ONDERZOEKSRAPPORTAGE NIET-SPELENDE LEDEN STAGE NEDERLANDS HANDBAL VERBOND
Dore Bijlstra
(419319)
School:
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport, Gezondheid en Management Nederlands Handbal Verbond Bestuur en Beleid Danny de Ruiter Angela Custers G3C2 Februari 2008
Opleiding: Stageorganisatie: Beroepstaak: Stagebegeleider: Stagedocent: Klas: Datum:
Samenvatting Dit rapport is geschreven in opdracht van het Nederlands Handbal Verbond (NHV) naar aanleiding van de bevindingen betreffende niet-spelende leden uit het Strategisch marketingplan (Raas, 2006). Er zijn momenteel naar schatting 20.000 mensen actief binnen handbalverenigingen die geen lid zijn van het NHV. Het NHV krijgt per lid een bepaald bedrag aan subsidie. Door het grote aantal ‘nietspelende leden’ loopt het NHV subsidie mis. Daarnaast zijn niet-spelende leden niet verzekerd bij handbalactiviteiten en is tuchtrecht niet toepasbaar. Het NHV wil deze mensen betrekken bij de bond. Mijn opdracht was om uit te zoeken om hoeveel niet-spelende leden het precies gaat, welke doelgroepen het zijn en wat ze terug zouden willen zien in ruil voor een lidmaatschap. De volgende deelvragen zijn voorafgaand aan het onderzoek opgesteld: 1. Om hoeveel niet-spelende leden gaat het precies? 2. Wat is de doelgroep? 3. Wat betalen niet-spelende leden aan contributie? 4. Wat willen zij zien in ruil voor een lidmaatschap? Om antwoord te krijgen op bovenstaande vragen, is er vragenlijst opgesteld en digitaal verstuurd naar 437 handbalverenigingen. 194 verenigingen hebben gereageerd. Dit is 44,4 %. Sommige verenigingen hebben echter vragen overgeslagen of zijn halverwege gestopt. De volgende antwoorden kunnen naar aanleiding van het onderzoek, gegeven worden op de deelvragen: 1. Het gaat om 2886 niet-spelende leden onder 118 respondenten. Naar schatting zijn er in totaal 11.544 niet-spelende leden. 2. De niet-spelende leden bestaan voornamelijk uit bestuurs- of commissieleden (982 van 118 respondenten) en coaches of begeleiders (809 van 118 respondenten). 3. Het merendeel van de verenigingen geeft aan, geen contributie te vragen aan niet-spelende leden en geen contributie te betalen voor haar niet-spelende leden aan het NHV en de afdeling. 4. Op deze vraag is naar aanleiding van het onderzoek geen duidelijk antwoord te geven. Wel geven veel verenigingen aan het niet op prijs te stellen als niet-spelende leden contributie moeten gaan betalen. Zij zijn bang dat veel van hen dan afhaken. Er zijn naar aanleiding van de antwoorden op de deelvragen, twee aanbevelingen gedaan. Stel een contributiebedrag voor niet-spelende leden vast. Het NHV kan de meeste niet-spelende leden lid maken, als je hen een aanbod doet van € 5,- (minimum bondsafdracht). Dit bedrag is voor de niet-spelende leden die momenteel niks betalen (dat zijn er veel), acceptabel. Er is niet heel duidelijk gebleken wat deze doelgroep terug wil zien in ruil voor een lidmaatschap. Daarvoor is nader onderzoek noodzakelijk. Er zitten veel verschillen tussen de contributiebedragen die de afdelingen vragen. De reden hiervoor kan achterhaald worden in een gesprek met de afdelingen. Samen met hen kan er mogelijk gekomen worden tot vaststellen van dezelfde contributiebedragen. 2
Voorwoord Voor u ligt de ‘Onderzoeksrapportage niet-spelende leden’, een onderzoek naar de niet-spelende leden binnen de handbalsport. Dit rapport is geschreven in opdracht van het Nederlands Handbal Verbond (NHV) naar aanleiding van de bevindingen betreffende niet-spelende leden uit het Strategisch marketingplan (Raas, 2006). Er zijn momenteel naar schatting 20.000 mensen actief binnen handbalverenigingen die geen lid zijn van het NHV. Het NHV wil deze mensen betrekken bij de bond. Door dit onderzoek zal er een helder beeld worden verkregen van de huidige situatie betreffende niet-spelende leden. Aan de hand daarvan kan het NHV stappen ondernemen om de situatie te verbeteren. Ik heb met veel plezier, drie dagen in de week, mijn derdejaarsstage in het kader van de opleiding Sport, Gezondheid en Management bij het NHV uitgevoerd. Het is voor mij een zeer leerzame periode geweest. Ik wil graag een aantal mensen bedanken die mij tijdens mijn stage, ondersteund hebben. Allereerst wil ik Danny de Ruiter van het NHV bedanken voor de wekelijkse begeleiding die hij mij geboden heeft. Hij heeft mij geholpen, het onderzoek vorm te geven. Daarnaast gaf hij me advies en kon ik met vragen altijd bij hem terecht. Verder wil ik Martin Booiman van het NHV bedanken. Hij heeft mij tijdens het uitvoeren van het onderzoek, af en toe advies gegeven. Ook wil ik de overige medewerkers van het NHV bedanken voor de prettige samenwerking. Via deze weg wil ik ook graag alle verenigingen die gereageerd hebben op mijn vragenlijst bedanken. Zij hebben ervoor gezorgd dat er resultaten uit dit onderzoek zijn gekomen. Vanuit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heb ik ondersteuning gekregen van Angela Custers. Haar wil ik bedanken voor de feedback en aansturing gedurende mijn stage. Als laatste wil ik mijn familie en vriend bedanken voor de steun die zij mij geboden hebben tijdens mijn onderzoek. Mijn broer en vriend wil ik ook bedanken voor de hulp die zij hebben geboden bij het verwerken van de gegevens uit het onderzoek. Oosterbeek, 30 januari 2008
