Constructieve incidenten in Cobouw 1993-2009 Analyse van constructieve schadegevallen
Ir. K.C. Terwel, Uitgebreide samenvatting Versie 17 december 2012
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
2
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Inhoudsopgave Inhoudsopgave........................................................................................................ 3 Voorwoord .............................................................................................................. 4 H1 Opzet onderzoek ................................................................................................ 5 H3 Resultaten analyse.............................................................................................. 6 3.1 Frequentie en Karakteristieken cases................................................................ 6 3.2 Oorzaken ..................................................................................................... 16 3.3 Gevolgen ..................................................................................................... 18 3.4 Conclusies.................................................................................................... 21 H4 Vergelijking met andere schadeonderzoeken ....................................................... 22 4.1 Andere schadeonderzoeken ........................................................................... 22 4.2 Totale vergelijking Nederlands schadeonderzoek ............................................. 23 4.2.1 Aantal ................................................................................................... 23 4.2.2 Functies van bouwwerken ....................................................................... 25 4.2.3 Materialen ............................................................................................. 26 4.2.4 Bouwdelen met schade ........................................................................... 26 4.2.5 Type schade .......................................................................................... 27 4.2.6 Moment van ontdekken .......................................................................... 27 4.2.7 Oorzaken............................................................................................... 28 4.2.8 Conclusie............................................................................................... 29 H5 Conclusies ........................................................................................................ 29 Referenties ........................................................................................................... 31
3
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Voorwoord Dit is een uitgebreide samenvatting van het rapport “Constructieve incidenten in Cobouw 1993-2009” In deze samenvatting vindt u de belangrijkste uitkomsten na analyse van 401 schadegevallen in de Cobouw in de periode 1993-2009. Hoofdstuk 2 is hierbij weggelaten, omdat dit een uitgebreide beschrijving bevat van het zoekproces, welke voor de samenvatting minder relevant is. Binnen dit project is aanvankelijk samengewerkt met TNO, die een eerste versie van een Cobouwdatabase heeft opgezet (Dieteren and Waarts 2009). Hayo Hendrikse heeft als student-assistent een groot aantal jaren in de database uitgezocht en geanalyseerd, waarvoor mijn dank. Tevens zijn, na verzoek hierom, door de webredactie van Cobouw diverse updates gemaakt van het webarchief van Cobouw. Hiervoor ben ik Elke Vijn e.a. erkentelijk. Ik hoop dat de resultaten van deze database bijdragen aan een beter begrip van de omvang en oorzaken van constructieve schades. Delft, 17 december 2012 Karel Terwel
4
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
H1 Opzet onderzoek Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in omvang en aard van constructieve schade in Nederland. Door middel van 26 zoektermen is het digitale archief van de Cobouw in de periode van 1993-2009 doorzocht op constructieve schadegevallen. Wanneer er algemeen toegankelijke informatie was met betrekking tot een schadegeval (onderzoeksrapporten e.d.) dan is deze toegevoegd aan de krantenartikelen, om de betrouwbaarheid van de case te verhogen. Als definitie voor een schadegeval wordt gehanteerd: alle gevallen waarbij de kans op bezwijken of het daadwerkelijk bezwijken van een constructief onderdeel van een bouwwerk (geen dijken of wegen), of tijdelijke constructies ten behoeve van het realiseren van een bouwwerk, potentieel personen in gevaar brengt. Het belastinggeval brand wordt buiten beschouwing gelaten. Monumenten ouder dan 50 jaar die aangetast worden door veroudering vallen buiten de definitie. In de analyse is telkens een beschrijving van het voorval gegeven, de technische en achterliggende oorzaken van het schadegeval worden genoemd en de gevolgen. Ten slotte is er een vergelijking gemaakt met de uitkomsten vanuit het ABCmeldpunt en de Raad van Arbitrage.
