Nota ruimtelijk beleid buitengebied Kollumerland c.a. 2010 – 2020 Vastgesteld 10 november 2011
Nota ruimtelijk beleid buitengebied Kollumerland c.a. 2010 – 2020 Vastgesteld 10 november 2011
Projectnummer: 120.00.01.45.03
Inhoud 1
2
3
Inleiding
5
1.1
Doel van de Nota ruimtelijke beleid buitengebied
5
1.2
Opzet
6
Landschappelijke opbouw
7
2.1
Opbouw in lagen
7
2.2
Occupatiegeschiedenis
10
2.3
Landschapstypen
13
2.3.1
Het woudenlandschap
14
2.3.2
Het terpenlandschap
15
2.3.3
Het miedenlandschap
16
2.3.4
Het polderlandschap
17
Beleidskader
19
3.1
19
Rijksbeleid 3.1.1
Nota Ruimte
19
3.1.2
Agenda voor een Vitaal Platteland
20
3.1.3
Nota Belvedere
20
3.1.4
Beschermde dorpsgezichten
21
3.2
Provinciaal beleid – Streekplan Fryslân
22
3.3
Beleid waterschap
25
3.4
Regionaal beleid
26
3.5
3.4.1
Regiovisie Noordoost Fryslân
26
3.4.2
Structuurvisie Bundelingsgebied Regiostad Dokkum
27
3.4.3
Sociaal-economisch Masterplan Noordoost Fryslân 2010 – 2030
28
3.4.4
Kampeerbeleid NOFA+ (2009)
29
Gemeentelijk beleid
29
4
5
Autonome ontwikkelingen
31
4.1
Landschap en natuurontwikkeling
31
4.2
Landbouw
31
4.3
Recreatie
36
4.4
Wonen
38
4.5
Infrastructuur
39
4.6
Duurzame energie
40
Beleidsvisie
41
5.1
Toekomstdromen
41
5.2
Zes uitgangspunten
42
5.3
Algemene beleidsvisie
43
5.4
Visie op landschap en cultuurhistorie
44
5.5
Visie op landbouw
46
5.6
Visie op natuur
50
5.7
Visie op wonen
52
5.8
Visie op niet-agrarische bedrijvigheid
55
5.9
Visie op recreatie
56
5.10
Visie op duurzame energie
60
5.11
Visie op infrastructuur
61
5.12
Begrensde ontwikkelingen
63
Bijlagen
1
Inleiding
Ten derde willen Dantumadiel en Kollumerland c.a. op specifieke plaat1.1
Doel van de Nota ruimtelijke beleid buitengebied
sen juist de ontwikkeling en initiatieven stimuleren. Want de aandacht
Voor u ligt de gezamenlijke Nota ruimtelijk beleid buitengebied van de
voor het landschap en ruimtelijke kwaliteit betekent namelijk niet dat
gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. In deze nota geven de gemeenten hun visie op de ontwikkeling van het buitengebied in het komende decennium. In de nota zijn de visie en uitgangspunten geformuleerd op basis waarvan nieuw beleid voor het buitengebied vorm wordt
het buitengebied ‘op slot’ gaat. Ontwikkelingen in het buitengebied blijven mogelijk. De landbouw is en blijft een belangrijke functie in het buitengebied en krijgt de mogelijkheid om verder te ontwikkelen. Verder gaat de Nota ruimtelijk beleid buitengebied in op ontwikkelingen als
gegeven.
duurzame energie, natuurontwikkeling en het toenemende belang van
De keuze om gezamenlijk een nota ruimtelijk beleid buitengebied op te
landschap de wijze waarop een ontwikkeling vorm kan krijgen passend
stellen is bewust gemaakt. Ten eerste beseffen Dantumadiel en Kollumerland c.a. dat beide gemeenten op het gebied van ruimte en landschap veel overeenkomsten hebben. Beide liggen op het grensvlak van verschillende landschappen: in het zuiden het kleinschalig en besloten landschap van de Noardlike Fryske Wâlden en in het noorden het open terpen- en polderlandschap.
recreatie en toerisme voor de regio. Daarbij stuurt de kwaliteit van het binnen de landschappelijke karakteristiek. Door middel van een gezamenlijk opgestelde visie kunnen Dantumadiel en Kollumerland c.a. sterker richting geven aan zowel de gewenste regionale ontwikkeling als de ruimtelijke kwaliteit. Deze nota is de weerslag van de ambitie om sturing te geven aan de inpassing van ontwikkelingen met behoud of versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
Een tweede reden is dat zich in beide gemeenten toevallige ontwikkelingen voordoen. Ontwikkelingen waar de gemeenten open voor staan, maar
De Nota ruimtelijke beleid Buitengebied richt zich op de wijze waarop
waar wel sturing moet worden gegeven aan de ruimtelijke kwaliteit. De
ontwikkelingen in het buitengebied mogelijk blijven of worden met be-
gezamenlijke landschappelijke kenmerken maken dat de inpassing van
houd van de kwaliteiten van de verschillende landschappen.
ontwikkelingen ook grote overeenkomsten vertonen. Hierbij kan het gaan om het uitbreiden en opschalen van agrarische bedrijven of het trans-
De “Nota ruimtelijk beleid buitengebied” heeft in het voortraject en bij
formeren van landbouwgronden naar natuur.
de terinzagelegging de titel “Structuurvisie Buitengebied Dantumadiel & Kollumerland c.a. 2010-2020” gedragen. Na de terinzagelegging is deze naam aangepast naar de huidige titel. Aan de inhoud van de “Nota” zijn,
5
anders dan de aanpassingen zoals weergegeven in de reactienota (bijlage
waarin het beeld wordt geschetst van Dantumadiel en Kollumerland c.a.
1), geen wijzigingen aangebracht ten opzichte van de “Structuurvisie”.
in 2030. In hoofdstuk 5 is dit toekomstbeeld beschreven: hoe ziet het buitengebied van beide gemeenten er over pakweg twintig jaar uit. Deze
1.2
Opzet
Om een goede visie voor het buitengebied op te stellen is een adequate analyse van de huidige situatie noodzakelijk. Daarvoor is in hoofdstuk 2 de landschappelijke opbouw van het gebied beschreven. Hierbij gaat het om de abiotische processen en datgene wat de mens in de loop van de jaren aan het landschap heeft toegevoegd. Deze analyse resulteert in
nota stuurt in de komende periode van 10 jaar op de ambitie om dat beeld te bereiken. Dit gebeurt door het toekomstbeeld te vatten in zes robuuste uitgangspunten die de grondslagen vormen voor de visie. Vanuit de uitgangspunten worden ruimtelijke beleidskeuzes gemaakt. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 5. Elk van deze keuzes vormt een legenda-eenheid op de visiekaart waarop de ruimtelijke toekomst van de
een landschapskaart die los bij deze nota is gevoegd.
gemeenten als geheel is verbeeld.
Ook het bestaande beleid dat van toepassing is op het gebied vormt een
Om de keuzes concreter te maken zijn in bijlage 4, achterin deze nota,
kader waarbinnen Dantumadiel en Kollumerland c.a. deze nota vorm hebben gegeven. In hoofdstuk 3 is op dit beleidskader ingegaan met een beschrijving van relevante beleid voor het gebied van de rijksoverheid, de provincie en het regionaal beleid. Natuurlijk doen er zich – los van alle beleidsintenties - ook autonome ontwikkelingen voor; maatschappelijke krachten en ontwikkelingen die plaatsvinden zonder dat beide gemeenten daar direct invloed op kunnen uitoefenen of sturing aan kunnen geven door middel van beleid. In hoofdstuk 4 is een verkenning van deze ontwikkelingen opgenomen. Door ze inzichtelijk te maken kan er – binnen de vigerende beleidskaders - op deze ontwikkelingen worden ingespeeld. Vanuit de analyse van de huidige situatie, het beleid en de autonome ontwikkelingen hebben beide gemeenten een toekomstbeeld ontwikkeld
6
richtlijnen opgenomen hoe concrete nieuwe ontwikkelingen kunnen worden gerealiseerd met behoud van de kwaliteiten van de verschillende landschappen. Inspraak Met ingang van 3 maart 2011 heeft de “Structuurvisie buitengebied Dantumadiel & Kollumerland c.a. 2010-2020” ter inzage gelegen. De daaruit voortgekomen reactienota is opgenomen als bijlage 1 bij deze nota. Daarnaast zijn twee inspraak- en informatieavonden gehouden, te weten op woensdag 16 maart 2011 in het gemeentehuis te Damwâld en op donderdag 17 maart 2011 in het gemeentehuis te Kollum. Van deze avonden is een verslag gemaakt. Een exemplaar van deze verslagen is als bijlage 2 toegevoegd aan deze nota. De reacties zelf zijn opgenomen in bijlage 3. De resultaten van de inspraak zijn in deze nota verwerkt.
2
Landschappelijke opbouw
Uiteraard heeft de mens bij het bouwen van nederzettingen en bij het 2.1
Opbouw in lagen
Binnen de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. kunnen verschillende landschapstypen worden onderscheiden. Deze verschillende landschappen ontstaan niet zomaar, maar zijn een combinatie van de natuurlijke ondergrond en de ingrepen die de mens in de loop van de eeuwen heeft gedaan. In deze nota worden in eerste instantie deze twee aspecten inzichtelijk gemaakt om vervolgens de verschillende landschapstypen te onderscheiden binnen de gemeenten.
aanleggen van wegen en spoorlijnen aanvankelijk gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de natuurlijke ondergrond hem bood. De onderliggende laag is daarmee voorwaardenscheppend voor de bovenliggende occupatielaag. Het hedendaagse landschap laat nog steeds die wisselwerking tussen menselijke ontwikkelingen en natuurlijke processen zien. De ijstijden hebben een belangrijke rol gespeeld in het ontstaan van het landschap in Dantumadiel en Kollumerland c.a. In de voorlaatste ijstijd (het Saalien), zo’n 130.000 jaar geleden bereikte het landijs Nederland. Dit landijs bedekte heel Noord-Nederland. Op zijn weg uit Scandinavië heeft het landijs allerlei materialen meegebracht, zoals rotsblokken, grind en keien. Door de druk van de schuivende ijsmassa ontstond het keileem, een mengsel van fijngemalen gesteente met fijne leem. Op veel plaatsen in de gemeenten ligt het keileem nog dicht aan het oppervlak. Het uitgestrekte Fries-Drentse keileemlandschap is na de ijstijd aan erosie onderhevig geweest. Hierdoor zijn dalen uitgesleten in het keileemlaag, waardoor het in verschillende delen uiteenvalt. Een van deze dalen ligt bijvoorbeeld tussen Broeksterwâld en Feanwâlden.
Figuur 1. Landschappelijke opbouw in lagen
In de laatste ijstijd, tot ongeveer 10.000 jaar geleden, heeft het landijs De natuurlijke ondergrond is het resultaat van abiotische processen. Deze
Nederland niet bereikt. Wel heerste er een koud toendraklimaat. Door
processen zijn tienduizenden jaren geleden al begonnen. Onder andere
poolwinden werd veel zand aangevoerd, dat over het gebied is afgezet.
in de geomorfologie, het bodempatroon en het waterstelsel komt dit
Deze dekzanden zijn over het algemeen niet meer dan 1 meter dik. Daar-
naar voren. De occupatielaag heeft vorm gekregen door de mens. Deze
naast zijn er door de wind komvormige laagtes uitgeblazen.
laag bevat alle sporen van menselijke activiteit.
7
Na de laatste ijstijd steeg de temperatuur. Het klimaat werd warmer en
Zo ontstond er een kleine heuvel. Met het stijgen van de temperatuur
vochtiger, waardoor planten- en bomengroei mogelijk werd. Daardoor
smolt de ijslens, waarbij een kraterachtige kuil achterbleef. Deze kuil
steeg ook de zeespiegel en daarmee het grondwaterpeil. In de laaggele-
vulde zich later met water en veen.
gen gebieden kwam het water zo hoog te staan door stagnerend regenwater, kwelwater en smeltwater, dat er veenvorming optrad. De kei-
Door het stijgen van de zeespiegel werd de invloed van de zee op het
leemruggen kwamen daardoor te midden van uitgestrekte veenmoerassen
gebied ook steeds groter. Door stormen in combinatie met hoogwater
te liggen. Het Bûtefjild is het restant van een van deze lage veengebie-
brak de zee op verschillende plekken door de zandruggen heen en sloeg
den.
het water hele stukken veen weg. Op deze wijze is onder meer de Lauwerszee (later Lauwersmeer) ontstaan. Vanuit de Lauwerszee drong de zee via allerlei kreken, waaronder de Dokkumer Ee, diep het land binnen. In en langs deze kreken werden zand en klei over de al bestaande veenbodem afgezet. Slikkige kreken, zanderige kreekruggen en tussenliggend veen hebben met water en wind gedurende duizenden jaren gezorgd voor een heel dynamisch landschap. Met de vestiging van de mens kwam er gaandeweg een einde aan deze natuurlijke processen. Door het aanleggen van terpen en later van dijken, om hun woon- en leefgebied veilig te stellen, beperkte de mens de invloed van de zee. De opbouw van de bodem is sindsdien weinig veranderd.
Figuur 2. Ontstaan van een pingoruïne
Een bijzonder verschijnsel vormen de pingoruïnes. Door grondwaterstromen ontstonden in de laatste ijstijd in het keileem allerlei ondergrondse ijslenzen. Deze ondergrondse ijsmassa werkte zich aan het einde van de ijstijd naar boven en drukte daarbij de grond omhoog.
8
2 Figuur 3. Hoogtekaart van de gemeenten (bron: actueel hoogte bestand Nederland)
9
2.2
Occupatiegeschiedenis
De ingrepen van de mens zijn in belangrijke mate bepalend geweest voor de verschijningsvorm van het hedendaagse landschap. De eerste, nu nog relevante ingrepen van de mens vonden plaats toen de zee-invloed afnam rond 100 voor Christus. Kolonisten vestigden zich op de vruchtbare Friese klei. Om zich te wapenen tegen overlast van de zee creëerden de bewoners kunstmatige verhogingen: de terpen. Eeuwen later, vanaf het jaar 1000, groeiden deze terpen uit tot terpdorpen met een dichte bevolking en een opmerkelijke ruimtelijke indeling. De terpen hadden merendeels een radiale perceelsindeling die vanaf de kern werd doorgezet in het omringende landschap. Nu vinden we nog slechts fragmenten terug van deze verkavelingsvorm. Het centrale punt op de terp was veelal de dobbe, een zoetwaterput. Tegenwoordig is de kerk meestal midden op de terp te vinden. Door de kreken, slikken en geulen ontstond een onregelmatige blokverkaveling. De bevolking groeide voorspoedig. Kloosterorden vestigden zich in het gebied, zoals het klooster Klaarkamp bij Rinsumageast, Galilea bij Burum en het Veenklooster en ontfermden zich over de dijkaanleg en de ontginning van landbouwgrond. Met het groeien van het aantal inwoners werd ook gezocht naar nieuwe nederzettingsplaatsen. Op dat moment kwamen de minder vruchtbare zandgronden in beeld. Vanaf de 15e eeuw werd daarom gestart met de ontginning van veen vanuit de streekdorpen op de zandruggen. Vanuit de terpen werd het zandgebied ontgonnen. Aan de noordzijde van het zandgebied werden de eerste boerderijen gebouwd. Hierdoor groeide een lang bebouwingslint, een streekdorp.
10
De boeren hadden het recht van opstrek. Dat betekende dat de gronden voor en achter de boerderij over de gehele breedte van het erf tot de boer behoorden. Zo ontwikkelde zich een langgerekte strokenverkaveling, waarvan de perceelsscheidingen bestaan uit houtsingels en sloten. Deze dienden tegelijkertijd als veekering. De huidige ontginningsassen zijn pas in de loop van de Middeleeuwen op hun plek verankerd. Door overlast van de met regelmaat inbrekende zee zijn de dorpen verder zuidwaarts verschoven. Bij Wâlterswâld is deze verschuiving, die nooit volledig plaats heeft gehad, nog goed te zien aan de Achterwei (de eerste as) en de Foarwei, de huidige plaats van het bebouwingslint, zoals de naam ook doet vermoeden. De boeren hadden een gemengd bedrijf en waren zelfvoorzienend. Op de hoger liggende gronden stonden de boerderijen en lag het bouwland. Verderop lagen de graslanden, waar het vee werd gehoed. De laagste delen waren de hooilanden. De mest uit de stal werd gebruikt om, gemengd met hooi en ander strooisel, de vruchtbaarheid van de akkers te vergroten. De bevolking bleef groeien en kreeg gaandeweg meer behoefte aan brandstof. De kap van hout bracht onvoldoende brandstof op. Vanaf de 15e eeuw werd daarom gestart met de ontginning van veen vanuit de streekdorpen op de zandruggen. Daarbij werd soms zo veel veen afgegraven dat er plassen ontstonden, die overigens later weer werden ingepolderd.
Naast scheepvaart speelden later ook de trein en de tram een belangrij-
men om de waterhuishouding in het veengebied te verbeteren. Met deze
ke transportrol met de aanleg van de spoorlijn van Leeuwarden naar Gro-
nieuwe maatregelen werd het gebied meer geschikt voor de landbouw.
ningen en de paardentram van Feanwâlden naar Dokkum. Hiermee werd
Later hebben meerdere boerenbedrijven zich in het gebied gevestigd.
de ontsluiting van het gebied vergroot. De paardentram is inmiddels verdwenen en de provinciale wegen N356, N358, N361 en N910 hebben de
Tot aan de Middeleeuwen had de zee via allerlei kreken invloed op het
ontsluitende functie overgenomen. Met de realisatie van de Centrale As
landschap, maar onder leiding van verschillende kloosterordes werden
wordt de bereikbaarheid van de regio nog verder vergroot.
dijken aangelegd om het land te beschermen tegen invloed van de zee. Zo werd langzaamaan het zeekleigebied ingepolderd en in gebruik geno-
Waar de terpdorpen vrij klein bleven, groeiden de dorpen op de zand-
men. Met de dijken ontwikkelden zich ook dijkdorpen, zoals Kollumer-
gronden snel. Met de winning van turf ontstonden bovendien de nieuwe
pomp, Warfstermolen en Munnekezijl.
nederzettingen Broeksterwâld en De Westereen. De gronden die vergraven werden, bleven vaak braak liggen. Op deze gronden vestigden zich
De eerste resultaten van deze bedijkingen zijn de polders van Nieuw
kolonisten, pioniers die er een nieuw bestaan op wilden bouwen. Deze
Kruisland. Tot 1900 heeft het geduurd voordat de loop van de Dokkumer
vaak spontane kolonisatie uitte zich in de nu nog ongestructureerde op-
Ee en de polders in het Lauwerszeegebied waren ingedijkt.
zet van beide dorpen.
De laatste slag vormde de bedijking van de Lauwerszee, vanaf dat moment Lauwersmeer. De ingepolderde gronden zijn erg vruchtbaar en vormen vandaag de dag nog steeds belangrijke landbouwgebieden. Het Lauwersmargebied is daarnaast een belangrijk natuurgebied geworden. Lange tijd was transport over het water de belangrijkste vorm van transport. Het Dokkumer Grutdjip, een voormalige zeearm vormde een belangrijke vaarverbinding naar de Lauwerszee. De dorpen kregen een eigen opvaart. Bovendien werden een aantal nieuwe vaarten als verbinding gegraven, zoals de Stroobossertrekfeart.
11
2
Aan het begin van de vorige eeuw (20e eeuw) werden maatregelen geno-
12
2.3
Landschapstypen
Op basis van de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap in de beide -
het woudenlandschap;
-
het terpenlandschap;
-
het miedenlandschap;
-
het polderlandschap.
2
gemeenten kunnen 4 landschapstypen worden onderscheiden:
Deze verschillende landschappen kunnen worden onderscheiden op basis van hun ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke verschijningsvorm. In de volgende paragrafen zijn deze verschillende landschappen kort beschreven. Op de los bijgevoegde landschapskaart zijn diverse kenmerken die hierna beschreven zijn, weergegeven1.
1
Hoewel landschappelijk van het grootste belang, zijn de houtsingels en –wallen niet op de
landschapskaart aangegeven. Dat zou het detailniveau van de kaart te boven gaan. Een specifieke inventarisatie van deze landschapselementen vindt plaats in het kader van de voorgenomen herziening van het bestemmingsplan Buitengebied.
13
2.3.1 Het woudenlandschap Het woudenlandschap onderscheidt zich van zijn omgeving door de grote mate van beslotenheid. Het landschap wordt gedomineerd door houtwallen en elzensingels die de langgerekte strokenverkaveling markeren. De elzensingels hebben van oudsher een functie als geriefhout en als veekering. Tegenwoordig hebben de singels ook een belangrijke functie voor de natuur. Dieren kunnen er hun voedsel en schuilplaatsen vinden. In dit deelgebied liggen de meeste dorpen. Het zijn zogenaamde streekdorpen die op smalle oost-west gerichte zandruggen zijn ontstaan. De verbinding over deze rug vormt de ontginningsas van de dorpen. Een aantal streken is aan elkaar gegroeid, doordat op onregelmatige manier het tussenliggende gebied is verdicht. Een voorbeeld hiervan is De Westereen. In dit deelgebied zijn ook meerdere stinzen2 en states te vinden, buitenplaatsen van allure. In Feanwâlden ligt de enige stins (de Schierstins) die niet is uitgebouwd tot state. Andere bijzondere elementen in dit gebied zijn de kerkepaden en halepaden3 die verschillende dorpen met elkaar
2
Een stins of state is een voormalige burcht of landhuis in Fryslân. Het Friese woord stins
betekent steenhuis. Oorspronkelijk werd de benaming stins alleen gebruikt voor de stenen wachttorens die bij de vaak houten state stond. Later werd de naam stins ook gebruikt voor het hele gebouw. De enige nog bestaande middeleeuwse stins is de Schierstins in Feanwâlden. 3
Een halepad is een pad dat vaak dwars door de weilanden loopt en dat op grond van het
recht van overpad de rechthebbende in het verleden de mogelijkheid gaf om het perceel van een eigenaar via het pad over te steken. De halepaden werden vooral door doopsgezinden gebruikt omdat ze andere kerkepaden niet mochten gebruiken.
14
Figuur 5. Karakteristiek woudenlandschap
verbinden. Een groot deel van het woudenlandschap maakt onderdeel uit
Het agrarische karakter is beeldbepalend met meest veehouderijen. Op-
van het Nationaal landschap de Noardlike Fryske Wâlden.
vallend element in het landschap van Kollumerland c.a. zijn de ‘Greate
2
Earen’ bij Burum, een grondstation voor satellietcommunicatie. Het grondgebruik is voornamelijk agrarisch. In de omgeving van de dorpen ligt het accent meer op extensieve landbouw, met kleinere, hobbymatige boerenbedrijven. Door het besloten karakter van het gebied en de aanwezigheid van vele paden is het aantrekkelijk voor recreatief medegebruik. 2.3.2 Het terpenlandschap Dit landschap van de oude kleigronden kenmerkt zich door vaarten, natuurlijke waterlopen, boerenerven en kleine dorpen. Terpen, oude kreken en kruinige percelen (akkers die vanaf de randen bolrond zijn geploegd om de afwatering te verbeteren) zorgen voor microreliëf in dit gebied. De erven en dorpen vormen puntvormige verdichtingen in een open en weids landschap. Kenmerkend voor het gebied is de onregelmatige blokverkaveling, die voortkomt uit de loop van oude prielen of getijdekreken waardoor zeewater het land in en uit kon stromen. Binnen deze onregelmatige verkaveling ligt de bebouwing schijnbaar zonder ordeningsstructuur in het buitengebied. De dorpen hebben een eigen (op)vaart en ook veel boerenerven zijn via het water ontsloten. De koppeling van de boerderijen aan de Dokkumer Ee laat dat beeld goed zien. Door ruilverkavelingen is een deel van de onregelmatigheid verdwenen en zijn percelen groter geworden. Figuur 6. Karakteristiek terpenlandschap
15
2.3.3 Het miedenlandschap De mieden zijn open, laaggelegen gebieden in de beide gemeenten. Het zijn veenweidegebieden, die van oudsher als hooilanden (graslanden) worden gebruikt om hooi te oogsten. Door de lage ligging waren deze graslanden te vochtig om gebruikt te worden als weiland. De mieden worden gekenmerkt door open water, rietlanden, vele vaarten, bosjes en moeras. In het miedenlandschap liggen meerdere laagveenmoerassen zoals De Sippenfennen, Het Houtwiel en de Zwagermieden. De mieden zijn lange tijd slechts spaarzaam bewoond geweest, maar ten tijde van de ruilverkavelingen zijn enkele boerderijen naar dit gebied uitgeplaatst. Zo is bijvoorbeeld aan het Bûtenfjild bij Feanwâlden een nieuw agrarisch lint ontstaan. De boerderijen zijn gekoppeld aan de weg. Dorpen komen in dit deelgebied niet voor. De meest langgerekte verkaveling is typerend voor het gebied. De weidsheid van het gebied wordt incidenteel onderbroken door puntvormige verdichtingen van boerderijen en een enkel bosje. Bijzondere elementen in dit deelgebied zijn de eendenkooien aan de randen van het gebied. Het agrarische grondgebruik heeft de sterk de overhand met veel weilanden. Inmiddels is ook een deel van het gebied in ontwikkeling als natuurgebied of gebied met agrarisch natuurbeheer. Het gaat om het laagste deel van het miedengebied, dat minder geschikt is voor intensief agrarisch gebruik. Door het natuurlijk beheer ontstaat hier gaandeweg een afwijkend landschappelijk beeld dat inmiddels deel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur.
16
Figuur 7. Karakteristiek miedenlandschap
2.3.4 H e t p o l d e r l a n d s c h a p
De zee heeft lange tijd invloed gehad op het wonen en leven binnen de
2
gemeenten. Met de aanleg van dijken, in eerste instantie onder leiding van verschillende kloosterordes, is de invloed van de zee ingeperkt. Aan de voet van de Lauwersmar (toen nog Lauwerszee) ontstond een stelsel van bedijkingen met tussenliggende polders. De oudste polder (uit ca. 1200) is de polder Nieuw Kruisland. Deze polder wordt gekenmerkt door een onregelmatige blokverkaveling. De boerderijen liggen midden in de polder of tegen de nieuwere zeedijk en zijn via lange toegangswegen verbonden met de oude dijk (Gruytsweg). Aan deze oude dijk liggen ook de dijkdorpen Kollumerpomp, Warfstermolen en Munnekezijl. De latere polders onderscheiden zich door hun grote maat en schaal en de rationele verkaveling. In deze polders is het aantal boerderijen beperkt. De goede bodemgesteldheid maakt de gronden zeer geschikt voor de akkerbouw en wordt daarvoor ook gebruikt. Het noordelijk deel van dit deelgebied (globaal ten noorden van de Kwelderweg) is thans aangewezen als beschermd natuurgebied in het kader van Natura 2000. De ontstaanswijze is in dit gebied nog goed af te lezen. Dit deel van het poldergebied is in het groen weergegeven in figuur 8. Figuur 8. Karakteristiek polderlandschap
17
3
Beleidskader
In de Nota ruimtelijk beleid buitengebied formuleren de gemeenten Dan-
Daarnaast hecht het rijk bij de uitvoering van het ruimtelijk beleid grote
tumadiel en Kollumerland c.a. de visie op het buitengebied voor het ko-
betekenis aan:
mende decennium. In de nota worden de uitgangspunten geformuleerd
-
de borging en ontwikkeling van natuurwaarden;
van waaruit nieuw ruimtelijk beleid, waaronder het bestemmingsplan
-
de ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit;
buitengebied, wordt vormgegeven. Hiervoor is het van belang kennis te
-
bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
nemen van de relevante, reeds opgestelde beleidstukken die van toepassing zijn op het gebied. Dit beleid vormt een kader waarbinnen voorlig-
De vitaliteit van het platteland wordt versterkt door ruimte te geven aan
gende nota
zijn vorm heeft gekregen. In dit hoofdstuk komen
hergebruik van bebouwing en nieuwbouw in het buitengebied, vergroting
achtereenvolgens het rijksbeleid, provinciaal beleid, regionaal beleid en
en aanpassing van de toeristisch-recreatieve mogelijkheden en door
gemeentelijk beleid aan de orde.
ruimte te bieden aan een duurzame en vitale landbouw en overige economische activiteiten die zich verdragen met de kwaliteit van het land-
3.1
Rijksbeleid
schap.
3.1.1 N o t a R u i m t e
In de Nota Ruimte zijn 20 Nationale Landschappen aangewezen. Dit zijn
Het kabinet heeft in de Nota Ruimte haar visie op de ruimtelijke ontwik-
gebieden met internationaal zeldzame of unieke nationale kenmerkende
keling van Nederland voor de periode tot 2020 uiteengezet. In de nota wordt zowel de ruimtelijke ontwikkeling van Netwerken en Steden als voor Water en Groene ruimte behandeld. Het meest relevante beleidsveld voor deze nota is het beleid dat ingaat op Water en de Groene ruimte. Het nationaal ruimtelijk beleid voor water en groene ruimte omvat de volgende doelen: -
borging van veiligheid tegen overstromingen;
-
voorkoming van wateroverlast en watertekorten;
-
verbetering van water en bodemkwaliteit.
landschapskwaliteiten en bovendien bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Het Rijk zet in op behoud, duurzaam beheer en zo mogelijk versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van Nationale Landschappen. De landschappelijke kwaliteiten zijn dan ook medesturend voor de gebiedsontwikkeling. Nationale landschappen moeten zich sociaaleconomisch voldoende kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt. Hierbij geldt het “ja, mits” – regime. Dit betekent dat ruimtelijke ontwikkelingen in principe mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt.
19
Binnen de Nationale Landschappen is ten hoogste ruimte voor de eigen
nemende inkomsten en toenemende eisen aan milieu, ruimtelijke en
bevolkingsgroei, het zogeheten migratiesaldo nul. Grootschalige verste-
landschappelijke kwaliteit, een duurzame bedrijfsvoering te ontwikke-
delijkingslocaties en bedrijventerreinen, nieuwe grootschalige glastuin-
len. In gebieden waar de productieomstandigheden voor de landbouw
bouwlocaties en nieuwe grote infrastructurele projecten zijn met het oog
ongunstig zijn, maar waar de landbouw belangrijk is voor de instandhou-
op de landschappelijke kwaliteit niet toegestaan.
ding van het waardevol agrarisch cultuurlandschap, wil de overheid de
In de Nota Ruimte zijn globale begrenzingen opgenomen. Dantumadiel en
boeren (tijdelijke) ondersteuning bieden.
Kollumerland c.a. liggen voor een groot deel binnen het Nationaal Landschap “Noardlike Fryske Wâlden”. Het rijk heeft de precieze begrenzing
Verder wil de overheid bevorderen dat burgers ‘buiten’ van rust, ruimte
van nationale landschappen overgelaten aan de provincies. De kernkwali-
en groen kunnen genieten. Het gaat daarbij om voldoende recreatiemo-
teiten zijn per nationaal landschap benoemd. Van provincies wordt ver-
gelijkheden in en nabij de stad, een toegankelijk platteland en ruimte
wacht deze in een streekplan verder uit te werken.
voor ondernemers in de toerisme- en recreatiesector. Ook wordt in de Agenda voor een Vitaal Platteland benadrukt dat het rijk
De volgende kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap De Noardlike
de kwaliteit en diversiteit van het landschap wil versterken door be-
Fryske Wâlden zijn in de Nota Ruimte geformuleerd:
scherming en ontwikkeling van de nationale landschappen. Hierbij wordt
-
strokenverkaveling met een lengte-breedteverhouding van 3:1 –
aan provincies en gemeenten gevraagd wonen en bedrijvigheid te (laten)
5:1;
ontwikkelen met aandacht voor landschappelijke kwaliteit.
