ONDERZOEK CAO-ONTDUIKING IN DE PLUIMVEE VERWERKENDE INDUSTRIE Bestuurder Industrie: Jan Verhoeven Team Handhaving & Naleving FNV: Izabela Muchowska en Rob Huts
September 2014
INHOUD 1. Inleiding 3 2. Conclusies 5 2.1 Flexibilisering nadelig effect op werksfeer 5 2.2 Intimidatie 5 2.3 Werkdruk en werktijden 5 2.4 Beloning 6 2.4.1 Foutieve toepassing Wet minimum loon 6 2.4.2
Foutieve toepassing instroomtabel ABU en misbruik re-integratie afspraken
6
2.4.3 Misbruik inlenersbeloning 7 2.4.4 Foutieve indeling in functiegroep en periodieken 7 2.4.5 Niet toekennen ADV-dagen / periodieken 8 2.5 Veel draaideurconstructies 10 2.5.1 Na 26 weken uit dienst 10 2.5.2 Na 26 weken meerdere malen overplaatsen 10 2.6 Misbruik aanneming van werk 10 2.7 Verkeerde toepassing reiskostenregeling 11 Bijlage 1: overzicht resultaten naleven cao 12 Bijlage 2: standpunt SZW en SNCU over toepassen Wet minimumloon
13
Bijlage 3: aanbiedingsbrief 16 Colofon 18
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
2
1. INLEIDING De onderhandelingen over de cao Pluimvee verwerkende industrie 2014 zijn weer gestart. Voordat FNV Bondgenoten een nieuwe cao afsluit, wil ze weten in hoeverre de huidige cao goed wordt nageleefd. Naleving van de cao staat namelijk bij de FNV hoog op de agenda. Vanwege de signalen over het slecht naleven van de cao in de pluimvee verwerkende industrie hebben wij dit laten onderzoeken. Zo kunnen we gesprekken met werkgevers voeren en de cao-onderhandelingen starten op basis van feiten in plaats van veronderstellingen.
Algemeen uitgangspunt van de FNV bij het naleven van de cao is: De FNV maakt goede cao afspraken. Steeds meer werkgevers ontduiken die afspraken en bedenken (schijn) constructies. Daarvan zijn alle werknemers de dupe. Vaste banen staan op de tocht, omdat flexkrachten goedkoper zijn. Zij krijgen niet alleen minder betaald, maar bouwen ook geen enkele zekerheid op. Wij vinden dat iedereen respect, zekerheid en een eerlijk inkomen verdient. De FNV spoort misstanden op en pakt ze aan, samen met werknemers. Over de sector In de pluimvee verwerkende industrie in Nederland zijn circa 8.000 mensen werkzaam. Daarvan hebben er volgens opgave van de bedrijven ongeveer 5.000 een rechtstreeks of vast dienstverband en ongeveer 3.000 mensen werken via een uitleenbureau (uitzendbureau of onderaannemer), voornamelijk in de productieafdelingen. De sector wordt gedomineerd door een tweetal multinationale spelers, waar ongeveer de helft van de sector werkzaam is. De afgelopen jaren is de flexibilisering binnen de sector enorm toegenomen, maar ook van karakter veranderd. Vaste medewerkers worden steeds vaker verdrongen door goedkope uitzendkrachten uit voornamelijk Oost-Europese landen, met name Polen. In de sector zijn meerdere cao’s van belang waarvan de belangrijkse de cao Pluimvee verwerkende industrie, de bedrijfs-cao van Plukon en, vanwege het grote aantal uitzendkrachten, de uitzend cao’s (ABU en NBBU). Aanpak onderzoek • Met ondersteuning van het team Handhaving & Naleving FNV heeft FNV Bondgenoten in de maanden mei tot augustus 2014 onderzoek verricht naar de naleving van de cao in de pluimvee verwerkende industrie. Voor het onderzoek zijn tien bedrijven onderzocht, waarvan zes van multinationals. Daarnaast hebben we de werkwijze van tien uitleenbureaus kunnen beoordelen via werknemers die zij uitzenden. Van die bureaus zijn er zes aangesloten bij de ABU en één bij de VIA. Alle uitzendbureaus zijn NEN gecertificeerd en op drie na zijn ze zelfs NEN + gecertificeerd, wat in de cao als extra waarborg is afgesproken om beter te kunnen controleren. De controle op cao-naleving door de pluimvee sector zelf met het NEN+ systeem is feitelijk vastgelopen. Dit komt door de weigering van de pluimvee werkgevers om de correcte arbeidsduur te hanteren in de eerste 26 weken bij de berekening van het uurloon van uitzendkrachten. • Via kaderleden, ondernemingsraden en poortacties is contact gelegd met medewerkers. Het bleek in het begin niet eenvoudig met werknemers van de verschillende locaties in contact te komen. Met name de uitzendkrachten, die voornamelijk uit Polen of andere Oost-Europese landen komen, zijn bang en erg terughoudend om over hun positie en situatie te praten. Toch is het gelukt om met een representatieve groep werknemers, zowel vast als flex, een individuele afspraak te maken. Dit gebeurde meestal bij de mensen thuis. We hebben zowel Nederlandse als Poolse werknemers gesproken. De persoonlijke verhalen, gecontroleerde arbeidsovereenkomsten en loonstroken, die we hebben verzameld tijdens de vele bezoeken vormen de basis voor dit onderzoek. Het geeft inzicht in hoe het met de naleving van de cao in de pluimveesector is gesteld. Verantwoording Tien van de ongeveer 100 bedrijven in de sector zijn beoordeeld. De onderzochte bedrijven zorgen voor ongeveer 40 procent van de werkgelegenheid in de sector. Zes van de tien onderzochte bedrijven zijn onderdeel van de twee dominante multinationals, die in Nederland met een uniform personeelsbeleid ongeveer de helft van de werkgelegenheid in de sector beslaan. We hebben voor dit onderzoek zo’n 100 medewerkers in de