www.researchportal.be - 16 Dec 2015 02:46:56
Onderzoeksprojecten (21240 - 21260 van 29735) Epigenetic modification of gene expression by interference with histone acetylation. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verschillende voorafgaande studies hebben reeds aangetoond dat er epigenetische regulatie is binnen MM, welke leiden tot veranderde groei, differentiatie en apoptosis.Het doel van de huidige studie (partim MM binnen de GOA) is de epigenetische regulatie na te gaan van kandidaat genen in myeloma, het effect nagaan van breed spectrum HDAC inhibitoren en na te gaan welke HDAC een belangrijke rol spelen in de ontwikkelig van de verschillende aspecten van myeloma. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Immunologie en Microbiologie • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • Leonardus VAN GRUNSVEN • VERA ROGIERS • Karin VANDERKERKEN
Epigenetic and downstream gene regulation in Brachypodium KU Leuven Abstract: In temperate climates, plants sense both changes in day-length and temperature to monitor the turning of the seasons so that reproduction (flowering) occurs in optimal environmental conditions. Flowering in responseto a period of prolonged cold is called vernalization and it was first described for winter varieties of temperate cereals. We identified genes, involved in the vernalization process, which now provides the opportunity to investigate mechanisms of epigenetic and downstream gene regulation in temperate cereals. We will perform experiments in the model cerealBrachypodium distachyon, which has a small and well-annotated sequencedgenome. We will describe how epigenetic signatures like chromatin histone modifications respond to vernalization. Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Koen Geuten • Neha Sharma
EPIDO Werkgelegenheid, loondiscriminatie en armoede. KU Leuven Abstract: Dit project heeft tot doel de arbeidsmarktsituatie te beoordelen van bevolkingsgroepen die het traditioneel moeilijk hebben op de arbeidmarkt en te kampen hebben met lage werkgelegenheidsgraden, hoge werkloosheid enhet daaruit voortvloeiend hogere risico om in de armoede te belanden. Het betreft onder meer vrouwen ouder dan 50, laaggeschoolde individuen enpersonen die niet over een Europese nationaliteit beschikken. Meer specifiek is het doel van dit project hun arbeidsmarktsituatie te beoordelenaan de hand van 3 criteria: i) tewerkstellingskansen, ii) loondiscriminatie en iii) relatieve loonhoogte. Dit project introduceert enkele methodologische nieuwigheden, aangezien het gebruik zal maken van matched employer-employee gegevens, waarbij er bij de beoordeling van de arbeidsmarktsituatie van deze risicogroepen een bijzondere focus zal zijn op de arbeidsproductiviteit op het niveau van het bedrijf. De drie arbeidsmarktcriteria ( tewerkstellingskansen, loondiscriminatie en relatieve lo Organisaties: • OG Monetaire & Informatie-econ. Leuven
Onderzoekers: • Jozef Konings
Epidermale neurobiologie: de zoektocht naar endocannabinoïd signaling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: C- Methode en objectieven: In Vivo modellen: knockout dieren Huid stress modellen: Muizen epidermis zal onderworpen worden aan 4 types van stress modellen:Acute barrière stress: barrièrebeschadiging zal geïnduceerd worden door tape-stripping van het SC.. Chronische barrière stress: tape-stripping twee maal daags van het SC kan verder aanleiding geven tot epidermale hyperplasie, wat hyperproliferatieve huidaandoeningen als psoriasis nabootst. Irritatieve en contact dermatitis: om huidinflammatie uit te lokken. Knockout muismodellen om Endocannabinoïden te onderzoeken: Ten minste 4 types muismodellen onderzoeken specifiek al de hogergenoemde pathways. CB1 ko muizen werden gecreëerd in het laboratorium van Catherine Ledent (ULB, Erasmus). CB2 en TRPV1 ko dieren zijn beschikbaar in het Jackson laboratorium en CB2 ko kweken op dit moment in het VUB