-
grote mate van kleinschaligheid;
Tenslotte wordt in de Agenda voor een Vitaal Platteland aangegeven dat
-
reliëf in de vorm van pingoruïnes en dykswâlen (houtwallen).
het rijk hoge eisen stelt aan de robuustheid en duurzaamheid van de EHS. Zowel binnen als buiten de EHS zal versterking van de natuur in
De begrenzing van het Nationaal Landschap De Noardlike Fryske Wâlden
goede samenhang met andere functies en partijen moeten plaatsvinden.
is vastgesteld door de provincie Fryslân in het Streekplan (zie ook § 3.2). 3.1.3 N o t a B e l v e d e r e 3.1.2 A g e n d a v o o r e e n V i t a a l P l a t t e l a n d
Het Rijk heeft in 1999 de Nota Belvedere opgesteld. In deze nota staat
“Een vitaal platteland vereist een vitale landbouw”, stelt het ministerie
de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting van Nederland
van Landbouw, natuurbeheer en voedselkwaliteit (tegenwoordig: Econo-
centraal. De Nota Belvedere heeft een hoog ambitieniveau waarbij de
mische zaken, landbouw en innovatie) in de Agenda voor een Vitaal Plat-
inzet is om cultuurhistorische waarden een volwaardige rol te laten spe-
teland. Boeren staan voor de opgave om in de huidige periode van af-
len binnen ruimtelijke processen. De vaak onzichtbare archeologische
20
waarden worden gelijk gesteld aan het bouwkundige en landschappelijke
Hiermee wordt ernaar gestreefd de oorspronkelijke ‘museale’ benadering
erfgoed, dat meestal veel beter zichtbaar is.
los te laten en de overblijfselen uit het verleden te waarderen als een startpunt voor verdere ruimtelijke ontwikkelingen.
het aanwezige erfgoed op langere termijn veiliggesteld worden door het
In 2009 is een eind gekomen aan het Belvederebeleid. Desalniettemin is
de inspiratiebron te laten zijn voor vernieuwing en verandering.
het gedachtegoed van de Nota Belvedere nog steeds zeer waardevol. Het kan voor deze nota de basis zijn voor het nadenken over ruimtelijke ontwikkeling op basis van cultuurhistorische kenmerken. Het gedachtegoed van de Nota Belvedere is in het streekplan en provinciale nota’s overgenomen. In het kader van de Nota Belvedere zijn een aantal cultuurhistorische meest waardevolle gebieden geselecteerd. In figuur 9 zijn deze gebieden weergegeven. 3.1.4 B e s c h e r m d e d o r p s g e z i c h t e n
Twee dorpen in de gemeente Kollumerland c.a., namelijk Kollum en Veenklooster, hebben zulke belangrijke cultuurhistorische waarden, dat een apart regime geldt in de vorm van “beschermd dorpsgezicht”. In Dantumadiel zijn geen dorpen met de status beschermd dorpsgezicht. De status van beschermd dorpsgezicht is geregeld in de Monumentenwet en geeft aan dat de kwaliteiten van deze karakteristieke dorpen bijzonder groot zijn. In bestemmingsplannen wordt hier nadrukkelijk rekening mee gehouden. Figuur 9. Ligging Belvederegebieden (Bron: Nota Belvedere)
21
3
Onder het motto ‘behoud door ontwikkeling’ moet het voortbestaan van
3.2
Provinciaal beleid – Streekplan Fryslân
In het Streekplan Fryslân “Om de kwaliteit fan de romte” geeft de provincie aan hoe het ruimtelijk beleid van de provincie er de komende jaren uit ziet. Ruimtelijke kwaliteit neemt daarbij een centrale plaats in. De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit van het Friese landschap waarborgen volgens het principe ‘behoud door ontwikkeling’, geheel in lijn met de rijksnota “Belvedere”. Het beleid is gericht op de versterking, ontwikkeling en benutting van de unieke landschapskwaliteiten en in samenhang daarmee de bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De landschappelijke kernkwaliteiten zijn per landschapstype medesturend voor de ruimtelijke ontwikkelingen. De provincie ziet het instandhouden en verder ontwikkelen van de belangrijke landschappelijke kwaliteiten en waarden in de provincie als gezamenlijke verantwoordelijkheid. De provincie beoogt hiermee dat: -
de Friese landschappen en hun ontwikkelingsgeschiedenis herken-
lijke ontwikkelingen. De provincie is van mening dat veel ruimtelijke ontwikkelingen ingepast kunnen worden in de bestaande landschappelijke structuren, op een manier dat de landschappelijke kernkwaliteiten herkenbaar blijven. De provincie geeft hierbij aan dat vooral de gemeenten aan zet zijn bij het leveren van het lokale maatwerk dat hierbij gewenst is. Ter inspiratie heeft de provincie de belangrijkste elementen en structuren per landschapstype omschreven. Hieronder zijn de kernkwaliteiten van de (hoofd)landschapstypen opgesomd die voor Dantumadiel en Kollumerland c.a. relevant zijn: Kernkwaliteiten kleigebied: -
kwelderwallen, slenken, terpen, paden, eendenkooien vaarten; -
-
landschap een inspiratiebron kan zijn voor nieuwe ontwikkelingen
-
waar gewenst en noodzakelijk, geheel nieuwe en eigentijdse landsschappen met veel kwaliteit gerealiseerd worden.
Blijvende herkenbaarheid van de kernkwaliteiten van het landschap speelt een richtinggevende rol in de totale belangenafweging bij ruimte-
22
beplanting puntvormig geconcentreerd rondom boerderijen en dorpen, langs hoofdontsluitingswegen, kwelderwallen en randen van de Middelzee;
-
aanwezigheid van grasland in lagere delen en akker- en tuinbouw op de kwelderwallen.
en een kernkwaliteit kan zijn voor nieuwe sociaal-economische impulsen;
onregelmatige blokverkaveling met plaatselijk bijzondere verkavelingsvormen (mozaïek-, radiair- en strengenverkaveling);
-
baar blijven en de ruimtelijke kwaliteit en het identiteitsgevoel versterkt worden;
open en grootschalig met structurerende elementen als dijken,
Kernkwaliteiten Noordelijke Wouden: -
kleinschalig patroon van lintbebouwing, houtwallen (hege dyken), elzensingels met geleidelijke overgangen naar open enclaves daartussen (mieden en hooilanden) en plaatselijk esgronden;
-
relatief dicht netwerk aan houtwallen en elzensingels;
-
afwisseling van schaal en beperkt reliëf;
-
-
opstrekkende stroken met gevarieerde lengte-breedte verhoudin-
ciering. De begrenzing van het Nationaal Landschap in de gemeenten
gen van gemiddeld 4:1 à 5:1 tot (plaatselijk on)regelmatige blok-
Dantumadiel en Kollumerland c.a. is in onderstaande figuur 10 weerge-
verkaveling;
geven.
structurerende elementen als beplantingen, aardkundige elementen (pingoruïnes, dobben), lintdorpen, wegen en paden met laan-
3
beplanting. Voor het deelgebied Noordoost-Fryslân, waar Dantumadiel en Kollumerland c.a. binnen vallen, ziet de provincie in het algemeen toekomst in het benutten en versterken van de gebiedskwaliteiten als sociaal– economische impuls voor de regio. Vooral het Nationaal Landschap de Noardlike Fryske Wâlden en Nationaal Park Lauwersmeer bieden kansen voor nieuwe dragers en ontwikkelingen, vooral op recreatief gebied. Wat betreft de landbouw is er in het kleigebied ruimte voor schaalvergroting, terwijl in de Noordelijke Wouden juist wordt ingezet op verbreding van de bedrijfsvoering en verduurzaming van de houtwallen- en elzensingelstructuur. Nationaal landschap
Figuur 10. Begrenzing van Nationaal Landschap De Noordelijke
In het streekplan is de begrenzing van het Nationaal Landschap de Noard-
Wouden (bron: Streekplan Provincie Fryslân)
like Fryske Wâlden globaal opgenomen. Door de kwalificatie Nationaal Landschap worden de Noordelijke Wouden nadrukkelijker op de kaart gezet en vergroot het de recreatief toeristische mogelijkheden. Ook biedt het rijk mogelijkheden om het landschapsbeheer te financieren. Daarnaast is financiering mogelijk voor projecten op het gebied van herstel van cultuurhistorische en landschappelijke elementen, educatie,
De provincie maakt in haar ruimtelijk beleid geen onderscheid tussen gebieden binnen of buiten Nationale Landschappen. Ook in het Nationale Landschap is dus ruimte voor ontwikkeling, bijvoorbeeld de opvang van plaatselijke woningbehoefte, duurzame ontwikkeling van de landbouw en verbetering van de ontsluitingsstructuur.
beleving, inspiratie en recreatie. De provincie zorgt hierbij voor cofinan-
23
Infrastructuur
guur zijn de natuurgebieden en verbindingszones in Dantumadiel en Kol-
De Centrale As wordt in dat verband gezien als een verbetering van de
lumerland c.a. weergegeven.
regionale ontsluiting, bereikbaarheid, doorstroming, veiligheid en milieu. Bovendien is de Centrale As een belangrijke stimulans voor de economische ontwikkeling en leefbaarheid van de Noordelijke Wouden die inpasbaar is in de landschappelijke karakteristiek. De realisering van de Centrale As is tevens essentieel voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio Noordoost Fryslân als geheel en in het bijzonder de sociaal-economische ontwikkeling en de ontsluiting van Dokkum. Ook spreekt de provincie zich in het streekplan uit voor een verdere verdubbeling van het spoortraject Groningen-Leeuwarden. Natuur In het Streekplan heeft de provincie de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangewezen. In de gemeente Kollumerland c.a. bestaat de EHS uit de Kollumerwaard in het Lauwersmargebied, een natte ecologische verbindingszone langs de Âldswemmer en het gebied de Zwagermieden in het Zuidwesten van de gemeente. In Dantumadiel valt het gebied van de lager gelegen Miedenbinnen de EHS-begrenzing. Van noordoost naar
Figuur 11. Fragment Ecologische Hoofdstructuur
zuidwest gaat het om de Zwagermieden, Het Houtwiel en de Sippenfen-
(bron: Streekplan, Provincie Fryslân)
nen. De EHS in Dantumadiel en Kollumerland c.a. fungeert als de verbinding tussen het Lauwersmargebied in het noordoosten en de Grote Wielen aan de zuidwestelijke kant. Tussen deze twee natuurgebieden ligt binnen de EHS tevens een natte ecologische verbindingszone. In onderstaande fi-
24
In het streekplan wordt ingezet op versterking van de bestaande natuur en de natte verbindingszone door het gebied. Deze versterking zal gaandeweg plaats moeten vinden. De natuurfunctie kan worden gecombineerd met boezemvergroting en recreatief medegebruik.
In het Streekplan wordt expliciet ingegaan op de ontwikkeling van de kernen Kollum en Buitenpost. Beide zijn aangeduid als regionaal centrum. In het Streekplan spreekt de provincie zich uit voor een complementaire ontwikkeling van beide regionale centra met behoud van ieders eigen identiteit. Zonder aan elkaar te groeien, is het gebied tussen de kernen geschikt voor hoogwaardige woonvormen in combinatie met wateropvang en landschapsontwikkeling. Water Om de kans op wateroverlast vanuit de Friese boezem zo klein mogelijk te houden zijn in het Streekplan een aantal maatregelen aangekondigd. Voor het noordoosten van Fryslân zijn voornamelijk het inrichten van waterretentiegebieden en het vergroten van de boezem ruimtelijk van belang. In de nieuwe retentiegebieden is sprake van multifunctionaliteit. Naast waterberging in natte periodes kan het bestaande grondgebruik in andere periodes gewoon doorgang vinden. Een andere maatregel is het vergroten van de Friese boezem. Ook hierbij wordt gestreefd naar multifunctionaliteit. Naast de functie waterhuishouding kunnen ook combinaties worden gemaakt met recreatie en natuur. Voor de vergroting van de boezem zal zoveel moegelijk gebruik worden gemaakt van bestaand water en landschappelijke effecten zullen meegewogen worden.
3.3
Beleid waterschap
Wetterskip Fryslân en de Provincie Fryslân hebben eind 2009het Waterhuishoudingsplan en het Waterbeheerplan vastgesteld. Hierin is het regionale waterbeleid voor de provincie Fryslân opgenomen. De hoofddoelstelling van beide waterplannen is “het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, zodat een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd”. Het beleid wordt in beide plannen verder uitgewerkt in de thema’s waterveiligheid, schoon water en voldoende water. Het thema waterveiligheid heeft betrekking op de primaire waterkeringen en boezemkaden. Het ruimtelijk relevante beleid betreft de ligging van de zee- en IJsselmeerdijken met reserveringszones, de ligging van de boezemkaden en het bouwen ten opzichte van het maatgevende boezempeil. In het thema schoon water gaat het over de waterkwaliteit. Onder dit thema valt het beleid voor de afvalwaterketen (de inzameling, het transport en de zuivering van afvalwater) en de ecologische inrichting van watersystemen. Ruimtelijk relevant is het beleid voor de extra uitbreiding van waterberging in de deelsystemen door middel van natuurvriendelijke oevers en de ruimtelijke bescherming van grondwaterwinningsgebieden voor drinkwater.
25
3
Regionale centra Kollum-Buitenpost
Het thema voldoende water heeft vooral betrekking op het peilbeheer.
3.4
Regionaal beleid
Voldoende water betekent niet te veel water, maar ook niet te weinig water en zorgen voor een goede verdeling van het beschikbare water
3.4.1 R e g i o v i s i e N o o r d o o s t F r y s l â n
over de verschillende functies. Het ruimtelijk relevante beleid betreft
De vier gemeenten in Noordoost Fryslân (Achtkarspelen, Dantumadiel,
onder andere de ruimte die voor boezemuitbreiding en waterbergingsge-
Dongeradeel en Kollumerland c.a.) hebben gezamenlijk de Regiovisie
bieden wordt gevraagd. Hierin is ook het beleid voor de winning van
Noordoost Fryslân, “Sterk op eigen wijze”, opgesteld. In deze visie ma-
grondwater opgenomen.
ken de gemeenten de keuze om het gebied te ontwikkelen als “woonregio”. Het gebied Dokkum – Damwâld heeft een belangrijke taak in het
Op het gebied van waterveiligheid heeft het Wetterskip zich ten doel
voorzien van nieuwe woningbouwlocaties. Ook wordt in de visie ingezet
gesteld de Lauwersmeerdijk als regionale waterkering te versterken. In
op het realiseren van bijzondere woonmilieus met combinaties van wo-
de ruimtelijke ordening zal rekening moeten worden gehouden met het
nen met landschapsbeheer, natuur (tussen Damwâld en De Westereen) en
ruimtebeslag van de Lauwersmeerdijk.
waterberging (in de woonzone tussen Kollum en Buitenpost).
Ook heeft Wetterskip Fryslân in samenwerking met gemeenten Achtkar-
In de Wouden kunnen de dorpen de groei binnen de landschapsstructuur
spelen, Dantumadiel en Kollumerland c.a. een gemeentelijk waterplan
opvangen en toch aantrekkelijke woonmilieus creëren door verdichting
opgesteld
van de lintbebouwing of het realiseren van nieuwe linten. Nieuwe woon-
Het waterplan is een instrument om het totale watersysteem in de ge-
locaties worden vooral gekozen in het besloten gebied. Uitgangspunt is
meenten op orde te krijgen en te houden. Onderwerpen zoals veiligheid,
het landschap als basis voor nieuwe uitbreidingen.
schoon water, voldoende water, afvalwater en zuivering komen aan bod in het waterplan.
Als het gaat om de ontwikkeling van bedrijvigheid kiest de visie voor
Het waterplan zet in op vijf hoofdpunten: samenwerking tussen gemeen-
aansluiting op de Centrale As. Buiten bedrijventerreinen wordt ervoor
te en waterbeheerders, invulling van (nieuwe) wettelijke taken, opstel-
gekozen ruime planologische kaders te hanteren om het de huidige boe-
len van integrale en duurzame maatregelen, goede waterkwaliteit
ren of nieuwe ondernemers mogelijk te maken in vrijkomende agrarische
oppervlaktewater en versterking van de belevingswaarde van water bij
bebouwing een bedrijf in een andere sector te beginnen.
de burger. Recreatie is een belangrijke pijler voor de sociaal-economische versterking van de regio. De focuspunten voor de recreatie liggen op de Lau26
en hoe zij kunnen bijdragen aan het versterken van de aanwezige karak-
tieven beter met elkaar verbonden, het cultuurhistorisch erfgoed wordt
teristieke landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
beter ontsloten en de landschappelijke potenties van bijvoorbeeld het
De ambities zijn in de structuurvisie onderverdeeld in een aantal the-
Nationale Landschap de Noardlike Fryske Wâlden dienen te worden be-
ma’s. Deze worden hierna kort beschreven. Daar waar de voorliggende
nut.
Nota ruimtelijk beleid Buitengebied de Regiovisie Bundelingsgebied Regiostad Dokkum overlapt, is de Nota ruimtelijk beleid buitengebied lei-
In het zuidelijke deel van het gebied wordt de landbouw verweven met
dend.
andere functies als wonen, recreatie en natuur. Er is aandacht voor behoud en versterking van het huidige landschap en zeer beperkte moge-
Landschap
lijkheden tot schaalvergroting. De belangenafweging tussen de diverse
De aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en ruimtelijke waar-
functies zal plaatsvinden vanuit het perspectief het landschap te behou-
den in het bundelingsgebied zouden volgens de Structuurvisie sturend
den.
moeten zijn voor ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke kwaliteit in zowel stedelijk als landelijk gebied.
In het noordelijk deel van de regio vindt de belangenafweging tussen de diverse functies meer plaats vanuit het perspectief van de landbouw. In
Wonen
dit deel van de regio krijgt de landbouw meer mogelijkheden tot schaal-
De structuurvisie zet in op kwaliteit en diversiteit van woonmilieus. De
vergroting.
gebiedskwaliteiten van het bundelingsbied, water, landschap, historische stad en kernen, vormen hiervoor het vertrekpunt. Om sociaal-economi-
3.4.2 S t r u c t u u r v i s i e B u n d e l i n g s g e b i e d R e g i o s t a d D o k k u m
Gezamenlijk met de gemeente Dongeradeel en de provincie Fryslân heeft gemeente Dantumadiel een structuurvisie voor het Bundelingsgebied Dokkum opgesteld. In de structuurvisie is aangegeven hoe de verschillende ambities op het gebied van economische ontwikkeling, verbetering
sche kwaliteit en leefbaarheid te behouden wordt er met het woningbouwbeleid ingespeeld op sociaal-demografische trends. Een evenwichtige bevolkingsopbouw, waarin alle leeftijdscategorieën zijn vertegenwoordigd, is zeer belangrijk voor de sociaal-economische ontwikkeling van het gebied.
van de infrastructuur en het realiseren van wervende woonmilieus waar-
Voorzieningen
gemaakt kunnen worden. De structuurvisie gaat hierbij vooral in op de
Stedelijke centra als Dokkum dienen voldoende ruimte beschikbaar te
ruimtelijke weerslag die deze ambities hebben op het Bundelingsgebied
hebben voor bedrijvigheid, dienstverlening, culturele, commerciële en
27
3
wersmar en de Lits-Lauwersmeerroute. Verder worden bestaande initia-
openbare voorzieningen, gezondheidszorg en onderwijs. Dit is essentieel
-
voor de positie van Dokkum als Regiostad en de leefbaarheid van het Bundelinggebied en daarbuiten (Noordoost Fryslân).
het benutten van de mogelijkheden die de realisatie van de Westelijke Rondweg biedt;
-
herinrichting van Hoofdweg in Damwoude na realisatie van de Centrale As.
Recreatie en toerisme Op het gebied van recreatie en toerisme zet de Structuurvisie in op ver-
3.4.3 S o c i a a l - e c o n o m i s c h M a s t e r p l a n N o o r d o o s t F r y s l â n 2 0 1 0 – 2 0 3 0
schillende onderwerpen, waaronder:
In het Sociaal-economisch Masterplan geven de gemeenten Achtkarspe-
-
de bijzondere waarden van de Noordelijke Wouden;
len, Dantumadiel, Dongeradeel, Kollumerland c.a. en Tytsjerksteradiel
-
regionale toeristische trekkers als de Waddeneilanden, Esonstad en
en de provincie Fryslân aan wat de gewenste ontwikkelingsrichting van
Lauwersmeer aangrijpen om bezoekers te verleiden naar Dokkum
de regio is in de periode tot 2030.
en het bundelingsgebied te komen. In het masterplan worden strategische hoofdlijnen en meer specifieke Bedrijvigheid
doelen benoemd. Voor deze nota Ruimtelijk beleid buitengebied Dantu-
De Regiostad Dokkum en het Bundelingsgebied hebben de belangrijke
madiel en Kollumerland c.a. is een aantal van deze doelstellingen van
taak bij te dragen aan een ruimtelijk-economische impuls voor Noord-
belang. Zo wordt in het Masterplan ingezet op het creëren van een aan-
oost-Friesland. De Centrale As en de Westelijke Rondweg zijn hiervoor
trekkelijk woon-werklandschap. Dit houdt in dat noordoost-Fryslân in
essentieel.
2030 voor inwoners, bedrijven en bezoekers zowel per weg, spoor, water
Daarnaast wordt ingezet op voldoende bedrijvenlocaties met kwaliteit en
als digitaal uitstekend ontsloten en verweven is met de stedelijke net-
diversiteit: aantrekkelijke bedrijvenlocaties met elk een eigen signatuur,
werken in Noord-Nederland en de rest van de wereld. Ook beschikt
toegesneden op de vraag.
Noordoost-Fryslân in 2030 over een aantal sterke clusterkernen met een
Bereikbaarheid In de structuurvisie wordt ten aanzien van het aspect bereikbaarheid ingezet op: -
het benutten van de mogelijkheden die de realisatie van de Centrale As biedt;
28
compleet pakket aan voorzieningen en bedrijfslocaties met voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor het regionale bedrijfsleven. Daarnaast staat de regio bekend om haar fraaie landelijke woonmilieus en de uitstekende mogelijkheden om wonen en werken te combineren.
houd van ecosystemen, optimaal ontsloten voor recreatie en toerisme, opdat de kwaliteit van de leefomgeving wordt verhoogd en de regionale economie een impuls krijgt. 3.4.4 K a m p e e r b e l e i d N O F A + ( 2 0 0 9 )
In NOFA-verband (samenwerking tussen de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a.) is voor de regio Noordoost-Fryslân het Kampeerbeleid NOFA+ opgesteld. De aanleiding hiertoe is de intrekking van de Wet openluchtrecreatie (Wor) door de rijksoverheid per 1 januari 2008. In het beleidsdocument is nieuw beleid gevormd en zijn nieuwe regels gesteld teneinde het kamperen te reguleren. De volgende richtlijnen zijn gehanteerd bij het opstellen van
3.5
Gemeentelijk beleid
In het traject dat vooraf is gegaan aan de Nota ruimtelijk beleid buitengebied, hebben beide gemeenteraden in het kader van het formuleren van het ruimtelijk beleid voor het buitengebied de “Nota van uitgangspunten” opgesteld. Hierin is een overzicht gegeven van het te voeren beleid, zoals dat in deze nota is vertaald en in het bestemmingsplan voor het buitengebied zal worden vertaald. Op enkele onderdelen zijn in de Nota van uitgangspunten door de gemeenten verschillende keuzes gemaakt. In deze nota staan verschillende globale uitspraken die nog om een nadere invulling vragen. De Nota ruimtelijk beleid buitengebied sluit aan bij het Koersdocument Kollumerland c.a. 2010 – 2014 van het college en bij het Coalitieakkoord 2010 - 2014 van de gemeente Dantumadiel.
het nieuwe kampeerbeleid: -
deregulering waar mogelijk en streven naar uniforme regelgeving en handhaafbaarheid;
-
streven naar een verhoging van het aantal toeristische overnachtingen;
-
stimuleren van productdifferentiatie en productkwaliteit in de regio;
-
toepassen van zonering als instrument om verblijfsrecreatie in te passen in het landschap;
-
betrekken van recreatieondernemers en brancheorganisaties bij totstandkoming van nieuw kampeerbeleid.
29
3
Het aanwezige landschap in Noordoost-Fryslân wordt, met oog voor be-
4
Autonome ontwikkelingen
Naast het beleidskader dat in het vorige hoofdstuk is beschreven, zijn er
Een andere ontwikkeling is dat grote delen van de mieden, het lager
ook autonome ontwikkelingen die hun weerslag hebben op het buitenge-
gelegen gebied dat zich van het zuidoosten van Dantumadiel uitstrekt tot
bied van Dantumadiel en Kollumerland c.a. Het gaat hier om ontwikke-
aan Westergeest, zijn aangewezen als EHS-gebied. Deze gronden worden
lingen die zich voltrekken zonder dat de gemeenten er zelf sturing aan
op den duur niet langer gebruikt voor de landbouw. Door de transforma-
kunnen geven. Met deze ontwikkelingen is binnen de nota rekening ge-
tie van landbouwgrond naar natuurgebied krijgt het hier aanwezige land-
houden. Temeer omdat ze voor een belangrijk deel de toekomst van het
schap een totaal andere verschijningsvorm. Dit proces zal in de komende
gebied zullen bepalen. Ook al kan er geen invloed worden uitgeoefend op
jaren steeds meer vorm gaan krijgen. De functieverandering en daarmee
de autonome ontwikkelingen zelf, wel kan er geprobeerd worden zo goed
gepaard gaande landschappelijke transformatie kunnen ook invloed heb-
mogelijk in te spelen op die ontwikkelingen die op stapel staan. Vanuit
ben op aangrenzende functies. Zo zullen in de buurt van het EHS-gebied
dat oogpunt zijn in dit hoofdstuk de ontwikkelingen verkend die nu en in
kansen ontstaan voor extensieve recreatie of recreatief medegebruik.
de nabije toekomst in het buitengebied een rol (gaan) spelen.
Ook is er functiemenging van natuur met extensieve vormen van landbouw denkbaar. Intensieve veehouderij is grenzend aan EHS gebieden
4.1
Landschap en natuurontwikkeling
In de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. is een aantal ontwikkelingen op het gebied van natuur en landschap gaande.
juist niet wenselijk. 4.2
Landbouw
De Nederlandse landbouw is de afgelopen decennia geconfronteerd met Ten eerste zijn de Noardlike Fryske Wâlden aangewezen als Nationaal
tal van ontwikkelingen. Deze zijn in Fryslân ook goed waarneembaar. De
Landschap. Uit onderzoek blijkt dat landschappen met een duidelijk his-
ontwikkelingen in de agrarische sector zijn uit bedrijfseconomische over-
torisch en natuurlijk karakter hoger worden gewaardeerd dan andere
wegingen ingezet. Technische ontwikkelingen en de liberalisering van de
landschappen (Belevingswaarden monitor Nota Ruimte 2006, NMP). De
markt sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw zijn hiertoe belangrijke
aanwijzing als Nationaal Landschap resulteert in meer kansen voor agra-
katalysatoren geweest. Er is door marktontwikkelingen en het voortgaan-
risch natuurbeheer in het gebied. Ook heeft het predicaat Nationaal
de mechanisatieproces een toenemende drang naar expansie, intensive-
Landschap aantrekkingskracht op recreanten en toeristen die van het
ring, productiviteits- en bedrijfsvergroting van de agrarische bedrijven
landschap en de natuur willen genieten.
ontstaan. Binnen de agrarische sector voltrekt zich dientengevolge een voortschrijdend proces van schaalvergroting, dat ertoe leidt dat bedrijven verdwijnen, maar ook dat er bedrijven doorgroeien. Bij schaalvergro31
ting in de landbouw kan worden gedacht aan een toename van zowel de
ne hobbybedrijf en diverse overige bedrijven staan voor de keuze om te
bedrijfsbebouwing, groter wordende landbouwmachines, een grotere
stoppen of toch door te gaan.
veestapel als ook de toename van het totale areaal aan cultuurgronden ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. Het proces van schaalver-
Over- en onderdrukgebieden
groting voltrekt zich in alle geledingen van de agrarische sector.
Een belangrijk te verwachten bijverschijnsel in het proces van schaalvergroting en de daarmee gepaard gaande toenemende bedrijfsomvang is
Ging het schaalvergrotingsproces in het verleden vaak tamelijk gelijkma-
het ontstaan of het zich in verhevigde mate manifesteren van onderdruk-
tig door aankoop van steeds één of enkele percelen grond, tegenwoordig
en overdrukgebieden.
is ook vaak sprake van een complete schaalsprong. Door overname van een ander (inmiddels ook tamelijk groot) bedrijf groeien bedrijven te-
Naar verwachting komt in Fryslân in de periode van 2003 tot 2015 circa
genwoordig vaak schoksgewijs.
33.000 hectare cultuurgronden vrij door bedrijfsbeëindigingen. Een groot deel van deze vrijgekomen gronden worden door de overgebleven agrarische bedrijven (de “blijvers”) voor schaalvergroting gebruikt. Schaalver-
Stoppers
Stoppers
Volwaardige bedrijven
Volwaardige bedrijven
100-110 nge
150 NGE
groting leidt vaak tot een slechtere verkaveling. Het relatieve aandeel van de huiskavel neemt vaak af in het totaal van de beschikbare cultuurSchaalvergroting
grond van een bedrijf en de versnippering van de cultuurgrond neemt toe. Dit leidt tot gebieden waar de vraag en aanbod van grond niet in evenwicht zijn, waardoor zogenaamde overdruk- en onderdrukgebieden ontstaan.
Volwaardige bedrijven 250-300 nge
Schaalsprong
In de overdrukgebieden zijn teveel agrarische bedrijven die willen groeien, bij voorkeur door land bij huis te kopen. In de onderdrukgebieden Figuur 12. Schaalvergroting en schaalsprong
geldt juist het omgekeerde: niemand heeft belang bij de vrijkomende
(bron: Nije Pleats yn Fryslân, 2009)
grond, want de grond ligt op een (te) grote afstand van het bedrijf. Een
Momenteel staat een deel van de agrarische bedrijven voor de keuze van bovengenoemde schaalsprong, een ander deel zoekt het juist in het klei-
32
intensieve gebiedsgerichte aanpak op provinciaal niveau, waarbij lokale initiatieven en (vrijwillige) kavelruil worden ondersteund, eventueel in
combinatie met bedrijfsverplaatsingen, lijkt hiervoor een oplossingsrich-
Binnen de landbouw in de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a.
ting te zijn (DLG, 2009).
zijn er verschillen tussen het besloten woudengebied en het open kleilandschap. Dit verschil komt vooral naar voren in de schaalgrootte van de
Ook de landbouwstructuur in Fryslân verandert. De komende tien jaar zal
bedrijven in de verschillende landschappen. In de figuur 13 is het verschil
het aantal agrariërs afnemen van 5500 naar 4000 bedrijven in Fryslân. De
in bedrijfsgrootte tussen het woudenlandschap en het kleilandschap goed
landelijke en provinciale trends zijn ook in Dantumadiel en Kollumerland
waar te nemen.
Statistiek (CBS) blijkt dat het aantal bedrijven in de beide gemeenten al
Het gevoel in de agrarische sector is dat de historie en de uit het verle-
geruime tijd daalt. In tabel 1. wordt de teruggang van het aantal agrari-
den stammende landschappelijke kenmerken zich maar moeilijk verhou-
sche bedrijven in Dantumadiel en Kollumerland c.a. vanaf 1980 tot 2008
den met een eigentijdse visie op een modern agrarisch bedrijf. In on-
weergegeven.
derzoek en beleid is de combinatie van moderne landbouw met behoud van landschapskwaliteiten al wel gemaakt. Uit het in 2009 uitgevoerde
Tabel 1. Aantal agrarische bedrijven in Dantumadiel en Kollumerland c.a. (bron: CBS)
onderzoek van de provincie “De Nije Pleats in Fryslân” blijkt dat ook bij verdere ontwikkeling van agrarische bedrijven de landschappelijke kwali-
Dantumadiel
Kollumerland c.a.
1980
325
340
1990
262
289
De provincie Fryslân heeft in het Streekplan (2007) gesteld dat zij inzet
2000
209
234
op het bieden van ontwikkelingsruimte voor de landbouw en op de blij-
2008
177
205
vende herkenbaarheid van de verschillende landschapstypen. De provin-
teit geen beletsel hoeft te zijn.
cie is van mening dat de ruimtelijke consequenties van schaalvergroting Verder kan uit CBS-cijfers worden opgemaakt dat het areaal cultuurgrond in de loop van de jaren nauwelijks is veranderd. In Dantumadiel is circa 6100 hectare cultuurgrond beschikbaar (2000). In Kollumerland c.a. gaat het om circa 7500 hectare. Steeds minder agrarische bedrijven gebruiken nagenoeg hetzelfde totale areaal cultuurgrond. Per saldo is daarmee de bedrijfsgrootte in hectares gegroeid.
en intensivering in de landbouw zijn te combineren met de landschappelijke kernkwaliteiten. Met het oog op behoud van landschappelijke kwaliteit zijn ook hobbyboeren en kleine agrarische bedrijven van belang. In 2009 was 30 procent van alle land- en tuinbouwbedrijven in Nederland klein. In de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. ligt dit percentage hoger: rond de 40 %
33
4
c.a. waarneembaar. Uit landbouwtellingen van het Centraal Bureau voor
Figuur 13. Bedrijfsgrootte in ha in Dantumadiel en Kollumerland c.a. (bron: DLG, 2005)
34
behoort tot de hobbybedrijven en kleine agrarische bedrijven. Kleine
De gemiddelde omvang van de kleine bedrijven is 9,3 nge. Ondanks de
land- en tuinbouwbedrijven hebben een omvang tussen de 3 en 20 nge,
geringe omvang van deze bedrijven spelen zij een belangrijke rol bij het
waarbij de nge (Nederlandse grootte eenheid) een maat is waarmee de
behoud van landschappelijke kwaliteit. Deze bedrijven hebben nauwe-
economische omvang van agrarische activiteiten kan worden aangegeven.
lijks of geen marktoriëntatie en richten zich dan ook niet op schaalver-
Een economische omvang van 20 nge staat dan gelijk aan het telen van
groting, waardoor de landschappelijke karakteristieken behouden kunnen
6,6 hectare pootaardappelen op kleigrond of het houden van 17 melk-
blijven.
koeien of 13 paarden. landschap is de verbrede of multifunctionele landbouw (MFL). Kijkend naar Dantumadiel en Kollumerland c.a. is deze vorm van landbouw zeer belangrijk, zoals figuur 14 ook laat zien. In deze figuur is te zien dat in het overgrote deel van de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. op meer dan 30% van de agrarische bedrijven sprake is van multifunctionele activiteiten.
Figuur 14. Verhouding multifunctionele activiteiten ten opzichte
Figuur 15. Agrarische bedrijven die zich bezighouden met agra-
van het totaal aantal landbouwbedrijven (bron: Alterra)
risch natuurbeheer Noord-Nederland (bron: LEI/ Wageningen UR)
35
4
Een andere belangrijke factor bij het behoud van het agrarisch cultuur-
Bovendien houden veel van de ‘verbrede’ bedrijven in Dantumadiel en
Bovendien wordt, als gevolg van de eind 2008 ingezette economische
Kollumerland c.a. zich bezig met natuur- en landschapsbeheer, zo blijkt
neergang en de ongunstige economische vooruitzichten, momenteel ver-
uit figuur 15 op de vorige bladzijde.
wacht dat er de komende tijd een trend naar goedkopere vakanties, waaronder kampeervakanties in eigen land, en dagrecreatieve vrijetijds-
4.3
Recreatie
De RECRON heeft in haar rapport “Recreatie en Toerisme op weg naar 2019” (2005) een doorkijk gegeven naar de toeristisch-recreatieve vraag in de komende jaren. Deze vraag lijkt in een turbulente fase aanbeland te zijn. Allerlei ontwikkelingen (zoals demografische, economische, sociaal-culturele, politiek-bestuurlijke, technologische en internationale) leiden tot verschuivingen in het gedrag van toeristen en recreanten en in de
bestedingvormen zal gaan ontstaan. Trekt de economie aan, dan kan deze trend evenwel snel ombuigen naar een groeiende behoefte aan luxe en comfort. Kampeerterreinen zullen het steeds meer moeten hebben van tweede en derde vakanties in eigen land. In het hoogseizoen zal namelijk een steeds groter deel in het relatief goedkopere buitenland verblijven. Traditionele
mogelijkheden voor recreatieondernemers om daarop in te spelen.
kampeerterreinen zullen van aanzien veranderen. Het kamperen met de
De belangrijkste demografische ontwikkeling is dat het aantal inwoners
van en de camper tegenover staat.
van 65 jaar en ouder snel in aantal zal toenemen. Deze ouderen bereiken niet alleen hogere leeftijden, maar blijven ook langer vitaal, zijn behoorlijk kapitaalkrachtig, beschikken over een ruime mate aan vrije tijd en hebben al zeer ruime toeristisch-recreatieve ervaringen. Een toenemend aantal ouderen in Nederland zal bovendien steeds minder gebruik maken van kamperen met de tent en de toeloop van jongeren en alleenstaanden zal volgens de RECRON dat verlies niet kunnen compenseren. De economische ontwikkeling zal vooral van invloed zijn op de bestedingsmogelijkheden van jonge gezinnen, die minder te besteden zullen hebben door toenemende vaste lasten, en van de ouderen, die in tegenstelling tot eerdere generaties veel meer te besteden hebben.
