www.researchportal.be - 2 Feb 2016 09:06:45
Onderzoeksprojecten (1 - 135 van 135) Zoekfilter: Classificaties: Dierenanatomie, dierenmorfologie
Functionele circuits in het vroege auditieve systeem: structuur en functie. KU Leuven Abstract: Met dit project bestuderen we verscheidene circuits en fenomenen op niveau van de auditieve hersenstam. De belangrijkste experimentele vragen betrefen 1) de verwerking van geluiden die een waarneming van toonhoogte uitlokken; 2) de effecten van activatie van het efferent systeem - waarmee de hersenen het slakkenhuis controleren; 3) context effecten in de dorsale cochleaire nucleus; 4) gevoeligheid voor binaurale verschillen in de bovenste olijfkernen Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Philip Joris
Patronen en processen van diversificatie in endemische clades van zoetwatermollusken van de Oost-Afrikaanse Rift. Universiteit Gent Abstract: Ik doel om moderne evolutietheorie en paleontologische perspectieven te integreren om tot een inzicht in patronen en processen van diversificatie en hoe biosfeer-geosfeer interacties soortenrijkdom beinvloeden te komen. Ik zal patronen en processen onderzoeken in een fossiele tijdsreeks van slakken van het Malawimeer. Gebruik makend van vergelijkende data zal ik nagaan hoe divergentie in trofische en reproductieve kenmerken tot niche specialisatie leidde in twee hedendaagse radiaties. Continentale data van Afrikaanse zoetwatergastropoden zullen benut worden om na te gaan hoe ecologische opportuniteiten, morfologische verscheidenheid en moleculaire diversiteit zich tot elkaar verhouden in macroevolutie. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Jacques Verniers • Dirk Verschuren
3D Dynamische morfologie van de tweedekker hoge snelheid Xray - videografie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Herculesstichting. UA levert aan de Herculesstichting de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Joris Dirckx • Christa Van Ginneken • Peter Aerts
Functionele en ecologische morfologie van de evenwichtscontrole tijdens de locomotie bij hagedissen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Raoul Van Damme
Bepaling van objectieve welzijnsindicatoren voor reptielen en amfibieën in gevangenschap. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zal worden nagegaan aan de hand van welke objectieve criteria de stress-toestand van amfibieën en reptielen in gevangenschap en op het terrein kan bepaald worden. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme
De Anolis keelvlag: evolutie van intraspecifieke signaaldiversiteit in een complex communicatiesysteem. Universiteit Antwerpen Abstract: Binnen mijn project focus ik op de functie en evolutie van een complex signaleringssysteem, namelijk de Anolis keelvlag. Mijn doel bestaat erin om oorzaken te identificeren die de intraspecifieke variatie van de Anolis keelvlag drijven, met de bruine Anolis (Anolis sagrei) als gekozen modelsoort. Concreet onderzoek ik hoe verschillende selectiedrukken (predatiedruk, seksuele selectie en soortherkenning) bijdragen tot de variatie in keelvlageigenschappen (grootte, patroon, kleur) tussen A. sagrei populaties op verschillende Caraïbische eilanden. Verder worden er ook performance- en gedragsexperimenten uitgevoerd onder laboratoriumomstandigheden om de signaalfunctie van bepaalde keelvlagcomponenten nog beter te kunnen begrijpen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme • Tess Driessens
Biomechanische analyse van hedendaagse Perissodactyli soorten: inzage in de evolutie van de morfologie van de poot van paardachtigen. Universiteit Antwerpen
Abstract: Een van de meest bekende evolutielijnen is deze van de paardachtigen. Deze wordt dikwijls voorgesteld als een opeenvolging van overgangsfossielen van een viertenig dier ter grootte van een hond tot het huidige gedomesticeerde paard. Echter, deze reeks van overgangsfossielen zit verspreid over de fylogenetische boom. De huidige hypothese is dat de reductie van het aantal tenen voordelig is voor een cursoriale (lopend) levenswijze. De verlenging van de distale pootsegmenten en het lopen op de tip van de tenen zorgen voor grotere staplengtes met grotere loopsnelheden tot gevolg. Om de langere poten lichter te maken zodat ze gemakkelijker naar voren kunnen worden gebracht, werd het aantal tenen gereduceerd. De middelste teen werd versterkt om stabiliteit te behouden. Nadelen van het lopen op de middelste teen is een afname in behendigheid en in de mogelijk tot het lopen over zachte substraten. Dit project stelt voor om het beschreven scenario te doorgronden via een gedetailleerde vergelijkende studie op paarden en hun nog levende verwanten. Door de anatomie en bewegingen van ezels, zebra's, paarden en de verwante tapirs en neushoorns te bestuderen krijgen we inzicht in de mechanismen verantwoordelijk voor de reductie in het aantal tenen. De pootbewegingen zullen worden geregistreerd met behulp van twee hoge snelheidscameras. Tegelijkertijd worden de krachten en de drukken onder de hoeven gemeten. Deze informatie kan dan vervolgens gecombineerd worden met massadistributie-data in een zogenaamde inverse dynamische analyse. Dit geeft voor elk gewricht het verloop van het netto moment en vermogen in de tijd, een indicatie voor de motor controle verantwoordelijk voor de beweging. Deze patronen kunnen we dan vergelijken tussen de soorten waarna we een link tussen de anatomie en de motor controle leggen. De experimenten op de levende dieren zullen gebeuren in samenwerking met Europese zoos. Een ander luik is de anatomie van de poot. Gedetailleerde informatie over gewrichtsoppervlakken en rotatieassen zullen worden geëxtraheerd uit 3D scans van de botten van de poten van de soorten waarvan we ook bewegingsanalyses hebben. De experimenten op de osteologische specimens zullen gebeuren in samenwerking met Europese musea. Evolutionare modellen zullen worden gebruikt om na te gaan hoe pootanatomie en motor controle binnen de Perissodactyli zijn gelinkt. Dit werk zal een basis vormen voor toekomstig werk op de fossiele voorouders van het genus Equus. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sandra Nauwelaerts • Jamie Maclaren
Kop dimorfisme bij Europese paling (Anguilla anguilla): start, functionele morfologie en implicaties voor natuurlijke recrutering Universiteit Gent Abstract: Met dit project beogen we één specifiek aspect van de complexe levenscyclus van de Europese paling te ontrafelen: het dimorfisme met breed- en smalkoppen. We onderzoeken wanneer dit dimorfisme optreedt, wat de implicaties zijn voor voedselopname, en wat de gevolgen zijn voor opstapeling van polluenten (speelt een rol in het succes om zich voort te planten in de Sargasso zee). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Ultramicroscopische en moeculaire karakterisering van de initiëe fasen van intussusceptieve angiogenese: rol van de angiopoëtines en hun receptoren. Universiteit Gent Abstract: Ultramicroscopisch driedimensioneel onderzoek naar de initiële stappen van intussesceptieve angiogenese tijdens de glomerulogenese in de embryonale varkensnier. Deze morfolgoei wordt gecorreleerd met de detectie (via immunohistochemie) en de cellulaire lokalisatie (via immunogoudlabeling en transmissie elektronenmicroscopie) van de angiopoëtines ANGPT1 & ANGPT2 alsok TIE2 (hun receptor) en TIE1 om hun functionele rol in de verschillende stappen van intussesceptieve angiogenese te doorgronden. Organisaties: • Vakgroep Morfologie
Onderzoekers: • Pieter Cornillie
Wetenschappelijk onderzoek in het kader van het Center of Excellence, in het bijzonder de discipline Functionele Morfologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de KMDA. UA levert aan de KMDA de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Exocriene klieren bij Neotropische wespen en bijen: nieuwe perspectieven voor systematiek en sociobiologisch onderzoek. KU Leuven Abstract: De Neotropische regio is gekenmerkt door een enorme biologische diversiteit. Wespen en bijen in dit gebied vertonen een grote sociale complexiteit en variatie, die vaak nog onbekend is. De bedoeling van dit project is het opstarten van een samenwerking op lange termijn om deze diversiteit te bestuderen. Als startpunt beogen we twee subprojecten in het domein van sociobiologisch onderzoek bij wespen en bijen, waarbij de studie van exocriene klieren in vergelijkend systematisch onderzoek centraal staat. Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Johan Billen
Vergelijkende studie van de functionele morfologie van de voortbeweging bij de Perissodactyla. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers:
• Peter Aerts • Sandra Nauwelaerts
Ontogenetische wijzigingen in de voedselcapaciteit van dimorfe Europese paling (Anguilla anguilla): implicaties voor artificiële kweek en behoud. Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek tracht het bestaan en ontstaan van breed- en smalkoppige (pre)adolescente palingen te verklaren door de vroegste larvale stadia onder de loep te nemen. Ook wordt onderzocht of een verschillende polluentenopname in de twee types adulte paling bekomen wordt door het verschil in kopbreedte en wat de impact hiervan is op het overlevings- en voortplantingssucces. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Omgaan met ongewone omgevingen: evaluatie van in het zand levende hagedissen . Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Erasmus Mundus. UA levert aan Erasmus Mundus de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme
Vergelijkende studie van schedelvorm en bijtprestatie bij twee onafhankelijke clades aan ondergronds levende knaagdieren (Bathyergidae vs Splacidae) Universiteit Gent Abstract: Ondergronds levende knaagdieren kunnen worden teruggevonden in onafhankelijke evolutieve groepen. Twee van die groepen zijn molratten die kunnen worden teruggevonden in Afrika (Bathergidae) en Midden-Oosten (Splacidae). Beide vertonen duidelijke aanpassingen aan krachtig bijten, waarbij ze hun tanden gebruiken om tunnelsystemen te graven. In dit project zullen convergenteis in de schedelvorm bij beide groepen worden vergeleken en de relatie met bijtprestatie worden geanalyseerd. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
DEVREPAIR: Paracriene en transcriptionele controle van celdifferentiatie bij ontwikkeling en herstel van organen Universiteit Gent Abstract: DEVREPAIR verzamelt moleculaire embryologen met focus op regeneratieve biologie, stamcelonderzoekers die nieuwe technieken ontwikkelen voor sturing van cellulaire activiteiten, specialisten voor diermodellen van weefselherstel, en technologieplatforms voor ?omics?, celmanipulaties en biologische beeldvorming. Het hoofddoel van het consortium is de grondige studie van de morfogenese van geselecteerde organen en van hun herstel bij schade in volwassenen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Frans Van Roy • Dirk Elewaut
Onderzoek naar de effecten van toxiciteit op developmental homeostase en zijn evolutionaire gevolgen. Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkelingshomeostase is een sleutelfaktor in het evolutionaire proces. Hierdoor kan immers fenotypische consistentie worden verzekerd, ondanks omgevings- en genetische variatie, en kan genetische variatie vrijwaard worden van selektie. Ondanks een grote interesse in kanalisatie en ontwikkelingsstabiliteit, de twee voornaamste componenten van ontwikkelingsbuffering, is het mechanisme hierachter nog niet goed begrepen. Dit project stelt zich tot doel om het verband tussen de kanalisatie and ontwikkelingsstabiliteit te onderzoeken en inzicht te krijgen in hun werking, door hun variatiepatronen te bestuderen in verschillende modelsoorten. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Stefan Van Dongen • Matteo Breno
De Anolis keelvlag: evolutie van intraspecifieke signaaldiversiteit in een complex communicatiesysteem. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Beatrijs Vanhooydonck • Raoul Van Damme • Tess Driessens
Geïntegreerde compromis tussen prestaties in de kop bij prachtbaarzen: voedselopname versus muilbroeden. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject trachten we de wisselwerking tussen de structurele, functionele en fysiologische eigenschappen in het mondapparaat van prachtbaarzen van het Victoriameer te ontrafelen. De conflicterende belangen van voedselopname versus muilbroeden worden bestudeerd bij 2 muilbroedende soorten met verschillende voedingsstrategieën, en de impact op prestaties zoals overleving en fitness worden bepaald.
Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Gudrun De Boeck • Peter Aerts
Geïntegreerde ecologische modellering voor beslissingsondersteuning in waterbeheer Universiteit Gent Abstract: Het voorgestelde onderzoek beoogt de integratie van hydraulische, fysische-chemische en ecologische habitatmodellen voor beslissingsondersteuning in waterbeheer. Het doel is om een geïntegreerde ecologische beoordeling te kunnen maken van milieu-investeringen (bvb. waterzuivering). Organisaties: • Vakgroep Toegepaste ecologie en milieubiologie
Onderzoekers: • Peter Goethals
Kinematische studie van het grijpmechanisme bij zeepaardjes Universiteit Gent Abstract: Zeepaardjes zijn uniek onder de vissen met het vermogen om te grijpen met hun staart. Onderzoek heeft zich reeds gericht naar de anatomische specialisaties om te kunnen grijpen, maar de kinematica van hoe de staart bewogen wordt werd nog niet bestudeerd. In dit project zal de kinematica in 3D worden geanalyseerd, evenals de relatie tot variatie in het substraat waaraan zeepaardjes zich vasthechten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Functionele Morfologie en Biomechanica van de 'Bewapening' van Vliegende Herten. Universiteit Antwerpen Abstract: Bij vele diersoorten heeft seksuele selectie geresulteerd in een opvallende diversiteit aan morfologische structuren (zoals slagtanden, gewei, stekels...) die door mannetjes worden gebruikt in conflicten voor toegang tot wijfjes. Causale inzichten in de relatie tussen vorm, structuur en functie van dergelijke 'wapens', zowel als in 'trade-offs' met andere essentiële ecologische functies, zijn essentieel om de evolutionaire ontwikkeling en de ecologische aspecten van deze 'bewapening' te kunnen begrijpen. Verrassend genoeg ontbreekt veelal deze basisinformatie. Dit project wil precies deze leemte invullen via een gedetailleerde functioneel morfologische en biomechanische analyse van de 'bewapening' van vliegende herten (Lucanidae) Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Joris Dirckx • Peter Aerts
Structurele en functionele karakterisering van enerzijds klassieke cadherines van type II, anderzijds deltaprotocadherines Universiteit Gent Abstract: Twee tot dusver weinig bestudeerde subfamilies van de cadherine-superfamilie zullen grondiger worden geanalyseerd. Voor de klassieke cadherines van type II zal de focus liggen op fylogenetische analysen, genstructuuranalysen, mRNA-expressie-analysen, en een selectie van knockout-muismodellen. Voor de delta-protocadherines ligt de focus op de identificatie van moleculaire interactiepartners, evenals de bijdrage aan eiwitstructuurbepalingen en de fenotypering van enkele recent bekomen knockout-muismodellen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Frans Van Roy
Moleculaire en functionele oorsprong van melanisme bij reptielen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Erasmus Mundus. UA levert aan Erasmus Mundus de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme
Manipuleren van het endotheel metabolisme: een nieuwe anti-angiogene benadering voor kankertherapie. KU Leuven Abstract: Het domein van anti-angiogenese therapie wordt momenteel geconfronteerdmet de beperkingen van de huidige strategieën (toxiciteit, resistentie), waardoor we conceptueel verschillende benaderingen moeten onderzoeken.We stellen daarom voor om een geheel andere en lang over het hoofd geziene strategie, om nieuwe anti-angiogene kandidaten te ontdekken, te onderzoeken. In plaats van tumoren uit te hongeren door hun bloedvoorzieningte blokkeren willen we de tumorbloedvaten uithongeren door hun metaboleenergievoorziening te blokkeren. Om de rol van metabole genen bij ontwikkeling en kanker te bepalen, zullen we gebruik maken van een zebravis (tumor) model, gecombineerd met de nieuwe, state-of-the-art zinkvinger nuclease (ZFN) knockout technologie. We zullen angiogenese tijdens ontwikkeling in ZFN gegenereerde zebravismutanten analyseren, evenals tumor angiogenese door het tumor model in deze mutanten toe te passen. We verwachten dat dit kleine diermodel waardevolle informatie zal bijbrengen ov Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet
Moleculaire en functionele basis van eilandmelanisme bij lacertide hagedissen. Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme
Geïntegreerde compromis tussen prestaties in de kop bij prachtbaarzen: voedselopname versus muilbroeden. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Gudrun De Boeck • Peter Aerts • Sam Van Wassenbergh
Analyse van de voet met eindige-elementen modellering Universiteit Antwerpen Abstract: De techniek van eindige-elementen modellering zal worden toegepast op een complexe biologische structuur: de humane voet. Na het opstellen van een morfologisch model, en het hieraan toekennen van relevante mechanische eigenschappen, zal de belasting van de interne voetstructuren worden nagegaan op basis van externe belastingsregimes (krachten en plantaire drukken) bekomen uit het eigen, voorgaande onderzoek. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Kristiaan D'Aout
De uitzonderlijk bewaarde Fezouata Biota uit het Onder-Ordovicium van Marokko: een uniek venster op de CambroOrdovicische faunale transitie Universiteit Gent Abstract: De Grote Ordovicische Biodiversificatie had een exponentiële toename in de diversiteit binnen dierlijke phyla tot gevolg. KonservatLagerstätten hebben een belangrijke rol te spelen in ons begrip van de Ordovicische radiatie, maar door hun zeldzaamheid werd deze gebeurtenis bijna exclusief bestudeerd op basis van gebiomineraliseerde faunas. Dit project behelst de studie van een rijke en geografische uitgestrekte OnderOrdovicische Konservat-Lagerstätte uit Marokko. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers
Geïntegreerde compromis tussen prestaties in de kop bij prachtbaarzen: voedselopname versus muilbroeden Universiteit Gent Abstract: Evolutie stuurt fenotypes van organismen, waardoor compromissen ontstaat op structureel en functioneel niceau. Die compromissen zijn vooral belangrijk in die systemen die verschillende functies uitoefenen, met mogelijk conflicterende vereisten. In dit project worden dergelijke compromissen bestudeerd bij twee soorten haplochromie cichliden uit het Victoriameer die hun muil gebruiken om zich te voeden, maar ook om eitjes uit te broeden en met elkaar te vecjten. De hiermee gerelateerde strucurele en functionele compromissen staan dan ook centraal in dit onderzoek. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Morfologische karakteristieken van het omentum bij de hond: een studie over de drainerende en immunoregulerende weefselorganisatie. Universiteit Gent Abstract: Het omentum is een belangrijk abdominaal orgaan met veelvuldige toepassingen in de humane en veterinaire chirurgie. Bij de hond zijn er geen details bekend over het lymfevatenstelsel, over het primo-vasculair systeem of over de milky spots. Via immunohistochemisch onderzoek en in vivo kleuringen wordt informatie ingewonnen over de drainerende en immunoregulerende eigenschappen van het omentum bij de hond. Organisaties: • Vakgroep Geneeskunde en klinische biologie van de kleine huisdieren
Onderzoekers: • Hilde De Rooster
Seksuele selectie en speciatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Raoul Van Damme • Katleen Huyghe
Biomechanica van locomotie in complexe omgevingen: armslingeren bij gibbons (Hylobatidae) Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoek wordt nagegaan wat de impact is van de complexiteit en onvoorspelbaarheid van de omgeving op de coördinatie en bewegingscontrole van dieren. Het armslingeren (brachiatie) van gibbons (siamangs) in hun habituele arboreale habitat wordt gekozen als model.
Als uitgangspunt wordt gesteld dat gibbons geadapteerd zijn aan, en zich dus energetisch efficiënt voortbewegen in, hun complexe omgeving. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Fana Michilsens
Onderzoek naar de morfologische en functionele corelatie tussen fragmentatie van het distaal aspect van het straalbeen en podotrochleïtis bij het Belgisch warmbloedpaard met behulp van medische beeldvorming Universiteit Gent Abstract: Podotrochleïtis is de meest voorkomende oorzaak van claudicatie bij het Belgische Warmbloedpaard. Distale straalbeenfragmenten worden verdacht geassocieerd te zijn met dit syndroom. Het doel van deze studie is om de etiologie van deze distale straalbeenfragmenten na te gaan, en de beeldvormingskenmerken op zowel kadavers als op levende dieren te beschrijven. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Jimmy Saunders
Onderzoek naar de morfologische en functionele correlatie tussen fragmentatie van het distaal aspect van het straalbeen en podotrochleïtis bij het Belgisch warmbloedpaard met behulp van medische beeldvorming Universiteit Gent Abstract: Podotrochleitis is de meest voorkomende oorzaak van claudicatie bij het Belgische Warmbloedpaard. Distale straalbeenfragmenten worden verdacht geassocieerd te zijn met dit syndroom. Het doel van deze studie is om de etiologie van deze distale straalbeenfragmenten na te gaan, en de beeldvormingskenmerken op zowel kadavers als op levende dieren te beschrijven. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Jimmy Saunders
Functioneel morfologische analyse van de terrestrische voedselopname bij amfibische vissen Universiteit Antwerpen Abstract: Er is opvallend weinig geweten over de evolutie van een terrestrisch voedselopnameapparaat in de eerste terrestrische Tetrapoda. Het doel van het voorgestelde onderzoek is functioneel morfologisch inzicht te krijgen in de werking van het muskuloskeletaal systeem tijdens de terrestrische voedselopname bij hedendaagse amfibische vissen. Dit inzicht zal de basis vormen om eventuele preadaptaties aan terrestrische voedselopname te identificeren in fossiele gegevens. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sam Van Wassenbergh
Onderzoek op navelstrengbloed van paarden Universiteit Gent Abstract: in dit project wordt onderzocht hoe stamcellen uit het bloed van de navelstreng van veulens kunnen geIsoleerd worden Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Ann Van Soom
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2010:Aanleren van klinisch denken en medisch handelen in de artsopleiding: Klinische stages ondersteund door geïntegreerd onderwijs en vakoverschrijdende toetsing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2010:Aanleren van klinisch denken en medisch handelen in de artsopleiding: Klinische stages ondersteund door geïntegreerd onderwijs en vakoverschrijdende toetsing. Organisaties: • Anatomie
Onderzoekers: • Nicole POULIART
Hoog-frequent ultrageluid apparatuur voor hoge-resolutie beeldvorming van cardiovasculaire structuren in de mens en muis Universiteit Gent Abstract: Aankoop van een hoog-frequent ultrageluid system (Visualsonics VEVO 2100) voor medische beeldvorming in kleine proefdieren (muizen). De apparatuur staat ter beschikking van derden via Infinity, de centrale UGent faciliteit voor beeldvorming in kleine proefdieren. Het systeem kan tevens worden gebruikt voor beeldvorming van oppervlakkige strucuren (<2 cm diep) bij de mens. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Patrick Segers
Onderzoek naar de mechanica en hydrodynamica van de aquatische voedselopname. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject spitst zich toe op de biomechanica van het voedingsapparaat bij vissen. De grote diversiteit in morfologie van het craniaal systeem in deze diergroep is bijzonder intrigerend. De meest algemene strategie van vissen om prooien te grijpen is door een zuigstroom op te wekken. Dit doen ze door het volume van hun mondholte zeer snel te expanderen, waardoor ze water en de prooi naar de mond toe zuigen. Hoewel veel vissoorten deze prooivangststrategie delen, heeft de evolutie ervoor gezorgd dat er een enorme variatie bestaat in grootte, vorm en mechanische eigenschappen van de individuele elementen van de complexe kop van zuigvoedende vissen. Het overkoepelende doel van dit
onderzoeksproject is te begrijpen waarom we zulke grote morfologische diversiteit vinden in het voedingsapparaat van zuigvoeders, ondanks dat ze allen onderworpen zijn aan dezelfde fysische wetten. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Sam Van Wassenbergh
Stroming rond de carapax van zwemmende koffervissen (Ostraciidae en Aracanidae): interspecifieke variatie en evolutie in hydrodynamische eigenschappen Universiteit Antwerpen Abstract: Voorgaand onderzoek toonde aan dat de carapax van koffervissen uitzonderlijke hydrodynamische eigenschappen heeft tijdens het zwemmen (lage weerstand, hoge potentiële stijgkracht, stabiliserende capaciteit). Het voorgestelde project heeft tot doel het effect van interspecifieke morfologische variatie in de carapax op hydrodynamische prestatie te onderzoeken via numerieke vloeistofdynamica, en de evolutiegeschiedenis hiervan te reconstrueren. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Sam Van Wassenbergh
Horen, zien en voelen ... weten of geloven? Universiteit Gent Abstract: In dit project proeft het publiek, van jong (8j) tot ouder, op een meeslepende manier van de bakermat van de wetenschappelijke kennis: de observatie en kritische denkwijze! Met interactieve opdrachten leren de deelnemers hoe misleidend onze ogen zijn, de kracht van onze andere zintuigen en hoe belangrijk het is al de zintuigen te gebruiken voor objectieve observatie. In de eindoefening moeten de deelnemers hun observatievermogen en kritisch denken combineren waardoor ze de kracht van de wetenschappelijke redenering en methode ter plaatse kunnen aanvoelen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Soorten en soortvorming in Tropheus, Simochromis en Pseudosimochromis: een multidisciplinaire benadering van een radiatie van cichliden in het Tanganyikameer KU Leuven Abstract: @font-face { font-family: "Cambria";}p.MsoNormal, li.MsoNormal, div.MsoNormal { margin: 0cm0cm 0.0001pt; font-size: 12pt; font-family: "Times New Roman"; }div.Section1 { page: Section1; }Cichliden uit deOost Afrikaanse grote meren vormen de meest diverse radiaties van gewerveldenop aarde en zijn geliefde studiesystemen voor onderzoek op mechanismendieleiden tot diversificatie en soortvorming. Het Tanganyikameer ishet oudste endiepste meer in de Oost Afrikaanse slenk en zijn cichlidengemeenschap ligt aande basis van alle cichlidenradiaties in de andere grote meren. Hoewel velecichliden gekenmerkt zijn door het voorkomen van kleurvariëteiten is er,althans in het Tanganyikameer, geen spectaculairder voorbeeld hiervan te vindendan het genus Tropheus. Tropheus bevat meer dan 100 vaak sterkverschillende kleurvormen die al dan niet allopatrisch voorkomen. Dedistributiepatronen van deze variëteiten zijn vaak complex maar kunnen ten deleverklaard worden door historische schommelingen in het wat Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Joseph Snoeks • Maarten Van Steenberge
De rol van ontwikkelings homeostasis op het evolutionair potentieel van een complex kenmerk: de schedel van de veeltepelmuis (Mastomys natalensis) als modelsysteem. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zal onderzocht worden wat de rol is van ontwikkelingsstabiliteit bij het bepalen van morfologische verschillen tussen veeltepelmuizen met verschillende groeitrajecten, die op hun beurt overeenkomen met verschillende voedselomstandigheden. Het onderzoek spitst zich dan ook toe op de schedelmorfologie omdat deze een directe link met voeding vertoont. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Stefan Van Dongen • Matteo Breno
Een musculoskeletaal model van het paard ontwikkeld met als primair doel de studie van motor controle van de voorpoten tijdens de voortbeweging. Universiteit Antwerpen Abstract: De globale doelstelling van dit project is het definiëren van biomechanische controle van de voorpootbewegingen gebruik makend van musculosketaal modelleren gecombineerd met empirische data. De hypotheses van het onderzoek zijn: (1) omdat de pezen in de distale gewrichten passief werken, kunnen ze de toegenomen lading niet weerstaan en worden ze systematisch meer uitgerekt, (2) hyperextensie kan worden voorkomen door meer spierkracht ter hoogte van de actieve gewrichten, (3) gewrichtsreactiekrachten nemen toe onder toenemende lading en (4) veranderen van richting. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sandra Nauwelaerts
