Ondersteuningsplan 2015 - 2019
“iedere leerling een passende plek”
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
1
© 2015 samenwerkingsverband passend onderwijs vo Parkstad
2
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
inhoud Voorwoord
3
Deel 1 De Context 7 1.1 1.2 1.3
Visie: jeugd, zorg en onderwijs verbonden Wet passend onderwijs De omgeving
8 9 11
intermezzo: maatwerkplaatsen
13
Deel 2 Passende inhoud
17
2.1 2.2 2.3 2.4
Standaard voor basisondersteuning Ondersteuningsteam Aanvraag extra ondersteuning Tussenvoorzieningen
18 21 22 24
intermezzo: btv-kort
27
Deel 3 Gesloten keten
33
3.1 3.2 3.3 3.4
Van primair naar voortgezet onderwijs Scholen en kernpartners Samenwerking met ouders Onderwijs en gemeenten
34 37 38
Kwaliteitszorg Het samenwerkingsverband
44 46
Bijlagen
47
41
3.5 3.6
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Algemene gegevens Deelnemers samenwerkingsverband Kengetallen Begroting Ondersteuningsplanraad Ondersteuningsstructuur Ondersteuningstoewijzing Toelaatbaarheidsbepaling pro / lwoo Reglement en afspraken cto Onderzoeksmiddelen cto Auditprotocol Overzicht van netwerkoverleggen Lijst van afkortingen Tien richtlijnen goede samenwerking met ouders Tussentijdse overstap
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
48 49 50 52 59 60 64 70 74 83 84 93 94 98 99
3
4
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
voorwoord Het ondersteuningsplan 2015 – 2019 wil actie- en ontwikkelingsgericht zijn: wat gaan we doen en hoe? Wat kunnen we nu al? Wat willen over één, twee en vier jaar niet alleen kunnen, maar hoe gaan we dat doen? Hoe gaan we de middelen die er zijn, inzetten om dat doen? Het (vorige) ondersteuningsplan 2014/15 resp. 2014 – 2018 vormt de ideologische basis van dit ondersteuningsplan. Die ideologische basis blijft en is samen te vatten in: • geen thuiszitters, • iedere leerling een passende plek, • doorgaande schoolloopbanen, • gewoon waar het kan, speciaal waar het moet, • uitgaan van mogelijkheden en eigen kracht, • niet na elkaar, maar naast en met elkaar, • niet óver maar mèt jeugdigen en ouders. In dit plan is die ideologische basis, de primer, het aangebrachte hechtingsvlak, waarop de praktische lagen in de scholen, de bovenschoolse voorzieningen en de samenwerking met kernpartners aangebracht worden. Zonder primer (ideologie) geen hechting, maar in het resultaat is het naar de achtergrond verdwenen. Dit ondersteuningsplan is regio-overstijgend. Het geldt voor de samenwerkingsverbanden Maastricht en omstreken en Parkstad (vanaf hier: Maastricht | Heuvelland | Parkstad). Veel ontwikkelingen in deze gebieden zijn identiek. Waar dat (nog) niet het geval is, en dat zal zeker voor bijzondere voorzieningen (gaan) gelden, wordt samenwerking om voorzieningen op niveau te houden of te krijgen van groot belang. Niettemin, er moet ook ruimte zijn voor lokale ontwikkelingen of lokale problemen die nét iets anders aangepakt moeten worden. Ook daarvoor is ruimte in dit ondersteuningsplan. Anders dan het ondersteuningsplan 2014-2018 zal dit nieuwe plan beschreven worden in zo concreet mogelijke acties. Acties voor het schooljaar 2015-2016 en acties voor het schooljaar 2016-2017 en ontwikkelingen voor de jaren er na. Het is een ontwikkelagenda voor passend onderwijs en jeugdhulp. Daarnaast kent dit ondersteuningsplan een aantal intermezzi. Dit zijn uitwerkingsnotities waarin één item, bijvoorbeeld bovenschoolse voorzieningen of maatwerkplaatsen, beschreven wordt. Deze intermezzi verbinden hoofdstukken, maar maken ook de belangrijkste ontwikkelingen, zo concreet mogelijk beschreven, zichtbaar. In de aanloop van de invoering passend onderwijs (1 augustus 2014) en de decentralisatie jeugdhulp (1 januari 2015) hebben de schoolbesturen in Maastricht, Heuvelland en Parkstad, de wethouders ‘onderwijs en jeugd’ afgesproken om samen op te trekken. Onze ambitie: hulp en ondersteuning kunnen eenvoudiger en beter worden georganiseerd. Dat kunnen we doen door school, gezin en wijk sterker te maken, de al bestaande mogelijkheden daarvoor meer te gebruiken en ondersteuning dichter in de omgeving van kind en gezin te organiseren. Deze visie is vertaald naar een eenvoudig model met drie lagen: • een sterke basis op school, in het gezin en in de wijk, • steun als dat nodig is en • specialistische voorzieningen als het moet. Ondersteuning wordt ingezet volgens het principe van één kind, één gezin, één plan én altijd in samenspraak met leerling en ouders. We praten mèt in plaats van óver hen.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
5
Dit ondersteuningsplan bestaat uit drie delen: Deel 1:
de context – onderwijs en jeugdhulp verbonden en hoe dat georganiseerd is
Deel 2:
passende inhoud – voorzieningen in scholen: basisondersteuning, extra ondersteuning en bovenschoolse voorzieningen
Deel 3:
gesloten keten – bovenschoolse samenwerking, ouders, gemeen- ten, kernpartners en borging
Tussen de (onder)delen door intermezzi en daarna bijlagen met feiten en getallen, regelingen en afspraken.
Heerlen / Maastricht, 31 mei 2015
6
Norbert Bollen, directeur
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
deel 1
de context - onderwijs en jeugdhulp verbonden
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
7
deel 1
CONTEXT
1.1 Visie: Jeugd, zorg en onderwijs verbonden Passend onderwijs betekent dat iedere leerling het onderwijs en de ondersteuning krijgt waar hij of zij — naar het oordeel van professionals — recht op heeft. Centraal staan de vragen: wat heeft een leerling nodig, hoe kan dat worden georganiseerd en wie zijn daarvoor nodig? Goed onderwijs is de basis voor passende ondersteuning. Goed onderwijs betekent goede prestaties, aandacht voor talentontwikkeling, opbrengstgericht werken, kunnen omgaan met verschillen, doorgaande schoolloopbanen en een professionele, lerende cultuur. De invoering van passend onderwijs, de decentralisatie van de jeugdzorg, de overheveling van de AWBZ naar gemeenten en de invoering van de ParticipatieWet hangen nauw samen. Het gaat bij deze veranderopgaven om kWetsbare kinderen, jongeren en gezinnen die extra begeleiding nodig hebben, thuis, op school of tijdens werk. Het belang van samenwerking tussen onderwijs en gemeenten wordt daarmee nog eens onderstreept. De achttien Zuid-Limburgse gemeenten hebben gezamenlijk één plan geschreven voor jeugdhulp (Beleidsplan jeugdhulp 2015 – 2018) waarbij afspraken gelden voor de zware specialistische hulp voor alle achttien gemeenten in Zuid-Limburg en regionale afspraken voor lichtere vormen van hulp (Maastricht en vijf Heuvellandgemeenten c.q. acht Parkstadgemeenten). De vraag of deze eenheid in verscheidenheid ook voor het voortgezet onderwijs een adequate oplossing is wordt in deel 3 (een gesloten keten) gesteld. Aldaar ook afspraken over evaluatie en borging hiervan. Visie vertaalt naar werkmodellen Het samenwerkingsverband heeft in samenspraak met het primair onderwijs en de gemeenten in Maastricht, Heuvelland respectievelijk Parkstad een visie ontwikkeld. Deze visie gaat voor het onderwijs uit van een sterke basis op school, extra ondersteuning die samen met kernpartners (leerplicht, jeugdgezondheidszorg, schoolmaatschappelijk werk en het samenwerkingsverband) wordt geboden en specialistische ondersteuning vanuit speciale voorzieningen. Ondersteuning wordt altijd ingezet volgens het principe van één kind, één gezin, één plan, één regisseur, afgekort ‘1g1p’. Een goede basis Een voorwaarde voor passend onderwijs is goed onderwijs in samenhang met een goed werkende ondersteuningsstructuur in en om de school. Scholen hebben al veel deskundigheid op dit gebied en kunnen en zullen die nog verder gaan versterken. Er wordt hard gewerkt aan het verhogen van de kwaliteit en geïnvesteerd in sterke scholen. Dat wil zeggen scholen die de uiteenlopende (ortho)didactische en (ortho)pedagogische vragen van de 21e eeuw kunnen beantwoorden en ook voldoende deskundigheid in huis hebben om leerlingen met ondersteunings- en zorgvragen te helpen in (relatief) kleine klassen waar, binnen het bestek van de mogelijkheden, ruimte voor is. De samenwerkingsverbanden “gaan hier niet over” maar kunnen scholen / besturen wel adviseren en stimuleren ondersteuning breder te ontsluiten en scholen slimmer te organiseren. Steun waar nodig De scholen in het samenwerkingsverband staan in verbinding met de kernpartners. Kernpartners ondersteunen de school als niet duidelijk is geworden wat de vraag is van een leerling of een docent en/of niet duidelijk is welke vorm van begeleiding van een leerling het meest passend is. De school kan een beroep doen op kernpartners of op het sociale (wijk)team bij handelingsverlegenheid van professionals, een ‘niet-pluisgevoel’ over een leerling of zijn thuissituatie of een te hoge druk op het primaire proces. Iedere kernpartner werkt handelings- en resultaatgericht, volgens het principe van 1g1p en voert de afspraken uit die in dat kader worden gemaakt. Eén van de kernpartners 8
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
zorgt ervoor dat dit plan tot stand komt en dat duidelijk is wie de regisseur is. Als het moet specialistische hulp Wanneer de onderwijs of ondersteuningsvraag van een leerling, een docent of een onderwijsteam ook de mogelijkheden van de kernpartners overstijgt, is inzet van andersoortige of specifieke expertise nodig. Elke kernpartner zorgt ervoor dat kennis door samenwerkingspartners snel kan worden ingezet als dat nodig is. 1g1p (één gezin, één plan) Ondersteuning wordt altijd ingezet volgens het 1g1p-principe. Doel van passend onderwijs is immers dat een leerling zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen in zijn schoolloopbaan. Als er risico’s te verwachten zijn, dan moet hulp vanuit het brede perspectief worden geboden. Het 1g1p komt tot stand in overleg met leerling, ouders en kernpartners. Zo gewoon en dichtbij mogelijk. Bij vragen of problemen in de thuissituatie krijgt de ondersteuning van het gezin de meeste aandacht. Bij een combinatie van beide wordt zowel op school als in het gezin hulp ingezet. Door dit plan gezamenlijk te maken en relevante informatie zorgvuldig te delen, kan ondersteuning tijdig en gelijktijdig worden ingezet en het aantal verschillende hulpverleners worden beperkt. Bijvoorbeeld: begeleiding bij huiswerk is voor een aantal leerlingen van groot belang om de schoolloopbaan succesvol te kunnen voltooien. Niet elk gezin is in staat de benodigde middelen hiervoor op te brengen. Het samenwerkingsverband zoekt in combinatie met gemeenten naar slimme mogelijkheden om arrangementen aan te bieden aan ouders / verzorgers met een (te) smalle beurs waarvan het kind volgens de commissie toewijzing arrangementen op huiswerkbegeleiding aangewezen is.
1.2 Wet passend onderwijs De Wet passend onderwijs heeft voor een paar ingrijpende wijzigingen gezorgd: Zorgplicht: de scholen zijn verantwoordelijk om ieder kind dat zich bij hen aanmeldt een passende onderwijsplaats te bieden. In eerste instantie op de eigen school, maar als dat niet lukt dan op een school binnen het samenwerkingsverband. Toelating tot speciaal onderwijs: het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de toelating tot het speciaal onderwijs. Toelating tot lwoo en PrO: met ingang van 1 januari 2016 is het samenwerkingsverband verantwoordelijk voor de toekenning van lwoo-beschikkingen (leerwegondersteuning) en toelating tot pro (Praktijkonderwijs). Verevening: met de invoering van passend onderwijs herschikt het Rijk middelen aan de scholen voor speciaal onderwijs. De bekostiging die zij ontvangen, is gebaseerd op een percentage van het aantal leerlingen woonachtig in het samenwerkingsverband. Dit percentage wordt in het hele land gelijk, dat wil zeggen, dat de huidige landelijke verschillen zijn bevroren met als uitgangspunt het aantal kinderen dat landelijk op 1 oktober 2011 in het speciaal onderwijs zat. Deze vormen het uitgangspunt voor de verevening en dus voor onze regio’s een gefaseerde bezuiniging. Passend onderwijs is er niet alleen voor leerlingen die speciale ondersteuning nodig hebben, maar is er voor alle leerlingen, ook voor de gedemotiveerde leerling op 3-havo — om een willekeurig voorbeeld te noemen — die wel ruimschoots de capaciteiten heeft om op dit niveau te functioneren, maar het niet goed doet en dus dreigt af te stromen. Een van de speciale doelgroepen waaraan in de voorliggende planperiode door het ministerie van OCW extra middelen worden verstrekt hoogbegaafde leerlingen. Er wordt beoogd te komen tot een netwerk van Zuid-Limburgse scholen. samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
9
Organisatie van de samenwerkingsverbanden Het samenwerkingsverband passend onderwijs vo Parkstad is een stichting die statutair is opgericht op 1 november 2013. Het samenwerkingsverband Passend onderwijs vo Parkstad regelt passend onderwijs ten behoeve van kinderen woonachtig in de acht Parkstadgemeenten (Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal). In deze regio woonden op 1 januari 2015 246.773 mensen van wie er een kleine 12.000 naar het voortgezet (speciaal) onderwijs gingen In de bijlage is de lijst te vinden van betrokken onderwijsinstellingen en -besturen en een lijst van bestuursleden c.q. de staf. Bijlage 1: ‘algemene gegevens’ en bijlage 2 ‘deelnemende scholen’. Samenwerkingsafspraken De Wet passend onderwijs stelt als eis dat het samenwerkingsverband een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid moet zijn. Aan die eis wordt voldaan. In de Wet passend onderwijs en de nieuwe JeugdWet zijn bepalingen opgenomen over samenwerking tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden. In beide Wetten staat dat gemeenten en samenwerkingsverbanden een plan maken waarin zij beschrijven hoe passend onderwijs en jeugdhulp worden ingericht. Over deze plannen is c.q. wordt op overeenstemming gericht overleg met alle partijen gevoerd (in deel 3 een overzicht van oogo-onderwerpen). Scheiding van bestuur en toezicht De code Goed Bestuur, met name de scheiding van bestuur en intern toezicht, is met de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs ook van toepassing op het samenwerkingsverband. De besturen van het samenwerkingsverband hebben gekozen voor het bestuur/directiemodel. Dit is een vorm van functionele scheiding. Het bestuur is eindverantwoordelijk en heeft ook de rol van intern toezichthoudend orgaan. De meeste bestuursbevoegdheden worden gemandateerd aan de directeur van het samenwerkingsverband. De directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering van bestuursbeleid en doet dit in overleg met de schoolleiders. De directeur verantwoordt zich naar het bestuur door middel van verantwoordings- en voortgangsrapportages. Onderzocht wordt of het wenselijk en mogelijk is om beide (of alle Zuid-Limburgse) samenwerkingsverbanden intensiever te laten samenwerken. Bij een doorontwikkeling van de samenwerkingsverbanden naar één (coöperatie van) samenwerkingsverband(en) (in Zuid-Limburg), komt ook de vraag naar een andere vorm van toezicht aan de orde. Bij de midterm review (voorjaar 2017) komt dit onderwerp opnieuw aan bod. Een werkgroep bestaande uit leden van de opr-en en bestuurders zal samen met externe deskundigen hiermee in 2015-2016 aan de slag gaan. Actiepunten Samenwerking zoeken gemeenten – onderwijs om kansrijker ondersteuning te bieden aan sociaal-economisch zwakke gezinnen
inbrengen in REA Zuid-Limburg
Initiëren hoogbegaafdheidsnetwerk Zuid-Limburgse scholen
sep 15 – jul 16
Werkgroep governance (1 opr-lid Maastricht e.o.; 1 opr-lid sep 15 – jan 17 – verParkstad; voorzitters bestuur swv’s; directeur; externe juridi- sterking intern toezicht sche adviseurs. (event. RvT)
10
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Besluitvorming Het bestuur van het samenwerkingsverband streeft naar consensus in de besluitvorming. Daarom is in de statuten opgenomen dat consensus het uitgangspunt is en ook vereist voor drie belangrijke besluiten die het bestuur als toezichthouder moet nemen: 1. het ondersteuningsplan, 2. de begroting, 3. jaarrekening en het jaarverslag. Voor de overige besluiten is een ‘gewogen’ meerderheidsbesluit voldoende. Het opnemen van een geschillenregeling is met de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs verplicht. De uitspraak van de (landelijke) geschillencommissie is bindend voor alle partijen. Het bestuur van het samenwerkingsverband heeft gekozen voor een mediationregeling als ‘voorportaal’. Samenhang en verbondenheid Elk bevoegd gezag c.q. elke school, heeft zijn eigen verantwoordelijkheid voor het doorvoeren van de plannen en het gestalte geven aan de acties met betrekking tot passend onderwijs. Dat vraagt – met respect voor ieders eigenheid – om samenhang, samenwerking en pedagogische en didactische verbondenheid met elkaar in een goed op elkaar aansluitend netwerk. De komende jaren zullen we de netwerken mean and lean in stand houden: we Weten elkaar snel te vinden. Afstemmingsoverleg vindt plaats waar nodig en noodzakelijk en met een zo hoog mogelijk rendement. Hiervoor is nodig dat we werken in een “aanspreekcultuur” waarin groei en bloei een gemeenschappelijke gedeelde verantwoordelijkheid is.
1.3 De omgeving De deelnemende scholen liggen alle in Maastricht, een Heuvellandgemeente of een van de Parkstadgemeenten. Er bestaat een traditie om met elkaar samen te werken rond leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. In Maastricht, Heuvelland en Parkstad zijn scholen voor regulier en speciaal voortgezet onderwijs ruim voorhanden. De regio wordt gekenmerkt door een al jaren geleden ingezette bevolkingsdaling. Door de betrekkelijk hoge werkloosheid kent de regio inmiddels ook uitstroom van jonge hoogopgeleide ouders met gezinnen. Het aantal gezinnen met een lage sociaal-economische status is sterk vertegenwoordigd, zeker in Parkstad. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen afkomstig uit deze gezinnen vaker minder succesvol zijn in het onderwijs. Vanwege allerlei redenen is het deelnemingspercentage aan het vso de laatste jaren (sterk) gestegen. Inmiddels heeft zich een (voorzichtige) kentering ingezet. Dilemma’s De demografische krimp, de sociaal-economische situatie en de (nog groeiende) hoge deelname aan speciale onderwijsvoorzieningen brengt dilemma’s met zich mee. Door de deelnamegroei van de laatste jaren aan speciale onderwijsvoorzieningen, wordt de regio meteen op financiële achterstand gezet bij de invoering van passend onderwijs. De regio raakt in een spagaat. Docenten en mentoren moeten verder geprofessionaliseerd en ondersteund worden, maar, als de beoogde plaatsing in het regulier onderwijs kwantitatief niet gerealiseerd wordt, zullen de middelen die daarvoor beoogd zijn deels in het vso ingezet moeten worden. De middelen om docenten en mentoren op hun nieuwe (ortho)didactische en pedagogische taak voor te bereiden, komen de scholen in het samenwerkingsverband dan tekort. Het dwingt de scholen binnen de samenwerkingsverbanden Maastricht, Heuvelland en Parkstad tot slim handelen en woekeren met de beperkte middelen: passen en meten!
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
11
De lat ligt (heel) hoog De besturen van v(s)o-instellingen in onze regio hebben zich in de aanloop naar 2020 de volgende uitdaging gesteld: niet het (halen van het) vereveningspercentage is doelstelling van beleid, maar het (her)inrichten van krachtige scholen waar zoveel mogelijk leerlingen met uiteenlopende ondersteuningsbehoeften een reguliere passende plaats wordt geboden. Tegelijk zullen de krachten gebundeld worden om (enkele) krachtige vso-scholen gespreid over Zuid-Limburg te laten ontstaan voor de groep leerlingen die echt op zware ondersteuning aangewezen is. Over het algemeen zullen immers alleen krachtige vso-scholen naar verwachting in staat zijn (of blijven) om voldoende deskundigheid in huis te hebben om de zwa(a)r(der)e groep leerlingen goed te kunnen ondersteunen.
12
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Voor wie Leerlingen die van het speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs overstappen kunnen terecht in maatwerkplaatsen, maar het is ook een adequate voorziening voor reguliere leerlingen die om uiteenlopende redenen dreigen vast te lopen. Zo'n maatwerkplaats is gevestigd in een school of op korte afstand van een school voor vmbo of vmbo-tl/havo/vwo. Leerlingen die voor korte of langere tijd maatwerk nodig hebben om goed in het regulier onderwijs te kunnen functioneren, kunnen in zo'n werkplaats enerzijds de rust en geborgenheid vinden om er lessen te volgen en ondersteuning te krijgen, maar volgen tegelijkertijd het programma van het regulier vmbo-, of havo/vwo-onderwijs. Ze doen dat grotendeels in de (reguliere) klas en deels in de maatwerkplaats. Vakken waarmee deze leerlingen moeite hebben en waar extra ondersteuning bij nodig is, worden in de maatwerkplaats gevolgd. In de maatwerkplaats kunnen deze leerlingen trouwens steeds ("8op5") terecht. Het is hun "thuisbasis".
Aanpak en dagelijkse gang van zaken In beginsel starten de maatwerkleerlingen elke dag met een ondersteuningsbijeenkomst van 20 minuten en (nagenoeg) elke dag sluiten ze ook af met een korte ondersteuningsbijeenkomst. De meeste vakken - waaronder in elk geval Nederlands, Engels en wiskunde - volgen deze leerlingen volledig op het niveau van hun klasgenoten in een reguliere klas, met identieke lesstof, in het zelfde tempo en met de zelfde toetsen (op hetzelfde moment afgenomen). Afhankelijk van de mogelijkheden van de leerling volgt hij/zij de reguliere les of werkt hij/zij in de maatwerkplaats. De vorderingen zijn volledig vergelijkbaar. Als het vak in de maatwerkplaats gevolgd wordt kan dat bestaan uit een intensieve training door een docent, maar ook uit een lessenreeks die via blended learning (een combinatie van ICT en begeleiding door een docent) gevolgd wordt. Een belangrijk onderdeel van de maatwerkplaats is het ondersteuningsteam van de school en met name de begeleider passend onderwijs en de zorgcoördinator. Bij de maatwerkplaats wordt dit team aangevuld met een klassenassistent en op afroep zijn specialisten uit het vso beschikbaar (voor tijdelijke extra ondersteuning of advisering). Indien jeugdhulp noodzakelijk is wordt deze erbij betrokken (1g1p). De school zorgt ervoor dat er altijd iemand aanwezig / beschikbaar is. De leerling kan "8op5", dat is acht uur per dag (8.00 - 16.00 uur) en vijf dagen per week (maandag tot en met vrijdag) een beroep doen op het ondersteuningsteam bij aanpassingsproblemen of om tips en aanwijzingen te krijgen hoe bij (te) ontstane strubbelingen in school deze het hoofd te bieden. De begeleider passend onderwijs verzorgt orthopedagogische werkplekscholing aan docenten, zodat strubbelingen, die in de praktijk van alle dag kunnen voorkomen, steeds minder zúllen voorkomen.
Functioneren ondersteuningsteam in maatwerkplaats 1. Teamleiders en zorgcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor het goed functioneren van de ondersteuningsstructuur en de maatwerkplaats op de school/locatie. 2. De mentor is de spil van de begeleiding. De mentor blijft de eerst verantwoordelijke voor het wedervaren van de leerling en de communicatie met ouder en leerling. 3. De mentor wordt door anderen die (pm)interventies plegen ten behoeve van een leerling steeds op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Alle acties en stappen worden meteen (summier) adequaat geregistreerd in het lvs van Magister / soM / EduArte.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
13
4. De zorgcoördinator is regisseur voor de afwikkeling in en met het ondersteuningsteam en volgt de mate waarin voldaan wordt aan de registratie in het lvs. 5. De bpo is – in overleg met teamleider en zoco – verantwoordelijk voor het opschalen naar het “specialisten team” van het vso of extra vakondersteuning. 6. Het samenwerkingsverband is in de ontwikkelfase samen met de scholen die een maatwerkplaats hebben verantwoordelijk voor het goed functioneren van de maatwerkplaatsen. Om de zes weken bespreken de maatwerkplaatsen (zorgcoördinator, bpo en een lid van het MT) met elkaar de bevindingen over en weer. Na afloop van de ontwikkelfase (2015-2017) vindt borging van de maatwerkplaats in de organisatie plaats. De verantwoordelijkheid van de instandhouding verschuift naar de school, het samenwerkingsverband blijft een “critical friend” en (deel) sponsor. 7. Elk trimester organiseert de zorgcoördinator samen met de directeur van het samenwerkingsverband een leerlingenpanel, waarin alle leerlingen die deelnemen aan de maatwerkplaats gevraagd worden naar hun bevindingen: wat gaat goed, wat kan beter en wat moet beslist niet meer voorkomen? 8. Tenminste twee maal per jaar worden alle ouders/verzorgers van leerlingen die deelnemen aan de maatwerkplaats gevraagd naar hun bevindingen: wat gaat goed, wat kan beter en wat moet beslist niet meer voorkomen? Bij deze klankbordgroepvergaderingen is steeds de directeur van het samenwerkingsverband en tenminste een van de oudervertegenwoordigers van de ondersteuningsplanraad betrokken. 9. De evaluaties met teamleiders en de bevindingen van het leerlingenpanel c.q. de klankbordgroepen met ouders worden gerapporteerd door het samenwerkingsverband met eventueel suggesties voor verbetering aan de eindverantwoordelijke schoolleiders van de locaties waar het op betrekking heeft. De directeur van het samenwerkingsverband neemt dit op in zijn managementrapportage naar het bestuur.
Financiële ondersteuning maatwerkplaatsen Het samenwerkingsverband neemt een aanzienlijk deel van de kosten van een maatwerkplaats voor zijn rekening en stelt daarom ook nadergenoemde eisen aan de inrichting, verantwoording en borging: 1. Bekostiging inzet van bpo voor veertig uur per (werk)week (dagelijks van 8.00 tot 16.00 uur). 2. Bekostiging van eventuele orthodidactische ondersteuning (arrangementen). 3. Bekostiging ICT-hulpmiddelen (tablet/laptop, software etc.). 4. Bekostiging ondersteuning / advisering vanuit het vso.
maatwerkplaats locatie in locatie
14
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Uitgangspunten voor maatwerkplaatsen De hieronder beschreven voorwaarden zijn bedoeld om leerlingen via een maatwerkaanpak te laten deelnemen aan het regulier onderwijs. Er zijn twee doelen: 1. Leerlingen wordt een veilige en gestructureerde plaats in het voortgezet onderwijs geboden. 2. Het is voor de periode 2015-2017 een voorbeeldvoorziening voor maatwerkleren en een duidelijk (ortho)pedagogisch klimaat. Het moet het regulier onderwijs inspireren binnen de eigen context stappen te zetten om maatwerkleren en een verbeterd pedagogisch klimaat voor alle leerlingen te scheppen.
De leerling staat centraal • • • • • • • • •
Met elke leerling wordt handelingsgericht gewerkt binnen het kader van zijn/haar opp. Laagdrempelig, frequent handelingsgericht contact leerling en ouder(s). Crisisinterventies (bijvoorbeeld les stilleggen om te bespreken). Handelingsadviezen aan ouders. Aanbieden van leerstrategieën aan leerlingen. Presentiebenadering (het kind ‘zien’, aandacht voor de mens achter de leerling). Snelle signalering en snelle actie op sociaal-emotioneel welbevinden van de leerling waarbij adaptief gereageerd wordt op de vraag van de leerling. Voor sommige leerlingen een “kleinschalige pauzeplek”. Er wordt uitgegaan van wat mogelijk is en hoe, in plaats van wat er niet (meer) mogelijk is.
Didactische structuur • • • • •
Activerende directe-instructie. Individuele, aangepaste leerroute indien nodig. Verschillend lesmateriaal gericht op zowel didactiek als sociaal-emotionele ontwikkeling, als op cognitieve mogelijkheden. Gebruik van regelkaarten en planners. Waar nodig een professionele escalerende aanpak (geen conflictvermijding).
Structuur binnen de school en de klas • • • • • •
Geen lesuitval. Elke dag start met een ondersteuningsmoment. De bpo of de klassenassistent vangt leerling op indien nodig (tijdens lessen). Eenduidig voorspelbaar pedagogisch klimaat afgestemd op de doelgroep. Ondersteunende basishouding van onderwijspersoneel en onderwijsondersteunend personeel. Duidelijke regels en afspraken.
Ondersteuning binnen de school • • •
Ondersteuningsteam, met daarin: zorgcoördinator, bpo en klassenassistent. Frequente leerlingenbesprekingen. Snelle acties op verzuim / incident (bellen/sms-en in het zelfde dagdeel van incident).
Extra faciliteiten • • • • •
Elke leerling beschikt over geëigende ICT-apparatuur (tablet / laptop). Een of meer ruime leerwerkplekken waar leerlingen onder toezicht en veilig zelfstandig of in kleine groepjes kunnen werken. De maatwerkplaats staat ook open voor leerlingen die langdurig ziek zijn (geweest) waarvoor een volle lesdag te belastend is. In dat geval is de maatwerkplaats een plek waar ze ‘op verhaal’ kunnen komen c.q. rustig kunnen zitten (uitrusten). De maatwerkplaats staat ook open voor leerlingen die gedurende enige tijd niet in een reguliere klas kunnen functioneren, voor zulke leerlingen is niet primair het ondersteuningsteam, maar de teamleider verantwoordelijk. Let op: een combinatie maatwerkplaats / time-out voorziening (plaats waar leerlingen die uit een les verwijderd zijn, zich moeten melden) kan contraproductief werken.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
15
Langzaam maar zeker .. Maatwerkplaatsen zijn specialistische voorzieningen die veel van een schoolorganisatie vergen. Een overzichteljke, voorspelbare en veilige werkomgeving is een veeleisende opgave voor onder meer roostermakers, toezichthoudend personeel en MT-leden. Afspraak is afspraak, zouden we allemaal best in de praktijk willen brengen, maar dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Bijvoorbeeld álle huiswerk noteren in de ELO is zo'n simpele afspraak, maar het vergt volharding en een echte aanspreekcultuur om dat voor elkaar te krijgen. Voor leerlingen die niet elke les met de groep volgen, is zo'n afspraak echter onontbeerlijk. Het invoeringstraject vraagt extra aandacht, extra ondersteuning en onderling handelingsgericht aanpakken (wat werkt, wat niet, hoe heb je dat bereikt, hoe heb je het aangepakt?).
16
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
deel 2
passende inhoud basisondersteuning en extra ondersteuning
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad. VO
17
deel 2
PASSENDE INHOUD
Maastricht en directe omgeving en Parkstad zijn relatief dichtbevolkte regio’s. Het Heuvelland vormt hierop een uitzondering. In de hele regio zijn op redelijke afstand scholen voor regulier en speciaal voortgezet onderwijs ruim voorhanden. De regio wordt gekenmerkt door een al jaren geleden ingezette bevolkingsdaling. Door de betrekkelijk hoge werkloosheid kent Parkstad inmiddels ook uitstroom van jonge hoogopgeleide ouders met gezinnen. In Maastricht en omgeving ligt dat wat anders. Niettemin geldt voor de hele regio dat het aantal gezinnen met een lage sociaal-economische status sterk vertegenwoordigd is. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen afkomstig uit deze gezinnen vaker minder succesvol zijn in het onderwijs. Het deelnamepercentage aan het vso ligt met ruim 5%, hoger dan het landelijk gemiddelde.
