4
NR 20 .4 1
2
JA AR G AN G :2
Tol er anti e
Hanke Bruins slot nl
a.
dj .c w w w
Ruth Peetoom
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
bisschop De Korte
‘Tolerantie is niet leuk en vrolijk’ 33
Open brief aan… Sander de Rouwe Geachte heer De Rouwe,
Voorpagina Thema: Tolerantie Foto: Dirk Hol
De verkiezingsuitslag trilt na en veel zijn nog bezig bepaalde scores te duiden en te verwerken. Zo ook het CDA. Als je nu echter ziet hoe hard de VVD keldert in de peilingen, besef je dat het niet eens raar is dat het ooit zo grote CDA zulke tikken heeft gekregen. Hoe hoger je staat, hoe harder je kunt vallen. In de oppositie kunnen partijen hun profiel beter tonen dan waar dan ook. Ik hoop dat het CDA deze kans de komende periode aan zal grijpen. Dat oppositie voeren an sich lijkt vooralsnog prima te gaan. Buma lijkt kritisch en fel en hij is goed zichtbaar. Kamerleden zitten echter niet alleen in de Tweede Kamer om wetten veranderd te krijgen. Zij dienen te vertegenwoordigen, en vooral: te praten. Discussiëren. Dáárvoor dient een parle(!)ment. Ik hoop dat jullie praten met de PVV, opdat jullie hen en hun kiezers overtuigen dat er een beter alternatief is. Ondanks hun enorme verkiezingsnederlaag ligt er nog een enorme klus in dat opzicht. Ze hebben nog vijftien zetels behaald en dat vind ik - voor een partij die geen verantwoordelijkheid durfde te nemen, een onrealistische boodschap heeft en waar veel gedonder is geweest - nog angstaanjagend veel. Zo hoop ik ook dat jullie praten met partijen die pleiten voor ‘liberalisme’ en ‘tolerantie’, maar deze begrippen niet kunnen uitleggen aan trouwambtenaren die straks tegen hun zin homo’s moeten trouwen. Ik wens u en de rest van de fractie veel succes met de volksvertegenwoordiging, en hoop dat u zich niet zodanig op de overkant focust dat u vergeet wie er naast u staan. Robbert Wigt Beste meneer De Rouwe,
DEADLINE Interruptie 1 - 2013 Uiterste inleverdatum: 1 maart 2013 Thema: Illegale zaken De auteursinstructies vind je op www.interruptie.nl
Het is spannend wat er gaat gebeuren met het onderwijs. Wat gaat de regering doen? Nu zou gedacht kunnen worden dat deze plannen te vinden zijn in het zojuist gepresenteerde regeerakkoord. Hier is echter niets van waar: een aanzienlijk deel van de tekst uit de onderwijsparagraaf stond ook in het vorige regeerakkoord. Zo staat er weer dat de efficiency omhoog moet en dat Nederland tot de top vijf van kenniseconomieën wil behoren. En de VVD zit in de regering, dus staat er in het akkoord dat er bakken met geld zijn te halen bij het snijden op overheadkosten, wat nog nooit is gelukt. Maar oké, het moet gezegd: er wordt eindelijk meer dan gebruikelijk nadruk gelegd op talent en kwaliteit. In het mbo gaat men zich ouderwets richten op vakmanschap, in alle onderwijslagen moet de docent gerichtere uitdagingen bieden aan goede leerlingen en zowel in de opleiding van leerlingen als in die van leraren worden strengere normen gehanteerd. Dit klinkt allemaal mooi, maar is weinig concreet. Geen partij zal dan ook tegen deze plannen zijn. De vraag waarover partijen wel verschillend denken, is waar het geld vandaan moet komen om deze plannen mee te kunnen bekostigen. De VVD en de PvdA doen er verstandig aan niet over cijfers te beginnen, zo zullen ze hebben gedacht na de commotie onder burgers en media over de inkomensafhankelijke zorgpremie. Ik hoop echter dat u als Kamerlid uw uiterste best zult doen om die cijfers boven tafel te krijgen en nadien kritisch te bekijken of de plannen realistisch zijn. Rutte gaf aan geen behoefte te hebben aan Europese vergezichten. Ik niet aan Nederlandse. Met vriendelijke groet, Maikel Samsom
2
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
REDACTIONEEL
INHOUD
Veel kansen voor het CDA
Het kerstfeest nadert. Het is weer tijd voor liefdadigheid, kerstmannen, cadeaus, (vr)eten en kerststallen op straat. Het kindje Jezus is er niet vanzelfsprekend bij, we kunnen schijnbaar zonder. De uitspraken van de commissie Rombouts hebben hier geen invloed op, zij zijn eerder een gevolg van het huidige klimaat. De ‘lieve vrede’ is steeds minder voor christenen bestemd. Ook daarom koos de redactie voor het thema van deze Interruptie: tolerantie. Nederland lijkt namelijk steeds minder tolerant te zijn. Tolerantie is geen synoniem voor een ‘open mind’ hebben, onverschilligheid of een interesse in exotische lekkernijen. Tolerantie is een synoniem voor verdraagzaamheid. Het komt van het Latijnse ‘tolerare’, dat verdragen of uithouden betekent. Dat is dus helemaal niet leuk. Het vraagt om een flinke dosis zelfbeheersing om iets waarvan je gaat steigeren omdat het je niet aanstaat, te verdragen. Het lijkt dus begrijpelijk dat SIRE niet zo veel met dat begrip kon… Wie kan dat nog wel? Het grootste goed, als ik allerlei media moet geloven, is dat wij verdraagzaam zijn voor onszelf. In mijn grote individuele ruimte moet álles kunnen, daarom is assertiviteit een heilige deugd. Echte tolerantie hebben we langzamerhand afgeleerd. Als dergelijk cement voor de samenleving verdwijnt is dat funest: dan kunnen we niet meer samen leven. Dan zullen er mensen weggejaagd moeten worden uit het publieke domein. Wie zouden dat zijn? Onder andere christenen. Natuurlijk zien ook andere groepen hun ruimte in het publieke domein beperkt worden, doordat zogenaamde liberalen een ‘tolerante’ samenleving willen. Maar omdat het bijna kerst is, heb ik een extra reden om het even over die christenen te hebben. Het CDA kan en moet nu juist voor hun vrijheden gaan staan, omdat het CDA bij uitstek een partij voor iedereen is: ook voor christenen. Bij de SGP en de CU is het gevaar dat zij intolerant zijn ten opzichte van niet-christenen, bij het CDA is het gevaar dat zij, zoals velen, tolerantie verleert en een beetje indommelt als er belangrijke zaken op de politieke agenda staan. Maar juist het CDA kan een sleutelrol vervullen. Zij kan instaan voor een tolerant Nederland door op te komen voor ware tolerantie en voor begripsverheldering te zorgen. Daarnaast kan zij de rechten van minderheden in de democratische rechtsstaat consequent verdedigen. Tenslotte kan zij zelf ‘tolerant’ zijn door haar wortels te kennen en voor haar inhoud te staan. In de komende tijd zullen er veel kansen zijn om te tonen dat wij voor tolerantie staan. Daar hoort ook bij dat het CDA zich duidelijk laat zien als de vrijheden van christenen (en anderen, geen zorgen) in het publieke domein in het geding zijn. Wegkruipen omdat de partij zich dan ‘te christelijk’ zou profileren, zou zwaar teleurstellen. Dus: de komende jaren zullen overvloeien van de kansen om een goed en CDA-waardig verhaal te vertellen, zeker als het tolerantie betreft!
2
Open brief aan… Sander de Rouwe
3
Redactioneel
4
CDA Gedachtegoed: De hernieuwde actualiteit van een oud beginsel
6
thema: Herbezinning op ‘tolerantie’
7
thema: Gert-Jan Segers: ‘Diversiteit kan soms aanstootgevend zijn’
8
Straatinterviews: ‘De maatschappij is zo hard geworden’
10 16 12
C van beroep: Bisschop Gerard de Korte Uit ’t veld: Voorlichting over seksuele diversiteit
14
Opinie: Individuele geloofstolerantie en het recht op verzet
15
Moraalridder: Nederlandse omgangsvormen in een historisch perspectief
16
Foto’s cdja Congres
18
Recensie: John Locke’s Brief over Tolerantie
20
Interview: Frans Jacobs
21
zelfspot
22
De inspiratie van…: Hanke Bruine Slot
24
Opinie: Tolerantie in een doosje
25
De Mens: Reina Heijs
26
CDA Bezinning: Ruth Peetoom
28
Standpunten CDJA
29
Kerstverhaal
30
Veranderingen CDJA
31
Colofon
32
Vanuit Vissenperspectief
Martine Oldhoff -
[email protected] CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
3
Foto: Flickr
CDA Gedachtegoed
De hernieuwde actualiteit van een oud beginsel Door Geurt Henk Spruyt
Gespreide verantwoordelijkheid. Voor veel CDA’ers een belangrijke term, naast de andere grondtonen van onze partij. Wat zijn de wortels van dit begrip en heeft dit begrip nog actualiteit? Naast gespreide verantwoordelijkheid heeft het CDA nog drie andere grondtonen: solidariteit, rentmeesterschap en gerechtigheid. De vier grondtonen van het CDA zijn gemunt bij de totstandkoming in 1980. De term ‘gespreide verantwoordelijkheid’ heeft haar wortels in het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’ en het subsidiariteitsbeginsel. Het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’ komt uit protestantse hoek, subsidiariteit is vooral een katholieke term. Met subsidiariteit wordt bedoeld dat de taken van lagere instanties niet moeten worden overgenomen door hogere instanties, als lagere instanties dat zelfstandig kunnen. Het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’ is bedacht door Abraham Kuyper. Kuyper was de oprichter van de Antirevolutionaire Partij (ARP), één van de voorlopers van het CDA. Hiermee wordt bedoeld dat elke levenskring zijn eigen onafhankelijk gezag heeft. Gezin, kerk, scholen maar ook de economie zijn soeverein in eigen kring. Comeback Opvallend is dat het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’ een comeback heeft gemaakt. Dit heeft waarschijnlijk twee oorzaken. Allereerst is er in Nederland tot voor kort een scherp en zeer gepolariseerd islamdebat gevoerd. De vraag was of nieuwkomers van dezelfde rechten gebruik mochten maken als de gevestigde Nederlanders. Het islamitisch onderwijs werd door Ayaan Hirsi Ali c.s. met argusogen bekeken. Daarnaast zijn er in de afgelopen jaren herhaaldelijk discussies gevoerd over de rol van religie in de samenleving, zoals over de wenselijkheid van onverdoofd ritueel slachten, de positie van de gewetensbezwaarde ambtenaar of de ‘enkele feit-constructie.’ Recentelijk schreef de politiek commentator van Trouw, Hans Goslinga, een lovend stuk over de ‘soevereiniteit in eigen kring’. Een actualisering van dit begrip zou goed zijn voor het CDA. Hij schreef (Trouw, 29 september 2012): ‘Zolang het CDA de individualisering en de multiculturele samenleving in weerwil van Kuyper als louter negatief blijft zien, is er voor de partij geen toekomst.’
4
In een totaal ander medium, het juridische maandblad Ars Aequi, werpen twee studenten, Lukas van den Berge en Rosa Kindt, ook hun licht op soevereiniteit in eigen kring. Zij waren juist negatief over dit begrip en stelden vraagtekens bij de houdbaarheid ervan. In hun artikel constateren zij dat de identiteit van veel scholen en andere levensbeschouwelijk instellingen verwaterd is. Ook hebben veel bijzondere instellingen geen substantiële achterban meer. Hun conclusie is dan ook dat sommige bijzondere scholen zich niet langer geloofwaardig kunnen beroepen op ‘soevereiniteit in eigen kring’. Dit nummer van Interruptie heeft als thema tolerantie. In veel artikelen van dit nummer wordt benadrukt dat tolerantie geen onverschilligheid is, maar veeleer een moeilijke deugd die vooral beoefend wordt door mensen met een sterke overtuiging. Tolerantie is immers datgene toelaten waar je het totaal niet mee eens, maar waarvan je weet dat als het verboden zou worden de schadelijke gevolgen nog veel groter zouden zijn. Mijns inziens moet
De vrijheid van mensen, lichamelijke integriteit en het recht op leven dienen te prevaleren boven een bepaalde culturele traditie. het begrip tolerantie verbonden worden met het begrip soevereiniteit in eigen kring. We moeten niet alleen tolerant zijn omdat het verbieden van bepaalde praktijken en meningen enorm schadelijke gevolgen kan hebben (bijvoorbeeld voor de vrijheid van meningsuiting, godsdienst of vereniging), maar ook omdat elke kring zijn eigen vrijheid mag hebben en in principe niet gehinderd moet worden door regels van de overheid of de waarden van een meerderheid van de bevolking.
