000394865 OLOGSD09 Onderwerp gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley"
Raadsvoorstel Inleiding In 2009 is begonnen met het actualiseren en digitaliseren van de bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen binnen de gemeente Heusden. De gemeente Heusden telt tien bedrijventerreinen. Het bestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” wordt begrensd door Groenewoud, Lipsstraat, Spoorlaan en de afwateringssloot tussen de bedrijventerreinen Groenewoud I en Groenewoud II. Met dit raadsvoorstel wordt het bestemmingsplan aan u ter (gewijzigde) vaststelling voorgelegd.
Feitelijke informatie In 2009 heeft de gemeente 13 ha van het terrein van Sapa gekocht, gevolgd door 6 ha van Wärtsilä in 2010. Naar het concept voor Metal Valley Netherlands (MVN) is onderzoek gedaan door bureau Minase. Het onderzoek concludeerde dat de vorming hiervan onder voorwaarden mogelijk is. Eén van die voorwaarden is een adequaat bestemmingsplan. Derhalve is in augustus 2011 besloten dat het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan voor Groenewoud I “Metal Valley” versneld diende te worden vastgesteld, vóór alle andere bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen die momenteel in ontwikkeling zijn voor de gemeente Heusden. Op 11 oktober heeft het college van B&W de stedenbouwkundige visie voor Groenewoud I Metal Valley vastgesteld. Het masterplan Metal Valley Netherlands is op 21 oktober gepresenteerd. In dit plan wordt het concept Metal Valley Netherlands uiteengezet en wordt Groenewoud I als locatie voor clustering van metaalbedrijven omschreven. Stedenbouwkundige visie Voor de huidige situatie zijn in de stedenbouwkundige visie twee varianten opgenomen voor de toekomstige ontsluiting. Beide varianten zijn opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan als wijzigingsbevoegdheid aan het college. Op deze manier kan er verder onderzoek gedaan worden naar de meest gunstige ontsluiting en hoeft de wegenstructuur pas te worden aangelegd als de kavels ook daadwerkelijk verkocht zijn. De verdeling in de stedenbouwkundige visie is fictief. De kavelverdeling krijgt pas zijn definitieve vorm in de afstemming met te vestigen bedrijven. Deze verkaveling is daarom niet overgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.
1
000394865 OLOGSD09 Onderwerp gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley"
Variant 1A
Variant 1B
Figuur 1 Stedenbouwkundige visie voor Groenewoud I “Metal Valley” voor de korte termijn
Bij het opstellen van de regels is getracht een dubbel doel te dienen: aan de ene kant zo eenduidig mogelijk te zijn en zo min mogelijk wijzigingsbevoegdheden opnemen. Dit in het kader van de deregulering. Aan de andere kant is ook gepoogd om een flexibel plan te maken. Het terrein moet nog ontwikkeld en verkocht worden. Het bestemmingsplan wordt in principe vastgesteld voor tien jaar. Dat is een lange periode voor een te ontwikkelen locatie. Voorkomen moet worden dat bij die ontwikkeling het bestemmingsplan straks een belemmering vormt.
Bestaand planregiem voor milieucategorieën Bij het opstellen van dit ontwerpbestemmingsplan is zoveel mogelijk het bestaande planregime gehandhaafd. De verdeling van de verschillende milieucategorieën over het terrein is hetzelfde gebleven. Dit ook in verband met de ontwikkeling van de locatie Dillenburg: uitbreiding van de milieucategorieën zou voor deze locatie een beperking betekenen.
2
000394865 OLOGSD09 Onderwerp gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley"
Figuur 2 Verdeling milieucategorieën
De provincie stimuleert met de nieuwe provinciale verordening het zuinig ruimtegebruik op bedrijventerreinen. Door deze nieuwe provinciale verordening is het moeilijk om milieucategorie 2 toe te kennen aan bedrijventerreinen. In het verleden is dit echter al gebeurd voor heel Groenewoud. Een beperking van de milieucategorieën op dit moment leidt tot waardevermindering van de kavels en kan derhalve leiden tot planschade. Met de provincie is overeenstemming bereikt voor het ontwerpbestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” door het aanpassen van de bedrijvenlijst. Deze speciale bedrijvenlijst is een uittreksel van de standaard bedrijvenlijst en laat zien dat vooral metaalbedrijven welkom zijn op Metal Valley. Door deze staat van bedrijven kunnen zich alleen bedrijven vestigen in milieucategorie 2, die een relatie hebben met MVN. Hierdoor wordt het bedrijvencluster metaal versterkt en het zuinig ruimtegebruik juist gestimuleerd. Bouwhoogten U heeft bij de presentatie van het voorontwerpbestemmingsplan Meeuwaert en Groenewoud gevraagd om een kaart waarop de bouwhoogten zichtbaar zijn gemaakt. Deze kaart is gemaakt voor voorliggend ontwerpbestemmingsplan. De standaardbouwhoogte voor bedrijventerreinen is 11 meter. Voor een gedeelte van het ontwerpbestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” wordt hier van afgeweken, omdat voor de betreffende bedrijvigheid hogere gebouwen en bouwwerken nodig zijn. Stedenbouwkundig zijn er geen bezwaren tegen de hogere bouwhoogte op die locatie,
3
000394865 OLOGSD09 Onderwerp gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley" omdat ze niet aan een woonwijk grenzen. Verder vormen de hogere gebouwen juist de landmark voor het Metal Valley richting A59.
Figuur 3 Verdeling bouwhoogten
Geluidsgezoneerd bedrijventerrein Groenewoud is een geluidsgezoneerd bedrijventerrein. De geluidszone ligt buiten het ontwerpbestemmingsplan en wordt op dit moment niet aangepast. Uit berekeningen blijkt, dat de geluidsruimte in de nachtperiode (tussen 23.00 en 7.00 uur) aan de zuidkant van MVN beperkt is. Zodra alle omliggende bestemmingsplannen zijn geactualiseerd inclusief het bestemmingsplan buitengebied, zal er een parapluplan voor de geluidszone gemaakt worden. Dat is ook het moment om de verdeling van de geluidsruimte te heroverwegen. Dit is voorzien in 2012. Voor dit moment is de situatie ongewijzigd gelaten.
4
000394865 OLOGSD09 Onderwerp gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley"
Figuur 4 Geluidszones Groenewoud I “Metal Valley”
Beeldkwaliteitplan Bij de stukken van het ontwerpbestemmingsplan is ook het aangepaste beeldkwaliteitplan (BKP) gevoegd. Het BKP is aangepast naar aanleiding van inspraakreacties. Naar aanleiding van het Sociaal Economisch Plan is met de ondernemers een convenant gesloten ten behoeve van de herontwikkeling van de bedrijventerreinen Nieuwkuijk en Groenewoud. In dit convenant is vastgelegd dat de gemeente een BKP voor de bedrijventerreinen Nieuwkuijk en Groenewoud zou laten opstellen. Het BKP regelt in grote lijnen de presentatie van de bedrijven op de bedrijventerreinen en de inrichting van de openbare ruimte. In de stedenbouwkundige visie voor Groenewoud, die uw college heeft goedgekeurd op 11 oktober 2011 is de beeldregie voor Metal Valley Netherlands opgenomen. Deze beeldregie besteedt vooral aandacht aan de presentatie van de bedrijven in de randen van het bedrijventerrein. Tot slot wordt in de nieuwe welstandsnota in overleg met de ondernemers expliciet opgenomen dat voor Nieuwkuijk en Groenewoud een BKP zou worden opgesteld. Inspraak en overleg Het plan heeft ter inzage gelegen van 4 tot 31 maart 2011 als onderdeel van het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen Meeuwaert en Groenewoud en is daar dus uit gehaald. De vaststelling van het bestemmingsplan bedrijventerrein voor Meeuwaert en Groenewoud II zal volgen in 2012. Op het voorontwerpbestemmingsplan ontvingen we 6 inspraakreacties en 5 overlegreacties. Indien nog relevant zijn ook de ingediende zienswijzen voor de locatie verwerkt, die in 2009 zijn ingediend op het ontwerpbestemmingsplan Groenewoud-Zuidwest. Voor een overzicht van de reacties en de beantwoording daarvan wordt verwezen naar de reactienota Groenewoud I “Metal Valley”. Sommige reacties hebben geleid tot aanpassing van het plan.
5
000394865 OLOGSD09 Onderwerp gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley" Daarnaast is voor de locatie een nieuwe stedenbouwkundige visie opgesteld. Er zijn twee visies gemaakt: één voor de huidige situatie en één mogelijke visie voor de verre toekomst. De stedenbouwkundige visie voor de huidige situatie is verwerkt in het huidige ontwerp. Dit heeft geleid tot een verdere uitwerking van het voorontwerp. Van 20 oktober 2011 tot en met 30 november 2011 lag het ontwerpbestemmingsplan ter inzage. Van de instanties hebben we verschillende reacties gekregen, waarvan er twee tot aanpassing van het ontwerp hebben geleid. Van het waterschap een redactionele aanwijzing en van de gasunie een opmerking over de inpassing van de gasverdeelstations in het bestemmingsplan. Tijdens deze termijn van inzage zijn verder 3 zienswijzen ontvangen. Twee appellanten aan de Zuidzijde van Groenewoud I “Metal Valley” verliezen door de herstructurering hun vrije uitzicht. Dit uitzicht heeft altijd bestaan, doordat Sapa de kavel grotendeels braak liet liggen. Door de herstructurering gaat deze locatie gebruikt worden binnen het bestaande planregime. Verder hebben we een zienswijze gekregen van een appellant aan de oostzijde van Groenewoud. Deze zienswijze heeft vooral betrekking op de inpassing van grondverzetbedrijven in het zuidoostelijk deel van het plangebied. De laatste zienswijze heeft geleid tot wijzigingen op het ontwerpbestemmingsplan. Voor een uitgebreide inhoudelijke beoordeling van de ingediende zienswijzen verwijzen wij u naar de zienswijzennota. Ambtshalve hebben we nog vijf aanpassingen gedaan. Er is een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd om de gasleiding over het terrein te kunnen verleggen als de bedrijven en de Gasunie hier onderling overeenstemming over hebben bereikt. Er is een stukje met een verkeerde bestemming hersteld. De maximale bouwhoogte is deels verhoogd om de nieuwbouw van Wärtsilä in te passen. Er is een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd aan het zuidoostelijk deel van het plangebied, omdat als het niet nodig blijkt te zijn om de grondverzetbedrijven in te passen, deze locatie toegevoegd kan worden aan Metal Valley. De sloot blijft dan liggen waar deze nu ligt. Tot slot is artikel 3.5 uit de regels geschrapt, omdat deze door verbetering van de regels omtrent de gasleiding en externe veiligheid niet meer nodig is. Vanwege de wijzigingen is het nodig om een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan vast te stellen. Voor een overzicht van de ambtshalve wijzigingen verwijs ik u naar de derde tabel in de bijlage “Nota van zienswijzen”.
Afweging Het bestemmingsplan is opgesteld conform het handboek bestemmingsplannen van de gemeente Heusden. Daarnaast is de stedenbouwkundige visie voor Metal Valley erin verwerkt. Het bestemmingsplan biedt daarmee een gedegen en flexibele basis voor de beoogde ontwikkeling.
Inzet van Middelen In de Wro is tevens opgenomen dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan, indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is en indien het stellen van locatie- of faseringseisen niet noodzakelijk is. Een exploitatieplan is daarnaast niet verplicht als de te verhalen kosten minder dan € 10.000 bedragen.
6
000394865 OLOGSD09 Onderwerp gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley"
Figuur 5 eigendomsverhoudingen Groen is eigendom van gemeente Licht blauw: deelpercelen eigendom gemeente en deel eigendom particulier
Voor Metal Valley geldt dat het zuidelijke en noordelijke deel in eigendom is van de gemeente; kostenverhaal is daarmee zeker gesteld. De kosten aan de herontwikkeling van Metal Valley zoals nu bestemd in het bestemmingsplan worden gedekt door de opbrengsten uit gronduitgifte van het voormalige Sapaterrein en voormalig eigendom van Wärtsilä. De grondexploitatie waarin alle kosten en opbrengsten van het voormalig Sapaterrein zijn opgenomen is door de raad op 11 mei 2010 vastgesteld. Toen was nog sprake van een tekort op de grondexploitatie, dat werd afgedekt met een voorziening. Inmiddels is met de jaarrekening 2010 vastgesteld dat de grondexploitatie sluit met een kleine surplus. Voor de voormalige eigendommen van Wärtsilä is met de jaarrekening over 2010 een exploitatieopzet vastgesteld waaruit blijkt dat het plan financieel uitvoerbaar is. Geconcludeerd kan worden dat kostenverhaal hiermee anderszins is verzekerd. Voor de eventueel aan te leggen infrastructuur in het noordelijk deel geldt dat er een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen, waarmee een eventueel exploitatieplan pas te zijner tijd bij het wijzigingsplan behoeft te worden vastgesteld. Voor het westelijke deel, waar alleen sprake is van uitbreiding van bouwvlakken, geldt dat de te verhalen kosten minder dan € 10.000 bedragen.
7
000394865 OLOGSD09 Onderwerp gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley" Het stellen van locatie- of faseringseisen wordt voor dit bestemmingsplan niet nodig geacht. Locatie-eisen kunnen worden opgelegd om zeker te zijn dat de openbare ruimte conform de gemeentelijke eisen wordt aangelegd. Daar waar nieuwe openbare ruimte is voorzien, is de gemeente eigenaar van de grond zodat de kwaliteitseisen op die manier geborgd zijn. Faseringseisen kunnen worden opgelegd om ontwikkelingen in de tijd te sturen. Ook hiervoor geldt dat daar waar nieuwe bouwplannen zijn voorzien de gemeente grondeigenaar is. In een aantal gevallen van nieuwe bouwplannen (uitbreiding bouwwerken) is de gemeente geen eigenaar, maar daar is het stellen van faseringseisen niet nodig. Om deze redenen zal uw raad dan ook bij deze vaststelling van het bestemmingsplan moeten besluiten geen exploitatieplan vast te stellen.
Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel.
Procedure Op basis van artikel 3.8 Wro wordt voorgesteld het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage te leggen. Hiertoe plaatsen wij een publicatie in de Scherper en de Staatscourant. Het bestemmingsplan plaatsen wij ook op de gemeentelijke website. Daarnaast zal het bestemmingsplan digitaal in te zien zijn via de website “ruimtelijkeplannen.nl”.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
8
000394865 OLOGSD09 Onderwerp gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley"
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2011; gezien het voorstel van het college van 6 december 2011,
gelet op de beraadslaging;
besluit: 1. in te stemmen met de beantwoording van de zienswijzen, zoals voorgesteld in de zienswijzennota; 2. in te stemmen met het gewijzigd vaststellen van bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I “Metal Valley”, zoals dat is aangegeven op de bij dit besluit behorende voorschriften, toelichting en verbeelding, vervat in het digitale gebiedsgerichte besluit met identificatie: NL.IMRO.0797.BPbedrijven04-ON01; 3. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet nodig, omdat voor de locaties waar een nieuw bouwplan is voorzien, kostenverhaal anderszins is verzekerd dan wel de verhaalbare kosten minder dan € 10.000 bedragen. Daarnaast is het stellen van locatie-eisen of faseringseisen voor dit bestemmingsplan niet noodzakelijk. 4. in te stemmen met het vaststellen van het beeldkwaliteitsplan voor de bedrijventerreinen Nieuwkuijk en Groenewoud.
de griffier,
de voorzitter,
mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
9
Projectinformatie Raad000401730 OLOGSD09 Onderwerp Bijlage bij raadsvoorstel: geschiedenis gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley”
Inleiding Het Project herontwikkeling Groenewoud I komt voort uit de aankoop van gronden op bedrijvenpark Groenewoud I, inmiddels genaamd Metal Valley. Doel van de aankoop is intensivering van het bedrijventerrein en komen tot verkoopbare kavels ten behoeve van het bedrijvencluster metaal „Metal Valley‟. Een van de belangrijkste stappen in dit project is het juridisch mogelijk maken van deze ontwikkeling middels een bestemmingsplan, dit plan wordt u ter vaststelling aangeboden.
Feitelijke informatie Voorgeschiedenis Aanleiding Project en projectopdracht In 2009 heeft de gemeente Heusden circa 13,5 ha grond aangekocht van het bedrijf Sapa, met als doel intensivering van de zuidzijde van het bedrijventerrein Groenewoud I. De grond is aangekocht met een risicodragend participatie (van 2 miljoen euro) van de Brabantse ontwikkelingsmaatschappij / Brabantse herstructurering bedrijventerreinen (BOM/BHB) Hiertoe is een samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen de gemeente en de BOM in juli 2010. Door vertrek van de productie van scheepsschroeven van Wärtsilä naar China kwam de fabriek van Wärtsilä grotendeels vrij. De gemeente heeft medio 2010 circa 6 ha gekocht van Wärtsilä met als doel Gieterij Drunen een doorstart te laten maken middels een pachtconstructie. De overige aangekochte gronden worden op termijn ontwikkeld tot bedrijfskavels. De research en development afdeling van Wärtsilä blijft op Groenewoud. Er zal een nieuw kantoorpand worden gebouwd. Regionaal loopt inmiddels een haalbaarheidsstudie naar een kennis en bedrijvencluster metaal op Groenewoud I. Door deze ontwikkelingen is de projectopdracht gewijzigd. De opdracht bestond in 2009 uit mogelijk maken van de intensivering van een bestaand bedrijventerrein middels een nieuw bestemmingsplan. Eind 2010 werd de opdracht breder: -
Ontwikkeling voormalig Sapa terrein tot uitgeefbare bedrijfspercelen vanaf eind 2011. Mogelijk maken van de doorstart van Gieterij Drunen en medewerking verlenen aan de doorontwikkeling van R&D afdeling van Wärtsilä. Daarnaast plannen maken voor herontwikkeling van het resterende voorterrein om te komen tot uitgeefbare percelen.
Randvoorwaarden opdracht beide opdrachten worden uitgevoerd in samenwerking met de BOM/BHB zoals verwoord in de SOK van juni 2010 of gewijzigde versie van de SOK. Directe relatie leggen tussen onderzoek naar Value park Metal valley op bedrijvenpark Groenewoud I en uit te geven bedrijfspercelen. Met uitzondering van de 2 meest oostelijke kavels die worden gereserveerd voor grondverzetbedrijven. Er wordt een directe relatie gelegd met het project revitalisering Groenewoud. Door alle ontwikkelingen en wensen die speelden in het gebied werd de opdracht nog wat breder begin 2011. De stuurgroep „herontwikkeling Groenewoud‟ gaf aan behoefte te hebben aan een
1
Projectinformatie Raad000401730 OLOGSD09 Onderwerp Bijlage bij raadsvoorstel: geschiedenis gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” integrale visie op geheel Groenewoud I, met de nadruk op verkeer en stedenbouwkundige invulling. Zij wil op korte termijn eerst de eigen positie (gemeente - BOM) bepalen en de randvoorwaarden formuleren die aan andere ontwikkelingen in dit gebied kunnen worden meegegeven. Dit tegen de achtergrond van de gewenste versterking van het value park Metal valley en een gewenste grond- en vastgoedexploitatie. Voortgang Project 2011 In 2011 zijn de ruimtelijke kaders van Groenewoud I in beeld gebracht en in een stedenbouwkundige visie verder uitgewerkt. De visie is besproken met direct betrokken bedrijven op en nabij de locatie. Ook zijn de wensen vanuit het regionale project metal valley meegenomen (daarbij moet gedacht worden aan onder andere mogelijkheden voor shared facilities). Ook potentiële kandidaten zijn in dit proces meegenomen. De stedenbouwkundige visie is verwerkt in het bestemmingsplan dat vandaag voorligt ter vaststelling. Financiële geschiedenis De Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) en Brabantse Herstructurering Bedrijfsterreinen (BHB), beide gelieerd aan de provincie, participeren risicodragend voor een derde van de exploitatie met een maximum van € 2.000.000. Met de BOM/BHB is een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. Doel van deze samenwerkingsovereenkomst is om gezamenlijk de locatie Groenewoud Zuidwest te ontwikkelen. In april 2010 heeft de raad de grondexploitatie van Groenewoud Zuidwest (vml Sapa) vastgesteld en een krediet van €3,5 miljoen beschikbaar gesteld ten behoeve van de benodigde werkzaamheden alvorens tot uitgifte van grond kan worden over gegaan. Op 20 juli 2010 besluit de Raad in te stemmen met de aankoop van de eigendommen van Wärtsilä aan de Lipsstraat. Daarbij stemt zij ook in met de vorming van een lokaal herstructureringsfonds Heusden gezamenlijk met de Bom/BHB en stelt een krediet ter beschikking van €1,5 miljoen. Tevens besluit de Raad in te stemmen met de uitgifte in pacht van de bestaande gebouwen aan Gieterij Drunen i.o.
2
Projectinformatie Raad000401730 OLOGSD09 Onderwerp Bijlage bij raadsvoorstel: geschiedenis gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” De historie van het project met de belangrijkste bestuurlijke mijlpalen worden hieronder in tabelvorm weergegeven. Datum
College/raad
Documentnaam
Inhoud besluit
6 april 2010
Raad
Grondexploitatie tbv aankoop gronden van sapa
12 juli 2010
Raad
Exploitatieoverzicht herontwikkeling Groenewoud Zuidwest Voorbereidingsbesluit Groenewoud Noordwest
20 Juli 2010
Raad
30-11-2010
College
07-12-2010
College
18-01-2011
College
opdrachtformulering project herontwikkeling Groenewoud I Aanpak Project herontwikkeling Groenewoud I.
22-02-2011
Raadsbijeenkomst
Metal valley
29-02-2011
College/raad
11-10-2011 19-10-20011 21-10-2011
College College College/raad bijeenkomst
Voorontwerp bestemmingsplan Groenewoud Stedenbouwkundig plan Ontwerp bestemmingsplan Symposium Metal Valley
Beschikbaarstelling krediet voor de aankoop van een gedeelte van de eigendommen van Wärtsilä aan de Lipsstraat in Drunen Ontwikkeling oostzijde bedrijvenpark Groenewoud ZuidWest
Vastleggen bestemming metaalbedrijven voor terrein Wartsila om andere ontwikkeling uit te sluiten Aankoop gronden Wärtsilä en samenwerkingovereenkomst met BHB
oostelijke strook van het te herontwikkelen gebied op Groenewoud Zuidwest in principe beschikbaar te stellen voor 2 grondverzetbedrijven uit de gemeente Heusden; Mocht koop aan deze bedrijven niet doorgaan dan deze percelen te reserveren voor het bedrijvencluster metaal. Vaststellen projectopdracht Gewijzigde projectaanpak waarbij Groenewoud I als integraal gebied wordt bekeken en onderzocht in het licht van Metal Valley Avond waarin het concept metal valley is toegelicht aan de raadsleden van Heusden en metal bedrijven presentaties hebben gehouden.
Presentatie masterplan Metal Valley en start verkoop kavels.
Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel. Het project kent de normale financiële risico‟s die gepaard gaan met grondexploitaties. Het risico wordt vervolgens gedeeld met BOM/BHB, die overigens ook aanspraak hebben op een positief exploitatieresultaat. Uit onderzoek is gebleken dat Metal Valley een kans is in Drunen. Op dit moment zitten we in Nederland in een recessie en wordt minder grond verkocht dan voorheen. Omdat we ons op Groenewoud beperken tot metaal gerelateerde bedrijven om metal valley een kans te geven is de kans aanwezig dat daardoor de gronden op een langere termijn worden uitgegeven. In de
3
Projectinformatie Raad000401730 OLOGSD09 Onderwerp Bijlage bij raadsvoorstel: geschiedenis gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” grondexploitatie is daar rekening mee gehouden. Het is nog even afwachten hoe de grondverkopen gaan lopen. Er hebben zich wel al kandidaten gemeld. Op Groenewoud I is een bodemverontreiniging met vormzand aanwezig. Inmiddels is ten behoeve van het bouwrijp maken van het zuidelijke gedeelte een beschikking tot bodemsanering afgegeven door de Provincie Noord Brabant. De kavels zijn geschikt voor bedrijfsmatige activiteiten en kunnen middels bebouwing en verharding in gebruik worden genomen. Het is nooit uit te sluiten dat tijdens het bouwrijp maken van de gronden er onverwachte zaken optreden. Voor het noordelijke gedeelte is de bodemverontreiniging nog niet geheel in beeld.
Procedure Als het bestemmingsplan voor metal valley definitief is, kan gestart worden met het bouwrijp maken van de terreinen. Het huidige raadsvoorstel zal het laatste besluitvormingsmoment van de raad zijn in het project herontwikkeling Groenewoud/Metal Valley. De verwachting is dat gefaseerd, afhankelijk van de verkoop, bouwrijp wordt gemaakt. Met de verkoop van de kavels wordt het project ingebed in de reguliere werkzaamheden van de gemeente. Het project Metal Valley zal regionaal worden aangestuurd.
4
MEMO Aan: Van: Datum: Onderwerp:
Leden van de raad Mark Buijs 7 december 2011 Bijlagen bij bestemmingsplan Groenewoud I "Metal Valley”
Geachte leden van de raad, Bij het ontwerpbestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” horen veel bijlagen. Het betreft o.a. het SRE-rapport over de externe veiligheid, Flora&Fauna onderzoek, aanvullend Vleermuizenonderzoek en tientallen bodemonderzoeken. De meeste van deze bijlagen zijn niet digitaal. Als u deze bijlagen wilt inzien, dan verzoek ik u vriendelijk hiervoor een afspraak te maken met Saskia Duives-Cahuzak. Zij is op maandagmorgen, woensdagmorgen, donderdagmorgen en vrijdagmorgen op het gemeentekantoor in Vlijmen aanwezig. Verder staat op de kaft van de toelichting voorgedrukt “Vastgesteld”. Daarmee wordt aangegeven, dat dit het definitieve ontwerp is, dat aan de raad wordt aangeboden ter vaststelling. Natuurlijk zullen eventuele wijzigingen, die door de raad worden aangebracht, in de definitieve versie verwerkt worden. Het college denkt er echter goed aan te doen u de definitieve versie aan te bieden, omdat er ten opzichte van voorontwerpbestemmingsplan en ontwerpbestemmingsplan wijzigingen zijn doorgevoerd. Op deze manier heeft u het meest complete beeld van wat ter besluitvorming wordt aangeboden.
*000404967*
Nota van zienswijzen Behorende bij
bestemmingsplan ‘Groenewoud I "Metal Valley"’ Vastgesteld in de collegevergadering van 6 december 2011
Inleiding Het ontwerp van bestemmingsplan „Groenewoud I "Metal Valley"‟ heeft vanaf 20 oktober 2011 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn in totaal 3 zienswijzen ingekomen. Ook hebben we twee reacties van de instanties ( Waterschap en Gasunie) gehad die aanleiding geven tot aanpassing van het ontwerp. De beantwoording is hieronder weergegeven. Tot slot zijn er ook nog enkele ambtelijke wijzigingen. Ook deze worden verwoord in deze nota.
Beoordeling Alle zienswijzen zijn ontvankelijk. In de beantwoordingmatrix is aangegeven in hoeverre de ontvankelijke zienswijzen gegrond zijn bevonden en of ze aanleiding hebben gegeven voor bijstelling van het plan.
Persoonsgegevens De Wet bescherming persoonsgegevens laat niet toe dat de persoonsgegevens van appellanten digitaal openbaar worden gemaakt. Om die reden zijn de zienswijzen in de nota anoniem gemaakt. Aan de betrokkenen wordt per brief kenbaar gemaakt onder welk nummer hun reactie is opgenomen. .
Instantie Provincie NoordBrabant VROMinspectie
Reactie De provincie heeft laten weten geen reactie te zullen sturen.
Reactie gemeente Heusden --
Gevolgen voor dit plan Geen
Zowel het ministerie van VROM als de VROM-inspectie hebben laten weten dat hun belangen afdoende zijn geborgen in het plan.
--
Geen
Waterschap Aa en Maas
In/rondom het plangebied bestaat een verhoogde kans op wateroverlast. Uitgangspunt voor het waterschap dient te zijn dat de bergingsvoorziening minimaal wordt gedimensioneerd op een T=10+10%-norm. Gezien de lokale waterproblematiek, is de geplande dimensionering op T=100+10% wenselijker. Hieraan wordt ruimschoots voldaan.
--
Geen
In de bestemmingsomschrijving voor „Bedrijf‟ (artikel 3) zijn in lid 3.1, sub q „Water en waterhuishoudkundige doeleinden‟ opgenomen. Wij adviseren u dit voor de duidelijkheid en eenduidigheid t.o.v. de andere bestemmingen te veranderen in „Water en waterhuishoudkundige voorzieningen‟.
Gegrond
De tekst van de regels is hierop aangepast.
Brandweer
Wij achten verdere advisering voor dit plan niet noodzakelijk omdat onze aanbevelingen die in het advies d.d. 14-04-2011 van de Regionale Brandweer Brabant Noord aan u verstrekt zijn voldoende overgenomen zijn in de reactienota d.d.17 -10-2011 Groenwoud 1 "Metal Valley"
--
Geen
Gasunie
Uit de verbeelding blijkt dat voor beide
De „veiligheidszone – bevi‟ rondom de
De „veiligheidszone – bevi‟ rondom de
gasontvangstations een „bevi – veiligheidszone‟ is opgenomen. Gasontvangstations zijn geen bevi inrichtingen. Gasontvangstations vallen vanaf 1 januari 2008 onder het Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer (Activiteitenbesluit). In dit besluit is een onderdeel gereserveerd voor de activiteit: “In werking hebben van een installatie voor het reduceren van aardgasdruk, meten en regelen van aardgashoeveelheid of aardgaskwaliteit”. De gemeente is bevoegd gezag voor deze activiteit. Inrichtingen als deze kennen geen bevi-contour, maar wel een veiligheidsafstand tot (beperkt) kwetsbare objecten afhankelijk van de flow. Deze veiligheidsafstand dient gemeten te worden vanaf de gevel van onze gasontvangstations en niet vanuit het centrum van de gasontvangstations. Beide stations kennen een veiligheidsafstand van 15 meter welke vrij gehouden moet worden van „kwetsbare‟ objecten. Voor „beperkt kwetsbare‟ objecten geldt een afstand van 4 meter.
gasontvangststations wordt van de verbeelding verwijderd. Op een afstand van 15 m vanaf de gevel van de gasontvangststations wordt de aanduiding „veiligheidszone – gasontvangststation‟ opgenomen. In de regels wordt geregeld dat ter plaatse van deze aanduiding geen kwetsbare objecten zijn toegestaan. Voor wat betreft beperkt kwetsbare objecten wordt er geen specifieke regeling opgenomen. De zone van 4 m ligt namelijk binnen de dubbelbestemming „Leiding – Gas‟. Binnen deze bestemming zijn gebouwen uitsluitend mogelijk door middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning. Lid 8.3 van de dubbelbestemming „Leiding – Gas‟ wordt aangepast, in die zin dat het bouwen van bebouwing ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen uitsluitend is toegestaan indien geen beperkt kwetsbare objecten worden toegelaten.
gasontvangststations wordt van de verbeelding verwijderd. Op een afstand van 15 m vanaf de gevel van de gasontvangststations wordt de aanduiding „veiligheidszone – gasontvangststation‟ opgenomen.
Ten overvloede merkt Gasunie op dat windturbines niet op of in de nabijheid van de gasleiding en of onze gasontvangstations mogen worden gesitueerd.
In het bestemmingsplan is geen mogelijkheid voor de plaatsing van een windturbine opgenomen.
Geen
In het plangebied liggen twee gasontvangstations die gezien hun leeftijd zeer waarschijnlijk een Hinderwetvergunning zonder geluidseis hebben gehad. Dit betekent dat aan die stations een hogere geluidwaarde werd toegekend in het Besluit
Gasdrukregel- en meetstations vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Binnen 50 meter van de gasontvangstations liggen geen gevoelige objecten. Ook zijn er geen maatwerkvoorschriften gesteld. Op grond van artikel 2.17 lid 2 van het
Geen
Lid 8.3 van de dubbelbestemming „Leiding – Gas‟ wordt aangepast. Het bouwen van bebouwing is uitsluitend toegestaan indien geen beperkt kwetsbare objecten worden toegelaten. De belemmeringenstrook blijft 4 m aan weerzijden van de gasleiding en wordt in de regels over de gasleiding opgenomen..
gasdrukregel en meetstations en vervolgens het Besluit voorzieningen en installaties. Toen het plangebied een gezoneerd industrieterrein werd, zou in het zonebeheersmodel voor deze stations gerekend moeten zijn met een hogere etmaalwaarde van 55 dB(A). Deze hogere waarde zou als maatwerkvoorschrift op grond van het Activiteitenbesluit aan onze stations behoren te worden gesteld. Echter Gasunie verwacht geen etmaalwaarde van 55 dB(A) nodig te hebben, maar benadrukt hierbij dat het zonebeheersmodel voor deze twee gasontvangstations wel rekening dient te houden met een etmaalwaarde van 50 dB(A).
