Nieuwsbrief Stichting Vrienden van het Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt
februari 2010
1
Inhoudsopgave
Van de redactie Voorwoord voorzitter Stichting Vrienden Stedelijk Gymnasium JVO Voorwoord rector Stedelijk Gymnasium JVO Klassieke talen op het JVO in het verleden en nu, Bram Boers Ik worstel en ga onder, Michiel Hardon Herinneringen aan het JVO, Cor Boontjes Mededelingen / Personalia Bestuur Dringend verzoek!! Oproep donatie
pagina 3 pagina 4 pagina 5 pagina 6 pagina 8 pagina 13 pagina 16 pagina 17 pagina 18 pagina 19
2
VAN DE REDACTIE Voor u ligt een editie van de Nieuwsbrief waarop u –helaas- enige tijd hebt moeten wachten, ondanks het feit dat de Redactie uit vele schriftelijke en telefonische reacties heeft kunnen vaststellen dat u het met een zekere regelmaat verschijnen van de Nieuwsbrieven als zeer waardevol ervaart. Maar zoals de Redactie al in eerder verschenen Nieuwsbrieven heeft gememoreerd, uw hulp daarbij is wel meer dan ooit zeer gewenst! Zonder uw bijdrage is het samenstellen van een Nieuwsbrief bijna onmogelijk. Hoe meer kopij u ons toezendt, des te aardiger wordt niet alleen de inhoud voor u als lezer, maar ook kan er tenminste één maal per jaar een Nieuwsbrief van “de persen rollen” . Verhalen, belevenissen, dierbare herinneringen aan uw onvergetelijke gymnasiumtijd, foto’s zijn dan ook van harte welkom!! Dat moet toch geen moeilijke opgave voor u zijn! Ook “ingezonden brieven” met bijvoorbeeld oproepen, etc. kunnen worden opgenomen. Op deze wijze bepaalt u zelf mede de inhoud van de Nieuwsbrief. Het is immers úw Nieuwsbrief! De Redactie bestond, zoals u ongetwijfeld nog weet, uit Yvonne Borninkhof, namens de school, en Narda Uitzinger, als lid van het bestuur van de stichting Vrienden. Yvonne Borninkhof heeft echter de school het afgelopen jaar verlaten en daardoor helaas ook de Redactie. Zij was de schakel tussen de school en het bestuur met betrekking tot het aanleveren van nieuwsberichten vanuit de school en de totstandkoming van de Nieuwsbrieven. Voor de inzet en nauwgezetheid waarmee zij haar werkzaamheden voor de Redactie heeft verricht, is het bestuur Yvonne veel dank verschuldigd. Het bestuur is dan ook verheugd dat Marieke Bouwmeester, werkzaam op het secretariaat van de school, de werkzaamheden van Yvonne Borninkhof heeft overgenomen. Zij maakt thans samen met Narda Uitzinger deel uit van de Redactie. In deze Nieuwsbrief treft u bijdragen aan van zowel de rector van het JvO, Cees van Lent als de voorzitter van de Stichting Vrienden van het JvO, Focco Fokkema. Vervolgens ook boeiende bijdragen van Bram Boers, docent Klassieke Talen en Cor Boontjes, oud-docent Wiskunde. Voorts een bijzonder verhaal van oud-leerling Michiel Hardon, die in 1961 eindexamen deed, maar in 1959 het JvO in het kader van een Rotary-uitwisseling verruilde voor een jaar onderwijs in Amerika en in 2009, na 50 jaar, terugkeerde naar Morill. De Redactie wil gaarne haar dank en waardering uitspreken voor deze inzendingen! De Nieuwsbrief willen wij in het vervolg digitaal gaan verzenden teneinde kosten te besparen. Wij verzoeken u dan ook daartoe uw e-mailadres aan ons schriftelijk -per post of per e-mail- door te geven. De adressen waarop u ons hiervoor kunt bereiken vindt u elders in deze Nieuwsbrief. Mocht u echter de Nieuwsbrief toch liever per gewone post ontvangen, laat u dat dan ook aan ons weten. Wij doen nogmaals een oproep aan u allen voor een bijdrage in welke vorm dan ook voor de volgende Nieuwsbrief en zien uit naar uw reactie. De Redactie Marieke Bouwmeester en Narda Uitzinger
3
VOORZITTER STICHTING VRIENDEN JVO, drs. F.K.A. Fokkema Dames en Heren, oud docenten, oud leerlingen, Het werd al lang weer tijd om eens iets van de Stichting te laten horen. Er blijft echter steeds onvoldoende kopij binnenkomen om een nieuwe brief samen te stellen. Maar gelukkig is hier dan een nieuwe Nieuwsbrief. Zo’n vier keer per jaar hebben we overleg met de rector, Cees van Lent. Over de school hoeven we ons geen zorgen te maken. Met 780 leerlingen is onze school nog nooit zo groot geweest; het hele gebouw wordt nu gebruikt. Over het nieuwe voorstel van de Verkenningscommissie Klassieke Talen om op het gymnasium een nieuw vak in te voeren onder de titel Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) en om daarbij het onderwijs in Grieks en Latijn facultatief te stellen, zal het laatste woord nog niet gezegd zijn. De klassieke talen zijn belangrijk vanwege de combinatie van academische vaardigheden, cultuur en taal. Die talen zijn niet makkelijk en doen een beroep op precisie, analytisch vermogen, aandachtig lezen en ook doorzettingsvermogen. Volgens deze verkenningscommissie zouden de klassieke talen een te zware wissel op het puberbrein trekken, maar gedegen onderzoek daarnaar is er nooit verricht. Bovendien stelt zij dat de proefvertaling misschien niet de beste toetsvorm is voor wat men de leerlingen wil leren. Nu gaat het te ver om het te zien als een nieuwe poging van de onderwijsgoeroes het Instituut gymnasium onderuit te halen, maar niet iedere verandering hoeft een verbetering te zijn. Het gymnasium moet een brede opleiding blijven waarin de klassieke talen (met een proefvertaling) een vanzelfsprekende plaats hebben. In de zomer 2010 komt het eindrapport van de commissie. Met spanning wachten wij de nieuwe ontwikkelingen af. Eind vorig jaar had ik weer een reünie met oud-klasgenoten. Bijna 50 jaar geleden deden we eindexamen. Het was weer fantastisch om de oude verhalen te horen. De school heeft voor het leven een band gekweekt. Door uw donatiegelden hebben we o.a. een prachtige bank in de tuin van de school kunnen schenken. Ook gaven we weer financiële ondersteuning aan leerlingen met minder draagkrachtige ouders, met name bij de reizen naar Rome of Griekenland. Wij willen in de toekomst de Nieuwsbrief digitaal gaan verzenden, aan diegenen die ons hun e-mailadres hebben gegeven en nog zullen laten weten. Daarover zal Narda Uitzinger in deze brief meer mededelen. Ik wens u allen een voorspoedig en gezond 2010 toe,
Focco Fokkema, Voorzitter Stichting Vrienden van het Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt.
