Provinciaal Staten van de Provincie Groningen t.a.v. de Statencommissie Omgeving en Milieu Postbus 610 9700 AP Groningen
Ons kenmerk: 14-010-EW Betreft: inspraakreactie natuur en stikstof
Groningen, 4 juni 2014
Geachte heer, mevrouw,
Onder de bespreekstukken op de agenda van de commissievergadering van de Statencommissie Omgeving en Milieu zien wij staan: 10. Rapport van de Noordelijke Rekenkamer;Hierbij wordt tevens betrokken de beantwoording door G.S van de vragen van Groen Links over het verlenen van Nb-wet vergunningen aan veehouderijen. 12. Email van het Platform Megastal Wedderveer over de vestiging van een groot melkveehouderijbedrijf in Wedderveer op een agrarisch bouwperceel van 3,5 ha, ontstaan door samenvoeging van 2 naast elkaar gelegen agrarische bouwpercelen. Hierbij wordt tevens betrokken de beantwoording door G.S van de vragen van de Partij voor de Dieren over dit veehouderijbedrijf. Voorts verwachten wij dat het Groninger Verdienmodel (GVM) op de agenda geplaatst zal worden. Het GVM is op 28 mei aan deze commissie gepresenteerd en moet, volgens de huidige afspraken, met ingang van 1 juli a.s. in werking treden. Een belangrijk thema dat in al deze punten een rol speelt is de uitstoot van stikstof door veehouderijbedrijven (vooral in de vorm van ammoniak). In deze brief willen wij daar nader op in gaan. De bespreekstukken Volgens het rapport van de Noordelijke Rekenkamer speelt stikstof in Groningen vrijwel geen rol. Er is slechts één stikstofgevoelig Natura 2000-gebied: Lieftinghsbroek. De provincie hoeft alleen rekening te houden met stikstofuitstoot bij nieuwe ontwikkelingen in de buurt van dit gebied. Uit de beantwoording van de vragen van Groen Links blijkt dat de provincie op voorhand geen problemen ziet bij uitbreiding van veehouderijbedrijven op meer dan 5 à 10 km afstand van Lieftinghsbroek. Dus in verreweg de meeste gevallen wordt aan de initiatiefnemer medegedeeld dat er geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig is. Hoeveel extra stikstof deze nieuwe initiatieven in totaal uitstoten, is niet bekend.
1
In het Groninger Verdienmodel is een norm voor de uitstoot van stikstof opgenomen: bij uitbreiding van het agrarisch bouwperceel boven 2 ha mag de uitstoot van ammoniak ten hoogste 8,6 kg/dierplaats/jaar mag bedragen. Met verdere reductie van de uitstoot vallen punten te verdienen. Wij zijn hier erg tevreden mee. Maar deze norm is alleen van toepassing bij uitbreiding van het agrarisch bouwperceel van melkveehouderijbedrijven boven 2 ha: op verreweg de meeste bedrijven is deze regel dus niet van toepassing. Het Groninger Verdienmodel heeft daarom slechts een geringe invloed op de totale ammoniakuitstoot in de provincie. In de e-mail signaleert het Platform Megastal Wedderveer dat daar waar in de bestaande situatie agrarische bouwpercelen aan elkaar grenzen, door samenvoeging van die bouwpercelen een bouwperceel van meer dan 2 ha kan ontstaan zonder dat de spelregels van het Groninger Verdienmodel van toepassing zijn. Dus ook de ammoniaknorm van 8,6 kg/dierplaats/jaar is in een dergelijke situatie niet van toepassing. Stikstof Te veel stikstof (ammoniak, nitraat, stikstofoxide) is schadelijk voor de natuur: de stikstofminnende planten overwoekeren de planten die alleen onder stikstofarme omstandigheden kunnen groeien. Bijzondere planten verdwijnen: dit zorgt voor een verarming van de natuur, en achteruitgang van de biodiversiteit. Dit speelt natuurlijk niet alleen in de beschermde Natura 2000-gebieden, maar ook