36
tent zal verder afnemen, waar een mogelijke opleving van de toercara-
Dienstverlening wordt bij kampeerterreinen een steeds belangrijker gegeven om recreanten te kunnen trekken, maar ook veiligheid, gastvrijheid en geborgenheid worden steeds meer gevraagd. Bovendien ontstaat er een toenemende vraag naar kwaliteit en luxe op kampeerterreinen, en ook in de kampeermiddelen. Een deel van de kampeerterreinen zal daarom worden omgezet van toeristische kampeerplekken naar vakantiehuizen en van stacaravans naar zogenoemde chalets of recreatiewoningen. Bungalowparken zullen zich gaan richten op het aanbieden van diverse vormen van verzorging (eventueel in combinatie met medische aspecten) of zich richten op brede doelgroepen uit binnen- en buitenland door het aanbieden van betaalbare accommodaties gekoppeld aan vele beschikba-
re faciliteiten. Hiertegenover staat een toenemende vraag naar verblijfs-
met een aantal cultuurhistorisch elementen als Klooster Klaarkamp, de
mogelijkheden die inspelen op de vraag naar rust, ruimte en bezinning.
omgeving Veenklooster en het Nationaal Landschap De Noardlike Fryske
Kleinschalige vormen van kamperen kunnen een belangrijke rol bij deze
Wâlden op dit gebied veel hebben te bieden.
thematiek gaan spelen. Groepsaccommodaties zullen zich gedeeltelijk gaan toeleggen op het
De ontwikkeling van de recreatieve sector wordt dan ook gezien als be-
aanbieden van zorgelementen. Velen zullen echter ook blijven kiezen
langrijke pijler voor de sociaal-economische ontwikkeling van Noordoost
voor de jongerendoelgroep in combinatie met het aanbieden van een
Fryslân (Regiovisie Noordoost Fryslân). De recreatieve sector in Noordoost Fryslân laat al geruime tijd een posi-
Dagrecreatie zal voornamelijk plaatsvinden rondom de steden. Dit omdat
tieve ontwikkeling zien. Dit heeft zich duidelijk vertaald in de werkgele-
daar de vele ouderen wonen die hiervan gebruik maken. Verwacht wordt
genheid in de sector. Uit onderzoek dat is gedaan in het kader van
dat bij de grote steden eveneens de grote ontspanningscentra worden
Kampeerbeleid NOFA+ van de vijf samenwerkende gemeenten in de regio
opgericht, waarin vele onderdelen van de vrijetijdsindustrie zijn verte-
Noordoost Fryslân blijkt dat het aantal fulltime banen in de gemeente
genwoordigd. Hierbij kan worden gedacht aan de menging van elementen
Kollumerland c.a. in de periode van 1999 tot 2004 steeg van 130 naar 139
als winkels, cultuur, sport, musea, theaters, hotels en restaurants.
(6,9%), in dezelfde periode steeg het aantal parttime banen van 66 naar
Grootschalige dagattracties krijgen het hierdoor moeilijker. Voor kleine-
137 (107,6%). In Dantumadiel daalde het aantal fulltime banen weliswaar
re dagattracties is er een gunstiger toekomstperspectief. Vooral wanneer
met 8,3%, maar steeg het aantal parttime banen met 26,4%. Recreatie en
deze een plaats in de nabijheid van de steden hebben verworven.
toerisme is een sector waar een verdere groei van de werkgelegenheid in de toekomst mogelijk is (bron: Kampeerbeleid NOFA+).
De behoeften van de consument op het gebied van recreatie zijn gedifferentieerd. Naast een vraag naar internationalisering, luxe en snelle bele-
Het kleinschalig kamperen is als een aparte categorie ten opzichte van
ving, is er ook steeds meer vraag naar kleinschaligheid, “traagheid” en
reguliere kampeerterreinen aan te merken. Het kleinschalig kamperen
lokale identiteit (Kenniscentrum recreatie, 2008). Dit sluit aan bij de
vindt veelal als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf plaats maar is
bevinding van de RECRON dat de hang naar een geromantiseerd verleden
ook mogelijk bij het wonen. In 2007 waren in de gemeente Dantumadiel
een grotere rol gaat spelen in het dagelijkse en het vrijetijdsleven. Dit
13 kampeerterreinen; 11 daarvan waren een kleinschalig kampeerterrein
laatste biedt ook kansen voor de ontwikkeling van extensieve recreatieve
en 2 een regulier kampeerterrein. In Kollumerland c.a. waren in totaal
voorzieningen in de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a., die
11 kampeerterreinen, waarvan 7 kleinschalig, 3 regulier en 1 natuurkam-
37
4
veelheid aan activiteiten.
peerterrein (bron: Kampeerbeleid NOFA+, 2009). Dit betekent dat 58%
periode 2008 tot 2025 kleiner is dan gemiddeld (0- 3,1 %). Dantumadiel
van de kampeerterreinen in Noordoost Fryslân in de gemeenten Dantu-
wordt in dezelfde periode geconfronteerd met een zeer sterke bevol-
madiel en Kollumerland c.a. liggen. En dat binnen die gemeenten van de
kingskrimp van 10 - 45%.
24 terreinen maar liefst 18 kleinschalige kampeerterreinen zijn. Het gebied lijkt dan ook vooral potentie te hebben om te voorzien in de vraag naar relatief rustige vakanties, met aandacht voor natuur en cultuurhistorie. Noordoost Fryslân wil zich duidelijker profileren als een gebied voor watersporters. Het gebied is voornamelijk geschikt voor motorboot en kano. Om het gebied toegankelijk te maken is de Lits-Lauwersmarrroute gerealiseerd die het Lauwersmargebied en de Wadden verbindt met de Alde Feanen. Aan deze route ontstaan kansen voor de ontwikkeling van watersportgerelateerde recreatie. 4.4
Wonen
Volgens de meest recente prognoses (2008) zal de bevolking van Nederland tot 2038 toenemen tot 17,5 miljoen inwoners (bron: Verkenning Rijksagenda Krimp en Ruimte, juli 2009). Daarna zal de bevolking in z’n geheel gaan krimpen. De stijging in de komende dertig jaar wordt veroorzaakt door de hogere levensverwachting en de komst van immigranten. Figuur 16. Procentuele groei en krimp van de bevolking per
Een aantal gebieden in Nederland, en dan met name de randen van het land, hebben nu of in de zeer nabije toekomst al te maken met krimp. In de Verkenning Rijksagenda Krimp en Ruimte is aangegeven dat de procentuele groei van de bevolking in de gemeente Kollumerland c.a. in de 38
gemeente 2008 – 2025 (bron: CBS / PBL 2009)
Krimp wordt het eerst gemerkt in de beroepsbevolking, daarna manifes-
een belangrijke opgave voor de toekomst (bron: Strategische Woonvisie
teert het zich in het inwonertal en in derde instantie ook in de woning-
Noordoost Fryslân, 2009).
voorraad. In figuur 16 is de verwachte groei en krimp van de bevolking in
Deze ontwikkelingen spelen voornamelijk in de dorpen. Op het buitenge-
Noord Nederland weergegeven.
bied van Dantumadiel en Kollumerland c.a. zullen ze minder invloed hebben. Hier gaat het voornamelijk om de geplande uitbreidingen van de dorpen. In het licht van de bovengenoemde ontwikkelingen lijken een
madiel, Dongeradeel en Kollumerland c.a. (de NOFA-gemeenten) wordt
goed beheer van de woningvoorraad in de dorpen en de mogelijkheid tot
al rekening gehouden met een krimp van de bevolking. Omdat het accent
herbouw op eigen erf de belangrijkste aspecten van de functie wonen in
steeds minder zal komen te liggen op groei zullen leefbaarheidsvraag-
het buitengebied.
4
In de gezamenlijke woonvisie van de gemeenten Achtkarspelen, Dantu-
stukken steeds belangrijker worden. Hierbij kan het gaan om het in stand houden van voorzieningen zoals het leveren van zorg en welzijn op het
4.5
platteland, de negatieve (maatschappelijke) gevolgen van leegstand in
In Noordoost Fryslân staat op het gebied van infrastructuur een grote
de dorpen of de onverkoopbaarheid van de eigen woning. De nog toenemende woningbehoefte zal vooral benut moeten worden door te bouwen voor de groeicategorieën. Voor Noordoost Fryslân zijn dit vooral de huishoudens ouder dan 45 jaar. De toename van de woningbehoefte van de categorie 65 -74 jarigen is het grootst. Gelet op de geringe te verwachten groei van de kwantitatieve woningbehoefte zal er aandacht moeten zijn voor de bestaande voorraad. De huidige voorraad zal immers voor het grootste deel de woonwensen van de huidige en toekomstige bevolking moeten bedienen. De grootste uitdaging ligt in het aanpassen van de bestaande voorraad op de vergrijzing en de veranderende woonwensen van de steeds groter wordende groep 45 plussers en senioren. Ook het combineren van wonen en zorg is hierbij
Infrastructuur
ontwikkeling te gebeuren, namelijk de aanleg van de Centrale As (N356). Deze vormt de verbinding tussen Dokkum en de Wâldwei (N31) bij Nijega en is bedoeld om het verkeer in Noordoost Fryslân te bundelen. De weg wordt zo aangelegd dat de structuur van het landschap van de Noardlike Fryske Wâlden herkenbaar blijft. Rond De Centrale As ligt een gebiedsontwikkelingszone van 7000 hectare in totaal. Binnen deze zone wordt een belangrijke impuls gegeven aan de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid, onder meer door toepassing van het instrumentarium uit de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG). Door de aanleg van De Centrale As worden de dorpen De Falom, Feanwâlden en Damwâld niet langer gespleten door de Haadwei. Daardoor kunnen de dorpen opnieuw worden ingericht en komt er meer ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkelingen (Sociaal-economisch Masterplan Noordoost Fryslân, 2010). In deze nota is de gebiedsontwikkelingszone rond de 39
Centrale As aangegeven. De grote herinrichting van het gebied biedt de
Daarom is het van groot belang dat de energievraag zo veel mogelijk
mogelijkheid relatief ingrijpende ontwikkelingen in het besloten Wou-
beperkt wordt. Desalniettemin heeft gemeente Kollumerland c.a. zich in
dengebied een plaats te geven.
haar Energievisie ten doel gesteld in 2020 volledig klimaat neutraal te zijn.
4.6
Duurzame energie
De aandacht voor duurzaamheid en duurzame energie is de laatste jaren sterk toegenomen. Deze aandacht heeft te maken met zowel de economische crisis als de klimaatcrisis. Duurzaamheid heeft de toekomst. Daarom is het van belang om in de lange termijnplanning hier rekening
In de gemeente Dantumadiel wordt gezocht naar een locatie voor een zogeheten energieterrein. Een mogelijke locatie daarvoor vormt het terrein ‘Pottenbakkersbrug’. In het kader van het project Energy Valley, waarin onder andere de pro-
mee te houden.
vincies Fryslân en Groningen, de Gasunie en Gasterra samenwerken is
Een energievoorziening die volledig is gebaseerd op duurzame bronnen,
den. Op deze leiding zullen agrarische bedrijven worden aangesloten die
zoals zon, wind, water en biomassa, komt het beste tegemoet aan het ideaalbeeld van een duurzame energievoorziening. De productie van windenergie in Nederland is de laatste jaren gestegen van ongeveer 400 MW in 2000 naar ongeveer 2250 MW in 2009. Het aandeel windenergie op de totale energieproductie bedroeg in 2000 iets minder dan 1% en in 2008 ongeveer 4%. Aan het gebruik van deze bronnen kleven echter ook nadelen die zo goed mogelijk opgevangen moeten worden. Zo staat de economische haalbaarheid van deze bronnen vaak nog onder druk, en speelt landschapsaantasting een rol bij plaatsing van biomassa-installaties en windmolens. Moderne windturbines worden steeds hoger. De nieuwste generatie windturbines heeft een masthoogte van 80, 100 en 120 meter (Fryske Wyn, Atelier Fryslân 2009).
40
een plan gelanceerd voor een Biogasleiding van Dokkum naar Leeuwarvia een mestvergister gas leveren. Bij de aardgaslocatie ten noorden van Grijpskerk wordt in de toekomst mogelijk een Groene Gas-Hub gerealiseerd waar biogas kan worden opgewerkt. De ligging van Dantumadiel en Kollumerland c.a. tussen deze twee gebieden biedt in de toekomst wellicht de mogelijkheid voor agrarische bedrijven hierbij te kunnen aansluiten.
5
5.1
Beleidsvisie
Toekomstdromen
binnen de bestaande landschappelijke structuren en naast de landbouw en de natuur.
Om een visie te vormen voor het buitengebied van de beide gemeenten is
In het gebied langs de Centrale As hebben de meer hoogdynamische re-
het goed eerst te dromen over de ‘verre toekomst’. Waar staan beide
creatieve functies een plek gekregen passend in het landschap.
gemeenten over 30 jaar? Hoe zien zij er uit, hoe wonen, werken en leven de inwoners van Kollumerland c.a. en Dantumadiel? Vanuit deze lange
Het buitengebied is een plek waar de inwoners van de dorpen tot rust
termijn wordt terug geredeneerd. Waar zetten we de komende 10 jaar
komen en kunnen recreëren, op de fiets, te voet over oude paden of
op in om deze toekomstdromen te verwezenlijken?
over het water, van de Grutte Wielen tot aan de Lauwersmar of Burum kunt, waar toeristen komen genieten van het landschap, waar ze kunnen
Het buitengebied van de gemeenten is in 2030 de plek waar de landbouw
overnachten bij tal van accommodaties van een passend niveau.
als economische motor op een duurzame manier een plek heeft gevonden. Boerenbedrijven zijn toekomstbestendig, voldoen aan alle milieu-
Het buitengebied is een samenhangend geheel van functies binnen een
normen en maken zoveel mogelijk gebruik van schone energie. De
stevig landschappelijk kader. Het landschap is divers, er zijn zichtbare
landbouw is draagkrachtig, heeft een duidelijke rol als gebruiker van de
contrasten tussen het open terpenlandschap waar boerenerven als groe-
gronden en als hoeder van de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit
ne clusters in de weidsheid liggen en de besloten Wouden waar een ste-
en diversiteit.
vig patroon van houtsingels de langgerekte verkaveling markeert. De dorpen tonen zich op hun best richting de omgeving.
Landbouw en natuur bestaan naast elkaar en zijn deels verweven. De ecologische verbindingszone tussen de Grutte Wielen en de Lauwersmar
In het buitengebied komen historie en toekomst samen. Cultuurhistori-
bloeit en biedt aan diverse soorten dieren en planten een natuurlijke
sche elementen hebben een even logische plek als hedendaagse en toe-
habitat. Agrarisch natuurbeheer is vanzelfsprekend. De natuur heeft de
komstige ontwikkelingen op een eigentijdse manier een plek kunnen
ruimte die ze nodig heeft.
krijgen. Dijken, eendekooien, halepaden en states naast grootschalige boerenerven en nieuwe duurzame vormen van energiewinning, zoals
De recreatie is als belangrijke neventak onlosmakelijk verweven in het
biovergisting, en van energiegebruik, zoals 'groen gas' .
buitengebied. Niet zozeer als ruimtevragende functie, maar verankerd
41
Deze wisselwerking tussen oud en nieuw zet zich door in de groeiende
Kollumerland c.a. en Dantumadiel hanteren daarbij de volgende zes
woonfunctie van het buitengebied, doordat schaalvergroting ruimte laat
hoofduitgangspunten:
aan boerenerven die te klein blijken of overbodig zijn. Daarbij staan oude ‘boerenspultsjes’ naast moderne woningen die op een eigen manier
1. Het landschap is belangrijk, maar niet alles bepalend voor de vraag
refereren aan het gebied en de karakteristieke bouwstijl, maar ze zijn
waar een functie en een ontwikkeling een plek kunnen krijgen, maar
stuk voor stuk op een goede wijze verankerd in het landschap.
stuurt wel in de wijze waarop een en ander vorm moet krijgen, passend binnen de landschappelijke karakteristiek.
Eigenaren, beheerders en gebruikers van het buitengebied zijn zich bewust van de kansen, kwaliteiten en ambities van en met het buitenge-
2. Cultuurhistorische waarden dragen in belangrijke mate bij aan de
bied. Ieder heeft en neemt daarin zijn eigen verantwoordelijkheid,
eigenheid en herkenbaarheid van de gemeenten. Deze waarden wor-
zodat de ruimtelijke en functionele kwaliteiten van het buitengebied
den daarom geborgd en waar nodig benut in het geval zich nieuwe
ook voor volgende generaties zijn gewaarborgd.
ontwikkelingen voordoen.
5.2
Zes uitgangspunten
3. Grondgebonden landbouw is de belangrijkste functie in het buitengebied, buiten de natuurgebieden; de grondgebonden landbouw moet
Uit de ambities van de beide gemeenten spreekt de wens om landschap,
daarom de ruimte hebben om als gebruiker en beheerder van het
functies, historie en toekomst in samenhang te bekijken, te behouden en
buitengebied economisch rendabel te kunnen opereren, ook als
te ontwikkelen. Dat is ook de inzet van deze nota.
schaalvergroting daarvoor noodzakelijk is.
Beide gemeenten willen de kwaliteiten van het buitengebied koesteren,
4. Recreatie vindt vooral plaats in de vorm van medegebruik. Daarbij
maar ook nieuwe ontwikkelingen en bestaande functies ruimte bieden.
richten de gemeenten zich op kleinschalige extensieve recreatie die
Dat vraagt aan de ene kant een goede regie om ontwikkelingen op een
bij voorkeur aansluitend op of bij de dorpen een plek kan krijgen. De
juiste manier te verankeren binnen de landschappelijke karakteristiek,
belangrijkste doelgroep is de rust- en ruimtezoeker die wil genieten
maar aan de andere kant ook duidelijke keuzes om alle functies zich op
van de landschappelijke en natuurlijke schoonheid van de gemeen-
de juiste plek te kunnen laten ontwikkelen.
ten. Grootschalige vormen van recreatie kunnen heel beperkt, onder voorwaarden en alleen op door de gemeenten aangegeven locaties
42
gerealiseerd worden. Deze locaties zijn op de visiekaart aangegeven
De gemeenten willen de kwaliteiten van het buitengebied koesteren,
als recreatieontwikkelingsgebied.
maar ook nieuwe ontwikkelingen en bestaande functies ruimte bieden.
5. De natuur krijgt de ruimte die ze nodig heeft. Daarbij sluiten de ge-
juiste manier te verankeren binnen de landschappelijke karakteristiek,
meenten zich aan bij de keuzen die op provinciaal niveau zijn ge-
maar aan de andere kant ook duidelijke keuzes om alle functies zich op
maakt.
de juiste plek te kunnen laten ontwikkelen.
6. Waar zich kansen voordoen voor meer duurzame vormen van ener-
Om de landschappelijke kwaliteit te behouden, maar vooral ook te ver-
giewinning, zullen de gemeenten daar op inspelen. De gemeenten
groten zijn ruimtelijke en economische dragers nodig. Vooral de land-
scheppen de nodige randvoorwaarden en laten de markt de vraag en
bouw en in mindere mate spelen ook recreatie, wonen of energie daarin
de mogelijkheden bepalen. Op basis van de huidige stand van zaken
een belangrijke rol. Deze dragers hebben niet alleen het landschap ge-
worden enkele locaties aangewezen voor de winning van duurzame
maakt tot wat het nu is, maar zijn ook de hoeder en de basis voor het
energie.
toekomstig beheer van de landschappelijke kwaliteiten.
5.3
Algemene beleidsvisie
De hiervoor genoemde 6 uitgangspunten laten zich als volgt vertalen in
De gemeenten erkennen de rol van deze dragers. Ze willen deze functies in het buitengebied daarom faciliteren en ruimte bieden. Om wel sturing
een algemene beleidsvisie:
te hebben en te houden verbinden de gemeenten voorwaarden aan de
Zoals in hoofdstuk 2 al is uiteengezet zijn binnen de beide gemeenten
Door deze insteek kiezen de gemeenten in eerste instantie voor een kwa-
vele landschappelijke kwaliteiten aanwezig. De ontwikkelingsgeschiedenis is nog goed zichtbaar. Waar deze oudere, cultuurhistorische elementen altijd gebonden zijn aan de natuurlijke ondergrond en de context, zijn nieuwe ingrepen vaak gerationaliseerd en “los” in het landschap geplaatst. De spoorlijn en de Centrale As manifesteren zich als ontwikkelingen die hun eigen omgeving creëren, zoals stations, op- en afritten en bedrijventerreinen.
wijze waarop deze functies zich kunnen ontwikkelen in het buitengebied. litatieve benadering zonder op voorhand allerlei ontwikkelingen in bepaalde gebieden uit te sluiten. Desondanks zijn er accenten te leggen binnen het buitengebied. De landschappelijke kwaliteiten en de ligging van bestaande functies bepalen natuurlijk mede wat een logische plek is voor nieuwe functies of waar sommige functies juist beter geen plek kunnen krijgen. Bovendien zien de gemeenten het grensgebied tussen Dantumadiel en Kollumerland c.a., maar ook de grensgebieden met de gemeenten Achtkarspelen en andere buurgemeenten, als zoekgebied
43
5
Dat vraagt aan de ene kant een goede regie om ontwikkelingen op een
voor regionale oplossingen bijvoorbeeld op het vlak van recreatie, ener-
ken, zijn nieuwe ingrepen, zoals de spoorlijn en de Centrale As vaak ge-
gie en cultuurhistorie.
rationaliseerd.
Voorliggende nota gaat in op de wijze waarop de gemeenten ontwikke-
Binnen het landschap is de agrarische functie de belangrijkste smaakma-
lingen willen faciliteren om de ruimtelijke maar vooral ook economische
ker. Het agrarische karakter is beeldbepalend voor nu en in de toekomst.
dragers in het buitengebied een duurzame en bestendige toekomst te
De gemeenten keren zich daarmee tegen al te grootschalige ontwikkelin-
kunnen bieden in een landschappelijk hoogwaardige context. In het be-
gen die niet passen binnen de plattelandscontext. Zo blijft het open ge-
stemmingsplan Buitengebied wordt vervolgens de juridische waarborg
bied tussen Dokkum en Damwâld open en vrij van grootschalige ont-
gegeven terwijl in een ruimtelijk kwaliteitskader wordt ingegaan op hoe
wikkelingen, om te voorkomen dat het dorp aan de stad vastgroeit. Ook
ontwikkelingen vorm moeten krijgen, rekening houdend met de land-
tussen Kollum en Buitenpost zal de gemeente Kollumerland c.a. voorzich-
schappelijke karakteristiek. Dit kwaliteitskader is als bijlage bij deze
tig zijn met het toekennen van ruimte aan functies die een verregaande
nota gevoegd.
verdichting van het gebied tussen beide dorpen tot gevolg hebben. Ontwikkelingen moeten zich - met andere woorden – zo veel mogelijk voegen
Naast de te verwachten ontwikkelingen geeft de nota ook kaders voor de
in de landschappelijke context.
onvoorziene toekomst van een periode van 10 jaar. De tijdspanne is met 10 jaar dermate lang, dat niet alle ontwikkelingen op voorhand kunnen
Bij de inpassing van nieuwe ontwikkelingen in het landschap willen beide
worden voorzien. In de paragraaf 5.1 ‘toekomstdromen’ is een algemene
gemeenten de landschappelijke kwaliteiten stilte en duisternis zoveel als
ambitie aangegeven, maar vooral hoofdstuk zes, waar de keuzes en de
mogelijk respecteren. De aanwezigheid van deze kwaliteiten versterken
visiekaart worden toegelicht, biedt handreikingen om onvoorziene ont-
de beleving van het landschap.
wikkelingen te kunnen plaatsen. Binnen de gemeenten liggen twee, landschappelijk gezien sterk verschil5.4
Visie op landschap en cultuurhistorie
Algemeen Beide gemeenten lopen over van de landschappelijke kwaliteit. De ontwikkelingsgeschiedenis is nog goed zichtbaar. Waar de oudere, cultuurhistorische elementen altijd gebonden zijn aan de natuurlijke ondergrond en de context, zoals de halepaden, de houtsingels, de terpen en de dij44
lende gebieden: het open landschap van de terpen, De mieden en de polders en het besloten woudengebied met de vele houtsingels en houtwallen. De gemeenten waarderen het contrast tussen deze verschillen in openheid en willen het verschil tussen beide behouden en waar mogelijk versterken. Bij alle ontwikkelingen staat daarom de kwaliteit van het landschap voorop. Niet zozeer in het beperken van ontwikkelingen, maar
vooral in het sturen van de wijze waarop. Zo krijgt bijvoorbeeld een
perceel passen in de bestaande structuur van het landschappelijke deel-
agrarisch bedrijf in het besloten landschap dezelfde ontwikkelingsruimte
gebied. Uiteraard dient daarbij ook met Wetterskip Fryslân te worden
als een ander agrarisch bedrijf in het open landschap.
overlegd over de noodzaak tot het compenseren van de eventueel gedempte sloot of sloten.
schillen:
Cultuurhistorische elementen en patronen
-
in het open landschap ligt het accent op het vasthouden en ver-
De kwaliteiten van het buitengebied in de gemeenten worden ook mede-
sterken van het beeld van boerenerven als groene plukken in een
bepaald door de aanwezigheid van een diversiteit aan cultuurhistorische
verder open en weids gebied. De karakteristieke verkavelingstruc-
elementen en patronen. De landschapskaart bij deze nota geeft – met
tuur en bijzondere landschappelijke elementen, zoals kruinige
uitzondering van de houtsingels en houtwallen – het beeld van de ver-
percelen, pingo’s en eendenkooien blijven gehandhaafd;
schillende, aanwezige cultuurhistorische elementen in Dantumadiel en
in het besloten gebied ligt de nadruk op het behouden van het
Kollumerland c.a. Waar in een willekeurig gebied nieuwe functionele
patroon van houtsingels en de korrelgrootte van de tussenliggende
ontwikkelingen plaatsvinden, dienen de cultuurhistorisch waardevolle
ruimten.
kenmerken van het betreffende landschap in stand te worden gehouden.
-
De landschapskaart geeft een indicatie van deze kenmerken. Bij het verwijderen van singelbeplanting (bijvoorbeeld in verband met een verbetering van de verkaveling door het samenvoegen van percelen),
Archeologische waarden
bestaat altijd de verplichting tot compensatie. Deze verplichting is vast-
Waar het complete behoud van diverse landschappelijke elementen niet
gelegd in de Boswet en is door provincie Fryslân in de notitie “Uitvoering
altijd helemaal mogelijk is, dienen archeologische monumenten in ieder
van de Boswet” (vastgesteld door GS op 21 oktober 1997) nader uitge-
geval te worden behouden; ze zijn namelijk wettelijk beschermd. Toch
werkt.
wil dat niet zeggen dat er geen ontwikkeling mogelijk is. Juist het beter
De gemeenten zullen in het algemeen aan deze verbetering van de ver-
zichtbaar of afleesbaar maken van de waarden in de ondergrond, kunnen
kavelingstructuur meewerken, maar willen gave landschapselementen
leiden tot een interessante bezienswaardigheid, die ook in recreatief
ook actief kunnen conserveren. Dit kan mogelijk betekenen dat bepaalde
opzicht waardevol kan zijn. Geplande ontwikkelingen met betrekking tot
landschapselementen als zodanig via het bestemmingsplan worden be-
het beter zichtbaar en beleefbaar maken van het voormalige kloosterter-
schermd tegen aantasting. Het is daarbij belangrijk dat de kenmerkende
rein van het klooster Klaarkamp passen geheel in de lijn van deze visie.
verhoudingen tussen lengte en breedte en de oppervlakte van het nieuwe
45
5
Wel gelden er randvoorwaarden die per landschappelijk deelgebied ver-
Inpassing van water
van melkveehouderijbedrijven en mogelijk ook in die van akkerbouwbe-
Bij het realiseren van ruimte voor water in natte periodes, bijvoorbeeld
drijven. Een deel van de agrariërs in beide gemeenten zal de komende
het inrichten van waterretentiegebieden en het vergroten van de boe-
jaren willen of moeten uitbreiden. Deze uitbreiding kan geleidelijk gaan
zem, willen de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. aansluiten
(het zogenaamde doorontwikkelen) of juist in grote stappen (de zoge-
bij de (water) structuur van het landschap, waarbij gebruik wordt ge-
naamde schaalsprong).
maakt van het bestaande slotenpatroon, bestaande vaarten en bestaande laagten.
Vertaling naar planologisch beleid voor agrarische bedrijfsgebouwen
5.5
Beide gemeenten willen de agrariërs de mogelijkheid bieden om deze
Visie op landbouw
Algemeen De landbouw is de belangrijkste functie in het buitengebied. Als gebruiker van een groot deel van de gronden in het buitengebied heeft de landbouw een duidelijke positie als beheerder van de landschappelijke kwaliteit. De gemeenten vinden dat het agrarische karakter van het buitengebied behouden moet worden. De landbouw krijgt de ruimte om zich te kunnen ontwikkelen en de economische ontwikkelingen te kunnen volgen. Schaalvergroting, verbreding van functies en functieverandering zijn gangbare ontwikkelingen. Daarbij gelden de voorwaarden die in paragraaf 5.4 zijn genoemd: nieuwe ontwikkelingen dienen wel op een goe-
schaalvergroting vorm te geven. Met het oog op het kunnen bouwen van bedrijfsgebouwen krijgen agrarische bedrijven als regel een bouwvlak van 2 ha. Binnen 1 ha van dit bouwvlak (veelal de huidige omvang) kunnen agrarische bedrijven zonder nadere planologische procedure hun bedrijfsgebouwen realiseren. De tweede ha wordt aangeduid als zogeheten ontwikkelingsvlak. Dit mag worden bebouwd, indien het bouwvlak van 1 ha te weinig ruimte biedt. In dat geval dient de initiatiefnemer een erfinrichtingsplan op te stellen dat de instemming van de gemeente heeft. Initiatiefnemer en gemeente komen op deze manier al in een vroeg stadium in gesprek. Hierdoor is eerder zicht op wensen en knelpun-
de manier te worden verweven in het landschap.
ten.
Schaalvergroting
In het erfinrichtingsplan moet duidelijk worden gemaakt hoe het vergro-
De landbouwstructuur in Fryslân verandert. De komende tien jaar zal het aantal agrariërs afnemen. Explosieve groei wordt in Fryslân niet zozeer verwacht in de intensieve of combinatiebedrijven, met name in verband met het ontbreken van agglomeratievoordelen en de aanwezigheid van veel natuurgebieden. De groei wordt met name verwacht in de omvang 46
te erf in het landschap wordt ingepast en ingericht. Het uitgangspunt blijft dat het erf zich moet voegen in het landschap. Met name in het meer besloten woudenlandschap vraagt dat zorgvuldigheid in de opzet van het (opgeschaalde) erf, om de kleinschaligheid als belangrijke landschappelijke karakteristiek te kunnen ondersteunen. In het meer open
landschap zal het erf zich als incidentele verdichting in de weidsheid
hoger is mogelijk, maar in verband met de landschappelijke kwaliteit is
moeten blijven tonen. De korrelgrootte van het erf speelt daarin een
hoger dan 6 meter ongewenst. De bouwhoogte blijft beperkt tot 15 me-
belangrijke rol.
ter.
In bijzondere gevallen kan het erf verder worden vergroot tot ten hoog-
De gemeenten beseffen dat deze maatvoeringen de norm zullen zijn in
ste 2,5 ha. Hiervoor zal een eigenstandig bestemmingsplan moeten wor-
de toekomst. Om de kwaliteit van het landschap hoog te houden, vragen
den opgesteld, waarin ruim aandacht wordt besteed aan de ruimtelijke
dergelijke grote stallen een zorgvuldige positionering op het erf en in het
kwaliteit.
landschap. De gemeenten geven in de bijlage van deze nota richtlijnen mee, waarin is aangegeven hoe de inpassing van dergelijke opstallen vorm kan krijgen. Met een bij te leveren erfinrichtingsplan willen de
de opstallen. Bij melkveehouderijen is vooral behoefte aan het vergroten
gemeenten per aanvraag kunnen sturen op de gewenste ruimtelijke kwa-
van bestaande of het bouwen van nieuwe, grotere stallen. De nieuwe
liteit.
5
Schaalvergroting manifesteert zich ook in de grootte, vorm en opzet van
stallen variëren in omvang van 40 tot 50 meter breedte en 80 tot 100 meter lengte. Ook de goot- en bouwhoogte van deze stallen neemt toe
Door de schaalvergroting kan de behoefte ontstaan aan een tweede be-
(tot ongeveer 4 respectievelijk 15 meter). Dergelijke stallen bieden leef-
drijfswoning. Voor de bouw van een dergelijke woning wordt door de
ruimte aan zo’n 300 melkkoeien.
gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. de mogelijkheid geboden, mits er sprake is van ten minste een tweemansbedrijf, de noodzaak van
Ook het realiseren van zogeheten serrestallen is mogelijk in het buiten-
de extra woning kan worden aangetoond en een goed erfinrichtingsplan is
gebied van Dantumadiel en Kollumerland c.a., mits deze landschappelijk
opgesteld.
goed worden ingepast. Bij de beoordeling van dergelijke stallen speelt onnodige lichthinder een belangrijke rol. Hiervoor dient de initiatiefne-
Nevenfuncties
mer een (technische) oplossing aan te dragen.
De dynamiek in de landbouw uit zich niet alleen in schaalvergroting, maar ook in de ontwikkeling van nevenfuncties. Gedacht kan worden aan
Bij de akkerbouw is vooral behoefte aan het verhogen van de gebouwen
nevenfuncties in de sfeer van: recreatie, natuur, lichte horeca en zorg.