5
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
H3 Resultaten analyse 3.1 Frequentie en Karakteristieken cases Met de zoektermen zijn voor de periode 1993-2009 in totaal 401 cases gevonden die voldeden aan de definitie. In figuur 3.1 is het aantal schadegevallen weergegeven dat per jaar in Cobouw voorkwam. 60
51 48
50 40
32
26
30 20 10
38
36
14
13 7
6
1 1 1 1 2
1111
34 24
21 15 8
19 70 19 88 19 92 19 94 19 96 19 98 20 00 20 02 20 04 20 06 20 08
0
Figuur 3.1: schadegevallen per jaar van optreden Vanaf 2003 blijken er structureel meer cases voor te komen dan voor 2003. Dit kan te maken hebben met het feit dat er sinds het instorten van de balkons in Maastricht in 2003 veel meer aandacht is voor schadegevallen. Het is dus geen bewijs dat het sindsdien onveiliger is geworden. Er is ook geen continu opwaartse trend sinds 2003 zichtbaar. Wel bestaat er binnen de bouwwereld het vermoeden dat het vaker misgaat. Wanneer de grote incidenten met een bekende schade van meer dan 100.000 euro worden getoond dan blijkt een vergelijkbaar beeld op te treden (fig. 3.2). Er valt op dat deze na 2003 vaker werden vermeld. 14
12
12 10
8
8 6 4 2
5
4 1
2
1
5 2
3
2
3 3 3 3
7 7
4
3
19 88 19 93 19 95 19 97 19 99 20 01 20 03 20 05 20 07 20 09
0
Figuur 3.2: Grote schadegevallen>100.000 euro per jaar
6
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
In figuur 3.3 is aangegeven waar deze schadegevallen zijn opgetreden. Een grotere cirkel geeft een grotere hoeveelheid schadegevallen weer. Te zien is dat in de Randstad de meeste schadegevallen optreden, maar dat er desondanks een redelijke spreiding is over het hele land. Het aantal schadegevallen per stad komt redelijk overeen met het aantal inwoners per stad (zie fig. 3.3a voor vergelijking binnen de Randstad). Voor sommige steden (bijv. Amersfoort en Zwolle) werden bijzonder weinig schadegevallen vermeld in Cobouw.
Fig. 3.3: Locatie van opgetreden schadegevallen
Fig. 3.3a: Bevolkingsaantallen Randstad (bron: wikipedia)
7
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Bij de schadegevallen zijn de verschillende materiaalsoorten goed vertegenwoordigd (figuur 3.4). In het oog springend is het aandeel van beton (23%, wanneer problemen wapening meegerekend: 29%) en staal (26%). Aangezien het aandeel betonnen bouwwerken groter is dan stalen bouwwerken, lijkt het erop dat er bij staalconstructies relatief vaak schadegevallen voorkomen. Aanvullend onderzoek moet aantonen of dit daadwerkelijk het geval is.
Figuur 3.4: Materialen van de onderdelen met schade Bij de schadegevallen is er vaak sprake van laagbouw. Binnen het totale bouwvolume in Nederland is laagbouw echter ook oververtegenwoordigd (fig. 3.5). De categorie onbekend/nvt is in deze figuur weggelaten.
Figuur 3.5: Aantal verdiepingen bij bouwwerken met schade
8
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Circa 70% van de schadegevallen betreft gebouwen (fig. 3.6). Aangezien gebouwen ook circa 70% van de totale bouwomzet bepalen, gaat het bij gebouwen gemiddeld vaak mis. De categorie “overig” betreft vooral hulpconstructies (bij zowel gebouwen als infrastructuur). In paragraaf 3.3 wordt aangegeven dat er bij dit type constructies relatief vaak dodelijke ongevallen plaatsvinden.
Figuur 3.6 Hoofdfunctie cases Wordt er verder ingezoomd op de onderverdeling van schadegevallen bij gebouwen, dan ontstaat het beeld in fig. 3.7. Ca. 40% is woonfunctie, bij de overige gaat het om utiliteitsbouw. Aangezien het marktaandeel in de bouwomzet ca. 60% is, gaat het bij woningbouw relatief weinig mis (of wordt er weinig gemeld in de Cobouw) en komen er bij utiliteitsbouw relatief veel schadegevallen voor.
Fig. 3.7 Functies cases gebouwen. In figuur wordt aangegeven welke onderdelen vaak schade hebben. Op basis van deze figuur ontstaat de indruk dat er bij funderingen relatief vaak schade optreedt, omdat het aandeel van funderingen in de bouwsom van de constructie kleiner is.
9
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Figuur 3.8 Hoofdcategorisering onderdelen met schade Een nadere categorisering voor de hoofdonderdelen fundering, hoofddraagconstructie en overig volgt in figuren 3.9 tot en met 3.11. Uit figuur 3.9 blijkt dat er geregeld problemen zijn met palen, bouwputwanden en met ngen. name verbindingen.
