RIS128575a_10-JUN-2005
ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN VOORTGEZET ONDERWIJS DEN HAAG 2003
Beknopt verslag ten behoeve van de deelnemende scholen
April 2005 Dienst OCW / GGD Den Haag Epidemiologie en Jeugdgezondheidszorg Mary Berns Antoinette Gelton Ellis Hoogveld Anneke de Niet Marianne Zwartendijk-Schats
Inhoud
pagina Samenvatting ............................................................................................................................. 3 Inleiding...................................................................................................................................... 4 Hoe is het onderzoek uitgevoerd?.............................................................................................. 4 Resultaten................................................................................................................................... 6 •
Demografische gegevens................................................................................................ 6
•
Roken.............................................................................................................................. 8
•
Alcohol ......................................................................................................................... 10
•
Cannabis ...................................................................................................................... 14
•
Harddrugs en hallucinogene paddestoeltjes ................................................................ 17
•
Gokken en krasloten .................................................................................................... 18
•
Genotmiddelengebruik naar herkomst en islamitische opvoeding .............................. 20
Conclusies en aanbevelingen ................................................................................................... 21
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
2
Samenvatting
Het genotmiddelengebruik (roken, alcohol drinken, druggebruik en gokken) op Haagse scholen voor Voortgezet Onderwijs wijkt slechts licht af van het landelijke gebruik. Bijna de helft van de leerlingen heeft ooit gerookt. Eén op de vijf leerlingen heeft recent, in de laatste vier weken, gerookt. Eén op de acht leerlingen rookt dagelijks. Bij de 12-13-jarigen hebben meer meisjes dan jongens recent gerookt. In de periode 1999-2003 is voor het eerst sprake van een daling in het ooit roken en in het recent roken. Driekwart van de leerlingen heeft ooit wel eens alcohol gedronken. Bijna de helft van alle leerlingen heeft recent gedronken. Vier op de tien leerlingen is ooit wel eens dronken of aangeschoten geweest. In de periode 1999-2003 is bij de jongens sprake van een stabilisatie van het alcoholgebruik, bij de meisjes neemt het alcoholgebruik toe, vooral bij de jongere meisjes. Het aantal alcohol drinkende scholieren is in Den Haag lager dan landelijk. Breezers en andere pre-mixen zijn de meest populaire drankjes bij de jongens én de meisjes; daarnaast is ook bier erg populair onder de jongens Eén op de vijf leerlingen heeft ooit wel eens cannabis gebruikt en één op de tien leerlingen heeft recent cannabis gebruikt, dit betreft in beide gevallen meer jongens dan meisjes. Het cannabisgebruik is in de periode 1999-2003 gestegen bij de meisjes en stabiel gebleven bij de jongens. Harddrugs en hallucinogene paddestoeltjes worden door weinig leerlingen gebruikt, XTC is het meest gebruikte middel. Eén op de tien leerlingen heeft recent geld in een gokkast of fruitautomaat gegooid en één op de tien leerlingen heeft recent krasloten gekocht. Minder leerlingen van niet-Nederlandse herkomst die islamitisch worden opgevoed roken, drinken alcohol, gebruiken cannabis of spelen op een gokkast/fruitautomaat, vergeleken met leerlingen van niet-Nederlandse herkomst die niet-islamitisch worden opgevoed en leerlingen van Nederlandse herkomst. Vooral bij het alcoholgebruik is dit verschil duidelijk.
3
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
Inleiding
In het najaar van 2003 werd in Den Haag voor de derde keer het onderzoek naar genotmiddelengebruik (roken, drinken, druggebruik en gokken) uitgevoerd onder leerlingen van het basisonderwijs (BO, groepen 7 en 8) en het regulier voortgezet onderwijs (VO). Het onderzoek in Den Haag was onderdeel van het zesde landelijk Peilstationsonderzoek naar het gebruik van genotmiddelen en gokgedrag. Dit landelijk onderzoek wordt sinds 1984 iedere vier jaar uitgevoerd door het Trimbos-instituut in opdracht van het ministerie van VWS. De voorbereiding en uitvoering van het onderzoek in Den Haag werd verzorgd door de productgroep Jeugdgezondheidszorg van de GGD Den Haag, analyses, rapportage en assistentie bij de voorbereiding door de afdeling Epidemiologie van de GGD. Dit schoolverslag geeft de resultaten weer van de scholen voor het voortgezet onderwijs; de resultaten van de basisscholen zijn gerapporteerd in een apart schoolverslag voor het basisonderwijs.
Hoe is het onderzoek uitgevoerd?
