Onderzoek energie en armoede gemeente Amsterdam
Bert Weevers Marjo Kroese Menno Logemann
Rapportnummer: 110052/BW/122786 BuildDesk Benelux B.V. Arnhem, 24 december 2012
COLOFON
BuildDesk Benelux B.V. Postbus 694, 6800 AR Arnhem Gele Rijders Plein 11-2, Arnhem Telefoon: 026 - 3537272 Telefax: 026 - 3511713 E-mail:
[email protected] Internet: www.builddesk.nl
Projectnummer: 110052000 Projecttitel: Onderzoek Energie en armoede Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam en BZK
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch op geluidsband of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BuildDesk Benelux BV.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................................... i 1. Inleiding ....................................................................................................................... 2 1.1
Aanleiding ................................................................................................................ 2
1.2
Het verhaal............................................................................................................... 2
1.3
Doelstelling .............................................................................................................. 3
1.4
Werkwijze ................................................................................................................ 3
1.5
Opbouw rapport ........................................................................................................ 4
2 Ernst en omvang energie en armoede in Amsterdam ........................................................... 5 2.1
Definitie & aannames ................................................................................................. 5
2.2
Onderzoeksmethode .................................................................................................. 7
2.3
Resultaten .............................................................................................................. 11
2.3.1
Omvang van de problematiek................................................................................ 11
2.3.2
Locatie van de problematiek ................................................................................. 13
3 Maatschappelijke kosten en baten .................................................................................. 16 3.1
Kwalitatieve beschrijving maatschappelijke kosten en baten .......................................... 17
3.2
Naar een energiefonds? ............................................................................................ 20
Bijlage 1: Enquête ............................................................................................................ 21 Vragenlijst ...................................................................................................................... 21 Bevindingen .................................................................................................................... 24 Sprekende cases .............................................................................................................. 26 Illustratief ....................................................................................................................... 27 Bijlage 2: Eerste vingeroefening maatschappelijke kosten en baten ......................................... 28 Kwantitatieve uitkomsten .................................................................................................. 28
BuildDesk Benelux
i
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding Dit onderzoek naar energiearmoede in Amsterdam, is het gevolg van twee besprekingen van BuildDesk (Marjo Kroese) met de gemeente Amsterdam (Freek Ossel, wethouder Wonen, wijken en armoedebestrijding, Maarten van Poelgeest, wethouder Ruimtelijke Ordening, Klimaat en Energie, en Theun Koelemij, Dienst Wonen, Zorg en Samenleving) en woningcorporatie Ymere (Ron Onverzaagt, directeur Regio Noord en Hans Pronk, manager vastgoedbeheer regio Noord) in het najaar van 2011. In deze besprekingen is het probleem van de stijgende energielasten voor de minima en tegelijk de best mogelijke oplossing aan de orde gesteld: het renoveren van de ‘probleem-‘woningen naar energieneutraal. Immers alleen bij een energienotaloze woning is het huishouden met een minimum inkomen gevrijwaard van energieprijsstijgingen. De vragen die dan meteen opkomen zijn: hoe groot is de ernst en omvang van het energie- en armoedeprobleem? (een vraag naar de urgentie); is er een rendabele business case? (een vraag naar de huidige haalbaarheid); wat zijn de totale maatschappelijke kosten en baten van een dergelijke oplossing en kan van hieruit een bijdrage aan de energiesprong geleverd worden? (een vraag naar mogelijk nieuwe financieringsopties). BuildDesk heeft een onderzoeksvoorstel uitgewerkt dat door zowel de gemeente Amsterdam als het ministerie van Binnenlandse Zaken positief is beoordeeld. Het onderzoek in Amsterdam richt zich op huurders met een laag inkomen in de sociale huursector. Dit voorstel wordt gecomplementeerd door een soortgelijk onderzoek dat momenteel bij de gemeente Emmen wordt opgestart en dat zich met name richt op eigenaar/bewoners met een laag inkomen. Deze aanvulling is ook mede een verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken/ WWI (Jos Verlinden en Marcel Tijs). Beide doelgroepen zullen stijgende energieprijzen aanzienlijk voelen in hun portemonnee. Beide cases samen geven een goed beeld van het onderwerp “energie en armoede” en een mogelijke oplossing.
1.2
Het verhaal Kern van het verhaal is: Veel huishoudens met laagste inkomens wonen in energetisch slechte woningen; Zij betalen dus relatief en soms ook in absolute zin meer aan energie(gas)kosten dan een huishouden met een middeninkomen in een redelijk goede woning, terwijl een groot deel van de betaalde warmte “stoken voor de mussen” is; De aanname is, dat de energieprijzen in de komende jaren aanzienlijk zullen stijgen; Deze prijsstijgingen kunnen tot gevolg hebben, dat het besteedbaar inkomen van lage inkomensgroepen ver onder een acceptabele ondergrens komt;
BuildDesk Benelux
2
Op dit moment al staat 20-40% van deze doelgroep als wanbetaler te boek bij de energiebedrijven; Dé oplossing zou kunnen zitten in 0-energie woningen1 voor de laagste inkomens; woningen die geen fossiele energie meer gebruiken en hen onafhankelijk maakt van fluctuaties in de fossiele energieprijzen; zij betalen slechts een vaste prijs voor de ‘hardware’ van de isolatieschil van hun woning en de energie-installatie; Geen enkele andere eenmalige maatregel heeft zo’n structureel effect op de stabilisatie van de lagere, besteedbare inkomens; Bovendien levert de oplossing veel werkgelegenheid op, een interessante en haalbare financieringsconstructie, een aanzienlijke CO2-emissiereductie en een positief effect op de lokale koopkracht en beperking van bijzondere bijstandsuitgaven voor de gemeente. Deze punten worden in deze opdracht nader onderzocht en geconcretiseerd.
1.3
Doelstelling In dit onderzoek zijn twee vragen aan de orde: 1.
Probleem in kaart: hoe groot is de ernst (het mogelijke probleem per huishouden) en de omvang (het aantal huishoudens dat in de problemen komt)?
2.
Impact van oplossing op verschillende gebieden: Wat zijn de vermeden maatschappelijke kosten, wat zijn maatschappelijke baten? En: kunnen deze baten ingezet worden voor de financiering van de ingreep?
1.4
Werkwijze Er wordt in Nederland al lange tijd gesproken over de energielastenproblematiek en hier en daar wordt ook gedegen onderzoek gedaan (o.a. RIGO/BuildDesk in Tilburg). Een belangrijke vraag is echter of de resultaten te vertalen zijn naar de Amsterdamse situatie, met haar specifieke huishoudenssamenstelling en woningvoorraad. Is het daadwerkelijk zo dat er een probleem zal ontstaan, of zijn de energiekosten in bijvoorbeeld kleine voor- en naoorlogse woningen relatief zo laag, dat het probleem ook relatief klein zal zijn? Als het probleem zich voordoet, waar in welke wijken en welke complexen kunnen we die problematiek gaan verwachten en binnen welke tijdspanne? Een onderzoek specifiek naar de Amsterdamse situatie was dus noodzakelijk.
1
Onder een 0-energiewoning verstaan we een woning die geen fossiele energie meer gebruikt voor
verwarming, warmwater, ventilatie en voor elektriciteit over het jaar heen net zoveel opwekt als in de woning wordt verbruikt, incl. huishoudelijk gebruik.
BuildDesk Benelux
3
De volgende werkwijze is gevolgd: 1. T.b.v. bepalen ernst en omvang: a.
Data-analyse t.b.v. in kaart brengen ernst en omvang. In hoofdstuk twee wordt nader ingegaan op de gebruikte databronnen, waarvan de gemeente er veel heeft aangeleverd;
b.
Enquête in de relevante wijken t.b.v. toetsing en illustratie van de dataanalyse;
c.
Bespreking tussenresultaten met de gemeente en Agentschap NL.
2. T.b.v. bepalen maatschappelijke kosten en baten: d.
Verzamelen input via bijeenkomst Agentschap NL over woonlasten (workshop MKBA);
e.
verzoeken aan betrokken maatschappelijke organisaties (gemeente, corporaties en energiebedrijf);
1.5
f.
opstellen MKBA model;
g.
beschrijven MKBA en eerste conclusies.