Activiteitenbesluit mag het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau veroorzaakt door een gasontvangstation als etmaalwaarde op 50 m van het gasontvangstation niet meer bedragen dan 50 dB(A). Met deze geluidsbelasting is in het zonebeheersmodel rekening gehouden. Overigens is het dichtstbijzijnde toetsingspunt een MTGwoning (woning binnen de 50 dB(A) zone) gelegen aan het Groenewoud. Deze woning ligt op circa 470 meter van het gasontvangstation. De geluidsbijdrage van het gasontvangstation op deze woning is lager dan 0,05 dB en derhalve nihil. De 50 dB(A) zone ligt op nog veel grotere afstand. Ook op de 50 dB(A) zone is de geluidsbijdrage van de gasontvangstations nihil.
In artikel 8.2 zijn bouwregels opgenomen voor de bestemming Leiding-Gas. Op grond van deze regels is het alleen toegestaan om bouwwerken, geen gebouw zijn, ten dienste van de leiding(en) te realiseren. De twee gasontvangstations, bestemd met de aanduiding „nutsvoorziening‟ (artikel 3 Bedrijf) zijn tevens bestemd als Leiding-Gas. Gasontvangstations zijn gebouwen. Deze zijn op basis van de huidige bestemming niet toegestaan. Wij verzoeken u om in artikel 8.2 een uitzondering op te nemen voor de gebouwen van het gasontvangstation (huidige bestemming “Bedrijf”) met aanduiding nutsvoorzieningen‟, zodat deze wel binnen de bestemming Leiding-Gas mogelijk zijn.
Onder de bestemming bedrijf valt ook de mogelijkheid om een nutsvoorziening te bouwen, zoals een gasreduceerstation (= gasontvangstation).
In de toelichting wordt een nadere toelichting van het begrip nutsvoorziening opgenomen.
In artikel 14 “Algemene wijzigingsregels”
De wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigen
De kaart wordt aangepast: de
maakt u het mogelijk om de bestemming “Bedrijf” te wijzigen in de bestemming “Groen, Verkeer en Water”. Wij wijzen u erop dat binnen deze wijzigingsbevoegdheid gastransportleidingen liggen. Op dit moment wordt onvoldoende rekening gehouden met de aanwezigheid van de gastransportleiding. Een wijziging van een bestemming in de nabijheid van de dubbelbestemming „LeidingGas‟ of van de onderliggende bestemming kan effect hebben op de leiding. Wij verzoeken u de wijzigingsbevoegdheid uit te breiden met de volgende bepalingen: f. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemmingen „Groen‟ en „Verkeer‟ samenvallen met de dubbelbestemming „Leiding-Gas‟, schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder; g. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
van de bestemming Bedrijf in de bestemmingen „Groen‟, „Verkeer‟ en „Water‟ wordt uitgebreid met de voorgestelde bepalingen.
dubbelbestemming „Leiding-Gas‟ wordt verwijderd van de gebouwen van de gasontvangststations.
Appellant 1.
2.
Nr. 1.1
Zienswijze wenst bezwaar te maken, want zal mede door de vestiging van diverse bedrijven veel hinder ondervinden, waaronder geluidsoverlast.
Reactie gemeente Heusden Het planologisch regime van het bestemmingsplan is niet gewijzigd ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan. Groenewoud I is een geluidsgezoneerd bedrijventerrein. Aan de geluidszonering is niets veranderd. Dat betekent dat de mogelijke eventuele geluidsoverlast niet verandert. Zienswijze is daarom ongegrond.
Gevolgen voor dit plan Geen
1.2
Daarnaast zal het zonlicht worden weggenomen.
Bij nieuwbouw op de naastgelegen kavel zal het effect van de nieuwbouw op het zonlicht voor de woning van appellant worden beoordeeld. Zienswijze is daarom ongegrond
Geen
1.3
En tevens vreest voor zijn privacy, namelijk inkijk in de achtertuin.
Doordat het planregiem niet is veranderd, zal er ook geen groter verlies aan privacy in de achtertuin mogelijk zijn dan onder het vigerend bestemmingsplan al mogelijk was. Zienswijze is daarom ongegrond.
Geen
1.4
Daarnaast is er de angst, dat met dit bestemmingsplan zijn woning in waarde zal dalen.
Naar aanleiding van inspraakreactie van appellant op voorontwerpbestemmingsplan zijn kavel en woning omgezet in bedrijfskavel met bedrijfswoning in het ontwerpbestemmingsplan. Een verzoek tot planschade ten gevolge van waardeverlies van de woning kan na het vaststellen van het bestemmingsplan worden ingediend. Zienswijze is daarom buiten de orde.
Geen
2.1
Direct tegenover mijn woning zal volgens het bestemmingsplan bedrijfsmatige bebouwing worden geplaatst, tientallen meters verder oostelijk geplaatst dan voorheen. Sinds het afbreken van een laktoren destijds beschikt appellant over vrije zichtlijnen op het noorden.
Doordat het planregime niet is veranderd kunnen er zowel onder het vigerend als onder het nieuwe bestemmingsplan aan de overzijde van de straat bedrijfsgebouwen gerealiseerd worden. Zienswijze is daarom ongegrond.
Geen
De directe nabijheid van een industrieel gebouwencomplex van dergelijke hoogte zal allereerst afbreuk doen aan mijn woongenot, aangezien de verblijfsruimten in mijn woning direct zicht hebben op het te realiseren complex. 2.2
Bovendien zal de mate van geluidshinder toenemen naarmate er bedrijfsmatige werkzaamheden dichterbij gepland zijn.
Het planologisch regime van het bestemmingsplan is niet gewijzigd ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan. Groenewoud I is een geluidsgezoneerd bedrijventerrein. Aan de geluidszonering is niets veranderd. Dat betekent, dat de mogelijke eventuele geluidsoverlast niet verandert. Zienswijze is daarom ongegrond.
Geen
2.3
Appellant verwacht een aanzienlijke daling van de WOZ-waarde.
Een verzoek tot planschade ten gevolge van waardeverlies van de woning kan na het vaststellen van het bestemmingsplan worden ingediend. Bij het vaststellen van de WOZ-waarde is rekening gehouden met de locatie van de woning, deze zal derhalve niet om die reden dalen. Zienswijze is daarom buiten de orde.
Geen
De behandeling van de ingediende zienswijzen 3.1 tot en met 3.24 zijn minder relevant aangezien appellant heeft aangegeven af te zien van koop van de locatie binnen Groenewoud I “Metal Valley”. Voor de goede orde zijn de reacties ambtshalve wel beantwoord. 3.
3.1
Appellant wenst op kavel binnen plangebied een bedrijf te vestigen, waarop de volgende bedrijfsactiviteiten mogelijk moeten zijn: Transport, opslag en scheiding van vuil, puin en bedrijfsafval; Transport en opslag van zand, grond en grint, dat onder meer in het kader van de wegenbouw wordt gebruikt ; Verhuur en opslag van containers van diverse grootte. Het onderhavig bestemmingsplan voorziet
Op bedoelde locatie heeft op de locatie de aanduidingen B, (sb-gvb),gedeeltelijk(sb 2-3.4), gedeeltelijk (sb 2-4.2), maximale bouwhoogte 11m, bebouwingspercentage 0%, dat wil zeggen, dat het hier gaat om de bestemming Bedrijf met de nadere aanduiding grondverzetbedrijf, binnen de milieucategorieën 2 tot 4.2 of 2 tot 3.2 een maximale bouwhoogte van 11 meter, een bebouwingspercentage van 0-70%, eventueel 80%. Binnen deze aanduidingen kunnen de gewenste functies gevestigd worden. Zienswijze is daarom ongegrond.
Geen
onvoldoende in het voorgenomen gebruik en bebouwingsmogelijkheden
3.2
In de publicaties op website en op de gemeentepagina worden de woorden “zienswijze” en “inspraakreactie” door elkaar gehaald
Door de gemeente worden alle reacties, die binnen de termijn van ter inzage legging bij de gemeente binnen komen (mondeling, digitaal en schriftelijk) materieel en juridisch behandeld als ware het ingediende zienswijzen. Door deze werkwijze wordt niemand in zijn belang geschaad. Zienswijze is derhalve ongegrond.
Geen
3.3
Appellant beschrijft het tot stand komen van het ontwerpbestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” vanaf 8 december 2008 tot en met heden en zijn van mening, dat deze in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, alsook met het recht.
De gemeente Heusden heeft vanaf zomer 2008 telkens ingespeeld op de actuele situatie met de herontwikkeling van het bedrijventerrein Groenewoud voor ogen. Daarnaast heeft de gemeente de wettelijke opdracht om de bestemmingsplannen van de bedrijventerreinen binnen de gemeente Heusden te digitaliseren en te actualiseren. Dit heeft er toe geleid, dat er eerst een ontwerpbestemmingsplan Groenewoud-Zuid is gemaakt, toen een voorontwerpbestemmingsplan bedrijventerrein Meeuwaert en Groenewoud, waarvan nu het deel Groenewoud I “Metal Valley” ter vaststelling voor ligt. Alle plannen zijn ter inzage gelegd en er is met betrokken ondernemers uitvoerig over gecommuniceerd, ook in samenwerking met ParkManagement. Alle inspraakreacties en zienswijzen zijn verwerkt, ook (voor zover nog relevant) degene die zijn ingediend op eerdere versies van het plan. Het is de mening van ons college, dat niemand in zijn rechten is geschaad als gevolg van deze handelswijze. Zienswijze is daarom ongegrond
Geen
3.4
Appellant merkt op, dat het betreffende
Groenewoud I “Metal Valley” is een voor geluid gezoneerd bedrijventerrein. In de Verordening van de provincie Noord-Brabant staat, dat in het kader van zuinig ruimte gebruik niet gewenst is om bedrijven in de milieucategorie 2 toe te laten op een
Geen
bedrijventerrein - voor zover hen bekend - een zgn. gezoneerd bedrijventerrein betreft, hetgeen voor de provincie NoordBrabant aanleiding is geweest binnen het plangebied geen bedrijven binnen de categorie
2 mogelijk te maken. Hiermee is ten dele rekening gehouden en worden bedrijven tot de categorie 2 alleen toegestaan ten behoeve van Metal Valley.
bedrijventerrein. Op Groenewoud I “Metal Valley” is echter sprake van een bestaande situatie, waarin in het verleden de milieucategorie 2 al bestemd was. Verwijderen van deze mogelijkheid kan leiden tot planschade. Daarom is er in overleg met de provincie voor gekozen om het planologisch regiem van de milieucategorieën te handhaven en alleen de staat van bedrijven aan te passen. Met de staat van bedrijven die onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan kunnen zich alleen bedrijven vestigen op Groenewoud I “Metal Valley”, die gelieerd zijn aan de metaalverwerkende industrie. Een uitzondering hierop vormen de grondverzetbedrijven. In het kader van de langlopende wens om tot herhuisvesting van deze bedrijven te komen is hiervoor een uitzondering gemaakt binnen het plangebied. Zienswijze is daarom ongegrond
3.5
Appellant leidt af uit de toelichting, dat er ook bedrijven zijn toegelaten die geen relatie hebben met samenwerking, innovatie en kennisontwikkeling, zoals ruimte voor startende en kleine ondernemers, congres- en vergaderfaciliteiten alsmede een technisch laboratorium voor (materiaal) onderzoek, engineering, meten en testen. Ook worden gronden beschikbaar gesteld voor andere doeleinden met de focus op metaal en engineering. Onduidelijk is wat hieronder wordt begrepen. Voorts worden kantoren met werkplaats / bedrijfspanden op zichtlocatie voorgestaan, waarbij niet duidelijk is van welke bedrijfssegmenten sprake zal zijn.
Er zullen ook metaalverwerkende of daaraan gerelateerde bedrijven worden toegelaten, die geen relatie hebben met kennis en innovatie, mits zij metaalverwerkend zijn of daar een relatie mee hebben. In de staat van bedrijven is geconcretiseerd welke bedrijven binnen het bestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” toelaatbaar zijn Zienswijze is daarom ongegrond.
Geen
3.6
Vanwege de huidige recessie, waarvan onduidelijk is wanneer deze is beëindigd, dringen cliënten er vanuit een oogpunt van zuinig ruimtegebruik op aan om het plangebied niet expliciet aan te wenden voor de zgn. Metal Valley. Zij verzoeken u ook andere bedrijven
De herontwikkeling van dit bedrijventerrein beslaat een termijn die de conjuncturele golf overstijgt. Met het oog op de lange termijn is juist gekozen voor specialisatie. Uit onderzoek is gebleken dat onder voorwaarden de ontwikkeling van Metal Valley
Geen
toe te laten, die vermeld staan in de categorie 2 t/rn 4 in de staat van bedrijven, zoals vermeld in de alom bekend VNG-brochure. Zij verzoeken u de regels hierop aan te passen. Via beleid van gronduitgifte zou een voorkeur kunnen worden gegeven aan bedrijven, die vallen binnen de zgn. sector Metal Valley.
mogelijk is (Minase-rapport). Eén van de voorwaarden is dat er duidelijk door gemeente moet worden doorgekozen op het concept Metal Valley en dat de gemeente hier een grote faciliterende rol in vervuld. Met het versneld vaststellen van het bestemmingsplan Groenewoud I “Metal Valley” geeft de gemeente invulling aan het doorkiezen op en het faciliteren van metaalverwerkende bedrijven binnen haar gemeente. Daarom is ook voor Metal Valley een speciale staat van bedrijven opgesteld. De enige uitzondering hierop vormen de grondverzetbedrijven. Zienswijze is daarom ongegrond.
3.7
Uit voornoemde uitsnede van de verbeelding blijkt dat volgens de aanduiding op het noordelijke deel uitsluitend bedrijven zijn toegestaan, behorend tot de categorie 2 t1m 42 van de in Bijlage 1 Metal Valley opgenomen bedrijfsactiviteiten. Op het zuidelijk deel zijn volgens de aanduiding uitsluitend bedrijven toegestaan, behorend tot de categorie 2 t1m 3.2. Voorts hebben zij geconstateerd dat de aanduiding "sv-gvb" is toegekend aan het zuidelijke deel.
Het klopt dat op het besproken perceel maar voor een gedeelte milieucategorie 2-4.2 mogelijk is. Er is voor gekozen om het planregiem ten aanzien van de milieucategorieën niet te wijzigen. Dat zou ook niet kunnen, omdat als de milieucategorie van het hele perceel verhoogd wordt naar bijvoorbeeld 4.2 een uitgebreid milieuonderzoek naar de effecten hiervan op de omgeving van het bedrijventerrein zou moeten worden uitgevoerd. Op de hele locatie is de vestiging van een grondverzetbedrijf mogelijk. Helaas zijn de digitale grenzen niet zichtbaar op de verbeelding (analoge kaart). Zienswijze is daarom ongegrond
Geen
3.8
Onder 3.5. ad M van de Reactienota overleg en inspraak wordt opgemerkt dat de begrenzing minimaal wordt gewijzigd. Appellant vindt dat ook bij een geringe aanpassing van de begrenzing - de gevolgen ervan op de begrenzing van de geluidszone duidelijk moeten worden gemaakt.
Zienswijze is gegrond. Oude situatie wordt hersteld.
De kaart wordt aangepast: grens geluidzonering wordt op kaart teruggebracht naar oude situatie.
3.9
Uit de plantoelichting (hoofdstuk. 4.2.) blijkt dat er akoestisch onderzoek heeft plaats gevonden naar de geluidruimte op de nog te ontwikkelen percelen. De geluidsbelasting zou
Voor de milieucategorieën en voor geluid is hier sprake van een conserverend plan: er is niets aan de milieucategorieën en de geluidszonering veranderd. Omdat er wel extra wegen zijn ingetekend in het plan,
Geen
op enkele zonepunten al goeddeels zijn opgevuld en voorts zouden er op basis van de gehanteerde kengetallen nauwelijks beperkingen zijn. Uit de plantoelichting blijkt niet welk akoestisch onderzoek dit betreft en voorts constateert appellant, dat niet duidelijk is of er sprake is van een samenvatting van een akoestisch onderzoek, welk onderzoek bovendien niet gelijktijdig met onderhavig ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd. Hierdoor is een en ander voor appellant niet traceerbaar, respectievelijk controleerbaar, hetgeen zij strijdig achten met vaste jurisprudentie (o.a. AbRS d.d. 29 juli 2009, nr. 200802145/1).
is dit ambtelijk akoestisch nog eens nagerekend. Daaruit bleek dat de ontwikkeling mogelijk was binnen de normen, met uitzondering van een mogelijke beperking tijdens de nachturen. Dit wordt verder geconcretiseerd op het moment dat er sprake is van concrete bouwplannen en functies van gebouwen. Zie ook 3.10. Het verslag van de berekening is opgenomen in de toelichting. De zienswijze is daarom niet gegrond.
3.10
Appellant merkt op dat uit de plantoelichting niet blijkt of de bouwmogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan ten aanzien van de gebieden, waar de geluidzoneringsplichtige inrichtingen mogen worden opgericht, ten volle zijn benut, of wel er nog bouwmogelijkheden bestaan.
Er zijn in dit plan bouwmogelijkheden toegekend binnen de geluidsruimte, maar de benutting van de bebouwing kan aan restricties gebonden zijn doordat de geluidsruimte aan de zuidzijde van het plan gedurende de nachtperiode tegen de grenzen van het mogelijke aanloopt. Er bestaat geen één op één relatie tussen bebouwing en geluid, omdat de functie van het gebouw een essentiële schakel in de beoordeling van de beschikbare geluidsruimte is. De zienswijze is daarom niet gegrond.
Geen
3.11
De bestemming "Bedrijf' kan volgens het vermelde onder 3.5. ad. 0 worden gerealiseerd na uitvoering van het bodemsaneringsplan. Appellant constateert, dat dit niet in de regels van onderhavig ontwerpbestemmingsplan is geborgd.
De kavels worden bouwrijp opgeleverd en de kosten voor de bodemsanering zijn opgenomen in de grondexploitatie. Daarmee is de bodemsanering geborgd en hoeft e.a. dus niet in de regels geborgd te worden. Bovendien is voor het verlenen van een bouwvergunning ook een bodemtoets vereist. De zienswijze is daarom niet gegrond
Geen
3.12
Appellant merkt op, dat gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan hen op 14 april 2010 de beschikking betreffende de bodemverontreiniging en de geplande bodemsanering hebben toegezonden, betrekking hebbend op de locatie
In de grondexploitatie is bepaald dat de aanleg pas zal plaatsvinden nadat de bodemsanering is uitgevoerd. De zienswijze is daarom niet gegrond.
Geen
Alcoalaan 1 (oostelijk terreindeel). Uit deze beschikking blijkt onder meer de saneringsdoelstelling, o.a. inhoudende dat ter plaatse van de toekomstige bedrijfsterreinen de verontreinigde grond wordt geïsoleerd door het aanbrengen van bebouwing en verharding. Ook blijkt uit deze beschikking dat er sprake is van nazorgverplichtingen en gebruiksbeperkingen.
3.13
Appellant merkt op dat het gebied, waarop voornoemde beschikking betrekking heeft, onder meer bestemd is tot bedrijf en verkeer, doch ook water en groen. Onduidelijk is op welke wijze contact door mens en dier met deze verontreinigende bodem wordt voorkomen. Ook is onduidelijk of er door het bouw- en woonrijp maken van het betreffende gebied, waartoe behoort de aanleg van water, groenvoorzieningen en dergelijke geen verspreiding van de aanwezige bodemverontreiniging kan plaats vinden. Het komt voor dat de delen van dit gebied, die niet verhard of bebouwd worden dusdanig gesaneerd dienen te worden dat een contact door mens en dier kan worden voorkomen.
Bij de grondexploitatie is rekening gehouden met de kosten die gepaard gaan met het geschikt maken van de bodem voor de beoogde functie. Zoals aangegeven in de toelichting geldt ook voor de groenen waterbestemming dat er vormzand in de bodem aanwezig kan zijn en daadwerkelijke realisatie pas kan plaatsvinden, nadat de bodemkwaliteit in overeenstemming is gebracht met de te ontwikkelen functie. Zie ook 3.12: de aanleg zal pas plaatsvinden nadat de bodemsanering is uitgevoerd. De zienswijze is daarom niet gegrond
Geen
3.14
Onder 3.5., ad Q van de Reactienota wordt aangegeven dat de percelen met de aanduiding "sv-gvb" geen bebouwingsgrens krijgen. Uit bovenstaande verbeelding blijkt dat er wel sprake is van een bebouwingsvlak. Appellant verzoekt u de bestemmingsgrens en het bebouwingsvlak dezelfde te laten zijn.
Op de kaart is het bouwvlak aangegeven binnen het perceel. De bebouwing dient 3 m uit de perceelsgrens te blijven. Dit is op last van de brandweer. En dus is het bouwvlak ook zo aangegeven. Zienswijze is ongegrond, maar leidt wel tot aanpassing van het kaartbeeld.
Kaart wordt aangepast: bij de oostelijke kavelgrens wordt de grens van het bouwvlak aangegeven.
3.15
Appellant heeft kennis genomen dat binnen de speciale aanduiding (zie 3.5., ad S van de reactienota) dat onder voorwaarden opslag van grond en machines mogelijk zal zijn. Deze regeling heeft appellant niet in de regels aangetroffen. Daarbij merken zij - onder verwijzing naar meergenoemde inrichtingsschets - op dat zij
In de bestemmingsomschrijving van de bestemming „Bedrijf‟ is de volgende zinsnede opgenomen: grondverzetbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – grondverzetbedrijven'; Er is dus wel degelijk een regeling opgenomen ten aanzien van de opslag van grond en machines. Een
Geen.
een dergelijke regeling niet alleen overbodig, doch ook strijdig met een goede ruimtelijke ordening achten.
grondverzetbedrijf is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de onderhavige aanduiding. De zienswijze is daarom ongegrond.
3.16
Onder 3.5., ad T is vermeld dat de plankaart (verbeelding) wordt aangepast, zodanig dat een noodontsluiting kan worden gerealiseerd. Appellant gaan ervan uit dat het door hen aan te kopen perceel direct grenst aan de gronden, waaraan de bestemming "Groen" is toegekend. Uit art. 4.1. van de regels blijkt niet dat de als zodanig bestemde gronden ook gebruikt mogen worden ten behoeve van de overeengekomen noodontsluiting. Verzocht wordt dit in de bestemmingsomschrijving te verduidelijken.
Binnen de bestemming “Groen” kunnen groen, water en wegen gerealiseerd worden, dus ook een noodontsluiting. Zienswijze is daarom ongegrond.
Geen
3.17
Onduidelijk is welke aard van bedrijven vallen onder het begrip Metal Valley, behalve de bedrijven die vermeld staan op de bijlage 1. Op deze bijlage staan alleen bedrijfsactiviteiten vermeld, vallende onder de categorie 3.1. tot en met 5.3, terwijl volgens de regels ook andere categorieën van bedrijven zijn toegestaan, welke op deze Bijlage I zouden zijn vermeld. Echter, onduidelijk is thans welke bedrijven onder de categorie 2 vallen. Uit de plantoelichting als ook het Masterplan blijkt dat er behalve industriële - metaal en daaraan gerelateerde - bedrijven ook Research en Development valt, alsmede het onderwijs zou zijn toegestaan. Appellant merkt op dat dit niet uit de bestemmingsomschrijving van art. 3 blijkt.
In Bijlage I zijn twee tabellen opgenomen. Een tabel voor bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie 3.1 tot en met 5.3 en een tabel voor bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie 2. Toegelaten zijn metaalverwerkende bedrijven of bedrijven die daaraan gerelateerd zijn. De zienswijze is ongegrond, maar leidt wel tot een verduidelijking van de toelichting.
Aanpassing van de toelichting paragraaf 5.2 pg 53 “Voor het plangebied is voorts een specifieke lijst van bedrijven opgenomen, zie hiervoor bijlage 1.
3.18
Op blz. 43 van de plantoelichting wordt verwezen naar de bijlage VGR. Appellant heeft deze niet als bijlage bij de toelichting aangetroffen .
Weliswaar zijn niet alle bijlagen via de website te raadplegen geweest, maar alles heeft wel ter inzage gelegen. De digitale verplichting tot publiceren slaat niet op de bijlagen. De zienswijze is daarom ongegrond.
Geen
3.19
Uit hoofdstuk 6.2. van de plantoelichting blijkt dat de beoogde herontwikkeling van Groenewoud grotendeels plaatsvindt op gemeentelijke eigendom. Daar waar de gemeente geen eigenaar is, zouden geen bouwplannen in de zin van het Bro plaats vinden. Voorts wordt vermeld dat waar een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, bij het wijzigingsplan zal worden bepaald of dit economische uitvoerbaar is. Appellant merkt op dat zij de mening zijn toegedaan dat uit de plantoelichting dient te blijken welke gronden (inmiddels) het eigendom zijn van de gemeente en welke gronden niet. Appellant zijn op grond hiervan de mening toegedaan dat uit de plantoelichting niet kan worden afgeleid of terecht wordt besloten om geen exploitatieplan als bedoeld in art. 6.12 Wro op te stellen. Voorts is appellant de mening toegedaan dat reeds bij het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid beoordeeld dient te worden of bebouwing, in het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid rust, in beginsel aanvaardbaar is. Dit betekent naar de mening van appellant ook dat duidelijk moet zijn dat het plandeel uitvoerbaar (ook in financiële zin) is. Verwezen wordt o.a. naar de uitspraak AbRS d.d. 31 augustus 2011, nr. 201009009, JM 2011/115.
Aan het bestemmingsplan zal een kaartje worden toegevoegd waarin wordt aangegeven welke gronden in eigendom zijn van de gemeente. Ten aanzien van de financiële uitvoerbaarheid van de eventueel te gebruiken wijzigingsbevoegdheid merkt ons college op dat voor zover de gronden niet in eigendom zijn van de gemeenten, deze in eigendom zijn van eigenaren die de gronden bedrijfsmatig (laten) exploiteren. Over de financiële uitvoerbaarheid van de wijzigingsbevoegdheid behoeft dan ook niet getwijfeld te worden. Overigens worden in de uitspraak die door appellant wordt aangehaald geen nadere eisen gesteld aan de financiële onderbouwing van een wijzigingsbevoegdheid en werd die bevoegdheid in de betreffende uitspraak door de Raad van State bevestigd en in stand gelaten. De zienswijze leidt tot een verdere uitwerking in de toelichting
Aan het bestemmingsplan wordt een bijlage toegevoegd, waarin de grondposities van de gemeente in het plangebied zijn aangegeven. Aan de toelichting zal een passage worden toegevoegd over de financiële uitvoerbaarheid, die materieel overeenkomt met de hiernaast gegeven beantwoording op dit punt. Verder wordt in paragraaf 6.2 van de toelichting verkennend aandacht besteed aan de (financiële) uitvoerbaarheid van de wijzigingsbevoegdheid.
3.20
Uit voornoemde inrichtingsschets blijkt dat het door appellant uit te breiden bedrijfsterrein aan de zijde van Metal Valley in verband met de ruimtelijk-visuele afscherming zal worden voorzien van een erfafscheiding ter hoogte van ca. 2.80 m en indien wenselijk aan de buitenzijde voorzien van een landschappelijke inpassing, zoals tijdens het overleg inzake de
Voor de veiligheid van de bedrijvigheid is een afscheiding van 2 meter hoog genoeg. Een hogere erfafscheiding is te realiseren door de aanleg van een groensingel. Op 3 m uit de kavelrand kunnen hogere bouwwerken gerealiseerd worden.
Geen
aankoop van het perceel is besproken. Clienten hebben geconstateerd dat volgens art. 3.2.5., lid b de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m. Zij verzoeken u dit voorschrift aan te passen en het mogelijk te maken dat erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van ten minste 3 m mogelijk worden gemaakt.
3.21
Ingevolge artikel 3.2.5. mag de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 4 m bedragen. Tijdens het met uw medewerkers plaats gevonden overleg is besproken dat appellant ook een puinverwerkingsbedrijf exploiteren en daartoe incidenteel op hun terrein puin zullen breken en zeven. Zij verzoeken u de bouw van half overkappingen c.q. afscheidingen mogelijk te maken tot een hoogte van maximaal10 m.
Het breken van puin is niet aan de orde binnen de bestemming (svb-gvb). In de onderhandelingen is sprake geweest van het incidenteel zeven van puin. Het is inderdaad gewenst, dat dit onder een overkapping plaatsvindt. De zienswijze is gegrond. De Regels worden aangepast. Binnen het bouwvlak kunnen dan bouwwerken geen gebouw zijnde gerealiseerd worden tot 11 m hoogte.
3.22
Volgens de aanduidingen op de verbeelding, zowel pdf-bestand als bij ruimtelijkeplannen.nl blijkt dat er sprake is van een minimale bouwhoogte van 11 m. Het komt appellant voor, dat bedoeld wordt een maximale bouwhoogte van 11 m.
Klopt, Zienswijze is gegrond
3.23
Appellant merkt op dat in het vigerende bestemmingsplan "Groenewoud" de aangrenzende gronden (waarop de overeengekomen aan/verkoop betrekking heeft) bedrijven zijn toegestaan tot maximaal de categorie 3, zoals vermeld in de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van inrichtingen. Zij verzoeken u in onderhavig bestemmingsplan ook bedrijven tot deze categorie toe te staan, hetgeen overeenkomt met de bebouwingsmogelijkheden toegekend aan het perceel Huub van Doorneweg 7. Voorts
De wet kent een ruime discretionaire bevoegdheid toe aan de opzet van bestemmingsplannen aan de gemeente. De gemaakte keuzes zijn voldoende gemotiveerd in bestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan. Aangezien appellant afziet van de koop van de kavel binnen de planlocatie zijn de particuliere belangen niet meer in het geding.
De regels worden aangepast: 3.2.5 toevoegen: de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten, masten ten behoeve van veiligheidscamera's en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de toegestane bouwhoogte in sublid 3.2.2 sub d. 3.2.5 onder d en e toevoegen “buiten het bouwvlak”. Kaart wordt aangepast.
Geen
verzoeken zij u op het meest noordelijke deel, waarop de koop/verkoop betrekking heeft, ook bedrijven toe te staan tot een bouwhoogte van maximaal 15 m. Hiervan is in het vigerende bestemmingsplan ook sprake. Voorts verzoeken zij u het bebouwingspercentage van 0, zoals via een aanduiding op de verbeelding is vermeld, aan te passen en op voornoemde percelen bebouwing toe te staan, zodat met in achtneming van art. 3.2.1. maximaal 70 % aan bebouwing kan worden gerealiseerd. Dit bebouwingspercentage stemt overigens overeen met het bebouwingspercentage, zoals dat in het vigerende bestemmingsplan is toegekend aan het aangrenzende perceel Huub van Doorneweg 7.
3.24
Appellant heeft kennis genomen van het vermelde in art. 4.2.2., sub d en art. 5.2.2., sub e, waarin de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen (nog) niet is geobjectiveerd. Ten aanzien van de hoogte hiervan wordt vermeld dat deze niet meer mag bedragen dan blijkens akoestisch onderzoek noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder. Appellant vindt, dat dit voorschrift strijdig is met de rechtszekerheid. Daarbij merken cliënten voorts - mede naar aanleiding van het vermelde in hoofdstuk 4.2. van de plantoelichting - op dat uit vaste jurisprudentie blijkt dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening als geluidgevoelige ruimten moeten worden aangemerkt objecten die een bescherming tegen geluidhinder behoeven, indien daar regelmatig mensen zullen verblijven en waar blootstelling aan geluid kan leiden tot hinder (AbRS d.d. 17 augustus 2011, nr. 201001918 als ook AbRS d.d. 15 januari 2003, nr. 200200707).
Zienswijze is gegrond. Tekst van de regels wordt aangepast.
