Trends en Constructieve Veiligheid Verslag van workshop trendbepaling bij het Platform Constructieve Veiligheid
gehouden op 16 september 2010
Ir. K.C. Terwel, Versie 22 oktober 2010
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
2
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Inhoudsopgave Inhoudsopgave............................................................................................. 3 Voorwoord ................................................................................................... 5 H1 Inleiding ................................................................................................. 7 H2 Toelichting per trend.............................................................................. 13 2.1 Verdichting stedelijk gebied. ............................................................... 13 2.1.1 toelichting ................................................................................... 13 2.1.2 Beoordeling trends en risico’s........................................................ 14 2.2 Individuele wensen ............................................................................ 14 2.2.1 Toelichting .................................................................................. 14 2.2.2 Beoordeling trends en risico’s........................................................ 15 2.3 Behoefte aan arbeidssatisfactie ........................................................... 15 2.3.1 Toelichting .................................................................................. 15 2.3.2 Beoordeling trends en risico’s........................................................ 17 2.4 Behoefte aan veiligheid ...................................................................... 17 2.4.1 Toelichting .................................................................................. 17 2.4.2 Beoordeling trends en risico’s........................................................ 18 2.5 Duurzaam bouwen ............................................................................. 18 2.5.1 Toelichting .................................................................................. 18 2.5.2 Beoordeling trends en risico’s........................................................ 18 2.6 Toename computertoepassingen ......................................................... 19 2.6.1 Toelichting .................................................................................. 19 2.6.2 Beoordeling trends en risico’s........................................................ 19 2.7 Toename van informatie..................................................................... 19 2.7.1 Toelichting .................................................................................. 19 2.7.2 Beoordeling trends en risico’s........................................................ 20 2.8 Relatief hoge loonkosten Nederland..................................................... 20 2.8.1 Toelichting .................................................................................. 20 2.8.2 Beoordeling trends en risico’s........................................................ 20 2.9 Financiële crisis.................................................................................. 21 2.9.1 Toelichting .................................................................................. 21 2.9.2 Beoordeling trends en risico’s........................................................ 21 2.10 Pensionering baby-boomers. ............................................................. 21 2.10.1 Toelichting ................................................................................ 21 2.10.2 Beoordeling trends en risico’s...................................................... 22 2.11 Bezuiniging op onderwijs en onderzoek.............................................. 23 2.11.1 Toelichting ................................................................................ 23 2.11.2 Beoordeling trends en risico’s...................................................... 23 2.12 Deregulering.................................................................................... 24 2.12.1 Toelichting ................................................................................ 24 2.12.2 Beoordeling trends en risico’s...................................................... 24
3
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
H 3 Belangrijkste resultaten vanuit workshop ................................................ 26 3.1 Top 5 Trends..................................................................................... 26 3.2 Top 5 Risico’s .................................................................................... 26 3.3 Top 10 stickers .................................................................................. 26 3.4. Risico blijkt een kans......................................................................... 27 3.5 Verband tussen trend en gevolg/risico ................................................. 27 3.5.1 Trend veel belangrijker dan gevolg/risico ....................................... 27 3.5.2 Gevolg/risico veel belangrijker dan trend ....................................... 27 3.6 Variatie ............................................................................................. 28 3.6.1 Lage variatie trends ..................................................................... 28 3.6.2 Hoge variatie trends..................................................................... 28 3.6.3 Lage variatie gevolgen/risico’s....................................................... 28 3.6.4 Hoge variatie gevolgen/risico’s ...................................................... 29 3.7 Overheid het meest risico-bewust........................................................ 29 3.8 Overige hoogste scores per groep respondenten .................................. 29 3.9 Kansen zien....................................................................................... 30 3.10 Aanbevelingen ................................................................................. 30 Literatuurlijst .............................................................................................. 31
4
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Voorwoord Op 16 september 2010 is een workshop gehouden bij het Platform Constructieve Veiligheid (www.platformconstructieveveiligheid.nl) naar trends in de bouw die de constructieve veiligheid beïnvloeden. In deze workshop is na een toelichting op mogelijke trends een weging gemaakt door de aanwezigen van de meest relevante trends en de meest relevante gevolgen en risico’s. Het doel van de workshop was om inzicht te krijgen in de trends in de Nederlandse bouwwereld die constructieve veiligheid beïnvloeden, om zo na te gaan of er voor de toekomst gewijzigde maatregelen nodig zijn om de veiligheid te waarborgen. Aanwezig waren vertegenwoordigers van opdrachtgevers, uitvoerende bouwbedrijven, adviseurs, gemeente en overheid. In het rapport is telkens eerst een inleiding gegeven met de trend die gesignaleerd kan worden met gelijk daarop volgend de beoordeling van de aanwezigen in hoeverre deze trend relevant wordt gevonden. Ik bedank alle aanwezigen voor hun actieve meewerking en hoop dat de uitkomsten uit de workshop een bijdrage leveren aan de constructieve veiligheid van gebouwen in Nederland. Delft, 22 oktober 2010 Karel Terwel
5
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
6
3/1/2003
2/28/2006 5/1/2006 8/1/2006 11/1/2006
Figuur 1: Incidenten en initiatieven constructieve veiligheid
7
4/1/2010
Eerste beedigingen constructeursregister 9/22/2010 Uitreiking eerste TIS certificaten 9/14/2010
Rapport Leren van Geotechnisch falen
Rapport pilot-registratie ABC meldpunt 6/5/2009 7/1/2009 Rapport Samenvatting analyses schade cobouw Boek Leren van instortingen 10/1/2009
Rapport Gedragscode Neprom Constructieve Veiligheid 6/1/2008 Rapport Weg met zwakke schakels 7/8/2008 Rapport Compendium Aanpak CV 9/1/2008 Rapport Borging Constructieve veiligheid 10/1/2008
4/1/2007 Rapport Leren van instortingen tussenrapportage Rapport Pilot onderzoek Borging CV 9/24/2007 Rapport Pilot-onderzoek Borging constructieve veiligheid 10/1/2007 Rapport Kasteel of kaartenhuis? 9/24/2007 Rapport Platform Constructieve Veiligheid 11/30/2007
Rapport Leren van instortingen vervolgtraject Rapport Bouwkundige schades tgv sneeuwval Rapport PvA Constructieve Veiligheid Rapport Veiligheidsproblemen met gevelbekleding
Rapport Leren van instortingen fase 1 6/1/2005
Rapport Instorting van Platte daken
1/1/1979 Rapport SBR Registratie Bouwschaden 1/1/1982 CUR-rapport Veiligheid van bouwconstructies Artikel: De tikkende tijdbom 3/1/1997
Schade kolomkoppen Kerkrade
Paalbreuk Vlietlandziekenhuis Lekkage bouwput Middelburg
Feb 2004
1/1/2005 Mar 2005
1/6/2009
12/6/2007 12/1/2007 1/8/2008 6/21/2008 7/11/2008
2/1/2007 5/1/2007
8/6/2006 7/11/2006
Loskomend metselwerk Den Haag
Verzakking Panorama Mesdag Vallende gevelplaten Hoftoren Brand kanaalplaten Rotterdam Verzakking woningen Vijzelgracht Kraan Parktoren bezwijkt
Verzakking naast Koepoortgarage Te lage voorspanning Hollandse Brug
Instorting platte daken sneeuwval Uitstel stadshart Almere Verzakking naast museumparkgarage Instorten werftrap Utrecht Scheuren Bos- en Lommerplein
Instorten steiger Amercentrale
Sep 2003
12/1/2005 3/14/2006 11/25/2005
Instorten balkons Maastricht
Apr 2003
Instorting platte daken regenval
Instorten parkeerdek Tiel
Feb 2002 Aug 2002
Instorten toneeltoren Hoorn
Apr 2001
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
H1 Inleiding
De laatste jaren is er veel aandacht geweest voor constructieve veiligheid van Nederlandse gebouwen. Er zijn vele initiatieven geweest na incidenten als het instorten van de balkons in Maastricht en de toneeltoren in Hoorn. In onderstaande figuur is een overzicht gegeven van enkele belangrijke incidenten die in het nieuws zijn gekomen en daaronder zijn enkele initiatieven weergegeven op het vlak van constructieve veiligheid.