animalarium. Dubbele CB2-CB1 ko worden verkregen vanuit de respectievelijke kolonies aan de ULB. PPAR-? deficiënte dieren zijn voorhanden in het VA medisch centrum, University of California San Francisco. Doelstelling 1: Bepalen van de relatie tussen EC signaling en SC Barrière Functie/Lipiden (Ceramide) Inhoud/Epidermale Differentiatie. Nagaan hoe de EC signaling pathway bijdraagt tot de barrièrepermeabiliteitsfunctie. Zowel ko als wt dieren zullen onderworpen worden aan acute en chronische barrière stress zoals hoger vermeld. Functioneel onderzoek zal uitgevoerd worden gebruik makend van de volgende parameters als een alomvattende karakterisering van de epidermale functie: Transepidermaal waterverlies (TEWL), een meting voor cutane barrièrepermeabiliteitsfunctie, dit wordt gemeten met een TEWAmeter (Courage en Khazaka, Cologne, Duitsland). Barrièreherstel wordt bepaald na herhaaldelijk aanbrengen van cellofaanplakband (Scotch type, 3M) tot het TEWL 6-8 mg per cm2 per uur bereikt. Barrièreherstel wordt verkregen door het meten van TEWL 3 en 6 uur na de barrièrebeschadiging. SC integriteit wordt gedefiniëerd als het aantal tape-strippings dat nodig is om een specifieke toename in TEWL te verkrijgen, cohesie van het stratum corneum wordt gedefiniëerd als de hoeveelheid proteïnen die verwijderd worden bij elke tape-stripping. De proteïne inhoud per stripping wordt gemeten met de Bio-Rad Assay Kit (Hercules, CA), dewelke gebruik maakt van runderplasma ?-globulin als standaard. Oppervlakte pH wordt gemeten met een vlakke glazen elektrode van Mettler-Toledo (Giessen, Duitsland), dewelke bevestigd is op een pH meter (Skin pH Meter pH 900, Courage en Khazaka, Cologne, Duitsland). De morfologische basis van de geöbserveerde variaties in permeabiliteitsfunctie in de huidbiopten van zowel ko als wt dieren wordt bekeken met electronenmicroscopische analyse. De stalen worden versneden op <0.5 mm2, gefixeerd in gemodifiëerd Karnovsky's fixatief overnacht, en post-gefixeerd in zowel ruthenium tetroxide als 2% waterig osmium tetroxide, die beiden 1.5% kaliumferrocyanide bevatten. Na fixatie, worden alle stalen gedehydrateerd in graduele ethanol oplossingen, en ingebed in een Epon-epoxy mengsel. Ultradunne secties worden onderzocht, al dan niet gebruik makend van contrast met loodcitraat, in een electronenmicroscoop (Zeiss 10A; Carl Zeiss, Thornwood, NY) die functionneert op 60 kV. Vervolgens zullen we de epidermale morfologie onderzoeken om de staat van proliferatie/differentiatie te identifiëren in zowel ko als wt dieren. Om proliferatie versus terminale differentiatie na te gaan, worden paraffine coupes gekleurd met respectievelijk PCNA en TUNEL. We bekijken de epidermale dikte om epidermale proliferatie op te sporen en we zullen op zoek gaan naar tekens van inflammatie (bv. dermaal infiltraat, epidermale spongiose, parakeratose). Om epidermale differentiatie te onderzoeken, zullen paraffine coupes gekleurd worden met de merkers filaggrine, loricrine en involucrine. Bijkomende Western blott analyse voor de hoger vermelde differentiatiemerkers zal uitgevoerd worden op proteïnenextracten en subcellulaire fracties (cytoplasma,
membraan, signal en nucleus) van epidermale keratinocyten. Nagaan of barrière status op zich EC vrijzetting en metabolisme regelt. In dit deel kijken we of de productie of het metabolisme van EC geregeld wordt door de staat van de barrière in ko en wt muismoddellen onderhevig aan acute barrière stress. In modellen onderhevig aan acute barrière stress zullen we Tissues (30-45 mg wet weight/data point) waarbij Anandamide en 2-AG gekwantificeerd worden met gas chromatografie-massa spectrometrie zoals eerder beschreven (23). Nagaan of EC metabolisme en pathway geassocieerd is aan lipiden synthese/verwerking afwijkingen. Als EM analyse abnormaliteiten in SC lipiden morfologie (onvolledige verwerking) of inhoud (verminderde lipiden secretie) aan het licht brengt, zullen we verder gaan kijken naar de activiteit van de lipiden-verwerkende enzymen met behulp van zymografie en de epidermale lipideninhoud meten. Zymografische metingen van ?