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 wordt de data-analyse nader toegelicht en worden de resultaten gepresenteerd. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de maatschappelijke kosten en baten van een oplossing waarin de woningen van minima-huishoudens worden verbeterd tot energieneutraal. In bijlagen vindt u: De enquête, vragenlijst, antwoorden en highlights Vingeroefening maatschappelijke kosten en baten
BuildDesk Benelux
4
2
Ernst en omvang energie en armoede in Amsterdam
2.1
Definitie & aannames Minima Minima zijn huishoudens die leven onder de armoedegrens zoals die door de gemeente Amsterdam wordt aangehouden. Als risicogroepen worden vaak de volgende groepen genoemd: Ouderen met alleen AOW; Alleenstaanden met laag inkomen; Alleenstaande ouders met kinderen; Laagopgeleide, grote gezinnen met laag inkomen. Armoedegrens Amsterdam Als armoedegrens houdt de gemeente Amsterdam 110% aan van de bijstandsnorm. Voor dit onderzoek zijn de bijstandsnormen uit 2012 gebruikt. De bijstandsnormen zijn verhoogd met de zorgtoeslag en de kinderbijslag voor een reëler beeld van het maandelijkse budget van minima. Sociale minima, uitgangspunt Alleenstaande Alleenstaande ouder (één kind 12-17) Stel met 2 kinderen (5-12/12-17)
Subtotaal Bijstand Alg. toeslag
X 110%
634,80
253,92
888,72
253,92
978 1.257 1.397
-
1.270,00
Zorgtoeslag
Kinderbijslag
70,00
1.048
70,00
90,00
1.417
145,50
166,00
1.709
Maximaal acceptabele energiekosten minima Uit het woonlastenonderzoek dat RIGO en BuildDesk in Tilburg heeft uitgevoerd (RIGO, december 2009) blijkt dat de energiequote voor huishoudens met een laag inkomen gemiddeld 8% bedraagt. Hetzelfde onderzoek is ook uitgevoerd in Breda. In Breda is de gemiddelde energiequote 9% onder de huishoudens met een laaginkomen. Uit onderzoek van het NIBUD/SCP (Consensueel budgetonderzoek 2008) is gebleken dat minima zelf een energiequote tot 13% acceptabel vinden. Dit hoge percentage kan waarschijnlijk verklaard worden door enerzijds gewenning, anderzijds door de compenserende werking van lage huren. Vanuit Europa wordt een energiequote van 10% aangehouden voor er van energiearmoede wordt gesproken. Deze grens hanteren wij ook in dit onderzoek. Bij een energiequote van 10% betekent dit dat de volgende bedragen als maximum gelden voor de maandelijkse kosten van energie: Max % energiekosten van inkomen Alleenstaande zonder kind Alleenstaande ouder Stel/Gezin
BuildDesk Benelux
€ € €
5
10% 105,142,171,-
Totaal
Ontwikkeling van de energiekosten De vraag naar olie behoudt zijn sterke groei door de groeiende economieën in Azië. De voorraden staan onder druk en sturing op de markt door prijsstijging is praktisch onmogelijk (lage prijselasticiteit). Om toch aan de vraag te kunnen voldoen, zal moeilijk te winnen olie en gas worden aangeboord. Met als gevolg: stijgende productiekosten. De productie van olie door non-OPEC-landen is over zijn piek heen. De invloed van de OPEC stijgt daardoor. Het verduurzamen van de energievoorziening in Europa zal doorzetten maar zal niet voldoende zijn om aan de groeiende vraag te voldoen. De economische crisis heeft een tijdelijke demping van de prijsstijging tot gevolg. De prijs van olie en gas zal in de komende decennia blijven groeien, zoals we lange tijd voor de recessie ook hebben kunnen zien. De winning van schaliegas is nog omgeven door veel onzekerheden voor het milieu, en zal in Europa slechts een geringe bijdrage kunnen leveren. Bij voldoende penetratie van duurzame energie zal de prijsdruk op de lange termijn afnemen. Het overschakelen op duurzame energiebronnen vergt decennia lang significante investeringen. Ook zal dit leiden tot extra kosten door bijvoorbeeld het versneld afschrijven van bedrijfsmiddelen of voortijdige vervangingen van netwerken. Om maatregelen eerder kostenoptimaal door te kunnen zetten, zal de politiek waarschijnlijk geleidelijk stelselwijzigingen doorvoeren. Op basis van dit geschetste toekomstscenario komt BuildDesk tot de volgende nominale prijsstijgingen: Prijsontwikkeling 2012-2015 2016-2020 2021-2025 2026-2030 2030-2035 2036-2041 2041-2042
Elektra
Gas 6% 6% 5% 4% 3% 2% 2%
8% 8% 7% 7% 5% 4% 2%
Inflatie 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2%
Bron: Notitie prijsontwikkeling leveringskosten energie (BuildDesk, 2012).
Naast dit gemiddelde scenario is er gerekend met een maximaal en een minimaal scenario voor de prijsontwikkeling: Scenario
Afwijking ten opzichte van het basisscenario 2012
2042
Minimaal
0%
-15%
Maximaal
0
25%
Een nadere uitwerking van het toekomstscenario is te vinden in de notitie prijsscenario’s (BuildDesk, 2012) Als huidige energieprijs is de prijs van Nuon gebruikt zoals die op 26-01-2012 op haar site werd vermeld. De huidige prijzen voor levering van gas en elektra nemen in het model toe volgens de bovenstaande percentages en worden gecorrigeerd voor inflatie.
BuildDesk Benelux
6
Aangenomen wordt dat de andere kosten zoals transportkosten en energiebelasting niet veranderen. Dit is een positieve benadering. Overige Aannames Corporatiewoningen en minima Aangenomen is dat minima altijd in woningen van de corporatie wonen tenzij er meer minima in een buurt zijn dan corporatiewoningen. Labels en minima Aangenomen is dat minima niet onevenredig vaak in een woning met een slecht label wonen. Dit is een conservatieve aanname. Wanneer minima vaker in slechte woningen wonen dan andere groepen zal dit de probleemgroep vergroten. Minimuminkomen in de toekomst Aangenomen is dat het minimuminkomen meestijgt met de inflatie. Demografische en sociaal-economische ontwikkelingen worden geacht geen invloed te hebben op de aantallen minima. Leveringskosten en overige kosten De leveringskosten zullen in de toekomst stijgen. De stijgingspercentages die voor de leveringskosten gehanteerd zijn, zijn te vinden in Stap 3 van de methode. Transportkosten en belastingen worden geacht gelijk te blijven. Ook dit is een conservatieve aanname. Energiegebruik in de toekomst Aangenomen is dat zolang de woning in de huidige staat blijft, het totale energiegebruik ongewijzigd blijft. Deze aanname geldt ook voor het huishoudelijke, niet gebouwgebonden deel van het energiegebruik. Eventueel toenemend gebruik van elektronische apparaten wordt gecompenseerd door grotere energie-efficiëntie van deze apparaten2. Inflatie Inflatie wordt buiten het onderzoek gelaten om vergelijking met de huidige situatie te vergemakkelijken. Waar nodig zijn prijsstijgingen daarom gecorrigeerd voor inflatie. Waar prijzen gecorrigeerd zijn voor inflatie is een percentage van 2% aangehouden.
2.2
Onderzoeksmethode Het onderzoek bestaat uit de volgende stappen:
2
1.
Bepalen van het aantal minima per buurt;
2.
Bepalen van het energieverbruik per buurt;
3.
Bepalen van het aantal huishoudens waarvoor de energiekosten problematisch zijn;
4.
Waar wonen de minima in slechte woningen.
Dit jaar is voor het eerst het elektriciteitsverbruik in huishoudens gedaald. Bron ECN Energietrends 2012.
