Activerend huisbezoek bij mensen met een psychische of verstandelijke beperking Evaluatie pilot
Arne van den Bos Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe
2
Vooraf
Wmo werkplaats Groningen/Drenthe De Wmo werkplaats Groningen/Drenthe is één van de Wmo werkplaatsen die met financiering van het Ministerie van VWS zijn ingesteld bij zes hogescholen, verspreid over het land. De noordelijke werkplaats is aangehaakt bij het Lectoraat Rehabilitatie van de Hanzehogeschool. Het Lectoraat Rehabilitatie, STAMM CMO, een aantal gemeenten en instellingen werken in de werkplaats samen. De werkplaats is gericht op het uitvoeren van onderzoek, praktijkontwikkeling en opleiding op het terrein van zorg en welzijn en meer specifiek op het terrein van zorg in en door de gemeenschap. De ontwikkeling van praktijkkennis – prescriptieve kennis voor het handelen – staat centraal in de Wmo werkplaats. De werkplaats ontwikkelt en monitort vijf innovatieve Wmo praktijken, samen met de gemeenten en instellingen die in de werkplaats deelnemen. Lokaal wordt intensief samengewerkt met diverse andere instellingen. Op het snijvlak van AWBZ en Wmo De rode draad in de activiteiten: stimuleren en ondersteunen van mensen met psychische en/of psychosociale problematiek bij hun maatschappelijke participatie. Daarbij ligt de focus op het realiseren van werkwijzen die voortvloeien uit de Wmo doelstelling: eerst de eigen verantwoordelijkheid en kracht van mensen aanboren en versterken, benutten en activeren van het eigen sociale netwerk, betrekken van ervaringsdeskundigheid van de doelgroep, inzetten van collectieve arrangementen en als nodig individuele zorg en hulpverlening. Deze benadering sluit goed aan bij de rehabilitatiebenadering. De Wmo werkplaats beweegt zich met de activiteiten voor bovengenoemde doelgroep op het snijvlak van AWBZ en Wmo.
3
4
Inhoudsopgave
Voorwoord en leeswijzer
7
1. Inleiding
9
2. De Wmo praktijk: Activerend huisbezoek
11
3. Resultaten
13
3.1
Activering en participatie
13
3.2
Knelpunten
13
4. Conclusie en aanbevelingen
15
5. Literatuurlijst
19
Bijlagen
21
Uitgebreide beschrijving “activerend huisbezoek” in wijken
21
Corpus den Hoorn en de Wijert Vragenlijst ter ondersteuning huisbezoek
25
Compilatie van topiclists van interviews
29
5
6
Voorwoord en leeswijzer Voor u ligt het evaluatierapport van het project ‘pilot activerend huisbezoek bij mensen met een psychiatrische achtergrond en mensen met een verstandelijke beperking’, dat heeft plaatsgevonden in de wijken Corpus den Hoorn en de Wijert in Groningen. Deze pilot heeft plaatsgevonden door samenwerking tussen de stichting MJD, de gemeente Groningen en de Hanzehogeschool Groningen, lectoraat Rehabilitatie. Hierbij wil ik graag alle betrokken van de Wmowerkplaats, de vrijwilligers, de welzijnsorganisaties en uiteraard de wijkbewoners bedanken voor hun medewerking aan dit rapport. Dit rapport bestaat uit meerdere delen. Het wordt aangeraden om alvorens de resultaten van de evaluatie te lezen, bijlage 1 door te nemen, aangezien deze dieper ingaat op de samenstelling en de verschillende elementen van de interventie.
7
8
1.
Inleiding
De Wmo praktijk ‘Activerend huisbezoek bij mensen met een psychiatrische achtergrond of verstandelijke beperking’ Door middel van het project Activerend huisbezoek wil de Groningse welzijnsorganisatie MJD de hulpvragen achterhalen van mensen met een psychiatrische achtergrond en mensen met een verstandelijke beperking die zelfstandig in de wijk wonen alsmede hun sociale participatie versterken door het stimuleren mee te doen aan activiteiten in de wijk. Onderzoek Vanuit de Wmo-werkplaats is het project Activerend Huisbezoek mee ontwikkeld en onderzocht. Er is meegedacht in de opzet en het trainen van de vrijwilligers. De resultaten zijn gemonitord en geëvalueerd. Doelstelling van het onderzoek: 1. Beschrijving van de interventie: hierbij zijn alle aspecten van de interventie (zie stroomdiagram op pagina 9) in ogenschouw genomen. Deze is in bijlage 1 geplaatst. 2. Evaluatie: in kaart brengen van de resultaten en knelpunten bij het activerend huisbezoek met betrekking tot de Wmo-doelstellingen, uitmondend in een conclusie en aanbevelingen. Onderzoeksaanpak Het onderzoek kan worden gekarakteriseerd als een beschrijvend en kwalitatief onderzoek. Om uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit van het huisbezoek, het huisbezoek te evalueren en werkzame bestanddelen en knelpunten te identificeren, is het van belang om alle elementen van het huisbezoek kwalitatief te onderzoeken. Om deze reden zijn zowel vrijwilligers, buurtwerkers, begeleiders van de wijkbewoners en medewerkers van de betrokken instanties geïnterviewd. Hiervoor is het stroomdiagram van Activerend huisbezoek als leidraad genomen. De uitgebreide beschrijving van de gehele interventie is eveneens tot stand gekomen op basis van onderstaande informatiebronnen en bijeenkomsten met afgevaardigden van de Gemeente Groningen en de MJD. Deze is te vinden in Bijlage 1. Onderstaand worden de gebruikte informatiebronnen uiteengezet: Informatieverzameling De informatie is via verschillende wegen verzameld: Observaties huisbezoeken: tweemaal is een activerend huisbezoek bij mensen met een psychiatrische achtergrond en mensen met een verstandelijke beperking bijgewoond, eenmaal een inventariserend huisbezoek bij ouderen. Bij de activerende huisbezoeken is het huisbezoek geobserveerd. Er is gelet op de wijze waarop het huisbezoek is afgelegd; op welke manier de opgedane kennis en technieken van de vrijwilligerstraining werd toegepast en hoe het huisbezoek werd gewaardeerd door de wijkbewoner. Bestudering schriftelijk materiaal: al het schriftelijk materiaal dat voor de ontwikkeling van de pilot interventie nodig is geweest is bestudeerd. Dat wil zeggen materiaal gebruikt voor de vrijwilligerstraining (oa. powerpoints) , wervings- en selectieteksten van de vrijwilligers, documentatie van de MJD met betrekking tot de ontwikkeling van de interventie en competentieprofielen van betrokkenen. Tevens is gebruikt gemaakt van teksten met betrekking tot Rehabilitatie, de Wmo-wet en Welzijn nieuwe stijl. Zie ook de literatuurlijst. 9