4
RECTOR, drs. C.A. van Lent Het gaat goed met ons Johan van Oldenbarneveltgymnasium. We doen het goed in de ranglijsten van dagblad Trouw en van Elsevier en de inspectie beoordeelt ons als een goede, laat ik niet te bescheiden formuleren, als een excellente school. Zonder verder onderzoek gepleegd te hebben durf ik te zeggen dat dit een van de elementen is waardoor onze school groeit: we hebben op het ogenblik 780 leerlingen. Groei is iets waarover we ons verheugen: het is aangenaam om erkenning te krijgen voor de inspanningen die we ons getroosten om onderwijs op hoog niveau te verzorgen. Maar onmiddellijk op tevredenheid hierover volgt het moment waarop we ons realiseren wat dat betekent: meer medewerkers nodig op een krappe arbeidsmarkt; meer lokalen nodig; financieel krappe tijden omdat bekostiging van het ministerie achterloopt bij onze uitgaven. Wat medewerkers betreft: wij hebben tot nu toe van de krapte op de arbeidsmarkt geen last. Wij kunnen tot op dit moment voor alle vacatures mensen aannemen aan wie we het werk met de leerlingen echt over kunnen laten, ook voor de “traditionele tekortvakken” zoals klassieke talen. We hebben op dit moment geen last van ruimtenood: de basisschool waaraan we een zestal lokalen verhuurden, is vertrokken zodat we nu het gehele gebouw tot onze beschikking hebben. Mede daardoor is het moment aangebroken om te starten met plannen voor verbouwing: we maken dit schooljaar een Plan van Eisen en laten een haalbaarheidsstudie doen. Het doel hiervan is om het gebouw te moderniseren en om het gebouw “toekomstproof” te maken, hetgeen wil zeggen: geschikter maken voor het huidige onderwijs en geschikt maken voor (mogelijk) onderwijsvernieuwingen in de toekomst. Verbouwen doen we immers niet elke 10 jaar. Zorgeloos over de toekomst zijn we ondanks bovenstaande, wellicht wat euforisch aandoende woorden niet. Een aantal ontwikkelingen op onderwijsgebied komen voor de gymnasia harder aan dan voor de brede scholengemeenschappen die wetgevers en ambtenaren voor ogen hebben als ze regelgeving ontwerpen. Een voorbeeld hiervan is de verplichting voor scholen om schoolboeken gratis te verschaffen aan leerlingen. Het boek speelt in onze onderwijssoort een belangrijke rol, waarschijnlijk een belangrijkere rol dan gemiddeld in het onderwijs; ten tweede volgen onze leerlingen meer vakken dan leerlingen elders (de klassieke talen!); ten derde is het zo dat in verhouding erg veel van onze leerlingen extra examenvakken volgen in de bovenbouw. Dit stimuleren wij uiteraard, ongeacht de kosten die het voor de school met zich meebrengt. Een wellicht nog grotere zorg zal de bekostiging van de salarissen worden in de nabije toekomst. Het is een zeer goed plan om leerlingen die naar de universiteit zullen gaan, zoveel mogelijk les te laten krijgen van docenten met een eerste graadsbevoegdheid (meestal academici). Het is ook een zeer goed plan om docenten die in de bovenbouw lesgeven en een eerste graadsbevoegdheid hebben, voor het onderwijs te interesseren en te behouden door hen beter te belonen dan docenten op dit moment gemiddeld beloond worden. Dit zijn goede gevolgen van het advies dat de commissie Rinnooy Kan uitgebracht heeft. Op een scholengemeenschap is dat betaalbaar: een groot deel van de docenten heeft een tweede graadsbevoegdheid en geeft les op het vmbo en in de onderbouw van havo/vwo. De politiek maakt het voor gymnasia erg moeilijk om zich financieel staande te houden aangezien bij ons bijna alle docenten een eerste graadsbevoegdheid hebben en in bovenen onderbouw les geven. Dat laatste is al bijna noodzakelijk vanwege de schaal van de school; anderzijds is het onderwijskundig van belang dat docenten zoveel mogelijk in alle klassen van de school lesgeven. Kortom: het gaat goed met het gymnasium en we genieten daarvan, maar achterover leunen zit er gezien de ontwikkelingen niet in. Gelukkig maar: dat houdt ons scherp!
