NUMMER 86 APRIL2012
Constructieve campus
redactioneel
INHOUDSOPGAVE Columns
Redactioneel Voorwoord bestuur Labpraktijken
3 5 37
‘Joe Tjoep’
Vijf over twaalf
Activiteiten & Excursies Agenda en stickerwedstrijd Excursie ENCI Maastricht RijnDijk masterclass
Nieuw op vloer 9
prof. dr. ir. Akke Suiker prof. dr. ir. Theo Salet
Bouwen volgens Eindhovens model - MetaForum Ontwerp Constructief ontwerp Uitvoering Installatie en bouwfysica
38
6 40 40
7 8
10 12 16 17
Beste lezers Voor u ligt de eerste en ook meteen de laatste uitgave van de KOersief van het 41ste KOers bestuur. De volgende twee KOersief-en zullen namelijk door het 42ste bestuur worden uitgebracht. Momenteel ligt er al een eerste opzet voor een nieuwe lay-out en de nieuwe huisstijl. Er moeten nog een aantal dingen aan deze eerste versie gesleuteld worden, vandaar dat deze KOersief nog in de oude lay-out is uitgebracht. Echter wel voor de eerste keer in full color! In deze KOersief zal aandacht worden besteed aan het afscheid van de twee hoogleraren prof. ir. Cees Kleinman en prof. dr. ir. Jan Kerstens. Naast enkele collega’s van beiden die aan het woord komen, zullen ze zelf ook de gelegenheid krijgen terug te blikken op hun tijd als hoogleraar. Hun opvolgers, respectievelijk prof. dr. ir. Theo Salet en prof. dr. ir. Akke Suiker zullen zich tevens in deze KOersief voorstellen.
Uit het lab
Nagespannen stabiliteitswanden van klakzandsteen lijmwerk
Afstudeerders aan het woord Matéi Kevenaar Menno van Dijk
Afscheid hoogleraren
Afscheid prof. Kerstens
20
22 24
26
Interview Herm Hoffmeyer
Afscheid prof. Kleinman
32
Constructief ontwerper Collega’s aan het woord
Onderwijsupdate
REDesign?!
Daarnaast is de heer Kleinman gasthoofdredacteur van deze 86ste editie. Samen zijn we tot het thema Constructieve campus gekomen. Binnen dit thema wordt aandacht besteed aan het reilen en zeilen binnen de TU/e Campus en de faculteit Bouwkunde. Aan bod komen onder meer de verbouwing van de W-Hal tot het MetaForum en de actuele verandering van het bachelor- en masteronderwijs. Ook zullen er vanaf nu twee nieuwe rubrieken in de KOersief terug te vinden zijn. Door middel van de rubriek Uit het lab komen de lezers meer te weten welke experimentele onderzoeken in het Pieter van Musschenbroeck laboratorium gaande zijn. De tweede nieuwe rubriek is getiteld; Afstudeerders aan het woord. Hierin komen (oud) KOersleden aan het woord die 1 à 2 jaar geleden zijn afgestudeerd en inmiddels werkzaam zijn in het bedrijfsleven. Ik wens u veel leesplezier,
39
Jeroen Hendriks Hoofdredacteur KOersief 86
3
voorwoord bestuur
ieuw KOers zoekt n 013! 2 2 1 0 2 r o o v r bestuu oorzitter die ieme v Ben jij de ult anden houdt? h in s e tj w u alle to
Beste leden, sponsoren en andere relaties,
BetonKanoR ace 2012 1, 2 en 3 juni - Zwolle
Het collegejaar is inmiddels halverwege en voor velen zal dit moment dan ook een nieuwe start betekenen. Zij het van een nieuw semester, of een nieuwe carrière. Dit laatste geldt in het bijzonder voor Bianca Magielse, Cees Kleinman en Jan Kerstens. Alle 3 nemen zij afscheid van de unit. Ook voor KOers is dit het begin van een nieuwe periode. Vanaf maart zal het huidige 41e bestuur opgevolgd worden door het 42e. hoewel dit nieuwe bestuur voor het grootste deel zal bestaan uit dezelfde mensen als het vorige, zijn we toch blij dat we een vervanger hebben kunnen vinden voor Steven. Ik wil langs deze weg Steven ook hartelijk bedanken voor zijn inzet in het bestuur, ik hoop dat zijn opvolger even gemotiveerd aan de slag zal gaan!
ENCI - MDE onden L i n u j 2 2 20 t/m
Ook zijn er verschillende ontwikkelingen te melden op het gebied van activiteiten. Zoals jullie weten zal onze studiereis dit jaar naar het land van de carnaval gaan: Brazilië. Inmiddels zijn we ook druk bezig met het organiseren van een nieuwe meerdaagse excursie. Deze zal, zoals jullie wellicht al weten in Juni plaatsvinden met als bestemming Londen. Tot slot is er nog de re-design van de bachelor en master van de opleidingen binnen de universiteit. Ook de master structural design krijgt hiermee te maken. Meer hierover vindt je in het betreffende artikel in deze KOersief. Met vriendelijk groet, Namens het 41ste bestuur van KOers
Heb je intere sse? Kom da n langs op vloer 5 of kijk op www.KOersT Ue.nl
Omar Sarfatij Voorzitter 41ste bestuur
5
activiteiten
Agenda en stickerwedstrijd 12 t/m 27 mei - Studiereis Brazilie
Dit jaar gaat de Buitenlandse StudieReis naar het land van de samba, gele kanaries, carnaval en altijd lekker weer. Half mei gaan we namelijk naar Brazilië! In Brazilië worden de steden São Paulo en Rio de Janeiro bezocht.
1 t/m 3 juni - Betonkanorace Zwolle
De betonkanorace is een jaarlijkse wedstrijd tussen onderwijsinstelling waarbij gestreden wordt met betonnen kano’s om verschillende prijzen, zoals de snelste, de innovatiefste of lichtste kano.
19 t/m 21 juni - Meerdaagse excursie Londen
Londen is dit jaar de bestemming van onze ENCI Meerdaagse Excursie. Met onder andere de aankomende Olympische Spelen en enkele indrukwekkende hoogbouwprojecten, belooft het een interessante reis te worden.
5 juli - KOers barbecue & feest
De beste manier om het jaar af te sluiten! De befaamde KOers barbecue staat weer op de agenda. Kom gezellig langs om de tentamens te vergeten. Na afloop van de barbecue kan direct worden doorgefeest!
(onder voorbehoud)
Bezoek regelmatig onze website voor actuele nieuwsberichten en activiteiten. Wouter van der Sluis
Douwe Stellingwerff
6
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
Steven Schoenmakers
nieuw op vloer 9
Akke Suiker Dr.ir. Akke Suiker is in 1991 als civiel ingenieur afgestudeerd aan de HTS Alkmaar in de specialisatie Civiele Bouwkunde. In 1995 heeft hij aan de faculteit Civiele Techniek van de TU Delft zijn Masterdiploma cum laude behaald. In 2002 is Suiker daar ook cum laude gepromoveerd op het gebied van het mechanisch gedrag van geballaste spoorwegen. Sinds 2001 is hij als universitair docent verbonden aan de faculteit Lucht-vaart en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft. Bij de TU Delft werkte Suiker uitvoerig aan mechanicamodellen en numerieke simulaties.
Inleiding Mijn naam is Akke Suiker, en ik ben sinds 1 januari 2012 werkzaam als hoogleraar van de leerstoel Applied Mechanics and Design aan de faculteit Bouwkunde. Ik ben 42 jaar, en heb een vrouw en 3 kinderen. Ik ben in 1995 afgestudeerd (Cum Laude) aan de faculteit Civiele Techniek in Delft. In 2002 ben ik aan deze faculteit gepromoveerd (Cum Laude) op het gebied van het mechanisch gedrag van geballaste spoorwegen. In 1998 heb ik een jaar gewerkt als gastonderzoeker aan de University of Massachusettss, U.S.A., en in 2000/2001 heb ik een jaar wetenschappelijk onderzoek gedaan aan Cambridge University, U.K. In 2001 werd ik Universitair Docent en in 2008 Universitair Hoofddocent aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft. Als wetenschapper heb ik uitvoerig gewerkt aan mechanicamodellen voor diverse materialen en constructies, waarmee ik diepgaand inzicht wil verkrijgen in het complexe deformatie- en bezwijkgedrag onder uiteenlopende belastingcondities. Hierbij is het doel om materialen en constructies te verbeteren en te optimaliseren met betrekking tot de sterkte-, stijfheid-, taaiheid- en duurzaamheideigenschappen.
Inleiding Na 17 jaar te hebben gewerkt aan toepassingen binnen de civiele techniek en de luchtvaarten ruimtevaarttechniek, wil ik mijn kennis en expertise op mechanicagebied nu dus gaan gebruiken ten behoeve van de bouwkunde. Ik wil me daarbij onder andere richten op de ontwikkeling van rekenmodellen ter vergroting van de levensduur van gebouwen en bouwmaterialen (d.w.z. ecologisch bouwen), welke mede wordt bepaald door de gecombineerde invloeden van temperatuur, mechanische belasting, vocht en licht. Een ander onderzoeksgebied dat mijn
interesse heeft is het ontwikkelen en verbeteren van materiaaleigenschappen (stijfheid, sterkte, vervormingcapaciteit), waarbij de karakteristieken van een materiaal op een kleinschalig (micro-) niveau worden vastgesteld en gemodelleerd, en vervolgens worden opgeschaald naar het constructieniveau ten behoeve van de optimalisatie van bouwkundige constructies.
Ervaring Mijn ervaring als docent ligt zowel op het BSc-, MSc- als postacademisch niveau. In 1995 gaf ik in Delft mijn eerste mechanicacollege aan 4e-jaars MSc-studenten op het gebied van golfvoortplanting in vaste stoffen. In 2002 ben ik gestart met het doceren van diverse mechanicavakken op BSc-niveau, d.w.z. Statica, Trillingen, en Dynamica en Stabiliteit. Hieraan gerelateerd viel mij in 2010 de eer om door de studenten te worden verkozen tot beste docent van de TU Delft. De cursussen die ik heb gegeven op postacademisch niveau zijn gerelateerd aan golfvoortplanting, de mechanica van granulaire materialen, en de thermodynamica van nietlineaire processen (plasticiteit, fasetransformaties) in vaste stoffen.
Tot slot Mijn hobby’s zijn wetenschap, gitaar spelen en koken. Verder doe ik wat aan sport (hardlopen) om een gezonde balans tussen lichaam en geest te houden. Mijn eerste weken als werknemer aan de TU Eindhoven heb ik als zeer positief en prettig ervaren. De globale doelstelling die ik mezelf heb opgelegd is om in de komende jaren een nuttige en zinvolle bijdrage te leveren aan kwalitatief hoogwaardig onderwijs en onderzoek. Ik zie er dan ook naar uit om in de collegezaal kennis te maken met de studenten! ▪
7
nieuw op vloer 9
Theo Salet Dr.ir. Theo Salet heeft aan de TU/e gestudeerd en is in 1990 gepromoveerd bij de faculteit Bouwkunde op het constructief gedrag van betonnen sandwich elementen. Vervolgens heeft hij bijde firma Intron bijgedragen aan de ontwikkeling van het eindige elementenprogramma FEMMASSE. Tevens is hij als constructeur betrokken geweest bij grote civiele projecten in het buitenland. Sinds 1998 is Salet werkzaam bij Witteveen+ Bos, waar hij sinds 2007 hoofd is van de product marktcombinatie gebouwen.
Inleiding Met ingang van 1 januari 2012 ben ik aangesteld als part time hoogleraar betonconstructies bij de faculteit bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. De TU/e is bekend terrein. Ik heb er gestudeerd vanaf 1980 en ben aansluitend gepromoveerd in 1990.
Genoten opleiding Als student ging de belangstelling in de eerste plaats uit naar het constructief ontwerpen, maar met een meer dan gemiddelde belangstelling voor architectuur. Naast een integraal ontwerp heb ik in de afstudeerfase een onderzoek uitgevoerd naar het constructief gedrag van een bijzonder verbindingsmiddel om drie vlakken doek aan elkaar te verbinden in een lichte draagconstructie. De krachtswerking in het element is vastgesteld door middel van foto-elastisch onderzoek, waarbij door middel van circulair gepolariseerd licht spanningen in een constructie zichtbaar worden gemaakt. Dit bijzondere apparaat heeft de verhuizing naar het Vertigo gebouw helaas niet mogen meemaken. Eindige elementenprogramma’s hebben de taak overgenomen. Het promotieonderzoek betrof de ontwikkeling van betonnen sandwichelementen met een kern die bestond uit schuimbeton. De ontwikkeling was gericht op de ontwikkeling van lichte vloeren voor hoogbouw. Het gedrag van dergelijke vloeren is analytisch beschreven, waarbij rekening is gehouden met dwarskrachtvervorming, scheurvorming, krimp en kruip. Met hulp van de industrie en veel medewerkers uit het Pieter van Muschenbroek laboratorium, zijn deze vloeren gemaakt en uitvoerig beproefd. Alhoewel de vloeren een groot draagvermogen hebben in relatie tot het gewicht, heeft deze ontwikkeling niet geleid tot toepassingen in de praktijk. De reden hiervan is het ongewenste brosse bezwijkgedrag, op dwarskracht.
8
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
Werkervaring Na de studie ben ik in dienst getreden bij Intron. Daar heb ik met samen met Peter Roelfstra mogen werken aan de ontwikkeling van het eindige elementen programma FEMMASSE. De ontwikkeling ging hand in hand met de toepassing in de praktijk. Zo heb ik gewerkt aan de Storebaelt bridge in Denemarken, de Confederation bridge in Canada (16 km) en de tunnel onder de Oresund die Denemarken en Zweden verbindt. In deze projecten werkte ik op locatie, in een keet met een bijzondere spanning tussen geavanceerde (wetenschappelijke) berekeningen en de noodzaak tot het leveren van output aan het einde van elke dag. Na mooie jaren ben ik in dienst getreden bij Witteveen+Bos. De overgang was voornamelijk ingegeven door de wens om breder bij het ontwerpproces betrokken te geraken. Die wens is uitgekomen. Ik heb de afgelopen jaren mede leiding mogen geven aan het Adviesbureau Noord/Zuidlijn en ben contractmanager geweest van de diepe stations in de binnenstad. Een uniek project, niet in de laatste plaats door de combinatie van technische uitdagingen en de beperkingen die het bouwen in een historisch binnenstad met zich meebrengt. Sinds vier jaar geef ik leiding aan de divisie gebouwen.