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Uit de figuur kan worden opgemaakt dat veel initiatieven een reactie zijn geweest op incidenten. Maatregelen zijn getroffen om de bouwwereld met de kennis van dat moment veiliger te maken. De vraag is nu hoe de constructieve veiligheid van bouwwerken ook in de toekomst gewaarborgd kan blijven. Het is in dat kader nodig om inzicht te krijgen in trends in de Nederlandse bouwwereld die constructieve veiligheid beïnvloeden. Een trend is de richting van een bepalende ontwikkeling gedurende langere tijd. Roothart en Van de Pol maken in het boek Van trends naar Brands onderscheid in markttrends (0-5 jaar), consumententrends (5-10 jaar) en maatschappelijke trends (1030 jaar).
Figuur 2: soorten trends. Bron: Roothart&van de Pol, Van trends naar Brands, 2001
In de workshop is gefocust op maatschappelijke trends (meganiveau van 10-30 jaar) en de markt/consumententrends (micro en maxiniveau, 0-10 jaar). Dit omdat het onderscheid markt en consumententrends lastig te maken is. Er is dus sprake van onderscheid in korte termijn en langere termijn.
8
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Op de website www.nowandnext.com zijn allerlei maatschappelijke trends weergegeven in de opzet van een metroplan. Vanwege de actualiteit zijn deze ook bruikbaar om de megatrends voor de Nederlandse bouwwereld op te nemen. Hieronder is een uitsnede van de kaart weergegeven met daarbij omcirkeld van welke megatrends voor het Nederlandse overzicht gebruik is gemaakt.
Figuur 3: Megatrends gebruikt voor de Nederlandse bouwwereld (www.nowandnext.com)
In de workshop zijn enkele aanvullingen gegeven op de gepresenteerde trends. In onderstaand figuur is een totaaloverzicht gegeven van de megatrends en trends inclusief de gevolgen/risico’s en de waardering hiervan door de aanwezigen. De aanvullingen zijn met een X weergegeven.
9
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Overzicht megatrends Megatrend bouwwereld Nederland 1. Verdichting stedelijk gebied
Relevantie Gevolgen trend (score 1-10) 6,4 (8 stickers) Meervoudig ruimtegebruik
2. Individuele wensen 6,3 (12st)
3. Arbeidssatisfactie (leuk werk)
5,5 (1st)
4. Behoefte aan veiligheid
5,2 (2 st)
5. Duurzame gebouwen
6,1 (7 st)
6. Toename 6,6 (9 st) computertoepassingen
7. Toename van informatie
6,4 (6 st)
Risico’s constructieve Relevantie veiligheid gevolgen & risico’s Onvoorziene interacties 6
Unieke gebouwen
-Meer kans op fouten bij 5,8 complexe gebouwen. -Veel aandacht afwerking
Particulier opdrachtgeverschap
Geen verantwoordelijke constructieve veiligheid
Meer prefab
-Meer fragmentatie -Onduidelijke verantwoordelijkheden Meer ZZP-ers/ meer buitenl. -Meer fragmentatie werkers -Onduidelijke verantwoordelijkheden -Onduidelijke kwaliteit Nieuwe geïntegreerde Onduidelijke samenwerkingsvormen verantwoordelijkheden Minder keuze techniek (o.a. Te weinig vakmensen status) Juridisering -Schuldvraag centraal -Gebrek aan vertrouwen
6,1 5,1
6,2
6,3 7 5,1
Toepassing nieuwe/ minder Toepassing ongeschikte/ 5,9 bouwmaterialen onvoldoende materialen Complexere installaties
Meer kans op fouten
5,7
Meer disciplines
Meer fragmentatie
6,1
Complexere geometrie
-Minder overzicht en inzicht -Normen niet actueel
6,5
Nieuwe samenwerkingsvormen
Onduidelijkheid verantwoordelijkheid
5,8
Opleidingen verbreden
Technisch inzicht te laag 6,4
Specialisatie
Fragmentatie
6,3
10
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
8. Relatief hoge loonkosten NL
5,4 (1 st)
X Techniek heeft weinig status meer
(2 st)
X Standaardisering werkt positief
(2 st)
Standaardisatie
Door repetitie, minder alert
4,2
Efficiency-maatregelen
Onzorgvuldigheid, weinig 7 controle
Outsourcing, inhuur buitenlanders
Afstemmings-problemen 6,5
Inkoop buitenlandse producten
Onduidelijke kwaliteit
5,2
`
Trend bouwwereld Relevantie Gevolgen Nederland trend (score 1-10) Financiële crisis 5,6 (5+3 st) Crisis-bouw (Concurrentie)
Risico’s constructieve Relevantie veiligheid gevolgen & risico’s Inferieure kwaliteit 4,7 bouwmaterialen
Onzorgvuldig handelen, gebrekkige controle
5,7
B. Pensionering babyboomers
6,3 (5 st)
Minder beschikbaar personeel
Tekort aan gekwalificeerd 6,7 personeel
C. Bezuinigingen onderwijs en onderzoek D. Deregulering
7 (13 st)
Minder geld beschikbaar voor onderwijs en onderzoek Meer verantwoordelijkheid markt, minder toezicht overheid
Tekort aan gekwalificeerd 6,9 personeel
6,4 (17 st)
Markt neemt verantwoordelijkheid te weinig
X Risicodenken: waar (2 st) richten we onze aandacht op?
Figuur 4: overzicht trends inclusief waardering
11
6,6
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
12
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
H2 Toelichting per trend 2.1 Verdichting stedelijk gebied. 2.1.1 toelichting De bevolking in Nederland ontwikkeld volgens CBS van 16,38 miljoen inwoners in 2008 naar 16,88 miljoen inwoners in 2025. Daarnaast is te zien dat het aantal personen per huishouden nog steeds afneemt. Dit betekent dat er meer huishoudens (=woningen) nodig zijn.