3
Inhoudsopgave 1. Achtergrond ......................................................................................................................................... 5 1.1 Het Nederlands Handbal Verbond ................................................................................................ 5 1.2 Theoretische onderbouwing.......................................................................................................... 6 2. Uitgangssituatie ................................................................................................................................... 8 2.1 Aanleiding...................................................................................................................................... 8 2.2 Doelstelling en onderzoeksvragen ................................................................................................ 8 3. Onderzoeksmethode ......................................................................................................................... 10 3.1 Vooronderzoek ............................................................................................................................ 10 3.2 Vragenlijst.................................................................................................................................... 11 4. Onderzoeksresultaten ....................................................................................................................... 13 4.1 Algemeen .................................................................................................................................... 13 4.2 Doelgroep en aantallen ............................................................................................................... 14 4.3 Contributie ................................................................................................................................... 15 4.4 Lidmaatschap niet-spelende leden ............................................................................................. 17 5. Conclusies en aanbevelingen............................................................................................................ 18 5.1 Conclusies................................................................................................................................... 18 5.2 Aanbevelingen............................................................................................................................. 18 Literatuurlijst .......................................................................................................................................... 20
4
1. Achtergrond In dit hoofdstuk wordt het Nederlands Handbal Verbond (NHV) als organisatie kort beschreven. Vervolgens zal de theorie van Hoogerwerf en Herweijer die gebruikt is tijdens het uitvoeren van dit onderzoek, nader worden toegelicht
1.1 Het Nederlands Handbal Verbond Het bondsbureau van het Nederlands Handbal Verbond (opgericht in 1936) is sinds 1 mei 2006 gevestigd te Oosterbeek. Op het bondsbureau zijn 15 mensen (10fte) werkzaam. Het NHV heeft 57.707 leden, 452 handbalverenigingen en 8 afdelingen. De bondsvergadering is het hoogste orgaan binnen het NHV. In deze vergadering worden beslissingen genomen met betrekking tot het beleid. In de bondsvergadering, die één tot twee keer per jaar plaatsvindt, zitten 16 afgevaardigden van de verenigingen, 2 per afdeling. Het bondsbestuur is de uitvoerder van het beleid en komt met voorstellen voor veranderingen. Zij worden bij de uitvoering ondersteund door de professionals van het bondsbureau. Sommige taken, met name met betrekking tot de competities op lager niveau, legt het bondsbestuur neer bij de 8 afdelingen. Elke afdeling heeft zijn eigen bestuur met ongeveer 2 of 3 professionele medewerkers op het afdelingsbureau (ca. 2fte). Onderstaand het organogram van het NHV:
Het NHV heeft een missie en visie ontwikkeld. De missie van het NHV is tweeledig. Er is een missie opgesteld voor de handbalsport en voor het NHV als dienstverlenende organisatie. •
Handbal: ‘Een snelle, passionele, dynamische en verrassende teamsport die het uiterste vraagt van de spelers; technisch, creatief en fysiek’.
5
•
NHV: ‘professionele organisatie die de belangen van de handbalsport behartigt en de individuele sporter centraal stelt’.