Doelen Als hoogleraar betonconstructies ligt er binnen de sectie Structural Design in de eerste plaats een mooie onderwijs taak te wachten. De lijn die door mijn voorganger Cees Kleinman is ingezet zal worden gevolgd. Daarnaast zullen er door de tijdsgeest nieuwe accenten komen, waaronder aandacht voor bestaande gebouwen. Ook zal, meer dan voorheen, de samenwerking met het bedrijfsleven worden gezocht. De komende tijd zal worden gebruikt om een focus aan te brengen in het onderzoek. Met zekerheid zullen parametrisch associatieve modellen hierin een rol gaan spelen. Wie wil weten wat dit is of meer wil weten over mij is altijd welkom op vloer negen ▪
PROEF
1
vaktijdschrift Bouwen met Staal
abonnement
jaar
BMW WELT, MUNCHEN (D)
dubbele, gedraaide kegel van 28 m hoog. De Oostenrijkse architect, prof. Wolf D. Prix van Coop Himmelb(l)au – bekend van het Groninger Museum – gebruikte samen met de Duitse ingenieurs Bollinger+Grohmann 5500 ton staal voor de constructie én de glazen gevel die respectievelijk werden uitgevoerd door de Duitse firma’s Josef Gartner en Maurer Söhne. De opdracht voor de bouw werd al in
Duitse draai
2001 gegeven, maar de eerste werkzaamheden begonnen pas in 2004, omdat de bouwgrond tot die tijd parkeerterrein was voor het Olympisch Stadion. Meer dan duizend mensen werkten mee aan de bouw van BMW Welt dat 170 tot 250 auto’s per dag zal uitleveren en zo’n 850.000 bezoekers per jaar wil trekken, voornamelijk via de diabolovormige entree. Een icoon? Zeker, maar wellicht ver-
beeldt de zandloper ook wel een tijd waarin de Bayerische Motoren Werke herrees na het zware bombardement in WO II. Net alsof het propellerblad zich letterlijk uit de grond heeft gedraaid en Duitsland – op autogebied – weer tot een wereldmacht maakt. MP
Geef je op voor een jaar lang een gratis proefabonnement op het vaktijdschrift Bouwen met Staal. Ga naar de website www.bouwenmetstaal.nl en klik in de menubalk op ‘publicaties‘, ‘vakblad’ en ‘proefabonnement’. Vul daar je naam, adres en collegekaartnummer in. Je krijgt dan vanaf het eerstvolgende nummer zes edities in de brievenbus. Gedurende je studie kun je éénmaal gebruik maken van dit aanbod.
Foto’s: (groot) Reinhard Goemer/Artur/VIEW, (klein) Roland Halbe/Artur/VIEW.
Munchen is sinds 17 oktober een publiekstrekker rijker. Op die dag gingen daar namelijk de deuren open van BMW Welt, het nieuwe uitlevercentrum en expositieruimte van de wereldberoemde autofabrikant. BMW-topman Norbert Reithofer sprak bij de opening liever over een ‘home of the brand’, waarin alles draait om het merk. Misschien is daarom de entree wel uitgevoerd als een
+32430
HEB 280, rond gewalst
+31430
aluminium pui, rond gewalst
Neem een gratis proefabonnement voor 1 jaar. Wil je meer? Word dan student-lid voor € 19,50 per jaar.
gebogen glas (l = 3,9 m)
gewalst paneel 3 mm aluminium hart radius +27710
sikkel 2x18 mm multiplex klimaatelementen zonwering
geleiding zonwering
+23990
+22990
gebogen glas (l = 3,9 m) zonwering aluminium pui, rond gewalst sikkel 2x18 mm multiplex bevestiging sikkel op HEB 280 HEB 280, rond gewalst bevestiging panelen
+19200
40
ProefAbonn_A4_2011.indd 1
BOUWEN MET STAAL 199
Architectuur Las Palmas is in 1953 gebouwd als werkplaatsengebouw voor de Holland Amerika Lijn, naar een ontwerp van de architecten Van den Broek en Bakema. Met zijn gevel van uiterst verfijnde schokbetonnen panelen straalt het een strakheid uit die kenmerkend is voor de Nieuwe Zakelijkheid. Met de renovatie is het gebouw teruggebracht naar de staat waarin het was gebouwd. De robuuste betonconstructie met paddestoelkolommen bleef vrijwel in tact en de gevel werd in oude luister hersteld. Doordat het nieuw toegevoegde Penthouse lijkt te zweven en door de ronde kanten zet het zich sterk af tegen de andere gebouwen op de pier. De krachtige vorm compenseert het relatief kleine volume en maakt het eerder tot een gebaar dan een gebouw. In het bestaande gebouw is het constructieve stramien van ongeveer 7,5 m verdeeld naar een driedeling in de gevel. In het Penthouse is diezelfde maat verdeeld in vier delen van 1,875 m, wat beter aansluit op huidige standaardafmetingen van bouwmaterialen en beukmaten van kantoorruimten. Bij de ronde koppen is het oorspronkelijke gevelstramien aangehouden. Dit heeft tot gevolg dat de straal van de ronding, en daarmee ook de hoogte van het Penthouse, afgeleiden zijn van het BOUWEN MET STAAL 199
horizon tale stramien van Las Palmas. De verdiepingsvloer ligt vanzelfsprekend op gelijke hoogte met het middelpunt van de cirkeluitsnede. Het eenvoudige witte volume is bekleed met aluminium beplating. De twaalf gebogen ramen in de koppen zijn 3,9 m lang en zijn daarmee de langste gekromde ruiten die tot nu toe in Europa zijn gemaakt. Ze geven de bezoeker vanuit het Penthouse een gefragmenteerd beeld van zowel de straat als de omringende hoogbouw. Er is zo helder mogelijk glas toegepast om goed aan te sluiten bij de openheid en lichtheid van het onderliggend gebouw. De vloerrand van de verdieping is afgedekt met hetzelfde glas en daardoor overdag niet zichtbaar in de gevelís. Avonds tekent de vloer zich donker af. Dan gaat de geïntegreerde verlichting op de vloerrand aan en is de noordgevel een tekst in morse-code te lezen: ‘penthouse las palmas’. Het dak van het werkplaatsengebouw is vormgegeven als daktuin. Het is daadwerkelijk een ‘vijfde gevel’, gezien vanuit de bestaande en toekomstige hoogbouw eromheen. Onder het Penthouse, op het dak van het werkplaatsengebouw, is het mogelijk met autoís te rijden. Daarvoor is de oude goederenlift omgebouwd tot autolift. 41
Bouwen met Staal Postbus 190 2700 AD Zoetermeer tel 079 353 12 77
[email protected] www.bouwenmetstaal.nl
27-04-2011 16:12:29
bouwen volgens Eindhovens model
MetaForum door: Ector Hoogstad, Ector Hoogstad Architecten 1.
Met de realisatie van MetaForum is een belangrijke stap gezet in de transformatie van de huisvesting van de Technische Universiteit Eindhoven van een geïntegreerd gebouwcomplex naar een daadwerkelijke campusuniversiteit. Dat is dan ook het uiteindelijke doel van het plan Campus 2020, waarin de gebouwen niet langer alleen verbonden zijn door middel van de voor Eindhoven zo karakteristieke en consequent doorgezette loopbruggen, maar ook middels een daadwerkelijke campus, een groene ruimte tussen de voornaamste gebouwen van de universiteit. Zo staat de W-hal, ontworpen door S. van Embden (met een belangrijke bijdrage van J. Choisy) en in 1958 gerealiseerd als onderdeel van de eerste generatie gebouwen op het terrein, ineens op de meest centrale plek van deze nieuwe “kerncampus” en vormt daarmee de aangewezen locatie voor herontwikkeling in dienst van twee doelen: het versterken van het aanbod aan voorzieningen voor studenten en medewerkers, en het realiseren van een “voordeur” voor elke faculteit aan de centrale open ruimte. Besloten werd om de hal een tweede leven te geven als centrale studentenvoorziening, wat uitstekend aansloot bij de ruimtelijke karakteristiek: grote lichte vloervelden dicht bij het maaiveld. Het faculteitsgebouw leende zich uitstekend voor stapeling; een opgetild en daardoor wat meer geïsoleerd domein dat in het teken staat van een kleine gemeenschap die draait om geconcentreerd werken. Een nieuw leven voor de W-hal Ons streven is geweest om de hal integraal te bewaren en de oorspronkelijke kwaliteiten in de nieuwe situatie optimaal tot hun recht te laten komen. In essentie is de hal een “overdekte hectare” die op een minimale manier van de buitenlucht is gescheiden. Het karakteristieke damborddak combineert een overvloedige daglichttoetreding met een slim (zij het iets té licht) constructiesysteem van tuien en pendels dat zorgt voor een minimaal aantal kolommen in de hal. De gevel is niets meer dan een glazen vlies, samengesteld uit stalen “stoeltjesprofielen” met daarin dubbele(!) beglazing. Het deel van de hal dat overlapte met de geprojecteerde groene ruimte bood een fantastische mogelijkheid om de werelden ín de gebouwen 10
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
en die van de campus er tussen nog sterker te verbinden. Hier stelden we voor het gebouw open te werken tot een overdekt plein voor terrassen en evenementen, of gewoon als beschutte plek om buiten te studeren of af te spreken. Daarmee werd de oorspronkelijke contour van het gebouw bewaard en wordt de constructie – ontdaan van alle “ruis” – zichtbaar als nooit tevoren, terwijl de campus er zowel ruimtelijk als functioneel rijker door wordt. Een belangrijke zelfopgelegde randvoorwaarde voor het ontwerp was de instandhouding van de ruimtelijke ervaring van de hal – ook in het werkelijke binnen. Daarmee bedoelden we dat de bouwfysische problematiek van de gebouwschil – koudebruggen, condensatie, etc. – niet mochten leiden tot een “gebouw-in-het-gebouw”, of het maken van een nieuwe omhulling om het bestaande. De “luchtigheid” van het interieur moest behouden blijven en bijdragen aan een ongedwongen sfeer van ontmoeten, zien en gezien worden. “Knowledge based communities” Universiteiten zijn gemeenschappen die hun bestaansrecht vinden in het ontwikkelen en doorgeven van kennis – soms formeel en doelbewust, soms informeel en toevallig. Om het volledige potentieel van kennis, inzicht en creativiteit te mobiliseren is het belangrijk om mensen zo veel mogelijk de gelegenheid te bieden met elkaar en elkaars werk in contact te komen. De rol die architectuur hierin vervult is cruciaal: het ruimtelijk ontwerp van een universiteitscampus moet in het teken staan van optimale intensivering van deze processen. Het loopbruggenstelsel heeft er voor gezorgd dat
bouwen volgens Eindhovens model in alle Eindhovense campusgebouwen de eerste verdieping het hoofdniveau vormt. De hal is door zijn centrale ligging een van de belangrijkste kruispunten in het totale stelsel. We zagen het als de belangrijkste opgave in het project om zo veel mogelijk voorzieningen, maar met name de nieuwe gecombineerde universiteitsbibliotheek op een open manier met dit kruispunt te verbinden. Metaforum wordt zo vóór alles een plek van samenkomst, hét sociale hart voor de TU/e-gemeenschap: een driedimensionaal en open stelsel van vloervelden, functionaliteiten en zichtrelaties. Midden op het plein leidt een royale piramidevormige trap naar de hoofdentree op de eerste verdieping, die in het teken staat van informeel samenkomen, tijdelijke exposities en ontspannen neerstrijken om te werken of studeren. Loopbruggen leiden van hier naar het hoofdgebouw, W-hoog, Matrix en Potentiaal. Verder naar het noorden bevinden zich balies voor allerlei dienstverlening, reproductiefaciliteiten en achteraan kantoren. Grote vides bieden een blik in de bibliotheek, die zich bevindt op de begane grond en in het (nieuwe!) souterrain, waarbij de nieuwe diepte voor een verrassende ruimtelijke ervaring zorgt. De bibliotheek wordt bereikt door eerst met een brug de vide over te steken naar het “balieeiland” en van daaruit met een luie spiltrap af te dalen. Vanaf de eerste verdieping leidt een wat meer verstopte trap naar het domein van Wiskunde & Informatica. Dit nieuwe bouwdeel wordt gedragen door een twintigtal slanke kolommen en stabiliteitsschoren, die midden in de dambordvlakken zijn gepositioneerd en daardoor zo min mogelijk interfereren met de constructie van de hal. Van buiten oogt het faculteitsgebouw – in lijn met de overige hoge gebouwen op de campus – als een metalig volume. Toepassing van strakke ritmische belijningen en reflecterend glas zorgen ervoor dat het volume massief en compact oogt: een “blokje metaal” als contrapunt bij de uitgestrektheid en transparantie van de hal. Het ontwerp voor de structuur van de bovenbouw combineert compactheid met de uitdaging om een grote hoeveelheid kleine ruimtes te voorzien van daglicht. Daartoe is in het volume een atrium uitgespaard dat enerzijds een klein volume heeft en anderzijds door zijn vormgeving toch als ruim wordt beleefd. Het atrium vormt samen met de
“dubbele bodem” van dit bouwdeel, het terras in de zuidgevel en de “lounges” die op elke verdieping voor de liftkern zijn gesitueerd de ruimtelijke hoofdstructuur. De kantoorzones zijn vrij indeelbaar en flexibel. Een uitermate efficiënte staalconstructie met kanaalplaatvloeren en een lichte gevel houden de massa van het bouwdeel beperkt. Transformatie vraagt innovatie Ook de hal vroeg in bouwtechnische zin om een reeks innovatieve oplossingen. Het damborddak en de glazen gevels zorgden ervoor dat de nieuwe gebouwinstallatie vrijwel nergens aan de gebouwschil kon worden gekoppeld. De oplossing is gevonden in de uitwerking van de nieuwe eerste verdiepingsvloer als een tafel ín de hal, waarin een groot deel van de techniek – met name luchtbehandeling – is geïntegreerd in een pakket van beperkte hoogte. De tafel is een lichte en vrijstaande constructie die gebruik maakt van de bestaande fundering onder de oude machinevloer. Installatieruimten zijn ondergebracht in het nieuwe souterrain en staan met de buitenlucht in verbinding via – onder andere – de toegangstrap op het plein. Om de bestaande gevel te kunnen behouden en tegelijkertijd tegemoet te kunnen komen aan hedendaagse bouwfysische eisen werd een volledig nieuwe aanpak ontwikkeld. In het verleden werd in dergelijke situaties nieuw isolatieglas verlijmd in de oude stalen profielen, waarna aan de buitenzijde – eveneens met kit – nieuwe aluminium lijsten de ergste koudebruggen voorkwamen. Voor de W-hal werd afgestapt van deze arbeidsintensieve en onderhoudsgevoelige methode. De kozijnprofielen zijn zorgvuldig gedemonteerd en in de fabriek gestraald en opnieuw behandeld. Aan de buitenzijde zijn kleine stalen blokjes gelast. De nieuwe beglazing wordt mechanisch gefixeerd door nieuwe profielen die op de blokjes zijn bevestigd. Aluminium kliklijsten geven de gevel van buitenaf exact het zelfde beeld als voor de transformatie. Feitelijk zijn de bestaande gevelprofielen integraal behouden en getransformeerd tot een uitstekend presterend vliesgevelsysteem. De combinatie van hergebruik, geïntensiveerd grondgebruik, optimalisering van de bouwfysische prestaties, energiezuinige installaties en doordacht minimaal materiaalgebruik maken van dit project een toonbeeld van duurzaamheid. ▪ 2.