2.1 Standaard voor basisondersteuning Goed onderwijs en een goed functionerende ondersteuningsstructuur zijn de kern van passend onderwijs. Om de doelstellingen van passend onderwijs te realiseren is er binnen de samenwerkingsverbanden een ‘standaard’ voor de basisondersteuning ontwikkeld. Deze bestaat uit een gezamenlijk referentiekader met zeven zaken die alle scholen tot de algemene voorwaarden van goed onderwijs en ondersteuning rekenen en (gaan) realiseren. • De school heeft zicht op de leerontwikkeling van alle leerlingen en werkt opbrengstgericht. • De school werkt handelingsgericht en versterkt de handelingsbekwaamheid en competenties van haar personeel. • De school heeft een positief pedagogisch klimaat, leerlingen krijgen ruime kansen om zich te ontwikkelen. De school is fysiek en sociaal veilig voor leerlingen en docenten. • De school neemt leerlingen zorgvuldig aan en draagt leerlingen zorgvuldig over. • De school werkt regionaal samen aan een effectieve ondersteuningsstructuur. • De school heeft de verantwoordelijkheid van leerling, ouders, docenten en ondersteuners voor de ontwikkeling van de leerling vastgelegd. • De school stelt jaarlijks de effectiviteit van de ondersteuning en begeleiding vast. Alle schoolbesturen spannen zich in om in hun scholen het afgesproken niveau te bereiken. Het samenwerkingsverband stimuleert scholen om een hoog niveau van basisondersteuning te (gaan) realiseren. Actiepunten Jaarlijkse reflectie van scholen op de “standaard voor basisondersteuning”, vastgelegd in een zelfreflectieverslag
swv levert scholen format zelfreflectieverslag en bespreekt dit in nov
Beleidsadviesraad formeren om pedagogisch en didactisch basis en specialistisch handelen in de scholen te bespreken, met elkaar te reflecteren en verworvenheden te borgen
5 maal per jaar overleg - jaarverslag
Platform zorgcoördinatoren formeren om ondersteuningsmo- 6 maal per jaar alg. gelijkheden van scholen te verkennen en te verhogen overleg, 4 maal in kleiner verband Een dekkend aanbod van voorzieningen Het is een Wettelijke verplichting van het samenwerkingsverband om er voor te zorgen dat er een dekkend aanbod van voorzieningen in de regio is. De basisondersteuning
18
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
en de (eventuele) schoolondersteuningsprofielen van de vo- en vso-scholen vormen in principe samen het aanbod aan onderwijs en ondersteuning van deze regio. In het realiseren van hoge basisondersteuning en sop’s wordt overigens nauw samengewerkt met het primair onderwijs. Het is immers van groot belang dat de ondersteuning in de overgang van po naar vo en van so naar vo of vso doorloopt. Onze werkdefinitie van een dekkend aanbod is: kwantitatief toereikend, kwalitatief passend, gunstig gespreid, regionaal afgestemd en betaalbaar. In het aanbod zijn ook de zogenaamde bovenschoolse tussenvoorzieningen (btv), dagbestedingstrajecten, arbeidsgerichte trajecten (combinaties van onderwijs en ondersteuning) meegenomen. Basisondersteuning / schoolondersteuningsprofiel In onze regio’s zijn alle type regulier onderwijs en bijna alle vormen van voortgezet speciaal onderwijs vertegenwoordigd en deze scholen zijn, naar de maatstaven van de inspectie en scholenvergelijking in de media, van ruim voldoende kwaliteit. Om te onderzoeken of deze scholen ook een dekkend aanbod van voorzieningen bieden is er in het najaar van 2013 ingezoomd op wat scholen concreet aan hulp en ondersteuning bieden. Er is gebruik gemaakt van een door de M&O-groep ontwikkelde instrument ‘ivo’ (indicatiestelling vanuit onderwijsbehoefte). Scholen werden verzocht daarbij vijf (complementaire) velden in ogenschouw te nemen: • Hoeveelheid aandacht / handen in de klas • Onderwijsmaterialen • Ruimtelijke omgeving • Expertise • Samenwerking met externe organisaties Van elke school is een zelfevaluatie voorhanden waarin zij voor diverse onderwijsbehoeften van een leerling aangeven welke ondersteuning gegeven wordt. Deze ondersteuningsbehoeften zijn onderverdeeld in cognitie, schoolvorderingen, leervoorwaarden, sociaal-emotionele problematiek en (eventuele) beperkingen c.q. aandoeningen. Jaarlijks wordt eind november een overzicht op de website van de samenwerkingsverbanden (www.passendonderwijszuid.nl) gepubliceerd van de basisondersteuning en de schoolondersteuningsprofielen. Ouders / verzorgers die zich rond die tijd voor de schoolkeuze van hun kind willen oriënteren, beschikken zo over de meest actuele gegevens. Zie voor de huidige situatie: http://www.swv-parkstad.nl Versterking van de positie van de medewerker De kwaliteit van passend onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de docent. Binnen het brede onderwijsaanbod van Maastricht, Heuvelland en Parkstad is veel deskundigheid aanwezig. De visie om leerlingen ‘gewoon waar het kan, speciaal waar het moet’ en ‘uitgaand van mogelijkheden en eigen kracht’ op de juiste plaats te krijgen, betekent niettemin een aanzienlijke verschuiving vanuit speciale onderwijsvoorzieningen naar reguliere voorzieningen met ondersteuning. De inzet van specialisten en generalisten uit het vso zowel in schakelvoorzieningen (btv’s, Maatwerkplaatsen), als bij het coachen en werkplekleren van docenten in het reguliere onderwijs, is van belang om de kwaliteit van de ondersteuning te schragen. Zorgplicht Passend onderwijs vereist dat scholen aantoonbaar verantwoordelijk zijn voor de plaatsing van bij hun aangemelde leerlingen. Ten behoeve van iedere leerling die aan de toelatingsvoorwaarden voldoet, maar op grond van ondersteuningsnoodzaak niet te plaatsen is op de school van de keuze van ouder en kind, zal de betreffende school ervoor moeten zorgen dat binnen het samenwerkingsverband een plaats gevonden
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
19
wordt. De school van eerste aanmelding blijft, totdat een andere school de zorgplicht overneemt, zorgplichtig. Toewijzing van alle lichte en zware ondersteuning verloopt via (de directeur van) het samenwerkingsverband. Bij (dreigende) tussentijdse overstap (gedurende de loop van het schooljaar) van leerlingen wordt het samenwerkingsverband zodra de leerling thuiszitter dreigt te worden, ingeschakeld om eventuele zorgmijding van ouders / verzorgers snel te onderkennen en hierop (samen met vsv en de jeugdarts) te reageren. Veelal is de sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling er niet mee gediend om tussentijds van de ene naar de andere school over te stappen. De vrijheid van schoolkeuze brengt overigens met zich mee dat een ouder / verzorger die daar in insisteert ook gedurende het schooljaar van de ene school naar de andere kan overstappen. Ook na tussentijdse aanmelding is de zorgplicht en een aantal andere regels en afspraken van toepassing (zie bijlage 15 “Tussentijdse overstap”). Actiepunten: Basisondersteuning jaarlijks opnieuw inventariseren en voor ouders begrijpelijk formuleren
Inventariseren sep - nov
Schoolondersteuningsprofiel samen met scholen onderzoeken en voor ouders begrijpelijk formuleren
Inventariseren sep - nov
Basisondersteuning en sop’s op portal samenwerkingsverbanden Midden- en Zuid-Limburg publiceren.
Publiceren begin dec
Mid term review (2017): scholen herijken hun basisondersteuning / schoolondersteuningsprofiel op basis van “ivo”-model
Kwaliteitsmedewerker swv begeleidt proces
Inrichten van meer orthopedagogisch didactische voorzieningen Inrichten mwp, in reguliere scholen (zie notitie Maatwerkplaatsen) evalueren functioneren, borgen Inzet van bpo’s die onder meer lessen observeren en werkplekleren van docenten faciliteren (zie “rol en taakomschrijving begeleiders passend onderwijs”) .
Evalueren functioneren, stimuleren onderwijskundige ontwikkeling
Bovenschoolse tussenvoorzieningen veelal in combinatie met arrangementen jeugdhulp (zie notitie btv).
Doorontwikkelen HS, OdR en Rb in btv-kort
Swv stimuleert docenten en teams om zich te professionaliseren in pm-handelen en vergroten van pedagogisch didactisch handelen, in ieder geval, voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften
Swv zorgt jaarlijks voor een scholingsen professionaliseringsprogramma
Borgen en bewaken van invulling zorgplicht door scholen
Ontwikkelen swv’s tot educatieve autoriteit
20
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
2.2 Ondersteuningsteam passend onderwijs Met de begeleiders passend onderwijs die werkzaam zijn in Maastricht, Heuvelland en Parkstad (in dienst van Adelante, Alterius, INNOVO en Mosa Lira) zijn voor het schooljaar 2015-2016 afspraken gemaakt. Vanaf 1 augustus 2016 vervalt de verplichting om deze bpo’s in te zetten. De samenwerkingsverbanden Maastricht, Heuvelland en Parkstad hebben ook in de rest van de planperiode (2015-2019) begrotingsruimte gecreëerd voor een deel van de vso-medewerkers. Niet alleen om de afspraken uit het Tripartiete Akkoord na te komen (inspanningsverplichting), maar vooral om de deskundigheid uit het vso te borgen in het regulier onderwijs. De begeleiders passend onderwijs worden functioneel en operationeel aangestuurd door het samenwerkingsverband. De samenwerkingsverbanden begeleiden de overstap van de bpo’s voor de periode na 1 augustus 2016. Een speciale functionaris – onafhankelijk van de stichtingen waaruit de bpo’s voortkomen – zal hiermee worden belast. De bpo’s maken deel uit het ondersteuningsteam. Het ondersteuningsteam wordt geleid door de zorgcoördinator en bestaat verder tenminste nog uit de schoolmaatschappelijk werker. De schoolmaatschappelijk werker vormt tevens de verbinding met de toegangsteams van de gemeenten. Het o-team vormt de spil van de ondersteuning in school en overlegt (twee)wekelijks. Structureel sluiten hier ook aan een medewerker van de jeugdgezondheidszorg en een ambtenaar leerplichtzaken (één maal per maand / zes weken). De samenwerkingsverbanden adviseren - uit efficiëntie overwegingen het o-team niet te groot te maken. Om te kunnen bepalen of en welke ondersteuning nodig is, is een zogenaamde ondersteuningsstructuur ontwikkeld (bijlage 6). Iedere stap wordt in overleg met ouders gezet, bij elke stap wordt geëvalueerd wat het effect is en of er een passend antwoord op de ondersteuningsvraag is geboden. Als dat niet het geval is, dan wordt de volgende stap in de ondersteuningsstructuur gezet. Het groeidocument is het middel om alle stappen en de uitkomst daarvan vast te leggen. Streven is wel om steeds zoveel mogelijk terug te gaan naar de basis, goed onderwijs, en daar - eventueel met ondersteuning - zoveel mogelijk op te lossen. Intake en toelating De school van herkomst beschrijft in het gemeenschappelijk inlichtingenformulier, indien daar feitelijk aanleiding voor is, wat de gewenste ondersteuningsbehoefte (onderwijs) of (samen met de kernpartners) zorgbehoefte is bij de overdracht van de leerling. Bij extra ondersteuning wordt een ontwikkelingsperspectief (opp) in het onderwijskundig rapport ingevuld. De ontvangende school onderzoekt op basis hiervan welke onderwijsondersteuning gegeven moet worden. De school bepaalt in overleg met school van herkomst en ouders of zij op de gewenste ondersteuningsvraag een passend antwoord kan bieden en vertaalt deze ondersteuningsvraag in directe en haalbare handelingssuggesties en na toelating — binnen een bepaalde termijn — bepaalt het een schoolspecifiek ontwikkelingsperspectief (opp). Waar nodig wordt ook gekeken naar de eventuele noodzakelijke ondersteuning in de thuissituatie. De contactpersoon van de kernpartners van het gezin bepaalt, in nauw overleg met de school, of én in welke mate dit gewenst is. De ontvangende school neemt voor leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften een besluit of zij de zorgplicht op zich kan nemen en tot toelating over gaat. In alle gevallen, zowel bij toelating als bij afwijzing, ontvangen ouders/verzorgers schriftelijk bericht over het besluit van de school. Dit besluit wordt beargumenteerd. Als de school van eerste aanmelding de leerling geen passend onderwijs kan bieden dan zoekt de samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
21
school – na overleg met de ouders – een (andere) passende school/voorziening. Doorlooptijd Scholen zijn verplicht om, na schriftelijke aanmelding door ouders, de leerling binnen zes weken - bij een tussentijdse aanmelding twee weken - aan te nemen of een plek aan te bieden op een andere school waar de leerling wel geplaatst kan worden. De school mag deze termijn één keer met maximaal vier weken verlengen (ook bij tussentijdse aanmelding). Als het niet lukt binnen die termijn een passende school te vinden, wordt de leerling ingeschreven op de aangemelde school (eerste aanmelding na het basisonderwijs) of blijft de leerling ingeschreven op de school van herkomst (binnen het voortgezet onderwijs). De zorgplicht geldt in een aantal gevallen niet: 1. als de school waar het kind is aangemeld niet voldoet aan de vooropleidingseisen (bijvoorbeeld aanmelden met een kaderadvies op een havo/vwo school) of 2. indien de ouders weigeren de grondslag van de school te onderschrijven. De aanmeldingsprocedure mag overigens nooit leiden tot het thuiszitten van een leerling. Bij overschrijding van de fatale termijn van twaalf werkweken kan een voorziening gevraagd worden bij de directeur van het samenwerkingsverband. Actiepunten: Functioneel leiding geven aan bpo’s
Gesprekscyclus nov, feb en mei
Overgang begeleiden van bpo’s naar periode na 1 augustus 2016
Beoordeling maart ‘16
Evalueren en borgen van kwaliteit / kwaliteitszorg
Functionaris aanstellen
Functioneren o-team faciliteren en borgen
Monitoring dec. en apr.
De ondersteuningsroute wordt gemonitord en waar nodig bijge- Monitor is ondersteld c.q. scholen geholpen kwaliteitsstappen te maken. Gedeel van evaluaties meenten zijn betrokken i.v.m. inzet schoolmaatschappelijk werk. o-teams
2.3 Aanvraag extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband Als leerlingen bij aanvang van hun schoolloopbaan in het vervolgonderwijs of in de loop van de schoolloopbaan een ondersteuningsvraag ontwikkelen die de basisondersteuning van de school overstijgt, bekijkt de school samen met de ouders welke extra ondersteuning noodzakelijk is. Ouders en scholen moeten stagnatie in het onderwijsleerproces voorkomen en preventief passende maatregelen treffen. Door de aanwezigheid binnen de reguliere scholen van begeleiders in het ondersteuningsteam, de kernpartners en, indien nodig, de Commissie Toewijzing Ondersteuning (cto), is er voor alle reguliere scholen een multidisciplinaire structuur aanwezig die het proces van toewijzing van extra ondersteuning begeleidt en ondersteunt. De kernpartners in en rond de school zorgen ervoor dat snelle en passende hulp wordt georganiseerd, met name in relatie tot de thuissituatie en/of dat er afstemming plaatsvindt tussen onderwijs en reeds ingezette of in te zetten zorg (na besluit gemeente voor inzet hiertoe). Onder ondersteuningstoewijzing verstaan we het beoordelen van de extra onder22
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
steuningsbehoefte van de leerling wanneer de aanvragende school aangeeft dat de basisondersteuning ontoereikend is met, indien noodzakelijk, daaraan gekoppeld het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring tot het vso of het verlenen van een btv-arrangement. Rol Commissie Toewijzing Ondersteuning (cto) De taak van de cto is het om de aanvraag (van het bevoegd gezag) van de school te beoordelen of de basisondersteuning al dan niet toereikend is om een antwoord te geven op de ondersteuningsvraag van de leerling. De commissie zal hiertoe het dossier van de leerling bestuderen en dit eventueel met belanghebbenden bespreken om tot een juiste afweging te komen. Eventueel kan de commissie, voorafgaand aan het af te geven advies, verzoeken om aanvullend onderzoek. De cto zal daarna advies uitbrengen aan de directeur van het samenwerkingsverband. Het secretariaat van het samenwerkingsverband beoordeelt in eerste instantie of het dossier compleet is. Met betrekking tot informatievoorziening (aanmelddossier) is de school van waaruit de leerling aangemeld is, verantwoordelijk. Indien het dossier compleet is, wordt het ingebracht bij de cto. De cto onderzoekt de ingebrachte dossiers. De directeur van het samenwerkingsverband, gehoord het advies van de leden van de cto, geeft bij een positief advies een toelaatbaarheidsverklaring (PrO, vso), arrangement of aanwijzing (onder meer lwoo) af. Als de directeur het advies niet overneemt, geeft hij dit met argumenten omkleed aan en bespreekt dit binnen een (werk)week met de cto en communiceert dit met andere betrokkenen / belanghebbenden. Specialistische ondersteuning De meeste ondersteuningsvragen kunnen door de school en de kernpartners opgepakt worden, maar voor een deel van de jeugdigen en gezinnen is specialistische “zware” zorg en ondersteuning het meest passend. Daarom zullen enkele speciale lesplaatsen en gecombineerde arrangementen van onderwijs en zorg altijd nodig blijven. Deze vorm van ondersteuning wordt ingezet als de ondersteuningsbehoefte de school of het gezin overstijgt en ook boven de mogelijkheden van de kernpartners of het sociale (wijk)team uitstijgt. Uitgangspunt voor speciale ondersteuning is de behoefte van een leerling en vervolgens een antwoord op de vraag waar deze leerling het best passende aanbod kan krijgen. Geld volgt de ondersteuningsbehoefte van de leerling (in de vorm van arrangement of toelaatbaarheidsverklaring). Vso-scholen cluster 3 zijn speciale onderwijsvoorzieningen voor leerlingen die zeer moeilijk leren, langdurig ziek zijn en/of een lichamelijke of meervoudige beperking hebben. vso-scholen cluster 4 zijn bedoeld voor leerlingen met ernstige gedragsproblematiek en/of een ernstige psychiatrische stoornis. Leerlingen in een gesloten jeugdinrichting vallen ook – met name in de follow up – onder deze vorm van onderwijs. Voor deze leerlingen is het reguliere onderwijs niet meer passend en de ondersteuning die daar is geboden, heeft onvoldoende effect gehad of zal onvoldoende effect hebben. Naast hierboven genoemde speciale onderwijsvoorzieningen en trajecten voor arbeidstoe leiding, biedt de regio ook dagbestedingstrajecten. Deze vallen onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Dit aanbod is van belang om jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt naar vermogen te laten participeren. Als een leerling niet bij machte is om (speciaal) onderwijs te volgen, dan is vrijstelling van de leerplicht mogelijk. Ontwikkelingsperspectief Voor de leerlingen waarvoor extra onderwijsondersteuning (en veelal jeugdhulp) wordt ingezet, is het noodzakelijk een ontwikkelingsperspectief (opp) op te stellen. In dit opp
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
23
staan de onderwijsdoelen vermeld. Indien bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs het basisonderwijs vindt dat extra ondersteuning nodig is dan worden deze speciale ondersteuningsbehoeften aantoonbaar – uitzonderingen daargelaten – vanaf groep 7 bijgehouden en met ouders gecommuniceerd. Voor het vso en pro worden ook het uitstroomperspectief (diplomagericht, arbeid of dagbesteding) beschreven. Het (aansluitende) opp in voortgezet onderwijs wordt uiterlijk binnen zes weken na de start van het schooljaar opgesteld of na vaststelling van extra ondersteuningsbehoefte tijdens schooljaar en altijd in samenspraak met ouders. Het ontwikkelingsperspectief biedt handvatten waarmee de docent het onderwijs kan afstemmen op de behoefte van de leerling. Het opp laat zien waar naar toe gewerkt wordt en aan welke instroomeisen een leerling moet voldoen om succesvol te zijn in het vervolgonderwijs. School beslist over de aard van de noodzakelijke onderwijsondersteuning. De kernpartners adviseren over de aard van de geboden zorg (waarover de gemeente beslist). Actiepunten De cto evalueert cyclisch haar werkwijze en bespreekt dit halfjaarlijks met de directeur en het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband.
Mondelinge evaluatie in feb, evaluatie op basis van jaarverslag in okt.
Borging van doorlopende ondersteuningsbehoefte van leerlingen bij de overstap van po naar VO.
PoVo-overleg 4 x jaars (minimaal)
De samenwerkingsverbanden evalueren jaarlijks de aanPoVo-overleg 4 x jaars meldingsprocedure (overgang po naar VO), de invulling van (minimaal) de zorgplicht en de daarbij behorende termijnen. Bij de overgang van po naar vo kunnen geen tlv’s, arrangementen of pro-beschikkingen afgegeven worden als een opp ontbreekt dat tenminste vanaf 1 augustus 2014 is bijgehouden.
Overleg met po over format en uitwisseling gegevens
De samenwerkingsverbanden zijn er op ingericht om vanaf Inrichten back-office in januari 2016 de aanvragen voor lwoo en pro af te handelen. bureau swv’s
2.4 Tussenvoorzieningen Het samenwerkingsverband rekent het tot haar zorg elke leerling passend onderwijs te bieden waarbij tijdelijke sporen met inzet van het ondersteuningsteam in de “eigen” school, maar ook overplaatsing van een leerling naar een andere school in of buiten het verband, een mogelijkheid is. Bovenschoolse voorzieningen zoals Op de Rails, Herstart en Rebound zijn als onderscheiden systemen vervallen, maar de problematiek van de leerlingen die daar naar verwezen werden niet. Leerlingen die door een school zijn toegelaten, vallen binnen de zorgplicht c.q. ondersteuningsstructuur van de school. Waar een leerling tijdelijk op een ander spoor terecht komt, is dan ook de school die toegelaten heeft, aan zet om de leerling weer het juiste perspectief te bieden. Het samenwerkingsverband investeert in voorzieningen in scholen — onder meer het ondersteuningsteam — om ook voor complexere zorg- en ondersteuningsvragen binnen de school oplossingen te vinden. Extra expertise wordt daarom, waar mogelijk, in de school gebracht, volgens het principe: zorg en deskundigheid volgt de leerling. Het uitgangspunt hierbij is geen export van problemen, maar import van oplossingen. De situatie waarin elke school voldoende expertise en voorzieningen heeft, ontstaat niet van vandaag op morgen. De orthopedagogische deskundigheid van de teams zal versterkt moeten worden en dat vergt tijd. Het samenwerkingsverband maakt zich er
24
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
sterk voor dit samen met c.q. in (de) autonome scholen te realiseren. Gedurende een overgangsperiode (2015 – 2017) zullen de huidige bovenschoolse tussenvoorzieningen in elk geval in stand worden gehouden. In die overgangsperiode wordt in elke school geïnvesteerd in de professionele hantering van de systematiek van de professionele momenten. Orthopedagogisch didactische voorziening / mwp (in de eigen school) In beginsel blijft de leerling, waarvoor het overwegend regulier onderwijs — tijdelijk — geen oplossing biedt, op de school waar hij regulier onderwijs geniet. Op elke school wordt een orthopedagogisch didactische voorziening of maatwerkplaats ingericht zodat leerlingen met ondersteuningsvragen er terecht kunnen en docenten begeleid worden om de ondersteuningsarrangementen goed uit te voeren. Het eigen ondersteuningsteam van de school zal de leerling, die tijdelijk het reguliere spoor op school niet meer kan volgen, opvangen. Het reguliere onderwijsspoor waar de leerling aan deelneemt, gaat wat betreft de kernvakken (Nederlands, Engels en wiskunde) onverminderd door, eventueel met extra didactische inzet. Daarnaast zal — eventueel met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband — de cognitieve en/of de gedragsmatige invalshoek geanalyseerd worden. Voor de leerling wordt een plan van aanpak opgesteld. Er wordt bekeken of er aanvullend psychologisch en/of diagnostisch onderzoek nodig is. Indien het ondersteuningsteam het wenselijk of noodzakelijk acht dat er verder onderzoek wordt gedaan naar de oorzaak van het probleem wordt een verwijzing naar externe hulpverlening in het advies opgenomen. Samen met de kernpartners wordt ook naar de thuissituatie gekeken. Er vindt eventueel een huisbezoek (1g1p) plaats om de behoefte aan hulpverlening en de thuissituatie te inventariseren. Indien de reguliere school in ernstige en min of meer uitzichtloze handelingsverlegenheid is met betrekking tot de begeleiding van de leerling kan ook — op initiatief van de school zelf — binnen het samenwerkingsverband gezocht worden naar een andere passende (reguliere) school of eventueel de btv ingeschakeld worden. Bovenschoolse tussenvoorziening (zie ook notitie btv-kort) Soms is het ondanks alle interventies nog steeds niet mogelijk om onderwijs te vervolgen op een reguliere school, ook niet met collegiale opvang (door een andere school) of met extra ondersteuning. Bij de constatering dat er nog problemen zijn waar onvoldoende antwoord op is, kan zo’n leerling tijdelijk op een bovenschoolse tussenvoorziening (btv) geplaatst worden. We onderscheiden hier: • een btv-lang, uit middelen van het swv en besturen, bedoeld voor leerlingen die de overstap vanuit het speciaal (basis)onderwijs nog niet in één stap kunnen maken, maar daar één (maximaal twee) jaar extra voor nodig hebben. • een btv-kort, deze voorziening wordt deels uit middelen van het swv in stand gehouden (basisvoorziening en garantiestelling) en wordt verder medebekostigd door scholen die een leerling, gedurende kortere of langere tijd binnen de btvkort geplaatst willen hebben. Plaatsing in de btv-kort vindt plaats als de leerling een arrangement nodig heeft waar onderwijs en intensieve zorg gecombineerd moeten worden aangeboden. De cto neemt hierover een besluit. In haar beschikking zal de duur van het verblijf in de btvkort worden vermeld en ook de doelen die bereikt moeten worden. Dit gebeurt in de vorm van een ontwikkelingsperspectief. Als een leerling op een btv-kort geplaatst wordt, dan blijft hij ingeschreven op de school
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
25
van herkomst. In het ontwikkelingsperspectief, dat de reguliere school — mogelijk als hypothese — formuleert, staat de ondersteuningsvraag geformuleerd aan het btv-kort. Doel is om de leerling te laten terugkeren in het regulier voortgezet onderwijs, eventueel het mbo. Een plaatsing betreft steeds een tijdelijke plaatsing van enkele dagen (ter observatie) tot in beginsel maximaal twaalf weken. Leerlingen die tijdelijk op de btv-kort verblijven, worden steeds vanuit drie invalshoeken benaderd: • schoolse invalshoek: op de btv wordt gedurende de observatieperiode zo veel mogelijk een normaal studieprogramma doorlopen. De school van herkomst zorgt voor alle studiematerialen, inclusief toetsen tenzij de cto anders adviseert. In beginsel loopt het schoolse programma dus gewoon door gedurende de plaatsing binnen de btv.; • gedragsmatige invalshoek: voor elke leerling wordt een plan van aanpak gemaakt, waarin veel aandacht wordt besteed aan de hulpvragen van het kind. Gezien de hardnekkigheid van het probleem c.q. de problemen, wordt veelal ook externe hulpverlening betrokken; • thuissituatie: de eerder geboden hulpverlening door een van de kernpartners wordt onverminderd voortgezet en waar nodig opgeschaald. Doelgroep btv Plaatsing in de btv is voorbehouden aan leerlingen met ernstige of persisterende gedragsproblematiek. Niet toelaatbaar tot de btv zijn leerlingen waarvan de gedragsproblematiek aanleiding geeft tot plaatsing binnen de “zware zorg” of leerlingen die geplaatst zijn binnen een justitieel traject. Actiepunten: OPD-voorzieningen worden gefaseerd in scholen ingericht, waar het kan of moet in schooljaar 2015-2016, waar het niet kan of moet uiterlijk 2017/18
Swv is intensief en actief betrokken bij inrichting en evaluatie / intervisie in eerste jaar
Swv is makelaar tussen scholen bij tussenschoolse overstap van leerlingen die om moverende redenen niet op school van herkomst kunnen blijven of waar de mwp onvoldoende soelaas biedt
Directeur bemiddelt tussen scholen en heeft indien nodig doorzettingsmacht
De cto monitort de btv-kort plaatsingen in week 10 en week Monitoring wk 10 / wk 16 (school van herkomst). btv-kort en pm3 worden actief door 16 en op aanvraag betrokkenen ingevuld in het arrangementenvolgsysteem De cto neemt medio mei op advies van de btv-lang een be- Btv zorgt voor zorgvulsluit over overstap naar (reguliere) school van eerste aanmel- dige verslaglegging in ding of verlenging met een jaar. Indien beide niet mogelijk LAVS zijn, wordt een tlv afgegeven. Het swv initieert via collegiale consultatie een jaarlijks kwaliteitsonderzoek tussen de btv’s van Maastricht en Heerlen.
26
Swv stelt consultatie protocol op
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
btv-kort
zacht herstarten en boosten van vastgelopen leerlingen
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
27
Ondersteuningsstructuur en protocol toelating btv Deze toelichting is bedoeld om taken en verantwoordelijkheden van leerkrachten, mentoren, teamleiders, zorgcoördinatoren, begeleiders passend onderwijs, leerling en ouder(s)/verzorger(s) en btv binnen de ondersteuningsstructuur te verduidelijken. In het schema zijn tien momenten te onderscheiden waarin de ondersteuningsaanpak verandert.
1. pm1 Op initiatief van de mentor vindt er een inventarisatiegesprek plaats. Indien er problemen zichtbaar zijn, worden in deze fase twee interventies in de aanpak c.q. in het klassenmanagement ondernomen om de leerling te helpen zijn/ haar gedrag, motivatie en/of inzet te verbeteren. De aanpak is vooral gericht op een verandering in de aanpak van de leerling. Er worden afspraken gemaakt met betrekking tot de na te streven doelen, de methodiek (wijze waarop/weg waarlangs) en de tijd waarin dit gedaan wordt. Deze worden geëvalueerd zowel op product (hebben we de doelen wel/niet/gedeeltelijk gehaald) als op proces (waardoor hebben we de doelen wel/niet/gedeeltelijk gehaald). pm1 is de eerste ondersteuningssignalering. De ouders worden in elk geval steeds geïnformeerd en waar nodig betrokken. De begeleider passend onderwijs kan in het kader van preventief handelen ook al in pm1 collegiaal en informeel geconsulteerd worden (bijvoorbeeld een gesprek in de personeelskamer). Indien de evaluatie reden geeft om op te schalen, wordt hierin een hulpvraag geformuleerd voor pm2.
2. pm2 De evaluatie met hulpvraag vanuit pm1 wordt door de mentor neergelegd bij de teamleider/coördinator. Deze bespreekt op zijn/haar initiatief pm1 in een overleg met de mentor en het kernteam dat lessen verzorgt aan de leerling. In dit overleg wordt op basis van intersubjectieve besluitvorming bekeken wat er verder gedaan moet worden om het gedrag van de leerling positief te sturen d.m.v. een gezamenlijke aanpak. Naast het systeem is er aandacht voor zowel de belemmerende als de beschermende factoren van de leerling die zijn gedrag (kunnen) beïnvloeden. Ook hier is het van belang om duidelijk te documenteren (doelen, methodiek en tijd) en te evalueren op product- en procesniveau. De begeleider passend onderwijs c.q. de schoolpsycholoog / orthopedagoog kan – waar mogelijk en nodig in het kader van preventie – in pm2 om advies gevraagd worden. De evaluatie wordt gedeeld met ouders en de zorgcoördinator wordt waar nodig (mail / intranet) geïnformeerd. Indien de evaluatie reden geeft om op te schalen, wordt hierin een hulpvraag geformuleerd voor pm3.
