oefentoets 3e periode 0910
vier opgaven pagina 1 van 4
Opgave 1 valutamarkt Groot-Brittannië behoort niet tot de Economische Monetaire Unie (EMU). Het Britse pond (£) is op de valutamarkt nog een zelfstandig verhandelde valuta. De Britten zullen misschien in de (verre) toekomst met de EMU mee gaan doen. Voorlopig willen de Britten de mogelijkheid dat de wisselkoers van de eigen munt daalt als de hun betalingsbalans een tekort vertoont niet opgeven. Het ligt voor de hand dat, mocht Groot Brittannië ooit op de euro overstappen, er in de aanloop tot die overstap eerst een systeem van vaste wisselkoersen tussen £ en € zal worden ingesteld. De vaste wisselkoers voor het pond wordt: £ 1,00 = € 1,10 plus of min € 0,05. Dus € 1,10 is de spilkoers en de boven- en ondergrens van de bandbreedte liggen daar 5 eurocent vanaf. In figuur 1 is de valutamarktsituatie voor het pond weergegeven in periode 1 en 2. De koers van het pond is gestegen van P1 naar P2 door een verschuiving van de vraaglijn van het pond van V1 naar V2, de aanbodlijn A is niet verschoven. figuur 1
↑ koers £ in euro
A
bovenste interventiepunt
P2 P1
onderste interventiepunt
V1
V2 aantal ponden × miljard
a
Noem een oorzaak voor verschuiving van de vraaglijn van V1 naar V2 die in verband staat met de lopende rekening van de Britse betalingsbalans.
b
Noem een oorzaak voor verschuiving van de vraaglijn van V1 naar V2 die in verband staat met de kapitaalrekening van de Britse betalingsbalans.
c
De aanbodlijn voor het pond heeft een stijgend verloop. Verklaar via de Britse handelsbalans dat een hoger pond kan leiden tot een grotere aangeboden hoeveelheid ponden.
Figuur 1 is slechts een schets. Voor de lijnen V en A gelden deze formules: V1 = 30 - 8,00K V2 = 31 - 8,00K A = 6 + 14,43K K = koers van het pond in euro; A en V: aantal £ × miljard d →
Bereken de procentuele appreciatie van het pond in periode 2 ten opzichte van periode 1.
oefentoets 3e periode 0910
vier opgaven pagina 2 van 4
Figuur 2 is een schets: de aanbodlijn gaat naar rechts en het pond deprecieert.
figuur 2
koers £
V
A1
bovenste interventiepunt
A2 onderste interventiepunt
£ × mld → e
Verklaar of de verschuiving van de aanbodlijn kan zijn veroorzaakt door buitenlandse beleggers die hun beleggingen in Britse aandelen verkopen (zoals aandelen van Britse banken waar het slecht mee gaat in 2008-2009) en de opbrengst van deze verkoop naar een bankrekening bij Engelse banken laten overmaken.
Voor de lijnen V en A in figuur 2 gelden deze formules: V = 30 - 8,00K A1 = 6 + 14,43K A2 = 7 + 14,43K; K = koers van het pond in euro; A en V: aantal £ × miljard Neem aan dat voor internationale betalingen tussen banken de euro wordt gebruikt. De aanbodlijn is naar A2 verschoven, waardoor de Britse Centrale Bank (BCB) intervenieert op de valutamarkt. f
Hoe groot is de koersdaling van het pond?