Landelijk en lokaal onderzoek Voor het landelijke onderzoek werden 7883 leerlingen van het VO geënquêteerd. Voor de lokale steekproef in Den Haag in 2003 werden 1266 leerlingen uit het VO geënquêteerd. De vragenlijst Voor het onderzoek werd gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst. Naar het rookgedrag, alcohol- en cannabisgebruik is uitgebreid navraag gedaan. Over het gebruik van andere drugs en gokken is een beperkt aantal vragen gesteld. Voor het gebruik is in deze rapportage van belang: • het gebruik ooit: heeft de leerling ooit gerookt, ooit alcohol gedronken enzovoorts; • het actuele (recent) gebruik: heeft de leerling in de laatste maand voorafgaande aan de enquête gerookt, alcohol gedronken enzovoorts. Voor een juiste beoordeling van het gebruik ooit is de formulering van de betreffende vragen van belang: Roken: heb je wel eens sigaretten gerookt, ook al was dat maar één sigaret of een paar trekjes? Drinken van alcohol: hoe vaak heb je een alcoholhoudende drank gedronken? Cannabis: hoe vaak heb je wiet (marihuana) of hasj gebruikt? Overige drugs: hoe vaak heb je XTC (of cocaïne of hallucinogene paddestoeltjes of amfetamine of heroïne) gebruikt? Gokken: hoe vaak heb je geld in een gokkast/fruitautomaat gegooid?/hoe vaak heb je krasloten gekocht? Ooit hebben gebruikt hoeft niet te betekenen dat de leerling nu nog gebruikt, een aantal leerlingen is weer gestopt met het gebruik. Voor een deel van de leerlingen die ooit heeft gebruikt kan dit gebruik als experimenteergedrag worden beschouwd. Recent gebruik is een geschiktere maat voor de mate Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
4
van huidig gebruik. Verder zijn in de vragenlijst vragen opgenomen over onder meer leeftijd, geslacht, geloof en etnische herkomst. De etnische afkomst is bepaald op basis van het geboorteland van de leerling en van zijn ouders. Daarbij wordt de leerling tot een andere etnische groep dan de Nederlandse gerekend als hij zelf óf een van de ouders niet in Nederland is geboren. Afname van de vragenlijst Het onderzoek in het VO werd uitgevoerd tussen eind oktober en eind november 2003. De vragenlijst werd schriftelijk en klassikaal afgenomen onder begeleiding van een jeugdverpleegkundige of jeugdarts van de GGD Den Haag. De respons In totaal werden 1266 leerlingen geënquêteerd, afkomstig uit 62 klassen. 132 Leerlingen waren afwezig (ziek of afwezig om een andere reden). Het absentiecijfer was 9,4% en lag daarmee hoger dan het landelijke absentiecijfer (6,8%). Representativiteit en herberekening De steekproef van de geënquêteerde leerlingen werd vergeleken met gegevens over de totale schoolpopulatie in Den Haag. Deze vergelijking liet zien dat de steekproef niet helemaal de feitelijke verdeling weergaf van de schooljeugd in Den Haag wanneer rekening werd gehouden met het leerjaar, schooltype en geslacht. Daarom werd deze steekproef herberekend (‘gewogen’) om een beter beeld te krijgen van de feitelijke situatie in Den Haag. De resultaten in dit verslag betreffen de herberekende cijfers. Presentatie resultaten Het middelengebruik wordt weergegeven in het zogenaamde prevalentiecijfer, dat wil zeggen het gevonden percentage in de steekproef. Dit prevalentiecijfer geeft dan een schatting van het werkelijke percentage in de totale groep leerlingen waar de steekproef uit afkomstig is. In de figuren worden de prevalentiecijfers gepresenteerd voor de totale groep, naar geslacht en naar leeftijd. Omdat de groep leerlingen van 18-19 jaar erg klein is geeft het in dit onderzoek gevonden gebruik bij deze groep mogelijk geen goede schatting van het werkelijke gebruik binnen de totale groep Haagse leerlingen van 18-19 jaar. Daarom worden de resultaten van deze groep niet in de figuren weergegeven maar wel apart vermeld. Om enigszins inzicht te geven in het gebruik bij de diverse schooltypen worden per genotmiddel de schooltypen geordend naar het aantal gebruikers. Voor deze ordening is geen rekening gehouden met factoren als bijvoorbeeld islamitische opvoeding die van invloed kunnen zijn op het genotmiddelengebruik; deze ordening moet daarom met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Bij de ordening naar schooltype zijn brugklassen en leerlingen van 17 jaar en ouder buiten beschouwing gelaten omdat er diverse schooltypen in één brugklas kunnen zitten en de oudere leerlingen vrijwel allemaal op HAVO of VWO zitten. Omdat de resultaten van de Haagse onderzoeken in 1996 en 1999 weinig van elkaar verschilden zal omwille van de leesbaarheid in deze rapportage alleen een vergelijking worden getrokken met het Haagse onderzoek van 1999.
5
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
Resultaten Demografische gegevens Evenveel jongens als meisjes hebben de vragenlijst ingevuld. De gemiddelde leeftijd is 14,9 jaar, iets hoger dan in het landelijke onderzoek (14,6 jaar) en in Den Haag 1999 (14,7 jaar). In tabel 1 wordt de leeftijdsverdeling weergegeven.
Tabel 1 Aantal deelnemende leerlingen in het VO, naar leeftijd. Den Haag 2003. Leeftijdscategorie 12-13 jaar1 14-15 jaar 16-17 jaar 18-19 jaar Totaal 1
Aantal
% 443 493 290 40 1266
35 39 23 3 100
Inclusief vier leerlingen van 11 jaar
De meerderheid van de Haagse leerlingen is van niet-Nederlandse herkomst (54%), dit aandeel is veel hoger dan in het landelijk onderzoek (21%). Tabel 2 laat de verdeling naar etnische afkomst zien voor het Haagse onderzoek en voor het landelijk onderzoek.
Tabel 2 Etnische herkomst van de deelnemende leerlingen in het VO (in %). Den Haag en Nederland 2003.
Etnische herkomst Nederlands Surinaams Antilliaans/Arubaans Marokkaans Turks Westers Overig niet westers
Den Haag % 46 16 3 9 10 9 7
Nederland % 79 3 1 3 4 6 4
Ruim de helft van de leerlingen geeft aan niet gelovig te worden opgevoed en bijna een kwart van de leerlingen wordt islamitisch opgevoed (tabel 3). In het landelijk onderzoek geven veel minder kinderen aan islamitisch te worden opgevoed (8%). In de tabel is ook te zien dat de religieuze opvoeding samenhangt met de herkomst. De meeste leerlingen van Nederlandse herkomst zijn niet gelovig opgevoed en vrijwel alle leerlingen van Turkse of Marokkaanse herkomst worden islamitisch opgevoed.
