Nieuwe Sloot
Bestemmingsplan Nieuwe Sloot Toelichting Regels Verbeelding
Vastgesteld: .........................
2
Figuur: ligging plangebied
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
3
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Karakter van het plan 1.2 Plangebied 1.3 Geldende bestemmingsplannen 1.4 Opzet van het plan
5 5 5 6 6
Hoofdstuk 2 Beleidskader 2.1 Rijksbeleid 2.2 Provinciaal en regionaal beleid 2.3 Gemeentelijk beleid
7 7 8 10
Hoofdstuk 3 Inventarisatie plangebied 3.1 Ruimtelijke structuur 3.2 Functionele structuur
14 14 17
Hoofdstuk 4 Stedenbouwkundige visie 4.1 Algemene uitgangspunten 4.2 Deelgebieden
19 19 22
Hoofdstuk 5 Milieu- en andere planologische aspecten 5.1 Bodem 5.2 Water 5.3 Ecologie 5.4 Archeologie 5.5 Wegverkeerslawaai 5.6 Externe veiligheid 5.7 Luchtkwaliteit 5.8 Geur 5.9 Kabels en leidingen 5.10 Bedrijven en milieuzonering 5.11 Verkeer en parkeren 5.12 Openbaar gebied 5.13 Recreatie
33 33 35 43 45 46 51 57 58 58 59 60 63 64
Hoofdstuk 6 Juridische en bestuurlijke aspecten 6.1 Systematiek 6.2 Bestemmingen 6.3 Algemene regels
65 65 65 69
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid 7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.2 Economische uitvoerbaarheid
70 70 73
Bijlage: begrippen externe veiligheid
75
Bijlage: tabellen bij bodemonderzoek
79
Bijlage: overzicht inventarisatie bomen
83
Bijlage: overzicht Watersysteem
85
Regels
87
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
88 88 92
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
4
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf-Nutsbedrijf Artikel 4 Dienstverlening Artikel 5 Gemengd-1 Artikel 6 Gemengd-2 Artikel 7 Gemengd-3 Artikel 8 Gemengd-4 Artikel 9 Groen Artikel 10 Horeca Artikel 11 Maatschappelijk Artikel 12 Sport Artikel 13 Tuin Artikel 14 Verkeer Artikel 15 Verkeer-Verblijfsgebied Artikel 16 Water Artikel 17 Water-Waterweg Artikel 18 Wonen Artikel 19 Woongebied Artikel 20 Leiding-Riool Artikel 21 Waterstaat-Waterkering
93 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 111 113
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 22 Anti-dubbeltelregel Artikel 23 Algemene bouwregels Artikel 24 Algemene gebruiksregels Artikel 25 Vrijwaringszone-straalpad Artikel 26 Wro-zone-wijzingingsgebied Artikel 27 Algemene ontheffingsregels Artikel 28 Algemene procedureregels
114 114 115 116 117 118 119 120
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 29 Overgangsrecht Artikel 30 Slotregel
121 121 122
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
5
Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding Begin jaren '70 ontstond een plan om een waterverbinding te maken van de Oude Rijn naar de Zegerplas. Deze verbinding zou parallel aan de Planetensingel lopen, zoals is aangegeven in het structuurplan van 1973. Naar aanleiding van die belangrijke ingreep werd een aantal stedenbouwkundige studies uitgevoerd en varianten ontworpen voor de inrichting van het gebied Nieuwe Sloot. Begin jaren negentig werd het idee van de waterverbinding definitief verlaten. Sinds die tijd ligt het gebied tussen de Oranje Nassausingel en Planetensingel als vergeten strook te wachten op een invulling. Aansluitend aan het Nieuwe Sloot gebied ligt het gebied rond het voormalige politiebureau, het verpleeghuis Oudshoorn en het Rijnland Ziekenhuis. In dit gebied bestaan volop nieuwe plannen. Zo is het Rijnland Ziekenhuis grondig verbouwd en uitgebreid en is het politiebureau gesloopt en verhuisd naar een nieuwe locatie aan de President Kennedylaan. De gemeente heeft gekozen voor een integrale benadering van beide gebieden in één ruimtelijk kader. Om het stedebouwkundig plan voor het gehele gebied Nieuwe Sloot te kunnen uitvoeren is onder andere een wijziging van de geldende bestemmingsplannen een voorwaarde. Het gaat om de herziening van een vijftal bestemmingsplannen in dit gebied. Het doel van het nieuwe bestemmingsplan is het tot stand brengen van een adequate planologische regeling die de voorwaarden schept voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied.
1.1
Karakter van het plan
Dit is een bestemmingsplan waarin de ontwikkeling en het beheer van het gebied helder geregeld zijn, met een balans tussen duidelijkheid voor bewoners en flexibiliteit voor de planontwikkelaars. Die flexibiliteit is nodig om in te kunnen spelen op wijzigende omstandigheden. Bij een dergelijk bestemmingsplan past een gevarieerde bestemmingsregeling. Daarbij wordt het plan zodanig ingericht dat de bouwvergunningen zoveel mogelijk rechtstreeks verleend kunnen worden, door verwarrende en vertragende uitwerkings- en/of wijzigingsbevoegdheden tot een minimum te beperken. Hierbij is gekozen voor een mix van gedetailleerde bestemmingen en globale eindbestemmingen. De in het kader van het stedenbouwkundig ontwerp op te stellen welstandscriteria voor de ontwikkelfase waarborgen de architectonische kwaliteit. De planopzet is zowel in de ontwikkelfase als in de beheersfase bruikbaar. Dat betekent dat de globale bestemming(en) zodanig is ingericht dat minder ingrijpende ontwikkelingen, zoals uitbreiding van woningen en het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis (naast 'vrije' beroepsuitoefening) al in het bestemmingsplan zijn opgenomen.
1.2
Plangebied
Het plangebied is gelegen ten noordoosten van het centrumgebied van Alphen aan den Rijn (Zie figuur: ligging plangebied) en wordt in grote lijnen begrensd door: de Sterrenlaan en de Planetensingel aan de noordzijde; de President Kennedylaan aan de oostzijde; de Oranje Nassausingel en de Oude Rijn aan de zuidzijde; de Eisenhowerlaan aan de westzijde.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
6
Het totale plangebied heeft een omvang van ca. 37 ha.
1.3
Geldende bestemmingsplannen
In het gebied gelden vijf bestemmingsplannen: Noord I, vastgesteld in 1961; Ridderveld I, vastgesteld in 1970; Zegersloot, vastgesteld in 1980; Oudshoornseweg, vastgesteld in 1992; Ruisdaelstraat, vastgesteld in 1993. 1.4
Opzet van het plan
Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen, te weten de toelichting, de regels en de verbeelding. Van deze drie delen zijn de regels en verbeelding juridisch bindend. de toelichting; hierin worden de beweegredenen weergegeven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming en/of bescherming aan een stuk grond, alsmede uitleg van de gebruikte bestemmingen, de regels; hierin wordt per bestemming een omschrijving van de doeleinden gegeven en regels met betrekking tot het gebruik van de in dit plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen, en de verbeelding, met daarop de bestemmingen van de betreffende gronden aangegeven. De toelichting is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk twee wordt ingegaan op het huidige beleid. In hoofdstuk drie wordt een kenschets gegeven van de huidige ruimtelijke en functionele opzet van het plangebied. Hoofdstuk vier behandelt het stedenbouwkundig plan voor Nieuwe Sloot. Hierin wordt ingegaan op de stedenbouwkundige opzet van het plan. In hoofdstuk vijf zijn de planologische en milieuaspecten terug te vinden. Hoofdstuk zes beschrijft de gehanteerde bestemmingen en er wordt ingegaan op specifieke juridische aspecten van het plan. Tenslotte worden in hoofdstuk zeven de resultaten van de inspraak met de burgers en het gevoerde vooroverleg (ex artikel 3.1.1 Bro) weergegeven en wordt de economische uitvoerbaarheid aangetoond.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
7
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1
Rijksbeleid
Nota Ruimte/ 2005 De volgende onderwerpen uit de Nota Ruimte zijn van belang voor gemeente Alphen aan den Rijn:
Rode contour Rondom de bebouwde kom van Alphen aan den Rijn is een rode verstedelijkingscontour getrokken. Dit betekent dat eventuele nieuwbouw binnen deze contour ontwikkeld dient te worden. Voor het plangebied betekent dit dat nieuwbouw vanuit het rijksbeleid gezien geen probleem oplevert.
Woningbouw De kwaliteit van het woningaanbod dient gevarieerd te zijn om ook de midden- en hogere inkomens aan de stad te kunnen binden. Specifiek van belang voor de volkshuisvestiging is de aandacht voor met name starters, éénverdieners en senioren. Daarnaast wordt aangegeven dat gemeenten een specifieke taak hebben om tegemoet te komen aan de woonwensen van hun eigen inwoners en om de eigen, autonome, bevolkingsgroei op te vangen.
Waterbeleid in de 21 e eeuw/ 2000 Directe aanleiding voor het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water' is de zorg over het toenemende hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de waterspiegel. Er zal meer rekening gehouden moeten worden met eisen die het water stelt. Dat betekent het water meer ruimte geven. Het kabinet heeft voor het waterbeleid in de 21e eeuw de volgende drie uitgangspunten opgesteld: Anticiperen in plaats van reageren; Niet afwentelen van waterproblemen op het volgende stroomgebied, maar handelen volgens de drietrapsstrategie van 'vasthouden-bergen-afvoeren'; Meer ruimtelijke maatregelen naast technische ingrepen; Ruimte die nu beschikbaar is voor de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast moet ten minste behouden blijven. De aanwezige ruimte mag niet sluipenderwijs verloren gaan bij de uitvoering van nieuwe projecten voor infrastructuur, woningbouw, landbouw of bedrijventerreinen. Belangrijk onderdeel in het nieuwe waterbeleid is de watertoets. Water zal sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en het ruimtegebruik in Nederland. Alle ruimtelijke plannen dienen een waterparagraaf te bevatten en aan een watertoets te worden onderworpen. De watertoets is geen toets achteraf, maar een procedure om tot optimale inbreng van het waterbelang in ruimtelijke plannen te komen, van locatiekeuze tot inrichting. Bij de totstandkoming van dit bestemmingsplan is nauw overleg gevoerd met de waterbeheerder, het Hoogheemraadschap van Rijnland. De resultaten hiervan zijn te lezen in de waterparagraaf in hoofdstuk vijf.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
8
2.2
Provinciaal en regionaal beleid
Streekplan Zuid-Holland Oost/2003 Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben op 12 november 2003 het nieuwe streekplan Zuid-Holland Oost vastgesteld. Het provinciebestuur presenteert in dit streekplan haar visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Zuid-Holland Oost voor de periode tot 2015.
Woningbouw Woningbouw binnen het stedelijk gebied is niet meer afhankelijk van een streekplanprogramma. De sturing door middel van bebouwingscontouren is wel gehandhaafd. Voor de gemeenten betekent dit een grotere vrijheid, maar ook een grotere verantwoordelijkheid. Deze benadering legt meer nadruk op kwaliteit en op een verantwoord ruimtebeslag. Het doel is aan de vraag naar woonruimte te voldoen zonder het verstedelijkte gebied uit te breiden. De gemeenten wordt gevraagd hun visie op het bestaande en toekomstige stedelijk gebied en woningvoorraad te geven in een gemeentelijke structuurvisie. De provincie vraagt hierin onder meer aandacht te besteden aan doelgroepenbeleid, zorg en sociale voorzieningen, woonmilieutransformatie en herstructurering.
Nieuwe woonlocaties Alphen aan den Rijn vervult een opvangfunctie voor de gehele Rijnstreek en kent een grote opgave op het gebied van stedelijke vernieuwing. In verschillende gemeenten is binnen de bebouwingscontouren nog onbebouwd gebied beschikbaar. Deze nog te ontwikkelen ruimte kan in principe voor woningbouw worden bestemd.
Provinciale structuurvisie 2010 Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de provinciale structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, Ontwikkelen met schaarse ruimte' vastgesteld. De Structuurvisie vervangt het interimbeleid voor de provinciale ruimtelijke ordening. Het interimbeleid was gebaseerd op de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Zuid-Holland 2020, de vier streekplannen en alle herzieningen en uitwerkingen daarvan en de Nota Regels voor Ruimte. Voorts implementeert de structuurvisie de beleidslijnen uit de Voorloper Groene Hart. Het grootste deel van het interimbeleid komt overeen met het provinciaal belang zoals geformuleerd in deze structuurvisie. Wel zijn nieuwe accenten gelegd of is de koers iets gewijzigd op basis van trends, ontwikkelingen en de sturingsfilosofie van de provincie.
Aantrekkelijk woon- en leefklimaat In de provinciale structuurvisie is weergegeven dat er in 2040 een aantrekkelijk woon- en leefklimaat in Zuid-Holland bestaat. Stedelijke centra, waaronder Alphen aan den Rijn, hebben hun eigen aantrekkelijk aanbod van woonmilieus. Er bestaat een gedifferentieerd aanbod van voorzieningen waar nuttige en recreatieve tijdsbesteding kan worden gecombineerd. Uitgangspunt is een balans tussen hectiek en rust. De parken, kleine groengebieden in combinatie met andere voorzieningen en de nabijheid van de omliggende groenstructuur zorgen hiervoor. Voorts zijn afspraken gemaakt over het aantal netto toe te voegen woningen in bijvoorbeeld het Groene Hart. De Groene Hartprovincies monitoren jaarlijks gezamenlijk de woningbouw in het gebied.