BuildDesk Benelux
7
Deze analyse is uitgevoerd op het niveau van de Amsterdamse buurten3. Alle brongegevens zijn daarvoor naar dit niveau toegerekend. De methode die hiervoor gebruikt is, wordt hieronder toegelicht. Bronnen Voor deze analyse zijn de volgende bronnen gebruikt: Woningvoorraad naar eigendom (Amsterdam Onderzoek en Statistiek, cijfers per 1 januari 2011); Energie in beeld (Energie in Beeld, cijfers 2010); Percentage wettelijk sociaal minimum (CBS, 2011); Notitie prijsscenario’s BuildDesk (2012); Prijs NUON januari 2012; BAG (5 januari 2011); Buurtcijfers Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam; Amsterdam in Cijfers (2011); Woonlastenonderzoek Tilburg (RIGO, 2011); Woonlastenonderzoek Breda (RIGO, 2011); Wonen in Amsterdam (cijfers uit 2011); SCP/NIBUD consensueel onderzoek woonlasten (2008). Stap 1: Aantal minima per buurt per soort huishouden Het aantal minima per buurt is bepaald aan de hand van de kerncijfers van het CBS (2011) en het aantal woningen per buurt (Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam, 2011). In de kerncijfers van het CBS is per buurtcombinatie het percentage huishoudens weergeven met een inkomen op of onder het sociaal minimum. Dit percentage is vermenigvuldigd met het aantal woningen in de buurten die onderdeel uitmaken van deze buurtcombinatie. Het aantal minimum-inkomens-huishoudens per buurt is nu bekend. De dienst Onderzoek en Statistiek publiceert ook cijfers over het aantal woningen van corporaties per buurt. Verondersteld is dat minima zoveel mogelijk in corporatiewoningen wonen tenzij er meer minima zijn dan corporatiewoningen. In dat geval is het aantal corporatiewoningen als maximum gebruikt. Het aantal minima in een buurt is verdeeld over de groepen waarvoor een verschillend minimuminkomen geldt. Om deze verdeling te maken zijn cijfers van de Dienst Onderzoek en Statistiek (2010) gebruikt. De Dienst Onderzoek en Statistiek heeft hiervan gegevens op buurtcombinatieniveau.
3
Landelijk wordt de term ‘buurt’ gebruikt voor de buurten zoals die door het CBS zijn gedefinieerd. Amsterdam
hanteert een andere indeling. De term ‘buurten’ wordt gebruikt voor een meer fijnmazige indeling. De buurten zoals die door het CBS worden onderscheiden worden in Amsterdam buurtcombinaties genoemd. In deze notitie wordt de Amsterdamse benaming gehanteerd.
BuildDesk Benelux
8
Voorbeeld In buurtcombinatie X moet 20% van de huishoudens rondkomen van het sociaal minimum. Buurt X1 is onderdeel van buurtcombinatie X en kent 100 woningen. In deze wijk wonen daarom 20 minima. De buurt ligt in een buurtcombinatie waarin 60% van de huishoudens alleenstaanden zonder kinderen zijn, 30% zijn alleenstaanden met kinderen en 10% zijn gezinnen. Dit betekent dat er in de buurt 12 alleenstaanden zonder kinderen, 6 alleenstaanden met kinderen en 2 gezinnen wonen met een minimum inkomen. In deze buurt zijn slechts 10 corporatie woningen. Er wonen dan ook maximaal 10 minima in corporatiewoningen. Dit betekent 6 alleenstaanden zonder kinderen, 3 alleenstaanden met kinderen en 1 gezin.
Stap 2: Bepalen van energieverbruik per buurt De cijfers van Energie in Beeld (cijfers uit 2010) bevatten de werkelijke energieverbruiken voor elke postcode. Via de postcode zijn deze cijfers gekoppeld aan de adressen met een woonbestemming uit de BAG-database (uittreksel BAG van 5 januari 2012). Vervolgens is per buurt een gemiddeld energieverbruik berekend. Dit gemiddelde energiegebruik is bijgesteld per huishoudensgroep. Een alleenstaande heeft immers over het algemeen lagere energiekosten dan een gezin. Voor deze bijstelling van het energiegebruik is de enquête Wonen in Amsterdam gebruikt. In deze enquête is gevraagd naar het inkomen, de samenstelling van het huishouden en de kosten voor energie. Voor de huishoudens met een minimuminkomen is per buurt berekend wat er gemiddeld aan energie wordt uitgegeven. Vervolgens is berekend hoeveel daarvan per huishoudensgroep wordt afgeweken. Voor Amsterdam als geheel geldt dat: Alleenstaanden gemiddeld 82% ten opzichte van het gemiddelde aan energie uitgeven; Alleenstaande ouders gemiddeld 107% ten opzichte van het gemiddelde aan energie uitgeven; Een stel/gezin gemiddeld 117% ten opzichte van het gemiddelde aan energie uitgeeft. In het onderzoek is niet met het gemiddelde voor heel Amsterdam gerekend, maar met het gegevens van het laagste aggregatieniveau waarop zij beschikbaar waren. In de meeste gevallen is dit op buurtcombinatieniveau. Voorbeeld In een buurt is het gemiddelde verbruik op jaarbasis voor elektriciteit 2.500 kWh en voor gas 1.000m³. Met de huidige kosten voor energie zijn de maandelijkse energiekosten dan € 103,79. In deze buurt geven alleenstaanden gemiddeld 80% uit aan energie ten opzichte van het gemiddelde in de buurt. Voor deze buurt geldt dan dus dat een alleenstaande € 83,03 per maand aan energie uitgeeft. Een gezin geeft in deze buurt 120% uit ten opzichte van het gemiddelde en geeft dus € 124,55 per maand uit.
BuildDesk Benelux
9
Stap 3: Huishoudens waarvoor de energiekosten problematisch zijn Dit onderzoek gaat er vanuit dat de energiekosten een potentieel probleem vormen wanneer zij meer dan 10% van het netto- inkomen bedragen. Dit komt neer op de bedragen zoals weergegeven in de onderstaande tabel. Max % energiekosten van inkomen Alleenstaande zonder kind Alleenstaande ouder Stel/Gezin
€ € €
10% 105,142,171,-
Per buurt is het aantal minima bepaald waarvoor de energiekosten hoger zijn dan de bovenstaande maxima. Stap 4: Energieproblematiek en slechte woningen De labeldatabase van Agentschap NL bevat alle woningen met een afgemeld energielabel. Deze database is gebruikt om per buurt een verdeling te berekenen van de labels. We veronderstellen dat voor corporatiewoningen geldt, dat er geen verband is tussen het inkomen en de energetische kwaliteit van de woning (zie hiervoor bij aannames). Minima hebben daarom evenveel kans om in een corporatiewoning met label G te wonen als in een woning met label B. In werkelijkheid zal het aandeel minima in energetisch slechte woningen waarschijnlijk groter zijn. Voorbeeld In buurt X zijn 8 huishoudens waarvoor de energiekosten een probleem vormen. In buurt X heeft 25% van de woningen label B, 50% van de woningen label C en 25% van de woningen label E. Van deze 8 huishoudens wonen er dus 2 in een woning met label B, 4 in een woning met label C en 2 in een woning met label E.
Kanttekeningen Gezien het beperkte karakter van het onderzoek is er zoals hierboven aangegeven, gewerkt met beperkt, publiek beschikbaar bronmateriaal. De analyses zijn niet gebaseerd op gegevens op adres- of huishoudensniveau, maar op gemiddelde gegevens per buurt. Dit kent uiteraard zijn beperkingen. Zeker wanneer de ene gemiddelde waarde wordt afgezet tegen een ander gemiddelde, zal de uitkomst, door de spreiding van de waarden, op een laag schaalniveau niet altijd kloppen en slechts een indicatief beeld geven. Op hoger niveau, zeker op gemeenteniveau geven de resultaten een nauwkeuriger uitkomst. Daarnaast zorgen de genoemde aannames voor een zekere marge in de resultaten. Andere aannames leiden tot andere uitkomsten. In het algemeen zijn de aannames in dit rapport conservatief gekozen; de energie-armoede problematiek is hiermee ‘voorzichtig’ berekend. De problemen zijn in werkelijkheid waarschijnlijk groter.
BuildDesk Benelux
10
2.3
Resultaten
2.3.1
Omvang van de problematiek Wanneer de energiequote voor minima op maximaal 10% wordt gesteld, betekent dit dat er in Amsterdam 6.225 huishoudens zijn die nu problemen hebben met het betalen van hun energielasten. In de toekomst loopt dit aantal als gevolg van de stijgende energieprijzen op. In 2040 zal het aantal minima waarvoor de energielasten problematisch zijn daardoor gestegen zijn tot 56.694 (tabel 1). Minima A'dam Alleenstaande Alleenstaande ouder
2012 3.297
2015 7.034
2020 21.780
2030 29.817
2040 29.954
742
1.185
2.520
5.326
5.449
Stel/Gezin
2.186
2.789
5.696
18.482
21.292
Totaal
6.225
11.008
29.996
53.625
56.695
% van minima
11%
19%
51%
90%
96%
% van alle HH
2%
3%
8%
14%
14%
Tabel 1: Aantal minima-huishoudens waarvoor de energielasten problematisch zijn bij een energiequote van 10%, standaard scenario.
