Groene versie / 06-11-2014
Constructieve voorwaarden en
Toetsingscriteria bij een aanvraag voor een
Evenementenvergunning
Groene versie / 06-11-2014
INHOUD: Pag. Voorwoord ……………………………………………………………………………………… Inleiding ………………………………………………………………………………………… Algemene voorwaarden ten aanzien van te plaatsen objecten/constructies ………….. In te dienen constructieve gegevens ………………………………………………………. Constructieve prestatie-eisen voor objecten ………………………………………………. Normen en richtlijnen ………………………………………………………………………… Handhaving en toezicht ………………………………………………………………………. Colofon > werkgroepleden COBc …………………………………………………………..
2 3 4 5 7 10 11 12
Bijlage: Tabel windbelastingen
13
……………………………………………………………….
pag. 1 van 13
Groene versie / 06-11-2014
Voorwoord
Geachte lezer,
Al sedert jaar en dag worden er in Nederland evenementen georganiseerd, waarbij tijdelijke bouwwerken worden gebruikt. Al die tijd is er discussie over de (constructieve) veiligheid van die bouwwerken en altijd is de gemeente waar het evenement plaatsvindt de gemeente waar de strengste eisen worden gesteld. Deze richtlijn, opgesteld door constructeurs uit diverse gemeenten in Nederland beoogt hierin duidelijkheid te geven. Dit document is nadrukkelijk niet alleen voor de gemeentelijke organisaties geschreven, maar ook voor organisatoren van evenementen en ontwerpend constructeurs. Ik beveel dit document van harte bij u aan en spreek de verwachting uit dat hiermee een groot deel van de onduidelijkheid en discussie zal verdwijnen.
Almere, 1 november 2014
Joop van Leeuwen Voorzitter COBc
pag. 2 van 13
Groene versie / 06-11-2014
Inleiding
Jaarlijks worden op verschillende locaties de meest uiteenlopende en aantrekkelijke evenementen georganiseerd. Denk hierbij aan de Haven van Rotterdam, Pinkpop in Landgraaf, concerten in het Gelredome in Arnhem of de Nijmeegse Vierdaagse. Alle evenementen kennen hun eigen publiek en eigen specifieke randvoorwaarden en voorzieningen. De vergunningen die hierbij worden afgegeven door de lokale overheid zijn - anders dan bij een Omgevingsvergunning, die zijn oorsprong kent in Woningwet en Bouwbesluit- gebaseerd op de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en zijn een directe bevoegdheid van de burgemeester. Gezien het feit dat het niet efficiënt en uniform is dat elk plaatselijk bestuur zijn eigen regels opstelt voor de technische eisen voor constructieve onderdelen van objecten - denk hierbij aan tenten, podia, luifels, tribunes en bijvoorbeeld beeldschermen - ligt het voor de hand dat hierbij getoetst wordt aan de geldende regels voor bouwwerken conform het Bouwbesluit. Als kanttekening moet daarbij wel worden gemaakt dat het niet proportioneel is om te eisen dat een kortstondig aanwezig object, zoals bijvoorbeeld een tent, moet voldoen aan de nieuwbouweisen van een permanent bouwwerk. Over de wijze van toetsing en het te hanteren veiligheidsniveau bestonden daarom op het moment van het schrijven van dit document veel onduidelijkheden, zowel bij organisatoren, leveranciers van tenten, podia en tribunes e.d. als bij de verschillende overheden die een evenementenvergunning moeten verlenen. Dit document wil deze onduidelijkheden wegnemen en eenduidige veiligheidseisen geven op basis waarvan op een verantwoorde manier (beheersbaar risico) een evenement kan worden voorbereid en een vergunning kan worden verleend. Deze richtlijn richt zich specifiek op de voorwaarden voor constructieve veiligheid van objecten, zoals bijvoorbeeld instorten door ondeugdelijke fundering, krachten opgewekt door grote mensenmassa’s, instabiliteit of omwaaien.