(akkerbouwloodsen). Om de kwaliteit van producten te bewaken wordt
Dergelijke ondergeschikte ontwikkelingen worden gesteund. Belangrijk
geïnvesteerd in koelloodsen. Het toenemende heftruckgebruik biedt de
uitgangspunt is dat de agrarische functie de hoofdfunctie blijft.
mogelijkheid om kuubkisten te stapelen. Een goothoogte van 6 meter en
47
In de meeste gevallen zullen de ruimtelijke effecten beperkt zijn, omdat
-
maatschappelijke en zorgactiviteiten4;
de activiteiten binnen bestaande bebouwing plaatsvinden. In het geval
-
niet-agrarische, niet-milieuhinderlijke bedrijvigheid zonder sterke
van kleinschalig kamperen zijn de ruimtelijke effecten groter, omdat het
verkeersaantrekkende werking.
erf ook wordt betrokken in de ontwikkeling. De gemeenten willen het kleinschalig kamperen mogelijk maken bij zowel agrarische bedrijven als
Uitgangspunt is dat de bestaande vaak karakteristieke bedrijfsbebouwing
woningen. Vanwege de invloed op het erf en de uitstraling van het erf
wordt behouden. Eventuele overtollige en niet-karakteristieke opstallen
naar de omgeving zal elk initiatief apart worden beoordeeld aan de hand
kunnen worden gesloopt of vervangen, mits de omvang van het erf onge-
van een erfinrichtingsplan, waarbij de landschappelijke inpassing in de
wijzigd blijft en geen extra bebouwd oppervlak wordt toegevoegd. De
omgeving en de aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit van het erf be-
gemeenten zullen steeds per geval bekijken op welke wijze de nieuwe
langrijke beoordelingsfactoren vormen.
functie het best kan worden vormgegeven. Sloop van bebouwing is daarbij geen uitgangspunt. Omvorming van gebouwen of sloop en nieuwbouw
Een ander type neventak met mogelijke effecten op het landschap is
tot maximaal de oppervlakte van de gesloopte bebouwing kan daarbij
energiewinning zoals biomassavergisting, windturbines of zonnecellen.
een rol spelen. Buitenopslag wordt in ieder geval niet toegestaan, tenzij
De gemeenten zien potentie in deze vorm van energiewinning. In para-
het onderdeel vormt van een totaal erfinrichtingsplan.
graaf 5.10 wordt ingegaan op de voorwaarden waaronder deze vorm van energiewinning in het buitengebied een plek kan vinden.
Een functieverandering naar milieuhinderlijke bedrijvigheid in het buitengebied sluiten de gemeenten uit. Het gaat hierbij om bedrijven die in
Functieverandering
de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009) in de milieucatego-
Een aantal agrarische bedrijven zal in de komende periode een keuze
rie 3 en hoger vallen. Wel zien de gemeenten kansen voor een dergelijke
maken voor functieverandering. Meestal zal het gaan om veranderingen
functiewijziging op bedrijventerreinen bij de dorpen.
in de bestaande bebouwing in de sfeer van zorg, toerisme, wonen of niet
Een bijzondere vorm van functieverandering is het wijzigen van het be-
milieuhinderlijke bedrijvigheid. De gemeenten menen dat niet milieuhin-
drijfskarakter van het erf en de bebouwing naar een woonbestemming al
derlijke functieveranderingen mogelijk moeten zijn in het buitengebied.
dan niet met hobbymatige agrarische activiteiten. De gemeenten staan
Daarbij noemen we specifiek de volgende functies:
hier positief tegenover. Hierna wordt nader ingegaan op wonen in het
-
wonen;
-
paardenhouderijen (pension, hobbymatig);
-
inpandige recreatieactiviteiten;
48
4
Gemeente Kollumerland c.a. stelt zich wat betreft nieuwe zorgactiviteiten in het buiten-
gebied terughoudend op en ziet hiervoor meer mogelijkheden in de kernen.
buitengebied in combinatie met een agrarische hobby of agrarisch klein-
gemeenten. Vooral in het besloten gebied komt deze vorm van agrarische
bedrijf.
activiteiten met een beperkte omvang veel voor. In z’n algemeenheid past deze vorm van landbouw uitstekend in het kleinschalige landschap.
Intensieve veehouderij
In de praktijk blijkt dat – als gevolg van de geringe marktoriëntatie – het
De gemeenten bieden geen ruimte aan nieuwe intensieve, agrarische
landschap er wel bij te varen. Er is bij hobbylandbouw en kleine agra-
veehouderijen (hokdierbedrijven met mesterij en/of fokkerij). Ook het
risch bedrijven minder behoefte om de opbrengst per hectare te maxi-
ontwikkelen van een nieuwe intensieve neventak bij een grondgebonden
maliseren, waardoor de behoefte om de verkavelingsituatie aan te pas-
agrarisch bedrijf zullen de gemeenten niet toestaan. Alleen ontwikkelin-
sen gering is.
den mogelijk geacht. Mocht een dergelijke ontwikkeling zich voordoen,
Beide gemeenten willen dergelijke bedrijvigheid dan ook stimuleren door
dan zullen de gemeenten het plan beoordelen op landschappelijke en
de behoefte aan eventuele “bedrijfsbebouwing” te honoreren. Beleids-
milieutechnische aspecten. Wanneer ontwikkeling mogelijk is binnen
matig zullen dergelijke activiteiten als agrarische hobbyactiviteit of als
wettelijke milieukundige normen – nadat dit bijvoorbeeld in het kader
agrarisch kleinbedrijf (bijvoorbeeld in de vorm van schapenhouderij of
van een m.e.r. is onderzocht - en bedrijven zien kans om door middel
paardenhouderij) worden beschouwd.
van een goed erfinrichtingsplan aansluiting te vinden bij de plaatselijke landschappelijke kenmerken, dan zullen beide gemeenten zich positief
Vertaling naar planologisch beleid voor agrarische hobbyactiviteit
opstellen bij de gewenste ontwikkeling. Iedere voor “wonen” of “woonboerderij” bestemde woning kan aanvulSchuilstallen
lend als “agrarische hobbyactiviteit” worden beschouwd, indien er spra-
In koude en natte perioden in het jaar (1 oktober – 1 april) bieden beide
ke is van agrarische activiteiten met het structureel gebruik van ten
gemeenten de ruimte om tijdelijke schuilstallen buiten het erf op te
minste 1 ha cultuurgrond (oppervlakte van gronden buiten het woonper-
richten in verband met het dierenwelzijn. Permanente schuilstallen bui-
ceel). Er is sprake van structureel gebruik wanneer:
ten de erven zijn niet toegestaan.
-
gronden eigendom zijn van de aanvrager of;
-
er sprake is van een pachtcontract dat is opgesteld op grond van de pachtwet of;
Hobbylandbouw en agrarisch kleinbedrijf Wonen in combinatie met een agrarische hobby of beperkte agrarische bedrijfsmatige activiteiten is een omvangrijk verschijnsel binnen beide
-
gronden voor ten minste 5 jaar worden gehuurd, hetgeen blijkt uit een huurovereenkomst.
49
5
gen op een bedrijf waar reeds sprake is van intensieve veehouderij, wor-
De betreffende woning kan op basis van een omgevingsvergunning de
moet blijken uit het feit dat de hoeveelheid cultuurgrond bij het bedrijf
volgende mogelijkheden krijgen om naast de woning en de bij de woning
substantieel groter is dan 15 ha (hiervoor is vergroting van de oppervlak-
reeds toegelaten bijgebouwen extra “agrarische bedrijfsgebouwen” te
te cultuurgrond met ten minste 3 ha een indicatie) en er dient bovendien
kunnen realiseren:
zicht te zijn op verdere doorgroeimogelijkheden op basis van een be-
1.
e
oppervlakte “agrarische bedrijfsgebouwen”: bij de 1 hectare cul2
2
tuurgrond maximaal 80 m en voorts maximaal 30 m per ha cultuurgrond met een maximum van 200 m
2
drijfsplan. De oppervlakten in deze regeling zijn geen harde grens, er bestaan uitzonderingen. Hierbij gaat het om specifieke vormen van agrarische be-
2.
goothoogte: maximaal 3,5 meter;
drijvigheid die met minder dan 15 hectare toch als “regulier” agrarisch
3.
bouwhoogte: maximaal 9 meter;
bedrijf kunnen worden aangemerkt, bijvoorbeeld fruitbedrijven.
4.
dakhelling: minimaal 30 graden. 5.6
De voorwaarde is verder dat het bedrijfsgebouw uitsluitend gebruikt mag worden voor het stallen van landbouwhuisdieren, dat het bouwplan vergezeld dient te gaan van een goed erfinrichtingsplan én dat de betrokken eigenaar zich verplicht tot het beheren van de landschappelijke kwaliteit van zijn agrarische percelen. Vertaling naar planologisch beleid voor agrarisch kleinbedrijf Ieder agrarisch bedrijf met een omvang van ten minste 5 ha en ten hoogste 15 ha zal worden beschouwd als agrarisch kleinbedrijf. Een dergelijk bedrijf krijgt een bouwvlak van ten hoogste 0,5 ha dat voor 50% mag worden bebouwd. De grond dient structureel ten behoeve van de agrarische functie in gebruik te zijn. Een agrarisch kleinbedrijf kan worden gewijzigd in een “regulier” agrarisch bedrijf met de bijbehorende planologische mogelijkheden, nadat is aangetoond dat het bedrijf voldoende ontwikkelingspotentie heeft. Dit
50
Visie op natuur
Algemeen Met de realisering van de EHS in het miedengebied wordt de oppervlakte natuur binnen de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. groter. Dit betekent dat de komende jaren een belangrijke landschappelijke transformatie zal plaatsvinden: landbouwgebied is niet langer enkel in gebruik voor de productie, maar steeds meer ook als natuur en agrarisch natuurgebied. De omzetting van voornamelijk landbouwgrond naar natuur betekent vooral dat er kansen worden benut om de beleidsmatig gewenste EHS en ecologische verbindingszones te realiseren. Daarnaast zetten de gemeenten in op een verbreding van de landbouw in De Mieden door de ontwikkeling van kleinschalige en extensieve recreatieve voorzieningen voor zowel dagrecreatie als verblijfsrecreatie.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en verbindingszones
Gebieden die in het Natuurbeheerplan 2011 zijn aangewezen als agra-
Een groot deel van de mieden valt binnen de begrenzing van de EHS. Hier
risch natuurgebied, zullen als agrarisch gebied worden beschouwd. Wel
wordt gekozen voor een primair gebruik van de functie natuur en exten-
zullen de gemeenten de natuurwaarden in dergelijk gebied via het be-
sief landbouwgebied in combinatie met agrarisch natuurbeheer. Door het
stemmingsplan beschermen.
Lauwersmar verbindt. Vanaf deze zone, tussen Feanwâlden en De Wes-
Lauwersmeergebied en Natura 2000
tereen, loopt een ecologische zone langs de Kûkhernsterfeart naar het
Het grootste natuurgebied binnen het buitengebied van Kollumerland
Burgumermar. De realisatie van de EHS wordt opgepakt door Dienst Lan-
c.a. ligt in het Lauwersmargebied. Dit is aangewezen als Natura 2000-
delijk Gebied en gebeurt in overleg met grondeigenaren. Bij de realisatie
gebied op basis van de Europese Vogelrichtlijn. Dit maakt dat de functie
van de EHS nemen de gemeenten een passieve rol in en voeren de ge-
natuur, waarbinnen de bescherming van vogelsoorten moet zijn gewaar-
meenten geen actief beleid.
borgd, hier de primaire functie is. Dit gebied is daarnaast ook voor de recreatiefunctie van belang. Ontwikkelingen in en rond dit gebied zijn
Vertaling naar planologisch beleid voor natuurgebieden
mogelijk mits er geen sprake is van significant negatieve effecten op de zogenaamde kwalificerende soorten. Dit zijn de dier- en plantensoorten
De beide gemeenten beschouwen de volgende gebieden als natuurge-
waarvoor het gebied speciaal als natuurgebied is aangewezen. De ge-
bied:
meente Kollumerland c.a. wil in en rond het Natura 2000-gebied, op
1. 2.
alle natuurgebieden die in de vigerende bestemmingsplannen zijn
locaties waar kansen voor recreatie aanwezig zijn, deze faciliteren voor
voorzien van een natuurbestemming;
zover dit binnen de wettelijke kaders mogelijk is. Mogelijk kan door her5
gebieden die volgens het Natuurbeheerplan 2011 zijn aangewezen
inrichtingsmaatregelen de bestaande druk op de beschermde soorten in
als natuurgebied.
het gebied worden verminderd waardoor elders nieuwe recreatieve ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Kollumerland c.a. zal zich in-
Gebieden die in het Natuurbeheerplan 2011 zijn aangewezen als natuur-
spannen om naast de natuurfunctie ook de recreatiefunctie zo optimaal
ontwikkelingsgebied, kunnen, nadat zij voor het natuurdoel zijn verwor-
mogelijk te ontwikkelen in en rond dit gebied. Bovendien is de gemeente
ven, alsnog de status van natuurgebied krijgen.
Kollumerland c.a. van mening dat het beheersplan voor het Natura 2000gebied geen beperkingen mag inhouden voor de agrarische bedrijven in
5
In de provinciale gebiedsplannen zijn de natuurgebieden en natuurontwikkelingsgebieden die deel uitmaken van de EHS begrensd.
de nabijheid van dit gebied. De gemeente Kollumerland c.a. heeft een zienswijze ingediend tegen de plannen tot aanwijzing van het Lau-
51
5
gebied loopt een natte ecologische zone die de Grutte Wielen met de
wersmeergebied als Natura 2000 gebied. Deze zienswijze is niet gehono-
-
Voormalige agrarische bedrijfsgebouwen kunnen worden omgezet
reerd en inmiddels is besloten tot definitieve aanwijzing. De gemeente
naar wonen (of een andere functie). Sanering is hierbij niet op voor-
heeft vervolgens beroep aangetekend tegen dit besluit bij de Raad van
hand verplicht, maar er moet een plan worden ingediend waarin het
State.
voorgenomen gebruik moet worden onderbouwd. In dat kader zal worden bekeken of er gesloopt moet worden, gebouwen kunnen wor-
Vertaling naar planologisch beleid voor Natura 2000-gebied Het Natura 2000-gebied Lauwersmeer wordt beschouwd als natuurgebied
den aangepast of dat na sloop volumes kunnen worden herbouwd. Vertaling naar planologisch beleid voor woningen
met een ondergeschikte recreatiefunctie. Nieuwe ontwikkelingen dienen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 te worden beoordeeld op
Voor woningen gelden de volgende maximale bouwmaten:
hun effecten op de kwalificerende soorten. Recreatieve ontwikkelingen
1.
oppervlakte woning: max. 150 m2;
zullen in en rond dit gebied worden toegestaan mits er geen sprake is van
2.
oppervlakte bijgebouwen: max. 150 m2;
significant negatieve effecten op deze soorten.
3.
goothoogte woning: 3,5 meter;
4.
bouwhoogte woning: 9 meter;
5.
dakhelling woning: 30-50 graden,
5.7
Visie op wonen
Algemeen Wonen is een belangrijke functie als het gaat om het leefbaar houden van het buitengebied. De gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. willen de mogelijkheid om te kunnen wonen in het buitengebied behouden; het buitengebied gaat niet op slot. Dit betekent het volgende: -
De herbouw van een woning op eigen erf is altijd mogelijk, mits de omvang van de woning aansluit bij de maximale bouwmaten (bouwmaten staan aangegeven in onderstaand kader).
-
Ook maken de gemeenten het mogelijk bestaande woningen te vergroten tot een maat waarin het hedendaags gebruikelijke comfort kan worden gerealiseerd. Qua beeld wordt aangesloten bij de gebruikelijke bouwvorm: één bouwlaag met een bewoonbare kap.
52
dan wel de bestaande maatvoering indien deze afwijkt. Woonboerderij Beide gemeenten zetten sterk in op het behoud van de meest voorkomende karakteristieke bebouwing: de boerderijen. Boerderijen die hun agrarische functie en bestemming hebben verloren worden aangemerkt als woonboerderij. De boerderijen dienen wel als boerderij herkenbaar te zijn. Het beleid is erop gericht om de bestaande, als karakteristiek aan te merken bebouwing te handhaven, waarbij de bestaande bouwmaten tevens uitgangspunt zijn. Om die reden wordt aangesloten bij de maatvoering die voor agrarische bedrijven geldt.
Om deze gebouwen in stand te kunnen houden worden ondergeschikte
Vertaling naar planologisch beleid voor sloop en herbouw van
bedrijfsmatige activiteiten binnen de bestaande bebouwing acceptabel
woningen
geacht, mits de woonfunctie als hoofdfunctie kan worden aangemerkt. Hiervan is sprake wanneer de ondergeschikte activiteiten beperkt blijven
De voorwaarden waaronder beide gemeenten bereid zijn om de plannen
tot een derde deel van de oppervlakte van de gebouwen.
voor sloop van een vervallen woning en een bouwplan voor een nieuwe grote woning te accepteren, zijn dat: -
woudhuisjes en voormalige typische arbeiderswoningen, waarvan de kwa-
-
op een goede wijze in het ontwerp zijn vertaald;
verzoeken om dergelijke gebouwen af te breken en te vervangen door verzocht om een aanzienlijk grotere woning terug te bouwen dan wat er
een ontwerp voor woning en erf wordt opgesteld waarbij het karakter van het landschap en de locatie en de historie van de plek
liteit matig tot slecht is. Met enige regelmaat bereiken beide gemeenten een nieuwe woning. Om de sloop rendabel te maken, wordt af en toe
het erf ruim genoeg is om een groter gebouw landschappelijk aanvaardbaar te kunnen plaatsen;
In beide gemeenten staan veel karakteristieke “boerespultsjes”, kleine
-
de woning in combinatie met het erfinrichtingsplan bij de welstandsbeoordeling een uitzonderlijk hoge waardering scoort.
stond en wat beleidsmatig in algemene zin als acceptabel wordt geacht. Beide gemeenten vinden dat op de eerste plaats moet worden bezien of
In dat verband zullen beide gemeenten voorafgaand aan de beoordeling
het bestaande gebouw behouden kan worden. Wanneer, naar het oordeel
van de plannen stedenbouwkundige randvoorwaarden opstellen waaraan
van de gemeente, blijkt dat de bouwkundige staat te slecht is om het
de plannen zullen worden getoetst. Deze stedenbouwkundige randvoor-
betreffende gebouw rendabel te kunnen herstellen, dan zijn beide ge-
waarden komen dan in de plaats van het reguliere beleid dat in het kader
meenten bereid om aan nieuwbouwplannen medewerking te verlenen.
van de Welstandsnota wordt gevoerd.
Hierbij mogen, onder voorwaarden, de bouwmaten genoemd onder de algemene regel worden overschreden.
Nevenactiviteiten In toenemende mate bestaat de behoefte om in of aan huis beroepshalve activiteiten te ontplooien. In het buitengebied is vaak voldoende ruimte om dergelijke activiteiten zonder hinder voor derden toe te staan. Daarmee heeft een buitengebied een plus ten opzichte van het wonen in de dorpen. Wonen in het buitengebied blijft zo, ook op minder aantrekkelijke plekken, aantrekkelijk.
53
5
Sloop en herbouw
In dat verband zal in het bestemmingsplan Buitengebied een regeling
1.
de nieuwe extra woning in aansluiting op een dorp of bebou-
worden opgenomen die voorziet in het toelaten van aan-huis-verbonden
wingslint wordt gerealiseerd, ten minste 1000 m aan bedrijfsge-
beroepen en niet-Wm-plichtige activiteiten6 zoals beperkte dierhouderij.
bouwen wordt gesloopt en een en ander landschappelijk en
Wat als toe te laten nevenactiviteit zal worden beschouwd, zal nader
milieutechnisch aanvaardbaar is;
worden bepaald; daarbij zal rekening worden gehouden met recent be-
2.
of de nieuwe extra woning op een bestaand solitair bouwperceel –
leid, voor zover dat in de beide gemeenten geldt. In ieder geval wordt
bijvoorbeeld op het erf van een voormalige boerderij of niet-
Bêd & Brochje als nevenactiviteit beschouwd. Verder zal worden bepaald
agrarisch bedrijf - in het landelijk gebied wordt gerealiseerd, in
wat de toe te laten oppervlakte is die voor deze nevenactiviteit mag
dat geval ten minste 1500 m aan bedrijfsgebouwen wordt ge-
worden benut. Ook hierbij zal rekening worden gehouden met inmiddels
sloopt7 en een en ander landschappelijk en milieutechnisch aan-
bestaand beleid.
vaardbaar is; 3.
Bevorderen landschappelijke kwaliteit
én de gemeente het noodzakelijke woningcontingent beschikbaar heeft en voor dit doel beschikbaar wil stellen.
Om een impuls te geven aan de landschappelijke kwaliteit is het wenselijk om overtollige en ontsierende bedrijfsbebouwing te slopen. Om der-
Een bouwplan dient in zo’n geval altijd te worden vergezeld van een
gelijke sloopplannen rendabel te kunnen uitvoeren, bieden de gemeen-
erfinrichtingsplan, waarbij rekening is gehouden met de landschappelijke
ten de mogelijkheid een nieuwe extra woning te kunnen bouwen, bij
kenmerken van de omgeving.
voorkeur op, of in aansluiting op het erf waar de sloop heeft plaatsge-
De gemeenten zullen hoge eisen stellen aan de beeldkwaliteit van de
vonden. Maar ook een locatie elders kan in aanmerking komen. De land-
nieuwe extra woning. Daartoe zullen afzonderlijke beeldkwaliteitseisen
schapswinst staat hierbij voorop.
worden opgesteld die in de plaats treden van het beleid dat in het kader van de Welstandsnota wordt gevoerd.
Vertaling naar planologisch beleid voor de ruimte-voor-ruimteregeling Tussengebied Kollum-Buitenpost Het recht om een nieuwe extra woning te mogen bouwen kan in beginsel
Zowel in het Streekplan Fryslân als in het (regionaal) Sociaal Economisch
worden verkregen indien:
Masterplan hebben de kernen Kollum en Buitenpost een belangrijke regi-
6
7
Er worden hier activiteiten bedoeld waarvoor geen omgevingsvergunning behoeft te worden gevraagd in het kader van de Wet milieubeheer.
54
Er dient hier sprake te zijn van uitzonderingsgevallen. De hoofdregel is hetgeen bij punt 1 is gesteld.
onale functie. Beide kernen zijn complementair aan elkaar en samen
De gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. voeren het beleid dat
kunnen ze anticiperen op de ontwikkeling van schaalvergroting en demo-
niet-agrarische bedrijven in de eerste plaats op een bedrijventerrein
grafische krimp. Beide kernen kunnen door hun nabije ligging beschouwd
worden gevestigd. Toch is niet ieder bedrijf geschikt of bij machte om
worden als clusterkernen. Het is gezamenlijk mogelijk om een compleet
een vestiging op een bedrijventerrein te kunnen realiseren. Daarom
pakket aan voorzieningen in stand te houden, wat essentieel is voor een
wordt eveneens het beleid gevoerd om niet-agrarische bedrijvigheid toe
vitaal omringend platteland.
te staan in vrijkomende agrarische bedrijven.
De gemeenten Achtkarspelen en Kollumerland c.a. hebben recent besloten om samen het concept van de clusterkernen Kollum – Buitenpost
Vertaling naar planologisch beleid voor nieuwe
verder uit te werken. Daarbij worden alle relevante ontwikkelingen en
niet-agrarische bedrijven
en voorzieningen, met aandacht voor recreatie, natuur en landschap. De concrete invulling van het gebied zal door de gemeente Kollumerland c.a. in samenwerking met gemeente Achtkarspelen en provincie Fryslân nader worden onderzocht. 5.8
Visie op niet-agrarische bedrijvigheid
Algemeen De verwachting is dat de komende jaren een flink aantal agrariërs zal stoppen met hun bedrijf. Een deel daarvan zal een verandering doormaken naar niet-agrarische bedrijvigheid. Vrijkomende agrarische bedrijven bieden mogelijkheden voor de vestiging van nieuwe niet-agrarische bedrijvigheid. Deze nieuwe vormen van bedrijvigheid betekenen een ander gebruik en een andere uitstraling van het agrarische erf. Uitgangspunt is dat de bedrijvigheid beperkt blijft tot de bestaande bebouwing. Voor bestaande bedrijven kan enige uitbreiding worden toegestaan.
In het buitengebied kunnen nieuwe niet-agrarische bedrijven worden gerealiseerd binnen voormalige agrarische bedrijven. Daarbij gaat het uitsluitend om niet-milieuhinderlijke bedrijven. Verkeersaantrekkende activiteiten zijn slechts toegestaan indien de locatie goed is ontsloten. De activiteiten dienen zich binnen de gebouwen af te spelen. Opslag buiten gebouwen is niet toegestaan. Vertaling naar planologisch beleid voor bestaande bedrijven Bestaande niet-agrarische bedrijven kunnen bij omgevingsvergunning in zeer beperkte zin uitbreiden: 15% van de bestaande bebouwing is de norm. Voor bedrijven die vanwege hun aard thuishoren in het buitengebied – zoals loonbedrijven – is de richtlijn dat ze kunnen uitbreiden met maximaal 50%, indien is in de plantoelichting van het ruimtelijk plan is onderbouwd dat het bedrijf landschappelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving. Maatwerk gaat echter boven een maximale oppervlakte. Steeds zal bij een dergelijke uitbreiding worden gevraagd naar een goed erfinrichtingsplan.
55
5
ideeën betrokken. Het tussengebied vraagt om afstemming tussen wonen
Commerciële zone
Voor bedrijven die vanwege hun aard thuishoren in het buitengebied –
Het bebouwingslint tussen De Westereen en Kollumerzwaag heeft min of
zoals loonbedrijven – is de richtlijn dat ze kunnen uitbreiden met maxi-
meer het karakter van dorpsbebouwing. In dit lint bevinden zich naast
maal 50%. Ook bij deze bedrijven wordt getoetst aan de landschappelij-
woningen diverse bedrijven. Steeds is het deze bedrijven binnen de nor-
ke, milieuhygiënische en verkeerskundige inpasbaarheid in de omgeving.
men van de milieuwetgeving toegestaan om het bedrijf – beperkt - te ontwikkelen. In dit lint is het streven gericht op het behoud van de levendigheid én op het versterken van de beeldkwaliteit. Enige bedrijvigheid hoort daarbij mits de bedrijven en het bedrijfserf er goed uitzien. In dat verband zullen de gemeenten de bestaande bedrijven toestaan dat
Een bouwplan dient altijd te worden vergezeld van een goed erfinrichtingsplan. 5.9
Visie op recreatie
zij beperkt verder groeien. De ontwikkeling moet qua maatvoering geen
Algemeen
afbreuk doen aan de korrelgrootte van het lint. Bovendien is het wense-
Recreatie wordt een steeds belangrijkere functie in het buitengebied,
lijk dat het patroon van woningen met bedrijvigheid achter de woning in
die inmiddels een belangrijke bijdrage levert aan het inkomen dat in het
tact wordt gelaten. Nieuwe bedrijfsbebouwing dient daarom zoveel mo-
buitengebied wordt verworven. Het Nationaal Landschap De Noardlike
gelijk achter de bestaande woningen te worden gerealiseerd.
Fryske Wâlden en de grote landschappelijke verscheidenheid bieden een goede basis voor het ontwikkelen van de recreatieve functie binnen de
Vertaling naar planologisch beleid voor bedrijven in de
beide gemeenten. De gemeenten willen initiatieven op het gebied van
commerciële zone
recreatie en toerisme ondersteunen wanneer deze passen binnen het
Bedrijven langs de Foarwei tussen De Westereen en Kollumerzwaag kunnen hun bedrijfsactiviteiten verder ontwikkelen en voor dat doel bij omgevingsvergunning extra bedrijfsbebouwing realiseren. In dat geval geldt dat de bestaande bedrijfsoppervlakte met maximaal 25% mag worden vergroot, indien in de plantoelichting van het ruimtelijk plan is onderbouwd dat het bedrijf landschappelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving. Indien de ruimte op het erf ontbreekt voor de uitbreiding, zullen de gemeenten niet meewerken aan het vergroten van het erf.
56
landschap. Dit betekent dat in z’n algemeenheid wordt ingezet op de rust zoekende toerist die vooral komt voor wandelen en fietsen en gezinnen met kleine kinderen. In dat verband worden vooral kleinschalige initiatieven ondersteund, die gericht zijn op het bieden van kleinschalige verblijfsrecreatieve voorzieningen (zoals Bêd & Brochje en recreatieappartementen), kleinschalig kamperen en groepsaccommodaties. Dagattracties zijn ter ondersteuning van belang. Ontwikkelingen van bestaande dagattracties
worden dan ook verwelkomd. Tenslotte zijn initiatieven ter verlenging
elkaar te combineren. In dat verband zal het park worden voorzien van
van het toeristisch seizoen van belang.
een centrale voorziening waarin onder meer medische/verpleegkundige voorzieningen zullen worden ondergebracht. Het terrein Lauwershage ligt
Grootschalige verblijfsrecreatie
tegen het Nationaal Park en Natura 2000-gebied Lauwersmeer. Het is
Gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. streven naar een verho-
daarom van belang dat de nieuwe ontwikkeling zich voegt in het land-
ging van het aantal toeristische overnachtingen. Hierbij wordt – zoals
schap, met respect voor de natuurwaarden in het Lauwersmargebied.
hiervoor al is aangegeven - voornamelijk ingezet op kleinschalige en ex-
Inmiddels is door de provincie de Natuurbeschermingswetvergunning ver-
tensieve vormen van verblijfsrecreatie. Alleen op een drietal aangewe-
leend. De beroepsprocedure is nog niet afgerond.
zen locaties kunnen nieuwe vormen van grootschalige verblijfsrecreatie De gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. achten de bijdrage die
lowpark “Lauwerssee” nabij de Lauwersmar, en een locatie ten zuiden
de ontwikkeling van een dergelijk park levert aan de economie en werk-
van Rinsmastate bij Driezum. Andere locaties voor nieuwe grootschalige
gelegenheid van groot belang en ondersteunen deze initiatieven.
5
worden ontwikkeld. Het betreft hier de locatie “Lauwershage” en bunga-
verblijfsrecreatie zijn uitgesloten. Omdat naar aanleiding van de besluitvorming in het kader van de NaHet bungalowpark aan de Swemmer bij Driezum ten zuiden van Rins-
tuurbeschermingswet de noodzaak kan ontstaan om de exacte locatie van
mastate heeft een omvang van maximaal 150 verblijfseenheden. Op de
het park nog enigszins aan te passen, is ten behoeve van de ontwikkeling
visiekaart is het toekomstige bungalowpark aangegeven.
van “Lauwershage” op de visiekaart een zoekgebied recreatieontwikkeling aangegeven.
In de gemeente Kollumerland c.a. zijn op twee plaatsen rond het Lauwersmar initiatieven voor bungalowparken. Ten eerste het park “Lau-
Vertaling naar planologisch beleid voor nieuwe recreatie-
werssee” met een omvang van 175 recreatiewoningen. Een tweede ont-
ontwikkelingen
wikkeling betreft het initiatief “Lauwershage” om ter plaatse van de voormalige vestiging van de kruitfabriek van Muiden Chemie (ruim 70 ha) een vakantieresort te realiseren met 350 verblijfseenheden. Het recreatiepark moet aan mensen met permanente of tijdelijke handicaps een kans bieden om er samen met partner, familieleden of begeleiders
Voor zowel het initiatief van het park Lauwerssee, Lauwershage als het park aan de Swemmer bij Driezum zullen afzonderlijke bestemmingsplannen worden opgesteld en zo nodig een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Bij de beoordeling van de plannen zal de inpassing in het
(‘mantelzorgers’) tussenuit te gaan en ontspanning en verzorging met
57
landschap veel aandacht krijgen. Hiervoor gelden de volgende richtlij-
Pilot autarkische recreatiebungalow
nen:
De Eeltsjemar (Dantumadiel) vormt een proeflocatie voor het project
-
Het wordt van groot belang geacht dat de beide parken aan de
“De drijvende autarkische recreatiebungalow”. Het gaat om een pilot in
randen van het terrein de ruimte nemen om een overgang van be-
het kader van het experimentenfonds Fryslân Fernijt II en onderzoekt
bouwing en park naar het omliggend gebied te realiseren. Daarbij
innovatieve vormen van een toeristisch verblijf, waarbij ecologie en
geldt per geval dat er maatwerk wordt geleverd. Over het alge-
landschap leidend zijn. De autarkische recreatiewoningen zijn zelfvoor-
meen kan worden gesteld dat hoe groter een bungalowpark wordt,
zienend en voorzien in eigen water- en energievoorziening en afvalwa-
hoe meer ruimte moet worden genomen voor een goede verweving
terzuivering.
en vervlechting van park en omgeving. Op grond van nader onder-
-
zoek (bijvoorbeeld met behulp van 3Dsimulatie) kan worden be-
De gemeente Dantumadiel staat positief tegenover deze duurzame inno-
paald waar afscherming noodzakelijk is en waar zichtbaarheid
vatie op toeristisch-recreatief gebied en zal in beginsel medewerking
wenselijk is.
verlenen aan het realiseren van de recreatiewoningen. De gemeente stelt
De structuur van het landschap dient herkenbaar in het ontwerp
een goede landschappelijke en ecologische inpassing als vereiste voor het
van de parken te worden geïntegreerd. Aanwezige landschapsele-
vervolgtraject.
menten dienen zoveel mogelijk te worden gerespecteerd. -
-
-
De parken dienen duurzaam te zijn. Dit dient in ieder geval te
Kamperen
blijken uit de wijze waarop wordt omgegaan met energie en eco-
In de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. zijn op verschillende
logie.
plaatsen kleinschalige kampeerterreinen. Deze terreinen sluiten goed
De bebouwing aan de randen van de parken bestaat uit 1 bouwlaag
aan bij de kleinschaligheid van het nationaal landschap de Noardlike
met of zonder (bewoonbare) kap. Op grond van onderzoek kan een
Fryske Wâlden en de behoefte aan extensieve recreatieve voorzieningen.
grotere bouwhoogte worden toegestaan.
De gemeenten staan kleinschalige kampeerterreinen bij agrarische be-
Alle noodzakelijke voorzieningen, waaronder ruimte voor parke-
drijven en woningen in het buitengebied toe.
ren, dienen op eigen grond plaats te vinden. -
Het ontsluitingspunt van een park dient zo te worden gekozen dat het verkeer zo weinig mogelijk hinder voor mens en dier zal opleveren.