(Raas, 2006)
In de visie van het NHV staat het individuele lid centraal. Het NHV richt de organisatie zo in dat de leden die diensten en producten worden aangeboden, die hen in staat stellen zich maximaal te ontplooien. Het NHV is van mening dat alleen integraal beleid zorgt voor de noodzakelijke synergie tussen te onderscheiden deelgebieden, zoals opleidingen, verenigingsondersteuning, talentontwikkeling en nationale selecties. Kennis maken met handbal, binnen het onderwijs, in de directe omgeving (wijk) en door de prestaties van de nationale selecties, zorgt ervoor dat individuele leden een behoefte gaan ontwikkelen aan vitale verenigingen, geschoolde trainers, uitdagende trainingen en mogelijkheden om hun talent te ontwikkelen. Het NHV onderscheidt in het beleid daarom niet langer twee naast elkaar opererende sectoren top- en breedtesport. (NHV Meerjarenbeleidsplan, 2004)
1.2 Theoretische onderbouwing Tijdens het uitvoeren van het onderzoek onder niet-spelende leden, is er gebruik gemaakt de theorie van Hoogerwerf en Herweijer. Zij spreken over 8 stappen in het ontwerpproces naar beleid. Deze zijn doorlopen. Er zal nu per stap, kort worden beschreven welke activiteiten er zijn ondernomen. Stap 1: ‘de analyse van de opdracht tot het ontwerpen van een beleid’ Deze stap is door het NHV doorlopen voordat ik hier begon met mijn stage. Uit onderzoek van het NHV bleek dat er naar schatting 20.000 mensen binnen handbalverenigingen actief zijn maar geen contributie betalen (zie hoofdstuk 2). (Raas, 2006)
Stap 2: ‘de analyse van de probleemsituatie’ Het NHV heeft een probleemsituatie geschetst. Het NHV krijgt per lid een bepaald bedrag aan subsidie. Door het grote aantal ‘niet-spelende leden’ loopt het NHV subsidie mis. In het plan van aanpak en hoofdstuk 2 van dit verslag, wordt een analyse gegeven van de probleemsituatie. Stap 3: ‘de analyse van de oorzaken en gevolgen van de probleemsituatie’ De analyse van de oorzaken en gevolgen van de probleemsituatie wordt net zoals de vorige stap, beschreven in het plan van aanpak en in hoofdstuk 2 van dit verslag. Stap 4: ‘het formuleren van het einddoel’ Aan de hand van de probleemsituatie betreffende niet-spelende leden, is er door mij, aan het begin van mijn stageperiode, een doel opgesteld. Het NHV wilde dat ik een onderzoek uit zou voeren naar niet-spelende leden binnen de handbalsport. Ik heb onderzocht om hoeveel mensen het precies gaat, welke doelgroepen het zijn en wat ze terug zouden willen zien in ruil voor een lidmaatschap. Het doel is in zijn geheel, terug te vinden in het plan van aanpak en hoofdstuk 2 van dit verslag.
6
Stap 5: ‘het overwegen van de beleidsinstrumenten en hun effecten: het instrumentenmodel’. In hoofdstuk 3 van dit verslag, wordt uitgelegd welke instrumenten ingezet zijn om het doel, beschreven in stap 4, te behalen. Ik heb allereerst vooronderzoek gedaan door informatie op te vragen bij onder anderen verschillende sportbonden en NOC*NSF. Aan de hand van het uitgevoerde vooronderzoek, is er een vragenlijst opgesteld. Deze is digitaal verstuurd naar alle handbalverenigingen. De uitkomsten zijn vervolgens verwerkt in Excel en SPSS. Stap 6: ‘het ontwerpen van de beleidsuitvoering’ In hoofdstuk 5 van dit verslag, worden conclusies en aanbevelingen gegeven naar aanleiding van de onderzoeksresultaten (hoofdstuk 4). Aan de hand daarvan, kan het NHV besluiten bepaalde stappen te ondernemen om de situatie betreffende niet-spelende leden aan te pakken. Stap 7: ‘het afwegen van de kosten en baten’ Bij het schrijven van de aanbevelingen, heb ik rekening gehouden met de situatie waarin het NHV zich bevindt. Ik heb hierbij onder anderen gekeken naar de beschikbare tijd en kosten. Het moet voor het NHV haalbaar zijn om de aanbevelingen daadwerkelijk uit te voeren. Stap 8: ‘de uiteindelijke formulering van het beleidsontwerp’ Het NHV zal met behulp van dit verslag, beleid gaan schrijven betreffende niet-spelende leden. De aanbevelingen uit deze onderzoeksrapportage zullen worden opgenomen in het NHV Meerjarenbeleidsplan 2009-2012. Daarnaast zullen de activiteiten worden benoemd in NHV Jaarplan en Begroting 2009. Deze plannen zullen in augustus 2008 worden afgerond. (Hoogerwerf & Herweijer 2003)
7
2. Uitgangssituatie In dit hoofdstuk zal kort worden beschreven wat de aanleiding is geweest tot het uitvoeren van een onderzoek met betrekking tot niet-spelende leden binnen de handbalsport. Aan de hand daarvan is er een doelstelling en onderzoeksvraag opgesteld.