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Maar waar ligt dan de grens? We leven in een multiculturele samenleving waarin tolerantie meer dan ooit een belangrijke deugd is en beoefend moet worden, maar er zijn natuurlijk ook grenzen. Wat mij betreft ligt de grens in de regels en waarden van onze democratische rechtsstaat. Het mag niet zo zijn dat groepen er gewoonten op na houden die zich niet verdragen met de waarden en beginselen van onze democratische rechtsstaat. Een voorbeeld hiervan is het fenomeen eerwraak. Toen er een verdachte terechtstond voor eerwraak, betoogde zijn advocaat dat er toch vrijspraak moest volgen. Immers, eerwraak was in de cultuur van zijn cliënt een geaccepteerd verschijnsel. Het behoeft geen betoog dat de vrijheid van mensen, lichamelijke integriteit en het recht op leven hier dienen te prevaleren boven een bepaalde culturele traditie. Actualiteit Opvallend is dat binnen het CDA de begrippen ‘soevereiniteit in eigen kring’ en tolerantie weer steeds meer gehoord worden. Een goed voorbeeld hiervan is Mona Keijzer. Keijzer, nu populair Tweede Kamerlid voor het CDA, pleitte in de campagnetijd voor de positie van gewetensbezwaarde ambtenaren, in de volksmond ‘weigerambtenaar’ genoemd. Zij vond terecht dat de hele kwestie pragmatisch opgelost moest worden. In elke burgerlijke gemeente kunnen homoparen getrouwd worden. De ‘weigerambtenaar’ stelt ons niet voor grote praktische problemen. Maar Keijzer stak de spa dieper in de grond. Ze stelde dat Nederland staat voor een tolerante samenleving, met daarin vrijheid voor religieuze minderheden, juist ook als zij afwijken van bepaalde opinies van de meerderheid. Heel goed gaf Keijzer daarmee aan dat zij stond voor de vrijheid van een homopaar om getrouwd te worden, maar ook voor de vrijheid van een gewetensbezwaarde ambtenaar om te kunnen weigeren een homohuwelijk te voltrekken.
leraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, maakte zich in zijn tweewekelijkse column in dagblad Trouw grote zorgen over de Nederlandse tolerantietraditie. Hij schreef: ‘Ik ben niet pessimistisch: Nederlanders zijn nog altijd bereidwillig om anderen ruimte te geven. Je kunt tolerantie echter alleen beoefenen als je beseft dat ware tolerantie geen feest is, maar vooral ingehouden ergernis, een pad vol doorns en distels, dat veel van je eist.’ Kennedy signaleerde al eerder dat er in Nederland een cultuur is ontstaan waarbij de meerderheid blank en niet religieus is en men in steeds mindere mate bereid is religieuzen ruimte te gunnen. Het regeerakkoord lijkt Kennedy gelijk te geven. VVD en PvdA zijn voornemens de enkele feit-constructie uit de Algemene Wet gelijke behandeling te schrappen. De gewetensbezwaarde ambtenaar mag nog wel homohuwelijk weigeren te voltrekken, maar er mogen geen nieuwe weigerambtenaren worden aangenomen. De discussie over een verbod op onverdoofd ritueel slachten is weliswaar met een sisser afgelopen, maar de Partij voor de Dieren heeft aangekondigd met een nieuw wetsvoorstel te komen. Het CDA staat voor de taak om op te komen voor de rechten van (religieuze) minderheden. Dwars tegen de tijdgeest in, dwars tegen de opvattingen van de meerderheid van de Nederlandse bevolking in. Maar ik ben ervan overtuigd dat met een goede en heldere argumentatie Nederlanders wel degelijk voor deze boodschap in te winnen zijn! Dit is hét punt waarmee het CDA zich kan onderscheiden en op grond van haar traditie, staande op de schouders van reuzen zoals Abraham Kuyper, voor moet strijden!
Het is echter maar zeer de vraag of deze invulling van het begrip tolerantie en het respecteren van een zekere soevereiniteit voor bepaalde kringen nog een toekomst heeft. James Kennedy, hoog-
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
5
thema
Foto: Dirk Hol
Herbezinning op ‘tolerantie’ Door Johannes ten Hoor
Vele Nederlanders noemen tolerantie als belangrijke en kenmerkende waarde voor Nederland. In hedendaagse maatschappelijke en politieke debatten is het begrip ‘tolerantie’ echter steeds verder uitgehold en verwaterd. Dieptepunt daarin is de huidige SIRE-campagne, die tolerantie als een of ander plat consumptieartikel presenteert om het leven aangenamer te maken. Tijd voor een herbezinning op het concept ‘tolerantie’. De theoretische doordenking en verdediging van de tolerantiepraktijk ontstond aan het begin van de zestiende eeuw, met denkers als Erasmus en Thomas More. De wortels van het tolerantiedenken liggen in de humanistische traditie, waar men op zoek was naar een filosofische en theologische verdediging van een vreedzame omgang tussen verschillende religies en denominaties. Deze vroege theorieën gaan dan ook vrijwel uitsluitend over religieuze tolerantie en moeten begrepen worden in het licht van de toenmalige godsdienstoorlogen en religieuze conflicten. Vandaag de dag staat het tolerantieprincipe voor geheel nieuwe uitdagingen. Een geseculariseerde maatschappij vraagt ook om een geseculariseerd tolerantieprincipe. Invloedrijke denkers op dat gebied zijn de Duitse filosofen Jürgen Habermas en Rainer Forst. Bezwaarcomponent In de conceptuele analyse van de praktijk van de tolerantie onderscheidt Rainer Forst een aantal elementen die noodzakelijk onderdeel zijn van het tolerantieproces. Als eerste component noemt hij het ‘bezwaarcomponent’: een bepaalde handeling of praktijk wordt om goede subjectieve redenen afgekeurd, het zij vanuit religieuze overtuiging, het zij vanuit een seculiere overtuiging. Jürgen Habermas schrijft hierover: ‘Onverschilligheid tegenover vreemde overtuigingen en praktijken of zelfs de waardering van de ander in zijn anders-zijn, zou zoiets als tolerantie overbodig maken. […] Tolerantie is alleen vereist en mogelijk als de betrokkenen hun afwijzing op een redelijkerwijze niet weg te nemen verschil van mening baseren.’ Naast het bezwaarcomponent onderscheidt Forst ook het ‘acceptatiecomponent’: positieve redenen om een negatief beoordeelde handeling toe te laten. Dit component legt ons dus de vraag voor waarom we een overtuiging of handeling die we om zwaarwegende redenen afkeuren, toch toestaan. In het minste geval kunnen we tolerantie uitleggen op basis van pragmatische gronden, namelijk het voorkomen van onrust of opstand. In de geschiedenis blijkt deze ‘modus vivendi’ een werkzame, maar tegelijkertijd kwets-
6
Tolerantie kan alleen voortbestaan bij een voortdurend open en kritisch maatschappelijk debat. bare oplossing. In de hedendaagse samenleving is tolerantie vaak gebaseerd op de principes van menselijke waardigheid en autonomie, en de daaraan verbonden positieve rechten. Blijvende spanning Tolerantie is slechts dan aan de orde wanneer er een onoplosbaar cognitief meningsverschil bestaat tussen individuele burgers of groepen in de samenleving. Tolerantie is geen oplossing voor dit meningsverschil, maar slechts een wijze om er mee om te gaan. Juist omdat het meningsverschil blijft bestaan is tolerantie genoodzaakt. Dat maakt tevens dat tolerantie een nooit voltooid proces is, maar dat de spanning tussen botsende opvattingen altijd blijft bestaan. Tolerantie kan daarom alleen voortbestaan bij een voortdurend open en kritisch maatschappelijk debat. Tolerantie is geen wondermiddel dat van een kruitvat plots een warm bad van diversiteit maakt. Tolerantie gaat gepaard met een ‘tweevoudige last’, zoals Habermas het omschrijft. Allereerst de praktische last: het toestaan wat me afkeurt, en de daaraan verbonden consequentie dat men een eigen doctrine niet aan anderen mag opleggen, hoezeer men ook overtuigd is van het eigen gelijk. Ten tweede is er een cognitieve last: eigen standpunten moet men herformuleren om ze enerzijds begrijpelijk te verdedigen tegenover anderen en anderzijds om binnen de eigen wereldvisie redenen te vinden om andere standpunten te tolereren. Alleen met het accepteren van deze tweevoudige last is er sprake van een solide basis voor een tolerante samenleving. De terugkeer naar dit tolerantiebegrip vraagt om een diepgaande en maatschappijbrede herbezinning; niet om een ronkende mediacampagne waarin tolerantie als platvloers consumptieproduct wordt aangeprezen.
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Foto: ChristenUnie Beeldbank
Thema
Gert-Jan Segers: ‘Diversiteit kan soms aanstootgevend zijn’ Door Marlien Ligtenberg en Barend Tensen
Tolerantie moet welhaast één van de meest subjectieve begrippen zijn als het gaat om de invulling hiervan in het politieke landschap. Want waar ligt de grens? In onze zoektocht naar deze verschillende interpretaties spreken we Gert-Jan Segers, politicoloog, kersvers Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie en oud-directeur van de Mr. G. Groen van Prinsterer Stichting, het wetenschappelijk instituut van de partij. ‘Een kerk ombouwen tot een moskee? Verschrikkelijk, maar ik zou geen wet willen bedenken die dit tegen zou houden.’ In zijn vorige baan als directeur van het wetenschappelijk instituut en eerder als zendeling in Egypte zegt Segers vooral gedreven te zijn door ‘een verlangen om werk te maken van het geloof’. Vanuit deze motivatie is hij ook Tweede Kamerlid geworden, een baan waarin hij oog in oog komt te staan met de vragen vanuit de samenleving. In dit werk is een gedachte van Bonhoeffer zijn motto: ‘met God, midden in de wereld’.
‘Tolerantie is niet leuk en vrolijk: Het is dát tolereren wat je vreselijk vindt.’ Dát verdragen wat bijna onverdraaglijk is Gevraagd naar zijn definitie van tolerantie is Segers helder: ‘Dat verdragen wat bijna onverdraaglijk is. Diversiteit kan soms aanstootgevend zijn, toch moet je hier de ruimte aan geven. Men hoeft echter niet eindeloos tolerant te zijn bij intolerantie.’ Waar ligt dan die grens? ‘De grens ligt bij aanzet tot geweld.’ Segers vindt dat de democratische rechtsstaat daar de grenzen moet handhaven. Is er vanuit de ChristenUnie ook een grens aan individuele keuzes, zoals bij ethische vraagstukken? ‘Het faciliteren van individuele autonomie in dit soort gevallen is eigenlijk uiterst cynisch. Liberale tolerantie kan gemakkelijk omslaan in onverschilligheid. Een gebrek aan compassie is hierbij gevaarlijk.’ Volgens Segers bestaat er in het protestantisme een traditie van geestelijke tolerantie. Het CU-Kamerlid relateert zijn visie op tolerantie aan zijn godsbeeld. Volgens Segers laat God namelijk ruimte voor het maken van ‘domme keuzes’. Daarom moet er volgens Segers binnen christelijke tolerantie ook ruimte gelaten worden om deze keuzes te maken. Maar, zo stelt Segers, ‘ik zou het heel gaaf vinden je ervan te overtuigen een andere keuze te maken’. Daarmee is tolerantie een deugd en een opdracht. Dit krijgt bij de CU concreet vorm door bijvoorbeeld veel nadruk te leggen op
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
alternatieven in het geval van abortus en euthanasie, het stellen van een leeftijdsgrens van 18 jaar voor het kopen van alcohol, of mee te werken aan uitstapprogramma’s voor prostituees. De ‘goegemeente’ We komen te spreken over tolerantie vanuit de samenleving als het gaat om ethisch principiële standpunten. En is er tolerantie vanuit de samenleving richting ethisch principiële standpunten? Wanneer we hem confronteren met de controversie rondom de uitspraak van SGPfractievoorzitter Kees van der Staaij dat er na verkrachting maar een ‘hele kleine kans’ zou zijn dat het slachtoffer zwanger raakt, draait Segers de rollen om: ‘Als het dan over tolerantie gaat zou ik niet Kees van der Staaij de maat willen nemen, maar de hele goegemeente die hier overheen valt’. Tolerantie als principe Stel: de ChristenUnie heeft een meerderheid in de Tweede Kamer. Hoe zal deze partij dan omgaan met tolerantie ten opzichte van andersgelovigen en seculiere minderheden? Daarover is Segers heel duidelijk. ‘In dat geval zal ik uit principe deze minderheden ook tolereren. Het is namelijk niet zo dat de meerderheid altijd gelijk heeft. De fundamentele vrijheden van de rechtsstaat gaan vooraf aan de democratie.’ Segers vindt het opvallend dat sommige minderheden minder tolerant zijn ten opzichte van minderheden. Als voorbeeld noemt hij de homoemancipatie beweging. ‘Het is opvallend dat sommige homo’s zo intolerant zijn ten opzichte van andere opvattingen. Juist zij weten toch wat het is om een minderheid te zijn?
7
Straatinterviews
Foto: Johannes ten Hoor
‘De maatschappij is zo hard geworden’ Door Johannes ten Hoor
Vanachter ons bureau kunnen we prachtige gedachten over tolerantie koesteren. Maar wat vinden we daarvan terug in het alledaagse leven? Is Nederland nog echt wel zo tolerant als we graag doen voorkomen? Tijd om de proef op de som te nemen, en een aantal willekeurige Nederlanders te vragen naar hun mening over tolerantie. Op een zonovergoten herfstdag laat ik de deur van het portiek in Overvecht, de wijk waar ik nu ruim twee jaar woon, achter mij dichtvallen. Het weelderige herfstkleurenpalet van de bomen, in combinatie met de gouden gloed van de zon, geeft de normaal gesproken grijs- en grauwgekleurde wijk een warme aanblik. Ik wandel in alle rust naar het winkelcentrum. Bij de ingang van het winkelcentrum tref ik een dame op leeftijd - ‘boven de zeventig; dichter bij de tachtig dan bij de zeventig’. Ze wil wel een paar vragen over tolerantie beantwoorden, maar haar naam wil ze er niet bij vermeld hebben, laat staan dat er een foto bij mag. Vindt u Nederland een tolerant land? ‘Nee. Iedereen loopt maar op elkaar te vitten, en met die ellebogen te werken. Niets tolerant aan.’ Heeft u zelf dan ook weleens te maken met intolerantie? ‘Ja, op de fiets bijvoorbeeld. Van die groepjes jongeren die het vertikken aan de kant te gaan voor mij, terwijl ik toch vele malen ouder ben. En mensen zijn af en toe niet zo vriendelijk.’ Vindt u zichzelf wel tolerant? ‘Ja hoor. Anders zou ik ook niet op anderen mogen mopperen.’ Vindt u dat er ook dingen zijn die we niet hoeven te tolereren? Bijvoorbeeld religieuze gebruiken die ingaan tegen onze eigen waarden? ‘Voor religie moeten we respect hebben, daar moeten we van afblijven vind ik. Dat moeten we dus zeker tolereren.’