3. pm3 De zorgcoördinator bespreekt de ingebrachte hulpvraag vanuit pm2 met het ondersteuningsteam. Als niet uitgesloten kan worden dat een bovenschoolse oplossing (pm4 / btv) in beeld komt dan wordt de schoolpsycholoog / orthopedagoog in het opstellen van een ontwikkelingsperspectief voor de leerling betrokken (in geval van een lwoo-leerling is er al een opp) met handelingsgerichte adviezen. Op basis hiervan wordt gericht besproken, met de leerling en eventueel andere betrokkenen, aan welk gedrag specifiek gewerkt zal gaan worden, op welke manier (methodiek) en hoe lang. Er worden ondersteuningsmaatregelen genomen (eventueel buiten de klas) om daarmee de leerling te helpen zijn potentie, ondanks belemmerende factoren, waar te maken. Er wordt (meermalen) overleg gevoerd met de ouders en de leerling wordt bij opschaling (btv / tlv-aanvraag) gemeld in de verwijsindex. De problemen worden ook besproken met de kernpartners (jeugdhulp, GGD, maatschappelijk werk, ambtenaar leerplicht) en er wordt – bij het persisteren van het probleem – ronde tafel overleg (rto) georganiseerd (1g1p). Het samenwerkingsverband kan geraadpleegd worden om te adviseren bij het treffen van arrangementen en het eventueel faciliteren hiervan. Alle relevante acties, rapportages en/of afspraken worden (beknopt) in het leerlingvolgsysteem ingevoerd en gedeeld met het samenwerkingsverband / cto (Commissie Toewijzing Ondersteuning). De mentor blijft steeds de spil van de begeleiding en ondersteuning. Indien mogelijk en noodzakelijk wordt de leerling besproken in pm4 (Zorgadvies Team of externe kernpartners anderzins).
4. Aanvraag btv Indien de school niet meer verder komt, organiseert zij een aanvraag voor toelating tot een bovenschoolse voorziening. De eindverantwoordelijke directeur (van de locatie) ziet er samen met het ondersteuningsteam en twee externe deskundigen op toe dat de aanvraag voor een (extern) ondersteuningsarrangement met redenen omkleed en een verklaring dat de voorafgaande stappen correct afgewikkeld zijn. De aanvraag wordt voor advies voorgelegd bij de cto van het samenwerkingsverband. Adviesaanvragen die voor 12.00 uur op maandag ingediend worden, worden op maandag van de (werk)week er op volgend door de cto behandeld.
28
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
5. Toewijzing Op basis van de inhoud van het dossier en de vraag van de vo-school maakt de cto een beoordeling van de zwaarte van de ondersteuningsvraag en wijst deze toe op basis van de onderwijsbehoefte: veelal btv-kort
6. Intakegesprek en zachte herstart Bij het startgesprek zijn een of meerdere personen van het ondersteuningsteam van (de school van) de btv-kort betrokken. Uitgenodigd worden: de zorgcoördinator van de school van herkomst, de ouders/verzorgers van de leerling, de leerling zelf en eventueel betrokken hulpverleners (1g1p). In het gesprek wordt een plan van aanpak gemaakt, waarin duidelijk omschreven wordt welke doelen worden nagestreefd, welke methodieken worden gehanteerd, binnen welke tijdspanne de drie fasen van de btv (onderzoeks-/verander- en reintegratiefase) worden doorlopen, wie welke functie heeft in dit plan, welke materialen, personen en andere faciliteiten nodig zijn. Leidend is het ontwikkelingsperspectief (opp) van de leerling. In het gesprek worden concrete afspraken gemaakt over hoe deze doelen geëvalueerd zullen worden en wanneer. Er worden ook concrete afspraken gemaakt voor de datum en tijd van het evaluatiegesprek (7) en het uitstroomgesprek (8). In deze eerste fase zijn de doelen vooral onderzoeksdoelen die moeten leiden tot meer inzicht in de problematiek en de leerling (weer) in een zo normaal mogelijke doen te brengen (zachte herstart). De btv-kort kent in principe dezelfde orthopedagogisch didactische setting en uitgangspunten als de MPW (maatwerkplaatsen). Omdat de opeenvolgende fases van onderzoek, zachte herstart en weer opnieuw postieve energie losmaken in het leervermogen en de motivatie van de leerling (boost) elkaar relatief snel op volgen, is het noodzakelijk dat de btv kleinschalig en zoveel mogelijk regulier is met veel nadruk op de orthopedagogisch aanpak door een klein professioneel team (zie ook uitgangspunten btv op bladzijde 5).
7. Het evaluatiegesprek In dit gesprek, waaraan dezelfde mensen deelnemen als tijdens het intakegesprek, is het van belang om duidelijk te maken of de doelen (gedeeltelijk) behaald zijn (productevaluatie) en waarom de doelen al dan niet (gedeeltelijk) behaald zijn (procesevaluatie). Door deze manier van werken, kunnen aanpakken verworpen worden (dit werkt niet bij deze leerling), kunnen zwakke punten uit het plan bijgesteld worden, maar kunnen ook wel werkende onderdelen gehandhaafd en mogelijk uitgebreid worden. Op basis van deze evaluatie wordt het plan van aanpak bijgesteld en worden doelen met het oog op gedragsverandering gesteld. Tevens worden afspraken gemaakt over de uitstroom (wanneer, hoe en wie welke rol heeft?). Indien nodig wordt via de cto een arrangement aangevraagd om een goede terugkeer naar de school van herkomst of een andere reguliere school te kunnen borgen.
8. Het uitstroomgesprek In dit gesprek, waaraan dezelfde mensen deelnemen als aan het evaluatiegesprek, wordt concreet ingestoken op de invulling van de ondersteuningsbehoefte van de leerling door de vo-school, de hulpverleners en de ouders/verzorgers. Wat zijn we te Weten gekomen uit de onderzoeks- en behandelfase, wat lijkt te werken en wat niet, in welke mate is de leerling gedragsmatig gegroeid en wat heeft deze nog nodig om succesvol te kunnen functioneren binnen het VO. Ouders/verzorgers en hulpverleners hebben hier een ondersteunde rol, niet alleen door hun houding, maar ook door concrete acties te ondernemen als onderdeel van het gezamenlijke plan. Indien, op basis van het advies, een andere vo-school gezocht moet worden gebeurt, dit door de zorgcoördinator van de school van herkomst. Indien de leerling niet naar de school van herkomst terug kan of naar een collega school (eventueel met een ander niveau) dan dient er (tijdig) een toelatingsverklaring aangevraagd te worden voor het vso of een btv-lang arrangement.
9 & 10. Terug op school Eenmaal terug op de vo-school zal het o-team (zorgcoördinator en begeleider passend onderwijs) aangevuld met teamleider, mentor, evt. hulpverleners en ouders/verzorgers het plan, geschetst in het uitstroomgesprek, uitvoeren en waar nodig bijstellen. De leerling wordt begeleid door het in het schoolsysteem/de aanpak in de klas aandacht te hebben voor de leerlingkenmerken. Door te coachen op beschermende kindkenmerken (positive behaviour) kunnen belemmerende kindkenmerken (deels) worden omgebogen of uitgedoofd. Indien er een arrangement toegekend is, worden de vorderingen van het arrangement gedurende de looptijd hiervan volgens afspraak (veelal een keer per tien weken) teruggekoppeld aan het samenwerkingsverband.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
29
30
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
orthopedagosche aanpak
orthodidactische aanpak
gedragsmatige en/of motivationele problemen
persoonlijkheidsproblemen
primaire leer- en ontwikkelingsproblemen
onderzoeksresetfa-
onderzoeks- & resetfase
onderzoeks- & resetfase
twaalf weken
verander- & boostfase
verander- & boostfase
verander- & boostfase
reïntegratiefase
reïntegratiefase
reïntegratiefase
Uitgangspunten voor btv De leerling staat centraal • Met elke leerling wordt handelingsgericht gewerkt binnen het kader van zijn/haar opp. • Crisisinterventies (bijvoorbeeld les stilleggen om te bespreken). • Handelingsadviezen aan ouders. • Aanbieden van leerstrategieën aan leerlingen. • Presentiebenadering (het kind ‘zien’, aandacht voor de mens achter de leerling). • Snelle signalering en snelle actie op sociaal-emotioneel welbevinden van de leerling waarbij adaptief gereageerd wordt op de vraag van de leerling. • Er wordt uitgegaan van wat mogelijk is en hoe, in plaats van wat er niet (meer) mogelijk is. Didactische structuur • Activerende directe instructie. • Individuele, aangepaste leerroute indien nodig. • Verschillend lesmateriaal gericht op zowel didactiek als sociaal-emotionele ontwikkeling, als op cognitieve mogelijkheden. • Gebruik van regelkaarten en planners. • Waar nodig een professionele escalerende aanpak (geen conflictvermijding). Structuur binnen de school en de klas • Geen lesuitval. • De bpo of de klassenassistent vangt leerling op indien nodig (tijdens lessen). • Eenduidig voorspelbaar pedagogisch klimaat afgestemd op de doelgroep. • Ondersteunende basishouding van onderwijspersoneel en onderwijsondersteunend personeel. • Duidelijke regels en afspraken. Ondersteuning binnen de school • Ondersteuningsteam, met daarin: zorgcoördinator, bpo en klassenassistent. • Snelle acties op verzuim / incident (bellen/sms-en in zelfde dagdeel van incident). Betrokkenheid jeugdhulp • Het ondersteuningsteam betrekt de kernpartners waar zorg (jeugdhulp) geboden is.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
31
(v)opr
onderscheiden momenten in de pm-structuur PM0 intake
gedegen analyse van gegevens uit aanmelding m.b.v. specialisten in de school (waar nodig bovenschools) voor een optimale start
PM1
mentor / docent onderneemt minimaal twee interventies basiszorg in de klas
klas
PM2 teamoverleg
hulp op grond van basisondersteuning (basiszorg)
PM3 ondersteuningsteam
extra hulpinzet uit basisondersteuning op basis van ondersteuningsprofiel waar nodig m.m.v. kernpartners en specialisten vso (rondetafel overleg / multidisciplinair overleg)
bovenschoolse tussenvoorziening (BTV)
PM4
32
bovenschoolse zorg
overstap naar andere locatie (regulier onderwijs)
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
deel 3
gesloten keten bovenschoolse samenwerking
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad. VO
33
deel 3
EEN GESLOTEN EN TRANSPARANTE KETEN Samenhang tussen onderwijsvoorzieningen – van voorschoolse educatie tot uitstroom naar hoger onderwijs, arbeidsmarkt of dagbesteding – biedt kinderen de beste kansen om hun talenten te ontwikkelen, zeker als ook de primaire leefomgeving van het kind daarbij betrokken kan worden – en in voorkomende gevallen – geoptimaliseerd. Het samenwerkingsverband v(s)o maakt een essentieel onderdeel uit van deze keten. Het schakelt tussen basisondersteuning en speciaal onderwijs en het brede palet aan v(s)o en aansluitend daaraan naar vervolgonderwijs, arbeid of dagbesteding. Het is een proces waar velen bij betrokken zijn en dat het beste resultaat biedt als allen en alle instituties goed op elkaar afgestemd zijn: voor een gesloten keten zorgen.
3.1 Van primair naar voortgezet onderwijs
Om ervoor te zorgen dat leerlingen met een ondersteuningsbehoefte zoveel mogelijk een ononderbroken schoolloopbaan hebben, en dus voortdurend passend onderwijs krijgen, stemt het samenwerkingsverband vo de overgang van deze leerlingen van het primair naar het voortgezet (speciaal) onderwijs af met het samenwerkingsverband po. Voor leerlingen vanaf 10 jaar met specifieke ondersteuningsbehoeften, stemmen po en vo vroegtijdig af welk voorbereidingstraject nodig is om een goede en warme overgang te realiseren op basis van een uitstroomprofiel en (eventueel) ontwikkelingsperspectief (opp). Kennis van elkaars aanpak is een basisvoorwaarde voor verdere afstemming. In december 2014 is door de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs een project gestart met als doel de overgang voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte c.q. behoefte jeugdhulp tussen primair en voortgezet onderwijs op elkaar af te stemmen zodat een ononderbroken leer- en ontwikkelproces ontstaat. De uitwerking van de overgangsprocedure wordt opgenomen in het vademecum en is vanaf dat moment (na hiervoor verkregen instemming van opr en bestuur) onderdeel van dit ondersteuningsplan.
Ondersteuningscontinuüm
In het verlengde van de afstemming tussen po en vo ligt ook het realiseren van een ondersteuningscontinuüm op alle scholen. Op samenwerkingsverbandniveau wordt gedefinieerd ‘wat’ onder het ondersteuningscontinuüm (basisondersteuning en extra ondersteuning) wordt verstaan. po en vo spannen zich in om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. Helpend hierbij is het werken vanuit een zelfde begrip van het ondersteuningscontinuüm. Het ondersteuningscontinuüm van het po sluit aan bij gebruikte inzet van ondersteuningsniveaus in het vo en de daarbij gehanteerde pm-structuur (zie bijlage 6 “ondersteuningsstructuur”).
Actiepunten Verbetering afstemming po en VO
PROvo-achtig overleg implementeren in Parkstad
Oprichting po-vo-werkgroep vanuit primaire proces (directeuren po, ibers, teamleiders onderbouw vo)
vanuit PROVO(achtig) overleg werkgroep van de werkvloer faciliteren
Onderzoek Tienercolleges (groep 7 en 8 po en klas 1 en 2 VO)
notitie gereed voor oogo Parkstad
Gezamenlijke Oso-certificering po- en vo-scholen
sep – dec 2015
Commissie Toewijzing Ondersteuning
Door de invoering van passend onderwijs kreeg de cto een centrale rol in het adviseren omtrent het meest passende onderwijs bij leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Dit betekent voor de cto (zie bijlage 9): • • • •
34
advisering omtrent het toekennen van lwoo- en pro-beschikkingen (vanaf 1 januari 2016), advisering omtrent de toelaatbaarheid tot het vso, advisering omtrent de toelaatbaarheid tot de btv, advisering omtrent de extra ondersteuningsbehoefte van de leerling wanneer de basisondersteuning niet toereikend is.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Vmbo met lwoo/praktijkonderwijs
Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is extra ondersteuning voor die leerlingen waarvan, na aanmelding bij het vmbo, de inschatting is dat deze leerlingen extra ondersteuning nodig hebben om een vmbo-diploma te gaan behalen, overigens met net zoveel nadruk als in het PrO, van het verwerven van een passende arbeidsplaats. Voor leerlingen voor wie het behalen van een vmbo-diploma te hoog gegrepen is, is er het praktijkonderwijs (pro). De beschikking lwoo of pro wordt vanaf januari 2016 door het samenwerkingsverband afgegeven. De Commissie Toewijzing Ondersteuning neemt dan de rol van de RVC (regionale verwijzingscommissie) over. De directeur van het samenwerkingsverband heeft het mandaat van het bestuur om de beschikking af te geven. De registratie van de aanvragen en de verleende beschikkingen is dan onderdeel van de werkzaamheden van de cto. Daarnaast ziet de cto toe op de uitvoering van de procedure en het aanleveren van de gevraagde gegevens (bijlage 8).
Toelaatbaarheid vso en btv
Met ingang van 1 augustus 2014 is de toelaatbaarheid tot het vso voor cluster 3 en 4, een verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband geworden. Leerlingen in cluster 1 en 2 vallen buiten het kader van deze toelaatbaarheid, net als leerlingen in residentiële inrichtingen. De toelating van leerlingen tot een residentiële inrichting is een zaak waarop het samenwerkingsverband geen invloed heeft en waarover het geen besluiten neemt. Verantwoordelijkheid (en verbeterde toeleiding) voor het plaatsen van leerlingen na beëindiging van het residentiële traject ligt wel bij het samenwerkingsverband.
Schakelen
Voor de leerling die de overstap van het po, sbo of so niet in één stap kan maken naar het reguliere onderwijs is, onder medeverantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband, een btvlang gevormd waar zo’n leerling in één jaar die stap leert te maken (met eventuele verlenging – en bij uitzondering – van een tweede jaar). De conclusie van de tussenstap in de btv-lang kan ook aanvraag en afgifte van een tlv zijn. In Maatwerkplaatsen wordt met inzet van specialisten en generalisten uit het vso plaats geboden aan leerlingen die de overstap vso, ondanks het doorlopen van hun vso-beschikking, al willen maken of voor leerlingen waar terugplaatsing naar regulier aan de orde. Zij maken de overstap maar zij kunnen “speciaal blijven” in het regulier onderwijs. Binnen het zmlk onderwijs is er een groep leerlingen die niet genoeg uitdaging ervaart binnen de context op een school voor zmlk, omdat ze zichzelf niet rekenen tot de populatie van leerlingen met een verstandelijke beperking. Het samenwerkingsverband stimuleert de op gang komende samenwerking tussen praktijkonderwijs en zmlk-scholen (cluster 3), zodat bereikt kan worden dat deze leerlingen meer in hun kracht worden gezet en hun kwaliteiten optimaal worden benut. Vanuit de gedachte dat we een lerende organisatie zijn, kunnen verdere nieuwe ontwikkelingen ingezet worden.
Actiepunten Verbetering communicatie pro / lwoo in het po en naar ouders. Meer focus op verwerven van een passende arbeidsplaats dan (hoewel niet onbelangrijk) het verwerven van een diploma.
kracht van pro via voorlichting en schoolbezoek beter vermarkten
Verbetering afstemming vmbo bb en pro op arbeidsmarkt (uitgangspunt: éérst school dan arbeid)
VOORdeel trajecten voor ongediplomeerden vmbo-ers
Inrichten back office lwoo-/pro-aanvragen
in gereedheid brengen swv voor afgifte beschikkingen
Inpassing van COB in Parkstad
deskundigheid COB inzetten in Parkstad als DaVinci niet langer test
Herbeoordeling en terugplaatsing
Op basis van Wet- en regelgeving worden zittende leerlingen in het vso herbeoordeeld. Een toelaatbaarheidsverklaring heeft veelal een tijdelijk karakter. Tijdelijk toelaatbaar betekent dan ook dat er na verloop van de plaatsing - of eerder - een terugplaatsing mogelijk is. Bij het terug-
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad. VO
35
plaatsingsproces zijn ouders en school van herkomst/voorkeur van de ouders betrokken, zodat de terugplaatsing - door middel van een warme overdracht met afspraken over de ondersteuning van de leerling - zorgvuldig verloopt. Tijdens het verblijf van de leerling in een zwaardere vorm van ondersteuning, werken de betrokken scholen toe naar passende randvoorwaarden voor terugkeer van de leerling waarvoor dit perspectief reëel is1.
Regionale scholenkaart
Gelet op de opdracht van passend onderwijs in relatie tot krimp en verevening, stellen de besturen in Zuid-Limburg in gezamenlijkheid een regionale onderwijskaart op. Dit thema overstijgt de reikwijdte van het samenwerkingsverband en vraagt een regionale aanpak. In de regionale onderwijskaart worden afspraken gemaakt enerzijds over het spreidingsbeleid van de basisondersteuning (regulier onderwijs) en zware ondersteuning (vso) en anderzijds over de borging en ontwikkeling van multidisciplinaire expertise, met als doel duurzaam en toekomstgericht onderwijs ten behoeve van alle leerlingen in deze regio. In opmaat naar een regionale onderwijskaart, hebben alle v(s)o-besturen in Zuid-Limburg – in september 2014 – een agendacommissie gevormd. Deze agendacommissie stelt vast dat de specifieke situatie van deze regio (krimp en verevening) vraagt om doortastende regionale sturing en beleid op betaalbaarheid en duurzaamheid van een dekkend aanbod in samenhang met de bereikbaarheid van thuisnabij onderwijs dat voorziet in basisondersteuning en extra ondersteuning van hoge kwaliteit. In september 2015 wordt naar verwachting door de gezamenlijke schoolbesturen besloten tot een uitwerking van een meerjarig plan voor toekomstbestendigheid van (zware) onderwijsvoorzieningen. De huisvestigingsconsequenties worden tijdig besproken met de gemeenten.
Actiepunten Verbetering toeleiding voor het plaatsen van leerlingen na beëindiging van residentiële trajecten
verbetering contact met res. instellingen en doorzettingsmacht swv
Terugdringing tlv-aanvragen uit het regulier onderwijs door contingentie afspraken
40% in 2016, 20% in 2017 t.o.v. 2015
Versterking samenwerking vso/pro/nevenvestiging zorg/btv
ontwikkeling expertise centra voor zomer 2016
Doorontwikkelen LAVS (o.a. privacy-toets)
accountantstoets uitvoeren (zomer 2015)
cto’s Maastricht e.o. en Parkstad integreren wat betreft processen en procedures (harmoniseren bijlage 9)
jun – sept 2015
Versterkte aandacht voor terugplaatsing van leerlingen (vso naar vo)
communicatie met ouders / lln oppakken vso-lln proefplaatsen in mwp’s
Overzichtelijk maken van schoolspecifieke kenmerken van vo-scholen format ontwikkelen (voorbeeld swv Eemland) presentatie school- / ondersteuningskenmerken
1
36
Een en ander geldt niet voor leerlingen met een emb-status, zij verkrijgen een schoolloopbaanlange tlv
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
3.2 Scholen en kernpartners
Scholen zijn altijd een onderdeel geweest van de maatschappij, hoewel de maatschappij – om welke reden dan ook – niet altijd doordringt in het onderwijs. Passend onderwijs, jeugdhulp en participatiewet verknopen onderwijs en samenleving sterk met elkaar. Niet eerder waren er zo weinig grenzen tussen het schoolse leven en het maatschappelijke leven. Het succes van een kind kan niet alleen bevorderd worden door goede onderwijsvoorzieningen, maar ook door een kansrijke omgeving waarin het opgroeit. Signalen in de school dat een kind zich niet optimaal kan ontplooien omdat belemmerende omgevingsfactoren een rol spelen, kunnen vanaf 1 januari 2015 door school samen met kernpartners, onder regie van de gemeenten, opgepakt worden. Anderzijds kunnen signalen uit de omgeving, dat een kind met veel problemen kampt in primaire levenssfeer (armoede, huiselijk geweld, vereenzaming), reden zijn om op zoek te gaan naar onderwijssituaties die de beste kansen bieden voor dit kind om aan die tegenslagen te ontkomen. Als scholen, kernpartners en gemeenten een hechte en gesloten keten kunnen vormen, dan kan de keten van verminderde kansen voor zo’n kind doorbroken worden.
Ronde tafeloverleg
Indien mentor en team onvoldoende tegemoet kunnen komen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling wordt, geïnitieerd door en onder regie van de school, een ronde tafelgesprek of ronde tafeloverleg (rto) georganiseerd. Het rto is analoog met de aanpak binnen de jeugdhulp. Als binnen het rto specifieke deskundigheid nodig blijkt voor de vaststelling van de ondersteuningsbehoeften, wordt gebruik gemaakt van aanwezige deskundigheid in het netwerk. Tijdens het rto fungeert handelingsgericht werken als leidraad en het format van 1g1p als uitgangspunt. Deze gegevens dienen daarna tevens als verslag van de besprekingen en vormen daarmee (indien nodig) een aanzet tot een verwijzing voor btv, vso of jeugdhulp. Een ronde tafelgesprek verloopt gestructureerd: van overzicht (wat gaat goed en wat gaat moeilijk?) en inzicht (hoe zou dat kunnen komen?) naar uitzicht (welke doelen willen we behalen en hoe?). Daarbij geldt als motto: zoek naar kansen en mogelijkheden; denk doelgericht, optimistisch, creatief en oplossingsgericht. Tevens wordt de wenselijkheid en haalbaarheid besproken. Door in het ronde tafelgesprek met één of meer deskundigen samen te werken, zijn de lijnen kort en hebben school en ouders met zo weinig mogelijk verschillende professionals te maken. In het ronde tafelgesprek ligt de regie bij de school en vindt plaats op het snijvlak tussen pm3 en pm4.
Multidisciplinair overleg
Indien de school vanuit het rto geen passende ondersteuning op eigen kracht of binnen het netwerk kan realiseren en de leerling dreigt vast te lopen in zijn ontwikkeling, volgt een multidisciplinair overleg (mdo) volgens het format 1g1p. Het betreft dan leerlingen waarbij verwijzing naar een andere school of voorziening als een mogelijk perspectief steeds dichterbij komt. De verantwoordelijkheid voor het organiseren van het mdo ligt bij de zorgcoördinator. Aan een mdo / 1g1p nemen ouders en zoco van de verwijzende school en de beoogde school/voorziening deel. Op basis van de ondersteuningsbehoefte van de leerling kunnen ook deskundigen of specialisten uit het netwerk op het gebied van onderwijs en van jeugdhulp worden uitgenodigd. Binnen het mdo / 1g1p is het uitgangspunt om, binnen de reguliere setting, zo snel en zo dichtbij mogelijk een nieuw perspectief te ontwikkelen waarbij de ondersteuningsvraag van de leerling, de ouders en de docenten centraal staat. Het mdo vindt eveneens plaats op het snijvlak tussen pm3 en pm4 (ondersteuningsniveau 4 en 5).
Ondersteuningsteam
Het ondersteuningsteam van een school heeft als taak om het proces van toelaatbaarheid tot extra ondersteuning te begeleiden en een oordeel te geven over de validiteit van dit proces en de aanvraag. Het ondersteuningsteam heeft via het zoco-platform een goed beeld van het onderwijs op scholen en de schoolondersteuningsprofielen. Samen met het ondersteuningsteam, medewerkers van het samenwerkingsverband, schoolmaatschappelijk werk (in verbinding met de toegangsteams), leerplicht en GGD zorgt de zorgcoördinator voor de juiste en noodzakelijke verbindingen tussen scholen en deskundigen vanuit vso, jeugdhulp en opvoedingsondersteuning. Jaarlijks evalueert het samenwerkingsverband met het ondersteuningsteam de informatie met betrekking tot de vervulling van de zorgplicht en overige relevante aspecten van de basisondersteuning en extra ondersteuning. De bevindingen hiervan worden gerapporteerd aan de betrokken school, opr en het bestuur van het samenwerkingsverband.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad. VO
37
Het ondersteuningsteam bevordert binnen het multidisciplinair overleg de samenwerking met jeugdhulp en opvoedingsondersteuning. Deze aanpak maakt het voor gemeenten en scholen mogelijk om samen een afgestemde, passende en sluitende ondersteuningsstructuur te realiseren.
Verwijsindex
De verwijsindex is een digitaal samenwerkingsinstrument om een ‘match’ te maken tussen professionals zoals leraren, hulpverleners en begeleiders in de regio. De samenwerking tussen professionals van instellingen kan sneller op gang komen doordat bekend is wie contact heeft met een bepaald kind of ouders/gezin. De verwijsindex is opgenomen in de wijziging van de Wet op de jeugdzorg en daarmee verplicht voor alle professionals in de jeugdketen. De schoolbesturen hebben met de gemeenten een convenant getekend waarbij scholen de verplichting hebben de verwijsindex in te vullen als de situatie voldoet aan de meldcriteria.
Actiepunten rto / mdo nadrukkelijker communiceren met achterban
zoco-platform inzetten voor good practices en verbreiding in ZL
Monitoren ondersteuningsteams
monitoring dec en apr
Monitoren rto’s / mdo’s
ism gemeenten jaarlijkse monitor opzetten (VNG)
Ivo-systematiek introduceren (en implementeren) in Parkstad
via zoco-platform Ivo inventariseren en daarna publiceren
Ivo monitoren via zoco-platform
(twee)jaarlijks monitor en herijking uitvoeren
3.3 Samenwerking met ouders
De rol van ouders en de school bij onderwijs en opvoeding is niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Vanuit deze grondhouding vindt de communicatie tussen school en ouders plaats. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Scholen zijn primair verantwoordelijk voor het onderwijs. In de communicatie tussen ouders en scholen betekent dit onderscheid dat ouders voor de school de rol van pedagogisch partner vervullen en dat de school voor de ouders de onderwijskundig partner is. Daarbij zijn zij beiden gericht op hetzelfde doel: kinderen maximale kansen bieden. Onderwijs en opvoeding zijn zo nauw met elkaar verbonden dat scholen en ouders als partners optrekken om deze gezamenlijke doelstelling te bereiken. De professionals in een school — leerkrachten, mentoren, zorgcoördinatoren, begeleiders passend onderwijs, orthopedagogen en schoolpsychologen — hebben een goed zicht op de (normale) ontwikkeling van kinderen. Zij hebben meer vergelijkingsmateriaal dan ouders. Zij kunnen daardoor mogelijke belemmeringen in de ontwikkeling, het leren of het gedrag vroegtijdig signaleren. De school heeft ook de expertise hoe er met die belemmeringen kan worden omgegaan. Zij kunnen ouders adviezen geven over hoe zij in de thuissituatie met die belemmeringen om kunnen gaan. Scholen kunnen, als dat nodig is ook snel, externe hulp inschakelen voor het kind en/of de ouders of het gezin. Maar dit werkt allemaal pas écht, als ouders het gevoel hebben dat de school echt het beste met hun kind en met hen voor heeft en niet handelt vanuit de wens om problemen door te schuiven. Een van de instrumenten die de Wet passend onderwijs biedt om de zeggenschap van ouders te versterken, is het inrichten van een ondersteuningsplanraad (opr). Op grond van de Wet is het aantal vertegenwoordigers namens ouders en leerlingen in deze raad gelijk aan het aantal vertegenwoordigers namens personeel. Een lijst met leden van de opr is als bijlage 5 opgenomen. Ouders als educatief en pedagogisch partner Ouders kennen hun kind het beste. Van belang is daarom een goede samenwerking tussen ouders en school bij het vinden van de juiste ondersteuning voor een leerling. Van wezenlijk belang is dat ouders en school de onderscheiden verantwoordelijkheden (h)erkennen, maar anderzijds met elkaar in dialoog blijven. Op die manier kunnen zij profiteren van elkaars kennis, bij
38
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
het zoeken naar de juiste ondersteuning en oplossingen. Het in dialoog vinden van oplossingen is de basis van educatief en pedagogisch partnerschap. Dit partnerschap kan alleen in de praktijk worden gebracht door ouders in de juiste positie te brengen. Dat betekent dat zij een gelijkwaardig gesprekspartner zijn, maar ook dat zij over voldoende informatie beschikken om dat gesprek te kunnen voeren. Juiste, complete en tijdige informatie aan ouders is een basisvoorwaarde voor partnerschap.
Ouders in de juiste positie
Om de samenwerking tussen school en ouders goed en zorgvuldig te laten verlopen, hebben we een aantal basisdocumenten opgesteld die hierbij kunnen helpen c.q. zijn er een aantal basisafspraken: •
Samenwerken met ouders in tien richtlijnen (bijlage 14)
•
Privacyreglement tussen de kernpartners (bijlage 9)
•
Zorgplicht Ouders kiezen een school en melden hun kind schriftelijk aan. Als er behoefte blijkt aan ondersteuning en de school van aanmelding kan niet autonoom of met behulp van kernpartners een passend aanbod verzorgen, zoekt de school van aanmelding een andere school. De school van aanmelding c.q. het bestuur van de school van aanmelding heeft zorgplicht.
•
Handelingsgericht werken (HGW) Partnerschap en heldere communicatie over rollen en verantwoordelijkheden bij onderwijs en ondersteuning helpen om vroegtijdig problemen in onderwijs en opvoeding te signaleren en daar met een passende interventie op te reageren. Het samenwerkingsverband heeft het handelingsgericht werken als uitgangspunt genomen. Deze werkwijze betrekt ouders sterk bij signaleren en duiden van ondersteuningsbehoeften en bij het bepalen van handelingsgerichte aanpak en ondersteuning. Dit regardeert ondersteuningsbehoeften van leerling, ouders en docenten. De ondersteuningsbehoeften en het ondersteuningsaanbod worden – zo nodig – vastgelegd in een handelingsgericht plan of ontwikkelingsperspectief.
•
De rol van ouders in het tlv-traject In het proces van ondersteuningstoewijzing en toelaatbaarheidsverklaring (tlv) is een significante rol toegekend aan ouders in bijvoorbeeld het rto of het mdo. Overeenstemming met ouders is nodig om dit proces succesvol af te kunnen ronden. Dit proces is transparant georganiseerd, waarbij gedragssturende interventies behulpzaam zijn om de gewenste positie van ouders te stimuleren en te bevorderen. Hoewel we het spreken mèt ouders in plaats van het spreken óver ouders als één van onze prioriteiten hebben, blijkt dat in de praktijk nog moeilijk om tijdig en goed met ouders te communiceren. Het verdient dus extra aandacht de komende jaren.
Geschillen
Ook als ouders vroegtijdig en volledig over de ondersteuning voor hun kind zijn geïnformeerd en de communicatie tussen school en ouders met respect voor beider rollen is verlopen, kan het zijn dat ouders zich niet in het besluit van de school kunnen vinden. Zij kunnen dan een beroep doen op diverse bezwaar-, klacht- en geschillenregelingen (zie bijlage 9).