in de ‘gewone’, niet beschermde natuur op het platteland. Hoewel de uitstoot van stikstof in Nederland sinds 1990 stevig is afgenomen (de huidige ammoniak uitstoot is minder dan 1/3 van de uitstoot in 1990) , komt er nog altijd 2 tot 5 maal zoveel stikstof in de natuur terecht als gewenst. Voor het behoud van de natuurlijke rijkdom in de provincie moet de hoeveelheid stikstof in de lucht nog ten minste worden gehalveerd. Terecht constateert G.S. dat er in Groningen slechts één zeer stikstofgevoelig Natura 2000gebied is: Lieftinghsbroek. Daar komt, ondanks de sterke daling sinds 1990, nog altijd meer dan 2 keer zo veel stikstof terecht als gewenst. Lieftinghsbroek is het enige gebied in de provincie waar stikstof in juridische procedures een rol kan spelen. Maar ook de niet-beschermde natuur is vaak gevoelig voor te veel stikstof. Ondanks het natuurbeleid van de afgelopen 20 jaar (nieuwe natuurgebieden, aanleg EHS, aanwijzing Natura 2000-gebieden) loopt de biodiversiteit in Nederland, ook in Groningen, nog altijd hard terug. De nieuwe natuur kan de teruggang in soortenrijkdom op het platteland, buiten de beschermde gebieden, niet compenseren. In Groningen zien wij bijvoorbeeld dat bijen het moeilijk hebben omdat er gedurende het jaar te weinig voedselplanten aanwezig zijn. Het Rijk streeft, in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), naar verbetering van de natuur in Natura 2000 – gebieden en tegelijkertijd het bieden van ontwikkelruimte voor de Nederlandse bedrijven. Deel van de oplossing is ook het terugdringen van de totale stikstofemissies. Hoe sterk de uitstoot zal worden terug gedrongen, is nog niet bekend. De invoering van de PAS is keer op keer uitgesteld. Het is nog onduidelijk of de PAS voldoet aan Europese regelgeving. Het is dan ook de vraag of de PAS de oplossing zal bieden voor de stikstofproblemen.
2
Daarbij komt dat een groot deel van de stikstofuitstoot (maar dan in de vorm van stikstofoxiden) afkomstig is uit verkeer en industrie. Dus als de industrie meer ruimte krijgt voor uitstoot van stikstof, gaat dit ten koste van de ruimte voor de landbouw en omgekeerd. Provinciaal beleid Verschillende provincies (o.a. Noord-Brabant, Overijssel, Gelderland, Utrecht) hebben, in afwachting van maatregelen van het Rijk (tot stand komen van de PAS), een eigen interimstikstofbeleid ontwikkeld. De provincie Groningen heeft daar vooralsnog niet voor gekozen. Uit de praktijktoets, die in het kader van het Groninger Verdienmodel is uitgevoerd, werd duidelijk dat de Groningse melkveehouders op dit moment geen aandacht besteden aan vermindering van de ammoniakemissies. Juridisch gezien hoeven zij dat op dit moment ook niet te doen, maar dit heeft dan wel tot gevolg dat de ammoniakuitstoot in Groningen sinds 2000 in tegenstelling tot de landelijke trend, niet is gedaald maar juist is gestegen. Wij zijn erg tevreden dat bij uitbreiding van het agrarisch bouwperceel boven 2 ha de uitstoot van ammoniak volgens het Groninger Verdienmodel ten hoogste 8,6 kg/dierplaats/jaar mag bedragen. Met verdere reductie van de uitstoot vallen punten te verdienen. Dit is een goede eerste stap om te komen tot een eigen Groninger stikstofbeleid. De provincies Brabant en Overijssel hanteren dezelfde norm uitstoot per dierplaats per jaar voor alle bedrijven. In Groningen geldt deze norm, die is ontleend aan de Maatlat Duurzame Veehouderij van de SMK, alleen voor bedrijven met een bouwperceel boven de 2 ha. Voor de meeste van de Groninger melkveehouderijbedrijven