sector gesproken op basis van een aselecte steekproef. Op grond van deze aanpak kunnen algemene conclusies uit het onderzoek getrokken worden. Bevindingen In hoofdstuk 2 staan de belangrijkste conclusies uit het onderzoek en geven we inzicht in hoe het niet naleven en ontduiken van de cao in de praktijk eruit ziet. De resultaten met betrekking tot het niet naleven van cao-regels staan in bijlage 1. Per bezocht bedrijf geven we aan hoe de cao-regelgeving ontdoken wordt en ook welke uitzendbureaus in desbetreffende vestigingen een rol spelen. Daar waar mogelijk maken we een inschatting van hoeveel de (flex)medewerkers aan inkomsten mislopen door het niet naleven van de cao. Ook laten we zien wat het de (flex)werkgevers oplevert. Voor de volledigheid: in dit onderzoek hebben we alleen de (materiële) nalevingsproblemen bij inleen bedrijven opgenomen, die we aan de hand van loonstroken ’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
3
hebben kunnen controleren. FNV Bondgenoten brengt de resultaten in tijdens het komend cao-overleg met werkgevers in de pluimveesector. Wij willen met hun tot een oplossing komen voor het niet naleven van de cao en de doorgeslagen flex. Mocht dit niet lukken, dan zullen wij dit op andere manieren proberen af te dwingen. Voor twee situaties, die uiterst schrijnend zijn, hebben we de inspectie SZW nu al verzocht een caonalevingsonderzoek op te starten. In het onderzoek geven we niet alleen aan welke problemen zijn geconstateerd, maar ook dragen we oplossingen aan. Dit doen we met een aanbiedingsbrief van de bestuurder Industrie (zie bijlage 3). Wij spreken, naast de uitzendbureaus, vooral ook de inlenende werkgevers hier op aan. In de cao Pluimvee verwerkende industrie is afgesproken dat de inlenende werkgevers zich er van moeten vergewissen, dat de uitzendkrachten onder de goede arbeidsvoorwaarden tewerkgesteld worden. Bovendien zijn de inleners met, de in de sector afgesproken NEN+ certificering van de uitzendbureaus, mede verantwoordelijk voor de controle op de naleving van arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten. Veel werknemers wensten anoniem te blijven. Daarom hebben we de citaten, die we in dit onderzoek hebben opgenomen, geanonimiseerd.
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
4
2. CONCLUSIES In dit hoofdstuk staan de belangrijkste bevindingen uit ons onderzoek. Hoewel de FNV een sterk vermoeden had dat de toepasselijke cao’s niet overal nageleefd werden, is zij geschrokken van het resultaat. Op grote schaal, vooral bij de inzet van uitzendkrachten, wordt de cao niet nageleefd en worden (schijn)constructies toegepast die er alleen op zijn gericht de cao’s te ontduiken. Grootschalige verdringing van echte banen door onderbetaald en onzeker werk is hiervan het gevolg. 2.1 FLEXIBILISERING NADELIG EFFECT OP WERKSFEER Volgens een recent onderzoek van de Universiteit van Wageningen is de afgelopen jaren de inzet van de uitzendkrachten in de pluimvee verwerkende industrie enorm toegenomen tot wel 50 procent van de werkgelegenheid. De vaste medewerkers ondervinden de problemen van de grootschalige inzet van tijdelijke werknemers op de werkvloer. Doordat de flexibilisering vooral wordt ingevuld met buitenlandse uitzendkrachten nemen de taalproblemen binnen de bedrijven toe. Dit leidt tot misverstanden, onrust, groepsvorming en uitsluiting. Hoewel er geen melding is gedaan van onveilige situaties binnen de bedrijven, kunnen taalproblemen en onderlinge verhoudingen daar wel toe bijdragen. De verhouding vast-flex is de afgelopen jaren steeds verder onder druk komen te staan. Dit alles betekent ook iets voor het plezier dat de vaste medewerkers in hun werk hebben en de trots die ze voor hun vak hebben. Het imago van werken in de pluimveesector staat daarmee in toenemende mate onder druk. De uitzendkrachten vervullen voor een groot deel structurele arbeidsplaatsen. Uitzendkrachten worden al lang niet meer alleen ingezet voor vervanging bij ziekte en voor pieken in de productie. De FNV vindt dit daarom doorgeslagen flex. 2.2 INTIMIDATIE Intimidatie met grove bedreigingen zijn in veel bedrijven meer regel dan uitzondering. Tijdens ons onderzoek zijn we hier ook getuige van geweest: vaste medewerkers wilden alleen met ons praten als we beloofden hun verhalen anoniem te houden. Meerdere malen is voorgekomen dat “tweede” huisbezoeken met uitzendkrachten werden afgezegd vanwege de bedreigingen, die men vanuit de leiding had ontvangen. Het niet toepassen van gelijk loon voor gelijk werk vond men uiteraard niet eerlijk, maar de onwaardige behandeling snijdt hen door de ziel. Dit is in strijd met het protocol ‘respectvolle omgang voor de pluimvee verwerkende industrie’, dat als bijlage bij de cao is gevoegd. Hierin wordt gesteld dat cao-partijen een werkklimaat wensen te scheppen, waarin leidinggevenden en medewerkers elkaars integriteit respecteren. Op grond daarvan is het protocol opgesteld ter voorkoming van ongewenste omgangsvormen en voor de behandeling van klachten op het gebied van ongewenste omgangsvormen bij medewerkers zoals (seksuele) intimidatie, discriminatie of pesten op de werkvloer.