Informatieplicht scholen
Het recht op vrijheid van schoolkeuze geeft ouders de mogelijkheid om de school te kiezen die het beste aansluit bij hun visie op de samenleving en de opvoeding van hun kinderen. Voor ouders met kinderen die zijn aangewezen op extra ondersteuning geldt ditzelfde recht, maar is de keuze beperkter. Ouders moeten inzicht hebben in het niveau van basisondersteuning en extra ondersteuning dat op scholen in het samenwerkingsverband wordt geboden, autonoom of met behulp van kernpartners. Elke school heeft op de website een samenvatting van het schoolondersteuningsprofiel staan; deze wordt ook opgenomen in de schoolgids. Omdat schoolbesturen en scholen verantwoordelijk zijn voor de invulling van het partnerschap met ouders en derhalve voor de informatievoorziening in het algemeen en de informatie over passend onderwijs in het bijzonder, beperkt de informatieplicht van het samenwerkingsverband
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad. VO
39
zich tot het geven van algemene informatie en de monitoring van de informatie die scholen geven over passend onderwijs. Ouders voorzien van de benodigde informatie doet het samenwerkingsverband door middel van: • de website www.passendonderwijszuid.nl met verwijzing naar landelijke informatiepunten; • de website www.schoolkeuzeparkstad.nl • informatie over het samenwerkingsverband in de individuele schoolgidsen.
Informatieplicht ouders
Ouders informeren de school over alle relevante zaken die de zorg en ondersteuning aan hun kind betreffen. Bij aanmelding op een school conformeren ouders zich aan de Wettelijke bepalingen die gelden over informatie-uitwisseling door scholen met anderen over hun kind. Als deze noodzaak zich voordoet, informeert de school de ouders hierover. Deze professionele informatie-uitwisseling is een voorwaarde voor het goed functioneren van de interne en externe ondersteuningsstructuur en voor de continuïteit van (onderwijs)ondersteuning. De toestemming van ouders wordt, waar nodig, schriftelijk vastgelegd.
Actiepunten Educatief partnerschap met ouders uitwerken m.m.v. opr
ouderbijeenkomsten beleggen om inhoud educatief partnerschap te bepalen en daarna uit te dragen
Monitoring (communicatie) basisondersteuning en extra ondersteuning
tevredenheidsmeting uitvoeren op scholen over aangeboden ondersteuning (eigenaarschap school)
Ouders overtuigen dat leerling als “onbeschreven blad” niet bestaat, onderdeel van het werken maar nieuwe kansen altijd mogelijk zijn. Niet communiceren over esaan gedeeld educatief sentiële zaken betreffende het kind kan ingrijpende ondersteunings- en partnerschap ontwikkelingsbelemmeringen opleveren
40
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
3.4 Onderwijs en gemeenten
De nieuwe JeugdWet biedt kansen voor een goede verbinding met passend onderwijs. Door nauwe samenwerking tussen scholen en de door gemeenten georganiseerde jeugdhulp kunnen leerlingen en ouders vroegtijdig en snel ondersteuning krijgen op school, hulp in de thuissituatie en zo nodig behandeling. Daarbij sluiten deze goed aan bij de eigen kracht, de ondersteuningsbehoeften en de hulpvragen van kinderen en gezinnen. Op sommige plaatsen wordt deze verbinding in de wijk of gemeente heel sterk gemaakt en is er sprake van een integraal ondersteuningsaanbod. De kansen liggen er. Gemeenten en onderwijs moeten hier in voortdurende dialoog blijven. Gemeenten moeten Weten wat scholen wanneer nodig hebben van de jeugdhulp en hoe dat goed aansluit bij de ondersteuningsstructuur in het onderwijs. Het verplichte oogo (op overeenstemming gericht overleg) gaat vaak over gezamenlijke intenties van schoolbesturen en gemeenten. De constatering dat voor jongeren tussen de 4 en 18 jaar onderwijs de belangrijkste vindplaats van jeugdhulp is en daarmee de school een belangrijke werkplaats met betrekking tot de uitvoering van jeugdhulp is, laat onverlet dat onderwijs en jeugdhulpverlening twee verschillende disciplines zijn. Samenwerking met kernpartners In de Wet op passend onderwijs staat dat samenwerking met gemeenten en andere partners van groot belang is voor het realiseren van de doelstellingen van passend onderwijs. In het voorgaande is dat ook gebleken. Het realiseren van de doelstellingen van het samenwerkingsverband wordt ook tot stand gebracht door intensieve samenwerking met de kernpartners. Met de gemeenten voert het bestuur van het samenwerkingsverband tenminste éénmaal in de vier jaar oogo. Het samenwerkingsverband insisteert op een hogere frequentie. Samenhang en afstemming tussen onderwijs en jeugdhulp en andere vastgestelde thema’s is van essentieel belang. Het samenwerkingsverband passend onderwijs is een belangrijk onderdeel in de educatieve infrastructuur van ondersteuning en zorg in een regio. Het onderwijs is mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de schoolloopbaan van de leerling en de uitstroom naar vervolgopleiding, arbeid of dagbesteding. Daar komt de bijzondere verantwoordelijkheid bij om zorg te dragen voor een passende plaats voor iedere leerling in het onderwijs. De inzet van de expertise van jeugdhulp is daarbij van groot belang. Bij de inzet van bovenschoolse en zware ondersteuning is inzet van jeugdhulp (1g1p) voorwaarde.
Aandachtspunt
De essentie van een gezamenlijke missie is dat gemeenten, scholen, zorginstellingen en overige partners — kernpartners van elkaar — de krachten bundelen en elkaar versterken in plaats van elkaar beconcurreren. Vanuit één gezamenlijke, sector- en gemeentegrens overschrijdende visie opereren waarin het kind en de jongere en hun ouders/gezin centraal staan. Van de zijde van de gemeente mogen we verwachten dat hun behoefte aan couleur locale de eenduidigheid niet in de weg staat en zij bereid zijn op Zuid-Limburgs niveau afspraken met elkaar te maken en na te komen. Het vertrouwen tussen gemeenten onderling zien we groeien.
Bespreekpunten voor het oogo
De samenwerkingsagenda wordt bepaald door het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband en de consequenties daarvan voor het gemeentelijk beleid en omgekeerd door (de voornemens voor) het gemeentelijk beleid en de impact daarvan op de plannen van de samenwerkingsverbanden. a. b. c. d. e. f.
jeugdhulp; overgang po-vo-mbo-hbo/wo leerlingenvervoer; leerplicht, tegengaan voortijdig schoolverlaten en aanpak thuiszitters; onderwijshuisvesting; aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt v(s)o en mbo ;
Het oogo-onderdeel jeugdhulp is in paragraaf 3.2 (onderwijs en kernpartners) al uitgebreid aan de orde geweest. Onderwijs werkt samen met de kernpartners in trajecten van zorg. Gezamenlijk is men verantwoordelijk voor het behalen van het doel (doelen). Hierbij is de implementatie en doorontwikkeling van 1g1p een belangrijk instrument. Dit zorgtraject moet feitelijk vrij zijn van samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad. VO
41
wachtlijsten. Bij langdurige trajecten moet doorzettingskracht niet telkens worden onderbroken door wachttijden. Het samenwerkingsverband kan wat betreft de thema’s overgang po-vo-mbo-hbo/wo en huisvesting in het oogo slechts de vinger aan de pols houden van de overleggen die gemeentes met de besturen van de instellingen voeren. Een sterke basis — nodig om leerlingen zoveel mogelijk regulier onderwijs te laten volgen — vraagt om krachtige scholen. In een ook door krimp geplaagde regio vraagt dat van alle betrokkenen de moed om keuzes te maken. Passend onderwijs ‘zo dicht bij mogelijk’ aanbieden, brengt een bestuurlijk dilemma met zich mee: samenvoeging van scholen of locaties maakt scholen krachtiger in het faciliteren van ondersteunend onderwijs, maar kan ook betekenen dat niet alle scholen/locaties open kunnen blijven en dat leerlingen daardoor soms (iets) verderop het gewenste onderwijs gaan volgen. Het betreft hier de thema’s: • •
concentratie, door krimp zal het aantal onderwijslocaties verminderen en door een versterking van de ondersteuningsbasis wellicht nog meer; Passend onderwijs, het speciaal (voortgezet) onderwijs zal als gevolg van het ingezette beleid de komende jaren tot 40% van de huidige omvang krimpen (zie regionale scholenkaart).
Het aantal leerlingen dat een beroep doet op leerlingenvervoer zal door een sterker beroep op eigen kracht – niet alle leerlingen van en naar het vso zijn even kWetsbaar – en door de daling van de deelname aan het vso afnemen. Er blijft echter ook een noodzaak om leerlingen begeleid van en naar de school te laten reizen; zeker als er – naar verwachting – minder vso-locaties komen dan zal de afstand – tussen huis en school – soms juist toe kunnen nemen. De hoge kosten die gemoeid zijn met het vervoer van leerlingen vraagt om slimme oplossingen. Voor de meest kWetsbare leerlingen is het huidige voorzieningenniveau ook in de toekomst de maat. Het samenwerkingsverband en de (V)so-scholen hebben inmiddels samen met gemeentes nieuwe wegen gevonden. Uitgangspunt is de vraag of een leerling door zijn / haar handicap niet met het openbaar vervoer reizen. Het ingezette beleid om leerplicht strikter te monitoren – waarbij een positieve ontwikkeling van een kind uitgangspunt en waarbij, waar nodig, jeugdhulp in een vrijwillig kader ingezet wordt – en het tegengaan van voortijdig schoolverlaten zal de komende jaren voortgezet moeten worden. Er is maandelijks overleg (thuiszitters tafel) tussen leerplicht ambtenaren en het samenwerkingsverband. Leerplichthandhaving en vsv correleren sterk met zwakkere sociale systemen waarin (een deel van) deze leerlingen verkeren. De versterking van het draagvlak binnen de sociale systemen brengen school en jeugdhulp bij elkaar (1g1pl). Door meer rekening te houden met de verschillen tussen leerlingen zullen de scholen ook aantrekkelijker onderwijs gaan bieden dat meer aansluit bij de capaciteiten van de leerling. De leerling wordt serieus genomen maar de school mag ook verwachten dat de leerling het onderwijs (en de daaraan gekoppelde verplichtingen) serieus neemt: voor een aantal thuiszitters zou meer drang en (eventueel) dwang een uitkomst zijn. Van de implementatie van Intergrip (een softwarematige oplossing om risicoleerlingen in beeld te krijgen) zal de komende jaren verwacht mogen worden dat het aantal voortijdige schoolverlaters (zeker bij de overstap naar het mbo) teruggedrongen wordt. Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt v(s)o en mbo: Op Zuid-Limburgs niveau heeft de netwerkorganisatie Leren & Werken Naar Vermogen onderzocht hoe een organisatie-overstijgende samenwerking gerealiseerd kan worden tussen het (speciaal) voortgezet onderwijs, het mbo en de kernpartners gericht op participatie, arbeid en vervolgonderwijs. Er is - te beginnen in Maastricht - een voorportaal richting niveau 1 (Entreeopleiding) ingericht, waarbij sprake is van een gecertificeerde uitstroom (VOORdeel) en gediplomeerde uitstroom (Entreeopleiding). De doelgroep, de kWetsbare en/of overbelaste jeugdigen, vindt in het VOORdeel nieuwe leerconcepten die in de samenleving verankerd worden. Niet de praktijk naar de school, maar de school naar/in de praktijk. Leerwerktrajecten die leerlingen positief prikkelen en nieuwsgierig maken. Hierdoor raken ze gemotiveerder, waardoor ze meer kans hebben hun diploma te halen (inburgering, staatsexamen NT2, VAVO, mbo) en hun kans vergroten op het veroveren van een plek in de samenleving die recht doet aan het individu. Binnen deze aanpak wordt integraliteit gezocht als het gaat om de afstemming van verschillende beleidsontwikkelingen, zoals jeugdhulp, de Participatiewet, het actieplan Jeugdwerkeloosheid, initiatieven in het kader van het terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters (vsv), Fo-
42
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
cus op vakmanschap en samenwerking met het bedrijfsleven.
Actiepunten Regionale Educatieve Agenda (Maastricht e.o., Parkstad én Zuid-Limburg): dialoog versterken tussen onderwijs, kernpartners en gemeenten
REA initiatief Heerlen uitvouwen voor Parkstad, Maastricht eo en ZL
Schoolmaatschappelijk werk verduurzamen in ondersteuningsteams
deelname smw-ers borgen in o-teams
Eenduidigheid vergroten toeleiding mdo / 1g1p Naar analogie van Maastricht e.o. en Westelijke Mijnstreek, het VOORdeel implementeren – samen met Arcus – in Parkstad.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad. VO
VOORdeel klassen vormen in vso / pro
43
3.5 Kwaliteitszorg Toezichtskader inspectie
De inspectie heeft een toezichtkader voor de samenwerkingsverbanden ontwikkeld. Onderdeel van het toezicht op de samenwerkingsverbanden is of middelen in voldoende mate ten goede komen aan het onderwijs. Ook ziet de inspectie erop toe dat samenwerkingsverbanden de verkregen gelden in voldoende mate distribueren naar de deelnemende scholen. Het toezicht wordt verder conform de Wet op het onderwijstoezicht uitgewerkt, waarbij onder meer indicatoren voor de risicoanalyse zijn opgesteld.
Planning en normering resultaten in vierjarencyclus
In de planning- en controlecyclus (P&C-cyclus) wordt op een systematische manier inhoud gegeven aan het proces van richting geven en het op koers houden van het samenwerkingsverband. Bij de inrichting van de P&C-cyclus gaat het in essentie om: • • • •
het vaststellen wat de organisatie wil (missie, visie en doelstellingen); wat zij daarvoor nodig heeft (beleid en inzet van middelen); plannen (wanneer doet wie wat), uitvoeren en de planning vergelijken met de uitvoering; evalueren en aan de hand van deze evaluatie de planning eventueel verbeteren.
Uitvoering (zelf)evaluaties
Ten behoeve van de evaluatie van het gevoerde beleid verzamelt het samenwerkingsverband jaarlijks, aan de hand van vastgestelde procedures en instrumenten, ten minste gegevens over de toewijzing van de extra ondersteuning die leerlingen nodig hebben en de plaatsing van deze leerlingen. Op basis van de conclusies uit de evaluatie werkt het samenwerkingsverband jaarlijks beargumenteerd, doelgericht en aan de hand van een plan aan verbeteractiviteiten. Het samenwerkingsverband zal in 2015-2016 een tevredenheidsonderzoek onder de belanghebbenden – scholen, ouders en kernpartners – uitvoeren. Ook zal steeds na afloop van een ondersteuningstraject met de betreffende ouders het traject worden geëvalueerd om in beeld te krijgen op welke punten mogelijk nog verbeteringen kunnen worden gerealiseerd. Het samenwerkingsverband evalueert jaarlijks (en rapporteert hierover): • het functioneren van de ondersteuningsteams, • het functioneren van de begeleiders passend onderwijs, • het functioneren van de commissie toewijzing ondersteuning (jaarverslag), • de inzet van de middelen (accountantsverslag en managementletter). Omdat de kwaliteit en sterkte van het samenwerkingsverband afhangt van alle schakels in de keten is het van belang dat alle deelnemende partijen verantwoordelijkheid hiervoor nemen. Het ondersteuningsplan drijft grotendeels op de basisondersteuning en schoolondersteuningsprofielen van de aangesloten scholen. Het samenwerkingsverband houdt toezicht op de uitvoering daarvan. Alle scholen participeren in auditteams die aanvullend op de zelfevaluatie van scholen (het vierogenprincipe) waken over de kwaliteit en elkaar ondersteunen bij het verder verhogen hiervan. De samenstelling en werkwijze van de auditteams is nader uitgewerkt in bijlage 11. De audits worden kruiselings uitgevoerd: een school uit het samenwerkingsverband audit een (vergelijkbare) school in Parkstad en vice versa. Daarnaast zullen de btv’s van Parkstad en Maastricht e.o. eenmaal per twee jaar een audit uitvoeren met en onder elkaar.
Monitoring
Met een monitor passend onderwijs verschaft het samenwerkingsverband zich een set van gegevens waarmee de operationalisering van het eigen beleid kan worden gevolgd. De inhoud van de monitor wordt ontleend aan twee gebieden waarin doelstellingen zijn verwoord: 1. Over het geheel van het werkingsgebied van het samenwerkingsverband gesteld dat de doelen daarvan zijn: geen thuiszitters, thuisnabij onderwijs, efficiënte en effectieve ondersteuning organiseren. Dit levert kengetallen op. 2. De effectiviteit waarmee scholen invulling geven aan de afspraken over basisondersteuning
44
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
gemeten aan de hand van kwaliteitsindicatoren van ondersteuningsuitvoering en –aanbod en in samenhang met de inspectieindicatoren. De monitor wordt digitaal opgezet en waar mogelijk gekoppeld aan bestaande systemen, zoals Vensters voor Verantwoording en bestaande monitors op bestuursniveau. Bij de gegevens die worden opgenomen in de monitor valt te denken aan de volgende: • • • • •
Bij instroom: aantal aanmeldingen van leerlingen bij de school en geplaatste leerlingen. Bij instroom: aantal geschillen. Bij af- en uitstroom: aantal leerlingen dat gediplomeerd de school verlaat of elders de opleiding voortzet. Bij doorgeleiding: aantal leerlingen dat naar een andere reguliere of speciale school wordt doorgeleid. Bij uitval: aantal leerlingen dat ongediplomeerd de school verlaat.
Bij de monitoring op de kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en -aanbod wordt aan de hand van kwaliteitsindicatoren met de scholen besproken of deze binnen de school behaald worden: de aard en effectiviteit van de begeleidingsroutes, (extra ) ondersteuning / arrangementen binnen basisondersteuning; zowel wat betreft onderwijsbehoefte van leerlingen als ondersteuningsbehoefte van docenten. Deze monitoring geeft de scholen de gelegenheid om constructief en doelgericht de basisondersteuning op deze aspecten steeds verder te ontwikkelen, onder geleide sturing vanuit het samenwerkingsverband.
Actiepunten Nieuwe o-plan nalopen op analyse opmerkingen inspectiebezoek van 3 dec 2014
apr – mei 2015
Jaarlijks opstellen van een p&c-cyclus (MS Project)
o-plan omzetten in actieplan 2015-2016 en 2016-2017
Jaarlijks verslag van pcda-cyclus
wat was het plan, wat is gelukt, wat (nog) niet, welke aanpassing nodig?
Auditteams formeren, instrueren en begeleiden
2015-2017; audits uitvoeren in 50% scholen
Kwaliteitsmedewerker aanstellen en inwerken
werven juni 2015, inzet sep / okt 2015
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad. VO
45
3.6 Het samenwerkingsverband
De keuze van de participerende besturen om het samenwerkingsverband binnen de beleidskaders een faciliterende en regisserende rol te laten vervullen brengt met zich mee dat er een werkorganisatie gevormd is. De organisatie wordt klein gehouden maar moet ook voldoende slagvaardig kunnen zijn om de gestelde doelen te bereiken en te monitoren (lean & mean). Er is een beperkt aantal medewerkers in dienst van het samenwerkingsverband om de taken op grond van dit ondersteuningsplan te kunnen uitvoeren. Het bestuur van het samenwerkingsverband is werkgever. Op deze medewerkers is de cao Voortgezet Onderwijs van toepassing. De directeur voert met medewerkers in (functionele) dienst van het samenwerkingsverband jaarlijks een functionerings- en/of een beoordelingsgesprek. Het bestuur voert jaarlijks een functioneringsgesprek met de directeur en tweejaarlijks een beoordelingsgesprek. Het stellen en bereiken van doelstellingen staat daarin centraal.
Personele gevolgen passend onderwijs
De schoolbesturen in het samenwerkingsverband hebben een gezamenlijke inspanningsplicht om verlies van expertise en daarmee ontslag van betrokken medewerkers zo veel mogelijk te voorkomen (in lijn met het principe ‘mens volgt werk’). Dit is enerzijds een Wettelijke plicht; anderzijds een morele verplichting in het kader van duurzaamheid in de zin van borgen en ontwikkelen van multidisciplinaire expertise. De tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs heeft, naast behoud van werkgelegenheid, tot doel om de bestaande expertise, voor zover deze aansluit bij de nieuwe situatie, ook in de nieuwe situatie te benutten. De personele gevolgen van de invoering van passend onderwijs zullen gezamenlijk opgevangen moeten worden, terwijl de schoolbesturen individueel verantwoordelijk blijven.
Actiepunten
46
Inpassing bpo’s in werkapparaat van samenwerkingsverband
mei – sep 2016
Risico-analyse maken van inzet “eigen” personeel en doelstelling swv beperkte van personele omvang te houden.
sep - dec 2015
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
bijlagen
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
47
bijlage 1
algemene gegevens Bestuur swv vo Parkstad vso Alterius vo Citaverde vso Movare vo – SVO|PL vso Mosa Lira vso Adelante vo – Stichting LVO vso De Maasgouw vso INNOVO
de heer T. Bisscheroux de heer J.P. Janssen mevrouw J.P.G.M. Huijnen-Becks de heer J.M. Meens (voorzitter) de heer Th. van Mulken de heer R. Schade de heer F. Schings (penningmeester) de heer F. Thiessen mevrouw J. van Zomeren (secretaris)
Directie de heer N.P. Bollen Adres Nieuw Eyckholt 290E, 6419 DJ Heerlen Telefoon 06 50285031 e-mailadres
[email protected] Team passend onderwijs Adres
Nieuw Eyckholt 290E, 6419 DJ Heerlen
Telefoon
085 488 12 80
e-mailadres
[email protected] Commissie Toewijzing Ondersteuning kamer Maastricht e.o. de heer L. Kik (voorzitter) kamer Parkstad mevrouw K. Wolters (voorzitter) Adres Nieuw Eyckholt 290E, 6419 DJ Heerlen Telefoon 085 488 12 80 e-mailadres
[email protected]
48
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
bijlage 2 02DF00 02ZC00 05FJ00 05FJ01 13FB00 16SL00 16VM00 16VM04 17JB00 17JB01 17JB02 18DO00 19HV00 19QC00 19XS00 21CS03 21SG00 26KZ00 01UO00 16PB00 20IF00
deelnemende scholen
vo vo vo vo vo vo vo vo vo vo vo vo vo vo vo vo vso vo vso vso vso
Grotiuscollege Akerstraat 117 6417 BM Heerlen Gymn vh Bernardinuscollege Akerstraat 95 6417 BK Heerlen Emmacollege De Weggebekker 1 6413 NR Heerlen Emmacollege locatie Broekland Polderstraat 4 6431 LE Heerlen Katholieke School voor PrO Sittarderweg 75 6412 CC Heerlen Sint-Janscollege Amstenraderweg 122 6431 EN Heerlen Herlecollege Heldevierlaan 5 6415 SB Heerlen Herlecollege, locatie De Thermen Mgr. Schrijnenstraat 20 6417 XX Heerlen Charlemagne College (Eijkhagen) Eijkhagenlaan 31 6371 XA Landgraaf Charlemagne College (Brandenberg) Graafstraat 10 6371 XS Landgraaf Charlemagne College (Holz) Richerstraat 35 6461 VP Kerkrade Romboutscollege Schoolstraat 16 6443 BT Brunssum Ath vh Bernardinuscollege Akerstraat 95 6417 BK Heerlen havo vh Bernardinuscollege Akerstraat 95 6417 BK Heerlen Sintermeertencollege Valkenburgerweg 219 6419 AT Heerlen CITAVERDE College Heldevierlaan 12 6415 SB Heerlen so vso De Zonnewyzer Heldevierlaan 4 6415 SB Heerlen Openbare School voor PrO Sittarderweg 75 6412 CC Heerlen ZMOK School De Buitenhof Kloosterkensweg 6 6419 PJ Heerlen zmlk Sch St Jan Baptist Schoolstraat 81 6466 HV Kerkrade so vso Catharina Smidserweg 4 6419 CP Heerlen
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
49
bijlage 3
kengetallen
Ontwikkeling leerlingen 2011-2014 en streefgetallen 2015-2017 Leerlingen
1-okt-11
1-okt-12
1-okt-13
1-okt-14
1-okt-15
1-okt-16
1-okt-17
vo overige
10.392
10.259
10.310
10.087
10.081
9.973
9.811
leerlingen PrO
418
439
459
475
374
370
364
leerlingen lwoo
1.157
1.113
1.062
1.143
1.012
1.001
985
11.967
11.811
11.831
11.705
11.467
11.344
11.160
cat. 1
568
588
640
618
600
567
507
cat. 2
28
24
25
29
24
23
23
cat. 3
34
31
40
32
38
38
37
630
643
705
679
662
628
567
lwoo
9,67%
9,42%
8,98%
9,77%
8,83%
8,82%
8,83%
PrO
3,49%
3,72%
3,88%
4,06%
3,26%
3,26%
3,26%
vso
5,26%
5,44%
5,96%
5,80%
5,77%
5,54%
5,08%
totaal VO vso lln
totaal vso Deelnamepercentages
Kort lopende arrangementen (btv-kort) stand 1 mei 2015 School / locatie
Bestemming
Gehonoreerd
BCPL locatie Brandenberg
BCPL Thermen
4
BCPL locatie Herle
BCPL Thermen
3
BCPL locatie Thermen
BCPL Thermen
1
Bernardinuscollege havo
BCPL Thermen
1
Citaverdecollege
BCPL locatie PPL
1
Citaverdecollege
BCPL Thermen
3
Eijkhagencollege
Adelante
1
Emmacollege
BCPL locatie PPL
1
Emmacollege
BCPL Thermen
1
Grotiuscollege
BCPL Thermen
1
Sintermeertencollege
BCPL Thermen
4
vso De Zonnewijzer
BCPL locatie PPL
1
swv Parkstad
BCPL Thermen
1 23
50
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Afgegeven toelatingsverklaringen – stand 1 mei 2015 School / locatie
Bestemming
Adelante
Maasgouw
Gehonoreerd 1
BCPL locatie Brandenberg
vso de Zonnewijzer
1
BCPL locatie Brandenberg
Ander swv
1
BCPL locatie Holz
vso de Zonnewijzer
3
BCPL locatie PPL (openbare)
Ander swv
1
BCPL locatie Thermen
Adelante
1
Citaverdecollege
vso de Zonnewijzer
1
Grotiuscollege
vso de Buitenhof
1
swv Parkstad
Ander swv
7
Sint-Janscollege
vso de Buitenhof
1
vso Catharinaschool
Ander swv
1
vso De Buitenhof
Ander swv
2
vso De Buitenhof
vso de Zonnewijzer
2
vso De Zonnewijzer
Ander swv
1 24
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
51
bijlage 4
(meerjaren)begroting
Meerjarenbegroting 2015 – 2019 (planperiode) Baten
2015-2016
2016-2017
2017/18
2018/19
Rijksbijdragen
12.170.794
14.527.865
14.179.618
13.635.172
Overige baten
0
0
0
0
12.170.794
14.527.865
14.179.618
13.635.172
Totale baten
Lasten P1 - Basisondersteuning P2 - Interne arrangementen
0
0
a - Ondersteuning en begel.
0
0
831.017
717.000
717.000
717.000
2.420.367
4.122.892
4.065.833
3.976.317
c - Praktijkonderwijs
894.483
1.523.833
1.502.650
1.470.875
P3 - Ondersteuning in btv
298.000
298.000
298.000
298.000
6.897.210
6.970.157
6.423.345
5.844.635
89.075
89.075
87.500
87.500
383.000
383.000
383.000
333.000
b - lwoo
P4 - vso P5 - Toelaatbaarheid P6 - Ontwikkeling en innovatie P7 - Bedrijfsvoering Totale lasten Resultaat
206.550
205.050
205.050
205.050
12.019.702
14.309.007
13.682.379
12.932.377
€
151.093
€
218.858
€
497.239
€
702.795
Uitgangspunten
Sinds de invoering van passend onderwijs op 1 augustus 2014 is inmiddels een half schooljaar verstreken. In die periode zijn de nodige ervaringen opgedaan. Het samenwerkingsverband vo 31-06 Parkstad maakt hiervan gebruik om de meerjarenbegroting te herijken en zo te komen tot een nieuwe meerjarenbegroting voor de periode 2015-2019. De eerste jaarschijf van deze meerjarenbegroting is de begroting voor het schooljaar 2015-2016. Het ondersteuningsplan is vertrekpunt voor de meerjarenbegroting. Verder is gebruik gemaakt van de volgende informatie: • Leerlingaantallen per teldatum 1 oktober 2014 en peildatum 1 februari 2015, zoals gepresenteerd in de Kijkglazen van DUO. • De meest actuele gegevens en tarieven van het ministerie van OCW. • Lopende verplichtingen. • Actuele ontwikkelingen. Verder is uitgegaan van de aannames die in de vorige meerjarenbegroting zijn gemaakt. Daar waar mogelijk zijn bedragen verder onderbouwd. Deels is het echter nog onvermijdelijk om uit te gaan van beredeneerde aannames, omdat realiteitscijfers nog ontbreken. Het belangrijkste gegeven bij het opstellen van de meerjarenbegroting is de verwachte ontwikkeling van de leerlingaantallen. Het blijkt dat de geprognosticeerde krimp zoals die in de vorige meerjarenbegroting was voorzien, redelijk goed uitkomt. De krimppercentages waar in de vorige meerjarenbegroting van uit is gegaan, blijven in de nieuwe meerjarenbegroting gehandhaafd. Een beoogd resultaat van het beleid zoals dat is geformuleerd in het ondersteuningsplan is een
52
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
daling van de deelname aan het vso richting het landelijk gemiddelde per 1 oktober 2011, dat is 3,45%. Het werkelijke percentage per 1 oktober 2013 was 5,96%. Per 1 oktober 2014 is dit percentage gedaald naar 5,80%. In de oorspronkelijke begroting was rekening gehouden met een stabilisatie. Dit roept de vraag op of de prognose voor 1 oktober 2015 niet te pessimistisch is. Verder zijn de deelnamepercentages voor lwoo en pro vanaf 1 oktober 2015 gelijk gehouden aan de percentages van 1 oktober 2013. Tot op heden is gerekend met een lwoo-deelname van 8,83% en een pro-deelname van 3,26%. Met deze percentages is ook in deze meerjarenbegroting rekening gehouden. Aandachtspunt is dat deze percentages beduidend lager liggen dan de werkelijke percentages per 1 oktober 2014. De vraag is of deze ambitie in dit tempo werkelijkheid kan worden. Dit leidt tot de volgende aantallen: Leerlingen
1-okt-14
vo overige
1-okt-15
10.087
leerlingen PrO
10.081
475
leerlingen lwoo totaal VO
1-okt-16
1-okt-17
9.973
374
9.811
370
1.143
1.012
1.001
11.705
11.467
11.344
364 985 11.160
vso lln
cat. 1
618
cat. 2
29
cat. 3 totaal vso
600
567
507
24
23
23
32
38
38
37
679
662
628
567
Deelnamepercentages
lwoo
9,77%
8,83%
8,82%
8,83%
PrO
4,06%
3,26%
3,26%
3,26%
vso
5,80%
5,77%
5,54%
5,08%
Baten
De baten die van OCW worden ontvangen, zijn te beschouwen als een lumpsum. Weliswaar wordt in de bekostiging onderscheid gemaakt tussen bekostiging voor lichte en zware ondersteuning, en daarbinnen tussen personeel en materieel, maar dat zegt niets over waaraan de gelden besteed moeten worden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van subsidies van bijvoorbeeld de gemeente. Hiervan is bij swv vo 31-06 geen sprake. De lumpsum is als volgt opgebouwd: Baten lichte ondersteuning algemeen lichte ondersteuning LWOO lichte ondersteuning PrO verevening lichte ondersteuning algemeen zware ondersteuning verevening zware ondersteuning overige baten geoormerkte baten programma's Totale baten
2015/16 1.053.080 2.584.395 1.019.362 -4.207 6.061.532 1.456.633 0 0 12.170.794
2016/17 1.071.154 4.402.671 1.736.543 -1.237 5.940.942 1.377.793 0 0 14.527.865
2017/18 1.056.247 4.341.400 1.712.376 0 5.913.666 1.155.929 0 0 14.179.618
2018/19 1.033.193 4.246.646 1.675.002 0 5.822.176 858.155 0 0 13.635.172
Lasten
Het beleid van het samenwerkingsverband, zoals dat geformuleerd is in het ondersteuningsplan, is vertaald naar programma’s. De indeling van de programma’s is vereenvoudigd ten opzichte
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
53
van de vorige meerjarenbegroting, conform de indeling in het “Limburgse model”. De eerste vier programma’s hebben betrekking op het realiseren van het dekkend aanbod, waarbij de ondersteuning in zwaarte oploopt. Daarna komt de toeleiding naar arrangementen aan bod, vervolgens ontwikkeling en vernieuwing en ten slotte de bedrijfsvoering. De opbouw van de programma’s is nu als volgt: Verplichte afdrachten De arrangementen lwoo, pro (programma 2, vanaf 1 januari 2016) en vso (programma 4) vallen onder de verplichte afdrachten. De hoogte van deze afdrachten heeft een relatie met het aantal leerlingen per teldatum en per peildatum (voor het vso) en is derhalve beperkt beïnvloedbaar. Als voorbeeld mag dienen de deelname aan het vso: het swv geeft dit schooljaar toelaatbaarheidsverklaringen af. Het aantal afgegeven toelaatbaarheidsverklaringen dat is afgegeven per 1 oktober 2015 is bepalend voor de hoogte van de begroting 2016-2017 en verder. Besluiten die nu worden genomen hebben dus hun doorwerking in de periode over 2 – 6 jaar. Ook de ondersteuningsbekostiging van tussentijdse groei van het vso, gemeten op peildatum 1 februari, komt voor rekening van het swv. In de begroting is rekening gehouden met een groei van jaarlijks 3 leerlingen, conform de werkelijk te bekostigen groei per 1 februari 2015. Daarnaast is er in het schooljaar 2015-2016 nog sprake van een herbestedingsverplichting Ambulante Begeleiding bij het vso (opgenomen in programma 2a). Wat de verplichtingen na 1 augustus 2016 zijn, is afhankelijk van de afspraken die zijn of worden gemaakt in het kader van het tripartite akkoord. Beleid samenwerkingsverband Programma 1 – Basisondersteuning In het ondersteuningsplan is het niveau van basisondersteuning beschreven. De basisondersteuning heeft betrekking op de kwaliteit en de omvang van de ondersteuning die een reguliere vo-school kan bieden. De gemaakte afspraken staan de eigen verantwoordelijkheid van de scholen voor hun eigen organisatie niet in de weg. Het afgesproken niveau van basisondersteuning dient door de scholen te worden gerealiseerd vanuit de basisbekostiging. Het swv stelt hier geen additionele middelen voor beschikbaar. De monitoring op dit programma vindt plaats door zelfevaluaties. De eerste evaluatie is in september – november 2015, de volgende twee jaar later. Programma 2 – interne arrangementen Voor leerlingen die binnen de basisondersteuning onvoldoende geholpen kunnen worden, zijn in het swv arrangementen beschikbaar, te Weten: ondersteuning en begeleiding, lwoo en PrO. Programma 2a – Ondersteuning en begeleiding Het programma Ondersteuning en begeleiding bestaat uit de volgende onderdelen: • Maatwerkplaatsen: in 2014/15 zijn twee maatwerkplaatsen (mwp) ontwikkeld. In samenwerking met De Buitenhof is op BCPL Herle een mwp ingericht waarin acht leerlingen vanuit het vso in eerste instantie de praktijkvakken volgen. Inmiddels is dit uitbereid tot 75% van de lessen regulier onderwijs. Op Citaverde is een mwp in de tweede klas ingericht voor leerlingen waarvan het anders aannemelijk was dat ze over zouden stappen naar het vso. In 2015-2016 wil het swv op vier plaatsen, verdeeld over de regio, mwp’s inrichten, twee op vmbo- en twee op havo/VWO-scholen. • Ondersteuningsteams: In het ondersteuningsplan is afgesproken dat elke school een ondersteuningsteam vormt. Dit team bestaat tenminste uit de zorgcoördinator van de school (kosten school), de begeleider passend onderwijs (kosten swv) en een schoolmaatschappelijk werker (kosten gemeenten). Tot en met schooljaar 2015 worden de kosten voor het swv gedekt vanuit de verplichte herbesteding van de AB-middelen. Afhankelijk van de ervaringen wordt besloten in hoeverre dit de jaren erna wordt voortgezet. In de meerjarenbegroting is hier wel rekening mee gehouden.