2,4 2,35 2,3
grootte van het huishouden
2,25 2,2
20 09
20 07
20 05
20 03
20 01
19 99
19 97
2,15 19 95
grootte huishouden
grootte van het huishouden
jaar
Figuur 5: Ontwikkeling van de grootte van huishoudens in Nederland. Bron: CBS
Per gebied is de bevolkingsgroei niet gelijk. Er zijn gebieden met een minder dan gemiddelde groei (o.a. Noord-Oost Groningen en Limburg) en gebieden met een meer dan gemiddelde groei (Flevopolder, Noord-Oost Polder, stedelijke gebieden in Randstad). Deze gegevens kunnen gecombineerd worden tot de groei van het aantal huishoudens.
Figuur 6. Prognose van de bevolkingsgroei in Nederlandse gemeenten bron: Bevolkingsontwikkeling op het platteland, LEI, 2010
Figuur 7. Groei aantal huishoudens 20072025 (%), bron: Duurzame verstedelijking, VROM 2010
13
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Het blijkt dat er nog groei verwacht wordt in veel reeds dichtbevolkte gebieden in de Randstad. Omdat de grond hier nu al intensief gebruikt wordt ontstaat er de noodzaak voor meervoudig ruimtegebruik. In veel stedelijk gebied is deze stapeling van functies al te zien: een parkeergarage met daarbovenop een plint met winkels en recreatieve functies en daarboven woningen, kantoren of een hotel. Elk van deze functies heeft een andere gewenste stramienmaat: voor parkeren staan de kolommen idealiter verder uit elkaar dan de woningscheidende wanden van woningen. Dit betekent dat er overdrachtsconstructies nodig zijn om de verschillende functies goed te kunnen laten stapelen. Het risico van de stapeling van de diverse functies is dat er geen heldere draagweg wordt gemaakt, waarmee er risico bestaat voor constructieve schade. Een voorbeeld hiervan is de woningen boven de winkels bij het Bos- en Lommerplein in Amsterdam. De vloerbalken die de krachten vanuit de woningscheidende wanden moesten overbrengen in de ondergelegen kolommen bleken niet goed berekend te zijn.
2.1.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van de verdichting van het stedelijk gebied wordt gemiddeld gewaardeerd met een 6,4 (variatie 2,1). Er is beoordeeld met een cijfer van 1-10. De variatie is de gemiddelde afwijking die elke persoon ten opzichte van het gemiddelde heeft. Dit is een indicatie van de eensluidendheid van de antwoorden van respondenten. Het risico van meervoudig ruimtegebruik wordt gewaardeerd met een 6,0 (variatie 2,0). Het wordt dus gezien als risico, maar niet als meest bepalend risico. Er is een redelijk verband tussen trend en gevolg/risico.
2.2 Individuele wensen 2.2.1 Toelichting Tegenwoordig leven wij in een tijd van individualisme. Er is behoefte aan gepersonaliseerde producten. Zo ook is er vraag naar unieke gebouwen. Een groot bedrijf wil vaak een landmark, waarbij het gebouw als reclame dient voor het bureau (vergelijk Bonnema-toren van Nationale Nederlanden en Maastoren van Deloitte in Rotterdam). Omdat er door computertoepassingen steeds meer mogelijk is, zijn ook vrijgevormde complexe iconen mogelijk (vergelijk Museum Bilbao Frank Loyd Wright). Risico bij complexere gebouwen is dat de stapeling lastiger is, dat er meer gebruik wordt gemaakt van niet standaard elementen en dat er dus meer mis kan gaan. Daarnaast is er, onder druk van bijvoorbeeld Vereniging Eigen Huis, veel aandacht voor de zichtbare aspecten van een huis en minder voor niet-zichtbare constructieafwijkingen. Door individualisme worden consumenten ook mondiger en weten beter wat zij zelf willen . Er komt vraag naar particulier opdrachtgeverschap, waarbij de consument uiteindelijk zelf bepaalt wie zijn woning gaat ontwerpen, berekenen en uitvoeren.
14
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Risico hiervan is dat de consument onvoldoende kennis heeft van geschikte partijen en onvoldoende de risico’s overziet van het maken van een gebouw. Er bestaat kans dat vanwege ondeskundigheid bij de opdrachtgever geen expliciete verantwoordelijke voor de constructieve veiligheid wordt aangesteld.
2.2.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van individuele wensen wordt gemiddeld gewaardeerd met een 6,3 (variatie 1,3). Het risico van unieke gebouwen met ingewikkelde constructies wordt gewaardeerd met een 5,8 (variatie 1,6). Het risico van minder deskundige particuliere opdrachtgevers wordt gewaardeerd met een 6,1 (variatie 1,8). Het wordt dus gezien als risico, maar niet als meest bepalend risico. Er is een redelijk verband tussen trend en gevolg/risico.
2.3 Behoefte aan arbeidssatisfactie 2.3.1 Toelichting Door toenemende welvaart, waarbij de mensen voorzien zijn in de primaire levensbehoeften, is er meer aandacht voor aanzien en zelfverwerkelijking. Zie figuur piramide van Maslow.
Zelfverwerkelijking Aanzien Affectie Veiligheid Fysieke behoeften
Figuur 8. Piramide van Maslow
15
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Hierbij hoort ook de behoefte aan leuk werk. Werken in de bouw (met name de uitvoering) lijdt onder het 3D syndroom. Het werken in de bouw is Dirty, Dangerous en Difficult. Ontwikkelingen als meer geprefabriceerd beton, spelen daar op in, omdat het werken in de fabriek onder gecontroleerde omstandigheden minder smerig en gevaarlijk is. Net als in de jaren ’70 en ’80 veel Surinamers, Turken en Marokkanen naar Nederland kwamen om werk te doen, dat de Nederlanders zelf vaak te onaantrekkelijk vonden, komen er nu mensen uit het voormalig oostblok om werk op te pakken dat de Nederlanders laten liggen.
Figuur 9: Oost-europese arbeiders in NL. Bron CBS
Daarnaast zijn veel Nederlanders op vrijheid gesteld en willen het liefst voor zichzelf beginnen. Het aantal ZZP-ers (Zelfstandigen Zonder Personeel) dat in de bouw werkt, is de laatste jaren gestegen.
jaar
ZZP in bouw
2006
52600
2008
69050
2010
76850
Figuur 10: ZZP-ers in de bouw, Bron: USP Marketing Consultancy in Telegraaf 8 juni 2010
Daarnaast ontstaat er in de bouw de vraag naar nieuwe samenwerkingsvormen, om af te rekenen met de oude “vecht-cultuur” die er in de bouw bestaat. Men wil kijken of er alternatieven zijn voor het op laagste prijs aanbesteden, het bijbehorende wantrouwen en prijs- en tijdsdruk. Risico van deze nieuwe samenwerkingsvormen dat er aanvankelijk onduidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is. Ook de verantwoordelijke voor constructieve veiligheid kan onduidelijk zijn. Daarnaast kan in een bouwvorm waar constructeur en aannemer
16
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
dicht op elkaar zitten, er een minder kritische houding ontstaan en kan de controle minder scherp zijn, omdat deze niet meer onafhankelijk is.