Een uitzendkracht over intimidatie: “Toen ik mijn coördinator tegensprak, kreeg ik te horen dat ik maar beter mijn mond kon houden anders kon ik een voorschot wel vergeten.” 2.3 WERKDRUK EN WERKTIJDEN Werkdruk blijkt in toenemende mate een probleem in de sector. De productie is de laatste jaren zo sterk opgevoerd, dat de gevolgen van eventuele verstoringen nauwelijks meer opgevangen kunnen worden. Werknemers hebben het gevoel de hele dag op hun tenen te moeten lopen. De zaterdag is op veel vestigingen een dag waarop eigenlijk standaard overgewerkt moet worden. In een groot aantal gevallen hebben wij geconstateerd dat voor uitzendkrachten de druk om op zaterdag (of over) te werken nog groter is. Zij hebben hier geen keus in, worden daartoe verplicht en bij weigering volgt sanctie. Ook wordt er in een aantal bedrijven veelvuldig een beroep gedaan op werknemers om langer door te werken of eerder te beginnen, wat er ook op duidt dat er niet goed gepland wordt. Bij één bedrijf blijkt de werkgever ADV te gebruiken om (kort van te voren) leegloop op te vangen. Dit lijkt strijdig met datgene gesteld in artikel 42 lid 1a van de cao. Hierin wordt aangegeven dat het verrichten van overwerk zoveel mogelijk moet worden beperkt en deeltijdwerkers niet kunnen worden verplicht tot het verrichten van overwerk. Aan de overige werknemers kan alleen de verplichting tot overwerk worden opgelegd na overleg met ondernemingsraad dan wel personeelsvertegenwoordiging.
Een uitzendkracht over werkdruk: “De productie is in de loop der tijd fors opgeschroefd. De werkdruk is hierdoor enorm toegenomen en er zijn geen aanpassingen gemaakt om dit te kunnen verwerken. Daardoor ontstaan er veel storingen waardoor de mensen erg hard moeten werken en lange dagen moeten maken. Hierdoor ontstaan er veel lichamelijke klachten en uitval van de groep vaste medewerkers”.
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
5
2.4 BELONING Ons onderzoek richtte zich vooral op de naleving van de beloningsregelingen uit de cao. Het beeld dat daaruit naar voren komt, is dat over het algemeen de cao voor de pluimvee verwerkende industrie met betrekking tot loon voor de vaste medewerkers redelijk tot goed wordt nageleefd. In de sector werken 3.000 flexibele krachten via een uitleenbureau (uitzendbureau of onderaannemer). In ons onderzoek ligt de focus op de naleving van de beloningsregelingen uit de cao door de uitleenbedrijven. We spitsen de uitkomsten toe op de problemen rond de toepassing van de Wet minimum loon en het nakomen van de zogenaamde loon inlener bepalingen uit de uitzend- en pluimvee cao’s. Wet minimum loon De Wet op het minimumloon wordt in Nederland gezien als een belangrijk instrument om onder andere uitkeringen vast te stellen, zodat mensen in hun minimale levensbehoefte kunnen voorzien. In de uitzend cao staat het volgende vermeld: “indien het feitelijk loon voor een voltijdswerkweek minder bedraagt dan het minimumloon, zal een correctie van het feitelijk uurloon plaatsvinden, zodat dit niet meer in strijd is met de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag”. 2.4.1 Foutieve toepassing Wet minimum loon Voor uitzendkrachten is het wettelijk geregeld dat ze beloond worden zoals dat bij het inlenende bedrijf voor vergelijkbare functies gebruikelijk is. Immers gelijk loon voor gelijk werk. Daarvan kan tijdelijk afgeweken worden bij cao. In de uitzendsector zijn twee grote cao’s van toepassing: de ABU en de NBBU cao. In de ABU cao is geregeld dat gedurende de eerste 26 weken een uitzendkracht mag worden betaald volgens de lagere loonschalen van de ABU. Wel bepaalt diezelfde cao dat nooit minder betaald mag worden dan het in die situatie van toepassing zijnde wettelijk minimumloon. Omdat voor werknemers in de pluimvee sector na de arbeidstijdverkorting een werkweek van gemiddeld 37,5 uur van toepassing is, moet het wettelijk