Versterken stedelijk netwerk-bebouwingscontouren
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
9
De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwede omgeving gebundeld, waardoor de kwaliteit van het gebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt. Alle kernen in de provincie zijn omgeven door bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en de kernen, rekening houdend met plannen waar de provincie al mee heeft ingestemd en waarbinnen de woningbouwopgave tot 2020 kan worden geaccommodeerd.
Provinciaal Waterplan Zuid-Holland Het waterbeleid van de provincie is vastgelegd in het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015. waarborgen waterveiligheid De provincie heeft bestuurlijke afspraken gemaakt over versterking van de zwakke schakels in de kust en uitvoering van het (pilot)project Zandmotor. Hetzelfde geldt voor de versterking van rivierdijken, de organisatie van de informatievoorziening in het kader van rampenbestrijding en de implementatie van het beleidskader voor buitendijks gebied. Voorts behoren afronding van het Deltaplan Grote rivieren, toetsing en versterking van de boezemkaden, normering compartimentering- en voorlandkeringen, toetsing van de categorie c-keringen en verbetering van de internationale samenwerking rond overstromingen tot de taken van de provincie. realiseren mooi en schoon water Een goede chemische en ecologische toestand van grond- en oppervlaktewaterlichamen is een doelstelling van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De provincie legt de ecologische doelen vast, waarover al consensus is bereikt in de Regionale Bestuurlijke Overlegstructuren (RBO's). Ook het behoud van een goede waterkwaliteit op zwemwaterlocaties volgt uit Europese regelgeving (Zwemwaterrichtlijn); de taakverdeling is uitgewerkt in een landelijk protocol. Bestuurlijke afspraken heeft de provincie verder gemaakt over het bestrijden van verdroging in TOP-gebieden en de realisatie van een aantal 'waterparels'. ontwikkelen duurzame (zoet)watervoorziening Behoud van voldoende zoet water is een essentiële voorwaarde voor gebruiksfuncties zoals de drinkwatervoorziening, land- en tuinbouw en de boomteelt. Uit de KRW volgen specifieke eisen op het gebied van drinkwaterwinning. De provincie heeft bestuurlijke afspraken gemaakt over handhaving van het beschermingsniveau van bestaande drinkwaterbronnen. Voor de Greenports is een streefbeeld ontwikkeld voor bestaande en nieuw te ontwikkelen glastuinbouwlocaties. Stimulering van innovatieve pilots is nodig om grootschalige toepassing van gesloten waterkringlopen in de praktijk dichterbij te brengen. realiseren robuust & veerkrachtig watersysteem. De provincie ziet toe op goed operationeel waterbeheer door waterschappen. Deze taak is vastgelegd in de wet. Bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over: I. op orde brengen van het watersysteem (NBW-actueel); II. afremmen van de bodemdaling in veenweidegebied (onder meer: Voorloper Groene Hart); III. behouden van de strategische voorraad zoet grondwater (Grondwaterplan); IV. op orde brengen van de riolering (Bestuursakkoord Waterketen); V. waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden); VI. watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken); VII. andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
10
2.3
Gemeentelijk beleid
2.3.1 Herziening stedelijk wonen in het groen/2005 Op 27 november 2003 heeft de gemeenteraad van Alphen aan den Rijn de Nota van Uitgangspunten voor de ontwikkeling van het gebied Nieuwe Sloot goedgekeurd. De nota met de naam 'Stedelijk wonen in het groen' vormt de basis voor het opstellen van het bestemmingsplan voor het gebied. De nota voldoet aan de ruimtelijke randvoorwaarden die in maart 2003 door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Inmiddels is de Nota van Uitgangspunten herzien en het college van burgemeester en wethouders heeft hier op 18 oktober 2005 mee ingestemd. Op 24 november 2005 heeft de raad de ingediende motie behorend bij de herziening van de nota van uitgangspunten Nieuwe Sloot aangenomen. Hierin wordt het college verzocht het gebied Holland voor woningbouw verder te optimaliseren. De Nota van Uitgangspunten 'Stedelijk wonen in het groen' is de basis voor de verdere ontwikkeling van het gebied, alsmede voor het opstellen van het bestemmingsplan en een beeldkwaliteitplan voor het plangebied. Het doel van het document (Nota van Uitgangspunten) is een integrale ruimtelijke en functionele visie op het plangebied te geven. De keuze voor deze inrichting is gebaseerd op de eerder vastgestelde randvoorwaarden en exploitatie voor het gebied. De ruimtelijke vertaling van deze voorwaarden, de manier van beheren en de financiële gevolgen zijn in dit document in beeld gebracht in een kaartbeeld van de visie. Het plangebied is onderverdeeld in vier deelgebieden, te weten: “Park”, “Holland“, “Tuin” en “Wand”. De visie op de vier deelgebieden is beschreven in hoofdstuk 4 van deze toelichting.
2.3.2 Woonvisie Alphen aan den Rijn 2004-2018 De “Woonvisie Alphen aan den Rijn 2004 – 2018” is in november 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. In deze visie is vastgelegd hoe Alphen aan den Rijn in de woningbehoefte van haar burgers wil voorzien tot 2009 (specifiek vastgelegd in een bouwprogramma) én tot 2018 (globaal vastgelegd door middel van uitvoeringsmaatregelen).
Het doel van het beleid in de woonvisie is drieledig: Het realiseren van vrije keuze op de woningmarkt; Het creëren van zelfredzaamheid waar mogelijk en overheidsinterventie waar nodig; Het mogelijk maken van zelfstandig wonen, zolang men dit wenst of zolang dit verantwoord is. De woonvisie vormt het afwegingskader waarbinnen de gemeente de invulling van bouwlocaties baseert. Alphen aan den Rijn heeft op basis van provinciaal beleid geen uitbreidingsmogelijkheden meer. Doordat de huishoudens kleiner worden, zijn er tot 2015 3.800 woningen nodig. Voor de berekening van deze kwantitatieve behoefte is uitgegaan van het migratiesaldo 0-scenario. Binnen de huidige contouren is nog ruimte voor ongeveer 4.000 tot 4.500 woningen. Om in te spelen op de woningbehoefte van verschillende doelgroepen, heeft de gemeente een dubbele opgave: het gaat niet alleen om het aantal woningen (kwantiteit), maar ook om het type woningen (kwaliteit). Het uiteindelijke doel is om het woningaanbod en woningvraag van de verschillende doelgroepen dusdanig op elkaar afstemmen waardoor ieder Alphens huishouden een woning vindt die aansluit op zijn of haar woningbehoefte. Om dit doel te bereiken, wordt ingezet op nieuwbouw (het bouwprogramma) en doorstroming binnen bestaande woningvoorraad. De Woonvisie bevat daarom naast een bouwprogramma verschillende uitvoeringsmaatregelen, die erop zijn gericht de woningvraag zo goed mogelijk
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
11 te faciliteren.
Nieuwbouw in Nieuwe Sloot zal voornamelijk bestaan uit het realiseren van de eerste woonservicezone in Alphen aan den Rijn. Het woningbouwprogramma van dit project is in nauwe samenhang met andere woningbouwprojecten in onze gemeente bepaald. Hierbij is getracht de samenstelling van de nieuw gebouwde woningvoorraad (aanbod) aan te laten sluiten bij de woningbehoefte (vraag). Diverse maatschappelijke trends als vergrijzing en extramuralisering leiden ertoe dat er een behoefte bestaat aan woningen die geschikt zijn voor senioren (en waar o.a. zorg geleverd kan worden). Het woningbouwprogramma van Nieuwe Sloot voldoet aan deze vereisten. Met deze kwalitatieve toevoeging van woningen wordt getracht om met name senioren door te laten stromen naar woningen die voldoen aan hun woningbehoefte. Zij laten op hun beurt woningen achter, die interessant zijn voor andere Alphense huishoudens.
2.3.3 Welstandsnota/2009 In deze nota wordt vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente Alphen aan den Rijn is geregeld. Deze nota geeft uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. Het gemeentebestuur wil met deze nota een belangrijke stap zetten naar modernisering en vermaatschappelijking van het welstandstoezicht. Het welstandsbeleid is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dient te behartigen. De welstandsnota bevat echter geen welstandscriteria voor grotere (her)ont-wikkelingsprojecten en dus ook niet voor het plangebied Nieuwe Sloot. Dergelijke welstandscriteria voor (her)ontwikkelingsprojecten kunnen namelijk niet worden opgesteld zonder dat er een concreet stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt.
2.3.4 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan/2003 In dit plan worden wensbeelden voor een fietsnet, een openbaar vervoernet en een autonet beschreven. Belangrijke punten van dit beleid voor het plangebied zijn de uitbreiding van de President Kennedylaan naar twee rijstroken per richting en de reconstructie van het kruispunt Willem de Zwijgerlaan-President Kennedylaan-Oranje Nassausingel. Verder maakt de Oranje Nassausingel-Meteoorlaan vanaf dit knooppunt geen onderdeel meer uit van het hoofdwegennet als doorgaande route.
2.3.5 Groenstructuurplan/2009 In 2009 is het groenstructuurplan vastgesteld. Met groen wordt de beplanting in de openbare ruimte bedoeld. In het groenstructuurplan is een beschrijving en waardering van de bestaande boombeplantingen, heestervakken en gazons opgenomen. In het groenstructuurplan is een ambitie voor groen opgenomen die is gestaafd op de geadviseerde groennorm van 75 m² per woning zoals opgenomen in de Nota Ruimte (2004). Dit getal wordt als richtgetal aangehouden. In het groenstructuurplan is de hoofdgroenstructuur vastgelegd. De hoofdgroenstructuur ondersteunt de ruimtelijke hoofdstructuur en is het meest essentiële groen dat historische en/of ecologische kwaliteit bezit. Voorts worden uitgangspunten geformuleerd voor het uitwerken van het groenbeleid.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
12
2.3.6 Stedelijk waterplan Alphen aan den Rijn/2008 Gemeente Alphen aan den Rijn en het hoogheemraadschap van Rijnland hebben samen het Stedelijk waterplan Alphen aan den Rijn opgesteld. Het waterplan heeft als doel een visie en een uitvoeringsplan vast te stellen voor het verbeteren van het totale watersysteem en het waterbeheer in Alphen aan den Rijn voor de periode tot 2017 met een doorkijk naar 2025. Het gaat om het verbeteren van de waterkwaliteit, het voorkomen van wateroverlast, maar ook om het ontwikkelen van kansen op het gebied van beleving van het water, ecologie en waterrecreatie. De algemene visie op het waterbeheer die in het Stedelijk waterplan Alphen aan den Rijn is vastgelegd, is de basis geweest voor de inrichting van het oppervlaktewater in het gebied Nieuwe Sloot. Naast deze algemene visie op het waterbeheer en de daaruit voortvloeiende maatregelen is voor de polder Ridderveld en de Bijlen –waarvan het gebied Nieuwe Sloot deel uit maakt- een specifieke maatregel vastgesteld: Vóór 2017 willen we in de wijken waar dit mogelijk is fexibel peilbeheer invoeren. In de wijk Ridderveld en Bijlen is een pilot (onder andere het effect op de waterkwaliteit) gestart om de haalbaarheid van flexibel peilbeheer te toetsen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is het effect van het flexibele peil op de grondwaterstand. Voor 2010 wordt dit geevalueerd en wordt onderzocht of het ook toepasbaar is in andere wijken. In 2010 zal het peilbesluit aangepast worden.
2.3.7 Visie op Vitaliteit/1999 In deze gezamenlijke visie van de Groene Hartsteden worden knelpunten geïnventariseerd en een visie voor de toekomst geschetst. Het plangebied wordt aangegeven als 'ontwikkeling nieuw woongebied'. Het tegenoverliggende Zegerslootgebied wordt aangegeven als 'toeristisch en recreatief knooppunt'.
2.3.8 Gemeentelijk Milieubeleidsplan 3 In hoofdstuk 4 van het bestemmingsplan zijn uitgangspunten geformuleerd, waarin ambities voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit zijn verwerkt. Die ambities voor de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Nieuwe Sloot wortelen in de Nota van Uitgangspunten, waarin onder meer staat: “Doel van het project Nieuwe Sloot is te komen tot een duurzame invulling van het gebied Nieuwe Sloot… ” (Stedelijk wonen in het groen, Herziening, Nota van uitgangspunten voor het bestemmingsplangebied Nieuwe Sloot, Oktober 2005).
Voor het meetbaar maken van de integrale duurzame gebiedsontwikkeling wordt het instrument DuurzaamheidsProfiel van een Locatie (DPL) gebruikt. Met behulp van dit instrument kan worden nagegaan welke bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen leveren aan duurzaamheid. Met DPL is onderzocht in hoeverre de duurzame ambities verwerkt zijn in de plannen voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nieuwe Sloot. De totaalscore van de plannen bedroeg (het schoolcijfer) 6,9. De DPL meting is in zijn geheel opgenomen in de Voortgangsrapportage Nieuwe Sloot 2007.