geldt op dit moment geen prikkel om de ammoniakemissies te minderen. En ook bedrijven die kans zien hun bouwperceel tot boven de 2 ha te vergroten door twee aan elkaar grenzende agrarische bouwpercelen samen te voegen, zijn niet aan de norm uit het GVM gebonden. De Partij voor de Dieren vroeg dit in de POV te repareren. G.S. erkent dat, bij de verruiming van de mogelijkheden voor vergroting van agrarische bouwpercelen, de situatie van twee naast elkaar gelegen agrarische bouwpercelen die door één bedrijf worden gebruik, niet voor ogen heeft gestaan. Voor zover G.S. bekend, komt een dergelijke bijzondere situatie elders in de provincie niet voor. Dus repareren van de POV is volgens G.S. niet nodig. De situatie dat twee agrarische bouwpercelen aan elkaar grenzen, is echter niet uniek: samenvoegen van agrarische bouwpercelen is dan ook vaker mogelijk. Repareren van de POV lijkt ons dan ook zeker van belang. Wij vrezen dat bij verdere schaalvergroting en intensivering van de melkveehouderij in de komende jaren de uitstoot van stikstof eerder nog verder zal toenemen dan afnemen. Tenzij ook de provincie Groningen dit, door middel van eigen stikstofbeleid, weet te voorkomen. De invloed van provinciaal beleid op de hoeveelheid stikstof in de lucht is beperkt: ammoniak (vooral uit de landbouw) en stikstofoxiden (vooral uit industrie en verkeer) kunnen op grote afstand van de bron neerslaan. Het grootste deel van de stikstof die in Groningen neerslaat, komt van buiten de provincie, ongeveer 1/3 komt zelfs uit het buitenland. Maar, Nederland ‘exporteert’ veel meer stikstof dan we ‘importeren’. Het grootste deel van de stikstofuitstoot van de provincie Groningen komt dan ook in het buitenland (vooral Duitsland) terecht. Groningen is daarmee mede verantwoordelijk voor de achteruitgang van natuur elders, buiten de provinciegrens.
3
Wij vinden dan ook dat de provincie haar verantwoordelijkheid moet nemen en pleiten er voor dat de provincie een actief stikstofbeleid gaat voeren. Over de afgelopen jaren (sinds 2010) is in Nederland de uitstoot gemiddeld afgenomen met ca. 2500 ton per jaar: een afname van ca. 2% per jaar. Het zou goed zijn als deze afname ook in de komende jaren (zeg tot 2030) wordt doorgezet. Wij vinden dan ook, dat een eigen provinciaal stikstofbeleid er voor zou moeten zorgen dat de uitstoot in de provincie (7.112 ton ammoniak in 2011) jaarlijks afneemt met 146 ton ammoniak per jaar, wat overeenkomt met 2% reductie per jaar. Wij roepen u op: - G.S. te verzoeken de uitstoot van de ammoniakemissies in de provincie in beeld te brengen (wat is de totale uitstoot in de provincie en wat is het aandeel daarvan van nieuwe initiatieven waarvoor de provincie geen Natuurbeschermingswetvergunningen nodig achtte); - de POV zodanig te repareren dat het Groninger Verdienmodel ook van toepassing is indien door samenvoeging van agrarische bouwpercelen een bouwperceel van meer dan 2 ha ontstaat; - de norm dat de uitstoot van ammoniak voor alle Groningse melkveehouderijen, ongeacht de bouwblokgrootte, ten hoogste 8,6 kg/dierplaats/jaar mag bedragen, - een eigen provinciaal stikstofbeleid te ontwikkelen, gericht op reductie van de uitstoot van ammoniak met 146 ton ammoniak per jaar (reductie ca. 2% per jaar). In de bijlage bij deze brief gaan wij nader in op ons stikstofstandpunt.
Wij vertrouwen er op dat u onze opmerkingen en aanbevelingen nadrukkelijk betrekt bij uw besluiten. Een kopie van deze brief hebben wij gezonden aan het college van G.S. van Groningen.