De regels worden aangepast: Toevoegen aan 4.2.2. onder d : de maximale bouwhoogte voor geluidswerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan blijkens akoestisch onderzoek noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 8 m.
Ambtelijke wijzigingen Gasleiding vanuit het ene gasverdeelstation naar het andere gasverdeelstation opnemen als wijzigingsbevoegdheid.
Toelichting De westelijke aftakking van de hoge druk gasleiding, die dwars over de herontwikkelingslocatie loopt vormt een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden. De bedrijven voeren onderling overleg of de westelijke aftakking kan worden opgeheven. De oostelijke aftakking kan dan het hele gebied bedienen. Hiervoor moet er een verbinding gemaakt worden tussen de beide gasverdeelstations. Door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid hiertoe, kan hier adequaat op gereageerd worden als tot opheffing van de westelijke hoge druk gasleiding wordt besloten.
Gevolgen voor dit plan Extra wro-zone (3) opnemen.
Bestemming “Bedrijf” op hoek van Christiaan Huygensweg en Albert Einsteinweg veranderen in bestemming “Verkeer”
Bestemming “Bedrijf” is daar niet nodig, bestemming “Verkeer” wel.
Kaart wordt aangepast.
Pagina 55 toelichting: maximale bouwhoogte in rode vlak aanpassen naar 30m
Vooruitlopend op toekomstige plannen wordt de bouwmogelijkheid verruimd.
Kaart en de toelichting worden aangepast.
Toevoegen wijzigingsbevoegdheid aan bestemming (svb-gvb)
Eén potentiële koper heeft laten weten geen belangstelling meer te hebben voor een locatie binnen Metal Valley met de aanduiding grondverzetbedrijf. Als ook de andere potentiële koper zich terug trekt, kan de grond toegevoegd worden aan Metal Valley zonder de aanduiding (svbgvb). Er zijn voldoende waarborgen voor de externe veiligheid opgenomen in de rest van de regels. Als dit artikel blijft staan, kunnen er geen nieuwe functies op het terrein ontwikkeld worden.
Aan de kaart wordt een wro-zone (4) toegevoegd.
Art 3.5 wordt verwijderd uit de Regels
Geen
Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerreinen Groenewoud I & II, Nieuwkuijk
HEUSDEN d e f in n i tiev ve verss i e
Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerreinen 099.00.02.13.03.00 14 oktober 2011
definitieve versie
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
3
4
VISIE
1.1
Aanleiding
4.1
Deelgebieden
1.2
Aanpak
4.2
Groenewoud I
1.3
Leeswijzer
4.3
Groenewoud II
4.4
Nieuwkuijk
HET BEELDKWALITEITSPLAN 2.1
Algemeen
2.2
Visie op beeldkwaliteit
2.3
Status van het beeldkwaliteitsplan
5.1
Algemeen/ Hoofdstructuur
2.4
Relatie Bestemmingsplan
5.2
Openbare ruimte
2.5
Relatie Welstandsnota
5.3
Kavels
2.6
Vorm van het beeldkwaliteitsplan
5.4
Bebouwing
2.7
Realisatie & Uitvoering
ANALYSE
5
6
CRITERIA
SAMENVATTING CRITERIA PER DEELGEBIED
3.1
Korrelgrootte
6.1
Openbare ruimte
3.2
Accenten
6.2
Kavels
3.3
Ontsluitingsstructuur & entrees
6.3
Bebouwing
3.4
Parkeren
3.5
Functies
3.6
Waterstructuur
3.7
Groenstructuur
3.8
Erfafscheiding
3.9
Kleurstelling bebouwing en inrichting kavel
3.10
Oriëntatie
3.11
Lijnen
DEEL B
2
INLEIDING
DEEL A
1
1 INLEIDING
6
INLEIDING
INLEIDING
1.1 Aanleiding
1.2 Aanpak
In de gemeente Heusden is actieve aandacht voor de kwaliteit van de bedrijventerreinen. Om naast de nieuwe terreinen zoals ´t Hoog de bestaande bedrijventerreinen van voldoende toekomstwaarde te voorzien, is hier een ontwikkelingsproces gestart. In 2007 is het Sociaal Economisch plan vastgesteld. Vitalisering van bedrijventerreinen is als belangrijk punt hierin benoemd. Vervolgens zijn Masterplannen (uitvoeringsplannen) opgesteld voor o.a. de bedrijventerreinen Nieuwkuijk en Groenewoud. In deze masterplannen zijn acties benoemd voor: herinrichten openbare ruimte, herontwikkelen deel Groenewoud I, herziening bestemmingsplan en opstellen beeldkwaliteitsplan.
In het proces van de beeldkwaliteitsplannen hebben per bedrijventerrein 2 bijeenkomsten met ondernemers plaatsgevonden. De werkwijze is afgestemd op de eerder opgestelde masterplannen. Middels een uitvoerige analyse worden de drie bedrijventerreinen ontleed in een aantal thema’s. In de analyse is middels een fotobewerking en een kaartbeeld aangegeven wat de kwaliteiten en diskwaliteiten zijn.
De bovenstaande acties zijn opgepakt waarbij het beeldkwaliteitsplan voor bedrijventerrein Groenewoud en Nieuwkuijk hier voorligt. In dit document worden de drie terreinen Nieuwkuijk en Groenewoud I & II behandeld. De beeldkwaliteitsplannen doen met name uitspraken over de beeldkwaliteit van de openbare ruimte, de bedrijfspercelen en de bebouwing. Om kenmerken en structuren van de bedrijventerreinen Groenewoud en Nieuwkuijk verder in beeld te brengen, is een uitvoerige ruimtelijke analyse opgesteld. Hieruit blijkt onder andere dat de terreinen verschillend van aard zijn en ieder in een andere levensfase bevinden. Bij Groenewoud I ligt, mede gezien recente economische ontwikkelingen, de nadruk op het maken van een herstructureringsplan en een structuurvisie om de nieuwe ontwikkelingen in goede banen te leiden. Vooralsnog wordt dit deel niet verder uitgewerkt in dit beeldkwaliteitsplan. Groenewoud II staat er ruimtelijk gezien redelijk goed voor, al zijn er natuurlijk ook een aantal aandachtspunten. Rondom dit bedrijventerrein spelen echter meerdere ontwikkelingen, die elk hun invloed hebben. Bij Nieuwkuijk zijn er op korte termijn minder ingrijpende veranderingen te verwachten. Om toch de ruimtelijke kwaliteit goed vast te leggen, is ook hier gekozen voor een beeldkwaliteitsplan dat verder gaat dan de huidige welstandsnota.
Uit de analyse blijkt dat de problematiek niet ligt bij een enkel thema, maar zich ook vooral afspeelt op het niveau van de hoofdstructuur. Door deze hoofdstructuur weer leesbaar te maken ontstaat een sterke basiskwaliteit voor verdere ontwikkeling die verdere waardevermindering kan helpen voorkomen. Op basis van de hoofdstructuur is per bedrijventerrein een indeling gemaakt in samenhangende gebieden. Per deelgebied zijn criteria opgesteld die op het niveau van de openbare ruimte, de bedrijfspercelen en de bebouwing uitspraken doen. Deze zijn bij nieuwe ontwikkeling de basis om aan te toetsen zodat uiteindelijk een gewenste situatie ontstaat.
1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de kaders van het beeldkwaliteitsplan gegeven. De relatie met het bestemmingsplan en welstandsnota staan hierin vermeld. Ook staat hier omschreven hoe om te gaan met de overgangsregeling en nieuwe bouwaanvragen. In hoofdstuk 3 is een analyse opgenomen van de huidige situatie. Per thema is inzichtelijk gemaakt hoe de terreinen zijn opgebouwd. In hoofdstuk 4 is per deelgebied een korte visie op hoofdlijnen gegeven. In hoofdstuk 5 staan per thema toetsingscriteria vermeld die per deelgebied verbijzonderingen kennen. Tenslotte is in hoofdstuk 6 een beknopte samenvatting gegeven in de vorm van een tabel. Het onderdeel duurzaamheid is vervlochten met de opzet van het beeldkwaliteitsplan en komt terug bij de individuele thema’s als groen, water of verlichting.
7
1.0
1.0
2 HET BEELDKWALITEITSPLAN
8
HET BEELDKWALITEITSPLAN
HET BEELDKWALITEITSPLAN
2.1 Algemeen Het beeldkwaliteitsplan geeft in woord, kaart en richtlijnen sturing op beeldkwaliteit voor de bedrijventerreinen. Het beeldkwaliteitsplan richt zich met name op het beeld van de openbare ruimte, bedrijfspercelen en bedrijfsbebouwing. Samen met het bestemmingsplan wordt hiermee de juridische basis gelegd voor verdere ruimtelijke ontwikkelingen.
2.2 Visie op Beeldkwaliteit Naast een versterking van de openbare ruimte, waar de nadruk op de kwaliteit van het groen komt te liggen, zullen ook ondernemers met de terreininrichting en gebouwen een kwaliteitsslag moeten maken. Iedere ondernemer kan daar op eigen wijze zijn invulling aan geven en een bijdrage leveren. Bij grootschalige nieuwbouw of verbouw zal het effect vrij groot zijn. Maar ook het plaatsen van een altijd groene haag en enkele verbeteringen aan de gevel kan al een substantiële bijdrage zijn aan de ‘beeldkwaliteit’. In dit beeldkwaliteitsplan worden voor alle niveaus van ingrepen richtlijnen en suggesties gegeven.
2.3 Status van het beeldkwaliteitsplan In dit beeldkwaliteitsplan zijn richtlijnen gegeven die als een leidraad dienen voor de ondernemers die in de toekomst veranderingen willen aanbrengen aan hun gebouwen, kavels enz. Doel van dit beeldkwaliteitsplan is ook de neuzen in één richting te krijgen. Wanneer alle partijen op één lijn zitten en samen werken aan de kwaliteit van het gebied is het effect het grootst. De richtlijnen zullen functioneren als aanvullend welstandsbeleid en zijn hiermee mede criteria waarop de welstandscommissie haar beoordeling zal baseren. Daar waar strijdigheid tussen de criteria (lijkt te) bestaat(n)gaan de richtlijnen uit dit beeldkwaliteitsplan voor. Dit beeldkwaliteitsplan is behalve als beoordelingskader ook bedoeld als inspiratiebron voor alle partijen.
2.4 Relatie bestemmingsplan Dit beeldkwaliteitsplan heeft een directe relatie met het bestemmingsplan “Bedrijventerreinen Heusden”. Hoewel het beeldkwaliteitsplan als onderdeel van het bestemmingsplan kan worden vastgesteld, heeft het beeldkwaliteitsplan daarmee geen juridische status. Een bestemmingsplan regelt de functie, het gebruik en het ruimtelijke beeld, bepaald door onder andere de plaatsing, goot- en bouwhoogte van gebouwen.
Een aantal ruimtelijk relevante zaken is verankerd in de regels van het bestemmingsplan. Welke maatregelen dit betreft is in hoofdstuk 5 expliciet aangegeven.
2.5 Relatie welstandsnota Op grond van de Woningwet zijn gemeenten voor het welstandstoezicht verplicht te beschikken over een door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota. De Gemeentelijke Commissie voor Welstand en Monumenten dient vervolgens de bouwplannen aan deze, door de gemeenteraad geformuleerde en voor iedereen kenbare, uitgangspunten te toetsen. De Welstandnota Heusden is door de raad vastgesteld. Het vastgestelde beeldkwaliteitsplan is een aanvulling op de welstandsnota en wordt daarmee onderdeel van het welstandsbeleid van de gemeente Heusden. Het beeldkwaliteitsplan bepaalt de aspecten die niet binnen de kaders van het bestemmingsplan vallen, maar wel van invloed zijn op de ruimtelijke kwaliteit, zoals de hoofdvorm, de uitstraling van de gevels en de kleurstelling en materialisering. Verder regelt het beeldkwaliteitsplan zaken met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimte, de terreininrichting van de bedrijfspercelen, en reclame-uittingen, zoals aangegeven in dit beeldkwaliteitsplan. Het zou echter een misverstand zijn te denken dat de burger hiermee met extra regelgeving wordt opgezadeld. Zonder beeldkwaliteitsplan is elk bouwplan immers evenzeer aan welstandsbeoordeling onderhevig, conform de welstandsnota. Met dit beeldkwaliteitsplan voor de veelal gerealiseerde bedrijventerreinen heeft de welstandscommissie houvast bij het beoordelen van individuele bouwplannen in relatie tot het grotere stedenbouwkundige geheel. Het expliciet koppelen van ruimtelijke ordening en architectuur kan een zodanige meerwaarde opleveren dat ook de individuele burger er rechtstreeks bij is gebaat; niet het minst in de vorm van de waarde van zijn onroerend goed. De aan het bouwplan gestelde kwaliteitsvoorwaarden hoeven niet kostenverhogend te werken.
2.6 Vorm van het beeldkwaliteitsplan Om een indicatie te geven op welke manier er kwaliteitsniveaus behaald kunnen worden zijn er referentiebeelden en schetsen in dit beeldkwaliteitsplan opgenomen. Soms kunnen beelden meer zeggen dan tekst. Echter er is wel gestreefd naar een evenwicht 9
2.0
2.1
tussen beeld en tekst. De referentiebeelden moeten niet te letterlijk worden genomen. Ze zijn bedoeld om beeldvorming te versterken, en niet om letterlijk nagebouwd te worden. De gestelde criteria zijn wat dat betreft maatgevender. Het opstellen van een beeldkwaliteitsplan op de bedrijventerreinen Groenewoud I en II en Nieuwkuijk is niet eenvoudig aangezien het bestaande bedrijventerreinen zijn van verschillende ouderdom. De bedrijventerreinen zijn gevuld met verschillende bedrijven die vaak al aan het maximum van hun bebouwingsmogelijkheden zitten. Tevens is de openbare ruimte al ingevuld met (water) wegen, groen en parkeerplaatsen. Dit beeldkwaliteitsplan geeft omdat het bestaande terreinen betreffen in beperkte mate richtlijnen (wat moet) en in hoofdzaak ambities (gewenste toekomstbeeld) weer. Op deze manier wordt er een functionele invulling gegeven aan het beeldkwaliteitsplan waarbij er met gemeente en ondernemers naar een gezamenlijk eindbeeld wordt gewerkt zonder dat de ondernemer wordt beperkt in zijn mogelijkheden.
2.7 Realisatie & uitvoering Het ambitieniveau gesteld in dit document met de daarbij behorende beeldkwaliteit moet niet alleen gerealiseerd, maar ook gehandhaafd worden. Dit is niet alleen de verantwoordelijkheid van de gemeente, de welstandscommissie en de stedenbouwkundige. Belangrijk is de bedrijven te enthousiasmeren en medeverantwoordelijk te maken, wat mogelijk zou kunnen zijn via het gevormde Parkmanagement. Dit beeldkwaliteitsplan vormt daarbij het uitgangspunt. Middels nieuwe ontwikkelingen kan actief worden getoetst aan het beeldkwaliteitsplan, maar het is goed mogelijk om tussentijds middels onderlinge afpraken in het Parkmanagement te sturen richting de gewenste eindkwaliteit. Na vastelling van het beeldkwaliteitsplan kan de gemeente ook een belangrijke rol blijven spelen middels een afgestemd beheer en handhaving van de gemaakte afspraken. Een samenwerkingsverband tussen de verschillende bedrijven bevordert de samenhang en daarmee ruimtelijke kwaliteit van het plangebied. De inrichting van de verschillende kavels kan gezamenlijk gebeuren. Niet alleen bij de realisatie, maar ook bij het beheer is het wenselijk dat bedrijven zich verenigen in een beheerorganisatie, zodat er sprake kan zijn van gezamenlijk beheer (parkmanagement). Op deze manier wordt ook de kwaliteit op langere termijn gewaarborgd. 10
11
2.0
3
NIEUWKUIJK
GROENEWOUD II GROENEWOUD I
ANALYSE 12
3
ANALYSE
ANALYSE
In dit hoofdstuk zijn de verschillende deelgebieden geanalyseerd en uiteengerafeld in een aantal themagebieden. Op deze wijze worden de (dis)kwaliteiten inzichtelijk gemaakt. Hiermee is een visie opgesteld per (gemengd) bedrijventerrein wat volgt in hoofdstuk 4.
3.1
Korrelgrootte
3.2
Accenten
3.3
Ontsluitingsstructuur & entrees
3.4
Parkeren
3.5
Functies
3.6
Waterstructuur
3.7
Groenstructuur
3.8
Erfafscheiding
3.9
Kleurstelling bebouwing en inrichting kavel
3.10
Oriëntatie
3.11
Lijnen
3.0
De verschillende themagebieden zijn:
13
4
NIEUWKUIJK
A
1
3
B GROENEWOUD II GROENEWOUD I
2
Macro bebouwing Meso bebouwing Micro bebouwing (bedrijfs)woning
3.1
KAARTBEELD KORRELGROOTTE 14
KORRELGROOTTE
KORRELGROOTTE Beschrijving: Groenewoud I
1 2
De maximale korrelgrootte bevindt zich aan de buitenranden van Groenewoud I. Richting Groenewoud II neemt de korrelgrootte af. In de groenzone langs de Lipsstraat staan enkele , al dan niet, tijdelijke gebouwen. Deze tasten echter de heldere opbouw van dit gebied aan, doordat de rooilijn waarachter de zeer grote bedrijfshallen liggen, wordt doorbroken. In het zuiden liggen enkele hallen direct tegen het bebouwingslint Groenewoud. Deze bebouwing distantieert zich zowel van de ontwikkelrichting van dit lint als van de structuur en rooilijn van Groenewoud I. Hiermee is het een stevige dissonant in het geheel.
3.0
3.1
Groenewoud II Bij dit bedrijventerrein kan een opdeling worden gemaakt qua korrelgrootte. Het L-vormige deel (A) bevat veelal bebouwing met een grote korrel, terwijl er in zich het zuidoostelijke deel (B) meer (relatief ) kleinschaligere bebouwing bevindt. Wordt enkel de korrelgrootte genomen als gebiedsindeling dan zou de begrenzing tussen Groenewoud I&II moeten worden aangepast door het L-vormige deel bij Groenewoud I te voegen. Het meest oostelijke deel bevat ook een aantal (bedrijfs)woningen en kent een zeer gemeleerd karakter. Door deze verschillen oogt dit bedrijventerrein niet als één gebied.
Nieuwkuijk 3
Het bedrijventerrein Nieuwkuijk kent een heldere bebouwingsstructuur, die het onderliggend landschap volgt. Terwijl zich langs met name de oostrand nog wat kleinschaligere bebouwing bevindt, is er meer centraal in het gebied ook sprake van grootschaligere bebouwing. Ook de bebouwing langs de A59 kent een wat grotere maatvoering, al is deze niet vergelijkbaar met de bedrijfsbebouwing op Het Hoog. In het gebied bevinden zich nog enkele inbreidingsplekken. Zo kan een invulling ten noorden van ‘Van Haren’ aan de Middelweg 20 de begeleiding van de snelweg versterken.
Conclusie voor de 3 terreinen:
4
De drie bedrijventerreinen kennen een behoorlijke bebouwingsdichtheid. Afgezien van de groenzone in Groenewoud I is vrijwel alle grond opgesoupeerd voor bedrijvigheid. Doordat veel kavels wél grotendeels verhard zijn, maar slechts deels bebouwd ontstaat er toch wat ademruimte. De korrelgrootte van de bebouwing is zeer gevarieerd. Desondanks kan hier toch een ordening in gevonden worden, zoals op pagina 14 verbeeld. 15
3 NIEUWKUIJK 2 1
GROENEWOUD I
GROENEWOUD II
Bakstenen gevel / klokkenspel Scheepsschroeven
3.2
KAARTBEELD ACCENTEN 16
ACCENTEN
ACCENTEN
3
1
3.0
3.2
Op de drie bedrijventerreinen bevinden zich vrijwel geen noemenswaardige stedenboukundige accenten. Slechts enkele gebouwen op Groenewoud I geven dit bedrijventerrein een eigen gezicht t.o.v. andere terreinen. De verschillende bakstenen gebouwen in de noordwestelijke hoek hebben een kenmerkende uitstraling. Dit beeld wordt nog versterkt door een groot klokkenspel bovenop één van deze gebouwen (foto 1). Een meer recenter gebouw is de stalen loods waarin op dit moment scheepsschroeven worden gefabriceerd. Dit gebouw wordt verbijzonderd door de rails waardoor de enorme scheepsschroeven kunnen worden verplaatst. Doordat veel van deze scheepsschroeven buiten liggen opgeslagen wordt de kracht van het gebouw versterkt. Het zou prachtig zijn één of meer scheepsschroeven te behouden als artefact (foto 3).
2 17
2
NIEUWKUIJK 4
GROENEWOUD II GROENEWOUD I A
1 3 Entree
3.3
ONTSLUITINGSSTRUCTUUR & ENTREES 18
ONTSLUITINGSSTRUCTUUR & ENTREES
ONTSLUITINGSSTRUCTUUR & ENTREES Beschrijving: Groenewoud I
? 1
Vanaf de Lipsstraat lopen drie (+1) inritten het gebied in. Deze inritten zijn echter niet duidelijk herkenbaar en vormgegeven (zie foto 1). Zo ontneemt het groen langs de Lipsstraat het zicht op de toegangswegen. Terwijl de overgang van openbaar naar privé direct aan de Lipsstraat lijkt te liggen, is pas verderop de echte toegangscontrole. Laden en lossen vindt plaats in de gebouwen zelf of aan de achterzijdes die bereikbaar zijn door tussen de bebouwing gelegen routes. Voor de zuidzijde wordt gezocht naar een nieuwe ontsluitingsstructuur, in de stedenbouwkundige visie zijn twee varianten opgenomen.
Groenewoud II
2
3.0
3.3
Dit bedrijventerrein kent twee toegangen: één hoofdentree aan de Spoorlaan en een secundaire inrit aan de weg Groenewoud. De entrees kennen geen eenduidige vormgeving, zodat niet duidelijk wordt gemaakt dat hier het bedrijventerrein begint. De meest logische wegenstructuur is daarbij aangetast, omdat een belangrijke tussenschakel is uitgegeven (zie merk A op pagina 18).
Nieuwkuijk
3
Nieuwkuijk kent een tegenstrijdigheid. Het bedrijventerrein vormt een voorkant naar de snelweg, terwijl de ontsluiting voornamelijk plaatsvindt vanaf de Middelweg. Vanuit de opzet van de wegenstructuur op het bedrijventerrein zelf (hoofdroute met zijwegen) zou verwacht worden dat de Middelweg duidelijke entrees heeft en een vormgeving die past bij een ontsluitingsweg, maar dit is (nog) niet het geval. De tegenspraak in wijze van ontsluiting & voorzijde van het bedrijventerrein zorgt ervoor dat de hoofdstructuur van dit terrein niet duidelijk herkenbaar is.
Conclusie:
4
De wegenstructuur in Groenewoud I heeft grotendeels een logische opzet. Het belangrijkste aandachtspunt is het zichtbaar maken en accentueren van de diverse entreewegen. Voor Groenewoud II ligt de aandacht bij een heldere opbouw van de wegenstructuur en vormgeving van de entrees. In Nieuwkuijk zal een keuze moeten worden gemaakt op welke wijze de ontsluiting geregeld wordt en hoe dit wordt vormgegeven. De bedrijventerreinen zijn alle per fiets goed bereikbaar, de beleving van de route is echter een aandachtspunt. 19
NIEUWKUIJK 2
GROENEWOUD II GROENEWOUD I
1
Parkeerplaatsen
3.4
PARKEREN 20
PARKEREN Beschrijving: Groenewoud I Het parkeren vindt plaats in de groene buffer voor de bebouwing, deels op verhard deels op onverhard terrein. Per inrit/ toegangsweg is het parkeren op een andere wijze en locatie gerealiseerd. Hiermee ontstaat er een onrustig & ongestructureerd beeld, waarbij de groenstructuur door dit ‘wildparkeren’ wordt aangetast en niet oogt als één geheel. Het parkeren vindt ook plaats op eigen terrein. Doordat een deel van het parkeren direct achter de hekken langs de Lipsstraat gelegen is, wordt het beeld op de grote bedrijfspanden aan de ‘horizon’ vertroebeld.
1
Groenewoud II
3.0
3.4
Het parkeren is hier op eigen terrein opgelost. Het grote voordeel hiervan is dat de wegen overzichtelijk zijn en de groenstructuur enkel wordt doorsneden door toegangen naar de bedrijfspercelen. Door de (deels) beperkte maat van de bedrijfskavels t.o.v. de grootte van de bedrijfsbebouwing, zijn de bedrijfskavels vaak verhard en ontbreekt groen.
Nieuwkuijk Hier geldt ook in beginsel dat geparkeerd wordt op eigen erf. Hier zijn verschillende bedrijfskavels echter verdicht, waarbij het parkeren is verschoven naar de openbare ruimte. Het gevolg hiervan is dat de openbare groenstructuur ernstig is aangetast. Vooral bij de inprikkers (dwarswegen) is de oppervlakte verharding groot. Er is hier veel parkeerruimte en ook laden- en lossen vindt geregeld plaats op de openbare weg. Hierdoor ogen de inprikkers niet sterk als entrees naar de verschillende bedrijven.
Conclusie:
2
De parkeerproblematiek is divers. In Groenewoud I is er voldoende ruimte, maar door de willekeurige ligging hiervan wordt het overzicht en de kwaliteit van de groenzone aangetast. In Groenewoud II is het een kwaliteit dat het parkeren op eigen terrein wordt opgelost. In Nieuwkuijk zal een structurele oplossing moeten worden gezocht, waarbij de grote parkeerdruk die nu op de openbare ruimte ligt, wordt verminderd.
21
3 NIEUWKUIJK 2
4 1
GROENEWOUD II GROENEWOUD I
Bedrijf Detailhandel Kantoor Maatschappelijk Bedrijfswoning Woning
3.5
KAARTBEELD FUNCTIES 22
FUNCTIES
FUNCTIES Beschrijving: Groenewoud I Op het bedrijventerrein Groenewoud I komen op dit moment een klein aantal grote bedrijven voor in de metaalsector. De milieucategorie is zwaar (maximaal 5). Mede hierdoor is de groenzone tussen de bedrijfsbebouwing en de Lipsstraat zeker van belang.
1
Groenewoud II Dit gemengd bedrijventerrein kent een gemêleerd karakter met bedrijven uit milieucategorie 1-4. Bedrijven van verschillende omvang, type en categorie komen gemengd voor. Ook woningen komen voor in het gebied. De menging van verschillende type bedrijven heeft bij de inrit van het bedrijventerrein (Simon Stevinlaan) duidelijk invloed op de beeldkwaliteit doordat er hierdoor een grote diversiteit bestaat in architectuur en uitstraling.
Nieuwkuijk 2
Evenals op Groenewoud II is Nieuwkuijk ook een gemengd bedrijventerrein waar bedrijven van milieucategorie 1-3 zijn toegestaan. Van alle functies is de industrie hier het sterkst vertegenwoordigd, gevolgd door commerciële dienstverlening, groothandel, detailhandel en de reparatiesector. Een zeer opvallende functie is een kinderopvang. De vraag is of deze passend is op een bedrijventerrein. Ook hier is een heldere profilering gewenst.
Conclusie: 3
Bij Groenewoud I is de groenzone als bufferzone gewenst vanwege de milieucontour. Bij de bedrijventerreinen Groenewoud II en Nieuwkuijk heeft de menging van bedrijfsfuncties onderling aandacht nodig. De aanwezigheid van woningen is ook een aandachtspunt.
4 23
3.0
3.5
1 NIEUWKUIJK
2 GROENEWOUD II 3 GROENEWOUD I
3.6
KAARTBEELD WATERSTRUCTUUR 24
WATERSTRUCTUUR
WATERSTRUCTUUR Beschrijving: Groenewoud I Zoals geïllustreerd op foto 1 is de maatvoering van de watergangen in het geheel niet in verhouding met de hoeveelheid verharding en de enorme schaal van de naastgelegen bebouwing. Daarnaast is het water niet beleefbaar doordat er hekken voor staan en doordat een deel van de watergangen aan de achterzijdes gelegen is. Een lunchwandeling is daarom niet mogelijk langs deze structuur.
Groenewoud II Terwijl dit bedrijventerrein vrijwel geheel omsloten wordt door watergangen, is dit vrijwel niet ervaarbaar. De oorzaak hiervan is de maatvoering van deze watergangen. Het zijn vaak smalle sloten/ greppels, die geen structurerende kwaliteiten hebben. Ze hebben een sterk functioneel karakter. 1
Nieuwkuijk
2
Ook hier zijn de waterwegen niet van structurerende kwaliteit. Enkel de wetering/ sloot langs de Middelweg heeft enige breedte. Desondanks is dit niet voldoende in verhouding tot het gehele ruimtelijk profiel. Ten noorden van de Middelweg volgen twee sloten de structuur van het onderliggend landschap (evenwijdig aan de verschillende toegangswegen naar de bedrijven). De sloten hebben een vrij geringe breedte en de beleving wordt verder aangetast doordat de bedrijfsbebouwing vaak direct tegen het oevertalud is aangebouwd. Ook worden zichtlijnen en mogelijke wandelroutes onderbroken door hekken.
Conclusie:
3
De waterstructuur in de drie bedrijventerreinen is niet bijzonder sterk te noemen door de beperkte breedte van de watergangen, de ligging deels aan achterzijdes en de afscheiding met hekken, waardoor sommige groengebieden niet toegankelijk en beleefbaar zijn. Ook wordt de vraag gesteld op welke wijze de waterhuishouding is geregeld vanwege de grote hoeveelheid verharding en het beperkte wateroppervlak. De watergangen langs de Middelweg (Nieuwkuijk) en de Spoorlaan (noordzijde Groenewoud II) zouden verbreed kunnen worden, wat naast een ruimtelijke verbetering ook extra ecologische waarde zou kunnen opleveren. 25
3.0
3.6
3+4 2 NIEUWKUIJK 5
6
GROENEWOUD II 7 GROENEWOUD I 1
Bomenrij Bossingel Groenzone
3.7
KAARTBEELD GROENSTRUCTUUR 26
GROENSTRUCTUUR
GROENSTRUCTUUR Beschrijving: De beleving en waardering van groen heeft te maken met een zorgvuldige en heldere inrichting van de openbare ruimte. Ook de inrichting van de bedrijfskavels en de aansluiting (al dan niet) op het groenbeeld van de openbare ruimte speelt een belangrijke rol.
?
Groenewoud I 1
De groene buffer aan de Lipsstraat doet qua maatvoering mee in de schaal van de bebouwing. Echter door de inrichting, die onduidelijk en rommelig oogt, is de bebouwing niet (voldoende) te ervaren. De groen/ waterzone tussen Groenewoud I & II is relatief smal, onvoldoende beleefbaar en niet toegankelijk. Een ruimtelijke visie voor dit gebied, waarin de ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst worden aangegeven is zeer wenselijk.
Groenewoud II 2
Ook hier is de maatvoering van de groenzone aan de Spoorlaan afgestemd op de maat van de bebouwing. Het groene beeld wordt echter aangetast door de aanwezigheid van hoge hekken en het feit dat het groen niet doorloopt tot aan de bedrijfsbebouwing (zie foto 2). De entrees van het bedrijventerrein worden niet sterk begeleid door de groenstructuur Er is weliswaar opgaand groen, maar de bomen ondersteunen niet de vormgeving van de weg. Het gebied wordt wel als prettig ervaren door de gebruikers. Het groen tussen wegen en private kavels is in het algemeen van voldoende kwaliteit. De inrichting is echter niet structureel vormgegeven. Hierdoor wordt de hoofdstructuur, die er in basis wel is, ruimtelijk niet voldoende ondersteund.
3 4
5
Nieuwkuijk De groenstructuur langs de Spoorlaan heeft onvoldoende maat. Doordat de groenstructuur wordt doorsneden door een breed fietspad, blijft restgroen over. De aanwezige bomen hebben daarbij beperkte afmetingen en weinig groeimogelijkheden. De groenstructuur op het bedrijventerrein zelf is van wisselende kwaliteit. Vooral enkele inprikkers vanaf de Middelweg kennen relatief veel verharding en weinig groen. Daarbij is of de aangrenzende private ruimte vaak dichtgeplant met opgaand groen of is er in het geheel geen groen aanwezig. Hierdoor kan de groenkwalititeit in deze straten als summier worden bestempeld. Positieve uitzondering hierop zijn de Vimmerik en de Kerkstraat. 27
3.0
3.7
3.7 28
GROENSTRUCTUUR
GROENSTRUCTUUR 6
De groenstroken langs de Middelweg hebben een wisselende breedte en inrichting. Hierdoor is de beleving van het groen (nog) niet sterk genoeg. Het deel ter plaatse van de naastgelegen woonwijk en sportpark kan wel sterk genoemd worden vanwege de begeleidende bomenrij in de groenstrook langs het water. De Venbroekstraat wordt daarentegen wel begeleid door bomen. Deze staan echter middenin de verharding, waardoor het profiel een stenig beeld heeft (foto 7).