3.
11
bouwen volgens Eindhovens model
Constructief ontwerp door: ir. J.W. ten Have, adviseur/projectleider ABT
4.
Een bestaand gebouw (W-hal) en dat optoppen met vijf lagen (Pod) en dan ook nog een kelder eronder. Dat was het startpunt voor een leuke constructieve uitdaging. De bestaande W-hal, gebouwd aan het einde van de jaren 50, heeft een mooie dakconstructie, met vierkante dakvlakken die schaakbordgewijs hoog of laag zijn aangebracht. In de overgang tussen hoge en lage daken zijn ramen aangebracht waardoor er in de hele hal daglicht is. Om de overspanningen van de staalconstructie kleiner te maken dan het kolomraster van 12,4m in het vierkant, worden de lage daken opgehangen via tuien aan de kolommen. Bij de hoge daken gebeurt dit via drukschoren van het dak naar de kolom. In de middendelen van de dakvlakken is het dakpakket verhoogd aangebracht, waardoor er rondom een natuurlijke goot ontstaat. Een eenvoudige manier om de regenwateraccumulatie te beperken. Van de dakconstructie zijn de originele berekeningen nog aanwezig. De krachtverdeling van de statisch onbepaalde dakconstructie is bepaald met de methode Cross. Al met al een bijzonder constructie die het bewaren waard is. Bouwput en fundering Voor het maken van de zware funderingspalen (kolomlasten van 20.000kN) onder de Pod en de kelder gaf de bestaande dakconstructie een grote beperking. Daarom is de dakconstructie ter plaatse van de Pod eerst gedemonteerd en tijdelijk opgeslagen op het bouwterrein in afwachting van hermontage. Om een toegang voor de zware machines voor het heiwerk en de damwanden te krijgen is, naast een klein gedeelte van de begane grondvloer, die toch gesloopt zou moeten worden in verband met een afwijkende constructie (oude machineopstellingen) ook een klein deel van de gevelbalk gesloopt. Hierdoor was het mogelijk de kelder en fundering te realiseren zonder beperkingen. De positie van de kelder en de Pod zijn zodanig bepaald, dat ze precies boven elkaar kwamen te liggen. Hierdoor is de demontage van het dak en sloop van de begane grondvloer tot een minimum beperkt gebleven. Omdat de keldervloer onder de grondwaterstand ligt was een bemaling en een gesloten bouwkuip noodzakelijk. Op verzoek van de aannemer is geen stalen damwand, maar een CSM-wand toegepast. Hierbij wordt de aanwezige grond vermengd met grout, waardoor deze versterkt wordt. Als wapening worden stalen IPE-profielen 12
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
ingebracht. De wand is verankerd met zogenaamde klapankers. Als paalsysteem zijn zware grondverdringende Fundex-groutinjectiepalen toegepast met een draagvermogen van 4000kN. De bodemopbouw is ter plaatse zeer wisselend (stroomgebied van de Dommel). Daarom is per zware poer gesondeerd, om overal een juist beeld van de ondergrond te krijgen. Inbouw W-hal Bij het uitbreiden van de W-hal met een extra (tussen)vloer hebben voor het ontwerp een aantal zaken een rol gespeeld. Om te beginnen is dat de draagkracht van de bestaande palen en begane we vloer geweest. Er zijn wel oorspronkelijke sonderingen beschikbaar, maar zonder een bijbehorend funderingsadvies. Hetzelfde geldt voor de aangehouden basisniveaus van de palen. Voor het bepalen van het draagvermogen van de bestaande palen hebben we ons daarom gebaseerd op de oorspronkelijke gewichtsberekening uit 1958. Hieruit is op te maken dat de palen zijn berekend op een draagvermogen van 500kN (representatief). De palen zijn geplaatst in een raster van 12,40m/3
bouwen volgens Eindhovens model =4.13m. De kolommen die het dak dragen zijn op een aparte paal gefundeerd. De destijds aangehouden vloerbelasting bij het raster van 4.13m2 bedroeg 1500kg/m2 . Hierin was dus een marge aanwezig om een nieuwe vloer te dragen. Bij de keuze van het nieuwe vloersysteem is bewust gekozen voor een systeem waarbij relatief lichte elementen gebruikt konden, waarbij in de eindtoestand toch een redelijke massa aanwezig was . De vloer wordt namelijk voor een groot gedeelte aangebracht onder een bestaand dak. Gekozen is voor een staalplaatbetonvloer, gedragen door stalen liggers en kolommen. Met een staalplaatbetonvloer was het mogelijk om een kolomraster van 4.13x8.26 te maken. Om conflicten met installaties te voorkomen is het “vak” op de korte zijde voorzien van een laag HEA-profiel. Dit was mogelijk omdat hier slechts een kort vloerveld gedragen behoefde te worden. Hierdoor ontstaat ruimte voor het aanbrengen van installaties. Op een aantal plaatsen met een afwijkend palenraster was het noodzakelijk om extra palen aan te brengen. Gezien de beperkte beschikbare hoogte is hier gekozen voor grondverdringende schroefinjectiepalen. Bij dit paalsysteem worden de buisdelen aan elkaar gekoppeld en zo deel voor deel ingebracht. Pod Bij het boven de W-hal gelegen blokvormig bouwdeel ( de Pod) is in de voorfase veel studie verricht naar het aantal kolommen wat de bouwdeel zou dragen. De wens van de architect was het aantal door de W-hal penetrerende kolommen zoveel mogelijk te beperken, echter het bouwbudget was ook beperkt. Het huidige aantal van 4x5 kolommen in een grid van 12.4m is een compromis tussen architectonische wensen en het budget. Voor de bovenbouw is een rationeel grid ontworpen van 6.2mx12.40m. In de breedte zijn 3 beuken van 12.40m1 gemaakt. Door het weglaten van de vloer in de middelste beuk is een hoog
5. atrium ontstaan. Om de lengte van 12.4m te overspanen is gebruik gemaakt van kanaalplaten met druklaag (dikte van 320mm+80mm). In de korte richting zijn stalen liggers aangebracht, gedragen door stalen kolommen. Aan de gevelzijde is de vloer simpel opgelegd op het HE-profiel. In de middenzone is gebruik gemaakt van een SFBprofiel om een vrije doorgang van de installaties onder de ligger mogelijk te maken. Gezien het verschil in raster tussen boven- en onderbouw (12.4 en 6.2m) zijn op de onderste 2 lagen van de Pod overgangsconstructies voorzien in de vorm van een vakwerk, waarbij aan de uiteinden overstekken zijn gemaakt. De vakwerken zijn opgebouwd uit randstaven (HE en SFB-profielen) die direct de vloeren dragen. Voor de diagonalen en verticalen (zichtwerk) zijn ronde buisprofielen gebruikt. Bij de vakwerken is gekozen voor drukdiagonalen. Hierdoor is het mogelijk om mooie slanke verbindingen te maken, waarin de drukkrachten in de contactvlakken direct worden overgedragen. Door de meerdere steunpunten is de constructie statisch onbepaald. De stijfheid van de steunpun
6.
13
bouwen volgens Eindhovens model
7. ten heeft invloed op de inwendige krachtswerking. In de gebruikte rekenmodellen is dit verder onderzocht. De stabiliteit van de Pod wordt verzorgd door vakwerken in de beide langsgevels . Voor de dwarsrichting is dit ook gedaan. Gezien de gewenste doorgang zijn de verbanden hier uitgevoerd als K- of V-verband, al naar gelang de ligging van de gangzones. De krachten uit de stabiliteitsverbanden kunnen op de onderste laag van de Pod niet rechtstreeks overgebracht worden naar de onderbouw omdat de vaste punten hier zich op een andere plek bevinden. De krachten worden via een horizontaal verband over gebracht. Omdat hier veel staven samenkomen zijn deze knopen in de bestekfase tot in detail uitgewerkt. De grote kolommen en schoren lopen rechtstreeks door de W-hal naar de fundering. Tijdens de bestekfase heeft de BFBN een brief met richtlijnen gepubliceerd over de brandwerendheid van kanaalplaten. De aanbevelingen uit de brief zijn hier overgenomen. De wapening ter plaatste van de overgang tussen de kanaalplaten is conform aanbeveling gereduceerd tot Ø6-150. Om de scheurvorming daar zoveel mogelijk te beheersen is de druklaag ingezaagd. Op een aantal plaatsen in het atrium zijn overstekken aanwezig. Hier is de wapening in verband met de benodigde sterkte niet gereduceerd. De kanaalplaatvloer is daar aan de onderzijde van een brandwerende bekleding voorzien. In juli 2011 heeft de BFBN een nieuwe richtlijn uitgebracht. In de richtlijn speelt dikte (stijfheid) van de druklaag en afwerklaag een belangrijke rol. De huidige dikte van de druklaag in combinatie met een relatief slappe anhydrietafwerklaag voldoet ook aan de nieuwe richtlijn. Gezien de stand van zaken in de bouw is beperking van de wapening in de druklaag niet meer ongedaan gemaakt. Veel aandacht is er bij de uitvoering besteed aan de montage van de Pod. Nadat de onderste drie vloeren verhard zijn is een stabiel systeem ontstaan, waarop zonder extra maatregelen verder
gebouwd kon worden . In een heel draaiboek is stap voor stap aangegeven wat voor tijdelijke voorzieningen in de vorm van verbanden tot die tijd nodig waren. Omdat de kanaalplaten van bovenaf gelegd moesten worden zijn de verbanden gedurende de montage ook verplaatst. De constructie van de Pod is gemodelleerd met het 3D-pakket Revit. Het voordeel van zo’n pakket is dat de constructie in z’n geheel in beeld te krijgen is. Tijdens de uitvoering hebben zich geen passingproblemen voorgedaan. Bij dit project waren wij als ABT de enig partij die in Revit gewerkt heeft. De laatste tijd werken we steeds meer samen met architecten en installatie-adviseurs in één model. Dat zorgt ervoor dat het werk van alle partijen nog beter op elkaar aansluit. ▪ Projectmedewerkers ABT: prof. ir. F. van Herwijnen, raadgevend ingenieur ir. J.W. ten Have, adviseur/projectleider ing. M. van Geemen, constructeur H. Brinkman, projecttekenaar ir. M. Kimenai, geotechnicus
www.abt.eu
bouwen aan ambities
Iets moois willen maken. Of misschien gewoon de hoogste, de beste. En voor zo min mogelijk, zo veel mogelijk meters. Iedere opdrachtgever, iedere architect wil ‘iets’ – streeft, verlangt en vraagt. Wat hun wens ook is, de ingenieurs en adviseurs van ABT zorgen voor de technische uitwerking. Al meer dan 50 jaar. Geïntegreerde oplossingen, maakbaar en vooral haalbaar – hoe groot, klein, ingewikkeld of gewoon de vraag ook is. Grensverleggend waar nodig, maar altijd solide. Wat onmogelijk lijkt, toch mogelijk maken. Voor onze opdrachtgevers, voor onze medewerkers en voor een betere wereld. ABT bouwt aan ambities.
advies- en ingenieursbureau op het gebied van constructies, bouwkunde, bouwmanagement, civiele techniek en installaties
bouwen volgens Eindhovens model
Uitvoering door: ir. Marc van Moorsel, projectleider Hurks Bouw Zuid
8.
Het voelt een beetje als een thuiswedstrijd voor projectleider en oud-TU/e student Marc van Moorsel van Hurks bouw zuid; de transformatie van de bestaande W-hal op de TUE/e-campus in Eindhoven. Deze wordt op dit moment omgetoverd tot een nieuwe Centrale Studievoorziening (CSV) met daarin onder meer studieplekken, een grand-café en de centrale universiteitsbibliotheek. Bovenop de vernieuwde hal komt de faculteit Wiskunde en Informatica. Tezamen krijgen de gebouwen de naam ‘Metaforum’: Dé ontmoetingsplek voor studenten, medewerkers, onderzoekers en bezoekers. Hurks bouw zuid tovert W-hal om tot dé TU/e-ontmoetingsplek “Ik heb in dit gebouw nog betonproeven gedaan en de nodige maquettes gemaakt”, vertelt Marc van Moorsel. De betrokkenheid bij de eerste fase van Campus 2020, zoals het totale TU/e-huisvestingsplan heet, is dan ook groot. Overigens niet alleen van de projectleider en andere Hurks-mensen, maar ook vanuit de campus. “Veel studenten volgen de voortgang op de voet. We zouden dagelijks rondleidingen over de bouwplaats kunnen organiseren.” Rode draad De ‘oude’ W-hal is de voormalige werkplaats van de faculteit werktuigbouwkunde. Het pand stamt uit de 50’er jaren en is één van de eerste TU/egebouwen die op het terrein verrees. “Delen zijn gesloopt, de buitenschil is verwijderd en wordt na reiniging en opnieuw conserveren zoveel mogelijk in de oude staat teruggebracht, voorzien van isolerende beglazing. In het midden is een nieuwe kelder voor de bibliotheek aangebracht op nieuwe palen die zijn gemaakt met een heistelling van 40 m hoog. Hiervoor is in het dak – een hoog/ laag-dak met dakvlakken van 12 bij 12 m1 dat steeds 1,5 meter in hoogte verspringt – een gat gemaakt van 72 x 48 m door het demonteren van 24 dakvlakken. Hiervan zijn er 18 opgeslagen op het bouwterrein om na het plaatsen van de kolommen terug te kunnen plaatsen. Na het gereed zijn van de kelder, zijn de 20 slanke, 16-ton zware kolommen geplaatst voor de bovenbouw.”