Figuur 3.9 Onderverdeling fundering In figuur 3.10 is de categorie hoofddraagconstructie onderverdeeld over verschillende constructiedelen. 42% van de schadegevallen wordt gevormd door horizontale delen (liggers en vloeren), en maar 21% door kolommen en wanden. Omdat horizontale en verticale delen vaak in gelijke hoeveelheid voorkomen bij de bovenbouw, is het aandeel schade in horizontale delen relatief groot.
10
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Figuur 3.10 Onderverdeling Hoofddraagconstructie In figuur 3.11 is uiteindelijk voor de categorie “Overig” (uit fig. 3.8) weergegeven in welke constructie-onderdelen deze schades voorkomen. Opvallend is hierbij een hoog percentage gevels en daken.
Figuur 3.11 Onderverdeling overig
11
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
De belastinggevallen waarbij de schade is ontstaan of zou kunnen ontstaan is weergegeven in figuur 3.12. In ruim de helft van de gevallen zijn dat gebruikelijke verticale belastingen. Slechts in 5% van de gevallen is er sprake van een bijzondere belasting zoals aanrijding of explosie.
Figuur 3.12 Belastinggeval waarbij schade is/zou kunnen ontstaan De schades in de Cobouw worden over het algemeen ontdekt in de uitvoerings- en gebruiksfase (figuur 3.13). In de ontwerpfase is er nog geen fysieke schade, dus deze cases komen eigenlijk niet voor, omdat het niet vanzelfsprekend is deze in de krant te vermelden.
Figuur 3.13 Fase ontdekking mankement Van de schades die na oplevering worden ontdekt, wordt 57% pas na meer dan 10 jaar ontdekt (fig. 3.14). De categorie onbekend is niet weergegeven.
12
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Figuur 3.14 Ontdekking schade na oplevering In figuur 3.14a met een weergave van het aantal jaren tussen oplevering van een bouwwerk en opgetreden schade is nog beter de aard van het optreden van schade weergegeven. Vóór oplevering treedt veel schade al op en tegen het eind van de levensduur is door veroudering weer een stijging te zien in het aantal schades. Omdat schadegevallen door veroudering bij bouwwerken ouder dan 50 jaar niet zijn meegenomen, zal de stijging van het aantal schades boven 50 jaar groter zijn dan in de figuur weergegeven.
Figuur 3.14a Tijdsduur tussen ontdekking schade en oplevering
13
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Het type schade wordt in figuur 3.15 gepresenteerd. In de helft van de gevallen gaat het om daadwerkelijk bezwijken. In ca. 30% van de gevallen is er sprake van duidelijke constructieve schade (bijv. scheuren die de veiligheid negatief kunnen beïnvloeden).
Figuur 3.15 Type schade Tenslotte worden nog enkele projectkarakteristieken geanalyseerd. Tevens wordt nagegaan in hoeverre waarschuwingen aanwezig waren die een indicatie gaven voor naderende schade (fig. 3.16).
Figuur 3.16 Projectkarakteristieken en aanwezigheid waarschuwingen Hierbij valt het op dat het optreden van wijzigingen in ontwerp of uitvoering invloed kan hebben op het optreden van schade. Daarnaast valt op dat er meestal geen sprake was van een extreme hoeveelheid veel partijen (complex proces) of een ongebruikelijk ontwerp (complex product). Blijkbaar is complexiteit geen noodzakelijke voorwaarde
14
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
voor het optreden van schade: bij gewone, doodnormale projecten met normale samenwerkingsvormen gaat het ook geregeld mis. Bij 168 van de 401 schadegevallen was er al een fysieke waarschuwing in de vorm van bijvoorbeeld onverwachte doorbuiging, scheuren en roestvorming voorafgaand aan de uiteindelijk opgetreden schade. Soms kunnen de eerste tekenen van schade (bijv. een scheur) een eerste voorteken zijn van onherstelbare en gevaarlijke schade. Maar aan de andere kant duidt niet elke scheur op onherstelbare en gevaarlijke schade. Het is dus heel belangrijk om vooraf fysieke waarschuwingen op waarde te kunnen schatten; een bouwwerk waarschuwt namelijk vaak.