Conclusie: De groenstructuur aan de buitenranden heeft in het algemeen voldoende maat (behalve bij Nieuwkuijk. De groenstructuur binnen de verschillende bedrijventerreinen is niet structureel vormgegeven. Zowel de maatvoering als de inrichting is van wisselende kwaliteit. De inrichting van de bedrijfskavels draagt daarbij vaak niet mee aan de groenkwaliteit als geheel. Wel zijn er kansen als gekozen wordt voor een structurele ruimtelijke oplossing.
7
29
3.0
3.7
2 3 NIEUWKUIJK 1 GROENEWOUD II
GROENEWOUD I
ur
mu
Hekwerk erfafscheiding Groene erfafscheiding
3.8
KAARTBEELD ERFAFSCHEIDING 30
3.8
ERFAFSCHEIDING
ERFAFSCHEIDING
1
zon’ met de grote bedrijfspanden niet ervaren. De nadruk in beleving ligt op de metalen hekwerken, die ruimtelijk gezien een wand vormen. Daarbij kennen de hekwerken geen eenduidige uitvoering en kleur. In het zuiden van dit deelgebied liggen enkele bedrijfshallen (Pole Products). Deze kennen een interne oriëntatie, wat benadrukt wordt door de betonnen muur die de erfafscheiding vormt tussen Groenewoud I en het historische lint van de weg Groenewoud.
2
Terwijl de bebouwingsrand (aan de noordzijde) de indruk wekt een representatieve voorzijde te willen zijn, wordt dit tegengesproken door de aanwezigheid van de ca. 2 meter hoge hekken die staan op de kavelgrenzen. Binnen het bedrijventerrein wordt ook gebruik gemaakt van hekwerken vooral bij de grotere bedrijfshallen langs de Albert Einsteinweg, de Thomas Edisonweg en de Christiaan Huygensweg. Plaatselijk is hierdoor een formeel straatbeeld ontstaan, waarbij de hekwerken in het oog springen. Door de hekwerken is het contact tussen binnen en buiten minder sterk, aangezien de bedrijven minder zichtbaar zijn.
Nieuwkuijk 3
Beschrijving: Erfafscheidingen hebben een grote invloed op de beleving van een gebied. Ze vormen de overgang tussen privé en openbare ruimte. Erfafscheidingen kunnen eenheid brengen, terwijl een grote diversiteit in materiaal en vorm de beeldkwaliteit juist aantast. Zo kunnen bv. lage hagen de groenkwaliteit versterken en een plint vormen, waarbij op de kavels geparkeerde auto’s deels aan het oog worden onttrokken. Hoge hekken kunnen juist de binding tussen binnenruimtes en de openbare ruimte doorbreken wat niet wenselijk is.
Groenewoud I Tussen de Lipsstraat en de rooilijn van de bebouwing op Groenewoud I ligt een groengebied met een aanzienlijke maat, wat onder meer wordt besproken in paragraaf 2.7 (Buitenranden groenstructuur). Deels liggen er hekken tussen dit groen en de omliggende wegen (Lipsstraat en Parklaan). Hierdoor wordt de ‘hori-
Evenals Groenewoud II vormt ook dit bedrijventerrein een ‘gezicht’ naar buiten. Ook hier wordt dit beeld vertroebeld door de aanwezigheid van hekwerken. Vooral bij de oostelijke entree (Middelweg), waar een bedrijfskavel in een punt uitloopt, valt dit op. Intern is het beeld ook vergelijkbaar met Groenewoud II. Zeker bij de verschillende inprikkers zorgen de hekken voor een ‘achterkantengevoel’. Het beeld is daarbij ook onrustig door de grote hoeveelheid reclameborden en de afwezigheid van een erfafscheiding.
Conclusie: Voor de belevingskwaliteit van een bedrijventerrein is een rustig beeld en een visuele binding tussen privé en openbaar gebied van groot belang. Door de hoge hekwerken aan de voorzijde van de percelen, de locatie en de diversiteit in kleur en uitvoering wordt dit niet voldoende bereikt. Een zorgvuldige uitwerking van de overgang tussen privé, groen en openbaar gebied is daarom van belang.
31
3.0
Groenewoud II
2 5 NIEUWKUIJK 3 4 GROENEWOUD II 1
GROENEWOUD I
KLEURSTELLING BEBOUWING 32
3.9
KLEURSTELLING BEBOUWING EN INRICHTING KAVEL
KLEURSTELLING BEBOUWING
1
De grote diversiteit aan reclame op de erven zorgt voor een onrustig beeld
5
Beschrijving: Groenewoud I In Groenewoud I kennen de bedrijfshallen verschillende kleuren. Door de grote massa van de bebouwing en de aanzienlijke afstand naar het openbaar gebied kan dit nog steeds gezien worden als één geheel. De inrichting van de kavels aan de voorzijde heeft aandacht nodig (noodgebouwen, opslag, parkeren etc). 2
Groenewoud II
3
De meeste panden hebben als hoofdkleur een grijstint, waardoor de bebouwing in principe als één geheel oogt. Enkele uitzonderingen zijn er ook, waardoor het uniforme beeld doorbroken wordt. Aangezien gebouwdelen en details in felle kleuren zijn uitgevoerd vallen deze erg op t.o.v. het gebouw / bebouwing als geheel en is de eenheid wat minder sterk dan wenselijk. Het zuidoostelijke deel kent een eigen signatuur, die losstaat van het overig deel van Groenewoud II. De inrichting van de kavel, vooral de reclameborden, opslag en aanzienlijke verharding verdienen aandacht.
Nieuwkuijk In dit bedrijventerrein komen panden voor met een aanzienlijke diversiteit aan kleuren. De veelheid aan reclameborden en de hoge struiken en hagen aan de voorzijde versterken dit onrustige beeld dat niet wordt opgevangen door de openbare ruimte.
Conclusie: 4
Kleurstelling van bebouwing en de inrichting van de kavels heeft aandacht nodig. Door meer afstemming in kleur en het reguleren van reclameuitingen wordt de beleving van de bedrijventerrein verbeterd. 33
3.0
3.9
NIEUWKUIJK
GROENEWOUD I
?
GROENEWOUD II
Onduidelijke orientatie Scheiding Groenewoud 1 en 2 Rooilijn
3.10
KAARTBEELD ORIENTATIE 34
ORIENTATIE
ORIENTATIE
OPSLAG
GEBOUW
PARKEREN
UITWERKING BUITENRUIMTE
gemeen georiënteerd op de openbare ruimte. Soms is dit echter minder sterk beleefbaar door bedrijfshallen die direct grenzen aan de openbare ruimte, de aanwezigheid van hekwerken en de inrichting van de bedrijfskavel zelf (opslag aan voorzijde, (hoge) hagen e.d. direct voor het gebouw).
ERFAFSCHEIDING
Achterzijde
Voorzijde
Beschrijving: Door oriëntatie wordt een onderscheid gemaakt tussen een representatieve en een functionele zijde van de kavels. In het algemeen is de bebouwing georiënteerd op de openbare ruimte, waardoor de kwaliteit hiervan wordt verhoogd en er een binding ontstaat tussen openbare en private ruimte. De oriëntatie wordt bepaald door een aantal aspecten, waaronder gebouw, inrichting buitenruimte, parkeren en opslag. Voor een goede en heldere oriëntatie moeten deze aspecten goed zijn uitgewerkt en in overeenstemming zijn met elkaar.
Groenewoud I De bedrijfsbebouwing is hier in het algemeen georiënteerd op de Lipsstraat. Weliswaar is de afstand tussen bebouwing en openbare ruimte aanzienlijk, maar deze maat wordt teniet gedaan door de aanzienlijke afmetingen van de bedrijfshallen. Hierdoor kan de binding tussen bebouwing en openbare weg nog worden ervaren. Echter, deze heldere structuur is niet zo sterk beleefbaar.
Groenewoud II Dit bedrijventerrein heeft vier verschillende buitenzijdes. De zijde richting A59/ Spoorlaan is de meest prominente. Bebouwing is hier duidelijk op georiënteerd al spreken de aanwezige hekwerken dit tegen. De oostzijde grenst aan het buitengebied en wordt grotendeels uit het zicht genomen door een boomsingel. De noordoosthoek van Groenewoud II zou ook een onderdeel moeten zijn van het front richting A59. Door het ontbreken van bebouwing is dit echter niet het geval en oogt het meer als een achterzijde. De zuidzijde heeft een onduidelijke oriëntatie door de aanwezigheid van zowel voor- als achterkantsituaties. Op het bedrijventerrein zelf zijn bedrijven in het al-
Nieuwkuijk Op dit bedrijventerrein vinden verschillende ontwikkelingen plaats. Zo is er een tendens, waarbij een front naar de A59 wordt gevormd, vergelijkbaar met het bedrijventerrein aan de overzijde van de snelweg al liggen in Nieuwkuijk ook de op- en overslagterreinen aan deze zijde. Dit front spreekt echter de ontsluitingswijze, waarbij de meeste bedrijven direct c.q. indirect worden ontsloten vanaf de Middelweg, tegen. Zou je hier niet verwachten dat de bedrijven op de Middelweg georiënteerd zouden zijn? Dit is echter niet het geval wat o.a. blijkt uit het ontbreken van een echte rooilijn, de inrichting van de kavels zelf (vb. hoge hagen die relatie binnen-buiten belemmeren) en de bedrijfsbebouwing zelf. De beleving van de dwarswegen van de Middelweg is om dezelfde redenen ook niet helder. Dit gaat ten koste van de algehele kwaliteit van het bedrijventerrein Nieuwkuijk en de openbare ruimte in het bijzonder. Ten zuiden van de Middelweg zijn ook al enkele bedrijfspanden gerealiseerd. Deze hebben een heldere structuur met de inrichting van de buitenruimte en de uitwerking van de bebouwing.
Conclusie: De oriëntatie van de bedrijven op de verschillende bedrijventerreinen is niet helder door dat verschillende facetten (openbare ruimte, parkeren, inrichting buitenruimte, erfafscheidingen en uitwerking van bebouwing) elkaar versterken. Dit heeft een minder positieve uitstraling op de beleving van de bedrijventerreinen als geheel en van de openbare ruimte in het bijzonder. Belangrijk is dat hier in de toekomst meer evenwicht in wordt gezocht door richtlijnen & uitgangspunten op te stellen.
35
3.0
3.10
NIEUWKUIJK
GROENEWOUD II GROENEWOUD I
Groene bufferzone
3.11
KAARTBEELD LIJNEN 36
3.11
LIJNEN
LIJNEN
Beschrijving: Een deel van de problematiek van de verschillende bedrijventerreinen komt voort uit een gebrek aan oriëntatie: weten waar je bent. Op de naastliggende kaart is daarom de structuur van het onderliggend landschap weergegeven. Op deze wijze wordt duidelijk waar knelpunten zitten en wat aanknopingspunten zijn.
Groenewoud I
3.0
Hier is een duidelijk patroon te herkennen. De bebouwing en wegen hebben zich ook globaal gezien in deze structuur gevoegd. Zoals uit enkele deelanalyses blijkt en op maaiveldniveau ook ervaren kan worden, is het feit dat o.a. door de inrichting van de buitenruimte (groenstructuur & parkeren) en de plaatsing van een aantal gebouwen deze lijnenstructuur aantast en minder herkenbaar maakt.
Groenewoud II Zoals ook al werd beschreven in het masterplan van bedrijventerrein Groenewoud is het niet eenvoudig om je te oriënteren in Groenewoud II. Uit naastgelegen tekening wordt duidelijk dat dit mede te maken heeft met de hoekverdraaiing in het gebied. Twee ruimtelijke patronen ontmoeten elkaar centraal op het bedrijventerrein. Doordat dit niet op een consequente wijze is vertaald in de opzet van de wegenstructuur, openbare ruimte, erfovergangen, buitenruimte, functies en bebouwing is de hoofdstructuur vervaagd.
Nieuwkuijk De onderliggende structuur van Nieuwkuijk is duidelijk gebaseerd op het onderliggend landschap, wat blijkt uit de lijnen die zijn opgepakt voor wegen- groenen waterstructuur. Doordat verschillende, haaks op de Middelweg liggende wegen (inprikkers), doodlopend zijn is deze structuur minder herkenbaar geworden.
Conclusie: De onderliggende patronen geven een goede basis voor een hoofdstructuur op de bedrijventerreinen. Door dit op een heldere wijze uit te werken in beeldkwaliteit en herstructurering, komt dit de kwaliteit van de bedrijventerreinen ten goede. 37
4 VISIE
38
4.1
DEELGEBIEDEN
DEELGEBIEDEN Spoorlaan
NIEUWKUIJK GROENEWOUD II
4.0
GROENEWOUD I
Aansluitend bij de ruimtelijke situatie is bij de analyse een onderverdeling gemaakt in deelgebieden, te weten Groenewoud I, Groenewoud II en Nieuwkuijk. Hiermee kunnen er voor elk deelgebied specifieke plannen worden opgesteld, waarmee ontwikkelingen kunnen worden gestuurd en beoordeeld. Nieuwkuijk wordt geherstructureerd, Groenewoud II krijgt enkele aanpassingen en bij het bedrijventerrein Groenewoud I ligt de wijze van aanpak nog open.
In dit hoofdstuk is daarom een korte vogelvlucht gegeven van de aan te passen structuur voor Groenewoud II en Nieuwkuijk. Voor Groenewoud I zijn aanknopingspunten meegegeven voor de toekomst, waar toekomstige plannen rekening mee zouden kunnen houden.
39
4.2
GROENEWOUD I
GROENEWOUD I Algemeen
Groenewoud I is een bedrijventerrein wat voornamelijk bebouwd is met grote hallen. Het kent een heldere opbouw, waarbij ten westen van de legenda-eenheid ‘begrenzing grote schaal’ parkeerplaatsen en groen gesitueerd is en aan de oostzijde de bebouwing. Aangezien de exacte ontwikkelrichting van dit gebied op dit moment nog niet bekend is, zijn verschillende waarden aangegeven in het kaartbeeld. Deze waarden kunnen het plangebied structuur geven.
Waarden
GROENEWOUD I
De huidige inritten vormen een structurerende waarde. Ongeacht het feit of de entrees voor Groenewoud I gehandhaafd blijven of worden verplaatst naar de noordzijde, hebben deze lijnen een functie als structurende groenzone. Groenewoud I wordt hiermee opgedeeld in kleinere eenheden en er blijft doorzicht naar het bestaande deel. Een tweede, op dit moment verdwenen, waarde is de historische route aan de zuidzijde. Door dit, bij aanleg van Groenewoud I, weggehaalde deel weer terug te brengen wordt de cultuurhistorische en recreatieve verbinding tussen de wegen Groenewoud en de Hogeweg weer hersteld. De rooilijn van de huidige grootschalige bebouwing wordt ook als een kwaliteit beschouwd. Een open zone direct ten westen van deze lijn is dan ook in de toekomst wenselijk. De bebouwing aan de noordzijde is/ wordt gericht op de A59 en staat in één rooilijn op geruime afstand van de weg. De Lipsstraat, één van de routes richting de Loonse en Drunense Duinen behoudt een ruim groen profiel begeleid door laanbomen.
Hoofdwegen Wegen A59 zone Water Begrenzing bebouwing grote schaal Historische (verdwenen) route Groen 40
4.3
GROENEWOUD II
GROENEWOUD II
Algemeen Groenewoud II, een in het algemeen goed verzorgd bedrijventerrein, zal naar verwachting minder aanpassingen ondergaan. Het belangrijkste is Groenewoud II als ruimtelijke eenheid neer te zetten. Door bij een toekomstige herstructurering de waterstructuren aan de randen te versterken kan dit gestalte krijgen. Hierdoor kunnen de hoofdentrees, waaronder de nieuwe ontsluiting vanaf het Ei van Drunen, ruimtelijk versterkt worden. Door deze accentuering door te zetten en ook de hoofdroute ruimtelijk te onderscheiden van de overige wegen wordt de herkenbaarheid en oriëntatie binnen het bedrijventerrein versterkt. Het groene profiel (weg omsloten met groene bermen) wat de verschillende wegen al kennen zal behouden blijven.
Door de groenzone langs de Spoorlaan ligt de bebouwing verder naar achteren, waardoor er een rustiger beeld is ontstaan. Ruime profielen zonder parkeerplaatsen. Kwalitatief goede bebouwing.
4.0
Waarden GROENEWOUD II
Hoofdwegen Wegen A59 zone Water Groen Bomen (bijzondere plek) 41
4.4
NIEUWKUIJK
NIEUWKUIJK Algemeen
Nieuwkuijk krijgt al eerste van de genoemde terreinen in dit beeldkwaliteitsplan een herstructurering. Hierbij vormt dit BKP de basis. Van belang is de ruimtelijke kwaliteit, herkenbaarheid en oriëntatie op het terrein te verbeteren. Voor de versterking van Nieuwkuijk is het daarom van belang dat de bebouwing nog sterker gericht wordt op de A59 en dat hier ook gestuurd wordt op een kwaliteitsslag. Op het bedrijventerrein zelf is ruimtelijk een onderscheid gemaakt tussen de Middelweg en de verschillende dwarswegen. Het brede groene profiel van de Middelweg wordt versterkt en waar nodig aangeheeld. In dit profiel komen in principe dan ook geen parkeerplaatsen. De dwarswegen kennen een ander profiel, waar meer ruimte is voor parkeren. Verder wordt het verschil benadrukt door een andere boomsoort en een kleiner type lichtmast.
NIEUWKUIJK
Hoofdwegen Wegen A59 zone Water Groen Bomen hoofdstructuur Bomen dwarswegen Dichte beplanting Bomen (bijzondere plek)
42
Waarden De Middelweg als ruimtelijk structuur is sterk. De bebouwing staat in één rooilijn langs de Spoorlaan. Recente bebouwing heeft goede kwaliteit. De bomen langs de Venbroekstraat geven deze straat een extra kwaliteit.
43
4.0
5 CRITERIA
44
45
5.0
Spoorlaan
NIEUWKUIJK
GROENEWOUD II
GROENEWOUD I
Hoofdwegen Overige wegen A59 zone
5.1
KAARTBEELD HOOFDSTRUCTUUR 46
5.1
ALGEMEEN/ HOOFDSTRUCTUUR
ALGEMEEN/ HOOFDSTRUCTUUR
Opzet Waar is hoofdstuk 4 de verschillende bedrijventerreinen in een korte vogelvlucht zijn behandeld, wordt in hoofdstuk 5 verder ingezoomd op de materie. Het hoofdstuk is opgebouwd volgens de systematiek: Openbare ruimte, Kavel en Bebouwing. Elk thema is verdeeld in meerdere subparagrafen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen richtlijnen (wat moet) en ambities (wensen).
Bedrijventerreinen Algemeen Voor de bedrijventerreinen Groenewoud en Nieuwkuijk zijn verschillende aspecten van belang. Ten eerste de A59 zone, die een duidelijke voorkant dient te zijn naar de A59/ Spoorlaan. Ten tweede speelt de leesbaarheid van de bedrijventerreinen een rol, wat verbeterd wordt door een onderscheid te maken in hoofd- en overige wegen. Dit verschil krijgt zijn uitwerking in de openbare ruimte, kavels en de bebouwing.
5.0
Groenewoud I Bij dit grootschalige terrein spelen diverse ontwikkelingen. Hiermee is het een ontwerpopgave. Daarom worden er naast de algemene criteria geen extra criteria opgenomen in dit stadium. Groenewoud II Dit bedrijventerrein is in het algemeen in goede conditie. Aandacht is met name gewenst voor de leesbaarheid van het terrein als geheel, hoofdstructuur, erfafscheidingen en de entrees. In dit deelgebied komt een nieuwe aansluiting op de A59. Van belang is dat hierbij specifieke criteria worden opgenomen voor de nieuwe bedrijven die zich hier gaan vestigen. Nieuwkuijk Bij dit bedrijventerrein vinden meerdere ontwikkelingen plaats op met name kavelniveau. De aandacht hierbij ligt met name in het versterken van de leesbaarheid van het terrein, alsmede de uitstraling van bebouwing en kavels.
47
Eén soort voor de hoofdstructuur
Eén soort voor de overige wegen
Eén soort voor de bijzondere plekken
Oeverbeplanting 48
5.2
OPENBARE RUIMTE
OPENRUIMTE Bomen en beplantingen
Richtlijnen
Richtlijn De bestaande bomen worden in principe gehandhaafd. Om structuren te versterken worden bomen bijgeplant van de 1e categorie.
Bestaande bomen
Handhaven
Nieuwe bomen
versterken structuren door aanplant bomen van 1e categorie
Ambitie De structuur van de bedrijventerreinen wordt ondersteund met de beplanting. Dit betekent dat er in de soortkeuze een onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdstructuur en overige wegen. De bomen langs de hoofdroutes hebben een grotere maximale maat dan langs de overige wegen. Eventueel aanwezige bijzondere plekken worden ondersteund met een eigen soort boom.
Bomen en beplantingen
Ambitie
Structuur
Grote bomen langs hoofdstructuur Andere soortkeuze voor bomen langs overige wegen (ook kleinere afmeting dan langs hoofdstructuur). Bijzondere plekken: eigen boomsoort.
WATER
Water
Richtlijnen
Water is reeds aanwezig binnen de verschillende bedrijventerreinen. De maatvoering is echter vaak relatief smal. Waar mogelijk wordt het water verbreed en kan het water een meer structurerende rol krijgen. Door een dergelijke ingreep verbetert de beeldkwaliteit en leesbaarheid van de bedrijventerreinen, wordt de wateropvangcapaciteit geoptimaliseerd en wordt de ecologische waarde van de terreinen ook versterkt.
n.v.t.
Voor de ecologische en belevingskwaliteit van het water is naast de maatvoering ook de oeverbeplanting van belang. Met het maaibeheer zal hier rekening mee moeten worden gehouden.
5.0
BOMEN EN BEPLANTINGEN
Water
Ambitie
Breedte watergang
1. Verbreden watergangen langs Middelweg (Nieuwkuijk). en langs Spoorlaan (noordzijde Groenewoud II) (indien mogelijk). 2. Ecologisch onderhoud/ maaibeheer slootbermen mits waterdoorvoer niet beperkt wordt.
Beheer
Richtlijn n.v.t. Ambitie Verbreden watergangen langs de Middelweg (Nieuwkuijk) en de Spoorlaan (noordzijde Groenewoud II). Ecologisch onderhoud/ maaibeheer.
49
Richtlijnen
Entree bedrijventerrein
Zijwegen
Huisnummerborden
Ambitie
Kunst als herkenningspunt hoofdentrees bedrijventerreinen 50
OPENBARE RUIMTE
OPENRUIMTE
BEWEGWIJZERING
Bewegwijzering
Richtlijnen
Richtlijnen Entrees bedrijventerrein Bij alle entrees van de bedrijventerreinen komt een zuil met naamgeving van het desbetreffende bedrijventerrein en plattegrond, gelijk aan de uitvoering in Het Hoog.
Entrees bedrijventerrein
1. Plaatsing: entreezuil + kaart 2. Kleur: omlijsting lichtgrijs, plaatmateriaal donkergrijs
Zijwegen
1. Plaatsing: vrijstaand (bord in berm) 2. Kleur: omlijsting lichtgrijs, plaatmateriaal donkergrijs
Huisnummerborden
1. Plaatsing: vrijstaand (bord in berm) 2. Kleur: omlijsting lichtgrijs, plaatmateriaal donkergrijs
Bewegwijzering
Ambitie
Hoofdentrees (Kunst)
1. Objecten zijn familie van elkaar 2. Objecten hebben voldoende maat ten opzichte van de Spoorlaan 3. Objecten zijn verticaal gericht
Zijwegen Bij elke zijweg wordt door een bord aangeven welke adressen hier worden ontsloten. Bedrijfsnummerborden Borden met bedrijfsnummer staan in de wegberm en hebben een gelijke locatie en vormgeving als in Het Hoog. Mocht een grasberm o.i.d. niet aanwezig zin dan wordt het bord op de erfgrens gezet.
Ambities Hoofdentrees Voor een herkenbaar beeld langs de Spoorlaan is het wenselijk dat alle bedrijventerreinen een vergelijkbare bewegwijzering krijgen. Dit kan op verschillende wijzes, waaronder met kunstuitingen, die per bedrijventerrein wisselen, maar wel familie van elkaar zijn (d.w.z. in de zelfde vormentaal zijn gemaakt).
Deze ambitie en richtlijnen zijn verankerd in de regels van het bestemmingsplan door in de bouwregels van de bestemmingen groen en verkeer het plaatsen van kunstobjecten bij de entrees en bewegwijzering langs wegen mogelijk te maken.
51
5.0
5.2
Straatmeubilair
Straatmeubilair
52
Verlichting
5.2
OPENBARE RUIMTE
OPENRUIMTE
STRAATMEUBILAIR Om de bedrijventerrein aantrekkelijke uitstraling te geven, dient het straatmeubilair van een goede kwaliteit en vormgeving te zijn. Het straatmeubilair kan worden uitgevoerd in diverse materialen. Er kan gedacht worden aan staal, beton, robuust hout, gerecycled kunststof of een combinatie hiervan. De ambitie voor de kleurstelling is zwart of een grijstint (bij voorkeur grotendeels donker).
Straatmeubilair
Richtlijn
n.v.t. Straatmeubilair
Ambitie
Vormgeving
sober, industrieel
Kleur
Zwart, grijstinten
VERLICHTING
Verlichting
Richtlijnen
Richtlijn n.v.t.
n.v.t.
Richtlijn n.v.t.
Ambitie Bij vervanging van lichtmasten wordt gedacht aan een model wat qua. vormgeving passend is bij de structuur en vorm van de bedrijventerreinen en bebouwing: namelijk een orthogonaal lijnenspel. Bij evt. nieuw toekomstig beleid kan bij vervanging worden gedacht aan de toepassing van zwarte lichtmasten, wat een luxe uitstraling heeft. Qua maatvoering wordt in de Spoorlaan en de hoofdroutes op de bedrijventerreinen een groot type armatuur toegepast. Overige wegen worden voorzien van een kleinere mast, waarmee het onderscheid tussen hoogd- en secundaire routes wordt benadrukt. LED-verlichting is ook een goede mogelijkheid, mede ook gezien het beperkte onderhoud. Een vrijliggend fietspad krijgt de kleinste armaturen. De A59 zone kan als ‘voorkamer’ van de drie gebieden een extra kwaliteit krijgen door de bebouwing specifiek aan te lichten. Door dit integraal op te pakken met het Parkmanagement kan een kwaliteitsslag worden gemaakt.
Verlichting
Ambitie
Uitvoering
Strakke, industriële vormgeving, (vrijwel) geen ronde vormen.
Maatvoering
Spoorlaan & hoofdwegen (grote lichtmasten), overige wegen (middelgrote masten, fietspad (kleinste lichtmasten).
Kleur
zwart.
bebouwing A59
Ambitie
Aanlichten
De bebouwing in de A59-zone kan ‘s-avonds aangelicht worden, lichtplan in overleg met welstand
5.0
Ambitie Gebruik van een sober en industrieel vormgegeven straatmeubilair. Straatmeubilair wordt uitgevoerd in zwart- en grijstinten.
53
Wegen: asfalt
Inritten: betonstraatsteen, lichtgrijs 54
Wegen: eventueel fietssuggestiestrook
Parkeerplaatsen: betonstraatsteen, antraciet
Trottoirtegel : betonstraatsteen, grijs
Fietspad langs Spoorlaan: tegels
Trottoirband: betonstraatsteen, grijs
5.2
OPENBARE RUIMTE
OPENRUIMTE
BESTRATINGSMATERIAAL Voor een universeel beeld worden alle wegen uitgevoerd in asfalt. Indien nodig worden de wegen voorzien van een fietssuggestiestrook. Gedacht wordt deze enkel voor de hoofdwegen toe te passen zodat de ruimtelijke opzet van de bedrijventerreinen wordt ondersteund. Vrijliggende fietspaden worden ook uitgevoerd in asfalt. Uitzondering hierop is het fietspad langs de Spoorlaan, wat vanwege ondergrondse infrastructuur wordt uitgevoerd in betonstraatsteen. Om het profiel van de wegen visueel niet te verbreden is gekozen de parkeerplaatsen uit te voeren in een antracietkleurige betonstraatsteen. De inritten naar de bedrijfskavels worden uitgevoerd in een lichtgrijze betonstraatsteen, waardoor de inritten geaccentueerd worden. Minimalisatie van deze inritten in aantal en afmetingen is gewenst.
Bestratingsmateriaal
Richtlijn
Wegen
asfalt.
Vrijliggende fietspaden
asfalt, uitzondering fietspad langs Spoorlaan: hier tegels.
Parkeerplaatsen
Antracietkleurige betonstraatsteen
Inritten
Lichtgrijze betonstraatsteen
Bestratingsmateriaal
Ambitie
Inritten
Minimalisatie van aantal inritten Beperking van de afmetingen
Kleur
Zwart, grijstinten
5.0
Richtlijn Uitvoering wegen in asfalt Vrijliggende fietspaden in asfalt (uitzondering fietspad langs Spoorlaan). Parkeerplaatsen uitvoeren in een antracietkleurige betonstraatsteen Inritten uitvoeren in een lichtgrijze betonstraatsteen Ambitie Minimalisatie van aantal inritten en beperking van de afmetingen. Uitgangspunt blijft dat een goede toegankelijkheid voor vrachtauto’s behouden blijft.
55
Ambitie
Zwarte stalen hekwerken
Haag achter hekwerk
Ambitie
Haag op erfgrens/ hekwerk gelijk met voorgevel bedrijfshal 56
Groene haag
KAVELS
KAVELS
ERFAFSCHEIDINGEN EN OVERIGE BEPLANTING
Erfafscheiding
Richtlijnen
Algemeen Voor een goede overgang van openbare ruimte naar de private kavels en een aantrekkelijke uitstraling van de openbare ruimte zijn de erfafscheidingen van groot belang.
Hekwerk
1. Donkerkleurig hekwerk
Erfafscheiding
Ambitie
Richtlijnen Hoogte van erfafscheiding is afhankelijk van de beveiliging en verzekering en zicht van het pand. Ambitie Voor een meer uniform beeld zijn zwarte spijlen hekwerken gewenst. Hagen (onder ooghoogte) kunnen het bedrijventerrein een vriendelijker uitstraling geven. Mocht het mogelijk zijn vanuit verzekeringstechnisch oogpunt, dan is het een extra kwaliteit om hekwerken gelijk aan de voorgevelrooilijn van de bedrijfshal te situeren i.p.v. op de kavelgrens. Bij de entrees van de bedrijventerreinen zou daarbij nog gedacht kunnen worden aan het in het geheel weglaten van hekwerken of kiezen voor hekwerken van maximaal 1 m hoog.
1. Groene haag(1m hoog) direct achter erfgrens. 2. Zwart hekwerk 3. Hekwerken gelijk aan voorgevelrooilijn i.p.v. op kavelgrens 4. Entrees: lage hekwerken (1 m) of geen hekwerken.
5.0
5.3
57
SPOORLAAN
Kantoor
Bedrijfshal Bedrijfshal
Kantoor
Kantoor
WEG
WEG
Algemeen: kantoor aan openbare zijde
Erf: voorterrein 58
Kruising: kantoor als hoekelement
Erf: achterterrein
WEG
A59 zone:
Laden/ lossen op eigen terrein
KAVELS
KAVELS
INRICHTING (PARKEREN, OPSLAG, INRIT, VERHARDING) Algemeen Naast erfafscheidingen spelen verschillende thema’s, die hierna worden toegelicht. - Inrichting kavel - Opslag - Parkeren en bevoorrading - Reclame - Verlichting/ aanlichting Inrichting kavel Bebouwing Het kantoorgedeelte bevindt zich aan de openbare zijde van het kavel. Bij hoekkavels bevindt de kantoorbebouwing zich op de hoek. Bij kavels langs de A59 zijn de kantoren gericht op de Spoorlaan. Bijgebouwen De ambitie is dat fietsenstallingen, vuilcontainers en dergelijke worden opgenomen in één gebouwtje. Inritten De ambitie is dat het aantal inritten geminimaliseerd wordt. Opslag Het opslaan van goederen en/of materialen in de buitenruimte, dient uit oogpunt van beeldkwaliteit,uit het zicht plaats te vinden achter bebouwing. Deze richtlijn is verankerd in de regels van het bestemmingsplan door opslag uitsluitend toe te staan achter (het verlengde) van de voorgevel. Als ambitie is gesteld dat opslag intern plaatsvindt. Parkeren en bevoorrading Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden conform ‘Leidraad sturend parkeerbeleid’ van de CROW. Ook bevoorraden, laden en lossen dient volledig op eigen terrein te geschieden, waarmee de openbare ruimte ontlast wordt.