BCB koopt | verkoopt ponden om de koers gelijk aan het onderset interventiepunt te houden. De tegenpartij bij deze transactie koopt | verkoopt euro's. g Bereken het aantal ponden waarom het hier gaat op 0,1 miljard nauwkeurig. h (3 dingen: ) Kies uit koopt | verkoopt, geef aan wie de tegenpartij van deze transactie is, en geef aan wat die tegenpartij koopt of verkoopt. Speculanten gaan er vanuit dat de Britse betalingsbalans alleen in evenwicht kan komen bij een koers voor het pond onder € 1,05 Ze begrijpen dat BCB de steun aan het pond niet lang zal kunnen volhouden. i
→
Leg uit hoe Britse en buitenlandse beleggers zich ten opzichte van Groot Brittannië zullen gedragen.
oefentoets 3e periode 0910
vier opgaven pagina 3 van 4
Opgave 2 De betalingsbalans van de EMU gaat over het betalingsverkeer tussen de EMU en landen die niet tot de EMU behoren. Op de betalingsbalans van de EMU bedraagt de export 1.560 mld euro en de import 1.640 mld euro. De totale export op de betalingsbalansen van alle afzonderlijke EMU-landen bedraagt 4.870 mld euro. a Waarom is de totale export van alle EMU landen afzonderlijk veel groter dan de export op de betalingsbalans van de EMU? b Bereken de import van EMU-landen uit EMU-landen. Stel: De economische vooruitzichten zijn wereldwijd ongunstig. Internationale beleggers zien de dollar als een relatief veilige haven. De dollar gaat omhoog t.o.v. de euro, eurolanden betalen daardoor meer voor hun import, aangezien goederenprijzen op de wereldmarkt in dollars worden uitgedrukt. 10% van de consumptie in België is te herleiden tot import uit niet EMU-landen. Importeurs rekenen hogere importprijzen volledig door in de consumentenprijzen. c Bereken het effect op de CPI in België als de euro ten opzichte van de dollar met 14,0% daalt? In procenten op 1 decimaal. Aanwijzing:
importprijs in $ dollarkoers van de euro = importprijs in euro's. Gebruik groeifactoren.
China 's grote overschot op de lopende rekening stelt het in staat om patenten en technologische kennis in het buitenland te kopen. Ook kopen ze zich in als mede-eigenaar in grote buitenlandse grondstoffenondernemingen en sluiten langetermijnleveringscontracten met buitenlandse energieleveranciers, waar ze vooraf grote bedragen voor neerleggen. d
Verklaar dat de concurrentiepositie van China hierdoor verbetert.
Door de grote verborgen werkloosheid op het Chinese platteland, kan de loonstijging in de industrie relatief beperkt blijven. Maar dat zal op den duur veranderen. Stel over een aantal jaren gezien stijgt de reële arbeidsproductiviteit in China met 84% en het nominale (uur)loon met 58%. Het reële BBP is in deze periode toegenomen met 140%. Aanwijzing voor e, f en g: gebruik groeifactoren. e f g h
Bereken de gemiddelde procentuele verandering van de nominale loonkosten per eenheid product. Bereken de procentuele toename van de werkgelegenheid (in uren). Als bovendien bekend is dat het prijspeil in China in deze periode is toegenomen met 32%, bereken dan de procentuele daling van het aandeel van de lonen binnen het BBP. Verklaar dat het toegenomen winstaandeel binnen het BBP indirect voor meer concurrentievoordeel kan zorgen.
Op den duur zal de arbeidsmarkt in China ook krap kunnen worden. i →
Noem twee manieren om bij een laag geworden werkloosheid en bij een trendmatig dalende arbeidstijd per werkende de reële productie verder te laten toenemen.