58
Vertaling naar planologisch beleid voor het kamperen
tumadiel en Kollumerland c.a. aantrekkelijk voor dagrecreatie. Deze potentie willen de gemeenten verder benutten.
-
-
nieuwe en uitbreiding van bestaande kleinschalige kampeer-
Beide gemeenten zullen, waar dat noodzakelijk en financieel mogelijk is,
terreintjes (maximaal 15 kampeermiddelen en onder voorwaarden
extra ondersteuning bieden door kleinschalige dagrecreatieve voorzienin-
tot maximaal 25 kampeermiddelen) worden toelaatbaar geacht bij
gen, zoals picknickplaatsen e.d., te onderhouden en zo nodig nieuwe te
agrarische bedrijven en bij woningen;
realiseren langs bestaande of nieuwe wandel- en fietsroutes. Door de
de omvang van dergelijke terreintjes bedraagt ten minste 0,5 ha
beide gemeenten loopt het lange afstandswandelpad het Noordelijke
(bij 15 staanplaatsen) en 0,75 ha (bij 25 staanplaatsen);
Friese Woudenpad (LAW 1.1 van Waddenkust tot de Weerribben). Buiten
de terreintjes zijn voorzien van een adequate afschermende erf-
dit lange afstandswandelpad liggen er verschillende fietsknooppuntrou-
beplanting met gebiedseigen soorten;
tes, die door middel van genummerde knooppunten met elkaar zijn ver-
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden
bonden.
gebouwd tot een oppervlakte van 50 m²;
Op enkele locaties spelen vormen van dagrecreatie een bovenlokale rol.
de afstand tussen kampeerterrein en aanpalende bewoonde erven
Het gaat hierbij om Eeltsjemar, Sanjesfertier en hotel-café ’t Dûke-Lûk
van derden dient bij 15 kampeerplekken ten minste 30 m en bij 25
in Dantumadiel en Kollumeroord en Ljeppershiem in Kollumerland c.a. De
kampeerplekken ten minste 50 m te bedragen.
gemeenten willen deze locaties ontwikkelen tot dagrecreatief knooppunt.
Kampeerterreinen kunnen bij omgevingsvergunning vergroten naar 25
Bovendien zijn de locaties van het voormalige klooster Klaarkamp in Dan-
staanplaatsen indien dit landschappelijk aanvaardbaar kan worden ge-
tumadiel en het dorp Veenklooster in Kollumerland c.a. locaties waar de
acht en de afstand tot aanpalende bewoonde erven ten minste 50 m be-
gemeenten de ontwikkeling van extensieve recreatie willen bevorderen.
draagt. De belangrijkste vaarverbinding is de route van Lauwersmeer naar het Dagrecreatie
Burgumermar, via de Nije Swemmer, Petsleat en Nije Feart. Een andere
Door de aanwezigheid van verschillende landschapstypen, de aanwijzing
belangrijke doorgaande vaarverbinding ligt tussen de Swemmer en het
tot Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden, de aanwezigheid van
Van Starkenborghkanaal. In Kollum en Westergeest wil de gemeente Kol-
fiets- en wandelpaden en (recreatieve) vaarverbindingen en de aanwe-
lumerland c.a. inzetten op het verder uitbouwen van de vaarrecreatie en
zigheid van enkele dagattracties in en nabij beide gemeenten, zijn Dan-
aan de watersport verbonden functies. Op deze manier kunnen de dorpen
59
5
Voor kampeerterreinen geldt het volgende beleid:
zich meer als watersportdorp profileren en de lokale economie stimule-
coalitiepartijen die het college van Gedeputeerde Staten vormen, over-
ren. Op de lange termijn is de inzet een vaarverbinding door De Mieden
eengekomen dat op slechts enkele plekken in de provincie nieuwe wind-
ten noorden van Feanwâlden te realiseren, die een verbinding vormt
molens mogen komen.
tussen de Grutte Wielen en de Swemmer.
Op basis van dit - nog vast te stellen - provinciale windturbinebeleid is het vooralsnog uitgesloten dat windturbines op het grondgebied van de
Bezinningstoerisme
gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. gebouwd kunnen worden.
In het geval van klooster Klaarkamp gaat het om een archeologisch monument en ‘bezinningstoerisme’ dat kan worden gekoppeld aan wandel-
Biogas
en fietsroutes. In Veenklooster is de Fogelsanghstate en het landbouw-
Het wordt op steeds meer kleinschalige manieren mogelijk om duurzame
museum een toeristisch-recreatieve trekpleister waar fiets- en wandel-
energie op te wekken. Voor agrariërs wordt het mogelijk om door middel
paden en andere recreatieve voorzieningen in het buitengebied bij
van een mestvergistingsinstallatie op bedrijfsniveau energie te produce-
kunnen aansluiten. Voor dit dorp wil de gemeente in een aparte visie de
ren. De energie kan worden gebruikt in het eigen bedrijf of worden gele-
mogelijkheden op het gebied van recreatie en toerisme verkennen.
verd aan een netwerk. Een dergelijke manier van energieopwekking past ook binnen het streven naar een duurzame energievoorziening.
5.10 V i s i e o p d u u r z a m e e n e r g i e Algemeen Duurzame energie is met een opmars bezig. De gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. onderschrijven beide het belang van duurzame energiewinning. Gemeente Kollumerland c.a. heeft een ambitieuze energievisie opgesteld. In die visie wordt gestreefd naar het gebruik van enkel duurzame energie binnen de gemeente op langere termijn. Windenergie Windenergie kan een onderdeel van de duurzaam opgewekte energie vormen. De gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. staan positief tegenover duurzaam opgewekte energie, waaronder windenergie. Beide gemeenten beschouwen het provinciaal beleid met betrekking tot windenergie echter als leidend. In het coalitieakkoord 2011-2015 is tussen de 60
In de buurt van Grijpskerk, over de grens met de provincie Groningen, komt een zogeheten ‘hub’ naar een biogasleiding. Wanneer de kans zich aandient kan het netwerk worden doorgetrokken waardoor ook voor enkele agrariërs in de gemeente Kollumerland c.a. de mogelijkheid ontstaat om biogas te leveren vanuit een door hen te exploiteren mestvergistingsinstallatie. Ook zonder de aanwezigheid van een dergelijk netwerk staan de gemeenten de ontwikkeling van mestvergistingsinstallaties toe, mits aan een aantal relevante voorwaarden wordt voldaan.
Voor zover bedrijven zelf geheel kunnen voorzien in de aanvoer van mest en een covergistingsproduct (zoals maïs) wordt mestvergisting bij het agrarisch bedrijf toegestaan wanneer hiervoor een omgevingsvergunning is verleend. Hierbij zal de landschappelijke inpassing van de installatie getoetst worden. Voor het realiseren van installaties die in meerdere mate op basis van mest en andere grondstoffen afkomstig van andere bedrijven draaien, geldt ook dat een omgevingsvergunning moet worden verleend. Daarbij worden naast de landschappelijke inpassing van de installatie in ieder geval de volgende aspecten worden betrokken: -
de geschiktheid van de ontsluitingswegen voor zwaar transport;
-
de toename van het verkeer;
-
de mate waarin dit initiatief gezamenlijk door bedrijven die in elkaars omgeving zitten, wordt uitgevoerd.
Andere vormen van duurzame energie
Binnen de gemeenten is het beleid gericht op het bevorderen van de duurzame energieopwekking. Buiten de hiervoor genoemde vormen staan de gemeenten in beginsel dan ook positief tegenover andere vormen. Gedacht kan worden aan stroom- en warmteopwekking door middel van zonne-energie. In z’n algemeenheid geldt dat ze toelaatbaar worden geacht indien deze in het landschap passen en aan de milieuregelgeving kan worden voldaan.
5.11 V i s i e o p i n f r a s t r u c t u u r De gemeenten streven naar het in stand houden van de huidige infrastructuur en naar verbeteringen die de verkeersveiligheid dienen. Met uitzondering van de belangrijke ingreep die de Centrale As is, worden er voor de komende jaren geen belangrijke aanpassingen verwacht. Landbouwontsluitingswegen Er doen zich ontwikkelingen voor in de agrarische sector die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de infrastructuur: -
voertuigen en werktuigen worden steeds groter en zwaarder;
-
hoewel het aantal agrarische bedrijven afneemt, lijkt het vrachtverkeer van en naar agrarische bedrijven toe te nemen; bovendien wordt met steeds grotere voertuigen gereden.
Het blijkt dat de breedte en de fundering van vooral de landbouwontsluitingswegen weliswaar aan de norm voldoen, maar deze norm lijkt door de tijd wat achterhaald. Er is vaker onderhoud nodig omdat bochten en randen van wegen eerder kapot worden gereden. Ook vindt eerder scheurvorming plaats als gevolg van een fundering die niet altijd op het zware en relatief intensieve vrachtverkeer is berekend. In de zandgebieden zijn de gevolgen minder groot dan in de gebieden met een kleien/of venige ondergrond. Vooralsnog ziet het er niet naar uit dat de overheid in het algemeen en gemeenten in het bijzonder, zich grote investeringen kunnen veroorloven die de landbouwontsluitingswegen op een hoger plan brengen. Dit heeft als belangrijke consequentie dat onderhoudsbudgetten relatief hoog 61
5
Vertaling naar planologisch beleid voor mestvergisting
moeten blijven. Om dit gedeeltelijk op te vangen zouden de landbouw-
uitbreiding van het terrein te realiseren. De omvang (ca 1.3 ha.) is af-
ontsluitingswegen waar mogelijk aangepast kunnen worden met passeer-
hankelijk van de behoefte van bedrijven en deze laatste fase vormt de
stroken. In samenwerking met de agrarische bedrijven kunnen mogelijk
afronding van het bedrijventerrein in Kollumerzwaag.
de inritten naar de bedrijven worden aangepast en tegenover de inritten kan de weg verbreed worden.
Centrale As De aanleg van de Centrale As tussen Nijega en Dokkum is de grootste
Kleine aanpassingen
infrastructurele ontwikkeling van noordoost Fryslân de komende ja-
Met het oog op het verbeteren van de verkeersveiligheid zijn in beide
ren. De weg is een verbetering voor de leefbaarheid in de dorpen en
gemeenten in de loop van de tijd diverse aanpassingen aan de infrastruc-
betekent een impuls voor de economie in noordoost Fryslân. De aanleg
tuur verricht. Iedereen kent bijvoorbeeld de verschillende rotondes. Dat
van deze nieuwe verbinding heeft invloed op het landschap en de dor-
heeft ertoe geleid dat het jaarlijks aantal verkeersslachtoffers is afge-
pen. De weg zal als nieuw element in het landschap een eigen omgeving
nomen. Waar dit wenselijk is, zullen de gemeenten dit beleid verder
creëren. Rond de Centrale As is een gebiedsontwikkelingszone van 7000
voortzetten.
hectare aanwezig. In deze zone wordt ingezet op een verbetering van de omgeving en het leefklimaat voor de dorpen die door de Centrale As
Een andere geplande aanpassing betreft de “knip” in de Trekweg tussen
worden doorkruist.
de Lauwersmeerweg en de Rijksweg ten oosten van Buitenpost. Deze knip – die leidt tot een afsluiting voor doorgaand gemotoriseerd verkeer –
Wat de gevolgen van de Centrale As zullen zijn is nog niet volledig te
kan ervoor zorgen dat het doorgaande verkeer tussen Dokkum en de
overzien, naar alle waarschijnlijkheid zal de Centrale As een zuigende
Rijksweg ten oosten van Buitenpost voortaan via de Lauwersmeerweg
werking hebben op omliggende wegen. Daarnaast vindt tegelijkertijd met
rijdt. Het besluit over de exacte plaatsing van de “knip” zal buiten deze
de ontwikkeling van de Centrale As de afwaardering van de Haedwei
nota in het kader van een apart verkeersbesluit worden genomen.
plaats.
Ontsluiting bedrijventerrein Harm Smidswei
De gebiedsontwikkelingszone vormt een “hoogdynamische” zone rond de
Bij het bedrijventerrein aan de Harm Smidswei in Kollumerzwaag wordt
Centrale As met bedrijfsterreinen. Ook biedt de zone de mogelijkheid
de infrastructuur ook aangepast. Het idee is om aan de voorkant van het
nieuwe fiets- en wandelpaden te realiseren die vanuit deze zone naar het
dorp een nieuwe weg aan te leggen naar het bedrijventerrein. De aanleg
omliggende landschap en naar natuurgebieden leiden. Hier wil de ge-
van deze weg maakt het mogelijk om in de toekomst nog een geringe
meente Dantumadiel op inzetten. Wanneer nieuwe ontwikkelingen na-
62
tuurgebieden, bijvoorbeeld EHS en weidevogelgebied, doorkruisen moet
tuurbeheerplan 2009 van provincie Fryslân zijn hier mogelijkheden voor
rekening worden gehouden met ecologische waarden. Natuur blijft de
het uitvoeren van beheerpakketten.
primaire functie. Rondweg Kollum
Een belangrijk deel van het buitengebied valt in het Nationaal Landschap
Eerder is de discussie gevoerd of het wenselijk is om een rondweg aan de
Noardlike Fryske Wâlden. Dit Nationale Landschap is aangewezen vanwe-
oostzijde van Kollum aan te leggen met het oog op een verbetering van
ge de kwaliteit en de uniciteit van de kenmerkende landschappelijke
de ontsluiting van de hier aanwezige en mogelijk nog toekomstige bedrij-
structuren. Nergens in Nederland komt een strokenverkaveling met deze
venterreinen. Omdat de discussie sterk samenhangt met de discussie over
dichtheid aan singels nog zo gaaf voor als hier in dit Nationale Land-
de noodzaak tot uitbreiding van de bedrijventerreinen, wordt hierover nu
schap. Landschapsarchitectenbureau Bosch Slabbers heeft in de land-
geen positie gekozen. Een besluit zal in het kader van de ontwikkeling
schapsvisie Boer & Landschap de verweving tussen landbouw en land-
van de bedrijvigheid bij Kollum worden genomen en valt buiten het be-
schap in de Noardlike Fryske Wâlden onderzocht en aanbevelingen ge-
stek van deze nota.
daan voor het omgaan met het landschap in de toekomst. De voorstellen uit de visie zullen bij het opstellen van het bestemmingsplan buitenge-
5.12 B e g r e n s d e o n t w i k k e l i n g e n
bied worden betrokken.
Op de bij deze nota horende visiekaart zijn de ontwikkelingsgebieden
Om het landschap te behouden en te ontwikkelen zijn economische dra-
aangegeven. Hieronder wordt het beleid dat de gemeenten voeren voor
gers noodzakelijk. Een vitale landbouw betekent daarom ook een vitaal
deze gebieden nader toegelicht.
landschap. In de verwevingsgebieden blijft landbouw daarom een belang-
Landbouwgebied
landschap en bij voorkeur bijdraagt aan een verder behoud en dooront-
Beide gemeenten maken geen onderscheid in de gebieden waar de landbouw zich kan ontwikkelen. Dit betekent dat de agrarische bedrijven niet worden geconfronteerd met specifieke beperking of mogelijkheden die aan een begrensd gebied zijn gekoppeld. In het “Begrensd natuurgebied” liggen agrarische gronden die naast een landbouwfunctie tevens natuurwaarde hebben. In het kader van het Na-
rijke functie. Van belang is echter dat de landbouw zich ook voegt in het wikkeling van de landschappelijke kwaliteit. Dit kan betekenen dat bepaalde houtsingels en/of houtwallen als landschapselement in het bestemmingsplan buitengebied worden opgenomen. De landschapskaart bij deze nota is een inventarisatie van landschapsstructuren en landschapselementen. De kaart biedt aanknopingspunten voor een eventuele vertaling van landschapselementen naar het bestemmingsplan.
63
5
Besloten verwevingsgebied landbouw en landschap
Extensivering landbouw
Begrensd (agrarisch) natuurbeheergebied
Op sommige plekken binnen de gemeenten heeft de landbouw als hoofd-
Door de provincie Fryslân is in 2009 het Natuurbeheerplan vastgesteld. In
functie weinig potentie. Dit zijn gebieden in de directe omgeving van
dit natuurbeheerplan zijn gronden aangewezen voor agrarisch natuurbe-
met name de grotere dorpen en waar veel wordt gewoond in het buiten-
heer, met verschillende doelstellingen. De gemeenten hebben deze na-
gebied en de druk van andere functies als recreatief medegebruik wordt
tuurbeheergebieden integraal overgenomen in deze beleidsnota.
gevoeld. Deze gebieden vormen vaak een direct uitloopgebied van de
In de als natuurbeheergebied aangewezen gebieden stimuleren de ge-
dorpen. In deze gebieden ligt de nadruk op kleinschalige landbouw (hob-
meenten vormen van agrarisch natuurbeheer, herstel van landschappelij-
byboeren, paardenweides), waar recreatief medegebruik op een logische
ke elementen, de aanleg van natuurvriendelijke oevers en de ontwikke-
manier in is verweven. Inplaatsing van nieuwe agrarische bedrijven of
ling van slootvegetaties.
het ontwikkelen van intensieve vormen van veehouderij worden in deze gebieden niet toegestaan.
Ecologische hoofdstructuur De ambitie van het Rijk en de provincie is om een samenhangend stelsel
Nationaal landschap Noardlike Fryske Wâlden
van natuurgebieden te ontwikkelen. Ecologische verbindingszones vor-
De Noardlike Fryske Wâlden is een van de twintig Nationale Landschap-
men vaak de ontbrekende schakels tussen deze natuurgebieden. Het
pen in Nederland. De status van Nationaal Landschap leidt niet tot ruim-
gehele stelsel aan natuurgebieden en verbindingszones vormt de Ecologi-
telijke consequenties. De status houdt in dat de rijks- en provinciale
sche Hoofdstructuur.
overheid extra aandacht geven aan deze gebieden en dat er extra financiële middelen kunnen worden vrijgemaakt. Met deze middelen kunnen
In de Ecologische Hoofdstructuur staat het bieden en benutten van kan-
de zogenoemde kernkwaliteiten worden behouden en versterkt, en kun-
sen voor de ontwikkeling van (nieuwe) natuur centraal naast het behe-
nen de gebieden nog aantrekkelijker worden gemaakt voor recreatie.
ren, behouden en verder ontwikkelen van de bestaande ecologische waarden.
Het kabinet heeft recent aangekondigd om het beleid voor de nationale landschappen te staken. Indien dit door de Tweede Kamer wordt overge-
Ecologische verbindingszone
nomen, komt het hiervoor beschreven beleid te vervallen.
Door het plangebied loopt een natte ecologische zone die de Grutte Wielen met de Lauwersmar verbindt. Vanaf deze zone, tussen Feanwâlden en De Westereen, loopt een ecologische zone langs de Kûkhernsterfeart naar het Burgumermar.
64
Stedelijke ontwikkeling Vanuit bestaand beleid zijn enkele locaties in het buitengebied van de
Gebiedontwikkelingszone Centrale As
gemeenten aangewezen voor andere (stedelijke) functies. Daarbij gaat
In de gebiedsontwikkelingszone Centrale As zal de omgeving worden op-
het om al vastliggende woningbouwontwikkelingen of de ontwikkeling
geknapt en het werk- en leefklimaat worden verbeterd. In een integraal
van bedrijventerrein, zoals woningbouw aan de oostzijde van De Wester-
proces met eigenaren, gebruikers en bewoners wordt een inrichtingsplan
8
een, Tochmalaan ten noordwesten van Kollum , ‘landgoedwonen’ nabij
gemaakt waarin de kansen en de ontwikkelingen op het gebied van land-
Rinsumageest (niet op de kaart aangeduid), tussengebied Kollum-Buiten-
schap, landbouw, leefbaarheid en recreatie, verkeer en natuur worden
post en het bedrijventerrein Feanwâlden Oost. In het kader van deze
verwoord en verbeeld.
ruimtelijke claim op het buitengebied, maar er worden geen nieuwe
Centrale As
beleidsuitspraken gedaan.
Het betreft hier het tracé van de Centrale As waarvoor inmiddels een provinciaal inpassingsplan in procedure is gebracht en door Provinciale
Tussengebied Kollum - Buitenpost
Staten van Fryslân op 23 juni 2010 is vastgesteld.
In nauwe samenwerking tussen de gemeenten Achtkarspelen en Kollumerland c.a. zal een visie worden ontwikkeld op het gebied tussen de
Recreatieontwikkelingsgebied
kernen Kollum en Buitenpost. Deze visie zal zich uitspreken over de mo-
De recreatieontwikkelingsgebieden liggen binnen het verwevingsgebied
gelijkheden, onmogelijkheden en kansen voor dit tussengebied op het
landbouw en landschap. Dat betekent dat bij de eventuele ontwikkeling
terrein van wonen,
van dag- en verblijfsrecreatie bijzondere aandacht geschonken dient te
voorzieningen, recreatie, natuur en landschap et
cetera. Daarbij zullen alle relevante ideeën en initiatieven worden be-
worden aan de landschappelijke inpassing van de functies.
trokken. De visie verkeert op dit moment in de onderzoeksfase. Ook de besluitvorming over een eventuele rondweg bij Kollum zal betrokken
Te ontwikkelen vaarverbinding
worden bij de besprekingen over het tussengebied Kollum-Buitenpost.
De gemeente Dantumadiel heeft de ambitie om een vaarverbinding te
In deze nota is het gebied aangeduid, maar worden geen uitspraken ge-
creëren tussen de Grote Wielen en de Swemmer bij De Falom. Daarmee
daan over de verdere invulling van het tussengebied.
kan de vaarrecreatie nog verder worden ontwikkeld richting Leeuwarden. De vaarverbinding ligt min of meer op dezelfde lijn als de provinciale
8
De Raad van State heeft het bestemmingsplan Tochmalaan vernietigd, waardoor woning-
bouw op deze locatie vooralsnog geen doorgang kan vinden.
ecologische verbindingszone. De realisatie van de vaarverbinding biedt, door allerlei ingrepen aan oevers, bouwwerken en hoofdwatergangen
65
5
nota worden alleen de betreffende gebieden aangeduid vanwege hun
kansen voor een natuurvriendelijke inrichting die de ecologische verbin-
worden uitgenodigd om de kwaliteit en het aanbod op deze plekken ver-
dingszone ondersteunt. In Kollumerland c.a. zal de ontwikkeling van Kol-
der uit te bouwen tot dagrecreatief knooppunt.
lum tot watersportdorp een bijdrage kunnen leveren aan de vaarverbinding tussen Lauwersmeergebied en het Kolonelsdiep.
Zoeklocaties duurzame energie Vormen van meer duurzame energiewinning hebben de toekomst. Op dit
Ontwikkeling vaarrecreatie
moment vinden allerlei experimenten met energiewinning uit biovergis-
Kollum en Westergeest liggen aan doorgaande vaarroutes. De vaarrecrea-
ting en zelfs algen plaats.
tie speelt een belangrijke rol in beide dorpen. De ambitie is om de vaarrecreatie en aan de watersport verbonden functies, zoals een water-
In de buurt van Grijpskerk, over de grens met de provincie Groningen,
sportcamping of botenverhuur uit te bouwen. Dit kan de positie van bei-
komt mogelijk een zogeheten ‘hub’ naar een biogasleiding. Wanneer de
de dorpen als watersportdorp versterken en de lokale economie stimule-
kans zich aandient om het netwerk door te trekken richting het westen
ren.
zou dat meer mogelijkheden bieden voor ontwikkelingen van duurzame energieterreinen, bijvoorbeeld voor een mestvergistingsinstallatie in het
Ontwikkeling extensieve recreatie
oosten van de gemeente Kollumerland c.a.
Binnen de gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. zijn op verschil-
In de gemeente Dantumadiel biedt het terrein ‘Pottenbakkersbrug’ mo-
lende plekken diverse ingrediënten aanwezig om deze locaties verder uit
gelijkheden te worden omgevormd naar “energieterrein”.
te bouwen als plekken voor extensieve recreatie. Het archeologisch monument en voormalig klooster Klaarkamp bij Rinsumageast heeft toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht. In Veenklooster zijn potenties om met de aanwezige cultuurhistorische waarden zoals Fogelsanghstate en het landbouwmuseum extensieve vormen van recreatie verder te ontwikkelen. Uit te bouwen dagrecreatief knooppunt Met Sanjesfertier, ’t Dûke-Lûk en het Eeltsjemar zijn er drie locaties die een bovenlokale betekenis hebben voor dagrecreatie. Initiatiefnemers
66
Bijlage 1 - Reactienota
Zoals in hoofdstuk 1 al is aangegeven, heeft de ontwerpstructuurvisie
1.
Provinsje Fryslân
Buitengebied Dantumadiel & Kollumerland c.a. 2010-2020 met ingang van 3 maart 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Daarnaast zijn
Door de provinsje is een aantal opmerkingen gemaakt.
twee inspraak- en informatieavonden gehouden, te weten op woensdag 16 maart 2011 in het gemeentehuis te Damwâld en op donderdag 17
Landschap en cultuurhistorie
maart 2011 in het gemeentehuis te Kollum. Van deze avonden is een verslag gemaakt. Een exemplaar van deze verslagen is als bijlage toege-
Inhoud:
voegd aan deze reactienota. Voor zover er mondelinge inspraakreacties
Met betrekking tot dit onderdeel wordt gemeld dat de opzet van de inde-
op deze avonden zijn ingediend worden deze hieronder behandeld. Ge-
ling van de landschapstypen (open- besloten landschap) afwijkt van de
durende de ter inzage termijn zijn verder 14 schriftelijke reacties en één
opzet zoals die door de provinsje in de Ontwerp Verordening Romte
modelinge reactie ontvangen.
wordt toegepast . Door de provinsje wordt in de ontwerp-Verordening Ruimte een andere indeling van het landschap gehanteerd. Dit zit deels
Aangezien het beleid uit deze nota betrekking heeft op twee gemeenten,
in de benaming en deels in de begrenzing. Gevraagd wordt of het moge-
zijn in deze nota eerst de reacties behandeld die betrekking hebben op
lijk is om de begrenzing op de (Ontwerp) Verordening Romte af te stem-
de visie in zijn algemeenheid en daarna de reacties die specifiek betrek-
men zodat er vanuit een zelfde vertrekpunt wordt gewerkt.
king hebben op de gemeente. Per onderdeel is eerst in het kort de inhoud van de reactie weergegeven, gevolgd door de gemeentelijke reactie
Voor het overige wordt met betrekking tot dit onderdeel waardering uit-
en daarna de eventuele consequentie voor de nota.
gesproken voor de opzet van de richtlijnen waarmee initiatiefnemers hun plannen kunnen vorm geven. In de visie wordt gemeld dat de voorstellen uit het rapport Boer & Landschap bij het opstellen van het bestemmingsplan worden betrokken. De provinsje ziet ruimte voor een regeling waarbij het gaat om het verruimen van percelen, daarbij dient de lengte-breedteverhouding in de gaten te worden gehouden.
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
tot de inpassing van nieuwbouw of uitbreiding opgenomen. Met betrek-
wethouders:
king tot de provinciale landschapstypen dient de bouw van woningen en
Allereerst wordt opgemerkt dat de provinsje in haar reactie diverse ma-
agrarische bedrijven “te worden ingepast binnen de kernkwaliteiten per
len verwijst naar de (ontwerp) Verordening Romte. Strikt genomen is het
landschapstype zoals aangegeven op en omschreven bij de van deze ver-
beleid zoals dat in de ontwerp Verordening Romte is opgenomen nog
ordening deeluitmakende kaart Landschapstypen” (bron Ontwerp Veror-
geen geldend beleid en kan het beleid zoals dat is opgenomen in de ont-
dening Romte). Verder wordt door de provinsje de koppeling gelegd met
werp Verordening Romte bij de uiteindelijke vaststelling er anders uit-
de beschreven kernkwaliteiten per landschapstype. De kernkwaliteiten
zien.
per landschapstype behelsen:
Gezien het feit dat het college van Gedeputeerde Staten vooruitlopend
dorpen, boerenerven, wegen, water.
op de vaststelling van de Verordening Romte het daarin opgenomen be-
Het is echter in het geheel onduidelijk welke de relatie is tussen ener-
leid al als toetsingskader hanteert, zal het beleid in de structuurvisie
zijds de voorgestane ruimtelijke ontwikkeling en de beschrijving van de
daar waar het noodzakelijk wordt geacht worden overgenomen.
kernkwaliteiten en anderzijds de inpassing van de bouw binnen het van
Met betrekking tot de gehanteerde indeling van de landschapstypen
toepassing zijnde landschap zoals die in de Ontwerp Verordening Romte
wordt in de visie aangeven dat er landschappelijk gezien sprake is van
is genoemd.
de bodem, maat en schaal, structuur,
twee sterk verschillende gebieden: het open landschap van de terpen, de mieden, de polders en het besloten landschap: het woudengebied.
Wij zijn van mening dat inpassing van bebouwing gerelateerd is aan de gemeentelijke Welstandsnota waarin met betrekking tot de bouw van
De provinsje concludeert dat de in de structuurvisie opgenomen land-
bouwwerken voor het gehele grondgebied van de gemeente welstandscri-
schapstyperingen niet in overeenstemming zijn met de typeringen zoals
teria zijn vastgesteld. In de Ontwerp Verordening Romte wordt naar onze
die in het Ontwerp Verordening Romte zijn opgenomen. Op basis van de
mening onterecht de relatie met de bebouwing gelegd omdat dit primair
bij de Ontwerp Verordening behorende provinciale kaart zijn er 29 ver-
een gemeentelijke verantwoordelijkheid is en zou het al aan de orde zijn
schillende landschapstypen benoemd. In het gebied van de structuurvisie
dan worden onterecht geen toetsbare, “provinciale welstandscriteria”
zijn 12 landschapstypen van toepassing.
per landschapstype gegeven. Toetsing van nieuwbouw aan inpassing van
Met betrekking tot de ontwikkeling van agrarische bedrijven willen wij
de bouw wordt dan een volstrekt willekeurige handeling.
geen onderscheid maken naar het type landschap. Dat wil zeggen dat
De provinsje dient zich voor wat betreft de landschappelijke kwaliteiten
ieder bedrijf de zelfde uitbreidingsmogelijkheid heeft onafhankelijk van
in de Verordening dan ook te beperken tot landschappelijke kwaliteiten
de ligging. Wel zijn er per type gebied randvoorwaarden met betrekking
zonder in te gaan op bebouwingscriteria voor bouwwerken.
In onze reactie op de reactie van de gemeente Tytsjerksteradiel hebben
Met de in de structuurvisie opgenomen maatvoering voor wat betreft de
wij aangegeven op welke wijze wij willen omgaan met de resultaten van
bouw van serrestallen kan worden ingestemd. Dit mede doordat er aan-
het rapport Boer en Landschap. Het aspect lengte-breedteverhouding is
dacht is voor de landschappelijke inpassing en het voorkomen van licht-
één van de aspecten die wij bij de opstelling van het bestemmingsplan
hinder.
daarbij zullen betrekken.
Volgens de visie behoren een tweede en een derde dienstwoning tot de
Voor de volledigheid wordt verwezen naar onze reactie onder 5. Ge-
mogelijkheden, mits de noodzaak is aangetoond. Deze regeling wordt ter
meente Tytsjerksteradiel.
discussie gesteld met name ten aanzien van een derde dienstwoning. Schaalvergroting kan dan wel leiden tot een twee- of driemansbedrijf,
Aanpassing:
maar de noodzaak voor een derde dienstwoning is er volgens de Provinsje
Geen
niet.
Landbouw
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
Inhoud:
Met betrekking tot de oppervlakte van het agrarische bouwperceel en de
In de structuurvisie is als regel een bouwvlak van 1 ha opgenomen. Daar-
wijze van bestemmen week het beleid in de gemeente Kollumerland c.a.
naast wordt het bouwvlak vergroot met een zogenaamd ontwikkelings-
af van het beleid in de gemeente Dantumadiel. Voor zover het het beleid
vlak van 1 ha of 2 ha. Middels een afzonderlijk bestemmingsplan worden
in de gemeente Kollumerland c.a. betrof paste het beleid zoals dat in de
zelfs bouwpercelen van 4 ha mogelijk gemaakt.
structuurvisie Buitengebied is opgenomen, 1 ha bij recht en 1 ha ontwik-
De provinsje verwijst naar het eigen beleid waarin bij recht 1,5 ha moge-
kelingsvlak binnen het beleid zoals dat in de ontwerp Verordening Romte
lijk wordt gemaakt en bij wijziging 2,5 ha. Daarnaast wijst de provincie
is opgenomen. Het beleid zoals dat door de gemeente Dantumadiel was
op de brief van staatsecretaris Bleker aan de provincies waarin wordt
opgenomen is 2 ha bij recht en een maximale vergroting tot 4 ha via een
uitgegaan van een bovengrens van 300 NGE.
eigenstandig postzegelbestemmingsplan.
Door de provincie wordt de norm van 300 NGE voorlopig gelijkgesteld aan
Het beleid zoals dat door de gemeente Dantumadiel werd voorgestaan is
2,5 ha. Verzocht wordt om de structuurvisie af te stemmen op het stand-
niet in overeenstemming met het beleid zoals dat in de Ontwerp Veror-
punt dat mogelijk niet boven de 2,5 ha wordt uitgegaan en aanvragen
dening Romte is geformuleerd.
voor bouwpercelen groter dan 2,5 ha voorlopig niet in behandeling te nemen.