2.1 Aanleiding In 2006 is er door het NHV een Strategisch marketingplan opgesteld. Hieruit is gebleken dat er naar schatting 20.000 mensen binnen handbalverenigingen actief zijn als bijvoorbeeld bestuurslid, vrijwilliger, coach of begeleider van een jeugdteam, maar geen lid zijn van het NHV (‘niet-spelende leden’). Het NHV krijgt per lid een bepaald bedrag aan subsidie. Door het grote aantal ‘niet-spelende leden’ loopt het NHV subsidie mis. Daarnaast zijn niet-spelende leden niet verzekerd bij handbalactiviteiten en is tuchtrecht niet toepasbaar. Er wordt binnen de bond al jaren gesproken en gediscussieerd over de niet-spelende leden maar er is nog geen concreet plan bedacht. De nieuwe reglementen van het NHV maken het nu echter wel mogelijk dat de categorie niet-spelende leden bestaat. Voorheen bestond deze categorie niet en waren er op dit gebied veel knelpunten. Er is een groep niet-spelende leden aanwezig die wel contributie betalen maar dit volgens een andere categorie doen, bijvoorbeeld senioren. Zij betalen de hoogste contributie (bondscontributies, 2007). Door het onderzoek dat ik uit ga voeren, wil het NHV meer helderheid krijgen over de stand van zaken met betrekking tot de niet-spelende leden, die nog geen lid zijn. Aan de hand daarvan zullen zij een concreet plan kunnen ontwikkelen. Ik ga onderzoeken om hoeveel mensen het precies gaat, welke doelgroepen het zijn en wat ze terug zouden willen zien in ruil voor een lidmaatschap (financiële bijdrage).
2.2 Doelstelling en onderzoeksvragen Doelstelling Het NHV heeft de opdracht gegeven een onderzoek te starten naar de niet-spelende leden binnen de handbalsport, die wel actief zijn binnen verenigingen maar geen contributie betalen. Uit een eerder onderzoek is namelijk gebleken dat er ongeveer 20.000 mensen die wel betrokken zijn bij de handbalvereniging, geen lid zijn (Raas, 2006). Het NHV wil deze mensen lid maken. Ik ga onderzoeken om hoeveel mensen het precies gaat, welke doelgroepen het zijn en wat ze terug zouden willen zien in ruil voor een lidmaatschap. Deze doelstelling zal gerealiseerd gaan worden tussen 3 september 2007 en 1 februari 2008.
8
Onderzoeksvraag ‘Hoe kan het NHV niet-spelende leden lid maken?’ Bij deze onderzoeksvraag kunnen vier deelvragen worden geformuleerd, namelijk: 1. Om hoeveel mensen gaat het precies? 2. Wat is de doelgroep? 3. Wat betalen niet-spelende leden aan contributie? 4. Wat willen zij zien in ruil voor een lidmaatschap? Op deze vragen wordt in hoofdstuk vier en vijf een antwoord gegeven.
9
3. Onderzoeksmethode In dit hoofdstuk zal een toelichting worden gegeven op de toegepaste onderzoeksmethoden in het onderzoek naar niet-spelende leden.
3.1 Vooronderzoek In de eerste drie weken van de stageperiode is er een plan van aanpak opgesteld. Dit plan van aanpak is geschreven aan de hand van enkele beleidsstukken over niet-spelende leden. Naar aanleiding van de problemen die in deze beleidsstukken werden besproken, zijn in het plan van aanpak een onderzoeksvraag en doelstelling geformuleerd (zie hoofdstuk 2). Deze zijn de leidraad geweest bij het uitvoeren van het onderzoek onder niet-spelende leden. Er is besloten een vragenlijst op te stellen voor alle handbalverenigingen in Nederland. Deze zou dan digitaal verstuurd worden. Op die manier kun je namelijk in korte periode, veel mensen bereiken en veel informatie achterhalen. Daarnaast kunnen mensen anoniem blijven en hoeven ze niet al te veel moeite te doen om de vragenlijst op te sturen. De gegevens worden namelijk automatisch verzonden. Ze hoeven niets op de post te doen. Voor het verwerken van de uitkomsten van de vragenlijst is het ook gemakkelijker een vragenlijst digitaal uit te zetten. Je hoeft de gegevens namelijk niet meer in te voeren in de computer omdat je ze al digitaal binnen krijgt. Na het afronden van het plan van aanpak, is er contact gelegd met NOC*NSF en een aantal sportbonden. Het informeren bij sportbonden en NOC*NSF was voornamelijk om ideeën op te doen voor de eigen vragenlijst, te vragen of andere sportbonden ook te maken hadden met niet-spelende leden en zo ja, hoe zij deze situatie aan hadden gepakt. Gielion de Wit houdt zich namens NOC*NSF bezig met niet-spelende leden (ook wel grijze leden genoemd). Met hem is er contact geweest (zie bijlagenboek hoofdstuk 1). Hij heeft een lijst verstuurd met effectief gebleken methodieken (gebruikt bij andere sportbonden) om niet-spelende leden op te sporen (zie bijlagenboek hoofdstuk 4). Met de Koninklijke Nederlandse Zwembond, Koninklijke Nederlandse Hockey Bond, Koninklijk Nederlands Korfbalverbond en de Nederlandse Rugby Bond is er ook contact geweest (zie bijlagenboek hoofdstuk 1 en 2). Één van hen kon vragen beantwoorden over niet-spelende leden. Vervolgens is er nog contact geweest met de Nederlandse Volleybal Bond. Zij hebben namelijk ook veel te maken met ‘niet-spelende leden’. Na bovenstaand vooronderzoek is er een start gemaakt met het opstellen van de vragenlijst.