2.3.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van arbeidssatisfactie wordt gemiddeld gewaardeerd met een 5,5 (variatie 1,5). Het risico van meer prefab met fragmentatie wordt gewaardeerd met een 5,1 (variatie 2,2). Het risico van meer zzp-ers en buitenlanders met meer fragmentatie en onduidelijke kwaliteit wordt gewaardeerd met een 6,2 (variatie 2,1). Het risico van nieuwe geïntegreerde samenwerkingsvormen met onduidelijke verantwoordelijkheden wordt gewaardeerd met een 6,3 (variatie 1,3). Het risico van minder keuze voor techniek en minder vakmensen wordt gewaardeerd met een 7,0 (variatie 2,13) Er is een behoorlijk verschil tussen gesignaleerde risico’s en de benoemde trend. Het risico van te weinig vakmensen wordt zwaarder gewogen dan de trend. Blijkbaar worden er meer redenen gezien voor minder keuze voor techniek dan alleen dat het niet als leuk werk wordt gezien. Ook kan bijvoorbeeld een slecht imago van technische beroepen een rol spelen.
2.4 Behoefte aan veiligheid 2.4.1 Toelichting We leven in een risico-maatschappij, men is zich bewust van de risico’s die activiteiten hebben. Reclamemakers spelen daar op in met verzekerings- en gezondheidsproducten. Samen met een verminderde tolerantie (zie opkomst politieke partijen als Leefbaar Nederland en Partij voor de Vrijheid) leidt dit tot een juiridisering van de samenleving. De gang naar de rechter wordt vaker gemaakt (zie figuur 11).
Figuur 11: Gegevens rechtspraak per jaar, bron: www.rechtspraak.nl
17
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Door nadruk op het aanwijzen van schuldigen, is er minder vertrouwen. Er wordt niet graag gesproken over zaken die mis zijn gegaan voor het leereffect. De verzekeringsbranche krijgt een machtiger positie, met producten zoals Verborgen Gebreken Verzekering en de bijbehorende Technische Inspectie Service (vergelijkbaar met systeem in Frankrijk). Risico is dus dat vanwege nadruk op schuldigen er een slechte “leer-cultuur” ontstaat.
2.4.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van behoefte aan veiligheid wordt gemiddeld gewaardeerd met een 5,2 (variatie 2,3). Opvallend dat bij de respondenten vanuit de overheid/bouw- en woningtoezicht hier gemiddeld een 8,3 voor werd gegeven. Het risico van juridisering en minder vertrouwen wordt gewaardeerd met een 5,1 (variatie 2,4). Het wordt dus gezien als een relatief klein risico. Er is een redelijk verband tussen trend en gevolg/risico. Door respondenten wordt nog gesuggereerd dat bij focus op risicoanalyses er te weinig oog is voor het totaalplaatje en er dus soms alleen gecontroleerd wordt op benoemde risico’s.
2.5 Duurzaam bouwen 2.5.1 Toelichting De laatste jaren is er veel aandacht voor duurzaamheid. Ook in de bouw zijn diverse initiatieven op dit vlak zoals: Cradle to Cradle principe, BREEAM, LEED, CO2 neutraal en zero-energy. Bij gebouwen wordt er gestreefd naar zo min mogelijk materiaal en duurzame geïntegreerde installatieconcepten. Het bouwteam wordt soms versterkt met een duurzaamheidsadviseur. Risico hiervan is dat er te weinig of ondeugdelijk materiaal wordt toegepast en dat er door aandacht in het proces voor integratie van installaties en duurzaamheid minder aandacht is voor constructies. Complexere projecten zijn gevoeliger voor fouten. Bij meer gefragmenteerde processen kunnen er afstemmingsproblemen plaatsvinden.
2.5.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van duurzaam bouwen wordt gemiddeld gewaardeerd met een 6,1 (variatie 2,0). Opvallend dat bij de respondenten vanuit de overheid/bouw- en woningtoezicht hier gemiddeld een 7,75 voor werd gegeven. Het risico van ondeugdelijke of te weinig materialen wordt gewaardeerd met een 5,9 (variatie 1,9). Het risico van complexere installaties wordt gewaardeerd met een 5,7 (variatie 2,0). Het risico van meer disciplines en minder aandacht voor constructies wordt gewaardeerd met een 6,1 (variatie 1,6). Het wordt dus gezien als risico, maar niet als meest bepalend risico. Er is een redelijk verband tussen trend en gevolg/risico.
18
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
2.6 Toename computertoepassingen 2.6.1 Toelichting Met de huidige computerpakketten zijn complexe gebouwen te tekenen. Daarnaast wordt met behulp van informatietechnologie geprobeerd om de informatieoverdracht te stroomlijnen in het bouwproces (BIM). Hierdoor zijn nieuwe samenwerkingsprocessen mogelijk. Risico is dat bij complexere gebouwen er meer zaken mis kunnen gaan en dat er teveel wordt vertrouwd op computeruitvoer. Er ontstaat te weinig inzicht in constructies. Ook is er een risico dat de normen zoals deze zijn opgesteld niet geschikt zijn indien er alleen van computermodellering gebruik wordt gemaakt. Bij nieuwe samenwerkingsvormen kan er onduidelijkheid ontstaan over verantwoordelijkheden en wijzigingsbeheer.
2.6.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van een toename in computertoepassingen wordt gemiddeld gewaardeerd met een 6,6 (variatie 1,8). Het risico van complexere geometrie met een verplichting tot computergebruik en minder inzicht wordt gewaardeerd met een 6,5 (variatie 1,9). Het risico van onduidelijke verantwoordelijkheden bij toepassen van BIM wordt gewaardeerd met een 5,8 (variatie 1,8). Opvallend dat de constructeurs/adviseurs deze trend met een 8,2 beoordelen. Het wordt dus gezien als serieus risico. Er is een redelijk verband tussen trend en gevolg/risico, al wordt het risico van onduidelijke verantwoordelijkheden bij BIM lager ingeschat dan te weinig inzicht bij gebruik van computerprogramma’s.
2.7 Toename van informatie 2.7.1 Toelichting Met het betaalbaarder worden van opslagmedia ontstaan er enorme hoeveelheden data. De totale hoeveelheid kennis neemt ook toe. De opleidingen spelen hierop in door minder kennis aan te bieden maar meer te leren, hoe kennis vergaard kan worden per situatie. Door de toegenomen hoeveelheid kennis dienen individuen zich te specialiseren, om adequaat op de hoogte te zijn van de mogelijkheden van een vakgebied. Voorbeelden zijn de grote hoeveelheid verbindingsmiddelen met bijbehorende specialisten die op de markt zijn (bijvoorbeeld Schöck, Hilti, Demu e.a.) Risico hiervan is dat het kennisniveau van nieuwe werkers in de bouw (zoals constructeurs) niet toereikend is. Verregaande specialisatie kan leiden tot meer partijen in de bouw en de bijbehorende fragmentatie.