Het DPL instrument vloeit voort uit het geldende Gemeentelijk Milieubeleidsplan 3 (hierna: 'GMP3'), dat in december 2005 is vastgesteld. Dit beleid kent zowel een thematisch, als een integraal en gebiedsgericht spoor. Het thematische spoor komt terug in de milieuaspecten onder hoofdstuk 5 van het bestemmingsplan. Het integrale en gebiedsgerichte spoor komt terug in de DPL meting van de plannen voor de ontwikkeling Nieuwe Sloot.
Het DPL instrument is relevant voor het bestemmingsplan, omdat de integrale duurzame gebiedsgerichte aanpak gehanteerd dient te worden bij de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied, alsook van de ruimtelijke ontwikkelingen die in de toekomst mogelijk nog volgen.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
13 Op dit moment loopt een groot DPL-onderzoek naar de duurzaamheid van twintig stedelijke buurten in de gemeente. Een deel van het plangebied, te weten de buurt 'Nieuwe Sloot' (volgens de buurtindeling van het CBS) valt daaronder. De resultaten van deze DPL meting worden in het najaar verwacht en kunnen deels als actuele 'nulmeting' fungeren voor toekomstige DPL metingen van ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied Nieuwe Sloot.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
14
Hoofdstuk 3 Inventarisatie plangebied
3.1
Ruimtelijke structuur
Bodem en waterhuishouding De bodem in het plangebied bestaat voornamelijk uit veengrond. Door het veengebied waartoe het plangebied behoort, liepen een aantal stroompjes naar de Oude Rijn. De Nieuwe Sloot is een ontginningssloot gegraven vanaf de Oude Rijn. Het plangebied lag oorspronkelijk hoger dan de Oude Rijn. Grote delen van het veengebied zijn echter afgegraven ten behoeve van de turfwinning. Hierdoor en door de ontwatering van het gebied is de bodem dusdanig ingeklonken dat het maaiveld nu lager ligt dan het waterpeil van de Oude Rijn. Door ontwatering van het plangebied is de grond in de loop van de eeuwen een aanzienlijk stuk ingeklonken. Doordat er in het gebied logischerwijs nog steeds ontwatering noodzakelijk is, vindt er nog steeds een mate van inklinking van de bodem plaats en zal het niveau van het maaiveld in de toekomst nog kunnen gaan dalen. Het oppervlaktewater bestaat uit diverse watergangen (waaronder de Nieuwe Sloot). Alle watergangen worden (na realisatie) aangemerkt als primaire watergangen. De watergangen van de diverse deelgebieden voeren in zuid-noord richting af en lozen op een centrale afvoerstreng (Dijksloot), welke in west-oost richting afvoert naar het bestaande oppervlaktewatergemaal nabij de Kromme Aarweg. Tevens wordt overtollig oppervlaktewater ook via het oppervlaktewatergemaal nabij de Edelsteensingel afgevoerd. In het gebied Nieuwe Sloot werd een waterpeil gehandhaafd van 2,18 m-NAP. Bij het laatste peilbesluit (vastgesteld in 2000) is het peil vastgesteld op 2.2 m-NAP. Het waterbeheer in het plangebied is afgestemd op stedelijke functies. Eventuele noodzakelijke inlaat van water kan gerealiseerd worden vanuit de Kromme Aar via de watergang langs de Oranje Nassausingel of via de watergang in het sportpark de Bijlen.
De Oude Rijn is 'actief' vanaf circa 3500 jaar v. Chr. en vormde gedurende een groot deel van het Holoceen de hoofdtak van de Rijn. Na de afdamming bij Wijk bij Duurstede in 1122 is de rivier niet meer actief. De Oudshoornseweg is de primaire waterkering langs de Oude Rijn.
Historische ontwikkeling en cultuurhistorie Het plangebied is gelegen in het oorspronkelijke ambacht Oudshoorn. De oudst bekende vermelding van Oudshoorn dateert uit de dertiende eeuw. De ontginning van Oudshoorn heeft geen afgebakende, vaste perceelsdiepten en dateert circa uit de tweede helft van de tiende eeuw. In deze periode werden de veenontginningen nog niet door het centrale gezag gereguleerd. Het gebied is ontgonnen vanaf het oost-west lopende gedeelte van de Oude Rijn. De Oude Rijn maakt hier vrijwel een haakse bocht. De Nieuwe Sloot is hierdoor als ontginningsbasis gekozen. Deze sloot is vanaf de bocht oostwaarts gegraven. Begin 17de eeuw bevindt de bewoning van Oudshoorn zich langs de Oude Rijn met een kern aan weerszijden van de Heimanswetering (buiten plangebied) en langs de noordzijde van de Nieuwe Sloot. In Oudshoorn lagen enkele buitenplaatsen.
Als gevolg van de bloeiende industrie zijn in de loop van de negentiende eeuw verschillende fabrikantenvilla's gebouwd. Belangrijke kenmerken in de huidige situatie zijn de nabijheid en zichtbaarheid van de Oude Rijn, waarlangs nog villa's van een vroegere periode aanwezig zijn en de nog herkenbare groen- en waterelementen van de vroegere buitenplaats Rijnoord, alles
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
15 gesitueerd in de polder Oudshoorn. Een later kenmerk is de aanleg van de Oranje Nassausingel als belangrijke verbinding richting Amsterdam. In het deel van het plangebied waar de Nieuwe Sloot is gelegen, is vooral door de aanwezige sloten het oorspronkelijke verkavelingspatroon nog goed terug te vinden.
Monumenten In het plangebied bevinden zich enkele monumenten. Het beleid van de gemeente ten aanzien van monumenten is deze te behouden en te beschermen, met behoud van het specifieke karakter en materiaal-/kleurgebruik. Aan de Oudshoornseweg zijn twee Rijksmonumenten gelegen: een woning op nummer 7 en de Nederlands Hervormde kerk op nummer 90. De Oudshoornse kerk is het enige kerkgebouw in het "Hart van Holland" waarvan de plattegrond een zuiver Grieks kruis vertoont met vier in lengte gelijke armen. Voorts bevindt zich aan de Oudshoornseweg 78 een gemeentelijk monument. De voormalige begraafplaats aan de Oudshoornseweg ongenummerd (nabij de Nederlands Hervormde kerk) is eveneens aangewezen als gemeentelijk monument.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
16
Figuur: impressie situatie plangebied
Bebouwingsstructuur Er is een grote variatie aan bebouwingstypologieën aanwezig, zowel in het gebied zelf als in de omgeving. Grote zorggebouwen zoals het Rijnlandziekenhuis en het woonzorgcomplex Driehoorne, gecombineerd met lage villa's aan de Oudshoornseweg, met recreatieve gebouwen zoals het tenniscomplex zorgen voor een onsamenhangend karakter van het gebied. De directe omgeving wordt gekenmerkt door architectuur van de jaren '70 van de vorige eeuw, de Z-flats, bebouwing uit de jaren '50 langs de Rembrandtlaan, architectuur zoals een moskee en industriële architectuur zoals de bassins van de RWZI.
Groenstructuur Het plangebied is in drie deelgebieden te verdelen: Het gebied rondom het bestaande Rijnlandziekenhuis en het verpleeghuis Oudshoorn. Dit gebied is ingericht als parkachtig geheel met laanbomen, veldjes, houtwallen, sloten, parkeerplaatsen en andere verhardingen. Weilanden met het oorspronkelijke slotenpatroon. Het omvat voornamelijk weilanden waarin het oorspronkelijke slotenpatroon is bewaard gebleven. Dit gebied is in de jaren '70 van de vorige eeuw gereserveerd om een vaarwegomlegging te maken van het Aarkanaal naar de Oude Rijn. Dit plan is nooit tot uitvoering gebracht. Het gebied is op sommige locaties begraasd door koeien. Langs de vele sloten zijn vrij ruige graslanden te vinden. In het westelijk deel van dit gebied bevindt zich een klein perceel essenbos. Bos en weilanden rondom het tennispark en de moskee. Dit gebied omvat weilanden, bospercelen, de tennisvelden en de moskee Elfath. De bospercelen bevinden zich in de westelijke punt van dit gebied. Er bevinden zich ook enkele sloten in en langs het gebied.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
17
Verkeersstructuur Het plangebied ligt tussen de Eisenhowerlaan aan de westzijde en de President Kennedylaan aan de oostzijde. Deze beide wegen vormen tezamen met de Burgemeester Bruins Slotsingel, de Oranje Nassausingel, de Meteoorlaan en de Willem de Zwijgerlaan de belangrijkste (hoofd)wegen in en om het plangebied. De gedeelten van de Oranje Nassausingel en Meteoorlaan in het plangebied en de overige wegen in en om het plangebied zijn in het Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan bestemd als verblijfswegen die behoren tot een 30 km/uur gebied. Het doorgaande karakter van de Oranje Nassausingel en Meteoorlaan, die het plangebied in tweeën delen, komt voor autoverkeer te vervallen, evenals het doorgaande karakter van de Oudshoornseweg.
Leidingen Door het plangebied loopt een rioolpersleiding naar de naastgelegen rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Deze leiding heeft een diameter van 0,9 meter. Bij een leiding van deze omvang wordt doorgaans een bebouwingsvrije afstand van 5 meter aangehouden. Deze zone is op de verbeelding aangegeven. Ten behoeve van de nieuwbouw is de rioolpersleiding in het plangebied deels verlegd. Het nieuwe tracé is opgenomen in dit bestemmingsplan.
3.2
Functionele structuur
Het plangebied ligt tussen de bestaande woongebieden Planetenbuurt en de omgeving van de Ruisdaelstraat en de Oude Rijn. Het gebied wordt begrensd door de President Kennedylaan en de strook waarin de moskee ligt in het oosten, door de Eisenhowerlaan aan de westkant, aan de zuidkant door de Oranje Nassausingel en de Oudshoornseweg en ten noorden door de Planetensingel.
Wonen Voor Alphen aan den Rijn was de 17e eeuw een periode van groei. De stad was toen een logische pleisterplaats in de route van postrijders en het handelsverkeer over land en water. Dat wierp zijn vruchten af. Door de goede verbindingen lieten rijke kooplieden en industriëlen fraaie buitenhuizen bouwen, niet alleen langs de Vecht, maar ook langs de Oude Rijn. Vlak naast de kerk van Oudshoorn lag het prachtige buitenverblijf 'Rijnoord', waar later de Martha-stichting gevestigd werd. Vanaf 1950 begon de echt grote groei. Huizen en bedrijven werden in grote getale gebouwd. Alphen aan den Rijn telt op het moment ruim 28.000 woningen en heeft circa 71.000 inwoners. In het plangebied komen in de huidige situatie slechts een beperkt aantal woningen voor. Deze liggen aan de Oudshoornseweg. Daarnaast is aan de Sterrenlaan een woonzorgcomplex (Driehoorne) gelegen dat extra zorg biedt aan ouderen. Naast dit complex is tevens een drietal appartementengebouwen aanwezig.
Werken Het gebied Nieuwe Sloot kent geen industriële of agrarische werkgelegenheid. De werkgelegenheid in het plangebied komt voort uit de maatschappelijke voorzieningen die in het gebied aanwezig zijn. Daarnaast is er nog een aantal aan huis gebonden beroepen aanwezig.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
18
Voorzieningen Detailhandel Het plangebied heeft geen eigen winkelvoorzieningen. Hiervoor is men aangewezen op de voorzieningen in het centrum van Alphen aan den Rijn welke op korte afstand van het plangebied gelegen zijn.
Onderwijs In het plangebied bevinden zich twee onderwijsvoorzieningen. Aan de Henry Dunantweg ligt een school voor speciaal onderwijs, het betreft hier 'Op Maat'. Aan de President Kennedylaan ligt het Scala College, een school voor voortgezet onderwijs.
Religieuze instellingen Er bevinden zich in het plangebied twee religieuze instellingen. De kerk van de Hervormde Gemeente Oudshoorn aan de Oudshoornseweg 90 en de Al Fath Moskee aan de Kennedylaan.
Gezondheidszorg In het plangebied ligt het ziekenhuis Rijnoord aan de Delftzichtweg. Tegenover het ziekenhuis is het verpleeghuis Oudshoorn aanwezig.
Recreatie Aan de President Kennedylaan ligt het tennis- en squashcentrum Nieuwe Sloot. Een deel van het centrum is overdekt. De onoverdekte banen zijn allen tennisbanen.
Rioolwaterzuiveringsinstallatie Direct ten oosten van de President Kennedylaan (buiten het plangebied) is een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) gelegen. Rondom deze RWZI is een stankcontour aanwezig. Deze contour ligt slechts over een zeer klein gedeelte van het plangebied waar nu al bebouwing aanwezig is.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
19
Hoofdstuk 4 Stedenbouwkundige visie 4.1
Algemene uitgangspunten
Stedenbouw Op basis van de bestaande kenmerken van het gebied is het plangebied in vier deelgebieden te verdelen. Elk gebied heeft een eigen identiteit en ze vormen samen een herkenbaar geheel. De diversiteit van elk deelgebied wordt benadrukt door een afzonderlijke stedenbouwkundige opzet. Deze opzet wordt in de komende paragrafen omschreven. Ook in architectonische zin worden de verschillen in de deelgebieden tot uitdrukking gebracht. De eilanden binnen deelgebied Holland zijn welstandsvrij. De onbebouwde omgeving benadrukt eveneens de diversiteit van de deelgebieden. Water en groen spelen een belangrijke rol in de stedenbouwkundige opzet van het plangebied.