pag. 3 van 13
Groene versie / 06-11-2014
Algemene voorwaarden ten aanzien van te plaatsen objecten/constructies: 1. Voor constructieve verantwoording van objecten -waarvoor deze verantwoording noodzakelijk is (zie onder Specifieke gegevens, punt 6)- dient de aanvrager/vergunninghouder door een constructief deskundige partij aannemelijk te laten maken dat de constructieve veiligheid van op te richten of te plaatsen objecten gewaarborgd is. 2. De aanvrager/ vergunninghouder dient de vergunningverlener proactief te benaderen voor het aanleveren van de juiste gegevens en documenten en het maken van een afspraak voor inspectie. 3. Voor standaard- en meermalig te plaatsen objecten (zoals bijv. kermisattracties) dient een TÜV-keur aangeleverd te worden. 4. Indien objecten (tenten, podiums, tribunes, overkappingen, marktkramen, luchtkussens, etc.) worden geplaatst, is de vergunninghouder verantwoordelijk voor het veilig gebruik en de juiste opstelling ervan. 5. Opbouw en gebruik dienen conform de productattesten van de leverancier en/of fabrikant te worden uitgevoerd. 6. De vergunninghouder van het evenement is verplicht zich vooraf én tijdens het evenement op de hoogte te stellen van de voorspelde weersomstandigheden voor het evenement. Bij voorspellingen met een voorspelde windkracht groter dan de in bijgesloten windbelastingtabel opgenomen waarden of de waarde, waarop de objecten berekend zijn, moeten de betreffende objecten buiten gebruik gesteld worden en bij direct gevaar onmiddellijk worden verwijderd. (zie ook onder "Constructieve prestatie-eisen voor objecten" / punt 10 t/m 13). 7. De eis van punt 6 is niet van toepassing indien een rekentechnische onderbouwing is aangeleverd, waaruit blijkt dat het object ook bij een windkracht groter dan de daar genoemde waarden veilig en stabiel in gebruik kan blijven. 8. De te nemen maatregelen bij een hogere windsnelheid dan in de berekeningen is aangehouden dienen in het veiligheidsplan en/of op tekening te worden aangegeven 9. De constructieve verantwoording dient ten minste 3 weken voor aanvang van het evenement ter beoordeling te worden voorgelegd aan de vergunningverlener.
pag. 4 van 13
Groene versie / 06-11-2014
In te dienen constructieve gegevens
Algemeen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De naam en adresgegevens van de aanvrager/vergunninghouder; De naam van het evenement; De naam en het (mobiele) telefoonnummer van de contactpersoon tijdens op- en afbouw van het evenement; Inhoudelijke omschrijving van het evenement; De locatie van het evenement; De datum en tijden van het evenement; De op- en afbouwtijden van het evenement.
Specifieke gegevens: 1.
2.
3. 4.
Situatietekening (min. 1:500), met daarop aangegeven: a. Alle te plaatsen objecten; b. 1e lijnsbebouwing rondom het evenemententerrein; c. Begrenzing publieksgedeelte; d. Legenda, waarin de getekende objecten worden omschreven; e. Noordpijl en schaalaanduiding. Tekening (schaal 1:100) met daarop plattegrond(en), aanzichten en eventueel doorsneden en details van alle te plaatsen objecten. De constructieve tekeningen moeten een volledig en actueel beeld geven van de te maken constructies met eventueel een tekstuele toelichting. De maatvoering en de te gebruiken materialen en profielen moeten zijn aangegeven. De uitvoering van de tekeningen moet voldoen aan NEN 47, NEN 2302 en/of NEN 3870. Productattest en/of TÜV-keur van de standaard of niet eenmalig te plaatsen objecten. Statische berekeningen, waarin ten minste opgenomen: a. Berekeningen van de constructie van de te plaatsen objecten, tribunes en podiumconstructies (inclusief een eventuele overkapping); b. De constructieschematisering, -geometrie, materiaaleigenschappen, profielafmetingen en de eigenschappen van de ondersteuningen moeten in de berekening zijn weergegeven en gemotiveerd; c. Belastingen en belastingcombinaties moeten volledig uitgewerkt worden gepresenteerd; d. De toegepaste waarde voor de windsnelheid dient expliciet vermeld te zijn. e. De maatgevende berekeningsresultaten moeten duidelijk worden gepresenteerd; f. Bij vervolgberekeningen of wijzigingen moet herkenbaar naar eerdere resultaten worden verwezen; g. Computerberekeningen moeten minimaal voldoen aan het bovenstaande; verder moeten in- en uitvoer duidelijk worden gepresenteerd; h. De constructieve berekeningen moeten een volledige verantwoording geven van de te maken constructies. pag. 5 van 13
Groene versie / 06-11-2014
5. 6.