Opmerking: het onderzoek beperkt zich tot minima in sociale huurwoningen. Gezien de forse stijging van het potentiele energie-armoedeprobleem in deze groep, ligt het voor de hand te veronderstellen dat het probleem zich ook in andere inkomenscategorieën zal voordoen. Een analyse hiervan valt echter buiten de scope van dit onderzoek. Minima wonen niet allemaal in corporatiewoningen. Het aantal minima in corporatiewoningen waarvoor de energielasten problematisch zijn, is nu 5.069. In de toekomst loopt dit aantal op tot 53.878 in 2040 (tabel 2 en figuur 1). Minima in soc. huur A'dam Alleenstaande
2012
2015
2020
2030
2040
2.762
6.164
20.375
28.289
637
1.051
2.353
5.137
5.251
Stel/Gezin
1.670
2.114
4.745
17.404
20.201
Totaal
5.069
9.329
27.473
50.830
53.878
Alleenstaande ouder
28.426
% van minima
9%
16%
46%
86%
91%
% van alle HH
1%
2%
7%
13%
14%
Tabel 2: Aantal minima-huishoudens in corporatiewoningen waarvoor de energielasten problematisch zijn bij een energiequote van 10%.
BuildDesk Benelux
11
Figuur 1: Aantal minima-huishoudens in corporatiewoningen waarvoor de energielasten problematisch zijn bij een energiequote van 10%
In figuur 1 is te zien dat het armoedeprobleem als gevolg van hoge energielasten op dit moment nog relatief beperkt is. Zonder effectief beleid zal het aantal minima waarvoor de energielasten problematisch zijn echter snel toenemen. In 2020 heeft ongeveer de helft van de minima in Amsterdam een probleem met het betalen van zijn energierekening. In 2040 zal dit verder zijn opgelopen tot 96% van de minima. Bovenstaand is gebaseerd op het meest waarschijnlijke prijsontwikkelingsscenario voor energie. Bij doorrekenen van het minimum en maximum scenario blijken de uitkomsten niet zo heel veel uiteen te lopen.
Figuur 2: minima waarvoor de energiequote hoger is dan 10% voor het minimum scenario (links) en het maximum scenario (rechts)
In figuur 2 is te zien dat het aantal minima waarvoor de energielasten problematisch zijn bij het maximum scenario oploopt tot bijna 100%, een percentage dat bovendien in 2030 al vrijwel geheel gehaald wordt.
BuildDesk Benelux
12
2.3.2
Locatie van de problematiek In de onderstaande kaart is het aantal minima te zien waarvoor de energielasten problematisch zijn met de huidige prijzen
Kaart. 2.3.1. Aantal minima met een energiequote > 10%, 2011.
BuildDesk Benelux
13
Als gevolg van de stijgende prijzen voor energie zal het aantal minima waarvoor de energielasten problematisch zijn toenemen. In de onderstaande kaart is te zien waar minima wonen waarvoor in 2020 de energielasten problematisch zijn.
Kaart. 2.3.2. Aantal minima met een energiequote > 10%, 2020.
BuildDesk Benelux
14
In 2030 is het aantal minima waarvoor de energielasten nog verder opgelopen. In de onderstaande figuren is de situatie in 2030 zichtbaar.
Kaart. 2.3.3. Aantal minima met een energiequote > 10%, 2030.
Het beeld in 2040 wijkt niet veel af van dat van 2030. In 2030 immers bevindt al 90% van de minima zich in een potentieel energie-armoede-situatie (zie par 2.3.1).
BuildDesk Benelux
15
3
Maatschappelijke kosten en baten Nu we de ernst en omvang én de locaties van de problematiek duidelijk in kaart hebben, is het zaak om de volgende stap te gaan maken, de stap naar de maatschappelijke kosten- en batenanalyse; wat zijn vermeden maatschappelijke kosten als we voor de in kaart gebrachte huishoudens 0-energiewoningen bouwen/renoveren? Wat zijn de maatschappelijke baten, voor wie, en hoe zijn ze te kapitaliseren? Nul-energiewoningen zijn woningen waarin het energiegebruik, zowel gebouwgebonden (voor verwarming, warme water en ventilatie) als voor huishoudelijk gebruik, over een jaar genomen nul is. De woonlasten zijn dus niet langer afhankelijk van stijgende energieprijzen en blijven stabiel. Het doel van stap 2 is om te verkennen hoe groot de maatschappelijke netto baten zijn, aan welke partijen deze baten toevallen, en of het mogelijk is om deze baten op de een of andere wijze in te zetten om de verbeterprojecten mede te financieren. De maatschappelijke kosten en baten zijn op een aantal manieren in beeld gebracht: Door de effectenarena van de SEV in te vullen; Door in een workshop op het Woonlastensymposium van Agentschap NL (21 maart 2012) input van de deelnemers te verzamelen; In één op één gesprekken met gemeente, corporaties en Nuon is getracht data te verzamelen; Vervolgens is een rekenmodel ontwikkeld en gevuld waarmee een eerste rekenoefening is gedaan. Om de discussie rond de maatschappelijke kosten en baten van de aanpak van de Energie & Armoedeproblematiek op te starten, geven we hieronder de meest relevante kosten/batenposten, waarbij we op basis van de verkregen gegevens een ‘best guess’ doen naar de daadwerkelijke financiële kosten en baten van deze posten. We gaan daarbij uit van de ernst en de omvang van de problematiek in 2020, zoals die hiervoor is beschreven. In hoofdstuk 2, tabel 2 staan de aantallen huishoudens in corporatiewoningen genoemd, die mogelijk in de problemen kunnen komen bij een energiequote (aandeel energiekosten t.o.v. netto inkomen) van 10%. In 2020 geldt dit voor ruim 27.000 Amsterdamse huishoudens in corporatiewoningen, waarbij alleenstaande met ruim 20.000 huishoudens zwaar oververtegenwoordigd zijn, verder aangevuld met alleenstaande ouders (ca. 2.300) en met stellen/gezinnen (ca. 4.700). We weten niet waar precies deze drie categorieën huishoudens zitten, we weten wel precies waar de complexen zijn waar de problematiek zich kan voordoen. In onze onderstaande berekeningen gaan we ervan uit dat we in de komende 7 jaar (van 2012 t/m 2020) deze bedoelde complexen zodanig aanpakken, dat we per jaar 2.000 woningen naar een energieneutraal niveau renoveren. Na 7 jaar zijn dan 14.000 woningen aangepakt; circa de helft van de problematische woningen.
BuildDesk Benelux
16
Hieronder volgt een kwalitatieve beschrijving van de betreffende maatschappelijke en economische effecten. De verzameling van gegevens voor de cijfermatige uitwerking is nog onvoldoende compleet om een afgeronde berekening van de totale maatschappelijke kosten en baten te geven. In bijlage 2 is wel een eerste vingeroefening opgenomen. Het beeld dat hieruit naar voren komt is, dat een nadere uitwerking zeker de moeite waard is.
3.1
Kwalitatieve beschrijving maatschappelijke kosten en baten In de effecten van het energieneutraal project moet onderscheid gemaakt worden naar eenmalige effecten en structurele effecten. Eenmalige effecten doen zich voor direct bij het uitvoeren van het project. Structurele effecten werken jarenlang door. Eenmalige effecten 1.
Omzet. De projectrealisatie levert omzet op voor bouw- en installatiebedrijven en de toeleverende industrie. Zeker in deze moeilijke tijden voor de bouwsector is dit een welkome impuls. Het zal betekenen dat meer bedrijven overeind blijven. Extra werkgelegenheid in de bouw; voor de renovatie naar energieneutraal van 2.000 woningen per jaar zijn ca. 1.200 manjaren bouwvakkers/installateurs nodig. (opmerking: hierbij is alleen rekening gehouden met de meerkosten voor de energiemaatregelen; vaak worden deze gecombineerd met onderhoud en overige kwaliteitsverbeteringen, waardoor het effect zal toenemen, mogelijk zelfs verdubbelen). Het effect op de toeleverende industrie moet hier nog bij opgeteld worden.
2.
BTW. De grote omzet aan bouwactiviteiten levert het Rijk een groot BTW-voordeel op. Hiermee kunnen tegenvallende inkomsten uit energiebelastingen makkelijk gecompenseerd worden en een toename van de Huurtoeslag jarenlang van gefinancierd worden. Door de overblijvende extra BTW-inkomsten weer voor vervolgprojecten in te zetten kan het Rijk een vliegwiel op gang brengen waar de gehele Nederlandse economie een opkikker van krijgt.
3.