Hydrodynamische analyse van verschillende prooivangsttechnieken bij aquatische gewervelde dieren via numerieke vloeistofdynamica (CFD). Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het voorgestelde onderzoek is de hydrodynamica van elk van de bovenvermelde prooivangststrategieën te bestuderen via numerieke vloeistofdynamica of CFD (Computational Fluid Dynamics). CFD is een modelleringtechniek die simulatie van stroming van vloeistoffen
en gassen toelaat door numerieke oplossing van de bewegingsvergelijkingen van een fluïdum (Navier-Stokes vergelijkingen en continuïteitsvergelijking) voor een volume (stromingsdomein) opgedeeld in infinitesimaal kleine deelvolumetjes. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sam Van Wassenbergh
Inzet visiting postdoc. fellow voor het FWO-project: "Onderzoek naar de rol van selectie geschiedenis op de link tussen ontwikkelingsinstabiliteit en stress en fitness: eilanden als modelsystemen". (Chavali VISHALAKSHI, India) Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project beogen we een bijdrage te leveren tot het ontrafelen van het belang van (recente) selectiedrukken en evolutionaire respons op de mate van OI en de gevoeligheid hiervan als maat voor stress en fitness. Hiervoor bestuderen we enerzijds kenmerken die onder seksuele selectie staan of waarvan de evolutionaire veranderingen relatief oud zijn én kenmerken waarvan de evolutionaire veranderingen veel recenter zijn. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen
LOCOMORPH- Krachtige voortbeweging en bewegingen van robots via morfologie en morfose. Universiteit Antwerpen Abstract: Locomorph stelt zich tot doel om de (voort-)beweging van robots in termen van efficiency en betrouwbaarheid te verbeteren, vooral wanneer ingezet in ongekende omgevingen. Dit project is multidisciplinair en combineert benaderingen uit de biologie, de biomechanics, de neurowetenschappen, de robotica en 'embodied intelligence' om de (voort-)beweging in dieren en robots te bestuderen, zich daarbij toespitsend op concepten zoals morfologie en morfosis. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Transities tussen symmetrische en asymmetrische bipedale gangtypes: neuromechanisme en evolutieve context. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt de transities tussen verschillende gangtypes (wandel-ren/draf; draf-galop, wandel-galop en omgekeerd) tijdens effectieve 'overground' acceleraties/deceleraties. Kinematica, grond-reactiekrachten, en EMG-patronen worden verzameld and de data worden gebruik voor verdere berekeningen (mechanische energie, inverse dynamica modellering¿.). Uiteindelijk beoogt het project het verkrijgen van inzicht in de interactie tussen mechanische en neuronale controle van transities (locomotie in het algemeen). Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Onderzoek naar de rol van selectie geschiedenis op de link tussen ontwikkelingsinstabiliteit en stress en fitness: eilanden als modelsystemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project beogen we een bijdrage te leveren tot het ontrafelen van het belang van (recente) selectiedrukken en evolutionaire respons op de mate van OI en de gevoeligheid hiervan als maat voor stress en fitness. Hiervoor bestuderen we enerzijds kenmerken die onder seksuele selectie staan of waarvan de evolutionaire veranderingen relatief oud zijn én kenmerken waarvan de evolutionaire veranderingen veel recenter zijn. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Raoul Van Damme • Stefan Van Dongen
Specialisaties bij extreme kopmorfologie: een gedetailleerde functioneel morfologische studie over de voedselopname bij zeepaarden en zeenaalden (Syngnathidae). Universiteit Antwerpen Abstract: Voedselopname onder water stelt specifieke eisen aan het voedingsapparaat vanwege de relatief hoge viskositeit en densiteit van het water. Om met deze fysische eigenschappen van het water om te gaan gebruiken veel vissen zuigvoeding. Vissen hebben echter een opvallende diversiteit in kopmorfologie, waarbij een treffend voorbeeld hiervan wordt gevonden in de familie van Syngnathidae (zeepaarden en zeenaalden). Hun kop wordt gekarakteriseerd door een smal en verlengd rostrum met distaal de relatief kleine kaken. Dit bouwplan legt een aantal beperkingen op: zo is de grootte van de prooi beperkt door de kleine mondopening en mogen de wrijvingkrachten, tijdens het zuigen doorheen een smal rostrum, niet meer verwaarloosd worden. Om met deze beperkingen om te gaan, moet de kopmorfologie in deze familie gespecialiseerd zijn. Het hoofddoel van deze studie bestaat erin om de werking van de kopmorfologie van deze dieren in detail te bestuderen en na te gaan op welke manier deze extreme kopmorfologie gespecialiseerd is. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Gert Roos
Uitbreiding microtoom voor semi-dunne snijtechniek met diamantmes Universiteit Gent Abstract: De studie naar de morfologie van gewervelde vertebraten vereist een analyse van macroscopisch tot microscopisch niveau. Om nog dieper in te kunnen gaan op de microscopische anatomie, is het gebruik van een microtoom uitgerust met diamantmes noodzakelijk, daar dit toelaat histologische preparaten dunner dan 5 micrometer te genereren. Deze aanvraag behelst de aanschaf van een meshouder met dergelijk diamantmes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
De diagnostische uitdaging van de beeldvorming van het dorsoproximale aspect van het kogelgewricht bij het paard Universiteit Gent Abstract: De beeldvorming van het dorso-proximale aspect van het kogelgewricht bij het Belgisch Warmbloed paard, stelt ons voor een diagnostische uitdaging. Het doel van deze studie is het optimaliseren van onze diagnostische vermogens dmv een uitdieping van onze kennis van de anatomische distinctieve kenmerken van deze zoneop radiografie, echografie en artroscopie, waarbij macroscopische bevindingen en histopathologie als referentie worden gebruikt. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Jimmy Saunders
Ontwikkeling van een imaging platform voor in vivo studie van interactie tussen immuuncellen in de long Universiteit Gent Abstract: Om een dieper inzicht te krijgen in het ontstaan van immuungemedieerde aandoeningen zullen we toenemend in staat moeten zijn bewegende immuuncellen in hun anatomische context te visualeren. Met dit project willen we een imaging platform ontwikkelen voor het visualiseren van dendritische cellen in de long en dit platform valideren in een reeks in vivo proeven omtrent de rol van toll like receptors in het epitheel. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht
Variatie in schedelvorm- en grootte bij gerbils (genus Meriones Rodentia: Muridae: Gerbillinae) afkomstig van het Iraans Plateau: een geometrisch morfometrische studie Universiteit Gent Abstract: Deze studie richt zich tot de schedelvrom en -grootte van een groep knaagdieren die voorkomen op het Iraans plateau, behorend tot het genus Meriones (gerbils). Aan de hand van gedetailleerde vormanalyses zal getracht worden de natuurlijke groepen (soorten) in kaart te brengen, en de diversificatie in schedelmorfologie in een biogeografische context te begrijpen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
De diagnostische uitdaging van de beeldvorming van het dorsoproximale aspect van het kogelgewricht bij het paard. Universiteit Gent Abstract: De beeldvorming van het dorso-proximale aspect van het kogelgewricht bij het Belgisch Warmbloed paard, stelt ons voor een diagnostische uitdaging. Het doel van deze studie is het optimaliseren van onze diagnostische vermogens door een uitdieping van onze kennis van de anatomische kenmerken van deze zone op radiografie waarbij macroscopische bevindingen en histopathologie als referentie worden gebruikt. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Jimmy Saunders
Alpha-catenine familieleden: zoektocht naar unieke, gemeenschappelijke en redundante functies in vivo Universiteit Gent Abstract: De klemtoon van dit project ligt op de analyse van drie sets van muismodellen: (1) muizen met totaal of conditioneel verlies van ?Tcatenine, (2) muizen met totaal of conditioneel verlies van ?-catuline, en (3) muizen met vervanging van specifieke isovormen van ?-catenines in verschillende weefsels. Het hoofddoel is de rol van de verschillende ?-catenines in verschillende weefsels op te helderen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Frans Van Roy
Onderzoek naar de rol van selectie geschiedenis op de link tussen ontwikkelingsinstabiliteit en stress en fitness: eilanden als modelsystemen. Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt nagegaan op welke manier de selectiegeschiedenis van een kenmerk relaties beïnvloedt tussen de mate van fluctuerende asymmetrie in taruslengte en omgevingsstress bij diverse Afrotropische vogelsoorten. Concreet wordt getest in hoeverre directionele selectie kan leiden tot een gedestabiliseerde ontwikkeling, dit als gevolg van het verlies aan canalizing modifiers. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
FWO junior vis. Postdoc. Fellow Julien Pétillon Universiteit Gent Abstract: Dit project bestudeert effecten van omgevingsstress op diverse kenmerken van de levensgeschiedenis (fitness, reproductieve isolatie, osmoregulatie, overleving) van verschillende spinnensoorten. Ecofysiologische experimenten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Universiteit van Rennes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Biomechanica van locomotie in complexe omgevingen: armslingeren bij gibbons (Hylobatidae).
Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoek wordt nagegaan wat de impact is van de complexiteit en onvoorspelbaarheid van de omgeving op de coördinatie en bewegingscontrole van dieren. Het armslingeren (brachiatie) van gibbons (siamangs) in hun habituele arboreale habitat wordt gekozen als model. Als uitgangspunt wordt gesteld dat gibbons geadapteerd zijn aan, en zich dus energetisch efficiënt voortbewegen in, hun complexe omgeving. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Kristiaan D'Aout • Peter Aerts • Evie E Vereecke • Fana Michilsens
Het belang van fenotypische plasticiteit voor de evolutie van kannibalisme bij Zuid-Amerikaanse tandkarpers. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zal worden nagegaan in hoeverre fenotypische plasticiteit in morfologischem prestatieen/of life history kenmerken van belang is in de evolutie van kannibalisme in Zuid-Amerikaanse tandkarpers (annual killifish; Rivulidae, Cypridontiformes). De familie van de Rivulidae omvat de Amerikaanse tandkarpers, waartoe meer dan 300 soorten behoren. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Beatrijs Vanhooydonck • Raoul Van Damme
Extreme nematologie: aanwezigheid van meercellig leven in oude, extreem diepe waterlagen Universiteit Gent Abstract: Recent werd door onze onderzoeksgroep metazoa (nematoden) aangetroffen in oude extreem diepe waterlagen. Dit wijst erop dat meercellig leven wel degelijk voorkomt op extreme dieptes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Extreme nematologie: aanwezigheid van meercellig leven in oude, extreem diepe waterlagen Universiteit Gent Abstract: Recent werd door onze onderzoeksgroep metazoa (nematoden) aangetroffen in oude extreem diepe waterlagen. Dit wijst erop dat meercellig leven wel degelijk voorkomt op extreme dieptes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
3D kinematische analyse van de interspecifieke variate in het springen van gibbons (Hylobatidae). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek focust op een kinematische analyse van het springen bij diverse gibbonsoorten. Met het voorgestelde onderzoek willen we de springprestaties van verschillende gibbonsoorten kwantificeren en koppelen aan verschillen in techniek en functionele morfologie. Hiermee hopen we inzicht te verwerven in het mechanisme dat gebruikt wordt tijdens het springen, met speciale aandacht voor de rol van de Achillespees. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Evie E Vereecke
Hydrodynamische analyse van zuigvoeding bij vissen door middel van computationele vloeistofdynamica (CFD). Universiteit Antwerpen Abstract: Door middel van computationele vloeistofdynamica (CFD) willen we functioneel inzicht krijgen in de werking van het zuigvoedingsapparaat bij vissen, meer bepaald wat het effect is van variatie in kopmorfologie en variatie in eigenschappen van de schedelexpansie tijdens het zuigen voor de opgewekte stroming. De eigenschappen van deze opgewekte stroming bepaalt namelijk het vermogen prooien te vangen, en is dus van cruciaal belang voor de overleving van het dier. Vissen zijn namelijk één van de meest diverse groepen binnen de gewervelde dieren, en de kopmorfologie wijkt bij talrijke soorten dan ook sterk af van wat beschouwd wordt als een "typische" kopvorm. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Sam Van Wassenbergh
Rol van celadhesie-gemedieerde signalisatie in craniofaciale malformaties: een geïntegreerde moleculair-morfologische studie Universiteit Gent Abstract: Een multidisciplinair consortium heeft de ambitie om via analyse en generatie van gepaste diermodellen (klauwkikker, zebravis, muis) een gedetailleerd inzicht te verwerven in de rol van intercellulaire adhesiemoleculen (cadherines, protocadherines) en hiermee geassocieerde signaaltransductiewegen (catenines, Wnt-signalisatie) bij de vorming van complexe kopstructuren. Deze modellen zullen op termijn ook belangrijk zijn bij de genetische analyse van craniofaciale malformaties bij de mens. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Frans Van Roy
Rol van celadhesie-gemedieerde signalisatie in craniofaciale malformaties: een geïntegreerde moleculair-morfologische studie Universiteit Gent
Abstract: Een multidisciplinair consortium heeft de ambitie om via analyse en generatie van gepaste diermodellen (klauwkikker, zebravis, muis) een gedtailleerd inzicht te verwerven in de rol van intercullulaire adhesiemoleculen (cadherines, protocadherines) en hiermee geassocieerde signaaltransductiewegen (catenines, Wnt-signalisatie) bij de vorming van complexe kopstructuren. Deze modellen zullen op termijn ook belangrijk zijn bij de genetische analyse van craniofaciale malformaties bij de mens. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Kris Vleminckx
Rol van celadhesie-gemedieerde signalisatie in craniofaciale malformaties: een geïntegreerde moleculair-morfologische studie Universiteit Gent Abstract: Een multidisciplinair consortium heeft de ambitie om via anlayse en generatie van gapste diermodellen (klauwkikker, zebravis, muis) een gedetailleerd inzicht te verwerven in de rol van intercellulaire adhesiemoleculen (cadherines, protocadherines) en hiermee geassocieerde signaaltransductiewegen (catenines, Wnt-signalisatie) bij de vorming van complexe kopstructuren. Deze modellen zullen op termijn ook belangrijk zijn bij de genetische analyse van craniofaciale malformaties bij de mens. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Rol van celadhesie-gemedieerde signalisaties in craniofaciale malformaties: een geïntegreerde moleculaire en morfologische studie Universiteit Gent Abstract: Het onderzoeksconsortium gaat na hoe klassieke cadherines en ?-protocadherines, en hierdoor gemoduleerde intracellulaire signalisatieprocessen, betrokken zijn bij de correcte ontwikkeling van complexe craniofaciale structuren. Xenopus-modellen worden gebruikt om te screenen naar de meest relevante moleculen; deze worden dan functioneel geanalyseerd in zowel Xenopus als de zebravis; de meest interessante moleculen worden tenslotte in muismodellen worden geanalyseerd. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Frans Van Roy • Ann Huysseune • Dominique Adriaens • Ivonne Van Hengel
Normale en pathologische fusie van wervels in beenvissen - een 'evo-devo' studie Universiteit Gent Abstract: De hypothese wordt getest dat de 'normaleit' van wervelversmelting in de evolutie ons inzichten kan geven in het pathologisch, ontogenetisch proces van wervelversmelting, d.m.v. een vergelijking tussen zebravis en Atlantische zalm. De studie zal gebeuren via (1) histomorfologisch onderzoek, '2) opsporen van de spatio-temporele distributie van regulatorische en structurele moleculen betrokken in de vorming van wervels, en (3) orgaanculturen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Huysseune