Figuur: stedenbouwkundig beeld
Wonen De kwaliteit van de woningen wordt niet alleen bepaald door de variëteit in woningtypologie en afmeting, maar ook door de omgeving van de woningen. De gekozen typologieën per deelgebied passen het best binnen de bestaande karakteristiek van het gebied en bieden daardoor de mogelijkheid die karakteristiek te behouden en te versterken. Hierdoor zal de kwaliteit van de woonomgeving stijgen en daardoor de kwaliteit van het wonen. De hieronder beschreven uitgangspunten op het gebied van verkeer, water, groen, openbare ruimte en recreatie zijn er dan ook op gericht de woonomgeving in dit plangebied een zo hoog mogelijke kwaliteit te geven. Woningen die in het projectgebied Nieuwe Sloot gebouwd worden zullen moeten voldoen aan de eis levensloopbestendig te zijn. Door aanpasbaar bouwen zijn de woningen geschikt voor alle doelgroepen en daardoor duurzaam. Zoals ook uit de diverse beleidsnota's is gebleken, zal er een gevarieerd aanbod aan woningen moeten zijn. In de vier deelgebieden in Nieuwe Sloot
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
20 komen de volgende typologieën voor: "Deelgebied Park": appartementen, intramurale woningen, zelfstandige woonunits en zorgappartementen; "Deelgebied Holland": langs de Planetensingel worden maximaal 30 nog nader te bepalen woningen gerealiseerd, op de 3 wooneilanden in dit deelgebied zal het gaan om maximaal 29 nog nader te bepalen woningen; "Deelgebied Tuin": in dit deelgebied worden maximaal 131 nog nader te bepalen woningen gerealiseerd; "Deelgebied Wand": maatschappelijke voorzieningenen commerciële ruimten.
Verkeer De auto-ontsluiting van het gebied vindt zoveel mogelijk plaats via korte routes vanaf de hoofdwegen waarbij de belangrijkste doorgaande verbindingen door het gebied komen te vervallen. Door situering van verkeersaantrekkende bestemmingen aan de randen van het gebied en door het vervallen van de belangrijkste doorgaande verbindingen door het gebied, ontstaat een groot autoluw middengebied. Fietsverkeer en voetgangers kunnen gebruik maken van de auto-ontsluitingen, maar ook van aparte (doorgaande) fiets- en voetgangersverbindingen in het gebied. Fietsroutes zullen bestaan uit vrijliggende routes in het groen of worden opgenomen in de woongebieden. In woongebieden hebben de hoofdfietsroutes waar mogelijk voorrang. Voor de fiets is de hele verplaatsingsketen belangrijk: van herkomstadres tot aan de bestemming, inclusief het stallen en opbergen van de fiets. Het fietsgebruik wordt gestimuleerd door de ontwikkeling van een hoogwaardig fietsnet.
Bereikbaarheid Het verbindend en ontsluitend openbaar vervoer maken gebruik van de stedelijke hoofdwegen. De langs deze wegen gelegen bushalten worden vanuit het gebied goed bereikbaar gemaakt. Aanvullend hierop is het collectief vraagafhankelijk vervoer (Rijnstreekhopper). De woongebieden zullen duurzaam veilig worden ingericht en moeten bereikbaar en toegankelijk zijn voor hulpdiensten.
Parkeren Het parkeren van auto's bij grotere woon- en werkcomplexen gebeurt zodanig dat de parkeerruimte weinig invloed heeft op de ruimte en inrichting van het openbaar gebied. Er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar ondergrondse of gebouwde parkeervoorzieningen. Per bouwplan of deelgebied zal een afweging worden gemaakt wat maximaal (financieel) haalbaar is. Bij het ontwerpen van de ondergrondse of gebouwde parkeervoorzieningen worden sociaal veilige oplossingen nagestreefd. Zo dient, bij alle locaties waar ondergronds parkeren plaatsvindt, een minimale vrije hoogte van 2.30 meter aangehouden te worden. Daarnaast wordt voor parkeergarages de richtlijn NEN 2443 (Parkeren en stallen van personenauto's op terreinen en in garages) gehanteerd. Bezoekers moeten gebruik kunnen maken van een ondergrondse of gebouwde parkeervoorziening of er moeten voldoende bezoekersparkeerplaatsen in de openbare ruimte worden gemaakt. Bij eengezinswoningen en kleinere woon- en werkvoorzieningen worden alle parkeervoorzieningen in de openbare ruimte aangelegd. Voor fietsen moeten voldoende stallingsruimte worden gerealiseerd, zowel inpandig als buiten.
Water Het primaire uitgangspunt dient te zijn dat een duurzaam en veerkrachtig watersysteem wordt ontwikkeld, gebaseerd op de trits 'vasthouden, bergen, afvoeren'. Het water krijgt een
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
21 meerwaarde als het kwalitatief en ecologisch een hoge waarde heeft. De belangrijkste drager voor de waterstructuur is de Nieuwe Sloot. Om te kunnen voldoen aan de huidige eisen voor waterberging is bij het ontwerp rekening gehouden met de beleidsregel 'Nota dempingen en verhard oppervlak' van het hoogheemraadschap van Rijnland. Voor het hele plangebied is, in overleg met het hoogheemraad-schap van Rijnland, een basiswaterplan opgesteld dat als leidraad heeft gediend bij de inrichting van Nieuwe Sloot. Voorwaarde voor een natuurlijk en duurzaam aquatisch milieu is dat de watergangen voldoende diepte en breedte krijgen. Ter bevordering van de biodiversiteit zal bij brede watergangen een variatie in de waterdiepte worden aangebracht. De oevers van de watergangen worden zoveel mogelijk ecologisch ingericht. Bovenwatertaluds dienen flauw te worden aangelegd en dienen bij voorkeur niet steiler te zijn dan 1:3. Kruizingen van wegen en paden met watergangen zullen zoveel mogelijk worden uitgevoerd als brugverbindingen. In uitzonderingssituaties zullen duikers worden toegepast waarvan de lengte beperkt dient te blijven.
Groen Naast water is groen een belangrijke drager van het gebied. Er wordt dan ook veel ruimte gereserveerd voor een groene aankleding van het plangebied in combinatie met wonen, water en recreatie. De belangrijkste groene dragers in het gebied zijn de bestaande bomen, het bestaande slotenpatroon in relatie met de Nieuwe Sloot en de Oranje Nasausingel. De Oranje Nassausingel zal door een profiel met grote bestaande en nieuwe bomen een groene as vormen rondom een belangrijke langzaam verkeersroute in het Nieuwe Sloot gebied. Langs de Planetensingel wordt een drietal groengebiedjes ingericht als gebruiksgroen. Een van deze eilanden wordt ingericht als speelgebied, deels als ' informeel groen'. Een ander eilandje wordt 'wild' groen gelaten. Dit eilandje is niet ontsloten met een brug en kan alleen bereikt worden met een boot(je).
De Nieuwe Sloot wordt gehandhaafd en zal in het nieuwe plan als beeldbepalend element fungeren. De groenstructuur in het gebied wordt gebruikt als stapsteen in een groter ecologisch netwerk naar het nabijgelegen recreatiegebied Zegersloot en om een ecologische koppeling te maken tussen het plangebied en het Zegerslootgebied. Gradiënten in de ondergrond vormen belangrijke voorwaarden voor een gevarieerd ecologisch beeld. De sloten hebben flauwe oevers die door de aanwezigheid van de gradiënten uiteindelijk beplant zijn met gevarieerde natuurlijke oeverbeplanting.
Openbare ruimte Bij de openbare inrichting ligt het accent op het gebruik van milieuvriendelijke materialen. De gebruikelijke materialen die voor straatmeubilair worden toegepast, kennen een hoge milieubelasting. Gezien de gewenste beeldkwaliteit dient gestreefd te worden naar een integrale inrichting voor het gehele gebied. De inrichting van de openbare ruimte wordt afgestemd op de thema's van elk deelgebied. De materialen die in de openbare ruimte worden gebruikt zullen op elkaar zijn afgestemd, waardoor eenheid ontstaat in het gebied.
Recreatie Het Nieuwe Slootgebied zal voor een groot deel de eigen recreatiebehoefte op moeten vangen. In het hele gebied zal ruimte gecreëerd moeten worden voor speelvoorzieningen voor jongere en oudere jeugd. De uitstraling van de speelvoorzieningen zal aan moeten sluiten op de thema's van de diverse deelgebieden.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
22
4.2
Deelgebieden
4.2.1 Deelgebied Park
Figuur: Deelgebied Park
In het deelgebied Park worden ca. 300 woningen ontwikkeld samen met een additioneel programma van zorg- en welzijnsvoorzieningen, kantoorfuncties en commerciële ruimte. Deze vormen samen met de appartementen een woonservicezone. Belangrijk aspect is de aanwezige kwaliteiten van het gebied te handhaven en te versterken. Omdat water en groen de belangrijkste dragers van het gebied vormen, is gekozen voor clustering van de gebouwen en deze in maat en vorm te maximeren. Tevens is er in het gebied een nieuw, zelfstandig en uitgesproken ensemble geintroduceerd waarmee het deelgebied een eigen identiteit kan ontwikkelen. Dit stedenbouwkundige ensemble bestaat uit twee clusters. De clusters zijn samengesteld uit twee L-vormige gebouwen (in plattegrond) die uit elkaar getrokken zijn. De zo ontstane openingen verbinden de hoven binnen de clusters met het park en maken dat deze een onderdeel hiervan worden. De clusters hebben in plattegrond een niet orthogonale opzet. Het ruimtelijke programma wordt over de twee clusters in het park verdeeld. De clusters zijn qua vormgeving en materiaalgebruik familie van elkaar. Samen vormen ze een ensemble dat een sterke positie inneemt binnen de heterogene omgeving. Door de koppeling van het programma kan in de bouwhoogte van de clusters gevarieerd worden. Hierdoor wordt voorkomen dat het park als restruimte in deze heterogene omgeving verdwijnt.
Het ruimtelijke programma voor de locatie is divers: woningen in verschillende categorieën (ook met zorgcomponent), zorg- en welzijnsvoorzieningen, kantoorfuncties, commerciële ruimte, en een grand café / restaurant. Alle voorzieningen zijn op de begane grond niveau
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
23 gesitueerd en daarmee niet alleen voor de bewoners van het gebied maar ook voor 'buitenwonenden' goed bereikbaar. In het eerste cluster (bij het ziekenhuis) bevinden zich vooral de zorg- en welzijnsgerelateerde functies (ook op woonniveau) en in het tweede cluster de commerciële, kantoorfuncties en de woningen.
Op de locatie zijn twee verschillende manieren van wonen interessant: het wonen in het groen direct aan het park en het wonen met uitzicht. De verdere vormgeving van de clusters is hierop afgestemd; er zijn zo veel mogelijk woningen in de onderste drie lagen gepland. Op de uiteinden van de clusters ontstaan woontorens met schitterende uitzichten. Om het park autoluw te houden wordt het overgrote gedeelte van het parkeren ondergronds gerealiseerd. Op maaiveldniveau bevindt zich bij beide clusters een beperkt aantal parkeerplaatsen. Deze worden direct vanaf de Meteoorlaan en de Gerard Doustraat ontsloten.
Voor het ontwerp van het park zelf is het gebied uitgebreid tot aan het gebouw van Oudshoorn. Essentiële ontwerpuitgangspunten zijn: concentratie van bomen (geslotenheid) bij de twee clusters en bij Oudshoorn; en openheid bij het Rijnlandziekenhuis; en er wordt een nieuwe sloot gegraven die tegelijkertijd ruimte maakt voor de wateropgave en structuur aan het park geeft.
Reeds gerealiseerde gebouwen In deelgebied Park is inmiddels een aantal gebouwen gerealiseerd: Op Maat, het Rijnlandziekenhuis, de uitbreiding van Driehoorne en een appartementengebouw ernaast. Hieronder een aantal beelden en een korte omschrijving van deze gebouwen.
Rijnland Ziekenhuis De uitgangspunten voor het Rijnlandziekenhuis zijn geformuleerd in bijlage 2 bij het raadsbesluit van 27-3-2003 nr. 2003/3061. De nieuwbouw is niet hoger dan 4 verdiepingen en is in een groenblauwe “campus” gesitueerd. De omgeving maakt rechtstreeks deel uit van de parkomgeving en aan de Rijnzijde zal een “balkon” aan de Oude Rijn worden gecreëerd. Het parkeren wordt op eigen terrein opgelost via een gebouwde parkeergelegenheid.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
24
Figuur: Rijnland Ziekenhuis
Uitbreiding Driehoorne De uitbreiding bestaat uit een hoog gebouw aangesloten op het bestaande gebouw, maximaal 11 lagen hoog. Het gebouw bevat de functie 'appartementen'. Op de begane grond wordt een restaurant aan het water gesitueerd. Daarnaast is een lager gebouw gesitueerd dat appartementen bevat. Het gebouw is maximaal 5 lagen hoog. Parkeren wordt bouwkundig opgelost.