15
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
3.2 Oorzaken Nadat de karakteristieken per project zijn weergegeven, volgt de analyse van de oorzaken van schade. Allereerst wordt in figuur 3.17 aangegeven wat het aandeel is van verschillende mogelijke technische oorzaken. In bijna de helft van de gevallen ging het om daadwerkelijk bezwijken van (een deel) van de draagconstructie. Ook het bezwijken van verbindingen en instabiliteit van de constructie zijn een geregeld voorkomend bezwijkmechanisme.
Figuur 3.17 Technische oorzaak Vervolgens is geanalyseerd in welke fase de oorzaak van de schade is gelegen. Dit wordt in figuur 3.18 getoond. 119 cases waarvan de oorzaak onbekend was, zijn weggelaten uit de analyse. Een relatief groot aandeel is in de gebruiksfase gelegen; m.n. de cases met vermoeiing van bruggen hebben hier een groot aandeel in. Gebouwen hebben minder vaak schade die veroorzaakt wordt in de gebruiksfase. Er is een relatief groot aandeel uitvoeringsfouten te zien in de Cobouw (zie voor toelichting H4)
Figuur 3.18 Fase waarin de oorzaak van het mankement is gelegen
16
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Voor elk schadegeval is nagegaan wat uiteindelijk de meest waarschijnlijk hoofdoorzaak van de schade is geweest; in de meeste gevallen is er sprake van een menselijke fout. In figuur 3.19 is te zien dat het hier relatief vaak om uitvoeringsfouten gaat (Zie ook Hoofdstuk 4).
Figuur 3.19 Hoofdoorzaak van de schade (soort menselijke fout) Opgemerkt dient te worden dat op basis van de summiere informatie vanuit krantenberichten het bepalen van een betrouwbare oorzaak lastig is. In figuur 3.20 is tenslotte te zien welke specifiekere oorzaken er nog te melden zijn per case. Van circa 1/3 van de schadegevallen was dit niet bekend. Relatief vaak voorkomend was het optreden van een overbelasting (10%), het toepassen van verkeerde kwaliteit materialen (11%) en het toepassen van onvoldoende hoeveelheid materiaal (11%).
Figuur 3.20 Suboorzaak van de schade
17
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
3.3 Gevolgen In figuur 3.21 is het aantal dodelijke slachtoffers per case weergegeven. In het merendeel van de gevallen zijn er gelukkig geen dodelijke slachtoffers.
Figuur 3.21 Aantal dodelijke slachtoffers na schade Wanneer het aantal dodelijke slachtoffers per jaar wordt weergegeven (3.21a) kan worden gesteld dat 2003 een ‘rampenjaar’ was. In dat jaar waren er bijvoorbeeld 2 dodelijke slachtoffers bij het instorten van de balkons in Maastricht en 5 dodelijke slachtoffers bij het bezwijken van de steiger in de Amercentrale.
Figuur 3.21a Jaarlijks aantal dodelijke slachtoffers
18
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
In figuur 3.22 is het aantal gewonden per case weergegeven. In de meerderheid van de gevallen zijn er geen gewonden.
Figuur 3.22 Aantal gewonden na schade Al met al bij er 81% van de schadegevallen (324 van 401) geen doden of gewonden. Er waren 37 cases met in totaal 43 dodelijke slachtoffers en 39 cases met in totaal 111 gewonden. Het blijkt dat hulpconstructies een groot aandeel leveren bij de cases met dodelijke slachtoffers. Bij 10 van de 22 cases overleden hier personen. Er zijn 3 cases van een gebouw met dodelijke slachtoffers tijdens het gebruik. Bij één case valt een vrouw door een ondeugdelijke doorvalbeveiliging bij een raam, bij een tweede case wordt een werknemer bedolven onder een vloer die overbelast is en bij de derde case overlijden 2 personen bij het instorten van diverse balkons in Maastricht. De balkons in Maastricht in nemen sowieso een bijzondere positie in bij de schadegevallen. Het is zoals gezegd een van de weinige cases met dodelijke slachtoffers tijdens gebruik. Het is een case waaraan in genoemde periode de meeste Cobouw artikelen zijn gewijd, namelijk 62) en na dit incident worden er diverse initiatieven ontplooid om de constructieve veiligheid te vergroten (Terwel and Mans 2011).
Figuur 3.23 Schadekosten per geval
19
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
De schadekosten komen vaak niet in de krant te staan (bij 77% van de gevallen zijn de schadekosten niet openbaar bekend), tenzij het om hele grote schades gaat. Na afhandeling van een schade blijkt in veel van de gevallen een verbetering/verandering van het oorspronkelijk ontwerp te worden aangebracht (fig. 3.24).