Deze richtlijn is verankerd in de regels van het bestemmingsplan door in de regels vast te leggen dat parkeren en laad- en losmogelijkheden op eigen erf plaats dienen te vinden. Bovendien kunnen bij verlenen van een bouwvergunning nadere eisen worden gesteld aan parkeren en kan het bebouwingspercentage alleen worden vergroot mits wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen. Reclame Om een wildgroei van reclame te voorkomen zijn duidelijke richtlijnen gesteld op het niveau van openbare ruimte en gebouw. Vrijstaande reclame op eigen terrein is dan ook niet nodig. Vlaggenmasten zijn wel (beperkt) toegestaan. Reclamemasten zijn niet toegestaan. Deze richtlijn is verankerd in de regels van het bestemmingsplan door reclamemasten niet toe te staan binnen de bestemming bedrijf. Verlichting/ aanlichting Verlichting op eigen terreinen dient eenduidig te worden vormgegeven.
5.0
5.3
Gebouwen langs de A59 mogen worden aangelicht (van zonsondergang tot middernacht). Van belang is dat hierbij het gebouw als geheel wordt uitgelicht.
Kavels
Richtlijnen
Opslag
Uit het zicht achter bebouwing
Parkeren
Auto’s bij voorkeur opzij- of achter de gebouwen. Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
Reclame
Geen elementen en vlaggenmasten, vlaggenmasten zijn wel (beperkt) toegestaan
Verlichting
Eenduidige, functionele verlichting op eigen terrein, in A59 kunnen gebouwen als geheel worden aangelicht.
Kavels
Ambitie
Inritten
Beperking van het aantal inritten
Bijgebouwen
Fietsenstallingen, opstelplekken voor vuilcontainers en dergelijke binnen het gebouw of samenbrengen in één gebouwtje of in het hoofdgebouw.
Opslag
Intern 59
Bebouwing langs overige wegen: kantoor mag geintegreerd zijn in bedrijfshal
A59 zone
Algemeen
Hoofdwegen: kantoren als zelfstandig element 60
Hoekpercelen: dubbele orientatie
5.4
BEBOUWING
BEBOUWING
KLEUR, MATERIAAL EN VORMGEVING
BEBOUWING
Richtlijn:
Algemeen Van belang is dat de bebouwing in samenhang met het kavel wordt ontworpen. Hierop dient ook gestuurd te worden.
n.v.t.
n.v.t.
Locatie - Algemeen:
- Ontwerp gebouw in samenhang met openbare ruimte.
Kleurgebruik, materialisatie en vormgeving van de gebouwen heeft een grote invloed op de beleving van het bedrijventerrein. Voor een sterke uitstraling van de bedrijventerreinen als geheel is meer eenheid hierin gewenst. Door te kiezen voor een grijstint als hoofdkleur komt de nadruk meer te liggen op de bedrijventerreinen als geheel. Individualiteit kan worden bereikt door een eigen architectuur. Bepaalde details, zoals bv. toegangsdeuren mogen een andere kleur krijgen, maar deze kleur blijft ondergeschikt aan de kleurstelling van de hoofdmassa.
- in A59 zone
- Kantoor en bedrijfshal als één geheel ontworpen.
- langs hoofdwegen
- Kantoor als zelfstandig volume. - Afstemming in kleur en materialisering.
Bebouwing in de A59-zone Kantoor en bedrijfshal wordt als één geheel ontworpen, opdat de wandwerking maximaal is. De bebouwing krijgt om meer aan te sluiten bij de maat en schaal van bedrijventerrein Het Hoog, een maximale hoogte van 12 meter. Kantoren kennen een maximale hoogte van 9 meter.
- langs overige wegen: - Zelfstandig kantoorvolume of geïntegreerd in bedrijfshal. - Zelfstandig kantoorvolume integraal ontworpen met be drijfshal.
Kleur, materiaal en vormgeving
Richtlijnen
A59 zone
Kantoor en bedrijfshal worden integraal ontworpen. Kantoor heeft eigen gezicht en vormentaal. Aandacht voor wandwerking.
Hoofdwegen
Kantoor ontworpen als zelfstandig element.
Overige wegen
Kantoorruimte opgenomen in bedrijfshal
Kleur, materiaal en vormgeving
Ambitie
Kleur:
Groenewoud I: 1) Blauw- en grijstinten voor hoofdgebouw en details. Groenwoud II & Nieuwkuijk: 1) Grijstint als hoofdkleur. 2) Accenten mogen afwijkende kleurstelling hebben, maar in totaalbeeld moeten details ondergeschikt zijn en moet het beeld eenheid uitstralen.
Bebouwing langs hoofdwegen Hier wordt de kantoorbebouwing gerealiseerd als zelfstandig element of architectonisch accent, waarachter de bedrijfshal gesitueerd is. Afstemming in kleur en materiaal. Bebouwing langs overige wegen Hier mag de kantoorruimte ook zijn opgenomen in de bedrijfshal.
5.0
Een grote winst kan en moet worden bereikt door een zorgvuldige vormgeving met oog voor detail. Kantoor en bedrijfshal worden integraal ontworpen. De bebouwing is gericht op de openbare ruimte, waarbij deze zijdes extra aandacht krijgen wat betreft beeldkwaliteit. Dit geldt voor hoekpercelen in het bijzonder. Hier kent de bebouwing een dubbele oriëntatie en kunnen hoeken worden opengewerkt (voorbeeld: foto rechtsonder op naastgelegen pagina).
Ambitie:
Vormgeving
Alle kavels worden ontworpen met een kantoor aan de voorzijde.
Gevels
Openwerken gevels bedrijfshal door maken raampartijen aan zijde openbare ruimte 61
Letterreclame op dak 62
letterreclame op gevel
BEBOUWING
BEBOUWING
RECLAME
Reclame
Richtlijn
Algemeen Bij een kwalitatief bedrijventerrein ligt de nadruk op een samenspel tussen verzorgde openbare ruimte, kavels en gebouwen. Reclameuitingen aan/ op/ tegen gebouwen beinvloeden deze beleving. Dit kan op een positieve wijze, waarbij de architectuur van de gebouwen wordt versterkt en bedrijven herkenbaar zijn tot een wijze waarbij ieder zijn buurman probeert te overtroeven. Door een zorgvuldig reclamebeleid wordt de kwaliteit van het bedrijventerrein als geheel versterkt.
n.v.t.
n.v.t.
Reclame
Ambitie
Plaatsing
Tegen de gevel; op de gevel
Maximale afmeting
Zone A59: 5% van het geveloppervlak met een maximum van 10 m2. Overig: 5% van het geveloppervlak met een maximum van 5 m2. Groenewoud I: bij zeer grote gebouwen: max. 20 m2 opp.
Maximale lengte
Gevelbreedte
Maximale hoogte
2m
Aantal
1 (Letter) reclame per gevel.
Nadere eisen
Vormgeving, afmetingen, plaatsing afstemmen op de gevelopzet.
5.0
5.4
63
6 SAMENVATTING CRITERIA PER DEELGEBIED
64
6.1
SAMENVATTING CRITERIA PER DEELGEBIED
SAMENVATTING CRITERIA PER DEELGEBIED
RICHTLIJN: wat moet
OPENBARE RUIMTE
GROENEWOUD I
GROENEWOUD II
NIEUWKUIJK
GROEN
- Onderscheid in boomsoort tussen hoofdstructuur en overige wegen.
- Onderscheid in boomsoort tussen hoofd structuur, overige wegen en bijzondere plekken. Bijzondere plek: entree Simon Stevinlaan.
- Onderscheid in boomsoort tussen hoofd structuur, overige wegen en bijzondere plekken. Bijzondere plek: plantsoentje halverwege Vimmerik.
- Ecologisch beheer van berm wetering tussen Groenewoud I en II (mits water doorvoer niet beperkt wordt).
- Versterken watergang langs Spoorlaan. - Ecologisch beheer slootbermen (mits waterdoorvoer niet beperkt wordt).
- Indien mogelijk verbreden watergang langs Middelweg. - Ecologisch beheer slootbermen (mits waterdoorvoer niet beperkt wordt).
AMBITIE (geen richtlijn)
WATER
AMBITIE (geen richtlijn)
BEWEGWIJZERING
RICHTLIJN
- Entrees bedrijventerrein: Zuil + kaart. - Zijwegen: Plaatsing: vrijstaand (bord in berm). - Huisnummerborden: vrijstaand (bord in berm) - Kleur: omlijsting lichtgrijs, plaatmateriaal donkergrijs. --------------- -----------------------------------------------------------AMBITIE - Kunstobject bij (evt) hoofdentree aan Spoorlaan.
- Entrees bedrijventerrein: Zuil + kaart. - Zijwegen: Plaatsing: vrijstaand (bord in berm). - Huisnummerborden: vrijstaand (bord in berm) - Kleur: omlijsting lichtgrijs, plaatmateriaal donkergrijs. ------------------------------------------------------------ Kunstobject bij hoofdentrees aan Spoor laan en Ei van Drunen.
- Entrees bedrijventerrein: Zuil + kaart. - Zijwegen: Plaatsing: vrijstaand (bord in berm). - Huisnummerborden: vrijstaand (bord in berm) - Kleur: omlijsting lichtgrijs, plaatmateriaal donkergrijs. ------------------------------------------------------------ Kunstobject bij hoofdentrees bij Vimmerik (t.h.v. Spoorlaan) en Middelweg.
STRAATMEUBILAIR
AMBITIE
- Kleur: donkergrijs tot zwart. - Materiaal: staal, beton, robuust hout. - Straatmeubilair pas van toepassing na herstructuring.
- Kleur: donkergrijs tot zwart. - Materiaal: staal, beton, robuust hout. - Locatie: o.a. westzijde Simon Stevinlaan
- Kleur: donkergrijs tot zwart. - Materiaal: staal, beton, robuust hout. - Locatie: met name bij wetering Middelweg.
- Kleur zwart. - Maatvoering afgestemd op (grote) schaal bebouwing. - Verschil in maatvoering lichtmasten hoofd structuur en overige wegen. - Led-verlichting.
- Kleur zwart. - Verschil in maatvoering lichtmasten hoofd structuur en overige wegen. - Led-verlichting.
- Kleur zwart. - Verschil in maatvoering lichtmasten hoofd structuur en overige wegen. - Led-verlichting.
- Wegen: zwart asfalt. - Vrijliggende fietspaden: asfalt, uitzondering fietspad langs Spoorlaan: hier tegels. - Parkeerplaatsen: betonstraatsteen: antraciet. - Inritten: betonstraatsteen: lichtgrijs. -------------------------------------------------------- Inritten: - Minimalisatie van aantal inritten. - Beperking van de afmetingen.
- Wegen: zwart asfalt. - Vrijliggende fietspaden: asfalt, uitzondering fietspad langs Spoorlaan: hier tegels. - Parkeerplaatsen: betonstraatsteen: antraciet. - Inritten: betonstraatsteen: lichtgrijs. ----------------------------------------------------------------Inritten: - Minimalisatie van aantal inritten. - Beperking van de afmetingen.
- Wegen: zwart asfalt. - Vrijliggende fietspaden: asfalt, uitzondering fietspad langs Spoorlaan: hier tegels. - Parkeerplaatsen: betonstraatsteen: antraciet. - Inritten: betonstraatsteen: lichtgrijs. ---------------------------------------------------------------- Inritten: - Minimalisatie van aantal inritten. - Beperking van de afmetingen.
(geen richtlijn) VERLICHTING
AMBITIE
(geen richtlijn) BESTRATING
RICHTLIJN
AMBITIE
6.0
AMBITIE: wens (toekomst)
65
RICHTLIJN: wat moet AMBITIE: wens (toekomst)
GROENEWOUD I
KAVEL ERFAFSCHEIDING
RICHTLIJN: - Donkerkleurig hekwerk. -------------------------- -----------------------------------------------------------AMBITIE - Groene haag direct achter erfgrens: breedte in overeenstemming met maat aanliggende bebouwing. Hoogte: 1 m. - Hekwerk: zwart, max. 2m.
INRICHTING KAVEL: - Bebouwing
AMBITIE
- Inritten
- Opslag
- Parkeren
- Reclame
- Verlichting
66
- Kantoorgedeelte gericht op openbare ruimte; bij hoekpercelen heeft het kantoor volume een dubbele oriëntatie. - Bijgebouwen: alles integreren in hoofdbebouwing.
GROENEWOUD II
NIEUWKUIJK
- Donkerkleurig hekwerk. ------------------------------------------------------------- Groene haag - Hekwerk: zwart, max. 2m.
- Donkerkleurig hekwerk. ----------------------------------------------------------- Groene haag, hoogte: 1 meter. - Hekwerk: zwart, max. 2m.
- Kantoorgedeelte gericht op openbare ruimte; bij hoekpercelen heeft het kantoor volume een dubbele oriëntatie. (geen richtlijn) - A59-zone: bebouwing kent dubbele oriënta tie; kantoor aan zijde A59. -Bijgebouwen: overige functies zoals fiet senstalling, vuilcontainers integreren in één gebouwtje of in hoofdbebouwing. _______________ _____________________________________ ______________________________________ Het aantal inritten dient te worden afgeBeperkt aantal entrees per kavel. RICHTLIJN bouwd wat uitkomt op de hoofdstructuur. + AMBITIE _______________ _____________________________________ ______________________________________ Buitenopslag afgeschermd van openbare - Buitenopslag afgeschermd van openbare RICHTLIJN ruimte door bebouwing. ruimte door bebouwing. -------------------------- ------------------------------------------------------------ -----------------------------------------------------------Interne opslag. Interne opslag. AMBITIE _______________ _____________________________________ ______________________________________ - Parkeren op eigen terrein. - Parkeren op eigen terrein RICHTLIJN ------------------------ ------------------------------------------------------------ -------------------------------------------------------------- Structureren en ruimtelijk inpassen van - Vrachtwagenparkeerplaats. AMBITIE parkeerplaatsen. _______________ _____________________________________ ______________________________________ - In huidige stedenbouwkundige opzet (met - Algemeen: geen reclame op eigen terrein; AMBITIE bebouwing op grote afstand van openbare enkele vlaggenmasten toegestaan. ruimte: reclamezuil bij entreeweg/ inrit. (geen richtlijn) - Algemeen: geen verdere reclame op eigen terrein, enkele vlaggenmasten toegestaan. _______________ _____________________________________ ______________________________________ - Eenduidige en sobere verlichting voor be - Eenduidige en sobere verlichting voor AMBITIE drijfshallen/ buitengebied. Bij kantoor ook bedrijfshallen/ buitengebied. Bij kantoor ook sfeerverlichting. sfeerverlichting. (geen richtlijn) - A59-zone: aanlichting bebouwing. - A59-zone: aanlichting bebouwing.
- kantoorgedeelte gericht op openbare ruimte; bij hoekpercelen heeft het kantoorvolume een dubbele oriëntatie. A59-zone: kantoor gericht op Spoorlaan.
____________________________________ Beperkt aantal entrees per kavel. ____________________________________ - Buitenopslag afgeschermd van openbare ruimte. door bebouwing. ----------------------------------------------------------Interne opslag. ____________________________________ - Parkeren op eigen terrein. ----------------------------------------------------------- Maximaliseren parkeren op eigen terrein. - Vrachtwagenparkeerplaats. ____________________________________ - Algemeen: geen reclame op eigen terrein, enkele vlaggenmasten toegestaan.
____________________________________ - Eenduidige en sobere verlichting voor be drijfshallen/ buitengebied. Bij kantoor ook sfeerverlichting. - A59-zone: aanlichting bebouwing.
RICHTLIJN: wat moet AMBITIE: wens (toekomst)
GROENEWOUD II
NIEUWKUIJK
- Ontwerp gebouw in samenhang met openbare ruimte. - Alle kavels worden ontworpen met een kantoor aan de voorzijde. - Openwerken gevels bedrijfshal door maken raampartijen aan zijde openbare ruimte
- Ontwerp gebouw in samenhang met openbare ruimte. - Kantoor en bedrijfshal als één geheel ontworpen. - Openwerken gevels bedrijfshal door maken raampartijen aan zijde openbare ruimte
- Ontwerp gebouw in samenhang met openbare ruimte. - Kantoor en bedrijfshal als één geheel ontworpen. - Openwerken gevels bedrijfshal door maken raampartijen aan zijde openbare ruimte
- in A59-zone
- Kantoor en bedrijfshal als één geheel ontworpen.
- Kantoor als zelfstandig volume; afstemming in kleur en materialisering.
- Kantoor als zelfstandig volume; afstem ming in kleur en materialisering.
- langs hoofdwegen
- Kantoor als zelf standig volume; afstem ming in kleur en materialisering.
- Zelfstandig kantoorvolume of geïnte greerd in bedrijfshal.
- Zelfstandig kantoorvolume of geïntegreerd in bedrijfshal.
- langs overige wegen
- Indien van toepassing: Zelfstandig kan toorvolume of geïntegreerd in bedrijfshal. - Zelfstandig kantoorvolume integraal ontworpen met bedrijfshal.
- Zelfstandig kantoorvolume integraal ont worpen met bedrijfshal.
- Zelfstandig kantoorvolume integraal ontworpen met bedrijfshal.
- Blauw- en grijstinten voor hoofdgebouw en details.
- Grijstint als hoofdkleur. - Accenten mogen afwijkende kleurstelling hebben, maar in totaalbeeld moeten de tails ondergeschikt zijn en moet het beeld eenheid uitstralen.
- Grijstint als hoofdkleur. - Accenten mogen afwijkende kleurstelling hebben, maar in totaalbeeld moeten details ondergeschikt zijn en moet het beeld eenheid uitstralen.
(geen richtlijn)
- Max. 5% van gevel. - 1 (Letter)reclame per gevel. - Bij zeer grote gebouwen: max. 20 m2 opp. - Vormgeving, afmetingen, plaatsing afstemmen op gevelontwerp.
- Max. 5% van gevel. - 1 (Letter)reclame per gevel. - A59-zone: max. 10 m2 opp. - Overige wegen: max. 5 m2 opp. - Vormgeving, afmetingen, plaatsing afstemmen op gevelontwerp.
- Max. 5% van gevel. - 1 (Letter)reclame per gevel. - A59-zone: max. 10 m2 opp. - Overige wegen: max. 5 m2 opp. - Vormgeving, afmetingen, plaatsing afstemmen op gevelontwerp.
AMBITIE
- A59 zone: aanlichten gevels.
- A59 zone: aanlichten gevels.
- A59 zone: aanlichten gevels.
Locatie - Algemeen
AMBITIE (geen richtlijn)
Kleur
AMBITIE (geen richtlijn)
Reclame
Verlichting
AMBITIE
6.0
GROENEWOUD I
BEBOUWING
(geen richtlijn)
67
Colofon
Opdrachtgever Gemeente Heusden
Contactpersoon de heer A. Stegehuis Gemeente Heusden
Beeldkwaliteitsplan de heer S.A.Blommestein de heer M. de Regt BügelHajema Adviseurs
Projectleiding de heer R. Zeilstra BügelHajema Adviseurs
Projectnummer 099.00.02.13.03.00
BügelHajema Adviseurs BV Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Vestigingen te Amersfoort, Assen en Leeuwarden Utrechtseweg 7 3800 CD Amersfoort Telefoon: (033) 465 65 45 Telefax: (033) 461 14 11 Email:
[email protected] Internet: www.bugelhajema.nl
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley'
Inhoudsopgave
Regels
3
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
5 5 11
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8
Bestemmingsregels Bedrijf Groen Verkeer Water Wonen Leiding - Gas
13 13 17 18 19 21 23
Hoofdstuk 3 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels
25 25 26 27 28 29 30 31
Hoofdstuk 4 Artikel 16 Artikel 17
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
33 33 34
Bijlagen Bijlage 1
Metal Valley
35 37
- bestemmingsplan 2
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Regels
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
3
- bestemmingsplan 4
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1. plan: het bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' van de gemeente Heusden;
2. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0797.BPbedrijven4-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
3. aanbouw: een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
4. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
5. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
6. aan huis verbonden beroep of bedrijf: het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt niet verstaan het geven van cursussen door een professionele organisatie met meerdere docenten, een auto- of scooter reparatiebedrijf, een afhaalgelegenheid voor eten of bedrijfsmatige kinderopvang.
7. achtergevel: een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;
8. achtergevelrooilijn: de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd. - bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
5
Indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan;
9. afhankelijke woonruimte: een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van het huishouden, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;
10. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
11. bed and breakfast: een aan de woonfunctie ondergeschikte recreatieve verblijfsvoorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Onder een bed and breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
12. bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
13. bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
14. beperkt kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
15. beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak: het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein dat wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
16. bestaande situatie: a. ten aanzien van bebouwing: bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen; b. ten aanzien van gebruik: - bestemmingsplan 6
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; 17. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
18. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
19. Bevi: Besluit externe veiligheid inrichtingen;
20. bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden onderscheiden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
21. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
22. bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
23. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing, is toegelaten;
24. bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
25. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
26. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
27. dak: - bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
7
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
28. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
29. duurzaam beëindigd: een functie wordt niet meer uitgevoerd en er zal geen doorstart plaatsvinden;
30. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
31. geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
32. grenswaarde: grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1 derde lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico;
33. grondverzetbedrijf: een bedrijf dat werkzaamheden verricht met betrekking tot het verplaatsen, aanvoeren of afvoeren van zand van aarde;
34. hoofdgebouw: een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
35. huishouden: een persoon of groep personen die een huishouding voert waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en voor zover het een groep personen betreft van onderlinge verbondenheid;
36. kunstobject: voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;
37. kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht - bestemmingsplan 8
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
genomen moet worden;
38. mantelzorg: het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouden, die hulpbehoevend is, respectievelijk zijn, op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;
39. nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals tranformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
40. ondergeschikte detailhandel: beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten;
41. plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
42. richtwaarde: richtwaarde als bedoeld in artikel 5.1, derde lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico;
43. risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
44. seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
45. speelvoorzieningen: voorzieningen ten dienste van sport en spel;
46. (teelt)ondersteunende voorzieningen: (teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), - bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
9
boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik;
47. tijdelijke (teeltondersteunende) voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten;
48. uitbouw: de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
49. volumineuze goederen: auto's, boten, caravans en tenten, grove bouwmaterialen, keukens, badkamers en sanitair, bouwmarkten, volumineuze dierbenodigdheden, tuinmeubelen en grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting;
50. voorgevel: de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;
51. voorgevelrooilijn: de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
52. waterhuishoudkundige voorzieningen: voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop;
53. werk: een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
54. woning: een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
- bestemmingsplan 10
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens: de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
2. bebouwingspercentage: het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
3. bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
4. breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
5. goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
6. inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
7. oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
8. peil: a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
11
- bestemmingsplan 12
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven behorend tot categorie 2 van de in Bijlage 1 Metal Valley opgenomen bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf milieucategorie 2'; b. bedrijven behorend tot categorie 2 tot en met 3.2 van de in Bijlage 1 Metal Valley opgenomen bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – milieucategorie 2 tot en met 3.2'; c. bedrijven behorend tot categorie 2 tot en met 4.2 van de in Bijlage 1 Metal Valley opgenomen bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – milieucategorie 2 tot en met 4.2'; d. bedrijven behorend tot categorie 2 tot en met 5.3 van de in Bijlage 1 Metal Valley opgenomen bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – milieucategorie 2 tot en met 5.3'; e. geluidzoneringsplichtige inrichtingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – geluidzoneringsplichtige inrichting'; f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' is uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg is toegestaan; g. gereedschapsmakerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gereedschapsmakerij'; h. grondverzetbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – grondverzetbedrijven'; i. opslag van goederen ten behoeve van een aannemersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf'; j. gasontvangstations, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'; k. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; l. ondergeschikte detailhandel als onderdeel van de bedrijven als genoemd in sub a tot en met sub c, met dien verstande dat niet meer dan 10% van de bebouwde oppervlakte van het bedrijf gebruikt mag worden voor ondergeschikte detailhandel, met de daarbij behorende: m. n. o. p. q.
nutsvoorzieningen; parkeervoorzieningen; tuinen, erven en verhardingen; groenvoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Niet tot de bestemming wordt gerekend: het opslaan van goederen voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan.
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
13
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bebouwingspercentage niet minder mag bedragen dan 50%, tenzij anders is aangegeven en niet meer mag bedragen dan 70%, met dien verstande dat parkeer- en laad- en losvoorzieningen op eigen terrein dienen plaats te vinden.
3.2.2
Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd; b. de afstand tot de één zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m; c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan aangegeven, dan wel de gooten bouwhoogte mogen niet minder bedragen dan aangegeven indien een minimale goot- en bouwhoogte zijn aangegeven.
3.2.3
Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en wel ten hoogste één bedrijfswoning per bedrijf; b. de voorgevel van de bedrijfswoning moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel de bestaande afstand tot de voorgevelrooilijn; c. voor bedrijfswoningen die vrij staan van de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen: 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m; 2. de bouwhoogte niet meer dan bedragen 10 m. d. voor bedrijfswoningen die zijn opgenomen in de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen: 1. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3; 2. de goothoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden; 3. de bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
3.2.4
Bijgebouwen en carports bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen en carports bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen: a. bijgebouwen en carports dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en carports mag niet meer bedragen dan 100 m²; c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bouwhoogte van bijgebouwen en carports mag niet meer bedragen dan 6 m.
- bestemmingsplan 14
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
3.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m; c. de bouwhoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 15 m; d. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten, masten ten behoeve van veiligheidscamera's en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de toegestane bouwhoogte in sublid 3.2.2 sub d. e. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en masten ten behoeve van veiligheidscamera's buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 8 m; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.2.6
Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid, de sociale veiligheid en de inzet van hulpdiensten; d. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het Bevi ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi'; e. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het Bevi/bedrijven; f. voor het realiseren van voldoende laad- en losvoorzieningen op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden gesitueerd dat het openbaar terrein niet wordt belast met de bevoorrading; g. voor het realiseren van voldoende parkeervoorzieningen voor het parkeren van medewerkers en bezoekers op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd om te voldoen aan de parkeernormering.
3.4
Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in 3.2.1 ten behoeve van het vergroten van het bebouwingspercentage tot 80%, met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende laad- en losvoorzieningen op eigen terrein, waarbij de laad- en losplaatsen zo dienen te worden - bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
15
gesitueerd dat het openbaar terrein niet wordt belast met de bevoorrading, alsmede in voldoende parkeervoorzieningen voor het parkeren van medewerkers en bezoekers op eigen terrein, waarbij in ieder geval ruimte dient te worden gereserveerd om te voldoen aan de parkeernormering.
3.5
Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van bedrijven welke niet worden genoemd in lid 3.1 onder a, b, c en d met dien verstande, dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane categorieën.
3.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in die zin dat: a. een aanduiding ter plaatse wordt aangebracht, waarbinnen een in de aanduiding benoemd risicovolle inrichting wordt toegestaan, mits: 1. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen; 2. met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden; b. de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een woning ter plaatse wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse duurzaam is beëindigd; c. de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondverzetbedrijven' voor een grondverzetbedrijf ter plaatse wordt verwijderd, mits de betreffende functie niet wordt gerealiseerd;
- bestemmingsplan 16
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Artikel 4 4.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k.
groenvoorzieningen; bermen en beplantingen; speelvoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen; kunstobjecten; informatiezuilen; hekwerken, toegangspoorten en camerapalen; voorzieningen voor langzaam verkeer; geluidwerende voorzieningen; nutsvoorzieningen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen. Voor deze gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
4.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de maximale bouwhoogte voor lichtmasten en masten ten behoeve van veiligheidscamera's mag niet meer bedragen dan 8 m; b. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 10 m; c. de bouwhoogte van informatiezuilen mag niet meer bedragen dan 2 m; d. de maximale bouwhoogte voor geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan blijkens akoestisch onderzoek noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 8 m; e. bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
17
Artikel 5 5.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. m.
gebiedsontsluitingswegen; erftoegangswegen; fiets- en voetpaden; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen; kunstobjecten; informatiezuilen; hekwerken, toegangspoorten en camerapalen; geluidwerende voorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen. Voor deze gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van palen, masten, masten ten behoeve van veiligheidscamera's en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m; b. de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 4 m; c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 10 m; d. de bouwhoogte van informatiezuilen mag niet meer bedragen dan 2 m; e. de maximale bouwhoogte voor geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan blijkens akoestisch onderzoek noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
- bestemmingsplan 18
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Artikel 6 6.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen; b. groenvoorzieningen; c. bluswatervoorzieningen; d. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen.
6.2
Bouwregels
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 6.3.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Water' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem; b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakte verhardingen; c. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding beogen of ten gevolge hebben conform de keur van het beherende waterschap; d. het vellen of rooien van houtopstanden; e. het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het in werking treden van dit plan niet als bos konden worden aangemerkt.
6.3.2
Uitzonderingen
Het in sublid 6.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit bestemmingsplan.
6.3.3
Toelaatbaarheid
De in sublid 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend: a. indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige doeleinden; b. nadat het bevoegd gezag advies heeft ingewonnen bij de beheerder van de waterloop c.q. waterhuishoudkundige voorziening. - bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
19
- bestemmingsplan 20
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Artikel 7 7.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
wonen; aan huis verbonden beroep of bedrijf; tuinen, erven en verhardingen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn; de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 7 m; de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 11 m.
7.2.2
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 60 m²; c. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²; d. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd; e. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn; f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
7.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
21
7.2.4
Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid, de sociale veiligheid en de inzet van hulpdiensten; d. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het Bevi ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi'; e. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het Bevi/bedrijven; f. ter voorkoming dat bebouwing de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en inrichtingen, woningen en bouwwerken onevenredig aantast.
7.4
Specifieke gebruiksregels
Voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende bepalingen: a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²; b. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m² van de onder a genoemde gezamelijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein; c. detailhandel is niet toegestaan; d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
- bestemmingsplan 22
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Artikel 8 8.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse gastransportleidingen; b. groenvoorzieningen.
8.2
Bouwregels
Op of in de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan.
8.3
Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2 overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten worden toegelaten.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het permanent opslaan van goederen; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
8.4.2
Uitzonderingen
Het in sublid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: - bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
23
a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het in werking treden van dit plan.
8.4.3
Toelaatbaarheid
a. De in sublid 8.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de gasleiding zijn gewaarborgd; b. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in sublid 8.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
8.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderden van de dubbelbetemming "Leiding - Gas", mits het gebruik van de gasleiding is beëindigd. Hierover wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
- bestemmingsplan 24
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Hoofdstuk 3 Artikel 9
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
25
Artikel 10 10.1
Algemene bouwregels
Bestaande afmetingen en afstanden
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, op een legale wijze tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
- bestemmingsplan 26
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Artikel 11 11.1
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met dit plan wordt in ieder geval verstaan: a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting; b. het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.
11.2
Niet strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt niet begrepen het gebruik van woningen voor recreatieve verblijfsvoorzieningen in de vorm van 'bed en breakfast', mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen: a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de hoofdbebouwing en de daaraan gebouwde bijgebouwen; b. het aantal personen ten dienste van de recreatieve verblijfsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 10; c. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein.
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
27
Artikel 12 12.1
Algemene aanduidingsregels
Geluidzone - industrie
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht indien de voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden, tenzij een hogere waarde is vastgesteld. Met uitzondering van nieuwbouw ter vervanging van bestaande geluidsgevoelige bebouwing, waarvoor op basis van een bestemmingsplan reeds een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend.
12.2
Veiligheidszone - bevi
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.
12.3
Vrijwaringszone - weg 1
a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de met Rijksweg A59 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen; b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a voor het bouwen van een bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1', mits door de bouw van deze bebouwing de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord; c. De in sub b bedoelde omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bebouwing die bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel mag worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen.
- bestemmingsplan 28
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Artikel 13
Algemene afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken: a. van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft; b. van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat: 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen; c. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot: 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m; 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m; 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m; d. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat: 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,26 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
29
Artikel 14 14.1
Algemene wijzigingsregels
Wijziging aanduiding 'veiligheidszone - bevi'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien de risicovolle inrichting wordt verwijderd, danwel indien door het nemen van technische maatregelen en / of het wijzigen van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving blijkt dat de tot de risicovolle inrichting aan te houden afstand kan worden verkleind.
14.2
Wijzigen naar de bestemmingen 'Verkeer', 'Water' en 'Groen'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' en ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' wijzigen naar de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer' en 'Water', ten behoeve van de interne ontsluiting van het bedrijventerrein, mits: a. er geen onevenredige hinder ontstaat voor omliggende bedrijven; b. er voldaan wordt aan de wettelijke vereisten inzake externe veiligheid en de uitstoot van fijn stof; c. er voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder; d. de watertoets wordt uitgevoerd; e. het aantal rijstroken niet meer bedraagt dan 2.
14.3
Wijziging naar de bestemming 'Bedrijf'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 2' wijzigen naar de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijventerrein, mits: a. b. c. d.
er geen onevenredige hinder ontstaat voor omliggende bedrijven; er voldaan wordt aan de wettelijke vereisten inzake externe veiligheid; de watertoets wordt uitgevoerd; voldaan wordt aan het bepaalde in Artikel 3 Bedrijf.
14.4
Wijziging naar de bestemming 'Leiding - Gas'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 3' wijzigen ten behoeve van de aanleg van een ondergrondse gastransportleiding, mits: a. er voldaan wordt aan de wettelijke vereisten inzake externe veiligheid; b. het bepaalde in Artikel 8 Leiding - Gas van overeenkomstige toepassing is.
- bestemmingsplan 30
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Artikel 15 15.1
Algemene procedureregels
Nadere eis
Met betrekking tot de voorbereiding van het stellen van nadere eisen ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door Burgemeester en wethouders, geldt de volgende procedure: a. het voornemen wordt gepubliceerd in het plaatselijk huis-aan-huisblad en tevens langs elektronische weg kennisgegeven; b. het voornemen ligt vervolgens twee weken ter inzage op het gemeentehuis; c. gedurende de periode van de terinzagelegging kunnen belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken aan het college van burgemeester en wethouders; d. na afloop van de termijn van de terinzagelegging beslissen burgemeester en wethouders omtrent de nadere eisen.
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
31
- bestemmingsplan 32
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Hoofdstuk 4 Artikel 16 16.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%; c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoelt onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
33
Artikel 17
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley'.
- bestemmingsplan 34
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Bijlagen
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
35
- bestemmingsplan 36
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Bijlage 1 Metal Valley
- bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
37
- bestemmingsplan 38
Bedrijventerrein Groenewoud I 'Metal Valley' -
Bedrijfsactiviteiten van categorie 3.1 tot en met 5.3
GEVAAR
700
200
R
700
5.2
Z
30 50
R
500 1000
5.1 5.3
300 700
Z
30 50
R
300 700
4.2 5.2
100 300
300 700
Z
30 50
R R
300 700
4.2 5.2
50 200
50 100
500 1000
Z
50 100
R R
500 1000
5.1 5.3
100 200
50 100
300 500
C C
Z
30 50
R R
300 500
4.2 5.1
100 200
50 100
300 500
C C
Z
30 50
R R
300 500
4.2 5.1
30 30 30 50
30 30 50 200
100 50 200 300
Z
30 10 30 30
100 50 200 300
3.2 3.1 4.1 4.2
30 50
50 100
300 500
Z
30 50
300 500
4.2 5.1
30
30
200
30
200
4.1
10
30
200
30
200
4.1
50
30
100
30
100
D
3.2
30
30
50
10
50
D
3.1
50 30 30 100 50 100 100 30
50 200 50 30 50 50 50 50
100 200 100 100 100 100 100 100
50 30 50 50 30 50 50 30
100 200 100 100 100 100 100 100
700
500
30 50
30 100
500 1000
30 50
30 50
100 200
CATEGORIE
GELUID
GROOTSTE AFSTAND
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
24 241 241 245 245 245 243 243 243 244 244 244 244 244 244 2451, 2452 2451, 2452 2451, 2452 2453, 2454 2453, 2454 2453, 2454 25
25, 31 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 2529, 3311 2529, 3311 2529, 3311 2521, 2530, 3311 255, 331 255, 331 255, 331 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311
VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j - p.c. >= 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, trekkerijen e.d.: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j - p.c. >= 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j - p.c. >= 4.000 t/j VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) Constructiewerkplaatsen - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrij ven: - algemeen - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische
R R
R R
D D D D
3.2 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311
2561, 3311 2562, 3311 2562, 3311 259, 331 259, 331 259, 331 259, 331 259, 331
oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
50 50 100
10 10 50
100 100 100
30 30 50
30 10
30 30
100 100
50 30
100 100
D
3.2 3.2
10
30
50
10
50
D
3.1
30 50 30
50 100 30
200 500 100
30 30 30
200 500 100
4.1 5.1 3.2
30
30
50
10
50
3.1
30 50
30 30
100 200
30 30
100 200
D D
3.2 4.1
50
30
300
30
300
D
4.2
Z
R
100 100 100
3.2 3.2 3.2
27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 28, 33
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
Z
Bedrijfsactiviteiten van categorie 2
SBI-2008
omschrijving
26,28,33 kantoormachines- en computerfabrieken inclusief reparatie
categorie
grootste afstand
2
30
geluid, geur
voor
293 electrotechnische industrie n.e.g. fabrieken voor medische en optische apparaten en 33 instrumenten inclusief reparatie
2
30
geur, geluid
2
30
geur, geluid
321 fabricage van munten, instrumenten
2
30
geluid, geur
2
30
stof, geluid
2
30
geluid,
2
30
geluid
2
30
2
30
geluid geur,geluid, gevaar
2
20
geluid
3663.1 sociale werkvoorziening 41,42,43 aannemersbedrijf met werkplaats b.o <1000 m2 groothandel in ijzer en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 4674 b.0. <=2000m2 58,63 datacentra natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk, R&D, 721 innovatiecentrum 8532, 854, 855 praktisch en praktijkgericht beroepsonderwijs
Be s te m mi ng s p l an B e d ri jv e nt e r re i n G r oe n e w ou d 1 Me t a l V a l le y
V AS T G ES T EL D
Be s te m mi ng s p l an B e d ri jv e nt e r re i n G r oe n e w ou d 1 Me t a l V a l le y
V AS T G ES T EL D
Inhoud
Toelichting Regels Verbeelding
5 december 2011 Projectnummer 099.00.02.14.00
O v e r z i c h t s k a a r t
T o e l i c h t i n g
099.00.02.14.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
2
3
4
5
6
Inleiding
9
1.1
Aanleiding
9
1.2
Bestemmingsplan
11
1.3
Stedebouwkundige visie
11
1.4
Doelstelling van het plan
11
1.5
Het plangebied
12
1.6
Vigerende plannen
12
1.7
Karakter en inhoud van het bestemmingsplan
13
1.8
Leeswijzer
13
Beleidskader
15
2.1
Rijksbeleid
15
2.2
Provinciaal beleid
15
2.3
Gemeentelijk beleid
19
Planbeschrijving
23
3.1
Bedrijventerrein Groenewoud
23
3.2
Functionele beschrijving
25
Uitvoerbaarheidsaspecten
29
4.1
Milieuzonering
29
4.2
Geluid
30
4.3
Luchtkwaliteit
33
4.4
Bodem
36
4.5
Externe veiligheid
38
4.6
Archeologie
41
4.7
Waterparagraaf
43
4.8
Natuur
48
Juridische planopzet
51
5.1
Algemeen
51
5.2
Toelichting op de regels
51
Uitvoerbaarheid
57
6.1
Handhaving
57
6.2
Economische uitvoerbaarheid
57
6.3
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
59
099.00.02.14.00.toe
1
I n l e i d i n g
1.1
Aanleiding In het hart van De Langstraat – die eeuwenlang het centrum vormde van de Nederlandse schoen- en lederproductie – ontwikkelt zich een nieuw bedrijvenen kenniscluster. Dit keer ligt de focus niet op schoenen of leren tassen maar op Metaal en Engineering. De basis voor dit cluster is gelegd door Max Lips sr. die in de jaren ’20 in Drunen een gieterij startte die later uitgroeide tot een toonaangevend producent van scheepsschroeven. In het begin van de jaren ‘60 werd Lips Drunen Metaal (LDM) opgezet om messingstaven en –buizen te produceren. Ook in de jaren ’60 ging Lips Aluminium van start met als kernactiviteit de productie van aluminium profielen en buizen. Drie voormalige Lips bedrijven maken tegenwoordig deel uit van internationale concerns: -
De ontwikkeling en productie van scheepsschroeven is in 2002 overgenomen door het Finse Wärtsilä. De productie van scheepsschroeven is inmiddels verplaatst naar het buitenland. Het bedrijf concentreert zich in Drunen op technologie, innovatie en service.
-
LDM maakt tegenwoordig deel uit van het Outokumpu concern en produceert messing staven en billets, voornamelijk voor speciale toepassingen o.a. in de bouw, automotive en aerospace
-
De productie van aluminium profielen en buizen maakt sinds 2007 deel uit van de Zweedse SAPA Group.
Daarnaast is er eind 2010 in de oude hallen van Lips een nieuwe bedrijf gestart: Gieterij Drunen. De gemeente Heusden biedt deze maakindustrie de ruimte om zich door te ontwikkelen op het terrein Groenewoud I. De Gemeente Heusden en de Brabantse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen (BHB) investeren in de aankoop en herontwikkeling van gronden op het bedrijventerrein Groenewoud 1 in Drunen1. Dit betreft terreinen en opstallen die in eigendom zijn (of waren) van de voormalige Lips bedrijven en die door bedrijfseconomi-
1
naast de gemeente Heusden en BHB zijn hierbij ook de Brabantse Ontwikkelingsmaatschap-
pij, de provincie Noord-Brabant, Avans Hogeschool en de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging betrokken.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
9
sche ontwikkelingen overbodig zijn geworden. Ruim 13 hectare (netto) bedrijfsgrond beschikbaar voor herontwikkeling. Innovatie en Metal Valley Samenwerking, innovatie en kennisontwikkeling in de metaal (non-ferro) sector wordt gestimuleerd. De know-how van de traditioneel gevestigde bedrijven, het open innovatie concept en de nieuwe industriële ontwikkeling door de komst van nieuwe bedrijven is wat verstaan wordt onder de naam METAL VALLEY. Metal Valley heeft tot doel de innovatie en R&D op het gebied van hoogwaardige metaalproducten te stimuleren, en zich meer en meer te ontwikkelen als een kenniscentrum op het vlak van metaal en engineering. Bij de herontwikkeling van het Groenewoud 1 complex wordt ingespeeld op de synergie tussen de reeds aanwezige metaalbedrijven en bedrijvigheid in de omliggende regio. Bedrijventerrein Groenewoud 1 ontwikkelt zich tot een ‘value park’ waar een cluster van bedrijven samenwerken met kennisinstellingen op het gebied van toegepast onderzoek en business development. Er worden gezamenlijke faciliteiten gerealiseerd en gedeeld die wervend en aantrekkelijk zijn voor nieuwe bedrijvigheid. Tevens wordt geïnvesteerd in (technologische) samenwerking met partners die bovenregionaal of zelfs landelijk acteren, buiten het Groenewoud 1 terrein. Om het bovenstaande te realiseren worden de volgende faciliteiten mogelijk gemaakt: -
Een onderwijs- en onderzoek programma in samenwerking met kennisinstellingen. Relevante onderzoekthema’s liggen o.a. op het vlak van metallurgie, virtual prototyping & validation, functional testing, design for serviceability.
-
Een demonstratie- en innovatiecentrum op het gebied van metaal en engineering (ook voor publiek toegankelijk).
-
Een technisch laboratorium voor (materiaal)onderzoek, engineering, meten en testen.
-
Ruimte voor startende en kleine ondernemingen. Kantoren met werk-
-
een gezamenlijk (bedrijfs)restaurant, voor algemeen publiek toeganke-
plaats, indien nodig in de vorm van een bedrijfsverzamelgebouw. lijk en om die reden bij voorkeur te realiseren aan de ‘voorkant’ van het terrein (Lipsstraat), -
Gezamenlijke congres- en vergaderfaciliteiten.
Daarnaast worden op het terrein gronden beschikbaar gesteld voor: -
Vestiging van nieuwe bedrijven (met een focus op metaal en engineering, milieucategorie 2 t/m 5)
-
Vestiging van kantoren met werkplaats / bedrijfspanden op zichtlocatie (aan de Lipsstraat)
10
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
1.2
Bestemmingsplan Op de bedrijventerreinen in Heusden is een groot aantal bestemmingsplannen geldend, deels daterend van voor 1998. De plannen zijn grotendeels verouderd en sluiten niet meer aan bij de huidige wensen voor ontwikkeling van de bedrijventerreinen. Inmiddels is ook de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Daardoor moet voor het hele grondgebied van de gemeente binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de Wro een nieuw (digitaal) bestemmingsplan zijn vastgesteld. Met de digitalisering wordt de uitwisselbaarheid van plannen verbeterd en worden de raadpleegmogelijkheden, binnen de gemeente en voor de bewoners, sterk vergroot. Om deze redenen heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden besloten tot een integrale herziening van het bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen. Dit proces loopt voor alle bedrijventerreinen in de gemeente Heusden. Er hebben al twee voorontwerpen ter inzage gelegen. Om tijdig klaar te zijn voor de herontwikkeling van Groenwoud 1 Metal Valley is dit deel van het bestemmingsplan er uitgelicht. De nu voorliggende toelichting heeft betrekking op dit deel van het bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen binnen de gemeente Heusden.
1.3
Stedebouwkundige visie Voor de herontwikkeling van Groenewoud 1 tot Groenewoud 1 Metal Valley is een stedenbouwkundige visie opgesteld.2 In dit bestemmingsplan is de stedenbouwkundige visie verwerkt.
1.4
Doelstelling van het plan Met het nieuwe bestemmingsplan wordt voorzien in een eenduidige regeling voor de bedrijventerreinen conform de Wro. Daarnaast maakt het nieuwe bestemmingsplan in ruimtelijke zin de uitvoering mogelijk van het beleid dat in een aantal Masterplannen in hoofdlijnen is beschreven. Het plan dient meer 2
Stedenbouwkundige visie, vastgesteld door het college op 11 oktober 2011
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
11
ruimte te bieden voor intensiever gebruik van de kavels (bouwhoogte en bebouwingspercentage). Er is ook een beeldkwaliteitplan opgesteld voor het bedrijventerrein Groenewoud. Daar waar mogelijk is dit beeldkwaliteitsplan verankerd in dit bestemmingsplan.
1.5
Het plangebied
Ligging plangebied
In dit bestemmingsplan is het bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley voorzien van een juridische regeling. De overige bedrijventerreinen worden in afzonderlijke dan wel in gecombineerde bestemmingsplannen geregeld, gezien de ontwikkelingen die er spelen.
1.6
Vigerende plannen In het plangebied zijn tot dusver de volgende (overkoepelende) bestemmingsplannen van kracht: Bedrijvenpark Groenewoud, dat is vastgesteld op 16 maart 1999 en goedgekeurd op 2 november 1999.
12
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
1.7
Karakter en inhoud van het bestemmingsplan In eerste instantie regelt het plan het bestaande gebruik door middel van bestemmingen die het huidige en/of gewenste gebruik bevestigen en op grond waarvan direct bouwvergunning kan worden verleend. Daarnaast is de stedenbouwkundige visie, die is vastgesteld door het college op 11 oktober 2011 verwerkt in het bestemmingsplan. De gemeente Heusden streeft naar het verminderen van de regeldruk. Daarom is kritisch gekeken naar de toepassing van afwijkingen bij een aantal omgevingsvergunning- en wijzigingsbevoegdheden. Indien mogelijk zijn deze in de nieuwe regelgeving opgenomen. De belangrijkste bestemming in het bestemmingsplan heeft betrekking op de bedrijfsfunctie. De regelgeving van deze functie bouwt voort op de vigerende regelgeving, maar speelt ook in op veranderingen in de maatschappij. Belangrijke elementen daarvan in het plan zijn: -
een heldere definiëring van bedrijven en een passende categorisering van deze activiteiten;
-
de vestiging van bedrijfswoningen;
-
het bieden van ontwikkelingsruimte.
1.8
Leeswijzer De toelichting van het bestemmingsplan bestaat uit de volgende hoofdstukken: -
in hoofdstuk 2 volgt kort het belangrijkste beleidskader voor het bedrij-
-
in hoofdstuk 3 wordt een beschrijving gegeven van het plangebied. De
venterrein; historische ontwikkeling, de belangrijkste karakteristieken en de bestaande ruimtelijke situatie staan daarbij centraal; -
de uitvoeringsaspecten die gerelateerd zijn aan de gewenste ontwikke-
-
de juridische planopzet wordt behandeld in hoofdstuk 5. Hierin worden
lingen komen aan bod in hoofdstuk 4; de gewenste ontwikkelingen vertaald in een juridisch-planologische regeling. Daarmee vormt dit hoofdstuk een toelichting op de planregels; -
vervolgens komt in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan aan bod. Hierbij wordt aandacht besteed aan zowel de economische als maatschappelijke uitvoerbaarheid. Onder het laatste vallen inspraak en overleg.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
13
2
B e l e i d s k a d e r
Dit hoofdstuk omvat de beschrijving van relevante ruimtelijke beleidsdocu-
menten. Per beleidsdocument zijn de hoofdlijnen opgenomen voor zover van belang voor het bedrijventerrein. Het sectorale beleid is beschreven in het hoofdstuk 4 Uitvoeringsaspecten.
2.1
Rijksbeleid Nota ruimte Wat betreft verstedelijking wordt ingezet op bundeling en nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied. Nieuwe ontwikkelingen worden zoveel mogelijk aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Verder stimuleert het rijk herstructurering en transformatie van zowel (verouderde) wijken als bedrijventerreinen in het algemeen. De stedelijke ruimte dient zo optimaal mogelijk te worden benut.
2.2
Provinciaal beleid De provincie heeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijke beleid tot 2025 vastgelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. Daarnaast heeft de provincie op 17 december 2011 de Verordening ruimte Noord-Brabant vastgesteld, die op 1 maart 2011 in werking is getreden. Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 1 oktober 2010 vastgesteld. De structuurvisie is opgebouwd uit twee delen (A en B) en een uitwerking. Deel A Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Hierin heeft de provincie haar belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. Deze belangen en keuzes zijn gebaseerd op trends en ontwikkelingen. Ook beschrijft de provincie vanuit welke filosofie ze haar doelen wil bereiken. Die is: ‘samenwerken aan kwaliteit’. De provincie realiseert haar doelen op vier manieren: door regionaal samen te werken, te ontwikkelen, te beschermen en te stimuleren. Deel B In deel B beschrijft de provincie vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
15
Voor iedere structuur formuleert de provincie ambities en beleid. Per beleidsdoel is aangegeven welke instrumenten de provincie inzet om haar doelen te bereiken.
Uitsnede Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant
Op de structurenkaart van de structuurvisie zijn voor het plangebied vooral de zones stedelijk concentratiegebied en kernen in landelijk gebied van belang. Ten aanzien van bedrijvigheid is geldt dat het merendeel van de ruimtebehoefte van bedrijven wordt opgevangen in het stedelijk concentratiegebied, op het bovenregionale bedrijventerrein Moerdijk en op het toekomstige Logistiek Park Moerdijk. Het stedelijk concentratiegebied biedt ruimte voor de groei van de eigen bedrijvigheid, voor de vestiging van bedrijven van buiten NoordBrabant en voor bedrijven die vanwege hun aard, schaal of functie niet (langer) passen in de kernen in het landelijk gebied. Regionale afstemming vindt plaats via de regionale agenda´s voor werken. De provincie vindt het belangrijk dat er voldoende aanbod is voor bedrijven die hinder kunnen veroorzaken naar hun omgeving in de vorm van geluid-, stof-, geur- of verkeershinder en voor bedrijven met een extern veiligheidsrisico. De provincie vindt het belangrijk dat er voldoende terreinen geschikt blijven of geschikt worden gemaakt voor de vestiging van dit soort bedrijven. Hierbij wordt expliciet rekening gehouden met de (toekomstige) ruimtevraag van deze bedrijven. Per locatie wordt de hoeveelheid ruimte met de daarbij horende inrichtingseisen, het uitgifteprotocol en de manier waarop dit wordt veilig gesteld, vastgelegd om conflicterende situaties te voorkomen. Het is daarom belangrijk dat er zorgvuldig wordt omgegaan met de beschikbare ruimte op de (middel)zware be-
16
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
drijventerreinen. Bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 passen in beginsel in woon- en gemengde gebieden. Verordening ruimte Provinciale Staten hebben op 17 december 2010 de Verordening ruimte NoordBrabant 2011 vastgesteld. De Verordening ruimte is op 8 maart 2011 in werking getreden. De Verordening Ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de (Interim)structuurvisie Ruimtelijke Ordening en paraplunota en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun bestemmingsplannen. In de Verordening Ruimte wordt onderscheid gemaakt in bedrijventerreinen in de landelijke regio en in de stedelijke regio. Het bedrijventerrein Groenwoud “Metal Valley” ligt in de stedelijke regio. De uitgeefbare ruimte op bedrijventerreinen dient in het algemeen beschikbaar te zijn voor bedrijfsactiviteiten, die vanwege hun milieuhinder, hun omvang en/of hun verkeersaantrekkende werking niet in een (gemengde) woonomgeving passen. Uit oogpunt van zuinig ruimtegebruik moet oneigenlijk gebruik van bedrijventerreinen worden voorkomen. De bedrijventerreinen moeten passend zijn in de omgeving. De volgende activiteiten zijn goed inpasbaar in een woonmilieu of gemengd milieu en worden in het algemeen geweerd op een bedrijventerrein: -
in een stedelijke regio bedrijven behorend tot de milieucategorie 1 en 2 (met uitzondering van bedrijf in milieucategorie 2 in een bedrijfsverzamelgebouw of met een kavel meer dan 5.000 m²).
-
bedrijfswoningen;
-
geen bedrijfsmatige uitoefening van administratieve diensten, detailhandel,
horeca,
maatschappelijke
voorzieningen
en
leisure-
voorzieningen, voor zover niet direct verband houdend met één of meer op het desbetreffende terrein gelegen bedrijven. Bevordering van zuinig ruimtegebruik door: -
wijze van inrichting van het terrein, dat een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert;
-
regels voor minimale omvang van bedrijfskavels;
-
regels voor op de aard van het terrein aangepaste bebouwingspercentage en bebouwingshoogte;
-
regels die het oneigenlijk gebruik van terrein tegenhoudt.
Algemene regels voor bestaande en nieuw te vestigen bedrijven in kernen in landelijke regio’s: -
bedrijven in milieucategorie 2 of hoger mogen geen kavelgrootte groter dan 5.000 m² hebben. Deze bepaling geldt niet voor bedrijven, die reeds gerealiseerd zijn.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
17
-
bedrijven in milieucategorie 2 of hoger mogen een kavelgrootte groter dan 5.000 m² hebben indien de toelichting een verantwoording bevat, waarin staat dat: -
reële mogelijkheden ontbreken op het huidige perceel zuinig ruimtegebruik te realiseren;
-
er aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn die noodzaken tot uitbreiding / vestiging ter plaatse;
-
reële mogelijkheden ontbreken om het bedrijf te verplaatsen of vestigen op: -
een bestaand bedrijventerrein in een nabij gelegen stedelijke regio;
-
een nabij gelegen bovenregionaal terrein;
-
een regionaal terrein (Land van Heusden en Altena);
-
enig ander bestaand bedrijventerrein in de eigen gemeente.
Stedelijke regio gemeente Heusden, Conform Verordening Ruimte
Op de bestaande bedrijventerreinen is in de huidige situatie sprake van oneigenlijk ruimtegebruik. Het wegbestemmen van dergelijke functies zal echter leiden tot financiële claims. Bestaande legale situaties worden in dit bestemmingsplan daarom positief bestemd. Wel wordt voorzien in de mogelijkheid om, in geval van duurzame beëindiging van een functie, nieuwe vergelijkbare functies niet langer toe te staan. In hoofdstuk 3 Planbeschrijving wordt hier nader op ingegaan.
18
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
2.3
Gemeentelijk beleid Structuurvisie Op 21 juli 2009 is de Structuurvisie door de gemeenteraad van Heusden vastgesteld. Het doel van deze visie is het richting geven aan de gemeentelijke ambities voor de ruimtelijke ontwikkeling van de komende tien jaren. De structuurvisie bevat onder meer de volgende actiepunten ten aanzien van bedrijvigheid: -
Herstructurering bedrijventerrein Groenewoud en revitalisering Nieuw-
-
Lichte vormen van bedrijvigheid in als intermediair tussen bestaande
kuijk. bedrijventerreinen en nieuwe woningbouwlocaties ten westen van de Lipsstraat in Drunen (in combinatie met maatschappelijke voorzieningen (locatie Dillenburg)
Uitsnede Structuurvisie gemeente Heusden
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
19
Sociaal-economisch plan 2007-2011 Op 23 januari 2007 is door de gemeenteraad van Heusden het SociaalEconomisch Plan vastgesteld.
Door middel van het bevorderen van ondernemerschap, werken en genieten van vrije tijd zou een bloeiende economische ontwikkeling in Heusden bewerkstelligd moeten worden. Binnen het kader ‘Industrie, bouwnijverheid en groothandel’ wordt gestreefd naar diversiteit van bedrijvigheid en versterking van het midden- en kleinbedrijf, om zo grote schokken in de ontwikkeling van bedrijvigheid en arbeidsmarkt en afhankelijkheid van grote bedrijvigheid te vermijden. Een belangrijk deel van de werkgelegenheid in Heusden wordt namelijk in de industrie geboden. Ook de bouwnijverheid en groothandel zorgen voor de nodige werkgelegenheid. De gemeente Heusden heeft de volgende drie ruimtelijke uitgangspunten voor deze bedrijven geformuleerd: 1.
Concentratie van bedrijvigheid in de rode zone rondom de A59.
2.
Binnen de rode zone concentratie en intensivering van bedrijvigheid op bedrijventerreinen.
3.
In principe geen industrie, groothandel of bouwnijverheid in de groene zone.
Er zijn twee uitgangspunten leidend voor het economisch beleid in deze sector: -
de gemeente streeft naar diversiteit van bedrijvigheid om grote schokken in de ontwikkeling van bedrijvigheid en de arbeidsmarkt te vermijden;
20
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
-
de versterking van het midden- en kleinbedrijf staat voorop. Hiermee wordt de afhankelijkheid van enkele grote bedrijven beperkt.
Dit algemeen beleid is vormgegeven langs de volgende vier belangrijke beleidslijnen: -
verbetering van vestigingsmogelijkheden voor kleine bedrijven; Ten eerste wordt werk gemaakt van een aantal potentiële vestigingslocaties zoals het Hoog II. Ten tweede zijn locaties aangewezen waar een bedrijfsverzamelpand kan komen.
-
stimuleren van de maakindustrie; De gemeente Heusden kiest expliciet voor het behouden van ruimte voor de maakindustrie, in het bijzonder de metaal- en machine-industrie. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om de sector kennisintensiever te maken en werknemers hierin verder te scholen. Bij de herstructurering van het bedrijventerrein Groenewoud wordt gestreefd naar behoud van ruimte voor de maakindustrie.
-
industrie, bouw en groothandel in de ‘rode zone’; Er zijn beperkte uitbreidingsmogelijkheden bij bestaande bedrijventerreinen. Daarom wordt het beleid sterk gericht op revitalisering, intensivering en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen.
-
recreatie, toerisme en landbouw in de ‘groene zone’; Het vestigingsklimaat zal onder andere worden verbeterd door de bereikbaarheid te vergroten en de aansluitingen op de A59 te verbeteren, de realisatie van de parallelstructuur en een beter openbaar vervoer. Verder kan de intergemeentelijke en regionale samenwerking op het praktische niveau worden verbeterd.
Masterplannen Groenewoud Voor het bedrijventerrein Groenewoud, is een Masterplan opgesteld, waarin de gewenste ontwikkeling van het bedrijventerrein is opgenomen. In hoofdstuk 3 zijn de hoofdlijnen van dit masterplan opgenomen. Duurzaamheidsagenda De gemeente Heusden heeft een duurzaamheidsagenda opgesteld. Voor het bestemmingsplan zijn de volgende thema’s van belang. -
Klimaat In het bestemmingsplan worden verschillende mogelijkheden geboden voor voorzieningen voor duurzame energie zoals Warmte- en Koudeopslag en windenergie.
-
Zorgvuldig ruimtegebruik Door het vergroten van de bebouwingsmogelijkheden wordt bijgedragen aan het zorgvuldig ruimtegebruik.
-
Kwaliteit bodem, water en lucht Hieraan kan in het bestemmingsplan worden bijgedragen door het creëren van ruimte voor het afkoppelen van water en het beschermen van archeologische waarden door het opnemen van een dubbelbestemming.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
21
Kadernotitie windenergie In de kadernotitie windenergie van de gemeente Heusden is aangegeven, dat op bedrijventerreinen mogelijkheden bestaan voor plaatsing van grote windturbines. Beleidsnotitie vestiging andersoortige bedrijven Ten aanzien van de uitwisselbaarheid van bedrijven heeft het college de vrijstellingsmogelijkheid om bedrijven toe te staan die naar aard, omvang en hinder zijn gelijk te stellen met de voor de onderscheiden zone aangegeven categorie bedrijven. Er is echter een groeiende categorie bedrijven die vanwege hun aard van vestiging op een bedrijventerrein worden uitgesloten, terwijl zij vanwege hun omvang en hinder daarvoor wel in aanmerking komen. Zij komen daarom niet op de bedrijvenlijst voor. Om deze groep, in het kort aangeduid als “andersoortige bedrijven”, planologisch te kunnen wegzetten is de beleidsnotitie opgesteld. In navolgend hoofdstuk is dit beleid beschreven. Waterplan De gemeente Heusden en haar waterpartners (waterschappen Aa en Maas en De Dommel, provincie Noord-Brabant en waterleidingmaatschappij Brabant Water) hebben een integraal waterplan opgesteld, vastgesteld door de gemeenteraad op 16 december 2008. De aanleiding hiervoor was een omslag in het denken en beleid rond water gedurende de afgelopen jaren: “In plaats van voort te borduren op het vertrouwde denken in waterbeheersing door technische ingrepen, kwam de nadruk te liggen op het aansluiten op de natuurlijke potenties van het landschap en het watersysteem (duurzaamheidprincipe)”. In paragraaf 4.7 wordt nader ingegaan op het wateraspect. Groenstructuurplan Op 21 juli 2009 is het Groenstructuurplan Heusden 2009-2014 door de gemeenteraad vastgesteld. De gemeente Heusden heeft de ambitie een “groene gemeente” te zijn, die voor de eigen burgers en voor bezoekers (toeristen) kan fungeren als buffer tussen de verstedelijkte gebieden van ‘s-Hertogenbosch en Waalwijk. Het groene karakter en de duurzaamheid daarvan berusten in hoofdzaak op de groene “kaders” van de gemeente. Deze kaders worden gevormd door de groenstructuur van de gemeente. In feite is het Groenstructuurplan een vervolg op/herziening van het in 2001 opgestelde Groeninstrumentarium Heusden, waarin voor het eerst werd vastgelegd hoe de groenstructuur van de gemeente zich manifesteert.
22
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
3
P l a n b e s c h r i j v i n g
In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke en functionele aspecten van de verschillende bedrijventerreinen nader beschreven.