- glucocerebrosidase (?-GlcCer'ase) en acidic sphingomyelinase (aSMase) zullen uitgevoerd worden in situ op vriescoupes van huidbiopten voor en na epidermale stress. Voor Lipiden analyse, worden alle lipiden geëxtraheerd uit het biopt en de scheiding van de aparte fracties gebeurt door high-performance thin-layer chromatografie (HPTLC), gevolg door een kwantificatie met scanning densitometrie.. Nagaan of psychologische stress (PS) de tolerantie aan barrière stress verergert of doet toenemen in EC pathway deficiënte dieren. We zullen bekijken of EC signaaloverdracht PS medieert in epidermale keratinocyten. PS inhibeert epidermale lipiden synthese, wat leidt tot een vermindering in de produktie van lamellaire bodies (LB) bij normale muizen. Hoewel dit pathogenetisch mechanisme aanleiding geeft tot barrière-abnormaliteiten en een afwijkende SC integriteit/cohesie in normale muizen, is deze vermindering in lipiden synthese/LB productie toe te schrijven aan een toename in endogene glucocorticoïden (GC) waarden. De rol van EC in deze afwijkingen is nog niet opgehelderd en kan bijdragen tot de neurologische respons van keratinocyten op psychologische downstream gebeurtenissen. Nagaan van het effect van EC signaling in cultuur gebrachte humane keratinocyten (CHK): Het CHK cultuur systeem zal gebruikt worden om het downstream effect van EC pathways activatie/inhibitie na te gaan met behulp van CB receptor agonisten/antagonisten of inhibitoren van FAAH of 2AG. Een lijst van de nodige moleculen om deze pathways te onderzoeken zijn online te vinden: http://www.tocris.com/pharmacologicalBrowser.php?ItemId=4983. Aangezien calcium een grote rol speelt in signaaloverdracht en differentiatie bij keratinocyten, zullen we in levende cellen, gebruik makend van in vivo beeldvorming (zie Hercules project VUB), de intracellulaire Ca2+ responsen nagaan met Fluo-4 calcium indicator (Invitrogen). Kinase activatie assays zullen uitgevoerd worden met Western blot technieken met de geschikte antilichamen gericht tegen een panel van kinases waarvan men verwacht dat zij een rol spelen in EC signaling. Initiëel zullen we de betrokken kinases identificeren met Pro-Q® Diamond Phosphoprotein Gel Staining Kit (Invitrogen). Deze technologie voorziet in een methode die selectief fosfoproteïnen kleurt in polyacrylamide gellen om de doelkinasen te visualiseren. RNA expressie als gevolg van specifieke differentiatieinducerende transcriptiefactoren (bv. AP1, keratin en cyclin D1) zullen gevolgd worden met RTPCR. Doelstelling 2: Bepalen van de relatie tussen EC pathway en de inductie van inflammatie. Nagaan of hapteenblootstelling inflammatie uitlokt in ko muizen. We zullen 8 weken oude ko en wt muizen gevoelig maken aan hapteenblootstellingen om de mogelijkheid te testen dat genetische defecten in EC pathway voldoende zijn om inflammatie in de huid uit te lokken. Om blootstelling aan andere omgevingsantigenen en pathogenen tot een minimun te herleiden, worden deze muizen in SPF condities gehuisvest. We zullen ko en wt muizen gevoelig maken aan oxazolone (Ox) (4-ethoxymethylene-2-phenyl-2-oxazolin-5one, SIGMA), om dan een op atopische dermatitis (AD)-gelijkende dermatose uit te lokken door het herhaaldelijk aanbrengen van lage dosissen Ox. Om tot sensibilisatie te komen, wordt 2% Ox aangebracht op het abdomen in een 4:1 aceton/olijfolie vehiculum. Nagaan welke EC pathways de drempel tot het ontwikkelen van inflammatie zullen doen toenemen of afnemen in het Irritatieve en Contact Dermatitis Model. Zes tot Acht weken oude mannelijke en vrouwelijke CD1 muizen en/of ko muizen zullen gebruikt worden in een irritatief en contact dermatitis (ICD) protocol studie. ICD wordt geïnduceerd door één enkele topische applicatie van 10 ?l 0.03% (wt/vol. in aceton) 12-Otetradecanoylphorbol- 