Figuur 3.24 Situatie na het incident
20
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
3.4 Conclusies Met betrekking tot de 401 schadegevallen die in de Cobouw zijn weergegeven in de periode van 1993-2009 kan het volgende worden geconcludeerd: Vanaf 2003 worden structureel meer schadegevallen in de Cobouw gemeld dan daarvoor. Dit is niet vanzelfsprekend een indicatie dat het onveiliger wordt; wel dat er meer aandacht voor het onderwerp is. Er bestaat in de bouwwereld wel de indruk dat het onveiliger wordt. Van de gebouwen met schade heeft circa 40% een woonfunctie. Er komt relatief weinig schade voor bij woningbouw tov utiliteitsbouw. Stalen bouwwerken lijken relatief vaker schade te hebben dan betonnen bouwwerken. Om dit stellig te kunnen beweren is nader onderzoek nodig Schade komt in de fundering relatief vaker voor dan in de bovenbouw Vloeren en liggers hebben relatief vaak schade Meestal is er geen sprake van een bijzondere belasting, zoals aanrijding of explosie Meestal is er geen sprake van een uitzonderlijk ingewikkeld project of bouwproces Wijzigingen in het ontwerp of de uitvoering kunnen een negatieve invloed hebben op het optreden van schade Het grootste deel van de schades werd in uitvoering of daarna ontdekt. Een constructie waarschuwt vaak voordat de definitieve schade optreedt Met betrekking tot oorzaken van de schade: In circa 50% van de gevallen was de oorzaak bezwijken van een element, circa 20% werd veroorzaakt door instabiliteit en 20% door bezwijken van een verbinding Uitvoeringsfouten kwamen relatief vaak voor in de Cobouw Schade veroorzaakt in de gebruiksfase komt relatief vaker voor bij infrastructuur dan bij gebouwen Met betrekking tot gevolgen van de case: In meer dan 80% van de schadegevallen vielen er geen slachtoffers en gewonden Bij schadegevallen met hulpconstructies zijn relatief vaak doden te betreuren Bij circa 20% van de schadegevallen was er een schade groter dan 100.000 euro. Bij meer dan 70% van de gevallen waren de schadekosten niet openbaar bekend. Bij het grootste deel van de schadegevallen werd het oorspronkelijk ontwerp verbeterd na afloop van de schade De uitkomsten van het onderzoek zijn zeer informatief. Wel moeten ze op waarde worden geschat; de informatie vanuit de krantenberichten was vaak niet volledig. Daarbij komt dat sommige aannames die net na een schadegeval worden gedaan, na nader onderzoek niet blijken te kloppen.
21
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
H4 Vergelijking met andere schadeonderzoeken 4.1 Andere schadeonderzoeken In Nederland zijn de laatste jaren diverse databases opgesteld waarin de oorzaken van schades worden geanalyseerd. De belangrijkste resultaten van de volgende databases worden in dit hoofdstuk vergeleken met de belangrijkste resultaten uit het huidige Cobouw-onderzoek:
ABC meldpunt:
ABC meldpunt is een vertrouwelijke meldpunt voor bouwfouten is geïnitieerd door het Platform Constructieve Veiligheid en heeft als doel “het realiseren van veiliger bouwwerken, door het verzamelen en analyseren van bouwfouten” (Nelisse and Terwel 2011). De bouwfouten worden verzameld en geanalyseerd door TNO (tot en met 2012). Vervolgens werden de resultaten besproken met een begeleidingscommissie en de resultaten werden gepubliceerd in kwartaalrapportages en een nieuwsbrief.
Raad van Arbitrage (RvA):
De Raad van Arbitrage spreekt vonnis uit bij geschillen in de bouw. Deze geschillen kunnen heel verschillende eigenschappen hebben, maar bouwfouten maken daar ook onderdeel van uit. Wouter Boot heeft in zijn afstudeerwerk (Boot 2010) onderzoek gedaan naar bouwfouten (zowel constructief als bouwkundig) bij 151 cases (Boot and Terwel 2010; Boot 2011).