De fylogenie van de rhabdocoele turbellaria en de oorsprong van de zoetwatervertegenwoordigers Universiteit Hasselt Abstract: De Rhabdocoela vormen een monofyletisch taxon van vrijlevende platwormen met meer dan 1000 soorten die zowat overal ter wereld en in alle vochtige habitats worden gevonden: in het marien milieu, zowel litoraal als in de diepzee, in brakwater, in stilstaande en stromende zoetwaterhabitats en zelfs in vochtige terrestrische milieus. Een aantal soorten hebben een kosmopolitische verspreiding, met als meest opvallende voorbeeld gyratrix hermaphroditus, een soort met een quasi wereldwijde verspreiding en die voorkomt in zowel zoet- en brakwater als in zee. Morfologische en karyologische gegevens suggereren nu dat deze soort eigenlijk een complex van talrijke cryptische soorten is. Moleculaire studies die deze suggestie zouden kunnen ondersteunen, ontbreken echter nog. Recent fylogenetisch onderzoek, gebaseerd op moleculaire gegevens en in belangrijke mate ondersteund door FWO-project G.0235.02 (zie Willems et al., 2006), heeft radicaal nieuwe inzichten opgeleverd over de verwantschappen binnen de Rhabdocoela. Eén van de nieuwe inzichten is de hypothese dat er een monofyletisch zoetwatertaxon zou bestaan, dat alle zoetwaterrhabdocoelen omvat, behalve de zoetwaterkalypthorhynchia. De moleculair fylogenetische analyses waarop deze nieuwe inzichten stoelen, vertonen echter nog meerdere polytomieën die moeten worden opgelost, terwijl de nog controversiële en zwak ondersteunde zoetwaterclade grondig moet worden getoetst. Organisaties: • Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Ernest SCHOCKAERT • Tom ARTOIS • Bart TESSENS
Neuronale netwerken in transgene ratmodellen van polyglutamine aandoeningen in beeld gebracht met micropet en magnetische resonantie beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Door de toepassing van complementaire in vivo beeldvorming technieken die specifiek informatie leveren op het niveau van de receptoren en het metabolisme (¿PET), axonaal transport (MEMRI) en 'downstream' effect van a- / antagonist binnen een neuronaal netwerk (phMRI), willen we een inzicht verwerven op het effect van neurodegeneratie op het functioneren van neuronale netwerken in HD en SCA17. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Nadja Van Camp
Evolutie van multipele seksuele signalen bij hagedissen. Universiteit Antwerpen Abstract: De theorie van seksuele selectie verklaart waarom bij vele organismen extravagante signalen geëvolueerd zijn, hoewel deze kostelijk zijn in energetische termen, of hun drager zichtbaarder maken voor predatoren. De idee is dat het bezit van deze kenmerken voordelig is in de strijd met seksuele rivalen en/of bijdraagt tot de atractiviteit voor de andere sekse. Ruwweg kunnen drie mechanismen aangehaald worden om te verklaren hoe partnerkeuze evolueert en leidt tot seksuele signalen bij de andere sekse: (1) directe fitness-voordelen verbonden aan de keuze (vb. verhoogde ouderzorg en daardoor verbeterde overleving van de nakomelingen); (2) indirecte genetische voordelen door overerving van genen belangrijk voor de overleving (Zahavi's handicap-principe) of voor de atractiviteit (Fishers runaway model); en (3) exploitatie van bestaande sensorische preferenties bij de ontvanger. Er bestaat nu aanzienlijke theoretische en empirische evidentie dat elk van deze mechanismen, afzonderlijk of simultaan, operationeel kunnen zijn. De meeste studies bekeken evenwel slechts één signaal tegelijkertijd, terwijl het steeds duidelijker wordt dat dieren hun partnerkeuze baseren op multipele signalen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Raoul Van Damme • Annemie Cools
Voortbeweging bij primaten: coördinatie in complexe omgevingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Biomechanica van locomotie in complexe omgevingen: armslingeren bij siamangs (Symphalangus syndactylus) In de literatuur werd aangetoond dat gibbons quasi zonder mechanische kosten kunnen armslingeren aan een horizontaal, rigied substraat. Zij doen dit door gebruik te maken van pendulumbewegingen, waarbij potentiële en kinetische energie worden uitgewisseld om een optimaal energiebehoud te creëren. Daarnaast moeten ze hun energieverlies door "botsing" minimaliseren door te zorgen dat de overgang tussen twee slingerbewegingen vlot gebeurt zonder abrupte verandering in het pad van lichaamszwaartepunt. Hoewel de dieren hierin blijken te slagen in uniforme, voorspelbare experimentele omstandigheden, kunnen deze studies geen grondig inzicht bieden in de mate van coördinatie en controle die deze dieren mogelijk vertonen in hun habituele, meer complexe, omgeving. D.m.v. een gradueel opgebouwde complexiteit zal in dit onderzoek bepaald worden wat het effect is van de veerbaarheid van takken en hun ruimtelijke spreiding op de mechanische kosten van armslingeren en of en hoe er kinesiologische aanpassingen worden gerealiseerd. Daarnaast zal nagegaan worden of siamangs een motorisch leerproces vertonen of niet. Als er een leerproces zou bestaan, verwachten we reductie van de mechanische kosten na gewenning aan een specifieke set-up. Om dit alles na te gaan zal een grondige anatomische, kinematische en dynamische analyse uitgevoerd worden op de siamang. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Evie E Vereecke • Fana Michilsens
Evolutieve adaptaties aan een gespecialiseerde voedingsniche: algenschrapen bij tropische meervallen Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de studie van de evolutie van een uiterst gespecialiseerde voedsel-opnameapparaat, nl. dat voor het schrapen van algen via een zuigmond. Deze uiterst gespecialiseerde voedingsniche is enkel ingenomen geworden door kikkerlarven en tropische meervallen. Dit project zal vanuit een multidisciplinaire benadering de ontogenie, functionaliteit en evolutie van dit apparaat bestuderen bij drie families van tropische meervallen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Cladistische analyse van de Dalytyphloplanida (Rhabdocoela, Platyhelminthes) Universiteit Hasselt Abstract: Dit contract betreft een overeenkomst in het kader van een FWO-aanvraag vanuit CMK. Het project zal uitgevoerd worden door Niels van Steenkiste en zal gaan over de Cladistische analyse van de Dalytyphloplanida (Rhabdocoela, Platyhelminthes). Het project zal verlopen volgens de bepalingen zoals gesteld in bijgaand contract. Organisaties: • Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tom ARTOIS
Inventariseren van de nematoden (type)collectie van het Museum voor Dierkunde van de Universiteit Gent Universiteit Gent Abstract: Het Museum voor Dierkunde van de Gentse universiteit hoedt over een nematodetypecollectie met zo'n 4000 preparaten. Om deze collectie beter toegankelijk te maken voor taxonomen van over heel de wereld, was het dringend de tijd dat deze collectie digitaal ontsloten werd. Met dit project konden we +/- 2000 preparaten met nematoden digitaal ontsluiten. Deze inventaris zal te raadplegen zijn via GBIF. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Embryonale celgenealogie van polyclade platwormen met de nadruk op het ontstaan van adulte stamcellen (neoblasten) tijdens de spiraalklieving Universiteit Gent Abstract: Regeneratie, groei en de voortdurende vernieuwing van ouder weefsels zijn bij vrijlevende platwormen het resultaat van de activiteit van een stock van ongedifferentieerde cellen: de stamcellen of neoblasten. De embryonale oorsprong van deze stamcellen blijft onduidelijk. Doel van dit project is door gebruik te maken van een polyclade platwormembryo op te stellen zodanig dat de cellijn die leidt tot de neoblasten kan geïsoleerd worden.
Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Functionele consequenties en ecologische implicaties van extreme morfologische specialisatie: bouw en werking van het voedselopname-apparaat bij zeepaardachtigen (Syngnathidae). Universiteit Antwerpen Abstract: De globale doelstelling van dit onderzoeksproject is het achterhalen in welke mate de extreme morfologische specialisatie van het voedselopname-apparaat bij zeepaardjes en hun aanverwanten (Syngnathidae) een beperking heeft gelegd op de functionele capaciteit van dit apparaat, en in hoever dit een verklaring kan bieden voor de beperkte weerstand die ze lijken te kunnen bieden bij veranderende ecologische parameters (vooral dan deze met verschuivingen in voedselaanbod als gevolg ervan). Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Peter Aerts
Hydrodynamische analyse van de zuigvoeding bij vissen door middel van computationele vloeistofdynamica (CFD). Universiteit Antwerpen Abstract: Onze huidige kennis over de hydrodynamica van de zuigvoeding bij vissen beperkt zich tot dieren met een eenvoudige, rotatiesymmetrische kopvorm. Computationele vloeistofdynamica (CFD), een techniek waarmee numerieke oplossingen bekomen worden voor de 3D bewegingsvergelijkingen van infinitisimaal kleine vloeistofvolumes, biedt de mogelijkheid om het zuigvoedingsproces voor meer natuurgetrouwe kopvormen en volumeveranderingen van de mondholte te onderzoeken. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Sam Van Wassenbergh
Specialisaties bij extreme kopmorfologie: een gedetailleerde functioneel morfologische studie over de voedselopname bij zeepaarden en zeenaalden (Syngnathidae). Universiteit Antwerpen Abstract: Voedselopname onder water stelt specifieke eisen aan het voedingsapparaat vanwege de relatief hoge viskositeit en densiteit van het water. Om met deze fysische eigenschappen van het water om te gaan gebruiken veel vissen zuigvoeding. Vissen hebben echter een opvallende diversiteit in kopmorfologie, waarbij een treffend voorbeeld hiervan wordt gevonden in de familie van Syngnathidae (zeepaarden en zeenaalden). Hun kop wordt gekarakteriseerd door een smal en verlengd rostrum met distaal de relatief kleine kaken. Dit bouwplan legt een aantal beperkingen op: zo is de grootte van de prooi beperkt door de kleine mondopening en mogen de wrijvingkrachten, tijdens het zuigen doorheen een smal rostrum, niet meer verwaarloosd worden. Om met deze beperkingen om te gaan, moet de kopmorfologie in deze familie gespecialiseerd zijn. Het hoofddoel van deze studie bestaat erin om de werking van de kopmorfologie van deze dieren in detail te bestuderen en na te gaan op welke manier deze extreme kopmorfologie gespecialiseerd is. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Gert Roos
Variatie in craniale morfologie bij de Europese paling (Anguilla anguilla) in relatie to trofische ecologie en pollutie Universiteit Gent Abstract: De Europese paling (Anguilla anguilla) vertoont een opvallende maar natuurlijke variatie in kopvorm, waarbij breedkoppen en smalkoppen kunnen worden onderscheiden. De ware toedracht van deze vormvariatie (dimorfisme of niet), evenals achterliggende morfologie en relatie tot dieet is niet gekend. Dit project zal zich toespitsen op de vormvariatie en morfologie bij Vlaamse palingen, en nagegaan worden wat de relatie is tot de aanwezigheid van allerlei polluenten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Functionele consequentie en ecologie implicaties van extreme morfologische specialisatie: bouw en werking van het voedselopname-apparaat bij zeepaardachtigen (Syngnathidae) Universiteit Gent Abstract: Zeepaardjes zijn alom geliefde vissen door hun speciaal uiterlijk. Toch is nagenoeg niets gekend van hun lichaamsbouw of hun aanverwanten, de zeenaalden. Dit laat ook niet toe te begrijpen in welke mate deze dieren aangepast zijn aan hun extreem snelle manier van zuigvoeden. Dit project beoogt dit te bestuderen, en hierbij na te gaan in welke mate extreme specialisaties nadelig kunnen zijn om zich aan te passen aan wisselende omgevingsomstandigheden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Gesloten weefselprocessor en geautomatiseerde rotatiemicrotoom Universiteit Gent Abstract: Lichtmicroscopische analyses vormen een onmisbaar element bij het onderzoek uitgevoerd aan de vakgroep Morfologie. Voor al deze toepassingen zijn een weefselprocessor, paraffine inbedstation en microtoom onmisbare basistoestellen. Het groot aantal coupes (ongeveer 37000 sinds januari 2005) maakt dat de noodzakelijke basisuitrusting dagelijks zeer intensief gebruikt wordt. Daarom wordt aan het BOF financiering gevraagd voor vervanging van de weefselprocessor en microtoom. Organisaties: • Vakgroep Morfologie
Onderzoekers:
• Wim Van Den Broeck
Evolutie van craniale morfologie in hagedissen: optimaal ontwerp of historisch fenomeen ? Universiteit Antwerpen Abstract: De schedelstructuur bij zoogdieren wordt door velen aangehaald als een klassiek voorbeeld van een optimaal ontwerp. Naarmate er echter meer experimentele data verschenen bleek echter dat, in tegenstelling tot de voorspellingen van heel wat theoretische modellen, de schedel bij zoogdieren helemaal niet zo 'optimaal' ontworpen was. Verassend genoeg is er echter bijzonder weinig geweten over het belang van mechanische optimalisatie van de schedelstructuur bij niet-zoogdieren. Hagedissen vertonen bijvoorbeeld veel meer variatie in schedelstructuur dan de meeste andere groepen vertebraten. In eerste instantie lijkt het echter aannemelijk dat deze variatie in schedelstructuur wel degelijk gerelateerd is aan de functionele eisen die aan de schedel gesteld worden. Om inzichten te verwerven in de bouw en functie van een mechanische structuur moeten de krachten die op de structuur uitgeoefend worden, alsook de vervormingen en spanningen die daardoor ontstaan nauwkeurig gemeten kunnen worden. Hiervoor kan er gebruikt gemaakt worden van rekstrookjes (Eng. strain gauges) die de locale vervormingen van het beenelement kunnen meten en, indien op de juiste manier gecalibreerd, inzichten kunnen verschaffen over de krachten die hiervoor verantwoordelijk zijn. In dit projekt zal door middel van de meting van de vervorming van de schedel bij hagedissen getest worden of het ontwerp gerelateerd is aan een functie tijdens de voedselopname. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Seksuele selectie in hermafrodiete landslakken (Gastropoda, Pulmonata, Succineidae). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project maakt gebruik van de landslak Succinea putris om een aantal recente hypothesen te testen rond seksuele selectie en 'spermtrading' bij hermafrodiete dieren: 1) individuen schatten de kwaliteit van hun partner in zelfs tijdens de kopulatie, 2) individuen veranderen de fysiologie van hun partner om hun fertilizatiekansen te verhogen, 3) individuen alloceren meer naar mannelijke organen bij hogere populatiedensiteiten en 4) reciproke sperma-overdracht leidt niet noodzakelijk tot reciproke bevruchting. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Kurt Jordaens
Biomechanische en hydrodynamische consequenties van variatie in kopmorfologie voor de zuigvoeding bij vissen. Universiteit Antwerpen Abstract: Vissen zijn ongetwijfeld één van de meest diverse groepen binnen de gewervelde dieren, en de kopmorfologie wijkt bij talrijke soorten dan ook sterk af van het gegeneraliseerde "vis-bouwplan". Een treffend voorbeeld hiervan zijn de zeenaalden en zeepaarden (familie Syngnathidae), een groep van sterk gespecialiseerde zuigvoeders met een kleine mondopening aan het einde van een buisvormige snuit. Voor vissen met zulke afwijkende morfologie voldoen de bestaande biofysische modellen niet langer. De vraag naar nieuwe analysetechnieken dringt zich dan ook op. Deze diergroep vormt aldus een uiterst geschikte modelgroep om de functie en limitaties van extreem gespecialiseerde zuigvoedingsapparaten te bestuderen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sam Van Wassenbergh