13-acetate (TPA) op de binnen- en buitenkant van het linker oor van de mannelijke muizen. Het rechter oor wordt behandeld met vehiculum (aceton) alleen. Verandering in drempelwaarde van inflammatie na het aanbrengen van verschillende dosissen van het forbol ester TPA (dosis-respons) zal nagegaan worden op basis van de dikte van het oor (gemeten met calipers), gewicht van het oor en de uitgebreidheid van de dermale inflammatie op histologische coupes (visuele bepaling van het infiltraat). Deze studies zullen aantonen of er een verschuiving gebeurt in de dosis-respons curve voor het uitlokken van inflammatie bij blokkade van één van de mechanismen Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie) • Huidfunctionaliteit en permeabiliteit
Onderzoekers: • DIANE ROSEEUW • Jean-Pierre HACHEM
Epidemologie, risicofactoren van sportletsels in Vlaanderen. Een sportspecifiek letseldetectie-en preventieprogramma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: voor vele topsporters is sportbeoefening een dagtaak geworden, waardoor afhankelijkheid van de sporter aan zijn sport is toegenomen. De laatste jaren beoefenen steeds meer mensen een sport, wat maakt dat het aantal letsels eveneens is toegenomen. de begeleiders en de sporters zien de noodzaak in om aan letselpreventie te doen. De promotie van letselpreventie zou moeten leiden tot een groter bewustzijn, bij zowel atleten, jeugdsporters, ouders als coaches, wat betreft de maatregelen om letsels te voorkomen. Hierdoor zullen talentrijke sporters de kans krijgen om tot volle ontwikkeling te komen zonder de 'hinder' van letsels. Verder zal het mogelijk zijn om een aantal predisponerende factoren vroegtijdig op te sporen en te corrigeren. Pas de laatste jaren worden er in Vlaanderen een aantal onderzoeken uitgevoerd waarim men gegevens over sportletsels verzamelt. Aan de hand van de resultaten in deze studie kunnen er preventiestrategieën worden opgesteld. Dit maakt het mogelijk om onze sporters een betere bescherming tegen letsels te bieden. Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Epidemiology and treatment of Agrobacterium rhizogenes, causative agentof hairy root disease in vegetable crops KU Leuven Abstract: Gekke wortels, ook wel crazy roots of wel overmatige wortelgroei genoemd, wordt veroorzaakt door de pathogeen HelveticaOblique">Agrobacterium rhizogenes enkomt veel voor bij tomaten, komkommer en aubergine-teelt. De bacterie transfereert een stukje DNA vanuit een Ri-plasmide, het zogenaamde T-DNA,in de plantencel, dat vervolgens wordt ingebouwd in het genoom van de gastheerplant. Als gevolg van deze gentransfer wordt de plantencel gevoeliger voor auxines waardoor ze ongecontroleerd gaat delen, wat resulteertin overtollige wortelgroei. Helvetica-Oblique">A. rhizogenes heeft een zeer brede hostrange en bedreigt een groot areaal van economisch belangrijke substraatteelten zoals tomaat, komkommer en aubergine. Typische symptomen zijn een opwaartse groei van de wortels, extreme wortelgroei en verdikte wortels. Aangetaste planten vertonen bovengronds een sterk vegetatieve groei en ondergronds een zeer compacte wortelstructuur die de watergift bemoeilijkt. In een later stadium treden er pr Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • René De Mot • Bart Lievens • Hans Rediers • Lien Bosmans
Epidemiologisch onderzoek naar het voorkomen en effect van (zware) metalen in het bedrijf Indaver. Universiteit Antwerpen Abstract: Literatuurgegevens tonen aan dat bij gecombineerde blootstelling aan zware metalen, ze met elkaar kunnen interageren en de verhoogde/verlaagde aanwezigheid van een bepaald metaal de potentiële toxiciteit van een ander metaal zowel negatief als positief kan beïnvloeden. Evidentie hiervoor is veelal afkomstig van proefdieronderzoek terwijl het aantal goed onderbouwde studies bij de mens relatief beperkt is. De doelstelling van de studie is om de multi-element status van de ganse werknemerspopulatie van Indaver te biomonitoren en het cumulatief toxisch of protectief effect van matig-verhoogde beroepsmatige multi-element blootstelling aan zware metalen op een aantal relevante klinische en biochemische outcomeparameters van de nier te onderzoeken. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Marc van Sprundel