Andere baten die met het project samenhangen: Kennisontwikkeling in de bouw rond energieneutraal renoveren, zowel door architecten, aannemers, installateurs als ook alle toeleverende partijen, waardoor deze mensen grote kans hebben aan het werk te blijven. i. Deze baten zijn niet gemonetariseerd in het rekenmodel. Het project betekent ook een extra impuls voor bouw- en installatieopleidingen en stageplaatsen. ii. Deze baten zijn niet gemonetariseerd in het rekenmodel. De grote opgave nodigt ook uit tot innovatie. Innovatie in technieken en bouwmethoden, organisatie/proces, financiering en overleg met /participatie van bewoners. iii. Deze baten zijn niet gemonetariseerd in het rekenmodel.
BuildDesk Benelux
17
4.
Intensief sociaal contact. Met name in de voorbereiding van het project zal de corporatie intensief met de bewoners moeten overleggen. Dit is een kans om het vertrouwen te versterken. Ook het contact tussen bewoners onderling zal sterk geïntensiveerd worden. i.
Deze baten zijn niet gemonetariseerd in het rekenmodel.
Structurele effecten 1. beheersing woonlasten / vermindering armoedeprobleem. Door het feit dat alle woonlasten op (ongeveer) hetzelfde niveau blijven en in elk geval in de toekomst gaan dalen in vergelijking tot niets doen aan de woning zal het armoedeprobleem verminderen. Dit betekent: 1. minder wanbetalers huur: minder organisatiekosten en minder huurderving voor de corporatie; er zijn geen data beschikbaar om hier betrouwbare uitspraken over effecten op te baseren. In het rekenmodel zijn hier aannames voor ingevuld die een waarschijnlijke uitkomst opleveren. 2.minder wanbetalers energie; idem voor het energiebedrijf. Uit een vraag die Ymere vorig jaar aan NUON stelde over wanbetalers in een problematische buurt in Amsterdam, waar Ymere veel bezit heeft, bleek, dat 30% van de Ymeerse huurders als wanbetaler bekend staat. Met het groeiende aantal huishoudens dat met energiearmoede in aanraking zal komen, zal dat percentage groeien. Op de vraag wat een wanbetaler het energiebedrijf kost in administratie / afsluiting en aansluiting is nog geen antwoord gekomen; er is nu een aanname gedaan. 3.minder huisuitzettingen. Eigen Haard in Amsterdam meldt in een artikel “Verdubbeling huisuitzettingen door huurachterstand” in Binnenlandse zaken, 3 mei jl. dat er in 2008 sprake was van 420 dreigende uitzettingen door meer dan 5 maanden huurschuld, waarvan er 150 werden uitgevoerd. In 2011 waren er 781 dreigende uitzettingen, waarvan er slechts 50 werden geëffectueerd dankzij een uitgebreide buitendienst en samenwerking met schuldhulpverlening. Eigen Haard verwacht dat in de komende jaren de dreigende huisuitzettingen met 100 huishoudens per jaar zullen toenemen. Een huisuitzetting kost volgens het artikel € 7.000,-. Ook de kosten om de uitzetting van huishoudens te voorkomen zullen verminderen. 4.minder schuldhulpverlening. de stabiele woonlasten zorgen enerzijds dat er minder problematische schulden zullen ontstaan, anderzijds maakt het de oplossing van schuldenproblematiek eenvoudiger. 5.minder beroep op armoedebudget gemeente op zich leidt de beheersing van de woonlasten niet tot minder bijstand (m.u.v. van bouwvakkers, zie eerder bij eenmalige effecten). Immers het inkomen stijgt niet en de (overige) lasten blijven gelijk. Wel zal het beroep op bijzondere bijstand zoals de woonkostentoeslag afnemen.
BuildDesk Benelux
18
2.
Beheersing woonlasten / verbetering lokale koopkracht. Wat energieneutrale renovatie verder oplevert is een stabiel besteedbaar inkomen van de huurders, die voor zijn woonlasten een vast bedrag gaat betalen, dat in de loop der jaren alleen ongeveer inflatievolgend wordt verhoogd, maar verder niet toeneemt. Dat betekent dat de huurder zijn geld aan andere zaken kan uitgeven, waarmee bijvoorbeeld ook de detailhandel is gebaat. Deze versterking van de koopkracht komt ten goede aan: de lokale economie; de landelijke economie; buiten NL; de extra BTW komt weer ten goede aan het Rijk (over lokaal en landelijke bestedingen).
3.
Het verminderde energiegebruik zorgt ook voor teruglopende inkomsten bij een aantal partijen: minder inkomsten energiebedrijven; minder energiebelasting Rijk; minder BTW Rijk.
4.
De CO2-reductie die met de forse energie-investeringen wordt gerealiseerd vertegenwoordigt een zekere waarde. Op dit moment zijn er nog geen witte certificaten of een CO2-belasting in Nederland. De maatschappelijke waarde van de CO2-reductie kan alleen ‘virtueel’ gemonetariseerd worden op basis van de ETS4-prijzen. Wel zijn er evident minder andere beleidsinspanningen nodig om de CO2reductiedoelen te realiseren die ofwel door Europa zijn opgelegd, ofwel door de overheid als eigen target zijn bepaald. Dit geldt voor zowel op Rijksniveau als lokaal.
5.
Hogere inkomsten corporatie 1.De huurverhoging die direct na de woningverbetering bij de huurder in rekening wordt gebracht leidt tot jaarlijkse extra huurinkomsten. De huurverhoging mag volgens het energieconvenant tussen Aedes, Woonbond en Rijk niet meer bedragen dan de energielastenbesparing. Opmerking: in het MKBA-rekenmodel is alleen dit verdienmechanisme opgenomen. 2.Bij mutaties in de jaren daarna (of desgewenst ook al anticiperend ervoor) kan de corporatie de huur in één keer optrekken naar de streefhuur waardoor extra verdiencapaciteit wordt gegenereerd; de huurtoeslaggrens wordt uiteraard in acht genomen als maximumgrens aan de huur; 3.Door de optimale energetische kwaliteit kunnen de woningen nog tientallen jaren mee. De extra levensduur genereert flinke extra inkomsten, veelal ruim voldoende om de investeringen terug te verdienen. (Zie http://www.energieneutralewoningvoorraad.nl/investering/)
4
Emission Trading System.
BuildDesk Benelux
19
4.In het verlengde hiervan betekent de toegenomen woningkwaliteit een waardevermeerdering van het vastgoed. 5.Tenslotte, en dit is lastig te monetariseren, betekent het project energieneutrale woningverbetering een leuke imagoverbetering voor de corporaties, die ze gezien de lastige tijd waarin de sector momenteel verkeert goed kan gebruiken. 6. Toename huurtoeslag De sterk gestegen huur zal voor veel huurders meer huurtoeslag (HT) opleveren. De aftoppingsgrenzen stellen hieraan een limiet; het meerdere wordt gecompenseerd door de lagere energierekening. Voor het Rijk betekent dit een toename van de uitgaven. De omvang van deze toename hangt met name af van het aantal HTontvangers en de hoogte van de oude huur (c.q. de afstand tot de aftoppingsgrens). 7. Betere gezondheid bewoners. Door de toegenomen energetische kwaliteit verbetert het binnenmilieu en het comfort in de woning bij een goed uitgevoerde woningverbetering. Hierdoor zullen o.a. klachten aan de luchtwegen, griep e.d. afnemen. Het algemeen welbevinden van de bewoner zal toenemen met als gevolg betere schoolprestaties van de kinderen en een hogere arbeidsproductiviteit. Deze baten zijn (nog) niet gemonetariseerd in het model.
3.2
Naar een energiefonds? Tot slot een suggestie van BuildDesk: De maatschappelijke baten van een renovatie naar energieneutraal lijken groot. Rijk, gemeente en bedrijfsleven kunnen een deel van de baten die bij hen terechtkomen storten of beleggen in een energiefonds. Ook partijen zoals pensioenfondsen kunnen in dit zeer veilige fonds beleggen. Uit dit fonds kunnen gebouweigenaren tegen een aantrekkelijk tarief geld lenen om de investeringen te doen. Door de structurele bijdragen van de eerder genoemde partijen kan tegelijk aan de geldverstrekkers toch een zeer aantrekkelijk rendement geboden worden. Op deze wijze ontstaat een elk jaar groeiend revolverend fonds waarmee de transitie naar een uiteindelijk geheel energieneutrale woningvoorraad gerealiseerd wordt. Mogelijk dat Rijk en gemeente ook een bijdrage in de vorm van een startsubsidie kunnen geven om de beweging op gang te brengen (voor de eerste 50 projecten bijvoorbeeld). De baten betreffen niet alleen de huurders of het klimaat. De gehele Nederlandse economie krijgt een boost door deze investeringen.