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
6
Tabel 3 Religieuze opvoeding naar etnische herkomst 1 van de deelnemende leerlingen in het VO (in %). Den Haag 2003. Christelijk
Islam
Niet gelovig opgevoed
Hindoe
Etnische herkomst
%
%
%
%
Nederlands
15
1
0
83
Surinaams
11
11
56
22
Marokkaans
1
94
0
6
Turks
1
89
0
10
Overig Westers
28
5
1
65
Overig niet westers
19
39
2
34
Subtotaal niet-Nederlands
14
41
17
27
Totaal
15
23
9
53
1
Exclusief de leerlingen van Antilliaanse/Arubaans herkomst i.v.m. kleine aantallen. In het totaal zijn deze leerlingen wel opgenomen
Het aandeel leerlingen met een bepaalde religieuze opvoeding verschilt aanzienlijk tussen de schooltypen (tabel 4). Op het VMBO-p worden vier op de tien leerlingen islamitisch opgevoed, op het VWO is dat vier op de honderd leerlingen.
Tabel 4 Religieuze opvoeding van de deelnemende leerlingen in het VO, naar schooltype (in %). Den Haag 2003.
Schooltype VMBO-p VMBO-t HAVO VWO
Christelijk
Islam
Hindoe
% 12 15 10 22
% 41 25 19 4
% 10 12 9 5
7
Niet gelovig opgevoed % 36 48 60 68
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
Roken
Hoeveel leerlingen hebben ooit gerookt? Van alle leerlingen heeft bijna de helft ooit gerookt (47%), evenveel jongens als meisjes. Dit is vergelijkbaar met landelijk (45%) maar lager dan Den Haag 1999 (53%). Hoeveel leerlingen hebben in de afgelopen maand gerookt? In de maand voorafgaand aan de enquête heeft één op de vijf leerlingen gerookt (19%), vergelijkbaar met landelijk (20%) maar lager dan Den Haag 1999 (27%). In figuur 1 is het recent roken naar leeftijd en geslacht te zien. Bij de jongens neemt het recent roken toe met de leeftijd. Bij de meisjes neemt het toe tot 14-15 jaar, daarna blijft het stabiel. Bij de 1819-jarige jongens en meisjes rookt ongeveer één op de drie leerlingen. Vanaf 14-15 jaar zijn verschillen in recent roken tussen jongens en meisjes niet heel groot maar bij de 12-13-jarigen roken meer meisjes dan jongens. De prevalentie van het recent roken verschilt in Den Haag nauwelijks tussen de verschillende schooltypen, landelijk heeft het VMBO-p de meeste rokers en het VWO de minste rokers.
%
Figuur 1: Prevalentie van recent roken in het VO naar leeftijd en geslacht (in %). Den Haag 2003
30 25 20 15 10 5 0 12-13
14-15
16-17 Leeftijd in jaren
jongens
meisjes
Totaal VO
totaal
Hoeveel leerlingen roken dagelijks? Van alle leerlingen rookt één op de acht (12%) dagelijks een sigaret, evenveel jongens als meisjes. Landelijk roken iets minder leerlingen dagelijks (9%). Onder de 12-13-jarigen rookt 4% dagelijks, bij de 14-15-jarigen 16%. Hoeveel leerlingen denken in de toekomst te gaan roken? Van de leerlingen die de afgelopen maand niet hebben gerookt denkt tweederde (62%) dat ze dat in de toekomst ook zeker niet zullen doen. Eén op de vijf leerlingen (19%) denkt waarschijnlijk niet te zullen gaan roken, 12% weet het niet, 5% denkt het misschien te gaan doen en een enkeling weet zeker van wel.
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
8
Hoeveel leerlingen hebben een ‘niet roken’ afspraak? Eén op de vijf leerlingen (21%) geeft aan een afspraak te hebben met de ouders om tot een bepaalde leeftijd niet te gaan roken. Verder zegt 1% een afspraak te hebben met school en 4% met iemand anders. Driekwart (75%) zegt geen afspraak te hebben over het ‘niet roken’. Hoeveel leerlingen roken thuis of zouden het mogen? Van alle leerlingen rookt 5% thuis, 17% zegt wel thuis te mogen roken maar dat niet te doen. Meer dan helft van de leerlingen (56%) zegt dat het thuis niet mag en bijna een kwart (22%) weet het niet. Bij de 12-13-jarigen rookt bijna niemand thuis; bij de jongste leerlingen mag ook minder vaak thuis worden gerookt. Is roken schadelijk? Aan de leerlingen is gevraagd: ‘hoe schadelijk denk je dat het is (lichamelijk of anders) om af en toe of iedere dag sigaretten te roken’. In tabel 5 is te zien dat ruim eenderde van de leerlingen denkt dat af en toe roken erg schadelijk of nogal schadelijk is. Het dagelijks roken wordt door meer leerlingen als schadelijk gezien: bijna tweederde van de leerlingen denkt dat het erg schadelijk is. Tabel 5 Hoe schadelijk is af en toe en dagelijks roken volgens deelnemende leerlingen in het VO (in %). Den Haag 2003.