5
DE KLASSIEKE TALEN OP HET JVO IN HET VERLEDEN EN NU In de zestiende eeuw hadden de leerlingen van de Latijnse School van Amersfoort (de voorloper van het JVO) de aardige gewoonte om in het Latijn liederen te zingen. Zij deden dat op school en op verschillende plekken in de stad. Deze liederen waren zo populair dat zelfs de dienstboden ze vertolkten. In het begin van de zeventiende eeuw had de school een bijzondere leerling. Deze leerling, Elias Gifford geheten, beheerste in de hoogste klas het Grieks zo perfect dat hij een epos in Homerische hexameters schreef over de slag bij Nieuwpoort en het heroïsch optreden van Prins Maurits. Dit werk werd vervolgens keurig in perkament gebonden en aan de broer van Maurits, Frederik Hendrik, ten geschenke gegeven. Later waren er geduchte en gedreven docenten die de klassieke traditie hoog hielden. Vele oud-leerlingen hebben de heren Blok, Boneschanscher en Steenstra nog meegemaakt. Ik zelf heb hun illuster optreden persoonlijk ook mogen ervaren. Wat was de dagelijkse praktijk toen? Iedere leerling kende de Latijnse grammatica grondig. Alles werd geleerd tot en met de fijne kneepjes van het Supinum I en Supinum II. Er werd een grote woordenschat opgebouwd. Aan de hand van het nuttige boekje Kanters toetsten de docenten de grammatica en de woordenschat in de bovenbouw. Teksten werden gelezen uit Romanitas, een boek zonder ook maar één plaatje. Aantekeningen waren eigenlijk beneden de waardigheid van een gymnasiast maar werden als een soort genade sporadisch gegeven. Het eindexamen bestond uit een proefvertaling van pittig niveau. Zo herinner ik mij een jaar waarin de tekst een passage uit de Dialogus van Tacitus was. Bijna de hele tekst stond in de irrealis. Wie dat niet doorhad, was reddeloos verloren. Elk jaar verscheen er een bloemlezing van kolderieke fouten die dat jaar weer door kandidaten gemaakt waren, bijvoorbeeld de halzen die nate dea vertaald hadden met zwem godin! Deze cynische publicatie zou in onze tijd ondenkbaar zijn. Voor het vak Grieks gold in die oude (gouden?) tijden mutatis mutandis (gerundivumconstructie) het zelfde. Ik zelf bewaar goede herinneringen aan het mondeling Grieks en Latijn (allang afgeschaft). Je kon op zo’n mondeling wat dieper op de stof ingaan en er achter komen wie er nu werkelijk iets van Grieks en Latijn afwist. Alleen het scanderen door de leerling van een tiental verzen van Vergilius of Homerus maakte je als docent veel wijzer. Dit duidelijke en diepgaande onderwijs is snel veranderd. De voornaamste veranderingen kwamen bij de invoering van de zogenaamde Tweede Fase. Zelden heb ik zoveel collectief gehuichel en beate na-aperij meegemaakt als bij de introductie van dit nieuwe onderwijssysteem. Van de leerling werd verwacht dat hij zich voortaan zelfstandig de leerstof ging eigen maken. De docent werd een begeleider op afstand, die voornamelijk teksten en aantekeningen moest kopiëren en zich vooral niet te veel met de inhoud van de te lezen teksten moest bemoeien. Huiswerk werd zelden gecontroleerd, getoetst werd er slechts drie of vier keer in het jaar. Het eerste jaar van deze Tweede Fase keek iedereen nog even de kat uit de boom en waren de resultaten aanvaardbaar. Het tweede jaar was dramatisch. Toetsen werden zo bedroevend slecht gemaakt dat een normering van zes fouten een punt heel normaal werd. En dan nog had de helft van de leerlingen een onvoldoende.... Wij worden nog steeds geconfronteerd met de uitwassen van dit onzalige systeem, hoewel er gelukkig veel verbeterd is. Laat ik als voorbeeld de klas nemen die het hoogtepunt moet zijn voor een gymnasiumleerling: de zesde klas, de eindexamenklas. Bij Latijn staat dit jaar de Pro Caelio van Cicero op het programma. In deze redevoering verdedigt Cicero Caelius die van moord beschuldigd is. De complete redevoering wordt gelezen, deels in het Latijn en deels in het Nederlands.