19
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
2.7.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van toename informatie wordt gemiddeld gewaardeerd met een 6,4 (variatie 1,7). Het risico van brede opleidingen met minder aandacht voor kennis wordt gewaardeerd met een 6,4 (variatie 2,2). Het risico van meer specialisatie en daardoor fragmentatie wordt gewaardeerd met een 6,3 (variatie 2,0). Het wordt dus gezien als risico, maar niet als meest bepalend risico. Er is een redelijk verband tussen trend en gevolg/risico.
2.8 Relatief hoge loonkosten Nederland 2.8.1 Toelichting De Nederlandse loonkosten zijn de laatste jaren harder gestegen dan de loonkosten in de ons omringende landen. Dit heeft tot gevolg dat arbeid relatief duur is ten opzichte van materiaalkosten. Er zal de neiging zijn tot standaardisatie. Daarnaast betekent het de noodzaak tot efficiënter werken, met kortere doorlooptijden. Tenslotte zal de neiging bestaan om buitenlandse producten en diensten op de Nederlandse markt toe te laten.
FIGUUR
Risico’s hierbij zijn de neiging tot minder scherpte bij standaardisatie en het risico op fouten en gebrekkige controle bij verkorte bouwtrajecten. Bij buitenlandse producten en diensten is het risico een onbekende kwaliteit. Figuur 12: Vergelijking Loonkosten. Bron: Studie Abraham/Konings 2010 voor Verbond Belgische Ondernemingen
2.8.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van relatief hoge loonkosten wordt gemiddeld gewaardeerd met een 5,4 (variatie 2,2). Het risico van minder alertheid door standaardisatie wordt gewaardeerd met een 4,2 (variatie 1,2). Dit wordt dus als niet erg belangrijk gezien; er wordt aangegeven dat standaardisatie juist tot minder fouten kan leiden. Het risico van onzorgvuldigheid door efficiency-maatregelen wordt gewaardeerd met een 7,0 (variatie 1,6). Het risico van afstemmingsproblemen door outsourcing en inhuur van buitenlanders wordt gewaardeerd met een 6,5 (variatie 1,2). Het risico van Inkoop buitenlandse producten met bedenkelijke kwaliteit wordt gewaardeerd met een 5,2 (variatie 1,7).
20
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Het wordt dus gezien als risico, maar niet als meest bepalend risico. Er is soms een groot verschil tussen de benoemde trend en het risico. De risico’s worden over het algemeen als belangrijker gezien dan de trend. Vervolgens bekijken wij de korte termijn trends. Overzicht microtrends (kortere termijn): A. Financiële crisis B. Pensionering baby-boomers C. Bezuinigingen op onderwijs en onderzoek D. Deregulering
2.9 Financiële crisis 2.9.1 Toelichting Door de financiële crisis worden er anno 2010 slechts een beperkte hoeveelheid gebouwen ontwikkeld. Met het gevolg dat partijen gaan prijs-duiken. Onderaannemers en producten worden tegen zo laag mogelijke prijs betrokken. Er is minder budget beschikbaar voor een fatsoenlijke hoeveelheid tijd voor ontwerp en uitvoering met bijbehorende afstemming en controle. Risico is dat er crisisbouw ontstaat met inferieure materialen, waarbij te weinig tijd beschikbaar was voor een deugdelijk ontwerp en uitvoering.
2.9.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van de financiële crisis wordt gemiddeld gewaardeerd met een 5,6 (variatie 1,8). Het risico van crisisbouw met slechte materialen wordt gewaardeerd met een 4,7 (variatie 2,0). Dit wordt dus als niet heel relevant gezien. Het risico van onzorgvuldig handelen en gebrekkige controle door prijsdruk wordt gewaardeerd met een 5,7 (variatie 1,0). Het wordt dus gezien als risico, maar niet als meest bepalend risico. Er is een redelijk verband tussen trend en gevolg/risico voor wat betreft een gebrekkig proces. Er wordt vanuit gegaan dat de productkwaliteit van de materialen niet erg onder druk zal staan.
2.10 Pensionering baby-boomers. 2.10.1 Toelichting De generatie die net na de Tweede Wereldoorlog is geboren (baby-boomers) is met pensioen of gaat binnen enkele jaren met pensioen. Gevolg is dat een grote hoeveelheid kennis niet meer makkelijk beschikbaar is met het risico dat de kwaliteit van het overblijvend personeel onvoldoende is.
21
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Figuur 13: Tekort aan werknemers in 2040, Bron: Naar een toekomst die werkt, commissie Bakker, 2008 In bovenstaande figuur is te zien dat vanaf 2015 de verwachting is dat het aantal werkenden zal afnemen. Bij een gelijke arbeidsvraag ontstaan er tekorten.
2.10.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van pensionering babyboomers wordt gemiddeld gewaardeerd met een 6,3 (variatie 1,7). Het risico van een tekort aan gekwalificeerd personeel wordt gewaardeerd met een 6,7 (variatie 1,6). Het wordt dus gezien als serieus risico. Er is een verband tussen trend en gevolg/risico; het risico van een tekort aan gekwalificeerd wordt zwaarder gewaardeerd dan alleen de trend pensionering van babyboomers. Er worden waarschijnlijk meer oorzaken aangewezen voor een tekort aan gekwalificeerd personeel.
22
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
2.11 Bezuiniging op onderwijs en onderzoek 2.11.1 Toelichting De eerste geldstroom (bijdrage overheid voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek) is de afgelopen jaren sterk verminderd.
Figuur 14: Daling eerste geldstroom bij TUDelft (bron:Het lek boven water, rapport commissie Hoogwater)
Gevolg is dat er minder budget beschikbaar is voor onderwijs, met tot gevolg grotere groepen en minder individuele aandacht, minder tijd beschikbaar om studiestof voor te bereiden en meer toetsing met de computer in plaats van ontwerpopgaves. Risico is dat het niveau van de afgestudeerde studenten af zal nemen.
2.11.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van bezuinigingen op onderwijs en onderzoek wordt gemiddeld gewaardeerd met een 7,0 (variatie 1,0). Dit wordt gezien als een van de grootste bedreigingen en men is er redelijk eensluidend over. Het risico van een tekort aan gekwalificeerd personeel wordt gewaardeerd met een 6,9 (variatie 1,4). Dit is vergelijkbaar met de orde grootte van het risico van een tekort aan gekwalificeerd personeel zoals bepaald onder de trend arbeidssatisfactie en de trend pensionering baby-boomers. De waardering voor de trend was daar echter lager. Bezuinigingen in onderwijs (en onderzoek) wordt als belangrijke oorzaak gezien van een tekort aan gekwalificeerd personeel. Een tekort aan gekwalificeerd personeel door bezuinigingen in het onderwijs wordt dus gezien als groot risico. Er is een goed verband tussen trend en gevolg/risico.
23
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
2.12 Deregulering 2.12.1 Toelichting Onder leiding van de regiegroep regeldruk streeft de overheid ernaar om meer verantwoordelijkheid bij de markt te leggen, zodat minder toezicht nodig is. Streven is om 25% minder toezichtslasten te hebben. In de rapportage van commissie Dekker: “Privaat wat kan, publiek wat moet” wordt deze visie ook uiteengezet. Risico is dat door minder regels er meer onduidelijkheid ontstaat en dat de markt geen verantwoordelijkheid neemt.