Hoogachtend, namens het bestuur van de Natuur en Milieufederatie Groningen
mr. ing. E. de Waal
4
Bijlage: Stikstof: standpunt Natuur en Milieufederatie Groningen 1. Inleiding Het rommelt rondom het Nederlandse beleid ten aanzien van stikstofoxides en ammoniak. Onlangs heeft de Raad van State 15 Gelderse natuurvergunningen voor uitbreidingsplannen van veehouderijen vernietigd. Voor nog eens meer dan 100 vergunningen wordt een vergelijkbare uitspraak door de Raad van State verwacht. De verwachte toename van de ammoniakemissie werd als ontoelaatbaar beoordeeld en het Gelderse systeem van vergunningverleningen en saldering blijkt niet te werken. De regering heeft aangekondigd met een ‘Programmatische aanpak stikstof’ (PAS) te komen: een programma dat aan de ene kant zorgt voor een verlaging van de stikstofuitstoot, aan de andere kant ruimte biedt voor nieuwe vergunningen voor uitstoot van stikstof aan bedrijven. Het is nog onduidelijk of de PAS voldoet aan Europese wetgeving. Hoe staat het in Groningen met het beleid ten aanzien van ammoniak en de vergunningverlening? Doet de provincie voldoende om aan de internationale afspraken te voldoen? Doet de provincie Groningen genoeg voor de biodiversiteit? Leeswijzer De opbouw van het stuk is als volgt: Eerst wordt een uitleg gegeven waarom de stikstofemissies uit landbouw, verkeer en industrie moeten verminderen. Vervolgens wordt ingegaan op het landelijke beleid, dat ontwikkeld is om de emissies te minderen. In hoofdstuk 4 volgt een voorstel voor een mogelijk landelijk doel van de natuur- en milieuorganisaties. En in hoofdstuk 5 wordt dit uitgewerkt naar een gewenst provinciaal beleid: het doel van de Natuur en Milieufederatie Groningen.
2. Waarom moeten de emissies omlaag?
-
-
-
2.1 Effecten op natuur en milieu Te veel stikstofoxides en ammoniak in de lucht, teveel nitraten en andere stikstofverbindingen in bodem en oppervlaktewater, schaadt het milieu. In de natuur heeft een teveel van stikstofverbindingen verzuring tot gevolg. Verzuring is schadelijk voor bos- en natuurgebieden. Meer dan de helft van de verzuring in Nederland wordt veroorzaakt door de uitstoot van ammoniak. Neerslag van stikstofverbindingen uit de lucht leidt tot vermesting of eutrofiëring. Stikstofminnende planten worden in hun groei gestimuleerd en verdringen andere planten die van schrale omstandigheden houden. Dit heeft tot gevolg dat de biodiversiteit afneemt. Stikstof in het oppervlaktewater, vooral in de vorm van nitraat, is een belangrijk probleem. Het te veel aan stikstof zorgt voor algengroei, wat vervolgens tot zuurstofgebrek in het oppervlaktewater kan leiden. Slechts 30 - 45% van de oppervlaktewaterlichamen (binnendijks) in het stroomgebied Eems voldoen aan de stikstofdoelen op grond van de
5
-
Kaderrichtlijn Water. Ook het zeewater in het Eems – Dollard estuarium bevat te veel stikstof: de kweldervegetatie wordt te sterk bemest (Bron: Stroomgebiedbeheerplan Eems, Hoofdrapport, Ministerie van Verkeer en waterstaat 2008). Tot slot kan nitraat het diepere grondwater vervuilen. Dat kan negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van ons drinkwater. Volgens de EU mag grondwater maximaal 50 mg/l nitraat bevatten. Deze waarde wordt op verschillende plaatsen in Nederland (met name op zandgronden) overschreden. Voor beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebieden) is onderzocht hoeveel stikstof uit de lucht er maximaal in gebieden met een bepaald type natuur terecht mag komen: als er meer stikstof in het gebied terecht komt, verandert de plantengroei, verdwijnen de bijzondere planten. Die maximale hoeveelheid stikstof heet de kritische depositiewaarde (KDW). In sommige Natura 2000-gebieden in Nederland komt nu meer dan vijf