Epidemiologisch onderzoek naar het vookomen en effect van (zware) metalen in het bedrijf Indaver. Universiteit Antwerpen Abstract: Literatuurgegevens tonen aan dat bij gecombineerde blootstelling aan zware metalen, ze met elkaar kunnen interageren en de verhoogde/verlaagde aanwezigheid van een bepaald metaal de potentiële toxiciteit van een ander metaal zowel negatief als positief kan beïnvloeden. Evidentie hiervoor is veelal afkomstig van proefdieronderzoek terwijl het aantal goed onderbouwde studies bij de mens relatief beperkt is. De doelstelling van de studie is om de multi-element status van de ganse werknemerspopulatie van Indaver te biomonitoren en het cumulatief toxisch of protectief effect van matig-verhoogde beroepsmatige multi-element blootstelling aan zware metalen op een aantal relevante klinische en biochemische outcomeparameters van de nier te onderzoeken. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese
Epidemiologisch onderzoek naar het kwantificeren van de risico's voor de pediatrische gecomputeriseerde tomografie en het optimaliseren van dosissen Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Medische Basiswetenschappen
Onderzoekers: • Hubert Thierens
Epidemiologisch onderzoek naar de rol van en de interactie tussen immunologische infectieuze en inflammatoire biomarkers bij coronaire hartziekten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen: 1. Transversaal Onderzoek: a) een gevallen-controle onderzoek, waarbij prevalente gevallen van CHZ vergeleken worden met gezonde personen. b) een analytisch onderzoek bij gezonde volwassenen naar verbenden en interacties. 2. Prospectief Onderzoek: De hele studiepopulatie vrij can CHZ bij aanvang wordt gedurende de volgende jaren opgevolgd met betrekking tot incidentie van CHZ. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
Epidemiologisch onderzoek naar de rol van en de interactie tussen immunlogische, infectieuze en inflammatoire biomarkers bij coronaire hartziekten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen: 1. Transversaal Onderzoek: a) een gevallen-controle onderzoek, waarbij prevalente gevallen van CHZ vergeleken worden met gezonde personen. b) een analytisch onderzoek bij gezonde volwassenen naar verbenden en interacties. 2. Prospectief Onderzoek: De hele studiepopulatie vrij can CHZ bij aanvang wordt gedurende de volgende jaren opgevolgd met betrekking tot incidentie van CHZ. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
Epidemiologisch onderzoek naar de risicofactoren voor het ontstaan van Chronisch Obstructief Longlijden (COPD). Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze gecoördineerde, multidisciplinaire epidemiologische studie is het identificeren van nieuwe COPD ?susceptibility? genen en het onderzoeken van de rol van systeeminflammatie in de pathogenese van COPD. In een grootschalige, prospectieve, populatie-gebaseerde cohorte zal de rol van systeeminflammatie onderzocht worden in de pathogenese van COPD evenals in de extrathoracale consequenties / comorbiditeiten van COPD Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Joos • Guy Brusselle
Epidemiologische typering van enterohemorragische Escherichia coli op basis van de karakterisatie van plasmiden en de studie van bacteriofagen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De genen die coderen voor de Shiga-like toxins zijn gelegen op getemperde bacteriofagen. We zullen de getemperde bacteriofagen aanwezig in humane en runder enterohemorragische Escherichia coli stammen na inductie zuiveren en karakteriseren. De bacteriofaag-gebieden die de sltII genen flankeren zullen door IPCR geamplifieerd worden en vervolgens zal de nucleotidesequentie van deze flankerende gebieden bepaald worden. Deze sequenties, bekomen voor verschillende bacteriofagen, zullen vergeleken