Determinanten van de snelheid en graad van fenotypische evolutie: Podarcis sicula als model systeem. Universiteit Antwerpen Abstract: Concreet zullen we in dit project voor een tiental verschillende populaties van P. sicula in het Adriatische gebied op eilanden die verschillen in ecologische omstandigheden, morfologie, en prestatievermogen (sprintsnelheid & bijtkracht) kwantificeren. Als ecologische parameters zullen bvb. prooiaanbod, dieet en microhabitatgebruik gekwantificeerd worden op de verschillende eilanden. Aan de hand van stukjes staartweefsel zullen we met behulp van nucleaire microsatellieten en/of mitochondriale DNA genfragmenten de verwantschappen tussen populaties in kaart brengen, en de divergentietijden tussen populaties inschatten. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Thierry Backeljau • Raoul Van Damme • Katelijne Hellemans
Analyse van vorm-functie relaties in complexe musculo-skeletale systemen aan de hand van computermodellering en meting van mechanische spanningdistributies en vervormingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Door fysische materiaal- en vormparameters te meten, en te incorporeren in een eindig elementen computermodel worden de functionele karakteristieken van musculo-skeletale structuren onderzocht in schedels van (Darwin) vinken, om zo de fenotypische variatie en ecologische diversiviteit te begrijpen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Joris Dirckx • Peter Aerts
Specificatiemechanismen van de germinale lijn bij de acoel Isodiametra pulchra Universiteit Gent Abstract: De algemene doelstelling van dit project is een inzicht te verkrijgen in de rol die stamcellen spelen bij de ontwikkeling van de germinale lijn bij de acoel Isodiametra pulchra. Dit mechanisme vormt immers de basis van de scheiding tussen germinale en somatische cellen. Voor dit onderzoek zal gebruik gemaakt worden van onder meer transmissie-elekctronenmicroscopie en immunohistochemie. Organisaties:
• Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Huysseune
De rol van natuurlijke en seksuele selectie in de evolutie van polymorfisme in de lacertide hagedis, Podarcis melisellensis. Universiteit Antwerpen Abstract: Natuurlijke populaties worden doorgaans gekenmerkt door grote interindividuele fenotypische variatie. Indien deze variatie discreet is en er binnen eenzelfde populatie alternatieve vormen (i.e. morfen) voorkomen spreekt men van polymorfisme. Het bestaan van polymorfismen is intrigerend omdat het samen voorkomen van verschillende morfen impliceert dat deze allen een gelijke fitness hebben. In dit project zullen we de relatieve bijdrage van natuurlijke en seksuele selectiedrukken alsook de combinatie van beide in de evolutie van kleurpolymorfisme bij een lacertide hagedissensoort, Podarcis melisellensis, nagaan. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Beatrijs Vanhooydonck
Eilandpopulaties als modelsysteem voor snelle evolutie. Universiteit Antwerpen Abstract: Van in het prille begin (vb. Darwin 1845, Wallace 1859) tot op heden (vb. Losos et al. 1997, 2004) hebben biota van eilandengroepen een bijzondere rol gespeeld in de ontwikkeling van onze kennis over evolutionaire veranderingen en de vorming van nieuwe soorten. Eilanden van archipels zijn herhaalde, discrete en relatief eenvoudige entiteiten en vormen aid us een reeks van 'natuurlijke laboratoria', die kunnen gebruikt worden am algemene theorieen te toetsen (Whittaker 1998). De opmerkelijke verschillen in fenotype (morfologie, gedrag, ecologie, life history) tussen populaties van verschillende eilanden of tussen populaties van eilanden en het vasteland worden vrijwel steeds toegeschreven aan genetische divergentie, maar het is meestal onduidelijk welke evolutionaire processen (founder effect, genetische drift, natuurlijke selectie, introgressie,...) deze veranderingen zouden induceren (Barton 1989, Clarke & Grant 1996). Een alternatieve verklaring, dat de verschillen puur een gevolg zijn van fenotypische plasticiteit, wordt meestal zelfs niet in overweging genomen (Losos et al. 2000). In dit project willen wij gebruik maken van een zeldzame mogelijkheid am de oorzaken van fenotypische divergentie tussen (eiland-)populaties uit te pluizen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Thierry Backeljau • Beatrijs Vanhooydonck • Raoul Van Damme
Negatieve effecten van zware metaalverontreiniging op invertebraten in terrestrische ecosystemen op sedimentgronden. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als primaire doelstelling de negatieve effecten van metalen in invertebraten van terrestrische ecosystemen die zich op gecontamineerde terrestrische sedimentbodems ontwikkelen, in de veldsituatie te onderkennen en te beschrijven, zowel op het individuele als op het populatieniveau. Verschillende soorten van twee invertebraatgroepen die zich voeden op plantenmateriaal en strooisel zullen bestudeerd worden, slakken en pissebedden. Deze organismen zijn belangrijke schakels aan de basis van het voedselweb. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Hans De Wolf • Kurt Jordaens
Origin and evolution of Anuran locomotion and its anatomical context. Universiteit Antwerpen Abstract: Springen is een karakteristieke locomotievorm bij kikkers. Dit is weerspiegeld in de unieke anatomie van de bekkengordel. De achterpoten zijn veel beter ontwikkeld dan de voorpoten, de staart is rudimentair en de ilia zijn naar achter toe verlengd zodanig dat het heupgewricht achter het sacrum is gelegen. Twee belangrijke hypothesen trachten de oorsprong van de saltatorische locomotie en de daaraan gekoppelde anatomische specialisties te verklaren. De eerste steunt hoofdzakelijk op fossiele data en argumenteert dat kikkers ontstonden uit aquatische temnospondyle larven. De tweede hypothese gaat uit van een strikt terrestrische oorsprong. In deze hypothese wordt gesteld dat er geen reden zou zijn om de undulatorische voortbeweging met een de afgeplatte staart van de ancestrale temnospondylen aan te passen indien de transitie van het pre-anure naar anure bouwplan in het aquatische milieu heeft plaatsgevonden. Deze controverse kan enkele worden opgelost door de werking van het musculo-skeletale pelvische apparaat bij kikkers te doorgronden. Daarom wordt de terrestrische en aquatische locomotie in relatie tot de anatomie bestudeerd bij recente soorten die zich in verschillende locomotievormen hebben gespecialiseerd (zwemmen, springen, graven, kruipen). Bijkomend wordt de functie van het locomotieapparaat onderzocht tijdens de ontogenetische transitie van water naar land. De resultaten moeten toelaten om de fossiele evidentie beter te interpreteren. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Peter Aerts • Raoul Van Damme
De evolutieve herkomst van het gebit bij gewervelden: een ontwikkelings- biologische benadering aan de hand van mutanten Universiteit Gent Abstract: Via studie van relevante mutanten van de zebravis wensen we hypothesen te testen omtrent (1) de embryonale herkomst van het epitheel waaruit de tanden ontstaan (2) welke signalisatiewegen betrokken zijn bij de vorming van tanden en (3) hoe, in meristische systemen zoals het gebit, repetitieve structuren in aantal toenemen in ontwikkeling en evolutie. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Huysseune
Biologische karakterisatie van de facultatief dierparasitaire nematode Halicephalobus gingivalis en de fylogenetische oorsprong van parasitisme Universiteit Gent Abstract: Halicephalobus gingivalis iss een facultative poarasiet van paarden en heeft tot op heden reeds 3 mensen gedood. Mortaliteit van 100 procent. De verspreiding ervan in België zal worden nagegaan. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Paarconflicten in de hermafrodiete landslak Succinea putris (Gastropoda, Pulmonata). Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is om, gebaseerd op de bevindingen van Jordaens et al. na te gaan : 1) of een reciproke uitwisseling van sperma ook tot een reciproke bevruchting van de eieren leidt en of er spermacompetentie en meervoudig vaderschap optreedt in S. putris. 2) of spermadonoren in S. putris adaptaties ontwikkeld hebben waardoor hun fertilizatiekansen verhoogd zijn. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Kurt Jordaens
Determinanten van het succes van eilandkolonisatie bij hagedissen van het geslacht Anolis (Polychrotidae) en Podarcis (Lacertidae): een ecomorfologische benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Determinanten van het succes van eilandkolonisatie bij hagedissen van het geslacht Anolis (Polychrotidae) en Podarcis (Lacertidae): een ecomorfologische benadering. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Beatrijs Vanhooydonck • Raoul Van Damme
Stamcellen in Convoluta pulcha (Acoelomopha, Platyhelminthes): embryonale oorsprong en karakterisatie tijdens regeneratie Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject heeft verschillende doelstellingen, namelijk de gedetailleerde analyse van de embryonale en postembryonale celgenealogie van Convoluta pulchra en het onderzoek naar regeneratieverschijnselen bij Convoluta pulchra. Er zal, onder meer, gezocht werden naar de embryonale oorsprong van de neoblasten (stamcellen) en bovendien zal gezocht worden wat hun rol is tijdens regeneratie en het vormen van de germinale lijn. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Een vergelijking van de diagnostische waarde van de combinatie radiografie-echografie met die van de kostelijke beeldvormingstechnieken (CT, NMR en arthroscopie) voor het onderzoek van de kogel en spronggewrichten bij het paard Universiteit Gent Abstract: Echografie (weke delen en botoppervlakte) en radiografie (bot zijn zeer complementaire technieken en zijn beschikbaarhei voor veel dierenartsen. Computer tomografie (CT), nucleaire magnetische resonantie (NMR) en arthroscopie zijn duurdere beeldvormingstechnieken en zijn minder verspreid. De huidige studie vergelijkt de diagnotische waarde van de combinatie radiografie + echografie met CT, NMR en arthroscopie voor de diagnosestelling van aandoeningen van kogel- en spronggewricht bij paarden. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Henri van Bree • Jimmy Saunders
Studie van de evolutionele ontstaansgeschiedenis can de katvissen (Siluriformes) op hoger taxonomische niveau, gebaseerd op moleculaire en morfologische data Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van dit project richt zich tot het bieden van een compleet, betrouwbaar fylogenetisch kader van de katvissen, steunend op moleculair-morfologische data. Wanneer de onderlinge relaties op hoger taxonomisch niveau binnen deze diverse en wijdverspreide clade gekend zijn, kunnen deze gebruikt worden om duidelijkheid te scheppen in de ontstaans-geschiedenis, de morfologische en ecologische evolutie van de Siluriformes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Fenotypische divergentie binnen het hagedissengenus Podarcis (Lacertidae) in de Adriatische archipel. Universiteit Antwerpen Abstract: Eilanden vormen interessante 'natuurlijke laboratoria' voor het testen van algemene (evolutie) theorieën. In vele gevallen lijken populaties van verschillende eilanden zeer sterk fenotypisch gedivergeerd (bv. verschillen in morfologie, gedrag, ecologie), wat meestal geweten wordt aan genetische divergentie. In dit project gaan we na in hoeverre eiland- en vastelandpopulaties van twee Podarcis hagedissen (P. sicula en P. melisellensis) gedivergeerd zijn qua morfologie, prestatievermogen en ecologie. Bovendien zullen deze eventuele verschillen gekoppeld worden aan de ontstaansgeschiedenis van beide soorten en zal de mate van gene flow tussen de verschillende populaties gekwantificeerd worden. Organisaties:
• Functionele morfologie
Onderzoekers: • Beatrijs Vanhooydonck
Effecten van lichaamsgrootte op de werking van de kopspieren bij de Afrikaanse katvis Clarias gariepinus. Universiteit Antwerpen Abstract: Voorgaand onderzoek naar de effecten van grootte op de werking van het voedselopname systeem bij de Afrikaanse katvis suggereren een discrepantie tussen de groei van de morfologie en de geobserveerde bewegingen. Het is het doel van het huidige project om deze schijnbare paradox te onderzoeken door de effecten van grootte op de werking vande spieren zelf te onderzoeken. Dit zal gebeuren in samenwerking met Dr. R. James (Coventry University), een expert op het gebied van spierfysiologie. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Soortconceptanlyse en fylogenie van nematoden door een integratie van morfologische gegevens, moleculaire data en kruisexperimenten Universiteit Gent Abstract: Door een integratie van een uitgebreide morfologische dataset, moleculaire gegevens en kruisexperimenten zal tot een beter inzicht gekomen worden van het begrip "soort" bij nematoden. De dataset die in dit onderzoek wordt verkregen zal bovendien inzicht verschaffen in de fylogenetische verwantschappen binnen nematoden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie • Wim Bert
Identificatie van epitheliale stamcellen en rol van Wnt-signalisatie in de continue tandwisseling bij vertebraten (nietzoogdieren) Universiteit Gent Abstract: Deze studie omvat het verzamelen van (1) morfologische aanwijzingen voor de aanwezigheid van epitheliale stamcellen, en (2) moleculaire aanwijzingen voor de betrokkenheid van de Wnt-signalisatieweg, in de herhaalde vorming van nieuwe tandkiemen, en dit bij twee modelorganismen, de zebravis (Danio rerio) en de klauwkikker (Xenopus laevis). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Huysseune • Kris Vleminckx
Evolutie van bipedalie bij de Hominoidea : vergelijking van kinesiologie en voetmorfologie van Hylobates, Pan en Homo. Universiteit Antwerpen Abstract: De vraag kan worden gesteld waarom bipedalie enkel bij Homo obligaat geworden is. Inderdaad, alle recente genera van de Hominoidea vertonen in min of meerdere mate bipedalie in hun locomotierepertoire. Hierbij valt het bovendien op dat de nauwste verwanten van de mens (genus Pan), ondanks hun grote morfologische en morfometrische gelijkenis (McHenry & Corruccini, 1991; Zihlman, 1984) slechts in beperkte mate gebruik maken van een tweebenige voortbeweging (< 2%; Duchêne, 1997). De gibbons (genus Hylobates), de verste verwanten van de mens, zijn daarentegen het meest bipedaal van alle niet-humane primaten (Schmid & Piaget, 1994) en dit ondanks hun specifieke aanpassingen aan een andere locomotievorm, namelijk brachiatie. De groep waartoe de recente Hylobates-soorten behoren heeft zich ongeveer 20 miljoen jaar geleden afgesplitst van de lijn die heeft geleid naar de Hominidae. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat de bipedale locomotie van Hylobates onafhankelijk ontstond van deze die we terugvinden bij recentere genera zoals Pan en Homo. Om deze hypothese te ondersteunen (of te verwerpen) moet eerst de volgende concrete vraag worden beantwoord : wat zijn de functioneel-morfologische en kinesiologische verschillen en gelijkenissen in de bipedalie bij Hylobatidae en Hominidae ?Dit voorstel is een uitbreiding van het lopende FWO-project (G.0209.99) waarin de locomotie van de bonobo (Pan paniscus) in een evolutieve context wordt geanalyseerd (samenwerking UIA, UG en KMDA). Dit impliceert dat deze doctoraatsstudie zich in eerste instantie zal toespitsen op de kinesiologie en morfologie van het locomotieapparaat van Hylobates. Alhoewel er reeds meerdere studies bestaan over de brachiatie bij dit genus (Chang et al., 2000; Betram et al., 1999), werd de kinesiologie van de terrestrische bipedale locomotie nog niet in detail onderzocht. Een grondige analyse van de voetstructuur is een essentiële aanvulling nodig voor de interpretatie van deze biomechanische studie. In tweede instantie zal er worden teruggegrepen naar de resultaten van het hierboven vermelde biomechanische onderzoek (Aerts et al., 2000) van de bonobo (en de mens) om de vooropgestelde vergelijking van de bipedale voortbeweging uit te voeren. Aangezien de detailstudie van de voet van Pan paniscus geen onderwerp uitmaakt van het genoemde inter-universitaire FWO-project, wordt de morfologische analyse van de voet van de bonobo ook in dit doctoraatsvoorstel opgenomen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Evie E Vereecke