6
De leerlingen hebben een tekstboek waarin de tekst van de Pro Caelio staat en waarin tevens allerlei informatie staat over de politiek in de eerste eeuw voor Christus, het leven van Cicero, de retoriek en hoe Romeinse schrijvers van honderden retorische middelen gebruik maakten om hun gehoor te overtuigen. Daarnaast zijn in het tekstboek een aantal gedichten van Catullus afgedrukt, omdat Catullus en Cicero dezelfde minnares Clodia hadden. In het hulpboek staan uitgebreide aantekeningen om de tekst te kunnen vertalen. Een woordenlijst en vragen over de gelezen stof zijn in het hulpboek opgenomen om de tekst voor de leerling beter toegankelijk te maken. Op deze manier krijgt de leerling een aardig overzicht van een redevoering uit de oudheid en krijgt hij allerlei informatie over het leven in Rome in de eerste eeuw vóór Christus. Zowel op de drie schoolexamens als op het centraal examen worden passages uit de Pro Caelio getoetst. Bij beide types examens mag een woordenboek gebruikt worden waarin achterin een katern met de Latijnse grammatica is opgenomen. Alle rijtjes kunnen dus tijdens het examen opgezocht worden! Voor het vak Grieks lezen de leerlingen in de eindexamenklas dit jaar de Oedipus Tyrannus van Sophocles. Van dit hoogtepunt uit de Griekse literatuur worden 600 regels in het Grieks gelezen en de rest in vertaling. De kandidaten krijgen ook veel informatie over de culturele en politieke situatie in Athene in de vijfde eeuw en over de praktijk van de toneelopvoeringen. Als vergelijkingsmateriaal wordt ook een stukje uit de Phoenissae van Euripides gelezen. Ook bij Grieks mag bij de schoolexamens en het centraal examen een woordenboek gebruikt worden met een grammaticakatern achterin het boek. Er staat ook een handige lijst in waarin onregelmatige werkwoordsvormen snel opgezocht kunnen worden. Wie oude eindexamens eens wil bekijken moet de site www.examenblad.nl raadplegen. Uit dit korte overzicht zal duidelijk zijn dat de grammaticale kennis van de huidige generatie leerlingen veel geringer is dan die van twintig of dertig jaar geleden. Ook de actieve beheersing van het Griekse en Latijnse vocabularium is sterk achteruitgegaan. Daartegenover staat het positieve feit dat Griekse en Latijnse teksten niet meer uitsluitend op grammaticaal niveau gelezen worden. Bij de behandeling van de literatuur wordt een tekst ingebed in de historische en filosofische context van de tijd waarin de tekst geschreven werd. De huidige generatie leerlingen weet meer dan vroeger over de geschiedenis en kunstgeschiedenis van de oudheid. Dat zijn de resultaten van een langdurige onderwijsvernieuwing. Maar dit is niet de eindpaal die bereikt is. Een verkenningscommissie heeft onlangs een rapport uitgebracht waarin gepleit wordt om in de onderbouw een nieuw vak GLTC (Griekse en Latijnse Taal en Cultuur) aan te bieden en in de bovenbouw daarnaast twee keuzevakken Grieks en Latijn. Het is de bedoeling dat in de bovenbouw gelezen wordt uit tweetalige edities, dus dat het gebruik van vertalingen bij het lezen van Griekse en Latijnse teksten sterk bevorderd wordt. Wie het interessante rapport wil lezen raadplege de site www.vcnonline.nl Zo blijft een eeuwenoude traditie zich steeds vernieuwen. drs. Bram Boers, leraar klassieke talen Leusden, oktober 2009
7
IK WORSTEL EN GA ONDER Hoe een welvarend dorp in het Midden Westen van Amerika een langzame dood sterft
Dugan-Kramer, gespecialiseerd in uitvaarten
Morrill Funeral Home is de enige winkel in de hoofdstraat van Morrill met een fleurige uitstraling. Het pand ziet er goed onderhouden uit, de winkel nodigt uit tot bezoek. De eigenaar bevestigt de indruk dat het uitvaart bedrijf het tij mee heeft. ‘De koude winter boven op kredietcrisis heeft veel mensen de das omgedaan’, zegt hij met een doodgravers gezicht. Zijn pand schittert als een gouden kroon in een verrot gebit. Hoe anders was dit 50 jaar geleden, toen ik met een Rotary beurs een jaar in Morrill te gast was. Toen was het een levendige gemeenschap, met een aantal grote bedrijven en een palet van winkels en kleine kantoortjes, bruisend van vitaliteit en energie. In het centrum waren 3 supermarkten, een drugstore, een kleding zaak, een stomerij, 3 garages, een ijzerhandel en een aantal kantoren. Slechts een supermarkt, een garage, een ijzerhandel en de uitvaartwinkel hebben Darwin’s survival of the fittest overleefd.
Morrill heeft zijn ontstaan in het begin van de vorige eeuw te danken aan het doortrekken van de spoorweg van Omaha in het oosten van Nebraska naar Cheyenne, de hoofdstad van de naburige staat Wyoming. De plaats dankt zijn naam aan Charles Morrill, de president van de Burlington Northern Railroad, hetgeen de verwevenheid tussen plaats en spoor onderstreept. De eerste gebouwen waren een trein station, een bank, een postkantoor, een school en een café. 50 jaar geleden telde Morrill Geleidelijk breidde de plaats zich uit met meerdere winkels, een hotel, een theater, een vijftal kerken en een 942 inwoners begraafplaats. Belangrijk voor de ontwikkeling van Morrill waren de komst van de auto rond 1910 en de vestiging van een verpakkingsbedrijf voor bonen en van een kunstmest fabriek.
8
De Methodisten kerk met rechts dominee Rick Reisig Het is Paaszondag en een twintigtal gelovigen verzamelt zich in de Methodisten kerk om de opstanding van Jezus te gedenken. De jonge dominee Rick Reisig begroet de gelovigen met een ferme handdruk. Hij houdt vandaag enige afstand meldt hij van de preekstoel. Hij heeft de griep en zou eigenlijk het bed moeten houden. Hij is echter opgestaan van de zieken, want de Paaspreek kun je toch niet aan iemand anders overlaten. Rick heeft een volcontinu bedrijf want zondag en de avonden besteedt hij aan de kerk, de rest van de week staat hij achter de toonbank in de ijzerhandel. Van het domineese traktement van $ 60 per week kan hij zijn vrouw en 2 kleine kinderen niet onderhouden. De Methodisten kerk is een van de vijf kerken die Morrill rijk is. Allen kampen met dezelfde problemen: een kleinere, sterk verouderde gemeente en een teruglopend kerkbezoek. De aantrekkingskracht op de jongeren is nul komma nul, een groot verschil met 50 jaar geleden. Toen telde iedere kerk een bloeiende jongeren soos die op zondag en door de week een variëteit aan bijeenkomsten organiseerde variërend van Bijbelstudies tot jamsessies. Dat deze ontwikkeling meer aan de kerken ligt dan aan de jongeren blijkt uit het feit dat de evangelistengemeente in het naburige Mitchell iedere zondag honderden jongeren uit de wijde omgeving trekt. Als je de jongeren vraagt waarom ze naar Mitchell gaan is het simpele antwoord: ‘Daar bespreken ze onze problemen en wordt er naar ons geluisterd’.
