Vanaf zes weken na de geboorte kunt u de nagels van uw kind knippen met een babynagelschaar, het beste is om dit te doen na een bad of een voedingsmoment. U kunt altijd de nagels vijlen met een babyvijl en eventueel krabhandschoenen gebruiken.
8
kleding Pasgeboren kinderen voelen zich het prettigst in natuurlijke stoffen zoals katoen. Thuis bestaat de kleding meestal uit een luier met een rompertje, daarover een trui met een broek of boxpak. Trek uw kind geen knellende kleding aan, maar zorg dat uw kind zich vrij kan bewegen. wasv er zachter U kunt beter geen wasverzachter gebruiken voor de kleding van uw kind. Wasverzachter is namelijk geparfumeerd en kan leiden tot luieruitslag. luieruitslag Sommige kinderen hebben snel last van luieruitslag. Middelen als zinkolie, Bepanthen of Kamillosan, verhelpen soms het probleem. Wisselen van luiermerk of schoonmaakdoekjes kan ook helpen. Het gebruik van katoenen luiers kan het probleem van luieruitslag ook verhelpen. Een scheutje azijn in het laatste spoelwater van de luierwas is dan een hulpmiddel. naar buiten Als het goed weer is, dan kunt u met uw kind gaan wandelen; tenzij uw arts iets anders adviseert. Zorg ervoor dat u de kleding aanpast aan de weersomstandigheden. Als het fris of zelfs koud is, zet uw kind dan altijd een muts op, maak gebruik van een deken en een kap over de wandelwagen. Teveel warmte is ook niet goed voor uw kind, kleed uw kind op warme dagen niet te warm aan! Nadat u voor het eerst buiten heeft gewandeld, controleer dan de lichaamstemperatuur om te zien of uw kind goed op temperatuur is gebleven. In de zomer is het belangrijk om uw kind tegen de zon te beschermen door middel van een parasol, zonnehoed of pet, en een goede zonnebrandcrème voor pasgeboren kinderen. aut ost oeltje Het is belangrijk dat u uw kind vervoert in een goedgekeurd autostoeltje. Wij raden aan bij lange autoritten iedere twee uur te pauzeren. Langer dan twee uur in een autostoeltje zitten, is niet goed voor de rug van uw kind. Neem uw kind nooit los op schoot. Een reiswieg is ook niet toegestaan om uw kind in de auto te ver-
9
voeren. Dit is gevaarlijk, omdat uw kind er los in ligt en de wieg niet goed te bevestigen is. Tips voor thuis Als u eenmaal thuis bent, dan kan het zijn dat u situaties tegenkomt waarbij u niet precies weet wat u moet doen. Hierna geven we u een aantal tips. Mocht u twijfelen aan de gezondheid van uw kind, neem dan altijd contact op met het consultatiebureau of met uw huisarts! De eerste 24 tot 48 uur na ontslag uit het ziekenhuis heeft uw kind tijd nodig om te wennen aan de nieuwe omstandigheden thuis. Uw kind kan dit uiten door ander gedrag te laten zien: • sommige kinderen zijn onrustig en huilen meer. Probeer dan uw gevoel te volgen en gebruik de tips bij huilen en onrust (zie hier- onder); • andere kinderen zijn juist erg rustig en slapen veel. Zorg dat u uw kind wakker maakt voor de voeding volgens de voedingstijden van het ziekenhuis; Het kan natuurlijk ook zijn dat uw kind geen ander gedrag vertoont dan in het ziekenhuis. uw kind slaapt w einig • rust en regelmaat waarborgen; • dag- en nachtritme handhaven; • in eigen bed laten slapen in een rustige omgeving; • ‘prikkels reduceren’: niet de hele dag een radio of televisie aan hebben; • wekker naast het bed zetten, het getik is rustgevend; • tijdens een wandeling met de wandelwagen vallen de meeste kinderen snel in slaap; • eventueel een draagzak gebruiken. uw kind huilt v eel en/o f is onrustig Uw kind kan onrustig zijn en veel huilen. Dit is een veel voorkomend verschijnsel bij kinderen die in een couveuse hebben gelegen. Bijna alle kinderen hebben een huiluurtje. Vooral ’s avonds zijn veel kinderen langer onrustig, dit is normaal. U kunt de volgende tips proberen: 10