Figuur: uitbreiding Driehoorne
Op Maat Het gebouw is afgestemd op de bestaande schoolbebouwing.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
25
4.2.2 Deelgebied Holland
Figuur: Deelgebied Holland In deelgebied Holland is de bebouwing langs de Planetensingel en op drie van de vijf eilanden gesitueerd. Maximaal worden 30 woningen langs de Planetensingel gerealiseerd. De bebouwing langs de Planetensingel materialiseert het tweede profiel van de straat. Dit profiel bestaat uit een niet gesloten bouwmassa.
De hoofdbouwmassa bestaat uit twee bouwlagen en een kap. Het lage gedeelte (aan de zijkant van de erfgrens) telt één bouwlaag. De woningen zijn gericht op de Nieuwe Sloot. De voorkant van de woningen is aan de Planetensingel gesitueerd. De afstand van de voorgevels van de nieuw te bouwen woningen ten opzichte van de bestaande woningen moet 30 meter bedragen. De voortuinen zullen gezamenlijk door de architect ontworpen worden, zodat een eenheid ontstaat in het profiel van de straat. De voortuinen zijn onderdeel van de kavel (niet openbaar). De voorkant van de bouwmassa is lager dan de achterkant (trappeneffect). Vanwege deze situering is het wenselijk een bijzondere invulling van het gebied achter de woningen te realiseren die de kwaliteit van de woningen en tevens de kwaliteit van het gehele gebied zal verhogen. De taluds achter de woningen behoren tot de kavel. Ze worden ecologisch ingericht. Er zullen vlonders aan de achtertuin gesitueerd worden. Om een rommelig beeld te voorkomen worden deze gezamenlijk door de architect ontworpen. De woningen worden ontsloten via de Planetensingel. Parkeren geschiedt deels op eigen terrein van de woningen (1 pp per woning) en deels op straat (1 pp per woning).
In het gebied tussen deze woningen en de Nieuwe Sloot worden vijf eilanden gerealiseerd. Op drie eilanden wordt bebouwing gesitueerd. In totaal gaat het om maximaal 29 woningen verdeeld over de drie eilanden. De drie wooneilanden worden ontsloten door bruggen over de Nieuwe Sloot. In november 2007 heeft de gemeenteraad besloten om de drie wooneilanden tot welstandsvrije gebieden aan te wijzen, zodat deze gebieden beter ontwikkeld kunnen worden. Voor deze eilanden wordt geen beeldkwaliteitsplan opgesteld.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
26
Het vierde eiland, nabij de bebouwing van het SEC, wordt ingericht als een natuurlijk speelterrein. Tevens komt er nog een vijfde - klein groen- eiland, dat als een 'wild' plek gebruik zal worden en alleen met bootjes bereikbaar is. Het gebied wordt hierdoor gekenmerkt door water, groen en zoveel mogelijk losse bebouwing. De bestaande polderstructuur van kleine slootjes die haaks op de Nieuwe Sloot staan zal verdwijnen. In de nieuwe situatie zal deze structuur zoveel mogelijk worden benaderd. De sloten worden vervangen door breder water en zal het aantal eilanden worden teruggebracht naar de genoemde vijf eilanden. Het water wordt door deze aanpassingen meegeteld in de berekening voor de waterbergingscapaciteit in het gebied. Door de ontsluiting van de eilanden uit te voeren als brug en de bebouwing niet in het water te plaatsen zal de relatie met de bestaande watergangen zowel kwalitatief als kwantitatief worden geoptimaliseerd. De vegetatie van de wateroevers bepaalt voor een groot deel het groenbeeld van het deelgebied. Op enkele plekken zal een "plek aan het water" worden gemaakt.
Op elk van de drie eilanden komt parkeerruimte op maaiveld die zal moeten voorzien in de parkeerbehoefte van het desbetreffende eiland, voor zowel bewoners als bezoekers. Er wordt uitgegaan van 2,5 parkeerplaatsen per woning. Hiervan wordt er per woning 2 parkeerplaatsen naast elkaar op eigen terrein gerealiseerd en 0,5 parkeerplaats in openbaar gebied.
De bebouwing langs de Planetensingel wordt voor alle verkeer ontsloten op de Planetensingel. De bebouwing op de drie eilanden wordt via drie bruggen over de Nieuwe Sloot aangesloten op deelgebied Tuin. De parkeerruimte op eigen terrein bij de woning mag ook (half) verdiept zijn. Fietsverkeer en voetgangers kunnen direct na het passeren van de bruggen ook gebruik maken van het fiets- en voetpad langs de Nieuwe Sloot. Via dit pad kunnen zij naar de President Kennedylaan, naar de fietsverbinding richting Ziekenhuis/Meteoorlaan en naar de Gerard Doustraat en Oudshoornseweg.
Voor het aspect waterhuishouding wordt verwezen naar de algemene uitgangspunten in paragraaf 4.1.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
27
4.2.3 Deelgebied Tuin
Figuur: Deelgebied Tuin
Het stedenbouwkundige concept is gebaseerd op kleinschaligheid. Deze kleinschaligheid accentueert de overgang van de bestaande typologieën langs de Rembrandtlaan richting het Nieuwe Slootgebied en de lage bebouwing langs de Planetensingel. In het gehele Tuingebied is gekozen voor een maximale hoogte van drie lagen. Het plan schrijft voor dat in deelgebied Tuin, inclusief het gebied achter het politiebureau, maximaal 131 woningen kunnen worden gerealiseerd. In een later stadium wordt bepaald hoe de 131 woningen over verschillende woon-typologieën worden verdeeld. In de openbare ruimte worden circa 220 parkeerplaatsen aangelegd.
Voor verdere aspecten van de inrichting van de openbare ruimte en het groen wordt verwezen naar de algemene uitgangspunten in paragraaf 4.1. De parkeervoorzieningen op maaiveldniveau komen direct langs de wegen en behoren tot de openbare weg. Alleen bij het cluster van appartementen aan de zijde van het nieuwe politiebureau komt een ondergrondse parkeervoorziening voor bewoners.
Deelgebied Tuin wordt via de Kees Mustersstraat ontsloten op de President Kennedylaan. Fietsers en voetgangers kunnen ook via de Oranje Nassausingel of via het fiets- en voetpad langs de Nieuwe Sloot naar de fietsverbinding richting Ziekenhuis/Meteoorlaan en naar de Gerard Doustraat en Oudshoornseweg. Via het fiets- en voetpad langs de Nieuwe Sloot kunnen zij naar de President Kennedylaan. Voor het aspect waterhuishouding wordt verwezen naar de algemene uitgangspunten in paragraaf 4.1.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
28
4.2.4 Deelgebied Wand
Figuur: Deelgebied Wand
Het gebied "Wand" is een van de stroken langs de President Kennedylaan. De strook is aan de kant van de Zegersloot gesitueerd. Kenmerk van het deelgebied Wand is de continue, door gebouwen gematerialiseerde bebouwing. Kenmerkend van de strook aan het Zegerslootgebied is dat deze gevormd wordt door een afwisseling van gebouwen en leegte.
Het deelgebied Wand fungeert als buffer tussen de President Kennedylaan, die deel uitmaakt van de binnenstedelijke verkeersstructuur, en de woongebieden "Holland" en "Tuin". De bebouwing in Wand vormt een begeleiding van deze weg, heeft een minimale hoogte van 10 meter en is van hoge architectonische kwaliteit.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
29
Deze wand wordt gematerialiseerd door drie nieuwe gebouwen: het gebouw van SEC, het nieuwe politiebureau en een gebouw met een kantoor functie. Het gebouw van SEC en het nieuwe politiebureau zijn inmiddels gerealiseerd. Aan de overkant van de President Kennedylaan en naast de moskee is een sportschool gesitueerd.
Dit deelgebied wordt ontsloten via de Kees Mustersstraat op de President Kennedylaan tegenover de Sportlaan Het gedeelte van de Oranje Nassausingel-Rembrandtlaan ten noorden van de Ten Harmsenstraat zal zodanig worden ingericht dat een beperkt aantal vrachtauto's via deze weg de Hooftstraat kan bereiken.
Voor de inrichting van de openbare ruimte en het groen wordt verwezen naar de algemene uitgangspunten in paragraaf 4.1.
De parkeerplaatsen van de voorzieningen in deelgebied Wand komen op eigen terrein met uitzondering van enkele parkeerplaatsen aan de zijde van het politiebureau. Deze parkeerplaatsen behoren tot de openbare weg. Deelgebied Wand wordt ontsloten via de Kees Mustersstraat naar de Pr. Kennedylaan. Fietsers en voetgangers kunnen ook via de Oranje Nassausingel of via het fiets- en voetpad langs de Nieuwe Sloot naar de fietsverbinding richting Ziekenhuis/ Meteoorlaan en naar de Gerard Doustraat en Oudshoornseweg. Via het fiets- en voetpad langs de Nieuwe Sloot kunnen zij naar de Pr. Kennedylaan. Ook de route vanaf de Oranje Nassausingel naar het kruispunt Pr. Kennedylaan - Willem de Zwijgerlaan blijft voor fietsverkeer en voetgangers gehandhaafd.
Op het terrein van het SEC liggen de meeste parkeerplaatsen (voor bezoekers en werknemers van de sporthal en de school) half verdiept onder het gebouw. Een aantal parkeerplaatsen komt op maaiveldniveau. Voor fietsers is er een grote overdekte stalling, deels onder het gebouw. Het SEC is bereikbaar via een aparte toegangsweg met brug over de Nieuwe Sloot. De toegangsweg sluit aan op de nieuwe weg naar de Pr. Kennedylaan. Fietsverkeer en voetgangers kunnen direct na het passeren van de brug ook gebruik maken van het fiets- en voetpad langs de Nieuwe Sloot. Het politiebureau heeft op eigen terrein een afgesloten parkeerterrein op maaiveldniveau voor auto's en fietsen van personeel en voor dienstvoertuigen. Er is buiten dit afgesloten terrein ook een parkeerterreintje voor bezoekers op eigen terrein. Deze parkeervoorzieningen zijn ontsloten op de toegangsweg naar het SEC. Verder kan worden geparkeerd op de parkeerplaatsen langs de nieuwe weg aan de zijde van het politiebureau. Voor fietsen van bezoekers zijn er stallingsmogelijkheden nabij de hoofdingang aan de Pr. Kennedylaan. Het gebouw (kantoorfunctie) langs de Kennedylaan, tegenover het nieuwe politiebureau, krijgt een uitweg op de Kees Mustersstraat. De uitweg wordt op een veilige afstand van het kruispunt gesitueerd. Het huidige, eventueel aan te passen parkeerterrein van het tenniscomplex wordt voor autoverkeer niet meer ontsloten op de Oranje Nassausingel maar via een toegangsweg die aansluit op de Kees Mustersstraat. Langs deze toegangsweg komen er ook extra parkeerplaatsen. Voor fietsers en voetgangers blijft er wel een aansluiting op het gedeelte van de Oranje Nassausingel dat voor autoverkeer komt te vervallen. Door de intensieve bebouwing in dit gebied is een watergangenstelsel in dit gebied niet mogelijk. Het nodige wateroppervlak zal hierdoor worden geconcentreerd aan de randen. Het bestaande stedelijk gebied aan de zuidzijde van dit deelgebied is voorzien van een gemengd rioolstelsel, waardoor de watergangen periodiek belast worden met overstortend rioolwater. Om deze negatieve beïnvloeding van de waterkwaliteit te minimaliseren is het noodzakelijk om de watergang ten zuiden van dit deelgebied te verbreden. Door de toename van water zal het
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
30 zelfreinigende vermogen toenemen, hetgeen een positief effect heeft op de waterkwaliteit, met name op de zuurstofhuis-houding.
Reeds gerealiseerde gebouwen De gebouwen voor het SEC, het politiebureau en het gebouw voor de sportschool zijn inmiddels in deelgebied Wand gerealiseerd. Hierna volgt een aantal beelden en een korte omschrijving van deze gebouwen.
SEC De uitgangspunten voor dit gebouw zijn geformuleerd in bijlage 2 bij het raadsbesluit van 27-3-2003 nr. 2003/3061. Het complex materialiseert de wand langs de President Kennedylaan. Ontsluiting vindt plaats vanaf de Kees Mustersstraat via een brug over de Nieuwe Sloot. Parkeren wordt geheel, door een gebouwde oplossing, gesitueerd op eigen terrein.