minimum uurloon daar dan ook op gebaseerd worden en het lagere ABU loon daaraan aangepast. Over de correcte toepassing van de uitzend-cao en de Wet op het minimum loon verschillen we al enige tijd van mening met de werkgevers in de pluimveesector. De werkgevers in de pluimvee verwerkende industrie en ook de uitzendbureaus waar zij opdracht aan geven, berekenen in de eerste 26 weken het uurloon van de uitzendkracht op basis van een 40-urige werkweek. Dat leidt tot een te laag uurloon. Ondanks dat zowel de SNCU (uitzendpolitie) als ook de inspectie SZW onze uitleg m.b.t. de toepassing van de uitzend-cao onderschrijven (zie bijlage 2), blijven werkgevers volharden in hun uitleg. Dit belemmert een correcte controle, die de sector zelf in de cao heeft afgesproken. Dat blijkt ook uit de recente brieven aan de sector van SNCU (4 juli 2014) en SNA (2 juli 2014). Het is dan ook niet verbazingwekkend dat deze overtreding van de uitzend-cao op grote schaal geconstateerd is. 2.4.2 Foutieve toepassing instroomtabel ABU en misbruik re-integratie afspraken Uitzendwerkgevers bestempelen in 40 procent van de onderzochte bedrijven arbeidsmigranten op voorhand als een ‘bijzondere’ groep en plaatsen hen op basis daarvan als groep in de zogenaamde instroomtabel. Deze tabel is echter speciaal bedoeld om werklozen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zoals langdurig werklozen, schoolverlaters en herintreders een kans op een toekomst in de pluimvee verwerkende industrie te geven met een langdurig scholingstraject. In de gevallen, waarbij het loon uit de instroomtabel gehanteerd wordt, past men dit bovendien vaak langer toe dan de toegestane 52 weken. Naast het feit dat misbruik van deze salaristabel de personen in kwestie dupeert, worden gemaakte cao-afspraken met het oog op de re-integratie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt misbruikt om de loonkosten te drukken. Verder is discriminatie naar woonland niet toegestaan en verwerpelijk. Voor de uitzendkrachten die beloond worden via de instroomtabel van de ABU cao geldt ook de Wet op het minimumloon als ondergrens zoals hierboven al beschreven.
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
6
Berekening schade voor uitzendkrachten Onderstaand schema toont het tekort per jaar dat een uitzendkracht heeft bij verkeerde toepassing van de instroom- of de normtabel (uitgaande van de (uur)lonen per 1 mei 2014). Uitzendkrachten (minimumloon)
Betaald loon WML (37,5 uur) Tekort per uur Tekort per jaar*
Uurlonen (ABU-cao) Instroomtabel Normtabel € 8,58 € 9,00 € 9,15 € 9,15 € 0,57 € 0,15 € 1.320,97 € 351,03
* Tekort per jaar is (tekort per uur + vakantieuren) x 37,5 uur x 52 weken
Uitgaande van een volledige werkweek scheelt het de uitzendkracht op jaarbasis een bedrag van € 351,03 of € 1.320,97. Ervan uitgaande dat 60 tot 80 procent van de uitzendkrachten met deze regeling te maken hebben is de schade die zij hebben bij foutieve toepassing minimaal circa 700.000 euro (normtabel) en maximaal ruim 2,8 miljoen euro (instroomtabel). Gemiddeld is dit: 70% x 3.000 uitzendkrachten uitzendkrachten x het tekort per jaar. Het veelal ontbreken van overwerktoeslag is hier dan nog buiten beschouwing gelaten. 2.4.3 Misbruik inlenersbeloning Nadat een uitzendkracht bij ABU uitzendbureaus de eerste 26 weken mag worden betaald volgens de lagere loonschalen moet een uitzendkracht minimaal betaald worden volgens de cao voor de pluimvee verwerkende industrie. In deze categorie zijn verschillende onderdelen te onderscheiden die een verschillende uitwerking hebben en daarom ook door ons apart worden beschreven. Het betreft de indeling in functiegroep, het niet toekennen van periodieken en niet toegekende ADV. Tenslotte beschrijven we kort het hanteren van de zogenaamde draaideurconstructies en de intrede van aannemen van werk als schijnconstructies, gehanteerd om lonen te kunnen drukken. 