Foerageerstrategieën en de co-evolutie van morfologie, fysiologie en gedrag van lacertide hagedissen. Universiteit Antwerpen Abstract: Vele auteurs (beginnend met Pianka 1966) suggereren dat een dier moet kiezen tussen twee sterk verschillende foerageerstrategieën: sitand-wait foerageren (SW), waarbij het dier stil blijft en wacht totdat een geschikte prooi in zijn bereik komt, en actief foerageren (AF), waarbij de predator actief op zoek gaat naar het geschikte voedsel. Vaak stelt men (onder andere McLaughlin 1989) dat elke foerageerstrategie steeds samenhangt met een reeks morfologische, gedragsmatige en ecologische kenmerken (zoals acceleratievermogen, uithoudingsvermogen, spiersamenstelling, dagelijkse energie-behoeften, dieet, prooidetectie, anti-predatorgedrag, habitaatkeuze en thermoregulatie). Dit noemt men de 'syndroomhypothese'. Zo'n dichotomie in foerageerwijze en ermee samenhangende kenmerken is met name in de herpetologie lange tijd zeer populair geweest, zonder dat dit evenwel steunt op veel empirisch bewijsmateriaal. Er is zelfs geen consensus over de kwantitatieve typering van een dier als SW en AF. Recent (vb. Perry 1999) werd gesuggereerd dat de dichtomie vals is en er eigenlijk een continuum van voedselzoekstrategieën bestaat. Bovendien werd er in vele studies die de syndroomhypothese bevestigen geen rekening gehouden met de fylogenetische relaties tussen de (meestal slechts twee) bestudeerde soorten, waardoor over de waarde van eventueel gevonden verschillen eigenlijk geen conclusies mogelijk zijn. In dit onderzoek zal nagegaan hoe binnen de familie der Lacertidae de wijze van foerageren samenhangt met kenmerken op meerdere gebieden (uithoudingsvermogen, versnellingscapaciteit, ratio rode spiervezels/witte spiervezels in het locomotie-
apparaat, dieet, habitaatkeuze, chemoreceptorische capaciteit), onder andere met de bedoeling om na te gaan of de syndroomhypothese hier wel opgaat. De fylogenie van de groep is vrij goed bekend, zodat de interspecifieke vergelijkingen kunnen gebeuren in een expliciet fylogenetische context. Uiteindelijk zouden de verkregen gegevens een inzicht moeten kunnen verschaffen in de co-evolutie van de bestudeerde kenmerken. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme • Dave Verwaijen
Overleving en reproductief succes bij de lacertide hagedis Gallotia galloti : wisselwerking tussen natuurlijke en seksuele selectie. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is te achterhalen welke morfologische, fysiologische en gedragsmatige eigenschappen de overleving en het reproductief succes bepalen in een lacertide hagedis. Hiervoor zal ik gebruik maken van het onderzoeksschema van Arnold (1983), wat betekent dat ik het verband zal onderzoeken tussen `design' en ecologische prestatie (de prestatiegradiënt) en tussen prestatie en fitness (de fitnessgradient). Aangezien deze relaties tussen design, prestatie en fitness complex zijn, zal ik mij toeleggen op één soort van de Lacertidae: de hagedis van de Canarische Eilanden Gallotia galloti. Op het `design' niveau zal ik, hoofdzakelijk van mannelijke individuen, een aantal morfologische (morfometrie, kleurpatroon, femorale poriën,...) en fysiologische karakteristieken bepalen. Ook verschillende types van ecologische prestatie zullen gemeten worden: voortbeweging, bijtkracht, vechtcapaciteit en parasieten op een eerste niveau, en territoriumkwaliteit, fourageersucces en paarsucces op een tweede niveau (als verondersteld gevolg van de prestaties op het eerste niveau). Aangezien Gallotia galloti een ectotherm organisme is, speelt de lichaamstemperatuur een sleutelrol in dit schema en heeft ze een belangrijke invloed op alle genoemde vormen van prestatie. De verbanden tussen al deze parameters met elkaar en met overleving en reproductief succes zullen getest worden op basis van theorieën en hypotheses in verband met natuurlijke selectie s.s., intraseksuele selectie (competitie tussen mannetjes) en interseksuele selectie (vrouwelijke partnerkeuze). Deze hypotheses en veronderstelde verbanden zullen getest worden aan de hand van correlatieve analyses van veldgegevens, aangevuld met experimenten onder gecontroleerde omstandigheden. Tijdens de veldstudie op Tenerife (gedurende verschillende maanden per jaar) zullen individuen gemerkt worden om een permanente identificatie mogelijk te maken en de volgende gegevens zullen verzameld worden: morfometrie (lichaamslengte en 'massa, kopmaten, lengte van ledematen); grootte en intensiteit van de blauwe keelvlek; bloedstalen (om het testosterongehalte en het immuunsysteem te onderzoeken); aantal ecto- en endoparasieten; paargedrag; agressief gedrag en confrontaties; territoriumgrootte en 'kwaliteit. Deze gegevens zullen mij toelaten het verband na te gaan tussen, bijvoorbeeld, territoriumkwaliteit en paarsucces of tussen kopgrootte en dominantie. De jaarlijkse overleving zal geschat worden aan de hand van merk-hervangst methoden. De volgende experimenten in het labo worden gepland: - Het testen van de locomotorische prestatie (sprintsnelheid, uithouding en wendbaarheid) om de volgende aspecten te onderzoeken: biomechanische relaties tussen vorm en functie, mogelijke trade-offs tussen verschillende locomotietypes, het effect van locomotorische prestatie op dominantie en op overleving. - Confrontaties tussen mannetjes om te achterhalen welke parameters de vechtcapaciteit en dominantie beïnvloeden. De volgende parameters zullen getest worden: lichaamsgrootte, relatieve kopgrootte, lichaamstemperatuur, testosterongehalte, effect van de kleurvlek als statussymbool, residentie en locomotorische prestatie. - Het testen van vrouwelijke partnerkeuze, gebaseerd op visuele en/of chemische signalen. - `Phenotypic engineering' met testosteron als test van de `immunocompetentie handicap hypothese' (Folstad & Karter, 1992) Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme • Hans Scheers
Evolutie en functie van het cranio-cervicaal systeem bij vertebraten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het ontstaan van de terrestrische voedselopname en het ontstaan van de amniote schedel structuur zijn ongetwijfeld sleutelelementen geweest in de evolutie van vertebraten. Alhoewel er veel onderzoek is verricht omtrent de schedelstructuur en de voedingsmechanismen bij vogels en zoogdieren, is er nog relatief weing geweten over deze systemen bij "lagere" Tetrapoda. Nochtans is de studie van dergelijke basale groepen essentieel om evolutionaire processen beter te kunnen begrijpen. In het voorgestelde postdoctorale mandaat zullen, binnen het bovenstaande kader, twee topics meer in detail behandeld worden. Ten eerste zal er onderzoek verricht worden naar de neuromotorische basis van de voeding bij hagedissen, waarbij de vraagstelling rond stereotypie van motor-patronen een centrale rol zal spelen. Samenhangend daarmee zal ook het belang van feedback-systemen bij de coordinatie en de evolutie van de voedselopname bij hagedissen onderzocht worden. Het tweede luik van dit postdoctoraal onderzoek zal zich toespitsen op de ecomorfologie van het voedingsapparaat bij hagedissen. Hierbij zal in een expliciet vergelijkende studie, binnen een strikt fylogenetisch kader, onderzoek verricht worden naar het belang van een aantal prestatie parameters van het voedselopname apparaat. Deze aanpak moet toelaten om die elementen binnen het voedingssysteem te identificeren die een belangrijke rol gespeeld hebben in de evolutionaire diversificatie van de groep. De methodologie die zal aangewend worden voor de analyse van dergelijke gegevens (welke aangleerd zal worden in het lab. van Dr. D. Irschick, Tulane University - New Orleans) zal dan later gebruikt worden om ook elementen van neuro-motorische controle bij hagedissen te analyseren. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Peter Aerts
Evolutieve adaptaties aan een gespecialiseerde voedingsniche : algenschrapen bij tropische meervallen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de studie van de evolutie van een uiterst gespecialiseerd voedsel-opnameapparaat, nl. dat voor het schrapen van algen via een zuigmond. Deze uiterst gespecialiseerde voedingsniche is enkel ingenomen geworden door kikkerlarven en tropische meervallen. Dit project zal vanuit een multidisciplinaire benadering de ontogenie, functionaliteit en evolutie van dit apparaat bestuderen bij drie families van tropische meervallen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Exciteerbaarheid en connectiviteit van neurale circuits. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project gebruikt de gecombineerde technische expertise van de drie onderzoeksgroepen om drie onderzoekstopics te bestuderen: het cerebellum, het enterisch zenuwstelsel en kaliumkanalen. Specifiek worden de indeling van neuronen in korrelcellaag, kaliumkanalen in Purkinjecellen en hun inhibitie van de diepe kernen onderzocht, alsook expressie van kaliumkanalen in viscerosensorische neuronen en veranderingen ervan onder invloed van inflammatorische mediatoren vrijgesteld door mestcellen en de expressie en functie van 5 nieuwe subeenheden van kaliumkanalen in de hersenen. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Erik De Schutter • Dirk Snyders
Evolutie van kopvorm en functie bij Caraïbische Anolis hagedissen. Universiteit Antwerpen Abstract: Waar `traditionele' evolutionaire biologen geloofden in de almachtige kracht van evolutie door natuurlijke slectie, ligt recentelijk meer nadruk op de studie van processen die evolutie vertragen of zelfs onmogelijk maken. Evolutionaire trade-offs treden bijvoorbeeld op indien verschillende functies vervuld door hetzelfde systeem verschillende functionele eisen stellen. Caraibische Anolis hagedissen zijn de laatste decennia tot een van de parade paardjes van de ecomorfologie uitgegroeid. Op elk eiland in de Caraiben zijn er namelijk, onafhanklijke van elkaar een reeks soorten ontstaan met zeer gelijkaardige morfologische en ecologische kenmerken, ecomorfen genaamd. Naast verschillen in pootdimensies, zijn er grote verschillen in kopvorm tussen de verschillende ecomorfen. Alhoewel men in het verleden wel eens gespeculeerd heeft over de mogelijke functionele relevantie van deze variatie in kopvorm is er echter nagenoeg niks geweten over de evolutie in kopvorm en functie bij deze dieren. De variatie in kopvorm tussen de ecomorfen lijkt zich vooral te situeren binnen een gradient van robust naar spits toe. De variatie in kopvorm bij deze hagedissen lijkt dus gestuurd te worden door een trade-off tussen bijtkracht en kaaksluitsnelheid. We verwachten dus dat soorten met langere kaken beter zullen zijn in het grijpen van evasieve prooien terwijl soorten met een robuste kopvorm beter zullen zijn in het verbrijzelen van harde prooien. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Overleving en reproductief succes bij de lacertide hagedis Gallotia galloti : wisselwerking tussen natuurlijke en seksuele selectie. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is te achterhalen welke morfologische, fysiologische en gedragsmatige eigenschappen de overleving en het reproductief succes bepalen in een lacertide hagedis. Hiervoor zal ik gebruik maken van het onderzoeksschema van Arnold (1983), wat betekent dat ik het verband zal onderzoeken tussen `design' en ecologische prestatie (de prestatiegradiënt) en tussen prestatie en fitness (de fitnessgradient). Aangezien deze relaties tussen design, prestatie en fitness complex zijn, zal ik mij toeleggen op één soort van de Lacertidae: de hagedis van de Canarische Eilanden Gallotia galloti. Op het `design' niveau zal ik, hoofdzakelijk van mannelijke individuen, een aantal morfologische (morfometrie, kleurpatroon, femorale poriën,...) en fysiologische karakteristieken bepalen. Ook verschillende types van ecologische prestatie zullen gemeten worden: voortbeweging, bijtkracht, vechtcapaciteit en parasieten op een eerste niveau, en territoriumkwaliteit, fourageersucces en paarsucces op een tweede niveau (als verondersteld gevolg van de prestaties op het eerste niveau). Aangezien Gallotia galloti een ectotherm organisme is, speelt de lichaamstemperatuur een sleutelrol in dit schema en heeft ze een belangrijke invloed op alle genoemde vormen van prestatie. De verbanden tussen al deze parameters met elkaar en met overleving en reproductief succes zullen getest worden op basis van theorieën en hypotheses in verband met natuurlijke selectie s.s., intraseksuele selectie (competitie tussen mannetjes) en interseksuele selectie (vrouwelijke partnerkeuze). Deze hypotheses en veronderstelde verbanden zullen getest worden aan de hand van correlatieve analyses van veldgegevens, aangevuld met experimenten onder gecontroleerde omstandigheden. Tijdens de veldstudie op Tenerife (gedurende verschillende maanden per jaar) zullen individuen gemerkt worden om een permanente identificatie mogelijk te maken en de volgende gegevens zullen verzameld worden: morfometrie (lichaamslengte en 'massa, kopmaten, lengte van ledematen); grootte en intensiteit van de blauwe keelvlek; bloedstalen (om het testosterongehalte en het immuunsysteem te onderzoeken); aantal ecto- en endoparasieten; paargedrag; agressief gedrag en confrontaties; territoriumgrootte en 'kwaliteit. Deze gegevens zullen mij toelaten het verband na te gaan tussen, bijvoorbeeld, territoriumkwaliteit en paarsucces of tussen kopgrootte en dominantie. De jaarlijkse overleving zal geschat worden aan de hand van merk-hervangst methoden. De volgende experimenten in het labo worden gepland: - Het testen van de locomotorische prestatie (sprintsnelheid, uithouding en wendbaarheid) om de volgende aspecten te onderzoeken: biomechanische relaties tussen vorm en functie, mogelijke trade-offs tussen verschillende locomotietypes, het effect van locomotorische prestatie op dominantie en op overleving. - Confrontaties tussen mannetjes om te achterhalen welke parameters de vechtcapaciteit en dominantie beïnvloeden. De volgende parameters zullen getest worden: lichaamsgrootte, relatieve kopgrootte, lichaamstemperatuur, testosterongehalte, effect van de kleurvlek als statussymbool, residentie en locomotorische prestatie. - Het testen van vrouwelijke partnerkeuze, gebaseerd op visuele en/of chemische signalen. - `Phenotypic engineering' met testosteron als test van de `immunocompetentie handicap hypothese' (Folstad & Karter, 1992) Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Raoul Van Damme • Hans Scheers
Identificatie van epitheliale stamcellen tijdens het proces van continue tandwisseling: studie van de zebravis Universiteit Gent Abstract: Deze studie omvat het verzamelen van (1) morfologische aanwijzingen voor het bestaan van epitheliale stamcellen in het faryngeaal crypte-epitheel van dulte zebravissen, en (2) moleculaire aanwijzingen voor de betrokkenheid van de Wnt- en Bmp-signalisatieweg in de herhaalde vorming van nieuwe tandkiemen, en voor een mogelijke rol van E-cadherine in de vorming van een nieuwe epitheliale tandknop. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers:
• Ann Huysseune
Studie naar de ontogenetische basis van bouwplan-diversiteit bij Zuid-Amerikaanse katvissen (genus Corydoras, Callichthyidae) Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek zal trachten de ontogenetische basis van de biodiversiteit aan bouwplannen te achterhalen bij een groep van ZuidAmerikaanse katvissen van het genus Corydoras. Dit is een uitermate soortenrijk genus, waarvan weinig tot niets gekend is over de morfologie van kopstructuren. Deze studie zal op microscopisch-anatomisch niveau de vorming van het kopbouwplan (skelet en spieren) onderzoeken bij één vertegenwoordiger, en die vergelijken met andere soorten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Functioneel- en ecomorfologische analyse van de aquatische voedselopname bij slangen. Universiteit Antwerpen Abstract: Omdat water 800 keer denser en 50 keer visceuzer is dan lucht, stelt het zeer strenge eisen aan de voedselopname van vertebraten. Een aquatische predator die naar een prooi toebeweegt, zal boeggolven (stuwing) veroorzaken die de prooi verder weg kunnen duwen, of langsheen de predator's kaken kunnen doen glippen. Om dergelijke stuwing te vermijden of om ervoor te compenseren, vinden we onder de aquatische vertebraten twee voedselopname systemen terug: filter- en zuigvoeding. Aquatische slangen lijken echter, met een kopmorfologie dat zeer gespecialiseerd is (aan de consumptie van grote prooien), niet in staat om aan filter- of zuigvoeding te doen. Toch voeden meer dan 300 slangensoorten zich in een aquatisch milieu. Binnen deze aquatische slangensoorten heerst er bovendien een grote variatie in kopmorfologie, voedingsgedrag en prooidieren. Door middel van hoge-snelheid video-opnames en stromingsvisualisatie van de aanvallen van Natrix maura en N. tesselata met veranderende predator- en prooi eigenschappen willen we inzicht krijgen in het precieze verloop van de aquatische voedselopname van slangen en in de factoren die dit proces beïnvloeden. Deze informatie zal aangevuld worden met metingen op een fysisch slangenmodel zodat het effect van een grotere range aan predator- en prooi eigenschappen onderzocht kan worden (functioneel morfologisch luik). Uiteindelijk zullen we trachten na te gaan of het mogelijk is om met de bekomen inzichten de grote variatie in kopmorfologie en voedingsgedrag onder aquatische slangen in verband te brengen met de variatie aan prooien dat ze prederen (ecomorfologisch luik). De kopmorfologie van verschillende aquatische slangensoorten zal gekwantificeerd worden door middel van metingen op museum exemplaren; het voedingsgedrag en het dieet van verschillende aquatische slangensoorten zal uit de literatuur verzameld worden. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Peter Aerts • Joke Bilcke