• een schone broek geven; • borst of fles geven (als het gezien de tijd kan); • knuffelen; • op schoot nemen; • in de huiskamer gezelligheid bieden; • een warm bad maken; • eventueel uw kind in een draagzak dragen. Doordat uw kind dicht tegen u aan ligt, ervaart het een gevoel van veiligheid en gebor- genheid; • geluid laten horen (bijv. muziek/radio/was-of droogmachine aanzetten), zingen of praten tegen uw kind of een tikkende wekker naast het bed van uw kind zetten; • nachtlampje aandoen. Als uw kind toch blijft huilen, probeer dan het huilen te accepteren. U heeft er alles aan gedaan om te zorgen dat uw kind comfortabel is. Als u vasthoudt aan het principe van rust en regelmaat wordt het huilen van uw kind in de loop van de tijd minder. Maakt u zich zorgen over het huilgedrag van uw kind, neem dan contact op met uw huisarts of het consultatiebureau. uw kind ligt te persen en heeft onregelmatig ontlasting • de flesvoeding verdunnen, bij elke fles 10 ml extra (bron)water toe- voegen; • contact opnemen met uw arts, deze schrijft eventueel een andere voeding of medicatie voor; • bij kinderen die borstvoeding of moedermelk krijgen, is een onre- gelmatig ontlastingspatroon geen probleem, uw kind moet zich wel comfortabel voelen; • kinderen die heel jong (minder dan dertig weken zwangerschap) geboren zijn, vertonen dit persgedrag vaak. Dit heeft niet altijd te maken met het ontlastingspatroon. Als u merkt dat uw kind ergens last van heeft of dat het persen toeneemt, is het aan te raden contact op te nemen uw huisarts of uw arts. uw kind drinkt w einig Flesvoeding • niet tussendoor voeding aanbieden, rust is belangrijk; • niet langer dan een half uur bezig zijn met voeden; • niet korter dan twee uur en langer dan vier uur tussen de voe- dingen laten; 11
• maakt u zich ongerust, dan kunt u contact opnemen met het consultatiebureau, uw huisarts of uw arts. Borstvoeding • ga eerst na of u echt te weinig voeding heeft; • zonodig na elke voeding of tussen voedingen kolven, minimaal zes keer per dag en ’s nachts uitrusten; • uw kind goed aanleggen; • zorg voor voldoende rust voor uzelf, blijf veel drinken; • eventueel wisselvoeden (tijdelijke maatregel totdat melkproductie is verhoogd): als uw kind snel na het begin van een voeding in slaap valt, wekt u uw kind door het te draaien en de tweede borst aan te bieden. Uw kind krijgt vier of zes borsten per voeding. Zorg dat uw kind niet oververmoeid raakt; • probeer de oorzaak van de verminderde voeding te achterhalen en aan te pakken; • raadpleeg uw huisarts, het consultatiebureau of een lactatie- kundige als alle maatregelen niet helpen. uw kind drinkt v eel Flesvoeding • niet steeds meer voeding aanbieden, maximaal 10 ml per fles extra geven; • speen strak op de fles draaien; • een 1-2-3 speen gaan gebruiken en dan voeden op stand 1 zodat uw kind niet zo snel drinkt; • een fopspeen aanbieden na de fles om de zuigbehoefte te bevredigen. Borstvoeding • bij borstvoeding mag een kind in principe onbeperkt drinken, blijf voeden zolang uw kind en uzelf zich hier prettig bij voelen. Als dit niet het geval is, neem dan contact op met een lactatiekundige. uw kind heeft een drog e huid • uw kind niet dagelijks in bad doen; • niet iedere keer met zeep wassen; • huid insmeren met (baby)bodylotion; • badolie gebruiken; • helpt badolie niet voldoende, vraag dan advies bij uw apotheek. 12