Geen respect voor allochtonen Ik loop het winkelcentrum binnen. Een groepje jongeren van Turkse of Marokkaanse komaf – ik weet ze nooit goed van elkaar te onderscheiden – loopt luidruchtig door het winkelcentrum. Verderop zit een vrouw met hoofddoek op een bankje haar dochtertje te voeren. Zou ze eigenlijk wel met een man mogen praten, denk ik onwillekeurig. Hoewel
8
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Foto: Johannes ten Hoor
me dat een onwerkelijk idee lijkt loop ik haar toch voorbij. Ik loop een verlaten levensmiddelenwinkeltje binnen. De eigenaar zal vast wel even tijd hebben voor een praatje over tolerantie. Het blijkt een Irakese Koerd te zijn. Ook hij wil niet dat zijn naam vermeld wordt. Wellicht heeft het iets met het thema te maken. Vindt u dat Nederland tolerant is? ‘Nee, niet honderd procent. Allochtonen worden vaak gediscrimineerd. Ze moeten bijvoorbeeld langer wachten bij het ziekenhuis of de dokter. Ik woon zelf in Almere. Veel mensen daar hebben geen respect voor allochtonen.’ Heeft u zelf ook te maken gehad met intolerantie? ‘Ja, ik heb lange tijd vrijwilligerswerk gedaan in de Achterhoek. Maar ik kreeg daar niet genoeg respect van de mensen, dus toen ben ik er mee gestopt.’ Sommige mensen vinden dat allochtonen ook niet tolerant genoeg zijn tegenover bepaalde Nederlandse waarden en gebruiken. Herkent u dat? ‘Ja, ook allochtonen zijn niet altijd tolerant. Maar ik woon nu al zeventien jaar in Nederland, en heb me geprobeerd aan te passen.’
Onbeschoftheid niet tolereren Het winkelcentrum blijkt toch niet de ideale plek om mensen te spreken. Velen lopen gejaagd met hun boodschappen van winkel naar winkel. Andere zijn druk in gesprek met hun telefoon of een fysieke ander. Eettentjes zitten afgeladen vol, maar om daar nu zomaar aan een tafeltje te schuiven… Ik besluit op bezoek te gaan bij bevriende studenten. Wellicht hebben zij nog iets interessants te melden over tolerantie. Onderweg naar het studentenhuis waar ze wonen komt mij een vriendelijke Surinaamse dame tegemoet wandelen. Ze wil best wat vragen over tolerantie beantwoorden, als ik het maar niet opneem. En ook haar naam wil ze niet bij het artikel. Vindt u dat Nederland tolerant is? ‘Minder dan vroeger. Ik ben hier nu sinds ’75, maar ik merk dat Nederland minder tolerant is geworden. Mensen zijn minder vriendelijk, en hebben niets meer over voor de ander. De maatschappij is zo hard geworden.’ Heeft u zelf weleens te maken met intolerantie? ‘Ja hoor. Maar dan denk ik gewoon: die persoon zal zijn dag wel niet hebben. Ik ga me daar ook niet al te druk om maken, dat is slecht voor mijn bloeddruk.’ Bent u zelf tolerant? ‘Ik ben zeker tolerant. Ik kom uit een warm land hè… Soms moet je dingen door de vingers zien.’
Straatinterviews
Met een hartelijke lach en een ferme handdruk neemt mevrouw afscheid van me. ‘Ik vind het leuk met u gesproken te hebben,’ zegt ze me, en dat is geheel wederzijds. Stad toleranter dan het platteland Aangekomen bij het studentenhuis bel ik aan. Nathalie (20) doet open, en kijkt me verbaasd aan. ‘Ik ben bezig met wat interviews over tolerantie, zou ik jou daar misschien ook wat vragen over mogen stellen?’ ‘O, ja hoor, kom maar binnen.’ Even later zit ik met een sterke bak koffie op de bank, en al snel hebben we een boeiend gesprek over tolerantie. Vind je dat Nederland tolerant is? ‘Mensen zéggen dat Nederland tolerant is, maar volgens mij is dat helemaal niet zo. Als het dichtbij komt, bijvoorbeeld als iemand die christen is, moslim wordt of andersom, dan zijn mensen ineens niet tolerant. ‘En hoe tolerant wil je zijn?’ vraagt Nathalie zich hardop af. ‘Als je alles zomaar tolereert, verlies je je eigen identiteit. Ik zie wel dat er in de stad over het algemeen meer tolerantie is dan op het platteland. Dat komt denk ik omdat een kleine gemeenschap zijn eigen leefwijze in stand wil houden. Mensen die daarvan afwijken passen daar niet tussen.’ Ben je zelf tolerant? ‘Vaak niet. Ik denk het vaak wel van mezelf, maar als ik dan echt kritisch ga nadenken merk ik dat ik toch vaak dingen stom vind. Al ben ik wellicht wat toleranter dan anderen. Dat heeft denk ook met studeren te maken. Je wordt dan wel kritischer, maar je ontwikkelt ook een bredere blik.’
Tolerant op papier Huisgenoot Frank (22) komt binnen, en met wederom een sterke bak koffie zet het gesprek zich voort. Hoe tolerant is Nederland volgens jou? ‘Op papier is Nederland wel een van de meest tolerante landen van de EU, of zelfs van de wereld. Denk bijvoorbeeld aan het homohuwelijk, dat hier al ruim tien jaar mogelijk is. Maar als je aan de andere kant de intolerantie tegenover allochtonen ziet… Wat ik belangrijk vind, is dat de discussie mogelijk blijft. Als je altijd maar gedwongen wordt om tolerant te zijn, wordt de dialoog bijna onmogelijk gemaakt. Dingen waar je het niet mee eens bent, moet je aan de orde kunnen blijven stellen.’
Wat zou volgens u absoluut niet getolereerd mogen worden? ‘Dat mensen onbeschoft zijn! Dat mogen we niet door de vingers zien.’
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
9
C van Beroep
Foto’s: Bisdom Groningen-Leeuwarden
Bisschop Gerard de Korte: ‘Mijn leven moet omgevormd worden door Christus’ Door Marlien Ligtenberg en Jan Pieter van der Schans
Vijftig jaar na de opening van het Tweede Vaticaans Concilie opende paus Benedictus XVI op 11 oktober 2012 op het Sint-Pietersplein het Jaar van het Geloof. Precies tussen de start van het Tweede Vaticaans Concilie en de opening van het Jaar van het Geloof werd Gerard de Korte in 1987 op 5 september tot priester gewijd. Vijfentwintig jaar na die wijding spreekt Interruptie met de bisschop van Noord Nederland. ‘Ik werk hier in een diasporagebied.’
10
In Christus zijn Op de middelbare school werd geschiedenis het lievelingsvak van Gerard de Korte, en in 1974 begon hij dan ook aan de studie geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. ‘Deze studie heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van mijn geloof. Door de studie van het verleden werd ik geconfronteerd met grote levensvragen. Wat is de zin van de geschiedenis? Wat is de zin van al die generaties van mensen die zijn geboren en weer gestorven zijn? Wat is de zin van mijn eigen leven? Wat is de zin van het lijden? Deze vragen brachten mij via de Heilige Schrift bij de kern van het christelijke geloof: Gods liefde die in Jezus Christus zichtbaar is geworden, dat is de kern.’ Deze ontdekking vormde de aanleiding om direct na zijn studie geschiedenis ook theologie te gaan studeren. In opmaat naar zijn studie theologie aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht werd het leven in vriendschap met Christus steeds meer een kernmoment in het geestelijke leven van De Korte. ‘Vele keren spreekt de apostel Paulus over het ‘in Christus zijn’. Het vormt voor veel mensen van vandaag misschien een vreemde uitdrukking, maar voor mij werd het een intrigerend besef en steeds meer realiteit. Mijn leven moet bepaald worden, omgevormd worden, door Christus. Deze Christus-mystiek is in mijn eigen leven steeds belangrijker geworden. Als katholiek Christen beleef ik de nabijheid van Christus juist ook in de viering van de Eucharistie.’
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
C van Beroep
‘De vier kernwaarden zijn goed, vertaal ze. Een D66 is er immers al.’ Broeder ‘Als bisschop van het Noorden geef ik hoge prioriteit aan de oecumene. In de laatste eeuw hebben wij ontdekt dat de overeenkomsten tussen christenen uit christelijke tradities groter zijn dan de verschillen. Het klassieke christendom heeft duidelijke contouren. Het gaat in de kerk om de aanbidding van de God van Israël, die zich op het hoogtepunt heeft laten zien in het gelaat van Jezus Christus. Uiteindelijk leeft de Kerk, naar mijn diepste overtuiging, vanuit het geheim van de Drie-ene God. Alle christenen delen in deze brede katholieke traditie. Juist nu belijdende christenen in ons land een minderheid zijn geworden, zijn wij nog meer geroepen om elkaar te zoeken en te vinden.’ De verbondenheid met andere christelijke tradities ontdekte De Korte al tijdens zijn jeugd. De streek waar de Bisschop opgroeide was hoofdzakelijk protestants. Zijn doctoraalscriptie wijdde hij aan de protestantse theoloog Karl Barth. ‘Meer en meer leerde ik ontdekken hoezeer Barth, maar ook zoveel andere protestantse christenen bondgenoten zijn.’ Tijdens de dienst waarin De Korte werd geïnstalleerd als bisschop van het Noorden vertelde hij verbondenheid te ervaren met gelovigen uit andere kerken. De Rooms Katholieke geestelijke werd onder andere toegesproken door de toenmalige voorzitter van de Protestantse Kerk Nederland (PKN), Gerrit de Fijter, die hem broeder noemde. Macro-ethiek versus micro-ethiek In zijn rol als bisschop ziet De Korte zichzelf vooral als leraar. Zijn werk bestaat uit preken, het geven van lezingen en catechese. Verder brengt het bisschop-zijn ook bestuurlijke taken met zich mee. Ook is hij namens de Nederlandse Bisschoppenconferentie woordvoerder op het gebied van kerk en samenleving. Hoe ziet de bisschop zijn taak als leraar, in een land waar het aantal gelovigen steeds minder wordt? De bisschop ziet vooral een missie voor het vertellen van het Evangelie daar waar het al geweest is. ‘We leven in postchristelijke tijden. Het bekendmaken van het Evangelie vraagt tegenwoordig om eigen methodieken. In Nederland zijn bijvoorbeeld grote blokkades. Het beeld van het katholieke geloof is dat je veel moet, maar niets mag.
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
In de westerse wereld worden de normen en waarden die voortkomen uit de christelijke traditie breed gedragen. Het katholiek sociale denken wordt door velen gewaardeerd. In de encycliek Caritas in Veritate bijvoorbeeld, wordt aangegeven dat het nodig is om over te gaan tot bezinning over onze nationale en internationale economische orde. Deze macro-economische opvattingen van de Kerk zijn een stuk populairder dan de micro-ethiek van de katholieke kerk. Daar waar er erkenning is voor de macro-ethiek van de katholieke kerk worden de micro-ethische standpunten zoals bijvoorbeeld over (homo)seksualiteit in steeds grotere kring sterk bekritiseerd.’ De Korte heeft geen kant en klare oplossing paraat voor het oplossen van het negatieve imago van de Katholieke kerk in Nederland. Hij is er wel stellig in dat de kerk zich niet afzijdig dient te houden van de wereld. ‘De wereld is van God en de Kerk heeft een taak in deze wereld. De Kerk van Christus is in ons land een minderheidskerk met een duidelijke identiteit en tegelijkertijd met een open en gastvrije houding. Een dergelijke Kerk is helder en hartelijk.’ Wederkerige tolerantie De katholieke kerk wil graag de ruimte hebben om haar standpunten uit te dragen en te praktiseren. De Korte: ‘De kerk heeft de laatste jaren geleerd dat ze midden in de samenleving staat. We spreken niet meer over kerk en samenleving, maar over kerk in de samenleving. Geloofsovergave is een daad die alleen in vrijheid kan worden genomen. Binnen dat geloof vindt echter wel de oproep plaats om de waarheid te zoeken.’ De bisschop erkent dat deze overtuiging een botsing kan opleveren met mensen die een seculiere overtuiging aanhangen. Vooral rondom grondrechten als vrijheid van godsdienst en onderwijs. ‘De botsing tussen de seculiere benadering en de religieuze benadering is een botsing rondom waarheid.’ ‘Het christendom ziet Christus als de waarheid in persoon, maar er zijn ook sporen van waarheid en goedheid te vinden in andere godsdiensten.’ Vanuit dezelfde humanitaire principes kunnen er echter andere keuzes gemaakt worden die tegenover elkaar staan. ‘Neem het voorbeeld van abortus. Waar vanuit een christelijke visie gepleit wordt voor de bescherming van het leven van het kind en men tegen abortus is, kan een seculiere visie uitgaan van het beschikkingsrecht van de vrouw.’ Er bestaat spanning tussen sommige wetgeving en de katholieke opvattingen. ‘De seculiere benadering brengt een andere ethiek met zich mee.’ De bisschop vindt de katholieke waarden dat in het publieke debat moeten worden ingebracht. Deze opvattingen moeten volgens de bisschop wel binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat liggen. ‘Maar wat de wet mogelijk maakt, is niet automatisch verantwoord.’ De rol van de kerk is een andere dan van politieke partijen als het CDA. De bisschop doet een oproep om de ‘C’ van het CDA niet te laten vervallen. ‘Ga niet de weg van de neutralisering van de C. Zet de denkkracht in om christendemocratische noties te vertalen naar 2012. De vier kernwaarden zijn goed, vertaal ze. Een D66 is er immers al.’