maal de KDW aan stikstof terecht. In het Noorden is de hoeveelheid stikstof uit de lucht (achtergronddepositie) gelukkig veel lager, maar op de gebieden Lieftinghsbroek, Drentsche Aa en de verschillende Drentse hoogveengebieden komt nog altijd meer dan twee keer zoveel stikstof terecht dan op grond van de KDW gewenst. Het is voor het behoud van deze beschermde natuurgebieden heel belangrijk dat de hoeveelheid stikstof in de lucht zo snel mogelijk daalt. Maar vooral de natuur buiten de beschermde gebieden, de biodiversiteit op het platteland, loopt nog altijd hard terug. Onder meer door gebruik van veel kunstmest is de landbouwproductie fors gestegen. Maar zijn steeds meer soorten van het platteland verdwenen. De achteruitgang van de biodiversiteit op het platteland is zo groot, dat de beschermde natuurgebieden dit niet kunnen opvangen. Ondanks de aanleg van veel nieuwe natuurgebieden holt de biodiversiteit in Nederland nog altijd hard achteruit (Bron: Planbureau voor de Leefomgeving). 2.2 Volksgezondheid Stikstofverbindingen in de lucht dragen bij aan de vorming van fijn stof en smog. Dit veroorzaakt schade aan de luchtwegen en het hart- en vaatstelsel. Bij drinkwater en voeding gaat het vooral om nitraat en zijn omzettingsproduct nitriet, dat in verband wordt gebracht met kanker, vooral van het maag-darmkanaal. Het is echter onduidelijk hoe hoog het extra risico op kanker is dat mensen hierdoor lopen (Bron: De invloed van stikstof op de gezondheid, Gezondheidsraad 2013). 2.3 Buitenland Ongeveer 1/3 van de stikstof uit de lucht die in Nederland terecht komt, komt uit het buitenland: daar hebben wij geen invloed op. Maar ondertussen geeft Nederland 3,3 x zo veel ammoniak en zelfs 4x zo veel stikstofoxide aan het buitenland als er binnen komt (Bron: Compendium voor de leefomgeving). Dat betekent, dat het grootste deel van onze stikstofemissie naar het buitenland gaat. De Nederlandse stikstofemissies veroorzaken daarmee schade aan de natuur tot ver over onze grenzen. 2.4 Conclusie We kunnen er vanuit gaan dat alle stikstof uit landbouw, verkeer en industrie die de lucht in gaat ook weer terug op de grond komt. De Groningse stikstof komt voor een groot deel buiten Groningen terecht, stikstof uit de rest van het land en uit het buitenland komt voor een deel in Groningen terecht. Als we de verdere achteruitgang van de natuur, zowel in als buiten
6
de beschermde gebieden, tot staan willen brengen, moet de uitstoot van stikstof naar lucht, water en bodem zo snel mogelijk fors worden beperkt. Ook in Groningen.
3. Aanpak 3.1 Trend Sinds 1990 vertoont de hoeveelheid stikstof die door landbouw, verkeer en industrie naar de lucht wordt uitgestoten gelukkig een duidelijke daling. Maar nog altijd wordt er veel te veel stikstof uitgestoten. Helaas dreigt er aan die dalende trend een einde te komen. Als de stikstofuitstoot schadelijk is voor beschermde natuurgebieden, vormt die uitstoot een belangrijk argument in juridische procedures. Maar stikstofuitstoot is ook schadelijk voor de niet-beschermde natuur: bij te veel stikstof gaat de biodiversiteit achteruit. Terugdringen van de stikstofuitstoot vinden wij dan ook van groot belang. 3.2 Landelijke aanpak: PAS De afgelopen jaren zijn veel vergunningen, met name voor uitbreiding van veehouderij, door de rechter vernietigd omdat de extra stikstofuitstoot een bedreiging vormt voor beschermde natuurgebieden. De regering hoopt de vergunningverlening weer op gang te helpen met de Programmatische aanpak stikstof (PAS). Onlangs is een overeenkomst gesloten tussen landbouworganisaties en het Rijk. Partijen komen overeen dat tussen 2013 en 2030 de emissie van stikstof uit de landbouw met minimaal 10 kiloton ammoniak wordt verminderd. Van deze 