Hoe schadelijk? Erg schadelijk Nogal schadelijk Beetje schadelijk Niet schadelijk Ik weet het niet
Af en toe roken % 11 27 52 8 2
Dagelijks roken % 65 28 5 1 2
De rokers nader bekeken Hieronder worden het aantal gerookte sigaretten per dag bekeken van de leerlingen die in de afgelopen maand hebben gerookt: de ‘rokers’. Hoeveel sigaretten worden gemiddeld gerookt? Van de leerlingen die afgelopen maand hebben gerookt, heeft 40% gemiddeld minder dan één sigaret per dag gerookt, 39% rookt tussen de één en tien sigaretten per dag en één op de vijf (22%) rookt meer dan tien sigaretten per dag. Jongens en meisjes verschillen niet in het aantal gerookte sigaretten per dag. De jongere rokers roken minder sigaretten per dag dan de oudere leerlingen: 11% van de 12-13-jarigen rookt meer dan tien sigaretten per dag, vergeleken met 25% bij de 1415-jarige rokers en 23% bij de 16-17-jarige rokers. Landelijk wordt hetzelfde beeld gezien.
Is het roken in de periode 1996-2003 veranderd?
9
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
Het ooit en recent roken bleef in Den Haag tussen 1996 en 1999 stabiel, tussen 1999 en 2003 is er sprake van een daling. Ook landelijk is na een redelijk stabiel beeld in de periode 1988-1999, in 2003 voor het eerst een daling te zien in het ooit en recent roken.
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
10
Alcohol
Hoeveel leerlingen hebben ooit alcohol gedronken? Driekwart van alle leerlingen heeft ooit wel eens alcohol gedronken (75%), lager dan landelijk (85%) maar hoger dan Den Haag 1999 (63%). Er zijn geen verschillen tussen jongens en meisjes. Het ooit hebben gedronken neemt nauwelijks toe met de leeftijd, bij de 12-jarigen heeft al 71% ooit gedronken. Hoeveel leerlingen hebben in de afgelopen maand alcohol gedronken? Bijna de helft van de leerlingen (48%) heeft in de maand voorafgaand aan het onderzoek alcohol gedronken, minder dan landelijk (58%) maar meer dan Den Haag 1999 (42%). Het recent alcoholgebruik stijgt sterk tot de leeftijd van 14-15 jaar, daarna stijgt het nauwelijks nog (figuur 2). Bij de 18-19-jarigen heeft twee van de drie leerlingen recent alcohol gedronken. De verschillen tussen jongens en meisjes zijn niet heel groot. Het VWO telt de meeste leerlingen die recent alcohol hebben gedronken, gevolgd door het VMBO-t en HAVO. Op het VMBO-p zitten aanzienlijk minder leerlingen die recent hebben gedronken. Landelijk zijn er geen grote verschillen tussen de verschillende schooltypen.
%
Figuur 2: Prevalentie van recent alcoholgebruik in het voortgezet onderwijs naar leeftijd en geslacht (in %). Den Haag 2003
70 60 50 40 30 20 10 0 12-13
14-15
16-17
Totaal VO
Leeftijd in jaren
jongens
meisjes
totaal
Hoeveel leerlingen zijn wel eens dronken? Van alle leerlingen geven vier op de tien (42%) aan ooit wel eens dronken of aangeschoten te zijn geweest, landelijk is dat 47%. Negen procent van alle leerlingen zegt in het hele leven meer dan tien keer dronken te zijn geweest. In de afgelopen maand is één op de vijf leerlingen (19%) dronken of aangeschoten geweest, vergelijkbaar met landelijk. Er zijn geen verschillen tussen jongens en meisjes in ooit of recent dronken of aangeschoten zijn geweest, dit is ook landelijk zo. Hoeveel leerlingen mogen thuis alcohol drinken?
11
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
Ruim de helft van alle leerlingen geeft aan thuis alcohol te mogen drinken (55%), bijna eenderde mag dat niet (29%) en 16% weet het niet. Landelijk geven meer leerlingen aan dat ze thuis mogen drinken en minder leerlingen dat ze dat niét mogen. Eén op de tien leerlingen (10%) heeft een afspraak om tot een bepaalde leeftijd geen alcohol zullen drinken, vrijwel altijd met de ouders. Dit komt overeen met het landelijke beeld. Is alcoholgebruik schadelijk? Bijna de helft van alle leerlingen denkt dat iedere dag één of twee drankjes met alcohol drinken erg schadelijk of nogal schadelijk is (tabel 6). Ruim eenderde denkt dat het een beetje schadelijk is. Het ieder weekend vijf of meer drankjes met alcohol drinken wordt veel meer als schadelijk gezien: ruim tweederde van de leerlingen denkt dat het erg schadelijk of nogal schadelijk is.
Tabel 6 Hoe schadelijk is het iedere dag één of twee drankjes met alcohol drinken of ieder weekend vijf of meer drankjes met alcohol drinken volgens deelnemende leerlingen in het VO (in %). Den Haag 2003.