worden met de reeds gekende bacteriofaagsequenties en met elkaar. Deze analyse zal toelaten een mogelijk verband aan te tonen tussen bacteriofagen geïsoleerd uit runderstammen en uit humane stammen. Deze informatie zal in de toekomst mogelijks toelaten de oorsprong van de EHEC stammen geïsoleerd bij de mens te traceren en alzo nieuwe infecties te voorkomen. De rol van getemperde bacteriofagen in de verspreiding van de toxinegenen van een toxine-positieve bacterie naar toxine-negatieve bacteriën zal nagegaan worden. Bacteriofagen kunnen bacteriecellen infecteren en lysogeniseren en also bijdragen tot de snelle verspreiding van de toxinegenen naar de niet-pathogene E. coli stammen. Daarom zal ook van de verschillende geïsoleerde bacteriofagen de host range bepaald worden op welgekende serotypes van E. coli. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • HENRI DE GREVE
Epidemiologische studie van hartfalen (acuut gedecompenseerd en chronisch ahrtfalen); prevalentie, behandeling en prognose in Lumumbashi, Congo. Universiteit Hasselt Abstract: Hartfalen komt vaak voor. Ondanks de rijke ondergrond, is Lubumbashi een land met lage inkomens waar de totale bevolking leeft van minder dan een dollar per dag, waar er 0,5 ziekenhuis per 100.000 is en waar de bevolking blootgesteld is aan een belangrijke vervuiling door zware metalen uit de mijnbouw bedrijven. Een onderzoek naar het epidemiologische patroon van hartfalen in deze bijzondere stad blijkt belangrijk te zijn. - Om de diagnostische en therapeutische benaderingen uit de dagelijkse praktijk van Lubumbashi ziekenhuizen te beschrijven - Voor het beoordelen van de ziekenshuis-opnames en ontslagen van patiënten met hartfalen en om hun toekomstkansen te onderzoeken. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Wilfried MULLENS
Epidemiologie van mucoviscidose in België Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mucoviscidose wordt beschouwd als één van de meest frequente autosomaal recessieve ziekte bij Caucasische populaties. Het CFTR-gen (Cystic Fibrosis transmembrane conductance regulator) bevindt zich op chromosoom 7. Er zijn meer dan 800 gendefecten gekend, waarvan de meest voorkomende de DF508 deletie is. Ze vooroorzaken ernstige weefselbeschadigingen, voor in long (infecties) en pancreas (insufficiëntie). De incidentie van mucoviscidose is nog niet goed gekend. De cijfers variëren van 1:2.000 tot 1:25.000. Het Belgisch Mucoviscidoseregister (BMR-REM) werd opgestart in 1998 om de natuurlijke evolutie van de ziekte te kunnen volgen, en epidemiologische en klinische studies te kunnen doen. In 2000 waren er 735 patiënten in opgenomen, wat een toename van 27% betekende. De eerste frequentieverdelingen vertonen veel gelijkenis met deze van omringende landen. De gegevens (antropometrie, longfunctieparameters, longinfecties, aard van de behandelingen, socio-economische achtergrond, enz.) worden jaarlijks verzameld en verwerkt in de VUB en die de coördinator van het register is. Met dit onderzoek wensen we 1) te verzekeren dat dit register een epidemiologisch verantwoord onderzoeksinstrument met solide basisgegevens is 2) te bewaken dat het register 'population-based' is 3) een betrouwbaar en geautomatiseerd terugkoppelingsinstrument te maken voor de aangevende artsen 4) internationale samenwerking uit te breiden 5) de kolonisatie van longweefsel door Pseudomonas Aeruginosa na te gaan 6) een studie over de groei bij Belgische muscoviscidose patiënten 7) een studie over de resultaten van hart-longtransplantatie te verwezenlijken. Het project loopt met de medewerking van de 6 erkende Belgische Centra voor de behandeling van mucoviscidose en enkele andere clinici. De patiënten en hun ouders zijn er actief bij betrokken. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Epidemiologie van hRSV in België, ontwikkeling van nieuwe in vitro modellen en klinische karakterisatie van hRSV patiënt populaties by vergelijkende respiratoire viroom analyse voor ondersteuning van toekomstige introductie van antiviralen en vaccins KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Marc Van Ranst • Els Keyaerts • Annabel Rector • Winke Van der Gucht