oefentoets 3e periode 0910
vier opgaven pagina 4 van 4
Opgave 3 De lopende rekening van de betalingbalans van de Verenigde Staten heeft op jaarbasis een tekort van ca. 700 miljard dollar, toch is de betalingsbalans van de VS in evenwicht. a Verklaar wat er aan de hand is met de kapitaalrekening van de betalingsbalans van de landen ander landen, voor zover het om het betalingsverkeer met de VS gaat. valutamarktmodel De koers van de dollar wordt bepaald door vraag en aanbod op de valutamarkt voor de dollar. Internationaal wordt met de dollar betaald. We verdelen de wereld in Amerika en het buitenland. Buitenlandse banken hebben bankrekeningen bij Amerikaanse banken. Vb. Bij een betaling vanuit Amerika naar Turkije neemt het dollartegoed van een Turkse bank bij een Amerikaanse bank toe (de Turkse bank ontvangt dit geld met de extra notitie: afkomstig van rekeninghouder "X" bij ons, de tegenwaarde hiervan in lira over te boeken naar rekeninghouder "Y" bij uw bank). Vb. Bij een betaling vanuit China naar de EMU geeft een Chinese bank aan een Amerikaanse bank de opdracht: boek dollars van mijn tegoed over naar het tegoed van een EMU bank (met de extra notitie voor de EMU bank : afkomstig van Chinese rekeninghouder "X" bij ons, de tegenwaarde hiervan in euro's over te boeken naar rekeninghouder "Y" bij uw bank). Vb. Bij een betaling vanuit Rusland naar Amerika geeft een Russische bank deze opdracht aan een Amerikaanse bank: boek een aantal dollars van mijn saldo af ten gunste van rekeninghouder "Y" bij uw bank (plus notitie: afkomstig van rekeninghouder "X" bij ons). Buitenlandse banken, vooral die uit hetzelfde muntgebied, handelen met elkaar in dollars. Eurobank A met een behoefte aan dollars kan bijvoorbeeld euro's overmaken naar eurobank B als betaling voor een overboeking van dollars van B naar A. De koers dollar/euro staat onder invloed van de spanning tussen wat A nodig heeft en wat B kwijt wil.
b
Verklaar met behulp van het model uit het kader, wat er met de koers van de dollar ten opzichte van de euro gebeurt als de geldstroom vanuit het buitenland naar het eurogebied hoger is dan de omgekeerde geldstroom.
Opgave 4 Door de inkomensgroepen niet goed op volgorde te zetten, zijn deze getallenparen voor de Lorenzcurve berekend: (0,0) (20,7) (40, 37) (60, 53) (80, 65) (100, 100). a Verbeter de getallenparen, zodat de inkomensgroepen naar oplopend inkomen per persoon zijn geordend. b Bereken na de aanpassing van de lorenzcurve deze verhouding:
gemiddeld inkomen per persoon in groep 4 gemiddeld inkomen per persoon in groep 2 Het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking bedraagt 25.000 euro. c Bereken het gemiddeld inkomen van iemand uit groep 5. d Bonusvraag. Geef ook de getallenparen als de groepen van hoog naar laag worden geordend. ##
antwoorden 1a Bijvoorbeeld. Relatief lage inflatie in het VK. Relatief kwaliteitsverbetering van exportproducten van het VK of anderszins aantrekkelijker exportpakket. VK wordt aantrekkelijker als vakantieland. b Bijvoorbeeld. Relatieve rentestijging in het VK, waardoor het buitenland meer gaat beleggen in obligaties van Britse bedrijven en overheid. 