54
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
De opbouw van het budget voor ondersteuning en begeleiding is als volgt: Omschrijving
2015-2016 2016-2017 2017/18
2018/19
Opmerkingen
Maatwerkplaatsen
havo/VWO
45.000
45.000
45.000
45.000
vmbo
45.000
45.000
45.000
45.000
Citaverde
12.000
12.000
12.000
12.000
personeel
15.000
15.000
15.000
15.000
extra inzet bpo’s
150.000
100.000
100.000
100.000
Ondersteuningsteams
564.017
500.000
500.000
500.000
2015-2016 incl. verpl herbest. AB
Totaal p2a
831.017
717.000
717.000
717.000
Programma 2b – Leerweg Ondersteunend Onderwijs Vanaf 1 januari 2016 draagt het swv de ondersteuningsbekostiging voor het lwoo af. DUO neemt de betaling aan de scholen voor zijn rekening. Gerekend wordt met een gelijkblijvend deelnamepercentage ten opzichte van het niveau per 1 oktober 2013. Dit percentage is lager dan het percentage waarop de bekostiging is gebaseerd (8,83% vs. 9,42%). In de risicoparagraaf wordt nader ingegaan op de risico’s. Programma 2c – Praktijkonderwijs Vanaf 1 januari 2016 draagt het swv de ondersteuningsbekostiging voor het pro af. DUO neemt de betaling aan de scholen voor zijn rekening. Gerekend wordt met een gelijkblijvend deelnamepercentage ten opzichte van het niveau per 1 oktober 2013. Dit percentage (3,26%) is lager dan het percentage waarop de bekostiging is gebaseerd (3,72%). In de risicoparagraaf wordt nader ingegaan op de risico’s. Programma 3 – Ondersteuning in tussenvoorziening Als een leerling voor korte of langere tijd niet terecht kan binnen het reguliere onderwijs vanwege tijdelijke handelingsverlegenheid, kan deze leerling voor een bepaalde tijd geplaatst worden in de Bovenschoolse Tussenvoorziening (btv). Hier wordt onderscheid gemaakt in kort en lang verblijf. •
•
BTW kort: alle tijdelijke voorzieningen waarin leerlingen terechtkomen als hun schoolloopbaan fataal dreigt te stagneren, zijn ondergebracht in btv-kort. Eind schooljaar 2015-2016 wordt dit geëvalueerd. Bij succes van de maatwerkplaatsen (interne rebound) zal de noodzaak van deze voorziening minimaal zijn. In dat geval kunne de kosten in abonnementsvorm met verrekening van daadwerkelijk gebruik, bij de scholen worden neergelegd. Het swv voert dan nog wel de regie. btv-lang: Voor leerlingen die de overstap van het S(B)O naar het reguliere vo niet in een keer kunnen maken en voor leerlingen waarvoor het reguliere onderwijs te kennen geeft de zorgplicht (nog) niet te kunnen waarmaken is op BCPL De Thermen een orthopedagogisch-didactische voorziening gerealiseerd waar leerlingen een schakeljaar kunnen krijgen. Afhankelijk van de (onverhoopt ongunstige) ontwikkeling van de maatwerkplaatsen zou deze OPD-achtige voorziening ook in hogere leerjaren een functie kunnen gaan vervullen (centrale maatwerkplaats).
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
55
Het budget voor de tussenvoorziening is als volgt opgebouwd: Omschrijving
2015-2016 2016-2017 2017/18
2018/19
btv kort
Thermen, materieel
8.000
8.000
8.000
8.000
Thermen, personeel
120.000
120.000
120.000
120.000
PPL, personeel
60.000
60.000
60.000
60.000
110.000
110.000
110.000
110.000
298.000
298.000
298.000
298.000
BTW lang Thermen, personeel Totaal P3
Programma 4 – Voortgezet Speciaal Onderwijs Het swv draagt aan het vso de volgende bedragen af: • •
•
Ondersteuningsbekostiging op basis van teldatum t-1. DUO neemt de betaling aan de scholen voor zijn rekening Ondersteuningsbekostiging op basis van de groei per peildatum t-1. Dit moet het swv zelf berekenen en aan de vso-scholen overmaken. In de begroting is rekening gehouden met een tussentijdse groei van 3. Dit komt overeen met de realisatie per 1 februari 2015. Door de aard van de voorschriften over de groeibekostiging loopt het swv een zeker risico. In de risicoparagraaf wordt hier nader op ingegaan. Basisbekostiging op basis van de groei per peildatum t-1. Dit is facultatief. Het swv heeft ervoor gekozen dit niet te doen.
Programma 5 – Toelaatbaarheid De toelaatbarheidsverklaringen voor het vso worden afgegeven door de cto. In het schooljaar 2014/15 worden de herindicaties vso gedaan. Deze zijn afgerond voor 1 januari 2016. Vanaf dat moment worden ook de toewijzingen lwoo en pro gedaan. Daarnaast is budget beschikbaar voor het vroegtijdig testen van zorgleerlingen, zodat op tijd zicht wordt gekregen op leerlingen die wellicht in aanmerking komen voor een lwoo- of pro-indicatie. De begroting van dit programma is als volgt opgebouwd: Omschrijving
2015-2016 2016-2017 2017/18
2018/19
Commissie Toewijzing Ondersteuning
Voorzitter (0,3 fte)
21.000
21.000
21.000
21.000
Leden (0,2 fte)
31.575
31.575
30.000
30.000
Secretariaat (0,2 fte)
11.500
11.500
11.500
11.500
Vroegtijdig testen lln spec onderst behoeften
25.000
25.000
25.000
25.000
Totaal P5
89.075
89.075
87.500
87.500
Programma 6 – Ontwikkeling en innovatie Voor de ontwikkeling en innovatie van het samenwerkingsverband worden op dit moment de volgende zaken voorzien: •
56
Versterken pm-structuur: Het swv wil investeren in een sterke basis. Dit gebeurt onder meer door het versterken van de vaardigheden van docenten om beter met leerlignen met speciale ondersteuningsbehoeften te leren omgaan (pm1). Daarnaast moeten op teamniveau (pm2) voor deze leerlingen adequate structurele afspraken worden gemaakt
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
en een goede inbedding in het reguliere vo worden geboden. • Digitaliseren: om inzicht te krijgen in het functioneren van de pm-structuur zijn scholen gehouden vanaf pm3 leerlingdossiers ten behoeve van het swv volledig in te vullen en bij te houden in het arrangementvolgsysteem. Daarmee heeft het swv een up tot date zicht op de (stromen van) leerlingen met speciale onderwijsbehoeften en kan naar verwachting pro-actief sturing geven. Voor de jaarlijkse update en doorontwikkeling wordt ca. € 2,50 per leerling per jaar geïnvesteerd. Als andere swv’s aansluiten bij deze (eigen) ontwikkeling, kunnen de kosten dalen. • Opbouw weerstandsvermogen: teneinde de continuïteit te garanderen, heeft het swv vermogen nodig. De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend aan de hand van de periodieke risicoanalyse. Als het vermogen een voldoende omvang heeft bereikt, zal ruimte ontstaan voor nieuw beleid. Het budget voor ontwikkeling en innovatie is als volgt opgebouwd: Omschrijving
20152016
20162017
2017/18
2018/19
Opmerkingen
Versterken pm-structuur
Personeel
25.000
25.000
25.000
25.000
Coördinatie zoco’s
28.000
50.000
50.000
50.000
vanaf 2016-2017 vervalt plusvz
Digitaliseren
30.000
30.000
30.000
30.000
Opbouw weerstandsvermogen
300.000
250.000
250.000
250.000
Totaal P6
383.000
355.000
355.000
355.000
Programma 7 – Bedrijfsvoering In programma Bedrijfsvoering is een aantal ondersteunende processen ondergebracht. Het betreft de volgende budgetten: • • •
Directie en medewerker(s) Ondersteuning Ondersteuningsplanraad
Omschrijving
20152016
20162017
2017/18
2018/19
Opmerkingen
Personeel
152.850
152.850
152.850
152.850
dir, secr, medw
Communicatiemedewerker
1.500
0
0
0
Afschrijvingskosten
1.200
1.200
1.200
1.200
Huisvesting
11.000
11.000
11.000
11.000
Vergoedingen opr
17.000
17.000
17.000
17.000
Administratie en beheer
10.500
10.500
10.500
10.500
Overige kosten
12.500
12.500
12.500
12.500
Totaal P7
206.550
205.050
205.050
205.050
Resultaat De meerjarenbegroting vertoont een toenemend positief resultaat. Wel is consequente monitoring noodzakelijk, vanwege de ambitieuze doelstelling inzake de daling van het vso en het tegelijk lage niveau lwoo en PrO. Risicoparagraaf In de voorliggende concept begroting zijn de volgende risico’s te onderscheiden: •
Weerstandsvermogen: In de eerste jaren is het vermogen nog beperkt van omvang.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
57
•
•
•
•
•
Onverwachte tegenvallers zijn derhalve moeilijk op te vangen. In de meerjarenbegroting is hier rekening mee gehouden. Geadviseerd wordt een risicoanalyse uit te voeren teneinde te kunnen onderbouwen hoe groot het vermogen minimaal moet zijn in het licht van het risicoprofiel en de financiering van het swv. Beïnvloedbaarheid van de begrotingsposten: De grootste begrotingsposten zijn slechts op de langere termijn beïnvloedbaar. Wanneer onverhoopt de daling in het vso achterblijft bij de ambitie en er wordt niet direct ingegrepen, dan is de begrotingstegenvaller minimaal tot en met schooljaar 2016-2017 voelbaar. Het is dus essentieel dat de leerlingstromen dagelijks worden gemonitord. Het Loket passend onderwijs heeft hierin een belangrijke signalerende functie. Totale kosten vso: Op dit moment wordt 95% van de baten voor zware ondersteuning besteed aan vso. Wanneer de beoogde daling niet gerealiseerd wordt, zullen binnen twee jaren de lasten van het vso hoger zijn dan de totale baten zware ondersteuning. Dit betekent vervolgens automatisch dat het verschil gekort zal worden op de lumpsum van de deelnemende schoolbesturen. Tussentijdse groei vso: De nieuwe groeiregeling brengt een groot risico met zich mee. De groei wordt berekend aan de hand van nieuwe toelaatbaarheidsverklaringen. Hier worden de vertrekkende leerlingen van afgetrokken. De berekening wordt echter per school gemaakt. Wanneer alle leerlingen met een nieuwe tlv naar school A gaan en de vertrekkers verlaten alleen school B, dan kan weliswaar de groei in het swv nul zijn, maar moet er toch groei bekostigd worden. Ook dit vraagt consequente monitoring van waar leerlingen heengaan. lwoo en PrO: de bekostiging vindt plaats op basis van het deelnamepercentage op 1 oktober 2012. Wanneer het deelnamepercentage stijgt tot boven het percentage per 1 oktober 2012, betekent dit dat het swv minder middelen heeft om aan andere programma’s uit te geven. Dit is een serieus aandachtspunt, in het licht van de doelstelling voor het terugdringen van de vso-deelname. Terugloop in het vso zou immers tot toeloop in het lwoo of pro kunnen leiden. Daar komt bij dat in meerjarenperspectief met een beduidend lager lwoo- en pro-deelnamepercentage wordt gerekend dan de werkelijke aantallen op 1 oktober 2014. Dit doet de vraag rijzen of de begroting niet een te rooskleurig beeld geeft. BTW: Op dit moment zijn de samenwerkingsverbanden vrijgesteld van BTW op inhuur van personeel van deelnemende scholen. Dit is echter een tijdelijke regeling.
Monitoring Een consequente monitoring van de realisatie van het beleid en de financiële taakstelling is noodzakelijk. Primair dient de focus te liggen op de elementen waar de risico’s het grootst zijn. Deze volgen uit de risico-analyse. Kern van de monitoring is het volgen van de leerlingstromen en het bewaken van de betrouwbaarheid van deze informatie. Een goed hulpmiddel hierbij is Kijkglas van DUO. De betrouwbaarheid van deze informatie is het grootst wanneer de deelnemende schoolbesturen hun leerlingadministratie permanent op orde hebben. Per programma dient inzichtelijk te zijn wat de variabelen zijn waarop gestuurd kan worden en welke informatie daarbij nodig is. Hierover dienen eenduidige afspraken te worden gemaakt.
58
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
bijlage 5
ondersteuningsplanraad
Ondersteuningsplanraad Parkstad VO3106 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
naam school Ineke van den Aakster Bernardinus Lixel Bevk Emma Benedikte Candel-Konsten Bernardinus Harry Lenoire Brandenberg / Holz Jef Lenssen Herle / Thermen Veronique Meuffels Marlie Notermans Zonnewijzer Mayke Reumkens Marinka Robroek Sint Jan Baptist Job Schoonman Zonnewijzer Marleen Siebelt-Breebart Grotius Monique Urlings Belinda Verstappen Roger Willems Buitenhof
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
geleding bestuur taak personeel SVOPL personeel LVO ouder Svo-PL personeel Svo-PL personeel Svo-PL ouder LVO personeel Innovo ouder LVO ouder Movare personeel Innovo ouder LVO ouder SVOPL ouder LVO personeel Alterius
59
bijlage 6
ondersteuningsstructuur
Ondersteuningsstructuur Goed onderwijs en een goed functionerende ondersteuningsstructuur zijn de kern van passend onderwijs. Om de doelstellingen van passend onderwijs te realiseren, is er binnen de samenwerkingsverbanden een ‘standaard’ voor de basisondersteuning ontwikkeld. Deze bestaat uit een gezamenlijk referentiekader met zeven zaken die alle scholen tot de algemene voorwaarden van goed onderwijs en ondersteuning rekenen en (gaan) realiseren. •
De school heeft zicht op de leerontwikkeling van alle leerlingen en werkt opbrengstgericht.
•
De school werkt handelingsgericht en versterkt de handelingsbekwaamheid en competenties van haar personeel.
•
De school heeft een positief pedagogisch klimaat en is fysiek en sociaal veilig voor leerlingen en docenten.
•
De school neemt leerlingen zorgvuldig aan en draagt leerlingen zorgvuldig over.
•
De school werkt regionaal samen aan een effectieve ondersteuningsstructuur.
•
De school heeft de verantwoordelijkheid van leerling, ouders, docenten en ondersteuners voor de ontwikkeling van de leerling vastgelegd.
•
De school stelt jaarlijks de effectiviteit van de ondersteuning en begeleiding vast.
Ondersteuningscontinuüm Samen is ervoor gekozen om een ondersteuningscontinuüm op alle scholen te realiseren. Op samenwerkingsverbandniveau wordt gedefinieerd ‘wat’ onder het ondersteuningscontinuüm (basisondersteuning en extra ondersteuning) wordt verstaan. Binnen de scholen wordt geregeld ‘hoe’ het ondersteuningscontinuüm vorm en inhoud krijgt. De keuze voor inhoudelijke autonomie is ingegeven door verschillen in leerlingpopulatie, onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld mate van realisatie van gepersonaliseerd leren), clustering van voorzieningen en sociaalgeografische context. Het ondersteuningscontinuüm bestaat uit vijf niveaus: • Ondersteuningsniveau 1 (pm1): Onderwijs in de groep / klas • Ondersteuningsniveau 2 (pm2): Extra ondersteuning in de groep / teamafspraken • Ondersteuningsniveau 3 (pm3): Ondersteuning op school met interne deskundigen • Ondersteuningsniveau 4: Ondersteuning in en om school met externe specialisten • Ondersteuningsniveau 5: Zware ondersteuning in het vso In het samenwerkingsverband wordt, zoals de Wet voorschrijft, een onderscheid gemaakt tussen basisondersteuning en extra ondersteuning (schoolondersteuningsprofiel). Binnen het samenwerkingsverband is er consensus dat alle vormen van ondersteuning op school voor alle leerlingen toegankelijk moeten zijn, zonder administratieve rompslomp. Daarom is ervoor gekozen alle ondersteuning tot aan een verwijzing naar de inzet van externe specialisten in en om de school te rekenen tot de basisondersteuning. Dat betekent dat ondersteuningsniveau 1 t/m 3 gedefinieerd wordt als basisondersteuning en extra ondersteuning. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de bovenschoolse ondersteuning (inzet bpo’s, btv) en de toegang tot ondersteuningsniveau 5. De kosten van bovenschoolse ondersteuning en niveau 5 worden in gezamenlijkheid en op basis van solidariteit gedragen, tenzij de geboden basisondersteuning en extra ondersteuning aantoonbaar van onvoldoende kwaliteit is.
Interne ondersteuningsstructuur en pm Professionele momenten zijn momenten van professionele reflectie van degene, die op dat moment de ondersteuning verleent. Het zijn de momenten om: • te reflecteren over het eigen handelen en begeleiden, • zicht te krijgen op wat er in de begeleiding gebeurt en met welk effect en succes, • inzichten te krijgen over aard en soorten hulp van de verschillende overlegorganen in de
60
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
school, • de mogelijkheid te creëren tot “goed kiezen” van het juiste aanbod binnen dan wel buiten de school, • duidelijk te krijgen, welke expertise op welk moment gevraagd wordt en wie deze uitvoert, • de grenzen van hulp per moment zichtbaar te maken. De ondersteuningsbegeleiding strekt zich uit van pm1 tot en met pm4. Een leerling kan een ondersteunings/begeleidingstraject doorlopen door alle Professionele Momenten één tot en met vier. Niet alle leerlingen doorlopen in hun begeleiding alle pm- gebieden. In de meeste gevallen is een leerling al geholpen in pm1 en pm2. Bij acute ondersteuningsvragen kan direct doorgeleid worden naar pm3 met eventueel vervolg pm4. Interne ondersteuningsstructuur en jeugdhulp passend onderwijs en jeugdhulp sluiten op elkaar. Via de ondersteuningsteams kunnen de toegangsteam van de gemeenten ingeschakeld worden zodat scholen directe ondersteuning kunnen ontvangen. Dat kan in de vorm van het inzetten van een generalist vanuit de jeugdzorg, die nauw contact onderhoudt met de school en snel en preventief kan handelen en kan schakelen ook naar andere instellingen binnen de jeugdzorg. Het zat krijgt een andere functie of scholen kunnen besluiten verder geen invulling meer aan het zat te geven. Om snelle en preventieve inzet vanuit de jeugdhulp te realiseren wordt het in voorkomende gevallen verbonden met pm0 (intake aan de poort). Dat wil zeggen, dat daar, waar bij de intake de leerling op meerdere leefgebieden een (dringende) ondersteuningsvraag heeft, deze direct en preventief en in samenspraak met de school en ouders, door jeugdhulp ondersteund kan worden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen wat “van de school” is en wat tot het werkterrein en expertise van de “kernpartners” behoort.
pm-denken in de school Kern van het pm denken zijn de begrippen ordenen, verhelderen en bewaken. Ordenen : opbouw van de aanpak In de ondersteuningsstructuur worden vijf Professionele Momenten onderscheiden. De ondersteuningsstructuur geldt voor alle leerlingen, met of zonder extra ondersteuningsvraag. Het is de algehele in school afgesproken route van begeleiding. Leerlingen met een extra ondersteuningsvraag worden binnen de route intensiever begeleid en gevolgd. 1.
pm0 is het moment, dat de intakecommissie aan het werk is in verband met de aanmeldingen van nieuwe leerlingen. In het kader van passend onderwijs en de zorgplicht is de periode waarin de intakecommissie de aanmeldingen bespreekt en al dan niet toelating bepaalt, gesteld op maximaal 10 weken. Deze periode start max. 10 weken voorafgaand aan 1 augustus van het nieuwe schooljaar. In het samenwerkingsverband Parkstad is bepaald, dat de intakeperiode begint op 1 april. De intakecommissie werkt volgens afgesproken werkwijze, route en tijdsindeling. De uitkomsten van de intakecommissie zijn 4 ledig: • Toelaten binnen de basisondersteuning en het schoolondersteuningsprofiel (sop) • Toelaten binnen de basisondersteuning en het schoolondersteuningsprofiel (sop) met extra ondersteuning /arrangement • Doorgeleiding naar vso dan wel andere school • Niet toelaten De uitkomsten vanuit de intakecommissie worden gecommuniceerd volgens afgesproken werkwijze met ouders, binnen de eigen ondersteuningsstructuur en jeugdzorg. Aan de scholen zijn voorbeelden aangereikt om tot de goede afspraken te komen tijdens de intakeperiode. 2.
pm1, het primaire proces, de klas, waarin de eerste ondersteuningsbegeleiding plaats vindt. Hier wordt in een vroeg stadium gesignaleerd en de eerste noodzakelijke begeleiding door de docenten (en mentoren) geboden. Leerlingen met een zorgdossier zijn bekend. Hier begint de begeleiding aan de leerlingen met een extra ondersteuningsvraag in de basisondersteuning en vanuit het ontwikkelingsperspectief
3.
pm2 is het professionele moment dat gelijk staat aan de leerlingbespreking/kernteambespreking, zoals die in scholen plaatsvindt: hierin worden leerlingen besproken door meerdere docenten tegelijk. Wanneer een leerling in het pmI, primaire proces, onvoldoende
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
61
geholpen kan worden, wordt de leerling, inclusief een hulpvraag, ingebracht in het pm2. Aanvullende interventies worden besproken en uitgevoerd. Hier vindt, zo gewenst, gezamenlijke bespreking van leerlingen met een extra ondersteuningsvraag plaats in de basisondersteuning en vanuit het ontwikkelingsperspectief. 4.
5.
pm3 is het professionele moment, dat gelijk staat aan het ondersteuningsteam. Dit overleg bestaat uit de interne specialisten uit de school. de zorgcoördinator, begeleider passend onderwijs en schoolmaatschappelijk werk en is bedoeld om leerlingen te bespreken, voor wie meer hulp nodig is dan in pm1 en pm2 geboden kon worden dan wel toereikend bleek. Een hernieuwde hulpvraag wordt ingebracht. Hier vinden de evaluatieve besprekingen plaats van leerlingen met een extra ondersteuningsvraag in de basisondersteuning en vanuit het ontwikkelingsperspectief. Hier wordt de preventieve inzet jeugdhulp besproken, indien aan de meldcriteria voldaan wordt gemeld in de VIP en 1g1p overwogen. pm4 is het zat. In dit overleg zijn de externe partners betrokken. Door de Transitie Jeugdzorg en de focus op preventie en snel ingrijpen zal het zat de functie van kwaliteitszorg en reflectie op ondersteuning krijgen of scholen besluiten hier verder geen invulling meer aan te geven. pm4 is ook de btv-kort. Leerlingen voor wie de begeleiding in de voorgaande pm-gebieden ontoereikend bleek en de handelingsverlegenheid van de school te boven gaat, worden met een vervolg hulpvraag ingebracht bij de Commissie Toewijzing Ondersteuning (cto). Indien de cto oordeelt dat een (kort) bovenschools traject nodig is dan geeft het een ondersteuningsarrangement af voor de btv-kort, waarbij steeds ook het toegangsteam jeugdhulp betrokken wordt. In pm4 vinden de evaluatieve besprekingen plaats met externe partners, betrokken bij leerlingen met extra ondersteuningsvragen waar de school zelf in verlegenheid is. Bij de (te voorziene) overgang naar pm4 wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld.
Elk pm gebied kent een pm-verantwoordelijke. Voor pm1 is dat de mentor; pm2 de teamleider, pm3 de zorgcoördinator en (voor zover nog van toepassing) voor pm4 eveneens de zorgcoördinator. Verhelderen : inzicht in vaardigheden, aanbod en expertise 1. Per Professioneel Moment is in de school vastgelegd welk soort interventies - en door wie - in het betreffende pm-gebied uitgevoerd worden, alvorens door te geleiden naar een volgend Professioneel Moment. De vastgelegde interventies behoren bij de expertise, rol en taak van de functionarissen per pm gebied. De interventies per pm-gebied zijn verschillend en aanvullend op elkaar. Er wordt met elkaar bepaald in welk pm bijvoorbeeld • trainingen (faalangst, soVA, RT etc.) aan de orde zijn, • wanneer er bilaterale contacten nodig zijn en waarover, • wie de externe bilaterale contacten voert, • welke expertise bij welke hulpvraag van de leerling het beste past en wie dat gaat uitvoeren. Als de vraag van de leerling of docent in een pm-gebied niet opgelost kan worden, komt pas een volgend pm in beeld en elk pm-gebied heeft derhalve een toegevoegde waarde aan het vorige. De in te zetten expertise verschilt dan ook per pm. 2.
Bij de overstap van het ene professionele moment naar het volgende wordt een (vervolg) hulpvraag op een zgn. interventieformulier ingevuld. Hierop wordt aangegeven wat er in het voorgaande pm aan acties gedaan is en wat de uitkomsten daarvan waren. De verantwoordelijke aanstuurder per pm bespreekt het ingevulde interventieformulieren de (hernieuwde) hulpvraag, dan wel onderzoekt van te voren of de doorgeleiding naar het volgende pm “terecht / noodzakelijk” is dan wel dat er mogelijk in het voorgaande pm toch nog wat acties ondernomen kunnen worden, eventueel met ondersteuning. Hierdoor wordt in de school verhelderd :
62
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
• • • • •
welke hulpvragen er bij de leerlingen en docenten bestaan hoe de hulpvragen geformuleerd worden en de kwaliteit ervan of het aanwezige aanbod per pm toereikend is dan wel aangevuld zou kunnen worden wat de kwaliteit van de docenten en interne specialisten is welke docenten vaak en welke minder vaak doorgeleiden en waarom
Bewaken: afbakening van handelen en (nemen van) verantwoordelijkheden Door te werken, denken en handelen vanuit pm wordt het mogelijk meer zicht te krijgen op de volgende kwesties: 1. 2.
3.
De verantwoordelijken per pm houden vanuit de interventieformulieren op geregelde tijden in overzicht bij, welke hulpvragen er gesteld en besproken zijn, voor welke leerlingen en met welke interventies. Doorgeleiding naar een volgend pm veronderstelt dat de uitgevoerde acties tot onvoldoende effect en resultaat hebben geleid en er geconstateerd wordt dat er meer/andere hulp noodzakelijk is. Het is aan de verantwoordelijke per pm om te onderzoeken of dat juist is dan wel dat er te snel doorgeleid wordt. Het omgekeerde kan ook, nl. de constatering, dat er te lang in een pm gebied begeleid blijft worden, zonder effectief resultaat. Vanuit deze bewaking kan de evaluatie van de interne ondersteuningsstructuurplaats vinden. In de cyclus van evalueren kunnen de verantwoordelijken van pm2, 3 en 4 met elkaar en met de directie van de school komen tot inzichten over
• de begeleidingskwaliteit in de school, ook in relatie tot de hulpvragen, • de samenwerking en onderlinge afstemming van expertise en inzet van professionals in de school, • de samenwerking, afstemming met externe partners en de ondersteuning bij handelingsverlegenheid van de school, • afbakening van de schoolopdracht en die van de externe partners, • welke beproefde interventies breder in de school ingezet kunnen worden. 4. Op grond van de evaluaties kunnen gericht kwaliteitsimpulsen ontwikkeld worden en er kan sturing plaatsvinden op de inzet en uitvoering van de “zorg in en om de school“. Doorgaande ontwikkeling en training Vanuit de bewaking wordt het mogelijk te inventariseren welke deskundigheid bevorderende wensen er bij de specialisten, mentoren en docenten binnen de ondersteuningsstructuur bestaan. Dat kan leiden tot bv. het opzetten van professionaliseringstrajecten en themabijeenkomsten. Ook wordt het mogelijk vast te stellen welke scholing/ondersteuning er nodig is binnen het primaire proces en welke rol en taken de interne specialisten kunnen vervullen in de expertise-vergroting van (groepen) docenten.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
63
bijlage 7
ondersteuningtoewijzing
De volgende informatie zal in het aanmelddossier voor de Commissie Toewijzing Ondersteuning (cto) opgenomen moeten zijn om tot een goede afweging te kunnen komen: 1. Informatie m.b.t. de onderwijsondersteuning • relevante gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie leerling; • schets van de schoolloopbaan (samenvatting van de informatie uit het leerlingvolgsysteem, zowel didactisch als sociaal-emotioneel); • schets van capaciteiten en de actuele sociaal-emotionele situatie; • schets van de omstandigheden in thuissituatie; • schets van de ondersteuningsvraag school/leerling (eventueel aangevuld met informatie van de leerling zelf en de ouders); • overzicht van al uitgevoerde activiteiten en de effecten ervan (interventies volgens de pm-structuur); • schets van de bevorderende/stimulerende omstandigheden en belemmerende omstandigheden; • verslagen van zat; 2. Informatie m.b.t. de jeugdzorgondersteuning (indien van toepassing) Schets van de betrokkenheid van instelling voor zorg en welzijn en effecten ervan; Rapportage “één gezin, één plan” met aanvullende informatie van de jeugdzorgpartners. 3. Overige informatie (Para)-medische, psychologische of psychiatrische rapportages; Uitgangspunten zorgtoewijzing binnen swv: Op niveau van swv is er een gemeenschappelijk niveau van basisondersteuning afgesproken dat alle scholen (minimaal) aanbieden. Ter bepaling van de extra ondersteuningsbehoefte van de leerling wordt binnen swv het ivo-model gehanteerd. Het gemeenschappelijk afgesproken niveau van basisondersteuning binnen swv is leidend voor de cto om te adviseren omtrent a. extra ondersteuning binnen het vso, een btv of een mwp, b. plaatsing binnen het lwoo of pro (ten minste voor het schooljaar 2015-2016), c. vervolg binnen de eigen basisondersteuning. Het afgeven van de toelaatbaarheidsverklaring voor vso en btv geschiedt door de directeur swv. Het gegeven oordeel van de directeur t.a.v. toelaatbaarheid tot vso of btv is bindend voor de ontvangende scholen. Dat wil zeggen dat de ontvangende btv of vso geen inhoudelijke toetsing doet t.a.v. toelating. Alleen bij capaciteitsproblemen (geen plaats) kan de btv voorziening en het vso een leerling niet toelaten. Mochten er na het afgegeven van de tlv maar nog voor de start in de btv of op het vso nieuwe relevante aanvullende gegevens boven tafel komen dan kan er een nieuwe adviesaanvraag bij de cto gedaan worden. Bij de terugplaatsing van leerlingen na afloop van de toelaatbaarheidsverklaring van het vso is de zorgcoördinator van het vso de casemanager. Bij de terugplaatsing van leerlingen na afloop van de toelaatbaarheidsverklaring van de btv is de zorgcoördinator van de verwijzende school de casemanager.