16
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
Spectaculaire operatie De projectleider vertelt dat ze samen de rode draad van het project vormen en als het ware door ‘t dak van de W-hal ‘heen prikken’, geheel naar ontwerp van Ector Hoogstad Architecten uit Rotterdam. Daar bovenop werd een staalconstructie gebouwd ten behoeve van de nieuwbouw van de faculteit Wiskunde & Informatica. “Daarvoor moesten 22 stalen vakwerkspanten, van gemiddeld 8 ton en 15 x 7 m, van de firma Hutten in Hardenberg (in Overijssel) naar het TU/e-terrein worden getransporteerd. Een spectaculaire operatie waarbij de spanten horizontaal op 10 vrachtwagens werden vervoerd. Twee rijbanen waren er in het laatste weekend van juli jl. nodig voor het begeleide transport. Vervolgens is tijdens de zomervakantie volop doorgewerkt aan de straalconstructie om vóór het nieuwe studiejaar al een eind op streek te zijn.” Planning “Het gebouw meet in totaal ruim 25.000 m2 en met name de onderbouw zit complex in elkaar. Die krijgt een heel open structuur met allerlei voorzieningen, werkplekken voor zo’n 900 studenten, een grand café en een grote, overdekte hal met een binnen en een buitenruimte. De afwerking is van hoogwaardig niveau. Tenslotte moet de onderbouw een prettige verblijfsruimte worden. En de is tijd beperkt. Het is de bedoeling dat het Metaforum twee weken vóór de bouwvakvakantie van 2012 wordt opgeleverd zodat de TU/e nog tijd heeft om over te huizen. Voor de onderbouw vraagt dit een afbouwsnelheid van 120 m2 en
bouwen volgens Eindhovens model voor de bovenbouw van 180 m2 per week. Dat is snel, kan ik je zeggen. Wij hebben ons dus op allerlei manieren op de komende winter voorbereid.” Huisvestingplan 2020 De coördinatie van de bouwwerkzaamheden, waar ook installateur Imtech bij betrokken is, ligt bij Hurks bouw zuid. Het bedrijf kreeg de opdracht na een aanbesteding, waarna de eerste spade herfst 2010 de grond in ging. De samenwerking met de TU/e verloopt voorspoedig en
het huisvestingplan 2020 bestaat in totaal uit vier grote projecten. “Project 2 omvat de ‘N-laag’. De nieuwe huisvesting van de faculteiten Technische Natuurkunde en Electrical Engineering. We zullen zeker proberen daar weer van de partij te zijn.” Via de TU/e website www.tue.nl kunt u de bouw live volgen. Klik op Faculteit Wiskunde en Informatica. Rechts op de homepage vindt u een link naar informatie over de nieuwbouw en de webcam. Beelden van het spantentransport zijn te vinden op YouTube. ▪
9.
Installatietechnische- en bouwfysische ontwerpaspecten door: ir. Branco Schot, directeur Nelissen Ingenieursbureau b.v.
Inleiding De nieuwbouw van de centrale studievoorzieningen en faculteit wiskunde en informatica bestaat grof-weg uit 2 delen. Namelijk een bestaand gebouw dat volledig wordt gerenoveerd en een nieuw te bou-wen gebouw dat bovenop dit bestaande gebouw geplaatst gaat worden. Het gebouw is voorzien van een moderne gebouwinstallatie waarbij rekening is gehouden met moge-lijke toekomstige ontwikkelingen. Bouwfysisch is het een gebouw dat voldoet aan de hoogste eisen. Duurzaamheid Het hergebruiken van de W-hal is een enorm duurzame maatregel, aangezien deze de sloop van een heel gebouw voorkomt. Daarmee wordt een grote hoeveelheid afval voorkomen en worden grote hoe-veelheid nieuwe bouwmaterialen uitgespaard. In de rest van het gebouw is getracht zoveel mogelijk duurzame materialen toe te passen om de gehele impact op het milieu zoveel mogelijk te beperken.
Door de toepassing van vele vides in combinatie met het verspringende dambord dak in de bestaan-de bouw komt er veel daglicht binnen. In het bovenliggende nieuwbouwdeel is een groot centraal atri-um toegepast om zoveel mogelijk daglicht binnen te brengen bij de inpandige ruimten. In combinatie met daglichtregeling op de armaturen wordt er op deze wijze bespaard op verlichtingsenergie gedu-rende de exploitatiefase. Om de verlichtingsenergie verder terug te dringen is er LED verlichting toegepast op plekken waar dit mogelijk en praktisch was. Dit is mede bepaald door het vergelijken van de exploitatiekosten van de verschillende typen verlichting. Om de impact op het milieu gedurende de exploitatiefase verder te beperken bestaat de warmteen koude opwekking uit een WKO systeem in combinatie met een warmtepomp. De verwarming en koe-ling gebeurt respectievelijk met laagtemperatuur verwarming en hoog temperatuur koeling waarmee de opwekking efficiënter gebeurt en 17
bouwen volgens Eindhovens model de afgifte comfortabel is. Om de koudevraag in de zomer te be-perken is er zonwerende HR++ beglazing toegepast in combinatie met zonwering. Om de warmte en koude verliezen via de ventilatielucht te beperken zijn er twee oplossingen toege-past in het ventilatiesysteem: - warmteterugwinning op de ventilatielucht middels warmtewielen waardoor warmte en koude in de retourlucht wordt teruggewonnen en afgegeven aan de toevoerlucht - CO2 regeling ventilatie waardoor de ventilatie op basis van de bezetting de capaciteit varieert. Hiermee wordt er nooit onnodig geventileerd en gaat dus minder energie verloren. Al de duurzame maatregelen hebben geleid tot een energieprestatie coëfficiënt die 15% beter is dan wettelijk geëist in het bouwbesluit. Dit is een zeer goede score gezien het feit dat een groot deel van het gebouw bestaat uit renovatie waarvan de thermische schil geen goede isolatiewaarde heeft. Flexibiliteit De flexibiliteit in de CSV ontstaat omdat de CSV bestaat uit een grote overspanning waartussen op flexibele plaatsen wanden geplaatst kunnen worden in de toekomst. Om verschillende opties voor de toekomst op te houden zijn de bestaande vloeren verzwaard om te voldoen aan meerdere geluidisola-tie eisen. Daarnaast is de W-hal voorzien van een sprinkler installatie waardoor de grootte van de brandcompartimenten geen probleem is. In de bovenbouw (faculteit wiskunde en informatica) is de stramienmaat geoptimaliseerd en vastgelegd op 3 m. Dit betekent dat er zonder verdere installatieaanpassingen iedere 3 meter een wand geplaatst kan worden. Hiermee is het mogelijk om zowel meerdere kleinere kantoren als grotere kan-toortuinen te realiseren. In beide bouwdelen wordt de flexibiliteit verder vergroot door de grote hoeveelheid binnenvallende daglicht. Hierdoor is er een grote vrijheid in de plaatsing van functies in het gebouw omdat voor som-mige functie een minimale daglichteis geldt volgens het bouwbesluit. Regeltechnisch wordt de flexibiliteit en vrije indeelbaarheid ondersteund door het toepassen van een LON systeem. Dit is een flexibel regeltechnisch principe dat het eenvoudig mogelijk maakt extra installatie componenten toe te voegen en er bestaande regeling aan te passen. Door een draadloos datanetwerk is flexibiliteit in data optimaal. Daarnaast is in de basisinstallatie een reserve capaciteit ingebouwd die ervoor zorgt dat ook toekom-stige aanpassingen eenvoudig kunnen worden gedaan. Brandveiligheid Om een brandveilig gebouw te realiseren is in nauw overleg met de architect veelvuldig gebruik ge-maakt van gelijkwaardige oplossingen. Dit om de gewenste openheid te kunnen behouden. In de onderbouw wordt een sprinklerinstallatie toegepast om een vergroot brandcompartiment te reali-seren (totaal ca. 10.000 m2). In het bovenste deel van het gebouw is een groot atrium aanwezig. Hier is gekozen voor een brandveiligheidscon18
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
10. cept waarbij het atrium buiten de brandcompartimentering Door het toepassen van een sprinklerinstallatie in de onderbouw ontbreken verschillende brandschei-dingen. Hierdoor neemt de afstand van de vluchtroutes om het compartiment te ontvluchten duidelijk toe. Akoestiek Speciale aandacht is er besteed aan de akoestische advisering voor de bibliotheek die in de nieuwe CSV zal komen. In de toekomstige bibliotheek zullen een groot aantal vides worden gerealiseerd. Door de vides is geluid van de eerste verdieping hoorbaar in de kelder. In de kelder zullen de concen-tratiewerkplekken worden gesitueerd. Met behulp van een 3D akoestisch model is geadviseerd waar welke akoestische voorzieningen moeten worden getroffen om te zorgen dat er overal prettig in de bibliotheek gewerkt kan worden. ▪ Afbeeldingen Fig. 1: MetaForum ontwerp (bron: Ector Hoogstad) Fig. 2: Overdekt plein (bron: Ector Hoogstad) Fig. 3: Bibliotheek (bron: Ector Hoogstad) Fig. 4: Uitvoering staalconstructie (bron: KOers) Fig. 5: Aanbrengen CSM-wand (bron: ABT) Fig. 6: Start bouw Pod (bron: Ector Hoogstad) Fig. 7: Detail samenkomst van staven op de 3e verdieping (bron: ABT) Fig. 8: Bouw nieuwe gevel W-hal (bron: Ector Hoogstad) Fig. 9: Doorsnede (bron: Ector Hoogstad) Fig. 10: Atrium bovenbouw (bron: Ector Hoogstad)
uit het lab
Nagespannen stabiliteitswanden van kalkzandsteen lijmwerk Promotieonderzoek in samenwerking met VNK en IKOB BKB Promovendus: ir. Lex van der Meer Promotor: prof. ir.-arch. Dirk Martens Copromotor: dr. ir. Ad Vermeltfoort
1.
Vanwege de relatief lage treksterkte en het ontbreken van wapening, zijn stabiliteitswanden van kalkzandsteen lijmwerk afhankelijk van de aanwezige normaalkracht voor voldoende momentcapaciteit. De normaalkracht is afhankelijk van het gedeelte van het gebouwgewicht dat op de stabiliteitswand wordt afgedragen. Door het naspannen van stabiliteitswanden met (te) lage normaalkracht, kan de momentcapaciteit van deze wanden worden verhoogd en daarmee de maximale windbelasting die door een gebouw kan worden opgenomen. De recente ontwikkeling van hoogbouwelementen met hogere druksterkte maakt het naspannen interessant. Echter, experimentele data over het korte- en langeduurgedrag van nagespannen kalkzandsteen lijmwerk ontbreken vooralsnog. In 2008 is een promotieonderzoek opgestart bij de leerstoel Steenconstructies, dat hierin verandering moet brengen. Het onderzoek bestaat uit de volgende deelonderzoeken: • Het genereren van experimentele data over het langeduurgedrag van hoge sterkte kalkzandsteen lijmwerk om de voorspanverliezen goed te kunnen inschatten; • Het verkrijgen van inzicht in het constructieve gedrag van voorgespannen kalkzandsteen lijmwerk door middel van experimenten en modellering; • Het verkrijgen van inzicht in de interactie tussen meerdere stabiliteitswanden in een gebouw, al dan niet voorgespannen, door middel van numerieke simulaties; • Het ontwikkelen van ontwerpregels en uitvoeringsrichtlijnen voor nagespannen kalkzandsteen lijmwerk. Het doel van het onderzoek is om een goede basis te leggen voor toepassing van deze constructie-methode in de praktijk. In dit artikel wordt het tweede deelonderzoek nader toegelicht.
In de praktijk is een kalkzandsteen stabiliteitswand meestal meerdere verdiepingen hoog en wordt het lijmwerk onderbroken door meerdere wand-vloer aansluitingen. De voorspanning kan aangebracht worden over de hele wandhoogte of enkel over de onderste verdiepingen. Nabootsing van de situatie op de onderste verdieping vereist een horizontale en twee verticale vijzels die via de computer aangestuurd kunnen worden om het juiste moment en de juiste normaalkracht en dwarskracht aan te brengen. Omdat het PvMlab geen starre wand en vloer heeft, moet voor elke vijzel een gesloten frame gebouwd worden.
20
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
Hiervan is afgezien omdat het zou leiden tot een complexe en zeer dure proefopstelling. In plaats daarvan zijn verdiepingshoge wanden getest, die vanwege hun lengte-breedte verhouding globaal hetzelfde gedrag vertonen als grotere wanden van meerdere verdiepingen. Voor deze proeven is de bestaande proefopstelling voor invulwanden gebruikt, zie fguur 1. De horizontale belasting wordt ingeleid via de verdiepingsvloer van gewapend beton (links boven). De verticale belasting komt volledig uit de voorspanning. Acht proefwanden, waaronder vier wanden met rechthoekige doorsnede en vier wanden met
uit het lab T-doorsnede, werden in een tijdsbestek van slechts twee dagen gelijmd. Voorafgaand aan een proef werd de proefwand licht voorgespannen en in zijn geheel in de proefopstelling gehesen. Daarna werd de proefwand weer ontspannen, zodat de voor de proef benodigde voorspanning aangebracht kon worden over de gehele proefwand inclusief de stalen ligger in de onderzijde van de proefopstelling. De vervormingen van het totale proefstuk inclusief vloeren werden gemeten met LVDT’s en Mitutoyo’s vanaf een separaat meetframe, te zien op de voorgrond in foto 2. De axiale rekken in de voorspanstaven werden gemeten met rekstrookjes.
met een model in MATLAB, gebaseerd op snede-evenwicht en compatibiliteit van de globale vervormingen van het proefstuk en de voorspanstaven tussen de ankers. De wanden met rechthoekige doorsneden gedroegen zich zoals voorspeld (figuur 2), echter bleken de vervormingen in de onderste laag met daarin de kimvoeg vele malen groter dan verwacht. De wanden met T-doorsnede waren vertand uitgevoerd, waardoor de doorgaande elementen een soort deuvelwerking hebben. Deze elementen scheurden vanaf de onderzijde nabij de wandflens aansluiting diagonaal in, waarbij de hoek van de diagonaal ongeveer gelijk was aan de
“de vervormingen in de onderste laag, met daarin de kimvoeg, waren vele malen groter dan verwacht”
2. Door middel van LVDT’s die op het proefstuk gelijmd waren, werden lokale vervormingen van kalkzandsteen-elementen en voegen gemeten. Al deze metingen werden gestart voorafgaand aan het voorspannen van de proefwand. De voorspanning werd aangebracht met hydraulische drukvijzels aan de bovenzijde van de proefwand per twee staven, om de voorspanning zoveel mogelijk centrisch aan te brengen. De drukvijzels werden daarbij afgesteund via een bok op de betonvloer. Het gewenste voorspanniveau kon gecontroleerd worden via de rekken in de voorspanstaven, die van tevoren gekalibreerd waren. Zonodig werd achteraf bijgespannen. De proeven zijn inmiddels voltooid en nagerekend
3. hoek van de drukdiagonaal ten gevolge van de horizontale belasting en de voorspankracht. In een geval zette de scheur in het onderste doorgaande element door naar de rest van de proefwand, waardoor de wand in feite uit twee losse delen bestond (figuur 3). Aanvullend onderzoek is noodzakelijk om dit bezwijkgedrag te doorgronden. ▪ Afbeeldingen Fig. 1: Verdiepingshoge nagespannen kalkzand steen wand in proefopstelling Fig. 2: Bezwijken drukzone rechthoekige wand Fig. 3: Diagonaal splijten T-wand
21
afstudeerders aan het woord
Matéi Kevenaar werkzaam bij: Fluor en eigenaar van Buro Matéi
In deze nieuwe rubriek “Afstudeerders aan het woord”, komen (oud) KOersleden aan het woord die 1 à 2 jaar geleden zijn afgestudeerd en inmiddels werkzaam zijn in het bedrijfsleven. Het doel van deze rubriek is enerzijds aan de huidige generatie studenten laten zien bij wat voor een soort bedrijven afgestudeerde Constructief Ontwerpers aan de slag kunnen gaan en wat hun dagelijkse bezigheden zijn. Anderzijds is het ook bedoeld om terug te blikken op de studie; Welke onderwerpen komen binnen de master Strucutral Design niet of te weinig aan bod? Op welke manier kan KOers een betere aansluitingen bieden op het bedrijfsleven? In deze eerste editie komen Matéi Kevenaar, momenteel werkzaam bij Fluor en eigenaar van zijn eigen bedrijf, en Menno van Dijk die bij Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV. aan de slag is gegaan na zijn afstuderen.
