Nieuwsbrief 26 / november 2008
Inhoud
1 2 3 4 5 6
Voorwoord Opening Baexem De Wet voorkeursrecht gemeenten, een update Bent u klaar voor narrowcasting? Fijn stof en de landbouw Ontwikkelingen op de grond- en quotummarkt Agro fiscale actualiteiten
7 8 9 10 12
Actualiteiten agrarische regelingen Versterking van het adviesteam te Baexem Elke tuinder zijn loods op maat Natura 2000 stand van zaken Voormalig varkensbedrijf nu hypermodern landbouwmechanisatiebedrijf
Voorwoord
Opening Baexem
De huidige kredietcrisis brengt ons vele leermomenten. Allereerst is ons nu wel duidelijk dat we niet ongestraft op grotere voet moeten leven dan we eigenlijk kunnen. Ook is duidelijk dat alle kunstgrepen om ons gedrag te verbloemen, slechts op korte termijn effect opleveren. Verder is duidelijk dat we onze basisprincipes in het economisch beleid niet moeten verloochenen. Dit wordt genadeloos afgestraft.
Onder grote belangstelling hebben CDA Tweede Kamer lid Ger Koopmans, Jo Aelmans en de kinderen van de basisschool in Baexem eind mei de officiële opening verricht van ons nieuwe kantoor in Baexem. Dit prachtige kantoor, op een centrale plek in ons werkgebied, stelt ons in staat om onze groeiambities waar te maken. Op meerdere fronten biedt de regio Noord en Midden Limburg en Zuidoost Brabant kansen waar we graag op inspelen. De opschaling in de agrarische sector gaat ook aan deze regio zeker niet voorbij. Dit betekent steeds meer behoefte aan vakkundige ondersteuning op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen en strategische-, financiële- en economische vraagstukken. Dit gaat hand in hand met een versterkte mobiliteit in bedrijfsmatig en particulier onroerend goed.
Nog midden in deze woelige crisisperiode kijken we alweer vooruit hoe het nu verder moet. Het mag duidelijk zijn dat we -economisch gezien- nog een hele tijd de gevolgen van deze crisis zullen voelen. Naar mijn smaak een uitgelezen kans om enkele bakens te verzetten. Zo pompt de overheid veel geld in zaken, waarvan je kunt afvragen waar dat in hemelsnaam voor dient. Een mooi voorbeeld zijn de miljoenen ‘investeringen’ voor het creëren van korenwolfleefgebieden met het bijbehorend fokprogramma. Op geringe afstand zitten zoveel van deze diertjes dat je je echt wel afvraagt of je geld moet pompen in een dergelijk onzinnig plan. Onder die zelfde noemer kun je een groot aantal natuurontwikkelingsplannen scharen. In de ogen van velen zijn deze plannen achterhaald en zelfs decadent te noemen nu schaarse productieruimte wordt verkwanseld. Of je die visie deelt of niet, in een crisistijd lijkt het toch wel handig om het geld te besteden op plaatsen waar het op dat moment het hardst nodig is of het meest rendeert. Heren politici: bakens verzetten dus! Jo Aelmans
Bovendien liggen op de grens van Brabant en Limburg een groot aantal (nieuwe) glastuinbouwgebieden. Gebieden waar veel ondernemersdynamiek zit. Wij leveren graag onze bijdrage aan deze ontwikkelingen. Gevolg is dat we onze advieskracht in de breedte af stemmen op de vraag vanuit de markt. In dit kader willen wij op een van de volgende pagina’s een aantal nieuwe medewerkers nu aan u presenteren.
De Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) is met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008 aangepast. De wetgever heeft daarbij ook een aantal ‘pijnpunten’ aangepakt. De belangrijkste wijzigingen en een aantal andere
De Wet voorkeursrecht gemeenten een update
ontwikkelingen op dit terrein lichten we kort toe.
Aanpassingen De invoering van de Wro maakte het nodig om een aantal begrippen in de Wvg aan te passen. De regelingen rondom het structuurplan, streekplan en de planologische kernbeslissing (PKB) zijn vervangen door het inpassingsplan, een structuurvisie en een projectbesluit. De wet geeft duidelijk aan dat vestiging van het voorkeursrecht kan plaatsvinden ingeval er plannen zijn voor een niet-agrarisch gebruik en het huidig gebruik afwijkt van het toekomstige (artikelen 3 t/m 6). Verder is vastgelegd dat ook de provincie en zelfs de Minister het voorkeursrecht kunnen vestigen op basis van de Wvg. De rechten van de gemeenten en de provincies worden daarmee beperkt. De
termijnen voor vestiging zijn ook nu aan een maximum gebonden. Bij het vervallen van de grondslag voor de vestiging, vervalt het voorkeursrecht van rechtswege. Nieuw is dat het voorkeursrecht tien jaar na de inwerkingtreding van het ruimtelijke plan vervalt. Tot slot is een belangrijke wijziging, dat een bezwaar slechts éénmaal behoeft te worden ingediend bij vestiging door het college van B&W gevolgd door bestendiging door de gemeenteraad. Begin 2009 volgen nog een aantal wijzigingen. De belangrijkste zijn: publicatie in de Staatscourant is niet meer maatgevend maar publicatie in het gemeentelijke beperkingenregister. Daarnaast wordt de aanbiedingsprocedure vergemakkelijkt en is cassatie tegen de waardevaststelling mogelijk.