Interviews: diverse interviews hebben plaatsgevonden om een beeld te krijgen van de gehele interventie, de werkzame bestanddelen en knelpunten alsmede de verschillende visies van de betrokken organisaties op de interventie. Met de volgende mensen hebben interview plaatsgevonden: 3 vrijwilligers, 2 cliënt-begeleiders (1 Novo, 1 Lentis), 2 buurtwerkers MJD. 1 sociaal cultureel werker, team Buurtwelzijn Corpus de Hoorn, 1 medewerker MEE Groningen, 2 leidinggevenden betrokken instanties (MEE Groningen, Novo Groningen) Projectgroep: in de periode van eind 2009 tot begin 2011 is de projectgroep, bestaande uit ondergetekende, diverse werknemers van de MJD (Iris Engelsman, Sabine Snellen van Vollenhoven, Kees Dijkstra, en Rene Paulissen) een afgevaardigde van de Gemeente Groningen (Jelly Bruining) regelmatig bijeengekomen om de voortgang van het project te bespreken en uit te lijnen. Ook is er informatie gehaald uit de workshop ‘Burgers met verstandelijke beperking of psychiatrische achtergrond: hoe communiceer je met hen?’ die vanuit het lectoraat Rehabilitatie was georganiseerd en feedback van vele betrokkenen en specialisten uit het veld heeft opgeleverd. Verder heeft er ook regelmatig overleg (WOK-bijeenkomsten) plaatsgevonden tussen de onderzoekers van de Wmo-praktijken, onder leiding van een adviseur van STAMM CMO Drenthe (Ferry Wester) en de lector van het lectoraat Rehabilitatie (Lies Korevaar).
10
2.
De Wmo praktijk: Activerend huisbezoek
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft ten doel de sociale participatie van de burgers in de samenleving en de zelfredzaamheid te bevorderen. Onder sociale participatie wordt het deelhebben en bijdragen aan de samenleving verstaan (Kwekkeboom & Jager-Vreugdehil, 2009). Sociale cohesie en een bijdrage leveren aan de samenleving staan dan ook centraal in deze wet. Voor mensen met een psychiatrische achtergrond en mensen met een verstandelijke beperking is het vaak lastig om volwaardig te participeren in de samenleving en het gevoel te hebben als gelijkwaardige medeburger te worden gezien. Verschillende redenen liggen hieraan ten grondslag, waaronder verwaterde sociale contacten door externe opname, stigma’s, laag zelfvertrouwen en betutteling vanuit de hulpverlening (Plooy & van Weeghel, 2008; Droës, van Wel, & Korevaar, 2008). Als gevolg daarvan is men dikwijls minder op de hoogte van de activiteiten en mogelijkheden tot participatie in de wijk. De MJD heeft er, samen met de gemeente Groningen en de Hanzehogeschool Groningen, op ingezet om de sociale participatie van de bovengenoemde doelgroep te vergroten. Hiervoor is een bestaande methode, het activerend huisbezoek van ouderen als handvat gebruikt. Doel van Activerend huisbezoek Inzicht krijgen in de vragen en behoeften van mensen met een psychiatrische achtergrond of verstandelijke handicap die in de wijk wonen. Inzicht verkrijgen in mogelijkheden en talenten van doelgroep en op basis daarvan hen activeren tot meer participatie in eigen woon-leefomgeving. Het huisbezoek Het huisbezoek wordt uitgevoerd door vrijwilligers. Zie daarover hieronder. De interventie behelst een eenmalig huisbezoek van een vrijwilliger aan een wijkbewoner. De vrijwilliger gaat met tweeërlei focus bij de wijkbewoner met psychiatrische of verstandelijke beperking op bezoek: ten eerste om zo hun vragen te signaleren, inventariseren en zo nodig te verbinden aan mogelijkheden voor ondersteuning. Ten tweede om hen bewust te maken van de mogelijkheden tot participatie en hen daartoe te stimuleren. De vrijwilliger stelt de wijkbewoner op de hoogte van de activiteiten die er in de wijk zijn en overhandigt hem de activiteitenkalender. De wijkbewoners worden daarbij bewust als bewoner van de wijk1 benaderd en niét als cliënt. De methodiek van het huisbezoek is meer gericht op de kenmerken van de nieuwe doelgroep en op de sociale participatie van de doelgroep in hun woonomgeving. Huisbezoeken moesten meer het doel krijgen om de wijkbewoners uit te nodigen hun talenten in eigen woon- en leefomgeving in te zetten en ze te leiden naar voorzieningen, organisaties en activiteiten in de wijk. Stapsgewijze beschrijving van de aanpak stap 1 Werving vrijwilligers. Dit gebeurt via een advertentie in regionale en lokale bladen en de digitale vrijwilligersvacaturebank. Op een informatiebijeenkomst konden geïnteresseerde vrijwilligers meer informatie krijgen. stap 2 Training vrijwilligers. De training behelst vijf bijeenkomsten (door MJD, Lentis (ggz) en Novo (ghz) en het Lectoraat Rehabilitatie 1
Individuele leden van de doelgroep zullen om deze reden waar mogelijk met de term ‘wijkbewoner’ worden aangeduid.
