Onderzoeksrapport Onderzoek naar het verloop van het verketelingsproject ná de renovatie in complex Oud Oostenburg te Amsterdam
Joëlla Tarab Amsterdam, 16 augustus 2015 Studentnummer: Onderdeel: Opleiding: Domein: Instituut: Opdrachtgever: Praktijkbegeleider: Docentbegeleider:
500641722 Externe opdracht Sociaal Juridische Dienstverlening Maatschappij en Recht Hogeschool van Amsterdam Wijksteunpunt Wonen Centrum Guust Augustijn Harmen Kamst
Voorwoord Dit is het onderzoeksrapport van mijn externe opdracht. Aangezien ik in het laatste semester van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam zit, is dit mijn afstudeeronderzoek. Ik voer dit onderzoek uit voor de organisatie Wijksteunpunt Wonen Centrum. Bij het Wijksteunpunt Wonen Centrum kunnen huurders van het stadsdeel Centrum terecht voor informatie, advies en ondersteuning over huren en wonen.
Dit onderzoeksrapport heb ik geschreven voor de medewerkers van het Wijksteunpunt Wonen Centrum. Zij wilden weten hoe hun ondersteuning bij het verketlingsproject in complex Oostenburg is ervaren. Daarnaast is dit onderzoek bedoeld voor de organisaties die betrokken waren bij het verketelingsproject: Dit zijn De Alliantie, Palladion en het Amsterdam Steunpunt Wonen. Zij kunnen hier lering uit trekken hoe in het vervolg een dergelijk project aan te pakken. Graag wil ik mijn dank uiten aan iedereen die heeft bijgedragen aan het eindresultaat van mijn onderzoeksrapport. Mijn dank gaat allereerst uit naar mijn praktijkbegeleider Guust Augustijn, en mijn docentbegeleider Harmen Kamst, voor hun leerzame feedback. Daarnaast wil ik alle personen bedanken die bereid waren een interview te geven, en alle bewoners die de enquête hebben ingevuld. Als laatste wil ik mijn familie en vrienden bedanken die mij al die tijd hebben gemotiveerd en hebben ondersteund tijdens mijn onderzoek. Joëlla Tarab Amsterdam, augustus 2015
1
Samenvatting Na de grote renovatie in wooncomplex Oostenburg te Amsterdam zijn bij alle 147 woningen CV ketels op de zolder geplaatst. De energierekeningen bleken echter onverwacht hoog te zijn. Op 13 februari 2013 is er onderzoek gedaan in het wooncomplex. Dit onderzoek is uitgevoerd door Cauberg Huygen. Uit het rapport dat daaruit voortkwam bleek dat zij geen noodzaak zagen in het verplaatsen van de ketels van de zolder naar de woningen zelf. Hierna is er nog een onderzoek uitgevoerd, dit door Bonarius Installatietechniek. Dit onderzoek is betaald door Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie). Bonarius heeft de Alliantie ervan overtuigd dat verketeling nodig en zinvol was. Dit onderzoek van Bonarius is dus de aanleiding geweest om de ketels toch te verplaatsen. Ook is er toen voor kwalitatief betere ketels gekozen. Bij de verketeling waren verschillende partijen betrokken waaronder het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, Palladion, De Alliantie en de energiewerkgroep Oud Oostenburg. Deze energiewerkgroep is speciaal samengesteld voor dit project en bestaat uit bewoners uit het complex. Het probleem is dat Wijksteunpunt Wonen Centrum (later WSWonen Centrum) niet weet wat het effect van het project is geweest op de huurders. Het is nog onduidelijk of alles naar tevredenheid van de bewoners is gegaan. Ook is het nog niet duidelijk of het project daadwerkelijk heeft geleid tot lagere energielasten. Zijn de woonlasten omlaag? Verder wil het WSWonen Centrum weten hoe de ondersteuning van de samengestelde energiewerkgroep is ervaren. Wat ook een probleem is, is dat sommige huurders het er niet mee eens zijn dat de ketel van de zolder naar de woning wordt verplaatst. WSWonen Centrum wil graag weten of dergelijke weigering juridisch is toegestaan. En als laatste wil het WSWonen Centrum weten of de Alliantie eigenlijk juridisch verplicht was om de verketeling uit te voeren. Zijn zij verantwoordelijk voor de hoge/lage energiekosten van hun huurders? De centrale vraagstelling luidt als volgt: Wat is het effect geweest van het verketelingsproject voor de bewoners van complex Oostenburg? Daarbij heb ik de volgende deelvragen gesteld: 1. Hoe hebben de bewoners de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, De Alliantie en Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie) ervaren? 2. Heeft het project geleid tot lagere energiekosten? 3. In hoeverre heeft de speciaal samengestelde energiewerkgroep Oud Oostenburg bijgedragen aan het soepel verlopen van het project? 4. Hoe is er door De Alliantie omgegaan met bewoners die de ingreep niet wilden en hoe hebben de 5. In hoeverre zijn de bewoners van complex Oostenburg tevreden over het hele proces van de verketeling? Het antwoord op de centrale vraagstelling is dat het verketelingsproject een positief effect heeft gehad voor de bewoners van het complex. Het energieverbruik is over het algemeen omlaag gegaan. De samenwerking tussen de verschillende partijen liep goed. Ook vond een meerderheid van de respondenten de ondersteuning van alle betrokken partijen goed. De speciaal samengestelde energiewerkgroep is erg van belang geweest bij het hele project. Dit zowel voor de bewoners als voor de berokken organisaties.
2
Toch waren er nog wel een aantal minder goede kanten aan dit project. Wat vooral naar voren kwam is dat het erg lang duurde voor de beslissing kwam om uiteindelijk te verketelen. Het was al eerder duidelijk dat dit de enige oplossing was, en dit heeft veel tijd, geld en moeite gekost. Ook vinden verschillende bewoners dat zij niet altijd juist zijn voorgelicht. De ketels zouden uiteindelijk veel lawaai maken. Ook bleek dat de personen die de ingreep hebben geweigerd vonden dat De Alliantie hier niet juist mee is omgegaan. Bij de conclusie heb ik de volgende aanbevelingen geformuleerd:
1. Nog meer luisteren naar de bewoners 2. Meer opkomen voor de bewoners tegenover andere organisaties De relevante trefwoorden voor mijn onderzoek zijn: -
Verketeling Cv ketel Wijkssteunpunt Wonen Bewoners
3
Inhoudsopgave Voorwoord
1
Samenvatting 2 Hoofdstuk 1
Inleiding ................................................................................................................ 6
1.1
Aanleiding………………………………………………………………………….. .….6
1.2
Sociale context……………………………………………………………………… .…7
1.3
Juridische context………………………………………………………………...… .….7
1.4
Centrale vraag……………………………………………………………………….…..7
1.5
Deelvragen…………………………………………………………………………..…..7
1.6
Doelstelling………………………………………………………………………..…….8
1.7
Leeswijzer…………………………………………………………………………….…8
Hoofdstuk 2; Theoretisch kader vanuit vooronderzoek ............................................................... 9 2.1
Doel van het theoretisch kader………………………………………………………….9
2.2
Energiebesparing………………………………………………………………………..9
2.3
Relevante wet- en regelgeving………………………………………………….……..10
2.4
Verketelen……………………………………………………………………….….….10
2.5
Algemene conclusie……………………………………………………………………12
Hoofdstuk 3 De onderzoeksaanpak ......................................................................................... 13 3.1
Kwalitatief onderzoek…………………………………………………………………13
3.2
Dataverzamelingsmethoden……………………………………………………………13
3.2.1
Literatuuronderzoek…………………………………………………………...………13
3.2.2
Surveyonderzoek………………………………………………………………………14
3.2.3
Interviews……………………………………………………………………………..15
3.3
Kwaliteit………………………………………………………………………………17
3.3.1
Betrouwbaarheid……………………………..…………….…………….……………17
3.3.2
Validiteit………………………………………………….……………………………17
3.3.3
Bruikbaarheid…………………………………………………….……………………17
3.3.4
Representativiteit………………………………………………………………………17
3.4
Schematische weergave………………………………………………...………………18
Hoofdstuk 4 De onderzoeksresultaten ..................................................................................... 19 4
4.1
Hoe hebben de bewoners de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, De Alliantie en Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie) ervaren?...........................................................21
4.1.1
Surveyonderzoek………………………………………………………………………19
4.1.2
Interviews…………………………………………………………………………..…25
4.2
Heeft het project geleid tot lagere energiekosten? …………………………………..…25
4.2.1
Surveyonderzoek………………………………………………………………………26
4.3
In hoeverre heeft de speciaal samengestelde energiewerkgroep Oud Oostenburg bijgedragen aan het soepel verlopen van het project? ………………….………………26
4.3.1
Surveyonderzoek………………………………………………………………………27
4.3.2
Interviews…………………………………………………………..…………………27
4.4
Hoe is er door De Alliantie omgegaan met bewoners die de ingreep niet wilden en hoe hebben de bewoners dit ervaren? …………………………………...…………………27
4.4.1
Surveyonderzoek………………………………………………………………………27
4.4.2
Interviews………………………………………………………………..……………28
4.4.3
Literatuuronderzoek………………………………………………………………...…28
4.5
In hoeverre zijn de bewoners van complex Oostenburg tevreden over het hele proces van de verketeling? …………………………………………………….……………..……28
4.5.1
Surveyonderzoek………………………………………………………………………29
4.5.2
Interviews………………………………………………………...……………………30
Hoofdstuk 5: Conclusie, aanbevelingen en reflectie .................................................................. 31 5.1
Conclusie………………………………………………………………………………31
5.1.1
Beantwoording van de deelvragen…………………………………..…………………31
5.1.2
Beantwoording van de centrale vraagstelling………………………...…………………33
5.2
Aanbevelingen…………………………………………………………………………34
5.3
Reflectie……………………………………………………………………………….34
Bibliografie
……………………………………………………………………………………….36
Bijlagen
……………………………………………………………………………………….37
Bijlage 1:
Brief bij enquête…………………………………………………………….…………37
Bijlage 2:
Enquête………………………………………………………..………………………38
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
In dit hoofdstuk benoem ik allereerst wat de aanleiding voor mijn onderzoek is. Daarbij komen de volgende vragen aan bod: wat het probleem precies is, voor wie het een probleem is, waarom het een probleem is, hoe groot het probleem is, wie vindt het nog meer een probleem en wat gebeurt als het niet wordt opgelost. Vervolgens geef ik de sociale en juridische context van het probleem van mijn onderzoek weer. Daarna vermeld ik de centrale vraag en de deelvragen. Vervolgens leg ik uit wat het doel van mijn onderzoek is. Tot slot geef ik de verdere opbouw van dit onderzoeksrapport weer in een leeswijzer. 1.1 De aanleiding Het gaat om wooncomplex Oostenburg. Hier zijn bij alle 147 woningen CV ketels op de zolder geplaatst. De energierekeningen bleken echter onverwacht hoog te zijn. Op 13 februari 2013 is er onderzoek gedaan in het wooncomplex. Dit onderzoek is uitgevoerd door Cauberg Huygen. Uit het rapport dat daaruit voortkwam bleek dat zij geen noodzaak zagen in het verplaatsen van de ketels van de zolder naar de woningen zelf. Hierna is er nog een onderzoek uitgevoerd, dit door Bonarius Installatietechniek. Dit onderzoek is betaald door Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie). Bonarius heeft de Alliantie ervan overtuigd dat verketeling nodig en zinvol was. Dit onderzoek van Bonarius is dus de aanleiding geweest om de ketels toch te verplaatsen. Ook is er toen voor kwalitatief betere ketels gekozen. Bij de verketeling waren verschillende partijen betrokken waaronder het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, Palladion, De Alliantie en de energiewerkgroep Oud Oostenburg. Deze energiewerkgroep is speciaal samengesteld voor dit project en bestaat uit bewoners uit het complex. Het probleem Het probleem is dat Wijksteunpunt Wonen Centrum (later WSWonen Centrum) niet weet wat het effect is geweest van het verketelingsproject. Het is nog onduidelijke of alles naar tevredenheid van de bewoners is gegaan. Ook is het nog niet duidelijk of het project daadwerkelijk heeft geleid tot lagere energielasten. Zijn de woonlasten omlaag? Verder wil het WSWonen Centrum weten hoe de ondersteuning van de samengestelde energiewerkgroep is ervaren. Wat ook een probleem is, is dat sommige huurders het er niet mee eens zijn dat de ketel van de zolder naar de woning wordt verplaatst. WSWonen Centrum wil graag weten of dergelijke weigering juridisch is toegestaan. En als laatste wil het WSWonen Centrum weten of de Alliantie eigenlijk juridisch verplicht was om de verketeling uit te voeren. Zijn zij verantwoordelijk voor de hoge/lage energiekosten van hun huurders? Wie heeft het probleem Het WSWonen Centrum, omdat zij niet weten of hun ondersteuning naar tevredenheid is verlopen. De huurders, omdat zij geld willen besparen, en zo min mogelijk last willen hebben van het verplaatsen van de ketel enz. De verhuurder (De Alliantie), omdat het hen geld kost. Palladion, omdat zij willen weten of alle partijen tevreden zijn over hun rol in het geheel en of de financiële last die zij heeft moeten dragen voor de ondersteuning van bewoners in verhouding staat tot het resultaat. Voor andere woningcorporaties kan de uitkomst van mijn onderzoek ook van belang zijn omdat het belangrijk is dat dit soort projecten goed gaan. Dit vooral om energielasten te verlagen, en deze projecten soepel te laten verlopen zonder veel klachten.