Vernietiging op grond van artikel 26 Wvg Sinds de invoering van de Wvg is er veel te doen omtrent de procedure waarbij de nietigheid van een rechtshandeling kan worden ingeroepen. In de dagelijkse praktijk: de gemeente kan constructies om de Wvg te omzeilen opblazen. Sinds 2002 geeft de wettekst aan dat “de gemeente de nietigheid van rechtshandelingen kan inroepen als die zijn verricht met de kennelijke strekking afbreuk te doen aan de haar toekomende voorkeurspositie”. Met name over deze zin is veel geprocedeerd. De uitkomst daarvan was voor de meeste grondeigenaren ronduit teleurstellend. Zo is duidelijk geworden dat constructies via een BV, waarbij aandelenoverdracht plaatsvindt, niet zijn toegestaan. Ook onderhandse overeenkomsten waarbij (een deel van) de koopsom wordt betaald in combinatie met een hypotheekstelling ten gunste van de ontwikkelaar zijn niet toegestaan. Ook alle overeenkomsten waarbij het economisch belang en de beschikkingsmacht geheel of gedeeltelijk wordt overgedragen houden geen stand. Wat kan dan nog wel? Een zuivere ontwikkelingsopdracht, waarbij voor rekening en risico van de grondeigenaar wordt ontwikkeld, lijkt te zijn toegestaan. Ook staat het een grondeigenaar vrij om een ontwikkelaar opdracht (volmacht) te geven om –voor en namens hem- met een gemeente te gaan onderhandelen over een regeling waarbij niet alleen de grondexploitatie maar ook de verdere exploitatie van het plan een onderdeel van de gesprekken vormen. Moeilijk Ondanks al deze juridische middelen is het voor een gemeente moeilijk haar plannen te realiseren als de grondeigenaren niet meerwerken. De Wvg is immers een passief
2
Uw bedrijf in zicht
Bent u klaar voor narrowcasting? ‘Narrowcasting’. Een begrip dat u waarschijnlijk onbekend in de oren klinkt. Toch wordt u er dagelijks aan blootgesteld: in tankstations, supermarkten, openbaar vervoer, fastfood restaurants en bankkantoren. Overal hangen LCD- en plasmaschermen die informatie voorschotelen. De term recht. Als een eigenaar niet wil verkopen is dat zo. Een eigenaar kan dan in een aantal gevallen met een ontwikkelaar een zelfrealisatieovereenkomst voor een deel van het plan aangaan; waardoor ook een Onteigening door de gemeente niet slaagt. Partijen kunnen elkaar zodoende lang in een “wurggreep” houden. Als beide partijen zich daarvan bewust zijn, blijkt in de praktijk dat na onderhandelingen vaak een regeling wordt getroffen waarin alle partijen zich kunnen vinden. Overgangsrecht Er is een beperkt overgangsrecht. Kort gezegd komt het erop neer dat procedures welke onder de oude Wvg zijn aangevangen ook hun verdere verloop hebben op basis van de oude terminologie en regels. Nieuw is dat voor bestemmingsplannen welke vóór 1 juli 2003 zijn vastgesteld, de Wvg per 30 juni 2013 vervalt. Ongetwijfeld zullen de komende jaren nog veel procedures volgen om te toetsen hoever de Wvg reikt. Gelet op het grote belang zullen eigenaren (met hun adviseurs) de grenzen van de wet blijven opzoeken en zullen gemeenten proberen hun positie zo sterk mogelijk te houden. Nieuw fenomeen daarbij is dat de overheden steeds vaker de Wvg van toepassing verklaren op grote gebieden. Als voorbeeld daartoe het gebied ‘Klavertje vier’ te Venlo-Horst. Een gebied van meer dan 3.000 ha waar in de toekomst ook agrarische bedrijvigheid zal blijven. Het kan zijn, dat de overheden in die situatie een te grote broek aantrekken en schadeclaims kunnen verwachten als de rechtbank op delen van dat gebied de Wvg ongeldig verklaart. Wij houden u daarvan op de hoogte. Jo Aelmans / Hub Steins
3
van dit relatief nieuwe communicatiekanaal is ‘narrowcasting’.
Voor bepaalde gebruiksgroepen is het passieve medium televisie passé. De computer kan hetzelfde –en meer. De mobiele telefoon is eveneens gemeengoed. Deze is alweer snel opgevolgd door de smartphone; een multimediale organizer waar u ook nog mee kan bellen. Beeldschermen zijn niet weg te denken uit ons dagelijkse leven. Overdag en ‘s avonds staren we meer dan eens op uiteenlopende typen schermen. Via verschillende van dergelijke elektronische media brengen bedrijven hun boodschap over. In de vorm van reclame of als informatievoorziening. Voor de hand liggende locaties zijn thuis of op het werk. Vaak vergeten, doch alomtegenwoordig, is de publieke ruimte. Op plaatsen waar mensen wachten maar ook actief zijn spelen bedrijven in met digitale informatievoorziening. Gevarieerde informatie Feitelijk gaat het om het informeren van een doelgroep via een of meerdere beeldschermen, strategisch geplaatst op een al dan niet openbare locatie. De schermen zijn vaak aangesloten op een netwerk of op het internet. De inhoud bestaat uit geanimeerde beelden en teksten, in een grafisch aansprekende opmaak. Narrowcasting vergt geen forse investeringen of grote oppervlaktes aan bedrijfsruimte. Een beeldscherm in de wachtkamer, een bezoekersruimte of bij een bedrijfsreceptie dient zonder meer zijn doel. Logische toepassingen zijn het tonen van bedrijfsinformatie en het presenteren van producten en diensten. Dergelijke informatie kan echter ook worden afgewisseld met filemeldingen of de weersverwachting. Het gaat er ten slotte om de passerende of wachtende kijker te bedienen met gevarieerde informatie
die interessant genoeg is om te blijven kijken of ten minste een positieve indruk te krijgen. Content & techniek De ingrediënten van narrowcasting zijn content en techniek. De content, de boodschap in tekst en beeld, dient afgestemd te worden op de doelgroep. De inhoud wordt opgebouwd volgens bepaalde randvoorwaarden. Bestaande presentaties of een websitetekst kunnen veelal niet een-op-een worden overgenomen naar het narrowcasting-systeem. De ontvanger van de boodschap bekijkt het medium door een andere bril. Een koppeling met de bedrijfswebsite, om een selectie van gegevens te gebruiken, behoort wel tot de mogelijkheden. Te denken valt aan een assortiment uit een webwinkel of een selectie woningen van een makelaarssite. De techniek bestaat uit enerzijds de apparatuur; een LCD-scherm en internetverbinding. Anderzijds de programmatuur; de software waarmee de informatie op het beeld wordt getoond. In een dergelijk systeem zit standaard de mogelijkheid om, zonder technische kennis, de inhoud van het narrowcastingscherm aan te passen. Vanuit een websiteomgeving kunt u via internet de inhoud en opmaak van de boodschap direct aanpassen. Aelmans iMedia levert narrowcastingoplossingen. Van advies en software tot de daadwerkelijke implementatie van het systeem. U bent altijd welkom voor advies of een vrijblijvende demonstratie. Martijn Hoes
Het toetsingskader ten aanzien van fijn stof bij vergunningverlening in de landbouw is gewijzigd. Om te beoordelen of de emissie van fijn stof voldoet aan de grenswaarden, zoals opgenomen in de Wet milieubeheer wordt bij een aanvraag voor een nieuwe milieuvergunning dit nieuwe toetsingskader toegepast.