Hoe schadelijk? Erg schadelijk Nogal schadelijk Beetje schadelijk Niet schadelijk Ik weet het niet
Iedere dag één of twee drankjes met alcohol drinken % 16 31 37 12 4
Ieder weekend vijf of meer drankjes met alcohol drinken % 34 36 21 4 4
De alcoholgebruikers nader bekeken Hieronder worden enkele aspecten van het drinken nader toegelicht van de leerlingen die in de afgelopen maand alcohol hebben gedronken: de ‘drinkers’. Hoe vaak drinken leerlingen alcohol? Van de drinkers heeft ruim éénderde de afgelopen maand één of twee keer alcohol gedronken (37%), de helft drie tot tien keer (51%) en één op de acht (12%) heeft meer dan tien keer alcohol gedronken (figuur 3). Er is een duidelijke relatie met de leeftijd: onder de 12-13-jarigen beperkt 60% zich tot één of twee keer alcohol drinken en heeft maar een enkeling meer dan tien keer gedronken; bij de 16-17-jarigen heeft één op de vijf drinkers meer dan tien keer gedronken. Jongens en meisjes verschillen niet in het aantal keren dat in de afgelopen maand alcohol is gedronken. De meeste 18-19-jarige drinkers hebben maximaal vier keer alcohol gedronken in de afgelopen maand, een enkeling heeft meer dan tien keer alcohol gedronken. Landelijk drinken jongens vaker alcohol dan meisjes en dan vooral de jongens van 16 jaar en ouder.
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
12
%
Figuur 3: Aantal keer alcohol gedronken in de afgelopen maand door leerlingen die drinken naar leeftijd (in %). Den Haag 2003
70 60 50 40 30 20 10 0 12-13
14-15
1 of 2
16-17 Leeftijd in jaren 3 tot 10
Totaal VO
> 10 keer
Hoe vaak zijn leerlingen dronken of aangeschoten? Van de drinkers is 41% in de afgelopen maand dronken of aangeschoten geweest. Bij de helft daarvan bleef het bij één keer en bij een kwart bleef het bij twee keer. Acht procent was vijf of meer keer dronken of aangeschoten geweest. Er is geen verschil in de frequentie van dronkenschap tussen jongens en meisjes. Bij de 12-13-jarigen is tweederde één keer dronken geweest, bij de 1417-jarigen is meer dan de helft vaker dan één keer dronken geweest. Landelijk is ongeveer hetzelfde beeld te zien maar zijn jongens vaker dronken geweest dan meisjes. Wat drinken leerlingen? Tabel 7 laat zien dat breezers en andere pre-mixen erg populair zijn bij zowel de jongens als de meisjes, een kwart van de drinkers drinkt deze drankjes wekelijks. Net zo populair is bij de jongens bier met 22% wekelijkse drinkers. Vergeleken met jongens drinken minder meisjes bier maar veel meer meisjes wijn, rosé of champagne en shooters. Ook in het landelijk onderzoek worden bier (30%) en breezers (29%) het meest gedronken. Wat opvalt, is dat landelijk veel meer jongens wekelijks bier drinken vergeleken met de Haagse jongens (42% versus 22%).
Tabel 7 Tenminste wekelijks gebruik van verschillende soorten alcohol door deelnemende leerlingen in het VO die drinken, naar geslacht (%). Den Haag 2003.
Soort alcohol Breezers en andere pre-mixen Bier Wijn, rosé of champagne Mixdrankjes (zelf gemixt) Likeur1 Shooters Sterke drank Sherry, port of Martini Alcopop 1 Pisang Ambon, Campari enz.
Jongens % 24 22 5 9 9 6 2 2 1
Meisjes % 23 14 16 11 10 11 4 2 1
13
Totaal % 24 18 11 10 9 8 3 2 1
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
Waar drinken leerlingen alcohol? De leerlingen die afgelopen maand hebben gedronken drinken alcohol meestal bij familie of vrienden (31%), in een discotheek (22%) of thuis (21%); vergelijkbaar met landelijk. De meeste 12-13jarigen drinken thuis (35%) of bij familie of vrienden (34%), bij de oudere leerlingen wordt er minder thuis en meer in discotheken en café’s gedronken. Waar kopen leerlingen alcohol? Tweederde van de leerlingen koopt zelf wel eens alcohol (68%). Van de 12-13-jarigen zegt 39% zelf alcohol te hebben gekocht en bij de 14-15-jarigen 67%; opvallend aangezien aan jongeren onder de 16 jaar geen alcohol mag worden verkocht. De 12-13-jarigen kopen de alcohol meestal in de supermarkt. Bij de 14-17-jarigen wordt daarnaast ook veel alcohol in discotheken, café’s en bars gekocht. Landelijk wordt ongeveer hetzelfde beeld gezien.
Is het alcoholgebruik in de periode 1996-2003 veranderd? Het ooit en recent alcoholgebruik is in Den Haag toegenomen tussen 1999 en 2003, tussen 1996 en 1999 was het gebruik gelijk gebleven. Bij de jongens is het recent alcoholgebruik tussen 1999 en 2003 niet veranderd maar bij de meisjes toegenomen waardoor er géén verschil meer is tussen jongens en meisjes (in 1999 47% jongens, 38% meisjes, in 2003 49% jongens en 48% meisjes). De toename bij de meisjes is toe te schrijven aan de sterke toename bij de 12-15-jarigen, bij de oudere meisjes is er sprake van een stabilisatie. Bij de jongens hetzelfde beeld: een toename bij de 12- tot 15-jarigen (maar niet zo sterk als bij de meisjes) en een stabilisatie bij de ouderen. Vergelijkbaar met de onderzoeken van 1996 en 1999 is in 2003 het recent alcoholgebruik in Den Haag lager dan landelijk voor zowel de jongens als meisjes. In het landelijk onderzoek is het recente alcoholgebruik onder jongens sinds 1996 stabiel op ongeveer 60%, bij de meisjes is sinds 1999 sprake van een lichte stijging tot 57% in 2003. De trend in Den Haag in de laatste jaren is grotendeels vergelijkbaar met het landelijke beeld. Bij de jongens een stabilisatie; bij de meisjes in Den Haag een duidelijke stijging, landelijk een lichte stijging.