Morrill High School Maandagavond vergadert het Schoolbestuur in de bestuurskamer van de High School. Boven de ingang staat de missie van de school: ‘Tezamen met de leerlingen, de ouders en de lokale gemeenschap, de leerlingen in staat stellen de kennis en vaardigheden te verwerven om tot grootse daden te komen in alle aspecten van het leven’. Belangrijke punten van discussie vanavond zijn: de staat van de schoolbussen, die tijdens de winterse sneeuwstormen meermalen moeite hadden de leerlingen op te halen, het vervangen van een pick-up truck en de jaarlijkse evaluatie van de leraren. Het schoolgebouw was in 1959 bij oplevering een van de modernste van de regio.
9
Die voorsprong is geleidelijk veranderd in een achterstand, aangezien er steeds minder geld beschikbaar is voor het noodzakelijke onderhoud, laat staan voor innovatieve veranderingen. Dat er aan de kennis verwerving nog wel iets gedaan mag worden, blijkt de volgende ochtend, wanneer ik de leerlingen van de bovenbouw iets mag vertellen over Nederland. Geen van de leerlingen weet in welk land Amsterdam ligt. Ik vertel dat Nederland 16 miljoen inwoners heeft op een oppervlakte van 40.000 km2. Hoeveel inwoners heeft Nebraska en hoe groot is de staat. Geen antwoord. Ook de aanwezige leraren hebben geen flauwe notie.
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw was de Morrill Rotary club een van de pijlers van de lokale gemeenschap. Veel activiteiten werden door de Rotary club ondersteund en de leden hadden een halve dagtaak aan de besturen en commissies waarvan ze deel uit maakten. De Morrill Rotary club anno 2009 luncht nog steeds iedere woensdag, maar het aantal leden is met de helft teruggelopen. Lacy Willey, vicepresident van de Platte Valley Bank te Morrill en een van de drie vrouwelijke leden van de club, schrijft de teruggang toe aan het vertrek van bedrijven en winkels naar naburige plaatsen, zoals naar Scottsbluff, het regionale centrum met 15.000 inwoners. Volgens haar was de nekslag voor de club de recente verhuizing van het management team van de bonenfabriek van Morrill naar Scottslbuff. Het betekende dat het management en hun secondanten niet alleen Morrill als werkplek verlieten, maar ook als woonplek.
De Morrill bonenfabriek , de opslagloods en pakjes bonen, klaar voor de winkel Chester B.Brown Beanery is een succes story en Chester Brown is het voorbeeld van de Amerikaanse droom, van krantenjongen tot miljonair. Chester kan thuis niet aarden en op 14 jarige leeftijd zadelt hij zijn paard en trekt de wijde wereld in. In de volgende 10 jaar doet hij alles wat God verbiedt. Hij wordt besmet met tyfus en breekt zijn rugwervels als een wild paard zich niet door hem laat temmen. Hij wordt uiteindelijk door Sue Rush getemd, met wie hij op 26 jarige leeftijd trouwt en terugkeert naar Morrill. Hij brengt de bonenteelt naar Nebraska en hij ontwerpt speciale machines voor het zaaien, het oogsten en het sorteren van bonen. Daarmee legt hij de grondslag voor een wereldwijdopererend bedrijf dat hem zelf multimiljonair maakt en een groot aantal inwoners van Morrill een goed belegde boterham bezorgt. De bonenfabriek, recentelijk omgedoopt tot Kelley Beanery, heeft momenteel 28 productie eenheden in 5 staten De producten worden verscheept naar bijna alle staten van de VS alsmede naar een groot aantal landen buiten de VS. Het hoofdkantoor van de multinational stond tot voor kort in Morrill.
10
Recentelijk besloot het management dat de aftakeling van Morrill een negatieve uitstraling heeft op het bedrijf, met name naar de buitenlandse bezoekers. Daarom besluit de directie om het hoofdkantoor naar Scottsbluff te verplaatsen. Het management is nu gevestigd in een ultra modern kantoorgebouw, aan de buitenkant van Scottsbluff, niet ver van de Super WalMart.
De ‘duivelse’ Wal-Mart super winkel met altijd lage prijzen De Wal-Mart Store in Scottsbluff is voor velen de hoofd schuldige van het verval van Morill. Bij de Wal-Mart kun je voor ongeveer alles te recht, voor de laagst mogelijke prijs. Naast de meest uitgebreide voedsel en kleding afdeling, kun je foto’s laten ontwikkelen, een ogen test doen, alle tuinbenodigdheden krijgen, je kunt je auto laten repareren en er is een uitgebreide apotheek. De winkel van de duivel, zoals Wal-Mart door velen wordt genoemd, is met ruim 7500 winkels en jaarlijks meer dan 175 miljoen klanten de grootste supermarkt keten van Amerika. Zijn bijnaam heeft het bedrijf te danken aan een slecht sociaal beleid, met name op het gebied van gezondheidszorg voor zijn werknemers, zijn vijandige houding tegenover de vakbeweging en een weinig vrouwvriendelijk gedrag. Daarnaast hebben de super stores door omvang en lage prijzen de detaillist de dorpen uitgeconcurreerd. Zo ook in Morrill. Van Morril naar Scottsbluff is het slechts een kwartiertje rijden. Tel uit je winst, tevens het verlies van de lokale neringdoende. Daar valt gewoon niet tegen op te concurreren.