Alle bescheiden moeten in het Nederlands zijn gesteld en zijn voorzien van de hierboven onder "Algemeen" genoemde gegevens. Van objecten, waarbij de constructieve veiligheid niet relevant is en waarbij geen risico's van persoonlijk letsel bij falen te verwachten is, hoeft geen constructieve verantwoording te worden afgelegd, e.e.a. ter beoordeling aan de vergunningverlener.
pag. 6 van 13
Groene versie / 06-11-2014
Constructieve prestatie-eisen voor objecten 1.
Bij elk object dienen de standzekerheid en stabiliteit te zijn gewaarborgd. Hierbij dient minimaal gerekend te worden met een betrouwbaarheidsniveau behorende bij: a. Bouwbesluit 2012, art. 1.14 - Tijdelijke bouw; b. Bouwbesluit 2012, par. 2.1.2 - Bestaande bouw; c. NEN 8700, art. 2.3.1(1c) en (1e) Hierbij dient te worden uitgegaan van: a. gevolgklasse CC2; b. ontwerplevensduur/restlevensduur 15 jaren; c. belastingfactoren, behorend bij bestaande bouw (afkeurniveau) van NEN 8700.
2.
Bij evenementen, waarbij meer dan 500 personen gelijktijdig gevaar lopen bij bezwijken van een object, dient voor de berekening van dit object te worden uitgegaan van gevolgklasse CC3
3.
De standzekerheid en stabiliteit kunnen worden gewaarborgd door het object te voorzien van stabiliteitsverbanden (windverbanden) en/of het object af te schoren met banden naar ankerpennen of ballastblokken. Er kan ook gebruik worden gemaakt van momentvaste verbindingen. Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met hinderlijke vervormingen bij dynamische belastingen.
4.
Het is zonder uitdrukkelijke toestemming van de vergunningverlener niet toegestaan om verankeringen aan te brengen in vloeren of bestrating.
5.
Voor het afschoren van de objecten mag geen gebruik gemaakt worden van straatmeubilair, bomen, struiken of andere aanwezige attributen, die geen onderdeel uitmaken van bijbehorende onderdelen van het object.
6.
Borgingen (borgpennen, splitpennen, wiggen, etc.) in de constructie van het object mogen niet met één simpele handbeweging verwijderd kunnen worden.
7.
Bij bevestiging of borging van een object aan een bestaand gebouw of bouwwerk mag dit bouwwerk niet beschadigd of ontzet worden.
8.
Elk object dient vlak en waterpas te staan. Onderstoppingen/uitvullingen dienen strak en stabiel te worden aangebracht, zodat ze niet kunnen afschuiven of kantelen. De ondergrond moet voldoende draagkrachtig zijn en niet onderhevig zijn aan zettingen ten gevolge van de belastingen uit het object. De plaatsing dient ook zodanig te zijn, dat geen schade wordt toegebracht aan riolering of kabels en leidingen.
9.
Van elk object dient de vergunninghouder een productattest voorhanden te hebben, dat op verzoek van de vergunningverlener direct kan worden overlegd. In dit attest dient ten minste te staan hoe het object is opgebouwd, welke belastingen het object kan hebben, het gebruiksdoel van het object en tot welke windkracht het gebruik kan worden toegestaan.