uw kind hikt en niest Hikken en niezen zijn dagelijks voorkomende zaken en niets om u ongerust over te maken. Bij het hikken tijdens de voeding kunt u uw kind gewoon door laten drinken, de hik verdwijnt dan vanzelf. Waarschijnlijk had uw kind in uw buik ook al vaak de hik. Ontslag uit het ziekenhuis dag van ontslag Voordat uw kind thuis is, heeft u al heel wat geregeld. Heeft u ook aan de volgende punten gedacht? • het is soms mogelijk om uitgestelde kraamzorg te krijgen; • zorg voor voldoende boodschappen in huis. U hoeft hier dan niet meteen aan te denken en kunt rustig van uw kind genieten; • besluit of u direct bezoek wilt krijgen of dat u eerst een paar dagen in alle rust van uw kind gaat genieten. Wij adviseren het bezoek een week uit te stellen zodat u en uw gezin aan de nieuwe situatie kunnen wennen. Stel uw familie en vrienden tijdig op de hoogte van uw beslissing hierover; • zorg voor passende kleding als uw kind naar huis mag. Het gaat op die dag voor het eerst naar buiten, een jas en een muts zijn zeker nodig. Vergeet uw autostoeltje niet! • oefen voordat uw kind naar huis gaat met het autostoeltje in de auto. Dan weet u bij het ontslag precies hoe het werkt en kunt u snel naar huis. administratie Op de dag van ontslag bepaalt u in overleg met de verpleging het tijdstip dat u naar huis kunt met uw kind. Het is gebruikelijk om aan het einde van de ochtend naar huis te gaan. Bij het ontslag krijgt u mee: • een afspraak voor op de polikliniek; • een overdracht voor de kraam- of wijkverpleegkundige; • de PKU enveloppe; deze moet u thuis minimaal 3 maanden bewaren; • indien van toepassing: - recepten voor medicatie - machtiging voor fysiotherapie/logopedie.
13
consultatiebureau Waarschijnlijk heeft het consultatiebureau al contact met u opgenomen. Mocht dat niet zo zijn, dan kunt u zelf het consultatiebureau bellen en hen laten weten dat uw kind thuis komt. Het consultatiebureau zal zo snel mogelijk een afspraak met u maken om langs te komen. Het consultatiebureau regelt ook de gehoorscreening en de vaccinaties. Als uw kind in het ziekenhuis geen gehoorscreening heeft gehad, gebeurt dit thuis. Tot slot
Vragen
Denkt u eraan bij ieder (poliklinisch) bezoek aan het ziekenhuis uw patiëntenkaart, voorzien van de juiste gegevens, mee te nemen. Ook is het belangrijk dat u een geldig legitimatiebewijs (paspoort, identiteitsbewijs, rijbewijs) en uw zorgverzekeringspas bij zich heeft. Zijn uw gegevens (verzekering, huisarts, etc.) gewijzigd, meldt u dit dan aan de baliemedewerker van de afdeling. Wij stellen het op prijs als u zich tijdig meldt voor de afspraak. Heeft u nog vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze brochure, stelt u deze dan aan de baliemedewerker van de afdeling. De afdeling kindergeneeskunde locatie Leiderdorp heeft bestemmingsnummer 570 en is voor ouders 24 uur per dag telefonisch te bereiken via T 071 - 582 87 88.
14
Rijnland Ziekenhuis locaties: Meteoorlaan 4 2402 WC Alphen aan den Rijn
Simon Smitweg 1 2353 GA Leiderdorp
postadres: postbus 4220 2350 CC Leiderdorp
T 0172 - 46 74 67
T 071 - 582 82 82
I www.rijnland.nl
15.03 ed.09 11_10 05/2013: 200
© Rijnland Zorggroep Rijnland Ziekenhuis, met locaties in Alphen aan den Rijn en Leiderdorp, is onderdeel van Rijnland Zorggroep. Rijnland Zorggroep biedt in een veilige omgeving mensgerichte en deskundige zorg op het gebied van care én cure. Sinds 2009 is het zorgmodel Planetree onze leidraad. Planetree is een totaalconcept, gericht op het voortdurend verhogen van de kwaliteit van de zorgverlening die wij bieden. Dit doen wij op basis van respectvolle bejegening en persoonlijke aandacht in een prettige, rustgevende omgeving. Dit komt patiënten, cliënten én medewerkers ten goede. I www.rijnlandzorggroep.nl
KvK 28098126