Waar werk je en wanneer ben je hier aan de slag gegaan? Eén weekend na mijn afstuderen in augustus 2011 ben ik aan de slag gegaan bij Fluor in Haarlem. Daarnaast heb ik sinds mei 2011 mijn eigen bedrijfje. Fluor is een Amerikaans ingenieursbureau met vestigen over de hele wereld gericht op zeer grote industriële projecten in onder andere de olie-, gas-, energie-, chemische en petrochemische industrie.
Hoe ben je met dit bedrijf in aanraking gekomen? Via detacheringsbureau of zelf gesolliciteerd? Het bedrijf Fluor heeft een ‘inhouse’ recruiter, genaamd TRS Staffing. Zij hebben mij, na aanleiding van mijn LinkedInaccount, Monsterboardaccount en eigen portfoliowebsite benaderd.
22
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
Is dit je eerste werkgever na het afronden van je studie of heb je nog bij andere bedrijven gewerkt? Het eerste contact met Fluor was in Februari 2011, dus nog tijdens mijn afstuderen. Ik was toen inmiddels al verhuisd naar Noord-Holland en op zoek naar een bijbaan voor de laatste maanden. Tegelijkertijd ben ik ook bij verscheidende andere bedrijven, en met name recruiters, op gesprek geweest. Tegelijkertijd met Fluor heeft het bedrijf Adviesbureau T. List in Zaandam mij een contract aangeboden. Ik was dus in de postitie dat ik iets te kiezen had. Ik heb toen gekozen voor Adviesbureau T. List in Zaandam. Daar heb ik tot juni 2011 voor 2 dagen in de week gewerkt. Helaas bleek toen dat het prettige sollicitatiegesprek niet overeenkwam met de werkelijkheid. Er was geen klik en dus ben ik weer verder gaan zoeken. Opnieuw had TRS, de recruiter van Fluor, mij gecontacteerd en ben daar nogmaals op gesprek geweest, waarna is aangegeven dat Fluor mij liever rechtstreeks inhuurt met een vast contract. Echter ook deze keer had ik tegelijkertijd gesprekken met andere bureaus, zoals Bartels. Met de ervaring van een
afstudeerders aan het woord andere werkomgeving rijker kon ik deze keer de weloverwogen beslissing nemen om met Fluor in zee te gaan.
Wat zijn je voornaamste werkzaamheden gedurende een werkdag? Het werk is erg afwisselend. Als Structural Engineer bij de Civil, Structural and Architectural Department ben ik hoofdzakelijk verantwoordelijk voor het ontwerpen van (delen) van de staalen betonconstructies. Zo heb ik gewerkt aan de berekening en optimalisatie van een ‘klein’ onderdeel van een nieuw te bouwen fabriek in Saoedi Arabië. Het ‘kleine’ onderdeel was een staalconstructie van zo’n 50 meter lang en 40 meter hoog, dat vol komt te hangen met pijpen, bekabeling en allerlei potten en pannen. Een klus
Waar wordt op de TU/e, en specifiek bij de Mastertrack Structural Design. naar jouw mening te weinig aandacht aan besteed, op basis van je huidige werkervaring? Daar kan ik kort over zijn. Ik mis een gedegen kennis van funderingen. En dan niet de theoretische kennis, dat zit wel snor. Maar de praktische aspecten. Het daadwerkelijk maken van een funderingsontwerp en -berekening, gebaseerd op grondonderzoek is naar mijn mening iets wat iedere bouwkundig afgestudeerde zou moeten beheersen. De fundering is letterlijk de basis van de rest van de constructie en die is te vaak, te weinig of in zijn geheel niet aan bod gekomen.
“Ik mis een gedegen kennis van funderingen” met zeer veel verantwoordelijkheden en waarbij je opeens aan het rekenen bent met Amerikaanse en Arabische normen. Maar je bent niet alleen aan het rekenen. Ik heb ook de eer gehad om te werken aan een nieuw te bouwen nucleaire reactor in Petten, Noord-Holland. Mijn taak was het maken van een (schets)ontwerpvoorstel voor de bijbehorende gebouwen en een schatting te maken van de hoeveelheid benodigde materialen. Maar ook ben ik aangesteld om enkele trainingen te geven aan mijn collega’s omtrent de Eurocodes en om hier rekenbladen voor te ontwikkelen.
Hebben de werkzaamheden (veel) overeenkomsten met wat je op de TU/e tegenkwam en zo ja, welke? De werkzaamheden zijn erg verschillend met zeer veel interacties tussen andere disciplines. Structural Design is slechts een relatief klein onderdeel van de projecten. Met een opleiding die gericht is op de reguliere woning- en utiliteitsbouw begeef je je als bouwkundige bij een bedrijf als Fluor in een compleet andere wereld. Maar met de gedegen theoretische kennis die je bij de TU/e opdoet ben je een zeer waardevolle aanvulling voor het interdisciplinaire projectteam.
Ben je van mening dat de Mastertrack Structural Design je voldoende heeft voorbereid op het bedrijfsleven? Nee, niet op het bedrijfsleven an sich. Mijn bestuursjaar bij KOers heeft daar veel meer aan bijgedragen. De vele zakelijke aspecten die komen kijken bij het deel uit maken van een grote organisatie krijg je pas echt mee als je er aan wordt blootgesteld.
Op welke manieren zou KOers zijn studenten (nog) beter kunnen voorbereiden op het bedrijfsleven? De reguliere bezoeken aan bedrijven blijken erg waardevolle ervaringen waarmee je een idee krijgt van het reilen en zeilen in een ingenieursbureau. Die korte ervaring kan je uitstekend gebruiken als referentie tijdens je zoektocht naar je eerste werkgever. Die moet KOers ook zeker blijven aanbieden. Wellicht dat eens verder gekeken kan worden dan het rijtje met de bekende grote ingenieursbureaus.
Hoe zien je toekomstplannen eruit? Zijn er veel doorgroeimogelijkheden binnen het bedrijf waar je nu werkt of ben je van plan om binnen enkele jaren op zoek te gaan naar een andere werkgever? Er zijn zeer veel doorgroeimogelijkheden, met name voor de reislustige medewerkers. Met alleen al in Haarlem 600 medewerkers en 40.000 medewerkers wereldwijd zijn er genoeg ontwikkelingsmogelijkheden. Echter, Fluor is een bedrijf dat werkzaam is in de procesindustrie. Dat is niet de branche waar ik tijdens mijn studie ook maar één moment aan heb gedacht om te gaan werken. Maar gezien de huidige ontwikkelingen in de reguliere bouwsector in Nederland en het feit dat ik zeer veel kennis en ervaring opdoe bij mijn huidige werkgever, zie ik mij voorlopig niet vertrekken. Ik kan mij dan ook vinden in de resultaten van het Intermediair Beste Werkgevers Onderzoek 2011. Waarin Fluor de 37e plek scoorde en daarmee het 2e ingenieursbureau in die lijst is. ▪
23
afstudeerders aan het woord
Menno van Dijk werkzaam bij: Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV
Waar werk je en wanneer ben je hier aan de slag gegaan? Ik werk bij Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV, Sinds begin april 2011 ben ik hier in dienst. ITijdens mijn afstuderen met Hageman in contact gekomen doordat mijn toenmalige afstudeerbegeleider Dick Hordijk één van de directeuren is van Hageman en mij aanraadde om eens op gesprek te komen.
Één van de werkzaamheden die ik geregeld doe is gevelonderzoek, waarbij ik onderzoek doe naar de spouwankers in een gebouw (soort spouwankers, diameter spouwankers, aantal per vierkante meter., aantasting, etc). Dit onderzoek is op locatie en duurt circa twee dagen en houdt in dat ik in een hoogwerker, samen met een assistent van een aannemer, de spouwankers opspoor en onderzoek. Vervolgens schrijf ik hier een rapport over welke aan de opdrachtgever verstrekt wordt.
“de praktijk is nog altijd de beste leermeester” Wat zijn je voornaamste werkzaamheden gedurende een werkdag? Adviesbureau Hageman is een bureau dat adviseert op het gebied van bouwconstructies. Hierbij moet je denken aan advisering met betrekking tot het ontwerpen, ontwikkelen en toetsen van nieuwe constructies maar ook het beoordelen van bestaande constructies en het analyseren van schadegevallen. Ik ben momenteel het meeste bezig met het beoordelen van bestaande constructies en het analyseren van schadegevallen.
24
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
Naast gevelonderzoeken, waar ik circa 20% van mijn tijd mee bezig ben, hou ik me ook bezig met het analyseren van schadegevallen. Enkele schadegevallen die ik inmiddels behandeld heb: instortingen ten gevolge van wateraccumulatie, scheurvorming in wanden van portieken, wapeningscorrosie in vloeren en diverse brandschades. Ook hier geldt dat ik op locatie de schade opneem, dit analyseer en hierover rapporteer. Op locatie kan betekenen dat ik de ene dag in een kruipruimte aan het kruipen ben en de andere dag aan een glazenwassersinstallatie hang op 60 meter hoogte. Zeer divers dus!
afstudeerders aan het woord Hebben de werkzaamheden (veel) overeenkomsten met wat je op de TU/e tegenkwam en zo ja, welke? Zoals hierboven beschreven ben ik voornamelijk bezig met het schrijven van technische rapporten van uitgevoerde onderzoeken. Dit is niet iets wat ik op de TU veel ben tegengekomen, behalve bij het projectwerk.
Ben je van mening dat de Mastertrack Structural Design je voldoende heeft voorbereid op het bedrijfsleven? Ja, ik denk dat mijn kennis redelijk op peil was toen ik begon met werken. Echter is de praktijk nog altijd de beste leermeester.
Op welke manieren zou KOers zijn studenten (nog) beter kunnen voorbereiden op het bedrijfsleven?
Koppeling met praktijk. Hoe ziet een werkdag eruit van een constructeur? Dat jullie dit artikel schrijven geeft aan dat jullie er al goed mee bezig zijn!
Hoe zien je toekomstplannen eruit? Zijn er veel doorgroeimogelijkheden binnen het bedrijf waar je nu werkt of ben je van plan om binnen enkele jaren op zoek te gaan naar een andere werkgever? Ik zit goed op mijn plek. Vooral de afwisselingtussen kantoor en op locatie bezig zijn spreekt mij ontzettend aan. Daarnaast ben ik al mijn eigen projectleider en plan ik mijn eigen werk in. De werkzaamheden worden doorgaans door één persoon gedaan. Doorgroeimogelijkheden zijn er bij Hageman niet echt, omdat het totaal niet te vergelijken is met grote ontwerpbureaus waarin je later uitgroeit tot projectleider/ hoofdconstructeur. Iedereen staat op gelijke voet met elkaar en levert in principe eenzelfde soort werk af. Daarnaast staat het iedereen vrij om zich te specialiseren in een richting waarmee hij de grootste affiniteit heeft. ▪
25
afscheid hoogleraren
Terugblik, 1994-2012 Interview prof. dr. ir. Jan Kerstens door: Jeroen Hendriks
In 1994 is er door Herm Hofmeyer een interview afgenomen met de toen nieuwe professoren Kleinman, Kerstens, Snijder en Hoenderkamp. Als een terugblik op de 18 jaar die Jan Kerstens hier werkzaam is geweest, is er in februari van dit jaar opnieuw een interview gehouden. In dit interview wordt onder andere teruggeblikt op de veranderingen in het onderwijs en uit dhr. Kerstens zijn zorgen betreffende het onderwijs voor de toekomst.
U had destijds de keuze om in Delft, Maritieme techniek: constructie en sterke en in Eindhoven aan de faculteit Bouwkunde hoogleraar te worden. Terugblikkend, is de keuze voor Eindhoven de juiste geweest? Dat is nog hartstikke actueel eigenlijk. Deze faculteit heeft, maar dat heeft niet iedereen in de gaten, goud in hun handen. Omdat namelijk science, design en engineering in deze faculteit aan de orde is. Bij de ene unit wat meer dan bij de andere unit, dat missen ze in Delft. Als je kijkt naar bouwkunde in Delft, dan is dat eigenlijk veel meer design met een heel klein beetje engineering. Kijk je naar Civiele Techniek, daar lijken we een beetje op, zeker bij CO, dan is het toch meer science en engineering, design hebben ze daar eigenlijk niet. Overigens beginnen ze nu leerstoelen te ontwikkelen waarin heel nadrukkelijk ontwerpen wordt opgevoerd. Ik zou er voor willen pleiten dat zeker over eind te houden, al wordt dat natuurlijk toch steeds moeilijker.