11
stap 3
stap 4
Afleggen huisbezoek. Tijdens het huisbezoek worden de behoeften en wensen van de wijkbewoner geïnventariseerd met behulp van een topiclijst. Daarbij gaat het om eenmalig, signalerend huisbezoek. De vrijwilliger signaleert en zorgt voor het doorsluizen van informatie naar de buurtwerker en onderneemt zelf geen actie met de wijkbewoner. De adressen van de wijkbewoners zijn verkregen van MEE Groningen (een onafhankelijke organisatie die informatie, advies en ondersteuning biedt aan mensen met een beperking in de provincie Groningen), Lentis (voorheen GGz Groningen) en Novo (stichting die in Groningen en Drenthe ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking op het gebied van wonen, werk en dagbesteding). De wijkbewoners zijn hier van tevoren op de hoogte gesteld in samenwerking met de drie instanties waar de wijkbewoners mee in contact zijn of waren. Terugkoppeling aan buurtwerker. Na het huisbezoek maakt de huisbezoeker een verslag dat wordt verwerkt door de buurtwerker werkzaam voor Buurtwelzijn, die verantwoordelijk is voor de specifieke wijk. Relevante informatie wordt vervolgens door de buurtwerker gefilterd en vervolgens gekoppeld aan relevante welzijnsorganisaties in de wijk, die samen team Buurtwelzijn2 vormen. Hieronder wordt het proces weergegeven middels een stroomdiagram.
Zie het diagram hieronder voor een schematische weergave. In bijlage 1 is de aanpak uitgebreid beschreven.
Diagram 1: proces activerend huisbezoek Vrijwilligers Werven en selecteren
Trainen vrijwilligers
Afleggen huisbezoek
Terugkoppelen aan buurtwerker
Doorverwijzen binnen Buurtwelzijn
Borgen informatie in registratiesysteem
2
In de Groningse wijk Corpus den Hoorn bestaat het team Buurtwelzijn uit vertegenwoordigers van verschillende welzijnsorganisaties (Humanitas, Stiel, MJD), met diverse functies (oa. buurt maatschappelijk werker, zorgondersteuner, opbouwwerker, mantelzorgondersteuner). Idem in Wijk de Wijert.
12
3.
Resultaten
3.1 Activering en participatie In de periode van medio 2010 tot juni 2011 zijn er 80 cliënten van MEE, 8 cliënten van NOVO en 3 cliënten van Lentis aangedragen voor een huisbezoek. In het totaal zijn er 47 huisbezoeken afgelegd. Daarbij ging het om 3 cliënten van Lentis, 8 cliënten van Novo en 36 cliënten van MEE. Uit deze 47 huisbezoeken kwamen de volgende 28 zorgsignalen naar voren: Drie bewoners gaven aan behoefte te hebben aan mantelondersteuning. De Projectcoördinator Mantelondersteuning en Vrijwillige Thuishulp heeft snel contact opgenomen en geregeld dat de mensen hulp kregen van de mantelondersteuning van Humanitas. Twee bewoners gaven zorgsignalen af over buurtbewoners. Drie bewoners gaven aan vrijwilliger te willen worden en zijn inmiddels vrijwilliger. Acht bewoners gaven aan mee te willen helpen bij buurt/straatactiviteiten. De Buurtwerker Ontmoeting heeft contact met hen opgenomen. Drie bewoners gaven aan behoefte te hebben aan een rommelmarkt en boden aan mee te helpen bij de organisatie ervan. De Buurtwerker Ontmoeting heeft dit opgepakt. Zes bewoners gaven aan mee te willen doen aan buurtactiviteiten, maar moeite te hebben over de drempel te stappen. De Buurtwerker Ontmoeting zorgt voor warme toeleiding naar de activiteiten en onderhoudt contact om te kijken of het goed gaat. Drie bewoners gaven aan dat de activiteiten waaraan ze mee willen doen te duur zijn, zoals zwemmen en aquarobics. Zij hebben informatie ontvangen over de Stadjerspas en andere inkomstenondersteunende regelingen. Naast deze bevindingen is ook gebleken dat een aantal bewoners niet goed op de hoogte van de activiteiten van de wijk bleek te zijn en dat er behoefte bleek te zijn aan specifieke activiteiten, zoals computerles, bingo, sporten en fotografie. De behoeften zijn geïnventariseerd door het team Buurtwelzijn en worden meegenomen in de optimalisering van de afstemming tussen vraag en aanbod in de wijk. Het activiteitenaanbod wordt middels activiteitenkalenders, die de vrijwilligers meenemen op het huisbezoek gepresenteerd aan de bewoners. Tevens blijkt het huisbezoek soms ook indirect meer participatie in de wijk kan stimuleren. Zo merkte de Buurtwerker Ontmoeting op dat een bewoner na begeleid te zijn naar een koffieochtend als gevolg van een huisbezoek, later ook meer is gaan deelnemen aan andere wijkactiviteiten (zoals met de Groninger Plusbus naar Beverwijk). Ook een begeleider van NOVO merkte op dat een wijkbewoner middels het huisbezoek enthousiast is geworden over het volgen van een computercursus in de wijk. Door het promoten van computervaardigheden kon deze wijkbewoner vervolgens meer taken zelfstandig uitvoeren en meer zelfredzaam zijn in de wijk.