10
3.2 Vragenlijst Aan de hand van de verkregen informatie van NOC*NSF en een aantal sportbonden maar voornamelijk hetgeen het NHV graag wou achterhalen, zijn er vervolgens vragen opgesteld. Er is veel gebruik gemaakt van open vragen in de vragenlijst. Hier werd vooral naar aantallen en bedragen gevraagd. Op de website www.ThesisTools.com zijn vervolgens alle vragen ingevoerd en is er een vragenlijst samengesteld (zie bijlagenboek hoofdstuk 5). Deze vragenlijst is allereerst digitaal verstuurd naar de acht afdelingen van het NHV (Noord, Oost, Twente, Midden Nederland, Noord Holland Noord, Zuid Holland, Brabant en Limburg) met de vraag of zij als klankbord wilden fungeren (zie bijlagenboek hoofdstuk 1). Twee afdelingen hebben gereageerd. Zij hebben de vragenlijst bekeken en voorzien van feedback. De vragenlijst is vervolgens aangepast en digitaal verstuurd naar de secretarissen van alle handbalverenigingen in Nederland. Hieronder is een overzicht te zien van het aantal clubs en het aantal respondenten per afdeling.
Respondenten en totalen per afdeling 70 60 50 40 30 20 10 0
Resp.
Resp. Li
Br
ZH
NHN
MN
Tw
Oo
No
Tot.
Figuur 1
In totaal is de vragenlijst naar 437 verenigingen verstuurd waarvan er 194 hebben gereageerd. Dit is 44,4 %. Één van de respondenten heeft geen afdeling ingevuld. Het percentage respondenten ligt hoger dan verwacht. Voor het afnemen van de vragenlijsten, werd er gehoopt dat ongeveer 25% van de verenigingen zou reageren. Deze verwachting is gebaseerd op een eerder verspreide vragenlijst die een respons had van 30% (Raas, 2006). De afdelingen Oost en Brabant zijn twee van de grootste afdelingen maar hebben het minst gereageerd op de vragenlijst. Daarentegen heeft de afdeling Zuid Holland, één van de middelgrote afdelingen, de meeste respondenten geleverd. Dit zal geen verdere gevolgen hebben voor de representativiteit van dit onderzoek. Er is voornamelijk gekeken naar totalen. Bij de resultaten waar wel per afdeling werd gekeken, werd altijd met het percentage respondenten rekening gehouden.
11
Een kanttekening die bij figuur 1 geplaatst moet worden is dat niet alle verenigingen alle vragen hebben ingevuld. Sommige verenigingen hebben vragen overgeslagen of zijn halverwege gestopt. Hoe verder men komt in de vragenlijst, hoe meer mensen vragen niet hebben ingevuld. De vragen met betrekking tot niet-spelende leden zijn samen met vragen over een ander onderwerp, opgenomen in dezelfde vragenlijst. De vragen over niet-spelende leden kwamen in het tweede onderdeel van de vragenlijst aan bod. De antwoorden op de vragen werden automatisch in een Excel bestand geplaatst. Na de deadline van de vragenlijst zijn de gegevens in Excel allemaal gelijk gezet en aangepast zodat ze in SPSS (oorspronkelijk Statistical Package for the Social Sciences) ingevoerd konden worden. SPSS is een statistisch programma die voor dit onderzoek frequenties en totalen heeft berekend en kruistabellen heeft gemaakt (zie bijlagenboek hoofdstuk 6 en 7).
12
4. Onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste resultaten uit het onderzoek naar niet-spelende leden worden gepresenteerd. Allereerst zullen er een aantal algemene gegevens worden besproken. Vervolgens wordt er gekeken naar het aantal niet-spelende leden en de doelgroep. Daarna komt het onderdeel contributie aan bod en als laatst wordt er gekeken wat voor een aanbod het NHV de niet-spelende leden kan doen in ruil voor een lidmaatschap.