2.12.2 Beoordeling trends en risico’s. De relevantie van deregulering wordt gemiddeld gewaardeerd met een 6,4 (variatie 2,0). Het risico van minder toezicht door de overheid en niet invullen van verantwoordelijkheid door de markt wordt gewaardeerd met een 6,6 (variatie 2,5). De grote variatie kan worden verklaard uit het feit dat de respondenten vanuit de overheid dit risico waardeerden met een 9,67. Het wordt dus gezien als een groot risico, met name door de vertegenwoordigers van bouw- en woningtoezicht. Er is een goed verband tussen trend en gevolg/risico.
24
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
25
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
H 3 Belangrijkste resultaten vanuit workshop 3.1 Top 5 Trends De trends met de hoogste scores zijn: 1. Bezuinigingen onderwijs en onderzoek 7,0 2. Toename computertoepassingen 6,6 3. Toename van informatie 6,4 4. Deregulering 6,4 5. Verdichting stedelijk gebied 6,4
3.2 Top 5 Risico’s De risico’s met de hoogste scores zijn: 1. Tekort gekwalificeerd personeel (Bezuiniging Onderwijs en onderzoek) 6,9 2. Tekort gekwalificeerd personeel (minder beschikbaar personeel door pensionering) 6,7 3. Markt neemt verantwoordelijkheid niet (minder toezicht overheid) 6,6 4. Minder overzicht en inzicht (gebruik computer bij complexe projecten) 6,5 5. Afstemmingsproblemen (outsourcing/inhuur buitenlanders) 6,5 Het is evident dat de grootste risico’s worden gezien in een gebrek aan gekwalificeerd personeel.
3.3 Top 10 stickers Aanwezigen hebben op flip over vellen met stickers aangegeven welke trend zij het meest bedreigend vonden. Elke aanwezige kreeg 6 stickers om te verdelen. De uitkomsten hiervan zijn: 1. Deregulering: 17 2. Bezuinigingen onderwijs (en onderzoek): 13 3. Individuele wensen: 12 4. Toename computertoepassingen: 9 5. Verdichting stedelijk gebied: 8 6. Financiële crisis/ concurrentiedenken: 8 7. Duurzame gebouwen: 7 8. Toename informatie: 6 9. Pensionering baby-boomers: 5 10. Overig: 2 of minder punten Het hoofdbeeld van de stickers (waarbij groep beïnvloeding kan plaatsvinden) stemt wel overeen met het hoofdbeeld van de individuele scores. De absolute scores en rangorde niet. Er zijn met name zorgen over de kwaliteit van personeel in de toekomst en de gevolgen van het bezuinigen op toezicht bij de overheid (N.B. een groot deel van de respondenten is werkzaam bij de overheid).
26
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Te zien is dat er een hogere relevantie wordt gegeven aan de risico’s op korte termijn door deregulering, bezuinigingen op onderwijs en financiële crisis.
3.4. Risico blijkt een kans Sommige potentiele risico’s werden niet als risico maar juist als kans voor een veiliger constructie gezien. Het mogelijke risico dat door standaardisatie risico’s ontstaan door een gebrek aan alertheid, werd slechts beperkt herkend. Er werd gesteld dat standaardisatie eerder leidt tot minder fouten, door een beperkte hoeveelheid afwijkingen. Daarnaast is men niet heel bang voor crisisbouw door de financiële crisis in de vorm van inferieure materialen; de minimale materiaalkwaliteit is voorgeschreven in het bestek.
3.5 Verband tussen trend en gevolg/risico Er is nagegaan in hoeverre er een verband werd gezien tussen de trend en het gevolg/risico door de gemiddelde cijfers per trend te delen op de gemiddelde cijfers per gevolg/risico. Hierbij een overzicht van de trends en gevolgen/risico’s met een afwijking die groter is dan 10%. Bij deze afwijkingen wordt het risico veel belangrijker of onbelangrijker gezien dan de trend en is de correlatie dus laag.
3.5.1 Trend veel belangrijker dan gevolg/risico -Trend “Meer computergebruik” is belangrijker dan gevolg “nieuwe samenwerkingsvormen door BIM” en risico ”onduidelijke verantwoordelijkheden” (13%) Dit komt waarschijnlijk omdat het andere gevolg (meer computergebruik, minder inzicht) als relevanter wordt gezien. -Trend “Relatief hoge loonkosten” is belangrijker dan gevolg “standaardisatie door prefab” en risico “gebrekkige alertheid door repetitie” (28%) -Trend “Financiële crisis” is belangrijker dan gevolg/risico “crisisbouw met slechte materialen” (20%) Dit laatste stemt overeen met het feit dat minder alertheid standaardisatie en lage kwaliteit materialen door crisisbouw niet als belangrijke risico’s worden gezien.
3.5.2 Gevolg/risico veel belangrijker dan trend -Gevolg “Meer zzp-ers” en bijbehorend risico “fragmentatie” belangrijker dan trend “arbeidssatisfactie” (12%) -Gevolg “Geïntegreerde samenwerkingsvormen” en bijbehorend risico “onduidelijke verantwoordelijkheden” belangrijker dan trend “arbeidssatisfactie” (13%) -Gevolg “Minder keuze voor techniek” en bijbehorend risico “te weinig vakmensen” belangrijker dan trend “arbeidssatisfactie” (21%) -Gevolg “Efficiency maatregelen” en bijbehorend risico “onzorgvuldigheid en te weinig controle” belangrijker dan trend “relatief hoge lonen” (23%)
27
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
-Gevolg “Outsourcing/inhuur buitenlanders” en bijbehorend risico “afstemmingsproblemen en onduidelijke kwaliteit” belangrijker dan trend “relatief hoge lonen” (17%)
3.6 Variatie Met betrekking tot variatie valt op dat er geen groot verschil is tussen hoogste en laagste waardering van trends (5,4-7,0) en van risico’s (4,2-7,0). Blijkbaar wordt er een groot deel van de trends en risico’s redelijk herkend. Daarnaast is het nog van belang in hoeverre er een grote variatie was tussen de respondenten onderling. Door na te gaan wat het absolute verschil was van elke respondent ten opzichte van het gemiddelde kan nagegaan worden in hoeverre er eensluidendheid is over de trends en de risico’s.
3.6.1 Lage variatie trends De trends met de laagste variatie zijn: -Bezuinigingen onderwijs en onderzoek (0,98) -Individuele wensen (1,34) -Arbeidssatisfactie (1,50) Hieruit blijkt dat er redelijke eenstemmigheid is over de negatieve invloed van bezuinigingen bij onderwijs en onderzoek. Tevens is er een redelijke eenstemmigheid onder respondenten dat arbeidssatisfactie een minder belangrijke trend is.