11
Uit ’t veld
Foto: Johannes ten Hoor
Voorlichting over seksuele diversiteit
‘Als hier een homo in de klas zou zitten, zou ik hem door zijn hoofd schieten’ Door Johannes ten Hoor
Het had heel wat voeten in aarde: het verplichtstellen van voorlichting over seksuele diversiteit in het basis- en middelbaar onderwijs. Maar intussen is duidelijk dat scholen vanaf december 2012 verplicht zijn aandacht te besteden aan dit thema. Voorlichters Jentse Nieuwenhuijsen en Marleen van der Roest vertellen over hun ervaringen als voorlichter.
Jentse (22, student) is al vier jaar actief als voorlichter bij het COC, eerst een jaar in Groningen en inmiddels drie jaar in de regio Midden-Nederland. ‘Mijn studie in Groningen liep niet zo lekker. Ik wilde iets doen met mijn leven, en besloot voorlichter te worden. Ik had altijd al wel iets met onderwijs en was benieuwd naar de reactie van de klas.’
12
Marleen (29, zelfstandig ondernemer) is sinds een jaar voorlichter bij ‘Homo in de Klas’. ‘Ik heb allerlei vrijwilligerswerk gedaan, afhankelijk van waar ik iets kon betekenen. Toen mijn eigen worsteling met homoseksualiteit en de kerk achter de rug was, wilde ik ook anderen daarmee helpen. Ik ben voorlichter geworden bij Homo in de Klas omdat die methode zich richt op christe-
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
uit ‘t veld
lijke scholen. Ik denk dat ik daar het meest op mijn plaats ben met mijn verhaal.’ Wat is het doel van voorlichting geven, wat probeer je te bereiken? Jentse: ‘Dat is afhankelijk van de klas en de sfeer. Het minimale doel is dat het onderwerp homoseksualiteit een keer op een normale manier besproken kan worden, zonder een lacherige of negatieve sfeer. Vervolgens kun je met een klas verder praten over maatschappelijke thema’s, zoals pesten.’ Marleen: ‘Het doel van voorlichting is dat er meer tolerantie komt op scholen. Het gaat er om dat iedereen zichzelf kan zijn. Niet alleen als homo, maar gewoon als mens.’ Jongeren zijn tegenwoordig toch steeds toleranter tegenover homo’s? Is voorlichting wel echt zo hard nodig? Marleen: ‘Ja zeker! De eerste school waar ik voorlichting ging geven was mijn eigen oude middelbare school. Daar zaten ook jongeren uit de kerkelijke gemeente waar ik vandaag kom (PKN, Gereformeerde Bond). Zij gingen best hard tegen mijn verhaal over homoseksualiteit in. Als ze dat ook doen tegenover klasgenoten die hun coming out beleven of nog in de kast zitten, kan dat tot serieuze problemen leiden. Het is overigens niet zo dat ik het erg vind als mijn verhaal weerstand oproept. Vaak blijkt er dan wel een goed gesprek mogelijk. Maar de sfeer moet niet bedreigend worden.’ Jentse: ‘Aan het begin van een voorlichtingsles laat ik de leerlingen op een briefje schrijven waar ze aan denken bij het thema homoseksualiteit. Soms schrijven leerlingen dan iets op in de trant van ‘vies en walgelijk’. Ook zitten er weleens leerlingen in een klas die zich onttrekken aan de dialoog en niet in gesprek willen gaan over dit thema. Meestal zijn dat maar één of twee leerlingen. Ik heb gelukkig nog nooit meegemaakt dat een hele klas er zo negatief in stond. Al zitten er soms wel klassen bij waar je dan na afloop niet echt weet of je voorlichtingsles daadwerkelijk iets heeft uitgericht.’ Marleen: ‘Ik gaf een keer een voorlichtingsles op een school in Zwartsluis. Toen ik aan de klas vroeg wat ze er van zouden vinden als er een homo bij hen in de klas zou zitten, zei één jongen: ‘Als hier een homo in de klas zou zitten, zou ik hem door zijn hoofd schieten.’ Een dergelijke heftige reactie heb ik gelukkig maar één keer meegemaakt.’ Jentse: ‘Ik weet van een middelbare school in Nijkerk, die specifiek de hulp van het COC had ingeroepen. De situatie daar was namelijk volledig uit de hand gelopen. De sfeer tegenover holebi’s [homo’s, lesbies en biseksuelen] was verschrikkelijk op die school. Docenten die homo waren kregen zelfs geen steun van hun collega’s. Het COC heeft toen geholpen het thema bespreekbaar te maken daar op school.’ Is het op christelijke scholen moeilijker voor homojongeren? Marleen: ‘Dat vraag ik me af. Enerzijds heerst er vaak wel een cultuur van ‘in de Bijbel staat dat het niet mag, dus is het slecht.’ Anderzijds kan er op seculiere scholen net zo goed een negatieve sfeer zijn tegenover homoseksualiteit.’
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Maak je ook leuke dingen mee als voorlichter? Marleen: ‘Ik merk vaak dat leerlingen een sterk stereotypebeeld hebben van homo’s en lesbiennes. Als ik dan mijn verhaald verteld heb, reageren ze soms met ‘maar jij bent toch niet zo?’ Ze zien dan in dat het om hele gewone mensen gaat. Leerlingen komen soms aan het einde van de les naar me toe om me te bedanken voor mijn openheid, of om te zeggen dat ze geraakt zijn door mijn verhaal. Dat vind ik mooi, dan heb ik mijn doel bereikt. Ik merk dat leerlingen dan aan het denken zijn gezet.’ Jentse: ‘Ik kwam een keer een voorlichting geven in een mbo-klas, waar een jongen die vooraan zat demonstratief achterin ging zitten toen hij hoorde dat er een voorlichtingsles over homoseksualiteit zou zijn. Daar wilde hij niets mee te maken hebben. Aan het einde van de les kwam hij me een hand geven en zeggen dat hij het cool vond hoe ik in die les mijn verhaal had verteld. Dat is tof, dan merk je dat je echt iets hebt bereikt.’ Is voorlichting op scholen voldoende om een positievere houding tegenover holebi’s te creëren? Marleen: ‘Nee. Dit is niet alleen iets voor scholen. De cultuur bij jongeren thuis en de waarden die ze vanuit hun opvoeding meekrijgen omtrent diversiteit spelen ook een belangrijke rol. Bovendien gaat het om een veel breder, algemeen probleem van pesten en intolerantie. Dat heeft niet alleen met homoseksualiteit te maken.’ Jentse: ‘Onze invloed reikt niet verder dan dat ene uurtje, maar het is in elk geval een mooi begin. Scholen moeten daar zelf verder invulling aan geven. Sommige scholen gaan er zelf verder op in door een voorlichtingsles binnen een themaweek over bijvoorbeeld pesten te plaatsen.’ COC Het COC zet zich al sinds 1946 in voor de belangen van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s). Vrijwilligers van het COC geven jaarlijks meer dan duizend voorlichtingslessen op school. ‘Homo in de Klas’ De lesmethode ‘Homo in de Klas’ is tot stand gekomen in samenwerking tussen een aantal christelijke homobelangenorganisaties en GRIP, het identiteitsplatform van Gereformeerde scholen. De methode richt zich specifiek op christelijke scholen. Verplichte voorlichting Vanaf 1 december 2012 zijn alles basisscholen en middelbare scholen verplicht om aandacht te besteden aan het thema seksuele diversiteit. In de kerndoelen staat het geformuleerd als ‘leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit in de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.’ Scholen zijn vrij in de invulling van de voorlichting.
13
Opinie
Foto: Wikipedia commons
Individuele geloofstolerantie en het recht op verzet Door Barend Tensen
Als tegenwoordig het woord ‘tolerantie’ valt, wordt al snel het verband met minderheden gelegd. Minderheden worden dan bijvoorbeeld beoordeeld op basis van hun geslacht, hun seksuele voorkeur of op hun afkomst. Maar tolerantie gaat over meer dan alleen minderheden. In een sterk geseculariseerde, maar multicultureel versterkte wereldorde delft de discussie over individuele geloofstolerantie nog wel eens het onderspit. Een gemiste kans, want het dispuut over geloof blijft wereldwijd leiden tot gewelddadig verzet. Godsdienstoorlogen beheersen de internationale sectie van de krantenkoppen nog altijd. Landen als Syrië en Pakistan, bestaande uit een lappendeken van verschillende geloofsovertuigingen, zullen wellicht nooit een interne harmonie vinden. Vanuit christendemocratisch perspectief is het interessant om terug te gaan naar de essentie van het recht op verzet in geloofskwesties. Luthers verzet Europa werd tot aan de 16e eeuw grotendeels gedomineerd door het katholicisme. Het geloof werd gekenmerkt door een onevenredige autoriteit die de geestelijkheid zich aanmat met betrekking tot het maatschappelijk leven. De corruptie binnen de kerk had opzichtige vormen aangenomen: variërend van de vermenging van de geestelijke en wereldlijke macht tot de schending van de geloften van bijvoorbeeld het celibaat. De oproep tot hervorming vanuit het volk was dan ook een gelegitimeerde. Onder leiding van een welbespraakte voorman, de Duitse protestantse theoloog Maarten Luther, kwam het volk in opstand. Volgens Luther was iedere christen in de ogen van God gelijk en daarom gerechtigd de kerkelijke doctrine zélf te beoordelen.
niet door goede werken, zoals gebruikelijk in het katholicisme. De overheid treedt volgens deze leer haar bevoegdheden te buiten als ze over het geweten en het spirituele gedachtegoed van haar onderdanen heerst. Bij tirannie is de christen gerechtvaardigd zich te verzetten, maar wel met de Bijbel en niet met het zwaard, het zogenaamde passieve verzet. Luther riep hierbij niet op tot geweld, hij verafschuwde dit zelfs. Een nieuw perspectief in een oude jas De relevantie voor de huidige wereldorde van Luthers verzetsleer moeten we niet zoeken in de actualiteit. Zoals gezegd zorgt de toenemende secularisering voor een nieuw perspectief. In Nederland – de verzuiling is immers ver achter ons; binnen het CDA – de discussie over een minder nadrukkelijke ‘C’; maar ook globaal gezien – islamitische onderdrukkingen ten opzichte van christenen en vice versa. We zijn een nieuw tijdperk ingegaan. De tegenstelling tussen de katholieken en de protestanten speelt wellicht slechts nog binnen het CDJA, en ook daar op een zeer fatsoenlijke en vaak humoristische wijze. Algemeen Bestuurslid Niels Visscher die Dagelijks Bestuurslid Hans van den Heuvel een katholiek symbolische mijter aanbiedt op het afgelopen CDJA Najaarscongres? Hilarisch en misschien wel een moderne versie van passief verzet mét de Bijbel in de hand.
Het geloof blijft op wereldlijk niveau leiden tot tegenstellingen en verzet. Het geloof en de individuele keuzes die mensen maken, blijven op wereldlijk niveau echter leiden tot tegenstellingen en verzet. Pas wanneer Luthers hoofdgedachte, ‘de vrijheid om het geloof op eigen wijze te interpreteren’, ook buiten de landsgrenzen een toepassing kan vinden gloort er hoop aan de horizon voor individuele geloofstolerantie. Zelfs al moeten we hiervoor een paar eeuwen terug.
Luthers alternatieve leer was doordrenkt van een intens moreel radicalisme. Zijn besef dat de menselijke natuur corrupt was bracht hem ertoe het heersende gezag scherp te bekritiseren. Alleen door het geloof, a Sola Fide, kan men vergiffenis van zonden krijgen;
14
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Foto: Maarten Hartman
Moraalridder
Nederlandse omgangsvormen in een historisch perspectief
Door Huub Brouwer
Nederlanders zijn historisch gezien een tolerant volk. In ieder geval, dat denken we zelf vaak. Is er iets van die tolerantie terug te zien in de Nederlandse omgangsvormen? Of klopt dat beeld van die tolerante Nederlander eigenlijk niet? Een gesprek met Reinildis van Ditzhuyzen, historica en auteur van hét Nederlandstalige boek over etiquette, de Dikke Ditz.