Politiebureau De uitgangspunten voor dit gebouw zijn geformuleerd in bijlage 2 bij het raadsbesluit van 27-3-2003 nr. 2003/3061. Het gebouw is onderdeel van de wand langs de President Kennedylaan waarbij een accent wordt gemaakt op de hoek van de President Kennedylaan Kees Mustersstraat.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
31
Locatie sportcentrum Global Fit Op de locatie naast de moskee aan de President Kennedylaan is inmiddels sportcentrum Global Fit gerealiseerd. In dit gebouw zijn de vooraf geformuleerde uitgangspunten in acht genomen. Het betreft een bouwmassa in de vorm van een vrijstaand gebouw, waardoor de wand van de President Kennedylaan wordt versterkt. Het gebouw concurreert niet met de moskee. De functie is commercieel van aard. De hoogte bedraagt minimaal 7,5 m, maximaal 3 lagen. Parkeren wordt op eigen terrein opgelost, met voorkeur voor een landschappelijke inpassing (half verdiept, opgeplooid landschap).
De bouwlocaties In het document 'Randvoorwaarden en uitgangspunten voor bouwlocaties in het Nieuwe Slootgebied', dat is vastgesteld op 27 maart 2003, worden de algemene randvoorwaarden voor het gehele plangebied en de specifieke randvoorwaarden voor de bouwplannen Rijnlandziekenhuis, Politiebureau Midden Holland en Scala College en sport- en evenementenhal (SEC) aangegeven en Op Maat. Deze vier bouwplannen zijn inmiddels gerealiseerd.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
32
Voor een goed overzicht van de bouwlocaties worden hierna de uitgangspunten aangegeven voor de overige bouwinitiatieven. Verder worden de belangrijke randvoorwaarden voor de woningbouwlocaties vermeld.
Locatie Verpleeghuis Oudshoorn Voor het gebied van het verpleeghuis Oudshoorn zijn gedurende de eerste fase van de bestemmingsplanprocedure verdere plannen ontwikkeld. Het bouwvlak dat in eerste instantie in het voorontwerp bestemmingsplan was opgenomen, is nu meer toegespitst op de uitgewerkte plannen van het verpleeghuis. Er is uitgegaan van losse bebouwingselementen waartussen groen een plaats zal krijgen. Op de verbeelding is het bouwvlak opgenomen waarbinnen het ontwerp moet worden uitgevoerd. De huidige watergang tussen het verpleeghuis en de oude begraafplaats zal worden verbonden met het water langs Halverwege.
Locatie naast het politiebureau, aan de President Kennedylaan Het gebouw zal de stedelijke continuïteit van de wand verder materialiseren. De hoogste is maximaal 4 lagen. Het programma zal bestaan uit een commerciële functie. Parkeren wordt op eigen terrein opgelost. Gezien de smalle afmetingen van de bouwoppervlakte zal parkeren of ondergronds of op begane grond van het gebouw opgelost worden.
Locatie Alphens tenniscentrum In het voorontwerp bestemmingsplan is in eerste instantie sprake geweest van een mogelijke uitbreiding van het Alphense tenniscentrum. Deze mogelijkheid is echter niet meer opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan. Er bestaan momenteel geen concrete plannen voor uitbreiding van het tenniscentrum die binnen de bestemmingsplanperiode zullen worden ontwikkeld , hetgeen aanleiding is geweest om de uitbreidingsmogelijkheid uit het plan te halen.
Locatie Gerard Doustraat In het voorontwerp bestemmingsplan Nieuwe Sloot was de locatie Gerard Doustraat hoek Rembrandtlaan opgenomen. De contouren en bijbehorende bouwhoogten correspondeerden met een eerder verleende bouwvergunning die via een zogenaamde artikel 19 WRO procedure was verleend. Inmiddels is de grond op deze locatie door wonenCentraal aangekocht en zijn er studies gedaan naar de mogelijke invulling ter plaatse. Het plan zoals dat nu voorligt, behelst de realisatie van grondgebonden woningen. De locatie maakt inmiddels geen onderdeel meer uit van het bestemminsplan Nieuwe Sloot, maar is opgenomen in het bestemmingsplan Groot-Centrum dat naar verwachting na de zomer van 2010 in procedure wordt gebracht.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
33
Hoofdstuk 5 Milieu- en andere planologische aspecten 5.1
Bodem
Voor het plangebied Nieuwe Sloot en omgeving is een (nieuwe) inventarisatie gemaakt ten aanzien van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Tijdens de inventarisatie is het aantal uitgevoerde bodemonderzoeken, voormalige ondergrondse tanks en (voormalige) bedrijven in het gebied vastgesteld.
Algemene bodemkwaliteit Volgens het bodembeheerplan en de huidige bodemkwaliteitskaart van de gemeente Alphen aan den Rijn is er sprake van vier zones ter plaatse van het plangebied. Het plangebied omvat de volgende vier zones: lintbebouwing; woonwijken 1912 – 1967; woonwijken gebouwd na 1967; en groen. Ter plaatse van de zone lintbebouwing (bebouwing langs de Oude Rijn en Oudshoornseweg) worden licht tot matig verhoogde gehalten aan zware metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in de bovengrond (0 tot 0,5 m -maaiveld) verwacht. In de ondergrond (0,5 – 2,0 m –mv) worden geen tot sterke verhogingen aan zware metalen en PAK verwacht. Vrij grondverzet binnen deze zone is niet mogelijk. Ter plaatse van de zone woonwijken 1912 – 1967 (gebied achter lintbebouwing tot aan Oranje Nassausingel en Meteoorlaan) worden in de bovengrond licht verhoogde gehalten en in de ondergrond geen tot licht verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK verwacht. Binnen deze zone is vrij grondverzet mogelijk. Ter plaatse van de zones woonwijken gebouwd na 1967 (gebied ten oosten en zuiden van Henry Dunantweg) en groen (gebied ten oosten van Oranje Nassausingel) worden geen tot lichte verhogingen aan zware metalen en PAK in de grond (0 - 2 m –mv) verwacht. Binnen deze zones is vrij grondverzet mogelijk.
Bronnen Van het plangebied zijn alle oude en huidige bronnen (ondergrondse tanks en bedrijfsactiviteiten) die kunnen leiden tot een bodemverontreiniging geïnventariseerd. In bijlage 1 is een overzicht van de oude en huidige bronnen opgenomen, zie tabel 1. Een bron betreft een locatie (adres) die potentieel verdacht is ten aanzien van bodemverontreiniging In het plangebied bevinden zich 14 locaties waar in zich mogelijk bronnen bevinden.. De meeste van deze verdachte (voormalige) locaties zijn reeds onderzocht. Op enkele locaties zijn daadwerkelijk bodemverontreinigingen aangetroffen, zie volgende paragraaf. In totaal dienen nog, voor zover bekend, vier locaties (nader) onderzocht te worden.
Bekende gevallen bodemverontreiniging Bij de Provincie Zuid-Holland zijn 6 locaties gemeld met een (mogelijk) ernstige bodemverontreiniging. Deze locaties worden aangeduid als een Wbb-locatie en hebben een unieke code (locatie ID) gekregen. Voor de ligging van de locaties zie het hieronder opgenomen figuur . In de volgende tabel is een overzicht van de provinciale Wbb-locaties opgenomen.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
34
Tabel: Provinciale Wbb-locaties Locatie Locatie ID
Locatie Locatienaam
Status
ZH048400030
kadastraal A 6267 (ged.)
voldoende onderzocht
ZH048400062
Gerard Doustraat 16 - 18
voldoende gesaneerd
ZH084800099
Delfzichtweg 2 voldoende gesaneerd (Rijnlan Rijnland Ziekenhuis)
ZH048400106
Oudshoornseweg 52
voldoende gesaneerd
ZH048409032
Nieuwe Sloot
voldoende gesaneerd
ZH048409237
Oudshoornseweg 76
aanvullend onderzoeken
Figuur : Onderzochte en niet onderzochte (verdachte) bronnen De meeste Wbb-locaties zijn voldoende onderzocht of gesaneerd. De licht blauwe punten in figuur 1 zijn historische verdachte locaties/bronnen ten aanzien van bodemverontreiniging en dienen nog onderzocht te worden.
Bekende bodemonderzoeken In het plangebied zijn meerdere bodemonderzoeken uitgevoerd. Zie voor een overzicht tabel 2 in bijlage 'Tabellen bij bodemonderzoek'. Tijdens deze voorgaande bodemonderzoeken zijn plaatselijk mobiele en immobiele verontreinigingen in de bodem aangetroffen. De aangetoonde bodemverontreinigingen waren veelal gering van omvang en zijn gesaneerd door middel van ontgraven.
Conclusie In het plangebied bevinden en/of bevonden zich meerdere bodembedreigende bronnen. Voornamelijk de locaties / bronnen nabij de Oudshoornseweg zijn nog niet allemaal
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
35 onderzocht en/of voldoende onderzocht. Echter een groot deel van het plangebied en de bronnen ten noorden van de Oranje Nassausingel en Meteoorlaan zijn onderzocht en/of gesaneerd.
Opgemerkt wordt dat een bodemonderzoek maar een rechtsgeldigheid van 5 jaar heeft. Na 5 jaar dient dus bij nieuwbouw of herontwikkeling opnieuw een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
De nadere bodemonderzoeken worden uitgevoerd als ter plaatse van de bewuste locatie iets zal veranderen, bijvoorbeeld bij een bouwaanvraag of een grondtransactie.
5.2
Water
Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied is in overleg met het hoogheemraadschap van Rijnland een “Basisplan oppervlaktewater Nieuwe Sloot” opgesteld. Dit plan, dat tevens input is voor de waterparagraaf van dit bestemmingsplan, is naar het hoogheemraadschap van Rijnland toegezonden voor een wateradvies. Uit de brief van het hoogheemraadschap van Rijnland (5 september 2008) blijkt dat op dit plan een positief wateradvies is uitgebracht. Het positieve wateradvies is gebaseerd op het feit dat het plan leidt tot een robuust stedelijk watersysteem met voldoende berging, een goede hoofdstructuur en aan- en afvoermogelijkheden. Daarnaast is rekening gehouden met een duurzame inrichting. Hiermee wordt bedoeld dat er voldoende waterdiepte is, er zoveel mogelijk flauwe taluds aanwezig zijn, diffuse verontreinigingsbronnen tegengegaan worden en schoon hemelwater naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd.
Voor de volledigheid wordt in deze waterparagraaf uitgebreid ingegaan op de inhoud van het “Basisplan oppervlaktewater Nieuwe Sloot.”
5.2.1 Beleidskaders
Europees beleid In 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) vastgesteld waarin resultaatsverplichtingen zijn opgenomen betreffende de waterkwaliteit. Het doel van deze richtlijn is een integrale benadering van het waterbeheer. Dit betekent dat de interne samenhang tussen oppervlaktewater en grondwater, zowel wat de kwaliteits- als kwantiteitsaspecten betreft, als uitgangspunten worden genomen. De KRW is ook door de Nederlandse regering geratificeerd. De oppervlaktewateren binnen het te ontwikkelen gebied Nieuwe Sloot zijn niet aangemerkt als een waterlichaam. Vanuit de KRW is aan de oppervlaktewateren binnen het gebied Nieuwe Sloot dan ook geen specifieke chemische toestand toegekend. Om deze reden zal dan ook nog worden uitgegaan van een kwaliteitsniveau MTR (maximaal toelaatbaar risico).
Rijksbeleid De beleidsdoeleinden met betrekking tot waterbeleid zijn als volgt gedefinieerd: het vergroten van de veiligheid, het beperken van de wateroverlast en het veilig stellen van de zoetwatervoorraad. Water wordt, in aansluiting op de Vierde Nota Waterhuishouding, gezien als ordenend principe bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het waterbeleid voor de 21e eeuw is geformuleerd in het kabinetsstandpunt ´Anders omgaan met water´. Het gaat hierin alleen om de aanpak voor veiligheid en wateroverlast en niet om watertekort, kwaliteit of verdroging. Voor stedelijke gebieden bestaat momenteel geen specifiek rijksbeleid.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
36
Provinciaal beleid In het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland is het waterbeleid van de provincie vastgelegd. De watersystemen in stedelijk gebied zijn voornamelijk afgestemd op afvoer (bij regen) en aanvoer (in droge perioden) van water. Een dergelijk systeem bezit onvoldoende veerkracht om in te kunnen spelen op de toekomstige klimaatontwikkelingen. Aandachtspunten bij het streven naar een veerkrachtige, duurzame inrichting en beheer in zowel bestaand als nieuw stedelijk gebied zijn de realisering van extra open water, de afkoppeling van schoon verhard oppervlak van de riolering, de aanleg van (verbeterd) gescheiden rioleringsstelsels, het saneren van vervuilingsbronnen, de realisering van een natuurvriendelijke oeverinrichting en een duurzamer gebruik van (leiding)water (duurzame waterketen). Vanaf het begin van planvorming moet overleg gevoerd worden tussen gemeente, waterbeheerders en andere betrokkenen. Doel van dit overleg is gezamenlijk de uitgangspunten en wensen vanuit duurzame watersystemen en veiligheid te vertalen naar concrete gebiedsspecifieke ruimtelijke uitgangspunten. Hierbij geldt dat afwenteling moet worden voorkomen en dat de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen en afvoeren' moet worden gehanteerd. Volgens het provinciaal beleid moet er bij nieuwe ontwikkelingen gebouwd worden volgens het waterneutraal principe, wat inhoudt dat door de ontwikkeling van een gebied geen nadelige effecten op de waterhuishouding mag ontstaan.