BuildDesk Benelux
20
Bijlage 1: Enquête Inleiding bij enquête Huis-aan-huis enquête Zoals beschreven hebben we in dit rapport getracht een zo goed mogelijk beeld te geven van de mogelijke ernst en omvang van de energie-armoedeproblematiek in Amsterdam. Dat hebben we zoals eerder beschreven gedaan met “best-guesses” op basis een combinatie van relevante statistische gegevens en aannames. Natuurlijk is het erg interessant om inzicht te hebben in de werkelijke woonlastengegevens en energiegebruiken van bewoners. Dat vereist echter een grootschalig en gedegen onderzoek dat binnen de beperking van dit project niet mogelijk was. Om toch tenminste een indruk te hebben van die werkelijke gegevens, hebben we het volgende gedaan: We hebben 8 buurten gekozen, verdeeld over Amsterdam; buurten waarin volgens onze analyse de hoogte van de energiekosten in veel huishoudens nu al tot problemen kunnen leiden. Binnen die buurten gaat het om bepaalde straten waarin de problematiek zich voordoet. In die straten hebben we huis aan huis en op naam in totaal 472 enquêtes verstuurd. De enquêtes bestonden uit een mix van multiple choice en open vragen. Bij de open vragen werden vaak vooral cijfers gevraagd (hoogte thermostaat, minuten douchen, hoogte energierekening etc.). De respondenten konden de enquêtes anoniem terugsturen. In totaal hebben we 63 enquêtes terugontvangen. Een groot deel daarvan was slechts gedeeltelijk ingevuld; in veel gevallen ontbraken de voor ons essentiële antwoorden op de vragen over het werkelijk gas- en elektriciteitsverbruik. De enquêteresultaten hebben dan ook zeker geen wetenschappelijk verantwoorde waarde, maar bieden wel een interessante illustratie in dit project. De resultaten hebben we in een excelbestand gezet. In hoofdlijnen geven de antwoorden (de volledig en onvolledig ingevulde formulieren tesamen) het volgende beeld:
Vragenlijst 1. U bent de bewoner van dit huis? o Ja o Nee 2. Met hoeveel mensen woont u hier? o Hoeveel volwassen (vanaf 18 jr) o Hoeveel kinderen (van 6 – 18 jr) o Hoeveel kinderen (0 – 6 jr) 3. Zijn er mensen overdag thuis? Zo ja, geef aan hoeveel. o Geen o 1‐2 o 3‐4 o Meer dan 4
BuildDesk Benelux
21
4. Hoeveel mensen zijn er meestal ’s avonds thuis? o geen o 1‐2 o 3‐4 o Meer dan 4 5. Hoe wordt uw woning verwarmd? o Gashaard en boiler voor warmwater o CV ketel, o Combiketel, o Warmtelevering o Anders …… 6. Hoe hoog zet u uw verwarming? o …………….oC 7. Welke kamers verwarmt u? o Huiskamer o Keuken o Badkamer o Ouderslaapkamer o Kinderkamer (s) / werkkamer (s) o Anders …….. 8. Hoe gaat u met uw energieverbruik om? o Zuinig / energiebewust o Gemiddeld o Niet zuinig Indien energiezuinig, wat doet u dan / welke maatregelen heeft u genomen? (spaarlamp, spaardouchekop, thermostaat lager, lichten uit, isolatie, etc.) En zou u nog meer willen doen, maar vanwege budget bijvoorbeeld niet mogelijk? (energiezuinige producten, bijv. wasmachine A++, thermostaat die veel beter regelbaar is en waarop je je gebruik kunt zien, etc.) 9. Hoe vaak wordt er gedoucht op een dag? o Niet elke dag o 1‐2 o 3‐4 o meer dan 4 10. Hoeveel minuten doucht men gemiddeld per keer? ……………... minuten BuildDesk Benelux
22
11. Als u een bad heeft, wat is het totaal aantal baden per week? o geen o 1‐2 o 3‐4 o meer dan 4 12. Wat weet u over uw energieverbruik? Deze gegevens staan op uw jaarlijkse energierekening o Gas o Elektriciteit 13. Weet u wat uw energierekening per maand is? o Nee, geen idee o Ca. …………………… per maand/ jaar 14. Welk gedeelte van uw maandelijkse inkomen gaat op aan uw energierekening? o Weet ik niet o Deze vraag sla ik over o (………..€ van …….€ totaal) 15. Elk jaar krijgt u een jaarrekening van het energiebedrijf, heeft u de laatste keer bij moeten betalen of niet? o Ja, ik heb bij moeten betalen : ……………………..€ o Nee, ik heb geld terug gekregen : ………………… € o Weet ik niet 16. Merkt u dat de energiekosten een steeds groter deel van uw maandelijkse inkomen in beslag nemen? o Ja, door naar vraag 17 o Nee, u kunt meteen naar vraag 18 17. Heeft u de afgelopen tijd bepaalde uitgaven niet kunnen doen hierdoor? ……………………………………………………………………………………………………………………….………….. ……………………………………………………………………………………………………………………….………….. 18. Bent u zich bewust van de energiekosten die huishoudelijke apparaten met zich meebrengen? ……………………………………………………………………………………………………………………..………….. 19. Als u een nieuw huishoudelijk apparaat aanschaft, bijvoorbeeld een wasmachine of een televisie, let u dan op het energieverbruik?
BuildDesk Benelux
23
Bevindingen Vraag 1: Van de 63 ondervraagden, is iedereen bewoner van het huis Vraag 2: Totaal 96 bewoners 81 bewoners van 18+ 8 bewoners tussen de 6 en 18 jaar En 7 bewoners jonger dan 6 jaar Vraag 3: In 19 gevallen is er niemand thuis overdag In 42 gevallen zijn er 1-2 personen thuis overdag In 2 gevallen zijn er 3-4 personen thuis overdag Vraag 4: In 19 gevallen is er niemand thuis in de avond In 42 gevallen zijn er 1-2 personen thuis in de avond In 2 gevallen zijn er 1-2 personen thuis in de avond Vraag 5: 16 x lokaal gestookt 18 x CV ketel 26 x combi 1 x warmtenet 2 x weet niet Vraag 6: 21 x weet niet Overig: gemiddeld 19,8 graden Celsius. (24,5 max. 15 min.) Vraag 7: Welke ruimtes worden verwarmd? Niet onderzocht. Vraag 8: 3 missing cases 37 gevallen vindt zichzelf energiebewust/zuinig 18 gevallen vindt zichzelf gemiddeld En 6 gevallen vindt zichzelf niet zuinig Vraag 9: 3 missing cases 24 gevallen doucht <1 keer per dag 33 gevallen doucht 1-2 keer per dag 3 gevallen doucht 3-4 keer per dag Vraag 10: Er wordt gemiddeld 11,02 minuten gedoucht Vraag 11: 56 gevallen heeft geen bad of gebruikt deze nooit 7 gevallen gebruikt deze meer dan 1 keer per week
BuildDesk Benelux
24
Vraag 12: Gemiddeld wordt er 933 m3 gas verbruikt per jaar Gemiddeld wordt er 1.750 kwh verbruikt per jaar Vraag 13: Gemiddeld wordt er € 107,- per maand uitgegeven aan gas + elektra 24 missing cases Vraag 14: (hier wordt indirect naar inkomen gevraagd, vandaar veel missing cases) Gemiddeld is dit 7,14% van het totale inkomen (n=7) 56 missing cases!!!! Vraag 15: 18 gevallen geven aan bij te moeten betalen aan het eind van het jaar. Gemiddeld is dit € 191, 29 gevallen geven aan terug te krijgen aan het eind van het jaar. Gemiddeld is dit € 147, 10 cases: “weet het niet” 6 missing cases Vraag 16: 22 cases geven aan het te merken dat de energiekosten stijgen 33 cases geven aan het niet te merken de energiekosten stijgen 8 missing Vraag 17: (alleen ingevuld als vraag 16 positief is) 9 cases geven aan geen aankopen hebben kunnen doen i.v.m. de gestegen prijzen van energie Er wordt vooral bezuinigd op boodschappen (eten), vakantie, kleding en “luxe”-artikelen. Vraag 18: 48 cases geven aan bewust te zijn van de energiekosten die huishoudelijke apparaten met zich meebrengen 10 cases geven zich niet, of slechts beperkt inzicht te hebben over de energiekosten die huishoudelijke apparaten met zich meebrengen 5 missing cases Vraag 19: 40 cases geven aan rekening te houden met het energieverbruik van een apparaat bij de aanschaf. 7 cases geven aan hier geen rekening mee te houden Opmerkingen: 7 cases geven aan (zonder dat het gevraagd wordt) open te staan voor energiemaatregelen voor hun huis. 1 case geeft aan meer aan het eigen verbruik te gaan doen na het afnemen van de enquête 11 cases geven overige opmerkingen 44 geen opmerking
BuildDesk Benelux
25
Sprekende cases
Huishouden A
Huishouden A uit de van Tuijlbuurt Zuid heeft een maandelijkse energierekening van € 258,- en heeft afgelopen jaar € 500,- moeten bijbetalen op de energierekening. Het huishouden bestaat uit 1 volwassene. De opgegeven gemiddelde binnentemperatuur is 24,5°C, er wordt minder dan 1 keer per dag 6 minuten gedoucht, de woning wordt verwarmd met een combiketel en is er geen bad aanwezig. Aan besparing wordt gedaan door een waterbesparende douchekop te gebruiken, de thermostaat een tandje lager te zetten, spaarlampen te gebruiken en de lampen niet onnodig te laten branden. Graag wordt er meer gedaan om energie te besparen als het budget het toelaat, maar het frustrerend dat dit niet lukt. Het huishouden merkt dat de energiekosten stijgen en kan hierdoor bepaalde uitgaven niet doen. Er wordt noodgedwongen bespaard op douchen, kleding wassen, kleding en eten. Het huishouden denkt van zichzelf dat het zuinig en energiebewust is en denkt ook te weten wat de energiekosten zijn van de huishoudelijke apparaten in huis. Tot slot wordt er bij de aankoop van deze apparaten ook gelet op het energieverbruik ervan. Als opmerking bij de enquête werd geschreven: “ik denk dat ik heel erg zuinig ben, word gek als m'n dochter te lang doucht. Weet niet meer wat te doen, geen leven meer, maar wordt geleefd. Ik betaal echt € 258,- en heb WAO. Ben blij dat ik hier aan mee kan doen, want echt, zo kan het niet meer.”