Hoe zou u omgangsvormen definiëren? ‘Mensen leven met elkaar. Als je alleen bent, kun je doen wat je wilt: op de grond gaan liggen, in je neus peuteren. Dat gaat niet als je samenleeft. Omgangsvormen zijn te vergelijken met regels in het verkeer. Zonder verkeersregels gaan auto’s botsen. Datzelfde geldt voor het geestelijk verkeer. Omgangsvormen zijn praktisch, functioneel, om ervoor te zorgen dat we niet geestelijk botsen; om het aangenaam te maken met elkaar.’ Nederland heeft sinds de Gouden Eeuw de reputatie opgebouwd van een relatief tolerant land. Is er iets van die tolerantie terug te zien in de Nederlandse omgangsvormen? ‘Dat beeld van een tolerant Nederland komt vooral omdat grote groepen migranten zo ons land in konden. Wij waren tolerant naar hen om pragmatische redenen: het leverde ons wat op. Tegelijk waren we niet erg tolerant ten opzichte van katholieken. Zij waren tot het einde van de Republiek tweederangsburgers die geen openbare functies mochten bekleden. De basis van Nederlandse omgangsvormen is vooral gelijkheid, niet tolerantie.’ Waar komt dat gelijkheidsdenken vandaan? ‘Nederland was een republiek, de samenleving was hier veel minder hiërarchisch dan in het buitenland. Je had wel wat adel, maar dat stelde weinig voor in vergelijking met de adel in Frankrijk of Oostenrijk in die tijd. Daarnaast heeft het calvinisme een belangrijke rol gespeeld. Calvijn zei: ‘Je moet niet denken dat je in de hemel komt omdat je je mooi kleedt; dat is allemaal hypocriet, dat is huichelarij’. Dit houdt verband met goede manieren. Als iemand een nieuw pak heeft gekocht en je denkt, wat voor een afschuwelijk pak heeft die vent aan, dan zeg je uit aardigheid toch al snel dat je het geweldig vindt. Van Calvijn moet je de waarheid spreken. En dat doen wij dus ook. Als je aan Nederlanders vraagt: ‘vind je dit een goed plan?’, dan zeggen ze gewoon: ‘nee, ik vind er niks aan’. In het buitenland omkleedt men kritiek en zegt men: ‘Een interessant plan, maar misschien …’
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Kunt u voorbeelden van gedragingen geven die uit het Nederlandse gelijkheidsdenken voortkomen? ‘Neem het polderen. In Duitsland zeggen ze bijvoorbeeld: als wij een vergadering hebben, zitten alleen maar de directeur en de mensen iets daaronder aan tafel. Bij jullie in Nederland doen de secretaresse en de stagiaire ook mee en die hebben het hoogste woord. Niemand heeft enige gêne. En dat duurt eindeloos. Het voordeel is natuurlijk wel dat zo’n stagiaire iets kan roepen wat uiteindelijk niet zo gek is, waardoor wij Nederlanders wel weer heel creatief en innovatief zijn.’
‘Niemand heeft enige gêne.’ Dat iedereen mag meepraten heeft ook nadelen. ‘Een ander voorbeeld is het gedoe rond de verbouwing van het Rijksmuseum. Spaanse architecten hadden dat project gewonnen. Die zijn helemaal gek geworden van ons. Ze dachten: we hebben gewonnen, dus we gaan aan de slag. Er kwamen allerlei inspraakrondes en medezeggenschap. Zoals bekend moesten de plannen steeds worden aangepast en heeft het project heel lang geduurd. Die architecten zeiden op een gegeven moment ‘This is too Dutch for us.’ Tot slot, wat is de belangrijkste verandering in de Nederlandse omgangsvormen tijdens de afgelopen honderd jaar? ‘Het gelijkheidsdenken was er ook wel honderd jaar geleden, maar verschillende groepen in de samenleving leefden toch meer gescheiden. Iemand van hoge afkomst ging niet gezellig met een arbeider in een café zitten. Daar ging je niet mee om. De interactie tussen die groepen is de afgelopen eeuw enorm toegenomen.’
15
16
Fotopagina’s - Bekijk: www.cdja.nl/fotos
CDJA CONGRES
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
CDJA CONGRES
17
Recensie
John Locke’s Brief over Tolerantie Door Carel Kaufmann
Geen denker heeft zo expliciet geschreven over het begrip tolerantie als de Engelse politieke filosoof John Locke. Locke (1632 – 1704) heeft de gevolgen van religieuze onverdraagzaamheid dan ook aan den lijve ondervonden. In 1683 moest Locke zelfs naar Nederland vluchten vanwege confessionele conflicten in Engeland. In Nederland schreef hij zijn belangrijkste filosofische en politieke werken, waaronder zijn Brief over Tolerantie. Deze brief is de moeite van het lezen waard. Hij biedt namelijk antwoord op de vraag naar het belang van tolerantie. Tolerantie is een deugd waar Nederlanders een claim op schijnen te hebben en die kenmerkend is voor onze moderne liberale samenleving.
18
Niet alles Hoewel Locke gezien wordt als één van de scheppers van het liberale denken heeft zijn tolerantiebegrip weinig gemeen met de huidige seculiere invulling van dit begrip. Locke’s houding ten aanzien van atheïsten - ‘zij die het bestaan van een goddelijke macht ontkennen, ondermijnen de beloftes en eden die juist de binding van een samenleving uitmaken en verdienen daarom geen tolerantie’ – duidt er juist op dat hij een religieuze grondslag van de samenleving veronderstelt. In tegenstelling tot een recent SIRE spotje over tolerantie is Locke ook helemaal niet positief over het bevorderen van een veelvoud aan religieuze levensvormen. Locke verschilt ook van andere denkers, zoals Spinoza en John Stuart Mill, omdat hij theologische en kerkelijke tradities niet overboord wil gooien. Het zijn juist religieuze redenen die Locke ertoe bewegen om de macht van de overheid over het religieuze domein – het ‘heil van de ziel’ – in te perken. Locke’s Brief over Tolerantie wordt gekenmerkt door een stringent onderscheid tussen het ‘innerlijke geloof’ en de ‘uitwendigheid van de politiek.’ Intolerantie ontstaat wanneer men het domein van de kerk – het innerlijke geloof – verwart met het domein van de staat – de uitwendige politiek van burgerlijke wetgeving. Locke definieert de staat als ‘een vereniging van mensen, ingesteld met als enige doel om hun burgerlijke goederen te bewaren en te bevorderen.’ Onder burgerlijke goederen verstaat Locke ons leven, vrijheid en bezit van uitwendige goederen zoals land, geld en meubels. De staat garandeert deze goederen aan haar onderdanen door wetten op te stellen die voor alle burgers gelden en door de macht om overtredingen van de wet te bestraffen. Hier bevindt zich voor Locke de grens van de staatsmacht: de rechtsbevoegdheid mag alleen burgerlijke goederen beschermen, maar zich op geen enkele wijze uitstrekken over het domein van de kerk.
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Recensie
Wie kerk en staat verwart, haalt wat meest tegengesteld is aan elkaar, hemel en aarde, door elkaar.
Het interessante is nu, dat Locke kerk en staat wil scheiden omdat een zuiver geloof niet door bevelen en decreten afgedwongen kan worden. De kracht en de werkzaamheid van een heilzaam geloof bestaat uit een innerlijke overtuiging en die kan niet ontstaan onder dwang van een uitwendige macht. Of een geloof nu wel of niet oprecht is, of dit geloof God nu wel of niet ‘welgevallig’ is, is een aangelegenheid tussen het individu en God. Andere mensen, laat staan de overheid, kunnen daarover niet oordelen. Dit komt alleen toe aan de ‘hoogste rechter over alle mensen’. De grenzen tussen kerk en staat zijn voor Locke vast en onbeweeglijk: ‘Wie deze twee genootschappen verwart […] haalt wat het meest tegengesteld is aan elkaar, hemel en aarde, door elkaar.’ Individu wordt collectief Locke weet echter ook dat de gelovige mens God in het openbaar wil dienen. Dit brengt ons bij de rechten van de kerk. De kerk is volgens Locke een vrije vereniging van mensen die God publiekelijk willen aanbidden op een manier waarvan ze geloven Hem welgevallig te zijn met als doel het eeuwige leven te bereiken. Deze religieuze verenigingen moeten door de staat getolereerd worden. Het gaat hier immers over datgene ‘wat aan ieder individu afzonderlijk onverdeeld toegestaan is, namelijk het heil van de ziel.’ Heeft de staat dan helemaal niets te zeggen over religieuze instituties? Hier maakt Locke onderscheid tussen noodzakelijke en arbitraire aangelegenheden. Noodzakelijke aangelegenheden zijn essentieel onderdeel van de eredienst, zoals de sacramenten die bediend worden in de kerk. Arbitraire aangelegenheden zijn weliswaar onderdeel van de eredienst, maar dragen op zichzelf niets bij tot het heil van de ziel. Hier doet zich een probleem voor. Immers, wat voor de gelovige noodzakelijk is om het heil te bereiken, kan voor de staat een onbelangrijk iets lijken. Het wassen van een pasgeboren kind mag in het dagelijks leven als iets onbeduidends overkomen, maar is van grote betekenis in de heilige eredienst. Om dit probleem op te lossen ontwikkelde Locke de volgende maatstaf: ‘dat wat in het private en in het burgerlijke leven toegestaan is, is ook toegestaan in de eredienst’, en andersom, dat wat in het burgerlijke leven niet toegestaan is, is ook op het domein van de kerk niet toegestaan. Omdat het wassen van een kind, het breken van brood, en het drinken van wijn in het dagelijks leven zijn toegestaan, is de overheid niet bevoegd deze binnen de eredienst van welke kerk
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
te verbieden. Dit lost gelijk het probleem op dat ontstaat wanneer men het offeren van kinderen of rituele prostitutie onderdeel laat uitmaken van de eredienst (hoewel de laatste praktijk ondertussen ook getolereerd wordt door onze overheid in het dagelijks leven). Een religieus staartje Alle handelingen die verricht worden in het religieuze leven hebben dus een dubbel gezicht – een religieus gezicht voor de gelovige die de handeling ziet als een door God geëiste aangelegenheid en een publiek gezicht voor zover deze handelingen onderworpen zijn aan burgerlijke wetten. Voor de overheid maakt het verder niet uit of het van doen heeft met een hobbytuindersclub of een kerkgenootschap. Het probleem is echter niet geheel opgelost. Locke’s onderscheid tussen noodzakelijke en arbitraire aangelegenheden laat ruimte voor de overheid om binnen te dringen in voor gelovige essentiële religieuze plichten. Een goed voorbeeld is de recente discussie omtrent ritueel slachten. Hoewel het verschil tussen verdoofd of onverdoofd slachten van een dier in het dagelijks leven misschien onbeduidend is, net zoals het onderscheid tussen een rund of een varken buiten religieuze overwegingen geen grote rol speelt, is het binnen de joodse of islamitische eredienst een heilige zaak. Dat wil zeggen, het heil van de ziel is ermee gemoeid. De overheid verbiedt immers niet zozeer het offeren, als wel het op een bepaalde manier slachten van dieren, en blijft daarbij in het politieke domein. Wanneer dit echter toegepast wordt op religieuze genootschappen, krijgt dierenwelzijn een complex religieus staartje. De volgende discussie over het ontmoedigen of zelfs strafbaar stellen van jongensbesnijdenis staat al voor de deur. Locke’s maatstaf rijkt voor dergelijke problemen geen duidelijke oplossing aan. Locke weigert om vast te leggen wat innerlijk of uitwendig is en wat binnen religie noodzakelijk of arbitrair is. Wel leert Locke ons de bittere noodzaak om tot een juiste en evenwichtige afweging te komen tussen het politiek-burgerlijke en het religieuze perspectief, waar het draait om het eeuwige heil van de ziel. Deze afweging is niet eenvoudig en we moeten dan ook waken voor willekeurige inperkingen van de godsdienstvrijheid onder het dekmantel van het algemeen seculier welzijn.
19
interview
Foto: Prof. F. Jacobs
‘Op het niveau van het individu is tolerantie nu een rare deugd’ Door Rick Kwekkeboom en Huub Brouwer
‘Rechtsfilosofie maakt van een juridische studie een iets meer academische opleiding’, was getekend Frans Jacobs, emeritus hoogleraar wijsgerige ethiek en docent rechtsfilosofie. Wij spreken hem over tolerantie. Wat is tolerantie? Waar komt tolerantie vandaan? En is tolerantie nog van deze tijd? Kunt u tolerantie definiëren? ‘Om tolerantie te definiëren, kun je dat begrip het beste onderscheiden van ruimdenkendheid. Ruimdenkend ben je als je ideeën van anderen opvat als een verrijking van je eigen bestaan. Als je ruimdenkend bent, vind je het bijvoorbeeld een verrijking als er naast man-vrouw ook vrouw-vrouw en man-man samenlevingsvormen komen. Tolerantie is heel wat anders dan ruimdenkendheid. Het is een deugd die je inroept als je bepaalde uitingen of levenswijzen van anderen afkeurt, maar je je er toch niet tegen verzet omdat er een grotere waarde in het spel is.’ Waar komt het concept tolerantie historisch gezien vandaan? ‘John Locke is de auteur voor tolerantie. Hij heeft een prachtige brief over tolerantie geschreven, waarin hij aangeeft dat geloof niet opgelegd kan worden. In het Engeland van zijn tijd stond het Anglicanisme centraal en werden de katholieken eruit gesmeten. Je bent tolerant als je zegt: wat die katholieken doen is eigenlijk fout, maar als je hen dwingt een ander geloof aan te hangen, doen ze dat om de verkeerde redenen. Dat mensen zelf kiezen voor een geloof is dan belangrijker dan dat ze kiezen voor een fout geloof. Tolerantie veronderstelt overigens een positie van macht. Als je zelf zwak bent, is tolereren geen kunst. Stel de Duitsers vallen ons land weer binnen en je zegt: ik ga me niet tegen hen verzetten, want dat kost mij mijn leven. Dan tolereer je in feite dat er allerlei ellende plaatsvindt in je land, maar niet vanuit een positie van sterkte, maar uit een positie van zwakte.’ Volgens Professor Jacobs is tolerantie voornamelijk een politieke deugd. Op individueel niveau vindt hij tolerantie vandaag de dag een rare deugd. Waarom? ‘Tolerantie veronderstelt de neiging om tegen iets in te gaan dat je fout vindt. Inmiddels hebben de meeste mensen de ideeën van Locke toch wel goed gelezen en geïnternaliseerd. In Europa
20
‘Tolerantie veronderstelt een positie van macht.’ hebben we de mensenrechten gekregen. Als die mensenrechten echt ingang hebben gevonden, dan is de taal van tolerantie incorrect. Neem als voorbeeld twee homo’s die hand in hand in een bus zitten. Stel, ik moet als ik dat zie gebeuren de neiging onderdrukken om er iets van te zeggen. Als je zo bezig bent, ben je niet volwassen op moreel gebied. Die mensen hebben daar toch gewoon recht op? Waarom zou je iets waar mensen recht op hebben moeten tolereren?’ Hebben we tolerantie niet nog steeds nodig? Er zijn namelijk ook in het Nederland van vandaag nog mensen die niet ruimdenkend zijn. Professor Jacobs legt uit dat in zulke gevallen een beroep op tolerantie mogelijk nodig is, maar het blijft ‘een second best’. ‘Je moet mensen die de neiging tot intolerantie hebben, leren die neiging te onderdrukken en hopen dat er generatie komt die het respecteren van de rechten van anderen normaal gaat vinden.’