Het effect van grootte op de bewegingen van het kaaksysteem van katvissen tijdens de voedselopname: een hogesnelheids cineradiografische studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dat grootte een belangrijk effect op de werking van organismen is reeds lang gekend. Er zijn echter maar zeer weinig studies die het effect van grootte op de bewegingen van de kaken bij vissen tijdens de voedselopname hebben onderzocht. Dit is echter essentieel om vergelijkende studies correct te kunnen interpreteren. Daar de voedselopname bij vissen een complex en zeer rap fenomeen is zal dit onderzocht worden door middel van hoge-snelheids-cineradiografie. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Vergelijkende studie van de embryonale ontwikkeling bij nematoden Universiteit Gent Abstract: Doel is een beter inzicht te krijgen in de evolutie van embryonale ontwikkeling in nematoden. Met 4D-microscopie en transmissie electronenmicroscopie wordt de embryonale ontwikkeling van vier nematodensoorten opgenomen en hun embryonale celgenealogie opgesteld. Onderliggende ontwikkelingsmechanismen worden onderzocht door experimentele manipulatie. De celgenealogieen worden softwarematig geanalyseerd en vergeleken. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Evolutie van bipedalie bij de Hominoidea : vergelijking van kinesiologie en voetmorfologie van Hylobates, Pan en Homo. Universiteit Antwerpen Abstract: De vraag kan worden gesteld waarom bipedalie enkel bij Homo obligaat geworden is. Inderdaad, alle recente genera van de Hominoidea vertonen in min of meerdere mate bipedalie in hun locomotierepertoire. Hierbij valt het bovendien op dat de nauwste verwanten van de mens (genus Pan), ondanks hun grote morfologische en morfometrische gelijkenis (McHenry & Corruccini, 1991; Zihlman, 1984) slechts in beperkte mate gebruik maken van een tweebenige voortbeweging (< 2%; Duchêne, 1997). De gibbons (genus Hylobates), de verste verwanten van de mens, zijn daarentegen het meest bipedaal van alle niet-humane primaten (Schmid & Piaget, 1994) en dit ondanks hun specifieke aanpassingen aan een andere locomotievorm, namelijk brachiatie. De groep waartoe de recente Hylobates-soorten behoren heeft zich ongeveer 20 miljoen jaar geleden afgesplitst van de lijn die heeft geleid naar de Hominidae. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat de bipedale locomotie van Hylobates onafhankelijk ontstond van deze die we terugvinden bij recentere genera zoals Pan en Homo. Om deze hypothese te ondersteunen (of te verwerpen) moet eerst de volgende concrete vraag worden beantwoord : wat zijn de functioneel-morfologische en kinesiologische verschillen en gelijkenissen in de bipedalie bij Hylobatidae en Hominidae ?Dit voorstel is een uitbreiding van het lopende FWO-project (G.0209.99) waarin de locomotie van de bonobo (Pan paniscus) in een evolutieve context wordt geanalyseerd (samenwerking UIA, UG en KMDA). Dit impliceert dat deze doctoraatsstudie zich in eerste instantie zal toespitsen op de kinesiologie en morfologie van het locomotieapparaat van Hylobates. Alhoewel er reeds meerdere studies bestaan over de brachiatie bij dit genus (Chang et al., 2000; Betram et al., 1999), werd de kinesiologie van de terrestrische bipedale locomotie nog niet in detail onderzocht. Een grondige analyse van de voetstructuur is een essentiële aanvulling nodig voor de interpretatie van deze biomechanische studie. In tweede instantie zal er worden teruggegrepen naar de resultaten van het hierboven vermelde biomechanische onderzoek (Aerts et al., 2000) van de bonobo (en de
mens) om de vooropgestelde vergelijking van de bipedale voortbeweging uit te voeren. Aangezien de detailstudie van de voet van Pan paniscus geen onderwerp uitmaakt van het genoemde inter-universitaire FWO-project, wordt de morfologische analyse van de voet van de bonobo ook in dit doctoraatsvoorstel opgenomen. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Evie E Vereecke
Foerageerstrategieën en de co-evolutie van morfologie, fysiologie en gedrag van lacertide hagedissen. Universiteit Antwerpen Abstract: Vele auteurs (beginnend met Pianka 1966) suggereren dat een dier moet kiezen tussen twee sterk verschillende foerageerstrategieën: sitand-wait foerageren (SW), waarbij het dier stil blijft en wacht totdat een geschikte prooi in zijn bereik komt, en actief foerageren (AF), waarbij de predator actief op zoek gaat naar het geschikte voedsel. Vaak stelt men (onder andere McLaughlin 1989) dat elke foerageerstrategie steeds samenhangt met een reeks morfologische, gedragsmatige en ecologische kenmerken (zoals acceleratievermogen, uithoudingsvermogen, spiersamenstelling, dagelijkse energie-behoeften, dieet, prooidetectie, anti-predatorgedrag, habitaatkeuze en thermoregulatie). Dit noemt men de 'syndroomhypothese'. Zo'n dichotomie in foerageerwijze en ermee samenhangende kenmerken is met name in de herpetologie lange tijd zeer populair geweest, zonder dat dit evenwel steunt op veel empirisch bewijsmateriaal. Er is zelfs geen consensus over de kwantitatieve typering van een dier als SW en AF. Recent (vb. Perry 1999) werd gesuggereerd dat de dichtomie vals is en er eigenlijk een continuum van voedselzoekstrategieën bestaat. Bovendien werd er in vele studies die de syndroomhypothese bevestigen geen rekening gehouden met de fylogenetische relaties tussen de (meestal slechts twee) bestudeerde soorten, waardoor over de waarde van eventueel gevonden verschillen eigenlijk geen conclusies mogelijk zijn. In dit onderzoek zal nagegaan hoe binnen de familie der Lacertidae de wijze van foerageren samenhangt met kenmerken op meerdere gebieden (uithoudingsvermogen, versnellingscapaciteit, ratio rode spiervezels/witte spiervezels in het locomotieapparaat, dieet, habitaatkeuze, chemoreceptorische capaciteit), onder andere met de bedoeling om na te gaan of de syndroomhypothese hier wel opgaat. De fylogenie van de groep is vrij goed bekend, zodat de interspecifieke vergelijkingen kunnen gebeuren in een expliciet fylogenetische context. Uiteindelijk zouden de verkregen gegevens een inzicht moeten kunnen verschaffen in de co-evolutie van de bestudeerde kenmerken. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Dave Verwaijen
Evolutie van prestatievermogen bij hagedissen : de fitness gradient. Universiteit Antwerpen Abstract: Het schijnbaar perfecte verband tussen de vorm van organismen en hun omgeving spreekt al sinds eeuwen tot de verbeelding van biologen. Terwijl de 19de eeuwse natuurtheologen dit verband aanwendden als bewijs voor het bestaan van een Goddelijke Schepper, gebruikte Charles Darwin (1859) dezelfde observatie om zijn theorie van evolutie door natuurlijke selectie te staven. Hierdoor geïnspireerd, verklaarden vele `traditionele' evolutiebiologen alle vorm-functie relaties als adaptaties. In de jaren 70 kwam hierop sterke kritiek en in 1983 stelde Stevan Arnold een methode voor waarmee de aanwezigheid van adaptaties expliciet kan getest worden. De zogenaamde adaptatieketen van Arnold splitst het adaptatieproces op in twee componenten, namelijk de prestatie-gradiënt en de fitness-gradiënt. Terwijl de prestatie-gradiënt gedefinieerd wordt als het effect van variatie in bouw (design) op variatie in prestatievermogen, wordt de fitness-gradiënt gedefinieerd als het effect van variatie in prestatievermogen op de variatie in overleving en reproductief succes (fitness). De fitness van een organisme wordt echter niet door een geïsoleerde prestatiemaat, maar door meerdere prestatiematen tegelijkertijd beïnvloed. Als deze verschillende prestatiematen tegengestelde eisen stellen aan dezelfde design kenmerken, treden er evolutionaire trade-offs op. In vele gevallen vertroebelen deze ecomorfologische relaties. Het is dan ook noodzakelijk verschillende prestatiematen te kwantificeren en onderling te correleren als men de relatie tussen design, prestatievermogen en fitness wilt begrijpen. Een belangrijke oorsprong van conflicten in design is het spanningsveld tussen natuurlijke s.s. en seksuele selectie. Een duidelijke uiting daarvan is seksueel dimorfisme. De link met fitness is in deze context zelden correct onderzocht. De verschillende hypothesen en speltheoretische modellen die werden opgesteld in verband met seksuele selectie werden tot hiertoe vooral getest voor design kenmerken. Hierbij wordt meestal niet verder gegaan dan het correleren van seksuele kenmerken aan de overleving en het reproductief succes van een organisme. In dit project bestudeer ik het onderliggende mechanisme door na te gaan hoe deze correlaties tot stand komen en in welke gevallen seksuele kenmerken negatieve effecten hebben. Als studieorganismen gebruik ik hagedissen behorende tot de familie Lacertidae en het genus Anolis. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Beatrijs Vanhooydonck
Biomechanische analyse van de arboreale locomotie van de bonobo (Pan paniscus). Universiteit Antwerpen Abstract: Biomechanische analyse van de arboreale locomotie van de bonobo (Pan paniscus). Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Kirsten Schoonaert
Cinéradiografie : een belangrijke onderzoeksmethode in het functioneel morfologische onderzoek bij vertebraten. Universiteit Antwerpen Abstract: Cinéradiografie : een belangrijke onderzoeksmethode in het functioneel morfologische onderzoek bij vertebraten. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Peter Aerts • Raoul Van Damme
• Frits L A De Vree
Individuele variatie in morfologie, morfometrie en prestatie in locomotie bij Rana esculanta. Universiteit Antwerpen Abstract: De evolutie van de amphibia is gekenmerkt door vele grote radiaties. Opvallend hierbij is dat al deze radiaties hun oorsprong kennen in een terrestrische voorouder. Sommige lijnen bleven terrestrisch, terwijl anderen terugkeerden naar een aquatische levenswijze. Bij kikkers heeft deze voorouderlijke levenswijze een stempel gedrukt op de evolutie van zijn voortbewegingswijze: in elke kikker-groep vinden we morfologische adaptaties aan een springende voortbeweging terug. Ondanks de duidelijk conflicterende eisen die zwemmen en springen aan het voortbewegingsapparaat stellen, werd de energetische consequenties ervan nooit verder bestudeerd. Zwemmen kan bijvoorbeeld beschouwd worden als een inefficiënte aktiviteit omdat het een onderbroken, niet-continue beweging is. Traagzwemmende kikkers gebruiken een andere zwemtechniek, wat hen in staat stelt wél aan een constante snelheid te zwemmen. Samenvattend kan men de doelstelling van deze studie beschrijven als het quantificeren van de energetische kosten verbonden aan zwemmen en springen en hun mechanische verschillen bij een modelsoort (Rana esculenta). Deze gegevens zullen inzicht verschaffen in de oorsprong van een mogelijke trade-off tussen zwemmen en springen bij Anura. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sandra Nauwelaerts
Overleving en reproductief succes bij de lacertide hagedis Gallotia galloti : wisselwerking tussen natuurlijke en seksuele selectie. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is te achterhalen welke morfologische, fysiologische en gedragsmatige eigenschappen de overleving en het reproductief succes bepalen in een lacertide hagedis. Hiervoor zal ik gebruik maken van het onderzoeksschema van Arnold (1983), wat betekent dat ik het verband zal onderzoeken tussen `design' en ecologische prestatie (de prestatiegradiënt) en tussen prestatie en fitness (de fitnessgradient). Aangezien deze relaties tussen design, prestatie en fitness complex zijn, zal ik mij toeleggen op één soort van de Lacertidae: de hagedis van de Canarische Eilanden Gallotia galloti. Op het `design' niveau zal ik, hoofdzakelijk van mannelijke individuen, een aantal morfologische (morfometrie, kleurpatroon, femorale poriën,...) en fysiologische karakteristieken bepalen. Ook verschillende types van ecologische prestatie zullen gemeten worden: voortbeweging, bijtkracht, vechtcapaciteit en parasieten op een eerste niveau, en territoriumkwaliteit, fourageersucces en paarsucces op een tweede niveau (als verondersteld gevolg van de prestaties op het eerste niveau). Aangezien Gallotia galloti een ectotherm organisme is, speelt de lichaamstemperatuur een sleutelrol in dit schema en heeft ze een belangrijke invloed op alle genoemde vormen van prestatie. De verbanden tussen al deze parameters met elkaar en met overleving en reproductief succes zullen getest worden op basis van theorieën en hypotheses in verband met natuurlijke selectie s.s., intraseksuele selectie (competitie tussen mannetjes) en interseksuele selectie (vrouwelijke partnerkeuze). Deze hypotheses en veronderstelde verbanden zullen getest worden aan de hand van correlatieve analyses van veldgegevens, aangevuld met experimenten onder gecontroleerde omstandigheden. Tijdens de veldstudie op Tenerife (gedurende verschillende maanden per jaar) zullen individuen gemerkt worden om een permanente identificatie mogelijk te maken en de volgende gegevens zullen verzameld worden: morfometrie (lichaamslengte en 'massa, kopmaten, lengte van ledematen); grootte en intensiteit van de blauwe keelvlek; bloedstalen (om het testosterongehalte en het immuunsysteem te onderzoeken); aantal ecto- en endoparasieten; paargedrag; agressief gedrag en confrontaties; territoriumgrootte en 'kwaliteit. Deze gegevens zullen mij toelaten het verband na te gaan tussen, bijvoorbeeld, territoriumkwaliteit en paarsucces of tussen kopgrootte en dominantie. De jaarlijkse overleving zal geschat worden aan de hand van merk-hervangst methoden. De volgende experimenten in het labo worden gepland: - Het testen van de locomotorische prestatie (sprintsnelheid, uithouding en wendbaarheid) om de volgende aspecten te onderzoeken: biomechanische relaties tussen vorm en functie, mogelijke trade-offs tussen verschillende locomotietypes, het effect van locomotorische prestatie op dominantie en op overleving. - Confrontaties tussen mannetjes om te achterhalen welke parameters de vechtcapaciteit en dominantie beïnvloeden. De volgende parameters zullen getest worden: lichaamsgrootte, relatieve kopgrootte, lichaamstemperatuur, testosterongehalte, effect van de kleurvlek als statussymbool, residentie en locomotorische prestatie. - Het testen van vrouwelijke partnerkeuze, gebaseerd op visuele en/of chemische signalen. - `Phenotypic engineering' met testosteron als test van de `immunocompetentie handicap hypothese' (Folstad & Karter, 1992) Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Raoul Van Damme • Hans Scheers