Huishouden B
Huishouden B uit Bos Leeuw West heeft een maandelijkse energierekening van € 178,- en heeft afgelopen jaar € 65,- moeten bijbetalen op de energierekening. Het huishouden bestaat uit 3 volwassene en 3 jongeren tussen de 6 en 18 jaar. De opgegeven gemiddelde binnentemperatuur is 21°C, er wordt per persoon minder dan 1 keer per dag gemiddeld 15 minuten gedoucht en is er geen bad aanwezig. Aan besparing wordt gedaan door spaarlampen te gebruiken en de lampen niet onnodig te laten branden. Het huishouden doet graag meer om energie te besparen, maar het budget laat dit niet toe. Het huishouden merkt dat de energiekosten stijgen en probeert daarom te besparen op de energiekosten en er wordt noodgedwongen bespaart op het de uitgaven van het huishouden, maar de grootste bezuiniging wordt gedaan door het uitzetten van de tv en computer indien deze niet worden gebruikt. Het huishouden denkt van zichzelf dat het zuinig en energiebewust is en denkt ook te weten wat de energiekosten zijn van de huishoudelijke apparaten in huis. Tot slot wordt er bij de aankoop van deze apparaten ook gelet op het energieverbruik ervan. Als opmerking bij de enquête werd geschreven: “ik probeer apparaten veel minder te gebruiken, ik zal meer gaan opletten op uitdoen magnetron en tv”.
Huishouden C
Huishouden C uit de Indische buurt heeft een maandelijkse energierekening van € 166,- en heeft afgelopen jaar € 137,- moeten bijbetalen op de energierekening. Het huishouden bestaat uit 1 volwassene en 3 jongeren tussen de 6 en 18 jaar. De verwarming staat op standje 5, er wordt 1-2 keer per dag 10 minuten gedoucht en er is geen bad aanwezig. Aan besparing wordt gedaan door spaarlampen te gebruiken, de lampen niet onnodig te laten branden en korter te douchen. Het huishouden merkt dat de energiekosten stijgen en geeft aan dat het daardoor geen wasmachine kan kopen. Het huishouden denkt van zichzelf dat het zuinig en energiebewust is en denkt ook te weten wat de energiekosten zijn van de huishoudelijke apparaten in huis. Ondanks de hoge energierekening hebben ze geen idee hoe er nog meer bespaard kan worden op de energierekening. Gelukkig voor dit huishouden worden alle woningen in de straat volledig gerenoveerd, waardoor de energierekening ook zal dalen. Tot slot wordt er bij de aankoop van deze apparaten ook gelet op het energieverbruik ervan, maar wordt er niet naar gehandeld omdat de A-kwaliteit producten altijd buiten het budget liggen.
BuildDesk Benelux
26
Illustratief Illustratief aan alle drie de huishoudens is dat ze allemaal geen idee hebben hoe te besparen op de energierekening en denken zowel energiebewust als energiezuinig te zijn. Toch ligt de gemiddelde binnentemperatuur die ze opgeven boven het gemiddelde (24.5°C, 21°C en standje 5), terwijl juist hier de grootste besparing behaald kan worden. De bewoners denken door gebrek aan kennis dus onterecht dat ze energiezuinig leven. Bewustwording kan in deze gevallen relatief eenvoudig en de problemen voor deze huishoudens zijn hiermee direct substantieel verkleind.
BuildDesk Benelux
27
Bijlage 2: Eerste vingeroefening maatschappelijke kosten en baten Kwantitatieve uitkomsten Zoals eerder gesteld, zijn er zijn momenteel nog onvoldoende data beschikbaar om een omvattende MKBA op te stellen. De resultaten hieronder zijn gebaseerd op een flinke hoeveelheid aannames en moeten dan ook eerder geïnterpreteerd worden als vingeroefening dan als wetenschappelijk onderbouwde MKBA. De lezer wordt van harte uitgenodigd om kennis aan te dragen die de berekening volwaardiger maken. De uitkomsten van de vingeroefening zijn echter zeer interessant. Rekening houdend met het feit dat niet alle baten in het model gemonetariseerd zijn, kan gesteld worden dat de uitkomsten conservatief ingeschat zijn. Toch wijzen ze op zeer positieve maatschappelijke effecten. In het model zijn de eenmalige kosten en baten opgeteld bij de contante waarde van 20 jaar structurele kosten en baten. Enkele highlights (bedragen zijn contante waarden over 20 jaar, tenzij anders vermeld): Voor het Rijk resteert een positief saldo van ruim 11 miljoen. De kosten van extra huurtoeslag en verminderde energiebelastingen worden ruimschoots goedgemaakt door met name BTWinkomsten en vermindering van de WW- en bijstandsuitkeringen t.g.v. het project. De gemeente kent alleen maar baten door het project. Minder bijstand, minder bijzondere bijstand, minder schuldhulpverlening, minder beleidsinspanning klimaatdoelen. Totaal 3 miljoen positief. Het energiebedrijf is de enige partij met een onbetwist negatieve uitkomst. Zij derven bijna 14 miljoen aan inkomsten. De corporatie laat in het model ook een negatief saldo zien. Dit komt echter doordat alleen de eenmalige huurverhoging is ingerekend en de termijn beperkt is tot 20 jaar. Wanneer ook met huurharmonisatie, waardestijging en een langere levens duurverlenging wordt gerekend, is de verwachting dat de uitkomst positief of in elk geval positiever zal worden. (dit wordt in het laatste deel van het onderzoek nader belicht). De financiële baten van de bewoner worden toegerekend aan de lokale en landelijke economie. Tezamen met de projectomzet betekent de energieneutrale woningverbetering een economische impuls van ruim 110 miljoen. Zie hierna voor uitgangspunten en berekening.