22
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
4.2 Totale vergelijking Nederlands schadeonderzoek1 4.2.1 Aantal Wanneer alle cases vanuit Cobouw, ABC meldpunt en Raad van Arbitrage worden opgeteld dan zijn er in totaal: 401+189+151=741 schadegevallen. Hierbij dient te worden aangetekend dat het een optelling is van gevallen met pure constructieve schade (Cobouw), met meldingen van bouwfouten (ABC meldpunt) en met arbitrage gevallen van constructieve en functionele schade (Raad van Arbitrage). Daarnaast kan er sprake zijn van dubbelingen, bijvoorbeeld bij schadegevallen waarbij de Cobouw verslag doet van een arbitrageproces. In figuur 4.1 zijn de schades vanuit de diverse bronnen gesommeerd. Vermeld dient te worden dat van 54 schadegevallen uit de Raad van Arbitrage het tijdstip van schade onbekend was. Deze zijn niet opgenomen in het overzicht.
Fig. 4.1 Aantal schades De Cobouw database startte in 1993 en liep tot en met 2008, bij de Raad van Arbitrage staan vonnissen sinds 1992 tot en met 2009. In de RvA database staan in het jaar 2009 echter vonnissen van gebeurtenissen die een paar jaar ervoor hebben plaatsgevonden. Om enig inzicht in trends te krijgen worden de gevallen uit de Cobouw en Raad van Arbitrage voor de periode van 1993 tot en met 2004 gesommeerd (fig. 4.2). Hier kan zoals eerder gemeld enige overlap in voorkomen. ABC meldpunt wordt in dit overzicht niet vermeld, omdat dit maar een korte periode actief is geweest.
1
Op basis van dit hoofdstuk is een wetenschappelijk artikel “Structural incidents in The Netherlands; comparison of three databases” van Karel Terwel, Mirjam Nelisse (TNO) en Wouter Boot (Volker InfraDesign) ingediend voor een ICE-conferentie over Forensic Engineering in 2013.
23
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Fig. 4.2 Aantal schades Cobouw en RvA 1993-2004 Te zien is een lichte stijging in de loop van de jaren. Enerzijds kan dit veroorzaakt worden door een grotere aandacht voor constructief falen. Anderzijds bestaat er in de bouwwereld vaak de indruk dat er sprake is van een stijgend aantal constructieve schadegevallen. Dit wordt mede gevoed door het feit dat de faalkosten elk jaar hoger worden ingeschat (fig. 4.3) en constructieve schade vaak als deel van faalkosten wordt gezien(Mans and Derkink 2009).
Fig. 4.3. Faalkosten volgens USP
24
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
4.2.2 Functies van bouwwerken Wanneer voor de verschillende databases de verdeling van de bouwfouten/schadegevallen over de functies wordt gedaan ontstaat het beeld zoals in figuur 4.4. De waarden liggen vrij goed bij elkaar.
Fig. 4.4. Schades per soort functie Voor het overzicht is een gemiddelde van de waarden uit de databases opgenomen. Er is geen gewogen gemiddelde genomen, op basis van bijv. aantal cases of betrouwbaarheid, omdat dit niet als toegevoegde waarde wordt gezien. Verder is voor de totale populatie gebouwen nagegaan welke verschillende functies worden opgegeven (fig. 4.5).
Fig. 4.5 Schade per type gebouwfunctie Bij alle databases is er bij schadegevallen in circa 40% van de gevallen sprake van een woonfunctie. Aangezien woongebouwen circa 60% van de totale gebouwen beslaan (zie Hoofdstuk 3), gaat het relatief weinig mis met woongebouwen en relatief vaak bij utiliteitsbouw. Blijkbaar is er bij woningbouw zo vaak sprake van repetitie en is er dusdanige ervaring mee opgedaan dat het hier relatief niet vaak misgaat. Ook is het
25
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
mogelijk dat de strenge eisen in de woningbouw met betrekking tot een minimum aantal opleverpunten van invloed is op het geringere aantal schadegevallen.
4.2.3 Materialen Voor de verschillende bronnen worden de diverse materialen waarvan sprake was gepresenteerd in fig. 4.6.
Fig. 4.6 Materiaalsoort Verdeling van materialen lijkt sterk op elkaar. Bij Raad van Arbitrage is een afwijking onder categorie overig, omdat hier afbouwmaterialen zijn opgenomen. Bij ABC meldpunt worden veel meer gevallen van wapening in beton genoemd. De indruk bestaat dat staalconstructies gevoeliger zijn voor constructieve schade dan betonconstructies.