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
zelfspot
Wie tolereert wie?
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
21
De inspiratie van...
Foto’s: Dirk Hol
De inspiratie van Hanke Bruine Slot Door Allard Amelink en Aline van Veen
Een paar jaar terug streed ze nog voor een veiliger Uruzgan, nu bevecht ze Rutte-II in de Tweede Kamer. In haar thuisstad Utrecht spreken we Tweede Kamerlid Hanke Bruins Slot, over haar drijfveren en haar inspiratie. ‘Je moet zuinig zijn op de samenleving die we hier hebben.’ De weg van Hanke Bruins Slot naar het Kamerlidmaatschap was er één met ongebruikelijke omwegen. Het was nooit haar jeugddroom om tot het parlement toe te treden. Van jongs af aan wilde ze militair worden. Toch besloot ze aan het einde van haar middelbareschooltijd om niet naar de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te gaan, maar rechten te gaan studeren in Utrecht. Ze ging hockeyen bij Kampong, werd lid bij het UVSV en koos zo voor ‘de veilige route’. Toch bleef Defensie haar fascineren. ‘Als ik nu aan vrienden uit mijn studententijd vraag of ik het toen nog wel eens over Defensie had, antwoorden ze direct: ‘altijd’. Het is ook prachtig werk. Het is zowel fysiek als mentaal uitdagend, je werkt met mensen en je mag leiding geven.’ Van Binnenlandse Zaken naar Uruzgan Na het afronden van haar studie werkte Bruins Slot eerst bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Maar Defensie liet haar niet los, dus volgde ze van 2005 tot 2007 de officiersopleiding aan de KMA. In 2008 werd Bruins Slot uitgezonden naar Uruzgan, een ervaring die veel indruk maakte. Bruins Slot is er sindsdien nog sterker van overtuigd dat we zuinig moeten zijn op de samenleving die we hier hebben. ‘We moeten hier ook blijven werken aan onderwijs en zorg, maar vooral aan vertrouwen in elkaar. Omzien naar elkaar is van levensbelang.’ ‘Laatst las ik na jaren 1984 van Orwell weer eens. Dat boek was toen het geschreven was heel futuristisch, maar nu zie je dat zoveel dingen die toen absurd leken, gewoon kunnen. Het boek geeft een samenleving weer waarin wantrouwen overheerst en er controle vanuit de politiek is, die je niet wilt hebben en uiteindelijk een samenleving kapot maakt.’
22
Samen vechten Hoewel Bruins Slot genoot in het leger, stapte ze drie jaar geleden toch over naar de politiek. ‘Mijn vader was burgemeester en dus ging het aan de keukentafel veel over politiek. Toch hebben mijn ouders nooit geprobeerd mij die kant op te duwen. Ze steunden me in wat ik wilde doen. Wel hebben ze me altijd geleerd om verantwoordelijkheid te nemen, op welke plek en op wat voor manier ook. Het geloof speelde daar ook een rol in. Dat is voor mij ook de belangrijkste waarde van de C van het CDA. Ik vond het mooi zoals Sybrand dat zei op het laatste congres: ‘Een CDA’er vraagt je niet naar je geloof, wel naar je houding in de samenleving.’ Daarbij gebruiken we de woorden uit de Bijbel als richtsnoer: ‘naastenliefde’, ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’.’
‘Ik heb werkelijk de allermooiste baan die ik me kan indenken.’ Niet dat het CDA alleenrecht heeft op termen als solidariteit of duurzaamheid. ‘Maar wij kleden het wel anders in dan andere partijen. D66 en VVD benaderen bijvoorbeeld alles vanuit het individu. Je kunt nog zo duurzaam of solidair zijn, als dat alleen vanuit het individu komt, is het hol. We zijn niet zelfredzaam, maar samenredzaam.’ De kracht van de samenleving en je daarvoor inzetten, dat is wat Hanke drijft. Het is daarom niet verrassend dat Martin Luther King haar grootste voorbeeld is. ‘Hij zei: ‘het gaat niet om je huidskleur,
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
De inspiratie van...
maar om hoe je je gedraagt’. Dat inspireert me. En hoe hij de verandering in Amerika gedaan kreeg. Op een vreedzame manier en door middel van de samenleving. De overheid en markt konden de verschillen niet oplossen, alleen door de druk vanuit de samenleving kon de onrechtvaardigheid beëindigd worden. Zo zie je: een civil movement kan dingen die markt en overheid niet kunnen.’ Behalve dat ze heeft gezien hoe het fout kan gaan in een land, heeft haar tijd bij Defensie de politica ook een ander inzicht gegeven. ‘Als pelotonscommandant in Uruzgan had ik zestien mannen en één vrouw onder mijn leiding. Ze moeten zorgvuldig werken, maar als zij niet goed in hun vel zitten, dan wordt het niets. Je zit ver van huis en als je dan bijvoorbeeld met het thuisfront spanningen hebt, kun je niet goed functioneren. Het is dus belangrijk om te zorgen dat iedereen zich goed voelt. Daarom werken we bij Defensie met een buddy-systeem. Iedereen heeft één iemand op wie hij in het bijzonder let. ‘Eén militair, is geen militair’, zeggen we altijd.’ Zitvlees en soldatenhumor Bruins Slot praat nog altijd met veel enthousiasme over Defensie. ‘Mijn huidige werkzaamheden lijken in sommige opzichten ook wel op die in het leger. Je moet je bewust zijn van wat er speelt in je omgeving. Je moet altijd je ogen open houden en je oor te luisteren leggen. Net als in het leger heb je ook in Den Haag heel veel doorzettingsvermogen nodig en je moet ook daar in staat zijn dingen in Jip-en-Janneke-taal uit te leggen. En het is allebei mensenwerk: je moet vragen blijven stellen aan de mensen om je heen en in het land. Uiteindelijk komen de beste ideeën van onderop.’ Toch ziet Bruins Slot ook de verschillen tussen de banen.
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
‘Je hebt veel meer zitvlees nodig in de politiek en ik mis het fysieke aspect weleens. Én ik mis de typische soldatenhumor. Ik kan het niet precies omschrijven, maar het is een soort die ik nog nergens anders ben tegengekomen.’ Gelukkig is Bruins Slot minstens even enthousiast over haar huidige functie, wanneer ze vertelt over haar baan in Den Haag begint ze direct te stralen. ‘Het is gewoon ontzettend leuk werk. Je kunt iets doen met de ideeën uit de samenleving, je kunt veranderingen brengen door je werk; werk maken van de zaken die mensen bezighouden. Het is ook mooi om te zien dat als mensen het niet eens zijn met ons politici, ze toch altijd openstaan voor gesprekken of om dingen uit te leggen.’
‘We zijn niet zelfredzaam, maar samenredzaam.’ Hoewel het CDA in crisis zit, ziet Hanke het positief in. ‘We hebben zulke goede uitgangspunten: gezin, werk, samenleving.’ Die drie elementen keren steeds terug in de woorden van Bruins Slot. Als ze vertelt over haar werk, Martin Luther King, Orwell of Defensie. ‘Ik heb werkelijk de allermooiste baan die ik me kan indenken.’ Is er dan geen enkel nadeel? ‘Ik sport wel echt veel minder, terwijl ik daarin echt tot rust kan komen en nieuwe inspiratie opdoe. Gelukkig heb ik in mijn team bij Kampong een goede stok achter de deur. Als ik een wedstrijd keep hoef ik even helemaal niet aan de politiek te denken. Ook wel eens prettig.’
23
opinie
Foto: Flickr
Tolerantie in een doosje Door Rens Dietz
‘Het begrip Tolerantie heeft last van een slecht imago en kan dus wel wat marketingondersteuning gebruiken. Maar hoe doe je dat zonder belerend en al te politiek beladen te worden? Door Tolerantie als een product te introduceren. Het belooft iedereen welvaart en geluk.’ Deze tekst is te lezen op de website van SIRE. Sinds jaar en dag voert SIRE campagnes om onderbelichte maatschappelijke onderwerpen publiekelijk te agenderen bij burgers. Enkele maanden geleden werd daar het plan opgevat om een campagne te ontwikkelen om tolerantie onder de aandacht te brengen. Het leverde wisselende reacties op. Tolerantie: materieel of immaterieel? De Franse filosoof Voltaire stelde ooit: ‘Dreigen met sancties, zoals publicatieverboden en gevangenisstraffen of andersoortige intimidatie? Laten we ons liever oefenen in de deugd van het incasseren.’ Een dergelijke citaat drukt ons met de neus op de feiten: met bijvoorbeeld opgepakte cartoonisten en videocamera’s overal in het land kunnen we moeilijk stellen dat we écht tolerant zijn in Nederland. Het uitgangspunt van SIRE om tolerantie weer op de kaart te zetten en onder het motto ‘Daar knapt heel Nederland van op’ te vertellen dat meer tolerantie in de samenleving is gewenst, is dan ook absoluut een compliment waard. Het blijkt lastig om tolerantie op de politieke agenda te zetten of te verankeren in de samenleving. Dat moet dan ook het uitgangspunt zijn geweest van Sire toen de campagne over tolerantie werd gelanceerd. Via televisie- en radiocommercials, advertenties en de website tolerantie.nu worden gebruikersvoorbeelden uitgelicht en blijkt dat mensen die het product ‘tolerantie’ gebruiken een beter leven leiden. Zo haalt Elle minder verkeersboetes sinds ze tolerantie gebruikt en weet Tieneke dat ze kousenband ook kan eten. Het is een interessante keuze om tolerantie als product te introduceren, omdat hiermee het immateriële met het materiële wordt verweven. Het zorgt ervoor dat het vage begrip ‘tolerantie’ plotseling iets concreets wordt. Maar is dat wel nodig? Wordt er niet, zeker in het huidige kabinet, al genoeg aandacht besteed aan de materialistische agenda?
24
Zonder politiek geen tolerantie De duizenden mensen die op sociale media de campagne delen lijken positief over de uitwerking. De inhoudelijke reacties zijn echter niet louter positief. Onder andere vanuit het Wetenschappelijk Instituut van het CDA kwam kritiek (Maarten Neuteboom en Evert Jan Slootweg in de Volkskrant). Zij stellen dat ‘een gevoel van afkeuring, bezwaar of zelfs veroordeling voorafgaat aan en gepaard gaat met tolerantie’. Tolerantie betekent dan ook dat je zaken afkeurt, maar toch accepteert en dat je ook bij machte bent om hetgeen dat je afkeurt te veranderen; controverse rond ethische politieke onderwerpen zoals de rituele slacht, de weigerambtenaar of orgaandonatie zijn hier goede voorbeelden van. Een Joodse dans beoefenen of een Islamitisch hapje eten (zoals in de reclame) zijn zaken die de meeste mensen niet afkeuren en waarvoor tolerantie dus helemaal niet nodig is.
Door tolerantie als product te presenteren, wordt het immateriële met het materiële verweven. Marion Koopman, vicevoorzitter van SIRE, stelt dat SIRE hoopt dat de campagne ’de discussie aanzwengelt’. Dat is gelukt, en daarvoor mogen politieke partijen die tolerantie hoog op de politieke agenda hebben staan, zoals het CDA, SIRE dankbaar zijn. SIRE heeft hen namelijk de kans geboden hun visie hierop uit te dragen. Zij probeert tolerantie op de agenda te zetten zonder politiek beladen te worden, maar het lijkt onmogelijk om tolerantie los te koppelen van politieke onderwerpen. Door dit toch te doen blijft de campagne onduidelijk, omdat het de kern van het probleem niet laat zien. Dat is een gemiste kans.
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
De mens
De mens: Reina Heijs Naam Reina Heijs Leeftijd 23 jaar Opleiding of werk Psychologie (master Arbeids- en Organisatiepsychologie) Wat zijn je voornaamste activiteiten binnen het CDJA? Op dit moment bezoek ik af en toe activiteiten of lezingen. Ook ben ik naar het CDJA najaarscongres in Nijmegen geweest. Beoefen je een sport? Ja, ik doe aan hardlopen en wielrennen (in de zomer) en aan pilates. Belangrijkste politieke thema Onderwijs en de gezondheidszorg. Omschrijf je karakter eens Ik ben sociaal, open, positief kritisch en kan mijn mening goed verwoorden. Christendemocratie betekent voor jou Niet alleen maar oog voor je eigen portemonnee, maar ook voor elkaar. Bijbelse principes naleven op een ontspannen manier. Grootste voorbeeld Beatrix Churchill of Obama? Obama, vanwege zijn scherpheid en humor. Je bent minister-president, welke actie onderneem je als eerste? De strijd aangaan tegen ongerechtigheid in het breedste zin van het woord, dus topsalarissen in de zorg aan banden leggen, bijstandsmoeders die het moeilijk hebben een steuntje in de rug geven, etc.