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
14
Cannabis
Hoeveel leerlingen hebben ooit cannabis gebruikt? Eén op de vijf leerlingen (22%) heeft ooit wel eens cannabis gebruikt, vergelijkbaar met landelijk (20%) en Den Haag 1999 (19%). Het betreft meer jongens (25%) dan meisjes (19%). Hoeveel leerlingen hebben in de afgelopen maand cannabis gebruikt? Recent cannabisgebruik wordt gemeld door één op de tien leerlingen (10%), vergelijkbaar met landelijk (9%) en Den Haag 1999 (9%). Figuur 4 laat zien dat het recente gebruik bij de jongens hoger ligt dan bij de meisjes (13% versus 8%). Bij de jongens neemt het gebruik toe met de leeftijd, bij de meisjes neemt het gebruik op 1617-jarige leeftijd weer af. Bij de 18-19 jarigen heeft één op de vijf jongens en één op de zes meisjes recent cannabis gebruikt. Er zijn geen verschillen in recent cannabisgebruik tussen de schooltypen, vergelijkbaar met landelijk.
Figuur 4: Prevalentie van recent cannabisgebruik in het voortgezet onderwijs naar leeftijd en geslacht (in %). Den Haag 2003 % 30 25 20 15 10 5 0 12-13
14-15
16-17 Leeftijd in jaren
jongens
meisjes
Totaal VO
totaal
Is cannabisgebruik schadelijk? Meer dan de helft van de leerlingen denkt dat af en toe wiet of hasj roken erg schadelijk of nogal schadelijk is (60%, tabel 8). Eenderde denkt dat het een beetje of niet schadelijk is. Het dagelijks wiet of hasj roken wordt door ruim driekwart van de leerlingen als erg schadelijk ingeschat. Slechts weinig leerlingen denken dat het weinig tot niet schadelijk is.
15
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Den Haag 1999
Tabel 8 Hoe schadelijk is af en toe en dagelijks wiet of hasj roken volgens deelnemende leerlingen in het VO (in %). Den Haag 2003.
Hoe schadelijk? Erg schadelijk Nogal schadelijk Beetje schadelijk Niet schadelijk Ik weet het niet
Af en toe roken van wiet of hasj % 29 31 27 7 6
Dagelijks roken van wiet of hasj % 78 12 3 1 7
De cannabisgebruikers nader bekeken Enkele aspecten van het cannabisgebruik van de leerlingen die in de laatste maand cannabis hebben gebruikt, de ‘gebruikers’, worden hieronder nader toegelicht. Hoe vaak gebruiken leerlingen cannabis en hoeveel gebruiken ze? Iets meer dan de helft van de leerlingen die in de afgelopen maand cannabis hebben gebruikt heeft dit één (36%) of twee (18%) keer gedaan. Eén op de vijf gebruikers (20%) heeft meer dan tien keer cannabis gebruikt. Oudere leerlingen lijken meer frequent cannabis te gebruiken dan jongere; er is geen verschil tussen jongens en meisjes. De helft van de gebruikers (49%) rookt minder dan één joint per keer (waarschijnlijk rookt men met anderen samen); eenderde rookt één of twee joints per keer en 14% rookt drie of meer joints per keer. Landelijk is voor de frequentie en de hoeveelheid per keer ongeveer hetzelfde beeld te zien. Wel is er landelijk de tendens dat jongens iets vaker en meer joints per keer roken dan meisjes, ook neemt bij jongens het aantal joints per keer met de leeftijd toe, bij de meisjes is dat niet te zien. Hoe komen leerlingen aan cannabis? Meer dan de helft van de gebruikers (56%) zegt wiet nooit zelf te kopen maar het altijd te krijgen of met anderen mee te roken, 7% koopt het altijd zelf en eenderde zegt het soms te krijgen en soms te kopen (34%); vergelijkbaar met landelijk . Tweederde van de gebruikers koopt of krijgt de wiet van vrienden (65%) en ruim éénderde koopt het van een coffeeshop (38%). Meer meisjes dan jongens kopen of krijgen wiet van vrienden (78% versus 58%).
Is het cannabisgebruik in de periode 1996-2003 veranderd? Vergeleken met Den Haag 1999 en 1996 is in 2003 het ooit cannabis hebben gebruikt bij de jongens gelijk gebleven maar bij de meisjes gestegen. Het recent cannabisgebruik in Den Haag volgt hetzelfde patroon als het ooit gebruik: vergeleken met 1999 en 1996 in 2003 geen verschil bij de jongens, bij de meisjes een stijging die toe te schrijven is aan de 14-15-jarige meisjes. Daardoor is het verschil tussen jongens en meisjes kleiner geworden: in 1999 nog 12% versus 5%, in 2003 13% versus 8%. Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
16
In het landelijk onderzoek daalt het recent gebruik sinds 1996 bij de jongens, bij de meisjes is het aantal gebruikers gelijk gebleven; daardoor is ook hier het verschil tussen jongens en meisjes afgenomen. In Den Haag is dus sprake van een stabilisatie bij de jongens en een stijging bij de meisjes, landelijk een daling bij de jongens en een stabilisatie bij de meisjes.
17
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Den Haag 1999
Harddrugs en hallucinogene paddestoeltjes
Hoeveel leerlingen hebben ooit of recent harddrugs en paddo’s gebruikt? Tabel 9 laat de prevalentiecijfers zien voor ooit en recent gebruik van harddrugs en hallucinogene paddestoeltjes in Den Haag.