4.2.4 Bouwdelen met schade Voor de diverse bronnen worden de bouwdelen met schade vergeleken in fig. 4.7.
Fig. 4.7 Bouwdelen met schade Het aandeel van bouwdelen met schade loopt enigszins uit elkaar. Te zien is wel dat kolommen over het algemeen minder vaak schade hebben dan vloeren en liggers.
26
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
4.2.5 Type schade Voor de diverse bronnen wordt het type schade vergeleken in fig. 4.8.
Fig. 4.8 Type schade Bij het type schade is er bij de Raad van Arbitrage vaker sprake van onvoldoende functionaliteit. Dit heeft te maken met het expliciet opnemen van deze groep gevallen in de definitie van een schadegeval bij de RvA. Bij ABC meldpunt is er vanwege het tijdig ontdekken vaak geen sprake van gevolgen.
4.2.6 Moment van ontdekken Voor de diverse bronnen wordt het moment van ontdekken vergeleken.
Fig. 4.9 Moment van ontdekken schade Hieruit blijkt dat er bij het ABC meldpunt relatief veel ontwerpfouten worden gemeld en nauwelijks fouten wanneer er eenmaal opgeleverd is. Het patroon van ontdekking van fouten is bij Raad van Arbitrage en Cobouw ljkt op elkaar: veel fouten worden ontdekt tijdens de uitvoering, maar de meeste tijdens het gebruik.
27
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
4.2.7 Oorzaken Voor de diverse bronnen worden de oorzaken vergeleken.
4.4.7 Oorzaken
Fig. 4.10 Fase met oorzaak schade De Cobouw schrijft over het algemeen veel fouten toe aan de uitvoeringsfase. Enerzijds komt dit omdat vooral schadegevallen met daadwerkelijk zichtbare schade de krant halen (en niet de ‘near misses’). Anderzijds kan het komen omdat er kort na het optreden van werkelijke schade, die vaak in de uitvoeringsfase pas zichtbaar wordt, het in eerste instantie makkelijk is om aan bouwfouten in de uitvoering te denken. Tenslotte kunnen verschillen in interpretatie bij de analyse van de verschillende databases een rol hebben gespeeld. In figuur 4.11 wordt ook het soort (menselijke) fout genoemd. Het blijkt dat dit een vergelijkbaar beeld geeft, waarbij het ABC meldpunt aangeeft dat er relatief vaak sprake was van ontwerpfouten. Slechts in een klein aantal gevallen was er geen sprake van een menselijke fout maar van overmacht.
Fig. 4.11 Soort fout
28
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
4.2.8 Conclusie Wanneer alle Nederlandse bronnen met elkaar vergeleken worden ontstaat een totaalbeeld van de aard en oorzaken van schadegevallen in Nederland. Het blijkt dat het type bron veel invloed heeft op de gevonden uitkomsten.
H5 Conclusies Achtergrond onderzoek schadegevallen
Er is een database met schadegevallen opgezet om inzicht te krijgen in aard en omvang van constructieve schadegevallen in Nederland. Als definitie voor een schadegeval wordt gehanteerd: alle gevallen waarbij de kans op bezwijken of het daadwerkelijk bezwijken van een constructief onderdeel van een bouwwerk (geen dijken of wegen), of tijdelijke constructies ten behoeve van het realiseren van een bouwwerk, potentieel personen in gevaar brengt. Het belastinggeval brand wordt buiten beschouwing gelaten. Monumenten ouder dan 50 jaar die aangetast worden door veroudering vallen buiten de definitie.
Opzet onderzoek
Voor de database wordt ervoor gekozen gebruik te maken van berichtgeving uit de Cobouw voor de periode 1993 (start digitale archief)-2009. Voor elk van de cases volgt in de database een beschrijving van het schadegeval, de oorzaken en de gevolgen. Het zoeken van de schadegevallen is gebeurd met zoektermen in een digitaal archief. De resultaten zijn vergeleken met een Cobouw database die door TNO is opgesteld om de betrouwbaarheid te vergroten.