3.2 Knelpunten Relatief veel afvallers onder de vrijwilligers en wisselend niveau Aan het begin van de pilot waren er 15 vrijwilligers, hiervan zijn er 5 overgebleven. Het uitdunnen van de groep vrijwilligers is niet per definitie onwenselijk, omdat vrijwilligers gaandeweg de training 13
erachter kunnen komen dat dit type vrijwilligerswerk toch niet helemaal aansluit aan hun wensen, of een baan hebben gevonden. Ook zijn opstartproblemen inherent aan een pilot. Doordat de groep echter dermate is uitgedund, is de flexibiliteit met betrekking tot samenwerking met Lentis en NOVO en het maken van afspraken met begeleiders en wijkbewoners in het geding. Ook is gebleken dat het niveau van de vrijwilligers met betrekking tot gesprekstechnieken (oa. doorvragen) en rapporteren aan de buurtmedewerker wisselend is. Hierdoor blijven er kansen liggen tot activering, omdat informatie niet wordt opgepikt door de vrijwilliger, of niet wordt doorgegeven aan de buurtmedewerker. Missende onderdelen in de training De training is over het algemeen als positief en behulpzaam ervaren. Uit de interviews met de vrijwilligers kwam naar voren dat er nog meer interactief kan worden getraind. Met name vanuit NOVO en Lentis is er hoofdzakelijk frontaal gedoceerd, waardoor informatie minder beklijft. Ook kan er meer worden geoefend met het telefonisch contact opnemen met wijkbewoners, aangezien een groot aantal wijkbewoners op deze wijze worden benaderd. Verder merkte een vrijwilliger op dat er meer handvatten gegeven kunnen worden over de wijze waarop men het gesprek weer richting de kernthema’s kan sturen, wanneer de wijkbewoner veel uitweidt over andere zaken. Continuering training met betrekking tot terugkomdagen Een belangrijk onderdeel van de training waren de terugkomdagen. Op deze bijeenkomsten konden er ervaringen worden uitgewisseld en feedback worden gegeven. Het is moeilijk gebleken om deze te plannen, waardoor de opkomst laag was. Naast het missen van feedback en tips en het verbeteren van de onderlinge band tussen de vrijwilligers, zijn hierdoor kansen blijven liggen om de vrijwilligers te kunnen laten zien wat er is gebeurt met de informatie die uit de huisbezoeken is gekomen. Problemen bij benaderen wijkbewoners Bij het benaderen van wijkbewoners kwamen verschillende knelpunten naar boven. Door miscommunicatie en te snel overgaan tot het gebruiken van het Mee-cliëntenbestand vanuit de MJD, hebben enkele (ex-)cliënten van MEE klachten ingediend over de telefonische benadering van de vrijwilligers. Zij voelden zich aangetast in hun privacy, aangezien hun persoonsgegevens in het bezit waren van de MJD, zonder dat zij daar expliciet toestemming voor hadden gegeven. In het algemeen was meer communicatie met MEE Groningen wenselijk geweest; MEE had ook meer betrokken kunnen worden bij het meedenken en opstellen van de vragenlijst en de vrijwilligerstraining en meer op de hoogte gehouden kunnen worden omtrent de ontwikkelingen van het huisbezoek. Terugkoppeling en borging van de informatie uit de huisbezoeken Voor de effectiviteit van het activerend huisbezoek is de buurtmedewerker van vitaal belang. Door verschillen in gedetailleerdheid van terugkoppeling door de vrijwilligers, blijft er mogelijk informatie liggen. Verder is er op dit moment van schrijven nog geen duurzaam cliënt-registratiesysteem ontwikkeld en zit veel informatie ‘in het hoofd’ van de buurtwerker. Hierdoor is de informatie niet vrij toegankelijk voor de rest van het team Buurtwelzijn en kan er informatie verloren gaan bij afwezigheid van de buurtwerker. Toegankelijkheid activiteiten Door de persoonlijke problematiek van een gedeelte van de doelgroep, wordt het ondernemen van nieuwe initiatieven en contact leggen met nieuwe mensen bemoeilijkt. De stap van door Lentis of Novo georganiseerde activiteiten naar het participeren in activiteiten in de wijk / buurtcentra met (in eerste instantie) vreemden is dikwijls best groot. Doordat de cultuur in sommige buurthuizen dikwijls al is uitgekristalliseerd, is het moeilijk om hier tussen te komen als nieuwe wijkbewoner en kunnen kwetsbare mensen zich snel onwelkom en afgewezen voelen.
14
4.
Conclusie en aanbevelingen
Conclusie Concluderend blijkt dat het huisbezoek van de vrijwilliger stimulerend werkt om de participatie van mensen met een psychiatrische achtergrond of verstandelijke beperking in de wijk te verhogen. Er zijn geen knelpunten naar boven gekomen met betrekking tot de specifieke doelgroep. Hiernaast heeft het huisbezoek ook een inventariserende functie met betrekking tot vraag naar - en aanbod van activiteiten in de wijk. Op basis van de bevindingen uit het onderzoek zijn onderstaande aanbevelingen opgesteld. Aanbevelingen Werving en selectie vrijwilligers Van belang is dat het activerende karakter van het huisbezoek duidelijk naar voren wordt gebracht. Het verdient ook aanbeveling om een overkoepelende databank van vrijwilligers te creëren binnen team Buurtwelzijn, om zo een betere afstemming te kunnen maken tussen de wensen en capaciteiten van de vrijwilliger en het project waarbinnen deze vrijwilliger functioneert. Vanuit het Lectoraat Rehabilitatie (Hanzehogeschool Groningen) worden bevindingen vanuit de Wmo-werkplaats geïntegreerd in het curriculum van Sociale Studies (SPH, MWD, TP). Dit maakt studenten van Sociale Studies uitermate geschikt als vrijwilliger: ze zijn ten slotte de toekomstige zorg- en welzijnswerker en zijn op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied. Training vrijwilligers Het is van belang om stichting MEE te betrekken bij de training. Qua inhoudt kunnen beltechnieken worden toegevoegd aan de training en kunnen er meer rollenspellen worden gedaan om zo te oefenen met diverse probleemsituaties en gesprekstechnieken. De benadering van de wijkbewoners is van cruciaal belang voor het gevoel dat de wijkbewoner heeft over het huisbezoek. Wellicht kan er bij de introductie van de doelgroep ook worden ingegaan op de effecten van beeldvorming en stigma’s op het benaderen van – en omgaan met de wijkbewoners. Er dient voor gewaakt te worden dat de focus ligt op het benaderen van de wijkbewoners als zodanig en niet als patiënten of cliënten waarbij de problematiek centraal staat. Dit is een natuurlijke neiging van hulpverleners en kan door gerichte trainen worden ondervangen (zie ook Droës, van Wel, & Korevaar, 2008). Dit geldt waarschijnlijk ook voor vrijwilligers. Met betrekking tot het huisbezoekverslag dient dieper te worden ingegaan op de kenmerken van een goed