De Rotary club van Scottsbluff vergadert iedere dinsdag tijdens het lunchuur in de pluche countryclub. De 150 leden doen zich te goed aan een lunch van kippenbouten, hamburgers en aardappelsla. Speciale gast is Jon Bruning, al ruim 8 jaar de openbare aanklager van de Staat Nebraska. In een bevlogen ‘law and order’ verhaal verzekert hij de aanwezigen dat Nebraska veiliger is geworden. Hogere straffen, veel aandacht voor het opsporen van criminelen die zich aan kinderen vergrijpen en het handhaven van de doodstraf hebben hieraan Attorney General bijgedragen. Stephen Snyder, lid van het management team van de Jon Bruning Kelley bonenfabriek, luistert vol aandacht naar het Bruning verhaal. Tot voor kort was Stephen prominent lid van de Morrill Rotary club. Zijn lidmaatschap heeft hij opgezegd toen zijn werkplek naar Scottsbluff verhuisde, waar hij een jaar later ook ging wonen.
11
Stephen was een van de laatste van zijn generatie die Morrill vaarwel zei. Een meerderheid van zijn high school klas verhuisde al decennia eerder. Ongeveer de helft ging naar Scottsbluff, naar Lincoln en Omaha in het Oosten van Nebraska of naar de regio rond Denver, de hoofdstad van de naburige staat Colorado. Een niet onbelangrijk deel zocht emplooi in het Zuiden en het Westen van de VS, in staten als California, Texas, Arizona en Nieuw Mexico. Steve’s jongere broer Paul is partner in een advocatenkantoor in Scottsbluff en zijn zusje Deanna is Stephen Snyder vorig jaar ook naar Scottsbluff verhuisd. Ook haar klas is grotendeels uit Morrill verdwenen. Alleen Alan Fillingham, de plaag van iedere leraar op high school, is in Morrill gebleven. Hij zette met zijn broer die rijk werd in het onroerend goed een mini wildpark op voor de jeugd uit Morrill en verre omstreken. Dit mooie initiatief dreigt, volgens ingewijden, aan de recessie ten offer te vallen.
Toch heeft een aantal inwoners de hoop voor Morrill nog niet opgegeven. Zij hebben zich verenigd in het Gezelschap ‘Morrill verdient een betere toekomst’. Ze ontmoeten elkaar iedere vrijdag morgen aan het ontbijt in het Mexicaanse café La Pazadita. Ron Kuncl is de drijvende kracht en hij houdt een lijst bij van projecten en ontwikkelingen die vragen om actie van de Village Board, een soort van College van B&W. Ron vertelt dat de lijst met projecten steeds langer wordt en het aantal deelnemers aan het ontbijt steeds kleiner. Hij laat zich echter niet ontmoedigen en hij blijft vechten voor een betere toekomst voor Morrill. Is er dan geen enkele nieuwe aanwas in Morrill? Toch wel. Kim en Breg Brost vormen de uitzondering op de regel. Zij hebben 10 jaar geleden voor Morrill gekozen. Ze woonden op een ranch in Wyoming. Toen Breg ziek werd en regelmatig naar het ziekenhuis moest bleek de afstand naar het ziekenhuis bezwaarlijk en moesten ze verhuizen. Het bevalt hen goed in Morrill omdat de mensen aardig en behulpzaam zijn en de huizenprijzen laag. Breg lijdt aan Amyotrophic Lateral Sclerosis (ALS), een spierziekte waarbij de patiënt geleidelijk geheel verlamd raakt. Breg kan alleen een van zijn kaken minimaal bewegen. Door een ingenieus systeem van sensoren kan hij via het bewegen van zijn kaken een sensor op zijn slapen in beweging zetten. De sensor activeert woorden in de computer die in spraak worden omgezet. Breg’s geest is helder en scherp en hij heeft in de loop van de tijd een grote vaardigheid ontwikkeld voor het gebruik van de computer. Op deze wijze kan hij een redelijk gesprek voeren, ook al blijft het wennen aan de metalen computer stem. Kim heeft haar leven in dienst gesteld van het verzorgen van Breg. Dag en nacht is ze beschikbaar, want regelmatig moet het speeksel uit zijn mond gezogen worden omdat hij anders stikt. Kim heeft altijd een opgewekt humeur en een bemoedigend woord voor een ieder die bij hen langs komt. ‘Wij weten niet hoe lang Breg nog te Kim en Breg leven heeft en daarom genieten we maar van iedere dag die ons is gegeven’. Misschien is dat ter afsluiting ook wel een mooie wens voor Morrill: Ook al zijn je dagen geteld, geniet van iedere dag die je gegeven is.