26
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
Fragment interview 1994: Wat gaat er gebeuren met het mechanica-onderwijs? Het mechanica-onderwijs zijn we bij BKO grondig aan het aanpakken. Ik beschouw mechanica als een grondgeslagen-vak voor de KO-reeks. Mechanica is materiaal-ongebonden. Zo moet je ook het onderwijs van mechanica zien. Als deze reeks niet goed in elkaar zit, versnipperd en geen goede aansluiting op de materiaal-gebonden KO-reeks, dan wordt het voor de docent en student moeizaam... ...Wat ik in het eerste jaar wil veranderen is het direct beginnen met kwalitatieve mechanica: mechanica zonder vergelijkingen, getallen en formules. Hoe gedraagt een constructie zich, zonder te rekenen? Alles kun je terug voeren op trek, druk en stabiliteit bij een globale beschouwing van een constructie... ...Wat ik wil doen is de omvang van het mechanicaonderwijs ongeveer gelijk houden, alleen de volgorde iets veranderen. Een architect moet een constructeur begrijpen en andersom. De details van de afleiding van bijvoorbeeld knik hoeft een architect niet te begrijpen, hij moet het kwalitatieve begrip ervan hebben....
afscheid hoogleraren
In het interview van 1994 gaf u aan dat er een aantal zaken betreffende het Mechanicaonderwijs moesten veranderen. In hoeverre vindt u dat u hierin geslaagd bent? Het eerste wat ik gedaan heb is bij alle constructief ontwerp vakken gekeken naar de mechanica-onderdelen die erin voorkomen. Platen en schalen zaten bijvoorbeeld in Staal 1, dat kan niet. Platen en schalen kunnen niet in het eerste jaar geven worden want dat is een partiële differentiaal vergelijking. Dat heb ik helemaal geanalyseerd en ik heb toen gekeken naar de Mechanica, de reeks die we hebben. Het is niet voor niks een reeks, het is een soort cascademodel, je moet altijd voortborduren op kennis van de vorige vakken en dan kun je kijken of je parallel daaraan de materiaal gebonden vakken zoals Staal 1, 2 Beton 1, 2 daar op aansluiten. Als je het hebt over spanning is moment gedeeld door het weerstandsmoment, dan kun je dat principe introduceren bij de materiaal gebonden vakken
vooral de constructief ontwerper. Ben je niet goed in mechanica, dan kun je het schudden. Dan worden de materiaal gebonden vakken ook een groot probleem. En ik moet eerlijk zeggen; wat er nou staat is top. Wat me wel opvalt, in tegenstelling tot mechanica, dat de materiaal gebonden vakken niet of nauwelijks zijn veranderd. Die zouden toch eigenlijk ook eens keer tegen het licht gehouden moeten worden. Fragment interview 1994: Heeft U nog een advies voor de studenten Schuif niet de moeilijke vakken voor je uit. Mechanica 4 is een probleem op het moment: er ontstaat een stuwmeer. Het laatste tentamen was zo slecht gemaakt dat mensen een 7 hebben gekregen die eigenlijk nog geen 5 verdienden. Mensen hoeven niet alles foutloos te doen, maar ze moeten wel begrip van bepaalde zaken hebben. Indien een student voor BKO kiest, zal hij of zij hard moeten werken. De beloning is dat het vinden van een baan een grote problemen oplevert.
“vertel het me en dan vergeet ik het, als ik het doe dan onthoud ik het” als ze dat college gehad hebben, maar het liefst nog als het vak al getentamineerd is. Verder heb ik de Mechanica 1 t/m 4 helemaal veranderd door met studenten een taskforce te vormen en met samen Harrie Janssen en ikzelf hebben we gevraagd wat jullie als studenten wel begrijpen en wat niet. Waar moeten we meer tijd aan besteden?. Dat heeft een ontwerp opgeleverd voor de Mechanica 1 t/m 4 vakken, volgens heeft Harrie Janssen dat op een geweldige goede manier ingevuld. Wat ik meteen gedaan heb, omdat ik uit de praktijk kwam en eigenlijk heel veel eindige elementen sommen heb gedaan als jonge ingenieur maar later ook toen ik leiding ging geven aan de stormvloedkering aan de Nieuwe Waterweg, is de nadruk leggen op de numerieke mechanica. En dan niet alleen maar theoretisch, maar ook in de praktijk. Samen met Monique Bakker heb ik een dictaat vormgegeven en dat heeft Herm Hofmeyernu overgenomen, dat ziet er heel solide uit. Een stukje theorie, want je moet weten waar je mee bezig bent. Maar ook een stukje praktijk, zoals substructuren en submoddeling, wat is dat? Wat houdt dat nou in? Het mechanica onderwijs is eigenlijk enorm veranderd. We hebben ook eigenlijk continu gedacht; niet bij elke verandering in het onderwijs de mechanica compleet om te gooien, maar wel steeds kritisch naar het onderwijs te kijken want dat is de basis van de ingenieur. De basis van
Uw advies aan de studenten was dat men de moeilijke vakken niet voor zich uit moest schuiven. Is er in uw ogen verbetering opgetreden? Studenten vinden het moeilijke vakken en ik zeg altijd; zorg dat je je wiskunde gewoon goed doet. Als je een 5 haalt, wees niet tevreden maar doe het vak opnieuw want dat is een basisvak. Als je de wiskunde niet beheerst, kun je de mechanica niet beheersen. Mechanica is eigenlijk helemaal geen moeilijk vak, je hoeft maar heel weinig te onthouden. Als je een dictaat pakt en leest het alleen of je luistert alleen naar de docent, dan ben je een consument. Je moet het zelf doen. Ik had ook altijd een dergelijk prentje voordat ik begon aan het college van een of andere Chinese wijsgeer die zei; vertel het me en dan vergeet ik het, als ik het doe dan onthoud ik het. En dat is wat de meeste mensen bij mechanica niet doen, Je moet een dictaat pakken en dan kijken of ik begrijp wat er staat; ga die afleiding eens maken of ga dat wat er staat eens even veranderen en kijk wat eruit komt. Die nieuwsgierigheid die moet je hebben en dan is mechanica echt het makkelijkste vak wat er is. Ik heb hele goede afstudeerders gehad en ook hele slechte, verschil: de nieuwsgierigheid. Wat gebeurt er bij de minder goede; Een eindige elementen som? In Ansys? Tuurlijk krijg je er iets
27
afscheid hoogleraren
uit. Dan kwamen ze aan met mooie plotjes, fantastische kleuren. Maar klopt het? Wat zegt het nou? Want het doen van die som is helemaal niet interessant. Je moet het wel goed leren; je moet weten wat die eindige elementen kunnen, natuurlijk moet je weten hoe je de belasting modelleert en al die dingen. Maar dan wordt het toch pas interessant! Als de constructie ergens de vloeigrens overschrijdt, of ergens gaat scheuren. Dat moet toch leuk zijn. Dan moet je toch thuiskomen en tegen je vriendin zeggen; Ik weet waar die scheurt!
Er is momenteel veel discussie over de re-design bachelor en het afstuderen in ateliers bij Constructief Ontwerpen. Hoe kijkt u aan tegen deze nieuwe onderwijsopzet? De bachelor wordt steeds breder. Als je dingen erbij stopt, moeten dingen eraf. Wat er dan gaat gebeuren: de eerste drie jaar ben je dan wel breed, maar ten opzichte van vroeger ben je met een aantal dingen, die je nodig hebt om in de master goed te kunnen functioneren, veel minder diep gegaan. Dat betekent dus dat er in de master een stukje homologatie plaats moet
Op welke manier zou KOers hier een positieve bijdrage in kunnen leveren? De faculteit zit in zwaar weer, de unit CO ook. Ik hoop dat we de kwaliteit hoog kunnen houden en dat studenten het, ondanks het feit dat ze hard moeten werken voor de studiepunten, het plezier erin houden. Zeker nu de bachelor breder wordt, moet daar een hele hoop in geïnvesteerd worden om dat van de grond te krijgen. Als het niet uit de lengte kan, dan maar uit breedte. Dat betekent dat de master het kind van de rekening wordt. Daar moeten jullie ook keihard op letten en regelmatig met docenten hier of met besturen aan tafel zitten Ga geregeld bij studenten langs, nodig ze desnoods uit. Maak een spreekuurtje of ga pro actief de vloer op opzoek naar mensen die net zijn binnen gestroomd bij CO of dreigen weg te gaan, een soort van exit gesprekje. Hoe zit het met het afstuderen? Hoe zit het met het onderwijs? Een soort alumni dag is leuk om een keer als KOers te organiseren. Dan laat je mensen uit het bedrijfsleven komen die recent, 5 jaar geleden, 10 jaar geleden zijn afgestudeerd. Die hebben allemaal een ander perspectief.
“Dat betekent dat de master het kind van de rekening wordt” vinden, een stukje reparatie om te zorgen dat het toch nog een fatsoenlijke ingenieur is die van wanten weet die we uiteindelijk afleveren. We hebben namelijk een hele goede naam op dat gebied. De meeste hoogleraren die hier zitten komen uit de praktijk dus die weten hoe belangrijk het is om goede ingenieurs af te leveren om te zorgen dat er geen ontwerpfouten worden gemaakt. Dat betekent voor de mensen die kiezen voor CO, die weten dat een vak weliswaar 2 studiepunten is, maar dat het feitelijk 4 is. We verwachten van de studenten veel meer inspanning, dan ze eigenlijk op basis van studiepunten verdienen. De meeste zijn gelukkig goed gemotiveerd, de bulk zeker. Fragment interview 1994: Wilt U nog iets weten over KOers? Ik vind het prima dat er een vereniging is zoals KOers en dat jullie een eigen ruimte hebben, die ruimte moet ook zeker blijven. Laatst heeft nog iemand me gevraagd voor een excursie naar de Stormvloedkering en ik vind dergelijke initiatieven erg goed...
28
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
De sky is the limit en dat past goed bij mijn hobby; het zweefvliegen. Inmiddels doe ik dat niet meer, ik ben het Ultra Light vliegen. Ik vlieg altijd in de Alpen, ik heb alleen Franse brevetten geen Nederlandse Dan vragen ze altijd; Hoe was het? Ja, dan moet je meevliegen! Dat is niet uit te leggen. Nu heb ik een tweepersoons Ultra Light, dus ‘s morgensvroeg trek ik samen met mijn vrouw het ding uit de hangaar, benzine erin, checks uitvoeren, motor laten warm lopen en dan is van; Waar gaan we dit keer naar toe? Middellandse zee? Of naar de Mont Blanc? Dat is gewoon leuk, dus ik vermaak me wel.
Tot slot, welk advies zou u uw opvolger dhr. Suijker willen meegeven? Lees je heel goed in, in de reeks van Wiskunde, Mechanica en de materiaal gebonden vakken. En dan vooral met de twee doorgewinterde docenten hier, met elkaar goed kritisch kijken naar het vak. Maar het wel toegepast houden en niet op een HBO manier, maar op een universitaire manier maar niet zoals werktuigbouwkunde. Dus eigenlijk tussen HBO en werktuigbouwkunde in. Zorg dat het didactisch een leuk vak is. ▪
afscheid hoogleraren
Herm Hofmeyer Universitair hoofddocent Technische Mechanica
bevestigen, was zijn begeleiding steeds kordaat, helder en op hoofdlijnen, dus geen gezeur over komma’s of punten. Bijna legendarisch is een lunchbijeenkomst die hij plande zo’n anderhalf jaar na de start van het project. In nog geen één uur tijd werd het project door hem echt volledig omgegooid waarbij wij slechts apatisch toekeken en wat mitsen en maren mompelde. Maar nu, met een terugblik, denk ik dat het de enige juiste keuze was en dat de facto alleen door deze ene bijeenkomst het project zo bijzonder is geslaagd. Zo rond dezelfde tijd werden deze kwaliteiten van hem breed erkend en dit leidde tot zijn benoeming als decaan van de faculteit. Maar hij reisde nog steeds 2de klas in de trein, dat was sympatiek! Na mijn promotie in 2000 kreeg ik een baan aangeboden als projectleider bij Haskoning in Nijmegen. Maar prof. Snijder maakte me attent op een vacture UD Technische Mechanica bij de unit. Toen ik me realiseerde dat ik zo mijn onderzoekswerk (deels) kon voortzetten en prof. Kerstens mijn baas zou worden hoefde ik niet
“Maar hij reisde nog steeds 2de klas in de trein, dat was sympatiek! “ Het was 1993. Ik studeerde af bij prof.dr.ir. H.S. Rutten (Technische Mechanica) en zat in het KOers bestuur. Als studenten vernamen we al snel dat er een hele rij nieuwe medewerkers aankwam: Prof. dr.ir. J.G.M. Kerstens als opvolger van prof. Rutten, prof.ir. H.H. Snijder als opvolger van prof.ir. J.W.B. Stark, prof.ir. C.S. Kleinman als opvolger van prof. ir. W.R. De Sitter, en dr.ir. J.C.D. Hoenderkamp die zijn collega Van Pelt opvolgde. Vanuit mijn rol als KOersief hoofdredacteur had ik het genoegen al deze nieuwe mensen te mogen interviewen voor de KOersief. Zonder zijn collega’s te kort te willen doen, sprong prof. Kerstens er voor mij meteen torenhoog uit: vliegtuigbouwer, cum-laude werktuigbouwer, cumlaude gepromoveerd in de Technische Mechanica en meegewerkt aan complexe ontwerprojecten (zoals satellieten, boorplatformen, en de maeslantkering) bij Fokker, Shell, en de HSM. Bovendien was hij een enthousiast verteller en bruiste van de energie. In maart 1995 besloot ik mijn promotietraject volledig anders te gaan inrichten en gezien mijn eerdere ervaringen maakte ik gebruik van de mogelijkheid om prof. Kerstens te vragen mijn promotor te worden. Dat pakte heel goed uit. Zoals andere studenten ook zullen kunnen
lang na te denken. Samen hebben we de vakken Technische Mechanica in de master gestructureerd en opnieuw opgebouwd. We hebben samen onderzoek gedaan, en bestuurd in de unit. En al die tijd ben ik ontzettend blij geweest met mijn keuze voor Eindhoven en zijn groep Technische Mechanica. Tijdens de mondelinge examens voor de vakken viel me vaak op hoe enthousiast en vriendelijk hij was, ook voor studenten waar we na afloop van zeiden “wat een ramp, dit wordt nooit wat”. Voor hem was een negatief advies geven (een onvoldoende) ook positief nieuws: misschien pas je ergens anders beter. Hij bleef zijn managementervaring verder uitbouwen, zoals als voorzitter van de AGS en voorzitter van de WP-loopbaancommissie. Tenslotte, al die jaren was prof. Kerstens ook een fervent zweefvlieger, inmiddels ingewisseld voor ultralight. Ik wens hem, mede namens iedereen die mijn verhaal onderschrijft, een warme terugblik op zijn succesvolle TU/e loopbaan en nog heel veel jaren “vliegen met die kist”. Er is geen mooiere manier om alle gebrek aan kwaliteit op de grond even achter je te laten en vanuit de lucht te reflecteren. ▪
29
afscheid hoogleraren
Constructief ontwerper door: prof. ir. Cees Kleinman
Het mooiste vak dat er bestaat is constructief ontwerper. Met name voor de constructief ontwerper opgeleid in Eindhoven ligt de hele wereld open. Tijdens mijn eindcollege op 2 februari heb ik daaraan de nodige aandacht aan gegeven. Ik zal de vergelijking nog maar eens maken met het menselijk lichaam. Dat menselijk lichaam bestaat uit: Spieren, Skelet, Organen, Transportmiddelen, Huid, Klimaatregeling, Data Verkeer, en tenslotte de Vorm. Als we de spieren en het skelet vervangen door de constructie heb je de vorm al aardig te pakken. Vertalen we vervolgens de organen en het transport door de installaties en de huid door de vliesgevel, dan heb je het geheel te pakken. Daarom ga je in Eindhoven bouwkunde studeren en niet aan een kunstacademie, daar leer je alleen iets over de vorm. En daar gaat het niet om; het gaat om het geïntegreerde gebouw. We moeten er dus hard aan trekken om te voorkomen dat Eindhoven langzaam in een kunstacademie verandert. Dit houdt in dat :
- Constructief ontwerpen en Uitvoeringstechniek - Bouwfysica en installatietechniek - Architectuur en Stedebouw en - Bouwtechniek
De essentiele kern is waar de opleiding om moet draaien.