terugkoppelverslag. In plaats van te noteren dat “Meneer X geen behoefte heeft aan contact”, is het bijvoorbeeld veel waardevoller wanneer er is doorgevraagd en er bijvoorbeeld “..geen behoefte aan contact, omdat hij niet alleen het huis uit durft” is opgetekend over een wijkbewoner. Op deze wijze kan de buurtwerker gerichter de wensen en behoeften koppelen aan de voorzieningen en juiste personen binnen team Buurtwelzijn. Met betrekking tot de planning van de training en het maken van afspraken over terugkomdagen, verdient het aanbeveling om in de eerste bijeenkomst direct een planning te maken hieromtrent en dit vast te leggen. Dit is ook van belang omdat goed bezochte terugkomdagen de sfeer tussen de vrijwilligers zal verbeteren en men kan zien wat er is gebeurt na de huisbezoeken, wat het gevoel van nut van het huisbezoek bij de vrijwilliger zal verhogen, leidend tot meer motivatie. Takenpakket vrijwilligers uitbreiden Het huisbezoek in huidige vorm heeft een eenmalig karakter, waardoor het contact tussen de vrijwilliger en de wijkbewoner ook eenmalig is. Zoals eerder genoemd vinden vrijwilligers dit dikwijls 15
jammer en zijn nieuwsgierig hoe het de bewoner verder vergaat. Er zou mogelijk een constructie gecreëerd kunnen worden, waarbij de vrijwilliger ook een rol kan vervullen in de verdere koppeling van de bewoner naar de activiteiten. Dit kan mogelijk een assisterende rol van een Buurtwerker inhouden. Methode benaderen wijkbewoners heroverwegen In deze pilot zijn de meeste huisbezoeken tot stand gekomen via het cliëntenbestand van MEE. Dit bestand is waardevol, omdat het dikwijls kwetsbare burgers betreft. De benadering van de cliënten en communicatie naar MEE is niet optimaal verlopen. Hierom verdient het aanbeveling om samen met MEE te evalueren wat de beste methode is om de wijkbewoners in kwestie te benaderen en daarbij privacy hoog in het vaandel te houden. Een optie hierbij is om – analoog aan de manier waarop Lentis en NOVO wijkbewoners benaderen – een gezamenlijke brief te schrijven of dit uit te besteden aan MEE. Informatieoverdracht tussen vrijwilliger, buurtwerker en organisaties verbeteren Er kan meer aandacht worden besteedt aan de wijze waarop de vrijwilliger het huisbezoek terugkoppelt aan de buurtwerker. Idealiter komt er een vast format van terugkoppeling dat wordt geïntroduceerd en toegelicht tijdens de vrijwilligerstraining. Ook kan de terugkoppeling gecommuniceerd naar de begeleider van de wijkbewoner (van Lentis of NOVO); zo kan het gecheckt worden op onjuistheden en wordt de transparantie tevens vergroot richting de begeleiders. Het verdient ook aanbeveling dat naast de vrijwilligers, ook de begeleiders en betrokken instanties op de hoogte gehouden worden van de concrete activiteiten en acties die zijn ondernomen op basis van de huisbezoeken. Dit zal idealiter ook de samenwerking tussen Lentis, NOVO en de MJD vergroten. Aangezien dagbesteding gefaseerd uit de AWBZ zal verdwijnen en vanuit de Wmo zal worden georganiseerd, kunnen cliënt-begeleiders van Lentis en NOVO zo in de toekomst gerichter wensen qua dagbesteding koppelen aan activiteiten die in de wijk plaatsvinden. Cliëntregistratiesysteem verder ontwikkelen Om efficiënt informatie uit huisbezoeken en collectieve signalen uit de wijk te kunnen borgen, is een cliënt-registratiesysteem van belang. Het verdient ook aanbeveling om de opgedane en opgeslagen informatie transparant te maken voor alle leden van team Buurtwelzijn. Om wijkbewoners met een initiële angst om activiteiten bij te wonen of andere acties te ondernemen een extra steun in de rug te geven, is het ook van belang om hen te koppelen aan een vrijwilliger of sociaal cultureel werker, die hun - in ieder geval - de eerste keer fysiek te begeleiden, en dit op te nemen in het registratiesysteem. Een bijkomend voordeel is dat de cultuur in de buurthuizen en bij de activiteiten geïnventariseerd (mogelijk in samenwerking met de opbouwwerker en sociaal cultureel werker) kan worden, zodat deze zo ‘open’ mogelijk wordt. Samenstelling projectgroep Bij een mogelijke continuering van dit project de groep op twee punten kan veranderen. Ten eerste kunnen er afgevaardigden van MEE en NOVO en misschien Lentis bij. Ten tweede kan het aantal afgevaardigden van de MJD binnen de groep verminderd worden. Zo zal de communicatie over minder schijven gaan en is de projectgroep een evenwichtiger afspiegeling van de deelnemende partijen. Profielen betrokkenen aanscherpen Gedurende de invoering van de Wmo, wordt er voortdurend gewerkt aan de vraag: aan welke kwaliteitskenmerken dient een professional te voldoen, gelet op de Wmo en de negen prestatievelden? Volgens van Dam en Vlaar (2010) zijn deze kwaliteitskenmerken: respectvol bejegenen, eigen regie versterken, integraal benaderen, ontwikkelingsgericht ondersteunen en resultaatgericht ondersteunen. Deze kenmerken klinken door in alle Wmo-interventies en in alle 16
betrokken beroepsprofielen. Het is aan te bevelen om deze kwaliteitskenmerken te verwerken in de beroepsprofielen van Buurtwerkers en vrijwilligers, alsmede de ondersteuning daarvan. Generalisatie huisbezoek en toekomstig onderzoek Op basis van de resultaten van het activerende huisbezoek en de geïnvesteerde energie, is het een logisch gevolg om de pilot uit te breiden over de gehele stad Groningen. Hierdoor kunnen ook andere wijken worden bereikt, kan de vrijwilligerspool worden uitgebreid en kan wellicht in een later stadium een uitgebreide evaluatie van het project plaatsvinden. Om deze uitbreiding een succes te maken, is het van belang oog te hebben voor de verschillende structuren en voorzieningen in wijken. Wellicht kan het team Buurtwelzijn in Corpus den Hoorn input leveren hiervoor op basis van deze pilot en een blauwdruk zijn voor de overige teams. Om de communicatie te vergemakkelijken is het ook aan te bevelen de functiebeschrijvingen binnen de teams te uniformiseren. Uit de resultaten is naar voren gekomen de informatiestroom tussen vrijwilliger, buurtwerker en team Buurtwelzijn een centrale rol speelt in het huisbezoek. Vragen als “hoe staat het met de totstandkoming van het cliëntregistratiesysteem?”, “hoe verloopt het vrijwilligersbeleid in vergelijking met het pre-pilot tijdperk?”, “wat gebeurt er binnen de NOVO waardoor hun cliënten al relatief veel in de wijk participeren en daar content mee zijn?” en “is de vrijwilliger genoeg voorbereid en opgeleid om de activerende huisbezoeken af te kunnen leggen?” vormen belangrijke pijlers voor toekomstig onderzoek.
17
18
5.