3.1
Bedrijventerrein Groenewoud Ruimtelijke beschrijving Groenewoud I ”Metal Valley” beslaat 50 ha bruto en 49 ha netto. (IBIS, 2008). Het gehele terrein Groenewoud is via de Spoorlaan en de Lipsstraat aangetakt op de Rijksweg A59. Groenewoud I is een gemengd bedrijventerrein, maar kan vanwege de vestiging van de grote metaalbedrijven Wärtsilä, Outokumpu, LDM, Phoenix en SAPA worden gekarakteriseerd als een zwaar bedrijventerrein. Op dit deel van het terrein is dan ook gedeeltelijk milieucategorie 5 toegestaan. Het braakliggende terrein is aangekocht door de gemeente in 2009 en dat gedeelte wordt nu ontwikkeld als bedrijventerrein. In 2010 heeft Wärtsilä haar productie overgeheveld naar China. De gemeente heeft een gedeelte van het terrein aangekocht en ook dat gedeelte wordt herontwikkeld als bedrijventerrein passend binnen het concept Metal Valley Netherlands. Groenewoud I is vrijwel volledig privaat terrein en kent slechts een beperkt openbaar gebied.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
23
Ligging bedrijventerrein Groenewoud
Masterplan vitalisering bedrijventerrein Groenewoud Het Masterplan noemt de volgende doelstellingen voor het bedrijventerrein: Functies Voor Groenewoud I is de ontwikkeling van Metal Valley dat zich richt op nonferro metaalproducten duidelijk een kans. Groenewoud I zal zich met name op de middelgrote tot grote bedrijven richten uit zwaardere milieucategorieën (4 en wellicht 5). Bedrijventerreinvreemde activiteiten zoals (bedrijfs)woningen dienen te worden tegengegaan. Zorgvuldig ruimtegebruik Ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik is gelden voor de volgende uitgangspunten: in het bestemmingplan dienen minimum en maximum bebouwingspercentage (60-70%) te worden opgenomen. Wel is een zekere bandbreedte benodigd om flexibiliteit te kunnen bieden. De verkaveling dient aan te sluiten bij de huidige gemiddelde kavelgrootte en ligt daarmee tussen de 2.000 m² en 8.000 m². Openbare ruimte Open opslag is toegestaan, mits het gebeurt achter het bedrijfspand. Parkeren, laden en lossen van vrachtauto’s dient plaats te vinden op het eigen terrein.
24
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
Rapportage haalbaarheidsonderzoek “Metal Valley” Naar het concept voor Metal Valley Netherlands (MVN) is onderzoek gedaan door bureau Minase Consulting B.V. Tilburg in 2010. Het onderzoek concludeert, dat de vorming hiervan onder voorwaarden mogelijk is. Eén van die voorwaarden is een adequaat bestemmingsplan
3.2
Functionele beschrijving Bedrijfswoningen Wonen op een bedrijventerrein levert bijna altijd conflicten op met de aanwezige bedrijfsactiviteiten. Wetgeving op het gebied van milieu en beleid op het gebied van ruimtelijke ordening is erop gericht een bepaalde afstand aan te houden tussen gevoelige functies als wonen en (potentieel) hinderlijke activiteiten zoals bepaalde vormen van bedrijvigheid. Daarom is de keuze gemaakt om een onderscheid aan te brengen in bedrijfswoningen en burgerwoningen. Rond burgerwoningen is de milieuzonering toegepast conform het geldend bestemmingsplan. Rond bedrijfswoningen geldt ook een bescherming, deze is minder dan bij burgerwoningen. Het toestaan van burgerwoningen op een bedrijventerrein past dan ook niet binnen de wens van provincie en gemeente om zuinig om te gaan met de ruimte op bestaande bedrijfsterreinen. Bewoners van bedrijfswoningen hebben zich bewust gevestigd op het bedrijventerrein, wetende dat hierbij hinder door bedrijven kan optreden. De bouw van bedrijfswoningen is toegestaan op grond van de vigerende bestemmingsplannen. Het zou onrechtvaardig zijn om bedrijven te beperken in de bedrijfsvoering vanwege een bedrijfswoning die op eerder of later moment op het bedrijventerrein is of wordt gevestigd en waarop het betrokken bedrijf geen invloed kan of kon uitoefenen. Tegelijkertijd is de gemeente zich ervan bewust dat moet worden voorkomen, dat meer bewoners van bedrijfswoningen worden gehinderd, dan wel meer bedrijven worden beperkt in de bedrijfsvoering. Dat komt doordat in het kader van de milieuvergunningverlening (dus los van de milieuzonering op basis van dit bestemmingsplan) een woning beperkingen kan opleveren voor de bedrijfsvoering van een naastgelegen bedrijf. Tot op heden heeft men de geconstateerde knelpunten nog weten op te lossen, maar dit zal in de toekomst niet in alle gevallen mogelijk zijn. De nieuwvestiging van bedrijfswoningen is naar de mening van de gemeente in principe dan ook ongewenst. Daarbij speelt eveneens een rol dat bedrijfswoningen niet meer als passend op het bedrijventerrein worden gezien. In dit bestemmingsplan zal de nieuwvestiging van bedrijfswoningen worden uitgesloten. De bestaande bedrijfswoningen worden gehandhaafd en aangegeven op de verbeelding. Voor zover blijkt dat de bedrijfswoning niet langer als zodanig wordt gebruikt, kan de gemeente de aanduiding bedrijfswoning van de kaart verwijderen, waarmee het gebruik als woning niet langer is toegestaan.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
25
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan -
bestaande legaal aanwezige bedrijfswoningen hebben een aanduiding ‘bedrijfswoning’ gekregen;
-
een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om de aanduiding ‘bedrijfswoning’ te verwijderen om belemmering van bedrijven in de toekomst weg te kunnen nemen;
Detailhandel en maatschappelijke functies Het huidige vestigingsbeleid in de Verordening Ruimte van de provincie NoordBrabant is voor een belangrijk deel gebaseerd op de Handleiding voor ruimtelijke plannen, Beleidsbrief bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel en voorzieningen (Provincie Noord-Brabant, vastgesteld 20 juli 2004). Dit beleid is ook de afgelopen jaren als leidraad gebruikt in de dagelijkse praktijk van de gemeente Heusden. Dit is ook de reden dat deze handleiding, voor zover dit past binnen de verordening ruimte, wordt gebruikt als basis voor de uitwerking van het toekomstige vestigingsbeleid op bedrijventerreinen in de gemeente Heusden. Op het bedrijventerrein Groenewoud “Metal Valley” is geen ruimte voor detailhandel of maatschappelijke functies. Uitgangspunten voor het bestemmingsplan -
bestaande legale functies hebben op de verbeelding een aanduiding gekregen. Indien deze functies duurzaam zijn beëindigd, kan de aanduiding worden verwijderd door middel van een wijzigingsbevoegdheid.
Windturbines Eén van de doelstellingen van de duurzaamheidsagenda van de gemeente Heusden is, dat 10% van de energie binnen de gemeentegrenzen duurzaam moet worden opgewekt. Hiertoe heeft de gemeente een kadernota opgesteld voor de plaatsingsmogelijkheden van windturbines. Deze kadernotitie is uitgewerkt in een Notitie Windenergie buitengebied en bedrijventerreinen Heusden3. De plaatsing van windturbines is één van de mogelijkheden om invulling te geven aan het duurzame energiebeleid. Windturbines betreffen alle mogelijke modellen waarmee windenergie kan worden opgewekt. Hieronder vallen de windmolens (as met rotorbladen, die draaien in de wind), maar ook andere vormen (wokkels, spinvormig en dergelijke). Op basis van deze kadernotitie is de geschiktheid onderzocht van de verschillende bedrijventerreinen. Nieuwkuijk, Het Hoog en Groenewoud bieden mogelijkheden voor het plaatsen van grote windturbines (hoger dan 20 m en windparken). Zoals aangegeven in de kadernotitie wordt dit per locatie onderzocht voordat tot definitieve plaatsing wordt overgegaan. Op Groenewoud “Metal Valley” is tot nu toe geen geschikte locatie gevonden voor een winturbine. Dit heeft te maken met de risicocontouren, die zich bevinden rond een windturbine. Binnen die contouren is maar beperkt exploitatie van een bedrijf 3
26
Kadernotitie plaatsingsmogelijkheden windturbines, besluit 11 augustus 2009.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
mogelijk. Deze beperking heeft een nadelig effect op de herontwikkeling van het bedrijventerrein.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
27
4
U i t v o e r b a a r h e i d s a s p e c t e n
4.1
Milieuzonering In en rond de bedrijventerreinen wordt zowel gewoond als gewerkt. Het voorkomen van beide functies naast elkaar kan problemen geven. Daarom wordt voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van bedrijvigheid in de nabijheid van woningen gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (geactualiseerde uitgave 2009). In deze uitgave is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van typen bedrijven. Vervolgens wordt in de lijst op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, gevaar en verkeer) een indicatie gegeven van de richtafstanden tussen bedrijfstypen en het omgevingstype waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van bestemmingsplannen. Er worden twee omgevingstypen onderscheiden, namelijk 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Een 'rustige woonwijk' is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor. Langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Een 'gemengd gebied' is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Categorie
Richtafstand (in meters) tot omgevingstype Rustige woonwijk
Gemengd gebied
1
10
0
2
30
10
3.1
50
30
3.2
100
50
4.1
200
100
4.2
300
200
5.1
500
300
5.2
700
500
5.3
1.000
700
Op de bedrijventerreinen in onderhavig bestemmingsplan kunnen bedrijven zich vestigen die in de VNG-lijst zijn opgenomen in de milieucategorieën 1 tot en met 5. Ten gunste van een goede milieuzonering ten opzichte van de aanwezige (bedrijfs)woningen op de terreinen alsmede de woningen in de nabij-
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
29
heid van de terreinen, zijn echter niet alle categorieën overal op de terreinen toelaatbaar. Uitgangspunten voor het bestemmingsplan In onderhavig bestemmingsplan is daartoe een zonering toegepast, waarbij een onderverdeling is gemaakt in een aantal verschillende milieuzones. Deze zonering is afgestemd op de zonering zoals die is toegepast in de geldende bestemmingsplannen. De volgende zones kunnen worden onderscheiden: -
milieucategorie 2;
-
milieucategorieën 2 t/m 3.2;
-
milieucategorieën 2 t/m 4.2;
-
milieucategorieën 2 t/m 5.3.
Bedrijven moeten in principe voldoen aan de gegeven milieuzonering. Ook hier kan het voorkomen dat een (gedeelte) van het bedrijf valt in een zone met een lichtere categorie.
4.2
Geluid Verkeerslawaai In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. In geval van het realiseren van geluidsgevoelige bebouwing, zoals woningen, dient binnen deze zone een akoestisch onderzoek plaats te vinden. Voor dit bestemmingsplan worden nieuwe wegen mogelijk gemaakt die een geluidszone hebben. In deze geluidszone bevinden zich bestaande gevoelige bestemmingen. Daarom moet worden aangetoond dat wanneer deze wegen worden aangelegd, de gevelbelasting van die gevoelige bestemmingen onder de voorkeursgrenswaarde van 53 dB blijft (incl. aftrek art. 110g Wgh). Op basis van geprognotiseerde verkeersgegevens heeft een indicatieve toetsing plaatsgevonden voor de meest kritische geluidsgevoelige bestemmingen. Voor deze indicatieve toetsing is gebruik gemaakt van Standaard Rekenmethode I van bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 (SRM I). Uit deze toetsing blijkt dat de geluidsgevoelige bestemmingen ruim onder de voorkeursgrenswaarde blijven: de hoogst berekende gevelbelasting is 50 dB (zie bijlage geluidsberekeningen), dit komt overeen met de helft van de maximaal toegestane geluidsbelasting. Daarom kan worden geconcludeerd dat aan de eisen van de Wgh wordt voldaan. Voor het noordelijk deel van het plangebied is een wijzigingsbevoegdheid aan het college opgenomen om daar infrastructuur aan te leggen. Het aanleggen van deze infrastructuur is aan voorwaarden verbonden, zoals het uitvoeren van
30
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
een onderzoek naar het effect van de nieuwe infrastructuur op geluid en fijnstof. Industrielawaai In de Wet geluidhinder is bepaald dat rond industrieterreinen waarop bepaalde krachtens de Wet milieubeheer aangewezen inrichtingen zijn gevestigd of zich mogen vestigen (grote lawaaimakers), een geluidszone moet zijn vastgesteld. Een geluidszone rondom een industrieterrein (dat gezoneerd is op basis van de Wet geluidhinder) is een in een bestemmingsplan vastgestelde lijn waarop de geluidsbijdrage van alle op het industrieterrein gelegen bedrijven gezamenlijk niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). Met deze zonering wordt beoogd rechtszekerheid te bieden aan zowel lawaaimakers als aan woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Lawaaimakers kunnen aan de ene kant hun geluidproducerende activiteiten niet onbeperkt uitbreiden ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen en buiten de zone. Aan de andere kant wordt, ter bescherming van hun akoestische ruimte, voorkomen dat woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen te veel oprukken naar de lawaaimakers toe. Het bedrijventerrein Groenewoud is een gezoneerd terrein. De geluidszone van Groenwoud is vastgelegd door Gedeputeerde Staten op 4 juni 1992. Buiten deze geluidszone mag de geluidsbelasting door industrielawaai niet meer bedragen dan 50 dB (A) (de voorkeursgrenswaarde industrielawaai). Deze besluiten blijven onverkort van toepassing. Aanvragen voor milieuvergunningen worden mede getoetst aan deze geluidszone. Wanneer alle bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen en de omliggende bestemmingsplannen gedigitaliseerd zijn, zullen ook de geluidszones worden geactualiseerd.
Geluidszone Groenewoud
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
31
Berekening ontwikkelingsvlekken Het planologisch regiem blijft hetzelfde: de verdeling van de milieucategorieen over het plangebied wijzigt niet. Ondanks dat daardoor akoestisch gezien er geen nieuwe mogelijkheden worden geboden in dit bestemmingsplan is onderzoek uitgevoerd naar de geluidruimte op de nog te ontwikkelen percelen. Uit dit onderzoek blijkt dat de ontwikkeling van deze percelen mogelijk is onder voorwaarden. De geluidbelasting van het gehele industrieterrein is op enkele zonepunten (de woningen Groenewoud 21 en 23) al goeddeels opgevuld. De nachtperiode tussen 23.00 en 7.00 uur is hiervoor verantwoordelijk. Dit impliceert dat voor de ontwikkelingsvlek (categorie 2-4.2) er nauwelijks geluidruimte is voor de nachtperiode. Voor de overige ontwikkelingsvlekken zijn er op basis van de gebruikte kengetallen nauwelijks beperkingen.
Gebied waar zoneringsplichtige bedrijven zijn toegestaan
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan In het bestemmingsplan is de locatie opgenomen waar conform de geldende bestemmingsplannen geluidzoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht gerealiseerd mogen worden. Er worden geen nieuwe locaties aangewezen waar geluidzoneringsplichte inrichtingen worden gerealiseerd. De geluidszone is opgenomen in omliggende bestemmingsplannen die op dit moment niet gewijzigd worden. In een later stadium zal een afzonderlijk parapluplan worden opgesteld voor geluid, Voor Groenewoud zal de zone vermoedelijk niet wijzigen. Wel wordt gekeken of een aanpassing van de woningen die in de geluidszone liggen met een MTG (maximaal toelaatbare grenswaarde) plaats moet vinden.
32
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
4.3
Luchtkwaliteit Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wm in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als ‘niet in betekenende mate’ wordt beschouwd.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
33
NO2 concentratie 2011
Concentratie fijnstof 2011
34
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
NO2 concentratie 2020
Concentratie fijnstof 2020
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
35
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Er is een berekening uitgevoerd of de geplande ontwikkelingen een verandering betekenen. Daarbij moet bedacht worden, dat het planregime niet wijzigt. Uit de berekeningen blijkt, dat er geen ontwikkelingen worden toegelaten die leiden tot een substantiële toename van het verkeer (zie kaartjes hierboven). De verwachting is derhalve er in de toekomst geen overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen zullen plaatsvinden. Onderzoek naar de luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.
4.4
Bodem Het bestemmingsplan betreft grotendeels een consoliderend bestemmingsplan voor wat betreft het planregiem. Bestaande bestemmingen, bebouwing en functies in het gebied blijven gehandhaafd en worden in overeenstemming met de huidige situatie geregeld in het bestemmingsplan. In het kader van de onderzoeksplicht dient de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart te worden gebracht, voor zover het plan nieuwe ontwikkelingen en/of bestemmingen nodig maakt. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond, dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied is verontreinigd, moet tevens worden aangetoond, dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Binnen het plangebied zijn in het verleden een groot aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit deze onderzoeken blijkt, dat de bodemkwaliteit in het plangebied varieert per locatie. Een groot aantal onderzoeken zijn ouder dan 5 jaar. (In de Nota Bodembeheer uit 2011 staat, dat de gemeente bodemonderzoeken tot 5 jaar oud in ieder geval accepteert en bodemonderzoeken tot 10 jaar oud kan accepteren indien deze voldoende representatief worden geacht.) De reeds aanwezige bodeminformatie blijkt voldoende te zijn om het voorliggende ontwerpbestemmingsplan vast te kunnen stellen. Er hoeft dus geen nader onderzoek te worden uitgevoerd. In voorliggend bestemmingsplan wordt op specifieke deellocaties de ontwikkeling van groenbestemming naar bedrijf, van bedrijfsbestemming naar water en van bedrijfsbestemming naar verkeer mogelijk gemaakt. Voor de wijziging van groen naar bedrijf geldt, dat het betrokken groengebied altijd al onderdeel heeft uitgemaakt van het bestaande bedrijfsterrein, maar alleen nooit als zodanig in gebruik is genomen. Van het groengebied is bekend dat er, net als op het overige deel van het bedrijfsterrein, vormzand in de bodem aanwezig kan zijn. Het vormzand zelf is geen bodemverontreiniging. De aanwezigheid ervan kan echter wel tot bodemverontreiniging hebben geleid.
36
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
Omdat de daadwerkelijke realisatie van de bestemmingsveranderingen pas kan plaatsvinden nadat de bodemkwaliteit in overeenstemming is gebracht met de te ontwikkelen functie, zullen dan vooraf saneringsmaatregelen nodig zijn. Voor een deel van het vormzand binnen het gebied is een raamsaneringsplan opgesteld, dat specifiek toegespitst is op het verantwoord omgaan met vormzand bij een herontwikkeling, zoals de aanleg van een weg. Voor de wijzigingen van de bestemming groen naar bedrijf kan in het kader van de Wet bodembescherming worden aangesloten bij dit raamsaneringsplan of kan een BUS-melding bij de provincie Noord-Brabant worden verricht. Dit laatste geldt ook voor de wijziging van de bestemming bedrijf naar water. Daar waar de verkeersbestemming mogelijk wordt gemaakt geldt dat voor de beëindiging van een bedrijventerrein al in het kader van de Wet milieubeheer een eindsituatie bodemonderzoek uitgevoerd moet worden. Dit is de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder, waarop het bevoegd gezag toezicht moet houden. Mocht uit het eindsituatieonderzoek blijken dat de inrichting een verontreiniging heeft veroorzaakt, leidt dit van rechtswege tot een saneringsverplichting. Bij het feitelijk ontwikkelen van de verkeersbestemming kan ook de ondergrondse infrastructuur worden aangelegd. Voor het weggedeelte dat de Christiaan Huygensweg in westelijke richting verlengt, wordt privaatrechtelijk overeengekomen dat de initiatiefnemer de bodemkwaliteit in overeenstemming moet brengen met de verkeersfunctie. Voor de verontreiniging op het zuidelijke deel (SAPA-terrein) is een grondexploitatie opgesteld, waarmee de financiële haalbaarheid genoegzaam is vastgesteld. Voor dit deel is ook een saneringsplan opgesteld. Voorafgaand aan de nieuwe ontwikkeling zal de bodem hier worden gesaneerd. Na uitvoering van deze sanering zal er sprake zijn van gebruiksbeperkingen en dient rekening gehouden te worden met de voorschriften uit het dan op te stellen nazorgplan. (Voor deze beperkingen kan worden gedacht aan beperkingen voor grondverzet en het verbod op het onttrekken van grondwater). Ook Voor het noordelijk deel van het plangebied is de infrastructuur opgenomen in een wijzigingsbevoegdheid aan het college. Bij de definitieve aanleg van de infrastructuur moet aangetoond worden, dat de aanwezigheid van vormzand en/of VOCL geen belemmering is voor de geplande ontwikkelingen. Voor de VOCL-verontreinigingspluim wordt geanticipeerd op wijzigingen van de Bodemcirculaire die in 2012 worden verwacht. Hierin wordt aangegeven dat in situaties, waar geen sprake is van een kwetsbaar object, kosteneffectiviteit van de verontreinigingsaanpak centraal staat. Voor onderhavig ontwerpbestemmingsplan betekent
dit dat alleen
de bronzone van de
VOCL-
verontreiniging zal worden aangepakt. (Hiervoor kunnen ook mogelijk gebruiksbeperkingen gaan gelden). Door deze aanpak wordt verdere verspreiding gestopt en zijn geen verdere nazorgmaatregelen nodig.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
37
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Het bestemmingsplan betreft grotendeels een consoliderend bestemmingsplan. Bestaande bestemmingen in het gebied blijven gehandhaafd en worden in overeenstemming met de huidige situatie geregeld in het bestemmingsplan. Voor de ontwikkelingen op Groenewoud I zijn in het verleden reeds onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn op verzoek in te zien bij de gemeente Heusden op het kantoor in Vlijmen.
4.5
Externe veiligheid De doelstelling van het (externe) veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico’s van industriële activiteiten met opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht te voorkomen dat er te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. De overheid stelt grenzen aan de grootte van externe veiligheidsrisico's, die de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebieden beïnvloeden. Gevaarlijke stoffen komen voor bij risicovolle bedrijven, waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) inclusief de bijbehorende regeling van toepassing is en bij vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor, weg of buisleiding. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over weg, het binnenwater of het spoor is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van 4 augustus 2004 (cRNVGS) van toepassing. Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande aardgastransportleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen van 24 juli 2010 van toepassing. Het besluit is op 1 januari 2011 in werking getreden. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Dit zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico (PR) geldt een normwaarde van 10-6 per jaar. Deze norm wordt doorgaans grafisch weergegeven als een isocontour op een kaart (PR10-6 contour). Kwetsbare objecten (gedefinieerd in Bevi artikel 1 sub 1 onder m) moeten aan deze norm voldoen. Voor beperkt kwetsbare objecten (Bevi artikel 1 sub 1 onder a) is deze norm een streefwaarde, waarvan alleen gemotiveerd kan worden afgeweken. In de wet- en regelgeving is het groepsrisico (GR) niet vervat in een vaste grenswaarde of norm. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht, waarbij de oriëntatiewaarde moet worden gezien als richtlijn. Inrichtingen De risicovolle bedrijven binnen de gemeente Heusden zijn opgenomen op de provinciale risicokaart. Enkele inrichtingen die vallen onder het Bevi, liggen in
38
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
het plangebied of hebben hun invloedsgebied over het plangebied liggen (Bron: www.risicokaart.nl).
LPG tankstation, Parklaan 2
LPG tankstation, Lipstraat 21
In en rond het bestemmingsplan liggen twee risicovolle inrichtingen. Het betreft in beide gevallen een LPG-tankstation: Tausch aan de Parklaan 2 en “De Heikant” aan de Lipsstraat 21. Voor LPG-tankstations gelden vaste afstanden voor het plaatsgebonden risico gerekend vanaf het LPG-vulpunt. Het gebied waar aanwezige personen bijdragen tot het groepsrisico (invloedsgebied) is een cirkel met een straal van 150 meter rondom het vulpunt LPG. Tausch Sevicestation B.V. Plaatsgebonden risico: Voor Tausch geldt, dat een afstand van 110 meter in acht moet worden genomen tot het vulpunt van het LPG-reservoir (doorzet van LPG is niet gelimiteerd; ≥ 1.000 m3). Binnen deze contour zijn nieuwe (beperkt) kwetsbare bestemmingen niet toegestaan. De planregels sluiten dat uit. Groepsrisico: Uit de kwantitatieve risicoberekening volgt dat het groepsrisico met de huidige bebouwing onder de oriëntatiewaarde ligt. De Heikant Plaatsgebonden risico: Voor De Heikant geldt, dat vooralsnog een afstand van 110 meter in acht moet worden genomen tot het vulpunt van het LPGreservoir. De doorzet LPG zal binnenkort in de Wm vergunning beperkt worden tot minder dan 1.000 m3/jaar. Op dat moment kan de veiligheidscontour worden verkleind naar 45 meter. Binnen de genoemde contour van respectievelijk 110 en 45 meter zijn nieuwe (beperkt) kwetsbare bestemmingen niet toegestaan. De planregels geven de mogelijkheid de veiligheidszonde te wijzigen en sluitende vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone uit. Groepsrisico: Uit de kwantitatieve risicoberekening volgt dat het groepsrisico met de huidige bebouwing onder de oriëntatiewaarde ligt. Bij invulling van het nu onbebouwde deel van het bedrijventerrein Groenewoud waarbij gerekend is met een bevolkingsdichtheid van 85 personen per hectare is, overschrijdt het
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
39
groepsrisico de oriëntatiewaarde. Hierbij geldt, dat een conservatieve rekenwijze is gehanteerd. Transport van gevaarlijke stoffen over de autosnelweg A59 Plaatsgebonden risico: Over de autosnelweg A59 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. In de cRNVGS is deze weg aangeduid zonder veiligheidszone. Dat betekent, dat deze transportroute geen plaatsgebonden risico veroorzaakt hoger dan 10-6 per jaar. Daarmee wordt voldaan aan de grenswaarde. Groepsrisico: Het invloedsgebied van de snelweg reikt tot een afstand van 310 meter (vanaf het hart de weg). Het groepsrisico is berekend met behulp van RBMII. En is doorgerekend met de mogelijke groei van een bevolkingsdichtheid naar 200 personen per hectare. Uit de resultaten blijkt, dat het groepsrisico met de huidige bebouwing en met de groei lager is en blijft dan de oriëntatiewaarde. Ondergrondse buisleiding (hogedruk aardgas) Ten zuiden van de autosnelweg A59 bevindt zich het tracé van een ondergrondse hogedruk aardgasleiding (Z-517-12) en aftakkingen daarvan (Z-517-06 en Z-517-16). Een gedeelte van “Groenewoud” ligt binnen het invloedgebied. Wanneer uitgegaan wordt van het nieuwe externe veiligheidsbeleid gelden de volgende veiligheidsafstanden: Leidingnr.
Diameter
Ontwerp druk
Belemmerde strook *
1% Letaliteitsgrens *
100 % Letaliteitsgrens *
z-517-06 Z-517-16 Z-517-12
6 inch
40 bar
4m
70 m
40 m
4 inch 8 inch
40 bar 40 bar
4m 4m
50 m 100 m
30 m 50 m
* Afstanden zijn ter weerszijden van de hartlijn van de leiding gemeten.
Zoals blijkt uit de tabel ligt de 1% letaliteitgrens (9,8 kW/M2 contour) van deze leidingen op 50, 70 en 100 m. De planontwikkeling vindt daardoor plaats binnen de invloedssfeer van deze leidingen. De 100% letaliteitgrens (35 kW/m2 contour) ligt op 30 en 50 m van de leidingen. Het groepsrisico van deze leidingen is berekend m.b.v. het voorgeschreven rekenprogramma Carola. Het groepsrisico is het hoogst ter plaatse van het plangebied Groenewoud, maar niet hoger dan de oriëntatiewaarde (0,01 keer de oriëntatiewaarde). Ook hier is de mogelijke groei van het bedrijventerrein doorgerekend naar een bevolkingsdichtheid van 200 personen per hectare. Ondanks de toename van het groepsrisico blijft deze ver onder de oriëntatiewaarde. Het voorontwerpbestemmingsplan is voor advies voorgelegd aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Dit advies is op 14 april 2011 uitgebracht.
40
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
De gemeente Heusden heeft de ambitie om haar inwoners een veilige omgeving te bieden. Het beleid is erop gericht om de risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van twee risicovolle bedrijven, van een snelweg en van een ondergrondse aardgasleiding. De hoogte van het groepsrisico wordt uitsluitend bepaald door meerdere mogelijke rampscenario’s. De verantwoording heeft dan ook betrekking op meerdere risicobronnen. In de het bestemmingsplan zijn maatregelen getroffen ter beperking van de risico’s. Het betreft: -
Bedrijventerreinvreemde activiteiten, zoals (bedrijfs-) woningen, maatschappelijke functies (zoals winkels, kinderdagverblijf of fitnesscentrum worden tegengegaan;
-
Nieuwe functies voor verminderd zelfredzame personen worden in principe niet binnen het invloedsgebied van een risicobron gesitueerd, tenzij
maatregelen
worden
getroffen
ter
verbetering
van
de
zelfredzaamheid. -
Binnen het invloedsgebied van de beide LPG tankstations mag de bevolkingsdichtheid niet verder toenemen dan de 85 personen per hectare zoals in de rapportages is doorgerekend. Dit zal door vastleggen van het
maximaal bruto vloeroppervlak worden geborgd in het plan. Met deze maatregelen wordt het restrisico aanvaardbaar geacht. Voor een uitgebreide beschrijving van de overwegingen hiervoor wordt verwezen naar bijlage VGR.
4.6
Archeologie In de Monumentenwet 1988 is de bescherming van het archeologisch erfgoed geregeld (conform het Verdrag van Malta en het Verdrag van Valletta). Deze wet verplicht gemeenten om bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden, rekening te houden met de in de bodem aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
41
(CHW) Provinciale kaart archeologische verwachtingswaarde
Archeologische waarden zijn in Nederland veelal onzichtbaar, omdat ze grotendeels verborgen liggen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Voor de onbekende waarden heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) opgesteld. Voor de bekende waarden is de Archeologische Monumentenkaart (AMK) opgesteld. Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Een bureauonderzoek is uitgevoerd4 om inzicht te krijgen in de mogelijke archeologische verwachtingswaarde. Extrapolatie van het kaartbeeld van de CHW rechtvaardigt, gezien de lage verwachting aan de oostzijde van het plangebied als mede het gebied direct oostelijk hiervan, een lage verwachting voor het plangebied zelf. Ten behoeve van de ontwikkeling van het zuidwestelijke perceel is een bureauonderzoek uitgevoerd door Grontmij (onderzoeksmelding 31317, toponiem Alcoa-Zuid, 2008). Het resultaat is (nog) niet ingevoerd in ARCHIS 2. Gezien het ontbreken van vondstmeldingen en waarnemingen in ARCHIS 2 en de informatie van de CHW zal naar verwachting het advies zijn het niet verder onderzoeken. Voor het gebied direct oostelijk van het plangebied is door Past2Present / ArcheoLogic in 2010 een bureauonderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn nog niet ingevoerd in ARCHIS 2. Het opstarten van het AMZ proces bij eventuele bodemingrepen in het plangebied, inclusief het genoemde nog te ontwikkelen terreindeel, is derhalve niet noodzakelijk.