Huidig toetsingskader Om te bepalen welke bijdrage een veehouderij levert aan de concentraties van zwevende deeltjes (fijn stof) in de lucht, moet de emmissie (concentratie op leefniveau) worden bepaald. Die emissie wordt op dit moment berekend op de erfgrens van de inrichting. Deze concentratie kan globaal bepaald worden door een Quick-scan (het zogenaamde ‘MOLO-model’) of indien nodig berekend worden met een computermodel conform het Nieuw Nationaal Model (NNM). Dit is echter een tijdrovende en kostbare aangelegenheid. Wijzigingen Binnenkort wordt het toetsingskader voor stof op een aantal punten gewijzigd. Deze wijzigingen worden onder andere opgenomen in de ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit’ en de handreiking ‘Vergunningverlening fijn stof in de landbouw’. - De nieuwe Europese richtlijn luchtkwaliteit heeft consequenties voor de plaats waar concentraties moeten worden bepaald bij de toetsing van vergunningaanvragen van veehouderijen. Deze Europese richtlijn stelt dat als er in een straal van 70 meter rondom stallen waarin dieren worden gehuisvest geen woning aanwezig is, deze 70 meter als toetspunt voor fijn stof geldt. Staat er binnen een afstand van 70 meter wel een woning, dan moet ter plaatse bij de dichtstbijzijnde gevel van die woning getoetst worden. - Een eenvoudiger toepasbaar rekenmodel (ISL3a) is inmiddels gereed voor het berekenen van fijn stof. Het nieuwe programma geeft, binnen een beperkter toepassingsbereik, dezelfde uitkomst als een NNM-berekening. Het uitvoeren van een complexe berekening, met de reeds bestaande modellen, heeft daarom geen toegevoegde waarde meer.
4
Fijn stof en de landbouw
- Momenteel loopt er een meetprogramma om te komen tot nauwkeurigere emissiefactoren voor de diverse diersoorten en staltypen. Dit meetprogramma wordt uitgevoerd in het kader van het programma luchtwassers. Medio 2009 zijn de resultaten van het meetprogramma voor alle diercategorieën beschikbaar. - De “Regeling niet in betekende mate bijdragen” (Regling NIBM) wordt aangevuld met een categorie ‘veehouderijen’. Dit betekent dat in de regeling NIBM een tabel komt met behulp waarvan u eenvoudig bepaalt bij welke dieraantallen de uitbreiding of nieuw vestiging niet in betekende mate bijdraagt. Als het aantal dieren beneden deze getalsmatige grens blijft, dan is de bijdrage NIBM niet relevant. Er hoeft dan niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitsnorm en op dat onderdeel kan de vergunning worden verleend met een verwijzing naar de NIBM-regeling. - Nieuw in de Europese richtlijn luchtkwaliteit is het ‘Toepasbaarheidsbeginsel’. Dit betekent dat er niet op de grenswaarden mag worden getoetst op niet voor publiek toegankelijke terreinen en waar bovendien geen permanente bewoning plaatsvindt. De nadere uitwerking van het begrip ‘niet voor het publiek toegankelijk’ moet nog plaats vinden. Op dit onderdeel kan de richtlijn pas worden gebruikt als deze in de Nederlandse wetgeving is verwerkt. Verwacht wordt dat de behandeling door het parlement zeker één jaar in beslag zal nemen. Het toepasbaarheidsbeginsel zal daardoor pas op zijn vroegst eind 2009 worden gebruikt.
Gevolgen Met name de hiervoor genoemde regeling NIBM en de gewijzigde toetsafstand kunnen voordelen bieden voor uw bedrijfsuitbreiding. Verder is het met het nieuwe rekenmodel (ISL3a) eenvoudiger om voorafgaand aan de vergunningaanvraag te toetsen of een bepaalde bedrijfsuitbreiding mogelijk is in het kader van fijn stof. Wij hebben de expertise in huis om, op basis van het nieuwe rekenmodel, voor uw bedrijfssituatie de uitbreidingsmogelijkheden in beeld te brengen. Wilt u meer weten, neemt u dan contact op met één van onze ROM-adviseurs. Johan van Selst
Ontwikkelingen op de grond- en quotummarkt Het afgelopen anderhalf jaar zagen we een sterke prijsstijging van landbouwgronden. De feitelijke stijging wordt wel wat overdreven en gevoed door ‘onderbuikgevoelens’, maar plaatselijk is er echt sprake van grote krapte. Door vertraging in overheidsplannen en het gedaald rendement in de agrarische sector lijkt de grondhonger iets af te nemen. De laatste maanden is daardoor sprake van een stabilisatie van de grondprijzen. Ondanks een grote latente vraag blijft het aanbod van percelen landbouwgrond beperkt. Plaatselijk blijft de grondprijs daardoor nog doorstijgen. Naaststaande grafiek laat zien dat de gemiddelde grondprijs sinds het dal in 2005 weer beduidend stijgt.
43000 38000 33000 28000 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Bron: Dienst Landelijk Gebied
Specifiek voor Zuid-Nederland is de situatie in indexcijfers weergegeven in onderstaande tabel: 2005
2006
2007
2008*
Noord-Limburg
100 = € 32.750 per ha
107
108
115
Zuid-Limburg
100 = € 37.000 per ha
100
102
130
Noord-Brabant
100 = € 37.200 per ha
104
120
130
Nederland
100 = € 29.700 per ha
105
118
NB.
Bron: Dienst Landelijk Gebied / *=schatting Aelmans R&M In het overzicht is te zien dat de Limburgse grondmarkt in 2007 achter bleef bij het landelijke beeld. In de eerste helft van 2008 is echter een sterke inhaalslag gemaakt. Noord-Brabant zette in 2007 de grootste stap. Het verschil tussen Noord- en Zuid-Limburg neemt toe. Een verklaring hiervoor is de sterke behoefte aan ruilgronden in Zuid-Limburg. We benadrukken dat het gaat om gemiddelden. Plaatselijk kunnen de ontwikkelingen sterk afwijken. Bovendien kunnen transacties, die niet helemaal op zakelijke basis zijn ingegeven, (opmerkelijke) afwijkingen veroorzaken. Te denken valt aan transacties binnen families of transacties waarbij door ruilingen of andere bijkomstigheden de prijs niet juist is af te leiden. Melkquotum In 2007 is de prijs van melkquotum fors onderuit gegaan. Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling van de quotumprijs sinds 1997 weer.
In 2008 bewoog de quotumprijs zich tussen € 27,- en € 21,- per kg. vet. Momenteel staat de belangstelling voor aankoop van melkquotum op een laag pitje vanwege de Europese discussie over een EU-verevening en een jaarlijkse verruiming van het melkquotum. Ons advies bij een keuze om te investeren blijft: ken uw kostprijs en uw doelen. Laat u maar deels leiden door marktontwikkelingen. Pakken deze anders uit dan u verwacht, dan zit u op achterstand. Varkensrechten De vraag naar varkensrechten is onverminderd aanwezig. Dit jaar schommelt het prijsniveau voor benutbare rechten tussen de € 200,- en € 225,- per varkensrecht. De leaseprijs bedraagt circa 10% van de koopprijs. De prijs van de varkensrechten is sterk gekoppeld aan de marktprijs van varkensvlees. De vooruitzichten voor de varkenshouderij zijn hoopgevend voor het komende jaar. Een daling van de rechten ligt daardoor niet voor de hand. Bovendien blijft het systeem van dierrechten zeker tot 2015 gehandhaafd.