Literatuurlijst
J. Droës , T.van Wel, & E.L. Korevaar (2008). Rehabilitatie en herstel. In E.L. Korevaar & J. Droës (red.), Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn (pp. 25-34). Amsterdam: Coutinho. Kwekkeboom, R.,& M., Jager-Vreugdehil (2009). De Wet maatschappelijke ondersteuning – reikweidte, inhoud en betekenis. In R. Kwekkeboom & M. Jager-Vreugenhil (eds.), De praktijk van de WMO. Onderzoeksresultaten lectoraten social work (pp. 13-28). Amsterdam: SWP. A. Plooy & J. van Weeghel (2008). Hallo medemens! Over het stigma van mensen met psychische aandoeningen en hoe dat tegen te gaan. In L. Korevaar & J. Droës (red.), Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn (pp. 51-66). Amsterdam: Coutinho. Rijksoverheid (2011). Prestatievelden WMO. Opgevraagd 19 september 2011 van http://www.invoeringWmo.nl/content/prestatievelden. Van Dam, C. & Vlaar, P. (2010). Handreiking professioneel ondersteunen, kwaliteitskenmerken van dienstverlening in de WMO. Utrecht: MOVISIE. Van der Lans, J. (2010). Erop af! De nieuwe start van het sociaal werk. Uitgeverij Augustus.
19
20
Bijlage 1: Beschrijving van activerend huisbezoek (aan de hand van stroomdiagram 1) Werven en selectie vrijwilligers De vrijwilligers zijn geworven middels een vacaturetekst die in verschillende (regionale) kranten alsmede een digitale vrijwilligersvacaturebank was opgenomen. In deze vacaturetekst stond beschreven wat het project inhielden wat de gewenste competenties hiervoor waren. Ook was er een centrale informatiebijeenkomst, waar kandidaat vrijwilligers die gereageerd hadden op de advertentie meer informatie konden krijgen: Algemene informatie MJD Toelichting WMO, doelstelling project Toelichting doelgroepen Wat verwachten we van de vrijwilligers Beperkte info sociale kaart Op die avond is ook al iets verteld over de opzet van de training (zodat de kandidaat vrijwilligers een indruk hebben gekregen): Realiseren huisbezoeken Bevorderen participatie, inhoudend meepraten, meedoen, meehelpen Verzamelen en analyseren van informatie Bijdrage aan buurt- en wijkgerichte netwerken Informatie en advies Wanneer men zich wou opgeven, kon er een intakeformulier worden ingevuld, waarna er vanuit de MJD contact werd gezocht met de kandidaat-vrijwilliger. Vervolgens vond er een intakegesprek plaats waar dieper werd ingegaan op de kwaliteiten, motivatie en persoonlijkheid van de kandidaatvrijwilliger. De vereiste competenties van de vrijwilligers waar op gelet is, zijn: Affiniteit met de doelgroep Creativiteit Makkelijk contact kunnen leggen Goed kunnen luisteren Goed kunnen samenwerken Enthousiasme Sterk in de schoenen staan Na het intakegesprek met de buurtwerkers werd er vanuit de MJD een beslissing gemaakt met betrekking tot het aannemen van de sollicitant. Trainen vrijwilligers Nadat de vrijwilligers het intakegesprek hebben gehad en zijn aangenomen, worden zij uitgenodigd voor het trainingsprogramma. De training bestaat uit vijf bijeenkomsten. Bijeenkomst 1: De eerste bijeenkomst stond in het kader van uitgebreide kennismaking, bespreking doelen en kennismaking met de wijk. Bij de introductie is er tevens informatie gegeven over de begrenzing van het vrijwilligerswerk (oa. dat de vrijwilliger niet zelf moet gaan organiseren, maar voornamelijk moet inventariseren en informatie terugkoppelen aan de buurtwerker) en dat het huisbezoek een eenmalige actie is. Bij de kennismaking met de wijk is heeft de hele groep en begeleiding een fietstocht gemaakt en zijn de voorzieningen bezocht ( Multifunctioneel Centrum en Confiance).
21
Bijeenkomst 2: Na de introductie is er dieper ingegaan op de doelgroepen, vanuit het perspectief van de organisaties die de ‘klanten aanleveren’ (vanuit Lentis wijkbewoners met een psychiatrische achtergrond, vanuit Novo wijkbewoners met een verstandelijke beperking). Novo en Lentis hebben beide een presentatie gehouden waarbij we vooral dieper zijn ingegaan op de vragen: “Wat kenmerkt de doelgroep? Wat is belangrijk voor de doelgroep? Wat wordt er verwacht van de vrijwilliger? Hoe om te gaan met de doelgroep? Waar let je als vrijwilliger op? En hoe om te gaan met veiligheid?” Bijeenkomst 3: Dit dagdeel werd verzorgd door het Lectoraat Rehabilitatie. De kennismaking met de wijkbewoner stond centraal. Middels casussen en oefeningen passeerden verschillende gesprekstechnieken (luisteren, begrip en empathie tonen) de revue en werden verschillende contactstijlen behandeld. Bijeenkomst 4: Dit dagdeel werd eveneens verzorgt door het lectoraat. Ditmaal stond sociale activering centraal. Middels casussen en oefeningen werden de nuances hiervan behandeld. Zo werd er dieper ingegaan op technieken om wensen te achterhalen, eigen kracht van de wijkbewoner te benadrukken en om de hulpbronnen en sociale netwerk van de wijkbewoner in