10 kiloton wordt 56%, dus 5,6 kiloton, weer beschikbaar gesteld voor nieuwe vergunningen. Dus per saldo zal tussen nu en 2030 de ammoniakemissie met 4,4 kiloton afnemen (Bron: Overeenkomst generieke maatregelen in verband met het programma aanpak stikstof, Rijksoverheid convenant 2014). Neemt de ammoniakemissie sterker af, dan ontstaat er meer ruimte voor nieuwe vergunningen. Dit lijkt een belangrijke stap in de goede richting, tot we kijken naar de afname van stikstofemissies in het verleden. Door allerlei maatregelen in de landbouw, zoals vermindering van kunstmestgebruik, injecteren van mest of het voeren van eiwitarm veevoer, is de uitstoot van ammoniak in de periode 1990 – 2010 gedaald met 233 kiloton: gemiddelde daling ruim 11 kiloton ammoniak per jaar. De laatste jaren is trend wat afgevlakt, maar er wordt nog steeds een reductie van zo’n 2,5 kiloton per jaar gerealiseerd. In vergelijking met de historische trend stelt een daling van slechts 4,4 kiloton ammoniak in de komende 18 jaar niet veel voor. Wij vrezen dan ook dat de PAS de dalende trend in de ammoniakreductie zal doorbreken. En dat terwijl de achtergronddepositie op veel plekken nog steeds 2 – 5 keer boven de kritische depositiewaarde van Natura 2000 gebieden ligt. Het creëren van meer ontwikkelruimte in de PAS terwijl de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden nog steeds ruimschoots wordt overschreden, is in strijd met de doelstellingen van de Europese Unie op het gebied van natuurbescherming. Met de afspraken tussen het Rijk en de sector wordt dan ook geen
7
enkele ambitie uitgesproken om daadwerkelijk een vermindering van stikstofemissies vanuit de landbouwsector te realiseren. 3.3 Verkeer en industrie Door schonere en efficiëntere motoren in het verkeer en betere technieken in de industrie is ook de uitstoot van stikstofoxides fors gedaald: van 1990 – 2010 een daling van 87,2 kg stikstof in de vorm van stikstofoxides, dus gemiddeld ca. 4,6 kiloton per jaar. Ook hier is de daling de laatste jaren wat minder: in de periode 2010 – 2012 nam de uitstoot gemiddeld met 2,1 kiloton stikstof per jaar af.
4. Doel NMG Wij streven naar goede, gezonde natuurgebieden, maar ook naar een grote biodiversiteit op het platteland, buiten de natuurgebieden. Maar op dit moment loopt de natuurkwaliteit nog steeds sterk terug en stikstof speelt hierbij een belangrijke rol. De hoeveelheid stikstof die in de natuur terecht komt is nog altijd veel te hoog. Wij vinden dat de uitstoot van stikstof door landbouw, verkeer en industrie moet halveren. In de Programmatische aanpak stikstof wil de regering de stikstofuitstoot over de periode 2013 – 2030 vastleggen. Wij vinden dat in die periode: - de uitstoot van ammoniak in Nederland minimaal zou moeten verminderen met ca. 2,5 kiloton ammoniak per jaar, ofwel 2 kiloton stikstof uit ammoniak per jaar (dit levert een vermindering met 36 kiloton stikstofuitstoot in de periode 2013 – 2030); - de uitstoot van stikstofoxides in Nederland minimaal zou moeten verminderen met 2 kiloton stikstof uit stikstofoxides per jaar (een vermindering met 36 kiloton stikstofuitstoot in de periode 2013 – 2030). Deze vermindering levert een daling van de stikstofuitstoot op van 212,2 kiloton stikstof in 2012 naar 140,2 kiloton stikstof in 2030: een vermindering met 1/3. Dat is waarschijnlijk niet voldoende, maar de trend van de afgelopen jaren laat zien dat deze daling haalbaar is. In de landbouw, met name de veehouderij, zijn er nog veel mogelijkheden om de ammoniakuitstoot te beperken. En ook in verkeer en industrie kan nog veel worden verbeterd. Zowel in de landbouw als in de industrie worden bij veel bedrijven nog niet de beste technieken toegepast om de stikstofuitstoot te beperken.