Beleid Waterbeheerder Voor de planperiode 2010-2015 is het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen . Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen het accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.
Gemeentelijk beleid In juli 2008 is zowel door de Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschap van Rijnland (16 juli 2008) als de gemeenteraad van de gemeente Alphen aan den Rijn (17 juli 2008) het Waterplan voor het stedelijk gebied van Alphen aan den Rijn vastgesteld. In dit plan wordt beschreven dat nieuwe watergangen, zowel in kwantitatieve als ecologische zin, duurzaam en robuust zullen worden ingericht. De bepalingen in de keur van het hoogheemraadschap van Rijnland met de onderliggende beleidsregels worden hierbij als ondergrens gehanteerd. Dit uitgangspunt geldt dus ook voor het ontwikkelingsgebied Nieuwe Sloot.
Overleg tussen de gemeente Alphen aan den Rijn en het hoogheemraadschap van Rijnland is nog gaande over de overdracht van het onderhoud van watergangen. De (nieuw) aan te leggen watergangen in het ontwikkelingsgebied Nieuwe Sloot vormen ook een onderdeel van dit overleg.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
37
5.2.2 Relatie basisplan oppervlaktewater met ruimtelijke ordeningsprocedures Aan het begin van de 21ste eeuw is geconstateerd dat ruimtelijke ontwikkelingen de ruimte voor water niet mogen beperken. Integendeel, er is juist meer ruimte voor water nodig om de gevolgen van de klimaatswijzigingen op te kunnen vangen. Om de gevolgen van ruimtelijke ordeningsplannen op het functioneren van het watersysteem inzichtelijk te maken moet door de waterbeheerders een watertoets worden uitgevoerd en moet in de ruimtelijke onderbouwing een waterparagraaf worden opgenomen. Uitgangspunt bij de watertoets is dat de waterhuishoudkundige situatie door het realiseren van ruimtelijke ontwikkelingen niet mag verslechteren. Voordat echter het bestemmingsplan voor het gehele plangebied zal zijn vastgesteld, zullen er om tijdmatige redenen RO-procedures worden gevolgd voor onder andere het bouwrijpmaken van het terrein en de aanleg van bebouwingen. Voorkomen moet worden dat er fragmentarische oplossingen worden gezocht voor een nieuw watersysteem, waarbij het gewenste eindbeeld uit het oog wordt verloren of geweld wordt aangedaan. Om deze reden is het 'Basisplan oppervlaktewater nieuwe Sloot' opgesteld. De hierin aangegeven totaalvisie vormt dan ook de taakstellende onderlegger voor de verschillende te voeren RO-procedures en ontheffingsaanvragen op de keur van het hoogheemraadschap van Rijnland en voor de uit te voeren werkzaamheden.
5.2.3 Historie ontwikkeling huidige waterhuiskundige inrichting Aan het eind van de jaren '50 / begin van de jaren '60 is gestart met de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk ten noorden van het centrum van Alphen aan den Rijn. De nieuwe woonwijk werd door het uitvoeren van civieltechnische werkzaamheden getransformeerd van agrarisch gebied tot woonwijk. Voor deze transformatie is, in overleg met de toenmalige polderbesturen, een nieuw waterhuishoudkundig systeem ontworpen. Het gebied Nieuwe Sloot maakte als gevolg van de stedenbouwkundige visie van destijds (vaarwegomlegging) geen deel uit van deze transformatie. Vanwege het feit dat de watergangen in Nieuwe Sloot in open verbinding staan met de nieuwe woonwijk behoort het wel tot dezelfde waterstaatkundige eenheid.
De geformuleerde ontwerpuitgangspunten van dit systeem waren: Een voldoende afvoer van het overtollige oppervlaktewater diende gegarandeerd te zijn; De maximale spiegelstijging in de open watergangen dient zodanig te zijn dat er tijdens neerslag met een herhalingsfrequentie van eens per 25 jaar geen wateroverlast ontstaat; Als basis voor het dimensioneren van de hemelwaterriolen van de gescheiden rioolstelsels is rekening gehouden met een maximale spiegelstijging van het open water van 0,10m met een frequentie van éénmaal per jaar. Zoals destijds gebruikelijk was, werd om financieel-economische redenen de hoeveelheid oppervlaktewater zoveel als mogelijk beperkt. Dit heeft geresulteerd in een open watersysteem met een oppervlak van ongeveer 4,5% ten opzichte van het totaal oppervlak van de wijk. Het nieuw aangelegde oppervlaktewatergemaal bij de Kromme Aar werd zodanig gedimensioneerd dat, gebaseerd op de destijds bekende regenreeksen, maximaal eens per 25 jaar spiegelstijgingen zouden optreden van circa 0.40 meter. De watergangen van de diverse deelgebieden voeren in noordelijke richting af en lozen op een centrale afvoerstreng (Dijksloot) die in oostelijke richting afvoert naar het oppervlaktewatergemaal nabij de Kromme Aarweg. In de nieuwe woonwijk, en dus ook in het gebied Nieuwe Sloot, werd een waterpeil gehandhaafd van N.A.P. –2.18 m.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
38
Omdat de Dijksloot toen voor een deel ook de afwatering verzorgde van een nog overblijvend agrarisch deel (nu de golfbaan) werd hierin een zomer en winterpeil gehandhaafd van respectievelijk N.A.P. –2.25 m en N.A.P. -2.38 m. Vanwege het peilverschil tussen watergangen in de deelgebieden en de centrale afvoerstreng (Dijksloot) vond de afvoer van de deelgebieden op de Dijksloot plaats via stuwen. In het begin van de jaren '80 verloor het laatste deel zijn agrarische functie (transformatie naar golfbaan) en werden de stuwen verwijderd waarna voor het gehele watersysteem een waterpeil werd gehandhaafd van N.A.P. – 2.18 meter. Bij het laatste peilbesluit (vastgesteld in 2000) is het peil van alle open watergangen in de wijk Ridderveld I vastgesteld op N.A.P. –2.20 m.
5.2.4 Systeemkenmerken bestaande waterhuishoudkundige situatie
Kwantitatieve aspecten Het gebied Nieuwe Sloot maakt deel uit van de waterstaatkundige eenheid polder Ridderveld en de Bijlen. Het beschouwde gebied heeft een totaal oppervlak van ca 38 ha. Het totaal verhard oppervlak van het gebied bedraagt ca 137.480 m2. In het gebied is ca 27.850 m2 oppervlaktewater aanwezig met een peil van N.A.P. –2.20 meter (=ter plaatse heersend stadspeil). Historisch gegroeid is daarnaast ongeveer 1.371m2 oppervlaktewater aanwezig met een afwijkend, hoger peil. Dit oppervlaktewater voert via vaste stuwen af op het overige oppervlaktewater in de wijk. Aan de oostzijde wordt het plangebied belast door overtollig oppervlaktewater van het sportpark de Bijlen en de bermsloten van de Pres. Kennedylaan. Aan de zuidzijde wordt het plangebied belast door overtollig oppervlaktewater van de bermsloten van de Oranje Nassausingel. Het overtollige oppervlaktewater van Nieuwe Sloot wordt op drie punten uit het plangebied afgevoerd: via een duikerverbinding onder de Planetensingel op de watergang langs de Saturnusstraat naar het oppervlaktewatergemaal nabij de Kromme Aarweg; via een duikerverbinding onder de Delftzichtweg op de watergang langs Halverwege naar het oppervlaktewatergemaal nabij de Kromme Aarweg; via een duikerverbinding onder de Pres. Kennedylaan naar het ondersteunend oppervlaktewatergemaal nabij de Edelsteensingel. Inlaat van water voor peilbeheer of doorspoelen wordt gerealiseerd vanuit de Kromme Aar (boezemwater) via de watergang langs de Oranje Nassausingel of vanuit de Kromme Aar via de watergangen in het sportpark de Bijlen.
Kwalitatieve aspecten Op de bermsloten van de Oranje Nassausingel, zuidoostelijk van de Pres. Kennedylaan, vinden lozingen plaats van overstortend rioolwater vanuit het gemengde rioolstelsel van de wijk ten zuiden van Oranje Nassausingel. De afvoer van dit verontreinigde water uit het plangebied vindt plaats via de open watergangen van het gebied Nieuwe Sloot. Langs de Pres. Kennedylaan is een verbeterd gescheiden rioolstelsel aanwezig. Het bestaande woongebied ten noorden van Nieuwe Sloot is voorzien van een gescheiden rioolstelsel. De kwaliteit van het oppervlaktewater is op dit moment onvoldoende. Er zijn teveel nutriënten in het water aanwezig (P en N). Ook is lokaal een te hoog gehalte van koper en zink in het water gevonden. Bovendien is er te weinig zuurstof in het water aanwezig. Ecologisch gezien zijn de watergangen matig ontwikkeld en heeft het water te weinig doorzicht. Vanwege de uitlevering van de veenbodem is het water voedselrijk.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
39
Waterstaatkundige aspecten Het plangebied Nieuwe Sloot ligt waterhuishoudkundig gezien midden in de waterstaatkundige eenheid waar zij een onderdeel van vormt. De watergangen in Nieuwe Sloot hebben een transportfunctie voor het overtollige oppervlaktewater uit omliggende gebieden en de afwatering vindt aan de randen plaats. De watergangen binnen het plangebied Nieuwe Sloot hebben, naast de bergingsfunctie, dan ook een ontvangst- en transportfunctie. Waterstaatkundige isolatie om peilwijzigingen of seizoensfluctuaties mogelijk te maken, kunnen door deze ligging dan ook niet plaatsvinden zonder de waterhuishouding in de overige betrokken gebieden negatief te beïnvloeden.
5.2.5 Uitgangspunten ontwerp nieuw watersysteem
Kwantitatief Uitgangspunt van het ontwerp van het open waterstelsel in Nieuwe Sloot is dat de herinrichting plaats vindt volgens het 'waterneutrale' principe. Als gevolg van de transformatie van het gebied vindt er een toename van het verhard oppervlak plaats. Door deze toename van verhard oppervlak neemt ook het waterbezwaar toe. De consequenties van dit extra waterbezwaar moeten vanuit het principe van waterneutraal bouwen binnen het plangebied (of binnen het peilgebied) worden gecompenseerd. De door de gemeente op te stellen plannen voor de inrichting van het open waterstelsel worden door het hoogheemraadschap van Rijnland getoetst. De hiervoor uit te voeren berekeningen moeten uitwijzen of het ontwerp van de open waterstelsels zodanig is dat geen afwenteling van waterbezwaar op de aanliggende gebieden plaatsvindt en dat het ontworpen stelsel voldoet aan de huidige en toekomstige normen.
Bij het kwantitatieve ontwerp van het nieuwe watersysteem is uitgegaan van de 'Nota dempingen en verhard oppervlak' van het hoogheemraadschap van Rijnland. In overeenstemming met deze nota wordt ervan uitgegaan dat het extra waterbezwaar wordt gecompenseerd als binnen het gebied het al aanwezige wateroppervlak wordt vergroot met een oppervlak gelijk aan 15% van het toegevoegde verhard oppervlak. Een en ander resulteert in een oppervlakteberekening volgens de hierna volgende formule:
Wateroppervlakoud + ((VerhardOppervlaknieuw – VerhardOppervlakoud ) x 15%)= Wateroppervlaknieuw Een eventuele fine-tuning van het nodige wateroppervlak vindt plaats door simulatieberekeningen die door het hoogheemraadschap van Rijnland worden uitgevoerd. Bij de bepaling van het bestaande en gewenste wateroppervlak van de watergangen zijn de afstromingsgrenzen aangehouden. Deze grenzen wijken af van de plangrenzen van het ontwikkelingsgebied. Bij de bepaling van het verhard oppervlak is een conservatieve benadering gevolgd door gedraineerde gebieden en particuliere tuinen als 100% verhard aan te merken. Bij de bepaling van de belasting van het oppervlaktewater is geen reductie factor ingevoerd voor die gebieden die voorzien zijn van een verbeterd gescheiden rioolstelsel.
Kruisingen van landverkeer met watergangen zullen zoveel als mogelijk worden uitgevoerd als
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
40 brugverbindingen. Als duikers worden toegepast bij kruisingen van het landverkeer met watergangen zullen deze worden gedimensioneerd overeenkomstig de betreffende bepalingen van de beleidsnota 'Integrale inrichtingscriteria oppervlaktewateren en kunstwerken' van het hoogheemraadschap van Rijnland.
Kwalitatief (openbaar terrein) Voor de verbetering van de waterkwaliteit dient onder andere de vuillast van de rioolwateroverstort nabij de Oranje Nassausingel te worden verminderd. Deze werkzaamheden vallen buiten de context van het ontwerp van het waterbeheersysteem van Nieuwe Sloot. Met het hoogheemraadschap van Rijnland is overeenstemming bereikt over het aanbrengen van bergbezinkvoorzieningen achter de te handhaven regenwateroverstorten en het aanpassen of opheffen van regenwateroverstorten de vuillast op oppervlaktewater op een zodanige wijze dat aan de eisen van het waterkwaliteitsspoor wordt voldaan.