BuildDesk Benelux
28
Uitgangspunten en aannames zie ook mindmap en sev‐mkba‐schema
Situatie aantal woningen gem huur gem label gem gasverbruik gem electra verbruik
2000 400 /mnd F 1100 m3/jr 2500 kWh/jr
gasprijs electr.prijs energielasten 2012 Woonlasten bruto Inkomen HT Netto woonlasten
0,65 E/m3 0,23 E/kWh 107,50 p/mnd 507,50 p/mnd 15000 p/jr 173 p/mnd 334,50 p/mnd
CO2‐emissie gas electr CO2‐emissie per woning
1,78 kg CO2/m3 gas 0,57 kg CO2/kWh 3373 kg/jr
Project gemiddelde verbeterkosten hvh
€ 50.000,00 excl BTW 200
resultaat huur label gasverbruik electraverbruik
600 A++ 0 0
energielasten Woonlasten bruto Inkomen HT Netto woonlasten
20 620 15000 (aansluitkosten) 278 HT‐berekening op 'Woonlasten Adam E&A.xls' 342
Besparing / opbrengst 39 WWS punten 1100 m3 gas/jr 2500 kWh/jr
Indexen inflatie rente discontovoet huurstijging gasprijsstijging electr.prijsstijging
nominaal
reeel 2% 4% 5% 2% 8% 6%
0% 2% 3% 0% 6% 4%
Lasten en baten Eenmalig direct tgv project werkgelegenheid arbeidsplaats / loonkosten per manjaar verhouding loon/totale bouwsom aanneemsom voor een manjaar werk werkgelegenheid project uitkeringen elke arbeidsplaats scheelt WW_uitkering kost bijstandsuitkering kost
BuildDesk Benelux
€ 50.000,00 60% € 83.333,33 1.200 manjaar
50% WW‐uitkering 50% bijstandsuitkering € 30.000 € 15.000
29
motivatie: een deel zit in de WW, een deel in de bijstand
Structureel (jaarlijks) woonlastbeheersing / wanbetaling wanbetaler huur organisatiekosten wanbetaling halfjaar gem. totale kosten wanbetaler huur percentage wanbetalers totale kosten wanbetalers huur
€ 2.000 € 2.400 € 4.400 3% € 264.000
per wanbetaler per wanbetaler per wanbetaler
als je dit vermind
per jaar
wanbetaler energie organisatiekosten wanbetaling halfjaar gem. totale kosten wanbetaler energie percentage wanbetalers totale kosten wanbetalers energie
€ 2.000 € 645 € 2.645 3% € 158.700
per wanbetaler per wanbetaler per wanbetaler per jaar
huisuitzetting kosten/geval totaal aantal huisuitzettingen in A'dam aantal woningen A'dam % huisuitzettingen hele stad % huisuitzettingen in project totale kosten huisuitzettingen project
€ 7.000 300 395.000 0,08% 0,5% € 70.000
per jaar aantal woningen met laag inkomen 55300 14% % hh met inkomen lager dan 17.500,‐ % huisuitzettingen doelgroep 0,5% p/jr tgv van energie armoede p/jr
schuldhulpverlening % schuldhulpverlening totale kosten schuldhulpverlening
€ 3.000 per geval 0,5% € 30.000 p/jr
beroep op armoedebudget gemeente % van bewoners lasten armoedebudget
€ 5.000 per geval 1% € 100.000 p/jr
bijstandsuitkering % verlaging tgv project totale besparing op bijstand
€ 15.000 per geval (DWI) 0% € ‐ p/jr
gezondheidszorg
PM
tgv van energie armoede
incl woonlastenbijdrage
woonlastbeheersing / meer koopkracht besparing op woonlasten / vhe / jr totaal gem / jr
€ 752 € 1.504.000
minder energiegebruik minder energiegebruik gas omzet electra omzet totaal bruto EB BTW minder inkomsten energiebedrijven
EB‐tarief € ‐1.430.000 € ‐230.000 € ‐1.660.000 heffingskorting € ‐299.500 totaal EB excl BTW € ‐265.042 € ‐1.095.458
CO2‐reductie CO2‐reductie gas CO2‐reductie elctr. CO2‐reductie totaal ETS‐tarief ETS‐waarde
3916000 kg 2830000 kg 6746 ton € 16 per ton € 107.936 /jr
minder beleidsinspanning nodig minder beleidsinspanning nodig/jr
gemiddeld/jr oberekening Woonlasten Adam E$A (deze neemt toe in de tijd)
huurtoeslag % HT‐ontvangers in project gem inkomen HT‐ontvangers extra HT/ontvanger meer HT
EB € ‐366.740 € ‐570.000 318,62 € 637.240 € ‐299.500
19%
excl harmonisatie
PM
80% € 15.000 105 p mnd € 2.016.000 per jaar
Energiedienstenontwikkeling ‐ berekening voor 10 jaar (dus 10 jaar vermeden kosten, 10 jaar baten)
BuildDesk Benelux
16,67 ct/m3 11,4 ct/m3
€ 5 per ton € 33.730
inkomsten corporatie extra huurinkomsten tgv hvh € 4.800.000 per jaar extra huurinkomsten tgv harmonisatie PM extra inkomsten door levensduurverlenginPM waardevermeerdering PM imagoverbetering
mensen gaan niet meer verdienen, of krijgen geen baan; dehalve geen ve
30
BuildDesk Benelux
31
0,00001
Hoe groot zijn deze?
inkomsten corporatie extra huurinkomsten waardevermeerdering imagoverbetering huurtoeslag meer HT Energiedienstenontwikkeling
per jaar CW € 752.000 € 11.187.861 € 451.200 € 6.712.717 € 300.800 € 4.475.144
per jaar € 4.800.000 € 71.411.879 PM (nu alleen kasstromen) PM per jaar € ‐2.016.000 € ‐29.992.989
€ 107.936 € 1.605.815 € 33.730 € 501.817
€ ‐1.095.458 € ‐16.297.649 € ‐299.500 € ‐4.455.804 € ‐265.042 € ‐3.943.156
19% € 285.760 € 4.251.387
gemiddeld € 1.504.000 50% 30% 20%
BTW (over lokaal en landelijke bestedingen) minder energiegebruik minder inkomsten energiebedrijven minder enegriebelasting minder BTW CO2‐reductie CO2‐reductie 6746 ton ETS‐waarde minder beleidsinspanning nodig
bewoners hebben meer te besteden tbv lokale economie in landelijke economie buiten Nl
per jaar pp 2012 CW € 264.000 € 3.927.653 € 158.700 € 2.361.055 € 70.000 € 1.041.423 € 30.000 € 446.324 € 100.000 € 1.487.747 € ‐ € ‐ PM
3% disconto 20 jaar
€ 100.000.000 1200 manjaar 50% € 30.000 € 18.000.000 50% € 15.000 € 9.000.000 19% € 19.000.000
zie blad Aannames en uitgangspunten
beheersing woonlasten / vermindering armoede probleem minder wanbetalers huur minder wanbetalers energie minder huisuitzettingen minder schuldhulpverlening minder beroep op armoedebudget gemeente minder bijstand ?? lager beroep op gezondheidszorg beheersing woonlasten / verbetering lokale koopkracht
Lange termijn effecten / structureel
Korte termijn effect / project Project realisatie omzet (excl BTW) werkgelegenheid minder uitkeringen WW minder bijstandsuikeringen BTW intensief sociaal contact huurder‐corporatie‐gemeente bewoners onderling innovatie en ontwiikkeling opleiding vakmensen innovatie in bouw en installatiesector stageplaatsen in de bouw
Wat zijn de baten en de lasten?
%
0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐
€ ‐ € ‐ € ‐ € ‐ € ‐ € ‐ € ‐ € ‐ € ‐
0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐
0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 0% € ‐ 100% € ‐29.992.989 0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐ 0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
50% € 250.909
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
50% € 250.909
0% € ‐
0% € ‐ 0% € ‐
0% € ‐ 0% € ‐
100% € 4.251.387
100% € ‐3.943.156
0% € ‐
100% € ‐4.455.804
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
100% € 1.487.747
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐ 100% € 446.324
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐ 0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
euro
0% € ‐
€ ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
100% € ‐16.297.649
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
100% € 2.361.055
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
100% € 71.411.879
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
100% € 1.041.423
€ ‐
100% € 3.927.653
0% € ‐
0% € ‐ 0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
‐100% € ‐100.000.000
%
€ ‐23.619.044
corporatie
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
10% € 900.000
90% € 8.100.000 100% € 19.000.000
€ ‐
€ ‐
euro
0% € ‐
%
€ ‐
€ ‐
euro
€ ‐13.936.593
0% € ‐
%
€ 3.084.980
energiebedrijf
€ ‐
€ ‐
euro
€ 11.210.347
gemeente
100% € 18.000.000
tot
rijks‐overheid
Waar vallen de baten en de lasten?
%
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
100% € 100.000.000
euro
bouw‐ en installlatiesector € 100.000.000 %
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
100% € 11.187.861
0% € ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
30% € 30.000.000
euro
€ 41.187.861
lokale economie
incl bouw‐ en install!
%
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
100% € 6.712.717
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
70% € 70.000.000
euro
€ 76.712.717
land.economie
incl bouw‐ en install!
%
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
100% € 1.605.815
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
€ ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
0% € ‐
€ ‐
€ ‐
euro
€ 1.605.815
onbekend / NTB