2.4.4 Foutieve indeling in functiegroep en periodieken Op basis van de werkzaamheden, die de werknemers verrichten, worden ze ingedeeld in een functiegroep. In die groepen worden periodieken verleend per ervaringsjaar. Nadere analyse van de arbeidscontracten en loonstroken laat zien dat bij 40 procent van de onderzochte bedrijven voor uitzendkrachten ten onrechte ook na 26 weken de ABU loontabel in plaats van de beloningstabel uit de cao Pluimvee verwerkende industrie gevolgd wordt. Bij 50 procent van de bezochte bedrijven worden uitzendkrachten niet juist ingedeeld en krijgen ook niet de juiste periodieken toegekend. Het blijkt dat medewerkers al vele jaren bij een van de pluimveebedrijven werken, maar in al die jaren geen enkele stap op de salarisschaal vooruit hebben gemaakt. Ze zitten nog steeds in de loonschaal waarin ze in het begin zijn ingeschaald. Het niet toekennen van periodieken benadeelt de uitzendkrachten ernstig. Voor twee Poolse uitzendkrachten heeft de FNV als voorbeeld uitgerekend wat de financiële consequenties op jaarbasis zijn: •
Poolse man, in dienst sinds begin 2011, vak volwassen en werkzaam als ophanger (van kippen). Hij moet minimaal in loongroep III worden ingedeeld en ontvangt een salaris van € 8,58 per uur. Volgens de cao moet dit € 12,07 zijn. Hierdoor loopt de man op jaarbasis € 8.050 loon mis. (Tekort per jaar = (tekort per uur + vakantieuren + vakantiedagen) x 37,5 uur x 52 weken)
•
Poolse man, in dienst sinds maart 2013 en werkt als productiemedewerker. Hij moet minimaal in loongroep II worden ingedeeld. Hij ontvangt een uurloon gebaseerd op het minimumloon passend bij zijn leeftijd, voor 40 uur werk (€ 8,58 per uur). Conform cao moet de man € 11,79 per uur verdienen. Zijn schade loopt op tot € 10.300,- per jaar. (Tekort per jaar = (tekort per uur + vakantieuren + vakantiedagen) x 37,5 uur x 52 weken)
Voor het bedrijf waar deze twee mannen werkzaam zijn en waar in totaal 30 Polen werken, leert een snelle berekening dat de uitzendbureaus per jaar circa € 200.000,- te weinig uitbetalen.
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
7
Berekening schade voor uitzendkrachten Onderstaand schema toont het tekort per jaar dat een uitzendkracht heeft indien geen indeling plaatsvindt in de cao Pluimvee verwerkende industrie (uitgaande van de (uur)lonen per 1 mei 2014). Uitzendkrachten (inlener) Functiegroepen (pluimvee) II
III
IV
V
€ 11,79
€ 12,07
€ 12,48
13,13
Instroomtabel
€ 8,58
€ 8,58
€ 8,58
€ 8,58
Tekort per uur
€ 3,21
€ 3,49
€ 3,90
€ 4,55
€ 7.404,87
€ 8.057,71
€ 9.015,26
€ 10.510,14
€ 9,00
€ 9,00
€ 9,00
€ 9,00
Basisloon 40 uur (loonstrook)
Tekort per jaar* Normtabel Tekort per uur Tekort per jaar*
€ 2,79
€ 3,07
€ 3,48
€ 4,13
€ 6.434,92
€ 7.087,77
€ 8.045,32
€ 9.540,20
* Tekort per jaar is (tekort per uur + vakantieuren) x 37,5 uur x 52 weken
Uitgaande van een volledige werkweek scheelt het de uitzendkracht op jaarbasis een bedrag van minimaal € 6.434,92 tot maximaal € 10.510,14. Ervan uitgaande dat 20 tot 40 procent van de uitzendkrachten hiermee te maken heeft is de schade die zij hebben bij foutieve toepassing van de cao minimaal 5,8 miljoen euro en maximaal 9,5 miljoen euro (gemiddeld 30% x 3.000 uitzendkrachten x hoogste en laagste tekort per jaar).
2.4.5 Niet toekennen ADV-dagen/periodieken Uit de controle van de loonstroken van mensen langer dan 26 weken werkzaam in de pluimvee verwerkende industrie is geconstateerd dat bij alle uitzendkrachten ten onrechte geen rekening wordt gehouden met de 16 ADV-dagen, waar medewerkers in de pluimveesector recht op hebben. Deze dagen mogen volgens de uitzend cao’s toegekend worden in doorbetaalde vrije dagen of verwerkt in een (hoger) uurloon. Dit blijkt echter standaard niet te gebeuren. Dat betekent dat de uitzendkrachten wel 40 uur per week werken, maar omgerekend slechts 37,5 uur krijgen uitbetaald.
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
8
Berekening schade voor uitzendkrachten In onderstaand overzicht is te zien wat het effect is voor de verschillende functiegroepen. Daarnaast is ook het effect berekend per periodiek (ervaringsjaar), uitgaande van de lonen per 1 januari 2014. Uitzendkrachten (ADV) Functiegroepen (pluimveesector) II
III
IV
V
Basisloon 40 uur (loonstrook)
€ 11,79
€ 12,07
€ 12,48
€ 13,13
Basisloon 37,50 uur
€ 12,57
€ 12,87
€ 13,32
€ 14,01
€ 0,79
€ 0,80
€ 0,83
€ 0,88
€ 1.814,63
€ 1.858,15
€ 1.921,99
€ 2.021,64
Basisloon 40 uur (loonstrook)
€ 11,96
€ 12,25
€ 12,67
€ 13,33
Basisloon 37,50 uur
€ 12,76
€ 13,06
€ 13,51
€ 14,21
€ 0,80
€ 0,82
€ 0,84
€ 0,89
€ 1.841,44
€ 1.885,61
€ 1.950,39
€ 2.051,52
Basisloon 40 uur (loonstrook)
€ 12,43
€ 12,85
€ 13,52
Basisloon 37,50 uur
€ 13,25
€ 13,71
€ 14,42
€ 0,83
€ 0,86
€ 0,90
€ 1.913,07
€ 1.978,79
€ 2.081,40
Basisloon 40 uur (loonstrook)
€ 13,04
€ 13,71
Basisloon 37,50 uur
€ 13,91
€ 14,63
Periodiek 1
Tekort Tekort op jaarbasis* Periodiek 2
Tekort Tekort op jaarbasis* Periodiek 3
Tekort Tekort op jaarbasis* Periodiek 4
Tekort Tekort op jaarbasis*
€ 0,87
€ 0,91
€ 2.007,19
€ 2.111,28
* Tekort per jaar is (tekort per uur + vakantieuren) x 37,5 uur x 52 weken
Uitgaande van een volledige werkweek scheelt het de uitzendkracht op jaarbasis een bedrag minimaal € 1.814,63 tot maximaal € 2.111,28. Ervan uitgaande dat 20 tot 40 procent van de uitzendkrachten hiermee te maken heeft is de schade die zij hebben bij foutieve toepassing van de minimaal 1,6 miljoen euro en maximaal 1,9 miljoen euro (gemiddeld 30% x 3.000 uitzendkrachten x hoogste en laagste tekort per jaar). Oneerlijk verkregen concurrentievoordeel Zoals hierboven beschreven, concurreren deze werkgevers oneerlijk op loonkosten. Het concurrentievoordeel dat zij door misbruik van de cao-afspraken toe-eigenen is hoger dan de weergegeven bedragen. We schatten in dat de bedragen met een factor van circa 1,6 (werkgeverslasten, bureaukosten, marge) opgehoogd kunnen worden. Door deze oneerlijke concurrentie benadelen zij ook werkgevers, die zich wel aan de regels houden.
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
9
In onderstaande tabel wordt weergegeven wat het effect is van het oneerlijke concurrentievoordeel. Alle bedragen zijn voor de leesbaarheid afgerond. Concurrentievoordeel Minimaal
Maximaal
€ 700.000
€ 2.800.000
Inlenersbepaling
€ 5.800.000
€ 9.500.000
ADV / periodiek
€ 1.600.000
€ 1.900.000
€ 8.100.000
€ 14.200.000
Wet Minimum loon
Opslag 60% Concurrentievoordeel
€ 4.860.000
€ 8.520.000
€ 12.960.000
€ 22.720.000
In geval van het hierboven beschrevene blijkt dat ten onrechte minimaal 12,9 miljoen euro en maximaal 22,7 miljoen euro ingezet wordt om de concurrent te overtroeven. 2.5 VEEL DRAAIDEURCONSTRUCTIES Bij zogenaamde draaideurconstructies in de pluimveesector wil het uitzendbureau of de inlener voorkomen dat een uitzendkracht na 26 weken de duurdere beloningsregelingen van de cao Pluimvee verwerkende industrie moeten volgen. Met deze constructie laten ze de uitzendkracht weer terugvallen in de normtabel van de uitzend cao, of nog erger, de instroomtabel van de uitzend cao. 2.5.1 Na 26 weken uit dienst Bij de controle van de contracten en loonstrookjes is de FNV in een aantal gevallen aangelopen tegen draaideurconstructies of vormen met gelijk intentie. Zo spraken we een aantal Poolse vrouwen, die uit ervaring konden aangeven dat collega’s na 26 weken naar huis werden gestuurd. Sterker nog, dit werd al bij aanvang van hun contract medegedeeld. Het bedrijf kon dan weer andere Polen inzetten om als uitzendkracht “zonder werkervaring” aan de slag te gaan. Dit bedrijf heeft dus steeds weer goedkope krachten. Op die manier blijven de loonkosten laag doordat er geen periodieken hoeven worden doorberekend en bijvoorbeeld geen pensioenkosten zijn. Hoewel deze constructie juridisch kan, is hij in de ogen van FNV Bondgenoten zeer ongewenst. Overigens moet opgemerkt worden dat het zeker niet alle bedrijven en uitzendbureaus betreft.
Een uitzendkracht: “Ik werk inmiddels 5 jaar voor dit bedrijf, maar ik verdien nog steeds hetzelfde loon als toen ik begon. Dat kan toch niet?” 2.5.2 Na 26 weken meerdere malen overplaatsen Een tweede vorm van draaideurconstructies betreft medewerkers, die na 26 weken worden overgeplaatst naar een ander uitzendbureau om te gaan werken bij een andere inlener, voor weer 26 weken. En daarna weer terug, voor uiteraard weer 26 weken. Zo spraken wij een vrouw, die vanaf 2008 in een dergelijke draaideurconstructie geplaatst was. Haar uurloon ligt maar liefst meer dan 4 euro lager dan waar ze nu recht op heeft. Haar totale schade bedraagt € 9.200,- op jaarbasis. In 30 procent van de onderzochte bedrijven werd door werknemers aangegeven dat van deze constructies gebruik gemaakt wordt.
Jan Verhoeven, FNV-onderhandelaar in de pluimvee sector: “Echte banen! Dat is een vaste baan, maar ook een tijdelijke baan met uitzicht op een vast contract”. Tussen een draaideur past daar niet in!” 2.6 MISBRUIK AANNEMING VAN WERK De uitzendwereld heeft inmiddels weer een nieuwe constructie bedacht om arbeid nog goedkoper en flexibeler te maken. Contracting (labour only) is een constructie, die werknemers alleen het wettelijke minimum aan arbeidsvoorwaarden biedt zoals het wettelijk minimumloon en 20 vakantiedagen. Hiermee worden de cao’s van de uitzendsector en die van de pluimvee ontdoken. Het uitzendbureau(contractor) heeft daarmee een nieuw verdienmodel, waarbij vaak ook nog eens verdiend wordt aan de huisvesting van (vaak Oost-Europese) medewerkers. Het kind van de rekening is de contractmedewerker en ook de vaste medewerkers in het bedrijf van de opdrachtgever worden benadeeld. Eigen werknemers van de opdrachtgever worden immers te duur en de verhouding vast-flex verslechtert in hoog tempo.
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
10
Voorbeeld misbruik aanneming van werk Bij de controle van de contracten en loonstroken is de FNV binnen de pluimveesector op de hierboven genoemde constructie gestuit. Het betreft het uitbesteden van inpakwerk bij een groot uitzendbureau. De medewerkers van wie de loonstrookjes zijn gecontroleerd, verdienen het minimumloon en hebben recht op 20 vakantiedagen in plaats van verloning op basis van de pluimvee cao. Het bleek ook dat uitgerekend deze medewerkers alle zaterdagdiensten moeten vervullen, omdat ze verreweg het goedkoopste zijn van alle uitzendkrachten binnen de sector. 2.7 VERKEERDE TOEPASSING REISKOSTENREGELING Bij de reiskosten hebben we in het onderzoek geconstateerd dat de werkgevers/uitleenbureaus hier niet eenduidig mee omgaan. We hebben helaas onvoldoende aanknopingspunten om een conclusie te trekken, die voor de hele sector geldt. Het is echter ook niet van dien aard dat er geen aandacht aan hoeft te worden besteed. Hieronder een korte opsomming van wat we hebben gezien: • Er worden geen reiskosten betaald terwijl dat ingevolge de cao wel gedaan moet worden. • Werknemers krijgen geen reiskosten vergoed, maar moeten er wel voor betalen (inhouding op loon). • Ook zijn we tegengekomen, dat uitzendkrachten een betere vergoeding ontvangen (€ 0,19 per kilometer) dan in de cao is afgesproken.
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
11
BIJLAGE 1: OVERZICHT RESULTATEN NALEVEN CAO Weergave van de bedrijven verdeeld naar geconcentreerde nalevingsproblematiek Algemeen WML problematiek
Inlenersbeloning
ja
Storteboom te Nijkerk
ja
Storteboom te Sprundel
ja
Storteboom te Zeewolde
ja
X
Gebr. Heijs te Leek
Nee
X
GPS te Nunspeet
Nee
Frisia te Haulerwijk
Nee
VIM
Nee
X
X
X
X
X X
X X
X
X
X
X
X
X X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Probleem werktijden
Storteboom Kornhorn
X
X
Kou
ja
X
Werkdruk
Storteboom te Putten
X
Intimidatie
X
Taalbarrière
X
Imago probleem
Niet toekennen periodieken
X
Draaideur constructie
Niet juiste indeling
ja
Aanneming van werk
ADV niet toegekend
Plukon te Ommel
Geen reiskostenvergoeding
ABU normtabel
Instroomtabel
Plukon/Storteboom
X
Bedrijf
Overig (Werksfeer)
X
X
X
X
X
X = met geconstateerde nalevingsproblematiek WML problematiek met inlenersbeloning geconstateerd bij uitzendkrachten; overig (werksfeer) bij flex- en vaste medewerkers.