Prijs in euro
0,540
Pluimveerechten Er is minimale handel in pluimveerechten. Tegenover de beperkte vraag staat bij verkopers slechts een geringe bereidheid de prijs te verlagen. Vraagprijzen van benutbare rechten schommelen rond de € 8,75 per eenheid. Veelal neemt tegen het einde van het jaar de leasehandel toe. Prijsindicatie hiervoor circa € 0,70 per eenheid. Vanwege het kooiverbod in 2012 blijft er aanbod van rechten.
0,140
Guus Lardinois
Jan ‘97
5
Bron: NVM A&LV
Tijdsperiode
Okt ‘07
Agro fiscale actualiteiten
De belastingwetgeving is voortdurend in beweging. Onlangs maakte de regering de belastingmaatregelen voor 2009 bekend. Verder deed de rechterlijke macht een aantal interessante uitspraken. Daarnaast zitten nog een aantal wijzigingen in de pijplijn. Een korte bloemlezing van actuele zaken. Landbouwvrijstelling Tot nog toe zijn er geen opzienbarende wijzigingen in de landbouwvrijstelling (de winstvrijstelling voor landbouwgrond) aan de orde. Geruchten dat deze regeling de langste tijd heeft gehad blijven de kop opsteken. Na diverse inperkingen, waarbij met name de winst bij bestemmingsverandering belast werd, is sinds 2006 ook de winst op de ondergrond van de bedrijfswoning belast. De waardeverandering van de Wevab (Waarde economisch verkeer bij voortgezette agrarische bedrijfsuitoefening) is voor cultuurgrond daarentegen nog steeds onbelast. Dit is vooral interessant voor landbouwgrond bestemd voor glastuinbouw. Ons advies:
Herwaardeer indien mogelijk de grond naar de huidige Wevab-waarde. Immers bij wijzigingen in de regelgeving bent u niet zeker van een adequate overgangsregeling!
Grond in box 1, box 3 of ROW Inmiddels moet je wel over heel ruime fiscale kennis beschikken om het belang van de vermogensetikettering te doorgronden. Zit uw grond in Box 1 (grond van echte agrarische ondernemers) dan is de landbouwvrijstelling van toepassing. Dit betekent dat er slechts een aantal situaties zijn waarbij winst op grond belast is. Het meest sprekende is de bestemmingswijziging. Zit de grond in Box 3 dan betaalt u 1,2% per jaar over de waarde van uw grond aan heffing en zijn alle waardeveranderingen onbelast. Ondanks dat zich in die situatie regelmatig waarderingsperikelen voordoen, zit de grond daar veilig. Bij een aankomende bestemmingswijziging is het aan te bevelen om de grond in een vroeg stadium over te hevelen van Box 1 naar Box 3. De mogelijkheden daartoe zijn echter beperkt. De grond een jaartje bij iemand anders laten gebruiken is in ieder geval te weinig. Verkoop aan een van de kinderen is soms een reële optie. De derde mogelijkheid is dat uw grond gebruikt wordt bij ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ (ROW). Dit is veelal het slechtste uit twee werelden. Als uw grond gebruikt wordt voor ROW zijn alle waardeveranderingen belast! Wanneer komt u in deze situatie? Een gestopte agrariër die toch nog zoveel grond blijft bewerken dat er sprake is van ‘meer dan normaal vermogensbeheer’. Dit kan al zijn bij het feitelijk zelf bewerken van enkele hectaren grond. Pas dus op en laat u goed adviseren!
Bedrijfsauto en de kilometeradministratie De bedrijfsauto blijft een ‘hot’ item zowel in werkgever/werknemer relatie als bij de zelfstandig ondernemer. Hoofdlijn is dat bij meer dan 500 km privégebruik er een fiscale bijtelling geldt van 25% van de nieuwwaarde van de auto. Voorwaar geen kleinigheid. Bij heel schone auto’s geldt een bijtelling van ‘slechts’ 14%. In 2009 komt nog een tussencategorie. Alleen als u ‘overtuigend’ kunt bewijzen dat u minder dan 500 km per jaar privé heeft gereden is er géén fiscale bijtelling van toepassing. U kunt dit alleen bewijzen door het heel nauwkeurig bijhouden van een sluitende kilometeradministratie. Veel ondernemers zien dit als een beetje te veel van het goede en houden deze administratie daarom niet bij. Bij een fiscale controle kan u dit duur komen te staan. De fiscus corrigeert in de regel 5 jaar en met 50% boete. Bij enkele zakelijke auto’s zorgt dat voor zeer forse naheffingen! Gebruiken uw medewerkers een bedrijfsbusje, dan gelden soms soepelere regels. U kunt dan gebruik maken van de ‘verklaring geen privé gebruik’. De berijder verklaart dan dat hij minder dan 500 km per jaar privé in de betreffende auto rijdt. Let op: de controlemogelijkheden en de controle-intensiteit van de Belastingdienst nemen steeds verder toe. Bekend zijn bijvoorbeeld kentekencontroles bij evenementen, langs de weg en bij de grens. Flitst de fiscus u terwijl deze rit niet in uw kilometeradministratie staat, dan kunt u begrijpen wat er gebeurt. Een gewaarschuwd mens telt dus voor twee. Fabiënne van Hoven - Beusmans
6 10
Actualiteiten agrarische regelingen Bedrijfsspecifieke excretie De in 2007 ingevoerde bedrijfsspecifieke excretie (BEX) blijkt in de praktijk een goede methode ter beperking van het mestoverschot bij melkveebedrijven. Het opstellen van een BEX komt in grote lijnen overeen met het bekende Minasstelsel (aanen afvoer mineralen). Een belangrijk verschil is dat u vóór het openmaken van de gras- en maïskuil, van iedere kuil één monster moet nemen. Bovendien moet u op 1 januari en 31 december de begin- respectievelijk eindvoorraad van het ruw- en krachtvoer vaststellen. Bij een gunstig resultaat kunt u als melkveehouder de gunstigere norm hanteren voor de stikstof- en fosfaatproductie van uw dieren dan de forfaitaire norm. U hoeft dan géén of minder dierlijke mest af te voeren. Misschien mag u zelfs nog mest aanvoeren. Per saldo kan de BEX leiden tot een interessant financieel voordeel. Mocht achteraf blijken dat voor uw bedrijf de forfaitaire normen toch gunstiger uitpakken dan de BEX, dan kunt u alsnog kiezen voor de forfaitaire normen! Neem in ieder geval tijdig monsters van uw kuilen en registreer de eindvoorraden! Derogatie 2009 Bedrijven die in 2009 gebruik willen maken van derogatie, moeten zich vóór 1 december 2008 schriftelijk danwel elektronisch aanmelden. Alleen bedrijven die al aan derogatie deelnemen ontvangen automatisch een aanmeldformulier/uitnodigingsbrief. Alle overige bedrijven krijgen dit niet en moeten dus zelf actie ondernemen om in 2009 voor derogatie in aanmerking te komen.
7
Openstelling PSAN en PSN De provincies stellen van 17 november 2008 tot en met 15 januari 2009 het Programma Beheer 2009 open voor de Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (PSAN) en de Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer (PSN). Dienst Regelingen (DR) voert de regelingen uit. De Dienst Landelijk Gebied is nog altijd de controleur van deze regelingen in het veld. Het afgelopen jaar hebben wij geconstateerd dat de DLG alle aanvragen van voorgaande jaren streng heeft gecontroleerd. Indien na controle bleek dat de aangevraagde beheerseenheid in het veld niet conform aanvraag was, bijvoorbeeld een afwijking in het aantal meters knipheg, dan werd de aanvraag aangepast. Dit betekende in de meeste gevallen terugbetalen van teveel ontvangen subsidie plus een bijbehorende sanctie. Ter voorkoming van problemen is ons advies om in het veld de juiste meters/oppervlakte te meten en de intekening goed te controleren. Aanvragers waarvan de SAN/SN overeenkomst in 2009 afloopt en deze willen verlengen, dienen in deze aanvraagperiode een nieuw verzoek in te dienen. Heeft u belangstelling om deel te nemen aan deze regeling, dan kunt u met ons een vrijblijvende afspraak maken. Wij kunnen u adviseren welke pakketten in uw situatie mogelijk zijn en informeren over de bijbehorende vergoedingen. Ook aspecten als inpasbaarheid in de bedrijfsvoering, gevolgen voor mestaanwending, benutting toeslagrechten en dergelijke nemen we daarbij in ogenschouw. Laat u goed informeren over de kansen en de (on-)mogelijkheden van deze regelingen.
Hoogstamboomgaarden De afgelopen jaren zijn er in Zuid-Limburg weer behoorlijk wat hoogstamboomgaarden aangeplant. Dit kan worden toegeschreven aan de inzet van het IKL, enkele actieve hoveniersbedrijven maar vooral aan de bijbehorende subsidieregeling. Dit jaar heeft de Provincie Limburg het beleid voor de aanleg van deze boomgaarden en de bijbehorende beheersubsidies herzien. Mét subsidie kan alleen nog worden aangeplant binnen daartoe aangewezen gebieden en met een kleiner aantal bomen. Dit betekent overigens niet dat de beheersubsidie voor bestaande boomgaarden komt te vervallen. Integendeel eigenaren mogen rekenen op handhaving van het daarvoor geldend beleid. Alleen voor nieuw aan te leggen boomgaarden geldt de beperking van gebieden waarin gesubsidieerde aanplant mogelijk is. Fosfaatverrekening 2008 Agrariërs mogen onder bepaalde voorwaarden een hogere fosfaatgebruiksnorm toepassen: de fosfaatverrekening. Indien u van de verhoogde fosfaatgebruiksnorm gebruik wenst te maken dient u zich hiervoor uiterlijk 31 december 2008 bij Dienst Regelingen (DR) schriftelijk/elektronisch aan te melden. Bij aanmelding mag u een hogere fosfaatgebruiksnorm toepassen van maximaal 20 kilo fosfaat per hectare bouwland per jaar. Deze extra hoeveelheid fosfaat dient u het volgende jaar echter volledig te compenseren. Fosfaatverrekening is namelijk niet in twee opeenvolgende jaren mogelijk! Marita Kreuels / Ettien Eijssen
Versterking van het adviesteam te Baexem
Zoals op het voorblad al aangekondigd heeft er in de loop van dit jaar versterking van het team van ons kantoor in Baexem plaatsgevonden. Onderstaand een korte voorstelling: Nicole Saes De 26 jarige in Weert woonachtige Nicole is de Aelmans Adviesgroep binnengestapt met enkele jaren werkervaring als secretaresse en administratief medewerkster. Sinds 1 juni is ze op het kantoor in Baexem het gezicht aan de receptie. Daarnaast is ze als administratief medewerkster de steun en toeverlaat voor onze adviseurs en makelaars. De klanten die het kantoor in Baexem bezoeken maken vanzelfsprekend een keer kennis met haar. Adrie van Oerle Adrie van Oerle (50) en woonachtig in Panningen. De in Brabant geboren, maar inmiddels 25 jaar woonachtig in Limburg startte ooit als sociaal economisch voorlichter bij de toenmalige NCB (nu ZLTO). Vervolgens was hij 23 jaar actief in diverse functies bij de Rabobank. Hiervan 15 jaar agrarisch financieringsspecialist bij een lokale Rabobank en 8 jaar als projectmanager bij Rabobank Nederland. Een tijdvak waarin hij vaak aan tafel zat bij de landelijke land- en tuinbouworganisaties en de periferie. Aansluitend was Adrie nog werkzaam als relatiemanager in de agrarische accountantswereld. Hij is dus gepokt en gemazeld in de agrarische sector en beschikt bovendien over een uitgebreid netwerk. Over zijn rol binnen de Aelmans Adviesgroep heeft hij een heldere visie. Adrie van Oerle: “Mijn uitdaging is tweeledig. enerzijds kan ik als locatiemanager kantoor Baexem mijn netwerk en managementervaring prima inzetten om
8
de Aelmans Adviesgroep in de breedte verder mee uit te bouwen. Als agrarisch adviseur beschik ik over specialistische kennis van de sectoren glastuinbouw en paardenhouderij. En het zal duidelijk zijn dat de ruime bankervaring een stevige bagage aan financiële en economische kennis heeft opgeleverd. In mijn agenda houd ik de ruimte om op het juiste moment bij de ondernemer aan te schuiven om te praten over de visie en strategie van zijn bedrijf. Voor degene die mij nog niet kennen: Ik maak graag een afspraak om eens vrijblijvend kennis te maken.” René Sleutel René Sleutel (41) en geboren op een akkerbouwbedrijf in Callantsoog (N-H). René is in augustus 2008 bij het Glastuinbouw adviesteam in dienst getreden als adviseur/ projectleider. René is (nog) woonachtig in Arnhem, maar verhuist komend jaar richting Limburg. Na een studie Landbouwtechniek in Wageningen werkte hij eerst als constructeur/tekenaar en bedrijfsleider bij een machinefabriek. Sinds 1999 is hij actief in de glastuinbouwbranche. Tot 2003 als adviseur/projectleider bij DLV waar hij verantwoordelijk was voor de complete begeleiding van nieuwbouwprojecten in de glastuinbouw. In 2003 maakte René de overstap naar een kassenbouwbedrijf waar hij aan de slag ging als projectleider/hoofdbedrijfbureau. Over zijn nieuwe functie is René duidelijk. “De opgedane ervaringen komen in deze functie uitstekend van pas. Mijn expertise sluit prima aan bij de wensen in de markt in Zuidoost Nederland. Ik heb ondertussen ervaren dat het glastuinbouwteam, samen met de collega’s van het team ROM (Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu), een compleet
dienstenpakket aanbiedt. Dit stellen glastuinders zeker op prijs. Aelmans is daarmee een sterke partner bij uitbreiding- en nieuwbouwplannen. Vooruitkijkend naar 2012 (het jaar van de Floriade) geeft René Sleutels zijn visie prijs: “Als de huidige ontwikkelingen zich doorzetten is het heel reëel dat de Aelmans Adviesgroep tegen die tijd een zelfstandige glastuinbouwvestiging heeft in de regio Venlo. Persoonlijk spreekt het Floriadeterrein me wel aan, zitten we letterlijk boven op de markt.” Ingrid Ververs Ingrid Ververs (45). Ze is afkomstig uit het Brabantse Goirle, maar woont al geruime tijd in Limburg, waarvan de laatste 3 jaar in Heythuysen. Na een spetterende mode en zangcarrière nam haar leven in 1992 een geheel andere wending. Via diverse bouwgerelateerde bedrijven volgde een reclameburo en een galerie. Van daaruit lonkte de vastgoedwereld. Zij begon in Den Bosch in de bedrijfsmakelaardij. Na een aantal jaren verschoof het werkterrein naar woningen. Zij maakte daarbij de overstap om in het Leudal te gaan werken. Na een korte uitstap naar de Maastrichtse woningmarkt werd Aelmans haar nieuwe werkgever. “Ik ben erg blij weer terug te zijn in het Leudal en zijn omgeving. Het kantoor Aelmans spreekt mij bijzonder aan omdat het zoveel disciplines herbergt. Graag werk ik vanuit een flexibele instelling waar kennis en vertrouwen een grote rol spelen. Mijn uitdaging is dan ook het makelen zowel binnen als buiten het kantoor. Ik vind de Midden Limburgse regio een fantastisch gebied waar we ook in de makelaardij een stevige positie zullen verwerven”, zegt Ingrid Ververs vastberaden.
Elke tuinder zijn loods op maat Alle facetten Hans Verdonschot is sinds anderhalf jaar adviseur voor de glastuinbouw bij Aelmans. De tuinbouwadviseurs houden zich voornamelijk bezig met bouwprojecten, maar dan wel met alle facetten die daarbij komen kijken. Vanaf makelaardij, economie en vergunningen tot en met bouwbegeleiding en oplevering. Hij draait al een jaar of twintig mee in de bouw en techniek van de glastuinbouw en houdt een uitgebreid overzicht bij van alle bedrijven die hij begeleid heeft. Als een tuinder geen idee heeft over de groottes van de benodigde ruimtes voor zijn bedrijf zijn er altijd wel parallellen te trekken met andere projecten. Bestemmingsplan Wanneer een tuinder duidelijke bouwplannen heeft, zijn de in het bestemmingsplan verankerde mogelijkheden van groot belang. Daarin zijn alle randvoorwaarden opgenomen, zoals de maximale goot- en nokhoogte en de
minimale afstand tot belendende percelen. Het eerste wat de gemeente doet is de vergunningsaanvraag toetsen aan het bestemmingsplan. Daarna volgen de welstandscommissie en de technische toets. Die toets kan betrekkelijk soepel verlopen als je alle benodigde informatie aanlevert zoals licht-, ventilatie-, vuurlast- en EPN-berekeningen. Bestek Het is van belang dat het project zo secuur mogelijk wordt omschreven. Want hoe exacter het bestek en de tekening, hoe duidelijker en dus gemakkelijker het is om offertes te vergelijken. Als er veel aan de inschattingen van het bouwbedrijf wordt overgelaten, lopen de verschillende uitvoeringen en de kosten erg uiteen. Het vergelijken van offerten is van groot belang voor de kwaliteitsmonitoring maar ook om geld te besparen.
Tips - Een uitgang naar de buitenlucht is raadzaam, met een rookgedeelte met overkapping in de open lucht. - Plaats de kantine en het kantoor op de begane grond aan de buitengevel, met erboven de minder gebruikte ruimtes zoals een spreekkamer. - Om een product aan te leveren dat voldoet aan HACCP of EurepGAP dienen de schone lijnen gescheiden te zijn van de vuile lijnen. - Voorkom bij de transportbewegingen zo veel mogelijk de kruisende lijnen. Voor een uitgebreider artikel rondom de bouw van loodsen bij glastuinbouwbedrijven en de rol van Hans Verdonschot daarin, kunt u terecht in het oktober nummer van ‘Onder glas’. Hans Verdonschot
Marcel Dings
In Belfeld (L) heeft Marcel Dings reeds een bedrijf met 2 hectare aardbeien onder glas. Op dit glastuinbouwbedrijf verrijst nu een kas van 6 hectare. Personeel moet voor ze bij de ingang zijn, eerst over het eigen terrein. Maar zijn ze eenmaal binnen, dan zijn er nauwelijks nog looplijnen tussen de kas en de kantine en toiletgelegenheid. Wie niet in de sorteerruimte werkt, hoeft daar niet te komen. “In verband met een toekomstige HACCP-certificering”, verklaart Dings.
Gebroeders Verbeek
Hier, in Velden, verbouwen de gebroeders Jac, Leo en Fons Verbeek biologische paprika’s, komkommers en tomaten onder 7,8 hectare glas. Een kas van 2 hectare maakt binnenkort plaats voor een nieuwe kas van dezelfde omvang met daarnaast nog een kas van 2 hectare. De loods komt daar precies tussenin om de teelten van elkaar te scheiden en de afstanden vanuit de kas naar de loods klein te houden. De biologische tuinders werken in wisselteelt, zodat de loods iets complexer wordt dan normaal. De loods moet geschikt zijn voor het gelijktijdig sorteren en verwerken van drie teelten.
9
Natura 2000 stand van zaken Wat is Natura 2000? Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat door de lidstaten van de Europese Unie wordt opgezet. Het Natura 2000 netwerk dient ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitats) als de wilde flora en fauna op het grondgebied van de lidstaten. Hierbij wordt uitgegaan van het idee dat natuur niet ophoudt bij landsgrenzen en dat het voor behoud van de vitaliteit en diversiteit van natuur van belang is om internationale maatregelen te nemen. Het netwerk gaat circa 450.000 km² omvatten, ongeveer 10-15% van de EU-oppervlakte. De Vogelrichtlijn uit 1979 en de Habitatrichtlijn uit 1992 vormen de basis van Natura 2000.
Vogelrichtlijn (1979) De EU heeft in 1979 de Vogelrichtlijn vastgesteld. Deze bevat een lijst van zeldzame of bedreigde vogelsoorten. In het kader van deze richtlijn zijn de lidstaten verantwoordelijk voor: - de instandhouding en de regulering van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten, met inbegrip van hun eieren, hun nesten en hun leefgebieden; - en de regulering van de exploitatie van deze soorten. De lidstaten moeten zorgen voor de bescherming, de instandhouding en het herstel van de biotopen en leefgebieden van deze vogels door instelling van “speciale beschermingszones”, onderhoud van leefgebieden, herstel van vernietigde biotopen en aanleg van nieuwe biotopen. Habitatrichtlijn (1992) In 1992 heeft de EU de Habitatrichtlijn vastgesteld. Onderdeel van deze richtlijn zijn lijsten van plant- en diersoorten en natuurlijke leefgemeenschappen die extra bescherming verdienen. Vogels zijn daarbij uitgezonderd omdat daarvoor al eerder een aparte richtlijn (de Vogelrichtlijn) is ingesteld. In het kader van de Habitatrichtlijn zijn de lidstaten verantwoordelijk voor: - de bescherming van natuurlijke habitats en habitats van een aantal specifieke soorten (gebiedsbescherming); - de strikte bescherming van soorten die van belang zijn voor de EU (soorten bescherming). Ook hier geldt dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten treffen om deze habitats in stand te houden en te herstellen. Deze maatregelen moeten voldoen aan de ecologische vereisten van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones. Het gaat hierbij om beheerplannen en andere passende maatregelen. Natura 2000 in Nederland Voor Nederland gaat het in totaal om 162 gebieden. Momenteel wijst Nederland deze Natura 2000-gebieden aan. De betreffende gebieden zijn te vinden in de gebiedendatabase op de website van het ministerie van LNV. In 2007 zijn er 119 gebieden voor definitieve aanwijzing in procedure gebracht.
10
De ontwerpbesluiten van deze aanwijzingen hebben in 2007 ter inzage gelegen. Iedereen had gelegenheid hierop te reageren. De definitieve aanwijzing van deze 119 gebieden volgt na overleg van de minister van LNV met de Tweede Kamer, naar verwachting medio juli 2009. Diegenen die een zienswijze hebben ingediend kunnen op deze definitieve aanwijzing reageren. De overige gebieden zijn onlangs in procedure gebracht. Beheerplannen en vergunningen Voor alle Natura 2000-gebieden komen beheerplannen. Hierin staat hoe en wanneer de doelen voor een gebied gehaald worden (instandhoudingsdoelstellingen). Activiteiten in en rondom Natura 2000-gebieden (landbouw, recreatie, waterbeheer) die negatieve effecten op de natuur(-doelen) hebben, kunnen ook in het beheerplan worden geregeld. Dit betekent een integrale aanpak. Binnen drie jaar nadat een gebied als Natura 2000-gebied is aangewezen moet een beheerplan worden vastgesteld. Dit voor een periode van maximaal zes jaar. Daarna volgt een nieuw plan. De provincies zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de beheerplannen. Het Rijk stelt beheerplannen op voor Natura 2000-gebieden die ze zelf beheerd, of onder haar verantwoordelijkheid vallen o.a. Staatsbosbeheer. Gevolgen Ligt u veebedrijf of bouwkavel in de nabijheid van een Natura 2000 gebied? Dan worden uw aanvragen voor milieuvergunningen en/of vestiging/aanpassingen van agrarische bouwkavels, waarbij een toename van ammoniakuitstoot aan de orde is, getoetst op mogelijke (nadelige) effecten op de gebieden. Een actueel probleem hierbij is dat op dit moment de procedure tot definitieve aanwijzing van de gebieden nog niet is afgerond. Een ander probleem is dat de procedures voor verschillende gebieden niet gelijk lopen. Op dit moment zijn er een aantal situaties te onderscheiden: 1. Natura 2000 gebieden die zijn aangemeld maar nog niet (definitief) aangewezen.Het gaat hierbij in principe alleen over habitatrichtlijngebieden (HR-gebieden) omdat de vogelrichtlijngebieden (VR-gebieden) en de natuurbeschermingsgebieden (NB-gebieden) reeds (definitief) zijn aangewezen. Bij het aanvragen van een milieuvergun11
ning voor veehouderijen of ruimtelijk plan moet, op basis van de directe werking van Europese wetgeving, aan de HR-gebieden worden getoetst. Volgens jurisprudentie van de Raad van State (RvS) dient uit de toetsing duidelijk te worden dat het “plan of project”, alleen of in combinatie met andere plannen, geen significante nadelige gevolgen heeft voor het gebied. Hiertoe dient u een passende beoordeling te maken (rapport) waarin de gevolgen voor het gebied worden besproken. 2. Natura 2000 gebieden die definitief zijn aangewezen. Vogelrichtlijngebieden zijn reeds voor 2005 definitief aangewezen, toetsing aan een dergelijk gebied moet dan ook sinds 1 oktober 2005 op basis van de Natuurbeschermingswet (Nbw). Ook hier dient u, voor het verkrijgen van een (milieu-)vergunning, aan te tonen dat het “plan of project” geen significante gevolgen heeft voor het betreffende gebied. Indien u dit in voldoende mate kunt aantonen, krijgt u voor uw bedrijf een Nbw-vergunning. 3. Natuurbeschermingsgebieden als onderdeel van de Natura 2000. Aangezien de meeste Nbw-gebieden ruim voor 2005 zijn aangewezen en tevens onderdeel vormen van de Natura 2000 structuur, dienen óók deze gebieden getoetst te worden zoals omschreven onder 2. Eveneens is bij deze gebieden het verkrijgen van een Nbwergunning een voorwaarde voor het plan. Uit het bovenstaande en uit recente jurisprudentie van de RvS kunt u opmaken dat u niet kunt ontkomen aan een toetsing van nieuwe (milieu)vergunningen aan de Natura 2000 regels. Het “Toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000 gebieden” dat door het ministerie van LNV hiervoor werd ontwikkeld, voldoet volgens de RvS niet. Ook mag u concluderen dat de huidige aanvragen voor milieuvergunningen, die zorgen voor een toename van de ammoniakdepositie op Natura 2000 gebieden, niet verleend worden omdat niet valt uit te sluiten dat er géén significante gevolgen voor deze gebieden ontstaan. Hierbij wordt de ammoniakdepositie berekend met het door het ministerie van LNV ontwikkelde computerprogramma AAgro-Stacks (ammoniakdepositiemodel). Uit berekeningen met dit model blijkt dat bedrijven op een afstand van 10 kilometer van de Natura 2000 gebieden nog deposities veroorzaken.
Conclusie Toetsing van de effecten van een uitbreiding van de ammoniakemissie door veehouderijen, gelegen bij Natura 2000 gebieden, is een verplichting. Dit geldt voor bedrijven die tot op een afstand van minimaal 10 kilometer van deze gebieden liggen. Uit een dergelijke toetsing moet blijken dat de toename van de ammoniakemissie geen significante gevolgen heeft voor de aanwezige Natura 2000 gebieden. Op dit moment is de toetsing het probleem, u dient namelijk een passende beoordeling te maken van de gevolgen die een plan heeft op de Natura 2000 gebieden. Bij deze beoordeling moet u rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van de gebieden. Dit maakt dat er (nog) geen duidelijkheid bestaat hoe een toetsing moet worden uitgevoerd en welke kosten hieraan zijn verbonden. Van belang is in ieder geval dat plannen, die een mogelijke invloed hebben op Natura 2000 gebieden, eerst goed afgewogen en bekeken worden voordat zij bij een overheid (gemeente of provincie) terecht komen. Het vooraf bepalen van de te voeren strategie is dus belangrijk. Ton Crasborn
Voormalig varkensbedrijf nu hypermodern landbouwmechanisatiebedrijf
Colofon 12
Overnemen met bronvermelding is toegestaan. Deze uitgave van AelmanScoop is met veel zorg samengesteld. De lezer dient er echter rekening mee te houden dat de regel- en wetgeving bijzonder gecompliceerd is. Bovendien is deze voortdurend aan verandering onderhevig. Wij kunnen dan ook geen enkele verantwoordelijkheid aanvaarden voor hetgeen men zonder deskundig advies naar aanleiding van de inhoud van deze publicatie onderneemt.
AelmanScoop is een periodieke uitgave voor relaties van Aelmans Kerkstraat 4, 6367 JE Voerendaal Tel (045) 575 32 55, Fax (045) 575 15 09 Kerkstraat 2, 6095 BE Baexem Tel (0475) 45 92 60, Fax (0475) 45 92 82 www.aelmans.com,
[email protected]
M&O Guus Queisen Vof, Sittard Redactie Fotografie Aelmans iMedia, Voerendaal M&O Guus Queisen Vof, Sittard Vormgeving Aelmans iMedia, Voerendaal Druk Drukkerij Kuypers, Weert
In 1,5 jaar verplaatste Marc Mooren zijn bedrijf naar een nieuw bedrijfspand aan de A73 in Roermond.
Wie over de A73 rijdt kan het niet ontgaan: ter hoogte van Roermond torent een Valtra tractor hoog boven de geluidswal uit. Een stunt van Marc Mooren. Hij trekt zo dagelijks de aandacht van vele duizenden automobilisten die hier voorbij razen. Met begeleiding van de Aelmans Adviesgroep verplaatste Marc Mooren binnen 1,5 jaar zijn mechanisatiebedrijf van het afgelegen Leeuwen-Roermond naar deze perfecte zichtlocatie. Starten in een krimpende markt en vervolgens tegen de stroom in zich ontpoppen tot een belangrijke speler in de regionale landbouwmechanisatiemarkt, is een toonbeeld van lef, inzicht en ondernemerschap. Dit is duidelijk van toepassing op Marc Mooren (42). Als advertentieverkoper en bladmanager bij het toenmalige dagblad “De Limburger” sleutelde hij in zijn vrije tijd graag aan tractoren. In 1993 maakte hij hier een officieel nevenbedrijf van. In 1998 zei hij zijn werkgever vaarwel om fulltime met één monteur/medewerker in een bedrijfspandje aan de Helmusselaan in LeeuwenRoermond aan de slag te gaan. Zijn ondernemerschap en vakkennis sprak zich snel rond. Niet alleen in de Midden-Limburgse land- en tuinbouwwereld maar ook bij de landbouwmachineimporteurs. Zo verwierf hij snel de Midden-Limburgse dealerschappen van Valtra tractoren en Claas hooibouwmachines. Een bewijs dat deze gerenommeerde merken vertrouwen toonden in de jonge ondernemer. Sinds de overname van Renault door Claas verkoopt hij twee merken tractoren. Daarnaast behoren vooraanstaande machinemerken als Rabe, Hardy, Joskin en Briggs&Stratton tot zijn verkoopassortiment.
Groei Het bedrijf maakt een continue ontwikkeling door met ruimtegebrek aan de Helmusselaan tot gevolg. De huur van enkele naburige loodsen bood slechts tijdelijk soelaas. Sommige reparaties moesten zelfs buiten de werkplaats plaatsvinden. Voor Marc aanleiding op zoek te gaan naar een nieuwe locatie. Diverse bestaande locaties passeerden de revue. Echter geen enkele plek voldeed aan zijn eisenpakket. In 2006 werd hem een voormalig varkensbedrijf aan de Sint Wirosingel in Roermond aangeboden. “Een heel interessante optie pal aan de nieuwe A73. De gemeente gaf aan geen probleem te hebben met de verplaatsing van het bedrijf naar deze nieuwe locatie en de afbraak van de stallen. Wel moest het bestemmingsplan worden aangepast. Toen heb ik contact gezocht met Jo Aelmans. Hij en zijn medewerkers hebben vervolgens het hele procedurele traject snel en vakkundig uitgevoerd”, blikt Marc terug. Aelmans ROM verzorgde de ruimtelijke procedures terwijl Aelmans ECO de noodzakelijke bodemonderzoeken uitvoerde. Binnen een termijn van slechts 1,5 jaar werd dankzij de goede begeleiding door Aelmans en een goed meewerkende gemeente het procedurele traject beslecht, de oude gebouwen afgebroken en het nieuwe bedrijfscomplex gebouwd. Op het perceel van 7.000 m2 heeft de oude boerderij plaats gemaakt voor een modern bedrijfsgebouw van 2400 m2 met ruim 3.000 m2 effectieve bedrijfruimte: showroom, werkplaats, magazijn en kantoren. In oktober vond de verhuizing plaats. Eind dit jaar hoopt Marc alles op orde te hebben om vervolgens direct na de kerstdagen zijn bedrijf officieel te openen en enkele opendagen te houden waarvoor hij ook de klanten van de Aelmans Adviesgroep van harte uitnodigt. Guus Queisen