5. Groningen 5.1 Huidige situatie Er ligt in de provincie Groningen slechts één stikstofgevoelig Natura 2000-gebied: Lieftinghsbroek (nabij Vlagtwedde in Oost-Groningen), groot ca. 20 ha. De provincie toetst uitbreidingsplannen van (melk-)veehouderijen dan ook alleen aan de Natuurbeschermingswet 1998 als zij in de buurt van Lieftinghsbroek liggen (binnen 5 à 10 km). Als extra stikstofuitstoot geen significant effect heeft op dit gebied, voelt de provincie zich niet verantwoordelijk: dan is voor uitbreiding van veehouderij volgens de provincie geen
8
Natuurbeschermingswetvergunning nodig. Wij betwijfelen of deze aanpak in overeenstemming is met de jurisprudentie van de Raad van State. Ten opzichte van de rest van Nederland is de stikstofemissie en de stikstofdepositie in Groningen vrij laag, maar nog altijd meer dan twee keer zo hoog als wenselijk. En Groningen levert 6% van de Nederlandse uitstoot van ammoniak en 3% van de Nederlandse uitstoot aan stikstofoxides. Een deel van deze stikstof komt in Groningen terecht, maar een groot deel draagt bij aan de verdere achteruitgang van de natuur (zowel de beschermde als de niet beschermde natuur) in Friesland, Drenthe en Duitsland. En hoewel de stikstofdepositie in de periode 1999 – 2007 in het algemeen is gedaald, is de depositie in noordoost Groningen juist toegenomen.
-
-
-
-
-
-
5.2 Ons doel: provinciaal stikstofbeleid Wij vinden dan ook dat de provincie eigen stikstofbeleid moet ontwikkelen. Beleid, dat er voor zorgt dat Groningen haar bijdrage levert aan de gewenste daling van de uitstoot van stikstof in de periode 2013 – 2030. Dit is van groot belang voor het behoud van de biodiversiteit, zowel in als buiten de beschermde natuurgebieden. Van de landelijke uitstoot van stikstof in de vorm van ammoniak komt 6% uit Groningen. Als we streven naar een landelijke vermindering van 2000 ton per jaar, dan zou Groningen moeten zorgen voor een vermindering van 120 ton stikstofuitstoot uit ammoniak per jaar (= 146 ton ammoniak). Van de landelijke uitstoot van stikstof in de vorm van stikstofoxides komt 3% uit Groningen. Als we streven naar een landelijke vermindering van 2000 ton per jaar, dan zou Groningen moeten zorgen voor een vermindering van 60 ton stikstofuitstoot uit stikstofoxides per jaar (=197 ton stikstofdioxide per jaar). De uitstoot in Groningen was in 2011: 5.857 ton stikstof uit ammoniak en 3.689 ton stikstof uit stikstofoxides, dus in totaal 9546 ton stikstof. Bij een vermindering met 180 ton stikstof per jaar resteert in 2030 een uitstoot van 6306 ton per jaar: 1/3 minder dan nu. Wij dringen er bij de provincie op aan haar verantwoordelijkheid te nemen en eigen beleid te ontwikkelen om deze vermindering te realiseren. Hiervoor zien wij twee concrete mogelijkheden. In de eerste plaats worden nu in het Groninger Verdienmodel spelregels opgenomen die er voor zorgen dat bij uitbreiding van agrarische bedrijven tot een agrarisch bouwperceel van meer dan 2 ha de uitstoot van stikstof per saldo vermindert. Dit vinden wij erg belangrijk, maar het effect is slechts beperkt: de overgrote meerderheid van de bedrijven kan nog fors groeien binnen een agrarisch bouwperceel tot 2 ha. Om tot echte vermindering te komen, kan de provincie regels opnemen in de Provinciale Omgevingsverordening (POV). De POV is een instrument van ruimtelijke ordening. Een te hoge uitstoot van stikstof beperkt de gebruiksmogelijkheden allerlei natuurgebieden, maar met name de beschermde natuurgebieden en is dus zeker ruimtelijk relevant. Dit beleid zou moeten zorgen voor een vermindering van de stikstofuitstoot met ten minste 1/3 tussen nu en 2030.
9