3.6.2 Hoge variatie trends De trends met de hoogste variatie zijn. -Behoefte aan veiligheid (2,26) -Relatief hoge loonkosten (2,17) -Verdichting stedelijk gebied (2,11) Deze trends worden dus zeer verschillend gewaardeerd.
3.6.3 Lage variatie gevolgen/risico’s De gevolgen/risico’s met de laagste variatie zijn: -outsourcing/inhuur van buitenlanders geeft afstemmingsproblemen (1,23) -Nieuwe geïntegreerde samenwerkingsvormen geeft onduidelijke verantwoordelijkheden (1,34) -minder geld beschikbaar voor onderwijs en onderzoek geeft tekort gekwalificeerd personeel (1,38) Over deze risico’s is behoorlijke eenstemmigheid. Het gaat allemaal om redelijk hoge scores voor de risico’s, dus deze worden eenstemmig als belangrijk gezien.
28
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
3.6.4 Hoge variatie gevolgen/risico’s De gevolgen/risico’s met de hoogste variatie zijn: -Minder toezicht en een markt die verantwoordelijkheid niet neemt (2,51) -Juridisering geeft gebrek aan vertrouwen (2,39) -Crisisbouw geeft onzorgvuldig handelen en gebrekkige controle (2,29) -Meer prefab geeft fragmentatie (2,2) Over deze risico’s wordt dus behoorlijk verschillend gedacht. Dit heeft deels te maken met de verschillende visie per groep respondenten (bijvoorbeeld hogere scores door vertegenwoordigers overheid).
3.7 Overheid het meest risico-bewust De respondenten hadden een achtergrond als: Overheid/bouw- en woningtoezicht: 4 personen Constructeur/adviseur: 6 personen Koepelorganisatie: 4 personen Opdrachtgever/ontwikkelaar: 1 persoon Aannemer: 1 persoon Het mag duidelijk zijn dat gezien het geringe aantal respondenten er geen representatieve uitkomsten per sector kunnen worden gegeven. Een algemeen beeld blijft wel hangen in het risicobesef per groep. Wanneer de totale scores voor trends en gevolgen worden gesommeerd ontstaat het volgende beeld: -Overheid/ bouw- en woningtoezicht: 246 -Constructeur/adviseur: 216 -Koepelorganisatie: 201 -Opdrachtgever/ontwikkelaar: 208 -Aannemer: 187 Het geeft aan dat overheid en bouw- en woningtoezicht zich het meest bewust zijn van de risico’s, gevolgd door constructeurs/adviseurs.
3.8 Overige hoogste scores per groep respondenten Overheid/bowoto hoogste trends: -1. Behoefte aan veiligheid: 8,25 -2. Duurzame gebouwen: 7,75 -3. Bezuinigingen onderwijs en onderzoek: 7,67 Overheid/bowoto grootste risico’s: -1. Minder toezicht en markt neemt verantwoordelijkheid niet: 9,67 -2. Efficiency maatregelen (onzorgvuldigheid): 8,75 -3. Minder keuze techniek (te weinig vakmensen) 8,75 Constructeur/adviseur hoogste trends: -1. Toename computertoepassingen: 8,17 -2. Toename van informatie: 7,33
29
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
-3. Verdichting stedelijk gebied: 7,17 -3. Bezuinigingen onderwijs en onderzoek: 7,17 Constructeur/adviseur grootste risico’s: -1. Complexere geometrie geeft meer computergebruik en minder inzicht: 7,67 -2. Opleidingen verbreden geeft te weinig technisch inzicht: 7,17 -2. Minder beschikbaar personeel geeft minder geschikt personeel: 7,17 -2. Bezuinigingen onderwijs geeft minder kwalitatief personeel: 7,17 Koepelorganisatie hoogste trends: -1. deregulering (7,13) -2. bezuinigingen onderwijs en onderzoek (6,63) -3. duurzame gebouwen (6,25) Koepelorganisatie grootste risico’s: -1. Efficiency-maatregelen geven onzorgvuldigheid (7,0) -2. Minder toezicht en markt neemt verantwoordelijkheid niet (6,88) -3. Nieuwe samenwerkingsvormen met onduidelijke verantwoordelijkheid (6,38) De grootste zorgen bij de overheid is minder budget voor toezicht, de grootste zorg bij de ingenieursbureaus is minder inzicht in de constructies door computergebruik en de grootste zorg bij de koepelorganisatie is deregulering en efficiency-maatregelen.
3.9 Kansen zien Het vermoeden bestaat dat het karakter van een respondent (denkend in risico’s of in kansen) invloed heeft op het beeld dat de respondent heeft op de relevante risico’s (correlatie karakter met totale score risico’s)
3.10 Aanbevelingen -Benadrukt dient te worden dat gehouden workshop het gemiddelde geeft van de mening van 16 experts in de bouwwereld. -Het verdient aanbeveling om de inventarisatie onder een grotere groep experts uit de bouw uit te voeren, om zo een meer representatief beeld te krijgen met een lagere variatie. -Het verdient aanbeveling om actie te ondernemen op de trends die het meest bedreigend worden gezien. Hierbij dient eerst nader onderzoek te worden gedaan in hoeverre er werkelijk sprake is van een bedreiging. Gedacht kan worden aan een inventarisatie van het technisch onderwijs in Nederland, samen met een overzicht van de vraag vanuit de bouwwereld. Een vergelijking met de ons omringende landen is gewenst. Indien er een mismatch is tussen vraag vanuit het bedrijfsleven en het aanbod vanuit de opleidingen dient hierop actie te worden ondernomen. Daarnaast dient de ontwikkeling rond deregulering nauwlettend te worden gemonitord. Het gaat hier om bijvoorbeeld de invoering van het nieuwe bouwbesluit en de initiatieven voor invulling van geprivatiseerde vormen van toezicht.
30
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Literatuurlijst -Privaat wat kan, publiek wat moet, commissie fundamentele verkenningen bouw, S. Dekker e.a., 2008 -Bevolkingsontwikkeling op het platteland-1980-2025, LEI-rapport 2010-029, I.J.Terluin e.a., Den Haag, 2010 -Duurzame verstedelijking, advies 76, VROMraad, Den Haag, 2010 -Loonkosten, productiviteit en werkgelegenheid in een concurrentiele internationale omgeving: een analyse met Belgische bedrijfsgegevens, F. Abraham en J. Konings, Leuve, 2010 -Naar een toekomst die werkt, Advies commissie arbeidsparticipatie, P. Bakker e.a., Rotterdam, 2008 -Het lek boven water, commissie Onderzoek financiën Citg, D.A. Hoogwater e.a., Delft, 2010
Websites: -www.cbs.nl -www.trendslator.nl -www.rechtspraak.nl -www.nowandnext.com
31
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
Bijlagen: Uitkomsten uit brainstorm Trends en constructieve veiligheid Platform constructieve veiligheid 16 september 2010
gemidd verschil eld trend/risico 1. Verdichting stedelijk gebied
6,41
Meervoudig ruimtegebruik (onvoorziene interacties)
6,00
2. Individuele wensen
6,25
gem abs variatie 2,11
1,07
2,00 1,34
Unieke gebouwen (kans op fouten, aandacht afwerking)
5,81
1,08
1,56
Particulier opdrachtgeverschap (geen verantw cv)
6,09
1,03
1,84
3. Arbeidssatisfactie
5,50
Meer prefab (fragmentatie)
5,06
1,09
2,20
1,50
Meer zzp-ers/buitenl. (fragm/ onduidelijke kwaliteit)
6,22
0,88
2,07
Nieuwe geintegreerde samenwerkingsvormen (onduidelijke verantw.)