10.
Voor de in rekening te brengen windbelasting dient minimaal te worden uitgegaan van de hierachter in tabelvorm opgenomen waarden voor de extreme stuwdruk. Deze tabel bevat op lagere windsnelheden aangepaste waarden uit tabel NB.5 van NEN-EN 1991-1-4. Wanneer bovengenoemde tabel voor stuwdrukwaarden gebruikt wordt mag geen gebruik meer gemaakt worden van de correctiefactor C prob uit NEN-EN 1991-1-4, art. 4.2.(2)P.
pag. 7 van 13
Groene versie / 06-11-2014
In geval van binnen-evenementen dient rekening gehouden te worden met een stuwdrukverschil qp = 0,46 kN/m2. 11.
Er dient een veiligheidsplan aanwezig te zijn, dat voorziet in maatregelen wanneer de windkracht hoger wordt dan de onder punt 10 aangenomen waarden. Hierin dient ook een ontruimingsplan opgenomen te zijn. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het opstellen van het veiligheidsplan en de uitvoering van het ontruimingsplan.
12.
Indien de voor tijdens het evenement voorspelde windkracht groter is dan de in punt 10 aangenomen waarden of de waarde waarop de objecten berekend zijn, dan dienen de betreffende objecten alsnog op deze hogere windkracht berekend te worden of dienen uit het evenement verwijderd te worden. De vergunninghouder is hiervoor verantwoordelijk.
13.
Er dient tijdens het evenement continue gemonitoord te worden (door het volgen van actuele weerberichten of voortdurende communicatie met bijv. KNMI) of de weersomstandigheden binnen de onder punt 10 omschreven grenzen blijven. Wanneer dit niet meer het geval is dienen de in het veiligheidsplan omschreven acties te worden ondernomen (zie ook onder "Algemene voorwaarden ten aanzien van te plaatsen objecten/constructies" / punt 6).
14.
Naast een stabiliteitsbeschouwing op basis van windbelastingen dient ook rekening gehouden te worden met een reële onvoorziene scheefstand.
15.
Hoogteverschillen groter dan 210 mm dienen te worden voorzien van een trap en/of hellingbaan (min. breedte = 0,8 m, vrije hoogte: 2,3 m).
16.
Op de grens van een hoogteverschil (vloerrand) groter of gelijk aan 1,5 m dient een vloerafscheiding (leuning) met een hoogte van min. 1,0 m aanwezig te zijn. Bij een podium, waar alleen de uitvoerende artiesten aanwezig zullen zijn, hoeft geen vloerafscheiding aanwezig te zijn.
17.
De vloerafscheidingen hebben geen openingen waar een bol doorheen kan met een doorsnede groter dan 0,5 m.
18.
De vloerafscheidingen mogen niet verder dan 50 mm buiten de vloerrand zijn geplaatst.
19.
De bovenregel van een vloerafscheiding mag geen onderbrekingen groter dan 100 mm hebben.
20.
Vloeren op een hoogte groter dan 13,0 m dienen te worden voorzien van een vloerafscheiding met een hoogte van tenminste 1,2 m.
21.
De toegepaste materialen dienen van een professionele en degelijke kwaliteit te zijn. Het genoemde productattest is een middel om dit aan te tonen.
22.
Voor de opgelegde belastingen (vloerbelastingen) dient ten minste uitgegaan te worden van een gelijkmatig verdeelde belasting van 5 kN/m2 en een puntlast van 7 kN op een aangrijpingsvlak met een afmeting van 0,1x0,1 m.
23.
Tenminste 5% van de opgelegde belasting dient horizontaal op de constructie in rekening gebracht worden met een minimum van 3 kN/m. Bij tribunes moet hiervoor tenminste 10% van de opgelegde belasting worden gerekend met een minimum van 3 kN/m.
24.