6
wethouders:
In de Verordening Romte is sprake van een agrarisch bouwperceel van
worden benut voor bedrijfsgebouwen, indien de eerste ha van het bouw-
maximaal 1,5 ha bij recht en kan via een afwijking een (nieuw) agrarisch
vlak te klein blijkt te zijn geworden. Hierop is de voorwaardelijke bepa-
bouwperceel met een grotere oppervlakte dan 1,5 ha bevatten (tot
ling van toepassing dat het ontwikkelingsvlak enkel bebouwd mag worden
maximaal 2,5 ha), mits in de plantoelichting de vergroting wordt gemoti-
wanneer een erfinrichtingsplan is opgesteld waarin duidelijk wordt hoe
veerd op een aantal onderdelen.
het vergrote erf in het landschap wordt ingepast en ingericht. Het uit-
Het voorgenomen provinciale beleid sluit derhalve vergroting of nieuwe
gangspunt blijft dat het erf zich moet voegen in het landschap. Met name
ontwikkeling van een agrarisch bouwperceel op voorhand niet uit maar
in het meer besloten woudenlandschap vraagt dat zorgvuldigheid in de
dat moet op getrapte wijze worden geregeld. De in de brief genoemde
opzet van het (opgeschaalde) erf. In het meer open landschap zal het erf
beperking bij wijziging van het bestemmingsplan op grond waarvan een
zich als incidentele verdichting in de weidsheid moeten blijven tonen.
uitbreiding tot maximaal 2,5 ha wordt toegestaan is niet in de Ontwerp
De 2 ha die bij recht worden gegeven overschrijdt de 1,5 ha de de pro-
Verordening Romte opgenomen.
vincie voorschrijft in de ontwerp Verordening Romte, maar blijft binnen
De achtergrond van deze regeling is om aan de Friese gemeenten duide-
de maximaal gestelde 2,5 ha. De gedachte achter deze regeling is dat
lijk te maken wat inzake de agrarische bouwvlakken provinciaal gezien
initiatiefnemer en gemeente al in een vroeg stadium met elkaar in ge-
als maximaal toelaatbaar wordt geacht zonder daarbij een exacte rege-
sprek komen. Hierdoor is er eerder zicht op wensen en eventuele pro-
ling en oppervlakte voor te schrijven. Een afwijking van deze regeling is
blemen.
een verantwoordelijkheid van de gemeenten en is dus altijd toegestaan
De gemeenten kunnen op deze manier het agrarisch belang afwegen te-
mits wordt voldaan aan de gestelde maximale oppervlakte.
gen (onder meer) het landschappelijk belang en kunnen vooraf beoordelen hoe de agrariër het bouwen in het ontwikkelingsvlak landschappelijk
De gemeenten Dantumadiel en Kollumerland c.a. wensen agrariërs in de
wenst in te passen. Via voorbeelden die als bijlage in de visie zijn toege-
visie, en straks ook in het nieuwe bestemmingsplan, de mogelijkheid te
voegd, is aangegeven hoe de gemeenten een succesvolle erfinrichting en
bieden om door te groeien. De huidige bestemmingsplannen van beide
landschappelijke inpassing voor zich zien.
gemeenten bevatten regelingen die deze ruimte onvoldoende bieden. Een verdere uitbreiding van het bouwvlak c.q. ontwikkelingsvlak naar 2,5 In de nieuwe regeling wordt uitgegaan van een agrarisch bouwvlak van maximaal 2 ha, waarvan 1 ha is aangeduid als ontwikkelingsvlak. Binnen het deel dat niet is aangeduid als ontwikkelingsvlak kunnen agrarische bedrijven hun bedrijfsgebouwen plaatsen. Het ontwikkelingsvlak kan
ha kan slechts plaatsvinden via een wijziging van het bestemmingsplan.
Aanpassing:
Wonen
Door de colleges van B&W van de gemeente Dantumadiel en Kollumerland c.a. zal het beleid met betrekking tot de omvang van agrarische
Inhoud:
bouwvlakken als volgt worden aangepast:
Op hoofdlijnen komen de uitgangspunten ten aanzien van het wonen
-
Maximaal 2 ha bouwvlak bij recht, waarvan:
overeen met het provinciaal beleid. Ten aanzien van de maatvoering en
-
maximaal 1 ha bouwvlak die benut mag worden zonder plano-
de ruimte-voor-ruimte regeling wordt opgemerkt dat voor herbouw en
logische procedure te doorlopen;
vergroten van woningen wordt uitgegaan van 200 m² voor een bijgebouw.
maximaal 1 ha ontwikkelingsvlak, die met de voorwaardelijke
In de (Ontwerp) Verordening Romte wordt nieuwe bebouwing als passend
bepaling van een erfinrichtingsplan benut mag worden wan-
aangemerkt indien de omvang overeenstemt met de omvang van de be-
neer 1 ha bouwvlak onvoldoende ruimte biedt.
staande bebouwing. Of indien de omvang een maximum heeft van 300
-
-
Uitbreiding tot maximaal 2,5 ha via een eigenstandig bestem-
m² (inclusief bijgebouwen). De door de gemeente Dantumadiel gehan-
mingsplan.
teerde maatvoering komt hier (ruim) boven.
Natuur
over te nemen.
Inhoud:
Met betrekking tot de ruimte voor ruimte regeling wordt in de structuur-
Door de provinsje kan worden ingestemd met de uitgangspunten zoals die
visie genoemd dat indien:
ten aanzien van dit onderwerp zijn geformuleerd.
1.
de extra woning op het erf van de betreffende voormalige boerderij of niet agrarisch bedrijf of in aansluiting op een dorp of het be-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
bouwingslint wordt gerealiseerd indien tenminste
wethouders:
bedrijfsgebouwen wordt gesloopt en één en ander landschappelijk
Het in de structuurvisie Buitengebied opgenomen natuurbeleid is over-
en milieutechnisch aanvaardbaar is.
eenkomstig het provinciale beleid.
2.
1000 m² aan
of de nieuwe extra woning op een geheel nieuwe locatie in het landelijk gebied wordt gerealiseerd, in dat geval tenminste 1500
Aanpassing:
m² aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt en één en ander land-
Het natuurbeleid behoeft in de structuurvisie Buitengebied derhalve niet
schappelijk en milieutechnisch aanvaardbaar is.
te worden aangepast.
6
Geadviseerd wordt om de door de provinsje gehanteerde maatvoering
Ten opzichte van de (Ontwerp)Verordening Romte gaat de genoemde
Nu door de provincie in haar Verordening Romte beperkende voorwaar-
regeling een stap te ver. In de (Ontwerp) Verordening Romte staat dat:
den worden gesteld waarbij een maximale oppervlakte gebouwen van
1.
een nieuwe woning in het landelijk gebied kan worden toegestaan,
300 m² mogelijk wordt gemaakt zal door het college van Dantumadiel
mits per nieuwe woning minimaal 1000 m² aan verstorende be-
worden aangesloten bij de criteria zoals die in de Ontwerp Verordening
bouwing wordt gesloopt en de bestaande woning wordt gebouwd in
Romte zijn genoemd.
of aansluitend op een bestaand bebouwingslint of een bestaand
Door het college van Gedeputeerde Staten wordt in de ruimte voor ruim-
bebouwingscluster.
te regeling de bouw van de extra woning gekoppeld aan de oppervlakte
op een bestaand solitair bouwperceel kan maximaal één nieuwe
van 1000 m² te slopen verstorende bebouwing. In de structuurvisie heb-
woning worden toegestaan mits per nieuwe woning minimaal 1500
ben wij weliswaar een zelfde oppervlakte gehanteerd als die in de veror-
m² aan verstorende bebouwing wordt gesloopt.
dening is opgenomen maar hebben wij gemeend om geen koppeling te
2.
leggen met de “kwalificatie” verstorend. Dit omdat een dergelijke kwaliHier wordt dus niet de mogelijkheid geboden een extra woning op een
ficatie subjectief is en in de praktijk naar verwachting niet uitvoerbaar
geheel nieuwe locatie te bouwen.
zal zijn. Daarnaast zal voor bestaande “verstorende bebouwing” in het
Verzocht wordt om de ruimte-voor-ruimte regeling in overeenstemming
buitengebied met een dergelijke grote oppervlakte in het verleden onge-
te brengen met de regeling zoals die in het provinciaal beleid is bedoeld.
twijfeld bouwvergunning zijn verleend, inclusief een positief welstandsadvies. Dan is het vreemd dat vervolgens vergunde bebouwing in het
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
kader van deze regeling als verstorend wordt beschouwd. Ook vanuit dit
wethouders:
oogpunt bezien achten wij het hanteren van de term verstorend onjuist.
Het beleid zoals dat voor de gemeente Dantumadiel met betrekking tot
Naar onze mening dient het doel te zijn de verdere verstening van het
de maximale oppervlakte van een woning van 150 m² van toepassing is en
buitengebied terug te dringen en dat kan door toepassing van een rege-
de maximale oppervlakte bijgebouwen van 200 m² overschrijdt de 300
ling die zich uitsluitend richt op de objectieve omvang (1000 m²) van te
m² ruim. Het geldende bestemmingsplan Buitengebied staat nu nog een
slopen bebouwing.
maximale oppervlakte hoofdwoongebouwen van 120 m² toe. Naar de mening van het college is het vergroten van de oppervlakte hoofdwoon-
Wat betreft de locatie van de terug te bouwen woning wordt de regeling
gebouwen alleszins redelijk gelet op de vraag naar grotere woonbebou-
aangepast aan de ruimte-voor-ruimte regeling uit de Verordening Romte.
wing en bijbehorende wettelijke eisen en gezien het feit dat ook de
Bij de bouw van een woning in het dorp of in aansluiting op een dorp of
agrarische bebouwing steeds volumineuzer wordt.
bebouwingslint, dient tenminste 1000 m aan bedrijfsgebouwen te wor-
den gesloopt. Bij een nieuwe extra woning op een bestaand solitair
len een uitbreiding tot een maximum van 50% is toegestaan, indien in de
bouwperceel – bijvoorbeeld op het erf van een voormalige boerderij of
plantoelichting (van het ruimtelijke plan) is onderbouwd dat het bedrijf
niet-agrarisch bedrijf - in het landelijk gebied dient tenminste 1500 m
landschappelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de
aan bedrijfsgebouwen te worden wordt gesloopt.
omgeving. Gevraagd wordt om de criteria te benoemen. Dit wordt tevens gevraagd bij uitbreiding van bedrijven in de zogenaam-
Aanpassing:
de commerciële zone.
De structuurvisie voor wat betreft de gemeente Dantumadiel wordt zodanig aangepast dat de gezamenlijke omvang van de gebouwen behoren-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
de bij de bouw van een nieuwe, vervangende woning in het buitengebied
wethouders:
niet meer dan 300 m² bedraagt.
Daar waar het provinciaal beleid meer ruimte biedt dan het beleid zoals 2
In de gemeente Kollumerland c.a. wordt maximaal 150m ruimte gebo-
dat in de Verordening is opgenomen wordt aangesloten bij het ruimere
den voor het hoofdgebouw en nog eens maximaal 150m2 voor de bijge-
provinciale beleid.
bouwen.
verkeerskundig die van toepassing zijn in het geval er sprake is van een
De criteria, landschappelijk, milieuhygiënisch en
Met betrekking tot de ruimte voor ruimte regeling wordt het voorgestel-
Verordening Romte. In het geval er sprake is van een uitbreiding die past
de beleid aangepast aan de ruimte-voor-ruimte regeling uit de Verorde-
binnen de provinciale criteria zal worden beoordeeld of de uitbreiding
ning Romte.
daaraan voldoet. Met betrekking tot de vraag om de criteria nader te definiëren zijn wij van mening dat het op de weg van de provinsje zelf
Niet-agrarische bedrijvigheid
ligt om de eigen criteria nader te definiëren in de vast te stellen Verordening Romte.
Inhoud: In de structuurvisie wordt aangegeven dat bestaande niet agrarische
Aanpassing:
bedrijven bij omgevingsvergunning in zeer beperkte mate (10%) kunnen
In de structuurvisie zullen wij de verruiming tot 15 % mogelijk maken.
uitbreiden. Hiermee kan worden ingestemd. Het provinciaal beleid biedt
Daar waar de verruiming > 15 % is en maximaal 50% bedraagt zullen wij in
meer ruimte, namelijk 15%. Voor bedrijven die vanwege hun aard thuis-
de structuurvisie de in de ontwerp Verordening Romte opgenomen crite-
horen in het buitengebied wordt door u als richtlijn een uitbreiding van
ria overnemen. Het ligt niet op onze weg om de provinciale criteria na-
25% genoemd. In de (Ontwerp) Verordening Romte staat dat in die geval-
der te definiëren.
6
verruiming tot maximaal 50% zijn opgenomen in de provinciale Ontwerp
Recreatie
bedoeld omdat het aantal staanplaatsen van 25 en de afstand van 150 meter in de ogen van de provincie niet aan elkaar zijn gerelateerd.
Inhoud:
Positief wordt gestaan tegenover de ontwikkelingen van extensieve re-
In de structuurvisie wordt een drietal locaties (Lauwershage, Lauwerssee
creatie van het voormalige klooster Klaarkamp en het dorp Veenklooster,
en Rinsmastate) genoemd voor de ontwikkeling van nieuwe vormen van
mits de aanwezige waarden goed beschermd worden. Bij de te ontwikke-
grootschalige verblijfsrecreatie. Het gaat om grote ontwikkelingen waar-
len vaarverbinding door de Mieden ten noorden van Feanwâlden zal aan-
voor een afzonderlijk bestemmingsplan wordt opgesteld.
dacht moeten worden geschonken aan de EHS. De provinsje dient tijdig
Door de provincie wordt verzocht om vroegtijdige betrokkenheid bij deze
te worden betrokken bij een dergelijk project.
projecten. De vroegtijdige betrokkenheid geldt ook voor het pilotproject “De drijvende autarktische recreatiebungalow” waarvoor de locatie
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
Eeltsjemar in beeld is.
wethouders: De projecten met betrekking tot de ontwikkeling van autarktische wonin-
Het beleid ten aanzien van kleinschalige kampeerterreinen bij agrarische
gen nabij het Eeltsjemeer en de ontwikkeling van het bungalowpark nabij
bedrijven en woningen in het buitengebied sluit grotendeels aan bij het
Driezum bevinden zich in een verkennende fase. Wanneer deze projecten
provinciaal beleid. Wel is de provincie van mening dat het gemeentelijk
meer concretere vormen gaan aannemen zullen wij vanzelfsprekend met
beleid ten aanzien van campings tot 25 staanplaatsen nog wel een aan-
de provinsje contact opnemen. Wat betreft het initiatief Lauwershage is
vulling behoeft. Het aantal kleinschalige kampeerterreinen met 16 tot
reeds intensief contact met de provinsje in het kader van de MER proce-
maximaal 25 staanplaatsen dient volgens het provinciaal beleid te wor-
dure en de aanvraag om een Natuurbeschermingswetvergunning. Ten
den beperkt of er dienen zones of gebieden te worden aangewezen waar
behoeve van het bungalowpark Lauwerssee is een bestemmingsplan van
deze terreinen zijn toegestaan.
kracht.
Volgens de (Ontwerp) Verordening Romte is een verruiming tot 25 staan-
In de Ontwerp Verordening Romte is opgenomen dat recreatieve ontwik-
plaatsen alleen mogelijk bij (voormalige) agrarische bedrijven en niet bij
kelingen bij woningen mogelijk zijn voor zover het perceel van de woning
woningen. Ingestemd wordt met een verruiming tot maximaal 25 staan-
qua oppervlakte en ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met een agra-
plaatsen bij woningen (criteria landschappelijke inpassing en afstand van
risch perceel. Wij gaan er vanuit dat hetgeen in de Ontwerp Verordening
150 meter tot derden). Afgevraagd wordt wat hiermee precies wordt
Romte is opgenomen maatgevend is.
Met betrekking tot het opnemen van nadere criteria in het geval van de
De ontwikkeling van de betreffende vaarroute wordt in dit plan ruimte-
verruiming van 16 tot maximaal 25 kampeerplaatsen is in de Ontwerp
lijk gezien mogelijk. Of een dergelijke route daadwerkelijk wordt gerea-
Verordening Romte opgenomen dat deze verruiming beperkt dient te
liseerd hangt af van vele factoren. Mocht de vaarroute ten noorden van
blijven tot zones of aangewezen gebieden waar deze terreinen zijn toe-
het dorp Feanwâlden verder worden ontwikkeld dan is dat afhankelijk
gestaan. Naar onze mening dienen wij deze relatief kleinschalige ruimte-
van vele factoren.
lijke ingrepen niet te zoneren. Wij willen het recreatieve karakter van beide gemeenten juist stimuleren. Wij menen dat ongeacht de ligging in
Aanpassing:
principe ieder agrarisch bedrijf of vergelijkbare woning een dergelijke
De aan te houden afstand tussen extensieve recreatieve bedrijven en
neventak zou moeten kunnen ontwikkelen.
derden in het geval er tussen de 15 en 25 staanplaatsen zijn hebben wij verminderd van 150 meter naar 50 meter overeenkomstig de richtlijn in
Wel willen wij in overeenstemming met de door de raad op 21 april 2009
het vastgestelde Kampeerbeleid NOFA+.
ties te maximaliseren op 20 per gemeente.
Duurzame energie
De afstandsnorm van 50 meter tot de afstand van derden is inderdaad
Inhoud:
niet gerelateerd aan het aantal kampeermiddelen. De richtlijn van 50
Aangesloten wordt bij het provinciaal beleid ten aanzien van mestvergis-
meter is overgenomen uit het kampeerbeleid NOFA+
tingsinstallaties. Daarbij is ook aandacht geschonken aan de landschap-
Door opname van een afstandsnorm willen wij de eventuele negatieve
pelijke inpassing. Gesteld wordt dat er voor een mestvergistings-
gevolgen van een dergelijke functie in het buitengebied zoveel mogelijk
installatie altijd een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Er wordt van-
beperken.
uit gegaan dat in de tekst wordt bedoeld dat onder voorwaarden van de
Met betrekking tot de extensieve, recreatieve projecten in de omgeving
van toepassing zijnde vergunning kan worden afgeweken.
van het voormalige klooster Klaarkamp en het dorp Veenklooster zijn wij verheugd dat de provinsje hier positief tegenover staat. Wij menen met
Het provinciaal beleid met betrekking tot windenergie wordt momenteel
de uitvoering van beide projecten een goede stimulans te kunnen geven
herzien. Er wordt op gewezen dat plannen voor windenergie ook indien
aan de recreatieve mogelijkheden in de beide gemeenten.
afkomstig van particulieren in een vroegtijdig stadium aan de provinsje moeten worden voorgelegd.
6
vastgestelde nota “Kampeerbeleid NOFA+ het aantal te ontwikkelen loca-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
streek 2000 het nog vigerende windturbinebeleid. Naar verwachting zal
wethouders:
het college van Gedeputeerde Staten het in het coalitieakkoord verwoor-
Met betrekking tot het onderdeel mestvergistingsinstallaties zullen wij de
de beleid gaan effectueren. Met dit concentratiebeleid is de provinsje
tekst zodanig redigeren dat er geen onduidelijkheid ontstaat. Met be-
een wezenlijk andere richting ingeslagen dan die tot op heden van toe-
trekking tot de vergunningverlening merken wij op dat als wordt voldaan
passing was. Neemt niet weg dat wij verwachten dat er door de provinsje
aan de criteria de vergunning moet worden verleend en er niet wordt
in ieder geval na jarenlange discussie een einde wordt gemaakt aan ja-
voldaan aan de criteria een vergunning moet worden geweigerd.
renlange onduidelijkheid op dit gebied. Gelet op deze situatie wordt het ongewenst geacht om op gemeentelijk
Met betrekking tot de windenergie wordt opgemerkt dat de beide ge-
niveau nog inspanningen te verrichten met betrekking tot de plaatsing
meenten in de structuurvisie geen zelfstandig beleid in de structuurvisie
van windturbines zolang er geen duidelijk provinciaal beleid ter zake is
hebben opgenomen. Beide gemeenten staan in principe positief tegen-
vastgesteld. Wij achten het verkrijgen van provinciale duidelijkheid niet
over windenergie.
alleen voor ons maar ook in de richting van plaatselijke initiatiefnemers
Initiatiefnemers dienen realistische plannen met voldoende draagvlak te
en belanghebbenden van het grootste belang.
ontwikkelen. Door de gemeente Dantumadiel is aangegeven dat zij geen aanvragen in behandeling zullen nemen totdat er duidelijkheid is over
Aanpassing:
het provinciaal ruimtelijk beleid met betrekking tot windenergie.
Voor wat betreft het onderdeel mestvergistingsinstallaties zullen wij de tekst zodanig aanpassen dat de onduidelijkheden worden weggenomen.
Dit voorjaar is door Provinciale Staten van Fryslân ingestemd met de
Het windturbinebeleid zullen wij zodanig redigeren dat conform het nog
Houtskoolschets Windstreek 2011. In deze schets is het windturbinebeleid
vast te stellen provinciale windturbine beleid uitgesloten wordt dat
op hoofdlijnen vastgesteld. Na de vaststelling dient deze schets als basis
windturbines op het gemeentelijk grondgebied gebouwd kunnen worden.
voor het windturbinebeleid. Infrastructuur
In het coalitieakkoord 2011-2015 is tussen de coalitiepartijen die het college van Gedeputeerde Staten vormen overeengekomen dat: “er meer
Inhoud:
opbrengst met minder nieuwe windmolens op slechts enkele plekken in
In de visie wordt genoemd dat bij het bedrijventerrein aan de Harmen
de provincie mogen komen”. Deze plekken zijn globaal: de Afsluitdijk en
Smidswei te Kollumerzwaag de infrastructuur wordt aangepast in verband
het klaverblad Heerenveen. Als
met de afronding van het bedrijventerrein. Deze uitbreiding is opgeno-
gevolg van deze situatie blijft Wind-
men in het bedrijventerreinenplan van de gemeente Kollumerland c.a.
Gebieden
waarmee de provinsje heeft ingestemd. Er is geen probleem met het verschuiven van de toegangsweg tot het bedrijventerrein.
Inhoud:
Bij de aanleg van nieuwe fiets- en wandelpaden dient rekening te worden
Ten aanzien van de in de visie genoemde stedelijk gebieden wordt opge-
gehouden met de EHS en ecologie.
merkt dat reeds is ingestemd met de woningbouwontwikkelingen aan de
Voor wat betreft de “knip” in de Trekweg en de rondweg aan de oostzij-
oostzijde van De Westereen en met het bedrijventerrein bij Feanwâlden-
de van Kollum wordt aangegeven dat hierbij ook een grote rol voor de
east. Voor wat betreft Tochmalaan te Kollum is de provinsje akkoord met
provinsje is weggelegd.
de locatie maar kijkt de gemeente nog naar de haalbaarheid. Voor wat betreft het landgoedwonen in Rinsumageest en het tussengebied Kollum-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
Buitenpost is er sprake van een pilot waarbij de provinsje nadrukkelijk
wethouders:
betrokken is.
Smidswei en de aanleg van nieuwe fiets- en wandelpaden is kennis ge-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
nomen. Zoals in de visie wordt aangegeven is de mogelijke aanleg van
wethouders:
een rondweg aan de oostzijde van Kollum in onderzoek. Mocht besloten
Met betrekking tot het landgoed wonen wordt opgemerkt dat het college
worden om deze rondweg aan te leggen dan zal de provinsje hier ui-
van Gedeputeerde Staten ook zijn fiat heeft verleend aan een pilot in
teraard bij worden betrokken. De Trekweg is een provinciale weg zodat
Driezum. Voor het overige zullen wij de provinsje blijven betrekken bij
de provinsje uit dien hoofde al bij een eventuele “knip” in deze weg
de genoemde plannen voor zover die nog in ontwikkeling zijn.
betrokken zal zijn.
De pilots landelijk wonen zijn niet in het kaartbeeld verwerkt aangezien de provinsje met beide pilots heeft ingestemd.
Aanpassing: Geen
Aanpassing: De genoemde opmerkingen geven geen aanleiding om de structuurvisie aan te passen.
6
Van de opmerking met betrekking tot de nieuwe ontsluitingsweg Harmen
2.
Wetterskip Fryslân
Aanpassing: Geen
Algemeen Waterbeleid
Inhoud: Opgemerkt wordt dat het Wetterskip Fryslân liefst in een zo vroeg moge-
Inhoud:
lijk stadium bij de planvorming wordt betrokken.
Wetterskip Fryslân en de provinsje Fryslân hebben eind 2009 het Waterhuishoudingsplan vastgesteld. Hierin is het regionale waterbeleid voor de
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
provinsje Fryslân opgenomen.
wethouders:
In de reactie wordt een beschrijving gegeven van dit plan. Voorgesteld
Beide colleges hebben kennis genomen van deze opmerking. Op basis van
wordt dit beleid toe te voegen aan de paragraaf Beleid Waterschap van
de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening is een
de structuurvisie.
gemeente verplicht om inzake de voorbereiding van bestemmingsplannen overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en water-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
schappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij
wethouders:
de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging
Beide colleges kunnen zich vinden in het aanvullen van paragraaf 3.3
van belangen welke in het plan in het geding zijn. Het Wetterskip wordt
waaronder in het kort het beleid van het waterschap wordt vermeld.
naast de andere belanghebbende partijen dan ook in een zo vroeg mogelijk stadium bij de voorbereiding van een bestemmingsplan betrokken.
Aanpassing:
Bij de voorbereiding van een structuurvisie wordt door de Wet qua pro-
Paragraaf 3.3 zal waar nodig worden aangevuld met beleidsstukken zoals
cedure geen eisen gesteld. Er dient in de visie alleen duidelijk worden
door het Wetterskip in de reactie is vermeld.
gemaakt op welke wijze burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding daarvan zijn betrokken. De beide colleges van de gemeen-
Water als medeordenend principe
ten Dantumadiel en Kollumerland c.a. hebben gemeend het Wetterskip tegelijk met alle andere belangenorganisaties op hetzelfde tijdstip in de
Inhoud:
gelegenheid te stellen om een reactie te geven.
In de structuurvisie worden in hoofdstuk 5 de toekomstdromen beschreven en daarna vertaald in uitgangspunten. In de uitgangspunten komt het
aspect water niet aan de orde. Terwijl water ook één van de dragers van
Ontwikkelingen
het landschap is. Hiermee wordt naar de mening van het Wetterskip voorbijgegaan aan water als (mede)ordenend principe.
Inhoud: Wetterskip Fryslân wordt bij grootschalige projecten graag in een vroeg-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
tijdig stadium betrokken. Hierdoor kunnen de uitgangspunten van Wet-
wethouders:
terskip Fryslân worden meegnomen in de planvorming en zijn er nog
De constatering dat in de zes hoofduitgangspunten van de visie het as-
volop kansen om een duurzaam watersysteem te ontwikkelen. Grootscha-
pect water niet letterlijk wordt genoemd is op zich juist. Dit betekent
lige ontwikkelingen betreffen zowel uitbreidingen als herstructurerings-
echter niet dat water geen rol speelt in de genoemde uitgangspunten.
projecten. Ontwikkelingen waarbij een vroegtijdige betrokkenheid ge-
Zonder dat het aspect speciaal wordt genoemd speelt water in bijna alle
wenst of noodzakelijk lijkt zijn de volgende:
gangspunten blijkt dat het aspect water wel degelijk een ordenende rol
Visie op landbouw, deze visie geeft de agrariërs de mogelijkheid om
speelt in deze beleidsvisie. Dit blijkt ook uit de Richtlijnen voor nieuwe
schaalvergroting vorm te geven. De agrarische bedrijven krijgen een
ontwikkelingen die als bijlage aan de visie is toegevoegd. Hierin wordt
bouwvlak van 1 ha. Daarnaast wordt in Dantumadiel het bouwvlak met
bij schaalvergroting van een agrarisch erf als richtlijn gesteld dat er ex-
een ontwikkeling vlak van 2 hectare vergroot. Voor de benutting van het
tra waterberging in de vorm van verbrede sloten of nieuwe sloten in de
ontwikkelingsvlak moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd.
verkavelingsrichting moet plaatsvinden. Verder zal ook bij de uitwerking
Het Wetterskip gaat er vanuit dat voor de vergroting van de bouwvlakken
van deze visie in een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied een
nog een bestemmingswijziging moet plaatsvinden. Onderdeel van de
belangrijke rol zijn weggelegd voor het aspect water als ordenend princi-
bestemmingsprocedure is de watertoets waarmee het Wetterskip Fryslân
pe.
de mogelijkheid heeft om de verruiming van de bouwvlakken vanuit waterhuishoudkundig te beoordelen.
Aanpassing: Geen
Visie op wonen. Het Wetterskip wil graag in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming betrokken worden bij de invulling van het tussengebied Kollum-Buitenpost.
6
uitgangspunten een belangrijke rol. Ook uit de vertaling van deze uit-
Visie op recreatie. In deze visie worden drie ontwikkellocaties voor
zullen in het nieuwe bestemmingsplan worden aangegeven. Tot zover is
grootschalige verblijfsrecreatie genoemd. De twee in de gemeente Kol-
er nog geen wijziging van het bestemmingsplan benodigd. Pas wanneer er
lumerland c.a. liggen buiten het beheersgebied van het Wetterskip. De
buiten het vlak van 1 hectare en een ontwikkelingsvlak van respectieve-
ontwikkelingslocatie in Dantumadiel betreft het gebied ten zuiden van
lijk 1 dan wel 2 hectare moet worden gebouwd is er een wijziging van
Rinsmastate bij Driezum aan de Swemmer. In en grenzend aan het plan-
het bestemmingsplan noodzakelijk. Hiervoor moet de reguliere bestem-
gebied liggen hoofdwatergangen en boezemkaden van Wetterskip Frys-
mingsplanprocedure inclusief watertoets worden doorlopen.
lân. Daarnaast speelt waterberging een rol.
Het college van de gemeente Kollumerland c.a. heeft verder kennis ge-
Wetterskip Fryslân wordt om genoemde reden graag in een zo vroeg mo-
nomen van de opmerking met betrekking tot de planvorming van de in-
gelijk stadium betrokken bij de planvorming.
vulling van het tussengebied Kollum-Buitenpost. Het college van de
Verder wordt opgemerkt dat in de structuurvisie de realisatie van een
gemeente Dantumadiel heeft kennis genomen van de opmerking met
vaarverbinding door de Mieden ten noorden van Feanwâlden wordt be-
betrekking tot de planvorming van de ontwikkelingslocatie nabij Rinsma-
sproken. Deze vaarverbinding kan een verbinding vormen tussen de Grut-
state en de nieuwe vaarverbinding tussen de Grutte Wielen en de Swem-
te Wielen en de Swemmer. Een nieuwe vaarverbinding heeft ook
mer.
gevolgen voor het watersysteem zowel voor de kwaliteit als voor de kwantiteit. Ook hier pleit men voor een vroegtijdige betrokkenheid.
Aanpassing: Door het college van B&W van de gemeente Dantumadiel zal het beleid
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
met betrekking tot de omvang van de bouwvlakken zodanig worden aan-
wethouders:
gepast dat wordt aangesloten bij de oppervlakten zoals door de provinsje
Het beleid zoals in deze visie wordt omschreven met betrekking tot de
in de ontwerp Verordening Romte worden gehanteerd.
omvang van agrarische bouwvlakken is dat in beide gemeenten in het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied bij recht een bouwvlak van 1 hectare zal worden aangegeven. Hiervoor geldt geen maximale bebouwingspercentage. Daarnaast wordt in Kollumerland c.a. een ontwikkelingsvlak aangegeven van 1 hectare en in de gemeente Dantumadiel van 2 hectare. Dit betekent dat via een ontheffingsprocedure en een omgevingsvergunning medewerking kan worden verleend aan het bouwen in dit ontwikkelingsvlak. De nadere voorwaarden voor deze ontheffing
Overige opmerkingen
ter)structuur van het landschap. Dit principe zou zoveel mogelijk moet worden toegepast maar zal niet overal mogelijk zijn.
Inhoud: In hoofdstuk 4 worden de autonome ontwikkelingen beschreven welke
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
van invloed zijn op het buitengebied van beide gemeenten. Een belang-
wethouders:
rijke autonome ontwikkeling welke in de opsomming ontbreekt is de kli-
Er is kennisgenomen van de opmerking met betrekking tot de autonome
maatverandering. De algemene effecten zijn naar de mening van het
ontwikkelingen. Er wordt niet ingezien op welke wijze de klimaatveran-
Wetterskip zachte winters en warme zomers, meer extreme regenbuien
dering op een goede manier aan dit hoofdstuk zou kunnen worden toege-
en een stijgende zeespiegel. Deze effecten hebben hun weerslag op het
voegd. Vanzelfsprekend is bekend dat de verantwoordelijkheid van het
buitengebied.
Wetterskip veel verder gaat dan alleen de compensatie van te dempen het Wetterskip is ontstaan wordt betreurd. Aan de andere kant blijkt uit
wanneer slopten worden gedempt. Dit is correct. De indruk wordt echter
de procedure die beide gemeenten hanteren bij ruimtelijke ontwikkelin-
gewekt dat het Wetterskip zich uitsluitend bezig houdt met compensatie
gen, visies en plannen dat de werkelijke rol van het Wetterskip wel dege-
van te dempen watergangen. De taken en verantwoordelijkheden van het
lijk wordt onderkend.
Wetterskip gaan veel verder dan dat, zoals te lezen valt is onder Water-
Beide gemeenten hebben kennis genomen van de opmerking omtrent de
beleid in de reactie van het Wetterskip.
ontwikkeling van duurzame energie en hetgeen opgemerkt is ten aanzien
Paragraaf 5.10 beschrijft de mogelijkheden voor de ontwikkeling van
van pagina 44.
duurzame energie waaronder Biogas. Wetterskip Fryslan ontwikkelt bij steeds meer RWZI’s een biovergistingsinstallatie. Wanneer er sprake is
Aanpassing:
van een aansluiting in de gemeenten op een biogasleiding onderzoekt
Geen
Wetterskip Fryslan graag de mogelijkheden om op deze leiding aan te sluiten.
Procesafspraken
Op pagina 44 Inpassing van water, kan het Wetterskip de visie delen dat
Inhoud:
om het realiseren van ruimte voor water aan te sluiten bij de (wa-
Over de gemaakte opmerkingen wil het Wetterskip graag verder overleggen in het eerst volgend reguliere ambtelijke- en bestuurlijke overleg.
6
watergangen. Dat deze indruk door de inhoud van paragraaf 5.4 toch bij In paragraaf 5.4 wordt genoemd dat overleg met het Wetterskip nodig is
Verzocht wordt om het genoemde beleid te verwerken in de paragraaf
Reactie van beide colleges Burgemeester en
Beleid Waterschap van de structuurvisie en daar waar water aan de orde
wethouders:
is in de structuurvisie hier expliciet naar te verwijzen.
Deze kaarten zijn als achtergrondinformatie in de visie opgenomen. Beide colleges hebben echter ook geconstateerd dat een aantal kaarten
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
niet meer actueel is. Dit zal worden aangepast.
wethouders: Beide gemeenten zijn altijd bereid om met het Wetterskip in overleg te
Aanpassing:
treden omtrent een tijdige betrokkenheid bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Een aantal verouderde kaarten is vervangen.