Uitleenbedrijven
Gecertificeerd
Bedrijven
POS
Onbekend
Storteboom Nijkerk
VDB
NEN+
Storteboom Putten
Covebo
ABU, NEN+
Storteboom Zeewolde
Otto
ABU, NEN+
Storteboom Zeewolde
TIP
ABU
GPS Nunspeet
Randstad
ABU, NEN+
Storteboom Sprundel, GPS Nunspeet en Frisia Haulerwijk
Kaan
ABU
GPS Nunspeet
Atwork Holland
NEN+
Gebr. Heijs
Interkosmos
VIA, NEN+
Plukon Ommel
Royal
ABU, NEN+
VTM
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
12
BIJLAGE 2: STANDPUNT SZW EN SNCU OVER TOEPASSEN WET MINIMUMLOON
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
13
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
14
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
15
BIJLAGE 3: AANBIEDINGSBRIEF Aan de werkgeversorganisatie in de pluimveesector Onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie Onderzoek De afgelopen tijd zijn naleving van de cao en de doorgeslagen flex onderwerp van overleg geweest met de werkgevers in de pluimvee verwerkende industrie. Uitgangspunt voor FNV Bondgenoten daarbij was ’Gelijk loon voor gelijk werk’ en het terugdringen van de doorgeslagen flexibilisering in de sector. Ter voorbereiding op het cao-overleg 2014 heeft FNV Bondgenoten, ondersteund door het team Handhaving & Naleving FNV, onder het motto ’Laat je niet plukken’ tussen mei en augustus 2014 onderzoek gedaan naar het effect van de - tot nu toe overeengekomen - afspraken. FNV Bondgenoten is geschrokken van de resultaten; de afspraken over de beloning van inleen worden op grote schaal niet nagekomen en de doorgeslagen flexibiliteit in de pluimveesector ondermijnt in toenemende mate de aantrekkelijkheid om te werken in de sector. Het belang en de macht om dit imago weer op het gewenste niveau te krijgen ligt nadrukkelijk bij de werkgevers uit de sector. Daarom spreken we u ook hierop aan, waarbij we ons gesteund voelen door de politiek en sectoren, die door de wet geformaliseerde ketenaansprakelijkheid wensen. Bovendien bent u formeel mede verantwoordelijk voor de correcte beloning van de uitzendkrachten. 1. Gelijk loon voor gelijk werk Deze cao-ronde zullen we de uitkomsten van ons onderzoek inzetten tijdens de onderhandelingen; bij een sector, die een mooi product levert, horen ook goede arbeidsvoorwaarden voor koopkracht en echte banen. We willen het uitgangspunt van “gelijk loon voor gelijk werk” beter verankeren in de cao. • We stellen voor de beloning voor inhuur vanaf dag 1 gelijk te stellen aan de beloning voor vaste krachten. • We willen de pluimvee verwerkende industrie wapenen voor nieuwe schijnconstructies, die tot doel hebben de caoafspraken te ontduiken. Dus ook bij aanbesteding moet de Pluimvee cao het uitgangspunt blijven. • Wij willen dat met name het nakomen van afspraken beter gecontroleerd kan worden. Werkgevers moeten daarbij hun verantwoordelijkheid nemen. Wij willen dat werkgevers met hun toeleverende uitzendbureaus vastleggen hoe zij uitzendkrachten belonen. Dat moet gebeuren volgens de op het bedrijf van toepassing zijnde regelgeving. Uitzendkrachten moeten daarin ook inzage hebben. • Wij willen de naleving van afspraken steviger aanpakken. De bond moet daarvoor gefaciliteerd worden om werknemers op het bedrijf voor te kunnen lichten en dient inzage te krijgen in de beloningsafspraken, die er tussen de inlener en uitlener zijn vastgelegd. • Wij willen het NEN+ controlesysteem beter uitvoeren voor correcte betaling van alle uitzendkrachten 2. Flexibiliteit? De flexibiliteit in de sector is doorgeslagen. De enorme inzet van tijdelijke krachten heeft niets meer te maken met een behoefte aan flexibiliteit voor ziek en piek. Het is verworden tot een instrument om de lonen te drukken en ontslagprocedures te omzeilen. En de nadelige gevolgen voor werknemers zijn steeds sterker voelbaar. Vandaar dat wij inzetten op normale contracten voor regulier werk. Bij brief van 6 juni 2014 hebben we voor de komende cao onder het onderdeel ‘Gewoon goed werk’ aangegeven hoe de kanteling van flex naar vast werk kan worden gerealiseerd. 3. Reparatie Ons onderzoek heeft aangetoond dat werknemers in de pluimveesector op grote schaal te kort gedaan zijn. Dat moet hersteld. Wij willen daarover afspraken maken met de werkgevers. Een aantal door ons aangetroffen situaties vonden wij dermate schrijnend, dat we daarop vooruitlopend de inspectie SZW verzocht hebben een nalevingsonderzoek te starten om desnoods via de rechter de werknemers recht te doen. Komen we niet tot afspraken met werkgevers dan zullen er uiteraard nadere stappen volgen.
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
16
Samen Wij gaan onze verantwoordelijkheid voor naleving van de cao oppakken. Maar werkgevers moeten dat ook doen! Niet voor niets is er in de cao vastgelegd dat werkgevers zich er van moeten verzekeren, dat de cao ook door inleenbedrijven nagekomen wordt. Uit de massale overtredingen mag duidelijk zijn dat daarvan nu niet veel terecht komt. Dat onderstreept ook nog eens de noodzaak dat de overheid snel met een wet keten aansprakelijkheid moet komen. Op die manier worden de inleners ook financieel aansprakelijk! Met vriendelijke groet, Jan Verhoeven, Bestuurder Industrie
Kijk voor meer informatie op www.fnvbondgenoten.nl/pluimvee
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
17
Colofon Dit onderzoek is samengesteld door FNV Bondgenoten en het team Handhaving & Naleving FNV, met medewerking van medewerkers uit de pluimveesector. Samenstelling onderzoek door: Jan Verhoeven, bestuurder FNV Bondgenoten Izabela Muchowska, team Handhaving & Naleving FNV Rob Huts, team Handhaving & Naleving FNV Kijk voor meer informatie op www.fnvbondgenoten.nl/pluimvee
’Laat je niet plukken’: onderzoek cao-ontduiking in de pluimvee verwerkende industrie
18