64
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Advies cto De cto geeft haar advies aan de directeur van het samenwerkingsverband en zal in haar advies de uitspraak onderbouwen. Als de directeur van het samenwerkingsverband dit advies ondersteunt, zal een beschikking voor btv, PrO, lwoo of het vso worden toegekend. Het samenwerkingsverband geeft de school en de ouder(s)/verzorger(s) een schriftelijk beschikking, waarin aangegeven wordt: • het advies • de startdatum van het tussenarrangement of de toelaatbaarheidsverklaring voor vso • de einddatum van het tussenarrangement of de toelaatbaarheidsverklaring voor vso • de startdatum van de lwoo-beschikking of de toelaatbaarheidsverklaring voor PrO • de einddatum van de lwoo-beschikking • het overeengekomen bekostigingsniveau van de ondersteuning: categorie 1, 2 of 3 bij het toekennen van zware ondersteuning. • eventuele vervolgafspraken In geval van het toekennen van een beschikking lwoo of toelaatbaarheidsverklaring voor het vso, zal tevens aangegeven worden welke scholen binnen de regio de gewenste ondersteuning kunnen bieden, zodat ouders zich daarop kunnen oriënteren. Dossieropbouw De afleverende school zorgt voor samenstelling van het dossier volgens een vast format zodat de aanvraag voor een tussenarrangement of voor een toelaatbaarheidsverklaring transparant is en voldoet aan de voorwaarden die door het samenwerkingsverband daaraan gesteld zijn. Ontwikkelingsperspectief Voor de leerlingen waarvoor extra onderwijsondersteuning en/of jeugdzorgondersteuning wordt ingezet, is het noodzakelijk een ontwikkelingsperspectief (opp) op te stellen, waarin de onderwijsdoelen staan vermeld. Bij het vso wordt ook het uitstroomperspectief (diplomagericht, dagbesteding, of arbeid) beschreven. Voor het ontwikkelingsperspectief is binnen het swv een format ontwikkeld. Een voorlopig ontwikkelingsperspectief wordt uiterlijk opgesteld binnen 6 weken na de start van het schooljaar (definitief op 1 december) of na vaststelling van extra ondersteuningsbehoefte tijdens schooljaar en altijd in samenspraak met ouders. Het ontwikkelingsperspectief biedt handvatten waarmee de docent het onderwijs kan afstemmen op de behoefte van de leerling. Het ontwikkelingsperspectief laat zien waar naartoe gewerkt wordt en aan welke instroomeisen een leerling moet voldoen om succesvol te zijn in het vervolgonderwijs. Ouders worden hier nauw bij betrokken. School beslist over de aard van de noodzakelijke onderwijsondersteuning. De cjg-partners en de al reeds in het gezin aanwezige hulpverleners beslissen over de aard van de jeugdzorgondersteuning. Zij doen dit in samenspraak met elkaar en met ouders, ieder met eigen procedures, aanpak en te nemen stappen volgens het principe één kind, één plan. Aanvraag voor plaatsing in een Bovenschoolse Tijdelijke Voorziening (btv) of een toe-
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
65
laatbaarheidsverklaring vso (tlv). Binnen passend onderwijs is het samenwerkingsverband verantwoordelijk voor de besluitvorming over toewijzing van alle vormen van extra ondersteuning in het onderwijs, inclusief voortgezet speciaal onderwijs. Van belang is dat het proces van beoordeling en bepaling van extra ondersteuning en de eventueel daarmee samenhangende toelaatbaarheidsverklaring efficiënt, tijdig en transparant tot stand komt. De verandering van de indicatiestelling naar een beoordeling van wat de leerling nodig heeft, zal tot gevolg hebben dat de diagnostiek minder leidend zal zijn maar juist dienend aan de bepaling van de mate van onderwijsondersteuning die de leerling nodig heeft. Er zijn verschillende routes voor instroom in een btv of het vso: route 1: route 2: route 3: route 4: route 5: route 6: route 7: route 8:
leerling afkomstig uit het (speciaal) basisonderwijs leerling afkomstig uit het (primair) speciaal onderwijs leerling afkomstig uit het reguliere voortgezet onderwijs leerling afkomstig uit btv leerling afkomstig uit het voortgezet speciaal onderwijs verhuisleerling, waarvoor speciaal voortgezet onderwijs geadviseerd wordt leerling afkomstig uit een plaatsbekostigde setting, waarvoor de behandeling stopt en speciaal voortgezet onderwijs geadviseerd wordt verlenging btv plaatsing of tlv
Route 1 en 2 Leerlingen afkomstig uit het primair (speciaal) onderwijs De school voor primair (speciaal) onderwijs of de intaker van de vo-school heeft vastgesteld dat de extra ondersteuning binnen de door de ouders en leerling gewenste reguliere vo-school niet toereikend is om tegemoet te komen aan de ondersteuningsvraag van de leerling. Met alle betrokkenen (leerling, ouders, leerkracht, IB-er of CvB) is besloten dat een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring bij het samenwerkingsverband vo zal worden gedaan. Het samenwerkingsverband po is van de situatie van deze leerling op de hoogte. Het bevoegd gezag van de vo-school zet de procedure voor het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring voor het voortgezet speciaal onderwijs in gang. De intaker van de vo-school coördineert het hele proces (dossieropbouw en eventueel aanvullend onderzoek) om te komen tot een toelaatbaarheidsverklaring en is ook de contactpersoon voor de cto. Naast tlv’s zijn ook arrangementen via de btv-lang of via een mwp mogelijk. Route 3 Leerlingen afkomstig uit het reguliere voortgezet onderwijs Als leerlingen in de loop van hun (reguliere) schoolloopbaan vastlopen, ondanks de inzet van extra onderwijs- en/of jeugdzorgondersteuning kan een aanvraag bij het swv worden ingediend voor een btv-plaatsing of voor een toelaatbaarheidsverklaring voortgezet speciaal onderwijs. Als op de vo-school waar de leerling ingeschreven staat, is vastgesteld dat de basisondersteuning niet toereikend is, wordt in overleg, met de ouders de leerling besproken in het ondersteuningsteam. In het o-team wordt de afweging gemaakt tot het aanvragen van plaatsing in een btv of het aanvragen van een tlv. Na overeenstemming hierover met de ouders wordt de aanvraag in gang gezet bij het swv. Binnen de interne ondersteuningsstructuur van de vo-school vindt de voorbereiding plaats voor het hele proces om te komen tot de aanvraag. De voorbereiding bestaat
66
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
uit dossieropbouw en eventueel aanvullend onderzoek. De coördinatie ligt bij de zorgcoördinator (ondersteuningscoördinator) van de vo-school en hij is ook de contactpersoon voor de cto. Route 4 Leerling afkomstig uit btv Leerlingen worden voor een periode van 12 weken in een btv geplaatst. Na onderzoek- en behandelfase volgt een uitstroomfase. Omdat het een tijdelijke plaatsing betreft, zal het merendeel van de leerlingen in de uitstroomfase voorbereid worden op terugkeer naar de school van herkomst. Mocht de leerling niet terug kunnen naar de school van herkomst dan vraagt de zorgcoördinator van de btv advies bij de cto of vraagt een tlv voor een vso plaatsing aan, na afstemming met de ouders. Indien het advies van de btv en de cto is dat de leerling wel terug zou kunnen naar een reguliere school, maar niet zijnde de school van herkomst (andere peergroep, pestproblematiek etc.) dan wordt de aanmelding van deze leerling bij de nieuwe reguliere school als een verhuisgeval opgepakt. Route 5 Leerling afkomstig uit vso In incidentele gevallen kan het voorkomen dat de toegewezen zwaartecategorie bij leerlingen met een tlv aangepast moet worden. De zorgcoördinator van het vso dient daarvoor bij de cto een verzoek in aan de hand van een compleet dossier. Route 6 Verhuisleerling met advies vso Bij een leerling die beschikt over een tlv vanuit een ander swv maar na verhuizing woonachtig is in onze regio blijft de tlv geldig. Ouders melden aan bij de vso school van hun keuze. Mocht de intaker / zorgcoördinator van de vso school concluderen dat een andere vso setting passender is, dan neemt hij de zorgplicht op zich. Beschikt de leerling (nog) niet over een tlv en ouders melden de leerling aan dan neemt de school van aanmelding de zorgplicht op zich. Route 7 Leerling afkomstig uit een plaatsbekostigde setting, waarvoor de behandeling stopt en speciaal voortgezet onderwijs geadviseerd wordt Leerlingen die uitgeschreven zijn, omdat ze in een speciaal behandeltraject (Mondriaan, MIKX, …) opgenomen zijn, zijn op zeker moment uitbehandeld en keren terug naar het onderwijs. Ouders melden dan aan bij de v(s)o school van hun keuze. Mocht de intaker / zorgcoördinator van de v(s)o school concluderen dat een andere v(s)o-setting passender is, dan neemt hij de zorgplicht op zich. Beschikt de leerling (nog) niet over een tlv en ouders melden de leerling aan dan neemt de school van aanmelding de zorgplicht op zich. Route 8 verlenging btv plaatsing of tlv Bij de leerlingen die gestart zijn in een btv of op het vso is in overleg met de ouders een ontwikkelingsperspectief (opp) opgesteld. Zijn de geformuleerde doelen van het opp aan het eind van de extra ondersteuning niet behaald dan is een verlenging van de plaatsing in de btv of van de tlv mogelijk. De zorgcoördinator van de btv legt dan het dossier aan de cto voor met het verzoek tot verlenging. Problemen tussen ouders en school Indien ouders het met de school niet eens zijn over het besluit over de toelating van hun kind op school of als er problemen zijn met de ondersteuning die hun kind krijgt
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
67
is het eerste aanspreekpunt altijd de school. Komt men er samen niet uit, dan zijn er verschillende mogelijkheden voor onafhankelijke bemiddeling, bezwaar en beroep en verdere stappen. Hieronder worden deze mogelijkheden beschreven. Procedure bij een geschil over toelating of verwijdering Zijn ouders het niet eens met het besluit over toelating van hun kind dat extra ondersteuning nodig heeft of gaan ouders niet akkoord met verwijdering, dan zal de school allereerst met de ouders proberen tot een oplossing te komen. Lukt dat niet, dan kunnen ouders kosteloos een beroep doen op een onderwijsconsulent. Onderwijsconsulenten zijn onafhankelijke deskundigen met veel kennis en ervaring op het gebied van onderwijs aan kinderen met een handicap, ziekte of stoornis. Zij kunnen adviseren en bemiddelen in de fase waarin er nog geen geschil in behandeling is genomen. Zie www.onderwijsconsulenten.nl Komen ouders en school niet tot overeenstemming rond een plaatsingsaanbod, dan kunnen ouders ook kiezen voor een bezwaarprocedure of Wettelijke stappen. Ouders tekenen bezwaar aan bij het schoolbestuur. De school vraagt naar het standpunt van de ouders, voordat ze een beslissing neemt over het bezwaar. Als ouders het niet eens zijn met dit besluit, dan kunnen ouders hiertegen in beroep gaan bij de bestuursrechter (openbaar onderwijs). Of ouders vechten de beslissing op bezwaar aan bij de burgerlijke rechter (bijzonder onderwijs). De rechter doet een bindende uitspraak. Ook kunnen ouders het geschil voorleggen aan de tijdelijke, landelijke Geschillencommissie passend onderwijs. Alle scholen en samenwerkingsverbanden zijn bij deze commissie aangesloten. De commissie geeft binnen 10 weken een oordeel over het geschil. Ouders kunnen verder een oordeel vragen aan het College voor de Rechten van de Mens (CVRM) als ouders menen dat de school bij de toelatingsbeslissing verboden onderscheid maakt of discrimineert op grond van een handicap of chronische ziekte. De oordelen van het CVRM zijn niet bindend, maar worden in de meeste gevallen wel opgevolgd. Procedure bij een geschil over het ontwikkelingsperspectief Als ouders het oneens zijn met het ontwikkelingsperspectief dat de school voor hun kind heeft opgesteld, dan is de school het eerste aanspreekpunt. Komen ouders en school er samen niet uit, dan zijn er de volgende mogelijkheden: • • •
Ouders dienen een klacht in bij het schoolbestuur Ouders kunnen het geschil voorleggen aan de tijdelijke, landelijke Geschillencommissie passend onderwijs. Deze commissie brengt binnen 10 weken een oordeel uit aan het schoolbestuur. Als laatste mogelijkheid is er nog de gang naar de rechter.
Procedure bij een geschil over extra ondersteuning Vinden ouders dat de extra ondersteuning van de school van hun kind tekortschiet, dan zijn er de volgende Wettelijke mogelijkheden: •
68
Ouders kunnen zich wenden tot de klachtencommissie van de school.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
• • •
Ouders kunnen een onderwijsconsulent om advies vragen. Als ouders vinden dat de school onvoldoende doeltreffende aanpassingen treft voor de handicap of chronische ziekte van hun kind, kunnen zij ook een oordeel vragen aan het CVRM. In laatste instantie kunnen ouders een geschil aanhangig maken bij de rechter.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
69
bijlage 8
toelaatbaarheid lwoo/PrO
Toelaatbaarheid pro / lwoo De procedure voor aanmelding voor een toelaatbaarheidsbepaling tot Praktijkonderwijs (PrO) of vmbo met lwoo is vrij uitgebreid en dient zorgvuldig te worden doorlopen. De cto bepaalt aan de hand van vastgestelde criteria of de leerling in aanmerking komt voor een beschikking voor pro of vmbo met lwoo. Met die beschikking heeft een bijpassende school voor pro of vmbo met lwoo recht op (een hogere) bekostiging om de benodigde zorg te kunnen verlenen. De huidige school (bao/sbao/so) neemt zelf het Drempelonderzoek af. Daartoe kan per mail een pakketje met testmateriaal opgevraagd worden bij het samenwerkingsverband (info-vo@swvzl. nl). Alle scholen krijgen hierover bericht bij aanvang van het schooljaar. De school geeft de resultaten door aan het samenwerkingsverband. Binnen enkele dagen volgt dan een rapportage aan de school, waarmee afgewogen kan worden of aanmelding voor de verdere procedure zin heeft. De volledige procedure ná het Drempelonderzoek bestaat uit de volgende stappen: 1
Aanmelden bij het samenwerkingsverband
school, toestemming ouders
2
Verzamelen van gegevens, o.a. testen
cto
3
Testen scores en interpreteren
cto
4
Beoordeling door de cto
cto
5
Beschikking met advies naar ouders en school
cto
6
Indien pro: zienswijze ouders
ouders
7
Schoolkeuze vo en aanmelden
ouders
8
Dossier naar vervolgschool
cto
Als het samenwerkingsverband de aanmelding ontvangt, wordt er een dossier van de leerling aangelegd t.b.v. de indicatiestelling. Naast het onderwijskundig rapport moet het dossier tenminste bevatten: - - -
een intelligentietest en didactisch onderzoek in de gebieden technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen. indien het totaal IQ tussen 91 en 120 ligt moet er ook sociaal-emotioneel onderzoek worden verricht.
Na het ontvangen van de aanmelding, krijgt de leerkracht de SEV (Sociaal Emotionele Vragenlijst) toegestuurd voor aanvullende informatie over de leerling. U kunt ook de SEV vóór de aanmelding opvragen, zodat de formulieren van aanmelding, ouders en SEV tegelijkertijd ingezonden kunnen worden. De eisen aan de onderzoeken en de wijze waarop de gegevens in een dossier bij de cto aangeboden dienen te worden, zijn strak omlijnd: Er mogen alleen instrumenten gebruikt worden die voorkomen op de lijst die gepubliceerd is in 2014, zie www.RVC-VO/regelingen/instrumenten, te gebruiken vanaf 1 oktober 2015. Daarbij staan aanvullende regels m.b.t. leeftijdbereik, afname, doelgroepen, geldigheid, etc. Het samenwerkingsverband test groepsgewijs. De leerlingen krijgen daarvoor een uitnodigingsbrief, waarvan de school een afschrift ontvangt. Op één ochtend wordt een psychologische test afgenomen en aansluitend een sociaal emotionele vragenlijst. Het samenwerkingsverband gebruikt daarbij: - - -
Intelligentie: NIO 2004; indien individueel afgenomen: WNV-NL 2008 Sociaal emotioneel: SEV 2005 of NPV-J 2005 Didactisch: Drempelonderzoek 678, 5e versie, 2010 (wordt door/op school afgenomen)
De belangrijkste eisen zijn: - -
70
Een intelligentietest mag niet ouder zijn dan twee jaar op het moment van indienen bij de cto. Een intelligentietest dient voorzien te zijn van profielscores, naam en functie van de onderzoeker en een originele handtekening.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
- -
- -
Een sociaal-emotioneel onderzoek mag niet ouder dan één jaar zijn als de cto het ontvangt. Didactische gegevens moeten uit het schooljaar 2014-2015 zijn. Indien het gaat om Cito-lvs-onderdelen zoals de SVS, TLB of Rekenen en Wiskunde 1, 2, en 3 dan is het noodzakelijk de toetsnaam, het onderdeel/module, de ruwe score en de vaardigheidsscore te vermelden. De DLE die bij de score hoort moet overeenkomen met de tabellen in het meest recente DLE-boek (Melis, Eduforce). Belangrijk: de toets mag niet meer dan 10 dle-punten afwijken van de door de leerling behaalde score (een dle van 38 op een M-8 toets is ongeldig: M8 is op het midden-8-toetsmoment dle55). Er moet dan worden doorgetoetst. Bij elke test moet de testdatum aangegeven worden. Een testscore moet om te zetten zijn in een DLE. Daarvoor zijn de exacte testnaam, versie / jaar van uitgave, de testdatum, ruwe scores, aantal goed, e.d. nodig.
Testen scoren en interpreteren - - - -
Intelligentie-profiel met totaal-IQ (TIQ) Didactisch: aantal goed bijbehorende DLE Didactisch: De leerachterstand vaststellen door de formule 1-[DLE/DL]. De zo verkregen relatieve leerachterstand ligt tussen 0 en 1 en heeft betrekking op de schoolloopbaan van groep 3 t/m groep 8. Sociaal emotionele problematiek: faalangst, prestatie-motivatie, emotionele instabiliteit.
Beoordeling door de cto -
- - -
-
Het onderwijskundig rapport wordt doorgenomen, waarbij vooral gelet wordt op vraagstelling (hulpvraag), motivering, wat er ondernomen is, didactische rapportage, sociaal emotioneel functioneren en bijzonderheden: is de motivering voor de aanvraag in lijn met het onderwijskundig rapport en de testresultaten? Vragenlijst ouders: zorgen? Bijzonderheden? Overige onderzoeken, begeleiding, crisisinterventies, hulpverlening, etc. Hoe liggen de testresultaten t.o.v de Wettelijke indicatiecriteria? o Intelligentie: totaal-IQ o Leerachterstand: technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen o Sociaal-emotioneel: faalangst, prestatiemotivatie, emotionele instabiliteit De indicatiecriteria voor praktijkonderwijs zijn: o IQ 55-80 o Leerachterstand minimaal 50% op 2 of meer gebieden, waarbij begrijpend lezen en/ of inzichtelijk rekenen. Bij IQ 75-80 en/of tegenstrijdige criteria: motiveren waarom pro gevraagd wordt.
-
- - - - -
De indicatiecriteria voor vmbo met lwoo zijn: o IQ 75-120 o Leerachterstand 25%-50% op twee of meer gebieden, waarbij begrijpend lezen en/ of inzichtelijk rekenen o Bij IQ 75-80 en/of tegenstrijdige criteria: motiveren waarom lwoo gevraagd wordt o Bij IQ 91-120 belemmerende sociaal-emotionele problematiek aantonen Is er aanvullende informatie nodig? Overleg met de school? Vaststellen: Wat is de onderwijsbehoefte van de leerling? Welk pro- of lwoo-aanbod heeft de leerling vooral nodig? Een beschikking afgeven en een advies formuleren.
Beschikking en advies naar ouders en school Het beschikkingsbesluit en een toelichting van de cto worden per brief aan de ouders meegedeeld. Tegelijkertijd ontvangt de school een brief met het beschikkingsbesluit en een overzicht van de cto-bespreking met een toelichting. De beschikking kan zijn: 1 2 3 4
praktijkonderwijs lwoo geen beschikking, maar regulier onderwijs als advies arrangement
Uit het zorgbudget van het samenwerkingsverband kan jaarlijks een beperkt aantal leerlingen
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
71
bekostigd worden die net buiten de indicatiecriteria vallen, maar volgens de cto op grond van hetgeen bij stap 4 is gebleken wel aangewezen zijn op een vmbo met lwoo-setting. Het arrangement wordt voor de duur van een jaar toegekend, waarna aan het eind van het leerjaar een herindicatie plaatsvindt. - -
-
Bij de beschikking en/of het advies wordt aan de ouders een toelicht PrO/lwoo meegezonden. Bij de beschikking pro of vmbo met lwoo ontvangt de school een kopie van het bespreekformulier van de cto met een toelichting. Ouders ontvangen een kopie van de beschikking met een toelichting. Het biedt een overzicht van de onderzoekresultaten. De school krijgt de toelichting erbij, zodat de testresultaten en de beschikking en/of het advies desgewenst met ouders kunnen worden besproken. Met de beschikking het cto-advies kan een schoolkeuze worden gemaakt en een aanmelding worden gedaan op een vo-school die bij de beschikking en het advies past.
PrO: zienswijze ouders nodig Indien de cto voornemens is een beschikking voor praktijkonderwijs af te geven, mag dit alleen als er een zienswijze van de ouders is. Het formulier met de gevraagde zienswijze wordt aan de ouders verzonden bij de beschikkings-/adviesbrief. Aan ouders en school wordt gevraagd (zo nodig in overleg) de zienswijze in te vullen en terug te zenden naar het samenwerkingsverband, zodat de cto de pro-beschikking kan afgeven. Op de zienswijze wordt gevraagd: - - -
Of de ouders het eens zijn met het voornemen van de cto hun kind in aanmerking te laten komen voor plaatsing in het praktijkonderwijs en het voornemen van de cto voor het afgeven van een beschikking voor praktijkonderwijs. Een eventuele toelichting op het wel/niet eens zijn Handtekening
Zodra de cto de zienswijze terug heeft ontvangen kan de beschikking voor Praktijkonderwijs afgegeven worden. Bij een “niet eens-zienswijze” vindt eerst overleg met ouders plaats. Schoolkeuze vo en aanmelden Als de toelaatbaarheid is bepaald en er een beschikking en advies zijn afgegeven: 1 Ouders maken een schoolkeuze en doen een aanmelding (in overleg met de huidige school). 2 De vo-school vraagt bij de cto van het samenwerkingsverband v(s)o het dossier op met de originele beschikking (ouders hebben een kopie), rapportages en onderzoekgegevens 3 De vo-school regelt zelf de toelating met bijv. een kennismaking, een gesprek met ouders en leerling, meedraaien, een intake-programma, contact met huidige school, etc. 4 De vo-school besluit over toelating.
72
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Toelichting voor ouders/verzorgers pro en vmbo met lwoo samenwerkingsverband, Praktijkonderwijs en vmbo met lwoo In het samenwerkingsverband zitten alle vo-scholen, waaronder vmbo en Praktijkonderwijs. Het samenwerkingsverband v(s)o is verantwoordelijk voor de toeleiding naar zorgvoorzieningen en de inrichting van een zorgstructuur voor leerlingen voor wie vaststaat dat er een orthopedagogische en orthodidactische benadering is geboden. Ook heeft het de taak voor de vo-scholen begeleiding en tijdelijke opvang te bieden bij leerlingen die gedragsmatig uit de boot (dreigen te) vallen. Voor leerlingen die aangewezen zijn op speciaal onderwijs geeft het samenwerkingsverband een Toelaatbaarheidsverklaring af (tlv). Samen met de vo- en vso-scholen zorgt het samenwerkingsverband voor een dekkend aanbod in de regio. De scholen voor vo hebben in het kader van passend onderwijs per 1 augustus 2014 zorgplicht. vmbo met leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) lwoo kan variëren van bijlessen en huiswerkbegeleiding tot trainingen om leerlingen beter te laten studeren. Leerlingen kunnen die extra hulp tijdens de lessen krijgen, maar ook buiten de lessen om. lwoo vormt géén aparte leerweg. Het is bedoeld voor die leerlingen die het niveau van het vmbo wel aankunnen, maar extra begeleiding nodig hebben om de eindstreep te halen. Na het vmbo stromen deze leerlingen gewoon naar het mbo door. Leerlingen die leerwegondersteunend onderwijs genieten, volgen onderwijs in één van de vier leerwegen binnen het vmbo. Scholen die leerwegondersteunend onderwijs aanbieden kiezen meestal voor het vormen van kleine, aparte groepen. Bijvoorbeeld voor kinderen die in een grote klas niet op hun gemak zijn, maar zich in een kleine groep wel veilig voelen. Of voor kinderen met een leerachterstand, die in een kleine groep meer kans maken om hun achterstand in te halen. Omdat elke leerling anders is en dus ook andere begeleiding nodig heeft, komt lwoo voor in verschillende vormen en maten. Sommige leerlingen hebben bijvoorbeeld last van faalangst. Ze klappen dicht bij het maken van een toets, waardoor ze onder hun kunnen presteren. Andere kinderen beheersen taal en/of rekenen nog niet zo goed en raken daardoor bij alle vakken achterop. Ook leerlingen die met zichzelf in de knoei zitten of thuis problemen hebben, kunnen gebaat zijn bij leerwegondersteunend onderwijs. Maar ook kinderen die gewoon moeite hebben met leren kunnen natuurlijk altijd een steuntje in de rug gebruiken. Leerwegondersteunend onderwijs biedt leerlingen ondersteuning op maat. Dat hoeft niet perse vier jaar te duren. Leerwegondersteunend onderwijs kan ook tijdelijk zijn. Eén of twee jaar bijvoorbeeld. Praktijkonderwijs Voor sommige leerlingen zijn de leerwegen te hoog gegrepen. Ook met leerwegondersteunend onderwijs slagen ze er niet in om het vmbo-diploma te halen. Deze groep leerlingen kan terecht in het Praktijkonderwijs. Wat is Praktijkonderwijs? Het belangrijkste verschil met het vmbo en het leerwegondersteunend onderwijs is dat het praktijkonderwijs rechtstreeks opleidt voor een baan. Om de kans op de arbeidsmarkt te vergoten biedt het Praktijkonderwijs verschillende brancheopleidingen aan. Ook worden leerlingen voorbereid op zelfstandig functioneren in de maatschappij. Praktijkonderwijs biedt maatwerk voor elke leerling. Uitgangspunt is dat iedere leerling talenten heeft die in het praktijkonderwijs verder ontwikkeld worden. De leerling volgt geen onderwijs maar het onderwijs volgt de leerling! Iedere leerling heeft een individueel ontwikkelplan om invulling te geven aan het onderwijspersoneel en begeleidingsprogramma. Het onderwijs bestaat uit theorievakken, praktijkvakken, branche gerichte cursussen en stages. Wanneer leerlingen het Praktijkonderwijs doorlopen hebben, krijgen ze een getuigschrift en een portfolio met daarin de bewijzen van de diverse opleidingstrajecten en cursussen die succesvol doorlopen zijn en van belang zijn voor de entree op de arbeidsmarkt en/of vervolgopleiding.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
73
bijlage 9
9. commissie toewijging ondersteuning reglement cto
Commissie Toewijzing Ondersteuning reglement CTO functieprofielen leden CTO en adviseurs tlv-aanvragen aanvraagprocedure tlv klachtenregeling bezwaar tegen beslissing tlv privacyreglement
motto: zorgvuldig, volledig, snel & betrouwbaar
samenwerkingsverband Passend Onderwijs Parkstad VO
74
1
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Voorwoord Om gebruik te maken van speciale onderwijsvoorzieningen was tot voor kort een indicatie nodig van de Commissie voor Indicatiestelling. Met de invoering van passend onderwijs is dat veranderd. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs krijgen de opdracht om te bepalen of een leerling al dan niet aangewezen is op speciale onderwijsvoorzieningen en voor hoe lang. Het samenwerkingsverband geeft een leerling een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) indien zij van mening is dat de leerling speciale onderwijsvoorzieningen (vso) nodig heeft. Voordat een tlv afgegeven wordt, is er eerst onderzoek verricht. De aanvragende school onderbouwt waarom de leerling niet (meer) op de (eigen) school kan worden ingeschreven binnen de basisondersteuning en ook niet met extra ondersteuning. Daarbij is de aanvraag inhoudelijk voorbereid en voorzien van een advies door of namens de school. Hierbij zijn een orthopedagoog of een psycholoog en tenminste een tweede deskundige betrokken geweest. De aanvraag is voorzien van een dag- en handtekening van zowel de directeur van de school als de orthopedagoog of psycholoog en de geraadpleegde deskundige(n). Hiermee wordt aangegeven dat de school zich tot het uiterste, wat van haar verwacht kan worden, heeft ingespannen, en tot het hoogste niveau van verantwoordelijkheid, om de leerling binnen het reguliere onderwijs de schoolloopbaan te laten vervolgen. Een speciale commissie (Commissie Toewijzing Ondersteuning) van het samenwerkingsverband beoordeelt vervolgens de aanvraag. Het samenwerkingsverband neemt een besluit over het afgeven van een tlv op basis van: 1. de afspraken die in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband zijn vastgelegd; 2. het samenwerkingsverband van mening is dat het vso(cluster 3 of 4) de best passende leeromgeving is voor de leerling. De tlv wordt afgegeven door de directeur van het samenwerkingsverband voor tenminste één schooljaar (en eventueel het resterende deel van het lopende schooljaar)1. Voor leerlingen die op basis van een indicatie (van de Commissie van Indicatiestelling) thans aangewezen zijn op speciale onderwijsvoorzieningen geldt dat hun indicatie (al dan niet) wordt omgezet in een toelaatbaarheidsverklaring. Voor alle indicaties geldt dat dit omzettingsproces afgerond moet zijn voor 1 augustus 20162. In dit katern treft u aan: • • • • • • •
het regelement van de commissie voor toelating en aanwijzing (cto) functieomschrijvingen van de leden van de cto functieomschrijving van de adviseurs die betrokken kunnen worden bij het aanvragen van een tlv schematisch overzicht (en toelichting) tlv speciale onderwijsvoorzieningen klachtenregeling bezwaar tegen beslissing toelaatbaarheid privacyreglement
4 7 9 10 12 13 14
1
Voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking (EMB) worden in principe tlv-en afgegeven met een geldigheidsduur tot het einde van de schoolloopbaan. 2 EMB-leerlingen zie voetnoot 1
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
75
Reglement samenwerkingsverband (swv) vo Parkstad bevattende nadere bepalingen over de instandhouding van de commissie toewijzing ondersteuning (cto) van het swv vo Parkstad. De cto is belast met het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen voor het vso c.q. Praktijkonderwijs (PrO) en aanwijzingen voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). In het Ondersteuningsplan zijn de positionering, de werkzaamheden en de relatie met de rest van het beleid van het samenwerkingsverband beschreven. De cto bestaat uit: een voorzitter, een lid, een orthopedagoog/psycholoog en een niet adviserende secretaris. De commissie wordt desgewenst aangevuld met adviserende leden: specialisten op een of meer ondersteuningsgebieden (deskundigenadvies). Artikel 1 Benoeming en ontslag leden
1. De directeur van het swv vo Parkstad benoemt op voordracht van een benoemingsadviescommissie, de leden van de cto waarvan de voorzitter in functie. Het aantal adviserende leden van de cto bedraagt minimaal drie personen. 2. De leden van de cto worden voor de duur van twee jaren benoemd en kunnen steeds worden herbenoemd voor een gelijke termijn met een maximum van vier termijnen. 3. De leden van de cto ontvangen een benoemingsbrief waarin tevens het aantal te verwachten uren op week- dan wel jaarbasis wordt vastgelegd alsmede overige rechtspositionele aangelegenheden zijn opgenomen. In de benoemingsbrief wordt opgenomen dat de leden van de cto hun werkzaamheden dienen te verrichten met inachtneming van het bepaalde in dit reglement. 4. Een lid van de cto kan tussentijds terugtreden door middel van een schriftelijke mededeling aan de directeur van het swv vo Parkstad met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden. 5. De directeur van het swv vo Parkstad kan een lid van de cto te allen tijde van zijn taak ontheffen, met inachtneming van de Wettelijke bepalingen, indien sprake is van een onbehoorlijke vervulling van de taak door het lid. Alvorens deze beslissing te nemen, stelt de directeur van het swv vo Parkstad het lid in kennis van dit voornemen en wordt het lid in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze bij een adhoc commissie van het bestuur naar voren te brengen. 6. De cto houdt zich bij haar uitspraken aan het beleid als vastgelegd in het ondersteuningsplan. Indien de cto zich in haar beslissingen en adviezen niet houdt aan het algemeen beleid als vastgelegd in het ondersteuningsplan kan de directeur van het swv vo Parkstad de cto-leden ontslaan uit hun functie. Artikel 2 Bekostiging werkzaamheden cto.