Voor de reactie wordt verder verwezen naar hetgeen onder Algemeen is opgemerkt. Zoals al is gesteld zal paragraaf 3.3 waar nodig worden aan-
Inhoud:
gevuld met beleidsstukken zoals door het Wetterskip in de reactie is
Door de LTO wordt een aantal zaken extra onder de aandacht gebracht.
vermeld
Als eerste betreft het de oppervlakte van de agrarische bouwvlakken. Deze bedraagt 1 ha bij recht met de mogelijkheid om uitbreiding met
Aanpassing:
een zogenaamd ontwikkelingsvlak van 1 of 2 ha. Hiervoor moet dan eerst
Geen
de procedure van een omgevingsvergunning worden doorlopen. Dit levert vertraging op en een stuk onzekerheid of de aanvraag ongeschonden door de procedure komt.
3.
LTO Noord
Door de LTO Noord wordt voorgesteld om met betrekking tot de omvang van de bouwblokgrootte aan te sluiten bij de (Ontwerp) Verordening
Inhoud:
Romte van de provinsje. Hierin wordt uitgegaan van een bouwvlakgrootte
Allereerst wordt opgemerkt dat het kaartmateriaal sterk verouderd is.
van 1,5 ha. Voor eventuele aanvragen waarbij 1,5 ha niet toereikend is
Vanuit de ruilverkaveling zijn goede en actuele kaarten beschikbaar.
kan ten behoeve van een ordentelijke inpassing de Nije Pleats worden ingeschakeld.
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
wethouders:
wethouders:
Voor de reactie van beide colleges van Burgemeester en wethouders
Op de eerste plaats wordt opgemerkt dat de infrastructuur nu ook al een
wordt verwezen naar de reactie zoals is gegeven op de opmerkingen van
rol speelt bij de totale afweging om wel of niet mee te werken aan een
de provinsje Fryslân inder het thema ‘Landbouw’.
uitbreiding van een agrarisch bedrijf. Er is op dit moment nog geen verzoek tot uitbreiding van een agrarisch bedrijf om deze reden afgewezen.
Aanpassing:
Voorts doen zich in de agrarische sector ontwikkelingen voor die van
Zie de reactie bij de provinsje Fryslân met betrekking tot het onderdeel
invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de infrastructuur. De voertuigen
Landbouw bij de provinsje Fryslân.
en werktuigen worden steeds groter en zwaarder en hoewel het aantal
Inhoud:
agrarische bedrijven toe, terwijl ook deze vrachtauto’s steeds groter en
De LTO Noord maakt zich zorgen over de opmerking over infrastructuur
zwaarder worden. De landbouwontsluitingswegen voldoen momenteel
in de Structuurvisie. Naar de mening van de LTO dient een landbouwon-
aan de norm zodat de agrarische bedrijven op dit moment de mogelijk-
derneming in het buitengebied te allen tijde bereikbaar te zijn voor aan-
heid hebben om te zorgen voor een goede aan- en afvoer van producten.
en afvoer van producten. De vraag wordt gesteld of er bij een aanvraag
Door eerder genoemde oorzaken is echter vaker onderhoud aan deze
van een uitbreiding van een bedrijf ook gekeken wordt of in verband met
wegen nodig omdat bochten en randen van wegen eerder kapot worden
de toestand van de wegen die uitbreiding wel mogelijk is of dat het beter
gereden. Gezien de financiële (on-)mogelijkheden van beide gemeenten
is om het bedrijf op een andere locatie voort te zetten. Welke criteria
zijn er geen grote investeringen te verwachten die deze wegen op een
gaan in dit verband gelden om te bepalen of een bedrijf nog wel of niet
hoger niveau kunnen brengen zodat het onderhoudsbudget relatief hoog
kan uitbreiden op die locatie? Zonder flankerend beleid waarin duidelijk
moet blijven. In dit verband acht het college het wenselijk dat bij de
wordt gemaakt hoe de financiering van bedrijfsverplaatsing is geregeld,
afweging van alle belangen ook de bereikbaarheid een rol speelt. De
vindt LTO Noord het niet gewenst om deze onduidelijkheden in een
gemeenten hebben met deze bepaling als doel gehad om slechts aan te
structuurvisie op te nemen.
geven dat dit een deelbelang is die bij de totale afweging van belangen bij een vergroting van het bouwvlak c.q. ontwikkelingsvlak een rol dient te spelen.
6
agrarische bedrijven afneemt, neemt het vrachtverkeer van en naar
Tot slot wordt vastgesteld dat de gemeenten niet alles kunnen facilite-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
ren. Bij circa 10% van de bedrijven in de gemeente Kollumerland c.a. kan
wethouders:
sprake zijn van een schaalsprong. Hierbij kan het nodig zijn dat in overleg met de initiatiefnemer en de
Gemeente Kollumerland c.a.:
provincie bedrijfsverplaatsing moet worden overwogen.
In eerste instantie staat het college van de gemeente Kollumerland c.a.
Op basis van het vorenstaande achten de beide colleges geen redenen
terughoudend tegenover een intensieve neventak of de vestiging van een
aanwezig om de bepaling te schrappen of te wijzigen.
nieuw intensief bedrijf. Het is niet geheel onmogelijk maar de visie nodigt niet uit tot de vestiging van nieuwe intensieve bedrijven. Indien in
Aanpassing:
het kader van een m.e.r. blijkt dat een ontwikkeling op dit gebied op
Geen
basis van landschappelijke en milieutechnische aspecten wel zou kunnen dan is het college bereid zich positief op te stellen inzake een verzoek
Inhoud:
om medewerking.
Met betrekking tot de intensieve veehouderij wordt opgemerkt dat het terecht is dat er enerzijds een afname zal blijven plaatsvinden van het
Gemeente Dantumadiel:
aantal agrariërs en anderzijds de verwachting wordt uitgesproken dat er
De vestiging van een nieuw intensief veehouderijbedrijf wordt uitgeslo-
geen explosieve groei zal plaatsvinden in intensieve en combinatiebedrij-
ten. In de praktijk is van de mogelijkheid in het bestemmingsplan Bui-
ven. De LTO meldt dat explosieve groei niet zal plaatsvinden maar wel
tengebied in Dantumadiel om intensieve veehouderij als neventak te
zal er in incidentele gevallen sprake zijn van uitbreiding in intensieve
realiseren nooit gebruik gemaakt. Mocht de behoefte alsnog bestaan dan
veehouderij met name in combinatie met een akkerbouwbedrijf wordt
kan voor een dergelijke ontwikkeling geen apart bestemmingsplan wor-
uitbreiding in inkomstenmogelijkheden gezocht in de pluimveehouderij.
den opgesteld, inclusief de project MER.
LTO noord vindt dat deze ontwikkeling tot de mogelijkheden zou moeten
Daar waar het gaat om de inpassing van bestaande intensieve veehoude-
blijven behoren.
rijbedrijven zullen wij in het kader van het op te stellen bestemmingsplan Buitengebied de uitbreidings-mogelijkheden per geval beoordelen. Aanpassing: Gemeente Kollumerland c.a.: Geen.
Gemeente Dantumadiel: Voor wat betreft de bestaande intensieve vee-
Inhoud:
houderij zal in het op te stellen bestemmingsplan ruimte worden gebo-
In de structuurvisie worden maximale goot- en nokhoogten voor de be-
den voor uitbreiding. Dit zal per geval worden beoordeeld.
drijfsgebouwen genoemd. De LTO Noord zou willen bepleiten om de hoogtematen mede afhankelijk te maken van landschappelijke inpassing
Inhoud:
en wat landbouwtechnisch gezien gewenst is.
In de structuurvisie wordt genoemd dat landbouw en natuur naast elkaar staan en met elkaar verweven zijn. Agrarisch natuurbeheer is vanzelf-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
sprekend. Vanzelfsprekend kan dat op meerdere manieren worden uitge-
wethouders:
legd. Het kan in de visie van de LTO Noord nimmer worden uitgelegd dat
Alhoewel de exacte goot- en bouwhoogten voor agrarische bouwvlakken
er tegenover agrarisch natuurbeheer geen adequate vergoeding nodig zou
pas in het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied worden vast-
zijn. De inspanning van de landbouw behoren wel degelijk te worden
gelegd hebben beide colleges van Burgemeester en wethouders toch ge-
beloond.
meend maximale maten in de visie op te nemen dit om met name de
Reactie college van beide colleges van Burgemeester
ten zijn afgestemd op de maatvoering van de nieuwe moderne stal-
en wethouders:
len/bedrijfsgebouwen. Dit wordt op dit moment gezien de andere be-
Er is kennis genomen van de opmerking van de LTO omtrent de vergoe-
langen als maximaal toelaatbaar geacht.
ding voor agrarisch natuurbeheer. Het is niet aan de gemeente om een subsidieregeling voor agrarisch natuurbeheer in het leven te roepen. Het
Aanpassing:
Ministerie heeft voor het agrarisch natuurbeheer diverse subsidieregelin-
Geen
gen vastgesteld waarvan indien men daar voor in aanmerking komt gebruik van kan maken. De gemeente staat volledig achter deze moge-
Inhoud:
lijkheden en heeft met deze passage nimmer de bedoeling gehad om
Naar de mening van de LTO wordt in de visie onvoldoende aangegeven
hiermee een subsidiemogelijkheid niet meer nodig te achten.
dat het Natura2000 gebied Lauwersmeer een aanwijzing heeft gekregen ingevolge de Europese Vogelrichtlijn en niet speciaal ter bescherming van
Aanpassing: Geen
dier- en plantsoorten.
6
kwaliteit van het landschap te waarborgen. De in de visie genoemde ma-
Reactie college van beide colleges van Burgemeester
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
en wethouders:
wethouders:
Het college van Burgemeester en wethouders van Kollumerland c.a.
Op de eerste plaats wordt hierbij opgemerkt dat er op basis van deze
heeft kennisgenomen van deze opmerking en zal waar nodig de tekst in
visie er in principe geen gebied is dat voor de landbouw zou worden “op-
de visie hierop aanpassen. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat
gegeven”. In deze visie hebben beide gemeenten gekozen voor een kwa-
het besluit tot aanwijzing van het Natura 2000 gebied Lauwersmeer nog
litatieve benadering zonder op voorhand allerlei ontwikkelingen in welk
niet onherroepelijk is. Het college heeft onlangs een beroepsschrift te-
gebied dan ook uit te sluiten. Desondanks zijn er wel accenten gelegd
gen deze aanwijzing ingediend. Het college is namelijk van mening dat
binnen het buitengebied van beide gemeenten. De landschappelijke kwa-
de instandhoudingsdoelstellingen door het vergroten van de populatie
liteiten en de ligging van bestaande functies bepalen natuurlijk mede
broedvogels niet in verhouding is met de mogelijkheden voor ontwikke-
wat een logische plek is voor nieuwe functies of waar sommige functies
ling, behoud en realisatie van andere belangen in het gebied. Bovendien
juist beter geen plek kunnen krijgen.
is niet onderzocht wat de consequenties zijn van deze uitbreiding.
Ten tweede staat bij alle ontwikkelingen, dus ook in de landbouw, de kwaliteit van het landschap voorop. Dit uit zich niet zo zeer in het be-
Aanpassing:
perken van die ontwikkelingen maar vooral in het sturen van de wijze
Het zogenaamde Natura 2000 gebied is uitsluitend gelegen in de gemeen-
waarop.
te Kollumerland c.a. De tekst is waar nodig aangepast.
De colleges bestrijden dan ook de conclusie van de LTO dat door de structuurvisie bepaalde gebieden voor de landbouw zouden zijn opgege-
Inhoud:
ven. Een agrarisch bedrijf krijgt zowel in het besloten als in het open
Volgens de structuurvisie heeft de landbouw als hoofdfunctie op sommige
landschap dezelfde ontwikkelingsruimte. Wel gelden er randvoorwaarden
plaatsen weinig potentie. De LTO Noord beaamt dit maar vraagt zich wel
die per landschappelijk deelgebied verschillen.
af of een dergelijke bewering gestoeld is op een grondige analyse. Voor-
Overigens is zijn de beide colleges altijd bereid om met de LTO hierover
dat gebieden worden “opgegeven”
van gedachte te wisselen.
voor de landbouw zou LTO Noord
daarover graag overleg willen voeren met de gemeente. Aanpassing: Geen
Inhoud:
De Recron is van mening dat een recreatieve ondernemer die zijn plan-
Met betrekking tot de waterhuishouding wordt er voor gepleit om, een
nen onderbouwt met visie en onderscheid volop ruimte moet worden
goede afvoer van het friese boezemwater te blijven garanderen, een
gegeven mits uiteraard landschappelijk goed ingepast.
gemaal op Lauwersoog te bouwen.
De gevolgen van de forse krimp van de bevolking die voor een deel van dit gebied wordt voorspeld zouden deels kunnen worden opgevangen
Reactie van
beide colleges van Burgemeester en
door de recreatieve sector. Rendabele recreatieve bedrijven delen hun
wethouders:
centrale voorzieningen met de lokale bewoners.
Het college van Burgemeester en wethouders van Kollumerland c.a.
Wel geldt dat de bedrijven genoeg omvang (eenheden) zullen moeten
heeft kennisgenomen van deze opmerking en zal waar nodig de tekst in
hebben.
de visie hierop aanpassen. Reactie van beide colleges van Burgemeester en Aanpassing:
wethouders:
De tekst is waarnodig aangepast.
De structuurvisie zet ruimtelijk gezien in op de ontwikkeling en het bieden van mogelijkheden aan de kleinschalige recreatieve ontwikkelingen.
Recron
behoefte is. Om deze reden willen wij die behoefte in ruimtelijk opzicht niet beperken. Daar waar een ondernemer passend binnen het ruimtelijk
Inhoud:
beleid mogelijkheden ziet willen wij die niet beperken door het stellen
Door de Recron wordt de zorgvuldige landschappelijke inpassing die de
van begrenzingen of zôneringen.
gemeente vraagt aan diverse ontwikkelingen gewaardeerd.
Wij zijn het met de Recron eens dat daar waar bestaande ondernemers
De Recron is echter van mening dat de recreatieve sector meer ruimte
hun plannen goed onderbouwen wij binnen de randvoorwaarden van het
zou moeten krijgen dan de paar gebieden die nu op de kaart daarvoor
beleid medewerking aan uitbreiding of ontwikkeling van nieuwe initiatie-
zijn gereserveerd.
ven zullen verlenen. Wij hebben dergelijke verzoeken in het recente
Opvallend is dat de kleinschalige recreatieve sector volop ruimte krijgt
verleden ook altijd gehonoreerd, bijvoorbeeld uitbreiding: Botniahiem
Er zijn naar de mening van de Recron al veel kleinschalige activiteiten en
Damwâld, Sanjes Fertier en hotel-restaurant Duke Luke te Feanwâlden in
meer van het zelfde vormt geen versterking.
Dantumadiel en bijvoorbeeld uitbreiding Jachthaven Kollum en recreatiecomplex Husternoard te Oudwoude in Kollumerland c.a.
6
Wij menen dat in deze regio aan deze vorm van recreatie een duidelijke 4.
Anderzijds ervaren beide gemeenten ook dat er behoefte bestaat aan de
is verwoord en dat dit beleid weer anders is dan het beleid in de ge-
ontwikkeling van grootschaliger verblijfsrecreatiebedrijven. Wij hebben
meente Tytsjerksteradiel.
deze ontwikkeling op de bij de structuurvisie behorende kaart per locatie
Afgevraagd wordt of het verstandig is als iedere gemeente alsnog eigen
aangegeven. Wij hebben voor deze benadering gekozen omdat de groot-
ruimtelijk beleid gaat hanteren en dit implementeert in het bestem-
schalige verblijfsrecreatieve markt in onze regio naar verwachting te
mingsplan Buitengebied.
beperkt van omvang is om meerdere grootschalige recreatieve verblijfs-
Voorgesteld wordt om met de vijf betrokken gemeenten afspraken te
recreatie toe te staan.
maken over een eensluidende vertaling van het rapport “Boer en Land-
Overigens brengt de recreatieve sector vanzelfsprekend werkgelegenheid
schap” en het “Proefplan Buitengebied Noardlike Fryske Wâldengemeen-
met zich mee en is toename van de werkgelegenheid een niet onbelang-
ten”.
rijk element van deze ontwikkeling. Dat door de vestiging van verblijfsrecreatieve ontwikkeling de gevolgen van de krimp –deels- zouden
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
kunnen opvangen moet naar onze mening niet worden overdreven. Het
wethouders:
fenomeen krimp wordt door vele factoren beïnvloed.
Ten eerste wordt opgemerkt dat in principe de status van Nationaal Landschap niet leidt tot ruimtelijke consequenties maar dat de rijks- en
Aanpassing:
provinciale overheid extra aandacht wensen te geven aan deze gebieden
Geen
en dat er extra financiële middelen kunnen worden vrijgemaakt. Met deze middelen kunnen de kernkwaliteiten worden behouden en versterkt en kunnen de gebieden nog aantrekkelijker worden gemaakt voor
5.
Gemeente Tytsjerksteradiel
recreatie. Dit hebben beide colleges toegejuicht. Toen er vervolgens een initiatief werd genomen tot het opstellen van een gemeenschappelijke
Inhoud:
landschapsvisie voor de betrokken gemeenten in het Nationaal Landschap
Door de gemeente Tytsjerksteradiel wordt verwezen naar het rapport
de Noardlike Fryske Wâlden hebben beide gemeenten hun medewerking
“Boer en Landschap” dat is opgesteld in opdracht van de vijf gemeenten
toegezegd. Deze samenwerking tussen de betrokken vijf gemeenten
waarbinnen het Nationaal Landschap de “Noardlike Fryske Wâlden” is
heeft uiteindelijk geresulteerd in het rapport “Boer en landschap in de
gelegen. Doel van de opstelling van dit rapport is om te komen tot uni-
Noardelike Fryske Wâlden” samengesteld door Bosch Slabbers Land-
formering van gelijke regels voor gelijke percelen binnen het Nationaal
schapsarchitecten, oktober 2009.
Landschap. Geconcludeerd wordt dat voor beide gemeenten ander beleid
Voortvloeiend uit genoemd rapport is eveneens door de vijf gemeenten
Uiteraard zullen wij waar mogelijk nagaan op welke punten wij overeen-
overeenstemming bereikt over het proefplan Noardlike Fryske Wâlden.
stemming kunnen bereiken en die punten zo mogelijk verwerken in het
Hierin wordt de algemene visie verwoord van de vijf gemeenten met
op te stellen bestemmingsplan Buitengebied. Vanzelfsprekend kunnen
betrekking tot het gebied van de Noardlike Fryske Wâlden. Hiermee is
dat alleen die onderdelen waarover voor de start van het bestemmings-
afgesproken dat er één visie geldt voor het gehele van het Nationaal
plan overeenstemming is bereikt. Eén en ander dient duidelijk te worden
Landschap. Dit rapport betekent echter niet dat alle gemeenten voor
in de overleggen van de project- en stuurgroep “De Noardlike Fryske
dezelfde concrete uitwerkingsregels in hun bestemmingsplannen zullen
Wâlden”.
kiezen. Als dit anders zou zijn geweest dan had nimmer overeenstem-
Overigens heeft ons recent het bericht bereikt dat het Rijk in de nieuwe
ming kunnen worden bereikt tussen de betrokken vijf gemeenten.
nota Ruimte het fenomeen Nationaal Landschap heeft geschrapt. Dit is in
De reactie van de buurgemeente Tytsjerksteradiel heeft ons dan ook
de lijn met de wens van het Rijk om zich uit de ruimtelijke ordening
bevreemd. In de ogen van beide colleges is het nimmer de bedoeling
terug te trekken.
kiezen in de diverse nieuw op te stellen bestemmingsplannen voor het
Aanpassing:
buitengebied.
In het geval er gedurende het totstandkomingsproces van deze structuur-
Het algemeen beleid geldt voor het gehele gebied van de Noardlike Frys-
visie op onderdelen binnen de stuurgroep Noardlike Fryske Wâlden over-
ke Wâlden maar de uitwerking kan per gemeente verschillen. Dit geldt
eenstemming is bereikt zullen wij die onderdelen betrekken bij de
voor de regels met betrekking tot het rooien van elzensingels en het sa-
opstelling van het bestemmingsplan.
menvoegen van percelen maar nog meer voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor agrariërs in het gebied. Het is nimmer de bedoeling geweest
6.
Gemeente Zuidhorn
om dit in het gehele gebied gelijk te trekken. Op basis van dit uitgangspunt is het ook te verklaren dat de regels voor de agrarische bouwperce-
Inhoud:
len bij de gemeente Dantumadiel iets anders luiden in vergelijking met
Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidhorn
de gemeente Kollumerland c.a., maar ook weer anders zijn dan in de
heeft met belangstelling kennis genomen van de inhoud van de struc-
gemeente Tytsjerksteradiel. Er is dan ook geen sprake van eigen beleid
tuurvisie. De visie geeft geen aanleiding tot het maken van op- of aan-
per gemeente, maar van een algemene beleidsvisie voor het gehele ge-
merkingen.
bied vertaald in een proefplan. Het is vervolgens aan de individuele gemeente om te kijken hoe dit beleid wordt vertaald in concrete regels.
6
geweest om ook op alle onderdelen voor dezelfde uitwerkingsregels te
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
8.
Mevrouw E. Seldenrijk te Westergeest
wethouders: Voor kennisgeving aannemen.
In de visie wordt aangegeven dat er geen nieuwe extra woningen in het buitengebied mogen worden gebouwd. Gezien de toezeggingen van de
Aanpassing:
gemeente in het verleden en het feit dat in andere gevallen wel wonin-
Geen
gen worden toegestaan zou mevrouw Seldenrijk graag zien dat dit beleid zodanig wordt aangepast dat ook op haar percelen de bouw van woningen wordt toegestaan.
7.
Gemeente Grootegast Reactie college van Burgemeester en wethouders:
Inhoud:
In het Streekplan “Om de kwaliteit fan de Romte” uit 2007 van provinsje
Het college van Burgemeester en wethouders de gemeente Grootegast
Fryslân wordt wat betreft de toevoeging van extra woningen in het lan-
heeft met belangstelling kennis genomen van de inhoud van de struc-
delijk gebied uitgesproken dat dit beperkt wordt tot een aantal benoem-
tuurvisie. De visie geeft geen aanleiding tot het maken van op- of aan-
de pilotprojecten. Voor het overige is toevoeging van extra woningen in
merkingen.
het buitengebied uitgesloten. In de ontwerp Verordening Romte Fryslân 2011 wordt dit standpunt nog-
Reactie van beide colleges van Burgemeester en
maals benadrukt.
wethouders:
De gemeente heeft met deze beleidsuitspraken in zogenaamde hogere
Voor kennisgeving aannemen.
wetgeving rekening te houden. In verband hiermee wordt ook in de onderhavige structuurvisie uitgesproken dat de bouw van nieuwe extra wo-
Aanpassing:
ningen in het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied zullen
Geen
worden uitgesloten. Er zijn geen argumenten aangevoerd op basis waarvan dit beleid zou moeten worden aangepast zodat de visie op dit punt niet wordt aangepast. Het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied zal dan ook geen mogelijkheid bieden tot de bouw van nieuwe extra woningen, anders dan agrarische bedrijfswoningen, in het buitengebied. Indien me-
vrouw Seldenrijk meent dat zij aanspraak kan maken op een extra
pelijke en milieutechnische aspecten wel zou kunnen dan is het college
bouwmogelijkheid voor een woning dan zal dit tijdens de procedure met
bereid zich positief op te stellen inzake een verzoek om medewerking.
betrekking tot het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied gemo-
Wat betreft de grootte van het agrarisch bouwvlak wordt kortheidshalve
tiveerd moeten worden aangetoond.
verwezen naar hetgeen hieromtrent is gesteld inzake de reactie van de LTO. De in de huidige structuurvisie gehanteerde oppervlakten zijn naar
Aanpassing:
de mening van het college maximaal haalbaar gezien zowel het provin-
Geen
ciale beleid alsmede de inhoud van de onlangs verschenen brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie omtrent de mogelijke bouw van megastallen.
9.
Mulder Agro te Kollumerzwaag Aanpassing:
Mulder Agro is verheugd over het feit dat bestaande agrarische bedrijven
Geen
de kans wordt gegeven om te groeien dan wel te verbreden, maar is teleurgesteld dat nieuwe intensieve veehouderijbedrijven niet meer welakkerbouwbedrijven in de toekomst duurzaam kunnen versterken. Voorts
10. Craens consultancy namens de Maatschap W. Sikkema en B.A. Miedema te Westergeest
wordt gevraagd om agrarische bedrijven in het woudengebied de kans te geven hun percelen te vergroten tot 5 of 6 hectare. Deze grootte gaat
Door de heer Craens wordt gevraagd om een aantal percelen te bestem-
prima samen met behoud van de natuurwaarden in dit gebied.
men voor natuur. Een gedeelte is aangegeven in het ontwerp begrenzing Oude Zwemmer zoals dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld. Het
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
andere gedeelte zal door de provincie via een wijzigingsprocedure wor-
Wat betreft de nieuwvestiging van intensieve veehouderijbedrijven wordt
den omgezet voor particulier natuurbeheer. De eigenaren wensen de
aangegeven dat het college in eerste instantie terughoudend staat te-
agrarische bestemming om te zetten naar een natuurbestemming.
genover een intensieve neventak of de vestiging van een nieuw intensief bedrijf. Het is niet geheel onmogelijk maar de visie nodigt niet uit tot de
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
vestiging van nieuwe intensieve bedrijven. Indien in het kader van een
Op dit moment is in procedure gegeven de ontwerp structuurvisie voor
m.e.r. blijkt dat een ontwikkeling op dit gebied op basis van landschap-
het buitengebied. Deze visie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen
6
kom zijn in de gemeente Kollumerland c.a. Deze bedrijven zouden de
ontwikkeling van het buitengebied alsmede de hoofdzaken van het door
stemmingsplan zal worden gemaakt. Op basis van dit beleid zal te zijner
de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. Vervolgens wordt in een nieuw
tijd in het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied een passende
op te stellen bestemmingsplan voor het buitengebied dit beleid vertaald
bestemming op de door de heer Craens genoemde percelen worden ge-
in concrete zaken zoals bestemmingen, bestemmingsvlakken en planre-
legd. Vastgesteld kan worden dat deze zienswijze in feite in het kader
gels.
van de nog op te starten procedure voor het bestemmingsplan had moe-
Door de heer Craens wordt namens de maatschap Sikkema/Miedema ver-
ten worden ingediend. De heer Craens wordt dan ook geadviseerd de
zocht om de agrarische bestemming van een aantal percelen te wijzigen
start van deze procedure in de gaten te houden en dan na raadpleging
in de bestemming natuurgebied.
van het voorontwerp van het bestemmingsplan voor het buitengebied zo
Met betrekking tot het beleid ten aanzien van natuurgebieden wordt in
nodig te reageren.
de visie het navolgende gesteld: Aanpassing: “De beide gemeenten beschouwen de volgende gebieden als natuurge-
Geen
bied: 1. alle natuurgebieden die in de vigerende bestemmingsplannen zijn voorzien van een natuurbestemming;
11. Craens consultancy namens Maatschap
2. gebieden die volgens het Natuurbeheerplan 2011 zijn aangewezen als
J.J. Dijkstra en A. Dijkstra-Wijbenga te Wester-
natuurgebied.
geest.
Gebieden die in het Natuurbeheerplan 2011 zijn aangegeven als natuurontwikkelingsgebied, kunnen, nadat zij voor het natuurdoel zijn verwor-
Door de heer Craens wordt gevraagd om een aantal percelen te bestem-
ven, als de status van natuurgebied krijgen. Gebieden die in het
men voor natuur. Het gebied is aangegeven in het ontwerp begrenzing
Natuurbeheerplan 2011 zijn aangewezen als agrarisch natuurgebied,
Oude Zwemmer zoals dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld. De
zullen als agrarisch gebied worden beschouwd. Wel zullen de gemeenten
eigenaren wensen de agrarische bestemming om te zetten naar een na-
de natuurwaarden in een dergelijk gebied via het bestemmingsplan be-
tuurbestemming.
schermen. Reactie college van Burgemeester en wethouders: In de structuurvisie wordt zoals gesteld de hoofdlijnen van het gemeen-
Voor een reactie wordt kortheidshalve verwezen naar hetgeen is aange-
telijk beleid vastgelegd op basis waarvan uiteindelijk een nieuw be-
geven onder reactie nr. 10. Dit is ook van toepassing op deze reactie.
ter verder gaan. In deze visie wordt aangegeven dat het college het beAanpassing:
langrijk vindt dat het agrarische karakter van het buitengebied behouden
Geen
wordt. De landbouw krijgt daarom de ruimte om zich verder te kunnen ontwikkelen onder de voorwaarde dat de nieuwe ontwikkelingen wel op een goede manier worden verweven in het landschap. Op deze manier
12. De heer O. Vries, Westergeest.
hoopt het college een goed evenwicht te hebben gevonden tussen enerzijds het handhaven van de landschappelijke kwaliteiten en anderzijds
De heer Vries geeft puntsgewijs een reactie op de ontwerp-structuurvisie:
de verdergaande opschaling in de agrarische sector.
1. De heer Vries mist in de structuurvisie een verwijzing naar de onlangs
Aanpassing:
afgesloten ruilverkaveling. Hij is van mening dat er na de ruilverkaveling
Geen
ervoor moet worden gewaakt dat het landschap, ook in gebieden aangegeven met landbouwgebied of besloten verwevingsgebied landbouw en
2. In de visie krijgt de landbouw het primaat en kan het zich verder ont-
landschap, verder wordt aangetast.
wikkelen gestuurd door de kwaliteit van het landschap. De heer Vries gens hem moet het uitgangspunt zijn dat de landbouw zich verder kan
Het college begrijpt de zorg van de heer Vries. Ook het college wenst de
ontwikkelen maar dat dit zich wel moet afspelen binnen het bestaande
landschappelijke kwaliteiten zo veel als mogelijk te respecteren. Daarom
landschap en verkavelingsstructuur. Een verdere aantasting kan het land-
wordt in de visie ten aanzien van het open landschap ook aangegeven dat
schap niet aan. “Blijvende herkenbaarheid” is een subjectief begrip en
de karakteristieke verkavelingsstructuur en bijzondere landschapsele-
wordt niet verder uitgewerkt.
menten zoals kruinige percelen, pingo’s en eendenkooien gehandhaafd moeten worden. In het besloten gebied ligt de nadruk op het behouden
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
van het patroon van houtsingels en de korrelgrootte van de tussenliggen-
Wat betreft de reactie wordt verwezen naar hetgeen is gesteld onder nr.
de ruimten. De landbouw vormt de belangrijkste functie in het buitenge-
1. Ten aanzien van een verdere aantasting van het landschap en met
bied. Als gebruiker van een groot deel van de gronden in het buiten-
name de verkavelingsstructuur wordt opgemerkt dat het college in het
gebied heeft de landbouw een duidelijke positie als beheerder van de
algemeen aan de verbetering van de verkavelingsstructuur wil meewer-
landschappelijke kwaliteit. De schaalvergroting in de landbouw zal ech-
ken. Aan de andere kant geeft het college in de visie aan om gave land-
6
vraagt zich af hoe of dit in het bestemmingsplan wordt uitgewerkt. VolReactie college van Burgemeester en wethouders:
schapselementen actief te willen conserveren. Dit kan mogelijk beteke-
enorme ontwikkeling doorgemaakt. Deze ontwikkeling heeft er ook voor
nen dat bepaalde landschapselementen als zodanig via het bestemmings-
gezorgd dat de machines waarmee het land wordt bewerkt steeds om-
plan worden beschermd tegen aantasting. Wat betreft de verkavelings-
vangrijker zijn geworden.
structuur wordt het belangrijk geacht dat de kenmerkende verhoudingen
Het college stelt in de onderhavige visie voor om ruimte te bieden voor
tussen lengte en breedte en de oppervlakte van het nieuwe perceel pas-
de agrarische bedrijfsvergroting, inclusief de daarmee samenhangende
sen in de bestaande structuur van het landschappelijke deelgebied. De
ontwikkelingen, mits dit niet leidt tot een aantasting van het landschap.
concrete uitwerking van dit beleid zal plaatsvinden in het nog op te stel-
De landschapsvisie “ Boer en Landschap in de Noardlike Fryske Wâlden”
len voorontwerp bestemmingsplan voor het buitengebied.
laat zien op welke manier dit zou kunnen plaatsvinden. Ons college heeft kennisgenomen van deze notitie en is momenteel aan het onderzoeken
Aanpassing:
hoe dit aspect in het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied zou
Geen
kunnen worden verwerkt. Niet uitgesloten wordt dat er in het nieuwe bestemmingsplan opnieuw
3. Het nieuwe bestemmingsplan mag niet meer ruimte bieden voor het
een geactualiseerd zoneringsregime voor houtsingels wordt opgenomen
rooien van houtsingels dan het huidige bestemmingsplan voor het buiten-
die vergelijkbaar zal zijn met het bestaande regime.
gebied. De heer Vries pleit voor handhaving van het bestaande zoneringsregime.
Aanpassing: Geen
Reactie college van Burgemeester en wethouders: Zoals gezegd vormt de landbouw de belangrijkste functie in het buiten-
4. Uitgangspunt 1 op bladzijde 40 moet volgens de heer Vries als volgt
gebied. Als gebruiker van een groot deel van de gronden in het buitenge-
luiden: Het landschap is belangrijk en dus in zeer sterke mate bepalend
bied heeft de landbouw een duidelijke positie als beheerder van de
voor de vraag …
landschappelijke kwaliteit. In deze visie zal dan ook rekening moeten worden gehouden met deze schaalvergroting in de landbouw.