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Wat zijn je ambities binnen het CD(J)A? Ik wil premier worden. Wat betekent God voor jou? God is liefde! Hij heeft deze wereld gemaakt en heeft het beste met ons voor. Hij wil dat we van het leven genieten samen met Hem. Wat grijpt jou aan? Dat steeds meer mensen het geloof kwijtraken door een verkeerd beeld van God. Welk boek heb je voor het laatst gelezen? Blindgangers (Joke Hermsen) Met 1000 euro ga je: Iets leuks doen met mijn vriend en mijn hele familie. Levensmotto: Just do it!
25
CDA Bezinning
Foto’s: Dirk Hol
Ruth Peetoom
is op zoek naar verdieping, verbreding en concretisering Door Marlien Ligtenberg
Wat betekent het om voorzitter te zijn van een partij die drastisch verloren heeft bij de verkiezingen van 12 september dit jaar? Ruth Peetoom kan het weten. Ze is anderhalf jaar voorzitter van het CDA en heeft de verkiezingsnederlaag van dichtbij meegemaakt. ‘De verkiezingsuitslag viel natuurlijk enorm tegen. Maar tegelijkertijd motiveert het me ook om door te gaan. Ik weet waar we mee aan de slag moeten en ik zet de schouders eronder.’ De geboren Brabantse omschrijft zichzelf als een doener. Verder ziet ze zichzelf als een coach en als een creatief persoon. Ruth vindt het belangrijk om echt te gaan voor de dingen die ze doet. In haar studententijd werd ze politiek actief. Ruth studeerde theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze ontwikkelde een interesse voor zowel het werk in de kerk als in de politiek. Graag wilde ze haar maatschappelijke betrokkenheid ergens inzetten en haar idealen vorm geven. Dat heeft ze de afgelopen jaren onder andere gedaan als Statenlid in Groningen en als predikant in de Nicolaïkerk in Utrecht. ‘Bij mij staat centraal dat dingen samen gebeuren. Mijn overtuiging is dat mensen niet voor zichzelf leven.’ Deze drijfveer probeert zij vorm te geven in het voorzitterschap van het CDA. Het 10-puntenplan van Ruth Ruth Peetoom noemt haar functie ‘geen baan waarvan je bedenkt dat je dat later nog eens gaat worden’. Zij is op deze post terecht gekomen na het vice-voorzitterschap van de commissie-Frissen. Deze commissie heeft de verkiezingsnederlaag van 2010 geanalyseerd. Ruth stelt dat ze mede vanwege deze functie veel binnen de partij gezien heeft. Toen ze gevraagd werd zichzelf kandidaat te stellen voor het voorzitterschap vond ze dat zij de juiste persoon op de juiste plek zou kunnen zijn. ‘Met mijn voorzitterschap kreeg ik een duidelijke opdracht mee. Het CDA werd een gebrek aan inhoud verweten. Bovendien moest er aan de partijcultuur- en structuur gewerkt worden.’ In de verkiezingscampagne voor het voorzitterschap presenteerde Ruth daarom een 10-puntenplan, met actiepunten voor het vernieuwen van de partij. Daartoe behoorden onder andere het creëren van een
26
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
CDA Gedachtegoed
herkenbaar profiel van het CDA, het zichtbaar zijn in de samenleving en het verbeteren van het onderling vertrouwen binnen de partij. Op inhoudelijk gebied zijn voor Ruth vooral de rapporten ‘Nieuwe woorden, nieuwe beelden’ en het Strategisch Beraad de leidraad. Voor het veranderen van de partijstructuur werden er onder andere ‘hearings’ georganiseerd. Het doel van deze aanpak is om te weten te komen wat er binnen de partij leeft. Het verbeteren van de het profiel van de partij gebeurt volgens Ruth onder andere via expertisenetwerken en visiegroepen. Visiegroepen kunnen gaan over thema’s als zorg, media en onderwijs. Door middel van deze aanpak wil Ruth van onderop horen wat er in de partij leeft en leden betrekken bij het CDA. ‘Het CDA moet een netwerkpartij zijn, maar moet ook een partij zijn die gevestigd is in de regio’s.’ Zoeken naar verbinding Het CDA is een brede partij, de CDA-leden komen overal vandaan. ‘Van loodgieters, hogeropgeleiden tot mensen met een boerderij.’ Aan een voorzitter de taak dit geheel te verbinden. Daar ziet Ruth de kracht van het CDA in de gedeelde idealen. Volgens haar vinden de leden elkaar daar telkens weer in. Toch wordt het CDA onderlinge onenigheid verweten in de evaluatierapporten. Dat komt toch ergens vandaan? Dat brengt Ruth op de samenwerking met de PVV. Rondom de keuze over het samenwerken met de PVV is er veel onherkenbaarheid en onenigheid ontstaan. ‘In deze discussie werd duidelijk dat mensen op basis van dezelfde redelijke afwegingen tot andere conclusies konden komen. Daarom is het van belang om als leden onderling elkaars intenties te blijven verstaan.’
inhoudelijke rapporten als basis voor de toekomst van het CDA. ‘De rapporten hebben nu nog een verdere verdieping, verbreding en concretisering nodig.’ Kiezers overtuigen kan niet zonder de inhoudelijke standpunten van een partij, maar ‘de poppetjes’ zijn ook niet onbelangrijk. Een van de kritiekpunten van de commissie Rombouts was –hoewel niet de belangrijkste- dat de CDA’ers op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer relatief onbekend waren. De reactie van Ruth op dit kritiekpunt is dat er in de voorgaande jaren te weinig vernieuwd is binnen het CDA. ‘De lijstvernieuwing was eerder resultaat van achterstallig onderhoud. Bovendien kunnen mensen in hun rol groeien. Sommige huidige CDA-prominenten waren in hun begintijd ook niet heel bekend.’
‘Er was te weinig tijd.’ Richting de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 wil Peetoom ervoor zorgen dat de juiste mensen op de juiste plek staan. Daarvoor is zij op zoek naar herkenbare CDA´ers. ‘Dat zijn de lokale helden, die in de praktijk voor onze boodschap staan. Onderwijzers en ondernemers, alle mensen die zich inzetten voor de samenleving.’
CDA’ers kunnen ook verschillen in hun visie over de rol van de ‘C’. Op de vraag hoe Ruth zelf in deze discussie staat, is haar antwoord: ‘Nou, heel nuchter. We verloochenen niet waar we vandaan komen. De standpunten die de CDA’ers met elkaar delen komen voort uit een christendemocratische traditie. Het CDA heeft daarmee waardevolle en breed gedeelde waarden, die daarmee ook herkenning vinden bij andere geloven.’ Bovendien wil Ruth verschil ook accepteren, zowel binnen de partij als in de samenleving. Een onduidelijk profiel Volgens de partijvoorzitter wordt het maatschappijbeeld van het CDA breed gedeeld in de Nederlandse samenleving. Dat bleek echter niet uit de verkiezingsuitslag op 12 september. Op de vraag hoe dit komt is de verklaring van Ruth dat dit onder andere komt omdat de genoemde waarden door de kiezers niet aan het CDA gekoppeld worden. ‘Toch blijkt uit kiezersonderzoek dat het CDA laat uitvoeren, dat veel mensen in Nederland deze waarden wel belangrijk vinden. Het is zaak voor het CDA deze mensen te bereiken.’ De vraag is of deze analyse eigenlijk niet al langer bekend is, aangezien er al veel evaluaties over de zwakten van het CDA geschreven zijn. Een gevaar zou kunnen zijn dat het CDA eigenlijk wel weet wat ze moet doen, maar dit niet lukt. Volgens Ruth was hiervoor de tijd te kort. `In januari presenteerden we onze nieuwe visie in het rapport van het Strategisch Beraad en in april viel het kabinet. Het CDA had geen tijd voor het uitdragen van het Strategisch Beraad, maar moest meteen het land in.’ Ruth ziet de
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Concreet Voor het bereiken van kiezers is ook concreetheid nodig. Hoe zou de partijvoorzitter het CDA in één zin omschrijven? `Als je op zoek bent naar een politiek vanuit idealen, waarin je initiatieven vanuit de samenleving belangrijk vindt en voor het oplossen van problemen niet gelijk naar de overheid of de markt kijkt, dan ben je bij het CDA aan het goede adres.’ Dit is volgens Ruth het unieke aan het CDA. De thema’s die daar bij horen zijn het gezin, verantwoordelijkheid nemen voor elkaar, de menselijke maat, de kwaliteit van leven, duurzaamheid, creatief ondernemerschap en het meedoen in de samenleving door middel van bijvoorbeeld het hebben van een baan.
27
Standpunten CDJA
Foto: Flickr
Standpunten
afgelopen kwartaal Door Hans Van den Heuvel
Politieke Commissie: Resolutie positie islam in het CDJA
Werkgroep Justitie & Binnenlands Bestuur: Pardonners zonder Paspoort
Met het oog op het zogenoemde ‘Islamrapport’ dat tijdens het CDAnajaarscongres is besproken heeft het Algemeen Bestuur tijdens het AB-weekend in oktober een resolutie aangenomen waarmee het CDJA-standpunt over dit thema is vastgesteld. In de resolutie roept het CDJA het CDA op om moslims van harte welkom te heten in alle geledingen van onze partij. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat veel van de christendemocratische grondwaarden door vele mensen en zeker ook moslims worden onderschreven. Wel heeft het AB op voorspraak van de Politieke Commissie nadrukkelijk vastgesteld dat dit er niet toe mag leiden dat het CDA/CDJA haar specifieke christelijke identiteit verliest en deze ook moet blijven uitdragen, juist ook met het oog op de ontstaansgeschiedenis van onze partij en de unieke waarde en betekenis van het christendom voor Nederland. Vanuit die optiek zouden wij niet akkoord kunnen gaan met het aanpassen van het Programma van Uitgangspunten van het CDA uit 1993.
In 2007 zijn ruim 28.000 vluchtelingen gepardonneerd via een besluit waar het CDA destijds tegen was. Ruim vijf jaar later blijkt dat slechts 7% van deze groep vluchtelingen daadwerkelijk is gepardonneerd, mede omdat ze diverse vereiste documenten zoals een paspoort niet kunnen overleggen. Ondanks onze blijvende weerstand tegen het fenomeen ‘generaal pardon’ (zowel in verleden als heden) willen we voorkomen dat mensen door verkeerd beleid destijds, nu tussen wal en schip terecht komen. Dat heeft mensonwaardige situaties tot gevolg: mensen worden in onzekerheid gehouden en kunnen geen aanspraak maken op diverse rechten. Unaniem heeft het AB een JBB-resolutie aangenomen waarbij de Immigratie- & Naturalisatiedienst wordt opgeroepen een passende regeling voor de pardonners uit 2007 te maken en voor eens en altijd duidelijkheid te geven.
Werkgroep Milieu, Infrastructuur & Landbouw: Resolutie Veiligheid Bedrijventerreinen Met unanieme stemmen heeft het AB een resolutie van de werkgroep MIL aangenomen waarin wordt opgeroepen om met de nieuwe bezuinigingen geen concessies te doen aan de veiligheid op risicovolle bedrijventerreinen. De controle van deze bedrijven moet op peil blijven door een effectieve handhaving. Daarbij dienen eventuele boetes voor bedrijven een hoogte te hebben waardoor de druk om gehoor te geven aan de gestelde regels wordt opgevoerd. Tevens dienen veiligheidsinspecties vaker een dwangsom op te leggen na een waarschuwing. Op die manier hoopt het CDJA preventief in te zetten op het voorkomen van ongelukken op deze risicovolle plekken.
Het Algemeen Bestuur heeft op voorspraak van de werkgroepen VWS en SEF een resolutie aangenomen waarbij wordt opgeroepen de zorgverzekeringswet de komende jaren ongewijzigd te laten, juist omdat het stelsel net begint te werken. Bovendien is het CDJA ervan overtuigd dat premies voor zorgverzekeringen zo transparant mogelijk moeten zijn en een eerlijk inzicht moeten geven in wat de zorg eigenlijk kost. Daarbij is het vanzelfsprekend dat lagere inkomens worden gecompenseerd via de zogenaamde zorgtoeslag. Het voorstel van VVD en PvdA om de zorgpremies te gebruiken om te nivelleren doet aan dit verlangen geen recht. Bovendien moet het voeren van (de)nivellerende maatregelen op het gebied van inkomsten primair via de inkomstenbelasting en de vermogens(rendements)heffing plaatsvinden, niet via zorgpremies.
Nieuwsgierig geworden naar de activiteiten van de werkgroepen?