Resultaten onderzoek
Met betrekking tot de 401 schadegevallen die in de Cobouw zijn weergegeven in de periode van 1993-2009 kan het volgende worden geconcludeerd: Vanaf 2003 worden structureel meer schadegevallen in de Cobouw gemeld dan daarvoor. Dit is niet vanzelfsprekend een indicatie dat het onveiliger wordt; wel dat er meer aandacht voor het onderwerp is. Er bestaat in de bouwwereld wel de indruk dat het onveiliger wordt. Van de gebouwen met schade heeft circa 40% een woonfunctie. Er komt relatief weinig schade voor bij woningbouw ten opzichte van utiliteitsbouw. Stalen bouwwerken lijken relatief vaker schade te hebben dan betonnen bouwwerken. Om dit stellig te kunnen beweren is nader onderzoek nodig Schade komt in de fundering relatief vaker voor dan in de bovenbouw Vloeren en liggers hebben relatief vaak schade Meestal is er geen sprake van een bijzondere belasting, zoals aanrijding of explosie Meestal is er geen sprake van een uitzonderlijk ingewikkeld project of bouwproces Wijzigingen in het ontwerp of de uitvoering kunnen een negatieve invloed hebben op het optreden van schade Het grootste deel van de schades werd in uitvoering of daarna ontdekt. Een constructie waarschuwt vaak voordat de definitieve schade optreedt
29
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Met betrekking tot oorzaken van de schade: In circa 50% van de gevallen was de oorzaak bezwijken van een element, circa 20% werd veroorzaakt door instabiliteit en 20% door bezwijken van een verbinding Uitvoeringsfouten kwamen relatief vaak voor in de Cobouw Schade veroorzaakt in de gebruiksfase komt relatief vaker voor bij infrastructuur dan bij gebouwen Met betrekking tot gevolgen van de case: In meer dan 80% van de schadegevallen vielen er geen slachtoffers en gewonden Bij schadegevallen met hulpconstructies zijn relatief vaak doden te betreuren Bij circa 20% van de schadegevallen was er een schade groter dan 100.000 euro. Bij meer dan 70% van de gevallen waren de schadekosten niet openbaar bekend. Bij het grootste deel van de schadegevallen werd het oorspronkelijk ontwerp verbeterd na afloop van de schade
Vergelijking andere schadeonderzoeken
Vanuit de analyse van schadegevallen in de Cobouw blijkt een beeld te ontstaan waarbij de oorzaak van bouwschade relatief vaak als uitvoeringsfout wordt aangemerkt. Nader onderzoek leert dat dit met het karakter van de Cobouw berichtgeving te maken lijkt te hebben. Wanneer uitspraken worden gedaan over de oorzaken van bouwfouten, is het type bron blijkbaar van onmiskenbaar belang.
Totaalconclusie
Op basis van onderzoek naar schadegevallen die van 1993-2009 in Cobouw vermeld zijn kan worden geconcludeerd dat er vanaf 2003 jaarlijks meer schades worden gepubliceerd. Over de aard van de oorzaken geven de beschrijvingen in de Cobouw vaak een eerste indicatie; om betrouwbare uitspraken te doen zijn meestal aanvullende bronnen nodig. Sommige schadegevallen in de Cobouw, met name die met slachtoffers, krijgen echter veel aandacht. Het blijkt dat constructieve schade vaak voorkomt bij normale projecten in normale samenwerkingsvormen. Doorgaande aandacht voor het thema is dus nodig, niet alleen bij de complexe projecten.
30
Verslag constructieve incidenten in Cobouw
Referenties Boot, W. F. (2010). Constructieve Schade. Een onderzoek naar de constructieve schade in bouwwerken en de wijze waarop wet- en regelgeving een rol spelen bij het waarborgen van constructieve veiligheid. Civiele Techniek en Geowetenschappen. Delft, TUDelft. MSc. Boot, W. F. (2011). "Constructieve schade - een analyse van oorzaken aan de hand van jurisprudentie." Tijdschrift voor Bouwrecht 2011/6. Boot, W. F. and K. C. Terwel (2010). Constructieve schade. Cement. Boxtel, Aeneas. Dieteren, G. G. A. and P. H. Waarts (2009). Samenvatting analyse van schades. Delft, TNO Bouw en Ondergrond. Mans, D. G. and M. F. A. Derkink (2009). Faalkosten en constructieve veiligheid. Gouda, CUR Bouw en infra. Nelisse, R. M. L. and K. C. Terwel (2011). Constructieve veiligheid Evaluatie ABCmeldpunt: structurele verbetering? CUR 235. CURnet. Gouda. Terwel, K. C. and D. G. Mans (2011). Trends in the Dutch building industry: potential threats for structural safety. 35th Annual Symposium of IABSE / 52nd Annual Symposium of IASS / 6th International Conference on Space Structures, London.
31