Tabel 9 Ooit en recent gebruik van harddrugs en paddo’s door deelnemende leerlingen in het VO, naar geslacht (in %). Den Haag 2003. Ooit gebruik
Recent gebruik
Jongens
Meisjes
Totaal
Jongens
Meisjes
Totaal
XTC
4,5
2,7
3,6
1,9
0,3
1,1
Paddo's
4,6
1,6
3,1
0,9
0,3
0,7
Cocaïne
2,4
2,1
2,2
0,9
0,6
0,8
Amfetamine
1,1
1,4
1,3
0,6
0,5
0,5
Heroïne
1,0
0,5
0,8
0,8
0,5
0,6
Er zijn weinig verschillen in het gebruik van de diverse drugs tussen Den Haag en landelijk. Zowel in Den Haag als landelijk is XTC het populairste recent gebruikte middel. Naast XTC zijn paddo's relatief vaak ooit gebruikt. In Den Haag en landelijk gebruiken meer jongens dan meisjes harddrugs of paddo's; in Den Haag is dat het meest uitgesproken voor recent XTC-gebruik en ooit paddo's hebben gebruikt. Vergeleken met Den Haag 1999 lijkt het ooit en recent gebruik stabiel te zijn gebleven of iets gedaald maar vanwege de kleine aantallen gebruikers in Den Haag is het niet zinvol verdere vergelijkingen met Den Haag 1996 en landelijk 2003 te trekken. Uit het landelijk onderzoek blijkt dat gebruik van harddrugs en paddo's onder de 14-jarige en jongere leerlingen nauwelijks voorkomt maar dat het gebruik bij de 15-jarigen duidelijk hoger ligt. Vervolgens is er bij de jongens een verdere toename met de leeftijd, bij de meisjes stijgt het nauwelijks verder. Landelijk hebben op het VMBO-p tweemaal zoveel leerlingen ooit enige harddrugs geprobeerd als op het VWO.
Is het gebruik van harddrugs en paddo’s in de periode 1996-2003 veranderd? Landelijk bereikte het gebruik van XTC, amfetamine en cocaïne een piek in 1996, sindsdien vertoont het gebruik een dalende lijn. Paddo's zijn voor het eerst in 1996 nagevraagd en volgen ook een dalende lijn. Het ooit gebruik van heroïne blijft schommelen rond één procent. De trend in Den Haag lijkt niet af te wijken van de landelijke trend.
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
18
Gokken en krasloten
Hoeveel leerlingen spelen op een gokkast of fruitautomaat? Van alle leerlingen heeft 43% ooit op een gokkast of fruitautomaat gespeeld, vergelijkbaar met Den Haag 1999 (44%) en iets lager dan landelijk (49%). Meer jongens (48%) dan meisjes (39%) hebben ooit op een gokkast/fruitautomaat gespeeld. Eén op de tien leerlingen (10%) heeft in de laatste vier weken op een gokkast of fruitautomaat gespeeld, vergelijkbaar met Den Haag 1999 (11%) en landelijk (11%). Figuur 5 laat zien dat meer jongens dan meisjes recent hebben gespeeld op gokkast of fruitautomaat en dat er nauwelijks een relatie is met de leeftijd. Bij de 18-19-jarigen heeft vrijwel niemand recent gegokt. De meeste leerlingen die recent hebben gegokt zijn afkomstig van het VMBO-t, gevolgd door die van het VMBO-p en de HAVO; het VWO telt maar weinig recente gokkers. Landelijk is er geen verschil tussen VMBO-p en VMBO-t maar deze typen hebben wel twee keer zoveel recente gokkers als HAVO en VWO.
%
Figuur 5: Prevalentie van recent spelen op een gokkast in het voortgezet onderwijs naar leeftijd en geslacht (in %). Den Haag 2003
30 25 20 15 10 5 0 12-13
14-15
16-17 Leeftijd in jaren
jongens
meisjes
Totaal VO
totaal
Is het spelen op een gokkast of fruitautomaat in de periode 1996-2003 veranderd? In het ooit hebben gespeeld op gokkast of fruitautomaat is in Den Haag bij de jongens in de periode 1999-2003 niets veranderd na de daling tussen 1996 en 1999. Bij de meisjes is in de periode 1996-2003 sprake van een stabilisatie maar hebben wel meer 12-13-jarige meisjes en minder meisjes van 16 jaar en ouder ooit gespeeld. Het recent hebben gespeeld is in 2003 bij de jongens iets afgenomen en bij de meisjes iets toegenomen in vergelijking met Den Haag 1999 en 1996. Daardoor is het verschil tussen jongens en meisjes flink afgenomen (in 1999 16% versus 6%, in 2003 13% versus 8%). Landelijk is het ooit hebben gespeeld op gokkast/of fruitautomaat gedaald tussen 1992 en 1999 en gelijk gebleven tussen 1999 en 2003. Voor het recent spelen is dit gedaald tussen 1992 en 1996 en daarna gelijk gebleven. Den Haag volgt dus de landelijke trend.