Michiel Hardon Den Haag, mei 2009
12
HERINNERINGEN AAN HET JOHAN VAN OLDENBARNEVELT GYMNASIUM Niet zo lang geleden kwam ik toevallig twee oud-leerlingen van ons Johan van Oldenbarnevelt Gymnasium tegen: Michiel van Brederode en Roel Maalderink. We stonden eventjes te praten en het viel me op, dat ze alle twee met een zekere weemoed over het JvO spraken, ze hadden allebei heel goede herinneringen aan hun middelbare schooltijd. Ook voor mij geldt: goede herinneringen genoeg! Hier komen eerst een paar cijfers, je bent wiskundeleraar of je bent het niet: 26 jaar en 4 maanden heb ik op het JvO mogen werken, dat zijn 5267 dagen en in die tijd heb ik ca. 25000 lessen gegeven aan ongeveer 3000 leerlingen en dat tot de laatste dag met veel plezier. Het lijkt me leuk om wat herinneringen met jullie te delen aan mijn eerste ervaringen met het brugklaskamp, voor de meesten van jullie kennismaking met je klasgenoten, je mentor en enkele andere leraren. De eerste jaren gingen we naar De Schele Berg in Lunteren, later naar Nunspeet, en toen weer Lunteren, maar niet meer in De Schele Berg. Tip voor iedereen die in De Schele Berg is geweest: ga eens Googelen en verbaas je. De bel die ons leven in die weken zou bepalen, is er nog en de gevel is ook te herkennen, maar de rest… In mijn eerste jaar op het JvO mocht ik meteen in de tweede week ‘op kamp’ met klas 1C en 1D. De ouders betaalden in die tijd nog geen 80 gulden voor een week! We deden heel zuinig, vrijwillige ouders zorgden voor het vervoer, de kinderen kregen in de pauzes limonade van siroop met veel water en de leraren betaalden zelf hun consumpties. In de koelkast stond er ‘s avonds een schaaltje kaas en worst voor ons, klaargemaakt door de familie Nak die deze zeer eenvoudige maar nette accommodatie beheerde. Voor elke maaltijd controleerde mevrouw Nak of iedereen de handen goed had gewassen en zo niet moest je terug. Later werd het steeds moeilijker om ouders te vinden die wilden of konden rijden en we moesten daarom wat anders verzinnen. De leerlingen en begeleiders zouden gaan fietsen en de bagage ging met Leon Creemers mee in een busje, de bezemwagen. Een leuk idee maar geen onverdeeld succes en het is dan ook bij die ene keer gebleven. Het was namelijk de bedoeling dat kleine groepjes met een begeleider kort na elkaar zouden vertrekken zodat je de groep voor je kon volgen. Ik vertrok als laatste, en we waren de groep voor ons al kwijt bij de Utrechtseweg. Die waren er als een speer vandoor gegaan. We zagen ze pas terug in Lunteren, een hele tijd later. Een routebeschrijving hadden we niet en mobieltjes waren er niet in die tijd. Ook had Leon het in de bezemwagen behoorlijk druk. We hadden een paar dagen ervoor de fietsen goedgekeurd maar op de dag zelf kwamen sommige leerlingen toch maar op een andere, krakkemikkige fiets. De gevolgen laten zich raden. Later moesten fietsen opgehaald worden bij vriendelijke boeren op de route. Ondanks alles werd het toch nog een geslaagde week. Het hoogtepunt voor zowel veel leerlingen als de leiding was de opvoering van Van Den Vos Reynaerde in een moderne uitvoering op tekst van Paul Biegel. De brugklascoördinator was toen Ritske van der Veen, later waren dat Han Vrielink en Rob Zijdenbos. Zij verdeelden het verhaal in stukken die door verschillende groepen werden gespeeld. Na de kennismakingsspelen ging elke groep aan het werk met de tekst en de rollen werden verdeeld. Leerlingen met een vlotte babbel kozen vaak voor de rol van Reintje de Vos met veel tekst, de meer bedeesde waren dan de vrouw van Reintje, schaap, haas, pastoor of vrouw van de pastoor.
13
Daarna werden er maskers gemaakt van golfkarton, een idee van collega Rijmert de Wolf. Hij ging met alle kampen mee en onder zijn leiding werden met schaar, nietmachine, kwast, verf en gekleurd papier ware kunstwerken gemaakt. Daarna werden jurken uitgedeeld in een bijpassende kleur.
Zo te zien is de pastoor op deze foto gepromoveerd tot goedheiligman ! Rijmert de Wolf.
foto:
Een scène waar ik leuke herinneringen aan heb is die van de pastoor die de pech had, dat er een kater aan zijn ‘klokkenspel’ ging hangen. In de Middeleeuwen sliepen de pastoors naakt, bij ons toneelstuk werd het ’klokkenspel’ met een nietmachine op de jurk bevestigd. Pingpongballetjes werden hiervoor hergebruikt. Bij dat onderdeel maakten we een keer dankbaar gebruik van een conference van Toon Hermans ( …leg neer die bal…scheidsrechter erbij, hij fluiten….) en het programma Studio Sport (vertraagde herhaling). Er zijn in die weken heel wat talenten ontdekt, die later ook bij de jaarlijkse Grote Toneelavonden hebben geschitterd. De uitvoering van de Vos was op de woensdagavond vlak voor zonsondergang en werd volgens een jarenlange traditie bijgewoond door een aantal collega’s. Onze rector Rob Tuizenga was elke keer present net als collega’s Lidy van Prooije (die later bij het dierengeluidenspel in het pikkedonker haar geluid flink liet horen), Thea Kranenburg, Carla de Boer en Jos van de Rest (die later als mentor zelf de regie kreeg). De consumpties waren die avond ‘van het huis’. Donderdag was de dag van de tocht over het Wekeromse Zand, een rustgebied voor het wild. Elk jaar weer kregen we toestemming om binnen de omheining te komen. In het begin gingen de leerlingen op stap met een routebeschrijving, later met een kompas. De leraren stonden op posten en gaven punten voor opdrachten. In mijn herinnering was het meestal mooi nazomerweer, maar één jaar kwam het de hele week met bakken uit de hemel. We lieten de tocht toch doorgaan met alle kinderen goed aangekleed. Ik kreeg die dag een flinke vuilniszak mee om in te schuilen. Ondanks- of misschien wel dankzij- het hondenweer kwamen de groepen luid zingend en in opperbeste stemming langs. Dat jaar is er geen enkele groep verdwaald. De patat, traditie na die tocht smaakte die dag extra goed!