4
Crevasse advies, Scan Archeologie paraplubestemmingsplan Bedrijventerreinen, gemeente
Heusden, notitie 115, 27 september 2010
42
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
4.7
Waterparagraaf Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). Hierin is aangegeven, dat het waterbeheer in Nederland moet zijn gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder meer aangegeven, dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen. Volgens de nota Waterbeheer in de 21e eeuw (2000) moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "vasthouden-bergen-afvoeren" staat hierbij centraal. Ook in stedelijke uitbreidingen dient daarom het overtollige hemelwater beter te worden vastgehouden. Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, per 1 juli 2008 verankerd in art. 3.1.6 lid 1 sub b van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De watertoets is een overlegverplichting tussen initiatiefnemer en waterbeheerder(s) en geldt onder andere voor het vaststellen van een bestemmingsplan, of een wijzigings- en uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a en b Wro. De watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op even wichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het plangebied valt volledig binnen het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas. Hiervoor geldt het beheersplan 2010-2015 en de acht beleidsuitgangspunten voor de watertoets. Het Waterschap Aa en Maas en De Dommel en de betreffende gemeenten, waaronder gemeente Heusden hebben een Waterplan opgesteld op basis van de Europese Kaderrichtlijn Water, de 4e Nota Waterhuishouding, Nota Waterbeheer 21e eeuw, het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Wet gemeentelijke watertaken. De gemeente is verantwoordelijk voor hemelwater, grondwater en afvalwater. Het waterplan is kaderstellend en hierin zijn zeven doelen geformuleerd: -
veerkrachtige duurzame (grond)watersysteem in 2015;
-
optimaal functionerende waterketen in 2015;
-
effectieve waterorganisatie;
-
veilig en gezond watersysteem;
-
optimale recreatie en educatie;
-
water als ordenend principe;
-
maximaal ontwikkeld waterbewustzijn en communicatie.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
43
Het onderhavige plangebied heeft betrekking op bestaand stedelijk gebied. Er zullen geen ingrijpende veranderingen in het waterhuishoudingsysteem als gevolg van dit bestemmingsplan plaatsvinden. Oppervlaktewater Voor een bescherming van watergangen beschikt het waterschap over een Keur oppervlaktewater. Bescherming door middel van het bestemmingsplan wordt als een complementaire aanvulling van de keur gezien. Het bestemmen als ‘Water’ van de oppervlaktewateren in het bestemmingsplan biedt als voordeel dat belangen en eventuele beperkingen eerder en beter in beeld zijn. Belangrijke watergangen dienen door middel van het bestemmingsplan te worden beschermd. Dit geldt met name voor de primaire of hoofdwaterlopen, ook wel leggerwatergangen genoemd. Ontwikkelingen die een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit en de natuurdoelstelling van voornoemde watergangen zijn in het plangebied (aanleg) vergunningsplichtig, zoals het bouwen en het uitvoeren van tal van werken en werkzaamheden (vergraven, egaliseren, dempen enzovoort). Het bedrijventerrein Groenewoud I “Metal Valley” is grotendeels onbebouwd en er zijn twee grote waterpartijen aanwezig. In eerste instantie is voor het bedrijventerrein onderscheid gemaakt in een minimale en maximale variant. Het verschil zit hier in het wel of niet compenseren van het bestaand verhard oppervlak, een minimale of maximale variant. Vervolgens is onderscheid gemaakt in het type riolering dat wordt toegepast, gescheiden riolering of verbeterd gescheiden riolering. Minimale variant: bestaand verhard oppervlak wordt in mindering gebracht op het totale verhard oppervlak voor het hele terrein. Hiermee wordt voldaan aan het beleid van het waterschap. Maximale variant: Al het verhard oppervlak binnen de grenzen (bestaand en toekomstig) wordt gecompenseerd. Hiermee wordt voldaan aan het beleid van het waterschap en zet de gemeente in op het voorkomen van bestaande wateroverlast in het gebied door capaciteitsgebrek in het oppervlaktewater Gescheiden rioolstelsel (GS) Het toekomstige bedrijventerrein is gescheiden gerioleerd. Al het hemelwater loost via een hemelwaterriolering op een bergingsvijver. Het voert vervolgens vertraagd af op het bestaande oppervlaktewater. Gescheiden riolering betekend, dat er geen berging in het stelsel én geen pomp-over-capaciteit (p.o.c.) aanwezig is. Verbeterd gescheiden rioolstelsel (VGS) Het toekomstige bedrijventerrein is verbeterd gescheiden gerioleerd. Kleine regenbuien blijven in het rioolstelsel en worden verpompt naar de rwzi. Hevige regenbuien komen tot overstorting in een bergingsvijver. Het voert vervolgen vertraagd af naar het bestaande oppervlaktewater. Verbeterd gescheiden rio-
44
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
lering betekent, dat er 3mm berging in het stelsel én 0,2 mm/h pomp over capaciteit (p.o.c.) aanwezig is. Voor beide situaties is de benodigde grootte van de bergingsvijver berekend voor de minimale en maximale variant bij een verhard oppervlak van 70%, 80% en 90% Watersysteem Het maaiveldverloop in het plangebied is heel divers. Ter hoogte van de grote waterpartijen heeft het maaiveld een hoogte van ca. 1,80 m+NAP. De omliggende maaiveldhoogte varieert van 2,5 m+NAP tot 3,5m+NAP. De afwatering vindt plaats door een te graven gemeentelijke watergang. Deze watert af naar de waterloop parallel aan de Spoorlaan. Het peil wordt gestuurd door stuw 118AQ, deze staat in een legger watergang ten noord westen van Drunen. Het streefpeil van deze watergang is 0,85 m+NAP. Volgens de bodemkaart bestaat de ondergrond uit leemarm zeerfijn tot matig fijn zand. In de ondergrond is sprake van bodemvervuiling. Het water kan vanwege deze bodemvervuiling niet geïnfiltreerd worden in de ondergrond. Bebouwing en verharding Totaal bruto oppervlak is 48,28 ha, voor een verder aangenomen verdeling, zie tabel 1. Tabel 1: Oppervlakken nieuw en bestaand gebied INPUT
Nieuw
Bestaand
Totale plangebied
Brutto oppervlak
m2
158,920
323,842
482,762
Uitgeefbaar terrein
m2
159,249
269,211
428,460
Groen gebied incl water en wadi's
m2
22,885
12,589
35,474
Verharde openbare ruimte (gerioleerd)
m2
8,970
9,856
18,826
Verharde fietspaden (gerioleerd)
m2
0
0
0
Parkeerplaatsen openbare ruimte (gerioleerd)
m2
0
0
0
Overige openbare ruimte (achter-, voetpad) (gerioleerd)
m2
0
0
0
Voor het totale verhard oppervlak wordt een verhardingspercentage van 70%, 80% en 90% aangehouden. In tabel 2 staan de verhardingsgetallen. Tabel 2: Verhardingsgetallen maximale en minimale variant Percentage verhar-
Max. Variant
Min. variant
ding Nieuw
Bestaand
Nieuw
Bestaand
70%
31,87 ha
-
12,04 ha
19,83 ha
80%
36,16 ha
-
13,64 ha
22,52 ha
90%
40,44 ha
-
15,23 ha
25,21 ha
Hemelwaterafvoer Op basis van het activiteitenbesluit wordt hemelwater van bedrijven in situaties van ver- en nieuwbouw niet meer op het gemeentelijk vuilwaterriool ge-
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
45
accepteerd. Het oppervlaktewater in de directe omgeving kan het water niet aan. De berging van het hemelwater vindt plaats in het plangebied zelf. De hemelwaterafvoer van daken kan rechtstreeks worden afgevoerd op het oppervlaktewater. De openbare verharding moet via een zuiveringsvoorziening naar de bergingsvoorziening afgevoerd worden. De bergingsvoorziening moet voorzien zijn van een noodoverloop naar de legger watergang van het waterschap. De bergingsvoorziening van het hemelwater moet voldoen aan een herhalingstijd van 10 jaar én 100 jaar met bijbehorende peilstijging. In een maatgevende situatie van T=10 maximaal 1,67 l/s/ha worden afgevoerd Deze afvoercoëfficient is per gebied vastgesteld door het waterschap en is te vinden in de afvoercoëfficiënten-kaart van de HNO-tool. Voor de toetsing van extreme situaties wordt voor de neerslag gebruik gemaakt van de 24 uur regenduurlijnen behorende bij T=10 en T=100 jaar. Welke herhalingstijd maatgevend is voor het te ontwerpen systeem zal blijken uit het onderdeel ruimtebeslag. Voor T=10 is een benodigde berging van 43 mm aangehouden, voor T=100 is 65 mm conform HNO. Berging Waterschap De Dommel en Waterschap Aa en Maas hebben gezamenlijk het toets instrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen (HNO-tool) ontwikkeld. Het doel hiervan is het bepalen van de benodigde infiltratie en berging voor het hydrologisch neutraal ontwikkelen van een (nieuw) plangebied. Voor berekening van de situatie bij een VGS is 3 mm berging in het stelsel én 0,2 mm/h pomp over capaciteit (p.o.c.) over een periode van 24 uur in mindering gebracht op het gehele verharde oppervlak van de variant. In de tabel hieronder staat de benodigde berging per type stelsel en per variant. Tabel 3: Benodigde berging (m³) Percentage verharding
Gescheiden riolering (GS) Max. Variant
Verbeterd gescheiden riolering (VGS)
Min. variant
Max. variant
Min. variant
T=10
T=100
T=10
T=100
T=10
T=100
T=10
T=100
70%
14.448
21.723
5.465
8.214
11.713
19.005
4.429
7.185
80%
16.384
24.637
6.185
9.297
13.284
21.555
5.013
8.133
90%
18.320
27.550
6.905
10.380
14.854
24.105
5.597
9.081
Ruimtebeslag De toegestane maximale peilstijging is afhankelijk van de drooglegging. De drooglegging in gemiddelde afvoeromstandigheden is afhankelijk van het streefpeil in combinatie met het laagste maaiveld in het stedelijke gebied. Dit wil zeggen dat de peilstijging gelijk is aan het peil dat in de watergangen in gemiddelde afvoersituatie kan stijgen alvorens het over maaiveld gaat stromen. Hierbij wordt een veiligheidsmarge aangehouden in verband met opstuwing in de waterloop van 0,10m (zie figuur 1).
46
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
Overzicht toegestane peilstijging
Max Waterpeil
10cm
T=100 Toegestane
veiligheidsmarge 50cm
Peilstijging:
1m – 0,1m = 0,9m
T=10
Streefpeil
Bij een maximale toegestane peilstijging van 0,50 m voor T=10 is in onderstaande tabel 4 een indicatie geven van het benodigd ruimte beslag voor open water of andere buffervoorzieningen. Voor T=100 is een aanname gedaan van 1,0 m peilstijging. Het betreft het netto ruimtebeslag, dit is het oppervlak op waterlijn, waarbij dus nog geen rekening is gehouden met taluds. Tabel 4: Benodigd areaal open water bij T=10 (maximale peilstijging 0,5m) Percentage verharding 70% 80% 90%
Gescheiden riolering (GS)
Verbeterd gescheiden riolering (VGS)
Max. Variant
Max. variant
Min. variant
Min. variant
28.896
10.930
23.426
8.858
32.768
12.370
26.568
10.026
36.640
13.810
29.708
11.194
Tabel 5: Benodigd areaal open water T=100 (maximale peilstijging 0,9 m) Percentage verharding Gescheiden riolering (GS) Verbeterd gescheiden riolering (VGS) Max. Variant
Min. variant
Max. variant
Min. variant
70%
24.137
9.127
21.117
7.983
80%
27.374
10.330
23.950
9.037
90%
30.611
11.533
26.783
10.090
Uit de tabellen 3 en 4 komt naar voren dat de situatie T=10 maatgevend is voor het ruimtebeslag. De toepassing van buffers, bijvoorbeeld in of onder verhardingen, kan de aan te leggen hoeveelheid buffer in open water verkleinen. De wateropgave van minimaal is verwerkt in de stedenbouwkundige visie voor het bedrijventerrein. Uitgangspunten voor het bestemmingsplan -
Watergangen zijn als zodanig bestemd. Bij de herontwikkeling van het terrein is het waterbergend vermogen van het terrein vergroot.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
47
-
De benodigde waterberging voor de ontwikkeling van het bedrijfsterrein Groenewoud I “Metal Valley” is opgenomen in tabel 3, het benodigde areaal om deze berging te realiseren (exclusief taluds) is opgenomen in tabel 4 en 5, waarbij tabel 3 (T=10) maatgevend is;
-
Hemelwater afkomstig van daken en de afvoer van verbeterd gescheiden stelsel mag rechtstreeks afgevoerd worden naar het oppervlaktewater. Het hemelwater afkomstig van openbare verhardingen moet via een zuiveringsvoorziening geloosd worden op het oppervlaktewater;
-
Infiltratie van hemelwater is niet mogelijk in verband met de aanwezige bodemvervuiling.
4.8
Natuur De natuurwaarden worden op twee wijzen beschermd: middels de soortenbescherming (Flora- en faunawet) en middels de gebiedsbescherming (Natuurbeschermingswet 1998). Volgens de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde planten te verwijderen of te beschadigen, beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen of opzettelijk te verontrusten en voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen. Voor de uitvoering van alle ruimtelijke plannen moet worden onderzocht welke natuurwaarden aanwezig zijn en of verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet zullen worden overtreden. De beschermde gebieden bestaan uit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natura 2000-gebieden (de Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden) en beschermde Natuurmonumenten, voorheen de Staatsnatuurmonumenten en beschermde Natuurmonumenten. Quickscan Groenewoud Zuid Voor het zuidelijk deel van Groenewoud I is in 2008 een quickscan uitgevoerd5. Hierin wordt aangegeven dat het plangebied niet is gelegen binnen of naast een Natura 2000-gebied. Het dichtst bij gelegen Natura 2000-gebied is het gebied Loonse en Drunense duinen en Leemkuilen, gelegen op ruim 2 km. Tevens is het plangebied niet gelegen binnen of in de buurt van EHS-gebied. Er zijn in de directe omgeving van het plangebied geen weidevogel- en ganzenfoerageergebieden aanwezig. Zodoende kan ten aanzien van de gebiedsbescherming aangegeven worden dat wijzigingen in het plangebied geen negatieve invloeden hebben op de hiervoor genoemde gebieden. Ten aanzien van de soortenbescherming wordt geconcludeerd dat in het plangebied verschillende soorten broedvogels kunnen voorkomen. In het kader van 5
48
Quickscan Alcoa zuid te Heusden, Grontmij, 7 oktober 2008
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
de Flora- en faunawet is het onder andere verboden om broedende vogels te verstoren. Voor het verstoren van broedende vogels wordt door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie geen ontheffing verleend. Voor broedvogels moet er gezorgd worden, dat de werkzaamheden niet in het broedseizoen plaatsvinden. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart tot 15 juli. Het is niet uit te sluiten dat het groene middengedeelte een belangrijk onderdeel vormt van het leefgebied van verschillende soorten vleermuizen en vogelsoorten waarvan de nestplaats jaarrond beschermd is. Om inzicht in de aanwezigheid dan wel afwezigheid van deze soortgroepen te verkrijgen is aanvullend onderzoek nodig. Overige beschermde soorten van tabel 2 of 3 van de Flora- en faunawet worden niet verwacht gezien de afwezigheid van geschikt habitat, vervuilde grond en water en de geïsoleerde ligging van het plangebied. Aanvullend ecologisch onderzoek In 2011 is het eerder genoemde aanvullend onderzoek uitgevoerd. Ten behoeve van het aanvullend onderzoek zijn drie veldinventarisaties uitgevoerd. In het gebied zijn drie vleermuissoorten waargenomen, gewone dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis. Het plangebied vormt een klein onder deel van het foerageergebied van deze soorten. Betreffende soorten werden ook foeragerend waargenomen in het omliggende reeds bebouwde bedrijventerrein. Er zijn geen verblijfplaatsen of belangrijke vliegroutes aangetroffen. Als gevolg van de ontwikkelingen zal de waarde van het gebied als foerageergebied afnemen, maar niet als zodanig verloren gaan. Er worden geen negatieve effecten op de in de omgeving aanwezige vleermuispopulatie verwacht. Nestplaatsen van vogels waarvan het nest jaarrond is beschermd zijn niet aangetroffen en worden op basis van de inventarisaties ook niet binnen het gebied verwacht. Tijdens de inventarisaties zijn 22 exemplaren van de middelzwaar beschermde gevlekte rietorchis rond de centraal in het gebied gelegen poel aangetroffen. Als gevolg van de ontwikkelingen zal de betreffende groeiplaats verloren gaan. Hiertoe dient (artikel 8 Flora- en faunawet) een ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. De toetsing van de ontheffingsaanvraag vindt plaats aan de hand van de “lichte toets”. Aangezien de gunstige staat van instandhouding van gevlekte rietorchis niet in het geding is en de activiteit een redelijk doel dient, ligt het in de verwachting dat een ontheffing verkregen zal worden. Uitgangspunten voor het bestemmingsplan De belangrijkste conclusies zijn dat er een ontheffing moet worden aangevraagd voor het vernietigen van een groeiplaats van de op basis van de Floraen faunawet middelzwaar beschermde gevlekte rietorchis. Aangezien het in de verwachting ligt dat de benodigde ontheffing kan worden verkregen is het
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
49
bestemmingsplan op het punt van natuurwaarden uitvoerbaar. Voor het plangebied hoeft geen bestemming ‘Natuur’ te worden opgenomen.
50
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
5
J u r i d i s c h e
p l a n o p z e t
5.1
Algemeen Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wro in werking getreden. Het bestemmingsplan bedrijventerreinen Groenewoud I “Metal Valley” van de gemeente Heusden voldoet aan de vereisten die de wet aan het bestemmingsplan stelt. Het bestemmingsplan is opgesteld conform de Regeling Standaarden ruimtelijke ordening 2008 (Staatscourant 2008, nr. 377, 30 oktober 2008).
5.2
Toelichting op de regels Het hoofdstuk inleidende regels omvat de artikelen met betrekking tot de 'begrippen' en de 'wijze van meten'. In artikel 1 'begrippen' worden begrippen uit de planregels verklaard. In artikel 2 'wijze van meten' wordt beschreven hoe de maatvoering (bijvoorbeeld de goothoogte en de bouwhoogte) moet worden gemeten. In de bestemmingsregels worden de regels voor de verschillende bestemmingen beschreven. In het plan komen de volgende bestemmingen voor: -
Bedrijf;
-
Groen;
-
Verkeer;
-
Water;
-
Wonen;
-
Leiding – Gas.
Bedrijf De bestemming ‘Bedrijf’ omvat de meeste gronden van het ‘bestemmingsplan bedrijventerrein Groenewoud I “Metal Valley”. Binnen deze bestemming zijn zones aangewezen waar bedrijven mogelijk zijn uit de volgende milieucategorieën: -
milieucategorie 2;
-
milieucategorieën 2 t/m 3.2;
-
milieucategorieën 2 t/m 4.2;
-
milieucategorieën 2 t/m 5.3.
Deze verschillende milieucategorieën zijn met aparte aanduidingen aangegeven. Voor het plangebied is voorts een specifieke bedrijvenlijst opgenomen,
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
51
zie hiervoor bijlage 1 bij de planregels. Hier zijn alleen bedrijven toegestaan die passen binnen het concept van Metal Valley Netherlands.
Milieucategorieën bedrijventerreinen Groenewoud 1 Metal Valley
Bestaande verkooppunten voor motorbrandstoffen met lpg zijn als zodanig aangeduid. Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor nieuwe risicovolle inrichtingen indien voldaan wordt aan de bepalingen uit het Bevi. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de als zodanig aangeduide gronden.
52
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
Door middel van aanduidingen zijn bestaande bedrijfswoningen toegestaan in het bestemmingsplan. De aanduidingen ‘bedrijfswoning’ en ‘specifieke vorm van bedrijf – grondverzetbedrijf’ kan door middel van een wijzigingsbevoegdheid worden verwijderd. Het gebruik van de bedrijfswoningen of grondverzetbedrijven overeenkomstig de aanduiding moet dan definitief niet tot stand komen. De gasontvangststations in het plangebied zijn voorzien van de aanduiding ‘nutsvoorziening’. Daarnaast zijn ondergeschikte nutsvoorzieningen binnen de gehele bestemming toegestaan. Dit zijn kleinschalige voorzieningen van openbaar nut zoals transformatorhuisjes. De omvang van deze kleinschalige nutsvoorzieningen is beperkt. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2 en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m. Naast het gebruik zijn ook regels omtrent het bouwen opgenomen in de bestemming ‘Bedrijf’. Zo zijn bouwvlakken opgenomen om de ligging van gebouwen vast te leggen en mag het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet minder dan 50% en meer dan 70% bedragen, tenzij anders is aangegeven. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de bouwregels voor het vergroten van het bebouwingspercentage tot 80% mits wordt voorzien in parkeren en laden en lossen op eigen erf. De maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
53
Groen De bestaande groenstructuur is als zodanig bestemd. Binnen de groenbestemming zijn onder andere speelvoorzieningen, watergangen en partijen met bijbehorende
voorzieningen,
fietsen
voetpaden,
nutsvoorzieningen,
straatmeubilair en geluidwerende voorzieningen toegestaan. Verkeer De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen en fiets- en voetpaden. Binnen deze bestemmingen zijn ook voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, alsmede parkeer- en groenvoorzieningen toegestaan. Water Voor de bestaande waterstructuren is de bestemming ‘Water’ opgenomen. Wonen De bestaande burgerwoningen hebben de bestemming ‘Wonen’ gekregen. Dubbelbestemmingen In het bestemmingsplan is ook een dubbelbestemming opgenomen, te weten ‘Leiding – Gas’. Het bouwen van bebouwing is uitsluitend toegestaan indien geen beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten worden toegelaten. Algemene regels In deze paragraaf worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. Anti-dubbeltelbepaling Het artikel "Anti-dubbeltelbepaling" bevat bepalingen om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. Deze bepaling met deze formulering is verplicht gesteld in het Bro (Besluit ruimtelijke ordening). Algemene bouwregels In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels geregeld die voor alle bestemmingen kunnen gelden. Bijvoorbeeld extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen zoals balkons, galerijen en kelders. Algemene gebruiksregels In deze bepalingen zijn enkele gebruiksvormen aangegeven, die in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt. Het gebruiksverbod zelf is geregeld in artikel 7.10 van de Wro.
54
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
Algemene aanduidingsregels Binnen gronden met de aanduiding ‘geluidszone – industrie’ mag geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht, indien de voorkeurswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden. In gebiedsdelen gelegen binnen de aanduiding ‘veiligheidszone – bevi’ is geen nieuwbouw van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Deze, door de Bevi bepaalde zones zijn gelegen de aangeduide risicovolle inrichtingen. Binnen de aanduiding ‘veiligheidszone - gasontvangststation' is geen nieuwbouw van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Langs de A59 is een ‘vrijwaringszone – weg 1’ opgenomen om zeker te stellen dat daar alleen wordt gebouwd, indien de wegbeheerder daarover is gehoord. Algemene afwijkingsregels In dit artikel is in aanvulling op afwijkingsregels uit de bestemmingen nog een aantal algemene mogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken. Algemene wijzigingsregels In dit artikel is in aanvulling op de wijzigingsbevoegdheden uit de bestemmingen nog een aantal algemene wijzigingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft de mogelijkheid om de aanduiding ‘veiligheidszone – bevi’ te verkleinen of te verwijderen. Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om gronden bestemd als bedrijf alsmede gronden met de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 1’ te wijzigen naar de bestemmingen verkeer, water en groen ten behoeve van het aanleggen van lokale ontsluitingswegen. Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied 2 te wijzigen in de bestemming bedrijf om ter plaatse een doelmatigere bedrijfsuitoefening mogelijk te maken. Ter plaatse van de wro-zone – wijzigingsgebied 3 is het mogelijk de gronden te wijzigen ten behoeve van de aanleg van een gasleiding tussen de gasontvangsstations. Procedureregels Dit artikel regelt de procedure die burgemeester en wethouders dienen te volgen bij toepassing van de in dit plan opgenomen bevoegdheden tot het verlenen van een afwijking bij een omgevingsvergunning en het stellen van nadere eisen. De procedureregels vloeien voort uit de bepaling in artikel 3.6, lid 5 Wro: 'belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen omtrent een voorgenomen afwijking bij een omgevingsvergunning of nadere eis naar voren te brengen'.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
55
Overgangs- en slotregels In de overgangsbepalingen is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. Deze bepalingen met deze formulering zijn verplicht gesteld in het Bro. In de slotbepaling is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.
56
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
6
U i t v o e r b a a r h e i d
6.1
Handhaving Bij het opstellen van een bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen speelt handhaving een belangrijke rol. Een goed bestemmingsplan kenmerkt zich niet alleen door middel van een goede beheerslaag en ontwikkelingsmogelijkheden maar ook door middel van heldere regels en concreet gemeentelijk handhavingsbeleid. Handhaving van bestaande regels is ook van steeds groter belang. Hierbij wordt de praktijk van gedogen steeds vaker omgezet naar minder regels met een betere handhaving. Om deze reden is het noodzakelijk de bestaande situatie in het plangebied goed te inventariseren. Deze gegevens zijn, naast de geldende rechten op grond van vigerende bestemmingsplannen een belangrijke onderlegger geweest voor het bestemmingsplan. Het strikt handhaven van vergunningen, regels en procedures geeft duidelijkheid en maakt de samenleving veiliger. Het gedogen moet worden tegengegaan. Overbodige regels en onduidelijke regelgeving zijn daarom getracht zoveel mogelijk achterwege te laten.
6.2
Economische uitvoerbaarheid Grondexploitatie In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie (Grexwet) opgenomen. Centrale doelstelling van de Grexwet is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling. In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. De bouw van een of meerdere hoofdgebouwen is in het betreffende artikel van het Bro opgenomen. Een exploitatieplan dient tegelijkertijd met een bestemmingsplan te worden vastgesteld. In de Wro is tevens opgenomen, dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is. Dit is het geval indien de gemeente en de initiatiefnemer en/of de ontwikkelende partij een privaatrechtelijke overeenkomst hebben gesloten over de verdeling van kosten bij de
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
57
grondexploitatie. Dit is ook het geval wanneer de gemeente de te ontwikkelen gronden in eigendom heeft, waarbij door middel van uitgifte van bouwrijpe grond kostenverhaal plaatsvindt. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet een expliciet besluit worden genomen dat het niet noodzakelijk is om een exploitatieplan vast te stellen. Groenewoud Binnen het bestemmingsplan Groenewoud zijn twee gebieden te onderscheiden waar de gemeente eigendommen heeft; het voormalige Sapa-terrein (waarvoor een door de raad vastgestelde grondexploitatie Groenewoud Zuidwest is) en de gronden van Wärtsilä (waarvoor een exploitatieopzet Groenewoud Noordwest in de jaarrekening 2010 is opgenomen). Conform artikel 3.1.6 f van het Besluit ruimtelijke ordening heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Uit een bepaling van de financiële haalbaarheid is gebleken dat het plan economisch uitvoerbaar is. De beoogde herontwikkeling van Groenewoud vindt grotendeels plaats op gemeentelijk eigendom. Daar waar de gemeente geen eigenaar is, vinden geen bouwplannen in de zin van het Bro plaats. Een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk. Wel is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die ook ontwikkelingen mogelijk maakt op gronden die geen gemeentelijke eigendom zijn. Voor deze gronden geldt dat ten principale niet aan de uitvoerbaarheid getwijfeld behoeft te worden, omdat de huidige eigenaar voornemens is om zelf de realisatie van die gronden ter hand te nemen, danwel de gronden te verkopen aan andere ontwikkelaars. Voorzover er een wijzigingsbevoegdheid ligt op gronden in gemeentelijk eigendom is er bij gebruikmaking van die bevoegdheid sprake van geringe uitvoeringskosten (bijvoorbeeld kosten van herbestrating). Conclusie In dit bestemmingsplan worden nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Voor het zuidelijk deel en het noordelijk deel zijn aparte grondexploitaties vastgesteld, waaruit blijkt dat de plannen economisch uitvoerbaar zijn. Voor de nog aan te leggen infrastructuur in het noordelijk deel zal ten tijde van de wijziging naar de definitieve bestemming de financiële haalbaarheid aangetoond moeten worden. De kosten hiervan kunnen dan verhaald worden op de nog uit te geven percelen. Planschade Bij het opstellen van het bestemmingsplan zijn de risico's op planschade voorafgaand ingeschat. Als een belanghebbende door het nieuwe bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, kan hij bij de gemeente 'planschade' claimen. Bij het opstellen van het exploitatieplan wordt ook aandacht besteed aan mogelijke planschade.
58
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
Bij iedere nieuwe aanvraag wordt bezien of er planschade mogelijk is. Indien dit het geval kan zijn, zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten zoals bedoeld in artikel 6.4a van de Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap voor de planschadekosten moet opdraaien die gemaakt worden in het belang van de aanvrager.
6.3
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het voorontwerpbestemmingplan bedrijventerrein Meeuwaert en Groenewoud waar Groenewoud 1 Metal Valley onderdeel van uitmaakt, lag in de periode van 4 maart tot 31 maart 2011 voor een ieder ter inzage. Gedurende vier weken kon een ieder schriftelijk en/of mondeling een inspraakreactie bekend maken bij de gemeente. Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van vooroverleg verzonden naar de overlegpartners. De inspraakreacties zijn verwerkt in de reactienota, die bijgevoegd is bij dit bestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan ‘Groenewoud 1 ‘Metal Valley’ heeft vanaf 20 oktober 2011 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn in totaal 3 zienswijzen ingekomen. Ook hebben we twee reacties van de instanties (Waterschap en Gasunie) gehad die aanleiding geven tot aanpassing van het bestemmingsplan. Tot slot zijn er ook nog enkele ambtelijke wijzigingen. Voor de beantwoording van de zienswijzen en de (ambtshalve) wijzigingen wordt verwezen naar de ‘nota van zienswijzen, behorende bij het bestemmingsplan “Groenewoud 1 ‘Metal Valley’.
099.00.02.14.00.toe - Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud 1 Metal Valley 5 december 2011
59
34 4 2A
2
32 30
38 30
32
32A
34A 34
36
eg tw on m e tr l Ou D’
38A
33
31
G aan orl Spo
9 A5
aan ttl Wa s e Jam
nla vi Ste on
eg sw jk Ri
m Si
V
t a a r t s g n i l i e
aan l att W es Jam
an
aan l att W es Jam 7
1
G 2
9 1
9 A5
G
aan l oor Sp V
2
eg sw jk Ri
WA 12
B (sb-2-3.2) 2 aan orl Spo
7
11
(vml)
weg ens uyg H aan sti i Chr
1
B
V
Alb
WA
ert
1
e nst Ei
4
L-G
1
n we i g
V
5
Alb
7
n ei n st Ei
aat str
ert
ps Li 20
10
weg
30
7 9
h wen eeu L e v oni Ant
11
13
V
pss Li
15
(nv) (sb-2-5.3) 11
tra
(sb-gpi) Alb 19
er t
44
at
n Ei
(sb-2) (nv)
n we i ste
20
3
25
g
B
27
(sb-2-3.2)
Li psstraat
2
15
aan l coa Al
(sb-2-4.2) 3
V
(sb-2-4.2)
11
B
0 k
11
B
(sb-gvb) (sb-2) (sb-2-3.2)
(sb-2-3.2) 21
(sb-2-3.2)
25
25E
(sb-gsm) WA
G woud Groene
40
36
11
W
B
23
21
18
eg ew g Ho
37
16
1 9
ud wo e n oe r G
(bw) 1 7
3
14A 14
He i st ra at
Li psstra
64
6 1
12
13
15
at
(sb-2)
(sb-ab)
11
10 1
8B 1
V 36
67
1 3
(sb-gsm)
specifieke vorm van bedrijf gereedschapsmakerij
3
wro-zone wijzigingsgebied 3
(sb-gvb)
specifieke vorm van bedrijf grondverzetbedrijven
geluidzone industrie
1-21
1-19
Groen
veiligheidszone bevi
Verkeer
veiligheidszone gasontvangststation
vrijwaringszone weg 1
Water
1
wro-zone wijzigingsgebied 1
(sb-2) Functieaanduidingen
(bw)
(nv)
(sb-ab)
(sb-gpi)
bedrijfswoning
nutsvoorziening
specifieke vorm van bedrijf aannemersbedrijf specifieke vorm van bedrijf geluidzoneringsplichtige inrichting
(sb-2-3.2)
(sb-2-4.2)
(sb-2-5.3)
(vml)
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg
Figuren
bouwvlak
Maatvoeringaanduidingen
specifieke vorm van bedrijf milieucategorie 2 specifieke vorm van bedrijf milieucategorie 2 tot en met 3.2 specifieke vorm van bedrijf milieucategorie 2 tot en met 4.2 specifieke vorm van bedrijf milieucategorie 2 tot en met 5.3
A 61
wro-zone wijzigingsgebied 2
Gebiedsaanduidingen
Bedrijf
Wonen
2
B 61
W
Leiding - Gas
63
WA
L-G
Bouwvlak
maatvoeringsvlak
hartlijn leiding - gas
Verklaring 26
V
28A 28
30
65
Bestemmingen
G
1 1
32
d ou w ne oe r G
Dubbelbestemmingen
Plangrens
B
9
4
Plangebied
67A
1-25
38
20
Legenda
69
6
1-23
7
9
4 1 8
g ewe sch Bos
Gemeente Heusden BP Bedrijventerreinen Groenewoud I "Metal Valley"
gegevens GBKN
Verbeelding B
J k
maximale bouwhoogte (m)
minimum bebouwingspercentage terrein (%)
datum:
05-12-2011
BugelHajema
schaal:
1 : 1000
Plek voor ideeºn
papierformaat: A0+ status:
vastgesteld
projectnr.:
099.00.02.14.00
gezien:
HN
BgelHajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
NL.IMRO.0797.BPbedrijven4-VG01
Postbus 2153, 3800 CD Amersfoort W
T
033 465 65 45
www.bugelhajema.nl
E
BNSP
[email protected]