Kom eens een keer kijken! Er is altijd een werkgroep die bij jouw interesses past. Vragen? Stuur gerust een mailtje naar
[email protected]
28
Werkgroep VWS & SEF: Resolutie Zorgpremies
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Plaats maken Door ds. Kees Groenendijk
Rond het jaar 1820 werden in de omgeving van Sheffield in midden Engeland vele steenkolenmijnen geopend. Talrijke landarbeiders en arme boeren beproefden hun geluk in de mijnen. De stad groeide explosief. Op een bevolking van 65.000 inwoners waren er in de kerken 4000 zitplaatsen beschikbaar, waarvan slechts 300 vrije plaatsen. Er was voor de arbeiders toen dus geen plaats in de kerk. Ook in het Kerstevangelie lezen we dat er geen plaats was: ‘En zij (Maria) bracht een zoon ter wereld.... wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voederbak (een kribbe), omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf (herberg)’ (Lucas 2:7). Jezus wordt geboren in een noodplaats. Eigenlijk is dit het motto van Jezus’ hele leven: er is geen plaats voor Hem. Koning Herodes wil de pasgeboren Jezus al ter dood brengen. Ook de schriftgeleerden en de Farizeeën willen Jezus kwijt, want Hij beledigt God, noemt God zijn Vader. En het volk, eerst onder de indruk van Jezus, roept op het laatst: ‘Kruisig Hem’, er is geen plaats voor Hem. Zelfs Petrus, Jezus’ trouwe discipel, ontkent op het laatst dat hij bij Hem hoort. En Pilatus, de hoogste Romeinse baas, die geen kwaad in Hem ziet, stelt vast: voor deze man is geen plaats. Niet voor niets zegt Jezus: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen’ (Lucas 9:58). Hoeveel mensen hebben vandaag ook niet het gevoel dat er voor hen geen plaats is. Denk aan de miljoenen vluchtelingen vanwege oorlogen, vervolgingen en natuurrampen. Denk aan uitgeprocedeerde asielzoekers, die weer terug moeten, maar in hun moederland bedreigd worden. Denk aan vaste werknemers die vervangen worden door goedkope flexwerkers. En hoeveel mensen voelen zich niet geestelijk dakloos? Mensen die zoeken naar richting in hun leven, naar houvast. Mensen die beseffen dat carrière niet het enige is. Mensen die beschadigd zijn door afwijzing thuis, op school of op het werk. Misschien herken je dit wel bij jezelf. Nu, in de kerk en christelijke organisaties is er - als het goed is - plaats voor jou, voor iedereen!
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
Waarom? Omdat er Eén op aarde is gekomen, die voor ons allemaal plaats heeft gemaakt: Jezus Christus, de Zoon van God. In Jezus zegt God tegen ons: bij mij is plaats voor jou, wie je ook bent. Daarom zegt Jezus ook: ‘Ik ben met jou, alle dagen, tot aan de voltooiing van de wereld’ (Matteüs 28:20). Het vreemde is dat voor Hem die ons allemaal een plaats biedt zelf geen plaats was in de wereld. Ja toch, één plaats was er voor Jezus: de Schedelplaats, Golgotha. Op die plaats, aan het kruis gaf Hij zijn leven voor ons en overwon Hij even later de dood. Om onze zonden te vergeven, om de duisternis en de dood te verdrijven. Bij Hem ben je welkom, vind je een thuis, een plaats, hier en nu, en eenmaal straks.
Het vreemde is dat voor Hem die ons allemaal een plaats biedt zelf geen plaats was in de wereld. Iemand die in het begin van de 19e eeuw het evangelie in praktijk bracht was William Booth, de stichter van het Leger des Heils. Hij werkte onder de armen in de sloppenwijken van Londen. Zijn beweging stond klaar voor de nieuwe arbeidersklasse. Booth had begrepen: omdat Christus zijn plaats heeft ingeruild, zijn leven heeft gegeven ter wille van de mensen, worden wij geroepen ook plaats te maken, zorg te dragen voor anderen. Daarom worden wij, die ons laten leiden door Christus, ook anno 2012 geroepen om in kerk en politiek plaats maken voor anderen die geen plek hebben.
29
gezocht en gevonden
Gezocht: hoofdredacteur Interruptie Wegens het aflopen van de termijn van de huidige hoofdredacteur, is de redactie van de Interruptie op zoek naar een nieuwe voorzitter/hoofdredacteur. Als voorzitter van de redactiecommissie ben je verantwoordelijk voor de Interruptie, het ledenblad van het CDJA. In samenwerking met de redactie, de grafisch vormgever, de fotograaf en de drukker zet je het blad op, zorg je voor goede, prikkelende en originele artikelen en ben je het journalistieke geweten van het CDJA. Om deze functie goed te kunnen vervullen is het essentieel dat je: • leiding kunt geven • creatieve ideeën hebt • nieuwsgierig bent • organisatorische kwaliteiten bezit • over goede redactionele vaardigheden beschikt • op de hoogte bent van de ontwikkelingen binnen het CDJA Mocht je belangstelling hebben voor deze functie of meer informatie willen inwinnen, dan kun je contact opnemen met de huidige voorzitter Martine Oldhoff (hoofdredacteur@ cdja.nl) of met de DB’er Communicatie Dennis Chafiâ (
[email protected]). Eventuele sollicitaties kunnen tot en met 21 januari 12:00 uur verstuurd worden naar Dennis Chafiâ.
30
Even Voorstellen: Nieuwe Dagelijks Bestuursleden Arjen Looijenga
Penningmeester Op het afgelopen najaarscongres in Nijmegen ben ik verkozen tot jullie nieuwe penningmeester. Veel dank voor het uitgesproken vertrouwen! Voor degenen die mij nog niet kennen: Ik ben Arjen Looijenga, 21 jaar en afkomstig uit het prachtige Fryslân. Ik studeer Accountancy & Controlling aan de Rijksuniversiteit Groningen. De functie van penningmeester is in mijn ogen de mooiste functie binnen een vereniging voor iemand met een financieel georiënteerde achtergrond. Toen de kans zich voordeed om te solliciteren heb ik deze met beide handen aangegrepen. Het CDJA is financieel gezien een gezonde vereniging. Mijn beleid zal erop gericht zijn deze gezonde status voor de lange termijn te waarborgen. Daarnaast wil ik de afdelingen op financieel gebied meer gaan ondersteunen, onder meer door de invoering van een gebruiksvriendelijk online-boekhoudprogramma. Ik hoop er samen met jullie een mooi jaar van te maken!
Lotte Schipper
Secretaris Mijn naam is Lotte Schipper, 19 jaar oud en tijdens het congres, gehouden op 16 en 17 november, ben ik verkozen tot secretaris van het Dagelijks Bestuur. Het komende jaar zal ik mij, met al mijn enthousiasme, inzetten voor het Christen Democratisch Jongeren Appèl. Momenteel ben ik woonachtig in Den Haag, een paar straten verwijderd het partijbureau en volg ik de opleiding European Studies aan de Haagse Hogeschool. Aankomend jaar zal ik mij vooral bezighouden met de vaste taken van de secretaris en ben ik verantwoordelijk voor het secretariaat. Ook zal ik fungeren als secretaris van de CDJA Raad en ben ik hoofdverantwoordelijk voor het congres. Daarnaast zal ik mij actief blijven inzetten voor de promotiecommissie. Het wordt een goed jaar, ik heb er zin in!
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
COLOFON Interruptie is een uitgave van het CDJA en verschijnt vier keer per jaar onder verantwoordelijkheid van de CDJA-redactiecommissie, bestaande uit: Hoofdredacteur: Martine Oldhoff Barend Tensen Geurt Henk Spruyt Huub Brouwer Johannes ten Hoor Jan Pieter van der Schans Marlien Ligtenberg Rick Kwekkeboom Rens Dietz
OC&W Daan de Vries
[email protected]
postadres Postbus 30453 2500 GL Den Haag
Flevoland Rik Bussink
[email protected]
JBB Robert Pelleboer
[email protected]
tel. +31 (0)70 34 24 851 fax +31 (0)70 36 43 417
[email protected]
Fryslân Bert Jan Butijn
[email protected]
BZD Wouter de Vries
[email protected]
secretariaatsmanager Benjamin Geurts
[email protected]
Gelderland Niels Visscher
[email protected]
Europa Maarten de Vries
[email protected]
DAGELIJKS BESTUUR
Groningen Derek Bulthuis
[email protected]
SEZ Jan Pieter van der Schans
[email protected]
Limburg Jorn Ballas
[email protected]
VWS Mark Ruitenbeek
[email protected]
Noord-Brabant Jules van Hoef
[email protected]
MIL Kees Stiggelhout
[email protected]
Noord-Holland Leonie Keet
[email protected]
COMMISSIES
Politiek en Vorming Hans van den Heuvel +31 (0)6 22655065
[email protected] Organisatie en Activiteiten Matthijs Groot +31 (0)6 12556846
[email protected]
Overijssel Arend Kastelijn
[email protected] Utrecht Martijn Wielaart
[email protected]
Vormingscommissie Geurt-Henk Spruyt
[email protected] Redactiecommissie Martine Oldhoff
[email protected] Organisatiecommissie Christine Zandberg
[email protected]
Zeeland Jan van Dam
[email protected]
Promotiecommissie Rosa Douma
[email protected]
Zuid-Holland Annika van der Heiden
[email protected]
Internationaal Secretaris Frank Visser
[email protected]
Vrijgekozen Rozemarijn Westerlaken
[email protected] Herman van der Bent
[email protected] Kiza Magendane
[email protected]
www.cdja.nl http://twitter.com/ CDJAInterruptie
N LEEDREVEN Maak je vrienden lid van het CDJA! W N Jullie ontvangen allebei een (welkomst-)cadeau! Na je aanmelding nemen we contact met je op en sturen we een lidmaatschapformulier. LEDE NIEUW LID:
Dit ledenblad is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
www.cdja.nl
Drenthe Stefan Smith
[email protected]
Communicatie en Promotie Dennis Chafiâ +31 (0)6 361 39 097
[email protected]
Druk: DeltaHage bv - Den Haag
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4
bezoekadres Buitenom 18 2512 XA Den Haag
Penningmeester Arjen Looijenga +31 (0)6 385 61 582
[email protected]
Ontwerp en lay-out: Studio Piraat - agency in creativity Den Haag
De redactie behoudt zich het recht voor stukken te weigeren, te redigeren of in te korten. Inzending geeft de redactie het recht een bijdrage ook via internet, databank of anderszins openbaar te maken. Eventuele auteursrechten blijven berusten bij de schrijver.
WERKGROEPEN
Secretaris Lotte Schipper +31 (0)6 230 92 921
[email protected]
Foto’s: Dirk Hol Diversen
Abonnement: 12,50 euro (4 nrs.) Leden van het CDJA ontvangen Interruptie gratis. Advertentiemogelijkheden op aanvraag.
ALGEMEEN BESTUUR
Voorzitter Arrie Vis +31 (0)6 141 58 291
[email protected]
Adviserend lid: Dennis Chafiâ (DB)
Redactie-adres: Carel van Nieveltstraat 30 A 3031 RD Rotterdam tel. +31 (0)6 29 43 76 91
[email protected]
CDJA SECRETARIAAT
Het CDJA is een politieke Naam: jongerenorganisatie speciaal voor jongeren die zich Adres: naast hun studie of baan willen met politiek bezig willen houden. Jij bent Woonplaats: natuurlijk al lid, maar je Tel: kent vast wel mensen in jouw eigen omgeving die zich net als jij willen inzet- Email- adres: ten voor de toekomst van jongeren. Als je dit kaartje opstuurt ontvangen jullie Naam: allebei een cadeau. Sta je te discussiëren over wat er Adres: om je heen gebeurt, wacht dan niet langer en maak Woonplaats: ook je vrienden lid van het CDJA. Kijk voor meer inforTel: matie over deze actie op www.cdja.nl Email- adres:
LID:
31
Interview met Hilbrand Visser
Vanuit Vissenperspectief Op reis Deze column schrijf ik terwijl ik samen met internationaal secretaris Frank Visser door Israël en de Palestijnse gebieden reis. In de voetsporen van Ome Dries zullen we maar zeggen. Samen met collega’s van andere politieke jongerenorganisaties brengen wij een bezoek aan onder andere militaire rechtbanken, de Nederlandse vertegenwoordiging in zowel Ramallah als Tel Aviv en spreken wij met talloze organisaties. Uiteraard heeft iedere politieke partij de te verwachten stereotypen op reis gestuurd. De SGPJ is redelijk tevreden met de daadkrachtige Israëlische overheid en DWARS wil geeneens het Israëlische parlement bezoeken omdat ze die overheid niet erkennen. Kortom, een gevarieerd gezelschap. Met veel ruimte voor discussie in het vliegtuig al, onder andere met de piloot en een orthodoxe kolonist.
.n ja w w w .c d
Ik wist van tevoren niet veel van dit onderwerp, het is een kant van het conflict die niet altijd wordt belicht. Halverwege de reis merk ik dat mijn CDA-gevoel naar boven aan het komen is. Ik moet de neiging onderdrukken om bij iedere spreker het verhaal te relativeren en met een genuanceerde samenvatting mijn reis te vervolgen. Bij het journaal zien wij bij veel conflicten in de hele wereld stenen gooiende betogers tegenover met traangas schietende oproerpolitie, eigenlijk maakt dat geen indruk meer op ons.
l
Het thema van deze reis is kinderrechten, op palestijnsekinderencoalitie.org kun je hier meer over lezen. Een aantal organisaties willen de bestaande situatie onder ogen brengen en met een paar eenvoudige maatregelen veel voor deze kinderen bereiken. Denk aan het toelaten van ouders bij gesprekken, het opnemen van de verhoren en hierbij standaard toevoegen van een advocaat en stoppen met het ’s nachts met veel machtsvertoon oppakken van kinderen.
Dit zet mij echter wel aan het denken. De feiten die worden gepresenteerd zijn goed gedocumenteerd. Net als de dingen die ik zelf meemaak. Wat als iedereen een beetje gelijk heeft? Veel Palestijnse kinderen die ik spreek zijn geen lieverdjes tijdens de demonstraties, dat staat buiten kijf. Maar hoe wordt gereageerd op stenengooiende kinderen is niet proportioneel. Een kind van 13 dat je slechts beschuldigt van het gooien van stenen laat je niet door een militaire rechtbank twee maanden vastzetten. Dat hoeft geen rechter in Nederland te proberen. Daar zit wat mij betreft de crux. Wat de volwassenen doen is een ander verhaal, kinderrechten worden hier echter geschonden. En daar mogen wij ons best eens voor inzetten. Arrie Vis Voorzitter CDJA
32
CDJA - Interruptie 2012 - nr. 4