Onderwijs- en examenregeling 2012 – 2013 Bacheloropleiding • Vrijetijdsmanagement voltijd, crohonummer 34438 en • Vrijetijdsmanagement duaal, crohonummer 34438
[Advies afgegeven door Opleidingscommissie,
d.d. ………..]
[Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,
d.d. ………..]
[Vastgesteld door het College van Bestuur,
d.d. ………..]
1
Inhoudsopgave 1 Algemeen Art. 1 Begripsbepalingen Art. 2 Reikwijdte van de regeling Art. 3 Vaststelling en looptijd van de regeling
4
2 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
Toelating tot de opleiding 7 1 Vooropleidingseisen voor opleidingen 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen 3 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW 4 Aanvullende eisen 5 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) 6 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen 7 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring 8 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW 9 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 10 Toelating tot de post-propedeutische fase 11 Rechtsbescherming
3 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4 5 6 7 8
Onderwijsprogramma Doelstelling van de opleiding Inrichting en studielast van de opleiding Voertaal in het onderwijs Voorzieningen voor student met functiebeperking Samenstelling van de propedeutische fase Samenstelling van de post-propedeutische fase Samenstelling Associate-degreeprogramma Minor
13
4 Examens en getuigschriften Art. 1 De examens van de opleiding Art. 2 Toekenning graden Art. 3 Getuigschriften Art. 4 Toekenning van getuigschriften Art. 5 Ondertekening getuigschriften Art. 6 Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften Art. 7 Cum Laude-regeling Art. 8 Verklaringen Art. 9 Vergelijkingstabel van Nederlands, Duits scoringssystemen en Grade Point Average Art. 10 Rechtsbescherming
16
5 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
22
1 2 3 4 5 6 7
Tentamens, toetsen en beoordelen Vorm van de tentamens en toetsen Volgorde van tentamens en toetsen Tijdvakken en frequentie van tentamens en toetsen Gestelde eisen tentamens en toetsen Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen Mondelinge tentamens en toetsen
2
Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
8 Vaststelling van de beoordelingen 9 Normering van de beoordelingen 10 Het verlenen van vrijstellingen 11 Toekenning van studiepunten 12 Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen 13 Geldigheidsduur van studieresultaten 14 Inzage van tentamens en toetsen 15 Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen 16 Fraude en plagiaat 17 Intellectueel eigendom 18 Rechtsbescherming
6. Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies 34 Art. 1 Studieloopbaanbegeleiding Art. 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 4 Voorwaarden Bindend Studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 6 Doorstroom van propedeutische fase naar postpropedeutische fase Art. 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase Art. 8 Rechtsbescherming 7. Examencommissie Art. 1 Instelling en samenstelling Examencommissie
40
8. Art. Art. Art. Art.
41
1 2 3 4
Slot- en invoeringsbepalingen Hardheidsclausule Onvoorziene omstandigheden Bekendmaking van de regeling Citeertitel, inwerkingtreding
Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E
Competenties van de opleiding Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de propedeutische fase Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de postpropedeutische fase Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het Associate degreeprogramma Praktische regels voor de opleiding Vrijetijdsmanagement 2012-2013.
3
1
Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: afstudeerrichting: een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13 WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor; Associate-degreeprogramma: programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een studielast van tenminste 120 studiepunten; bezwaar, beroep en klachtenloket: faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW; college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW; college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1 en 10.8 WHW; competentie: een integraal geheel van beroepskennis, -houding en -vaardigheden die een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen functioneren; EVC-procedure: procedure die wordt uitgevoerd door een als zodanig door de instelling erkende organisatie – niet zijnde een opleiding of een Examencommissie - om op basis van deugdelijk onderzoek te komen tot erkenning van verworven competenties en het waarderen van kennis en vaardigheden die buiten het onderwijs zijn opgedaan, van een persoon die niet als student of extraneus bij de opleiding is ingeschreven; examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW; examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of extraneus; extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht; gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger onderwijs, zoals deze geldt per 1 oktober 2009; instelling: Stenden Hogeschool; les-, toets- en tentamentijden: 8.00 uur tot 21.30 uur. centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel 10.17 WHW; minorprogramma: een samenhangend keuzeprogramma van 30 studiepunten, dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase, niet zijnde een afstudeerrichting;
4
onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening; opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW; opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het daaropvolgende kalenderjaar; opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd- en/of duale variant aangeboden worden; post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse; praktische oefening: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid 2 WHW waarin de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie, doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen; programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de opleiding; propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW; progRESS: studenten informatie systeem; schooldag:alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen, zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens en of toetsen en of examens. schoolmedezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel 16.25 WHW. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de instelling; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar; studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze- en planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang; studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW, waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie;
5
tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid; toets: een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden; WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Artikel 2
Reikwijdte van de regeling
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Vrijetijdsmanagement voltijd, crohonummer 34438 en Vrijetijdsmanagement duaal, crohonummer 34438, verder te noemen: de opleiding. 2. Deze regeling is van toepassing op de studenten en extraneï die staan ingeschreven bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extraneï die verzoeken om toegelaten te worden tot de opleiding. 3. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald. 4. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en) ten grondslag lig(t)(en)anders is bepaald. 5. Een Associate-degreeprogramma is een onderdeel van de bachelor opleiding. Artikel 3
Vaststelling en looptijd van de regeling
1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur. 2. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze regeling te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de Schoolmedezeggenschapsraad (SMR). 3. De regeling geldt voor de duur van een studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk is en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse wijziging behoeft de voorafgaande instemming van de Head of School; de bepalingen in dit artikel zijn alsdan van overeenkomstige toepassing.
6
2
Toelating tot de opleiding
WHW:
7.24, 7.25, 7.26, 7.27, 7.28, 7.29.
Artikel 1
Vooropleidingseisen voor opleidingen
1. Voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of een diploma van een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (mbo-niveau 4). Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB. Artikel 2
Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen
1. De volgende diploma's van middelbaar beroepsonderwijs (mbo niveau 4), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) geven rechtstreeks toegang tot de opleiding, waarbij op grond van een ministeriële regeling eisen aan het vakkenpakket kunnen worden gesteld: a. b. c. d. e.
mbo-diploma niveau 4; havo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel economie en maatschappij [geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, mits economie of m&o in het vakkenpakket; f. vwo-diploma, profiel natuur en techniek, [geen eisen aan het vakkenpakket; g. vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, [geen eisen aan het vakkenpakket; h. vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, [geen eisen aan het vakkenpakket; i. vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, [mits economie of m&o in het vakkenpakket. De diploma’s vermeld onder de letters b tot en met i hebben betrekking op profielen havo/vwo die gelden vanaf 1 augustus 2007. j. havo-diploma, profiel natuur en techniek, mits ec 1 + 2e mvt 1,2 in het vakkenpakket; k. havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, mits ec 1 + 2e mvt 1,2 in het vakkenpakket; l. havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; m. havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; n. vwo-diploma, profiel natuur en techniek, mits ec1 in het vakkenpakket; o. vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, mits ec1 in het vakkenpakket; p. vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; q. vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket. De diploma’s vermeld onder de letters j tot en met q hebben betrekking op profielen havo/vwo die tot 1 augustus 2007 werden gehanteerd.
7
Artikel 3
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW
1. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch wordt ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. 2. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. Artikel 4
Aanvullende eisen (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs, specifieke eisen stelt ten aanzien van kennis of vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs of van het beroepsonderwijs, bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs, onderscheidenlijk specifieke eisen stelt ten aanzien van de eigenschappen van de student, kunnen bij ministeriële regeling in verband daarmee eisen worden gesteld in aanvulling op de eisen, bedoeld in artikel 1 en 2. 2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld ten aanzien van welke opleidingen het eerste lid toepassing kan vinden. Artikel 5
Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder)
1. Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens art. 7.28 WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 2. De bij het onderzoek te stellen eisen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Naast deelname aan het Algemene Toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder, stelt de opleiding geen extra eisen aan dit onderzoek. 3. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens. Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken, indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd. Artikel 6
Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Het College van Bestuur kan met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding eisen omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding stellen.
8
2. In het geval het College van Bestuur werkzaamheden aanmerkt als onderwijseenheden, kunnen er eisen gesteld worden aan de werkzaamheden. Artikel 7
Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring
1. Extraneï worden niet toegelaten tot een duale opleiding. 2. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend. 3. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. 4. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. 5. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. Artikel 8
Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW
1. Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen, onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel. 2. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd, onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land
9
waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet. 3. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma, onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd. 4. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben. 5. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving vrijgesteld kan worden van die eisen. 6. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in art. 9. Artikel 9
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW
1. Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. 2. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld.
10
3. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn behaald. In afwijking hierop kan voor een aspirant-student met een Duits gelijkwaardig diploma van deze eis worden afgeweken. 4. Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan een IELTS score zes. Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test wordt verstaan: a. TOEFL10 Paper: 550; b. TOEFL Computer: 213; c. TOEFL Internet: 80: d. TOEIC11: 670; e. Cambridge ESOL12: CAE – C. Artikel 10
Toelating tot de post-propedeutische fase
Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de postpropedeutische fase van een opleiding: 1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding. 2. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 3. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Artikel 11
Rechtsbescherming
1. Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over de toelating via
[email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en Klachtenadviescommissie. 2. Tegen een beslissing op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
11
3
Onderwijsprogramma
WHW:
6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8b, 7.9, 7.11, 7,13.
Artikel 1
Doelstelling van de opleiding
1. Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en vaardigheden bij te brengen op het terrein van Business Administration zodat deze bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van taken op dat gebied en tevens in aanmerking komt voor een eventuele voortgezette opleiding. Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A. Artikel 2
Inrichting en studielast van de opleiding
1. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot de postpropedeutische fase. 2. De opleiding is voltijds en duaal ingericht en wordt verzorgd door de School of Leisure & Tourism. 3. De voltijds opleiding kent geen afstudeerrichting(en). De voltijds opleiding kent [wel een Associate-degreeprogramma. 4. De afstudeerrichting [Naam afstudeerrichting invullen] is [kies alternatief] voltijds [of] deeltijds ingericht. De afstudeerrichting kent een studielast van [aantal studiepunten invullen] studiepunten. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING 5. Het Associate-degreeprogramma kent een studielast van 120 studiepunten. 6. [Indien opleiding voltijds en/of deeltijds is ingericht: n.v.t. Indien opleiding duaal is ingericht:] Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen gesteld: a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt minimaal 24 uur per week en 2 jaar werkervaring op een relevante werkplek in het werkveld van Vrijetijdsmanagement omvang in maanden of weken invullen; b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt, inclusief de perioden in de beroepspraktijk, 1680 uren en komt overeen met 60 studiepunten; c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf; d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden afgesloten met een tentamen.
12
Artikel 3
Voertaal in het onderwijs
1. Het onderwijs in de opleiding wordt gegeven in het Nederlands en Engels. Het Nederlandstalig programma in het Nederlands en Engels. Het Engelstalig programma in het Engels, tenzij: a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal; b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt door een anderstalige gastdocent; c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs, vastgesteld. 2. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt worden van anderstalige literatuur. Artikel 4
Voorzieningen voor student met functiebeperking
1. De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces biedt. De Regeling Studie & Handicap voorziet in de benodigde en afgesproken facilitering van betrokkene. Artikel 5
Samenstelling van de propedeutische fase1
1. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: a. oriëntatie; b. verwijzing; c. selectie. 2. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60 studiepunten). Artikel 6
Samenstelling van de postpropedeutische fase2
1. De postpropedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden afstudeerrichting(en- omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C, met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 studiepunten). Artikel 7
Samenstelling Associate-degreeprogramma
1
Voor de opleiding tot leraar basisonderwijs wordt in het voltijd en deeltijdonderwijs de inhoud van het onderwijsprogramma mede bepaald door de afspraken die daarover in de HBO-raad op 3 februari 2011 zijn gemaakt. Deze afspraken worden als bijlage opgenomen in de OER van de betreffende opleidingen en maken daar deel van uit. 2 Voor de opleiding tot leraar basisonderwijs wordt in het voltijd en deeltijdonderwijs de inhoud van het onderwijsprogramma mede bepaald door de afspraken die daarover in de HBO-raad op 3 februari 2011 zijn gemaakt. Deze afspraken worden als bijlage opgenomen in de OER van de betreffende opleidingen en maken daar deel van uit.
13
1. Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 2 lid 5 omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage D met de daarbij vermelde studielast. Artikel 8
Minor
1. Het minorprogramma heeft een omvang van 30 studiepunten en maakt deel uit van de postpropedeutische fase. 2. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student volgt. 3. De Examencommissie van de School die de minor heeft ontwikkeld, is verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid. 4. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website. Op de website wordt tenminste vermeld: a. welke minoren binnen de instelling worden aangeboden; b. of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum aantal deelnemers; c. welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor; d. welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn; e. welke school verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de verantwoordelijke is binnen het school; f. uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel. 5. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd. Het bepaalde in artikel 1.3, lid 5 is van overeenkomstige toepassing. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet worden verzorgd, ingeval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een minimaal aantal deelnemers is vereist. Een minor kan pas worden gevolgd als het propedeutisch examen is behaald. 6. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een minor de goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. De Examencommissie kan ervoor kiezen een lijst te publiceren van minoren die studenten mogen volgen zonder persoonlijk toestemming te hoeven vragen. 7. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen via www.kiesopmaat.nl. De toelating van een student tot een minor via deze route behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student ingeschreven is.
14
Downloads: Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs. Regeling Studie & Handicap.
15
4
Examens en getuigschriften
WHW:
7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33
Artikel 1
De examens van de opleiding
1. In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een Associate-degreeprogramma verbonden dan wordt ook dat programma afgesloten met een examen. 2. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg (examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is verkregen. 3. Het afsluitend examen in de postpropedeutische fase kan niet eerder worden behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is verleend voor het afleggen daarvan. 4. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan. 5. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Geen propedeuse getuigschrift wordt uitgereikt aan degene die van de Examencommissie vrijstelling heeft verkregen om deze fase van de opleiding te volgen. Artikel 2
Toekenning graden
1. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Bachelor Business Administration, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is behaald. 2. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” (hyperlink) van de Minister van OCW van toepassing. 3. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate Degree Business Administration, aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van een Associate-degreeprogramma. Artikel 3
Getuigschriften
1. Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder geval
16
wordt vermeld: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO); b. welke onderwijseenheden het examen omvatte; c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald; d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden; e. welke graad door het College van Bestuur is verleend; f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel de toets nieuwe opleiding met goed gevolg heeft ondergaan; 2. De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 9 van hoofdstuk 5. 3. De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en d. de studielast van de opleiding. Artikel 4
Toekenning getuigschriften
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. 2. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 3. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESO – Information & Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 4. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift geldt dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding
17
Artikel 5
Ondertekening getuigschriften
1. Het getuigschrift wordt namens het College van Bestuur ondertekend: a. Door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie of hun plaatsvervangers; b. Door de student. 2. Het diplomasupplement bij het getuigschrift genoemd in artikel 3 worden ondertekend en voorzien van naam door de voorzitter van de Examencommissie en secretaris of hun plaatsvervangers. 3. De namen tekenbevoegden worden geregistreerd in een handtekeningenregister. Dit register wordt beheerd door de afdeling ESO-Toetsbureau. Artikel 6
Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften
1. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Examencommissie de data vast waarop de uitslag als bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld, met inachtneming van het derde en vierde lid van artikel 1. 2. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Head of School de data vast waarop de getuigschriften als bedoeld in artikel 3 in een openbare bijeenkomst worden uitgereikt. 3. Het vaststellen van de uitslag van het propedeutisch examen vindt tweemaal per jaar plaats, aan het einde van het opleidingsjaar, na verwerking van de resultaten van de laatste herkansingen. Op verzoek van de student kan de uitslag ook tussentijds in de loop van het opleidingsjaar vastgesteld worden. Artikel 7
Cum laude-regeling
1. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het propedeuse- en bachelorgetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 2. Het beoordelen van de toekenning van het predicaat Cum Laude vindt plaats door de Examencommissie. 3. Het predicaat Cum Laude als bedoeld in lid 1 wordt toegekend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarde(n): a. de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10); b. en/of- de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met de score van minimaal 80% van de te behalen punten binnen de onderwijseenheid; c. en/of- de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met minimaal de beoordeling “goed”;
18
d. de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10); e. en/of- de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met de score van minimaal 80% van de te behalen punten binnen de onderwijseenheid; f. en/of- de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid behaald met minimaal de beoordeling “goed”; g. de bedoelde beoordelingen in lid 3 zijn in beginsel behaald in de eerste (toets)kans, zonder dat er sprake is of is geweest van het behalen van een beoordeling na herkansing. Artikel 8
Verklaringen
1. Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 9
Vergelijkingstabel van Nederlands, Duits scoringssystemen en Grade Point Average
1. Aan het diplomasupplement, zoals bedoeld in artikel 3 lid 3, wordt de navolgende tabel toegevoegd:
© Stenden Hogeschool.
19
Artikel 10
Rechtsbescherming
•
De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding.
•
De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX).
•
De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Download: “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing.
20
5
Tentamens, toetsen en beoordelen
WHW:
7.3, 7.8b, 7.11, 7.12b, 7.12c, 7.13, 7.34, 7.61, 7.10.
Artikel 1
Vorm van de tentamens3 en toetsen4
1. De onderwijseenheden5 van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze zoals aangegeven in de bijlage met de samenstelling van de propedeutische en postpropedeutische fase. 2. Een tentamen en of toets die door een groep van studenten gezamenlijk dient te worden uitgevoerd, wordt zodanig ingericht dat deze voor elke betrokken student tot een individuele beoordeling leidt. Daarbij wordt in ieder geval gewaarborgd dat de kwalificatie ‘onvoldoende’ als beoordeling wordt toegekend aan de student die zich onvoldoende heeft ingezet bij de uitvoering van deze toets. In de formulering van de opdracht wordt aangegeven hoe hieraan concreet invulling is gegeven. 3. Van een tentamen en of toets die bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm hebben. 4. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken in geval van overmacht of indien het om organisatorische en/of onderwijskundige redenen niet mogelijk is een herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het betreffende opleidingsjaar. In dat geval mag de herkansing een andere vorm hebben, maar moet wel zijn voldaan aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 4 van dit hoofdstuk. Behalve ingeval van overmacht dient een situatie zoals beschreven in de vorige volzin aan het begin van het opleidingsjaar te worden bekend gemaakt en betreft de volgende onderwijseenheden: a. [Onderwijseenheid invullen]; b. [Onderwijseenheid invullen]; c. .... DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 5. Een student met een functiebeperking kan aan de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de toetsen op een zo veel mogelijk aan zijn individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap. 6. Een student die voldoet aan de criteria van de door het College van Bestuur vastgestelde Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter kan de Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de toetsen, waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor de 3 Tentamen = een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in art. 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid. 4 Toets = een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden. 5
Onderwijseenheid = als bedoeld in art. 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan een tentamen is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening.
21
opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele mogelijkheden van de student. In geval van een aan OSNN verbonden studenttopsporter vindt er overleg plaats tussen de betrokkenen. Artikel 2
Volgorde van tentamens en toetsen
1. De tentamens en toetsen van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een willekeurige volgorde worden afgelegd, met uitzondering van de bepalingen in de volgende leden van dit artikel. 2. Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de toetsen van de daarbij aangegeven onderwijseenheden zijn behaald: 1. 2.
3.
Met het afsluitende stage- en scriptieprogramma kan pas gestart worden nadat de Propedeuse is behaald en na het voldoende afronden van alle tweedejaars modulen en het derdejaars moduul Research Lab; De onderliggende argumentatie voor het verplicht voldoende afronden van de Propedeuse en tweedejaars programma is dat iedere student die in het vierde jaar aan de stage begint de basiskennis, - vaardigheden en houdingscomponenten moet beheersen die van een aankomend professional verwacht mogen worden. De onderzoekscomponent van de module Research Lab is voorwaarde om naar behoren tijdens de stage onderzoek te kunnen verrichten.
3. Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de student eerst heeft deelgenomen aan de bijbehorende praktische oefeningen: 1. [Onderwijseenheid invullen]; 2. [Onderwijseenheid invullen]; 3. .... DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 4. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is voldaan aan het bepaald in artikel 8 van hoofdstuk 3. Artikel 3
Tijdvakken en frequentie van tentamens en toetsen
a. Tot het afleggen van de tentamens en toetsen van de propedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, de eerste maal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. b. Tot het afleggen van de tentamens en toetsen van de postpropedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, waarvan eenmaal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. c. Bij het bepalen van de datum van de tweede tentamen- en of toetsgelegenheid in een opleidingsjaar, wordt rekening gehouden met de vereiste studeerbaarheid van het totale programma voor een student.
22
d. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt in een opleidingsjaar slechts eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van het tentamen of een toets van een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven, met dien verstande dat voor het tentamen en de toets van voornoemde onderwijseenheid nog tweemaal gelegenheid wordt gegeven, te rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin het onderwijs wordt aangeboden. e. De tijdvakken waarin de toetsgelegenheden worden aangeboden, worden jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het opleidingsjaar bekend gemaakt. f.
Een student die verhinderd is van een toetsgelegenheid gebruik te maken, is aangewezen op de volgende toetsgelegenheid. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van deze regel.
Artikel 4
Gestelde eisen tentamens en toetsen
1. De Examencommissie maakt voor elk tentamen en elke toets afzonderlijk tijdig bekend welke eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen of die toets, zodat de student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. De Examencommissie vermeldt daarbij ook welke hulpmiddelen zijn toegestaan en welke beoordelingsnormen zullen worden gehanteerd. Deze informatie wordt opgenomen in het moduulboek van de desbetreffende onderwijseenheid en wordt daarnaast vermeld op de Blackboardpagina van de betreffende onderwijseenheid. De informatie betreffende hulpmiddelen die gebruikt mogen worden bij de voortgangstoets en de beoordelingsnormen die gehanteerd worden bij de voortgangstoets worden op de Blackboardpagina geplaatst die is aangemaakt betreffende de voortgangstoets melden waar en wanneer deze informatie beschikbaar is. 2. Van een tentamen of toets die bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid. 3. Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende opleidingsjaar alsnog een tentamen of toets in die onderwijseenheid wil afleggen, gelden ten aanzien van de gestelde eisen de eisen van het lopende opleidingsjaar. Artikel 5
Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen
a. Voor mondelinge tentamens en toetsen en voor tentamens of toetsen ter afsluiting van praktische oefeningen dient de student zich tijdig in te schrijven, op een nader door de Examencommissie aan te geven wijze. In het algemeen geldt dat dit gebeurt via intekenlijsten die de betreffende (vak)docente openstelt voor inschrijving. De informatie hierover wordt op het moment dat de onderwijseenheid wordt opgestart op de betreffende Blackboardpagina vermeld. Indien de betreffende (vak) docent daaraan de voorkeur geeft kan de inschrijving voor mondelinge toetsen en tentamens ook plaatsvinden via Progress, op dezelfde wijze als gebruikelijk is voor de schriftelijke toetsen en tentamens. De docent geeft ook hierover informatie op de Blackboardpagina die voor het betreffende onderwijsonderdeel is aangemaakt
23
op het moment dat de onderwijseenheid wordt opgestart. b. Voor andere toets- en tentamenvormen dan genoemd in het eerste lid is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor deelname aan schriftelijke tentamens en toetsen: 1. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamen- en of toetskans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten. 2. Indien een student niet kan intekenen voor een toets en of tentamen dan neemt de student rechtstreeks contact op met het ESO-Toetsservicebureau. Voor de vestigingen Emmen, Meppel en Assen geldt dat de student contact opneemt met het secretariaat van de opleiding, die vervolgens contact opneemt met het ESOToetsservicebureau. 3. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan de toets en of tentamen én een kans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd. 4. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het ESO-Toetsservicebureau voor 15 mei van elk opleidingsjaar het aantal tentamen- en toetsgelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de intekening voor deelname aan de betreffende toets en of tentamen geblokkeerd. 5. Het ESO-Toetsservicebureau publiceert bij aanvang van het opleidingsjaar het jaartoetsrooster per opleiding. Het definitieve rooster worden uiterlijk twee schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd. 6. Verzoek tot wijziging van intekening voor een toets en of tentamen moet altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee werkdagen voor aanvang van de toetsweek/periode tot 12.00 uur de toegestane wijzigingen door ESO-Toetsservicebureau worden verwerkt. 7. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op met de secretaris van de Examencommissie. Artikel 6
Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen
1. Bij het afnemen van tentamens en toetsen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan. | 2. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. 3. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie
24
aangewezen plaats. 4. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. 5. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. 6. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd. 7. De aangegeven tijd voor een toets en/of tentamen is inclusief het uitreiken en verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren. 8. De student dient bij ontvangst van de toets- en/of tentamenopgaven te controleren of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen. 9. Het is niet toegestaan om het tentamen en toets te maken op ander dan door de surveillant uitgedeelde antwoordformulieren. 10. De student dient -indien van toepassing- op de toets- en of tentamenopgaven en het antwoordformulier te vermelden: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
naam studentnummer / relatienummer toets en/of tentamen aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd datum waarop aan de toets en of tentamen is deelgenomen handtekening van de student
11. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven. 12. Informatie- en communicatiemiddelen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen. Het gebruik van dergelijke hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij toestemming voor gebruik is gegeven op de wijze zoals beschreven in het vorige lid. 13. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen. 14. De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen indien de orde en rust wordt verstoord. 15. De toets- en of tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. 16. De student wordt geacht aan een schriftelijk toets en of tentamen te hebben deelgenomen als de toets- en of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de presentielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld.
25
17. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging van de standaardduur van het tentamen en of toets en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten met een functiebeperking de toetsvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de betrokken student. 18. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een toets en of tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van de toets en of tentamen. Daarnaast schrijft de student een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie. 19. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van de toets en of tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. De benodigde toetsen of tentamensleutel wordt binnen 24 uur na afloop van de toets en of tentamen beschikbaar gesteld. Artikel 7
Mondelinge tentamens en toetsen
a. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. b. Het mondeling afnemen van een toets en of tentamen is niet openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. c. Bij het afnemen van een mondeling tentamen en of toets met een studiebelasting van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd. Artikel 8
Vaststelling van de beoordelingen
1. De examinator stelt de beoordeling vast. De termijn voor de vaststelling van de beoordeling is in de regel vijftien werkdagen, nadat het schriftelijke werk is gemaakt. Indien deze termijn wordt overschreden, wordt dit door de Examencommissie met redenen omkleed aan de student gemeld. 2. Niet iedere onderwijseenheid hoeft met goed gevolg afgelegd te zijn. 3. Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast. 4. De beoordeling van een tentamen en of toets door een examinator geschiedt voor elke student afzonderlijk. 5. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen en of toets door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de voorzitter van de Examencommissie.
26
6. De datum waarop een student een toets en/of tentamen heeft behaald is de datum waarop de toets en of tentamen is afgelegd en beoordeeld. Antedatering is niet toegestaan. 7. De examinator stelt de beoordeling van een mondelinge toets en of tentamen vast direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van die toets en of tentamen en verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag. 8. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor de toets en/of tentamen heeft voldaan. Artikel 9
Normering van de beoordelingen
1. De uitslag van een tentamen en of toets wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende. 2. Als laagste kwalificatie ‘voldoende’ geldt het cijfer 5,5. 3. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels: 1. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond (=afgekapt) op één decimaal. 2. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale, rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,5 wordt dan afgerond tot een 6). 4. Indien de tentamen- en of toetsuitslag samengesteld wordt uit verschillende deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven. 5. Bij deelname aan een tentamen en of toets krijgt de student tenminste het cijfer één of de kwalificatie onvoldoende. 6. Indien een tentamen en of toets niet met goed gevolg is afgelegd kan een student een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de betreffende toets en of tentamen. De Examencommissie kan hiervoor een termijn stellen. 7. Indien de student een reeds eerder afgelegde toets en of tentamen nogmaals aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Artikel 10
Het verlenen van vrijstellingen
1. Een vrijstelling wordt door een Examencommissie altijd individueel verleend op basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende bepalingen van dit artikel. 2. Studenten met het diploma MBO - niveau 4 , in de afstudeerrichtingen Toerisme en/of Recreatie, detailhandel, zakelijke dienstverlening, horeca en CIOS hebben recht op een
standaardvrijstelling van 30 studiepunten, bestaande uit de helft van de verplichte derdejaars 27
stage. 3. De student die in aanmerking wil komen voor de in dit artikel genoemde vrijstellingen, dient hiertoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie. Bij het verzoek moet het diploma worden overgelegd evenals verdere bewijsstukken om aan te tonen dat reeds is voldaan aan de vereisten voor de onderwijseenheden waarvoor vrijstelling wordt gevraagd. 4. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op de EVC-procedure. Degene die op basis van een EVC-procedure meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting van de EVC-rapportage. 5. Degene die op andere dan in de vorige leden bedoelde gronden meent in aanmerking te komen voor vrijstelling van het afleggen van een tentamen of toets, dient daartoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, waarbij tevens de bewijsstukken ter onderbouwing van het verzoek worden overgelegd. 6. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid of onderdelen daarvan. 7. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid, dan wel voor – in voldoende mate afgeronde - onderdelen daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen vier schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen. 8. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de omschrijving „vrijstelling‟. Een tentamen en of toets waarvoor de student vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen en toets is betrokken. Artikel 11
Toekenning van studiepunten
1. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student voor het tentamen en of toets een voldoende resultaat heeft behaald. 2. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)toetsen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student als beoordeling voor de onderwijseenheid een voldoende resultaat heeft ontvangen en tevens de resultaten voor de (deel)toetsen en of (deel) tentamens voldoen aan de daaraan gestelde eisen. 3. Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend. 4. Een minorprogramma is behaald en de bijbehorende studiepunten worden toegekend indien de student alle onderwijseenheden heeft behaald waaruit de minor is
28
samengesteld. 5. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum waarop de toets en of tentamen, c.q. de laatste deeltoets [wel of niet van toepassing] is afgelegd inclusief de beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid c.q. de minor. Antedatering is niet mogelijk. 6. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of deeltijd onderwijs betrekking op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Artikel 12
Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen
1. De beoordelingen die een student heeft behaald, worden opgenomen in een geautomatiseerd systeem van studievoortgangregistratie (ProgRESS.www). Op het gebruik van dit systeem is de Regeling Bescherming Persoonsgegevens van de instelling van toepassing. 2. De registratie van studieresultaten vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie. 3. De student ontvangt van de behaalde beoordelingen geen schriftelijk bewijsstuk maar kan deze inzien in ProgRESS.www. 4. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESO-Toetsservicebureau. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk vier schoolweken, na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 5. Indien er een toets en of tentamenuitslag ontbreekt op de publicatielijst dan neemt de betreffende student direct contact op met de afdeling ESO-Toetsservicebureau. 6. Bij het ontbreken van een toets- en of tentamenuitslag worden protocolformulier, presentielijst en toets- en of tentamenopgaven door de afdeling ESOToetsservicebureau gecontroleerd. 7. Indien de student op protocolformulier en presentielijst als aanwezig staat geregistreerd en de toets- en of tentamenopgave ontbreekt dan dient de student schriftelijk een klacht in bij de secretaris van de Examencommissie. Artikel 13
Geldigheidsduur van studieresultaten
1. De geldigheidsduur van examenonderdelen is in beginsel onbeperkt. In afwijking hiervan kan de Examencommissie aan de student een aanvullend dan wel een vervangend tentamen opleggen indien het examenonderdeel langer dan acht jaar geleden is behaald. 2. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de Examencommissie.
29
Artikel 14
Inzage van tentamens en toetsen
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte en beoordeelde schriftelijk tentamen en of toetswerk kan inzien binnen twee maanden na de laatste dag van een tentamen en of toetsperiode of tenminste tien schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid6. 2. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld tentamen- en of toetswerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens plaatsvervanger. 3. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip. Artikel 15
Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamen- en of toetswerk. 2. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen en of toets wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep is beslist. 3. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het (post) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag van het examen en het bijbehorende toets- en of tentamenwerk bewaard blijven in het archief van de opleiding, conform de geldende regeling bewaartermijnen. 4. Wanneer een student na afloop van een schriftelijke toets en/of tentamen de toetsen/of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke tentamenwerk over op de hogeschool. 5. In het geval dat tentamen- en of toetswerk als bedoeld in artikel 15.4 desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent, onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm de toets en/of tentamen opnieuw moet worden afgelegd. 6. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de bewaartermijn gewaarborgd is.
6
De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs zijn hier van uitgezonderd.
30
7. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde toets- en of tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten. 8. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende dertig jaren in het archief bewaard. Artikel 16
Fraude en plagiaat
a. Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de Examencommissie aan te wijzen toetsen, tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. b. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of extraneus definitief beëindigen. c. Wat in dit artikel wordt aangemerkt als fraude of ernstige fraude als bedoeld in artikel 7.12b WHW is nader uitgewerkt in de Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool. Artikel 17
Intellectueel eigendom
1. Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan kan worden aangemerkt. 2. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid. 3. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de student en de student tevens heeft gewerkt onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat werk aangemerkt. Artikel 18
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. Downloads Regeling Studie & Handicap Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool
31
6
Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies
WHW: Artikel 1
art. 5.5, 7.8b, 7.13, 7.34, 7.51, 7.59, 11.15. Studieloopbaanbegeleiding
1. De Head of School draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding van elke student, mede ten behoeve van zijn oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 2. De Head of School besteedt bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten met een functiebeperking waarvan de deelname in het hoger onderwijs in belangrijke mate achterblijft bij de deelname van studenten die hier niet toe behoren. 3. De Head of School besteedt namens het College van Bestuur bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. 4. De student kan zich wenden tot zijn studieloopbaanbegeleider voor problemen die rechtstreeks samenhangen met de studie. 5. De student kan zich wenden tot de decaan voor problemen van persoonlijke aard, al dan niet rechtstreeks samenhangend met de studie. Artikel 2
Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
a. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling voor de propedeutische fase van de opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. b. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. c. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari. d. Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder dan 42 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, alsmede niet de door de
32
opleiding aangewezen onderwijseenheden uit de propedeutische fase met een voldoende heeft afgesloten op het moment dat het advies wordt uitgebracht. e. De door de opleiding aangewezen onderwijseenheden als bedoeld in de vorige volzin zijn: [Onderwijseenheid invullen] (... studiepunten)];
In de modulen moet aan de eisen, die aan zelfmanagement gesteld worden, zijn voldaan.
d. e. [Onderwijseenheid invullen] (... studiepunten)]; 1. ….. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING f.
Resultaten behaald door vrijstelling tellen niet mee bij de vaststelling of het minimum van 42 studiepunten is behaald.
g. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. h. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken en zich vervolgens weer opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding bij dezelfde instelling worden wettelijk beschouwd als ‘studenten tweede jaar van inschrijving’. Dit betekent dat deze studenten aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving aan al hun propedeuse verplichtingen moeten hebben voldaan. Artikel 3
Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
1. De Examencommissie brengt een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling het propedeutisch examen niet heeft behaald. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de
33
laatste week van februari. 4. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 5. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer worden uitgebracht. Artikel 4
Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
a. Een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) wordt niet uitgebracht wanneer de student gedurende het opleidingsjaar niet tijdig ten minste eenmaal via de opleiding en op een redelijke termijn door de opleiding is gewaarschuwd dat hij bij ongewijzigde omstandigheden een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zal kunnen ontvangen, alsmede wat de gevolgen daarvan zijn. b. Indien aan de orde meldt een student bijzondere omstandigheden tijdig bij de studentendecaan en eventueel de studieloopbaanbegeleider en verzoekt de Examencommissie deze mee te wegen in haar besluit over het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA). Slechts met toestemming van de student kan de Examencommissie de betrokken studentendecaan en studieloopbaanbegeleider] om nader advies vragen ten aanzien van mogelijke persoonlijke omstandigheden die kunnen rechtvaardigen dat wordt afgezien van het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) aan de betrokken student. c. Een melding van een bijzondere omstandigheid wordt aangemerkt als tijdig wanneer de student de omstandigheden meldt zodra deze zich voordoen dan wel zeer spoedig daarna. d. Als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt: 1. 2. 3. 4. 5.
ziekte zwangerschap bijzondere familieomstandigheden lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis bestuursactiviteiten die een student in het kader van de medezeggenschap van Stenden verricht, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding, ter beoordeling aan het College van Bestuur, onder voorwaarde dat de student kan aantonen dat de geldende facilitering de studievertraging niet compenseert en derhalve als bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt.
e. De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige. f.
Als de Examencommissie besluit af te zien van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) in gevallen zoals bedoeld in het vorige lid, dan is de Examencommissie bevoegd om in plaats daarvan een niet-bindend advies uit te
34
brengen aan de betrokken student. g. Afhankelijk van de aard van de persoonlijke omstandigheden kan de student de Examencommissie verzoeken de informatie verstrekt in het kader van het advies als bedoeld in het tweede lid vertrouwelijk te behandelen. h. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden stelt de Examencommissie - alvorens tot een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) over te gaan - de student in de gelegenheid om door of namens de Examencommissie te worden gehoord. Artikel 5
Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Degene die een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) heeft ontvangen, kan zich gedurende minimaal één jaar niet meer aan de instelling voor dezelfde opleiding als student of extraneus worden ingeschreven. Na deze periode moet bij een hernieuwde inschrijving ten genoege van de Examencommissie van de opleiding aannemelijk gemaakt worden dat de opleiding met vrucht zal kunnen volgen. 2. Indien de student een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ontvangt, wordt de inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform de geldende uitschrijfprocedure in hoofdstuk 3 van het Studentenstatuut. 3. De Examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van het verstrekken van een Bindend studieadies met afwijzing (BSA) mochten voordoen. Artikel 6
Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase
1. Aan het einde van het eerste opleidingsjaar stelt de Examencommissie vast welke studenten kunnen doorstromen van de propedeutische fase naar de postpropedeutische fase. De volgende categorieën studenten zijn toelaatbaar: 1. studenten die het propedeutisch examen hebben behaald; 2. studenten die ten minste 42 studiepunten hebben behaald in de propedeutische fase en niet om andere redenen een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) hebben gekregen. 2. De student die 42 of meer maar minder dan 51 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient in overleg met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen primair gericht op het inlopen van de achterstand in de propedeuse. In dit studie-plan wordt vastgelegd tot welke onderwijseenheden van de postpropedeutische fase de student toegang heeft. 3. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient eerst te overleggen met de studieloopbaanbegeleider maar heeft daarna rechtstreeks toegang tot alle onderwijseenheden van de postpropedeutische fase. 4. Bij de uitwerking van de beide vorige leden wordt er rekening mee gehouden dat het de student niet is toegestaan deel te nemen aan een onderwijseenheid uit de postpropedeutische fase die een rechtstreekse voortzetting vormt van een onderwijseenheid uit de propedeuse die hij nog niet heeft behaald. Ook wordt
35
rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 5, artikel 2 over de volgorde waarin toetsen en of tentamens kunnen worden afgelegd. 5. Aan het volgen van onderwijs uit zowel de propedeutische fase als de postpropedeutische fase kan de student geen rechten ontlenen ten aanzien van de wijze van inroostering. Het is dus mogelijk dat dergelijke onderwijsactiviteiten gelijktijdig gegeven worden. Artikel 7
Verwijzing in de postpropedeutische fase (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
•
[Alternatief 1. Indien dit alternatief van toepassing is, de tekst van lid 2 en 3 vervangen door Niet van toepassing] Studenten van de opleiding hebben toegang tot alle afstudeerrichtingen beschreven in hoofdstuk 3, artikel 2.
•
[Alternatief 2] De Examencommissie kan beslissen dat een student in de postpropedeutische fase slechts toegang heeft tot één of enkele van de afstudeerrichtingen beschreven in hoofdstuk 3, artikel 2.
•
De Examencommissie baseert haar beslissing op:
• •
•
de studieresultaten van de student: [Nadere eisen invullen] en/of in hoeverre het door de student gevolgde studieprogramma voldoende aansluit op de door de student gewenste afstudeerrichting:[Nadere eisen invullen]. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord alvorens tot een beslissing over te gaan. Bij de beslissing houdt de Examencommissie rekening met de persoonlijke omstandigheden van de student.
Artikel 8
Rechtsbescherming
•
De student die het oneens is met het verstrekte studieadvies kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding.
•
De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX).
•
De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
•
De consequentie van een bezwaar- en beroepsprocedure betreffende een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) is dat zolang de student nog geen onherroepelijk uitspraak heeft ontvangen vóór de start van het onderwijs op 1 september, zich niet kan herinschrijven.
Downloads Gedragscode Internationale student in het hoger onderwijs Integriteitscode
36
37
7
Examencommissie
WHW:
7.10,7.11,7.12,7.12b, 7.12c, 7.13, 7.28, 7.30, 7.42a, 7.61
Artikel 1
Instelling en samenstelling Examencommissie
1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een Examencommissie. De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die deze regeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als bedoeld in artikel 4.2. De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn uitgewerkt in het Reglement Examencommissie van de Stenden Hogeschool. Download: Reglement Examencommissies Schools van Stenden Hogeschool.
38
8
Slot- en invoeringsbepalingen
WHW:
10.20
Artikel 1
Hardheidsclausule
1. De examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van dit hoofdstuk mochten voordoen. Artikel 2
Onvoorziene omstandigheden
a. In gevallen waarin dit hoofdstuk niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en billijkheid. Artikel 3
Bekendmaking van de regeling
1. De Head of School draagt zorg voor een passende en tijdige bekendmaking van deze onderwijs- en examenregeling. Artikel 4 •
Citeertitel, inwerkingtreding
Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur, vervangt de eerder voor de opleiding geldende Onderwijs- en examenregeling en kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling opleiding Vrijetijdsmanagement voltijd, crohonummer 34438 en Vrijetijdsmanagement duaal, crohonummer 34438 en treedt in werking op 1 september 2012.
39
Bijlage A Competenties van de opleiding Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de volgende competenties op hbo-niveau: [Competenties Bachelor of Business Administration en Associate Degree. (Opmerking: het programma
van Associate Degree is identiek aan de jaren 1 en 2 van het Bachelorprogramma. De kruisjestabel hier onder laat zien dat in genoemde twee jaren alle hier onder beschreven competenties aan bod komen.) 1. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens. 2. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en alternatieven, en voorbereiden van besluitvorming. 5. Toepassen van HRM in het licht van de strategie van de organisatie. 6. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen. 7. Analyseren en implementeren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. 8. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces.
Stenden brede HBO domein competenties 9. Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie) 10. Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, vrijetijdsmanager of professional)
Specifeke Vrijetijdsmanagement competenties 3. Regisseren in netwerken 4. Initiëren, creëren en vermarkten van producten, diensten; zelfstandig en ondernemend
40
In onderstaand schema is de relatie tussen competentie en onderwijseenheden van de opleiding weergegeven.
Competentie
IVK
O&M Mvd LL Vt
HRM LE
EO
LeLa SM
1 Ontwikkelen van visie op trends in omgeving, ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
2 Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en alternatieven en voorbereiden van besluitvorming 3
Regisseren in netwerken
4 Initiëren, creëren en vermarkten van producten, diensten; zelfstandig en ondernemend
X
X
X
X
5 Toepassen van HRM in het licht van de strategie van de organisatie 6 Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen
X
X
X
X
7 Analyseren en implementeren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken 8 Ontwikkelen, implementeren en evalueren van
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
RL
X
X 41
een veranderingsproces (extern) 9 Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, vrijetijdsmanager of professional
X
X
X
X
X
X
X
10 Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie)
X
X
X
X
X
X
X
Legenda
IVK = Inleiding in de Vrijetijdskunde O&M = Organisatie en Management Mvd Vt= Marketing van de Vrijetijd LL= Leisure Life HRM= Human Resource Management LELA= LeisureLAB SM= Strategisch Management RL= Research Lab
Bijlage B Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum van de opleiding voor de propedeutische fase:
[Jaar1 (propedeutische fase) voltijd Module 1
Module 2
Module 3
Module 4
Inleiding in de Vrijetijdskunde
Organisatie en Management
Marketing van de Vrijetijd
Leisure Life
9 EC
9 EC
9 EC
9 EC
42
Engels 1
Engels 2
Engels 3
Engels 4
3 EC
3 EC
3 EC
3 EC
Studieloopbaan
Management
Schriftelijke
Voortgangstoets
begeleiding
Vaardigheden
Communicatie
3 EC
3EC
3EC
3 EC
Inleiding in de Vrijetijdskunde: 9EC Het moduul Inleiding in de Vrijetijdskunde (IVK) is het eerste moduul van de opleiding Vrijetijdsmanagement / Leisure Management. IVK is op te vatten als een introductie in de vrijetijdskunde. Het moduul analyseert het vrijetijdsgedrag, maakt veranderingen van dat gedrag inzichtelijk, beschrijft de verschillende factoren die hierop van invloed zijn en gaat in op de verschillende vrijetijdssectoren. Het moduul biedt een basis voor de rest van de opleiding. Vele aspecten die gedurende dit moduul aan de orde komen, worden later in de opleiding verder verdiept. Onderdeel
Weging deelcijfer
Moduulopdracht
Weging onderdeelcijfer
ECTS
Opmerkingen
40%
Min. 5,5
Participatie PGO
60%
Min. 5,5
Studieloopbaanvaardigheden
n.v.t.
Dit onderdeel moet voldoende worden afgesloten om de 9EC van IVK te halen
Totaal
Moduulopdracht
60%
Jong Ondernemen
40%
9EC
100%
43
Organisatie en Management: 9EC Het moduul Organisatie & Management is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
-
Organisatiekunde
-
Bedrijfseconomie: Bedrijfsadministratie
-
Jong Ondernemen
-
Managementvaardigheden
Bij het onderdeel Organisatie & Management staan de volgende thema‟s centraal; Omgeving en Organisatie, Mensen en Organisatie, Structuur en Organisatie.
Binnen een organisatie spelen zich allerlei processen af die de kwaliteit van de organisatie beïnvloeden. Management, beleid, strategie, organisatiecultuur en omgevingsfactoren hebben allemaal invloed op de bedrijfsresultaten. Een goede manager weet, wat tot zijn kerntaken behoort. Hij kan die duidelijk maken naar zijn organisatie toe. Kennis van verschillende motivatietheorieën en leiderschapsstijlen helpt het eigen functioneren en het functioneren van de organisatie te beoordelen. Inzicht in de visie en missie van de organisatie helpt om de benodigde organisatiestructuur en –cultuur te doorzien. Deze en andere theorieën komen aan de orde tijdens het moduul. De moduulopdracht is gelinkt aan de onderwerpen van PGO en betreft een bedrijfsbezoek inclusief een interview met een manager.
Registratie op progress
Inhoud
Toetsing Groep of Weging Minindividueel deel max cijfer
Mini Weging EC mum totaal cijfer
44
Moduul-opdrachten Beschrijving culturele organisatie Bedrijfsbezoek
Jong Ondernemen
20%
1-10
5,5
30%
Groepsopdracht
20%
1-10
Groepsopdracht
20%
1-10
Individueel
20%
1-10
Groepsopdracht
20%
1-10 1-10
5,5
40%
5,5
30%
9 EC
JO Ondernemingsplan Functioneringsgesprekken Aandeelhoudersvergadering
PGO
Individueel
Actieve participatie van Individueel, zie bijeenkomsten paragraaf 3.2
BE1: Bedrijfs-admini- Toets A Opdracht: stratie schoenendoos
Toets B
Groepsopdracht
50%
1-10
Individueel, zie paragraaf 3.3
50%
1-10
Marketing van de Vrijetijd: 9EC Als je praat over klantenbinding, is er altijd sprake van een aanbieder en een afnemer . Het product of de dienst moet op een verantwoorde, uitgekiende wijze worden aangeboden Hiermee wil de aanbieder de afnemer aan zich binden. Om dit te bereiken, moet de aanbieder niet alleen weten wie zijn potentiële afnemer is, waar hij zich bevindt en hoeveel geld hij heeft of wil uitgeven, maar vooral ook, hoe oud zijn afnemer is, tot welke inkomensklasse hij behoort en welk beroep hij heeft. De aanbieder moet weten en onderzoeken wat er zich in het hoofd van zijn afnemer afspeelt, hoe hij denkt, waardoor hij beïnvloed wordt, hoe hij beslist. Belangrijke thema‟s in dit moduul zijn dus marketing en 45
consumentenpsychologie.
Minimum deelscore
Onderdeel
Weging
PGO
Participatie
100%
55%
3EC
Jong Ondernemen/Moduulopdracht
Jong Ondernemen
50%
55%
3EC
Moduulopdracht
50%
Totaal
100%
Toets
100%
55%
3EC
Bedrijfseconomie Totaal
9EC
Leisure Life: 9EC In het moduul Leisure Life staat de beleving van het leisure werkveld centraal. De centrale doelstelling van dit moduul is: „kennis en inzicht vergaren in de afzonderlijke vrijetijdssectoren en de actuele thema’s die spelen binnen deze sectoren, teneinde transsectorale belevenissen te kunnen regisseren en vermarkten”. De verdieping vind plaats door wekelijks een sector te behandelen gekoppeld aan een actueel thema. Zo wordt de sector openluchtrecreatie gekoppeld aan het toenemende spanningsveld tussen natuur en milieu, wordt bij toerisme ingegaan op de toenemende vraag naar authenticiteit en zal bij de behandeling van de mediasector ingegaan worden op de als maar toenemende mate van vrijgeven van gegevens. Naast deze vijf sectorspecifieke thema‟s wordt binnen hetmoduul Leisure Life ingegaan op drie onderwerpen die alle deelsectoren raken, namelijk duurzaamheid (people, planet, prosperity), Identiteit en Quality of Life & Geluk.
46
Door de verdieping ontwikkelt de student een kritische blik op zijn/haar eigen vrijetijdsbesteding. Door een individueel onderzoek wordt de eigen besteding in kaart gebracht en geanalyseerd: Leisure in my Life. Het moduul wordt afgesloten met een kwalitatief onderzoek Leisure in my Society, waarin de student een vrijetijdssector naar keuze kiest (toerisme, recreatie, kunst en cultuur, media of sport) en hierover een eigen leervraag opstelt. Gedurende de week vinden er werkbezoeken en (gast)colleges plaats. Gezien de hoge mate aan werkbezoeken, en een aantal werkbezoeken die de student op eigen gelegenheid organiseert dient de student te rekenen op een eigen bijdrage van circa Euro 50,- voor het gehele moduul.
Bouwsteen
Leisure Life
Weging
Minmax
norm
EC
PGO participatie
70 %
1-10
5,5
6
JO
30 %
1-10
5,5
Participatie
10 %
1-10
10
Mod opdracht deel 1
30 %
1-10
5,5
Mod opdracht deel 2
60 %
1-10
5,5
Onderdeel
Winst en verliesrekening Jaarverslag Aandeelhouders vergadering Eindpresentatie Onderzoek 1
3
English 1: 3EC Market Leader is a new Business English course developed in association with the Financial Times. Its authentic reading and listening texts will increase students’ knowledge of business practice and concepts. The ML Course book and Practice File provide reading, speaking and listening exercises and gives guidance for writing tasks. Each unit in the course book ends with a case study linked to the unit’s business topic. 47
The Self Study CD-ROMs contain extra material for further practice and study. The ML Business Grammar and Usage book will support the units and help the students to deal with any grammar deficiencies they might have.
English (3 EC)
Written test Vocab/Grammar + Bonus
Weight
Minimum score
67%
55%
33%
55%
(86% + 14%) Oral test + Bonus (85% +15%) Total
100%
English 2: 3EC Market Leader is a new Business English course developed in association with the Financial Times. Its authentic reading and listening texts will increase students’ knowledge of business practice and concepts. The ML Course book and Practice File provide reading, speaking and listening exercises and gives guidance for writing tasks. Each unit in the course book ends with a case study linked to the unit’s business topic. The Self Study CD-ROMs contain extra material for further practice and study.
English (3 ECs)
Written test Vocab/Reading/Summary + Bonus
Weight
Minimum score
67%
55%
33%
55%
(85% + 15%) Oral test + Bonus (85% +15%) 48
Total
100%
English 3: 3EC Report and Review Writing In order to be able to write a good business report yourselves, it’s useful to recognize strengths and weaknesses in reports of others. This programme will give you the tools to write a formal review on another student’s business report.
Press Conference and Presentations As a representative of a Leisure company you might have to participate in a press conference or conduct a business related presentation. This programme will help you build confidence in both activities. You will role-play either a company’s directors or media representatives at a press conference (week 6) and conduct a presentation on the issue of the press conference (week 9). See Case study 11 Market Leader for details on subject.
Learning Goals After participating in the workshops the students will: have become more fluent and confident in using the language of business be able to write a formal report and peer review be able to conduct a formal and well structured group presentation be able to role play a press conference
Requirements Handout writing skills (on Elo) Handout presentations/ press conferences (on Elo) A digital portfolio 49
English (3 ECs)
Peer review test + Bonus
Weight
Minimum score
67%
55%
33%
55%
(85% + 15%) Oral tests + Bonus (85% +15%) Total
100%
English 4: 3EC This module aims to improve your competency in speaking and writing. You will work on persuasion by improving your debating skills, speech skills and report writing skills.
The business English speaking skills component includes help with proper business English formulas for taking part in a debate and delivering a speech. The writing Skills component is a follow-up of the Writing Skills programme module 3, year 1.
Method: 8 workshops of 1 x 45 and 1 x 90 minutes to practise and improve your speaking and writing skills.
Specific Objectives:
At the end of the module students should be able to: Take part in a debate using the correct debating skills (arguing/ supporting/refuting) Deliver a persuasive speech Write a formal research report following current academic report writing conventions 50
Carry out literature research using academically accepted sources such as books, journals and internet sites. Give each other professional feedback on written products.
English module 4, 3ECs
Weight
Minimum score
Oral component
67%
55%
Written component
33%
55%
Studieloopbaanbegeleiding: 3EC Binnen een paar jaar zul je waarschijnlijk als Leisure professional aan de slag gaan. Om dit te kunnen zul je jouw kennisrugzak slim moeten vullen: kennis van het vakgebied, inzicht in marketing en organisatiestructuren, teamwork etc. Dit zijn zo een aantal stukken welke in je rugzak kunnen zitten aan het eind van je studie en aan jou de taak om te kiezen wat je er werkelijk in gaat stoppen.
Maar kennis, ervaring en inzicht is niet alles. Hoe zie jij jezelf bij jouw eerste baan? Wat is voor jou een goede manier om snel een plek te vinden binnen een organisatie? Hoe zorg je voor een goede balans tussen je werk en je privé leven? Hoe weet je eigenlijk of Leisure Management wel bij jou past? Wat vind je belangrijk binnen een baan?
In de SLC gesprekken tijdens de propedeuse staan de volgende onderwerpen waar je aan zal gaan werken centraal: studiekeuze en overgang naar de postpropedeutische fase overgang van de vooropleiding naarhet HBO en het onderwijssysteem van de opleiding studievaardigheid, houding t.o.v. de studie en studierendement werken in de onderwijsgroep 51
persoonlijk functioneren inrichting en organisatie van het onderwijs het bindend studieadv ies m.b.t. het behalen van minimaal 42 (van de in totaal 60) credits aan het einde van het eerste jaar
Toetsing
Norm
Deelname aan de studiestartweek is verplicht
100%
Voortgangstoets: 3EC De voortgangstoets is een toetsmethode waarin de kennisontwikkeling gedurende de eerste drie jaar van het curriculum centraal staat. De toets wordt telkens afgenomen op eindniveau. De student moet ieder jaar aantonen een stap richting het eindniveau te hebben gezet. De toets bestaat uit 200 vragen, die zijn verdeeld over een aantal categorieën. Per jaar moet de student een bepaald aantal vragen voor iedere categorie beantwoorden. De toets wordt viermaal per jaar aangeboden. Per jaar moet de student een vastgestelde norm halen om de ECs die er staan voor de voortgangstoets te behalen. In het onderstaande schema valt te lezen hoeveel vragen er (goed) moeten worden beantwoord om de verschillende normen te halen.
Een voorwaarde voor het behalen van de credits voor de voortgangstoets (3 EC) is, naast het scoren boven de norm, het tweemaal afnemen van de toets per jaar. Eén van de toetsen is dan materiaal voor het studiebegeleidingsprogramma, om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de student per categorie. De hoogste score levert 3 EC op, mits er boven de norm is gescoord. Binnen het kader van het Bindend Studieadvies (BSA, zie blz. 28) heeft de voortgangstoets geen verplicht karakter. Het behalen van de norm van de voortgangstoets is dus geen voorwaarde voor het verkrijgen van een positief bindend studieadvies. Het scoren van de toets boven de norm van een volgend jaar resulteert niet in credits voor dat betreffende jaar. Andersom 52
geldt wel dat met het behalen van de norm van het huidige jaar eveneens de credits voor de toets van een voorgaand jaar kan worden behaald, mits die punten nog niet waren behaald. Hierbij dient opgemerkt te worden dat studenten aan het eind van het tweede jaar ten minste de norm van het eerste jaar moeten hebben behaald, aangezien het behalen van de propedeuse een voorwaarde is voor toelating tot het derde jaar.
Toets
Totaal
Aantal vragen
Jaar
aantal vragen 200
90
Goed
Fout
Norm
Norm
EC
(goed- fout) in % 54
36
18
60
3
Schriftelijke Communicatie: 3 EC Aan de hand van een aantal schrijfopdrachten van uiteenlopende aard (email, zakelijke brief, artikel, essay) laat de student zien, dat hij de Nederlandse taal op verschillende schrijfniveaus beheerst.
53
Schrijfopdracht IVK, moduulperiode 1 Opdrachten
1
2
3
4
Max punten
10
10
10
10
Weging
25%
25
25
25
Totaal: 1 eindcijfer, het gemiddelde van de 4 opdrachten Minimaal te behalen eindcijfer: 5,5 Eis: alle 4 de opdrachten moeten ingeleverd zijn
Schrijfopdracht MvdVT, moduulperiode 3 Opdrachten
1
2
Max punten
10
10
Weging
50
50
Totaal: 1 eindcijfer, het gemiddelde van de 2 opdrachten Minimaal te behalen eindcijfer: 5,5 Eis: beide opdrachten moeten ingeleverd zijn en er mag geen cijfer lager dan 5,5 bij zijn, ook al is het gemiddelde een 5,5 of hoger. Totaal voor Progress: 1 eindcijfer: het gemiddelde van de twee eindcijfers IVK en MvdVT. Weging: IVK 60%, MvdVT 40% Norm: 55%
Managementvaardigheden jaar 1: 3EC In het eerste jaar komen in veelal praktische trainingen de volgende thema’s aan de orde: Basis communicatie-vaardigheden
54
Professioneel werken Vergaderen Samenwerken
Gesprekstechnieken Gesprekken in een werkomgeving Interviewen Emoties Gesprekstechnieken
Presenteren Opbouw Houding Audio-visuele middelen
Persoonlijke effectiviteit Tijdmanagement Zelfstandig werken Zelfdiscipline Omgaan met stress
55
Credits
Voor het totale managementvaardighedenprogramma staat 3EC per jaar. Aan het eind van het studiejaar wordt het eindcijfer bepaald en de credits toegekend, mits er aan alle 4 programma’s is deelgenomen en voor elk een minimum score van 5.5 is behaald. Wanneer je ieder moduul voldoet aan de voorgeschreven participatieregels, haal je de credits voor dit programma. Dit betekent dat je alle workshops gevolgd moet hebben. De beoordeling van managementvaardigheden komt als volgt tot stand: de behaalde punten van de 4 modulen worden aan het eind van je studiejaar gemiddeld met een weging. Dit bepaalt dan het eindcijfer voor managementvaardigheden. De procentuele weging zie je in onderstaande tabel .
Weging eerste jaar managementvaardigheden Moduul 1
Moduul 2
Moduul 3
Moduul 4
Inleiding in de Vrijetijdskunde
Organisatie en management
Marketing van de vrijetijd
Leisure Life
25%
20%
30%
25%
56
Jaar 1 (propedeutische fase) Duaal Moduul 1
Moduul 2
Moduul 3
Moduul 4
Organisatie en Management
Marketing van de Vrijetijd
Leisure Life
Engels
Engels
Engels
Engels
BE
BE
BE
BE
Zelfmanagement
Zelfmanagement
Zelfmanagement
Zelfmanagement
Inleiding in de Vrijetijdskunde
Beschrijving modulen eerste studiejaar Vrijetijdsmanagement Duaal: Moduul 1:
Inleiding in de Vrijetijdskunde
Credits: 9 Moduulkarakteristiek: verplicht
Algemene moduuldoelstelling: Het moduul Inleiding in de Vrijetijdskunde (IVK) is het eerste moduul van de opleiding Vrijetijdsmanagement. IVK is op te vatten als een introductie in de vrijetijdskunde. Het moduul analyseert het vrijetijdsgedrag, maakt veranderingen van dat gedrag inzichtelijk, beschrijft de verschillende factoren die hierop van invloed zijn en gaat in op de verschillende vrijetijdsectoren. Het moduul biedt een basis voor de rest van de opleiding. Vele aspecten die gedurende dit moduul aan de orde komen, worden later in de opleiding verder verdiept. Moduul 1 IVK -A-
Action Learning
Puntenverdeling en normberekening Action Learning 57
Onderdeel
Toetsing en puntenverdeling per subonderdeel
Normering
Activiteit 1 (report)
10
5.5
Activiteit 2 (toets)
10
5.5
Activiteit 3 (presentatie)
10
5.5
Voldoende bij 55%
Alle activiteiten moeten worden gemaakt en met een gemiddelde van minimaal 5.5 punten gehaald worden. Je hebt het moduul gehaald indien het gemiddelde 5.5 of hoger is.
-B-
Zelfmanagement
Onderdeel
Zelfmanagement
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel
Normering
Zelfanalyse
10
5.5
Reflectie
10
5.5
Voldoende bij 55%
Alle onderdelen moeten worden gemaakt en met een gemiddelde van minimaal 5.5 punten gehaald worden. Je hebt het moduul gehaald indien het gemiddelde 5.5 of hoger is. (Zie de reader Zelfmanagement voor de opdrachten).
NB: Participatie (aanwezigheid) bij de schoolbijeenkomsten is verplicht. De punten voor de participatie zijn een onderdeel van Zelfmanagement. De volgende punten zijn te verdienen bij aanwezigheid:
1 dag
0%
2 dagen
0%
3 dagen
0% 58
4 dagen
75% (norm)
5 dagen
100%
Indien je meer dan een dag mist, dien je een vervangende opdracht aan te vragen bij de coördinator. Je moet tenminste 75% participatie scoren om je Zelfmanagement te kunnen halen.
-C-
Bedrijfseconomie
Onderdeel
Toetsing/beoordeling, puntenverdeling
Normering Voldoende bij 55%
Maximaal 100% Bedrijfseconomie
De vrijetijdsindustrie
10
5.5
Alle onderdelen moeten worden gemaakt en met een gemiddelde van minimaal 5.5 punten gehaald worden. Je hebt het moduul gehaald indien het gemiddelde 5.5 of hoger is.
-D-
Engels
Puntenverdeling Engels (1 credit) Onderdeel
Engels
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel Portfolio*
-
Test
10
Normering Voldoende bij 55%
5.5
Totaal
59
Moduul 2:
Organisatie & Management
Credits:
9
Moduulkarakteristiek: verplicht
Algemene moduuldoelstelling: Binnen het moduul Organisatie en Management staan met name de thema’s Strategie, leiderschap, personeel en middelenmanagement van het zogenaamde EFQM-model centraal. Binnen een organisatie spelen zich allerlei processen af, die de kwaliteit van de organisatie beïnvloeden. Management, beleid, strategie, organisatiecultuur en informatiestromen hebben allemaal invloed op de bedrijfsresultaten. Een goede manager weet, wat tot zijn kerntaken behoort. Hij kan die duidelijk maken naar zijn organisatie toe. Kennis van verschillende motivatietheorieën en leiderschapsstijlen helpt het eigen functioneren en het functioneren van de organisatie te beoordelen. Deze theorieën zullen daarom uitgebreid aan bod komen. MODUUL 2 Puntenverdeling en normberekening -A- Action Learning Onderdeel
Toetsing en puntenverdeling per subonderdeel
Normering Voldoende bij 55%
Activiteit 1 (report)
10
5.5
Activiteit 2 (presentatie)
10
5.5
Activiteit 3 (toets)
10
5.5
60
Activiteit 4 (BE1/BA) Opdracht A De schoenendoos
10
5.5
Opdracht B Middelenmanagement
10
5.5
Alle activiteiten moeten worden gemaakt.
-B-
Zelfmanagement
Onderdeel
Zelfmanagement
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel
Normering
Zelfanalyse
10
5.5
Reflectie
10
5.5
Voldoende bij 55%
Alle onderdelen moeten worden gemaakt.
NB: Participatie (aanwezigheid) bij de schoolbijeenkomsten is verplicht. De punten voor de participatie zijn een onderdeel van Zelfmanagement. De volgende punten zijn te verdienen bij aanwezigheid:
1 dag
0%
2 dagen
0%
3 dagen
0%
4 dagen
75% (norm)
5 dagen
100% 61
Indien je meer dan een dag mist, dien je een vervangende opdracht aan te vragen bij de coördinator. Je moet tenminste 75% participatie scoren om je Zelfmanagement te kunnen halen.
-C-
Engels
Voor Engels ziet de puntenverdeling er als volgt uit (zie ook hoofdstuk 6).
Onderdeel
Engels
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel Portfolio*
-
Test
10
Normering Voldoende bij 55%
5.5
Totaal
* Hoewel het portfolio op zichzelf geen punten oplevert, is het wel een belangrijk instrument om je voortgang te monitoren. Ook verzamel je hierin o.a. je gemaakte (huis)werk. Het feedback onderdeel zal ook worden besproken tijdens de eerstvolgende les. Voor een compleet overzicht van de inhoud van het portfolio verwijzen we naar ELO.
Let op: Het inleveren van het ‘module progress report’, ook een onderdeel van je portfolio(PF), is een voorwaarde om de toets becijferd te laten worden. Voor een uitgebreide beschrijving van het ‘Module progress report’ (MPR) verwijzen we wederom naar ELO.
Moduul 3:
Marketing van de Vrijetijd
62
Credits:
9
Moduulkarakteristiek: verplicht
Algemene moduuldoelstelling: Als je praat over klantenbinding, is er altijd sprake van een aanbieder en een afnemer. Het product of de dienst moet op een verantwoorde, uitgekiende wijze worden aangeboden. Hiermee wil de aanbieder de afnemer aan zich binden. Om dit te bereiken, moet de aanbieder niet alleen weten wie zijn potentiële afnemer is, waar hij zich bevindt en hoeveel geld hij heeft of wil uitgeven, maar vooral ook, hoe oud zijn afnemer is, tot welke inkomensklasse hij behoort en welk beroep hij heeft. De aanbieder moet weten en onderzoeken wat er zich in het hoofd van zijn afnemer afspeelt, hoe hij denkt, waardoor hij beïnvloed wordt, hoe hij beslist. Belangrijke thema’s in dit moduul zijn dus marketing en consumentenpsychologie. Puntenverdeling en normberekening
-A- Action Learning
Onderdeel
Toetsing en puntenverdeling per subonderdeel
Normering Voldoende bij 55%
Activiteit 1 (report)
10
5.5
Opdracht 2A
10
5.55.5
Opdracht 2B
10
Activiteit 3 (report)
10
Activiteit 2 (presentatie)
5.5
63
Activiteit 4 (Bouwsteen BE2)
10
5.5
Alle activiteiten moeten worden gemaakt.
-B-
Zelfmanagement
Onderdeel
Zelfmanagement
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel
Normering
Zelfanalyse
10
5.5
Reflectie
10
5.5
Voldoende bij 55%
Alle onderdelen moeten worden gemaakt.
NB: Participatie (aanwezigheid) bij de schoolbijeenkomsten is verplicht. De punten voor de participatie zijn een onderdeel van Zelfmanagement. De volgende punten zijn te verdienen bij aanwezigheid:
1 dag
0%
2 dagen
0%
3 dagen
75%(norm)
4 dagen
100%
Indien je meer dan een dag mist, dien je een vervangende opdracht aan te vragen bij de coördinator. Je moet tenminste 75% participatie scoren om je Zelfmanagement te kunnen halen.
64
-C-
Engels
Voor Engels ziet de puntenverdeling er als volgt uit (zie ook hoofdstuk 6).
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel
Onderdeel
Engels
Portfolio*
-
Peer review Test
10
Normering Voldoende bij 55%
5.5
Totaal
* Hoewel het portfolio op zichzelf geen punten oplevert, is het wel een belangrijk instrument om je voortgang te monitoren. Ook verzamel je hierin o.a. je gemaakte (huis)werk. Het feedback onderdeel zal ook worden besproken tijdens de eerstvolgende les. Voor een compleet overzicht van de inhoud van het portfolio verwijzen we naar ELO.
Let op: Het inleveren van het ‘module progress report’, ook een onderdeel van je portfolio(PF), is een voorwaarde om de toets becijferd te laten worden. Voor een uitgebreide beschrijving van het ‘Module progress report’ (MPR) verwijzen we wederom naar ELO.
Moduul 4: Credits:
Leisure Life
9
Moduulkarakteristiek: verplicht
In het moduul Leisure Life staat de beleving van het leisure werkveld centraal. De centrale doelstelling van dit moduul is: ‘kennis en inzicht vergaren in de afzonderlijke vrijetijdssectoren en de actuele thema’s die spelen binnen deze sectoren, teneinde 65
transsectorale belevenissen te kunnen regisseren en vermarkten”. De verdieping vind plaats door wekelijks een sector te behandelen gekoppeld aan een actueel thema. Zo wordt de sector openluchtrecreatie gekoppeld aan het toenemende spanningsveld tussen natuur en milieu, wordt bij toerisme ingegaan op de toenemende vraag naar authenticiteit en zal bij de behandeling van de mediasector ingegaan worden op de als maar toenemende mate van vrijgeven van gegevens. Naast deze vijf sectorspecifieke thema’s wordt binnen het moduul Leisure Life ingegaan op drie onderwerpen die alle deelsectoren raken, namelijk duurzaamheid (people, planet, prosperity), Identiteit en Quality of Life & Geluk. Door de verdieping ontwikkelt de student een kritische blik op zijn/haar eigen vrijetijdsbesteding. Door een individueel onderzoek wordt de eigen besteding in kaart gebracht en geanalyseerd: Leisure in my Life. Het moduul wordt afgesloten met een kwalitatief onderzoek Leisure in my Society, waarin de student een vrijetijdssector naar keuze kiest (toerisme, recreatie, kunst en cultuur, media of sport) en hierover een eigen leervraag opstelt. Point distribution and norm (standard) calculation
Component
-B-
Testing/evaluation, incl. Point distribution per subsection
Standardisation
Activity 1 (report)
10
5.5
Activity 2 (report)
10
5.5
Activity 3 (presentation + report)
10
5.5
Standard 55%
Self management
66
Component
Self-management
Testing/evaluation, incl. Point distribution per subsection
Standardisation
POP
10
5.5
Reflection
10
5.5
Standard 55%
Your coach will rate the activities. However, for activities that match the fulltime program the coach may ask for a second opinion from a teacher.
Points for participation. Each student is obliged to attend the school days. The points for participation are part of Selfmanagement; the following points are to be obtained: 1 day
0%
2 days
0%
3 days
75%(standard)
4 days
100%
Students who fail to meet the standard due to special circumstances will be entitled to request a substitute assignment in writing from the Coordinator. For more information please consult the module examination regulations. A minimum of 75% is necessary to be able to complete self management.
-C- Economics
Component
Economics
Testing/evaluation, incl. Point distribution 10
Standardisation Standard 55% 5.5
67
-D- English
Component
English
Testing/evaluation, incl. Point distribution Portfolio*
-
Report
10
Standardisation Standard 55%
5.5
Total
* Although the portfolio in itself is not going to be graded, it is an important instrument to monitor your progress and most of the included tasks will be necessary practice material for the average student. The feedback section will be briefly discussed in a session in Leeuwarden. For a complete overview of the portfolio content, please see ELO.
Please note: Similar to the proceedings in the first two modules, the module progress report (MPR) is a compulsory component of the program, as opposed to the rest of the portfolio content. It needs to be graded “sufficient” in order to have your test checked and its result processed. Module progress reports are to be handed in on ELO in week 8 of the module.
Moderne Vreemde Taal: Engels Credits: 6
Tijdens de eerste twee jaren van de opleiding wordt in de modules Engels aangeboden. Engels is voor iedere student verplicht. In de modulen wordt gewerkt met taaltaken die ontwikkeld zijn vanuit situaties in de beroepspraktijk en aansluiten bij het Common European Framework of reference for Languages (CEF) niveau van de Moderne vreemde taal. De taalmodulen zijn deels in het moduul geïntegreerd en worden apart beoordeeld.
68
De verschillende niveaus waarop de student de taal kan beheersen zijn: A1 & A2 (basic language user) B1 & B2 (independent language user) C1 & C2 (proficient language user). Het afstudeerniveau is C1
69
Bedrijfseconomie en Bedrijfsadministratie Credits: 6 voor studiejaar 1
De opleiding Vrijetijdsmanagement Duaal voorziet in een Bachelor of Business Administration, waarbij het vak Bedrijfseconomie een verplicht onderdeel is. In het studieprogramma van Bedrijfseconomie ontwikkelt de student verschillende competenties. Centraal staat daarbij het opzetten, aansturen en verbeteren van bedrijfsprocessen en/of organisatieprocessen, in combinatie met kennis van het presenteren en interpreteren van financiële informatie. Bedrijfseconomie wordt deels geïntegreerd en deels zelfstandig aangeboden als Bouwstenen BE en apart beoordeeld. Er zijn 2 bouwstenen: BE1 Bouwsteen Bedrijfsadministratie (3EC) Bouwsteen BE (3 EC) BE2 Management accounting BE3 Financial accounting BE4 Finance (wordt geïntegreerd aangeboden)
Voortgangstoets: 3EC De voortgangstoets is een toetsmethode waarin de kennisontwikkeling gedurende de eerste drie jaar van het curriculum centraal staat. De toets wordt telkens afgenomen op eindniveau. De student moet ieder jaar aantonen een stap richting het eindniveau te hebben gezet. De toets bestaat uit 200 vragen, die zijn verdeeld over een aantal categorieën. Per jaar moet de student een bepaald aantal vragen voor iedere categorie 70
beantwoorden. De toets wordt viermaal per jaar aangeboden. Per jaar moet de student een vastgestelde norm halen om de ECs die er staan voor de voortgangstoets te behalen. In het onderstaande schema valt te lezen hoeveel vragen er (goed) moeten worden beantwoord om de verschillende normen te halen. Een voorwaarde voor het behalen van de credits voor de voortgangstoets (3 EC) is, naast het scoren boven de norm, het tweemaal afnemen van de toets per jaar. Eén van de toetsen is dan materiaal voor het studiebegeleidingsprogramma, om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de student per categorie. De hoogste score levert 3 EC op, mits er boven de norm is gescoord. Binnen het kader van het Bindend Studieadvies (BSA, zie blz. 28) heeft de voortgangstoets geen verplicht karakter. Het behalen van de norm van de voortgangstoets is dus geen voorwaarde voor het verkrijgen van een positief bindend studieadvies. Het scoren van de toets boven de norm van een volgend jaar resulteert niet in credits voor dat betreffende jaar. Andersom geldt wel dat met het behalen van de norm van het huidige jaar eveneens de credits voor de toets van een voorgaand jaar kan worden behaald, mits die punten nog niet waren behaald. Hierbij dient opgemerkt te worden dat studenten aan het eind van het tweede jaar ten minste de norm van het eerste jaar moeten hebben behaald, aangezien het behalen van de propedeuse een voorwaarde is voor toelating tot het derde jaar.
Toets
Totaal
Aantal vragen
Jaar
aantal vragen 200
90
Goed
Fout
Norm
Norm
EC
(goed- fout) in % 54
36
18
60
3
Zelfmanagement Credits: 12 Moduulkarakteristiek: verplicht
Zelfmanagement is gericht op persoonlijk leiderschap en speelt binnen de opleiding een cruciale rol.
71
Uitgangspunten: Meer aandacht voor persoonlijke ontwikkeling. Binnen en buiten de contactdagen; Inzetten diverse werkvormen en middelen om persoonlijke ontwikkeling te begeleiden en diverse leerstijlen aan te spreken; Goede basis en middelen voor beoordeling zelfmanagement/ persoonlijke ontwikkeling; Bieden van kaders en handreikingen voor het opbouwen van een portfolio zelfmanagement; Leerdoelen blijven het uitgangspunt voor zelfmanagement; Onderverdeling van punten voor ZM zodat de studenten kan scoren op verschillende onderdelen; gekoppeld aan vorig punt: Inzichtelijk maken waar een student staat met betrekking tot zelfmanagement; Aandacht voor Transfer of Learning: wat doe je in de voorbereiding, uitvoering en reflectie? Ontwikkeling vanaf instroom: waar sta ik nu (als toekomstig LM-manager en in eigen functie), waar ga ik naar toe (Bachelor/Meesterschap), hoe kom ik daar (POP).
Jaar 1 Semester 1 Onderdelen beoordeling Zelfmanagement
Max Punten
Norm punten
100%
55%
Onderdeel Zelfanalyse
100%
55%
1)Opdracht 1 Testen
100%
55%
2)Opdracht 2 Kernkwadranten
100%
55%
3)Opdracht 3 Competenties
100%
55% 72
4)Opdracht 4 SWOT
100%
55%
Onderdeel Reflectie
100%
55%
Participatie bijeenkomsten (mod 1+2)
100%
75%
Opdracht 5: Leerdoelen
100%
55%
POP
100%
55%
Opdrachten/Verslagen Management Vaardigheden moduul 1 + 2
100%
55%
4x STARR
100%
55%
Reflectie Moduul 1+2 competenties
100%
55%
Verslag Driehoeksgesprek
100%
55%
4x Feedback STARR’s
100%
55%
Feedback Portfolio
100%
55%
Conclusie
100%
55%
Onderdelen beoordeling Zelfmanagement
Max Punten
Norm punten
100%
55%
Onderdeel POP
100%
55%
POP
100%
55%
Presentatie POP
100%
55%
Onderdeel Reflectie
100%
55%
Participatie bijeenkomsten (mod 3+4)
100%
75%
73
Opdrachten/Verslagen Management Vaardigheden moduul 3 + 4
100%
55%
6x STARR
100%
55%
Reflectie Moduul 3+4 competenties
100%
55%
360 graden feedback
100%
55%
6x Feedback STARR’s
100%
55%
Verslag Driehoeksgesprek
100%
55%
Feedback Portfolio
100%
55%
Conclusie
100%
55%
Bijlage C Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de post-propedeutische fase: [*Jaar 2
Jaar2
Module 1
Module 2
Module 3
Module 4
Human Resource Management
Leisure Experience
Event Operations
LeisureLAB
9EC
9 EC
12EC
9EC Voortgangstoets 2
Vaardigheden
Managementvaar digheden
3 EC
3 EC
Duits / Frans 2
Duits / Frans 3
Studieloopbaan
Duits / Frans 1
3 EC
Duits / Frans 4
74
3 EC
3 EC
3 EC
3 EC
Human Resource Management: 12 EC In dit moduul staat het personeelsmanagement centraal, ook wel aangeduid als Human Resource Management (management van menselijk potentieel). De stof is gegroepeerd rond de volgende thema‟s: HRM-proces HRM-binden en boeien HRM-praktijk
Centraal in het onderdeel HRM-proces staat HRM strategie, toegevoegde waarde HRM en werving & selectie. Tijdens het onderdeel HRM-binden en boeien wordt met name aandacht besteed aan het belang van motiveren en het goed leidinggeven aan personeel. De gesprekscyclus en groepsvorming staan centraal in het onderdeel HRM-praktijk.
De onderdelen HRM-proces en HRM-binden en boeien worden in het Engels aangeboden. Het onderdeel HRM-praktijk is een onderdeel van de Event-lijn en zal zowel in Het Nederlands als het Engels worden aangeboden. Naam
Onderdeel (kan veranderd worden in studiejaar 2012/2013
G=Group cijfe Kan verander r I= d worden Individua Toetsing in l 2012/20 13
EC
Min/Pass
Weighi ng
%
75
HRM Process
CBL/Case 1 Added value HRM CBL/Case 2 R&S procedure CBL/Case 3 Group assignment R&S
Ind
1-10 25%
CBL
5.5
25%
Ind
1-10 25%
Group
1-10 25%
Patricipa tie en opdracht
Ind
1-10 25%
Ind
1-10 25%
CBL
5.5
25%
1-10 25%
Patricipa tie en opdracht
opdracht 5.5 en
25%
5.5
3 EC
9 EC
CBL/Case 4 Benefits and start HRM Binding and bonding
CBL/Case 5 HRM and service
Ind CBL/Case 6 Motivation, Ind management and leadership Group
1-10 25% 1-10 25%
Case 7 Staffing plan Case 8: Group assessment HRM practiceLeis ure events
BE-3
Module assignment A
Group
1-10 33,3%
Module assignment B
Ind
1-10 33,3%
Module assignment C
Group
1-10 33,3%
See modulebook BE3
Leisure Experience: 9EC Moduulkarakteristiek
:
Gewenst instapniveau :
verplicht moduul de student heeft de eerstejaars modulen gevolgd
Algemene moduuldoelstelling: Dit moduul analyseert de beleveniseconomie en maakt de verschuiving van de Marketing- naar de Beleveniseconomie inzichtelijk. Het moduul geeft handvatten die de student in staat stellen, om zelf 76
een belevenis te creëren. Leisure Experience is vooral klantgeoriënteerd en sluit in dat opzicht aan op het eerstejaars moduul Marketing en de Vrijetijd. Zoals binnen elk moduul van het 2e jaar zal een gedeelte van het moduul in het teken staan van Leisure Events. Binnen Leisure Experience zullen de studenten hun evenement concept matig gaan ontwikkelen en voorleggen aan de opdrachtgever. De studenten zullen de opgedane kennis naar de praktijk gaan vertalen en feedback uit het werkveld ontvangen.
Toetsvorm
Onderdelen
Punten
Case 1
Beoordeling tijdens CBL
10
Case 2
Beoordeling tijdens CBL
10
Case 3
Beoordeling tijdens CBL
10
Case 4
A: Beoordeling tijdens CBL
10
B: Video en presentatie Case 5
Pitch
10
Case 6
Essay
10
Moduulopdracht
Verslagen
Leisure Events
B
10
C
10
Rondleiding
A
10
Pitch
D
10
Conceptueel ontwerp Projectplan
10 10 10
Portfolio
77
Event Operations: 9EC Algemene moduuldoelstelling: In het moduul event operations worden aan de hand van cases aspecten behandeld die van belang zijn bij de voorbereiding, uitvoering en nazorg van een event. Op hoofdlijnen komen de volgende thema‟s aan de orde:
Service operations
Event operations
HRM
Kwaliteitsmanagement
Financieel management
Juridische zaken en wet- en regelgeving
Ethiek en duurzaamheid
Het moduul geeft handvatten waarmee de student in staat is om een event operationeel volgens plan te laten verlopen.
G= Bouwsteen:
Group I=
%
EC Max score
Norm Weging
Individueel
78
Operations Management
CBL/Case 1 Perceptie gedrag
I
0-10
25%
I
0-10
25%
CBL/Case 3 Quality Management
I
0-10
25%
I
0-10
25%
CBL/Case 4 Financial Management
I
0-10
25%
I
0-10
25%
I
0-10
25%
I
0-10
25%
Productieschema
G
0-10
70%
Veiligheidsplan
G
0-10
10%
Kwaliteitsplan
G
0-10
10%
Financieel plan
G
0-10
10%
CBL/Case 2a Legal affairs CBL/Case 2b Legal affairs
Event Operations
CBL/Case 5a Event logistics & Operations CBL/Case 5b Event logistics & Operations
10
5.5
33,3%
10
5.5
33,3%
10
5.5
33,3%
9
CBL/Case 6 Duurzaamheid
Leisure Events
LeisureLAB: 9 EC LeisureLAB: 9 EC During this module the student will carry out research into the dynamic field of events. The main themes are events, sustainability, futures of leisure and innovations. Within these themes students learn to use different tools, methods and techniques connected to social media, scenario planning, virtual reality, augmented reality, creative thinking and research. A small team of two students will 79
carry out three (3) fieldtrips by themselves. Usually students attend events in The Netherlands, but field trips to Germany, Belgium, England or elsewhere are encouraged.
CBL (LeisureLAB) 3 EC Case 2
1-10
Case 3
Case 4
1-10
Final score
1-10 Average, min. 5.5
Industry Orientation (Research 2) 3EC Assignment 1
1-10
Assignment 2
Assignment 3
1-10
Final score
1-10 Average, min 5.5
Leisure Events 3EC Assignment 1
1-10
Assignment 3
1-10
CBL (LeisureLAB) 3 EC
Final score
Average, min 5.5
Case 1
1-10 1-10
Case 2
1-10
Case 3
Case 4
1-10
Final score
Average, min. 5.5
Industry Orientation (Research 2) 3EC Assignment 1
1-10
Assignment 3
1-10
Final score
Average, min 5.5
Leisure Events 3EC Assignment 1
1-10
Assignment 2
Assignment 3
1-10
Final score
1-10 Average, min 5.5
Duits / Frans: 4x 3EC Tijdens het tweede jaar van de opleiding worden in de modules de moderne vreemde talen Frans of Duits aangeboden. De taalniveaus zijn volgens de Europese taalniveaurichtlijnen gespecificeerd in 80
de Common European Framework of References (CEFR)
A1 & A2 (basic language user) B1 & B2 (independent language user) C1 & C2 (proficient language user) Frans: Om het programma voor Frans te kunnen volgen moeten studenten minimaal op B1 niveau instromen. Studenten met minder dan het gewenste B1 niveau krijgen verplicht toegang tot het Duitse Beginners programma (A1). Studenten zonder vereiste vooropleiding kunnen echter alsnog op basis van een instaptoets tot het programma op B1 toegelaten worden. Dit moet door de student zelf tijdig voor het begin van moduulperiode 1 zijn aangevraagd bij de betreffende moduulcoördinator. Duits: Het juiste instapniveau voor Duits (A1 of B1) wordt d.m.v. een instaptoets (E-Test Goethe-Institut) bepaald. Deze toets wordt in het 4e moduul van het eerste jaar afgenomen en bestaat uit een schriftelijk gedeelte en een korte mondelinge toets. Aan het einde van het 2e studiejaar bestaat de mogelijkheid om voor Duits een extern certificaat van het Goethe instituut te behalen. De kosten voor een extern certificaat zijn voor eigen rekening van de student. Voor verdere informatie kunnen studenten contact opnemen met de moduulcoördinatoren Duits.
Toetsing
Norm en weging
4x
5.5
3EC
(100%)
Studieloopbaanvaardigheden: 3EC In de gesprekken tijdens de postpropedeutische fase staan centraal:
81
individuele ontwikkeling gedurende de studie loopbaanplanning (op welke inhoudelijke doelen ga je leerdoelen formuleren) voorbereiden van de keuze voor een stageplaats het bindend studieadvies m.b.t. het behalen van de propedeuse (d.w.z. dus alle 60 credits van dat jaar) aan het eind van het 2e jaar
Als eerstelijns opvang geeft de studiecoach in voorkomende gevallen: advies bij problemen van algemene aard die de voortgang van de studie belemmeren, informatie over de organisatie, keuzemodulen/-semester, advies bij persoonlijke omstandigheden en ziekte. De studiecoach kan gezien de noodzaak van het probleem de student doorverwijzen naar de onderwijscoördinator studiebegeleiding van de opleiding, dan wel naar de hogeschooldecaan. Studenten worden dringend verzocht met de coördinator studieloopbaanbegeleiding van de opleiding contact op te nemen wanneer zij door langdurige ziekte of andere persoonlijke problemen in hun studievoorgang belemmerd worden, zij van plan zijn de opleiding voortijdig te verlaten, zodat er een exitgesprek kan plaatsvinden, zij problemen met hun studiecoach ondervinden Toetsing Opdrachten en deelname aan de gesprekken Norm: 100%
Managementvaardigheden: 3EC
tweede jaar Moduul 1
Moduul 2
Moduul 3
Moduul 4
82
Organisatie&Personeel 2:
Leisure Lab: Leisure Experience:
Event Operations:
gespreksvaardigheden: personeelsgesprekken
Conceptueel denken
Werken in teams:
Onderwerpen:
Onderwerpen:
Onderwerpen:
· Slechtnieuwsgesprek
· Innovatief en creatief denken
· Functioneringsgesprek · Beoordelingsgesprek · Coachingsgesprek. · Omgaan met de opdrachtgever
· Besluitvorming binnen het creatieve proces
· Ingrediënten van leiderschap; de beste coach, ben je zelf!
· teambuilding · onderhandelen · conflicthantering
· Creatieve technieken · Storytelling
De toekenning van de EC’s voor het vak Managementvaardigheden is als volgt: * Aan het eind van het 2e jaar krijg je de EC’s (al dan niet) bijgeschreven; * Elk moduul krijg je een cijfer van 1 - 10*; * Voor elk moduul moet je een 5,5 scoren; * Je eindcijfer bestaat uit het gemiddelde van de 4 modulen; * Je cijfer wordt gebaseerd op de kwaliteit en de volledigheid van je voorbereiding en je participatie; Wanneer je ieder moduul voldoet aan de voorgeschreven participatieregels, haal je de credits voor dit programma. Dit betekent dat je alle workshops gevolgd moet hebben. De beoordeling van managementvaardigheden komt als volgt tot stand: de behaalde punten van de 4 modulen worden aan het eind van je studiejaar gemiddeld met een weging. Dit bepaalt dan het eindcijfer voor managementvaardigheden. De procentuele weging zie je in onderstaande tabel . Weging tweede jaar managementvaardigheden Moduul 1
Moduul 2
Moduul 3
Moduul 4
Organisatie en personeel 2
Leisure experience
Event operations
Leisure lab
83
25%
25%
25%
25%
Voortgangstoets 2: 3EC De voortgangstoets is een toetsmethode waarin de kennisontwikkeling gedurende de eerste drie jaar van het curriculum centraal staat. De toets wordt telkens afgenomen op eindniveau. De student moet ieder jaar aantonen een stap richting het eindniveau te hebben gezet. De toets bestaat uit 200 vragen, die zijn verdeeld over een aantal categorieën. Per jaar moet de student een bepaald aantal vragen voor iedere categorie beantwoorden. De toets wordt viermaal per jaar aangeboden. Per jaar moet de student een vastgestelde norm halen om de ECs die er staan voor de voortgangstoets te behalen. In het onderstaande schema valt te lezen hoeveel vragen er (goed) moeten worden beantwoord om de verschillende normen te halen. Toets
Totaal
Aantal
Goed
Fout
Norm
Norm in %
31
(goedfout) 28
aantal vragen vragen Jaar
200
90
59
65
EC
3
Jaar 3
Jaar 3
Module 1
Module 2
Module 3
Module 4
Strategic Management
atWork
Minor
Minor
12 EC
15 EC
15 EC
12 EC Voortgangstoets jaar 3
Stage voorbereiding
3 EC
3 EC
Strategic Management: 12 EC 84
Strategic Management builds on the basic service organisational concepts relating to management, research and economic principles covered in the first two years of the curriculum. Major themes covered in the module include understanding strategy development, strategic positioning, strategic choices, implementation of strategic decisions, and values-based strategy. The management application project included in this module runs for the duration of 9 weeks and encompasses a management simulation game. A variety of case studies will be conducted requiring students to work in groups to complete the course requirements. Assessment
Norm & Weight
Cases
5.5 (25%)
Management Game
5.5 (25%)
Participation
5.5 (25%)
Test
5.5 (25%)
atWORK: 12 EC During this module students will perform a pre-internship in an organisation in the broad field of Leisure. Parallel to the internship the student will conduct a research preferably for this organisation. On Monday the student receives training in research, personal development and professional development. The other days the student works for an organization of which one day is self-study.
Practice 6EC Practice assessment
1-10
Reflection report
1-10
Final score
Average, min 5.5
85
Research 6EC Proposal
1-10
Report
1-10
Presentation
1-10
Final score
Average, min 5.5
Toetsing
Normering en weging
Werkveldverslag
5.5 (60%)
Pre-scriptie
5.5 (40%)
Stagevoorbereiding: 3EC 1. Ter voorbereiding op het stagekeuzeproces krijgen de studenten een sollicitatietraining. Zie hiervoor bij zelfmanagementactiviteiten elders in deze studiegids. Meer gedetailleerde informatie verschijnt in de Stenden hogeschool- krant en op ELO. 2. Bedrijfspresentaties maken een onderdeel uit van de stagevoorbereiding. De studenten krijgen in de loop van het studiejaar via een aantal op middagen geconcentreerde presentaties de gelegenheid nader kennis te maken met een aantal stagebedrijven. 3. In het derde studiejaar wordt gedurende één moduulperiode algemene informatie gegeven over de stage en het onderzoek dat verricht moet worden in verband met de afstudeeropdracht. 4. Er staat verder voor de voorbereiding van de keuzes een compleet overzicht van het aanbod van stageplaatsen op het Intranet van onze opleiding. Toetsing
Normering en weging
86
Praktijkopdrachten
Behaald (100%)
Voortgangstoets jaar 3: 3EC De voortgangstoets wordt telkens afgenomen op eindniveau. De student moet aantonen een stap richting het eindniveau te hebben gezet. De toets bestaat uit 200 vragen, die zijn verdeeld over een aantal categorieën. Per jaar moet de student een bepaald aantal vragen voor iedere categorie beantwoorden. De toets wordt viermaal per jaar aangeboden. Per jaar moet de student een vastgestelde norm halen om de ECs die er staan voor de voortgangstoets te behalen. In het onderstaande schema valt te lezen hoeveel vragen er (goed) moeten worden beantwoord om de verschillende normen te halen.
Toets
Totaal
Aantal
Jaar
aantal vragen vragen 200 120
Goed
Fout
Norm
Norm
EC
78
42
(goed 36
in % 65
3
Minoren Sport Management: 15EC Sportbewustzijn: Het hebben van affiniteit met sport en bewegen en met het werkveld van sport en bewegen, een behoorlijke mate van sportbewustzijn, is cruciaal voor het succesvol uitvoeren van het sportmanagementwerk. Voor het managen van sportorganisaties zijn naast algemene managementcompetenties nadrukkelijk ook competenties gewenst en noodzakelijk die een directe
87
relatie hebben met de wereld van sport en bewegen. De einddoelstellingen van dit moduul zijn geschreven op basis het document welke de kwalificaties beschrijft van een sportmanager, geschreven door de Landelijke Contactraad met goedkeuring NVAO. Onderdeel
Vorm
Maximaal
Norm
Eind
In 55 %
Score
Sportworkshop*
Workshop
33 punten
18.15 punten
Onderzoeksopdr.
Onderzoeksopzet
10 punten
5.5punten
Verslag
50 punten
27.5 punten
Presentatie
27 punten
14.85 punten
PGO + werkbezoeken + ELV + gastcolleges + sportworkshop
300 punten
165 punten
420 punten
231 punten
Schriftelijke toets
Totaal
Sport Sponsoring, Sport Marketing & Adventure Sport: 15EC Thema’s:
Ontwikkeling en advisering t.a.v. strategie en beleid voor de sportorganisatie. De bedrijfsvoering van de sportorganisatie; Ontwikkeling en positionering van het sport en bewegingsprogramma; Beheer en werving van financiën.
88
Onderdeel
Vorm
Maximaal
Norm
Eind
In 55 %
Score
Sportponsoringscasus Frieland Bank -Sc Heerenveen
Onderhandelingen + eind propositie
140 punten
77 punten
Adventure/outdoorsp orts
PGO participatie, veldwerk voorbereiding, uitvoering en evaluatie. Participatie
140 punten
77 punten
Strategische Marketing van de sport
eindverslag en wekelijkse presentatie
140 punten
77 punten
420 punten
231 punten
300 punten
165 punten
420 punten
231 punten
Schriftelijke toets
PGO + werkbezoeken + ELV + gastcolleges + sportworkshop
Totaal
Kunst- en Cultuurmanagement: 15EC
De student leert het managementproces kennen, zoals het wordt gepraktiseerd in de kunstbedrijven: theaters, concertzalen en musea. De student krijgt inhoudelijke kennis, die hem toegang kan verlenen tot het specifieke milieu van de kunst- en cultuurwereld.
Na afronding is de student in staat als junior manager of stagiaire te functioneren binnen het vakgebied van kunst en cultuur zowel in de profit- als non-profit sector. Potentiële werkgevers zijn: theater, schouwburgen, poppodia, organisaties op het gebied van cultuureducatie, jongerenwerk, cultuurprogrammering en marketing/promotie van cultuurparticipatie.
Onderdeel
Maximaal te
Toetsingsonderde
Normering 89
behalen punten Voldoende (norm in %) Learner 170 Reports Slotbeschouwing Moduulopdrac 170 ht Oriëntatie Beeldend Onderzoeksrapport Artikel Presentatie Participatie 80
5 LR x 33 p.
Moduulopdracht Hoor-/ en gastcolleges en bedrijfsbezoeken 15 (100%) Practica Totaal 420
el Minimum deelscores 165 94 (55%)
5 Oriëntatie Podia 45 50 10 20 PGO
n.v.t.
45
94 (55%)
25
65 (100%) (bij 80% aanwezigheid per onderdeel)
20 20
15 268
Event Management 1 & 2:
The MICE (Meetings, Incentives, Conferences and Events) industry is still growing and therefore Professional Event Organizations demand more skilled personnel. Particularly interpersonal skills, management skills, financial insight on a high level are important in the industry. The baisi for Event management 1 is founded on 6 key elements: the MICE industry, Project Management, Management skills, Concept & Designing and Programming, Finance, PR & Marketing.
Event Management as a minor semester is divided in the modules Event Management 1 and Event Management 2. Event Management 1 is developed to create, enhance and refine the students event management knowledge and skills. Event Management 2 focuses on a training situation where students work for or with a real Event Manager.
As an Event Manager you have to know how to structure the organizational process of an Event. From the creative idea to the realization of the final product, including aftercare. In this module Project 90
Management ‘ A Professional Approach to Events’, by Jan Verhaar and Iris Eshel (2010) is recommended, because of the practical phase models, step by step plans en checklists for different types of events. The module assignment is based on working with three important decision documents; the Initiative report, Project plan and the Production schedule.
Event Management 1: 15 EC Cases
Test method CBL
Guest lectures
Workshops; management skills
Intro + 6 x Guest lecture
Introduction Case 1
Decision documents
Active participation; Company meeting
20
4 Creativity
Active participation; Pitch
4 Active listening / pitch techniques
Active participation; Client meeting
5 20
1 x Guest lecture
Case 3
EC
28
1 x Guest lecture
Case 2
SBU
5 or 20 20
91
1 x Guest lecture
4 Negotiation skills
Initiative report document Case 4
5 or 20 20
Active participation;
20
Case support 1 x Guest lecture Case 5
4
Active participation; Presentation
20
1 x Guest lecture
4
Project plan document Case 6
20
Active participation;
20
Client meeting 1 x Guest lecture
4 Training days
TOTAL Norm
Test week
10 252
70%
9 EC
176
SBU
EC 92
Knowledge test
25 Defence
35
Script
15
Peer assessment
9
TOTAL
84
Norm
60%
51
Field trip
SBU
TOTAL
84
Norm
3 EC
100%
3 EC
84
Event Management 2: 15EC The Meetings, Presentation and Testweek mentioned below are mutually NOT compensatable; Week
Meetings SBU
1
BID
MASK
2
CM
5 25
FEE
5 CEO
3
EC
CM
10 25
FEE
5 CEO
10 93
MASK 4
CMcc
10 FEE
5 CEO
5
CMvisit
5 CEO
CMcc
5 CEO
CM
5 CEO
CM
10 25
FEE
5 CEO
TOTAL
10 260
Norm
Week
10 25
FEE
8
10 10
FEE
7
10 25
FEE
6
5
70%
182
Presentation SBU
9
9 EC
Presentation Skills
10
Content
40
EC
94
Q&A
30
TOTAL
80
Norm
Week
55%
3 EC
44
Project Portfolio SBU
9
80
TOTAL
80
Norm
55%
EC
3 EC
44
Jaar 4 30 weken
12 weken
Stage
Scriptie
42 EC
18 EC
Stage: 42EC Het onderwijsprogramma voor het laatste studiejaar Vrijetijdsmanagement / Leisure Management is geheel gereserveerd voor twee onderdelen, namelijk voor de stage (30 weken) en de afstudeeropdracht (12 weken). De student leert in complexe organisaties voldoende te kunnen functioneren.
Toetsing
Norm en weging
Stageverslag
5.5
95
Evaluaties
(100%)
Scriptie: 18 EC Het schrijven van de afstudeeropdracht neemt 12 weken in beslag. Beoordelingseisen qua vormgeving en inhoud voor het stageverslag en de afstudeeropdracht staan vermeld in de stagenota. Toetsing
Norm & Weging
Scriptie &
5.5
Verdediging
(100%)
Onderwijsprogramma Duaal tweede studiejaar Moduul 1
Moduul 2
Moduul 3
Moduul 4
HRM
Leisure Industries *1
Leisure Experience
Strategic Management *1
Engels
Engels
Engels
Engels
BE
BE
BE
BE
Zelfmanagement
Zelfmanagement
Zelfmanagement
Zelfmanagement
*1 Moduul:
Engelstalig HRM
Credits: 9
Algemene moduuldoelstelling: In dit moduul staat het personeelsmanagement centraal, ook wel aangeduid als Human Resource Management (management van menselijk potentieel). De stof is gegroepeerd rond de volgende thema’s: De plaats van HRM in de organisatie 96
Planning en sturing van personeelsstromen Motiveren en beheren HRM en financiën
Naast het hoofdbestanddeel HRM is er ook ruimte voor algemenere Management-thema’s, zoals Internationalisering en Klant-tevredenheid. Puntenverdeling en normberekening
-A- Action Learning
Onderdeel
Toetsing en puntenverdeling per subonderdeel
Normering Voldoende bij 55%
Activiteit 1 A (report)
10
5.5
Activiteit 1B (Assessment)
10
5.5
Activiteit 2 (report)
10
5.5
Activiteit 43(presentatie)
10
5.5
Activiteit 5 (BE)
10
5.5
Alle activiteiten moeten worden gemaakt. De activiteiten worden beoordeeld door de coach. Daar waar de activiteiten overeenkomen met het voltijd 97
programma (zoals Activiteit 1) wordt er door een vakdocent uit voltijd beoordeeld. De Kennistoets wordt door de moduulcoördinator van het voltijdprogramma samengesteld. Op deze manier willen we de synergie en kwaliteit van de beide opleidingsvormen waarborgen. -B-
Zelfmanagement
Onderdeel
Zelfmanagement
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel
Normering
Zelfanalyse
10
5.5
Reflectie
10
5.5
Voldoende bij 55%
Alle onderdelen moeten worden gemaakt.
NB: Participatie (aanwezigheid) bij de schoolbijeenkomsten is verplicht. De punten voor de participatie zijn een onderdeel van Zelfmanagement. De volgende punten zijn te verdienen bij aanwezigheid:
1 dag
0%
2 dagen
0%
3 dagen
0%
4 dagen
75% (norm)
5 dagen
100%
Indien je meer dan een dag mist, dien je een vervangende opdracht aan te vragen bij de coördinator. Je moet tenminste 75% participatie scoren om je Zelfmanagement te kunnen halen.
-C-
Engels
98
Voor Engels ziet de puntenverdeling er als volgt uit (zie ook hoofdstuk 6).
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel
Onderdeel
Engels
Portfolio*
-
Test
10
Normering Voldoende bij 55%
5.5
Totaal
* Hoewel het portfolio op zichzelf geen punten oplevert, is het wel een belangrijk instrument om je voortgang te monitoren. Ook verzamel je hierin o.a. je gemaakte (huis)werk. Het feedback onderdeel zal ook worden besproken tijdens de eerstvolgende les. Voor een compleet overzicht van de inhoud van het portfolio verwijzen we naar ELO.
Let op: Het inleveren van het ‘module progress report’, ook een onderdeel van je portfolio(PF), is een voorwaarde om de toets becijferd te laten worden. Voor een uitgebreide beschrijving van het ‘Module progress report’ (MPR) verwijzen we wederom naar ELO.
Leisure Experience: 9EC Moduulkarakteristiek
:
Gewenst instapniveau :
verplicht moduul de student heeft de eerstejaars modulen gevolgd
Algemene moduuldoelstelling: Dit moduul analyseert de beleveniseconomie en maakt de verschuiving van de Marketing- naar de Beleveniseconomie inzichtelijk. Het moduul geeft handvatten die de student in staat stellen, om zelf een belevenis te creëren. Leisure Experience is vooral klantgeoriënteerd en sluit in dat opzicht aan op het eerstejaars moduul Marketing en de Vrijetijd. Zoals binnen elk moduul van het 2e jaar zal een gedeelte van het moduul in het teken staan van Leisure Events. Binnen Leisure Experience zullen de studenten hun 99
evenement concept matig gaan ontwikkelen en voorleggen aan de opdrachtgever. De studenten zullen de opgedane kennis naar de praktijk gaan vertalen en feedback uit het werkveld ontvangen.
Puntenverdeling en normberekening
-A- Action Learning
Onderdeel
Toetsing en puntenverdeling per subonderdeel
Normering Voldoende bij 55%
Activiteit 1 (report)
10
5.5
Activiteit 2 (report)
10
5.5
Activiteit 3(presentatie)
10
5.5
Activiteit 4 (BE)
10
5.5
Alle activiteiten moeten worden gemaakt. De activiteiten worden beoordeeld door de coach. Daar waar de activiteiten overeenkomen met het voltijd programma (zoals Activiteit 1) wordt er door een vakdocent uit voltijd beoordeeld. De Kennistoets wordt door de moduulcoördinator van het voltijdprogramma samengesteld. Op deze manier willen we de synergie en kwaliteit van de beide opleidingsvormen waarborgen.
-B-
Zelfmanagement 100
Onderdeel
Zelfmanagement
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel
Normering
Zelfanalyse
10
5.5
Reflectie
10
5.5
Voldoende bij 55%
Alle onderdelen moeten worden gemaakt.
NB: Participatie (aanwezigheid) bij de schoolbijeenkomsten is verplicht. De punten voor de participatie zijn een onderdeel van Zelfmanagement. De volgende punten zijn te verdienen bij aanwezigheid:
1 dag
0%
2 dagen
0%
3 dagen
0%
4 dagen
75% (norm)
5 dagen
100%
Indien je meer dan een dag mist, dien je een vervangende opdracht aan te vragen bij de coördinator. Je moet tenminste 75% participatie scoren om je Zelfmanagement te kunnen halen.
-C-
Engels
Voor Engels ziet de puntenverdeling er als volgt uit (zie ook hoofdstuk 6).
Onderdeel
Engels
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel Portfolio*
Normering Voldoende bij 55%
101
Test
10
5.5
Totaal
* Hoewel het portfolio op zichzelf geen punten oplevert, is het wel een belangrijk instrument om je voortgang te monitoren. Ook verzamel je hierin o.a. je gemaakte (huis)werk. Het feedback onderdeel zal ook worden besproken tijdens de eerstvolgende les. Voor een compleet overzicht van de inhoud van het portfolio verwijzen we naar ELO.
Let op: Het inleveren van het ‘module progress report’, ook een onderdeel van je portfolio(PF), is een voorwaarde om de toets becijferd te laten worden. Voor een uitgebreide beschrijving van het ‘Module progress report’ (MPR) verwijzen we wederom naar ELO.
Moduul 3 Event Operations: 9EC Algemene moduuldoelstelling: In het moduul event operations worden aan de hand van cases aspecten behandeld die van belang zijn bij de voorbereiding, uitvoering en nazorg van een event. Op hoofdlijnen komen de volgende thema‟s aan de orde:
Service operations
Event operations
HRM
Kwaliteitsmanagement
Financieel management
Juridische zaken en wet- en regelgeving
Ethiek en duurzaamheid
Het moduul geeft handvatten waarmee de student in staat is om een event operationeel volgens plan te laten verlopen. 102
-A- Action Learning
Onderdeel
Toetsing en puntenverdeling per subonderdeel
Normering Voldoende bij 55%
Activiteit 1 Operations Management (Report)
10
5.5
Activiteit 2 Event Operations (report)
10
5.5
Activiteit 3(presentatie)
10
5.5
Activiteit 4 (BE)
10
5.5
Alle activiteiten moeten worden gemaakt. De activiteiten worden beoordeeld door de coach. Daar waar de activiteiten overeenkomen met het voltijd programma (zoals Activiteit 1) wordt er door een vakdocent uit voltijd beoordeeld. De Kennistoets wordt door de moduulcoördinator van het voltijdprogramma samengesteld. Op deze manier willen we de synergie en kwaliteit van de beide opleidingsvormen waarborgen.
-B-
Zelfmanagement
Onderdeel
Zelfmanagement
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel
Normering
Zelfanalyse
5.5
10
Voldoende bij 55%
103
Reflectie
10
5.5
Alle onderdelen moeten worden gemaakt.
NB: Participatie (aanwezigheid) bij de schoolbijeenkomsten is verplicht. De punten voor de participatie zijn een onderdeel van Zelfmanagement. De volgende punten zijn te verdienen bij aanwezigheid:
1 dag
0%
2 dagen
0%
3 dagen
0%
4 dagen
75% (norm)
5 dagen
100%
Indien je meer dan een dag mist, dien je een vervangende opdracht aan te vragen bij de coördinator. Je moet tenminste 75% participatie scoren om je Zelfmanagement te kunnen halen.
-C-
Engels
Voor Engels ziet de puntenverdeling er als volgt uit (zie ook hoofdstuk 6).
Onderdeel
Engels
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel Portfolio*
-
Test
10
Normering Voldoende bij 55%
5.5
Totaal
104
* Hoewel het portfolio op zichzelf geen punten oplevert, is het wel een belangrijk instrument om je voortgang te monitoren. Ook verzamel je hierin o.a. je gemaakte (huis)werk. Het feedback onderdeel zal ook worden besproken tijdens de eerstvolgende les. Voor een compleet overzicht van de inhoud van het portfolio verwijzen we naar ELO. Let op: Het inleveren van het ‘module progress report’, ook een onderdeel van je portfolio(PF), is een voorwaarde om de toets becijferd te laten worden. Voor een uitgebreide beschrijving van het ‘Module progress report’ (MPR) verwijzen we wederom naar ELO.
Moduul:
Strategic Management
Credits:
9
Algemene moduuldoelstelling: After having worked with the EFQM model for two modules, the module Strategic Management represents the strategy as an ongoing, cyclic process. We use the model of Johnson & Scholes. This model needs to be supplemented with a more dominant, central role for values. This is in conformity with the vision of Stenden University: values are the leading principle in the educational program. For the rest, the model of J&S is a good example of the strategic cycle: there is a reciprocal influence between Analysis: determining the strategic position, Choices Implementation: strategy into action. In the themes, industry specific elements and functional strategies will be incorporated. -A- Action Learning
Onderdeel
Toetsing en puntenverdeling per subonderdeel
Normering Voldoende bij 55%
Activiteit 1 (Report)
10
5.5
105
Activiteit 2 (report)
10
5.5
Activiteit 3(report)
10
5.5
Alle activiteiten moeten worden gemaakt. De activiteiten worden beoordeeld door de coach. Daar waar de activiteiten overeenkomen met het voltijd programma (zoals Activiteit 1) wordt er door een vakdocent uit voltijd beoordeeld. De Kennistoets wordt door de moduulcoördinator van het voltijdprogramma samengesteld. Op deze manier willen we de synergie en kwaliteit van de beide opleidingsvormen waarborgen.
-B-
Zelfmanagement
Onderdeel
Zelfmanagement
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel
Normering
Zelfanalyse
10
5.5
Reflectie
10
5.5
Voldoende bij 55%
Alle onderdelen moeten worden gemaakt. NB: Participatie (aanwezigheid) bij de schoolbijeenkomsten is verplicht. De punten voor de participatie zijn een onderdeel van Zelfmanagement. De volgende punten zijn te verdienen bij aanwezigheid:
1 dag
0%
2 dagen
0%
3 dagen
0%
4 dagen
75% (norm) 106
5 dagen
100%
Indien je meer dan een dag mist, dien je een vervangende opdracht aan te vragen bij de coördinator. Je moet tenminste 75% participatie scoren om je Zelfmanagement te kunnen halen.
-C-
Engels
Voor Engels ziet de puntenverdeling er als volgt uit (zie ook hoofdstuk 6).
Onderdeel
Engels
Toetsing/beoordeling, incl. puntenverdeling per subonderdeel Portfolio*
-
Test
10
Normering Voldoende bij 55%
5.5
Totaal
* Hoewel het portfolio op zichzelf geen punten oplevert, is het wel een belangrijk instrument om je voortgang te monitoren. Ook verzamel je hierin o.a. je gemaakte (huis)werk. Het feedback onderdeel zal ook worden besproken tijdens de eerstvolgende les. Voor een compleet overzicht van de inhoud van het portfolio verwijzen we naar ELO.
Let op: Het inleveren van het ‘module progress report’, ook een onderdeel van je portfolio(PF), is een voorwaarde om de toets becijferd te laten worden. Voor een uitgebreide beschrijving van het ‘Module progress report’ (MPR) verwijzen we wederom naar ELO.
107
Moderne Vreemde Taal: Engels Credits: 6
Tijdens de eerste twee jaren van de opleiding wordt in de modules Engels aangeboden. Engels is voor iedere student verplicht. In de modulen wordt gewerkt met taaltaken die ontwikkeld zijn vanuit situaties in de beroepspraktijk en aansluiten bij het Common European Framework of reference for Languages (CEF) niveau van de Moderne vreemde taal. De taalmodulen zijn deels in het moduul geïntegreerd en worden apart beoordeeld.
De verschillende niveaus waarop de student de taal kan beheersen zijn: A1 & A2 (basic language user) B1 & B2 (independent language user) C1 & C2 (proficient language user). Het afstudeerniveau is C1
Bedrijfseconomie jaar 2: Moduul 1: Algemene doelstelling:
Het verkrijgen van inzicht in (kosten)budgettering als hulpmiddel bij het plannen en beheersen van activiteiten.
Specifieke doelstellingen:
108
Het herkennen, kunnen omschrijven en kunnen hanteren van de begrippen in de begrippenlijst van dit hoofdstuk; Het kunnen aangeven van de functies van een budget; Het kunnen aangeven van de inhoud en betekenis van een masterbudget; Het kunnen aangeven van de kenmerken van de verschillende typen kostenbudgetten en het kunnen opstellen van deze budgetten; Het kunnen berekenen van een fabricageresultaat met betrekking tot de productie; Het kunnen splitsen van een fabricageresultaat naar oorzaken, ofwel het kunnen opstellen van een verschillenanalyse (prijsverschil, efficiencyverschil, uitval- en bezettingsresultaat).
Moduul 2: Accounting’s main purpose is providing information to anyone who needs it. Management accounting provides information to management and financial accounting provides information to external participants.
The main subjects of management financial accounting are accounting rules, recording accounting information, basic financial statements, interpretation of accounts and annual reports. Bookkeeping is about recording accounting information. The Basic financial statements are balance sheet, profit and loss account and cash flow statement.
The subjects of direct and indirect costs, fixed and variable costs are the accounting elements which we discussed in the last module.
This module we will look into the elements we use in analysing a year account. Ratio analyses techniques when judging a financial report are relevant in this aspect.
109
Moduul 3: (onderdeel van het moduul als activiteit)
Het Financieel plan
In dit moduul bepaal je hoe het project/event gefinancierd gaat worden. Je hebt belevenis/event op papier staan en nu is het tijd om het te gaan realiseren (uitvoeren, bouwen, aanleggen, opstellen, organiseren, drukken... alles afhankelijk van wat je precies gaat doen). Dat brengt kosten met zich mee. Kosten moeten worden gedekt. Bij vrijetijdsprojecten kan gedacht worden aan dekking door: Toegangs- of deelnemersprijzen Verkoop van horeca- en merchandisingartikelen Sponsoring Particuliere giften Overheidssubsidies
Om goedkeuring voor jullie benodigde budgetten te krijgen ga je een financieel plan opstellen om de opdrachtgever inzichtelijk te maken hoe het financiéle plan van het project er uitziet. Jullie starten met een raming van de projectkosten van het project die onderdeel zijn van jullie projectvoorstel. Op basis van de uitgangspunten van jullie project en de raming van kosten kunnen jullie een kostprijs berekenen en een verkoopprijs vaststellen, die tezamen de basis vormen voor een prognose Exploitatiebegroting (Verlies & Winstrekening). Op basis van deze gegevens kun je ook het rendement aangeven voor dit project. Deze exploitatiebegroting wordt jullie werkbegroting voor het project. Daar kun je goedkeuring voor vragen, eventueel gefaseerd en mee werken. Eventueel kun je overwegen om verschillende scenario’s voor je werkbegroting aan te houden: een optimistische, realistische en een pessimistische
In deze opdracht wordt gevraagd: Een kostenschatting te maken voordat je jouw belevenis/event gaat realiseren: hoe ziet jouw belevenis/event eruit? Maak een schatting van de kosten van de te verwachten uren werk, de te gebruiken en te verbruiken materialen etc. Als het om iets permanents gaat, vergeet dan ook het onderhoud in de 110
toekomst niet! Bepalen/bewaken van het communicatiebudget Welk budget kan besteed worden? Hier zijn verschillende methoden voor. Beschrijf in het rapport welke methoden er zijn om een reclamebudget vast te stellen en geef aan welke jullie het meest geschikt achten in deze situatie. Geef aan welke basistactiek jullie willen hanteren. Een plan te maken voor de verwerving van de benodigde gelden. Alles wat je niet uit opbrengsten van deelnemers of bezoekers kunt dekken, moet ergens anders vandaan komen. Schrijf daarom correcte en effectieve brieven aan alle personen en instanties bij wie je fondsen wilt werven. Let in het bijzonder op de kwaliteit van je argumenten, welke pakketten je aanbiedt (Sponsorpackage). Indien er geen sprake is van sponsoring of fondsenwerving maar van een interne opdrachtgever, schrijf dan correcte en effectieve brieven om budget aan te vragen. Je maakt daarin duidelijk waar het break-even point ligt en wat de Return on Investment is. Stel een contract op waarin duidelijk de rechten en plichten staan van de organisatie en de sponsor.
Moduul 4 (onderdeel van het moduul als activiteit)
Accounting’s main purpose is providing information to anyone who needs it. Management accounting provides information to management and financial accounting provides information to external participants.
The main subjects of management financial accounting are accounting rules, recording accounting information, basic financial statements, interpretation of accounts and annual reports. Bookkeeping is about recording accounting information. The Basic financial statements are balance sheet, profit and loss account and cash flow statement.
The subjects of management accounting direct and indirect costs and fixed and variable costs are elements, we discuss the last module. This module we will look into the elements we use in strategic analysis and strategic choices. Elements which are relevant are ratio analyses and capital investment appraisal techniques. 111
Aims At the end of the module you will be able to: -
describe what is meant by capital investment appraisal;
-
identify five capital investment appraisal techniques;
-
recognize the significance of such techniques;
-
list three main sources of financing capital investment projects;
-
explain the usefulness and importance of ratio analyses;
-
calculate basic accounting ratios.
Voortgangstoets 2: 3EC De voortgangstoets is een toetsmethode waarin de kennisontwikkeling gedurende de eerste drie jaar van het curriculum centraal staat. De toets wordt telkens afgenomen op eindniveau. De student moet ieder jaar aantonen een stap richting het eindniveau te hebben gezet. De toets bestaat uit 200 vragen, die zijn verdeeld over een aantal categorieën. Per jaar moet de student een bepaald aantal vragen voor iedere categorie beantwoorden. De toets wordt viermaal per jaar aangeboden. Per jaar moet de student een vastgestelde norm halen om de ECs die er staan voor de voortgangstoets te behalen. In het onderstaande schema valt te lezen hoeveel vragen er (goed) moeten worden beantwoord om de verschillende normen te halen. Toets
Totaal
Aantal
Goed
Fout
aantal vragen Vragen Jaar
200
90
59
31
Norm
Norm
(goedfout)
in %
28
65
EC
3 112
Zelfmanagement Credits: 12 Zelfmanagement is gericht op persoonlijk leiderschap en speelt binnen de opleiding een cruciale rol.
Uitgangspunten: Meer aandacht voor persoonlijke ontwikkeling. Binnen en buiten de contactdagen; Inzetten diverse werkvormen en middelen om persoonlijke ontwikkeling te begeleiden en diverse leerstijlen aan te spreken; Goede basis en middelen voor beoordeling zelfmanagement/ persoonlijke ontwikkeling; Bieden van kaders en handreikingen voor het opbouwen van een portfolio zelfmanagement; Leerdoelen blijven het uitgangspunt voor zelfmanagement; Onderverdeling van punten voor ZM zodat de studenten kan scoren op verschillende onderdelen; gekoppeld aan vorig punt: Inzichtelijk maken waar een student staat met betrekking tot zelfmanagement; Aandacht voor Transfer of Learning: wat doe je in de voorbereiding, uitvoering en reflectie? Ontwikkeling vanaf instroom: waar sta ik nu (als toekomstig LM-manager en in eigen functie), waar ga ik naar toe (Bachelor/Meesterschap), hoe kom ik daar (POP).
Jaar 2 Semester 1
Onderdelen beoordeling Zelfmanagement
Max Punten
Norm punten
100%
55%
Onderdeel POP
100%
55%
POP
100%
55% 113
Onderdeel Reflectie
100%
55%
Participatie bijeenkomsten (mod 1+2)
100%
75%
Opdrachten/Verslagen Management Vaardigheden moduul 1 + 2
100%
55%
8x STARR
100%
55%
Reflectie Moduul 1+2 competenties
100%
55%
360 graden feedback
100%
55%
8x Feedback STARR’s
100%
55%
Verslag Driehoeksgesprek
100%
55%
Feedback Portfolio
100%
55%
Conclusie
100%
55%
Max Punten
Norm punten
100%
55%
Onderdeel POP
100%
55%
POP
100%
55%
Presentatie POP
100%
55%
Onderdeel Reflectie
100%
55%
Semester 2
Onderdelen beoordeling Zelfmanagement
114
Participatie bijeenkomsten (mod 3+4)
100%
75%
Opdrachten/Verslagen Management Vaardigheden moduul 3 + 4
100%
55%
4x Reflectie vlgs Korthagen
100%
55%
Reflectie Moduul 3+4 competenties
100%
55%
360 graden feedback
100%
55%
4x Feedback Reflectie
100%
55%
Assessment moduulcompetenties
100%
55%
Verslag Driehoeksgesprek
100%
55%
Feedback Portfolio
100%
55%
Conclusie
100%
55%
Onderwijsprogramma Duaal studiejaar 3 Moduulplanning derde studiejaar. In het derde jaar volgt de student 1 verplicht moduul en 1 keuzemoduul. Het keuzemoduul wordt ook wel als minor aangeduid. De student geeft, in moduul 4 van jaar 2, zelf aan welk minorthema hij/zij wil gaan volgen. Semester 1 atWORK (Keuzemoduul en Onderzoeksmoduul) Centraal staat het maken van een tijdschrift waarbij de studenten kunnen kiezen uit de volgende minorthema's: Kunst en Cultuur, Sport en Event management. Tijdens dit moduul gaan de studenten met de door hun gekozen sector aan de slag; na een globale analyse van de sector wordt deze verder opgesplitst in subsectoren. De studenten maken hiervan een uitgebreide sectoranalyse, waarin onder meer werkgelegenheid, omzetten, subsidies en aanbod aan de orde komen. Met deze kennis bezoeken de studenten een drietal organisaties, waar zij tenminste 1 interview afnemen. In groepen wordt tot slot een vakblad gemaakt voor de onderzochte sector. 115
Centraal staat het doen van onderzoek. De studenten maken actief kennis met zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. Ten behoeve van het vakblad wordt onderzoek in de sector gedaan. Aan de hand van actuele vraagstukken uit de sectoren achterhalen studenten de trends, ontwikkelingen en mogelijkheden van de sector.
116
Semester onderdelen en puntenstructuur 0B
De puntenstructuur is als volgt: Het semester is qua opdrachten samengevoegd. De punten worden wel na een moduulperiode verrekend. De ‘activiteiten’ krijgen 10 credits en zelfmanagement 4 credits. Je krijgt voor deze 2 onderdelen de credits apart toegekend. Ze zijn onderling niet compenseerbaar. De verdeling van de punten over de verschillende onderdelen en de bijbehorende norm ziet er als volgt uit:
Wat betreft de activiteiten zijn de punten als volgt verdeeld.
Onderdeel Moduul 1
Action learning
Maximaal te Toetsing/beoordeling, incl. behalen puntenverdeling per punten subonderdeel
Normering
308
Voldoende bij 55%
Participatie
32
24 (75%)
Activiteit 1
20
55%
Activiteit 2
56
55%
Activiteit 3
100
55%
Activiteit 4
100
55%
Totaal
308
176
Onderdeel Moduul 2
Maximaal te Toetsing/beoordeling, incl. behalen puntenverdeling per punten subonderdeel
Normering
308
Action learning
Voldoende bij 55%
Participatie
32
24 (75%)
Activiteit 1
61
55%
Activiteit 2
61
55%
117
Activiteit 3 (vakblad) Totaal
154
55%
308
176
Alle activiteiten moeten worden gemaakt en je hebt het semester gehaald indien er 176 punten of meer zijn gescoord.
Er vindt dit semester geen schriftelijke eindtoets plaats.
Zelfmanagement
Maximaal te Toetsing/beoordeling, incl. behalen puntenverdeling per punten subonderdeel
Onderdeel
Zelfmanagement
112
Totaal
112
Zie reader Zelfmanagement
112
Normering Voldoende (norm in %) 78
(70%)
78
Moduul 3 en 4 Afstudeerfase In de tweede helft van het 3e studiejaar wordt afstudeeronderzoek verricht, uitmondend in de scriptie. Beoordelingseisen qua vormgeving en inhoud voor de afstudeeropdracht staan vermeld in het moduulboek over afstuderen. De afstudeeropdracht is een individuele opdracht. Moduul 3: Scriptie
Onderdeel
Toetsing en puntenverdeling per subonderdeel
Normering
118
Voldoende bij 55% Bouwplan scriptie (4 credits)
10
5.5
Zelfmanagement (4 credits)
10
5.5
Voor participatie (1 credit) zijn de volgende punten te verdienen: 1 dag
0 punten
2 dagen
24 punten
3 dagen
32 punten
Indien je door overmacht de norm niet haalt en alle gemiste sessies zijn te wijten aan overmacht, kan je bij de Examencommissie schriftelijk een vervangende opdracht aanvragen. Zie hiervoor het Moduultentamenregelement.
Moduul 4: Scriptie
Onderdeel
Toetsing en puntenverdeling per subonderdeel
Normering Voldoende bij 55%
Scriptie
10
5.5
Presentatie
10
5.5
Zelfmanagement (3 credits)
10
5.5
119
N.b. De scriptie en de presentatie omvatten gezamenlijk 17 credits.
Vrij studiepunt Het vrij studiepunt omvat 1 credit en kan in studiejaar 1, 2 of 3 behaald worden. Het vrij studiepunt wordt in het derde studiejaar op het progressoverzicht bijgeschreven.
Zelfmanagement Jaar 3
Semester 1
Beoordeling per onderdeel
Moduul 1
Moduul 2
1) POP en SWOT
30
-
2) Reflectie op persoonlijke ontwikkeling (Korthagen methode)
30
30
3) Reflectie op competenties
30
30
4) Opdrachten & verslagen Management Vaardigheden
10
10
5)Verslag intervisie
6
-
6) Verslag driehoeksgesprek
-
10
7) 1x feedback op Reflectie Korthagen
6
6
8)1x Feedback Portfolio
-
12
9) Conclusie
-
14
TOTAAL
112
112
Norm
78
78
120
Semester 2
Beoordeling per Onderdeel
Moduul 3 en 4
POP & SWOT
25
Competenties
45
360 graden feedback
20
Vooruitblik/ Scenario
25
Conclusie
15
Feedback
10
Presentatie
56
Totaal rapport Leisure Manager
196
Vrij studiepunt
28
Totaal
224 punten
121
Overzicht toetsing:
Min/Passing Toetsvorm grade
Titel/Vaknaam
EC
Score
Engels 1 LM
3
1t/m10 5,5
Portfolio + WrittenTest
2
Engels 2 LM
3
1t/m10 5,5
Portfolio + Report
4
Zelfmanagement
6
1t/m10 5,5
Portfolio
2
Zelfanalyse
1t/m10 5,5
Portfolio
Reflectie
1t/m10 5,5
Portfolio
1t/m10 5,5
Portfolio
POP
1t/m10 5,5
Portfolio
Reflectie
1t/m10 5,5
Portfolio
Zelfmanagement
6
Periode
4
Bedrijfs economie
3
1t/m10 5,5
Raporten
4
Voortgangstoets 1
3
1t/m10 5,5
Schriftelijke test
4
Inleiding in vrijetijdskunde
9
1t/m10 5,5
1
Over Vrijetijd
1t/m10 5,5
Rapport
Trends in Vrijetijd
1t/m10 5,5
ToepassingsToets
Duurzaamheid
1 t/m10
Presentatie + worddocument
5,5
122
Organisatie en Management
9
1 t/m10
5,5
2
Omgeving en Organisatie
1t/m10 5,5
Rapport
Mensen en Organisatie
1t/m10 5,5
Presentatie + toepassingstoets
Structuur en Organisatie (BA)
1t/m10 5,5
Rapport
Marketing van de Vrijetijd
9
1t/m10 5,5
3
De consument (B2C)
1t/m10 5,5
Rapport
City Marketing
1t/m10 5,5
Presentatie
Business to Business Marketing
1t/m10 5,5
Rapport
Leisure Life
9
1t/m10 5,5
4
Sport
1t/m10 5,5
Rapport
Toerisme & Recreatie
1t/m10 5,5
Rapport
Kunst & Cultuur
1t/m10 5,5
Presentatie + Word document
Bijlage D Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het Associate degreeprogramma:
[Jaar1 (propedeutische fase) voltijd Module 1
Module 2
Module 3
Module 4
Inleiding in de Vrijetijdskunde
Organisatie en Management
Marketing van de Vrijetijd
Leisure Life
123
9 EC
9 EC
9 EC
9 EC
Engels 1
Engels 2
Engels 3
Engels 4
3 EC
3 EC
3 EC
3 EC
Studieloopbaan
Management
Schriftelijke
Voortgangstoets
begeleiding
Vaardigheden
Communicatie
3 EC
3EC
3EC
3 EC
Inleiding in de Vrijetijdskunde: 9EC Het moduul Inleiding in de Vrijetijdskunde (IVK) is het eerste moduul van de opleiding Vrijetijdsmanagement / Leisure Management. IVK is op te vatten als een introductie in de vrijetijdskunde. Het moduul analyseert het vrijetijdsgedrag, maakt veranderingen van dat gedrag inzichtelijk, beschrijft de verschillende factoren die hierop van invloed zijn en gaat in op de verschillende vrijetijdssectoren. Het moduul biedt een basis voor de rest van de opleiding. Vele aspecten die gedurende dit moduul aan de orde komen, worden later in de opleiding verder verdiept. Onderdeel
Weging deelcijfer
Moduulopdracht
Weging onderdeelcijfer
ECTS
Opmerkingen
40%
Min. 5,5
Participatie PGO
60%
Min. 5,5
Studieloopbaanvaardigheden
n.v.t.
Dit onderdeel moet voldoende worden afgesloten om de 9EC van IVK te halen
Totaal
Moduulopdracht
60%
Jong Ondernemen
40%
9EC
100% 124
Organisatie en Management: 9EC Het moduul Organisatie & Management is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
-
Organisatiekunde
-
Bedrijfseconomie: Bedrijfsadministratie
-
Jong Ondernemen
-
Managementvaardigheden
Bij het onderdeel Organisatie & Management staan de volgende thema‟s centraal; Omgeving en Organisatie, Mensen en Organisatie, Structuur en Organisatie.
Binnen een organisatie spelen zich allerlei processen af die de kwaliteit van de organisatie beïnvloeden. Management, beleid, strategie, organisatiecultuur en omgevingsfactoren hebben allemaal invloed op de bedrijfsresultaten. Een goede manager weet, wat tot zijn kerntaken behoort. Hij kan die duidelijk maken naar zijn organisatie toe. Kennis van verschillende motivatietheorieën en leiderschapsstijlen helpt het eigen functioneren en het functioneren van de organisatie te beoordelen. Inzicht in de visie en missie van de organisatie helpt om de benodigde organisatiestructuur en –cultuur te doorzien. Deze en andere theorieën komen aan de orde tijdens het moduul. De moduulopdracht is gelinkt aan de onderwerpen van PGO en betreft een bedrijfsbezoek inclusief een interview met een manager.
Registratie op progress
Inhoud
Toetsing Groep of Weging Minindividueel deel max cijfer
Mini Weging EC mum totaal cijfer
125
Moduul-opdrachten Beschrijving culturele organisatie Bedrijfsbezoek
Jong Ondernemen
20%
1-10
5,5
30%
Groepsopdracht
20%
1-10
Groepsopdracht
20%
1-10
Individueel
20%
1-10
Groepsopdracht
20%
1-10 1-10
5,5
40%
5,5
30%
9 EC
JO Ondernemingsplan Functioneringsgesprekken Aandeelhoudersvergadering
PGO
Individueel
Actieve participatie van Individueel, zie bijeenkomsten paragraaf 3.2
BE1: Bedrijfs-admini- Toets A Opdracht: stratie schoenendoos
Toets B
Groepsopdracht
50%
1-10
Individueel, zie paragraaf 3.3
50%
1-10
Marketing van de Vrijetijd: 9EC Als je praat over klantenbinding, is er altijd sprake van een aanbieder en een afnemer . Het product of de dienst moet op een verantwoorde, uitgekiende wijze worden aangeboden Hiermee wil de aanbieder de afnemer aan zich binden. Om dit te bereiken, moet de aanbieder niet alleen weten wie zijn potentiële afnemer is, waar hij zich bevindt en hoeveel geld hij heeft of wil uitgeven, maar vooral ook, hoe oud zijn afnemer is, tot welke inkomensklasse hij behoort en welk beroep hij heeft. De aanbieder moet weten en onderzoeken wat er zich in het hoofd van zijn afnemer afspeelt, hoe hij denkt, waardoor hij beïnvloed wordt, hoe hij beslist. Belangrijke thema‟s in dit moduul zijn dus marketing en 126
consumentenpsychologie.
Minimum deelscore
Onderdeel
Weging
PGO
Participatie
100%
55%
3EC
Jong Ondernemen/Moduulopdracht
Jong Ondernemen
50%
55%
3EC
Moduulopdracht
50%
Totaal
100%
Toets
100%
55%
3EC
Bedrijfseconomie Totaal
9EC
Leisure Life: 9EC In het moduul Leisure Life staat de beleving van het leisure werkveld centraal. De centrale doelstelling van dit moduul is: „kennis en inzicht vergaren in de afzonderlijke vrijetijdssectoren en de actuele thema’s die spelen binnen deze sectoren, teneinde transsectorale belevenissen te kunnen regisseren en vermarkten”. De verdieping vind plaats door wekelijks een sector te behandelen gekoppeld aan een actueel thema. Zo wordt de sector openluchtrecreatie gekoppeld aan het toenemende spanningsveld tussen natuur en milieu, wordt bij toerisme ingegaan op de toenemende vraag naar authenticiteit en zal bij de behandeling van de mediasector ingegaan worden op de als maar toenemende mate van vrijgeven van gegevens. Naast deze vijf sectorspecifieke thema‟s wordt binnen hetmoduul Leisure Life ingegaan op drie onderwerpen die alle deelsectoren raken, namelijk duurzaamheid (people, planet, prosperity), Identiteit en Quality of Life & Geluk.
127
Door de verdieping ontwikkelt de student een kritische blik op zijn/haar eigen vrijetijdsbesteding. Door een individueel onderzoek wordt de eigen besteding in kaart gebracht en geanalyseerd: Leisure in my Life. Het moduul wordt afgesloten met een kwalitatief onderzoek Leisure in my Society, waarin de student een vrijetijdssector naar keuze kiest (toerisme, recreatie, kunst en cultuur, media of sport) en hierover een eigen leervraag opstelt. Gedurende de week vinden er werkbezoeken en (gast)colleges plaats. Gezien de hoge mate aan werkbezoeken, en een aantal werkbezoeken die de student op eigen gelegenheid organiseert dient de student te rekenen op een eigen bijdrage van circa Euro 50,- voor het gehele moduul.
Bouwsteen
Leisure Life
Weging
Minmax
norm
EC
PGO participatie
70 %
1-10
5,5
6
JO
30 %
1-10
5,5
Participatie
10 %
1-10
10
Mod opdracht deel 1
30 %
1-10
5,5
Mod opdracht deel 2
60 %
1-10
5,5
Onderdeel
Winst en verliesrekening Jaarverslag Aandeelhouders vergadering Eindpresentatie Onderzoek 1
3
English 1: 3EC Market Leader is a new Business English course developed in association with the Financial Times. Its authentic reading and listening texts will increase students’ knowledge of business practice and concepts. The ML Course book and Practice File provide reading, speaking and listening exercises and gives guidance for writing tasks. Each unit in the course book ends with a case study linked to the unit’s business topic. 128
The Self Study CD-ROMs contain extra material for further practice and study. The ML Business Grammar and Usage book will support the units and help the students to deal with any grammar deficiencies they might have.
English (3 EC)
Written test Vocab/Grammar + Bonus
Weight
Minimum score
67%
55%
33%
55%
(86% + 14%) Oral test + Bonus (85% +15%) Total
100%
English 2: 3EC Market Leader is a new Business English course developed in association with the Financial Times. Its authentic reading and listening texts will increase students’ knowledge of business practice and concepts. The ML Course book and Practice File provide reading, speaking and listening exercises and gives guidance for writing tasks. Each unit in the course book ends with a case study linked to the unit’s business topic. The Self Study CD-ROMs contain extra material for further practice and study.
English (3 ECs)
Written test Vocab/Reading/Summary + Bonus
Weight
Minimum score
67%
55%
33%
55%
(85% + 15%) Oral test + Bonus (85% +15%) 129
Total
100%
English 3: 3EC Report and Review Writing In order to be able to write a good business report yourselves, it’s useful to recognize strengths and weaknesses in reports of others. This programme will give you the tools to write a formal review on another student’s business report.
Press Conference and Presentations As a representative of a Leisure company you might have to participate in a press conference or conduct a business related presentation. This programme will help you build confidence in both activities. You will role-play either a company’s directors or media representatives at a press conference (week 6) and conduct a presentation on the issue of the press conference (week 9). See Case study 11 Market Leader for details on subject.
Learning Goals After participating in the workshops the students will: have become more fluent and confident in using the language of business be able to write a formal report and peer review be able to conduct a formal and well structured group presentation be able to role play a press conference
Requirements Handout writing skills (on Elo) Handout presentations/ press conferences (on Elo) A digital portfolio 130
English (3 ECs)
Peer review test + Bonus
Weight
Minimum score
67%
55%
33%
55%
(85% + 15%) Oral tests + Bonus (85% +15%) Total
100%
English 4: 3EC This module aims to improve your competency in speaking and writing. You will work on persuasion by improving your debating skills, speech skills and report writing skills.
The business English speaking skills component includes help with proper business English formulas for taking part in a debate and delivering a speech. The writing Skills component is a follow-up of the Writing Skills programme module 3, year 1.
Method: 8 workshops of 1 x 45 and 1 x 90 minutes to practise and improve your speaking and writing skills.
Specific Objectives:
At the end of the module students should be able to: Take part in a debate using the correct debating skills (arguing/ supporting/refuting) Deliver a persuasive speech 131
Write a formal research report following current academic report writing conventions Carry out literature research using academically accepted sources such as books, journals and internet sites. Give each other professional feedback on written products.
English module 4, 3ECs
Weight
Minimum score
Oral component
67%
55%
Written component
33%
55%
Studieloopbaanbegeleiding: 3EC Binnen een paar jaar zul je waarschijnlijk als Leisure professional aan de slag gaan. Om dit te kunnen zul je jouw kennisrugzak slim moeten vullen: kennis van het vakgebied, inzicht in marketing en organisatiestructuren, teamwork etc. Dit zijn zo een aantal stukken welke in je rugzak kunnen zitten aan het eind van je studie en aan jou de taak om te kiezen wat je er werkelijk in gaat stoppen.
Maar kennis, ervaring en inzicht is niet alles. Hoe zie jij jezelf bij jouw eerste baan? Wat is voor jou een goede manier om snel een plek te vinden binnen een organisatie? Hoe zorg je voor een goede balans tussen je werk en je privé leven? Hoe weet je eigenlijk of Leisure Management wel bij jou past? Wat vind je belangrijk binnen een baan?
In de SLC gesprekken tijdens de propedeuse staan de volgende onderwerpen waar je aan zal gaan werken centraal: studiekeuze en overgang naar de postpropedeutische fase overgang van de vooropleiding naar het HBO en het onderwijssysteem van de opleiding studievaardigheid, houding t.o.v. de studie en studierendement 132
werken in de onderwijsgroep persoonlijk functioneren inrichting en organisatie van het onderwijs het bindend studieadvies m.b.t. het behalen van minimaal 42 (van de in totaal 60) credits aan het einde van het eerste jaar
Toetsing
Norm
Deelname aan de studiestartweek is verplicht
100%
Voortgangstoets: 3EC De voortgangstoets is een toetsmethode waarin de kennisontwikkeling gedurende de eerste drie jaar van het curriculum centraal staat. De toets wordt telkens afgenomen op eindniveau. De student moet ieder jaar aantonen een stap richting het eindniveau te hebben gezet. De toets bestaat uit 200 vragen, die zijn verdeeld over een aantal categorieën. Per jaar moet de student een bepaald aantal vragen voor iedere categorie beantwoorden. De toets wordt viermaal per jaar aangeboden. Per jaar moet de student een vastgestelde norm halen om de ECs die er staan voor de voortgangstoets te behalen. In het onderstaande schema valt te lezen hoeveel vragen er (goed) moeten worden beantwoord om de verschillende normen te halen.
Een voorwaarde voor het behalen van de credits voor de voortgangstoets (3 EC) is, naast het scoren boven de norm, het tweemaal afnemen van de toets per jaar. Eén van de toetsen is dan materiaal voor het studiebegeleidingsprogramma, om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de student per categorie. De hoogste score levert 3 EC op, mits er boven de norm is gescoord. Binnen het kader van het Bindend Studieadvies (BSA, zie blz. 28) heeft de voortgangstoets geen verplicht karakter. Het behalen van de norm van de voortgangstoets is dus geen voorwaarde voor het verkrijgen van een positief bindend studieadvies. Het scoren van de 133
toets boven de norm van een volgend jaar resulteert niet in credits voor dat betreffende jaar. Andersom geldt wel dat met het behalen van de norm van het huidige jaar eveneens de credits voor de toets van een voorgaand jaar kan worden behaald, mits die punten nog niet waren behaald. Hierbij dient opgemerkt te worden dat studenten aan het eind van het tweede jaar ten minste de norm van het eerste jaar moeten hebben behaald, aangezien het behalen van de propedeuse een voorwaarde is voor toelating tot het derde jaar.
Toets
Totaal
Aantal vragen
Jaar
aantal vragen 200
90
Goed
Fout
Norm
Norm
EC
(goed- fout) in % 54
36
18
60
3
Schriftelijke Communicatie: 3 EC Aan de hand van een aantal schrijfopdrachten van uiteenlopende aard (email, zakelijke brief, artikel, essay) laat de student zien, dat hij de Nederlandse taal op verschillende schrijfniveaus beheerst.
134
Schrijfopdracht IVK, moduulperiode 1 Opdrachten
1
2
3
4
Max punten
10
10
10
10
Weging
25%
25
25
25
Totaal: 1 eindcijfer, het gemiddelde van de 4 opdrachten Minimaal te behalen eindcijfer: 5,5 Eis: alle 4 de opdrachten moeten ingeleverd zijn
Schrijfopdracht MvdVT, moduulperiode 3 Opdrachten
1
2
Max punten
10
10
Weging
50
50
Totaal: 1 eindcijfer, het gemiddelde van de 2 opdrachten Minimaal te behalen eindcijfer: 5,5 Eis: beide opdrachten moeten ingeleverd zijn en er mag geen cijfer lager dan 5,5 bij zijn, ook al is het gemiddelde een 5,5 of hoger. Totaal voor Progress: 1 eindcijfer: het gemiddelde van de twee eindcijfers IVK en MvdVT. Weging: IVK 60%, MvdVT 40% Norm: 55%
Managementvaardigheden jaar 1: 3EC In het eerste jaar komen in veelal praktische trainingen de volgende thema’s aan de orde: Basis communicatie-vaardigheden
135
Professioneel werken Vergaderen Samenwerken
Gesprekstechnieken Gesprekken in een werkomgeving Interviewen Emoties Gesprekstechnieken
Presenteren Opbouw Houding Audio-visuele middelen
Persoonlijke effectiviteit Tijdmanagement Zelfstandig werken Zelfdiscipline Omgaan met stress
136
Credits
Voor het totale managementvaardighedenprogramma staat 3EC per jaar. Aan het eind van het studiejaar wordt het eindcijfer bepaald en de credits toegekend, mits er aan alle 4 programma’s is deelgenomen en voor elk een minimum score van 5.5 is behaald. Wanneer je ieder moduul voldoet aan de voorgeschreven participatieregels, haal je de credits voor dit programma. Dit betekent dat je alle workshops gevolgd moet hebben. De beoordeling van managementvaardigheden komt als volgt tot stand: de behaalde punten van de 4 modulen worden aan het eind van je studiejaar gemiddeld met een weging. Dit bepaalt dan het eindcijfer voor managementvaardigheden. De procentuele weging zie je in onderstaande tabel .
Weging eerste jaar managementvaardigheden Moduul 1
Moduul 2
Moduul 3
Moduul 4
Inleiding in de Vrijetijdskunde
Organisatie en management
Marketing van de vrijetijd
Leisure Life
25%
20%
30%
25%
Jaar 2
Jaar2
Module 1
Module 2
Module 3
Module 4
Human Resource Management
Leisure Experience
Event Operations
LeisureLAB
9EC
9 EC
137
12EC
9EC Studieloopbaan Vaardigheden 3 EC
Managementvaar digheden
Voortgangstoets 2 3 EC
3 EC
Duits / Frans 1
Duits / Frans 2
Duits / Frans 3
Duits / Frans 4
3 EC
3 EC
3 EC
3 EC
Human Resource Management: 12 EC In dit moduul staat het personeelsmanagement centraal, ook wel aangeduid als Human Resource Management (management van menselijk potentieel). De stof is gegroepeerd rond de volgende thema‟s: HRM-proces HRM-binden en boeien HRM-praktijk
Centraal in het onderdeel HRM-proces staat HRM strategie, toegevoegde waarde HRM en werving & selectie. Tijdens het onderdeel HRM-binden en boeien wordt met name aandacht besteed aan het belang van motiveren en het goed leidinggeven aan personeel. De gesprekscyclus en groepsvorming staan centraal in het onderdeel HRM-praktijk.
De onderdelen HRM-proces en HRM-binden en boeien worden in het Engels aangeboden. Het onderdeel HRM-praktijk is een onderdeel van de Event-lijn en zal zowel in Het Nederlands als het Engels worden aangeboden.
138
Naam
Onderdeel (kan veranderd worden in studiejaar 2012/2013
G=Group cijfe Kan verander r I= d worden Individua Toetsing in l 2012/20 13
EC
Min/Pass
Weighi ng
5.5
25%
5.5
25%
opdracht 5.5 en
25%
5.5
3 EC
% HRM Process
CBL/Case 1 Added value HRM CBL/Case 2 R&S procedure CBL/Case 3 Group assignment R&S
Ind
1-10 25%
CBL
Ind
1-10 25%
Group
1-10 25%
Patricipa tie en opdracht
Ind
1-10 25%
Ind
1-10 25%
CBL
Ind
1-10 25%
Patricipa tie en opdracht
9 EC
CBL/Case 4 Benefits and start HRM Binding and bonding
CBL/Case 5 HRM and service
CBL/Case 6 Motivation, Ind management and leadership Group
1-10 25% 1-10 25%
Case 7 Staffing plan Case 8: Group assessment HRM practiceLeis ure events
BE-3
Module assignment A
Group
1-10 33,3%
Module assignment B
Ind
1-10 33,3%
Module assignment C
Group
1-10 33,3%
See modulebook BE3
Leisure Experience: 9EC 139
Moduulkarakteristiek
:
Gewenst instapniveau :
verplicht moduul de student heeft de eerstejaars modulen gevolgd
Algemene moduuldoelstelling: Dit moduul analyseert de beleveniseconomie en maakt de verschuiving van de Marketing- naar de Beleveniseconomie inzichtelijk. Het moduul geeft handvatten die de student in staat stellen, om zelf een belevenis te creëren. Leisure Experience is vooral klantgeoriënteerd en sluit in dat opzicht aan op het eerstejaars moduul Marketing en de Vrijetijd. Zoals binnen elk moduul van het 2e jaar zal een gedeelte van het moduul in het teken staan van Leisure Events. Binnen Leisure Experience zullen de studenten hun evenement concept matig gaan ontwikkelen en voorleggen aan de opdrachtgever. De studenten zullen de opgedane kennis naar de praktijk gaan vertalen en feedback uit het werkveld ontvangen.
Toetsvorm
Onderdelen
Punten
Case 1
Beoordeling tijdens CBL
10
Case 2
Beoordeling tijdens CBL
10
Case 3
Beoordeling tijdens CBL
10
Case 4
A: Beoordeling tijdens CBL
10
B: Video en presentatie Case 5
Pitch
10
Case 6
Essay
10
Moduulopdracht
Verslagen
B
10
C
10
140
Leisure Events
Rondleiding
A
10
Pitch
D
10
Conceptueel ontwerp Projectplan
10 10 10
Portfolio
Event Operations: 9EC Algemene moduuldoelstelling: In het moduul event operations worden aan de hand van cases aspecten behandeld die van belang zijn bij de voorbereiding, uitvoering en nazorg van een event. Op hoofdlijnen komen de volgende thema‟s aan de orde:
Service operations
Event operations
HRM
Kwaliteitsmanagement
Financieel management
Juridische zaken en wet- en regelgeving
Ethiek en duurzaamheid
Het moduul geeft handvatten waarmee de student in staat is om een event operationeel volgens plan te laten verlopen.
141
G= Bouwsteen:
%
Group I=
EC Max score
Norm Weging
10
5.5
33,3%
10
5.5
33,3%
10
5.5
33,3%
Individueel Operations Management
CBL/Case 1 Perceptie gedrag
I
0-10
25%
I
0-10
25%
CBL/Case 3 Quality Management
I
0-10
25%
I
0-10
25%
CBL/Case 4 Financial Management
I
0-10
25%
I
0-10
25%
I
0-10
25%
I
0-10
25%
Productieschema
G
0-10
70%
Veiligheidsplan
G
0-10
10%
Kwaliteitsplan
G
0-10
10%
Financieel plan
G
0-10
10%
CBL/Case 2a Legal affairs CBL/Case 2b Legal affairs
Event Operations
CBL/Case 5a Event logistics & Operations CBL/Case 5b Event logistics & Operations
9
CBL/Case 6 Duurzaamheid
Leisure Events
142
LeisureLAB: 9 EC LeisureLAB: 9 EC During this module the student will carry out research into the dynamic field of events. The main themes are events, sustainability, futures of leisure and innovations. Within these themes students learn to use different tools, methods and techniques connected to social media, scenario planning, virtual reality, augmented reality, creative thinking and research. A small team of two students will carry out three (3) fieldtrips by themselves. Usually students attend events in The Netherlands, but field trips to Germany, Belgium, England or elsewhere are encouraged.
CBL (LeisureLAB) 3 EC Case 2
1-10
Case 3
Case 4
1-10
Final score
1-10 Average, min. 5.5
Industry Orientation (Research 2) 3EC Assignment 1
1-10
Assignment 2
Assignment 3
1-10
Final score
1-10 Average, min 5.5
Leisure Events 3EC Assignment 1
1-10
Assignment 3
1-10
CBL (LeisureLAB) 3 EC
Final score
Average, min 5.5
Case 1
1-10 1-10
Case 2
1-10
Case 3
Case 4
1-10
Final score
Average, min. 5.5
Industry Orientation (Research 2) 3EC Assignment 1
1-10
Assignment 3
1-10
Final score
Average, min 5.5
Leisure Events 3EC Assignment 1
1-10
Assignment 2
1-10
143
Assignment 3
1-10
Final score
Average, min 5.5
Duits / Frans: 4x 3EC Tijdens het tweede jaar van de opleiding worden in de modules de moderne vreemde talen Frans of Duits aangeboden. De taalniveaus zijn volgens de Europese taalniveaurichtlijnen gespecificeerd in de Common European Framework of References (CEFR)
A1 & A2 (basic language user) B1 & B2 (independent language user) C1 & C2 (proficient language user)
Frans: Om het programma voor Frans te kunnen volgen moeten studenten minimaal op B1 niveau instromen. Studenten met minder dan het gewenste B1 niveau krijgen verplicht toegang tot het Duitse Beginners programma (A1). Studenten zonder vereiste vooropleiding kunnen echter alsnog op basis van een instaptoets tot het programma op B1 toegelaten worden. Dit moet door de student zelf tijdig voor het begin van moduulperiode 1 zijn aangevraagd bij de betreffende moduulcoördinator.
Duits: Het juiste instapniveau voor Duits (A1 of B1) wordt d.m.v. een instaptoets (E-Test Goethe-Institut) bepaald. Deze toets wordt in het 4e moduul van het eerste jaar afgenomen en bestaat uit een schriftelijk gedeelte en een korte mondelinge toets. Aan het einde van het 2e studiejaar bestaat de mogelijkheid om voor Duits een extern certificaat van het Goethe instituut te behalen. De kosten voor een extern certificaat zijn voor eigen rekening van de student. Voor verdere informatie kunnen studenten contact opnemen met de moduulcoördinatoren Duits.
Toetsing
Norm en weging
4x
5.5 144
3EC
(100%)
Studieloopbaanvaardigheden: 3EC In de gesprekken tijdens de postpropedeutische fase staan centraal:
individuele ontwikkeling gedurende de studie loopbaanplanning (op welke inhoudelijke doelen ga je leerdoelen formuleren) voorbereiden van de keuze voor een stageplaats het bindend studieadvies m.b.t. het behalen van de propedeuse (d.w.z. dus alle 60 credits van dat jaar) aan het eind van het 2e jaar
Als eerstelijns opvang geeft de studiecoach in voorkomende gevallen: advies bij problemen van algemene aard die de voortgang van de studie belemmeren, informatie over de organisatie, keuzemodulen/-semester, advies bij persoonlijke omstandigheden en ziekte. De studiecoach kan gezien de noodzaak van het probleem de student doorverwijzen naar de onderwijscoördinator studiebegeleiding van de opleiding, dan wel naar de hogeschooldecaan. Studenten worden dringend verzocht met de coördinator studieloopbaanbegeleiding van de opleiding contact op te nemen wanneer zij door langdurige ziekte of andere persoonlijke problemen in hun studievoorgang belemmerd worden, zij van plan zijn de opleiding voortijdig te verlaten, zodat er een exitgesprek kan plaatsvinden, zij problemen met hun studiecoach ondervinden Toetsing Opdrachten en deelname aan de gesprekken 145
Norm: 100%
Managementvaardigheden: 3EC
tweede jaar Moduul 1 Organisatie&Personeel 2:
Moduul 2
Moduul 3
Leisure Lab: Leisure Experience:
Event Operations:
gespreksvaardigheden: personeelsgesprekken
Conceptueel denken
Werken in teams:
Onderwerpen:
Onderwerpen:
Onderwerpen:
· Slechtnieuwsgesprek
· Innovatief en creatief denken
· Functioneringsgesprek · Beoordelingsgesprek · Coachingsgesprek. · Omgaan met de opdrachtgever
Moduul 4
· Besluitvorming binnen het creatieve proces
· Ingrediënten van leiderschap; de beste coach, ben je zelf!
· teambuilding · onderhandelen · conflicthantering
· Creatieve technieken · Storytelling
De toekenning van de EC’s voor het vak Managementvaardigheden is als volgt: * Aan het eind van het 2e jaar krijg je de EC’s (al dan niet) bijgeschreven; * Elk moduul krijg je een cijfer van 1 - 10*; * Voor elk moduul moet je een 5,5 scoren; * Je eindcijfer bestaat uit het gemiddelde van de 4 modulen; * Je cijfer wordt gebaseerd op de kwaliteit en de volledigheid van je voorbereiding en je participatie; Wanneer je ieder moduul voldoet aan de voorgeschreven participatieregels, haal je de credits voor dit 146
programma. Dit betekent dat je alle workshops gevolgd moet hebben. De beoordeling van managementvaardigheden komt als volgt tot stand: de behaalde punten van de 4 modulen worden aan het eind van je studiejaar gemiddeld met een weging. Dit bepaalt dan het eindcijfer voor managementvaardigheden. De procentuele weging zie je in onderstaande tabel . Weging tweede jaar managementvaardigheden Moduul 1
Moduul 2
Moduul 3
Moduul 4
Organisatie en personeel 2
Leisure experience
Event operations
Leisure lab
25%
25%
25%
25%
Voortgangstoets 2: 3EC De voortgangstoets is een toetsmethode waarin de kennisontwikkeling gedurende de eerste drie jaar van het curriculum centraal staat. De toets wordt telkens afgenomen op eindniveau. De student moet ieder jaar aantonen een stap richting het eindniveau te hebben gezet. De toets bestaat uit 200 vragen, die zijn verdeeld over een aantal categorieën. Per jaar moet de student een bepaald aantal vragen voor iedere categorie beantwoorden. De toets wordt viermaal per jaar aangeboden. Per jaar moet de student een vastgestelde norm halen om de ECs die er staan voor de voortgangstoets te behalen. In het onderstaande schema valt te lezen hoeveel vragen er (goed) moeten worden beantwoord om de verschillende normen te halen. Toets
Totaal
Aantal
Goed
Fout
Norm
Norm in %
31
(goedfout) 28
aantal vragen vragen Jaar
Bijlage E
200
90
59
65
EC
3
Praktische regels voor de opleiding Vrijetijdsmanagement 2012-2013
147
In geval van strijdigheden tussen het bepaalde in de hoofdstukken 1 tot en met 8 van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en deze praktische regels gaat de OER altijd voor. Het doel van deze bijlage is het regelen van de praktische gang van zaken betreffende de opleiding Vrijetijdsmanagement. Artikel 1 Deelname aan het onderwijs lid 1. Per opleidingsjaar kan een student in principe een bepaalde onderwijseenheid één keer volgen. lid 2. Gedurende zijn studie kan de student maximaal twee keer een bepaalde onderwijseenheid volgen. Als de student daarna, met eventueel gebruikmaking van herkansingstoetsen, een bepaalde onderwijseenheid nog niet heeft behaald, beslist de examencommissie in redelijkheid en billijkheid over de te nemen maatregel. Artikel 2 Het tentamen Artikel 2.1 Toets in de vorm van een schriftelijke opdracht lid 1. Een schriftelijke opdracht kan een opdracht betreffen die geheel individueel, geheel in groepsverband of deels individueel en deels in groepsverband worden uitgevoerd. lid 2. Een opdracht kan eenmaal herkanst worden. De herkansing wordt verleend door de moduulcoördinator, binnen vier weken na de datum waarop de voorlopige uitslag van de opdracht bekend is gemaakt op Progress, indien deze daartoe een schriftelijk verzoek heeft ontvangen van de student. Verzoeken ontvangen na deze periode van vier weken worden niet in behandeling genomen. Noch door de moduulcoördinator, noch door de examencommissie, behoudens overmacht. lid 3 Opdrachten dienen zowel digitaal als in hard copy ingeleverd te worden voor de daartoe vastgestelde deadline. lid 4 Tenzij anders in het moduulboek staat aangeven dient de hardcopy versie van een opdracht op de volgende wijze ingeleverd te worden: Inleveren bij de Front-Office van het secretariaat van de opleiding op ...dag (zie moduulboek) tussen … uur en ...uur ( zie moduulboek) bij maximaal 1 uur te laat: aftrek van 10% van het maximum, tussen 1 uur en 2 uur te laat: aftrek van 20 % van het maximum meer dan 2 uur te laat : de opdracht wordt niet meer nagekeken en de mogelijkheid tot herkansing van de betreffende opdracht vervalt. In geval van overmacht kan een brief naar de examencommissie worden toegestuurd. lid 5 De student wordt op de hoogte gesteld waar en wanneer schriftelijke opdrachten en digitale uitwerkingen van opdrachten dienen te worden ingeleverd. Bij het inleveren van een opdracht bij de Front-Office van het secretariaat van de opleiding plaatst de student een handtekening op een lijst voor ontvangst. lid 6 Indien de hard-copy versie van de opdracht wel op tijd is ingeleverd en de digitale versie van diezelfde opdracht niet op tijd is ingeleverd, of andersom, wordt een aftrek toegepast van 10% van het maximaal te behalen punten voor die opdracht. Lid 7 De examinator die het werk moet beoordelen dat onder de omschrijving van art. 2.1 lid 6 van deze praktische regels valt, dient studenten die dat betreft binnen 2 schooldagen op de hoogte te stellen van het niet volledig aanleveren van de opdracht. lid 8 Art. 2.1, lid 6 is alleen van toepassing, indien de ontbrekende versie van de opdracht binnen vijf schooldagen na de deadline alsnog wordt ingeleverd. Indien dit niet het geval is,
148
wordt de opdracht niet nagekeken en vervalt de mogelijkheid van herkansing van de betreffende opdracht. lid 9 Iedere op schrift en/of digitaal aangeleverde opdracht moet minimaal voldoen aan een aantal algemene beoordelingscriteria te weten: a. De opdracht dient goed leesbaar te zijn; b. De opdracht dient compleet te zijn; lid 10 In het geval van een groepsopdracht, dient bij samenwerkingsproblemen, hiervan direct melding gemaakt te worden bij de tutor of de moduulcoördinator. In het geval er sprake is van aanhoudende problemen kan de moduulcoördinator besluiten de groep te ontbinden en één of enkele leden van de groep verplichten de opdracht individueel of in kleinere samenstelling af te ronden. lid 11 Tijdens de uitvoering van een onderwijseenheid dient minimaal één keer terugkoppeling over de opdracht door de moduulcoördinator, de docent of de tutor naar de studenten plaats te vinden. Art. 2.2 Toetsing in de vorm van een schriftelijke toets lid 1 a. De student heeft het recht om per gevolgde onderwijseenheid maximaal vijf keer aan elke binnen die onderwijseenheid begrepen schriftelijke toets van die onderwijseenheid deel te nemen b. Heeft de student een schriftelijke toets niet gehaald na 5 keer te hebben deelgenomen aan betreffende toets, dan moet de student het onderdeel waarover de schriftelijke toets wordt afgenomen in een volgend studiejaar in zijn geheel opnieuw volgen. De student krijgt elk studiejaar tenminste 3 toetsmomenten van iedere te onderscheiden schriftelijke toets aangeboden; lid 2 Aan studenten die op stage gaan kunnen extra toetsmomenten worden aangeboden voor toetsen behorende tot een onderwijseenheid die zij in het opleidingsjaar hebben gevolgd, waarin zij hun stage aanvangen. Een verzoek daartoe dienen zij schriftelijk in te dienen bij de examencommissie met een bewijs van de begindatum van de stage. Zonder dit bewijs wordt het verzoek niet in behandeling genomen. Als het verzoek wordt gehonoreerd, wordt met de student bepaald op welk moment deze toetsing kan plaatsvinden. lid 3 Het niet kunnen deelnemen aan enige toets wegens het samenvallen van toetsmomenten behoort tot het risico van de student. Art. 2.3 Toetsing in de vorm van voortgangstoetsing Lid 1 De voortgangstoets wordt jaarlijks op tenminste 4 verschillende momenten aangeboden. Studenten kunnen zonder beperking deelnemen aan de aangeboden voortgangstoetsen, met inachtneming van de inschrijvingsverplichtingen die gelden voor deelname aan een schriftelijke toets (zie Onderwijs- en examenregeling 2012-2013, hoofdstuk 5, art.5, lid 3. Art. 2.4 Vervangende opdracht voor een gehele onderwijseenheid lid 1 De student kan onder de volgende voorwaarden (eenmalig) in aanmerking komen voor een opdracht die dient ter vervanging van een gehele onderwijseenheid: a. Het gaat om het laatste nog te behalen onderwijseenheid. b. De onder art. 2.4, lid 1a bedoelde onderwijseenheid behoort tot het verplichte postpropedeutische onderwijs programma en vormt niet een onderdeel van het minorprogramma. c. De student moet op de reguliere manier hebben deelgenomen aan de onderwijseenheid en het bij doe onderwijseenheid behorende tentamen.
149
d. De student moet hebben deelgenomen aan tenminste twee toetsherkansingen als het gaat om een schriftelijke toets en aan minimaal één herkansing als het gaat om een toets in de vorm van een opdracht of in de vorm van participatie. lid 2 Het onderwerp van de opdracht dat dient ter vervanging van een gehele onderwijseenheid moet betrekking hebben op het thema van die onderwijseenheid en mag in principe geen relatie hebben met de scriptie in het kader van de managementstage of daarvan een afgeleide zijn. lid 3 De opdracht bestaat uit het schrijven van een werkstuk waarvoor maximaal 15 credits kunnen worden verkregen. lid 4 De student is vrij om zelf te bepalen waar de opdracht wordt uitgevoerd en heeft het recht gebruik te maken van de faciliteiten van de hogeschool. lid 5 Om in aanmerking te komen voor een opdracht die dient ter vervanging van een gehele onderwijseenheid dient een schriftelijk verzoek daartoe gericht te worden aan de examencommissie. lid 6. De student heeft recht op regelmatige terugkoppeling gedurende de periode dat hij/zij aan de opdracht werkt. De student heeft uitsluitend recht op begeleiding gedurende de schoolweken. lid 6 Voldoende beoordeling geeft als cijfer een 5,5 voor de gehele onderwijseenheid. Bij een onvoldoende beoordeling blijft de eerdere beoordeling van de onderwijseenheid gehandhaafd. Bij de beoordeling worden dezelfde criteria gehanteerd als bij de beoordeling van scripties die in het kader van de managementstage worden geschreven. lid 7 a. De uitslag van de beoordeling wordt uiterlijk 3 weken na inlevering van de opdracht bekend gemaakt. b. Beoordeling vindt uitsluitend plaats gedurende de schoolweken. lid 8 Herkansing van een vervangende opdracht voor een gehele onderwijseenheid vindt plaats analoog aan de herkansingsregeling voor de scriptie die in het kader van de (management)stage wordt geschreven. Art. 3 Overmacht bij schriftelijke en mondelinge toetsing. lid 1 Nadat een student heeft deelgenomen aan een toets is het niet meer mogelijk zich te beroepen op overmacht met betrekking tot die toets. lid 2 Indien een student door overmacht niet deel kan nemen aan een schriftelijke of mondelinge toets, vervalt de inschrijving voor die betreffende toets. Dit betekent dat de student daarmee geen toetskans verspeelt. lid 3 Een verzoek om een toetskans te behouden op grond van overmacht, dient te worden gedaan bij de examencommissie uiterlijk 5 schooldagen na de toetsdatum waarop de overmacht betrekking heeft. Lid 4 In het in art.3, lid 3 genoemde verzoek dient de student de bedoelde overmacht met schriftelijke bewijzen te staven. Bovendien moet de student voldaan hebben aan de voorwaarde dat de student de afwezigheid dezelfde dag heeft gemeld bij de Front-office. lid 5 Om bij het maken van een opdracht in aanmerking te kunnen komen voor de overmachtregeling dient vóór het verstrijken van de inlevertermijn contact te zijn opgenomen met de coördinator van de betreffende onderwijseenheid. Laatstgenoemde treft dan een voorlopige regeling met de student en stelt de secretaris van de examencommissie daarvan in kennis. De secretaris van de examencommissie beoordeelt of de voorlopige regeling omgezet kan worden in een definitieve regeling, dan wel bepaalt of dit ter besluitvorming geagendeerd dient te worden voor de eerstvolgende vergadering van de examencommissie. Art. 4 Overmacht bij participatie
150
lid1 De student heeft de mogelijkheid om bij de coördinator van een onderwijseenheid een verzoek in te dienen voor een compensatieopdracht voor gemiste participatie, als er sprake is van omstandigheden die niet aan de student kunnen worden toegerekend (overmacht). lid 2 Om in aanmerking te kunnen komen voor een compensatieopdracht moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden: - De student heeft de afwezigheid dezelfde dag gemeld bij de Front Office van het secretariaat van de opleiding Vrijetijdsmanagement. - Alle gemiste verplichte activiteiten binnen het betreffende onderdeel van de onderwijseenheid zijn gemist tengevolge van overmacht, dit ter beoordeling aan de coördinator van de betreffende onderwijseenheid. - De student heeft actief geparticipeerd tijdens de overige bijeenkomsten - De student dient de overmacht met schriftelijke bewijzen te staven. lid 3 Het verzoek om een vervangende opdracht kan pas worden ingediend nadat de laatste week van de betreffende onderwijseenheid is afgesloten en moet uiterlijk 4 schoolweken na de laatste dag van de periode waarin betreffende onderwijseenheid is aangeboden in het bezit van de moduulcoördinator zijn. lid 4 De coördinator van de onderwijseenheid bepaalt,eventueel in overleg met de betrokken docent of tutor, de inhoud en uitvoering van de compensatieopdracht. lid 5 De compensatieopdracht dient het gemiste verplichte onderdeel inhoudelijk te vervangen en qua studiebelasting gelijkwaardig te zijn aan die van de gemiste verplichte onderdelen. lid 6 Compensatieopdrachten behorend bij één van de eerste drie moduulperiodes in een bepaald studiejaar dienen in hetzelfde studiejaar te worden ingeleverd en nagekeken. Compensatieopdrachten behorend bij moduulperiode vier dienen uiterlijk 15 augustus te zijn ingeleverd en binnen één week te zijn nagekeken. lid 7 De coördinator van de betreffende onderwijseenheid is verantwoordelijk voor het doen vaststellen of de opdracht aan de gestelde criteria voldoet. Als de opdracht als voldoende wordt beoordeeld kennen de moduulcoördinatoren alsnog participatie punten toe. lid 8 De student die het niet eens is met de beoordeling van een compensatieopdracht dient de procedure te volgen zoals omschreven in artikel 7 van deze praktische regeling. lid 9 Indien het gaat om afwezigheid bij een specifiek vak, anders dan pgo en/of opdrachtbegeleiding, kan in dit artikel de betreffende vakdocent worden gelezen in plaats van de coördinator van de onderwijseenheid lid 10 In het geval student en coördinator van de opleiding, respectievelijk de betreffende vakdocent geen eenduidig oordeel hebben over de vraag of wel of niet sprake is van overmacht, kan de student zijn verzoek richten aan de examencommissie, eveneens binnen 4 weken na afloop van het periode waarin de onderwijseenheid is aangeboden. Art. 5 Onregelmatigheden bij een opdracht lid 1 Een schriftelijke opdracht heeft de bedoeling te toetsen of de student een bepaalde hoeveelheid leerstof beheerst. Daarom is de student bij de uitwerking van de opdracht verplicht het geleerde in eigen woorden weer te geven. Het is niet toegestaan de structuur en/of de inhoud van het werk van anderen geheel of gedeeltelijk over te nemen in de uitwerking zonder vermelding van de bron. De hoeveelheid geciteerde tekst mag de 5% van het totaal niet overschrijden. lid 2 Een student die naar het oordeel van de coördinator van een onderwijseenheid zich niet heeft gehouden aan het gestelde in lid 1 van dit artikel, heeft de opdracht op onrechtmatige wijze vervuld en krijgt geen beoordeling voor deze opdracht, dan wel zal een reeds gegeven beoordeling worden opgeschort. lid 3 De coördinator van de betreffende onderwijseenheid doet verslag van zijn bevindingen ten aanzien van het in lid 1 en 2 van dit artikel gestelde aan de secretaris van de examencommissie.
151
lid 4 De desbetreffende student zal door een delegatie van de examencommissie worden gehoord. lid 5 Voor de student die zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige handeling dan wel daaraan medeplichtig is, zal gedurende de afwikkeling van de procedure de uitslag van het moduultentamen niet worden vastgesteld dan wel worden opgeschort. lid 6 Indien bij een groepsopdracht de opdracht op onrechtmatige wijze is vervuld, wordt de opdracht nietig verklaard en worden de groepsleden die zich niet schuldig hebben gemaakt aan de onrechtmatige handeling dan wel daaraan niet medeplichtig zijn, in de gelegenheid gesteld een nieuwe opdracht te maken. Artikel 6 Tweede beoordeling lid 1 Studenten die individueel of als groep in aanmerking willen komen voor een tweede beoordeling van een opdracht moeten dit verzoek schriftelijk indienen bij de secretaris van de examencommissie. Indien de aanvraag voor een tweede beoordeling is gedaan door één student terwijl de opdracht door twee of meer studenten is gedaan geldt de gewijzigde uitslag alleen voor de student die de aanvraag heeft ingediend. De andere studenten komen hier niet meer voor in aanmerking. lid 2. Het verzoek, genoemd onder lid 1, moet uiterlijk binnen 6 schoolweken na de publicatie van de definitieve uitslag van de betreffende onderwijseenheid in bezit zijn van de secretaris. Verzoeken die later worden ingeleverd, worden niet in behandeling genomen. c. De secretaris wijst, in overleg met het management van de opleiding, een tweede beoordelaar aan wiens beoordeling bindend is. Het resultaat van deze tweede beoordeling dient daarna binnen 10 schooldagen bij de secretaris bekend te zijn. De secretaris van de examencommissie zal daarna de student hierover informeren. Artikel 7 Getuigschriften Lid 1 Studenten die ingeschreven staan voor de Propedeutische fase, die de Propedeuse hebben afgerond en die een propedeusecertificaat wensen te ontvangen, moeten een verzoek sturen aan de examencommissie. Nadat het verzoek is ontvangen zal de examencommissie, na controle van de punten, een propedeuse getuigschrift afgeven. Het format voor het verzoek kan gevonden worden op Blackboard, op de daarvoor door de Examencommissie aangemaakte pagina. Lid 2 Studenten die een vrijstelling hebben voor de propedeutische fase, zullen geen propedeusecertificaat ontvangen. Lid 3 Studenten die de gehele opleiding voldoende hebben afgerond, moeten een verzoek doen om de graad van Bachelor of Business Administration in Vrijetijdsmanagement te ontvangen. Lid 4 Studenten die willen afstuderen moeten daartoe een verzoek indienen bij de secretaris van de examencommissie, in ieder geval 14 dagen voor de gewenste afstudeerdatum. Het verzoek zal worden beoordeeld door de examencommissie. Het format voor het verzoek kan gevonden worden op Blackboard, op de daarvoor door de Examencommissie aangemaakte pagina. Lid 3. Studenten kunnen afstuderen op elke vergaderdatum van de examencommissie.
152