4.1 Algemeen In de vragenlijst zijn eerst drie algemene vragen opgenomen. Er werd gevraagd in welke afdeling de vereniging actief is (zie hoofdstuk 3), hoeveel leden de vereniging heeft en hoeveel procent van deze leden jeugd is. In onderstaand figuur is te zien hoeveel leden de handbalverenigingen in Nederland hebben (N=194).
Ledenaantal verenigingen
23%
29% <50-100 100-200 200->250 48%
Figuur 2
Zoals uit het Strategische marketingplan van het NHV al bleek, zijn er bijna even veel middelgrote verenigingen als kleine en grote verenigingen samen (Raas, 2006). In figuur 3 is te zien hoeveel procent jeugd er is binnen handbalverenigingen (N=193). Percentage jeugd
11%
9% 21%
<25% is jeugd 25%-50% is jeugd 50%-75% is jeugd >75% is jeugd
59%
Figuur 3
13
Uit deze figuur kan geconcludeerd worden dat het merendeel van de handbalverenigingen meer jeugdspelers heeft dan senioren.
4.2 Doelgroep en aantallen In deze paragraaf wordt gekeken naar het aantal niet-spelende leden in de handbalsport en uit welke doelgroep deze categorie voornamelijk bestaat. In de vragenlijst is er een onderverdeling gemaakt in vijf categorieën niet-spelende leden: bestuurs- of commissielid, coach of begeleider, trainer, scheidsrechter en anders/overig. Er werd per categorie gevraagd hoeveel mensen er niet-spelend lid waren. In figuur 4 is de onderverdeling te zien.
Niet-spelende leden
Bestuurs- of commissielid 12% 10%
34%
Coach of begeleider Trainer
16%
Scheidsrechter 28% Anders/overig
Figuur 4
Het aantal respondenten per categorie verschilde. Het gemiddelde van de respondenten is 118 (N). 118 is ongeveer 25% van het totaal aantal verenigingen (452). Als je alle categorieën niet-spelende leden bij elkaar optelt, kom je op een aantal van 2886. Om te bekijken hoeveel niet-spelende leden er in totaal in de handbalsport zijn, vermenigvuldig je het totaal met 4. Naar schatting zijn er dan 11.544 niet-spelende leden. De niet-spelende leden bestaan voornamelijk uit bestuurs- of commissieleden (982 van 118 respondenten) en coaches of begeleiders (809 van 118 respondenten). In het Strategisch marketingplan van het NHV werd geschat dat er 20.000 niet-spelende leden zijn (Raas, 2006). Dit getal ligt dus een stuk hoger. Het zou kunnen dat verenigingen de vragen met betrekking tot aantallen niet-spelende leden niet naar waarheid hebben ingevuld, dat verenigingen nog enkele groepen vergeten zijn, een te lage schatting hebben gemaakt, of dat de eerdere geschatte 20.000 te hoog lag. Hoe dan ook, er zijn een groot aantal niet-spelende leden actief binnen handbalverenigingen.
14
In onderstaande tabel is te zien hoe de 2886 niet-spelende leden verdeeld zijn over de acht afdelingen. Afdeling Noord Oost Twente Midden Nederland Noord Holland Noord Zuid Holland Brabant Limburg
Percentage niet-spelende leden 13% 5% 2% 20% 17% 20% 6% 17%
Als je de percentages niet-spelende leden per afdeling vergelijkt met het aantal respondenten per afdeling, zijn er geen afwijkende waarden te zien. In de afdelingen met een laag percentage respondenten zijn over het algemeen minder niet-spelende leden. In de afdelingen met een hoog percentage respondenten, zijn meer niet-spelende leden.
4.3 Contributie Aan de niet-spelende leden, is er per categorie (zie 4.2) gevraagd wat zij aan contributie betalen aan de vereniging, het NHV en de afdeling. Sommige niet-spelende leden betalen aan de afdeling en het verbond de seniorencontributie of recreantencontributie. Zes afdelingen hebben een overzicht gegeven van de contributiebedragen die zij aan deze categorieën vragen. De bedragen zijn opgeteld bij het bedrag wat het verbond vraagt. Het totaal is ingevuld bij verenigingen die aangaven ‘seniorencontributie’ of ‘recreantencontributie’ te betalen (zie onderstaande tabellen). Afdeling Oost Brabant Zuid-Holland Noord Holland Noord Midden Nederland Twente GEMIDDELDE
Senioren Recreanten
Seniorencontributie € 22,10 € 18,05 € 29,00 € 22,94 € 25,50 € 27,85 € 24,24 Afdeling € 24,24 € 11,08
Recreantencontributie € 4,90 € 5,65 € 14,00 € 17,85 € 12,75 € 11,35 € 11,08
Verbond € 27,85 € 11,35
Totaal € 52,09 € 22,43
Tussen de afdelingen is een groot verschil te zien in contributiebedragen. Het verschil loopt op tot € 11,- bij de seniorencontributie en tot € 13,- bij de recreantencontributie. De afdeling Brabant, één van de grootste afdelingen, vraagt de minste contributie aan senioren en één van de laagste bedragen aan recreanten. Daarentegen vraagt de afdeling Zuid Holland, één van de middelgrote afdelingen, het hoogste bedrag aan senioren en één van de hoogste bedragen aan recreanten.
15
Er is per niet-spelende leden categorie berekend wat zij gemiddeld aan contributie betalen. Niet-spelende leden
Contributie aan de vereniging € 9,93 (N=111) € 7,07 (N=109) € 7,01 (N=102) € 4,88 (N=102) € 7,59 (N=74)
Bestuurs- of commissielid Coach of begeleider Trainer Scheidsrechter Anders/overig
Contributie aan het NHV + de afdeling € 14,72 (N=63) € 15,93 (N=61) € 14,88 (N=64) € 13,15 (N=67) € 6,84 (N=58)
Scheidsrechters betalen het laagste contributiebedrag aan de vereniging. De contributie aan het NHV en de afdeling ligt het laagst bij de categorie anders/overig. Het hoogste contributiebedrag aan de vereniging, wordt betaald door de bestuurs- of commissieleden. De contributie aan het NHV en de afdeling ligt het hoogst bij de categorie coaches of begeleiders. Het gemiddelde contributiebedrag wordt omlaag gehaald doordat veel niet-spelende leden geen contributie betalen. In onderstaande tabel is per categorie te zien hoeveel procent van de verenigingen, niet-spelende leden geen contributie laat betalen. Niet-spelende leden Bestuurs- of commissielid Coach of begeleider Trainer Scheidsrechter Anders/overig
Percentage geen contributie aan de vereniging 81% (N=111) 87% (N=109) 89% (N=102) 92% (N=102) 85% (N=74)
Percentage geen contributie aan het NHV + de afdeling 60% (N=63) 62% (N=61) 67% (N=64) 67% (N=67) 84% (N=58)
In alle categorieën ligt het percentage verenigingen die geen contributie vragen, zeer hoog. 92% van de verenigingen geeft aan dat scheidsrechters geen contributie betalen. Het percentage verenigingen dat aangeeft dat er geen contributie wordt betaald aan het NHV en de afdeling, ligt over het algemeen lager. De percentages variëren hier tussen 60% en 84%. 84% van de verenigingen geeft aan dat de categorie anders/overig geen contributie betaald aan het NHV en de afdeling. Naast een groot aantal niet-spelende leden die geen contributie betaald, is er ook een categorie die wel speelt maar geen contributie betaald. Het gaat hier om 314 mensen onder 113 respondenten. 113 is precies 25% van 452. Dit zou kunnen betekenen dat er naast de geschatte 11.544 niet-spelende leden, ook nog eens 1256 spelende leden (geschat) geen contributie betalen. In onderstaande tabel wordt per afdeling een overzicht gegeven van het percentage spelende leden dat geen contributie betaald. Afdeling Noord Oost Twente Midden Nederland Noord Holland Noord Zuid Holland Brabant Limburg
(N=113)
Percentage geen contributie, wel spelend 24% 10% 0% 15% 0% 14% 0% 37%
16
Opvallend is dat Limburg, die na Twente de minste verenigingen heeft (zie hoofdstuk 3), het hoogste percentage spelende leden heeft die geen contributie betalen. Naast de afdeling Limburg, heeft de afdeling Noord ook een hoog percentage. Daarentegen geven de afdelingen Twente, Noord Holland Noord en Brabant aan, helemaal geen spelende leden te hebben die geen contributie betalen.
4.4 Lidmaatschap niet-spelende leden Aan de verenigingen is gevraagd wat niet-spelende leden terug willen zien in ruil voor een lidmaatschap van € 10,-. In onderstaand figuur is te zien wat voor een antwoord de verenigingen op bovenstaande vraag hebben gegeven (N=183).