6
Waarom is het een probleem Er is erg veel tijd, geld en energie in dit project gestoken, door meerdere partijen. Echter is nog niet duidelijk of het nu echt effectief is geweest, of het ook daadwerkelijk veel energie bespaart, en of het allemaal naar tevredenheid is gegaan. Ook is het niet duidelijk of De Alliantie wel verplicht was dit te doen, en hoe omgegaan moet worden met de weigeraars van de verketeling. Antwoord op deze vragen is handig voor de toekomst bij vergelijkbare situaties. Er zullen nog meer van dit soort projecten plaatsvinden dus is het goed om uit te zoeken hoe dit soort projecten het beste uitgevoerd kunnen worden en hoe het juridisch in elkaar steekt. Hoe groot is het probleem De energiebesparing staat hoog op de agenda, dus het is goed om onderzoek te doen hoe dit soort projecten het beste kunnen gaan en hoe het juridisch zit. Dit is voor de gehele sjd praktijk belangrijk. Wat gebeurt er als het probleem niet wordt opgelost Dan blijft het WSWonen Centrum in onzekerheid over of het wel daadwerkelijk bespaart, en over hoe het proces is gegaan. Ze kunnen hier dan geen lering uit trekken. Ook wil Palladion graag weten wat de uitkomst is. Daarbij willen de bewoners zelf weten wat het effect van het hele project is geweest. 1.2 De sociale context De sociale context is de evaluatie hoe het hele proces is verlopen en of het Wijksteunpunt Wonen en het Amsterdam Steunpunt Wonen de huurders goed heeft ondersteund. Ook is er de vraag of het daadwerkelijk energie bespaart, en zij minder hoeven te betalen. Het is namelijk een sociaal complex. Eén van de belangrijkste aspecten in mijn onderzoek is de vraag hoe de bewoners het project hebben ervaren. Het is nog onduidelijk hoe groot de tevredenheid is onder de bewoners. Het gaat om een groep bewoners waarbij een ingrijpend project heeft plaatsgevonden. Belangrijk is om te weten hoe zij dit hebben ervaren. Dit gedeelte van het onderzoek dus is dus erg sociaal. 1.3 De juridische context De juridische context is de vraag of het mogelijk is om te weigeren dat de CV ketel van de zolder naar de woning wordt verplaatst. Voorheen was er namelijk geen CV ketel, en sommige bewoners zijn het er niet mee eens dat er ineens een CV ketel in bijvoorbeeld hun woon- of slaapkamer komt. Een ander juridisch aspect is de vraag of De Alliantie verplicht is om dit te doen. Zijn zij verantwoordelijk voor de hoge/lage energielasten van de huurders? Zijn zij verplicht met een oplossing te komen? De Alliantie heeft huurders geld teruggegeven als financiële compensatie, maar zijn zij tot zoiets verplicht? 1.4 De centrale vraag Wat is het effect geweest van het verketelingsproject voor de bewoners van complex Oostenburg? 1.5 De deelvragen Deelvraag 1; Hoe hebben de bewoners de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, De Alliantie en Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie) ervaren?
7
Deelvraag 2; Heeft het project geleid tot lagere energiekosten? Deelvraag 3; In hoeverre heeft de speciaal samengestelde energiewerkgroep Oud Oostenburg bijgedragen aan het soepel verlopen van het project? Deelvraag 4; Hoe is er door De Alliantie omgegaan met bewoners die de ingreep niet wilden en hoe hebben de bewoners dit ervaren? Deelvraag 5; In hoeverre zijn de bewoners van complex Oostenburg tevreden over het hele proces van de verketeling? 1.6 Doelstelling Het doel van mijn onderzoek is inzicht krijgen in het effect dat de verketeling heeft gehad op de bewoners van complex Oostenburg. Dit houdt in de tevredenheid van de bewoners, de verloop van de ondersteuning, zowel door het WSWonen Centrum als door Palladion, de redenen en rechten van de weigeraars, en de verantwoordelijkheid van De Alliantie in dit alles. Ook is het doel om erachter te komen of het daadwerkelijk effectief is geweest om de CV ketels te verplaatsen. Dus, zijn de woonlasten gedaald, bespaart dit energie? 1.7 Leeswijzer De opbouw van mijn onderzoeksrapport is als volgt: Na dit hoofdstuk komt in hoofdstuk 2 het theoretisch kader aan de orde. Hierin zet ik uiteen wat ik in mijn vooronderzoek heb gedaan. Ik bespreek meerdere bronnen die relevant zijn voor het onderzoek.. In hoofdstuk 3 beschrijf ik hoe ik mijn hele onderzoek aanpak. Ik leg uit wat voor soort onderzoek het is, welke dataverzamelingsmethoden ik gebruik, en hoe ik de betrouwbaarheid, validiteit, representativiteit en bruikbaarheid van mijn onderzoek waarborg. Ook geef ik de uitvoering van mijn onderzoek schematisch weer. In hoofdstuk 4 komen de resultaten van mijn onderzoek te staan. In het laatste hoofdstuk trek ik mijn conclusies. Ook doe ik aanbevelingen en geef ik een reflectie op het onderzoek. Na het laatste hoofdstuk komen de bibliografie. bijlagen.
8
Hoofdstuk 2; 2.1
Theoretisch kader vanuit vooronderzoek
Doel van het theoretisch kader
In dit hoofdstuk ga ik het hebben over wat anderen al over mijn probleem hebben geschreven. Met andere woorden; ik geef aan op welke schriftelijke bronnen ik mijn onderzoek baseer. Als eerste zal ik het hebben over energiebesparing, en wat hierover is afgesproken in Nederland. Vervolgens ga ik de relevante wet- en regelgeving omtrent mijn onderwerp bespreken. Daarna wil ik het hebben over de verketeling zelf en daarbij eerdere onderzoeken die in het complex zijn gedaan betrekken. Ik sluit af met een conclusie over hoe de bevindingen vanuit het vooronderzoek een basis vormen voor mijn onderzoek. 2.2
Energiebesparing
Met de huursector in Nederland zijn een aantal afspraken gemaakt omtrent energiebesparing. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Convenant Energiebesparing Huursector.. (Spies, Hazenu, Laurier, & Kamminga, 2012) Deze is 28 juni 2012 opgesteld en geldt tot 31 december 2020. De partijen hierin zijn; 1. 2. 3. 4.
De Ministerie voor Binnenlandse Zaken en Koninklijksrelaties Aedes vereniging van woningcorporaties Vereniging Nederlandse Woonbond Vastgoed Belang Vereniging
Eén van de beoogde doelen in het convenant is ervoor zorgen dat voor 2020 alle huurwoningen in Nederland energielabel B hebben. In juli 2013 heeft De Woonbond een kort onderzoek uitgevoerd om te inventariseren in hoeverre het kabinetsbeleid invloed heeft op het aantal projecten en investeringen in energiebesparing in de sociale huursector. Dit is vastgelegd in de ‘Quick scan investeren in energiebesparing sociale huursector’. (Woonbond, 2013) Slechts 4 van de 52 ondervraagde woningcorporaties zegt het beoogde doel voor 2020 te kunnen halen. Dat betekent dus dat maar 4 corporaties van de 52 ondervraagde corporaties in Nederland denken dat zij gemiddeld energielabel B kunnen halen voor 2020. Complex Oostenburg heeft vanaf na de renovatie energielabel B gekregen. Echter was het energieverbruik zo hoog, het energieverbruik dat van tevoren werd gesuggereerd, niet klopte. Ook staat er in het convenant vermeld dat Aedes, Vastgoedbelang en de Woonbond zich ervoor moeten inspannen dat de energiebesparende maatregelen na een ingreep op complexniveau tot lagere woonlasten voor de huurders moeten leiden. Dat betekent dat de afname van de kosten voor elektriciteit en gas als gevolg van een ingreep groter is dan de toename van huur.. Dit is ook van toepassing bij mijn onderzoek. Na de renovatie werden de energielasten juist hoger. Dit was uiteraard niet de bedoeling. Dit was de grootste reden voor de verketeling. Maar wat is zo’n energielabel nou precies? (Energielabel woningen) ‘Begin 2015 hebben alle vijf miljoen huiseigenaren van de Rijksoverheid een voorlopig energielabel ontvangen. Dit label is gebaseerd op onder meer bouwjaar en is bedoeld als stimulans om na te denken over kansen voor een comfortabele en energiezuinige woning. Het energielabel voor woningen geeft met de klassen A (groen, zeer zuinig) tot en met G (rood, zeer onzuinig) aan hoe energiezuinig een huis is in vergelijking met soortgelijke huizen. Een energiezuinig huis heeft goede isolatie, dubbel glas, energiezuinige verwarming en zonnepanelen. Het energielabel is een document waarin deze kenmerken zijn beschreven.’ De bedoeling was dat de woningen na e renovatie energielabel B zouden hebben. Dit bleek echter niet waargemaakt te kunnen worden met het hoge gasverbruik. 9
2.3
Relevante wet- en regelgeving
Rechten en plichten van een woningcorporatie omtrent energiebesparing De Alliantie heeft geld teruggegeven aan de bewoners nadat bleek dat zij duurder uit waren door de nieuwe cv ketels. Zij hebben dus financieel gecompenseerd. Maar waren zij daar wel toe verplicht? Is een woningcorporatie verantwoordelijk voor de hoge of lage energiekosten van hun huurders? Na oplevering van de woningen in het complex bleek al snel dat veel bewoners hoge energiekosten hadden. Omdat in het voortraject van de renovatie van het complex een energiezuinige woning was beloofd, wilde De Alliantie graag een compensatie aanbieden voor de hoge energiekosten. Ze leverden label B woningen op, waarvan werd gesuggereerd dat daar een bepaald energieverbruik bij zou horen. Dit werd in de praktijk niet waargemaakt, vandaar de compensatie. Deze compensatie was alleen voor de woningen op de begane grond, 1e en 2e etage. In december 2012 had De Alliantie al een deel vergoed door een voorlopige tegemoetkoming. Er is daarbij gekozen om een percentage van het gasverbruik te compenseren. Op deze manier werd iemand die veel stookt niet extra beloond ten opzichte van iemand die zuinig is. Een verhuurder moet een huurder altijd informeren over de energieprestatie van de woning. De verhuurder moet zich houden aan de Overlegwet (Wet op het overleg huurders verhuurder). Hier staat onder andere in dat ‘de verhuurder, de huurder, de betrokken bewonerscommissie en de betrokken huurdersorganisatie, op verzoek, zo spoedig mogelijk schriftelijk over zijn beleid en beheer, dat rechtstreeks te maken heeft met de betrokken woongelegenheden of wooncomplexen en de woonomgeving daarvan, dat rechtstreeks van invloed is op de woon- en leefsituatie van de betrokken huurders, alsmede dat voor hen van wezenlijk belang kan zijn’. (art 3 wohv). De Alliantie houdt zich hier goed aan, aangezien ze de bewoners van het complex altijd goed hebben geïnformeerd, zowel over de renovatie als de verketeling. Een woningcorporatie is niet verantwoordelijk voor de hoge of lage energiekosten van een huurder. Wel moet de corporatie zorgen dat de woning bepaalde voorzieningen heeft die het de huurder mogelijk maken om met weinig energiekosten toe te komen. De energiekosten zelf zijn de verantwoordelijkheid van de huurder. Gedrag en conform spelen hierbij een zeer grote rol. Rechten en plichten huurders Tijdens het hele project van verketeling zijn er een aantal huurders geweest die weigerden mee te werken. Zij wilden niet dat er plotseling een cv ketel in bijvoorbeeld hun slaapkamer geplaatst zou worden. In het verslag van de informatiebijeenkomst (Wijk, 2013) staat dat bewoners mee moesten werken met het project. Sommige bewoners waren bereid om hun extra stookkosten te behouden omdat ze liever geen ketel in hun woning wilden. Er werd hen toen verteld dat er medewerking van alle bewoners nodig was voor deze oplossing. Iedere bewoner moest meewerken aan de uitvoering van de maatregelen. Toch zijn er dus een aantal bewoners die dit niet hebben gedaan. In mijn onderzoek zal ik meenemen hoe De Alliantie hier mee om is gegaan. 2.4
Verketelen
Op 9 juli 2012 is er door het Amsterdam Steunpunt Wonen(later ASW) een rapportage geschreven in opdracht van Palladion en bewonerscommissie Oostenburg. De aanleiding hiervoor waren de hoge energiekosten na de renovatie van de woningen. De Alliantie heeft een onderzoek gedaan naar die hoge verbruiken en daar oplossingen voor bedacht, en het ASW heeft dit onderzoek bekeken. (B. Meintser, 2012) In de aanbevelingen staat; ‘Onze indruk is dat er vooral gekozen is voor makkelijk, goedkoop en 10
snel te realiseren oplossingen. De verlaging van het veel te hoge gasverbruik, dat hiermee wordt bereikt, leidt dan ook tot vermindering van het gebruiksgemak (langer wachten op minder warm water). Voor de korte termijn misschien tijdelijk een verbetering. Wat niet door de Alliantie is onderzocht zijn ingrijpender oplossingen. Het lijkt ons dat in ieder geval voor de benedenwoningen en 1e verd. en wellicht ook de 2e verd. de ketel naar de woning moet. Dat zal niet makkelijk zijn, gezien de grote diversiteit aan en geringe oppervlak van plattegronden.