1c Hoger pond. Importeren is voor bedrijven en gezinnen in het VK goedkoper. Het bedrag in ponden waarvoor wordt geïmporteerd neemt toe. Aangeboden hoeveelheid neemt toe. 1d De bandbreedte loopt van 1,05 naar 1,15 euro. Koers bij snijpunt A met V1: 24/22,43= 1,070. Koers bij snijpunt A met V2: 25/22,43= 1,115. Appreciatie = 1,115 - 1,070 = 0,045 euro. e Beleggingen terughalen ui het VK betekent een overboeking van geld uit het VK naar het buitenland. Dat is extra aanbod van het pond op de valutamarkt. f De bandbreedte loopt van 1,05 naar 1,15 euro. Koers bij snijpunt A1 met V: 24/22,43= 1,070. Koers bij snijpunt A2 met V: 23/22,43= 1,025. Depreciatie = 1,070 - 1,050 = 0,02 euro (BCB moet de koers van 1,05 verdedigen!) g/h Bij K=1,05 is V gelijk aan: 30 - 8,00×1,05 = 21,6 en A2 gelijk aan 7 + 14,43×1,05=22,2 BCB koopt 22,2 - 21,6 = 0,6 miljard pond van de Britse banken. De Britse banken kopen euro's van de BCB (en raken daardoor 0,6 mld pond van hun betaalrekening bij BCB kwijt). i Britten gaan als een gek in het buitenland beleggen. Ze maken winst als het pond op de valutamarkt naar omlaag gaat en ze de buitenlandse valuta's weer in ponden omzetten. Buitenlandse beleggers halen hun eventuele Britse beleggingen terug voordat BCB de steun aan het pond opgeeft, om koersverlies te ontlopen. 2a [gewijzigd 10-03-2010] Omdat de export van elk EMU-land naar alle andere EMU-landen niet tot de export van de EMU behoort (dat is op EMU-niveau binnenlandse handel). b Onderlinge export EMU-landen = 4870 - 1560= 3310. Onderlinge import moet daaraan gelijk zijn, dus 3310 mld euro. c g_prijs in $/g_koers euro = 1/0,860 = 1,163. Dus 16,3% hogere invoerprijzen. Dus CPI gaat 0,10 × 16,3% = 1,63% omhoog. d China kan producten gaan maken waarvoor het voorheen de kennis niet had. Als over enige tijd, door het toenemende tekort aan niet vernieuwbare grondstoffen, de prijzen daarvan omhoog gaan zit China als mede-eigenaar van de grondstoffenleveranciers relatief goed. e g_loon per uur /g_arbeidsproductiviteit = 1,58/1,84 = 0,859 = 85,9% van wat het was. Dus 14,1%↓ f g_productie / g_arbeidsproductiviteit= 2,40/1,84 = 1,304. Dus 30,4% toename g g_ nominale totale loonsom = g_werkgelegenheid × g_nominaal loon = 1,304 × 1,58 = 2,060 g_nominaal BBP = g_reëel BBP × g_prijspeil = 2,40 × 1,32 = 3,168. g_loonaandeel van het BBP = 2,060 / 3,168 = 0,650. Dus 35% daling. h Bedrijven houden veel meer geld over om te investeren in innovatie dan buitenlandse bedrijven waar het winstaandeel niet (zo) toeneemt. i Kapitaalintensiever produceren (door innovatie) waardoor de vraag naar arbeid afneemt. De beroepsbevolking vergroten door de participatiegraad te verhogen: meer rekening houden met de behoefte van werknemers aan het combineren van taken thuis met een betaalde baan kan voor toename van (vooral) vrouwen op de arbeidsmarkt zorgen. Pensioenleeftijd verhogen. 3a De VS hebben een overschot op de kapitaalrekening dus de andere landen beleggen in (lenen geld uit aan) de VS. Dat geeft bij die landen een tekort op hun kapitaalrekening v.z.v. het om het betalingsverkeer met de VS gaat. b De banken in de EMU krijgen door het overschot aan betalingen vanuit de VS naar de EMU hogere dollartegoeden bij Am. banken. Onderling proberen de EMU banken dollartegoeden aan elkaar te verkopen en van elkaar te kopen. Nu is er dus een dollaroverschot, waardoor de prijs van de dollar in euro's daalt. 4a De Lorenzcurve geeft weer hoe 100 ge (geldeenheden) over 100 deelnemers zijn verdeeld. Het inkomen per deelnemer per groep is achtereenvolgens: 7/20, 30/20, 16/20, 12/20 en 35/20. Dat moet van laag naar hoog worden gehergroepeerd: dus 7/20, 12/20 , 16/20 , 30/20 en 35/20. De getallenparen worden dan (0,0), (20, 7), (40, 19), (60, 35), (80, 65) en (100,100) b (30/20)/(12/20) = 30/12 = 2,5 c In groep 5 heeft men 35 ge per 20 deelnemers = 1,75 ge per deelnemer. Gemiddeld over alle deelnemers is het gemiddelde 1 ge per deelnemer. Antwoord 1,75 × 25.000 euro = € 43.750 d (20,35), (40,65) , (60, 81), (80, 93) en (100, 100)