6,34
0,87
1,34
Minder keuze techniek (te weinig vakmensen)
7,00
0,79
2,13
4. Behoefte aan veiligheid
5,16
Juridisering (schuldvraag/ gebrek aan vertrouwen)
5,13
5. Duurzame gebouwen Toepassing nieuwe/minder bouwmaterialen (ongeschikt/te weinig materiaal)
6,06 5,88
1,03
Complexere installaties
5,69
1,07
1,98
Meer disciplines
6,13
0,99
1,63
6. Toename computertoepassingen Complexere geometrie (minder overzicht/inzicht, normen achterhaald)
6,63 6,50
0,98
1,94
Nieuwe samenwerkingsvormen (onduidelijke verantw.)
5,81
1,14
1,84
7. Toename van informatie
6,44
Opleidingen verbreden (technisch inzicht te laag)
6,41
1,00
2,16
Specialisatie (fragmentatie)
6,25
1,03
2,00
2,26 1,01
2,39 1,95 1,88
1,84
1,69
8. Relatief hoge loonkosten NL
5,38
Standaardisatie (minder alert)
4,19
1,28
2,17 1,84
Efficiency-maatregelen (onzorgvuldigheid)
7,00
0,77
1,63
Outsourcing/ inhuur buitenlanders (afstemmingsproblemen)
6,47
0,83
1,23
Inkoop buitenlandse producten onduidelijke kwaliteit)
5,16
1,04
1,70
Opmerkingen
32
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
gemiddelde megatrends
5,98
gemiddelde risico's
5,95
A. Financiele crisis
5,63
Crisisbouw (inferieure kwaliteit bouwmaterialen)
4,70
1,20
1,99
Crisisbouw (onzorgvuldig handelen, gebrekkige controle)
5,70
0,99
2,29
0,94
1,48
B. Pensionering babyboomers
6,33
Minder beschikbaarpersoneel (tekort gekwalificeerd personeel)
6,73
C. Bezuinigingen onderwijs en onderzoek (minder geld, tekort gekwalificeerd personeel)
6,97
Minder geld beschikbaar O&O (tekort aan gekwalificeerd personeel)
6,87
D. Deregulering meer verantw. Markt, minder toezicht overheid ( markt neemt verantw. Niet)
6,43
1,79
1,73
0,98 1,01
1,38 1,95
6,57
0,98
2,51
Opmerkingen gemiddelde markttrends
6,34
gemiddelde marktrisico's
6,11
Uitkomsten uit brainstorm Trends en constructieve veiligheid Platform constructieve veiligheid 16 september 2010 Koepel
overheid/bowo constructeur/ad opdrachtgever/ to viseur ontwikkelaar aannemer
1. Verdichting stedelijk gebied
4,63
6,00
7,17
10,00
7,00
Meervoudig ruimtegebruik (onvoorziene interacties)
4,75
6,00
6,00
10,00
7,00
2. Individuele wensen Unieke gebouwen (kans op fouten, aandacht afwerking)
6,00
6,25
5,83
8,00
8,00
5,25
7,25
5,50
4,00
6,00
Particulier opdrachtgeverschap (geen verantw cv)
4,63
6,50
6,17
8,00
8,00
3. Arbeidssatisfactie
4,00
6,75
5,67
5,00
6,00
Meer prefab (fragmentatie) Meer zzp-ers/buitenl. (fragm/ onduidelijke kwaliteit) Nieuwe geintegreerde samenwerkingsvormen (onduidelijke verantw.)
5,75
4,50
5,33
4,00
4,00
6,13
6,75
5,33
8,00
8,00
6,38
7,75
5,83
6,00
4,00
Minder keuze techniek (te weinig vakmensen)
4,75
8,75
6,83
8,00
9,00
4. Behoefte aan veiligheid
5,63
8,25
3,33
6,00
1,00
Juridisering (schuldvraag/ gebrek aan vertrouwen)
5,75
8,00
3,50
4,00
2,00
5. Duurzame gebouwen
6,25
7,75
5,00
9,00
2,00
Toepassing nieuwe/minder bouwmaterialen
5,00
6,25
6,50
8,00
2,00
33
Verslag workshop Trends en Constructieve Veiligheid 16 september 2010
(ongeschikt/te weinig materiaal) Complexere installaties
5,75
6,50
5,50
8,00
1,00
Meer disciplines
5,25
6,50
6,50
4,00
8,00
6. Toename computertoepassingen Complexere geometrie (minder overzicht/inzicht, normen achterhaald) Nieuwe samenwerkingsvormen (onduidelijke verantw.)
5,00
7,50
8,17
2,00
5,00
5,50
6,75
7,67
3,00
6,00
5,50
7,75
5,17
6,00
3,00
7. Toename van informatie
4,25
7,00
7,33
5,00
9,00
Opleidingen verbreden (technisch inzicht te laag)
4,88
6,50
7,17
5,00
9,00
Specialisatie (fragmentatie)
4,50
6,75
6,67
5,00
10,00
8. Relatief hoge loonkosten NL
6,00
5,50
5,33
4,00
4,00
Standaardisatie (minder alert)
5,50
4,75
3,83
2,00
1,00
Efficiency-maatregelen (onzorgvuldigheid) Outsourcing/ inhuur buitenlanders (afstemmingsproblemen) Inkoop buitenlandse producten onduidelijke kwaliteit)
7,00
8,75
6,83
2,00
6,00
6,13
7,25
6,00
7,00
7,00
5,13
6,00
4,33
8,00
4,00
A. Financiele crisis
5,63
5,33
6,00
6,00
4,00
Crisisbouw (inferieure kwaliteit bouwmaterialen) Crisisbouw (onzorgvuldig handelen, gebrekkige controle)
5,63
5,00
4,33
3,00
4,00
5,88
5,33
6,67
3,00
3,00
B. Pensionering babyboomers Minder beschikbaarpersoneel (tekort gekwalificeerd personeel)
6,25
6,33
6,67
8,00
3,00
6,00
7,00
7,17
6,00
7,00
6,63
7,67
7,17
5,00
7,00
5,75
8,00
7,17
5,00
8,00
7,13
7,00
6,50
6,00
2,00
6,88
9,67
5,50
7,00
2,00
201,00
245,58
215,67
208,00
187,00
C. Bezuinigingen onderwijs en onderzoek (minder geld, tekort gekwalificeerd personeel) Minder geld beschikbaar O&O (tekort aan gekwalificeerd personeel) D. Deregulering meer verantw. Markt, minder toezicht overheid ( markt neemt verantw. Niet) Opmerkingen gemiddelde markttrends gemiddelde marktrisico's
34