Hier is te lezen dat er toen al werd gedacht aan een verketeling. . Op 13 februari 2013 is er een onderzoeksrapport uitgekomen van Cauberg Huygen. Zij hebben onderzoek gedaan naar aanleiding van de klachten over de hoge energieverbruiken. Een primaire oorzaak hiervan bleek de leidingverliezen van het tapwater. Door het plaatsen van de ketel op zolder waren er lange tapwaterleidinglengtes aanwezig. Doordat die leidingen beperkt geïsoleerd waren gaf dit leidingverliezen. (Huygen, 13 februari 2013) Opvallend is dat ze als hoofdmaatregel niet komen met het verplaatsen van de ketel van de zolder naar de woning zelf. De maatregel die zij noemen is dat de leidingverliezen beperkt kunnen worden middels het aanbrengen van isolatie van de leidingen en het toepassen van tijdsturing op de circulatie van tapwater. Hierna is er nog een onderzoek geweest dat uitgevoerd werd door Bonarius. Uit dit onderzoek bleek dat de meest toekomstbestendige oplossing, het verplaatsen van de ketel was. Volgens De Alliantie was dit de enige volwaardige oplossing. Er is gelijk gekozen voor de modernste en beste ketel van dit moment. Het verschilde per woning waar de ketel geplaatst zou worden. Dit komt omdat ze afhankelijk waren van waar de ‘stang’ zit. Die loopt naar beneden van een reeks woningen onder elkaar. Er zijn verschillende werkzaamheden uitgevoerd. Voordat de werkzaamheden konden beginnen moesten alle woningen een keer bekeken worden. Dit om te bekijken wat de beste mogelijkheid was voor het plaatsen van de ketel. Hierna konden de werkzaamheden starten. Op de begane grond, 1e en 2e etage zijn er ketels geïnstalleerd. Er zijn kanalen naar het dak gerealiseerd. En op zolder zijn de ketels en circulatieleiding afgekoppeld. Tijdens de uitvoering van die werkzaamheden hebben de bewoners een aantal dagen geen warm water en verwarming kunnen gebruiken. In mijn onderzoek zal ik meenemen hoe al deze werkzaamheden zijn verlopen. Het onderzoek werd begeleid door bewonerscommissie Hart van Oostenburg. Die commissie werd tijdelijk uitgebreid met een speciaal samengestelde werkgroep. Die energiewerkgroep werd Oud Oostenburg genoemd. Ik ga onderzoeken of deze groep van belang is geweest en hoe de rest van de bewoners deze ondersteuning hebben ervaren. Deze energiewerkgroep heeft samen met De Alliantie en Het Wijksteunpunt Wonen Centrum afgesproken om een evaluatie uit te laten voeren over dit onderzoek. Hier heb ik een intern document van. Hierin staan de onderwerpen die zij aan bod willen laten komen in de evaluatie. Dit zijn onder andere het functioneren van de energiewerkgroep, de uitvoering van het onderzoek door Cauberg Huygen, hoe er is omgegaan met de wensen en/of weerstand van bewoners en hoe iedereen de samenwerking heeft ervaren. Dit was een eerste aanzet, waar ik nu mijn onderzoek op baseer.
11
2.5
Algemene conclusie
In dit hoofdstuk heb ik genoteerd welke zaken er betrekking hebben op mijn onderzoek. De bevindingen uit mijn vooronderzoek gebruik ik als informatie die relevant is voor het goed kunnen verzamelen van data. Ook zijn de bevindingen uit mijn vooronderzoek van belang voor het begrijpen van de resultaten, analyses en conclusies uit mijn daadwerkelijke onderzoek.
12
Hoofdstuk 3
De onderzoeksaanpak
In dit hoofdstuk ga ik bespreken hoe ik mijn onderzoek ga aanpakken. Ik begin met uiteenzetten waarom ik voor een kwalitatief onderzoek heb gekozen. Vervolgens zal ik per paragraaf de dataverzamelingsmethoden toelichten die ik zal gebruiken voor mijn onderzoek. Daarna zal ik de betrouwbaarheid, validiteit, bruikbaarheid en representativiteit van mijn onderzoek verantwoorden. Ook zal ik per methode aangeven voor welke deelvraag ik deze gebruik. As laatste zal ik de uitvoering van mijn onderzoek schematisch weergeven. 3.1
Kwalitatief onderzoek
De centrale vraag van mijn onderzoek luidt; Wat is het effect geweest van het verketelingsproject voor de bewoners van complex Oostenburg? Deze vraagstelling leent zich voor kwalitatief onderzoek. De centrale vraag is namelijk open. Mijn onderzoek zal voor het grootste deel een evaluatie worden. Ik ga evalueren hoe het hele project van verketeling is verlopen. Ik zal onderzoeken of alles naar tevredenheid van de bewoners is verlopen, maar ook of er nu daadwerkelijk lagere energiekosten zijn. Een klein deel van mijn onderzoek is verkennend, omdat ook uitzoek hoe een aantal zaken juridisch zijn geregeld. Dit doe ik in mijn literatuuronderzoek. 3.2
Dataverzamelingsmethoden
De verschillende methodes voor het verzamelen van data die ik voor mijn onderzoek gebruik zijn: literatuuronderzoek, surveyonderzoek en interviews. Ik zal alle drie deze methodes uitwerken. Daarbij zal ik vermelden welke onderzoeksgroep ik ervoor gebruik, hoe ik de methode inzet, waar en wanneer ik hem inzet, van welke hulpmiddelen ik gebruik maak, en welke randvoorwaarden er aan vast zitten. Ook zal ik aangeven voor welke deelvraag/deelvragen ik de methode gebruik. Alleen bij de uitwerking van literatuuronderzoek gebruik ik deze indeling niet, omdat het daar niet aan de orde is. 3.2.1
Literatuuronderzoek
Om mij te oriënteren op mijn onderwerp heb ik eerst literatuuronderzoek gedaan. Dit was nodig voor verschillende delen van mijn onderzoek. Als eerste is het nodig om te weten wat eigenlijk de afspraken zijn in Nederland omtrent energie en woningcorporaties. Vervolgens heb ik de relevante wet- en regelgeving uitgezocht. Dit was ten eerste nodig omdat ik wilde weten wat de rechten en plichten zijn van een verhuurder tegenover zijn huurders, met betrekking tot energiebesparing. Ook heb ik daarbij uitgezocht hoe dit andersom geregeld was. Dus wat zijn de rechten en plichten van een huurder tegenover zijn verhuurder met betrekking tot energiebesparing. Dit was nodig omdat ik moet weten hoe zit met de huurders die niet mee wilden werken met het project. Een ander deel van mijn literatuuronderzoek was het bekijken van de eerdere onderzoeken die zijn gedaan in het complex. Naar aanleiding van de hoge energiekosten na de renovatie, zijn er onderzoeken gedaan in het complex. Het was niet duidelijk hoe het kwam dat de kosten zo hoog waren. De onderzoeken die ik bekeken heb zijn de onderzoeken van Cauberg Huygen en van Bonarius. Dit was nodig omdat één van deze onderzoeken, namelijk die van Bonarius, de aanleiding was om alle ketels naar de woningen te verplaatsen. De bronnen die ik heb gebruikt voor mijn literatuuronderzoek en verwerkt heb in hoofdstuk 2, zijn te vinden in de bibliografie.
13
3.2.2 Surveyonderzoek Deelvragen waarvoor ik surveyonderzoek ga gebruiken Deelvraag 1; Hoe hebben de bewoners de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, De Alliantie en Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie) ervaren? Deelvraag 2; Heeft het project geleid tot lagere energiekosten? Deelvraag 3; In hoeverre heeft de speciaal samengestelde energiewerkgroep Oud Oostenburg bijgedragen aan het soepel verlopen van het project? Deelvraag 5; In hoeverre zijn de bewoners van complex Oostenburg tevreden over het hele proces van de verketeling? Geschiktheid van de methode Mijn onderzoek heeft betrekking op een redelijk kleine populatie. Het gaat om 147 woningen. Daarvan heb ik er 120 benaderd. Dit omdat de bovenste woningen niet te maken hebben gehad met de verketeling. Daarbij komen dan nog de betrokken organisaties. Echter heeft mijn hoofdvraag betrekking op de bewoners van complex Oostenburg, die 120 woningen dus. Een groot deel van mijn onderzoek gaat in feite over de mening van deze bewoners. De meest geschikte manier om achter de meningen van de bewoners te komen is het afnemen van een enquête. Een steekproef is niet geschikt voor mijn onderzoek omdat het aantal mensen niet heel groot is. Het zou naar mijn mening op die manier geen goed beeld geven van wat alle bewoners vinden. Aan de andere kant zouden interviews juist weer veel te tijdrovend zijn. Bij een enquête wordt er gewerkt met vaste antwoorden, dit bespaart tijd. Onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bij deze methode zijn alle bewoners van complex Oostenburg. Hoe zet ik de methode in Ik zal een enquete maken met gesloten vragen. Deze vragen zullen gaan over het gehele project. Hier hoort bij: de mate tevredenheid over het project zelf, de mate van tevredenheid over de ondersteuning van de verschillende betrokkenen, en de mate van tevredenheid over de ondersteuning van de energiewerkgroep.. Ook zal ik de vraag stellen of zij nu daadwerkelijk minder geld betalen voor hun energie. Ook zal ik daarbij de vraag stellen of zij het verschillen willen noteren. Waar zet ik de methode in De enquête zal ik per mail naar alle bewoners opsturen. Indien er geen emailadres bekend is, zal ik de enquête in de brievenbus doen, en erbij vermelden dat ik hem twee weken later op kom halen. Dit zal ik in de avonduren doen omdat dan de meeste mensen thuis zijn.