Epidemiologie van antimicrobiële resistentie bij vleeskoppen op dier- en populatieniveau. Universiteit Gent Abstract: De overkoepelende doelstelling van dit onderzoek bestaat er uit meer inzicht te verwerven in de epidemiologie van de introductie, de selectie en verspreiding, van antimicrobiële resistentie (meer specifiek fluoroquinolone en beta-lactamresistentie) bij de indicatorkiem (Escherichia coli) in vleeskippen. Op basis hiervan zullen inzichten ontwikkeld worden die moeten toelaten de resistentieproblematiek beter te begrijpen en te reduceren. Om dit te realiseren zullen in eerste instantie diermodellen worden ontwikkeld die moeten toestaan om de introductie, selectie en verspreiding van antimicrobiële resistentie bij vleeskippen te bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers:
• Freddy Haesebrouck • Jeroen Dewulf
Epidemiologie, klinische presentatie en biologische merkers van diabetes (<40jaar): opsporen van etiologische factoren en risicopersonen voor preventiestudies. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door een combinatie van epidemiologische, klinische en biologische studies wil het voorgestelde project de incidentie van T1D en T2D verder opvolgen en de classificatie en predictie van de ziekte verfijnen aan de hand van biologische en anthropometrische merkers met het oog op het bestuderen van (variaties in) de natuurlijke geschiedenis van het ziekteproces en het identificeren van objectieve criteria voor het selecteren en opvolgen van deelnemers aan innovatieve preventiestudies naar (complicaties van) type 1 diabetes. Epidemiologische studies: De incidentie van T1D en T2D (<40 jaar) zal jaarlijks in Antwerpen en Luxemburg bepaald en opgevolgd worden. Er zal bevestiging gezocht worden voor de preferentiële vervroeging van T1D in mannelijke patiënten en er zal nagegaan worden of de incidentie van T1D ook toeneemt bij de meisjes. De opvolging van de incidentie is ook belangrijk om later het effect van eventueel op grote schaal ontwikkelde preventiestrategieën te kunnen inschatten. Klinische en biologische studies: Recent werden nieuwe immune merkers voorgesteld als additionele merkers van T1D. Deze zullen geëvalueerd worden in termen van diagnostische sensitiviteit door vergelijking van hun prevalentie bij patiënten en controles. Hun eventuele associatie zal worden nagegaan enerzijds met de klassieke immune, genetische en hormonale merkers en anderzijds met leeftijd, geslacht en klinische kenmerken. Ten slotte zal hun eventuele rol in de predictie van de ziekte bij eerstegraadsverwanten worden onderzocht. De natuurlijke ziekteëvolutie en de predictieve waarde van biologische merkers zullen ook bestudeerd worden in een groep van verwanten die seroconverteren van antilichaam-negativiteit naar positiviteit. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • FRANS GORUS
Epidemiologie en prognose van tricuspidalisklep insufficiëntie; Identificatie van variabelen in hemodynamiek bij pathologie van het rechter hart en de evolutie na medicamenteuze interventie door middel van niet invasieve morfologische en functionele teste KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiologie
Onderzoekers: • Paul Herijgers • Werner Budts • Jens-Uwe Voigt • Pieter De Meester
Epidemiologie en bestrijding van zoönotische infecties in Gambia en Senegal. Universiteit Antwerpen Abstract: Epidemiologie en bestrijding van zoönotische infecties in Gambia en Senegal. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Eric Van Marck