19
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Den Haag 1999
Hoeveel leerlingen kopen krasloten? Eén op de drie leerlingen (33%) heeft ooit krasloten gekocht, hoger dan landelijk (24%), vergelijking met Den Haag 1999 en 1996 is niet mogelijk omdat destijds het gebruik van krasloten niet nader is onderzocht. Meer jongens dan meisjes hebben ooit krasloten gekocht (36%, respectievelijk 30%). Eén op de tien leerlingen (10%) heeft recent krasloten gekocht heeft, meer dan landelijk (6%). Uit figuur 6 blijkt dat de leerlingen die recent krasloten hebben gekocht vooral de jongere leerlingen zijn. Onder oudere leerlingen neemt het kopen van krasloten fors af; bij de 18-19-jarigen koopt vrijwel niemand nog een kraslot. Bij de jongste en oudste leerlingen zijn er geen verschillen tussen jongens en meisjes, bij de 14-15-jarigen hebben aanzienlijk meer jongens dan meisjes krasloten gekocht. Krasloten worden vooral gekocht door leerlingen van het VMBO-p, op flinke afstand gevolgd door die van het VMBO-t en HAVO en op nog ruimere afstand door leerlingen van het VWO.
%
Figuur 6: Prevalentie van recent kopen van krasloten in het voortgezet onderwijs naar leeftijd en geslacht (in %). Den Haag 2003
30 25 20 15 10 5 0 12-13
14-15
16-17 Leeftijd in jaren
jongens
meisjes
Totaal VO
totaal
Is het kopen van krasloten in de periode 1996-2003 veranderd? Zoals al gemeld is vergelijking met Den Haag 1999 en 1996 niet mogelijk. Landelijk wordt het kopen van krasloten sinds 1996 nagevraagd: tussen 1996 en 1999 waren er geen verschillen in ooit en recent krasloten kopen maar tussen 1999 en 2003 is er sprake van een daling.
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
20
Genotmiddelengebruik naar herkomst en islamitische opvoeding
In het Haags onderzoek van 1996 bleek een islamitische opvoeding samen te hangen met middelengebruik. Een islamitische opvoeding hangt ook in hoge mate samen met een nietNederlandse herkomst. In figuur 7 is het middelengebruik weergegeven naar herkomst en al dan niet islamitische opvoeding. Duidelijk komt naar voren dat meer leerlingen van Nederlandse herkomst roken, alcohol drinken, cannabis gebruiken en op een gokkast of fruitautomaat spelen vergeleken met leerlingen van nietNederlandse herkomst die niet islamitisch worden opgevoed. Het aandeel gebruikers is het laagst onder de leerlingen van niet-Nederlandse herkomst die islamitisch worden opgevoed. Het verschil is vooral duidelijk voor alcoholgebruik: van de Nederlandse leerlingen heeft 66% recent gedronken versus 7% van de niet-Nederlandse leerlingen die islamitisch worden opgevoed. In het landelijk onderzoek is naar de etnische herkomst gekeken. Daar bleek het gebruik vooral onder Marokkaanse leerlingen lager te zijn zoals alcohol- en cannabisgebruik en spelen op een gokkast; roken wordt door minder Marokkaanse meisjes gedaan. Alcohol drinken wordt ook door minder Turkse leerlingen en leerlingen uit de overige niet-westerse landen gedaan. Minder leerlingen uit overige niet-westerse landen hebben recent op een gokkast gespeeld en meer Surinaamse en Turkse leerlingen en meer leerlingen uit overige westerse landen hebben krasloten gekocht.
%
Figuur 4: Prevalentie van recent middelengebruik en gokgedrag in het VO naar islamitische opvoeding en etnische herkomst (in %). Den Haag 2003
70 60 50 40 30 20 10 0 roken
alcoholgebruik cannabisgebruik
gokkast
krasloten
Nederlandse herkomst niet-Nederlandse herkomst, niet islamitisch opgevoed niet-Nederlandse herkomst, islamitisch opgevoed
21
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Den Haag 1999
Conclusies en aanbevelingen
In de periode 1999-2003 is in Den Haag het aantal scholieren dat alcohol drinkt toegenomen en het aantal scholieren dat rookt afgenomen. In het gebruik van cannabis, overige drugs en in het gokgedrag is weinig veranderd. Het Haagse beeld volgt hiermee het landelijke beeld. Positief is de afname in het ooit hebben gerookt en recent hebben gerookt bij de jongens en de meisjes. Aan de jongste (12-13-jarige) meisjes lijkt echter de algemene afname in het rookgedrag voorbij te zijn gegaan. Zorgwekkend is het alcoholgebruik. Het gebruik is in de periode 1999-2003 nog hoger geworden. De jongere leerlingen en dan vooral de meisjes springen er in ongunstige zin uit. Het recent alcoholgebruik onder de 12-13-jarige meisjes is tussen 1999-2003 meer dan verdubbeld. Omdat bijna de helft van de 12-13-jarigen thuis alcohol mag drinken en ook in de meeste gevallen daadwerkelijk thuis of bij familie of vrienden wordt gedronken zullen ouders nadrukkelijk betrokken moeten worden bij preventieprogramma’s. In de periode tot 1996 steeg landelijk het cannabisgebruik sterk. In de periode 1996-2003 is het gebruik landelijk en in Den Haag gestabiliseerd. Harddrugs en paddo’s worden nog steeds erg weinig gebruikt door scholieren. In het gebruik zien we landelijk een stabilisatie of lichte daling, de trend in Den Haag lijkt hetzelfde. Scholieren beginnen op (soms zeer) jonge leeftijd met alcohol drinken en roken. Dit geeft aan dat preventieprogramma’s om het roken en alcoholgebruik te ontmoedigen niet halverwege de middelbare schooltijd moeten starten maar veel eerder en al op de basisschool moeten worden aangeboden. Speciale aandacht moet daarbij uitgaan naar de meisjes.
Onderzoek genotmiddelengebruik scholieren Voortgezet Onderwijs Den Haag 2003
22