kaart te brengen. Ook werd de vragenlijst behandeld (zie “afleggen huisbezoek” hieronder) en werden gesprekstechnieken als doorvragen en concretiseren behandeld. Bijeenkomst 5: Er is afgesloten met een bijeenkomst waarin de sociale kaart is uitgereikt en een overzicht van activiteiten op wijkniveau is doorgenomen. Periodiek worden ervaringsbijeenkomsten georganiseerd voor de vrijwilligers die de huisbezoeken uitvoeren. Daar worden sommige onderwerpen verder verdiept, ervaringen besproken en casussen uitgewisseld. (Collectieve) signalen en impressies worden besproken en genoteerd. Ook worden tijdens deze bijeenkomsten de nieuwe adressen uitgereikt van mensen die bezocht konden worden en de ingevulde formulieren ingeleverd. Na de trainingsbijeenkomsten deelt de buurtmedewerker op basis van eerder verworven competenties, persoonlijke belangstelling en ervaringen en observaties tijdens de training de vrijwilligers in bij een organisatie die cliënten attendeert op de mogelijkheid van een huisbezoek. Afleggen huisbezoek Voordat een huisbezoek afgelegd kan worden, dient er eerst een wijkbewoner te zijn die bezocht kan worden. De koppeling van wijkbewoners aan vrijwilligers is voor de drie betrokken organisaties verschillend. Hieronder staat de benadering van de wijkbewoners, uitgesplitst in de betrokken organisaties: MEE (diverse problematiek): buurtmedewerker heeft toegang tot cliëntenbestand van de organisatie Mee. Brieven ter introductie van huisbezoek worden verstuurd. Indien een huisbezoek ongewenst is, kan de wijkbewoner zich afmelden. Wanneer geen afmelding is ontvangen, nemen de vrijwilligers telefonisch contact op om afspraak te maken Novo (verstandelijke beperking): Novo-begeleiders zijn gevraagd om hun cliënten te vragen of ze behoefte hebben aan huisbezoek. Zo ja, neemt begeleider contact op met vrijwilliger (zijn gekoppeld aan Novobegeleiders) en maken afspraak Lentis (psychiatrische achtergrond): hebben een aantal cliënten (4) waarvan zij denken dat huisbezoek nuttig is. Via de buurtwerker maken vrijwilligers vervolgens met de cliënt en begeleider een afspraak. Voor het huisbezoek wordt een vragenlijst gebruikt als leidraad. Deze vragenlijst (of topiclijst; zie bijlage 6) is tot stand gekomen middels feedback van afgevaardigden van Lentis, Novo, Hanzehogeschool en Gemeente Groningen. Bij het huisbezoek wordt standaard de 22
activiteitenkalender van team Buurtwelzijn overhandigd aan de wijkbewoner. Op deze kalender staat overzichtelijk alle activiteiten – en de plaats en tijd) die in de wijk ondernomen kunnen worden. Terugkoppelen info Nadat het huisbezoek is afgelegd aan de hand van de vragenlijst, schrijft de vrijwillige huisbezoeker een verslag en koppelt dit terug aan de buurtwerker behorende bij de desbetreffende wijk middels een email. Vervolgens filtert de buurtmedewerker de informatie en wint bij onduidelijkheden extra informatie in bij de vrijwilliger. Borgen informatie: relevante vragen, wensen en behoeften van de wijkbewoner worden verbonden aan de aangewezen persoon daarvoor binnen team Buurtwelzijn. Relevante functies voor activerend huisbezoek binnen het team zijn: de opbouwwerker (houdt zich bezig met samenwerking en communicatie tussen gemeente, instellingen en buurthuizen), de sociaal cultureel werker (buurtwerker ontmoeting: houdt zich bezig met afstemmen van vraag en aanbod mbt. activiteiten in de wijk), de buurtmaatschappelijk werker (wordt ingezet bij signalen mbt. zorg of problemen waar hulpverlening voor nodig is) en de mantelzorgondersteuner (Projectcoördinator Mantelzorgondersteuning en Vrijwillige Thuishulp Zuid). Nadat de verslagen binnen zijn gekomen, zijn er een aantal opties:
De wijkbewoner geeft aan iets nieuws te willen doen (bv. tuinieren): de vraag wordt uitgezet bij een relevante medewerker van team Buurtwelzijn. Wanneer blijkt dat er collectief nieuwe behoeften zijn in de wijk, wordt dit signaal opgepakt door team Buurtwelzijn en mondt dit idealiter uit in een nieuwe activiteit die vervolgens op de nieuwe activiteitenkalender komt te staan. Vervolgactie: Buurtmedewerker informeert de wijkbewoner wanneer nieuwe activiteit van de grond is gekomen. Wijkbewoner geeft aan iets te willen wat er al is: wijkbewoner heeft activiteitenkalender gekregen tijdens huisbezoek en kan dus zelf naar activiteit. Vervolgactie: buurtmedewerker belt om te checken hoe de activiteit is bevallen. Wijkbewoner geeft aan dat alles prima is: geen vervolgactie. Wijkbewoner geeft aan vrijwilliger te willen worden: buurtmedewerker koppelt wijkbewoner aan geschikte organisatie (bv Humanitas) en die pakken het dan op.
De huisbezoekverslagen kunnen in 3 mappen terechtkomen: Map: afgerond, Map: koppelen aan collega team Buurtwelzijn en Map: terugbellen. Op deze wijze houdt de buurtwerker overzicht.