Op vloerafscheidingen (zie punt 16) dient een horizontale belasting te worden gerekend, conform NEN-EN 1991-1-1+C1:2011/bijlage NB.A. pag. 8 van 13
Groene versie / 06-11-2014
Hiervoor dient uitgegaan te zijn van de gebruiksfunctie "bijeenkomstfunctie", zoals opgenomen in tabel NB.6. Bij vloerafscheidingen, waarbij de breedte van het betreedbare vloeroppervlak erachter kleiner is dan 1 m (bijv. hellingbanen of smalle overbruggingen) hoeft de gerekende horizontale belasting niet groter dan 1 kN/m te zijn.
pag. 9 van 13
Groene versie / 06-11-2014
Normen en richtlijnen De te plaatsen objecten en de inrichting/organisatie hiervan dienen te voldoen aan de hieronder genoemde door het Bouwbesluit 2012 aangestuurde normen: • • •
• • •
• • • • •
NEN-EN 1990 Eurocode 0 – Grondslagen van het constructief ontwerp; NEN 8700 Beoordeling van de constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw en afkeuren – Grondslagen; NEN-EN 1991-1-1 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-1: Algemene belastingen – Volumieke gewichten, eigengewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen; NEN-EN 1991-1-3 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-3: Algemene belastingen – Sneeuwbelasting; NEN-EN 1991-1-4 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-4: Algemene belastingen – Windbelasting; NPR 6703 Wateraccumulatie – Aanvullende rekenregels en vereenvoudigingen voor het belastinggeval regenwater in NEN 6702, (doorverwezen vanuit NEN-EN 1991-1-3 – Eurocode 1 – sneeuwbelasting); NEN-EN 1999 of NEN-EN 1993, indien de constructie is vervaardigd van metaal als bedoeld in die normen; NEN-EN 1992 of NEN-EN 1996, indien de constructie is vervaardigd van steenachtig materiaal als bedoeld in die normen; NEN-EN 1994, indien de constructie is vervaardigd van staal-beton als bedoeld in die norm; NEN-EN 1995, indien de constructie is vervaardigd van hout als bedoeld in die norm; NEN 2608, indien de constructie is vervaardigd van glas als bedoeld in die norm.
pag. 10 van 13
Groene versie / 06-11-2014
Handhaving en toezicht De vergunningverlener heeft het recht om de geplaatste objecten aan een inspectie te onderwerpen. Indien de vergunningverlener constateert dat een object niet voldoet aan de hierboven genoemde voorwaarden, eisen en normen of niet deugdelijk geplaatst is, is de vergunninghouder gehouden de aanwijzingen van de inspecteur op te volgen. Hieronder valt ook het eventueel direct verwijderen van het object.
pag. 11 van 13
Groene versie / 06-11-2014
Colofon COBc-werkgroep “constructieve veiligheid evenementen”: Adri Borst Rob Jense Frans Raijmakers Albert de Vries Patrick Willemen Bert Winkel
Gemeente Utrecht Omgevingsdienst Regio Arnhem Gemeente Eindhoven Gemeente Amsterdam Gemeente Rotterdam Gemeente Hengelo