1. De werkzaamheden van de cto worden bekostigd uit de ondersteuningsmiddelen van het swv vo Parkstad. 2. Indien de cto overweegt om in het kader van een klacht- of beroepsprocedure (artikel 4 Huishoudelijk Reglement) tegen een beslissing of handelwijze van de cto zich extern te laten bijstaan of vertegenwoordigen, vraagt het hiervoor goedkeuring aan de directeur van het swv vo Parkstad. De kosten van rechtsbijstand worden bekostigd uit het budget van het swv vo Parkstad. Artikel 3 Huisvesting en bereikbaarheid
1. De directeur van het swv vo Parkstad draagt zorg voor een adequate huisvesting van de cto en overige materiële voorzieningen en sluit zo nodig hiervoor overeenkomsten af. 76
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
De cto is gevestigd op het adres Nieuw Eyckholt 290e, 6419 DJ Heerlen. Op dit adres is de cto op nader vast te stellen tijden bereikbaar voor al degenen die, via het secretariaat, met de cto in contact willen komen. 2. De directeur van het swv vo Parkstad maakt het onder het eerste lid genoemde adres uitdrukkelijk bekend aan alle personen en instellingen binnen het swv die uit hoofde van hun taak of functie bij de werkzaamheden van de cto zijn betrokken. Tenzij anders vermeld, is de voorzitter van de cto de aanspreekbare persoon voor de cto. Artikel 4 Secretariaat van de cto
De onderlinge taakverdeling tussen de voorzitter en de overige leden van de cto legt de cto vast in het huishoudelijk reglement van de cto. Artikel 5 Informatievoorziening
1. De directeur van het swv vo Parkstad draagt ervoor zorg dat de leden van de cto het vastgestelde ondersteuningsplan en andere relevante beleidsdocumenten zo spoedig mogelijk ontvangen. De directeur van het swv vo Parkstad en de deelnemende schoolbesturen voorzien de cto van alle informatie die zij voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden nodig heeft. 2. De cto draagt ervoor zorg dat zij steeds op de hoogte is van de onderwijskundige mogelijkheden van het (speciaal) voortgezet onderwijs in het swv vo Parkstad en van het ondersteuningsbeleid van het swv vo Parkstad. De cto gebruikt hiervoor o.a. de actuele basisondersteunings- c.q. schoolondersteuningsprofielen van de desbetreffende scholen, te ontvangen via de directeur swv vo Parkstad. 3. Om de benodigde informatie te verkrijgen neemt de cto de volgende maatregelen: a. onderhouden van reguliere contacten met de directeur van het swv vo Parkstad; b. bestuderen van relevante rapporten over de leerlingen (o.a. ontwikkelingsperspectief); c. onderhouden van de nodige contacten met vertegenwoordigers van scholen; d. indien nodig overleg voeren met instellingen voor jeugdgezondheidszorg en jeugdhulpverlening die over gegevens over leerlingen beschikken met zorgvuldige inachtneming van de bepalingen hieromtrent in het door de cto gehanteerde privacyreglement; e. zicht houden op de gevolgen van de door de cto genomen besluiten en uitgebrachte adviezen. Artikel 6 Frequentie overleg
1. De cto houdt wekelijks overleg over zaken in artikel 5 genoemd. 2. De agenda voor een vergadering worden door voorzitter en secretaris voorbereid. Artikel 7 Aanmelding / beslissing aanwijzingen, toelatingen, arrangementen
1. Het door een school voor voortgezet (speciaal) onderwijs aanmelden van een leerling bij de cto voor de beoordeling van toekenning van arrangementen of een advies over de aanwijzing van die leerling tot het leerwegondersteunend onderwijs en/of een toelaatbaarheidsverklaring praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs geschiedt door de directeur van de betreffende school en vindt plaats door middel van het aanmeldingsformulier van de cto/RVC en zienswijze van de ouders. 2. Het in het eerste lid bedoelde aanmeldingsformulier gaat in de daarin vermelde gevallen vergezeld van een op de desbetreffende leerling betrekking hebbend dossier waarvan deel uitmaken het onderwijskundig rapport en de op schrift ge-
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
77
stelde psychologische gegevens. 3. Indien de gegevens op het aanmeldingsformulier niet compleet zijn, stelt de cto de aanmeldende school in de gelegenheid alsnog de ontbrekende gegevens binnen twee weken in te sturen. 4. De cto neemt binnen zes weken na de ontvangst van de complete gegevens een beslissing. Indien er deskundigenadvies ingewonnen moet worden kan deze termijn eenmalig met vier weken verlengd worden. 5. De directeur stelt de aanvragende school binnen een week na afronding van de advisering door de cto schriftelijk op de hoogte van het uitgebrachte advies en de op grond daarvan genomen beslissing. Indien er deskundigenadvies ingewonnen wordt, wordt de aanvragende school van een eventuele verlenging van de beslissingstermijn schriftelijk op de hoogte gesteld. De school stelt op haar beurt de ouders op de hoogte. Artikel 8 Beveiliging van persoonsgegevens
1. De cto-leden en specifieke deskundigen houden in overeenstemming van de Wettelijke voorschriften daaromtrent de gegevens over aangemelde leerlingen niet langer in bezit dan strikt noodzakelijk is voor de besluitvorming over toelaatbaarheid in het vso dan wel het formuleren van arrangementen of adviezen over plaatsing in het (v)so cluster 1 of 2. 2. Uitzondering hieromtrent is de secretaris. Hij bewaart de verwerkte analyseformulieren met daarin opgenomen de besluitvorming en advisering gedurende vijf schooljaren. Hij draagt er zorg voor dat de gegevens die niet langer bewaard mogen worden dan het voorafgaande schooljaar vóór 1 oktober van dat jaar zijn verwijderd. 3. De cto vergadering kan in individuele gevallen en indien de inhoud van een dossier dit wenselijk maakt, van de termijnen afwijken. 4. De cto houdt zich aan het privacyreglement cto dat het bestuur van het swv vo Parkstad heeft vastgesteld. 5. Ten behoeve van de noodzakelijke beveiliging van persoonsgegevens van leerlingen gedurende de periode dat deze in het bezit zijn van de cto, zorgt de cto voor digitale opslag van deze gegevens in een gecertificeerde beveiligde digitale omgeving. Artikel 9 Jaarverslag / Managementsrapportage
1. Mede ten behoeve van het opstellen van een jaarverslag, evalueert de cto in november en december haar werkzaamheden van het voorgaande schooljaar. De cto stelt jaarlijks een verslag van werkzaamheden vóór 1 januari op. Het jaarverslag c.q. managementsrapportage wordt ter kennis gebracht aan de directeur van het swv vo Parkstad, het bestuur van het swv vo Parkstad, de schoolbesturen, de opr en de scholen van het swv vo Parkstad. 2. Bij de onder het eerste lid genoemde evaluatie let de cto speciaal op: a. de procedure toelating, aanwijzingen en arrangementen. Met name de knelpunten die zich hebben voorgedaan, worden, zo nodig in overleg met de betrokkenen in het onderwijs, zo mogelijk tot een oplossing gebracht. b. De frequentie van het overleg. c. De kwaliteit van de aangeleverde dossiers. Artikel 10 Vaststelling en wijziging reglement
Het reglement wordt door het bestuur van het samenwerkingsverband vastgesteld c.q. gewijzigd op voordracht van de directeur.
78
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Taakomschrijving voorzitter commissie voor toelating en ondersteuning(cto) Taken en werkzaamheden: - bewaken van het proces van advisering over afgifte van toelaatbaarheidsverklaringen (procedure en inhoudelijke besluitvorming, op efficiëntie en transparantie), conform de beschreven en vastgestelde werkwijze; - bewaken van de Wettelijke en juridische aspecten van het proces van toewijzen; - bewaken van de juiste inbreng van alle betrokkenen bij het proces van toewijzen: zorgcoördinator/school VO, ouders, leerling, leden van de cto; - signaleren van ontwikkelingen, trends en onvolkomenheden binnen het proces van toewijzen; - stelt namens het samenwerkingsverband vo Parkstad verweerschriften op voor de bezwaarschriftencommissie en legt deze ter goedkeuring voor aan de directeur swv. - voorzitterschap van de vergaderingen van de cto; - opstellen van een onderbouwd advies aan de directeur swv inzake de aanvraag toelaatbaarheidsverklaring; - bijhouden van inhoudelijke ontwikkelingen op het gebied van toewijzen van toelaatbaarheidsverklaringen. Speelruimte: - de voorzitter is inhoudelijk verantwoordelijk voor het proces van advisering aan de directeur van het samenwerkingsverband over het verstrekken van een toelaatbaarheidsverklaring (directeur van het samenwerkingsverband besluit tot afgeven van een tlv na advies van de commissie; deze is verantwoordelijk voor de organisatorische kant van het proces). - de voorzitter legt over organisatorische zaken verantwoording af aan de directeur, waaronder: o vastlegging gegevens met betrekking tot procedure en besluitvorming; o jaarplanning van beoordeling en vergaderingen; o voorzitter stuurt functioneel-inhoudelijk de overige cto--leden aan. Contacten: - de voorzitter onderhoudt contact met de directeur van het samenwerkingsverband over: o Inhoudelijke wijzigingen en organisatorische aspecten van het proces van adviseren en toewijzen; o operationele vertaalslag van het door het bestuur vastgesteld beleid van het swv; o signalen die mogelijk leiden tot voorstellen gewijzigd beleid. - de voorzitter onderhoudt contact met cto-leden. - de voorzitter onderhoudt contact met ketenpartners over inhoudelijke zaken. Kennis en vaardigheden - heeft ten minste een hbo+ werk- en denkniveau; - heeft kennis van en inzicht in leerlingen met behoefte aan extra onderwijsondersteuning, vanuit onderwijskundig perspectief; - kan de vertaalslag van slagboomdiagnostiek naar handelingsgericht arrangeren
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
79
- - - - - - -
80
uitstekend maken; heeft vaardigheid in het omgaan met tegengestelde belangen en het ontwikkelen van draagvlak; is een goed technisch voorzitter en weet cto bijeenkomsten professioneel te leiden; is flexibel, besluitvaardig, doortastend en standvastig (zakelijk-professioneel); heeft uitstekende sociale en communicatieve vaardigheden; beschikt over een goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid; heeft kennis en vaardigheid in het bewaken van adviesprocessen; heeft een stimulerende, op samenwerking gerichte houding.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Taakomschrijving lid commissie voor toelating en ondersteuning(cto) Taken en werkzaamheden: - medebewaken van het proces van advisering over afgifte van toelaatbaarheidsverklaringen (procedure en inhoudelijke besluitvorming, op efficiëntie en transparantie), conform de beschreven en vastgestelde werkwijze; - bewaken van de juiste inbreng van betrokkenen bij het proces van toewijzen: zorgcoördinator/school VO, ouders, leerling, leden van de cto; - signaleren van ontwikkelingen, trends en onvolkomenheden binnen het proces van toewijzen; - draagt namens het samenwerkingsverband vo Parkstad bij aan het opstellen van verweerschriften op voor de bezwaarschriftencommissie;. - neemt deel aan de vergaderingen van de cto; - is medeopsteller van een onderbouwd advies aan de directeur swv inzake de aanvraag toelaatbaarheidsverklaring; - bijhouden van inhoudelijke ontwikkelingen op het gebied van toewijzen van toelaatbaarheidsverklaringen. Speelruimte: - het lid van de cto is inhoudelijk medeverantwoordelijk voor het proces van advisering over verstrekken van een toelaatbaarheidsverklaring (directeur besluit tot afgeven tlv na advies van de commissie; de directeur is verantwoordelijk voor de organisatorische kant van het proces). Kennis en vaardigheden: - heeft ten minste een hbo+ werk- en denkniveau; - heeft kennis van en inzicht in leerlingen met behoefte aan extra onderwijsondersteuning, vanuit onderwijskundig perspectief; - kan de vertaalslag van slagboomdiagnostiek naar handelingsgericht arrangeren uitstekend maken; - heeft vaardigheid in het omgaan met tegengestelde belangen en het ontwikkelen van draagvlak; - is flexibel, besluitvaardig, doortastend en standvastig (zakelijk-professioneel); - heeft uitstekende sociale en communicatieve vaardigheden; - beschikt over een goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid; - heeft kennis en vaardigheid in het bewaken van adviesprocessen; - heeft een stimulerende, op samenwerking gerichte houding.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
81
Taakomschrijving adviseur aanvraag toelaatbaarheidsverklaringen Taken en werkzaamheden
- advisering binnen de kaders van het daartoe opgestelde beleid over de aanvraag van toelaatbaarheidsverklaringen (tlv) voor scholen binnen het samenwerkingsverband - signaleren van en alert zijn op ontwikkelingen, trends en onvolkomenheden binnen het proces van toewijzen; - adviseert de schoolleiding bij het opstellen van aanvragen voor toelating tot speciale onderwijsvoorzieningen (speciaal (voortgezet) onderwijs en bovenschoolse tussenvoorzieningen);. - neemt op uitnodiging van de directeur van het samenwerkingsverband deel aan de vergaderingen van de Commissie Toewijzing Ondersteuning (cto); - bijhouden van inhoudelijke ontwikkelingen op het gebied van toewijzen van toelaatbaarheidsverklaringen. Kennis en vaardigheden
- heeft ten minste een hbo+ werk- en denkniveau; - heeft kennis van en inzicht in leerlingen met behoefte aan extra onderwijsondersteuning, vanuit één van onderstaande perspectieven; o psychiatrie (psychiater); o kindergeneeskunde (kinderarts); o kinder- en jeugdpsychologie (GZ-psycholoog); o orthopedagogiek (doctoraalexamen / master orthopedagogiek) o maatschappelijk werk (maatschappelijke werkende verbonden aan een instelling voor maatschappelijk werk) o jeugdhulp expert (ambtenaar belast met c.q. betrokken bij het jeugddomein of leidinggevende uit organisatie voor jeugdhulp) o expert (toekenning) leerwegondersteuning - heeft vaardigheid in het omgaan met tegengestelde belangen en het ontwikkelen van draagvlak; - is flexibel, besluitvaardig, doortastend en standvastig (zakelijk-professioneel); - heeft uitstekende sociale en communicatieve vaardigheden; - beschikt over een goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid; - heeft kennis en vaardigheid in het bewaken van adviesprocessen; - heeft een stimulerende, op samenwerking gerichte houding.
82
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
bijlage 10
onderzoeksmiddelen cto
De cto bedient zich van de volgende gekwalificeerde onderzoeksmiddelen: Onderwijskundig rapport met duidelijke probleemomschrijving en begeleidingsbehoefte t.a.v. het gedrag of andere beschreven interventies. Psychodiagnostisch onderzoek t.a.v. persoonlijkheidsproblematiek en/of leermotivatieprobleem. Hulpverleningsverslagen - Team Jeugd, - Raad van de Kinderbescherming, - MEE, - etc. • Gedragsvragenlijsten, - Child Behavior Checklist (CBCL), - Teacher Report Form (TRF), - Youth Self Report (YSR) Voorgestructureerd gesprek met de verwijzende school via een daarvoor bestemd format. Observatielijst competentiemeting
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
83
bijlage 11
auditprotocol
Doelstellingen Het samenwerkingsverband heeft met de audit/visitatie de volgende doelstellingen voor ogen: • Het systematisch onderzoeken van de kwaliteit van de geboden ondersteuning – zowel basisondersteuning als (eventueel schoolondersteuningsprofiel - van deelnemende scholen); • Scholen handvatten bieden om de ondersteuning – conform de afspraken en doelen van het ondersteuningsplan 2014 – 2018 te versterken. Eigenaarschap Iedere collegiale visitatie is eigendom van de betreffende school. Het samenwerkingsverband voorziet in de organisatie van de visitatie, maar de schoolleiding is eigenaar van de eigen visitatie. Niet alleen past dit binnen de eerder genoemde doelstelling van de visitatie, ook de ervaring van veiligheid bij scholen over een dergelijk traject is gebaat bij deze keuze. In het visitatieproces zal zo open mogelijk over de sterke en ook de zwakke punten van de betreffende school gesproken worden. Veiligheid is daarvoor een belangrijke basisvoorwaarde. Met de school als eigenaar van het product en het proces van de visitatie is een deel van deze veiligheid geborgd. Vertrouwelijkheid Ook vertrouwelijkheid van de collegiale visitaties draagt bij aan de veiligheid van het proces. Het spreekt voor zich dat alle gesprekken die de commissieleden met scholen voeren vertrouwelijk zijn. Bevindingen in de rapportage zullen niet terug te voeren zijn op individuele gesprekspartners van de commissie. Uit bovenstaande vloeit logisch voort dat de rapportage van een collegiale visitatie ook vertrouwelijk is. De visitatiecommissie levert haar rapportage aan de leiding van de school. Deze is vrij in de verspreiding hiervan binnen de school. Ook de regiegroep van de collegiale visitaties ontvangt de rapportage. De regiegroep gaat hier zorgvuldig mee om. De rapportages worden gebruikt om op hoofdlijnen en anoniem een analyse te doen en conclusies te trekken over de ontwikkeling van de ondersteuningskwaliteit. Positie ten opzichte van andere processen Scholen kennen allerlei vormen van kwaliteitszorg, verantwoording en beoordeling. Sommige scholen kennen visitaties van het eigen bestuur, alle scholen worden beoordeeld door de inspectie en (bijna) alle scholen werken met horizontale verantwoording via Vensters. De intercollegiale visitaties/audits van het samenwerkingsverband kenmerken zich in dit geheel door twee aspecten: 1. De visitaties zijn niet gericht op verantwoording, beoordeling of accreditatie. 2. De visitaties beperken zich tot ondersteuningsaspecten van de school. Karakter van zelfevaluatie en visitatie De collegiale visitaties hebben als doel het inspireren van scholen om hun ondersteuningskwaliteit te identificeren en verder te ontwikkelen. Het onderzoek bestaat om te beginnen uit een zelfevaluatie waarbij de school reflecteert op de verschillende deelgebieden. Het staat de school vrij te kiezen op welke manier het team en/of de leerlingen betrokken zijn bij de zelfevaluatie. Bovenstaande doelstelling zal ook reflecteren in het karakter van de gesprekken en
84
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
rapportages van de visitatie/auditcommissies. De toonzetting is niet beoordelend dan wel veroordelend maar vragend, spiegelend en inspirerend. Commissies bevragen verschillende betrokkenen bij de school over onder andere de doelen, werkwijzen en resultaten. Dit doen zij vanuit hun eigen ervaring met passend onderwijs. In de gesprekken en rapportage zal dan ook blijken dat commissieleden oog hebben voor de karakteristieken van de school en de specifieke uitdagingen voor ondersteuning. Vanuit hun ervaring en de verkregen informatie houdt de commissie de school een eerlijke spiegel voor en geeft waar mogelijk suggesties voor verdere verbetering. In het visitatieproces zoekt de commissie een balans tussen uniformiteit van onderzoek en aandacht voor diversiteit. De commissie geeft de eigen karakteristieken zoals de leerlingenpopulatie en het onderwijskundig beleid een plaats in de rapportage. Tegelijkertijd is er behoefte aan een zekere uniformiteit van het onderzoek. Dit maakt vergelijking tussen scholen mogelijk. Frequentie In de planperiode (2015-2019) zullen in beginsel twee audits per school plaatsvinden, in 2015-2016 en 2017/18 of in 2016-2017 en 2018/19. Voorafgaand aan de ingang van het ondersteuningsplan 2018-2022 wordt deze werkwijze gevalueerd en op grond daarvan in deze of een andere frequentie voortgezet of in een andere vorm van auditing gegoten. In het eerste planjaar zal op alle scholen eenmalig een audit (als een soort nulmeting) uitgevoerd worden door de vso’s. Organisatie De audits/visitaties kennen de volgende betrokkenen: School: zoals eerder beschreven is de school eigenaar van de eigen visitatie. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de planning, voorbereiding en begeleiding van de visitaties en vormt daarmee het projectteam. Het projectteam is het dagelijks aanspreekpunt voor scholen, commissies en de regiegroep. Regiegroep: gezien het belang, de benodigde zorgvuldigheid en onafhankelijkheid in het project is er een regiegroep. Deze bewaakt de kaders, doelstellingen en de voortgang van het totale project en stuurt, waar nodig, bij. De regiegroep wordt gevormd door het bestuur van het samenwerkingsverband. Commissieleden: de collegiale visitaties worden uitgevoerd door een commissie van schoolleiders en ondersteuners (ondersteuningscoördinator/leerlingbegeleiders/loopbaanbegeleiders). Zij doet dit vanuit een onafhankelijke rol ten opzichte van de betreffende school en van de regiegroep: de commissie is onbevooroordeeld in het formuleren van bevindingen en aanbevelingen, binnen het visitatiekader. Audit/visitatiekader Leidraad bij de voorbereiding en uitvoering het audit/visitatiekader. Dit kader is opgesteld door het bestuur van het samenwerkingsverband. Het kader is bedoeld om scholen houvast te geven bij het opstellen van een zelfevaluatie en commissies houvast te geven bij hun onderzoek. Het kader waarborgt dat de belangrijkste kenmerken van passend onderwijs onderzocht worden en dat de verschillende rapportages enigszins vergelijkbaar zijn. Het audit/visitatiekader kent twee thema’s: Ondersteuningsbreedte: maken de scholen het sluitende aanbod van ondersteuningsvoorzieningen waar? Hoe ervaren leerlingen die van deze voorzieningen gebruiken samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
85
het? Hoe waarderen ouders het aanbod? Hoe functioneren de ondersteuningsteams? Hoe ervaart de professional op de werkvloer de grotere actieradius die aan de dag gelegd moet worden om passend onderwijs gestalte te geven? Rekening houden met verschillen: leerlingen verschillen van elkaar, hoe homogeen een groep ook lijkt samengesteld, de verschillen tussen leerlingen zijn groot. Om goed onderwijs — onderwijs dat hoge opbrengsten kent — te realiseren voor álle leerlingen wordt doelgericht onderwijs gegeven om alle leerlingen in de groep minstens de gestelde minimumdoelen voor de basisvaardigheden te laten bereiken, waarbij het streven is dat alle leerlingen profiteren van de groepsinstructie, maar dat er tijdens de verwerking rekening wordt gehouden met de verschillen tussen leerlingen (convergente differentiatie). De uitgevoerde audit/vitiatie heeft als leidraad “waarderend onderzoeken”. Dat is gebaseerd op het gedachtegoed van David Cooperrider. Deze methodiek gaat ervan uit dat door vragen te stellen over de kracht van een organisatie, veranderingen eerder succesvol zullen zijn. Deze methodiek kent vier stappen: verkennen, verbeelden, vormgeven en verankeren (of discovery, dream, design en destiny): 1. Verkennen betekent het bevragen van succesfactoren op het genoemde thema. Bijvoorbeeld: wanneer waren we succesvol in het verbeteren van de ondersteuning? Welke kwaliteiten hebben we toen ingezet? Welke omstandigheden waren daarvoor nodig? 2. Bij verbeelden wordt een mogelijk toekomstbeeld geschetst. Bijvoorbeeld: welke mogelijkheden bieden deze succesfactoren voor onze toekomstige opbrengsten? Welke opbrengsten zijn voor ons haalbaar? 3. Vormgeven draait om een plan voor het realiseren van deze verbeelding: wat is er voor nodig om deze opbrengsten te realiseren? Welke middelen zetten we in? Wat gaan we veranderen? 4. Verankeren is de stap waarin de vormgegeven toekomst daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Bij deze waarderende methodiek bepaalt de school zelf tot welke stap ieder thema uitgewerkt wordt. Het kan zijn dat op een bepaald thema het verkennen en verbeelden de stappen zijn die in de zelfevaluatie gezet worden. De visitatie en het rapport worden vervolgens gebruikt om te starten met vormgeven en verankeren. Wanneer een school al verder is in de ontwikkeling op dit thema kan ook het vormgegeven plan en de gerealiseerde verbetering beschreven en geëvalueerd worden. Samenstelling van de commissie Collegiale visitatie betekent dat de audits/visitaties uitgevoerd worden door collega’s uit het samenwerkingsverband. De visitatiecommissie bestaat uit schoolleiders en ondersteuners (ondersteuningscoördinator/leerlingbegeleiders/loopbaanbegeleiders) van andere scholen. Het visitatietraject kent een regiegroep die de kaders, doelstellingen en de voortgang van het totale project bewaakt en bijstuurt waar nodig. De visitatiecommissie bestaat uit vier leden: een voorzitter, twee leden en een secretaris. De secretaris van de commissie is het aanspreekpunt voor de school gedurende het gehele proces van visitatie. De secretaris is de voorzitter van de cto of de directeur van het samenwerkingsverband.
86
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
De regiegroep selecteert – op basis van onderstaande criteria– een groep voorzitters en een groep commissieleden. Het samenwerkingsverband stelt hoge eisen aan deskundigheid, gezag, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de leden van de commissie. De leden van de commissie zijn gehouden aan geheimhouding. De kwaliteit van de visitatie is in de ogen van het samenwerkingsverband in belangrijke mate afhankelijk van de deskundigheid en het gezag van de commissie. De eisen die aan de deskundigheid van de commissieleden stelt, zijn de volgende: • Deskundigheid op het gebied van het voortgezet onderwijs en de ontwikkelingen die zich op dat gebied voordoen • Deskundigheid op het gebied van het zorg- en ondersteuningsbeleid en management van scholen in het voortgezet onderwijs • Deskundigheid op het gebied van visitatie of de bereidheid deze te verwerven. De voorzitter van de commissie is een directeur van een van de locaties van het samenwerkingsverband. Hij of zij is goed op de hoogte van de ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs en van vraagstukken van beleid en management van scholen. De voorzitter beschikt over ruime deskundigheid in het voortgezet onderwijs. Hij of zij heeft het vermogen het bezoek aan de school op een effectieve en sympathieke wijze te leiden. De voorzitter heeft de vaardigheid om de school en de personen die aan de school verbonden zijn, de ruimte te geven om hun verhaal te doen. De voorzitter ziet samen met de secretaris erop toe dat alle relevante onderwerpen op een evenwichtige manier aan bod komen. Tenslotte heeft de voorzitter de capaciteiten om de commissie tot afgewogen en eensluidende bevindingen en uitspraken te brengen. De twee leden van de visitatiecommissie brengen, naast abstractievermogen, vooral deskundigheid mee op het gebied van het voortgezet passend onderwijs en ontwikkelingen daarin. Daarnaast beschikken de leden over de benodigde deskundigheid op het gebied van één of meer van de vakgebieden in het voortgezet onderwijs. Het verdient aanbeveling om per commissie één lid te hebben met een verantwoordelijkheid als ondersteuningscoördinator. De secretaris van de audit/visitatiecommissie is een persoon die met een grote regelmaat aan de audits/visitaties op scholen in het voortgezet onderwijs deelneemt. Hij of zij is uitstekend op de hoogte van het voortgezet onderwijs en de ontwikkelingen daarbinnen. Daarnaast brengt deze de benodigde auditdeskundigheid in de commissie mee. De secretaris kent de regels en procedures rond de audit/visitatie en heeft ervaring met het opstellen van de schriftelijke rapportage. Naast de deskundigheid is als tweede component het gezag van de commissieleden van wezenlijk belang. De commissieleden hebben een staat van dienst op het gebied van hun deskundigheid en ervaring. Mede als gevolg van deze staat van dienst zal de school de bevindingen en adviezen die de commissie uitspreekt, accepteren en waarderen. De derde component betreft de onafhankelijkheid, de onpartijdigheid en de geheimhouding van de leden van de commissie. De regiegroep/ secretaris vergewist zich ervan dat de leden geen persoonlijke banden met de te beoordelen school hebben. De commissieleden moeten hun visitatie in volstrekte onafhankelijkheid kunnen uitvoeren. Ook betrachten de leden van de commissie geheimhouding ten aanzien van
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
87
de informatie die zij verkrijgen. De regiegroep/ secretaris legt de samenstelling van de visitatiecommissie voor aan de school. De school heeft het recht één of meer leden van de commissie af te wijzen. De school dient dat te doen in een brief aan de regiegroep en dient de afwijzing met redenen te omkleden. In het geval het bezwaar van de school zwaarwegend genoeg is, kan de regiegroep zorgen voor een vervanging van de gewraakte persoon. Training commissieleden Zoals beschreven, is de kwaliteit van de visitaties in belangrijke mate afhankelijk van de kwaliteit van het werk van de commissieleden. Lang niet alle commissieleden zullen al ervaring hebben met audit/visitatiewerk. We organiseren daarom trainingen om een zeker basisniveau van kennis en vaardigheden te waarborgen bij aanvang van de eerste visitaties. Ten eerste worden de secretarissen uitgebreid getraind. Deze training is gericht op de toepassing van het visitatiekader, het begeleiden van de bezoeken en de rapportagevaardigheden. Ook voorzitters ontvangen een aparte training. Zij krijgen in deze training uitgebreide toelichting op het verloop van de visitaties en hun rol daarin. De overige commissieleden ontvangen kort voor het visitatiebezoek een training in auditvaardigheden. Op deze manier kunnen in de training concrete afspraken gemaakt worden over de aanpak van het betreffende bezoek. Alle trainingen worden verzorgd door professionals. Training scholen en totstandkoming zelfevaluatie Ook voor de meeste scholen zal de deelname aan de collegiale visitatie een nieuwe ervaring zijn. De samenwerkingsverband houdt daarom met scholen bij de start van het traject een bijeenkomst waarin de doelstelling, opzet en planning van de visitatie worden besproken. Aan deze bijeenkomst nemen in ieder geval de commissiesecretaris en de schoolleider deel. Het is wenselijk dat de schoolleider daarnaast ook direct betrokkenen bij de visitatie, zoals een kwaliteitscommissie, laat aansluiten bij deze startbijeenkomst. De secretaris zal (desgewenst) vervolgens een bijeenkomst op de school begeleiden ter voorbereiding op het schrijven van een zelfevaluatie. Deze zelfevaluatie is een belangrijk onderdeel van het visitatieproces. In de zelfevaluatie kijkt de school zelf kritisch naar het eigen functioneren op de onderdelen van het visitatiekader en zij geeft in de zelfevaluatie haar visie weer op de eigen ondersteuningskwaliteit. Het doel van de zelfevaluatie is tweeledig. Ten eerste geeft deze zelfevaluatie de commissie op efficiënte wijze inzicht in het functioneren van de school, de commissie is hierdoor goed voorbereid op het visitatiebezoek. Ten tweede, en niet minder belangrijk, stimuleert het opstellen van een zelfevaluatie een proces van bewustwording binnen de school over de eigen dromen en daden. In de bijeenkomst met de secretaris zal met een vertegenwoordiging van de school (bij voorkeur weer een kwaliteitscommissie of een vertegenwoordiging van schoolmanagement en docenten) een eerste aanzet gemaakt worden met deze inventarisatie. Ook geeft de secretaris in deze bijeenkomst suggesties voor het proces waarmee de
88
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
school de zelfevaluatie tot stand kan brengen. Door in dit proces brede geledingen te betrekken zet de school een belangrijke stap ten behoeve van een van de projectdoelstellingen: het aanwakkeren van een kwaliteitscultuur binnen de school. De school is in principe vrij in de vorm waarin zij de zelfevaluatie presenteert. Wel geeft het samenwerkingsverband enkele richtlijnen mee: • alle twee de thema’s van het visitatiekader komen in de zelfevaluatie aan bod. • de zelfevaluatie bevat enkele algemene schoolkenmerken: NAW gegevens, missie, visie en de organisatiestructuur. • de zelfevaluatie is ten minste gelezen en van feedback voorzien door een vertegenwoordiging van schoolmanagement en personeelsleden. • de zelfevaluatie telt maximaal tien pagina’s hoofdtekst, eventueel aangevuld met ondersteunende bijlagen. Samenstelling panels Tijdens het visitatiebezoek spreekt de commissie met een aantal panels. Deze gesprekken zijn bedoeld om vragen te kunnen stellen over de zelfevaluatie. Het gaat er om dat de commissie in deze gesprekken de zelfevaluatie onderzoekt en waar nodig aanvult. Om praktische redenen kiezen we ervoor een school zelf deelnemers voor de panels te laten selecteren en uitnodigen. Zij stelt in ieder geval de volgende panels samen: • schoolleiding / teamleiders • docenten en andere betrokkenen bij de ondersteuningsstructuur • leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte De school selecteert per panel vier tot zes deelnemers. Deze selectie dient zo representatief mogelijk te zijn voor de onderdelen en opvattingen binnen de school. Voorbereiding commissie De commissieleden ontvangen uiterlijk vier weken voor het visitatiebezoek de zelfevaluatie van de school. Op basis hiervan kunnen zij zich inhoudelijk voorbereiden op het bezoek. De secretaris brengt nog een bezoek aan de school c.q. neemt nog contact op om het bezoekprogramma en alle praktische aspecten van de visitatie met de school door te spreken. Het definitieve bezoekprogramma wordt in samenspraak met de school vastgesteld. Vlak voor het bezoek komt de commissie bij elkaar om het bezoek voor te bereiden. Hierbij worden zij, zoals eerder beschreven, getraind door de secretaris of een andere professional. In deze bijeenkomst wisselen de commissieleden ook de opmerkingen en vragen uit die zij hebben naar aanleiding van het lezen van de zelfevaluatie. Op basis hiervan stelt de secretaris een overzicht op van de vragen die aan de verschillende panels gesteld zullen worden tijdens het bezoek. Facilitaire zaken Om het bezoek zo efficiënt en effectief mogelijk te laten verlopen, is het belangrijk dat de school een aantal faciliteiten verzorgt tijdens het bezoek: • Voor de gesprekken die de commissie voert met de panels en met elkaar is de gehele dag een vaste ruimte nodig. Panelleden worden door de school in een andere ruimte opgevangen om rumoer te voorkomen. Het is gezien het korte bezoek
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
89
• • •
belangrijk dat de school zorgt dat alle panelleden op tijd aanwezig zijn voor de gesprekken. De school bereidt in de gespreksruimte een leestafel voor met aanvullende illustraties voor de commissie, bijvoorbeeld: school- en zorgplan, lesmaterialen, verslagen van commissies. De school verzorgt catering voor de commissieleden (koffie en thee, lunch, fruit). Alle commissieleden en panelleden hebben een naambordje met daarop de naam en functie of leerjaar.
Bezoek Het bezoek van de commissie aan de school duurt één dag. Het bezoekprogramma ziet er als volgt uit: 9.00 - 9.30 9.30 - 10.15 10.15 - 11.00 11.00 - 11.15 11.15 - 12.00 12.00 - 13.15 13.15 - 14.00 14.00 - 14.30 14.30 - 15.15 15.15 - 15.45
Aankomst commissie, inzien leestafel Gesprek met schoolleiding Gesprek met leerlingen Pauze Gesprek met personeelsleden Lunch, inzien leestafel en aansluitend tussentijds overleg commissie Gesprek met ouders/verzorgers Eindgesprek met schoolleiding In het eindgesprek heeft de commissie de gelegenheid om eventuele nieuwe inzichten uit de panelgesprekken aan de schoolleiding voor te leggen. Overleg commissie, opstellen voorlopige bevindingen De commissie bespreekt haar bevindingen op de verschillende thema’s van het onderzoekskader. Presentatie voorlopige bevinding De commissievoorzitter presenteert de hoofdlijnen van waarnemingen van de commissie. Op deze manier krijgt de school al tijdens het bezoek een eerste algemene reflectie van de commissie. De school kan voor deze presentatie alle betrokkenen uitnodigen of in ieder geval alle panelleden. Deze krijgen zo direct feedback op hun eigen inbreng in de gesprekken.
Het karakter van de panelgesprekken is open en collegiaal: de commissie stelt zich geïnteresseerd en onbevooroordeeld op tegenover de gesprekspartners. Het is geenszins de bedoeling dat de commissie veroordelend of controlerend overkomt naar de panelleden. De commissievoorzitter leidt de gesprekken en zal ieder gesprek inleiden met een korte introductie over het doel van het gesprek. De voorzitter bewaakt een evenwichtige inbreng van alle gesprekspartners. Rapportage Na afloop van het bezoek aan de school zorgt de secretaris voor een schriftelijke rapportage van het onderzoek. Deze rapportage volgt de indeling en opbouw van het onderzoekskader. Het rapport omvat de volgende informatie: • Werkwijze van de commissie, waaronder het bezoekprogramma • Lijst van documenten en informatie die de commissie heeft ingezien
90
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
• • • •
Namen, functies en beknopte c.v.’s van de leden van de commissie Bevindingen van de commissie per onderwerp Waardering per onderwerp, ontleend aan de bevindingen Aanbevelingen van de commissie om tot bepaalde verbeteringen te komen
De eisen aan de schriftelijke rapportage zijn aan de ene kant beknoptheid en aan de andere kant helderheid. Het rapport zal maximaal vijftien bladzijden groot zijn. Het rapport bevat heldere en navolgbare bevindingen en een logisch daaruit voortvloeiende waardering van de onderwerpen. Het is belangrijk dat de school zich in het rapport herkent. Voor de school en voor anderen die het rapport lezen, dient helder uit te komen waarop de waarderingen gebaseerd zijn. Het rapport moet zelfstandig leesbaar zijn: ook zonder het lezen van de zelfevaluatie of het bijwonen van de presentatie van de commissie, moet het rapport een duidelijke indruk geven van de stand van zaken rond Passend onderwijs op de school. Het opstellen van het rapport is in handen van de secretaris. De visitatiecommissie komt in onderling overleg tot de conceptversie van het rapport. De conceptversie van het rapport gaat normaal gesproken naar de school binnen zes weken na afloop van het bezoek aan de school. De secretaris legt de conceptversie voor aan de school. De school heeft de gelegenheid om mogelijke feitelijke onjuistheden te corrigeren in een hoor - wederhoorprocedure. Het is niet de bedoeling dat de school de inhoud van de bevindingen of de waarderingen ter discussie stelt. Na de verwerking van de feitelijke onjuistheden levert de secretaris het definitieve rapport aan de school aan. De commissie rondt daarmee haar werkzaamheden af. Evaluatie en nazorg Een week na het opleveren van de definitieve rapportage brengt de secretaris een bezoek aan de school om het proces en de resultaten van de visitatie te evalueren. Zowel de secretaris als de school benoemt in deze evaluatie de zaken die goed verliepen, de zaken die minder goed verliepen en eventuele aanpassingen die gedaan moeten worden in een volgend audit/visitatietraject. De secretaris maakt een verslag van deze evaluatie dat zowel naar de school als naar de regiegroep wordt verzonden. Mocht de school grote bezwaren hebben over het verloop of de uitkomsten van de visitatie, dan kan zij met deze klachten terecht bij de regiegroep. Randvoorwaarden Draagvlak Het succes van een audit /visitatie staat of valt bij het draagvlak dat het proces heeft binnen de school. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de schoolleider: deze zorgt voor een duidelijke communicatie naar het team en leerlingen over het doel van de audit/visitatie en moedigt hen aan om zich open op te stellen in het proces. De schoolleider betrekt team en leerlingen bij het proces en bij de opvolging van de visitatie. Tijd Een visitatieproces is intensief. Betrokkenen moeten voldoende tijd hebben om hun werkzaamheden goed te kunnen doen. De schoolleider zorgt ervoor dat in de voorbereiding tijd beschikbaar is om de zelfevaluatie tot stand te brengen en dat tijdens het bezoek voldoende gesprekspartners beschikbaar zijn.
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
91
Vertrouwelijkheid Voor een open opstelling van de gesprekspartners is het van belang dat de commissieleden alle informatie die zij ontvangen vertrouwelijk behandelen. Informatie zal nooit op persoonlijke titel teruggekoppeld worden aan de school of aan het samenwerkingsverband. Kosten We streven ernaar om de kosten van de audits/visitaties zo laag mogelijk te houden. Commissieleden ontvangen daarom geen vergoeding voor hun werkzaamheden. De gevisiteerde school draagt de kosten voor de ontvangst: koffie, lunch e.d.. [Dit protocol is mutatis mutandis geschoeid op de leest van het “Protocol Collegiale Consultatie”, SHZG, 2013]
92
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
bijlage 12
netwerkoverleggen
stuurgroep
bestuur opr
ZoCoplatform
BPOplatform
audits
beleidsadviesraad ouderplatform
bestuur: opr: stuurgroep: beleidsadviesraad: zoco-platform: bpo-platform: ouderplatform:
(gemandateerde) bestuursleden van de in het samenwerkingsverband opererende sitchtingen ondersteuningsplanraad eindverantwoordelijke schoolleiders locatiedirecteuren / beleidsmakers gemeenten en mbo- instelling zorgcoördinatoren van de aangesloten scholen / locaties begeleiders passend onderwijs van de aangesloten scholen / locaties vertegenwoordigers van ouderraden aangesloten scholen / locaties
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
93
bijlage 13
begrippenlijst wat betekende dat ook al weer?
samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs VO Maastricht e.o. & Parkstad 1 samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
94
1g1p
Eén gezin, één plan
AB Ambulante Begeleiding, vanaf de invoering van dit ondersteunings plan verder begeleiders passend onderwijs (bpo) genoemd AMHK Algemeen Meldpunt Huiselijkgeweld en Kindermishandeling (Veilig Thuis) ASS Autisme Spectrum Stoornis, vanaf de DSM V, waarvan de Nederlandse versie medio 2014 wordt ingevoerd, worden geen specifieke autisme beelden als ppd-nos, asperger e.d. meer onderscheiden Basisondersteuning bpo btv Bestuur
Beschrijft welk kwaliteitsniveau van passend onderwijs de schoolbesturen in alle scholen voor v(s)o willen bereiken Begeleider passend onderwijs (voormalige AB-er / Oso) Bovenschoolse Tussen Voorziening Bestuur van het swv VO/vso
CBG cjg Cluster 1 Cluster 2
COB cto
Commissie Gelijke Behandeling Centrum voor Jeugd en Gezin Speciale onderwijsvoorzieningen voor blinde of slechtziende kinde ren (visueel gehandicapte kinderen), mogelijk in combinatie met een andere handicap Speciale onderwijsvoorzieningen voor dove kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden en kinderen met communicatieve problemen, eventueel in combinatie met een andere handicap Speciale onderwijsvoorzieningen voor kinderen met lichamelijke en /of verstandelijke beperkingen, zeer moeilijk lerende kinderen en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, kinderen met epilepsie en meervoudig gehandicapte kinderen die zeer moeilijk leren Speciale onderwijsvoorzieningen voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen en voor kinderen verbonden aan pedologische instituten Centrum voor Onderzoek en Begeleiding Commissie Toewijzing Ondersteuning(sarrangementen), commissie die toelatingsverklaringen (vso en PrO) en aanwijzingen (lwoo) adviseert aan de directeur van het samenwerkingsverband
Decentralisatie jeugdzorg DUO
De jeugdzorg is met ingang van 1 januari 2015 gedecentraliseerd naar gemeenten Dienst Uitvoering Onderwijs
EMB EMG
Ernstig meervoudig beperkt Ernstig meervoudig gehandicapt (kind)
GGZ GMR
Geestelijke Gezondheidszorg; Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
havo HGW
Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Handelingsgericht werken
IQ IvO
Intelligentie Coëfficiënt Indiceren vanuit Ondersteuningsbehoeften
Cluster 3
Cluster 4
Jeugd-GGZ Geestelijke gezondheidszorg die zich speciaal richt op jongeren onder de 18 jaar Jeugd-Lvg Jeugd met een licht verstandelijke handicap JGZ Jeugdgezondheidszorg Kernpartners
Directe externe partners voor het bieden van ondersteuning aan
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
95
school op alle levensgebieden van leerlingen, zoals maatschappelijk werk, GGD, jeugd-GGZ, leerplicht. LAVS Leerlingen Arrangementenvolgysteem LG Kinderen met een lichamelijke handicap LGF Leerlinggebonden Financiering LOB Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding LP Leerplicht LVG Licht Verstandelijk Gehandicapten lvs Programma om leerkrachten inzicht te geven in de ontwikkeling van leerlingen, zowel op individueel als op groepsniveau lwoo Leerwegondersteunend onderwijs LZ(K) Langdurig zieke kinderen mdo Multidisciplinair overleg mbo Middelbaar Beroepsonderwijs MG Meervoudig gehandicapte kinderen MR Medezeggenschapsraad mwp Maatwerkplaats, orthopedagogische didactische voorziening in school Mytylschool Aangepaste school voor leerlingen met een lichamelijke of meervoudige handicap of langdurige ziekte NJi
Nederlands Jeugdinstituut
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Onderpresteerders Leerlingen die op grond van leerprestaties moeten overstappen naar een lager niveau (op een andere school) Ondersteunings- Verricht werkzaamheden ten behoeve van de planning en de coördinatoren coördinatie van de ondersteuning aan leerlingen op school Ondersteuningsplan Dient zowel de functie van bestuurlijk afsprakenkader als van werkplan per schooljaar Ondersteuningsroute Stappenplan voor het bepalen van de ondersteuningsbehoefte van een leerling Ondersteuningsteam Team dat op elke school/locatie de invoering en doorvoering van passend onderwijs begeleidt, bestaande uit tenminste voor elke school de ondersteuningscoördinator (zorgcoördinator) en de aan de school toegevoegde bpo, aangevuld met schoolmaatschappelijk werkers, leerlingbegeleiders, orthopedagogen en dergelijke oogo Op overeenstemming gericht overleg OP / O-plan Afkorting voor ondersteuningsplan OPDC Orthopedagogisch Didactisch Centrum OPD-voorziening Orthopedagogische didactische voorziening in een reguliere school opp Ondersteuningsperspectief opr Ondersteuningsplanraad Orthopedagoog Houdt zich bezig met de problematische leer- en opvoedingssituaties van kinderen en jeugdigen Oso Ondersteuner speciale onderwijsbehoeften (voorheen ambulant begeleider). Inmiddels wordt de term bpo gebruikt. OT / o-team Ondersteuningsteam OZL Ondersteuning zieke leerlingen PaO PDCA PGB Plusvoorziening pm
96
passend onderwijs Kwaliteitszorginstrument volgens het stramien van Plan - Do - Check - Act (bedenk - doe - controleer - stel (eventueel) bij) Persoonsgebonden budget speciale trajecten gericht op overbelaste jongeren alsnog een diploma te laten halen Professionele Momenten (afgebakende zorgniveaus in scholen), zie
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
ook infographic op p.32 po Primair Onderwijs poVO (werkgroep die overgang) Primair Onderwijs – Voortgezet Onderwijs (beter op elkaar af gaat stemmen) PrO Praktijkonderwijs RMC ROC rto RVC
Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten Regionaal Opleidingen Centrum Ronde tafeloverleg Regionale Verwijzingscommissie (wordt met ingang van 1 januari 2016 opgeheven)
SBO Speciale school voor Basisonderwijs SG Scholengemeenschap SMW Schoolmaatschappelijk werk so Speciaal Onderwijs sop Schoolondersteuningsprofiel Sociale (wijk)teams Teams die toegang verlenen tot specialistische hulp wanneer er sprake is van meervoudig complexe problematiek waarvan het voorliggende veld de hulpvraag niet kan beantwoorden SSVO Speciale school voor Voortgezet Onderwijs (pro swv samenwerkingsverband tlv Tussenvoorziening Tyltylschool
Toelatingsverklaring (voor zware zorg / speciaal onderwijs) Voorziening voor leerlingen die aangepast onderwijs ontvangen, maar niet doorverwezen worden naar het speciaal onderwijs school voor kinderen met een (ernstige) meervoudige handicap (zowel lichamelijk als verstandelijk beperkt)
Veilig Thuis VI / VIP vmbo VO vso vsv VWO VWS
nieuwe naam voor het algemeen meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) Verwijsindex (Parkstad) Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs Voortgezet Onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs Voortijdig Schoolverlaten Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Warme overdracht WBP Wet passend onderwijs WGBH/CZ WLZ WMO WMS WOOZ WOT
Gesprek tussen de mentor van de leverende school en de mentor/ loopbaanbegeleider/ trajectbegeleider van de ontvangende school over de specifieke leerbehoeften van een bepaalde leerling Wet bescherning persoonsgegevens Wet verplicht scholen een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte Wet langdurige zorg Wet maatschappelijke ondersteuning Wet medezeggenschap op scholen Wet ondersteuning onderwijs zieke leerlingen Wet op het onderwijstoezicht
zat Zorg Advies Team Zoco’s Zorg- en ondersteuningscoördinatoren, verrichten werkzaamheden ten behoeve van de planning en de coördinatie van de ondersteuning aan leerlingen op school ZML(K) Zeer moeilijk lerende kinderen ZMO(K) Zeer moeilijk opvoedbare kinderen ZVW ZorgverzekeringsWet
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
97
bijlage 14
tien richtlijnen voor goede samenwerking met ouders
Het zorgvuldig handelen, op basis van wederzijds vertrouwen,1 is een belangrijk aspect van partnerschap tussen school, ouders en leerlingen. Onderstaande richtlijnen helpen bij een zorgvuldige voorbereiding van de bespreking in een intern overleg, een overleg van school en kernpartners. Informeren 1. De ouders en leerling zijn op de hoogte van de samenstelling en de werkwijze van het (interne) ondersteuningsoverleg (informatie staat in schoolgids). Zij worden vooraf op de hoogte gesteld met welk doel en wanneer de leerling besproken wordt. Ouders en leerling worden gevraagd naar hun visie en hun ondersteuningsbehoefte of hulpvraag en krijgen na afloop van het overleg terugkoppeling. 2. De ouders en leerling zijn op de hoogte van de samenstelling en de werkwijze van overleg van de school en de kernpartners (voorheen zat of CvB). Informatie staat in de schoolgids. In het kader van goed partnerschap met ouders is het uitgangspunt dat ouders en/of leerling betrokken zijn bij de bespreking. Ouders en leerling worden altijd gevraagd naar hun visie en ondersteuningsbehoefte of hulpvraag, deze wordt ook beschreven in het groeidocument. Zij krijgen na afloop van het overleg terugkoppeling. Alleen die informatie wordt besproken en gedeeld, die van belang is voor het doel van de bespreking. Toestemming vragen 3. De ouders en/of leerling (v.a. 16 jaar) geven ‘ondubbelzinnige toestemming’ om hun kind te bespreken in het overleg van de school en de kernpartners door hun handtekening te plaatsen. 4. In het toestemmingsformulier is duidelijk aangegeven wie de deelnemers zijn, dus aan wie informatie wordt verstrekt en persoonsgegevens worden uitgewisseld. 5. Wanneer schriftelijke toestemming niet haalbaar is/lijkt, kan men ouders en/of leerling (v.a. 16 jaar) schriftelijk informeren. Indien zij vervolgens ‘geen bezwaar maken’ (en dus ‘instemmen’), kan van het leerlingdossier de ‘buitenkant informatie’ (naam, geboortedatum, bekend bij hulpverlening, sinds wanneer) besproken worden (niet de inhoud). 6. Wanneer ouders en/of leerling (v.a. 16 jaar) geen toestemming geven/‘bezwaar maken’ kan de leerling anoniem worden besproken (consultatie). 7. Wanneer de leerling ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door verwaarlozing, mishandeling of huiselijk geweld, gelden deze toestemmingsregels niet (uitzonderingssituatie). Het is dan mogelijk om zonder toestemming een leerling te bespreken bij het externe ondersteuningsteam. Een dergelijke stap is gebonden aan een juridisch toetsbare procedure en dient slechts in uiterste instantie te worden ingezet. Het criterium hiervoor is dat sprake moet zijn van 'conflict van belangen'. In de praktijk werkt men dan toe naar een ‘zorgmelding’ bij de kernpartners of een melding bij “Veilig Thuis”. 8. Wanneer de school of een van de kernpartners besluit tot het doen van een zorgmelding, worden ouders geïnformeerd en krijgen zij hiervan schriftelijk bericht. Vastleggen 9. Informatie uit contacten met de ouders en de gegevens vanuit de bespreking worden verwerkt in het groeidocument en toegevoegd aan het leerlingdossier. De ouders en leerlingen (v.a. 16 jaar) hebben te allen tijde recht op inzage van het leerlingdossier (na een afspraak). Privacy 10. De school beschikt over een basisprivacyreglement. Hiervan wordt melding gemaakt in de schoolgids en het schoolplan. De kernpartners hebben gezamenlijk een privacyreglement opgesteld. Hierin zijn de afspraken vastgelegd over het zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens door de kernpartners van de school. 1
Open communicatie is tweezijdig: school én ouders zijn transparant; school én ouders vertrouwen elkaar, waar dat ontbreekt is dat de eerste opgave waaraan gewerkt moet worden. In principe: ouders informeren de school over alle relevante zaken die de zorg en ondersteuning aan hun kind betreffen.
98
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
bijlage 15
tussentijdse overstap
Wat te doen als zich problemen voordoen als een leerling tussentijds van school overstapt of uitbehandeld is? Een tussentijdse overstapper is meestal – met uitzondering van verhuisgevallen – een leerling ‘waar het niet zo lekker mee gaat’. De samenwerkingsverbanden snappen de nauwkeurigheid waarmee scholen zo’n leerling een plaats willen bieden. Niettemin gelden hier regels voor die in het belang van de leerling landelijk opgesteld zijn. Daarnaast hebben alle scholen in het samenwerkingsverband de missie onderschreven dat de leerling centraal staat. Voor de goede orde hieronder afspraken om dit goed te laten verlopen: 1.
Een ouder / leerling die zich meldt, krijgt op de betreffende school een oriënteringsgesprek. Aan het einde van dat gesprek maakt de school waarmee het oriënteringsgesprek gedaan is duidelijk aan de ouder/verzorger dat het nu aan de ouder / verzorger is om tot een formele aanmelding over te gaan. De ouder / verzorger krijgt een aanmeldingsformulier mee waar – bij tussentijdse overstap – ter plekke of binnen twee (werk)dagen de ouder aan geeft of hij / zij wel of niet gebruik wil maken om de oriëntering om te zetten in een aanmelding. 2. Bij het indienen van de aanmelding geven ouders/verzorgers schriftelijk toestemming om alle relevante informatie van de laatste school waar de leerling ingeschreven stond (of nog steeds staat) op te vragen. Waar nodig volgt er tripartiet overleg tussen school van herkomst (voor zo ver niet uitgeschreven), beoogde school en ouders / verzorgers. 3. Op het moment van aanmelding gaat de zorgplicht in. Binnen zes weken, en bij een tussentijdse overstap, binnen twee weken (tenzij met toestemming van bureau vsv / RMC voor een thuiszittende leerling een langere periode mag gelden), krijgt de ouder / verzorger (van de school) het bericht dat een leerling toegelaten kan worden. Indien de school (aantoonbaar) de zorgplicht niet op zich kan nemen dan meldt de school dat (binnen 1 week na aanmelding) aan het samenwerkingsverband met het verzoek samen met de school waar aangemeld is, te gaan zoeken naar een school die de zorgplicht wel op zich kan nemen N.B. Een school kan alleen aangeven dat ze “vol” zitten als de school hierover van te voren in het schoolplan en tussentijds in de richting van het swv (we zitten nu vol) transparant communiceert. De school stelt beleid op over het onderwijs, begeleiding en de toelating van leerlingen. Dit wordt vastgelegd in het schoolplan. Hierin kan het aantal leerlingen per klas worden opgenomen. Ook kan hier aangegeven worden hoe de school omgaat met de toelating als meer leerlingen worden aangemeld dan er plaatsen zijn. Op basis van dit beleid is voor scholen en ouders transparant wanneer er wel of geen plek is en hoe de school met eventuele wachtlijsten omgaat. Als ouders van mening zijn dat de school hierin geen consistent beleid voert, kunnen zij een oordeel vragen aan het College voor de Rechten van de Mens. [bron: vo-raad steunpunt passend onderwijs]
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
99
bijlage 16
Klachtenprocedure & procedure bezwaar en beroep
100
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
Wat doet het samenwerkingsverband? Het samenwerkingsverband zorgt dat leerlingen hun schoolloopbaan goed kunnen doorlopen en dat er, als dat nodig is, extra ondersteuning kan worden geboden. Het samenwerkingsverband gaat over de toekenning van die extra ondersteuning en over de toelating tot het speciaal onderwijs. Waarom een klachtenprocedure? Een klacht betekent dat er iets is misgegaan in de communicatie of de dienstverlening door het samenwerkingsverband. Voor een goede dienstverlening is het niet alleen voor u, maar ook voor ons van belang om uw klachten in behandeling te nemen. Sommige klachten kunnen snel worden opgelost. Als u contact met ons opneemt en daarbij aangeeft dat u een klacht heeft, dan zorgen wij ervoor dat uw klacht wordt behandeld en zo snel mogelijk opgelost. Is deze oplossing niet mogelijk, of bent u niet tevreden over het resultaat, dan volgt een nader onderzoek. Wat doet de klachtencommissie? De klachtencommissie van Maastricht e.o. en Parkstad behandelt en onderzoekt uitsluitend klachten over de uitvoering van de taken van het samenwerkingsverband. Het gaat hierbij om klachten waarbij betrokkenen van mening zijn dat het het swv Maastricht e.o. c.q. het swv Parkstad vo zich niet dienstverlenend heeft opgesteld of niet goed heeft gecommuniceerd over werkwijzen, routes, producten of procedures. Wij geven daar een paar voorbeelden van: •
U bent niet tevreden over de manier waarop u te woord bent gestaan.
•
U bent niet tevreden over de wijze waarop u bent geïnformeerd over de procedure voor het aanvragen van extra ondersteuning.
Is de klachtencommissie onafhankelijk? De klachtencommissie bestaat uit personen die niet bij het onderwerp van de klacht betrokken zijn. Hoe dient u een klacht in? Via de website kunt u een klachtenformulier downloaden en invullen. In dit formulier kunt u de reden van uw klacht weergeven en omschrijven wat u wilt bereiken. Het klachtenformulier kunt u sturen naar
[email protected]. Zodra wij de klacht hebben ontvangen, krijgt u binnen vijf werkdagen een ontvangstbevestiging. Degene die uw klacht behandelt neemt binnen tien werkdagen contact met u op. Als daar aanleiding toe is, kan het samenwerkingsverband ook een beroep doen op de vertrouwenspersonen binnen het samenwerkingsverband. In bijzondere situaties kan de vertrouwensinspectie worden ingeschakeld. Onderzoek door de klachtencommissie Als uw klacht niet meteen afgehandeld kan worden, dan kan de klachtencommissie van het samenwerkingsverband nader onderzoek doen. Doel van dit onderzoek is om na te gaan of de klacht gegrond is of niet. Daarvoor worden de volgende stappen gezet: informatie verzamelen Als er meer informatie van u nodig is, dan vragen wij u om binnen vijf werkdagen meer schriftelijke informatie te geven. U kunt, als het nodig is, ook vragen om verlenging van deze termijn. een hoorzitting organiseren De klachtencommissie onderzoekt of de ontvangen informatie voldoende is om uw klacht verder af te handelen. Als de commissie het nodig vindt om u in het kader van uw klacht
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
101
nader te horen, dan wordt u hiervoor uitgenodigd. De klachtencommissie zal u dan in de gelegenheid stellen uw klacht mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting. Dit kan in uitzonderlijke situaties ook telefonisch gebeuren. conclusie U krijgt binnen zes weken schriftelijk bericht over de afhandeling van uw klacht. In dit bericht staat wat er uit het onderzoek is gebleken en of uw klacht gegrond was. Is dat het geval, dan vermeldt de klachtencommissie uiteraard ook wat er aan uw klacht gedaan is of nog gedaan zal worden. Vindt de klachtencommissie uw klacht niet gegrond, dan krijgt u daarvan de reden te horen. Klachten die niet behandeld kunnen worden Een klacht kan niet worden behandeld als: •
De klacht betrekking heeft op een organisatie, persoon of gebeurtenis waarover de klachtencommissie van het samenwerkingsverband niet bevoegd is te oordelen.
•
De klacht is ingediend door een daartoe niet bevoegd persoon;
•
De klacht al eerder door de klachtencommissie is beoordeeld. Er zijn geen nieuwe feiten en/of omstandigheden aangedragen, die een hernieuwde behandeling van de klacht rechtvaardigen.
•
De klacht is onduidelijk, onbegrijpelijk, innerlijk tegenstrijdig of verwoord op een wijze die in strijd is met respectvolle omgangsnormen.
Een klacht is geen bezwaar! Het swv vo Maastricht e.o. c.q. het swv Parkstad vo geeft besluiten af voor de toelating tot het voortgezet speciaal onderwijs. Dit besluit heet een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) en is een beschikking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. De mogelijkheid tot bezwaar en beroep tegen deze beschikking staat open. Landelijke bezwaarcommissie Het samenwerkingsverband heeft zelf geen bezwaarcommissie maar begeleidt de bezwaarmaker naar de landelijke bezwaaradviescommissie. Deze is ingericht voor alle aangesloten samenwerkingsverbanden en neemt bezwaarschriften in behandeling en voorziet ook in een koppeling met de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (www. onderwijsgeschillen.nl). De commissie geeft binnen tien weken een oordeel over het geschil. Klachten over een school? Voor klachten over een school kunt u zich direct wenden tot de klachtencommissie van de school of het schoolbestuur. Meer informatie? Heeft u nog vragen over deze klachtenprocedure of wilt u meer Weten over de procedures die het samenwerkingsverband Parkstad vo uitvoert, neemt u dan contact met ons op via 085 488 12 80
102
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo
uitgave: Stichting samenwerkingsverband passend onderwijs vo Parkstad samenstelling: Norbert Bollen vormgeving: samenwerkingsverbanden passend onderwijs VO3105 en V03106 naar voorbeeld Ad Eight foto’s: Rob Nypels
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad VO
103
samenwerkingsverbanden passend onderwijs VO3105 & VO3106 Nieuw Eyckholt 290E 6419 DJ Heerlen
[email protected]
104
samenwerkingsverband passend onderwijs Parkstad vo