32
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
We zijn er als Unit Constructief ontwerpen en hopelijk binnenkort met uitvoeringstechniek verenigd, trots op dat we zo’n goed en door het afnemend veld gewaardeerde unit zijn die vakmensen aflevert die direct aan de slag kunnen. Het onderstaande schema brengt nog eens in beeld op welke wijze onderzoek en onderwijs met in elkaar geïntegreerd zijn. Voorwaar een situatie die professionals oplevert. Natuurlijk heb ik wat gezegd over de studenten. Ik kan daar eigenlijk heel kort over zijn. De masterstudenten willen gewoon vakman worden; ze zijn: - Fantastisch gemotiveerd - Leergierig - Grote Werklust Althans, de studenten die in de loop der tijd bij mij afgestudeerd zijn en ik in de periode van afstuderen goed heb leren kennen. Er zullen best wel uitzonderingen zijn, maar die studeren toch zeker geen constructief ontwerpen? En het mooiste is eigenlijk dat ze in die haast 20 jaar die ik kan overzien ook direct allemaal een baan hadden; ook als het met de economie niet zo goed ging. Een oordeel geven over de bachelor studenten is erg moeilijk omdat ik die niet zo intens heb meegemaakt. Ik kan me echter niet voorstellen dat die studenten met een andere intentie een studie volgen dan de masterstudenten. Wel merken we dat in de loop der tijd de voorkennis steeds minder wordt. Maar ligt dat aan die student? Ik denk het niet.
afscheid hoogleraren
Het ligt veel meer aan Het Faculteitsbeleid met die eeuwig doorlopende herstructurering van het onderwijs, waar overigens geen enkel initiatief voor genomen wordt door ONZE hoogleraren als jullie dat soms mogen denken.
vakkennis bij de start, dan zullen ze je binnen de kortste tijd laten weten dat er geen plaats is voor je; ook al vertel je ze dat je een 10 haalde voor ingenieurswetenschappen en presentatietechnieken, DAT MAAKT ECHT GEEN INDRUK.
“We moeten niet vergeten dat je na je studie nog 40 jaar de tijd hebt om je een heleboel vaardigheden aan te leren” Dit levert doorschuiven van de moeilijke vakken op, te veel de nadruk op de vorm en die algemene vaardigheden en te weinig Wiskunde, Natuurkunde en Mechanica. We moeten niet vergeten dat je na je studie nog 40 jaar de tijd hebt om je een heleboel vaardigheden aan te leren; dat hoeft toch zeker niet ook nog in die 5 jaar gepropt te worden. Het afnemend veld zit te wachten op vakmensen, met de nadruk op het vak en als je daar goed in bent zullen ze je vertroetelen en bijspijkeren middels alle cursussen die je je maar kunt voorstellen. Mis je echter de essentiele
Er is een eind gekomen aan mijn actieve hoogleraarschap; ik sudder overigens nog wel even door met de afstudeerders en het labonderzoek. Terugkijkend moet ik zeggen dat het fantastisch was om met de studenten nieuwe paden te bewandelen en ze te kunnen helpen om boven de stof uit te komen. Daarnaast moet ik bekennen dat ik de colleges, de masterclasses onderzoek en ontwerpen altijd als zeer aangenaam heb ervaren en ook heel wat plezier heb gehad met al die jonge honden. Tenslotte, Wellicht tot GERUSTSTELLING: Ik heb nog nooit een student het RAAM UIT “GEFLIKKERD”.
33
afscheid hoogleraren
Dick Hordijk Hoogleraar Beton
“Je weet ook vaak op een heel bijzondere wijze zaken duidelijk te maken.”
Ja Cees, het zal ongetwijfeld wennen zijn de komende donderdagen, als ik op de 9e verdieping van Vertigo, jou niet meer rond een uur of tien met een dikke tas en een brede glimlach zal zien binnen schuiven. Je bent een bijzonder persoon, maar zeer prettig om mee samen te werken. Ik heb die ruim 10 jaar met ongelooflijk veel plezier met je samengewerkt en ik denk dat er op betongebied ook veel is bereikt. Eindhoven is duidelijk op de betonkaart van Nederland gezet. Heel veel dank daarvoor!! Ja, en dan is het in zo’n persoonlijk bericht aan jou, en degenen die dit ook lezen, altijd aardig om iets bijzonders naar voren te brengen. Ik weet dat dit ook al wordt gedaan door de betoncollega’s Frans en Siebe. Ik zou daar het volgende aan toe willen voegen. Je bent erg direct, maar op een manier dat iedereen het accepteert. Je weet ook vaak op een heel bijzondere wijze zaken duidelijk te maken. Zo is er het verhaal dat jij, toen er nog het systeem van tijdschrijven was, had bedacht om zwangerschapsverlof in te vullen. Dat was niet één keer. Nee, na heel lang keer op keer dit ingevuld te hebben, werd je gebeld met de vraag, c.q. opmerking, dat 1,5 jaar toch wel erg lang is voor zwangerschapsverlof. Of het helemaal precies
34
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
zo is gelopen, weet ik niet, maar ik hou het zeker voor mogelijk. Daarmee liet jij op jouw manier zien dat het tijdschrijven een onzinnige bezigheid is als je er toch niets mee doet. En zo zijn er nog genoeg voorbeelden te noemen. Cees, ik vond het ook altijd interessant om op inhoudelijk vlak met je de degens te kruisen. Nou, moet ik daar direct bij zeggen dat het wel voorkwam dat we het niet eens waren, maar veelal zaten we op één lijn. Overigens kwamen (en komen) wij elkaar natuurlijk ook regelmatig op andere dagen dan de donderdag tegen. Want, noem het maar op, als er weer iets in Nederland op betonconstructief vlak gebeurt, dan zijn we er meestal allebei bij betrokken. Ik bijvoorbeeld aan de kant van de aannemer en jij aan de kant van de opdrachtgever of gemeente, of andersom. Zo hebben we samen ook het Bos- en Lommercomplex in Amsterdam op een succesvolle manier beetgepakt en tot een goed einde gebracht. Cees, ik hoop je nog vele jaren in zeer goede gezondheid en vol vuur in projecten tegen te komen, want volgens mij wil jij voorlopig nog helemaal niet stoppen en men weet je te vinden! Het ga je goed. ▪
afscheid hoogleraren
Frans Luijten Universitair docent Beton
“Wat hij ook doet hij doet het op zijn ‘Kleinmans’. Hij weet er altijd een bepaalde draai aan te geven”
Kunnen we spreken van het “fenomeen” Kleinman? Er zijn natuurlijk een aantal omschrijvingen van dit woord en ik wil er wel eens een paar nader beschouwen. Eén van de omschrijvingen die me het eerst in het oog springt is “iets bijzonders”. Ik denk wel dat je hem zonder meer zo mag noemen. Iedereen die hem kent en heeft meegemaakt weet en heeft ervaren dat Cees toch wel iets bijzonders is, iemand die toch wel afwijkt van de standaard. Wat hij ook doet (als voorzitter, als begeleider, als wetenschapper, enz.), hij doet het op zijn ‘Kleinmans’. Hij weet er altijd een bepaalde draai aan te geven, zodanig dat het absoluut afwijkt van de standaard of van wat je zou verwachten. Het is altijd een verassing en je weet nooit hoe hij uit de hoek gaat komen. Af en toe kun je hem wel bestempelen als een “ongeleid projectiel”, maar dan wel positief bedoeld. Hij zal er altijd een humoristisch tintje aan geven. Daarom is hij denk ik ook vaak gevraagd als dagvoorzitter, hij is nooit saai en monotoon. Een volgende omschrijving is “bijzonder begaafd persoon”. Cees is qua opleiding van de oude stempel en behoort tot een uitstervend ras. Iemand die gedurende de opleiding alle voorkomende vakken nog moest leren, toen waren er nog geen keuzepakketten. Talent had hij wel. Hij had het lef om in de
collegezaal commentaar te leveren op de inhoudelijke stof en werd daarna op het matje geroepen. Hij dacht een veeg uit de pan te krijgen, maar de prof. verraste hem met een aanbieding voor een student-assistentschap! Hij kon wel iemand gebruiken met zijn kennis en talent. Niet veel studenten kunnen zeggen dat ze tijdens hun studie collegedictaten geschreven hebben. Ik verbaas me ook telkens over de parate kennis die Cees heeft. Wij zouden zeggen, het is al lang geleden dat ik iets met dat onderwerp heb gedaan, ik moet even mijn geheugen op frissen en e.e.a. even opzoeken en doorlezen, maar hij schud het gewoon ter plekke uit zijn mouw en het maakt niet uit over welk onderwerp het gaat. Om die reden kan hij het zich ook permitteren om anders uit de hoek te komen. Hij geeft er eerst een humoristische draai aan en komt vervolgens met een adequate oplossing waar iedereen paf van staat. Eigenlijk weer op zijn ‘Kleinmans’. Als laatste omschrijving zou ik willen gebruiken “uniek verschijnsel”. Iedereen die Cees heeft meegemaakt en hem heeft ervaren in vergaderingen, collegezalen, begeleidingen, enz. weet dat hij ‘anders’ is. Je kunt hem niet vergelijken met de doorsnee hoogleraar. Hij heeft altijd een aparte
35
afscheid hoogleraren
Siebe de Boer Universitair docen Beton
“...liep Cees op me af en drukte vrijwel te pletter tegen zijn borst onder het roepen van welkom, welkom, welkom. ”
Vervolg Frans Luijten inbreng en geeft overal een eigen ‘schwung’ aan. Hij kan je van het een op het ander moment gewoon ook letterlijk vastpakken, wat velen van ons kunnen beamen en altijd met de bovenbeste bedoelingen. Hij kan soms letterlijk overlopen van emotie. Ik heb hier (helaas) maar een klein stukje kunnen vertellen over Cees, maar voluit ja, in mijn ogen is hij een begrip, een fenomeen! Je zou er gemakkelijk een boek over kunnen schrijven. Nog zeker één bijzondere eigenschap van hem is, dat hij een heel warme persoonlijkheid is, iemand met een zacht karakter. Dat maakt het werken met hem bijzonder aangenaam. Ik zal ‘m zeker gaan missen ‘onze Cees’. Maar ik heb begrepen dat hij toch nog een tijdje naar de TU/e komt, als “gastdocent” of moet ik zeggen “gastprof.”, dus gelukkig gaan we hem nog regelmatig zien, maar ooit zal dat eens voorbij gaan… ▪
Als er een buldering over de afdeling op Vertigo 9 gaat weet je wie er in huis is. Toen ik op mijn eerste dag aan de TU/e in 2001 aan Cees werd voorgesteld waren we nog volkomen vreemden voor elkaar. Toen Dick Hordijk vertelde dat ik hem kwam assisteren met prefab beton liep Cees op me af en drukte vrijwel te pletter tegen zijn borst onder het roepen van “welkom, welkom, welkom”. Hij bleef dit overigens bij tijd en wijle herhalen zoals tijdens de laatste betondag waar hij op straat bij de ingang van De Doelen een sigaartje stond te roken toen ik aankwam, dezelfde omhelzing gepaard met een kus op mijn voorhoofd. Dit kenmerkt Cees in hoge mate. Hij verwelkomt alles onbevangen en gaat er vanuit dat het goed gaat komen. Als hij echter oneffenheden ontdekt dan bijt hij zich er in vast en vecht net zo lang door tot hij zijn gelijk heeft gehaald en ondersteund door zijn vakmanschap lukt dit vrijwel altijd. Het is dan ook onvermijdelijk dat we nog veel van Cees gaan horen na het afscheid van zijn aanstelling aan de TU/e die hem past als een prettig zittende jas die hem de benodigde bewegingsruimte geeft om zijn hart te kunnen luchten als hij dit nodig vindt. ▪
36
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
column
Labpraktijken
‘Joe Tjoep’
door: Hans Lamers
ism: Johan van den Oever Deze rubriek attendeert u op juweeltjes uit de muziekwereld. Laat u prikkelen door iets anders, iets verfrissends. Deze keer de aandacht voor twee jonge vrouwelijke bassisten: Tal Wilkenfeld (1986 / Australië) en Esperanza Spalding (1984 / Amerika). Op YouTube zijn ze te zien en te beluisteren door in de zoekbalk te typen: Jeff Beck Tal Wilkenfeld Live cause we’ve ended as lovers en de andere bassiste: Esperanza Spalding Little fly Music video. Veel luisterplezier! ▪
De TU/e is zo gek nog niet! Compact, krachtig en innovatief. Initiatieven als het huisvestingsplan ‘Campus 2020’ en de inrichting van een brede bachelor-opleiding moeten ons toekomstbestendig maken. Tel daarbij op dat wij ons bevinden in de ‘slimste regio van de wereld’, weliswaar een tijdelijke eretitel voor 2011, en onze toekomst is ‘signed sealed and delivered’. De TU/e is een gemeenschap van mensen met een interesse voor techniek. Daarnaast is er een scala aan culturele activiteiten, sportverenigingen en
levensbeschouwing. Genoeg voor jongvolwassenen om zich te ontwikkelen en te ontplooien. Het terrein ligt vlak naast het station in hartje Eindhoven. De stad Eindhoven is niet te groot, niet te klein, heeft een prima uitgaansleven en vele voorzieningen. Kortom, ideaal! De Universiteit maakt wel een lastige tijd door. Bezuinigingen dwingen tot meer bulkonderwijs en minder contacturen met docenten. De studiefinanciering ligt weer eens onder vuur met fikse boetes voor langstudeerders. Met minder geld en minder mensen moet er minstens evenveel gebeuren. Moeten we nu hel en verdoemenis uitspreken. Neen, de sterke basis die in de afgelopen 55 jaren is opgebouwd zal de huidige bedreigingen mijn inziens met glans doorstaan. Een dip in de economie zal ons ongetwijfeld wel een paar oppervlakkige schaafwonden opleveren. De toekomst en ontwikkeling van onze samenleving wordt vooral gevoed door technische innovatie. De TU/e zal haar eigen slagzin waar moeten maken: ‘where innovation starts!’. Laten we onze VOC-mentaliteit koesteren! Of zeg ik nu iets verkeerds? Even navragen bij Jan-Peter….. ▪
Nu te lezen op ceesonline.nl! va hokb ladred ofd ovac erteu corns19 tru 98cti -20 ef12 on tw erp en
sp ec ia 1 l20201112 hokb va ofdr ladedov acerteco ur ns 19tru 98ct -2ief 012ontw erpen
special
een l s i s e e C ecia p s e k e i un nt, e m e C van rac ht ter uitgebenheid van geleg sc heid van het af redacteur hoofd leinman. Cees K
20 12
Afscheid
Cees Kle
inman
uit de pen
Vijf over twaalf Een cursus golf voor KOers-ers door: Cornelis Sacharias