23
24
Bijlage 2: Vragenlijst ter ondersteuning van huisbezoektraject vrijwilliger activerend huisbezoek kwetsbare doelgroepen Doelen van het bezoektraject: 1) inventarisatie a) inventariseren van gewenste activiteiten / voorzieningen in de wijk; b) kansen en knelpunten signaleren en daarop een plan maken. 2) informatie & advies informeren over activiteiten / voorzieningen in de wijk. 3) activering a) stimuleren tot deelname aan (toekomstige) activiteiten in de wijk; b) ontdekken talenten en vaardigheden bij deelnemers; c) ondersteuningsvragen signaleren en - indien gewenst - ondersteuning bieden. Nevendoel: onderzoeken of het huisbezoektraject in deze vorm een goed instrument is om bovenstaande doelen te bereiken. _______________________________________________________________________ Naam interviewer : Naam deelnemer : Datum bezoek: Wijk: Na afloop van het gesprek het volgende invullen: Is er vervolgactie gewenst? (door Buurtwelzijn / overig netwerk / andere) nee ja, namelijk: - (telefonische) check na 4 tot 6 weken \ - informatie toesturen - vervolgafspraak maken - anders: ... _______________________________________________________________________ 1) Persoonsgegevens (voor zover nog niet bekend) Adres: Postcode / woonplaats: Geboortedatum: Man Vrouw Huishoudensituatie: Telefoon: E-mailadres: Contactpersonen (uit netwerk) die bij het gesprek aanwezig zijn: (denk aan familie, begeleider, kennis, vriend, etc.) 2) Werk, hobby's, interesses a) Kunt u iets vertellen over uw bezigheden tijdens uw; - vrije tijd: - daginvulling: - werk: - vrijwilligerswerk:
25
b) Wat vindt u van uw daginvulling? Heeft u wensen als het hierom gaat? c) Welke hobby's heeft u? d) Bent u lid van een vereniging, club of kerk? e) En in het weekend? 3) Sociale relaties / contacten a) Kunt u iets vertellen over omvang / frequentie van sociale contacten? (denk aan familie, vrienden, bekenden, buurtgenoten) b) Kunt u iemand om hulp vragen? Hoe gaat dat dan? c) Heeft u wensen op het gebied van sociale contacten? ( Doorvragen naar de beleving, voorkom te snelle interpretatie) 4) Activiteiten in de buurt / informatievoorziening a) Bent u op de hoogte van de activiteiten in de buurt? b) Wilt meer weten over activiteiten in de buurt? (denk aan ontmoeting, amusement, sport, educatie, etc.) c) Gebruikt u een computer? Zo nee: zou u een computer willen gebruiken of een cursus willen volgen? 5) Zingeving, gevoel van welbevinden Welk cijfer geeft u uw 'lol in het leven'? (1 tot 10) Kunt u hier meer over vertellen? Zijn er de laatste tijd plezierige dingen gebeurd? (doorvragen: in hoeverre haalt iemand voldoening uit de bezigheden, voorkom te snelle interpretatie) 6) Inkomen / Wonen / Mobiliteit a) Bent u tevreden met uw financiële situatie? (1 tot 10) b) Hoe gaat het met de administratie / financiële regelingen en voorzieningen? c) Zijn de financiën toereikend voor de activiteiten die je zou willen ontplooien? Doorvragen! b) Bent u tevreden over uw woning? bevalt heel goed: neutraal: ik woon niet prettig: c) Noteer evt. de naam van de verhuurder (indien van toepassing): d) Bent u tevreden over uw woonomgeving of heeft u wensen? voorzieningenniveau: 26
veiligheid: anders: e) Kunt u komen waar u naar toe wilt? Heeft u wensen op het gebied van mobiliteit?
7) Gevoel van beheersbaarheid Heeft u het gevoel zelf 'de touwtjes in handen' te hebben? Welk cijfer geeft u uw gevoel van zelfsturing? ( 1 tot 10) Vraag door! (in makkelijker termen: heeft u het gevoel, dat u uw eigen beslissingen kunt nemen?) 8) Wens / droomvraag (vrijheid interviewer: in eigen woorden formuleren) Stel dat er een magische deur zou zijn waarmee je, als daar doorheen loopt, een droom of wens werkelijkheid zou kunnen laten worden: Wat zou die droom dan zijn? Hoe zou dat je leven veranderen? Of als je zou kunnen toveren, wat zou je dan willen doen? Wat moet er gebeuren om die droom of wens te verwezenlijken? Hoe zou u dat aanpakken? 9) Evaluatie a) Zijn er vragen / onderwerpen waar we het nog niet over hebben gehad? Zo ja, welke? b) Vindt u het goed dat uw gegevens worden opgenomen in ons registratiesysteem? ja nee c) Indien van toepassing: geeft u toestemming dat ik uw wensen / vragen / opmerkingen bespreek met een collega?
27
28
Bijlage 3: Interview topiclists
Interviews projectgroep MJD, betrokkenen bij training (begeleiders en vrijwillige huisbezoekers): - Wat dient de vrijwillige huisbezoeker te kennen en te kunnen alvorens aan de slag te gaan? - Hoe ziet de training eruit? Uit welke bestanddelen bestaat de training? - Welke instructies krijgen de vrijwilligers? - Waar bestaat het activerend huisbezoek stap voor stap uit? Interviews met MJD buurtwerker, vrijwilligers en projectgroep: - Hoe wordt de doelgroep ingekaderd en bereikt? - Wat zijn de selectiecriteria van de MJD voor de vrijwillige huisbezoekers? - Wat is de organisatiestructuur rondom het activerend huisbezoek en welke externe partijen zijn hierbij betrokken? - Hoe verloopt de terugkoppeling van de informatie verkregen uit de huisbezoeken nadat deze is afgelegd? - Op welke wijze wordt de cliënt vervolgens gemonitord? Observaties van huisbezoeken: - Hoe verloopt de interactie met de cliënt? o Gesprekstechnieken (open vragen, doorvragen, ruimte geven, etc.) o Houding, prettige sfeer creëren, vertrouwen geven - Op welke wijze wordt er ingegaan op de Wmo-doelstellingen o Focus op zelfredzaamheid van cliënt? o Geven van zelfvertrouwen en empowerment? - In hoeverre gaat de vrijwilliger uit van vooronderstellingen? Interviews met vrijwilligers nadat huisbezoeken zijn afgelegd: - Hoe ervoeren de vrijwilligers de huisbezoeken; wat vonden ze goed gaan en wat minder goed? - In hoeverre konden zij uit de voeten met de Wmo-doelstellingen? - In hoeverre was de procedure helder voor de vrijwilliger? - Welke aspecten helpen wel en welke helpen niet met betrekking tot sociale participatie en zelfredzaamheid? - Wat mist men in de voorbereiding op de huisbezoeken en wat was van waarde? - Waarin zal men extra scholing / training willen ontvangen? Interviews met medewerkers en leidinggevenden MEE, NOVO en Lentis: - Hoe is de communicatie met de MJD verlopen met betrekking tot het opstarten van dit project? - Hoe verloopt het contact met de vrijwilliger? - Hoe is het proces verlopen met betrekking tot het verkrijgen van adressen van cliënten? - Hoe is het huisbezoek bevallen o Wat verliep er goed? o Wat verliep er minder goed? - Heeft u op of aanmerkingen op de wijze waarop – en de inhoud van - het huisbezoek en/of de terugkoppeling van de uitkomsten daarvan verliep? Interview met buurtwerker over terugkoppeling en borging informatie: - In hoeverre speelt de vragenlijst nu een rol - Hoe wordt de informatie teruggekoppeld en aan wie? - Wat gebeurt er vervolgens met deze info? - Welke rol speelt het STIP en team Buurtwelzijn hierin? 29
- Welke rol spelen evt. begeleiders / de instanties die de cliënt hebben aangeleverd bij het daadwerkelijke huisbezoek? - Wat gebeurt er na het huisbezoek qua follow-up? - Wat is je mening over het activerend huisbezoek als interventie?
30