14
Soms gebeurde het, dat je een groep op een paar honderd meter afstand hoorde passeren. Op die dag was het daar even geen rustgebied! Dan moest je ze roepen en kwamen ze opgelucht aanrennen. Verdwalen kon je niet echt: rond het Wekeromse Zand was een hoog hek om het wild binnen te houden. Als je dat volgde, kwam je vanzelf bij een uitgang. Wij waren trouwens de laatste school die de Schele Berg mocht gebruiken tijdens de verbouwing tot conferentieoord. De meisjes mochten op de luxe hotelkamers slapen, terwijl de jongens in grote legertenten sliepen, geleend van Defensie. Later vertelde een groep meisjes, dat ze een keer midden in de nacht naar de jongens gingen in die tenten, maar de heren waren met geen mogelijkheid wakker te krijgen, dus dat feest ging niet door. De mensen die in die tijd mee waren kunnen zich vast ook nog al het sporten herinneren: voetballen na het avondeten tot het zo donker werd dat je geen bal meer zag, en het zwemmen in het zwembad op het terrein, waar ijs- en ijskoud bronwater omhoog kwam.
Foto: Rijmert de Wolf.
Toch ging bijna iedereen het water in, ook de leiding. Na ‘mijn tijd’ gingen de leerlingen zwemmen in een echt zwembad met verwarmd water. De tijden veranderen. Maar de leerlingen gaan nog steeds naar Lunteren en maken zo op een leuke manier kennis met hun klasgenoten. Er zijn daar heel wat vriendschappen ontstaan en dat is mooi! Cor Boontjes, leraar wiskunde van 1980 tot 2007 Baarn, januari 2010
15
Mededelingen Aangezien de Redactie de volgende Nieuwsbrieven digitaal wil gaan verzenden, verzoeken wij u uw e-mail schriftelijk -per e-mail of per post- aan ons door te geven. Indien u de Nieuwsbrief per post wenst te ontvangen dan wordt u verzocht dat ook schriftelijk te laten weten. U kunt uw bericht zenden aan: Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt t.a.v. Marieke Bouwmeester Thorbeckeplein 1 3818 JL Amersfoort e-mail:
[email protected]
Personalia In mei 2009 is ons ontvallen: Mevrouw C. Cohen Tervaert - van Amstel (eindexamenjaar 1939).
16
Bestuur Stichting Vrienden van het Gymnasium Het bestuur van de Stichting Vrienden van het Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt is als volgt samengesteld: De heer drs. F.K.A. Fokkema (voorzitter/oud-leerling) Mevrouw drs. W.A. van der Eijk-Veldkamp (vice-voorzitter/oud-leerling) De heer E. Palmboom (penningmeester/ouder van leerling op JvO) De heer mr. A.H.M. Pouwels (secretaris/ouder van leerling op JvO) Mevrouw mr. L.F. Uitzinger (lid/oud-leerling)
17
DRINGEND VERZOEK!!! De Redactie verzoekt u vriendelijk doch dringend bij verhuizing uw nieuwe adres en/of e-mail aan de school door te geven per post of per e-mail. Het blijkt iedere keer weer opnieuw dat bij de verzending van de Nieuwsbrieven er vele onbestelbaar retour worden gezonden door TNT Post.
Persoonlijk of professioneel nieuws? Laat het ons weten! Gaarne onderstaand formulier of een e-mail sturen naar: Mevrouw mr. L.F. Uitzinger Diependaalsedijk 78 3601 GM Maarssen tel: 0346-568411 fax: 0346-554737 e-mail:
[email protected]
Let op! Indien het een adreswijziging betreft, kunt u dit formulier gebruiken of een e-mail sturen naar: Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt T.a.v. Marieke Bouwmeester Thorbeckeplein 1 3818 JL Amersfoort tel: 033-4613944 fax: 033-4613945 e-mail:
[email protected]
Naam:
_________________________________________________
Examenjaar:
_________________________________________________
Adres:
_________________________________________________ _________________________________________________
Adreswijziging: _________________________________________________ Telefoon:
_________________________________________________
Faxnummer:
_________________________________________________
E-mail:
_________________________________________________
Persoonlijk nieuws:
_________________________________________________ _________________________________________________
Loopbaannieuws:
_________________________________________________ _________________________________________________ _________________________________________________
18
Amersfoort, februari 2010
Geachte oud-leerling, Wij sturen deze Nieuwsbrief naar alle in ons bestand voorkomende oud-leerlingen. Wilt u donateur worden of blijven, dan verzoeken wij u een bedrag van tenminste € 15,- over te maken via onderstaande acceptgiro. Met uw bijdrage wordt het bestand van de oud-leerlingen bijgehouden, reünies georganiseerd en stelt u de Stichting Vrienden van het Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt in staat de school te steunen. Het bestuur van de stichting hoopt van u een gulle bijdrage te mogen ontvangen! Bij voorbaat veel dank hiervoor. Met vriendelijke groet,
Marieke Bouwmeester Narda Uitzinger
19