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
De huidige regeling voor het rooien van houtsingels inclusief het zone-
Het voorstel wat betreft de wijziging van dit uitgangspunt wordt niet
ringsregime is in de jaren tachtig samengesteld en verwerkt in het thans
gedeeld. Uitgangspunt nr. 1 geeft aan dat het landschap belangrijk maar
nog geldende bestemmingsplan voor het buitengebied dat is vastgesteld
niet alles bepalend is. Het landschap stuurt daarentegen wel in de wijze
op 12 december 1985. Sindsdien heeft de agrarische sector echter een
waarop een en ander vorm moet krijgen, passend binnen de landschappe-
lijke karakteristiek. Op basis van onder meer dit uitgangspunt is de visie
landschap mits het patroon van houtsingels wordt behouden. De heer
geschreven en het beleid met betrekking tot het buitengebied geredi-
Vries is van mening dat deze voorwaarde zeer subjectief is. Verder is hij
geerd. Waarom hiervoor is gekozen is reeds aangegeven bij de reactie
van mening dat er compensatie moet komen voor illegaal gerooide hout-
van het college onder de nrs. 1, 2 en 3.
singels. Gepleit wordt voor het uitvoeren van een onderzoek naar illegaal gerooide houtsingels over de laatste tien jaar.
Aanpassing: Geen
Reactie college van Burgemeester en wethouders: Op de eerste plaats wordt verwezen naar hetgeen hiervoor is opgemerkt
5. De heer Vries onderschrijft het gestelde onder uitgangspunt 2 mits het
onder de nrs. 1 t/m 5. Met de opmerking dat een agrarisch bedrijf in het
cultuurlandschap ook een cultuurhistorische waarde is.
besloten landschap dezelfde ontwikkelingsruimte krijgt als een ander sche bedrijven (zowel in het open als het besloten landschap) in principe
Verwezen wordt ook naar de gemeentelijke reactie onder 4. In voorko-
dezelfde bouwmogelijkheden krijgen in het nieuwe bestemmingsplan
mende gevallen kan het voorkomen dat het cultuurlandschap zo waarde-
mits het patroon van houtsingels in het besloten landschap wordt behou-
vol is dat het als cultuurhistorische waarde wordt aangemerkt en dat
den. Dit laatste is op zich een subjectief begrip. Echter met de voorbeel-
deze waarde moet worden beschermd. In dat geval zal in het nieuwe
den die in de bijlage behorende bij de visie zijn aangegeven wordt
bestemmingsplan voor het buitengebied deze waarde worden geborgd.
getracht deze subjectiviteit enigszins weg te nemen door aan te geven
Het is echter niet per definitie zo dat het cultuurlandschap te allen tijde
hoe een uitbreiding absoluut niet kan en een mogelijkheid hoe het wel
als cultuurhistorisch waardevol wordt aangemerkt. Om deze reden wordt
zou kunnen.
de aanpassing van het uitgangspunt zoals de heer Vries voorstelt niet
Wat betreft de opmerking over de compensatie wordt opgemerkt dat bij
overgenomen.
het verwijderen van singelbeplanting (zoals bij samenvoeging van percelen) er op basis van de Boswet een verplichting geldt voor compensatie.
Aanpassing:
Bij het afgeven van een aanlegvergunning voor het verwijderen van een
Geen
dergelijke singel wordt dan ook verwezen naar deze verplichting. De uitvoering van de Boswet ligt bij de provincies. De compensatieverplich-
6. In de visie krijgt een agrarisch bedrijf in het besloten landschap de-
ting uit de Boswet is door Gedeputeerde Staten van Fryslân nader uitge-
zelfde ontwikkelingsruimte als een ander agrarisch bedrijf in het open
werkt in de notitie “Uitvoering van de Boswet” vastgesteld op 21 oktober
6
agrarisch bedrijf in het open landschap wordt aangegeven dat alle agrariReactie college van Burgemeester en wethouders:
1997. Het ligt dan ook in eerste instantie op de weg van de provincie om
pingo’s zijn momenteel in het bestemmingsplan beschermd en dit beleid
eventueel een onderzoek te doen naar illegaal gerooide houtsingels.
zal gezien de ontwerp structuurvisie worden gecontinueerd.
Aanpassing:
Aanpassing:
Geen
Geen
7. De heer Vries pleit ervoor dat alle pingo’s beschermd moeten worden
8. De heer Vries geeft aan dat naar zijn mening de grens tussen het wou-
en dus op de landschapskaart en de structuurvisiekaart moeten worden
denlandschap en het polderlandschap ter hoogte van het gebied op de
opgenomen. Extra aandacht wordt gevraagd voor de noordelijkste pingo
grens tussen beide gemeenten, de Trekvaart, de Nije en Alde Swemmer
van Nederland aan de Swartewei te Oudwoude die gerestaureerd en ge-
en de doorgaande weg Driesum-Westergeest op de landschapskaart aan-
promoot moet worden als toeristische trekpleister.
passing behoeft. Dit gebied is onterecht als polderlandschap in plaats van woudenlandschap aangemerkt. Dit dient eveneens op de structuurvisie-
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
kaart te worden aangepast.
Hieromtrent wordt opgemerkt dat de meeste pingo’s in het huidige bestemmingsplan voor het buitengebied al een specifieke aanduiding heb-
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
ben middels de bestemming “doeleinden van landschaps- en natuurbouw,
Op de eerste plaats wordt opgemerkt dat door de heer Vries bedoeld
categorie Ng-b (natuurgebied). In de structuurvisie wordt aangegeven dat
wordt dat de grens tussen het woudenlandschap en het terpenlandschap
beide gemeenten voornemens zijn gave landschapselementen (waaronder
niet juist is. Naar aanleiding van deze opmerking is de landschapskaart
pingo’s) actief te conserveren in het nieuwe bestemmingsplan. Op basis
op de landschapstypes nader bekeken. Waar nodig is de kaart aangepast.
van dit beleid zal ook bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied worden afgewogen welke pingo’s wederom een
Aanpassing:
specifieke aanduiding met een beschermende werking zullen krijgen. Dit
Naar aanleiding van deze opmerking is de landschapskaart waar nodig op
geldt ook voor de door de heer Vries genoemde pingo aan de Swartewei
dit punt aangepast.
te Oudwoude. Aanpassing van de landschapskaart en structuurvisiekaart zoals door de
9. Op de structuurvisiekaart moet het tussengebied Kollum-Buitenpost
heer Vries wordt gevraagd heeft geen toegevoegde waarde. De meeste
vanzelfsprekend ook de bestemming “besloten verwevingsgebied landbouw en landschap” krijgen.
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
een neventak in de toekomst verder te ontwikkelen. Ook tegenover een
Het tussengebied Kollum-Buitenpost is op de structuurvisiekaart met een
echte schaalsprong van een agrarisch bedrijf tot een maximale opper-
groene kleur aangegeven en tevens aangeduid met een oranje arcering.
vlakte van het bouwvlak van 4 ha. wordt in principe positief gestaan.
De groene kleur staat voor besloten verwevingsgebied landbouw en land-
Hiervoor is echter een eigenstandig bestemmingsplan voor nodig waarin
schap. De oranje arcering geeft aan de locatie van het tussengebied Kol-
ruim aandacht zal worden besteed aan de ruimtelijke kwaliteit. Op basis
lum-Buitenpost. Aanpassing van de structuurvisiekaart zoals de heer Vries
van de onderhavige reactie wordt geen reden gezien om de voorgestelde
aangeeft is derhalve niet nodig.
regeling aan te passen. Ondanks de dubbele functie van het bedrijf van de heren Dijkstra biedt de voorgestelde regeling naar de mening van het
Aanpassing:
college voldoende mogelijkheden om beide bedrijfstakken verder uit te
Geen
breiden. Aanpassing:
13. LTO Noord, Drachten, namens de heren D. en
Geen
K. Dijkstra te Oudwoude. den zoals aangegeven in de structuurvisie is volgens LTO wat het bedrijf
a. Gelet op de schaalvergroting in de landbouw en de dubbele functie
van de heren Dijkstra betreft achterhaald. De begrenzing is op hun ver-
van loonbedrijf en agrarisch bedrijf wordt in dit geval gepleit voor de-
zoek door Gedeputeerde Staten zodanig aangepast dat hun bedrijf buiten
zelfde regeling qua bebouwingsvlak dan in de gemeente Dantumadiel
het Nationaal Landschap valt. Verzocht wordt dit aan te passen.
(1 ha bij recht en een ontwikkelingsvlak van 2 ha.). Reactie college van Burgemeester en wethouders: Reactie college van Burgemeester en wethouders:
Het college heeft voor wat betreft de contouren van het Nationaal Land-
Wat betreft de oppervlakte van het bebouwingsvlak wordt verwezen naar
schap De Noardlike Fryske Wâlden gebruik gemaakt van de meest recente
de reactie met betrekking tot de inspraakreactie van de provinsje Fryslân
kaarten van de provincie. Dit heeft als resultaat gehad de contouren
en de LTO. Het college van Kollumerland c.a. is van mening dat met de
zoals op de structuurvisiekaart is aangegeven. Opgemerkt wordt dat de
voorgestelde regeling voldoende mogelijkheden worden geboden aan de
subsidiegrens van het Nationaal Landschap niet gelijk hoeft te lopen met
agrariërs in deze gemeente om hun agrarisch bedrijf inclusief eventueel
de planologische grens van het Nationaal Landschap. Dit kan betekenen
6
b. De begrenzing van het Nationaal Landschap De Noardlike Fryske WâlInhoud:
dat ondanks het bedrijf van de heren Dijkstra wellicht buiten de ge-
regeling. De bedoelde richtlijnen zijn bedoeld als aanvullend toetsings-
noemde subsidiegrens valt deze wel binnen de planologische begrenzing
kader en spelen bij de totale belangenafweging om medewerking te ver-
kan vallen.
lenen aan een ontwikkeling naast onder meer de bestaande structuur en
Omdat gebruik is gemaakt van de meest recente kaarten is er vooralsnog
projectie van bestaande gebouwen een rol.
geen aanleiding om de structuurvisie op basis van deze reactie aan te passen.
Aanpassing: Geen
Aanpassing: Geen 14. Familie J.J. van Dellen te Kollumerpomp c. Het betreft hier een combinatie van een loonbedrijf met een agrarisch bedrijf. In de structuurvisie wordt wat betreft de ontwikkelingsmogelijk-
Ontvangst:
heden hier geen aandacht aan geschonken. Indirect wordt hierbij in de
Deze reactie is ruim na het sluiten van de termijn ingekomen. De inhoud
visie gewezen op de Richtlijnen voor nieuwe ontwikkelingen (B3). Bij
van de onderhavige reactie komt nagenoeg overeen met een aantal ande-
nieuwbouw en uitbreiding dient naast deze richtlijnen ook gekeken te
re brieven. Om deze reden wordt voorgesteld om deze reactie toch van
worden naar de bestaande structuur en projectie van gebouwen.
commentaar te voorzien.
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
Inhoud:
In de structuurvisie worden de meest voorkomende nevenactiviteiten bij
Gepleit wordt voor een verdubbeling van het bouwvlak. Dit mede vanwe-
een agrarisch bedrijf genoemd. Aangezien een loonbedrijf in combinatie
ge de schaalvergroting die zal doorgaan maar ook door verbreding van de
met een agrarisch bedrijf niet veel voorkomt wordt deze combinatie op
agrarische sector vanwege mestvergisting, windenergie en zonne-
zich niet genoemd in de structuurvisie. Desondanks geldt voor deze com-
energie.
binatie dezelfde bebouwingsregeling als voor alleen een agrarisch bedrijf (zie ook hiervoor). Dit wordt in principe toereikend geacht. Bij het op-
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
stellen van het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied zal aan
Wat betreft de omvang van het bouwvlak wordt hierbij kortheidshalve
het perceel van de heren Dijkstra een passende bestemming worden ge-
verwezen naar de gemeentelijke reactie op de brief van de provinsje
geven met daaraan gekoppeld de in deze visie voorgestelde bebouwings-
Fryslân. Het college van Kollumerland c.a. is van mening dat met de
voorgestelde regeling in de structuurvisie voldoende mogelijkheden wor-
Inhoud:
den geboden aan de agrariërs in deze gemeente om hun agrarisch bedrijf
2. Tijdens de info-avond is een aantal reacties naar voren gebracht die
inclusief eventueel een neventak zoals mestvergisting in de toekomst
ook schriftelijk reeds zijn ingediend. Deze zijn direct beantwoord of zijn
verder te ontwikkelen.
hierboven reeds aan de orde gekomen. Daarnaast zijn de volgende opmerkingen gemaakt:
Aanpassing:
-
In het woudenlandschap is veel aandacht voor landschap en klein-
Zie aanpassing naar aanleiding van de reactie van de provinsje Fryslân
schaligheid. Het gevaar bestaat dat bedrijven die willen ontwikke-
onder het thema landbouw.
len alleen nog kunnen kiezen uit verbreding of stoppen. -
In de visie wordt verder gemist een bredere kijk op de omgeving van bedrijven en ontwikkelingen die in de toekomst kunnen plaats-
15. Mondelinge reacties en overige reacties voor
vinden en de gevolgen daarvan op het landschap. In plaats van een
zover betrekking hebbende op de gemeente
erfbeplantingsplan zou er aandacht moeten zijn voor een bedrijfs-
Kollumerland c.a.
landschapsplan. Er is in de visie alleen ruimte voor bestaande intensieve veehoude-
Inhoud:
rij. Waarom wordt er geen ruimte geboden voor nieuwe intensieve
1. R.A. Steensma te Warfstermolen. De heer Steensma heeft geconsta-
bedrijven temeer daar er uit recente voorbeelden blijkt dat er
teerd dat de aanduidingen met betrekking tot kruinige percelen, sloten,
kwalitatief hoogwaardige intensieve agrarische bedrijfsvoering
beekjes en paden niet kloppen. Hij heeft het verzoek gedaan hier naar te
mogelijk is. Afgevraagd wordt waarom de gemeente de provincie
kijken.
wel volgt als het gaat om landschap en niet als het gaat om intensieve veehouderij.
Reactie college van Burgemeester en wethouders: Het college heeft ook geconstateerd dat een aantal kaarten niet meer
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
actueel zijn. Dit zal worden aangepast.
In de visie wordt als uitgangspunt aangehouden dat een agrarisch bedrijf in het besloten landschap dezelfde ontwikkelingsruimte krijgt als een
Aanpassing:
ander agrarisch bedrijf in het open landschap. Alle agrarische bedrijven
Een aantal verouderde kaarten zijn vervangen.
(zowel in het open als het besloten landschap) krijgen hiermee in principe dezelfde bouwmogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan mits het
6
-
patroon van houtsingels in het besloten landschap wordt behouden. Ook
Inhoud:
wat betreft het samenvoegen van percelen kan worden opgemerkt dat
3. ambtshalve reactie. Vastgesteld is dat de gemeentelijke overstort-
dit in principe in het besloten landschap niet onmogelijk is mits wordt
plaats aan de Trekweg te Kollum op de Structuurvisiekaart is aangegeven
voldaan aan bepaalde voorwaarden.
met de aanduiding bos.
Er is kennis genomen van de opmerking met betrekking tot een bedrijfslandschapsplan. Het college is van oordeel dat door het vragen van een
Reactie college van Burgemeester en wethouders:
erfbeplantingsplan bij een vergroting van een agrarisch bedrijf in vol-
Dit is niet juist en zal worden aangepast.
doende mate kan worden beoordeeld hoe de uitbreiding ingepast wordt in het landschap. De richtlijnen die in de bijlage behorende bij de struc-
Aanpassing:
tuurvisie worden aangegeven kunnen bij die aanpassing als leidraad die-
De Structuurvisiekaart zal worden aangepast.
nen. Wat betreft de nieuwvestiging van intensieve veehouderijbedrijven wordt aangegeven dat het college in eerste instantie terughoudend staat tegenover een intensieve neventak of de vestiging van een nieuw intensief bedrijf. Het is niet geheel onmogelijk maar de visie nodigt niet uit tot de vestiging van nieuwe intensieve bedrijven. Indien in het kader van een m.e.r. blijkt dat een ontwikkeling op dit gebied op basis van landschappelijke en milieutechnische aspecten wel zou kunnen dan is het college bereid zich positief op te stellen inzake een verzoek om medewerking. Aanpassing: Geen
Bijlage 2 – Verslag van de informatie- en inspraakavond op 17 maart 2011 in het gemeentehuis te Kollum
7
Bijlage 3 – Reacties
wikkeling kleinschalige recreatie te leggen. Alhoewel het niet moet resulteren in een situatie waarin elke boer 20 caravans op het erf heeft staan. Agrarische bedrijven moeten de ruimte hebben om te ontwikkelen, ze maken deel uit van de (dorps)gemeenschap en moeten niet als
Structuurvisie buitengebied 2010-2020 Dantumadiel & Kollumerland c.a. (ontwerp)
probleem worden gezien.
Verslag inspraakavond donderdag 17 maart 2011, Kollum Dhr. Boelen (natuur, milieu en landschap): Allereerst is het positief dat twee gemeenten geza-
o
menlijk een structuurvisie hebben opgesteld. Het landschap houdt niet op bij de gemeentegrens. Bovendien is de opbouw van de structuurvisie goed, omdat het inzicht biedt in het ontstaan en •
Wethouder Visser heet iedereen welkom en opent om 19.30 uur de inspraakavond.
de opbouw van het landschap. Dhr. Boelen merkt op dat in de beleidsvisie veel ruimte wordt gegeven. Wat dat gaat betekenen
•
De forumleden worden voorgesteld. Dit zijn: Dhr. Boelen (Natuur, milieu en landschap), dhr. De Vries
voor het landschap moet nog blijken. Positief in de structuurvisie is het uitgangspunt dat de
(LTO), dhr. Kooistra (Dorpsbelangen Westergeest). Daarnaast worden dhr. Terpstra (BügelHajema),
landbouw, als drager van het landschap, zich moet kunnen ontwikkelen. Het landschap is belang-
dhr. Matahelumual (BügelHajema / verslag) en dhr. Hof (gemeente Kollumerland c.a.) voorgesteld.
rijk, maar moet niet functioneren als museum. In de structuurvisie wordt vooral gefocust op de ruimtelijke kwaliteit van het erf op dit moment.
•
Wethouder Visser geeft een overzicht van de opbouw van de inspraakavond. Daarnaast geeft de wet-
Wat mist is een bredere kijk op de omgeving van (agrarische) bedrijven en ontwikkelingen die in
houder uitleg over de procedure en het tijdspad:
de verdere toekomst plaats kunnen vinden en de eventuele gevolgen daarvan op het landschap. In plaats van een erfbeplantingsplan zou er aandacht moeten zijn voor een bedrijfslandschaps-
-
ontwerp-structuurvisie door B&W vastgesteld op 7 december 2010
-
inspraakprocedure 3 maart – 13 april 2011
-
opstellen verslag van de inspraakavond (bekendmaking via website)
-
besluitvorming door B&W over reacties (zowel mondeling als schriftelijke) eind mei
Hierna wordt de aanwezigen de mogelijkheid geboden tot het stellen van vragen of het maken van op-
-
vaststellen van de structuurvisie door de gemeenteraad eind juni
merkingen over de structuurvisie.
-
daarna volgt de bestemmingsplanprocedure voor het buitengebied, dit betreft een ander
plan.
product met een eigen procedure die los staat van de structuurvisie.
In de structuurvisie is weinig aandacht voor bewoners en veel voor de agrariërs. Gelden voor burgers dezelfde rechten ten aanzien van het ontwikkelen van een “nevenactiviteit” als voor boeren?
•
Dhr. Hoekstra (voorzitter van Dorpsbelang Aldwâld) stelt vast dat het dorpsbelang van Aldwâld niet is vertegenwoordigd in het forum en vraagt wat het doel is van het forum. Wethouder Visser legt uit
Reactie:
Boeren krijgen op voorhand meer ruimte omdat zij economisch afhankelijk zijn van de
dat het forum wordt gevraagd om een eerste verkennende reactie te geven op de structuurvisie. Hier
voortzetting en ontwikkeling van hun bedrijf. Maar ook burgers krijgen de kans met
is niet een officiële vertegenwoordiging van partijen of belangen mee gemoeid.
goede ideeën naar de gemeente te stappen. Wanneer er een goed onderbouwd verzoek ligt zal de gemeente het plan in behandeling nemen. Bovendien is een agrariër met een
•
Dhr. Terpstra geeft een presentatie over de opzet en de inhoud van de structuurvisie.
•
Aan de forumleden wordt een eerste reactie op de structuurvisie gevraagd.
neventak nog steeds een drager van het landschap, een particulier heeft daar een kleiner aandeel in. In de structuurvisie wordt de mogelijkheid geboden tot functieverandering van agrarische bedrijven. Kan
o
Dhr. De Vries (LTO): De structuurvisie biedt vooral ruimte aan agrarische bedrijven op kleigrond.
het zo zijn dat een nieuwe functie een belemmering gaat vormen voor de bestaande agrarische bedrij-
Wel plaatst dhr. De Vries een kanttekening bij visie op het Woudenlandschap in relatie tot de
ven? Dit zou een ongewenste ontwikkeling zijn, de ontwikkeling van bestaande bedrijven zou moeten
ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector. In de Wouden is veel aandacht voor het
worden gewaarborgd.
landschap en kleinschaligheid. Het gevaar bestaat dat bedrijven die willen ontwikkelen alleen Reactie:
nog kunnen kiezen voor verbreding in de vorm van een neventak of anders genoodzaakt zijn te
Zodra een woning als woning bestemd is, zal deze beschermd moeten worden tegen
stoppen.
hinderlijke invloeden van buiten. De gemeente moet bij het bestemmen de bouwvlakken
Dhr. Terpstra geeft aan dat uit het onderzoek Boer en Landschap van Bosch & Slabbers blijkt dat
en ontwikkelingsvlakken goed begrenzen, zodat er geen sprake is van botsende belan-
binnen een kleinschalig landschap wel grote percelen kunnen worden gerealiseerd. De gemeente
gen.
probeert de visie van Bosch & Slabbers te vertalen naar de structuurvisie. Dhr. De Vries geeft aan dat ondanks de handreikingen die de structuurvisie geeft het toch moei-
Er wordt opgemerkt dat er veel mogelijk is, wanneer er een “goed verhaal” ligt. Hoe verhouden de mo-
lijk blijft voor bedrijven om te ontwikkelen op de manier die zij willen.
gelijkheden die men heeft bij “een goed verhaal” zich tot de maatvoeringseisen in de structuurvisie? Is het zo dat in principe 40 m2 bijgebouwen mogelijk is, maar als je een goed verhaal hebt ook 50 m2?
o
Dhr. Kooistra (Dorpsbelang Westergeest): De dorpen zijn buiten de structuurvisie gelaten. Aan de bedrijven in het buitengebied wordt veel ruimte geboden. De toon van de structuurvisie is po-
Verslag inspraakavond Structuurvisie Buitengebied 2010-2020, donderdag 17 maart te Kollum
Reactie:
Het uitgangspunt is het tegengaan van verrommeling en het streven naar ruimtelijke kwaliteit. Daarvoor is een zekere schaarste in ontwikkelingsmogelijkheden nodig. Bij een
sitief: Alles kan, niks moet. Voor de dorpen is de Structuurvisie positief door de nadruk op ont-
1
Verslag inspraakavond Structuurvisie Buitengebied 2010-2020, donderdag 17 maart te Kollum
2
aanvraag met een afwijkende maatvoering wordt gekeken naar de benodigde ruimte
Reactie:
In eerste instantie wordt hier heel terughoudend mee omgegaan. Het is niet onmogelijk,
voor het gewenste gebruik en het programma van eisen. Op basis daarvan wordt geke-
maar de structuurvisie nodigt niet uit tot het vestigen van nieuwe intensieve veehoude-
ken of kan worden afgeweken van de norm zoals gesteld in de structuurvisie.
rijbedrijven. Door dhr. De Vries van LTO wordt aangegeven dat dit erg jammer is. Temeer omdat re-
Waarom mag een agrariër wel 10 machines op het erf plaatsen, maar mogen er geen auto’s te koop wor-
cente voorbeelden laten zien dat er kwalitatief hoogwaardige intensieve agrarische be-
den aangeboden, of een kinderdagverblijf worden opgezet waar auto’s staan? Waarom is kleinschalige
drijfsvoering mogelijk is. Hij vraagt zich hierbij verder af waarom de gemeente de pro-
bedrijvigheid niet toegestaan?
vincie wel volgt wanneer het gaat om landschap, maar niet wanneer het gaat om intensieve veehouderij.
Reactie:
Vanuit het forum wordt gereageerd dat het begrijpelijk is dat er eisen worden gesteld aan de uitstraling van een erf. Een burger mag geen auto’s te koop aanbieden op het erf
Meestal mag achter de bestaande bebouwing worden gebouwd, maar hoe zit het met bedrijven die met
en een boer mag dat ook niet.
de achterkant of zijkant naar de weg staan?
Wethouder Visser geeft aan dat de gemeente niet positief staat tegenover de verromme-
Reactie:
Dit is afhankelijk van het bebouwingsvlak. Wanneer bebouwing buiten het vlak valt is
ling die het toestaan van bedrijvigheid op erven in het buitengebied met zich mee-
een afwijkingsprocedure nodig. Bij het opstellen van het bestemmingsplan worden de
brengt.
bouwvlakken zo vastgesteld dat zoveel mogelijk gebouwd wordt in overeenstemming met
Aan hobbyboeren wordt de mogelijkheid geboden 40 m2 stalruimte per hectare te reali-
het karakter van het landschap waarvan het erf deel uitmaakt.
seren. met een maximum van 200 m2. Deze regeling is opgenomen omdat hobbyboeren Wat gebeurt er wanneer een bedrijf wil uitbreiden, maar de weg kan het vrachtverkeer niet aan? Kan
een belangrijke bijdrage leveren aan het beheer van het landschap
het zo zijn dat een bedrijf dan geen vergunning kan verkrijgen als gevolg van een weg die daarvoor ontoereikend is?
In de structuurvisie (op de landschapskaart) wordt rekening gehouden met terpen. Deze zijn echter allang verdwenen. Waarom wordt hier dan toch zoveel waarde aan gehecht?
Reactie: Reactie:
De gemeente kan niet alles faciliteren. Bij 10% van de agrarische bedrijven in de ge-
Terpen zijn in de FAMKE-kaarten van de provincie Fryslân (de Friese Archeologische Mo-
meente Kollumerland c.a. kan sprake zijn van schaalsprong. Het bedrijf wordt dan bij-
numentenKaart Extra) aangegeven als gebied van hoge archeologische waarde. Deze zul-
voorbeeld in één klap twee maal zo groot. Hierbij kan het nodig zijn dat, in overleg met
len terug te vinden zijn in het bestemmingsplan. Op deze manier kunnen ze een aankno-
de initiatiefnemer en de provincie, bedrijfsverplaatsing moet worden overwogen. De be-
pingspunt vormen voor het ontwikkelen van toeristisch-recreatieve voorzieningen. Ze
reikbaarheid en de belastbaarheid van de betreffende weg speelt hierbij een rol.
vertellen het verhaal van het gebied. • In de structuurvisie wordt over een ontwikkelingsvlak van 1 ha. gesproken. Voorheen is over 1,5 ha.
Wethouder Visser bedankt de forumleden en de andere aanwezigen voor hun inbreng en bijdrage en sluit de inspraakavond om 22.15 uur.
gesproken en in Dantumadiel is gekozen voor een ontwikkelingsvlak van 2 ha. Waarom deze verschillen? Reactie:
Het staat nog niet helemaal vast hoe dit wordt vertaald in het bestemmingsplan. Met het oog op grote bedrijven is in eerste instantie gekozen voor een bouwvlak van 1 ha plus een ontwikkelingsvlak van 1 ha. Een groter ontwikkelingsvlak biedt ruimte aan grotere ontwikkelingen met meer potentiële milieuhinder. Inmiddels is duidelijk dat het bestemmingsplan planMER-plichtig is. Het is mogelijk dat als gevolg van de uitkomst van het planMER nog aanpassingen aan de oppervlakte van bouwvlak en ontwikkelingsvlak moeten plaatsvinden. Ten opzichte van Dantumadiel (1 ha. bij recht + 2 ha. ontwikkelingsvlak bij afwijkingsprocedure, en een totaal van maximaal 4 ha. bij wijziging), wordt in Kollumerland c.a. dezelfde ruimte geboden, maar komt deze op iets andere wijze tot stand (1 ha. bij recht + 1 ha. ontwikkelingsvlak bij afwijkingsprocedure, en een totaal van maximaal 4 ha. bij wijziging). De bedoeling van de voorgenomen systematiek is dat de initiatiefnemer en de gemeente op deze manier al in een vroeg stadium met elkaar in gesprek komen. Waarbij
Verslag: Simon Matahelumual, BügelHajema Adviseurs
eerder zicht is op wensen en eventuele problemen. In de structuurvisie is alleen ruimte voor bestaande intensieve veehouderij. Betekent dit dat er geen mogelijkheid wordt geboden voor nieuwe bedrijven?
Verslag inspraakavond Structuurvisie Buitengebied 2010-2020, donderdag 17 maart te Kollum
3
Verslag inspraakavond Structuurvisie Buitengebied 2010-2020, donderdag 17 maart te Kollum
4
7
Bijlage 4 - Richtlijnen voor nieuwe ontwikkelingen
Referentiebeelden stallen
Oorspronkelijke boerderij
Huidige boerderij met
met duidelijke scheiding
uitbreiding van stallen
Bestaande situatie
Bestaande situatie
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
Gewenst eindbeeld bij toekomstige
bouw nieuwe stal
bouw nieuwe stal
groei van boerderij
voor- en achtererf
40% Perceelsbeplanting
75%
NIET
WEL
Geen mestsilo’s voor de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw Bestaande situatie
Bestaande situatie
Gewenste situatie
Gewenste situatie
na bouw mestsilo
na bouw mestsilo
NIET
NIET
Mestsilo in lichte (geen gedekte) kleurstelling
WEL
Mestsilo in gedekte kleurstelling
Streven naar een zo compact mogelijk erf.
WEL
NIET
WEL
Geen voersilo’s voor de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw Bestaande situatie
Bestaande situatie
NIET
WEL
Waar mogelijk clusteren van voersilo’s
NIET
Bij voorkeur clustering van silo’s
WEL
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
bouw voersilo
bouw voersilo
NIET
Silo’s met erfbeplanting afschermen
WEL
NIET
WEL
Bij voorkeur gedekt kleurgebruik van silo’s
Sleufsilo NIET kaal aan de rand van het erf
Bestaande situatie
Bestaande situatie
Sleufsilo inpassen met erfbeplanting
NIET
Sleufsilo’s op het voorerf
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
komst sleufsilo
komst sleufsilo
WEL
Sleufsilo’s op het achtererf
Sleufsilo inpassen met lage grondwal
NIET
Voorbeelden boerderijen met niet-agrarische functie
Bestaande situatie
Bestaande situatie
Gewenste situatie
Gewenste situatie na
na functiewijziging
functiewijziging
WEL
Eventuele nieuwbouw is ondergeschikt aan het hoofdgebouw, respecteert bestaande rooilijnen en heeft een rechthoekige plategrond
NIET
WEL
De hoofdmassa van de oorspronkelijke boerderij moet worden gerespecteerd
NIET Het bestaande hoofdgebouw blijft blikvanger Bestaande situatie
Bestaande situatie
NIET De nieuwe woning ligt teruggerooid ten opzichte van het
Referentiebeelden woningen buitengebied
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
bouw nieuwe woning
functiewijziging
bestaande hoofdgebouw
NIET Bestaande situatie
Bestaande situatie
Het bestaande hoofdgebouw moet herkenbaar blijven
Gewenste situatie na Gewenste situatie na
functieverandering (de
functieverandering (de
bestaande stal is een
bestaande stal is een
suggestie, alle stallen
suggestie, alle stallen
mogen blijven staan of
mogen blijven staan of
worden verwijderd)
worden verwijderd)
Referentiebeelden wonen in boerderijen
NIET De vorm van eventuele nieuwe bebouwing sluit aan bij oorspronkelijke bebouwing
NIET Bestaande situatie
Bestaande situatie
Indien mogelijk voorzieningen voor paarden op het bestaande erf inpassen
NIET
Op het erf afrastering bij voorkeur voorzien van een haag
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
komst paardenhouderij
komst paardenhouderij
Geen witte afrasteringen
Bestaande hiërarchie handhaven; paardenbak achter voorgevelrooilijn
Afrastering van natuurlijke materialen in gedekte tinten
In buitengebied afrastering bij voorkeur van linten
NIET Verharding zoveel mogelijk beperken Bestaande situatie
Bestaande situatie
NIET
Referentiebeelden kleinschalig kamperen
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
komst kampeerterrein
komst kampeerterrein
Nieuwe bebouwing laten aansluiten bij bestaande bebouwingsclusters
Bestaande situatie
Bestaande situatie Streven naar het ontwikkelen van een nieuw erf
Gewenste situatie na komst mestvergistingsinstallatie
Voorbeelden mestvergistingsinstallatie
Gewenste situatie na komst mestvergistingsinstallatie
Ligging van de mestvergistingsinstallaties achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw
Bestaande situatie
Bestaande situatie
Bestaande situatie
WEL
NIET
Nieuwbouw passend in bestaande maat en schaal van het erf en aansluitend bij de karakteristiek van de bebouwing in het buitengebied
Gewenste situatie na vervangende nieuwbouw: links eerste optie,
Gewenste situatie na vervangende nieuwbouw: links eerste optie,
rechts tweede optie mits goede totaalvisie op woning en erf
rechts tweede optie mits goede totaalvisie op woning en erf
Referentiebeelden woningen buitengebied
NIET
WEL
Nieuwe recreatieterreinen hebben een hiërarchische opzet en presenteren zich naar de openbare weg
Bestaande situatie
Referentiebeelden verblijfsrecreatie
Bestaande situatie
Inpassing bunga-
Inpassing bungalow-
lowpark met behoud
park met behoud en
landschappelijke
versterking landschap-
kenmerken
pelijke kenmerken
NIET Nieuwe recreatieterreinen hebben een ontsluitingsweg
WEL
NIET Bebouwing heeft gedekte kleuren
WEL
WEL
WEL
NIET
Uitbreidingen alleen mogelijk achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw (de bestaande woning) Bestaande situatie
WEL
NIET
Vorm van eventuele nieuwe bebouwing heeft een rechthoekige basisplattegrond Mogelijke situatie na vergroting bedrijfsbebouwing met 25%.
Referentiebeelden bedrijfsbebouwing
Colofon Opdrachtgever Gemeente Kollumerland c.a. Contactpersoon M. Hof Rapport ir. J. Schurer-Grasman ir. M.S. Matahelumual Projectleiding ir. D. Terpstra Projectnummer 120.00.01.45.03
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort