Wmo-raad Maastricht
Advies nr. 28 Inkomensondersteuning voor personen met een chronische ziekte en/of beperking: Het beeld Als WMO-Raad constateren wij, -dat gemeenten met de drie decentralisaties verantwoordelijk worden voor de ondersteuning van burgers bij hun zelfredzaamheid en participatie in het brede sociale domein; -dat de regering het voornemen heeft om binnen deze context de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de Compensatieregeling Eigen Risico (CER), de 33 procent-korting op eigen bijdragen en de fiscale regeling voor aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten, inclusief de regeling Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten vóór 2014 af te schaffen; -dat de financiële gevolgen van het afschaffen van de Wtcg en CER voor de doelgroep zich niet alleen vertalen naar de huishoudens met een inkomen op minimumniveau. Ook burgers met een inkomen boven het minimum kunnen extra uitgaven hebben als gevolg van hun chronische ziekte en/of beperking. Zij hebben overigens sinds de aanscherping in 2012 van met name de inkomenscriteria voor Wtcg en/of CER al het een en ander ingeleverd. Hun besteedbaar inkomen kan door hun meerkosten én het voorgenomen afschaffen van de Wtcg en CER op het sociaal minimum uitkomen. -dat de budgetten die met het afschaffen van de Wtcg en CER vrijvallen na een korting worden overgeheveld naar het sociaal domein van het Gemeentefonds. Gemeenten beschikken over beleids- en bestedingsruimte om dat budget binnen het sociaal domein in te zetten. Gemeenten kunnen met het totale budget van het sociaal domein (inclusief € 45 miljoen vanaf 2014, oplopend tot € 268 miljoen structureel vanaf 2017) burgers op maat ondersteunen. Daaronder ook burgers met een chronische ziekte en/of beperking en daarmee samenhangende meerkosten; -dat de regering dit voornemen heeft vanuit de gedachte dat gemeenten door maatwerk beter in staat zijn ervoor te zorgen, dat burgers met een chronische ziekte en/of beperking en daarmee samenhangende meerkosten, voor adequate ondersteuning in aanmerking komen; -dat in 2014 en 2015 het budget wordt toegevoegd aan de integratie-uitkering Wmo/ huishoudelijke verzorging en via de Wmo-verdeelsleutel verdeeld. Met ingang van 2016 Advies nr. 28 Inkomensondersteuning
Pagina 1
wordt het budget verdeeld met een objectief verdeelmodel Wmo 2015 dat momenteel nog in ontwikkeling is. -dat de besluitvorming over de afschaffing van de Wtcg en CER nog niet is afgerond. Het wetsvoorstel ligt momenteel voor bij de Eerste Kamer; -dat het Transitiebureau WMO een handreiking voor gemeenten heeft gemaakt die tot doel heeft om -vooruitlopend op en onder voorbehoud van instemming door de Eerste Kamergemeenten te informeren over de stand van zaken van de afschaffing van de Wtcg en de CER en hen te faciliteren bij de uitwerking van hun lokale beleid voor de ondersteuning van burgers met een chronische ziekte en/of beperking en daarmee samenhangende meerkosten; -dat bedoelde handreiking nader ingaat op de huidige regelingen, waar mensen met een chronische ziekte en/of beperking gebruik van kunnen maken en de voorgenomen wijzigingen. Per regeling wordt daarin aangegeven wat er gaat veranderen, wanneer de voorgenomen wijzigingen worden doorgevoerd en welk budget met de desbetreffende regeling is gemoeid. Ook constateren wij, -dat u cf. de modelverordening WMO 2015 van de VNG in de gelegenheid wordt gesteld om in uw toekomstige verordening WMO 2015 bepalingen op te nemen om -in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet- op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen, die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben en die een inkomen hebben lager dan een door u te bepalen percentage van het wettelijk minimumloon, een tegemoetkoming te verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. Door middel van een nota van wijziging voor de huidige Wmo wil de regering het echter voor gemeenten ook mogelijk maken om personen met een chronische ziekte en/of beperking en/of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem met daarmee verband houdende, aannemelijke meerkosten -naast en in samenhang met het bestaande gemeentelijk instrumentarium voor ondersteuning binnen het sociaal domein- gericht een tegemoetkoming op maat te verstrekken, al dan niet in de vorm van een forfaitaire tegemoetkoming. Bij deze nota van wijziging kan de gemeenteraad bij de verordening bepalen of, en zo ja in welke gevallen en in welke mate het college een tegemoetkoming dient te verstrekken. Het kan dan gaan om een tegemoetkoming afhankelijk van aannemelijke kosten dan wel om een forfaitaire vergoeding. Gemeenten krijgen hierbij ook de beleidsruimte om de financiële tegemoetkoming te verstrekken aan personen met een inkomen boven de inkomensgrenzen die in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk voor de individuele bijzondere bijstand worden gehanteerd.
Advies nr. 28 Inkomensondersteuning
Pagina 2
De huidige Wmo kent alleen de mogelijkheid ondersteuning te bieden in de vorm van voorzieningen in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget. De gemeenteraad moet expliciet in het lokale beleidsplan voor maatschappelijke ondersteuning de afweging opnemen of gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid tot het verstrekken van deze tegemoetkoming. Indien de gemeente besluit de bevoegdheid niet te gebruiken, moet in het beleidsplan worden gemotiveerd waarom daarvan wordt afgezien. De betreffende nota van wijziging voorziet in terugwerkende kracht per 1 januari 2014. Het wetsvoorstel Wmo 2015 bevat eveneens deze bepaling.
Verder zien wij, -dat de mogelijkheden om categoriale bijzondere bijstand te verlenen worden beperkt. Alleen categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een (premiebijdrage in de) collectieve (aanvullende) zorgverzekering voor minima blijft mogelijk. De overige vormen van categoriale bijzondere bijstand (waaronder die voor ouderen en chronisch zieken en gehandicapten) worden geschrapt. Naar verwachting worden per 1 juli 2014 de mogelijkheden voor het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering, dan wel een bijdrage in de premie van een dergelijke verzekering verruimd. Daarbij komt de centrale inkomensnorm van maximaal 110% van het wettelijk minimumloon die hierbij van toepassing was, per die datum te vervallen. Met betrekking tot lopende zorgverzekeringen zijn deze mogelijkheden uiteraard niet meer van toepassing. Gemeenten die reeds per 1 januari 2014 voor wat betreft deze vorm van categoriale bijzondere bijstand vooruitgelopen hebben op de in het oorspronkelijke wetsvoorstel (eind 2013) aangekondigde inkomensverruiming, kunnen deze ongewijzigd voortzetten. De Gemeente Maastricht biedt op dit moment al in de categorie bijzondere bijstand aan minima de mogelijkheid tot een collectieve (aanvullende) zorgverzekering, inclusief een verzekering van het volledige eigen risico.
Het oordeel De WMO-raad Maastricht ziet dit laatste als een reële mogelijkheid om chronisch zieken en gehandicapten -ongeacht inkomen en leeftijd- die hun eigen risico ieder jaar volmaken, te compenseren voor het verlies van de Compensatieregeling Eigen Risico (CER). Voor de kosten die niet via een collectieve (aanvullende) zorgverzekering worden vergoed, kan de gemeente individuele bijzonder bijstand of een financiële tegemoetkoming vanuit de WMO verstrekken. Dit is optie 2 uit de handreiking van het TransitieBureau WMO. Deze mogelijkheid kan uiteraard niet met terugwerkende kracht worden uitgevoerd, maar wel in de Verordening WMO 2015 worden opgenomen.
Advies nr. 28 Inkomensondersteuning
Pagina 3
Collectieve (aanvullende) zorgverzekering Voordelen
Nadelen
-Gemeente heeft (na aanvaarding van het wetsvoorstel Maatregelen WWB) vrijheid in het bepalen van een inkomensgrens.
-Sommige typen kosten kunnen niet worden opgenomen in een aanvullend pakket.
-Kosten van de individuele verstrekking, i.e. bijdrage in de premie, zijn vooraf bekend.
-Beperkte keuzevrijheid voor burgers, zij moeten kiezen voor de verzekeraar(s) waarmee de gemeente een contract afsluit.
-Beperkte uitvoeringskosten voor gemeenten; claimafhandeling door verzekeraar.
-Gemeenten moeten onderhandelen met zorgverzekeraars over vergoedingen en premie.
*Voor de kosten die niet via een collectieve (aanvullende) zorgverzekering worden vergoed, kan de gemeente individuele bijzondere bijstand of een financiële tegemoetkoming vanuit de WMO verstrekken.
Voorts zien wij, -dat de handreiking van het TransitieBureau WMO gemeenten suggesties biedt en aanbevelingen doet om chronische zieke en gehandicapte burgers -los van compensatie voor het wegvallen van de CER- ook op andere manieren tegemoet te komen bij daadwerkelijke dan wel aannemelijke meerkosten. De huidige beleidskaders van de WWB bieden zowel de mogelijkheid om aantoonbare meerkosten achteraf te vergoeden, als om een forfaitaire tegemoetkoming te bieden voor aannemelijke meerkosten. Bij daadwerkelijke meerkosten wordt bij de aanvraag van de tegemoetkoming met bonnen of facturen aangetoond dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. De nieuwe bepaling in de huidige Wmo maakt het voor gemeenten mogelijk om specifiek voor personen met een chronische ziekte en/of beperking en met een inkomen boven het netto sociaal minimum een categoriale regeling te treffen waarmee een tegemoetkoming al dan niet in de vorm van een forfaitaire vergoeding wordt verstrekt. Gemeenten zijn vrij om te bepalen of en zo ja aan wie en hoe de tegemoetkoming wordt verstrekt. Gemeenten kunnen een bepaalde doelgroep selecteren; bijvoorbeeld mensen met Wmoondersteuning met een bijstandsuitkering en die groep collectief een tegemoetkoming bieden. Maar het zal duidelijk zijn dat dit geen maatwerk is. Niet alle mensen met Wmoondersteuning met een bijstandsuitkering hebben meerkosten. De andere manier is door toepassing van een vorm van indicatiestelling. Het is immers nodig dat wordt vastgesteld of het aannemelijk is dat de aanvrager meerkosten heeft als gevolg van een chronische ziekte of beperking. Hiervoor kan een medische beoordeling nodig zijn. In de handreiking wordt het voorbeeld gegeven van een forfaitaire inkomensondersteunende regeling (Atcg Amsterdam).
Advies nr. 28 Inkomensondersteuning
Pagina 4
Dit voorbeeld is -binnen de huidige wettelijke mogelijkheden- nu nog gericht op betreffende personen met een minimuminkomen. Straks wordt het mogelijk een dergelijke lokale inkomensondersteunende regeling ook toe te passen bij mensen met een inkomen boven het netto sociaal minimum, maar die door meerkosten op een minimum besteedbaar inkomen terechtkomen. Atcg Amsterdam Amsterdam heeft een forfaitaire inkomensondersteunende regeling voor burgers met een chronische ziekte en/of handicap met een minimuminkomen. In deze lokale inkomensondersteunende regeling worden acht modules van meerkosten onderscheiden: • dieetkosten; • kledingslijtage; • wettelijke eigen bijdragen; • energiekosten; • telecommunicatie; • maaltijdvergoeding; • waskosten; • pedicure/manicure. Een GGD-arts stelt per module vast of het aannemelijk is dat er sprake is van meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap. De GGD-arts geeft vervolgens een indicatie af voor vijf jaar. Per module krijgt de cliënt een vast bedrag per maand. De hoogte van de vergoeding is bepaald op basis van de budgetgegevens van het Nibud. De inkomenstoets wordt uitgevoerd door de Dienst Werk en Inkomen, de medische toets door de GGD (ambtelijke dienst). Het medisch advies kost ongeveer € 110. Dit bedrag valt onder de uitvoeringskosten van de gemeente. Een medisch advies als basis voor een toekenning of een afwijzing draagt volgens de gemeente bij aan de acceptatie van de beschikking door de aanvrager.
Het oordeel De WMO-raad Maastricht is voorstander van maatwerk en derhalve van een forfaitaire inkomensondersteunende regeling naar het voorbeeld van Amsterdam. Dit is optie 3 uit de handreiking van het TransitieBureau WMO. Gelet op het met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 afschaffen van de Wtcg, zijn wij er voorstander van een dergelijke forfaitaire inkomensondersteunende regeling met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 open te stellen. Gemeenten krijgen ook voor 2014 van het rijk mede daartoe financiële middelen aangereikt. Financiële tegemoetkoming vanuit de Wmo Voordelen
Nadelen
-Gemeenten zijn vrij in het stellen van criteria.
-Gemeenten moeten vooraf bepalen wie en in welke mate in aanmerking komt voor de financiële tegemoetkoming. Dit kunnen ook criteria zijn ter afbakening van het type meerkosten waarvoor financiële tegemoetkoming wordt verstrekt.
-De financiële tegemoetkoming kan worden verstrekt in de vorm van een vergoeding van daadwerkelijk gemaakte kosten of in de vorm van vergoeding voor aannemelijke kosten (= forfaitaire vergoeding).
Advies nr. 28 Inkomensondersteuning
Pagina 5
-De tegemoetkoming kan worden verstrekt aan personen met een inkomen boven de inkomensgrenzen die in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk voor de individuele bijzondere bijstand worden gehanteerd.
-Bij een vergoeding op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten: hoge uitvoeringkosten en hoge administratieve lasten voor de burger.
-Bij een forfaitaire vergoeding: minder uitvoeringskosten en minder administratieve lasten voor burgers. * De vorm van indicering kan worden uitbesteed
Voorts weten wij, -dat Gemeenten voor zowel een algemene voorziening als een individuele voorziening op grond van de Wmo een eigen bijdrage kunnen vragen. Tot 2015 krijgt iedereen die een eigen bijdrage voor een individuele voorziening verschuldigd is automatisch een korting van 33 procent op de eigen bijdrage. Deze korting op de bijdrage voor extramurale zorg wordt per 2015 afgeschaft. -dat algemene voorzieningen waar mensen op zijn en worden aangewezen ook geld kosten, dan wel gaan kosten. -dat de bijdragen die voor algemene voorzieningen moeten worden betaald, niet meetellen bij de cumulatie van eigen bijdragen. Gemeenten kunnen besluiten om vanaf 2015 niet de maximaal mogelijke eigen bijdrage te vragen, maar een lagere eigen bijdrage waaronder een lagere kostprijs door te geven aan het CAK voor een individuele voorziening/maatwerkvoorziening. Ook kunnen gemeenten een lagere bijdrage of geen bijdrage vragen voor bepaalde algemene voorzieningen. Het is voor gemeenten ook mogelijk om via het minimabeleid van het CAK voor een door de gemeente nader te bepalen inkomenscategorie de eigen bijdrage die aan het CAK moet worden betaald, kwijt te schelden. De gederfde inkomsten voor de gemeenten kunnen worden gecompenseerd uit de extra financiële middelen die de gemeenten van de rijksoverheid ontvangen. Met deze optie worden de huidige Wtcg en CER-gerechtigden zonder Wmo voorziening niet gecompenseerd. Het oordeel De WMO-raad heeft ook in het verleden gewezen op het gevaar van stapeling van eigen bijdragen voor chronisch zieken en gehandicapten. Wij betreuren het, dat de eigen bijdragen voor algemene voorzieningen waar chronisch zieken en gehandicapten in de toekomst wellicht nog meer verwezen gaan worden, niet meetellen voor de cumulatie van eigen bijdragen. Dit achten wij in strijd met het uitgangspunt van de gemeenten om de eigen kracht van de burger te versterken. Daarom pleiten wij ook voor het opnemen van optie 4 uit de handreiking TransitieBureau WMO in de Verordening WMO 2015.
Advies nr. 28 Inkomensondersteuning
Pagina 6
Verlagen eigen bijdrage Wmo Voordelen -Geen sprake van definiëring/afbakening meerkosten. -Geen aanvullende uitvoeringskosten voor gemeenten. -Geen aanvullende administratieve lasten voor burgers.
Nadelen -Alleen effect voor burgers met een Wmo-voorziening waarvoor de gemeente een eigen bijdrage vraagt. - Een lagere compensatie voor burgers met een lagere eigen bijdrage dan voor burgers met een hogere eigen bijdrage. - Geen directe relatie met meerkosten.
*Wanneer gemeenten ook burgers met een chronische ziekte en/of beperking met meerkosten die geen gebruik maken van een Wmo-voorziening willen ondersteunen, kunnen zij hiervoor de bijzondere bijstand en/of een financiële tegemoetkoming via de Wmo inzetten.
Het advies Dit alles overwegende adviseert de WMO-raad Maastricht het College van Burgemeester en Wethouders om uit de ‘Handreiking Gemeentelijk Maatwerk voor personen met een chronische ziekte en/of beperking’ van het TransitieBureau WMO de optie 2 verder uit te werken in de Verordening WMO 2015. Tevens adviseert de WMO-raad Maastricht het College van Burgemeester en Wethouders om, gelet op de aan gemeenten –als gevolgd van een voorgenomen wijziging in de huidige WMO- straks toekomende middelen voor het sociale domein over 2014, deze in te zetten voor het realiseren van een inkomensondersteunende regeling op basis van een forfaitaire vergoeding, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 (=optie 3 uit de handreiking van het TransitieBureau WMO). Deze optie maakt voor de burger zichtbaar wat de gemeente voor haar burgers doet. -Tenslotte adviseren wij ook optie 4 uit de handreiking in uw verordening verder uit te werken. De module ‘wettelijke bijdragen’ uit optie 3 kunt in dat geval laten vervallen. Aanvullend advies De WMO-raad Maastricht maakt van deze gelegenheid gebruik om het College -wellicht ten overvloede- te adviseren in uw verordening WMO 2015 ook een bepaling op te nemen voor een jaarlijkse waardering van mantelzorgers. Namens de WMO-raad Maastricht,
Kees Eken, voorzitter
Advies nr. 28 Inkomensondersteuning
10 juni 2014
Harry Visser, secretaris
Pagina 7