Kijk, je zet de club eerst plat op de grond; dan zorg je ervoor dat het blad precies loodrecht op de slagrichting staat. Dat is nog te doen. Dan pak je de shaft met je linkerhand ervoor zorgend dat de duim in de richting van het blad wijst en je de knokkels van je linkerhand kunt zien. Dat was ook nog te doen. Dan leg je vervolgens je rechterhand om de shaft, met de pink op je linkerhand, drie vingers houden de shaft vast en je duim wijst naar de club. Vervolgens kijk je naar de bal, je strekt je arm op drie uur, zwaait door naar half zes, met snelheid terug laten komen naar twaalf uur en doorzwaaien naar half zeven. Nu is het de bedoeling dat de bal precies op twaalf uur ligt. Ligt hij er niet dan heb je een groot probleem. Je moet dus voor het golfen in de eerste plaats kunnen klokkijken. Nu heb ik altijd al een digitaal horloge. Ik heb er geen flauw idee van waar twaalf uur ligt en waar half zes ligt is me al helemaal een raadsel. Dus snel een korte doch stevige cursus klokkijken genomen en weer terug naar de les. Dat zwaaien volgens de methode rond de klok heb ik inmiddels onder de knie. Maar daar ben je niet mee klaar. Je lichaam moet ook op een bijzondere manier meewerken. Als je naar drie uur gaat moet je lichaam in de basisstand blijven. Vervolgens draai je je schouder naar de bal als je naar half zes gaat. Je moet naar de bal blijven kijken. Intussen buig je licht je linkerknie, je zorgt ervoor dat het zwaartepunt van je lichaam zich in een rechte lijn tussen zes uur en de bal bevindt; je strekt enigszins het rechterbeen; maar alleen als je club op half zes hangt. Niet vroeger en niet later; het is geen happy hour. Dan moet als de club precies op twaalf uur is de basis positie weer aanwezig zijn om vervolgens tussen twaalf en half zeven precies een spiegelbeeld te vormen van de eerste beweging, met volledige uitstrek waarbij de buik moet wijzen naar het beoogde doel. En die bal? Ja die moet precies op twaalf uur liggen. Mijn god wat heb ik klok gekeken; benen gebogen, schouders gedraaid en de blik gericht gehouden op twaalf uur. Bleek dat ik steeds maar weer keek naar 5 over twaalf, met als natuurlijk gevolg dat de bal niet op tijd vertrok, het been te laat gestrekt werd, en het spiegelbeeld niet klopte. Na zo ettelijke weken de bal gemist te hebben als gevolg van mijn eigen lichamelijke tekortkomingen ben ik het hogerop gaan zoeken. Met een verwijskaart van de huisarts kwam ik uiteindelijk terecht bij. Prof. M. M. Ulder gespecialiseerd in autistisch gedrag van ouderen met een neurologische stoornis
38
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
Prof. M. Ulder is indertijd gepromoveerd aan de UM op “De hersenimpulsen bij meervoudige taken tijdens een draaiende beweging en de invloed van de corrioliversnelling op de hand-oog coördinatie”. Na een week testen in het Golfmedisch Centrum kreeg ik de uitslag. Er was niets met me aan de hand. Ik was kerngezond. Het bloedonderzoek gaf geen afwijkingen; de zenuwcellen waren dik in orde; de ogen waren perfect en met de haargroei zat het ook snor. Alleen tijdens het spel “multitasking” bleek dat mijn hersens een ultrahoge activiteit ontwikkelde waarop het lichaam reageerde met afwijkingen die naar zijn mening niet al te ernstig waren. Proeven met chimpansees gaven exact hetzelfde beeld. Wat een geruststelling. Toch moest ik in therapie volgens hem. Ik moest iets sneller leren kijken, zodat ik niet om vijf over twaalf pas zag dat het twaalf uur was. Dat zou volgens hem binnen drie weken opgelost kunnen worden als ik de therapie dagelijks zou volgen en de kuur die hij uitschreef zou afmaken. Dat klonk me heel logisch in de oren. De therapie werd gegeven door zijn assistente dr. H. Ole , een prachtige meid in de bloei van haar leven, een kaarsrechte neus, hoge jukbeenderen en een lichte baardgroei. Mijn eerste uur therapie zal ik nooit vergeten. Ik moest haar diep in de ogen kijken, de knieen iets buigen, de romp iets naar rechts draaien en mijn linkerschouder in de richting van haar rechterborst laten wijzen om vervolgens de molenwiek die mijn armen vormden naar links te draaien zonder het contact met haar ogen te verliezen. Dat lijkt makkelijk. Maar zij had op haar rechterwang een tatoeage; een klein hartje met letters. Die letters waren echter moeilijk leesbaar. Toch wilde ik wel weten wat daar zou staan. U begrijpt het; Ik staarde in haar ogen, licht blauw met een vonkje groen; ik draaide, bleef haar in de ogen staren, mijn schouder in de richting van haar rechterborst…. Fout; ik moest haar in de ogen kijken en niet naar haar decolleté. Opnieuw. Half uurtje geoefend, toen lukte het me; schouder naar haar rechterborst, in de ogen blijven kijken, draaien naar links en toen…. Zag ik de letters in het hartje op 5 over twaalf. Er stond in minuscule tekens “zak”. En gelijk had ze. Opnieuw , opnieuw en weer opnieuw. Na twee weken lukte het me om in haar ogen te blijven staren; 5 over twaalf werd 2 voor twaalf; Nu moest ik weer leren ietsje langzamer te kijken. Het is me gelukt, ook mede dankzij de receptuur. Iedere morgen en iedere avond een lepeltje gemalen Tee met Divots, opgelost in dauw. Het reinigt de ziel en bereidt de geest voor op onverwachte hindernissen. Ik ben er weer helemaal klaar voor. ▪
onderwijsupdate
REDesign?! door: Omar Sarfatij
Zoals jullie wellicht al gehoord hebben staat er veel te veranderen voor het onderwijs op de universiteit van Eindhoven. Belangrijkste oorzaak voor deze wijzigingen zijn bezuinigingen. Inderdaad, ook wij ontkomen er niet aan. De grootste veranderingen zijn voor de bachelors. Komend collegejaar zal voor de nieuwe eerstejaars het Bachelor College gaan gelden, een nieuw soort bachelor waarbij jezelf veel mag inrichten. Vakken zullen, tenminste in de bachelor, voortaan bestaan uit 5 studiepunten of een meervoud daarvan. Dit heeft dus grote gevolgen voor het vakkenpakket dat tot nu toe altijd gedoceerd is in de bachelor van Bouwkunde. Hoe dit Bachelor College er precies nu gaat zien is nog niet helemaal duidelijk. Wel lijkt het onvermijdelijk dat de bezuinigingen de kwaliteit
van het onderwijs op termijn aan zullen tasten. Ook voor de meeste mastertracks van Bouwkunde zullen er veranderingen komen. Vanuit de universiteit wordt opgelegd dat het afstudeerproject een onderzoek moet zijn, of in een atelier plaats moet vinden. Andere mogelijkheden zijn er vanaf september dit jaar dus niet meer. Dit heeft dus ook voor onze afstudeerprojecten gevolgen. De ontwerpprojecten zoals die nu gedaan worden, kunnen vanaf september dan ook niet meer. Het idee hierachter is dat de ateliers gelegenheid bieden tot meer onderlinge samenwerking en efficiëntere begeleiding van onderwijzers. Omdat op dit moment de ontwikkeling van de nieuwe plannen nog in volle gang is, is nog niet alles duidelijk. Het is dus verstandig om dit in de gaten te houden.
activiteiten
Excursie ENCI Maastricht door: Steven Schoenmakers
Met een uiteenlopende groep studenten, variërend van eerstejaars bachelor studenten tot afstudeerders werd afgereisd naar Maastricht. We werden met een heerlijk stuk Limburgse vlaai ontvangen bij cementproducent ENCI, onderdeel van de Heidelberg groep. De dag begon met een lezing over ENCI zelf en de productie van cement. Alle grondstoffen voor het cement konden van dichtbij worden bestudeerd. Tijdens de lezing werden de milieueffecten van cement wederom benadrukt. Duidelijk werd dat hoewel beton (en dus cement) nog altijd een groot deel van de wereldwijde CO2 uitstoot veroorzaken er door ENCI hard wordt gewerkt om deze uitstoot zoveel mogelijk terug te brengen. Gezegd moet worden dat ze hier tot nog toe zeer succesvol in zijn.
Na afloop van de lezing werd gestart met een rondleiding over het terrein van de ENCI, waarbij de ’s ochtends besproken stappen van het cement productieproces nu in werkelijkheid gezien konden worden. Vanaf een uitzichtpunt was een mooi totaalbeeld van de steengroeve te zien. Via verschillende hallen en cement molens kwamen we vervolgens uit bij de indrukwekkende cementoven. Deze 200 meter lange stalen buis roteert langzaam om zo van meel het portlandcement te branden. Op een afstand van enkele meters was de hitte die vanaf de oven kwam duidelijk voelbaar. Tot slot werd de rondleiding afgesloten bij het betontechnologie onderzoekscentrum van de ENCI. Al met al was het een zeer interessante en leuke dag om de daadwerkelijke productie van cement eens in werkelijkheid te zien. ▪
RijnDijk Masterclass door: Jeroen Hendriks Tijdens de tweedaagse Masterclass moesten de studenten, variërend van 3e jaars bachelor tot afstudeerder, een ontwerpopdracht uitwerken. Er moeten enkele zaken van dit ontwerp constructief worden uitgewerkt. Binnen 24-uur moest een (fictieve) industriële staalconstructie in Delfzijl worden ontworpen waarbij de nadruk lag op het constructieve ontwerp. Vanuit de opdrachtgever waren er randvoorwaarden gesteld aan de afmetingen en vereisten van het gebouw. Door deze opdracht werden studenten
40
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
uitgedaagd snelle ontwerpkeuzes te maken zonder diepgaand rekenwerk. Nadat de studenten een dag de tijd hebben gehad om hun ontwerp uit te werken, moesten ze het de volgende ochtend voor een jury presenteren. Deze beoordeelde zowel het totale ontwerp als de uitwerking van enkele constructieve aspecten en berekeningen. Voor het winnende team, bestaande uit Emiel Custers, JeanPaul Frencken en Floor van den Berg, was er door RijnDijk Construction BV een geldprijs van € 800 beschikbaar gesteld. ▪
tot slot
Thema KOersief 87 Studiereis Brazilië
Engineering of a new world player
Wist je dat ... … … … … … … …
na een avondje stappen in Lausanne, de knieën van niet een nader te noemen KOers-lid plastisch gedrag vertoonde en zijn lopen geometrisch niet linear meer was.. de nieuwsjaarborrel in twee dagen tijd van vloer 5, naar vloer 9 en uit eindelijk naar het lab verplaatst is er ondanks dit er een grote opkomst was en het een zeer geslaagde borrel was de website een (kleine) opknapbeurt heeft gehad en er bovendien nieuwe tentamens op de website staan Bavaria 2 pallets, in totaal 140 (helaas) lege, kratten heeft geleverd om te beproeven in het Pieter van Musschenbroeck laboratorium de Bierkrattenbrugcommissie druk bezig is met de organisatie en het ontwerp het programma van de studiereis naar Brazilië steeds concretere vormen begint aan te nemen
... … …
we volop bezig zijn met het maken van nieuwe kano’s voor de Betonkanorace 2012 we bovendien nog op zoek zijn naar enthousiaste roeiers de meerdaagse excursie half Juni naar Londen zal gaan
… … …
er nieuwe prijsvragen op de website staan er na een aantal praktische problemen eindelijk een proefstuk van de kano gegoten is de glasexcursie naar Octatube en AGC Westland een groot succes was
CO-lofon
Redactie KOersief 85
Kopij
KOersief is een verenigingsblad dat drie keer per jaar uitgegeven wordt door KOers, sectievereniging Structural Design van studievereniging CHEOPS en de unit Structural Design & Construction Technology van de faculteit Bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven
Steven Schoenmakers (hoofdredacteur)
[email protected] Emiel Custers
[email protected] Jean-Paul Frencken
[email protected]
Bij voorkeur Word-bestanden zonder opmaak via e-mail. Illustraties apart aanleveren (minimaal 800x800 pixels). Kopij KOersief 86 inleveren voor 23 december 2011
KOers
Beeld omslag
Vertigo 09 Postbus 513 5600 MB Eindhoven tel. 040-2474647
Bestuur KOers 2011-2012
Fotografie: Tim Donkers Fotobewerking: Jeroen Hendriks Deze afbeelding mag niet gebruikt en/of gekopieerd worden zonder toestemming van de eigenaar van deze afbeelding.
Omar Sarfatij voorzitter Steven Schoenmakers secretaris Jeroen Hendriks penningmeester
42
KOersief | April 2012 | nummer 86 | Constructieve campus
Studentlidmaatschap KOers Lidmaatschap bij KOers is gratis voor Bachelorstudenten Bouwkunde, Master-studenten Structural Design en actieve leden KOers. Aanmelden kan via: www.KOersTUe.nl
Oplage Circa 350 exemplaren, verspreid onder studenten fondsleden, sponsoren en relaties KOers.
Drukker Drukkerij van Druenen, Geldrop
Fascinatie, ondernemen en vakmanschap
3x Hurks prefab Wij zijn gespecialiseerd in het ontwerpen, produceren en monteren van prefab draagstructuren en architectonische gevels in binnen- en buitenland. Vele jaren ervaring is opgebouwd met het realiseren van gewapende en/of voorgespannen constructieve elementen voor de utiliteitsbouw, woningbouw en grond-, weg- en waterbouw. Prefabricage wordt per project gerealiseerd vanuit kennis en ervaring van het ingenieurswerk, betontechnologie en het bouwproces. Dit resulteert in levering van eenvoudige, uitgekiende maatwerkelementen tot en met complete wind- en waterdichte prefab casco’s, die onder meer opgebouwd worden uit zeer maatvaste en hoogwaardig afgewerkte sandwichgevelelementen. Wij besteden aandacht aan professionele samenwerking met allerlei partijen, spelen in op nieuwe duurzame ontwikkelingen en durven bijzondere initiatieven tot realisatie te brengen. Wij zijn ervan overtuigd dat prefabricage meer en meer als bouwmethodiek zal worden toegepast en willen op basis van onze deskundigheid en ambitie hieraan bijdragen. Dat kan het beste binnen samenwerkingsverbanden als een bouwteam of volgens design & construct modellen. Voor nadere informatie kunt u contact met ons opnemen. Hurks beton Hurks delphi engineering Hurks oosthoek kemper
www.hurks.nl
T (040) 294 49 49 T (040) 230 95 95 T (013) 465 99 00