14
Wanneer zet ik de methode in Het tijdsbestek dat ik wil aanhouden bij het afnemen van de enquête is twee weken. Dit is een richtlijn, als ik hier iets van afwijk zal dit geen probleem zijn. Wel wil ik het liefst zo snel mogelijk de enquêtes terug hebben, zodat ik ze kan analyseren. De e-mails zal ik direct sturen wanneer ik daadwerkelijk met de uitvoering van mijn onderzoek start. Hulpmiddelen Voor mijn surveyonderzoek zal ik gebruik maken van een enquête met bijgevoegde brief. In deze brief wil ik mezelf voorstellen en mijn onderzoek kort toelichten. Randvoorwaarden Het grootste risico is de non-respons. Bij enquêtes per mail bestaat er altijd de kans dat de respondenten hem niet in willen vullen. Dit simpelweg omdat ze er geen zin in hebben of geen tijd voor hebben. Wanneer je telefonisch enquêtes af zou nemen zou de non-respons lager zijn, omdat er dan zelf invloed uitgeoefend kan worden op de persoon die gebeld wordt. Helaas zou dit te veel tijd kosten bij mij onderzoek. Een andere randvoorwaarde is dat ik geen uitleg kan geven bij de vragen wanneer deze niet begrepen worden. Ook wanneer een respondent een antwoord geeft dat niet helemaal op de vraag slaat, kan ik hier geen toelichting op geven.
3.2.3 Interviews Deelvragen waarvoor ik interviews ga gebruiken Deelvraag 1; Hoe hebben de bewoners de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, De Alliantie en Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie) ervaren? Deelvraag 3; In hoeverre heeft de speciaal samengestelde energiewerkgroep Oud Oostenburg bijgedragen aan het soepel verlopen van het project? Deelvraag 4; Hoe is er door De Alliantie omgegaan met bewoners die de ingreep niet wilden en hoe hebben de bewoners dit ervaren? Deelvraag 5; In hoeverre zijn de bewoners van complex Oostenburg tevreden over het hele proces van de verketeling? Geschiktheid van de methode Wanneer ik wat dieper op het onderwerp in wil gaan, en wat meer invloed wil hebben op de antwoorden is het houden van interviews de meest geschikte methode. Wanneer ik bijvoorbeeld met iemand van Palladion wil spreken, of De Alliantie, wil ik diep op het onderwerp ingaan. Met een enquête is dat niet mogelijk, in tegenstelling tot een interview.
15
Onderzoeksgroep De respondenten van de interviews zullen zijn; Een medewerker van De Alliantie, een medewerker van Palladion, een medewerker van Amsterdam Steunpunt Wonen, een lid van de speciaal samengestelde energiewerkgroep, een lid van de bewonerscommissie, en een medewerker van Wijksteunpunt Wonen Centrum. Ik wil met ieder van deze organisaties een gesprek om uit te zoeken hoe zij het hele project en de samenwerking ervaren hebben. Ook wil ik nog een aantal huurders interviewen om dieper op de enquête in te gaan. Hoe zet ik de methode in Door middel van de interviews met de verschillende organisaties wil ik erachter komen hoe zij vonden dat het hele project ging. Dit is van belang omdat bij een dergelijk project goede samenwerking erg belangrijk is. Waar ik het met De Alliantie ook nog over wil hebben is hoe zij om zijn gegaan met de bewoners die in eerste instantie niet mee wilden werken. Ik zal de organisaties allemaal telefonisch benaderen om te verzoeken of zij mee willen werken aan een interview voor mijn onderzoek. Ook wil ik dan nog een aantal bewoners interviewen, om toch nog iets dieper op het onderwerp in te gaan. In de enquêtes die ik opstuur zal ik als laatste de vraag stellen of zij ook nog mee zouden willen werken aan een interview. Wanneer ik de ingevulde enquêtes dan terug heb, zal ik kijken welke mensen een interview willen geven. Ik hoop dat dit er in ieder geval tien zijn, zodat ik wel een aardig beeld kan vormen. Waar zet ik de methode in De interviews met de organisaties zullen bij de organisaties zelf plaatsvinden. Dit is het makkelijkst voor hen aangezien zij er dan geen moeite voor hoeven te doen. Het lid/de leden van de energiewerkgroep zal ik vragen wat zij zelf het prettigst vinden. Ik kan bij ze thuis komen om het interview daar te laten plaatsvinden. Ook kan ik voorstellen om het bij het Wijksteunpunt Wonen Centrum te laten plaatsvinden. Ik kan daar met ze in een aparte ruimte zitten als ze dit prettig vinden. Ditzelfde geldt voor de bewoners die mee willen werken. Het kan bij hen thuis, maar het kan ook bij het Wijksteunpunt als ze dit willen. Wanneer zet ik de methode in Direct wanneer ik met mijn onderzoek start, zal ik de organisaties en de leden van de energiewerkgroep benaderen met de vraag of zij mee willen werken. Zij kunnen dan zelf aangeven wanneer hen het beste uitkomt. Ik zal dan een afspraak met ze maken wanneer ik langs kom. De bewoners stel ik de vraag of ze mee willen werken in de enquête. Mijn streven is om alle interviews eind mei/begin april te houden. Dan heb ik daarna ongeveer nog een maand om alles te analyseren. Hulpmiddelen De interviews die ik ga houden zullen half gestructureerd zijn. Ik zal vragen stellen aan de hand van een topiclijst, maar zal wel ruimte overlaten voor eigen inbreng van de respondent. Het zal erg afhangen van de situatie. Het belangrijkste is dat de respondent zich op zijn of haar gemakt voel, zodat er een gevoel ontstaat dat hij of zij open en eerlijk antwoord kan geven. Alle interviews zal ik opnemen met mijn telefoon zodat ik later alles exact terug kan luisteren.
16
Randvoorwaarden Waar rekening mee gehouden moet worden is de bereidheid van de respondenten. Het kan zijn dat mensen niet mee willen werken. Bij de organisaties ben ik hier niet zo bang voor, omdat ik van bijna allemaal al weet dat ze graag mee willen werken. Ze zijn namelijk allemaal gemoeid met de uitkomst. Ook van de leden van de energiewerkgroep weet ik zeker dat zij mee willen werken, aangezien zij het hele project al actief zijn. Bij de rest van de bewoners is het nog even afwachten. Wanneer zij niet de tevreden zijn over veel dingen ga ik er vanuit dat zij wel een interview willen doen, omdat zij dat dan kwijt willen en hopen dat er iets mee gedaan wordt. 3.3 Kwaliteit De kwaliteit van mijn onderzoek is te meten aan de volgende criteria: betrouwbaarheid, validiteit, representativiteit en de bruikbaarheid. 3.3.1 Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van mijn onderzoek zal ik waarborgen door duidelijke enquêtevragen te stellen, die ieder mens van elk niveau kan begrijpen. Ook zal ik bij de interviews duidelijk zijn en zo nodig goede uitleg geven. De enquêtes zal ik houden onder alle 120 woningen (de bovenste verdiepingen hebben niet te maken gehad met de verketeling) zodat toeval het onderzoek niet beïnvloedt. Ook kan ik zelf het onderzoek niet negatief beïnvloeden, omdat ik het project zelf niet heb meegemaakt, dus ik geen idee heb hoe het verlopen is en wat het uiteindelijke effect is geweest. Alle interviews die ik hou zal ik opnemen, dus zal er geen onduidelijkheid zijn over wat er precies is gezegd. 3.3.2 Validiteit De validiteit van het onderzoek zal ik waarborgen door goed na te denken over alle enquête- en interviewvragen. Ik zal ze zo proberen te stellen dat ik met de antwoorden mijn deelvragen kan beantwoorden. Ik weet zeker dat ik de juiste onderzoeksgroep gebruik, omdat het maar over één complex gaat. De interviews die ik ga afnemen zal met de betrokken partijen zijn. 3.3.3 Bruikbaarheid De bruikbaarheid van het onderzoek zal ik waarborgen door de opdrachtgever nauw te betrekken bij mijn onderzoek. Ook betrek ik leden van Palladion, de energiewerkgroep en De Alliantie bij mijn onderzoek. Er zal niets in mijn onderzoek komen te staan wat niet is gecheckt door de verschillende partijen. Mijn onderzoek zal bruikbaar zijn voor De Alliantie wanneer zij in de toekomst weer zo’n project gaan uitvoeren. Met de uitkomst van mijn onderzoek kunnen zij namelijk zien wat er goed en wat er minder goed is gegaan. Ook kunnen Palladion en het Wijksteunpunt Wonen mijn onderzoek gebruiken om lering uit te trekken. Door regelmatig contact te houden met Wijksteunpunt Wonen Centrum, Palladion en De Alliantie zorg ik ervoor dat we op één lijn blijven wat betreft het onderzoek. 3.3.4 Representativiteit De representativiteit van mijn onderzoek zal ik waarborgen door mijn enquête aan alle bewoners van het hele complex te sturen. Ik verwacht dat in ieder geval de helft hem in zal vullen. Dit geeft een goede afspiegeling van de populatie waar mijn onderzoek betrekking op heeft.
17
3.4 Schematische weergave Deelvraag
Methode
Onderzoeksgroep
Hoe hebben de bewoners de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, De Alliantie en Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie) ervaren?
Surveyonderzoek
Bewoners van complex Oostenburg
Heeft het project geleid tot lagere energiekosten?
Surveyonderzoek
Bewoners van complex Oostenburg
In hoeverre heeft de speciaal samengestelde energiewerkgroep Oud Oostenburg bijgedragen aan het soepel verlopen van het project?
Surveyonderzoek
Bewoners van complex Oostenburg
Interviews
Interviews
Bewoners van complex Oostenburg
Leden van de energiewerkgroep Medewerkers van De Alliantie Medewerkers van Palladion Medewerkers van het WSWonen Centrum Medewerkers van het ASW Leden van de bewonerscommissie
Hoe is er door De Alliantie omgegaan met bewoners die de ingreep niet wilden en hoe hebben de bewoners dit ervaren?
Literatuuronderzoek
N.v.t.
Surveyonderzoek
Bewoners van complex Oostenburg
Interviews
Bewoners van complex Oostenburg Medewerkers van De Alliantie
In hoeverre zijn de bewoners van complex Oostenburg tevreden over het hele proces van de verketeling?
Surveyonderzoek
Interviews
Bewoners van complex Oostenburg Bewoners van complex Oostenburg Medewerkers van het WSWonen Centrum
18
Medewerkers van het ASW Lid van de bewonerscommissie
19
Hoofdstuk 4
De onderzoeksresultaten
In dit hoofdstuk zal ik de resultaten van mijn onderzoek beschrijven. Allereerst zal ik vermelden wat de onderzoeksgroepen binnen mijn onderzoek zijn. Daarnaast zal ik aan de hand van de betrouwbaarheid en representativiteit bij de uitvoering aangeven in hoeverre ik genoeg respondenten heb geïnterviewd en geënquêteerd, en of ik het onderwerp vanuit meerdere invalshoeken heb onderzocht door verschillende soorten respondenten te gebruiken. Verder vermeld ik of de respondenten die ik heb gebruikt passen bij het doel van mijn onderzoek. Na dit gedeelte zal ik de feitelijke beschrijving van mijn bevindingen geven in relatie tot de deelvragen en de toepasselijke dataverzamelingsmethoden. Ook geef ik een analyse van de onderzoekopbrengst. In het volgende hoofdstuk zal ik daar pas een conclusie uit trekken over de centrale vraag en de deelvragen.
Onderzoeksgroepen Naast literatuuronderzoek heb ik nog twee vormen van dataverzamelingsmethoden ingezet: surveyonderzoek en interviews. Ik heb enquêtes afgenomen bij alle bewoners in het complex Oostenburg waarbij de cv ketel in de woning terecht kwam. Verder heb ik interviews gehouden met de verschillende betrokken partijen. Met een lid van de energiewerkgroep, een medewerker van Palladion, een bewoner, en een medewerker van De Alliantie.
Betrouwbaarheid en representativiteit Voor mijn surveyonderzoek beoogde ik alle bewoners te benaderen waarbij de cv ketel in de woning was geplaatst. Ik heb bij 120 van de 147 woningen in het complex een enquête in de brievenbus gedaan. De woningen op de bovenste verdieping heb ik overgeslagen omdat bij hen niets was veranderd. Van de 120 enquêtes die ik heb verspreid, heb ik er 33 teruggekregen. Ik kom hierdoor op een respons van 27,5%. Voor mijn surveyonderzoek heb ik geen gebruik gemaakt van een steekproef, omdat ik alle eenheden van de populatie die ik onderzocht bij mijn onderzoek heb betrokken (Baarda, 2009). Ik heb de bewoners twee opties gegeven om de enquête in te leveren. Ze konden ervoor kiezen om de enquête bij een medebewoner in de brievenbus te doen, zodat zij geen postzegel nodig hadden. Ook konden ze ervoor kiezen om de enquête op te sturen naar het Wijksteunpunt Wonen Centrum. Helaas hebben honderd mensen niet gereageerd. Er is sprake van een redelijk lage respons. Dit zorgt er voor dat de representativiteit wellicht niet volledig kan worden gewaarborgd. De respondenten die ik heb geënquêteerd passen wel bij het doel van mijn onderzoek, ik heb geen verkeerde mensen geënquêteerd. Ik heb namelijk alleen de mensen geënquêteerd die ook daadwerkelijk te maken hebben gehad met het verketelingsproject. Dit zorgt er voor dat de betrouwbaarheid van mijn onderzoek wordt vergroot.
20
Verder heb ik interviews gehouden. Ik beoogde met alle betrokken partijen in ieder geval één interview te houden. Ik heb een interview gehouden met de betrokken medewerker van Palladion, met een betrokken medewerker van De Alliantie, met een betrokken medewerker van het Wijksteunpunt Wonen Centrum, met een betrokken metdewerker van het Amsterdam Steunpunt Wonen, met een lid en voormalig voorzitter van de energiewerkgroep, met een lid van de bewonerscommissie, en met een bewoner. Ik heb genoeg respondenten geïnterviewd, omdat ik van elke betrokken partij waarover ik iets wil weten in mijn deelvragen, de betrokken persoon gesproken heb. Hierdoor waarborg ik de representativiteit. De respondenten die ik heb geïnterviewd waren allemaal nauw betrokken bij het verketelingsproject waardoor zij passen bij het doel van mijn onderzoek. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de resultaten. Ik bekijk het onderwerp vanuit meerdere invalshoeken. Ik heb bijvoorbeeld verschillende respondenten onderzocht. Namelijk medewerkers en bewoners. Hierdoor zijn de resultaten van mijn onderzoek nog betrouwbaarder.
4.1 Hoe hebben de bewoners de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, De Alliantie en Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie) ervaren?
Voor de beantwoording van deze deelvraag heb ik gebruik gemaakt van surveyonderzoek en interviews De resultaten leest u hieronder in de volgende sub paragrafen. 4.1.1
Surveyonderzoek
Voor het surveyonderzoek heb ik van 33 van de 120 benaderde bewoners een ingevulde enquête teruggekregen. Ondersteuning Palladion
Beoordeling Palladion met een cijfer op een schaal van één tot tien 10 9 8 7 6 5
Aantal bewoners
4 3 2 1
Figuur 1 Beoordeling Palladion
21
In deze grafiek is te zien dat 26 respondenten deze vraag hebben ingevuld (79%). De overige zeven respondenten hebben deze leeg gelaten (21%). Bij een aantal stond de opmerking dat zij er niet van op de hoogte waren dat Palladion ook bij dit project betrokken was. Verder is er te zien elf bewoners het cijfer vijf of lager gaven (42%) De overige 58% gaf een zes of hoger. Ook heb ik de vraag gesteld of men nog op- of aanmerkingen had over de ondersteuning van Palladion. Zeven bewoners hebben hier iets ingevuld, dit is 26% van de respondenten. De overige 74% heeft niets of gaf aan niet geweten te hebben dat Palladion ook betrokken was bij het project. De antwoorden staan hieronder vermeld in een tabel. Op- of aanmerkingen over de ondersteuning van Palladion Nadat uitkwam dat het verplicht was, op alle mogelijke manieren aan de bel getrokken over het verplichte karakter. Dat het niet verplicht was, zoals in de vergadering was toegezegd, kwam nu niet in de notulen Palladion wilde met de ondersteuning stoppen na het voorstel om genoegen te nemen met inspuiten isolatiemateriaal enz.; lapmiddelen. Pas na aandrang van de energiewerkgroep kwam de ‘eindoplossing’: Verketeling door Bonarius Palladion had goed contact met de bewonerscommissie Heb de indruk dat met name in het begin ze onvoldoende ondersteuning boden Ze handelden precies op het juiste moment Niks van gezien, was niet eens op de hoogte dat zij betrokken waren Ik heb hier niemand van gezien Het proces binnen De Alliantie verliep erg traag. Er is toch overleg tussen Palladion en De Alliantie?
Ondersteuning Wijksteunpunt Wonen Centrum / Amsterdam Steunpunt Wonen
Beoordeling Wijksteunpunt Wonen Centrum / Amsterdam Steunpunt Wonen met een cijfer op een schaal van één tot tien 10 9 8 7 6 5
Aantal respondenten
4 3 2 1
22
Figuur 2 Ondersteuning Wijksteunpunt Wonen / Amsterdam Steunpunt Wonen Uit de grafiek blijkt dat vier bewoners deze vraag niet hebben ingevuld (12%). Vier bewoners geven het cijfer vijf of lager (14%). 25 Bewoners geven een zes of hoger (86%). Ook heb ik de vraag gesteld of men nog op- of aanmerkingen had over de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum / Amsterdam Steunpunt Wonen. Negen bewoners hebben hier iets ingevuld, dit is 27% van de respondenten. De andere 73% heeft niets ingevuld of genoteerd dat zij niets te maken hebben gehad met het wijksteunpunt. De antwoorden heb ik hieronder in een tabel gezet. Op- of aanmerkingen over de ondersteuning van Wijksteunpunt Wonen Centrum / Amsterdam Steunpunt Wonen Hebben schouder aan schouder aan een goed resultaat meegewerkt Top hoe zij de communicatie naar de bewoners ondersteunden Wist niet dat dit zoveel geld kostte. Dacht dat de ondersteuners dit onder werktijd deden, bleek achteraf een uurtarief betaald te zijn, wat Palladion te duur vond Van alle kanten werd deze ingreep in ons welzijn ons door de keel geduwd. Geen enkele instantie heeft dat verplichte karakter geprobeerd tegen te gaan Ook enorme ondersteuning toen bleek dat na verketeling lekkage was ontstaan Ga zo door Uitstekende ondersteuning, ga zo door Te weinig zich op energieverbruik 2e etage woningen Prima
Ondersteuning De Alliantie
Beoordeling De Alliantie met een cijfer op een schaal van één tot tien 10 9 8 7 6 5
Aantal respondenten
4 3 2 1
23
Figuur 3 Beoordeling De Alliantie Alle 33 respondenten hebben deze vraag beantwoord. Acht respondenten hebben het cijfer vijf of lager gegeven (24%). De overige 25 respondenten gaf De Alliantie een zes of hoger (76%). Ook heb ik de vraag gesteld of men nog op- of aanmerkingen had over de ondersteuning van De Alliantie. Vijftien bewoners hebben hier iets ingevuld, dit is 46% van de respondenten. De overige 54% heeft niets ingevuld. De antwoorden heb ik hieronder in een tabel gezet. Op- of aanmerkingen over de ondersteuning van De Alliantie Perfect Prima werk geleverd, snel, snelle werkers in de uitvoering en netjes schoongemaakt Lang proces, evenwel duidelijke uitwerking en nakomen van afspraken en oplevering Na een zeer ambivalente houding in het begin een mooie resultaatgerichte draai gemaakt Jammer dat ze in het begin niet bereidwillig waren het probleem te zien Tot de uiteindelijke beslissing om te gaan verketelen, heeft De Alliantie geprobeerd er onderuit te komen. Er is te lang ontkend -vooral door de projectleider van de renovatie- dat er een probleem was Omdat De Alliantie ons in de vergadering had beloofd dat het niet verplicht was, hebben we ons er niet mee bezig gehouden en gaven we de groep initiatiefnemers zelfs toestemming van ons middels een strookje dat toen ingevuld moest worden hoe stom Later kwam de aap uit de mouw, het was toch verplicht! De houding van de Alliantie was erg afhoudend na onze lekkage. Heb er veel energie in moeten steken om het goed opgelost te krijgen Zij hebben het project uitstekend begeleid. De bewoners zijn goed op de hoogte gehouden. Ook zijn ze zeer genereus geweest met hun vergoedingen en hebben hun ‘fouten’ goed hersteld Het heeft allemaal teveel tijd in beslag genomen. Je moest er te vaak thuis zijn voor onderhoud/controle/storingen Prima De rol van De Alliantie vond ik onduidelijk en niet altijd even netjes Bewoners niet serieus genomen, te lang ontkend waardoor te lang gewacht uitvoeren verketeling Planning en coördinatie kan beter. Er praten veel mensen, afdelingen en externe bedrijven langs elkaar heen Geweldig dat de ketels in huis zijn geplaatst. Maar het duurde heel erg lang voordat het zo ver was. Te weinig zicht op de 2e etage woningen en hun energieverbruik
24
4.1.2
Interviews
Met één van de bewoners heb ik ook een interview gehouden naast de ingevulde enquête. Hier kwamen een aantal belangrijke zaken naar voren. Eén van de opvallendste antwoorden was: ‘We zijn slecht op de hoogte gesteld door De Alliantie, het was slecht georganiseerd’. Een ander punt dat naar voren kwam was de luisterwoning. Dit was een woning waar ervaren kon worden hoe het zou klinken wanneer de CV ketel in de woonkamer zou komen. Toen men ging testen werd er bijna niets gehoord. Dit viel uiteindelijk erg tegen. Vooral in de winter zou de ketel veel geluid maken. Ook bleek later dat de kast waarin de ketel staat, niet geïsoleerd is. Dit zorgt uiteraard voor geluidsoverlast. Verder werd er aangegeven erg tevreden te zijn over het Wijksteunpunt Wonen: ‘Zij waren een enorme ondersteuning’
4.2 Heeft het project geleid tot lagere energiekosten? Voor beantwoording van deze deelvraag heb ik gebruik gemaakt van surveyonderzoek. De resultaten leest u hieronder. 4.2.1
Surveyonderzoek
In de enquête heb ik de vraag gesteld wat er met het gasverbruik is gebeurd na de verketeling. Is het gasverbruik gedaald of gestegen? Twaalf bewoners hebben ‘Ja, het gasverbruik is nu lager’ ingevuld (36%). Twaalf bewoners hebben het antwoord ‘Weet ik nog niet, het is nog te vroeg om vast te stellen’ ingevuld (36%). Vijf bewoners hebben ingevuld ‘Nee, het gasverbruik is niet gedaald’ (15%). Alle drie deze bewoners wonen op de tweede verdieping. Eén bewoner heeft niets ingevuld (9%). Eén bewoner heeft aangegeven dat de ketel uiteindelijk toch niet in de woning is geplaatst (3%). In figuur 4 geef ik de getallen schematisch weer.
Gasverbruik
Ja het gasverbruik is nu lager Weet ik niet, te vroeg om vast te stellen Nee, het gasverbruik is niet gedaald Niets ingevuld Ketel is niet verplaatst
Figuur 4 Gasverbruik Uit de interviews met de verschillende partijen bleek dat nog geen één van de organisaties een idee had over hoe hoog het gasverbruik nu was. 25
4.3 In hoeverre heeft de speciaal samengestelde energiewerkgroep Oud Oostenburg bijgedragen aan het soepel verlopen van het project?
Voor de beantwoording van deze deelvraag heb ik gebruik gemaakt van surveyonderzoek en interviews De resultaten leest u hieronder in de volgende sub paragrafen. 4.3.1
Suveyonderzoek
Beoordeling energiewerkgroep met een cijfer op een schaal van één tot tien 10 9 8 7 6 5
Aantal respondenten
4 3 2 1
Figuur 5 Beoordeling energiewerkgroep In bovenstaande grafiek is te zien dat er 32 respondenten zijn die deze vraag hebben ingevuld (97%). Bij de 20e stond er aangegeven dat de respondent zelf lid was van de energiewerkgroep, en deze vraag daarom niet heeft ingevuld (3%). Vier bewoners hebben het cijfer vijf of lager ingevuld (12,5%). De overige 28 bewoners gaven een zes of hoger (87,5%). Ook heb ik de vraag gesteld of men nog op- of aanmerkingen had over de ondersteuning van de speciaal samengestelde energiewerkgroep. 22 Bewoners hebben hier niets ingevuld, dit is 67% van de respondenten. Elf bewoners hebben daar wel iets ingevuld (33%). De antwoorden heb ik hieronder in een tabel gezet. Op- of aanmerkingen over de ondersteuning van de energiewerkgroep Er was groepsvorming binnen de kleine groep. Dit gebeurt wel vaker in deze buurt, maar het was niet storend Vastberaden groep die doelgericht het lek boven heeft gekregen De meeste zaten er voor de vorm Te weinig feedback bijeenkomsten/vragen Goed op de hoogte gehouden door hen
26
Bewondering voor hun doorzettingsvermogen, veel werk verricht door sommige leden achter de schermen Enorme steun Achter de schermen veel uitgewerkt. Als bewoner hier weinig van vernomen De combinatie met WSW, ASW en buurtbewoners werkte erg goed Verkeerd ingelicht uiteindelijk We zijn voorgelogen in de vergadering. Er werd gezegd dat het niet verplicht was, uiteindelijk was dat wel zo
4.3.2
Interviews
Voor deze deelvraag heb ik interviews gehouden met verschillende partijen. Ik heb een interview met een lid van de energiewerkgroep om te onderzoeken wat diegene er zelf van vond. Ook heb ik een interview gehouden met een medewerker van De Alliantie, een medewerker van het WSWonen Centrum, het Amsterdam Steunpunt Wonen, een lid van de bewonerscommissie, en een medewerker van Palladion, om te onderzoeken of de samenwerking goed verliep en of de energiewerkgroep erg van belang was. Uit alle interviews kwam een redelijk eenduidig antwoord. De energiewerkgroep heeft zeker nut gehad. Er zijn veel overleggen geweest, met onder andere Caubergh Huygen erbij. Ook ging de samenwerking prima tussen de energiewerkgroep en de verschillende partijen. De Alliantie: ‘Het was een goede manier van werken. Het was noodzakelijk om het met een groep bewoners te doen’. Het ASW en WSWonen Centrum zijn het hier ook over eens ’Ja die heeft zeker bijgedragen. De groep was erg divers. Het was een daadkrachtige groep, zij hebben De Alliantie overtuigd.’ Er is bij een van de eerste informatiebijeenkomsten gevraagd wie wil hier actief bij betrokken worden. ‘Dat is mooi dat er dus gemotiveerde mensen zijn die het probleem erkennen en er een oplossing voor willen vinden. Dat heeft erg goed gefunctioneerd. Goeie rol gespeeld. Over het algemeen aardig deskundige mensen waren, zij hebben echt bijgedragen aan het onderzoek en de oplossingen.’
4.4 Hoe is er door De Alliantie omgegaan met bewoners die de ingreep niet wilden en hoe hebben de bewoners dit ervaren?
Voor de beantwoording van deze deelvraag heb ik gebruik gemaakt van literatuuronderzoek, surveyonderzoek en interviews De resultaten leest u hieronder in de volgende sub paragrafen. 4.4.1
Surveyonderzoek
Allereerst wilde ik erachter komen wie de bewoners waren die de ingreep geweigerd hebben. Eén van de twintig respondenten was een weigeraar (3%). Eén van de twintig respondenten was het niet eens met de ingreep, maar heeft uiteindelijk wel meegewerkt (3%). 29 van de 33 respondenten hebben aangegeven het volledig met de ingreep eens te zijn (88%). En twee van de twintig respondenten gaf aan het eens maar ook oneens te zijn met de ingreep (6%). De redenen die deze bewoners noemen zijn: ‘Ik trek de noodzakelijkheid in twijfel’ en ‘Meer geluid, teveel overlast, te lange uitvoering met als
27
gevolg vrij moeten houden hiervoor. De compensatie die door De Alliantie is betaald is veel te laag t.o.v. tijd.’ De redenen van de bewoners die het eens waren met de verketeling zijn onder andere; -
Stookkosten waren nog nooit zo hoog geweest Prima oplossing, grote financiële besparing tot gevolg Het heeft de kern van het probleem opgelost (te lange, slecht geïsoleerde leidingen) Er was geen andere afdoende oplossing Er is niet voor de makkelijkste weg gekozen, het probleem is onder ogen gezien en aangepakt
De bewoner die de ingreep weigerde schreef het volgende: ‘Het zou de kamer van mijn zoon nog kleiner maken, daar zou erg veel lawaai komen, de douchestraal zou dunner worden, en de energierekening was niet hoger dan voor de renovatie. De volgende vraag was hoe De Alliantie vervolgens met de weigering is omgegaan. Het antwoord hierop was: ‘Belabberd. We zij op alle mogelijke manieren onder druk gezet om akkoord te gaan. We hebben een advocaat moeten nemen, het was een jaar vol stress.’ 4.4.2
Interviews
Voor de beantwoording van deze deelvraag heb ik een interview gehouden met een medewerker van De Alliantie die destijds bij het project betrokken was. Ze vertelde dat het op voorhand wel de bedoeling was dat iedereen mee moest werken. Uiteindelijk waren er drie personen die niet hebben meegewerkt. Eerst heeft De Alliantie er nog aan gedacht een rechtszaak aan te spannen, uiteindelijk is ervoor gekozen om dit niet te doen. Wel hebben de mensen die niet meewerkten een verklaring moeten tekenen. Hierin staat dat de bewoner zelf verantwoordelijk is voor het gebruik, dat zij zelf de watermeter moeten bedienen en zelf de verantwoordelijkheid hebben voor eventuele calamiteiten. ‘Het was dat of de ketel’. De Alliantie had van tevoren op meer weigeraars gerekend. 4.4.3
Literatuuronderzoek
Uit mijn literatuuronderzoek bleek dat De Alliantie na de renovatie label B woningen opleverde. Hierbij hoorde een bepaald energieverbruik bij. Dit werd in de praktijk niet waargemaakt. De Alliantie heeft er toen voor gekozen een compensatie te bieden aan de bewoners. Maar ook is er voor verketeling gekozen. Nu De Alliantie dit gedaan heeft, hebben zij zich aan hun verplichtingen als verhuurder gehouden. Ze hebben er als corporatie voor gezorgd dat de woning bepaalde voorzieningen heeft die het de huurder mogelijk maken om met weinig energiekosten toe te komen. Vanaf nu zijn de energiekosten de eigen verantwoordelijkheid van de huurders.
4.5 In hoeverre zijn de bewoners van complex Oostenburg tevreden over het hele proces van de verketeling?
Voor de beantwoording van deze deelvraag heb ik gebruik gemaakt van surveyonderzoek en interviews. De resultaten leest u hieronder in de volgende sub paragrafen.
28
4.5.1
Surveyonderzoek
Tevredenheid over het gehele project 10 9 8 7 6 5
Aantal respondenten
4 3 2 1
Figuur 6 Beoordeling gehele verketelingsproject Uit bovenstaande grafiek blijkt dat alle 33 respondenten deze vraag hebben ingevuld. Negen bewoners gaven het gehele project een vijf of lager (27%). De overige 24 bewoners gaven een zes of hoger (72%). Als laatste heb ik de vraag gesteld of men nog op- of aanmerkingen had over het gehele verketelingsproject. Veertien respondenten hebben hier iets ingevuld (42%). Negentien respondenten hebben hier niets ingevuld (58%). De antwoorden heb ik hieronder in een tabel gezet. Op- of aanmerkingen over het gehele verketelingsproject Heb de indruk dat er niet goed tijdens de renovatie is gemonitord op het onderwerp energie Duurde erg lang voor de beslissing genomen werd. En was het echt nodig dat de 2e etage ook ‘omgebouwd’ werd? Er had meteen geluisterd moeten worden naar de bewoners aan de oneven zijde die direct merkten dat zij teveel gas verbruikten. Men is gewoon door gegaan met het plaatsen van de ketels op zolder. Had veel tijd, geld en moeite bespaard Prima gegaan Het ging keurig Complimenten aan Bonarius. Soepele opstelling naar bewoners, zeer behulpzaam Beter nadenken bij verbouwing. Van logische planning/indeleing/volgorde huizen/bestrating/ planten/cv ketels geen sprake Controle op de ‘koven’ over de leidingen in de algemene ruimte
29
De slaapkamer is nog kleiner geworden helaas. Maar de oplossing om de deur in de hal te plaatsen vond ik uitstekend Goed werk van de ondersteunende groepen Vond de vele werkgroepen onnodig, omslachtig en tijdrovend Woningen op begane grond hebben ‘condens motor’, was niet mogelijk via een andere afvoerbuis. Dit is nooit verteld, blijkt enorme herrie te maken. Bewoners hadden de keuze moeten krijgen voor extra isolatie. (in de luisterwoning hoorde je bijna niets, nu hoor je de ketel erg) Bewoners verhuisden na de renovatie van de ‘droge’ naar de ‘natte’ kant. Zij kregen toch veel hogere energiekosten. (Natte kant van de straat is koud en winderig). Wij wonen al 23 jaar in hetzelfde huis, voor ons bleef alles gelijk Ging erg goed en iedereen was behulpzaam
4.5.2
Interviews
Ook heb ik met één bewoner een interview gehouden. Daaruit kwam vooral naar voren dat de ketel erg veel lawaai maakt. In de luisterwoning waar dit getest kon worden was di echter niet het geval. Dit is een groot minpunt. Ook is het jammer dat de kast waarin de ketel staat, niet geïsoleerd is. Daar hadden ze liever keus in gehad. Verder vertelt de bewoner dat ze slecht op de hoogte zijn gesteld, en het slecht georganiseerd was. De antwoorden komen ongeveer wel overeen met de helft van de enquêtes. Verder heb ik interviews gehouden met alle betrokken partijen. Hen heb ik uiteraard ook gevraagd hoe zij het hele project vonden. Over het algemeen vond eigenlijk iedereen dat het te lang heeft moeten duren voordat uiteindelijk de oplossing van verketelen kwam. WsWonen Centrum; ‘Het is erg dubbel, enerzijds is het een technisch probleem dat goed onderzocht moet worden, dus er gaan veel tijd en kosten in zitten. Er had misschien al eerder tot deze oplossing kunnen komen. Met de uiteindelijke oplossing zijn we heel blij, we staan erachter, maar het heeft ongelofelijk veel tijd en geld gekost.’ Procesmatig is het goed verlopen, veel partijen vragen zich af of dit nodig was geweest allemaal.. Hadden wij De Alliantie in een eerder stadium niet kunnen overtuigen dat die oplossing die voorhanden lag, niet eerder had gekund. In het begin leek er zit een goede voortgang in, met het onafhankelijke onderzoek, maar dat onderzoek duurde erg lang en was ook erg breed. Het onderzoek van Caubergh Huygen heeft erg lang geduurd en veel gekost. De bewoners waren hier ook klaar mee op een gegeven moment. Je moet het niet te groot maken, je kan beter eest randvoorwaarden stellen op het begin. ‘De Alliantie had in een vroeg stadium hun fout moeten erkennen. Hele proces heeft een hoop geld gekost hierdoor.’ De bewonerscommissie; ‘De Alliantie heeft het uiteindelijk zeer goed gedaan. Maar toch wel met de rug tegen de muur. Op een gegeven moment zagen zij in dat het zo niet kon.’ Alle partijen zijn het erover eens dat Bonarius prima werk geleverd heeft. Zij zagen al heel snel in dat er maar één goede oplossing was, en dat was verketelen. Ook toen het verketelen eenmaal begon hebben zij goed en netjes gewerkt.
30
Hoofdstuk 5:
Conclusie, aanbevelingen en reflectie
Dit hoofdstuk in ingedeeld in drie paragrafen. In de eerste paragraaf zal ik de conclusie van mijn onderzoek geven. Als eerste beantwoord ik de deelvragen en vervolgens de centrale vraagstelling. In de paragraaf daarna zal ik mijn aanbevelingen doen die voortvloeien uit de conclusie. In de laatste paragraaf geef ik een reflectie over mijn onderzoek. 5.1 Conclusie De conclusie bestaat uit de beantwoording van de deelvragen, en de centrale vraagstelling. 5.1.1
Beantwoording van de deelvragen
Deelvraag 1: Hoe hebben de bewoners de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Amsterdam Steunpunt Wonen, De Alliantie en Palladion (vereniging bewonerscommissies voor belangen van huurders van de Alliantie) ervaren?
De respons op de enquête is gering waardoor ik geen harde conclusies kan trekken. Toch zegt hier een ruime meerderheid tevreden te zijn geweest over de ondersteuning van de verschillende partijen. In mijn enquête heb ik deze deelvraag opgedeeld in drie vragen. Voor alle drie de organisaties konden de respondenten apart een cijfer geven en op- of aanmerkingen noteren. Uit het surveyonderzoek bleek dat 58% van de respondenten die deze vraag hadden ingevuld, Palladion beoordeelde met een cijfer hoger dan een vijf. Uit de op- en aanmerkingen kwam niet heel erg veel naar voren. Het bleek dat veel bewoners zich er niet van bewust waren dat Palladion ook betrokken was bij dit project. Wat hier met name uitkwam was dat het voornamelijk erg traag ging allemaal. Uit het surveyonderzoek bleek dat 86% van de respondenten die deze vraag hadden ingevuld, het Wijksteunpunt Wonen Centrum / Amsterdam Steunpunt Wonen beoordeelde met een cijfer hoger dan een vijf. Dit is dus een duidelijke meerderheid. Elf respondenten hebben op- of aanmerkingen genoteerd over het Wijksteunpunt Wonen Centrum / Amsterdam Steunpunt Wonen. Hieruit bleek ook dat de meerderheid erg positief was. Er waren enkele uitzonderingen. Uit het surveyonderzoek bleek dat 76% van de respondenten die deze vraag hebben ingevuld, De Alliantie beoordeelde met een cijfer hoger dan een vijf.. Er is dus een duidelijke meerderheid die positief te spreken was over De Alliantie. De op- en aanmerkingen zijn wat verdeeld. Ongeveer de helft is niet heel erg positief. Wat vooral een probleem was is dat De Alliantie erg lang heeft gewacht met de verketeling. Uit het interview kwam vooral naar voren dat het Wijksteunpunt Wonen een enorme ondersteuning is geweest, en dat De Alliantie hen niet goed op de hoogte heeft gesteld en het niet altijd erg goed georganiseerd was. Deelvraag 2: Heeft het project geleid tot lagere energiekosten? In de interviews met de verschillende betrokken organisaties bleek dat nog geen enkele organisatie wist of het gasverbruik nu daadwerkelijk gedaald was. In mijn enquête heb de vraag aan de bewoners zelf gesteld. Twaalf respondenten, 36%, antwoordde dat zij het nog niet wisten. Het was nog te vroeg om dit vast te kunnen stellen. Ook 36% van de respondenten was het gasverbruik daadwerkelijk gedaald. Opvallend is dat bij 15% van de respondenten het gasverbruik niet is gedaald. Aangezien 36% van de respondenten heeft ingevuld het nog niet te weten, is het lastig een harde conclusie te trekken. Wel is maar bij 15% het gasverbruik niet gedaald, en bij 36% wel. Ook is het zo dat de drie respondenten die ‘nee’ ingevuld
31
hebben, alle drie op de tweede verdieping wonen, voor hen veranderde er dus niet veel. Vanuit dat oogpunt stel ik dat het gasverbruik over het algemeen na de verketeling is gedaald. Deelvraag 3: In hoeverre heeft de speciaal samengestelde energiewerkgroep Oud Oostenburg bijgedragen aan het soepel verlopen van het project? Ik kan de harde conclusie trekken dat de energiewerkgroep wel degelijk heeft bijgedragen aan het soepel laten verlopen van het verketelingsproject. In de enquête aan de bewoners heb ik de vraag gesteld welk cijfer zij zouden geven voor de ondersteuning van de energiewerkgroep. Uit het surveyonderzoek bleek dat 87,5% van de 32 respondenten die deze vraag hadden ingevuld, een cijfer gaf dat hoger was dan een vijf. Dit is dus een ruime meerderheid. Ook de op- en aanmerkingen waren voornamelijk positief. Wel bleek dat er een aantal respondenten waren die vonden dat er groepsvorming was binnen de energiewerkgroep. Ook waren er een aantal die vonden dat ze uiteindelijk niet goed zijn ingelicht. Ook heb ik interviews gehouden met Palladion, De Alliantie, WsWonen Centrum, ASW, de bewonerscommissie en een lid van de energiewerkgroep. Hieruit kwam naar voren dat de energiewerkgroep zeker van belang was. Er zijn veel zinvolle overleggen geweest. De samenwerking tussen de energiewerkgroep en andere partijen ging ook prima. Het was noodzakelijk dat er een groep bewoners bij betrokken was. Deelvraag 4: Hoe is er door De Alliantie omgegaan met bewoners die de ingreep niet wilden en hoe hebben de bewoners dit ervaren?
Wederom een geringe respons. Wel heb ik de kant van een weigeraar gehoord, dit is één van de drie weigeraars (33,3%). Ik kan hieruit de conclusie trekken dat De Alliantie goed heeft gehandeld volgens wet- en regelgeving, maar dat er dingen zijn gebeurd die de bewoners niet als prettig hebben ervaren. Uit surveyonderzoek bleek dat er één van de 33 respondenten niet mee heeft gewerkt aan de ingreep (3%). Eén van de respondenten was het niet eens met de ingreep, maar heeft uiteindelijk toch meegewerkt (3%). Twee respondenten waren het eens en oneens (6%). Maar de ruime meerderheid, 88%, was het eens met de ingreep. De reden van de weigeraar was in grote lijnen dat de slaapkamer dan nog kleiner zou worden, er veel lawaai zou komen, de douchstraal kleiner zou worden, en de energierekening was helemaal niet hoger dan voor de renovatie. Volgens de bewoner is er belabberd omgegaan met de keus om niet mee te werken. De Alliantie zou hen onder druk hebben gezet om akkoord te gaan. Ook hebben ze een advocaat moeten nemen, en is er een jaar vol stress geweest. De Alliantie gaf aan dat het eerst de bedoeling was dat elke bewoner mee moest werken aan de ingreep. Ze hebben er toen nog aan gedacht een rechtszaak aan te spannen tegen de weigeraars maar dit is niet doorgegaan. De bewoners die niet meewerkten hebben wel een verklaring moeten tekenen dat zij vanaf nu zelf de verantwoordelijkheid hadden voor het gebruik en de eventuele calamiteiten. De Alliantie heeft zich wel aan de wet gehouden. Toen er na de renovatie bleek dat het energieverbruik niet paste bij label B woningen, hebben zij een compensatie aan de bewoners aangeboden, en is er dus uiteindelijk voor verketeling gekozen. Zij hebben zich aan hun verplichtingen als verhuurder gehouden. Ze hebben er als corporatie voor gezorgd dat de woning bepaalde voorzieningen heeft die het de huurder mogelijk maken om met weinig energiekosten toe te komen.
32
Wederom een geringe respons. Wel heb ik de kant van een weigeraar gehoord, dit is één van de drie weigeraars (33,3%). Ik kan hieruit de conclusie trekken dat De Alliantie goed heeft gehandeld volgens wet- en regelgeving, maar dat er dingen zijn gebeurd die de bewoners niet als prettig hebben ervaren. Deelvraag 5: In hoeverre zijn de bewoners van complex Oostenburg tevreden over het hele proces van de verketeling?
Ik trek de conclusie dat een kleine meerderheid tevreden was over het hele project. Uit surveyonderzoek blijkt dat 72% van de 33 respondenten een cijfer gaf dat hoger lag dan een vijf. Een ruime meerderheid die tevreden was over het gehele project. De op- en aanmerkingen waren wat verdeeld. Wat iedere keer weer naar voren komt is dat het allemaal te lang heeft geduurd. Er is niet voldoende naar de bewoners geluisterd en dit heeft veel tijd, geld en moeite gekost. Toen het verketelingsproject eenmaal begon ging het goed. Vooral Bonarius komt erg positief uit het onderzoek. De meeste respondenten waren blij dat het uiteindelijk ging gebeuren, omdat dit de enige juiste oplossing leek. Uit het interview met de bewoners bleek dat de ketel toch redelijk veel lawaai maakt, en dat dit niet zo klonk in de luisterwoning waar men vooraf kon testen. Ook vertelt de bewoner slecht op de hoogte te zijn gesteld. Ik trek uit dit alles de conclusie dat een kleine meerderheid tevreden was over het hele project. Verder heb ik interviews gehouden met alle betrokken partijen. Hen heb ik uiteraard ook gevraagd hoe zij het hele project vonden. Over het algemeen vond eigenlijk iedereen dat het te lang heeft moeten duren voordat uiteindelijk de oplossing van verketelen kwam. Het uiteindelijke project verliep goed, alleen heeft het veel te veel tijd, geld en energie gekost voordat de oplossing verketeling kwam.
5.1.2
Beantwoording van de centrale vraagstelling
Wat is het effect geweest van het verketelingsproject voor de bewoners van complex Oostenburg?
Op grond van bovenstaande conclusies kom ik op de volgende eindconclusie. Uit het surveyonderzoek bleek dat de meerderheid van de respondenten de ondersteuning van de verschillende partijen en de energiewerkgroep goed vonden. Ook blijkt dat over het algemeen de energielasten omlaag zijn gegaan na de verketeling. Toch zijn er een aantal kanttekeningen. Er komt duidelijk naar voren dat De Alliantie te lang heeft gewacht met de beslissing nemen. Dit heeft veel tijd, moeite en geld gekost. Hier waren erg veel bewoners niet over te spreken. Ook kwam eruit dat er niet heel goed is omgegaan met de bewoners die niet mee wilden werken aan de ingreep. Ook stelt een deel van de respondenten dat zij van tevoren niet goed genoeg zijn ingelicht. De respons op mijn surveyonderzoek was 27,5% van alle betrokken bewoners. Er is sprake van een redelijk lage respons. Dit zorgt er voor dat de representativiteit wellicht niet volledig kan worden gewaarborgd. De respondenten die ik heb geënquêteerd passen wel bij het doel van mijn onderzoek, ik heb geen verkeerde mensen geënquêteerd. Dit zorgt er voor dat de betrouwbaarheid van mijn onderzoek wordt vergroot. Verder heb ik interviews gehouden. Ik heb met alle betrokken partijen in ieder geval één interview te houden. Ik heb genoeg respondenten geïnterviewd, omdat ik van elke betrokken partij waarover ik iets wil weten in mijn deelvragen, de betrokken persoon gesproken heb. Hierdoor waarborg ik de representativiteit. De respondenten die ik heb geïnterviewd waren allemaal nauw betrokken bij het verketelingsproject waardoor zij passen bij het doel van mijn onderzoek. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de resultaten. 33
Ik trek de conclusie dat het verketelingsproject een positief effect heeft gehad voor de bewoners van complex Oostenburg. Dit omdat het energieverbruik omlaag is gegaan, de samenwerking tussen de verschillende partijen goed ging, en een meerderheid van de bewoners de ondersteuning van de verschillende betrokken partijen als goed hebben ervaren. Ook is het een goede zet geweest om een energiewerkgroep op te stellen, dit heeft goed bijgedragen aan het soepel laten verlopen van het project. 5.2 Aanbevelingen Met de volgende aanbevelingen wil ik het Wijksteunpunt Wonen adviseren hoe in het vervolg nog beter om te gaan met een dergelijk project: 1
Nog meer luisteren naar de bewoners
Bewoners gaven aan dat zij al vrij snel door hadden dat het energieverbruik niet klopte. Hier had veel sneller op ingespeeld kunnen worden. Wanneer er zulke klachten komen na zo’n grote renovatie kon al snel duidelijk worden dat het om een collectief probleem ging. Wanneer er sneller iets met deze klachten was gedaan, had het veel tijd en geld kunnen schelen. Uit een aantal van de interviews bleek dat De Alliantie als reactie op de klachten, als eerste een brief heeft gestuurd naar alle bewoners. Hierin stond dat het allemaal wel meeviel. De Alliantie zei dat de bewoners eraan moesten wennen, omdat alles nieuw was. Wanneer bewoners met zo’n brief aankomen bij het WSWonen Centrum, zouden zij hier meer mee kunnen doen. 2
Meer opkomen voor de bewoners tegenover andere organisaties
Al vrij snel was het voor veel mensen duidelijk dat er maar één juiste oplossing was: verketelen. Er zijn toen veel bijeenkomsten en overleggen geweest. Wanneer duidelijk is dat er een oplossing voor het probleem is waarbij de bewoners het meeste baat hebben, proberen er alles aan te doen om voor ze op te komen en dit voor elkaar te krijgen. Ze hadden De Alliantie er meer op aan kunnen met de verketeling te beginnen. Uit de interviews bleek dat erg veel partijen dachten dat De Alliantie de verketeling afhield. Dit omdat zij wellicht hun fout niet wilden toegeven, of niet weer zo’n dure ingreep wilden. Toch was het overduidelijk dat dit de enige oplossing was. Het WSWonen Centrum had zich nog meer hard kunnen maken. Het was immers in het belang van de bewoners dat de verketeling er kwam.
5.3 Reflectie In deze laatste paragraaf reflecteer ik over de opstelling van mijn onderzoek door in te gaan op de beperkingen, onafhankelijkheid, aanpak, planning en uitkomst. Beperkingen De respons op mijn onderzoek vond ik erg laag. Twintig van de 120 bewoners naar die ik een enquête heb gestuurd hebben gereageerd. Ik had zelf op meer gerekend, juist omdat het zolang heeft gespeeld en ze er zoveel mee bezig zijn geweest. Maar wellicht was dit juist de reden om niet te reageren, omdat bewoners geen zin meer hadden om zich hier nog mee bezig te houden. Ik heb met mijn 34
docentbegeleider overlegd of dit genoeg was om het onderzoek door te laten gaan en hij vond van wel. Alle interviews die ik wilde doen zijn wel allemaal gelukt. Onafhankelijkheid Mijn onderzoek is geheel onafhankelijk. Ik heb mijn onderzoeksopzet en de onderzoek aanpak met de opdrachtgever besproken. Ik heb geen interview met het Wijksteunpunt Wonen zelf gehouden. Verder ben ik zo objectief mogelijk te werk gegaan. Ik heb het onderzoek niet positief of negatief kunnen beïnvloeden, omdat ik het project zelf niet mee heb gemaakt en dus geen mening heb over hoe het verlopen is. Aanpak, planning en uitkomst Mijn onderzoeksopzet was in eerste instantie niet goedgekeurd. Bij de herkansing was hij wel goedgekeurd. Hierdoor liep ik wel een beetje achter. Toen moest ik de enquête nog bespreken met de opdrachtgever. Ik heb de bewoners een week de tijd gegeven om de enquête terug te sturen of bij een medebewoner in de brievenbus te doen. Toen ik uiteindelijk de enquêtes terug had en de interviews had gedaan, had ik niet erg veel tijd meer voor de rest. Ik had dit alles beter kunnen plannen, en meer werk vooraf kunnen doen. Ik ben al met al wel tevreden met het einderesultaat, al had ik op meer respons van de bewoners gehoopt. Maar ik denk dat met de resultaten die ik had, een duidelijk en overzichtelijk rapport heb opgesteld.
35
Bibliografie (sd). Opgehaald van http://www.woonbond.nl/pages/nieuws/downloads/inventarisatie_Woonbond_energiebesparin g_corporaties_juli_2013.pdf B. Meintser, B. V. (2012). Beoordeling gasverbruik bij gerenoveerde woningen van het project Oostenburg van de Alliantie. Amsterdam. Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! (1ed.). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Energielabel woningen. (sd). Opgeroepen op augustus 8, 2015, van Energielabel.nl: http://www.energielabel.nl/woningen Huygen, C. (13 februari 2013). Complex Oostenburg te Amsterdam Onderzoek Energiegebruiken. Amsterdam: Cauberg Hygen. Spies, M. J., Hazenu, W., Laurier, D. J., & Kamminga, J. (2012, juni 28). Rijksoverheid, onderwerpen, energiebeleid. Opgeroepen op maart 8, 2015, van Rijksoverheid.nl: file:///C:/Users/Jo%C3%ABlla.WINDOWS-5KUOH36/Downloads/convenanthuursector%20(2).pdf Wijk, V. d. (2013, oktober 30). Oostenburg-Complex actueel. Opgeroepen op april 1, 2014, van www.oostenburg-complex.nl: http://www.oostenburg-complex.nl/oostenburgcomplex/files/alliantie/2013-10-30%20Verslag%20bewonersbijeenkomst%20Oostenburg.pdf Woonbond, D. (2013, juli 2). Quickscan investeren in energiebesparing sociale huursector. Opgeroepen op maart 11, 2015, van Woonbond.nl: http://www.woonbond.nl/pages/nieuws/downloads/inventarisatie_Woonbond_energiebesparin g_corporaties_juli_2013.pdf
36
Bijlagen Vanaf hier vindt u de bijlagen van mijn rapport.
Bijlage 1:Brief bij enquête Aan de huurders van Oostenburg Betreft: Enquête verketelingsproject Oostenburg Amsterdam, 11 mei 2015 Geachte meneer, mevrouw, Mijn naam is Joëlla Tarab en ik zit in mijn laatste jaar van de HBO opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Amsterdam. Momenteel ben ik bezig met mijn afstudeerscriptie. Voor het Wijksteunpunt Wonen Centrum doe ik een evaluatie over het verketelingsproject dat onlangs is afgerond in complex Oostenburg. Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de tevredenheid van de bewoners over het project en het verloop van de ondersteuning door de betrokken partijen zoals het Wijksteunpunt Wonen Centrum, het Amsterdam Steunpunt Wonen, Palladion en de speciaal samengestelde energiewerkgroep. Ook wil ik onderzoeken of het daadwerkelijk effectief is geweest om de CV ketels te verplaatsen naar de woningen. Graag wil ik u een aantal vragen stellen over hoe u het hele proces heeft ervaren. De antwoorden die u geeft worden anoniem verwerkt in het onderzoek. Uw deelname is dus geheel vertrouwelijk. Het beantwoorden van de vragen zal ongeveer tien minuten in beslag nemen. Ik wil u verzoeken om de ingevulde enquête bij mevrouw Hedy Portier op adres Nieuwe Oostenburgerstraat 17-A in de brievenbus te doen. U mag de ingevulde enquête ook opsturen naar het Wijksteunpunt Wonen Centrum, Recht Boomssloot 52, 1011 EC Amsterdam. Graag wil ik de ingevulde enquête uiterlijk maandag 18 mei van u ontvangen hebben. De resultaten van het onderzoek worden u omstreeks begin juli schriftelijk toegezonden. Voor verdere vragen en/of opmerkingen kunt u mij bereiken op telefoonnummer 0627521876 of op het e-mailadres
[email protected]. Alvast hartelijk dank voor uw deelname. Met vriendelijke groet, Joëlla Tarab
37
Bijlage 2: De enquête
ENQUÊTE VERKETELING OOSTENBURG
Adres ………………………………………………………… (wordt vertrouwelijk behandeld)
1. Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden? …………………………………………………………………………………………………... 2. In welk jaartal bent u in het complex komen wonen? …………………………………………………………………………………………………... 3. Welk cijfer op een schaal van één tot tien geeft u de ondersteuning van de speciaal samengestelde energiewerkgroep tijdens het verketelingsproject? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
4. Heeft u op- of aanmerkingen over de ondersteuning van de energiewerkgroep? Zo ja, noteer deze hier: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 5. Welk cijfer op een schaal van één tot tien geeft u de ondersteuning van Palladion tijdens het verketelingsproject? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
6. Heeft u op- of aanmerkingen over de ondersteuning van Palladion? Zo ja, noteer deze hier: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….....… 7. Welk cijfer op een schaal van één tot tien geeft u de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum en het Amsterdam Steunpunt Wonen tijdens het verketelingsproject? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
8. Heeft u op- of aanmerkingen over de ondersteuning van het Wijksteunpunt Wonen Centrum of het Amsterdam Steunpunt Wonen? Zo ja, noteer deze hier: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 38
9. Welk cijfer op een schaal van één tot tien geeft u De Alliantie voor het gehele verketelingsproject? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
10. Heeft u op- of aanmerkingen over de rol van De Alliantie? Zo ja, noteer deze hier: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 11. Was u het uiteindelijk eens met de door de Alliantie voorgestelde ingreep? Ja, omdat: ………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………... Nee, omdat: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 12. Zo nee, hoe is hier volgens u toen mee omgegaan door De Alliantie? ………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………... 13. Is het gasverbruik gedaald na de verketeling? o
Ja, het gasverbruik is nu lager
o
Weet ik nog niet, het is nog te vroeg om vast te stellen
o
Nee, het gasverbruik is niet gedaald
14. Welk cijfer op een schaal van één tot tien zou u geven aan het verloop van het gehele verketelingsproject? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
15. Heeft u nog op- of aanmerkingen over het gehele project? Wat had er eventueel beter gekund? Noteer dit hier: …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... Hartelijk dank voor uw medewerking
39
SVP uiterlijk inleveren of versturen op maandag 18 mei 2015
Wijksteunpunt Wonen Centrum Recht Boomssloot 52 (1011EC) Amsterdam of In gesloten envelop in de brievenbus van Hedy Portier Nieuwe Oostenburgerstraat 17-A
40