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Centraal adres commentaar Groene versie: Rob Jense
Omgevingsdienst Regio Arnhem
[email protected]
pag. 12 van 13
Groene versie / 06-11-2014
Bijlage: Tabel windbelastingen 2
NEN-EN 1991-1-4 / Tabel NB.5 - Extreme stuwdruk qp in kN/m - aangepast voor toepassing bij evenementen
Hoogte Z [m] 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 100
kust 0,35 0,41 0,45 0,48 0,51 0,53 0,55 0,56 0,58 0,59 0,60 0,61 0,62 0,63 0,64 0,64 0,65 0,66 0,67 0,67 0,68 0,68 0,69 0,69 0,70 0,70 0,71 0,71 0,72 0,72 0,73 0,73 0,74 0,74 0,74 0,75 0,75 0,75 0,76 0,76 0,78 0,79 0,80 0,82 0,83 0,84 0,85 0,86 0,86 0,87 0,88 0,89
Gebied I windkracht 7 Bft. V b = 18 m/sec onbebouwd bebouwd 0,27 0,26 0,27 0,26 0,27 0,26 0,27 0,26 0,29 0,26 0,31 0,26 0,33 0,26 0,35 0,27 0,37 0,29 0,38 0,30 0,39 0,31 0,40 0,33 0,41 0,34 0,42 0,35 0,43 0,36 0,44 0,37 0,45 0,37 0,46 0,38 0,47 0,39 0,47 0,40 0,48 0,40 0,49 0,41 0,49 0,42 0,50 0,42 0,51 0,43 0,51 0,44 0,52 0,44 0,52 0,45 0,53 0,45 0,53 0,46 0,54 0,46 0,54 0,47 0,55 0,47 0,55 0,48 0,56 0,48 0,56 0,49 0,57 0,49 0,57 0,50 0,57 0,50 0,58 0,50 0,60 0,52 0,61 0,54 0,63 0,55 0,64 0,57 0,66 0,58 0,67 0,60 0,68 0,61 0,69 0,62 0,70 0,63 0,71 0,64 0,72 0,65 0,73 0,66
kust 0,21 0,25 0,27 0,29 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,36 0,37 0,37 0,38 0,38 0,39 0,39 0,40 0,40 0,41 0,41 0,41 0,42 0,42 0,42 0,43 0,43 0,43 0,43 0,44 0,44 0,44 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,46 0,46 0,46 0,47 0,48 0,49 0,49 0,50 0,51 0,51 0,52 0,52 0,53 0,53 0,54
Gebied II windkracht 6 Bft. V b = 14 m/sec onbebouwd bebouwd 0,16 0,16 0,16 0,16 0,16 0,16 0,16 0,16 0,18 0,16 0,19 0,16 0,20 0,16 0,21 0,17 0,22 0,17 0,23 0,18 0,24 0,19 0,24 0,20 0,25 0,20 0,26 0,21 0,26 0,22 0,27 0,22 0,27 0,23 0,28 0,23 0,28 0,24 0,29 0,24 0,29 0,24 0,30 0,25 0,30 0,25 0,30 0,26 0,31 0,26 0,31 0,26 0,31 0,27 0,32 0,27 0,32 0,27 0,32 0,28 0,33 0,28 0,33 0,28 0,33 0,29 0,33 0,29 0,34 0,29 0,34 0,29 0,34 0,30 0,35 0,30 0,35 0,30 0,35 0,30 0,36 0,32 0,37 0,33 0,38 0,34 0,39 0,34 0,40 0,35 0,40 0,36 0,41 0,37 0,42 0,37 0,42 0,38 0,43 0,39 0,44 0,39 0,44 0,40
Gebied III windkracht 5 Bft. V b = 11 m/sec onbebouwd bebouwd 0,10 0,10 0,10 0,10 0,10 0,10 0,10 0,10 0,11 0,10 0,12 0,10 0,12 0,10 0,13 0,10 0,14 0,11 0,14 0,11 0,15 0,12 0,15 0,12 0,15 0,13 0,16 0,13 0,16 0,13 0,17 0,14 0,17 0,14 0,17 0,14 0,17 0,15 0,18 0,15 0,18 0,15 0,18 0,15 0,18 0,16 0,19 0,16 0,19 0,16 0,19 0,16 0,19 0,17 0,20 0,17 0,20 0,17 0,20 0,17 0,20 0,17 0,20 0,17 0,20 0,18 0,21 0,18 0,21 0,18 0,21 0,18 0,21 0,18 0,21 0,18 0,21 0,19 0,22 0,19 0,22 0,20 0,23 0,20 0,23 0,21 0,24 0,21 0,25 0,22 0,25 0,22 0,25 0,23 0,26 0,23 0,26 0,23 0,27 0,24 0,27 0,24 0,27 0,25
pag. 13 van 13