Evolutie en functie van het craniocervicaal apparaat bij squamata. Universiteit Antwerpen Abstract: Het ontstaan van de terrestrische voedselopname en het ontstaan van de amniote schedel structuur zijn ongetwijfeld sleutelelementen geweest in de evolutie van vertebraten. Alhoewel er veel onderzoek is verricht omtrent de schedelstructuur en de voedingsmechanismen bij vogels en zoogdieren, is er nog relatief weing geweten over deze systemen bij "lagere" Tetrapoda. Nochtans is de studie van dergelijke basale groepen essentieel om evolutionaire processen beter te kunnen begrijpen. In het voorgestelde postdoctorale mandaat zullen, binnen het bovenstaande kader, twee topics meer in detail behandeld worden. Ten eerste zal er onderzoek verricht worden naar de neuromotorische basis van de voeding bij hagedissen, waarbij de vraagstelling rond stereotypie van motor-patronen een centrale rol zal spelen. Samenhangend daarmee zal ook het belang van feedback-systemen bij de coordinatie en de evolutie van de voedselopname bij hagedissen onderzocht worden. Het tweede luik van dit postdoctoraal onderzoek zal zich toespitsen op de ecomorfologie van het voedingsapparaat bij hagedissen. Hierbij zal in een expliciet vergelijkende studie, binnen een strikt fylogenetisch kader, onderzoek verricht worden naar het belang van een aantal prestatie parameters van het voedselopname apparaat. Deze aanpak moet toelaten om die elementen binnen het voedingssysteem te identificeren die een belangrijke rol gespeeld hebben in de evolutionaire diversificatie van de groep. De methodologie die zal aangewend worden voor de analyse van dergelijke gegevens (welke aangleerd zal worden in het lab. van Dr. D. Irschick, Tulane University - New Orleans) zal dan later gebruikt worden om ook elementen van neuro-motorische controle bij hagedissen te analyseren. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers:
• Anthony R Herrel • Peter Aerts • Frits L A De Vree
Temporele en ruimtelijke variatie in relaties tussen gedragscomponenten en morfologisch 'design' bij dagvlinders. Universiteit Antwerpen Abstract: Voor vliegende insecten zoals dagvlinders is de thermische omgeving waarin ze actief zijn een erg belangrijke component die zowel in de tijd als de ruimte kan variëren. Dit project beoogt om de seizoenale veranderingen in het gedrag, de morfologie en vooral de relaties tussen beide componenten bij dagvlinders met meerdere generaties per jaar te begrijpen. Studiesoorten zijn oa. het Bont zandoogje (Pararge aegeria), Klein geaderd witje (Pieris napi) en het Landkaartje (Araschnia levana). Bij de centrale studiesoort, het Bont zandoogje, worden de complexe interacties tussen `design' en gedrag (partner-zoek-gedrag en dispersie) doorheen het seizoen geanalyseerd. Bovendien wordt in dit systeem ook explicitiet naar de seizoenale verschillen tussen verschillende habitats (bv. dennenbos vs. loofbos) en fragmentatiegraden (bv. houtkant vs. groot bos) gekeken. Voor de witjes en het Landkaartje wordt een vergelijkende analyse van de morfologie tussen de seizoenen opgezet. Hierbij staan aspecten van vliegcapaciteit en thermoregulatie centraal. Dit project combineert onderzoek naar fenotypische plasticiteit met gedragsecologisch en functioneel morfologisch onderzoek. Organisaties: • Dierenecologie • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Hans J E Van Dyck
Micro-evolutie en hybridisatie op de Galapagos eilanden: genetica en morfologie binnen en op de grenzen van een soort Universiteit Antwerpen Abstract: Micro-evolutie en hybridisatie op de Galapagos eilanden: genetica en morfologie binnen en op de grenzen van een soort Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Ronald Verhagen • Peter Verdyck
Inzichten in de evolutie en de stabiliteit van de bewegingscontrole van spierbotsystemen door middel van digitale registratie en verwerking van electromyografische signalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het aangevraagde krediet beoogt de aankoop van een TEAC RD 145T digitale DAT recorder en 4 Gould versterkers. Deze toestellen moeten ons toelaten om directe digitale opnames van spieractiviteitspatronen te maken over minimaal 16 kanalen aan 10 kHz gedurende verschillende uren. Daar op deze manier de tijdrovende digitalisatie-stap wordt overgeslaan, zal het ons toelaten om op efficiente wijze een vergelijkende analyze van spieraktiviteitspatronen uit te voeren voor een groot aantal taxa. Op deze manier kan er een eerste stap gezet worden naar het verkrijgen van inzichten en "constraints" op de evolutie van de motor controle in complexe geïntegreerde systemen zoals het voedingsapparaat. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Het pulmonaal neuroendocrien systeem in neuronaal stikstofoxidesynthase-gen knock-out muizen. Universiteit Antwerpen Abstract: Functioneel morfologisch onderzoek van pulmonale NEBs bij nNOS-gen knock-out muizen moet ons in staat stellen om conclu-sies te kunnen trekken over de mogelijke rechtstreekse betrokkenheid van intrinsieke pulmonale nitrerge neuronen bij de perifere zuurstof-perceptie door NEBs. De allernieuwste twee-foton laser scanning microscoop zal gebruikt worden voor de microscopische visualisatie van fysiologische reacties van NEBs in vitro Organisaties: • CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Dietrich Scheuermann • Dirk Adriaensen
Morfologie, mechanica en controle van het bewegingsapparaat bij vertebraten. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt de relatie tussen morfologische vorm en de functie bestudeerd. In het geval van het musculo-skeletale systeem is deze functie hoofdzakelijk gekoppeld aan mechanische interacties met de omgeving (in brede zin). Speciale aandacht wordt besteed aan de bouw, functie en evolutie van het voedselopname-apparaat bij vertebraten. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Ecomorfologie van het trofisch apparaat bij katvissen (Siluriformes). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de studie van de zeer opvallende, hypertrofe ontwikkeling van de onderkaakmusculatuur bij bepaalde palingvormige katvissen, behorend tot de familie Clariidae. Volgende aspecten zullen onderzocht worden : a) grondige detailmorfologie-analyse op microscopischanatomisch vlak b) vergelijkende morfometrische analyse van de externe maten c) een functioneel-morfologische studie d) analyse van het prestatievermogen e) keuze-experimenten waarbj de preferentie van de vissen voor verschillende types van prooien wordt bepaald f) ecologische studie van het dieet en parameters van habitaatkeuze g) systematisch-taxonomische karakterisatie van de te bestuderen soorten. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Analyse van de rol van Wnt-factoren gedurende de vroege ontwikkeling van de muis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wij stellen een dubbele benadering voor om de rol van de Wnts tijdens de vroegere embryogenese beter te leren begrijpen. Een eerste, klassieke benadering bestaat in het inactiveren van het Wnt-13 gen, uitgedrukt in de gastrula, door het te vervangen LacZ en het mutante fenotype van de embryo's te analyseren. De tweede benadering is gebaseerd op de bemoedigende resultaten die we bekwamen met Xenopus Wnt-8. We stellen voor verschillende oplosbare Wnt proteïnen te produceren en hun inductieve rol in ES celdifferatie en op embryo explanten te analyseren. Deze tweede benadering is riskanter dan de eerste, maar ze kan een heel nieuw onderzoeksdomein openen voor de studie van de rol van Wnt in gastrulatie en in andere processen.
* Wetenschappelijke resultaten (eerste helft): Om in staat te zijn te begrijpen hoe gen expressie de ontwikkeling leidt, is het essentieel om exact te weten waar en wanneer bepaalde genen actief zijn. In deze studie werd het 'full length' cDNA van Wnt-13 geïsoleerd, waarmee werd verdergewerkt. Het voornaamste doel in deze studie was een verdere karaterisatie van het expressiepatroon van Wnt-13 in een muis-embryo. Hiervoor diende dus eerst een gemerkte probe gemaakt te worden. Deze werd uit het 'full length' cDNA gesynthetiseerd. Via de 'whole mount' in situ hybridisatie werd Wnt-13 gelokaliseerd in het muis-embryo (zie figuren) en dit voornamelijk in het mesoderm gedurende de ganse gastrulatie. Het Wnt-13-gen-expressie is al aanwezig vanaf de start van de gastrulatie in de toekomstige caudale zijde. Het verplaatst zich lateraal en anterieur met de primitieve streep mee. Aangezien er tijdens de gastrulatie celmigraties plaatsvinden, waarbij nieuwe inducerende reacties ontstaan tussen de mesodermcellen en andere weefselcellen, is het in de toekomst van belang te weten te komen of Wnt-13 een inducerende invloed heeft en dus een rol speelt bij de programmering van het embryonaal ontwikkelingspatroon. Het Wnt-13 gen is een mogelijke kandidaat voor geninactivatie in knock-out-muizen, aangezien het wordt uitgedrukt in een belangrijk stadium van de ontwikkeling, nl. de gastrulatie en meer bepaald in het mesoderm langs de primitieve streep. Teneinde de rol van Wnt-13 te bestuderen genereren we momenteel een knock-out construct dat het Wnt-13 gen in muisembryonische stamcellen inactiveert. We hebben DNA fragmenten versterkt die corresponderen met verscheidene introns en hebben deze gekloond. We zullen deze sequentiëren en gebruiken om het construct te genereren. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • Luc LEYNS
Analyse van de rol van Wnt proteinen bij de differentiatie van kikker embryo explanten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een van de uitdagingen van de ontwikkelingsbiologie is het trachten te begrijpen hoe cellen hun positie in het embryo kennen en hierop reageren door proliferatie, migratie of differentiatie om uiteindelijk een organisme te vormen. Dit probleem kan bestudeerd worden tijdens de gastrulatie, de eerste hoofdstap in de vorming van een embryo. De familie der Wnt genen (rond de 20 leden), dewelke gesecreteerde proteïnen codeert, zijn betrokken bij een aantal signalisatieprocessen gedurende de ontwikkeling in organismen zoals de vlieg (bv Wingless), de worm en vetrebraten. Een van de grootste problemen in de bestudering van de Wnt genen is dat tot nog toe geen oplosbaar vertebraat Wnt proteïne is bekomen dat de analyse van zijn rol zou kunnen toestaan in gedefiniëerde experimentele systemen. Het is pas recent dat we een actief kikker Wnt-8 proteïne konden bekomen (mijn eigen ongepubliceerde resultaten). Tijdens dit project stellen we voor om de signalisering en inductieve eigenschappen van dit nieuw geproduceerd Xenopus Wnt-8 proteïne bij kikker embryos explanten te bestuderen en uit te breiden naar andere Wnt proteïnen die in de toekomst geproduceerd zullen worden. Overzicht van resultaten: jaar 2000 Op basis van deze resultaten, voerden we een reeks experimenten uit in 2000 om een nieuwe read-out assay (Siamois-Luciferase) te ontwikkelen om de activiteit van de Wnt-proteïnen te meten. Dit is de eerste stap in het gebruik van een dergelijk systeem voor de verdere karakterisatie van gesecreteerde Wnt-proteïnen. Overzicht van resultaten: Jaar 2001 Een speciale uitdrukkingsvector werd geconstrueerd die bevat een multiple cloning sites en twee epitoop tags (Myc en His) bevat om het Wnt cDNA te cloneren. De clonering van muis Wnt1 en Wnt4 genen in deze vector werd uitgevoerd en ze werden gesekweneerd. De clonen werden getransfecteerd in de Human Embryonic Kidney 293 cellijn en de secretie van de engineered eiwitten werd geanalyseerd. Dit werk werd uitgevoerd door een Master Student uit Polen (D.Wawrzak) die eerst als Socrates student en nu als exchange student werkzaam is in het labo. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS
Role of the Wnt factors in the establishment of the body axes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: (Niet beschikbaar in het Nederlands) The aim of my research is to study the establishment of the body axes and the early patterning of vertebrate embryos. The main focus will be the understanding of mouse embryonic development but using the guiding principle that this is a common process to all vertebrates. Thus while the mouse will be the model organism I will focused on, I will also use the frog as a 'test tube' as it is an more manipulable organism. This double approach allows a quick testing of an hypothesis in the frog before moving to heavier experiments that will be carried on in the mouse. In the long term, my goal is to identify and characterize genes that are involved in the inductive and determinative processes that occur during the gastrulation, neurulation and segmentation stages of development. These genes will most likely be signaling and regulatory factors. For the present, I will start by studying in more details the signaling factor, Wnt-8 and its antagonist, Frzb-1, both secreted proteins. Wnt-8 is one of the members of a large family of homologous genes found in organisms as diverse as the worm, the fly and the vertebrates. Moreover, some of these genes have been originally isolated in mouse because of
their capacity to induce breast cancer. During my postdoctoral research, I discovered in mouse and frog a new factor, Frzb-1 that behaves as a secreted antagonist of Wnt-8. More genes of the same family were subsequently discovered but none of them seems to be involved in the gastrulation process. It has been shown in the frog that the Wnt-8 factor is involved in the induction of mesoderm during the gastrulation process and its patterning, leading to the formation of muscle tissue. Until now all the functional studies have been done in the frog with DNA and RNA injection during the first cleavages of the embryo. This leads after translation and traduction to immediate secretion of the proteins in the extracellular space in the descendants of the injected cell(s). In contrast, in the embryo the Wnt-8 and Frzb-1 genes start normally to be expressed at a later stage, the gastrulation. The role of these factors can thus not be studied in a controlled temporal fashion similar to the normal situation nor in a restricted population of cells. The way I propose to circumvent these difficulties is to study the differentiation events in embryo explants that are placed in presence of conditioned medium containing the Wnt-8 and/or Frzb-1 proteins. The major obstacle to this approach is that although the first Wnt gene was discovered in 1982, no protein of any members of the vertebrate Wnt family has been shown to be secreted in detectable amount in expression systems, precluding any direct study of the Wnt proteins. Recently, I decide to tackle this problem and found that by transfecting the frog Wnt-8 gene carrying an epitope tag for an easy detection of the protein in a human embryonic kidney cell line, I could obtain substantial amount of the protein in a soluble form in the conditioned medium of these cells. This is the first case where a vertebrate Wnt protein is obtained in significant amount. Thanks to this breakthrough and the availability of secreted Frzb-1 protein, produced by a similar technique, I will study the effects of the conditioned medium containing the Wnt-8 protein, alone or with the addition of its antagonist, Frzb-1, on the determination and differentiation of embryo explants. I will first use frog embryo explants to test the proposed role of Wnt-8 in mesoderm patterning and muscle formation. For that purpose, I will dissect small regions of the embryo prior to or at the beginning of gastrulation. These explants will correspond either to the future ventral mesoderm that normally differentiate in blood or to the prospective neuroectodermal region that would form only neurons and epidermis. The incubation of these explants in presence of Wnt-8 will permit to test the hypothesis as the neuroectoderm may be induced to form mesoderm and the ventral mesoderm may differentiate in muscle. To analyze these events I will use two techniques, first a histological analysis of explants cultivated for several days to observe the various cell types that differentiate and second, a reverse-transcription PCR assay to detect the induction of determining genes a few hours after the beginning of the incubation of the explants. Subsequently, I plan to develop the technique of mouse embryo explants to continue analyzing the role of Wnt-8 factor in this model organism. This approach is entirely new and should open new ways of studying the early mouse development by allowing to analyze the role of different factors alone and in combination on the determination and differentiation processes. This would help finding which are the signaling molecules that are involved in mouse embryogenesis. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • Luc LEYNS