Terugzien voor lidmaatschap van € 10,Kortingen voor bepaalde bedrijven Kortingen voor cursussen/bijscholing
10%
19%
19% 20% 19%
13%
Bondsblad Vrijkaarten voor evenementen Zij hoeven hier niets voor terug te zien Anders, namelijk…
Figuur 5
De percentages in figuur 5 liggen erg dicht bij elkaar. Er is de minste behoefte aan kortingen voor bepaalde bedrijven en het bondsblad. Bij de antwoordmogelijkheid ‘anders, namelijk…’ werd regelmatig aangegeven dat verenigingen niet-spelende leden geen contributie willen laten betalen. Verenigingen zijn bang dat vrijwilligers afhaken zodra er een bedrag van € 10,- wordt gevraagd. Mocht er een contributiebedrag voor niet-spelende leden worden vastgesteld, dan voelen zij meer voor een bedrag van € 5,- (minimum bondsafdracht). De verenigingen die momenteel senioren- of recreantencontributie betalen voor niet-spelende leden, vinden een lidmaatschap van € 10,- wel acceptabel. Toch is er nog 20% van de respondenten die aangeeft niets terug te willen zien voor een lidmaatschap van € 10,-.
17
5. Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk wordt allereerst antwoord gegeven op de onderzoeksvragen. Aan de hand daarvan worden aanbevelingen gegeven.
5.1 Conclusies Om hoeveel niet-spelende leden gaat het precies? Het gaat om 2886 niet-spelende leden onder 118 respondenten. Naar schatting zijn er in totaal 11.544 niet-spelende leden. Wat is de doelgroep? De niet-spelende leden bestaan voornamelijk uit bestuurs- of commissieleden (982 van 118 respondenten) en coaches of begeleiders (809 van 118 respondenten). Wat betalen niet-spelende leden aan contributie? Het merendeel van de verenigingen geeft aan, geen contributie te vragen aan niet-spelende leden en geen contributie te betalen voor haar niet-spelende leden aan het NHV en de afdeling. Als er een gemiddelde wordt berekend van de genoemde contributiebedragen, dan is te zien dat scheidsrechters het laagste contributiebedrag aan de vereniging betalen. De contributie aan het NHV en de afdeling ligt het laagst bij de categorie anders/overig. Het hoogste contributiebedrag aan de vereniging, wordt betaald door de bestuurs- of commissieleden. De contributie aan het NHV en de afdeling ligt het hoogst bij de categorie coaches of begeleiders. Wat willen niet-spelende leden zien in ruil voor een lidmaatschap? Op deze vraag is naar aanleiding van het onderzoek geen duidelijk antwoord te geven. Wel geven veel verenigingen aan het niet op prijs te stellen als niet-spelende leden contributie moeten gaan betalen. Zij zijn bang dat veel van hen dan afhaken. Mocht er toch een contributiebedrag aan de nietspelende leden worden gevraagd, dan voelt men meer voor een bedrag van € 5,-.
5.2 Aanbevelingen Stel een contributiebedrag voor niet-spelende leden vast. Het NHV kan de meeste niet-spelende leden lid maken, als je hen een aanbod doet van € 5,- (minimum bondsafdracht). Dit bedrag is voor de niet-spelende leden die momenteel niks betalen (dat zijn er veel), acceptabel. Als het NHV een bedrag van € 10,- gaat vragen, dan zullen er veel niet-spelende leden, geen lid worden. Misschien zullen zij zelfs stoppen met hun werkzaamheden binnen verenigingen. Als het NHV goed in kaart wil brengen wat de wensen en behoeftes zijn van niet-spelende leden, dan zal nader onderzoek noodzakelijk zijn. Er is namelijk niet heel duidelijk gebleken wat deze doelgroep terug wil zien in ruil voor een lidmaatschap van € 10,-.
18
Uit het onderzoek is gebleken dat er veel verschillen zitten tussen de contributiebedragen die de afdelingen vragen. Door in gesprek te gaan met de afdelingen zou de reden voor deze grote verschillen kunnen worden achterhaald. Samen met hen kan er mogelijk gekomen worden tot vaststellen van dezelfde contributiebedragen.
19
Literatuurlijst Boeken •
Baarda, D.B., & de Goede, M.P.M. (2006). Basisboek methoden en technieken. Groningen: Wolters-Noordhoff.
•
Hoogerwerf, A. & Herweijer, M. (2003). Overheidsbeleid, een inleiding in de beleidswetenschap. Alphen aan den Rijn: Kluwer.
•
De Vocht, A. (2006). Basishandboek SPSS 14. Utrecht: Bijleveld Press.
Beleidsstukken •
Nederlands Handbal Verbond. (2007). Bondscontributies. Oosterbeek.
•
Nederlands Handbal Verbond. (2004). NHV Meerjarenbeleidsplan 2005-2008. Utrecht.
•
Raas, M.H. (2006). Strategisch sportmarketingplan. Utrecht.
•
Tientjesleden (PDF bestanden)
Handleiding •
Technische Universiteit Eindhoven. (2004). SPSS 11 voor Regulier Onderwijs. Eindhoven.
Internet •
Nederlands Handbal Verbond (2007/2008). Afkomstig van http://www.nhv.nl
20