Ter voorkoming van te snelle opwarming van het water en daarmee voorkoming van overmatige plantengroei en vermindering van het zuurstofgehalte, zal bij watergangen met een breedte van 6,50 meter of meer (gemeten op de waterlijn) een ingreepmaat worden gehanteerd van 1,00 meter en zal de aanlegdiepte 1,25 meter bedragen. Ter verhoging van de ecologische waarde zullen bij watergangen met een breedte van meer dan 10,00 meter plaatselijk visputten van 1.50 meter diepte worden aangebracht. Waar mogelijk en gewenst zullen de oevers door het aanbrengen van flauwe bovenwatertaluds (helling niet steiler dan 1:4 à 1:5) natuurvriendelijk worden ingericht. Ter vermindering van de vuillast op oppervlaktewater zullen de aan te brengen rioolstelsels in de wijk Nieuwe Sloot worden ontworpen volgens de nota 'Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken 2003' van de Werkgroep Riolering West-Nederland Diffuse verontreinigingen zullen worden verminderd door het toepassen van duurzame materialen en het niet toepassen van uitloogbare materialen (koper, lood en zink) in daken, dakgoten en gevels. De onkruidbestrijding in het openbaar gebied wordt mechanisch uitgevoerd zodat geen gebruik gemaakt wordt van chemische middelen.
Op de meeste plaatsen zullen de kruisingen van het landverkeer met watergangen worden uitgevoerd als een brugverbinding. Daar waar dit uit prijs/kwaliteitsoogpunt ongewenst, of om technische redenen niet mogelijk, is zullen duikerverbindingen worden aangebracht. Ter voorkoming van een negatieve invloed op de waterkwaliteit zullen deze duikerverbindingen zo kort mogelijk worden gehouden en zal de diameter van de duikers mede worden bepaald op basis van de uitgangspunten overeenkomstig de 'Integrale inrichtingscriteria oppervlaktewateren en kunstwerken'.
Kwalitatief (particulier terrein) Een deel van de oevers is particulier terrein (rondom de eilanden en achter de woningen langs de Planetensingel). Aan de (nu nog onbekende) projectontwikkelaar zal worden gevraagd om de oevers natuurvriendelijk in te richten. Aan de toekomstige eigenaren zal worden gevraagd deze ook als zodanig te onderhouden. Dit is echter door de gemeente niet dwingend op te leggen. De bestemmingsplanbepalingen zijn zodanig geformuleerd dat het bouwen van steigers boven gebieden die de bestemming 'water' hebben niet zal worden toegestaan. Omdat een gedeelte van deze particuliere oevers echter deels aan het 'openbare' gezicht onttrokken worden zullen deze bepalingen lastig handhaafbaar zijn.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
41
Peilbeheer In de polder Ridderveld en De Bijlen (waarvan het gebied Nieuwe Sloot deel uitmaakt) is een waterpeil vastgesteld van N.A.P. -2,20m. Dit peil is de basis geweest voor de gemaakte ontwerpen. In het Stedelijk Waterplan Alphen aan den Rijn is opgenomen dat in de polder Ridderveld en De Bijlen (waarvan het gebied Nieuwe Sloot deel uitmaakt) een pilot zal worden gestart met een peilbeheer met beperkte seizoenfluctuaties, te weten ongeveer + of- 0,10m ten opzichte van het vastgestelde peil. Door het hoogheemraadschap van Rijnland zal bekeken worden of deze beperkte peilfluctuaties een positieve invloed hebben op de hoeveelheid in te laten (boezem)water en daarmee op de waterkwaliteit.
In het beschouwde gebied is één watergang aanwezig met een afwijkend peil. Het afwijkende waterpeil ( N.A.P. –1.46 meter) van de watergang nabij de Oudshoornseweg voor het ziekenhuis Rijnoord zal onveranderd blijven. In verband met de in het verleden ondervonden problemen met de afvoer van het overtollige water van deze hooggelegen watergang zal de afvoer van deze watergang, momenteel via een stuwput met afvoerduiker, worden verbeterd.
De in het verleden aanwezige onderbemalen watergang gelegen direct ten oosten van de huidige tennisvelden is reeds gedempt. De nodige drooglegging van het tenniscomplex zal wordt gerealiseerd door een ringdrainage met een vrije lozing op een bemalingsinstallatie. Deze bemalingsinstallatie slaat uit op het omringende oppervlaktewater.
Om afwenteling te voorkomen en om te voldoen aan de trits 'vasthouden, bergen, afvoeren' is een voldoende groot oppervlak aan open water aangebracht.
5.2.6 Uitwerking nieuw watersysteem De 'uitgangspunten ontwerp nieuw watersysteem', zoals hiervoor zijn vermeld zijn uitgangspunt geweest voor de stedenbouwkundige invulling van het gebied Nieuwe Sloot. In het hierna volgende worden de kenmerkende eigenschappen van dit plan toegelicht.
Toelichting watersysteem ontwerp De centraal gelegen watergang 'Nieuwe Sloot' is niet alleen uit historisch oogpunt van belang, maar hij is ook van belang voor de transportfunctie voor de afvoer van het overtollige oppervlaktewater vanuit het gebied gelegen ten oosten van de Pres. Kennedylaan. Om deze functies te versterken wordt deze watergang gehandhaafd en verbreed tot ca. 10,00 à 12,50 meter. De smalle watergangen die in de huidige situatie aan beide zijden langs de Oranje Nassausingel van dit deelgebied liggen worden samengevoegd aan de zuidzijde van de Oranje Nassausingel. Hiermee ontstaat een robuuste watergang wat een positief effect zal hebben op de waterkwaliteit. Door de situering van deze watergang aan de zuidzijde van de Oranje Nassausingel wordt voorkomen dat de watergang veelvuldig wordt gekruist door wegverbindingen. Deze watergang wordt op twee plaatsen met de watergangen aan de noordzijde van de Oranje Nassausingel gekoppeld waarbij één koppeling wordt uitgevoerd als een open verbinding (fietsbrug in de Oranje Nassausingel nabij het tenniscomplex) en één als een duikerverbinding (wegkruising nabij de Gerard Doustraat).
De huidige onderbemalen watergang aan de oostzijde van het tenniscomplex is reeds gedempt
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
42 en vervangen door een drainagesysteem. Omdat aan de zuidzijde van de Planetensingel bebouwing is gesitueerd, wordt de bestaande watergang langs de Planetensingel in zuidelijk richting verplaatst. Door deze verplaatsing ontstaat er een onbelemmerde watergang. De kruisingen van de wandel- en fietspaden zullen worden gerealiseerd door middel van bruggen.
De huidige locaties van de afvoer van het overtollige oppervlaktewater worden niet gewijzigd. Om de afvoer in noordelijke richting te verbeteren zal de bestaande duikerverbinding onder de Planetensingel worden vervangen door een verkeersbrug.
Kwantitatieve toetsing ontwerp nieuwe watersysteem Het Basisplan Oppervlaktewater Nieuwe Sloot dient getoetst te worden aan de kwantitatieve uitgangspunten zoals die zijn verwoord in het hoofdstuk 8 “Uitgangspunten ontwerp nieuw watersysteem”. In de hierna volgende tabel is de kwantitatieve toetsing van het nieuw ontworpen watersysteem weergegeven.
In praktijk blijkt dat bij de detailinvulling van het gebied o.a. het oppervlak aan open water in de knel komt. Om deze reden is het nu berekende oppervlak aan open water verminderd met 2 ½ %. Er zal naar worden gestreefd om het theoretisch oppervlak aan open water ook daadwerkelijk te realiseren. Het 'praktisch oppervlak aan open water' is de ondergrens van de hoeveelheid aan te leggen open water. De toetsing van wateroppervlak aan de hand van de 'Nota dempingen en verhard oppervlak' heeft plaatsgevonden op basis van het 'praktisch oppervlak aan open water'. Het nieuwe ontwerp van het watersysteem voldoet volgens deze kwantitatieve toetsing ruimschoots aan de normen zoals vermeld in de beleidsnota 'Nota dempingen en verhard oppervlak'.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
43
5.2.7 Gebruik en inrichting van de open watergangen Naast ont- en afwatering zullen aan de open watergangen ook andere functies worden toegekend, zoals recreatie en natuurontwikkeling. Tijdens de detailuitwerking van het gebied Nieuwe Sloot zal bezien moeten worden welke 'neven' functies aan de open watergangen worden toegekend. In deze notitie wordt volstaan met het vermelden van aandachtspunten gekoppeld aan de extra functie. De detailuitwerking bij de daadwerkelijke inrichting van het gebied zal uit moeten wijzen waar en welke van deze aandachtspunten wenselijk, noodzakelijk of toepasbaar zijn.
Vertaling op de verbeelding Alle watergangen en waterpartijen zijn middels de bestemming 'Water' op de verbeelding aangegeven. Daarnaast is in de algemene bouwregels aangegeven dat niet nieuw mag worden gebouwd binnen een afstand van 5 meter van de als 'Water' bestemde gronden.
Watertoets In het kader van de watertoets heeft tussen de gemeente en de betrokken waterbeheerder –het Hoogheemraadschap van Rijnland- verschillende malen overleg plaatsgevonden, waarbij afspraken zijn gemaakt over de watersituatie van het plangebied. In het kader van het artikel 3.1.1 Bro vooroverleg hebben wij een reactie ontvangen van de waterbeheerder. In dit wateradvies is nog een aantal opmerkingen gemaakt die inmiddels zijn verwerkt in het bestemmingsplan. Tot slot is afgesproken dat de waterbeheerder zorgvuldig op de hoogte zal worden gehouden van de ontwikkelingen in het gebied en betreffende het bestemmingsplan.
5.3
Ecologie
Aanleiding Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Doel van deze wet is de bescherming van plant- en diersoorten te bewerkstelligen. Tegelijkertijd vormt deze wet de implementatie van Europese en internationale verplichtingen (Habitat- en Vogelrichtlijn, Verdrag van Bern).
Uitgangspunt van de Flora- en faunawet is het “nee, tenzij” -principe. De Flora en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. Bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Binnen de gehele gemeente Alphen aan den Rijn geldt altijd en overal: indien strikt beschermde soorten aanwezig zijn of worden verwacht, en hun vaste rust-, verblijf- en/of voortplantingsplaats wordt aangetast, belangrijke foerageergebieden en/of migratieroutes van vleermuizen worden aangetast, dan zal het opstellen van een project- en compensatieplan aan de orde zijn.
Uitgevoerde onderzoeken Ten behoeve van de voorgenomen inrichting van het plangebied onderzoek uitgevoerd in het kader van de Flora en faunawet. Het eerste onderzoek dateert uit 2003 – Dit rapport is vanwege aanpassingen in de Flora en Faunawet geactualiseerd. Het betreft een actualisatie van het
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
44 oorspronkelijke rapport. In deze actualisatieslag is niet opnieuw veldwerk verricht maar is voornamelijk ingegaan op de te nemen maatregelen en mogelijk aan te vragen ontheffingen die in het kader van de Flora- en Faunawet noodzakelijk zijn. Bij de vaststelling van het voorontwerp bestemmingsplan Nieuwe Sloot heeft dit geactualiseerde rapport ter inzage gelegen. Naar aanleiding van het ingediende verzoek om ontheffing bij het Ministerie van Landbouw, natuur en voedselkwaliteit is een aanvullende notitie geschreven waarbij wordt ingegaan op de mogelijke aanwezigheid van de grote bonte specht, zijn de resultaten van een vleermuisonderzoek meegenomen en is uitgegaan van een groter oppervlak aan slootdempingen dan waarvan in de oorspronkelijke ontheffingsaanvraag sprake was (ontheffing was in eerste instantie voor de te dempen sloten in deelgebied Holland en Tuin aangevraagd). De lopende ontheffingsaanvraag is aangevuld met deze gegevens.
Resulaten onderzoeken In het plangebied komt naar verwachting een aantal beschermde soorten voor. Op de kleine modderkruiper en vogels na, gaat het om algemene soorten (soorten van Tabel 1, Flora- en faunawet). Voor het uitvoeren van werkzaamheden hoeft voor deze soorten geen ontheffing te worden aangevraagd ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt wel de algemene zorgplicht. In onderstaande alinea's wordt nader ingegaan op de aangetroffen beschermde soorten.
Flora Er zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Er is één soort aangetroffen die op de Rode Lijst van zeldzame en bedreigde plantensoorten is opgenomen. Het betreft de krabbescheer. Beschermde planten die op basis van de terreinkenmerken kunnen worden verwacht zijn: grote kaardenbol, brede wespenorchis en zwanenbloem. Deze soorten zijn algemeen voorkomend in Nederland. Aangenomen wordt dat deze soorten ook in de regio van Alphen aan den Rijn algemeen zijn.
Zoogdieren In het plangebied zijn de bosmuis, bosspitsmuis, veldmuis, mol, egel en haas aangetroffen of worden verwacht. Deze soorten zijn opgenomen in Tabel 1 van de Flora- en faunawet, waarvoor in het kader van ruimtelijke ingrepen vrijstelling geldt. Binnen het plangebied worden geen strikt(er) beschermde zoogdieren uit Tabel 2 of 3 verwacht. Vleermuizen zijn eveneens aanwezig in het gebied, echter een ontheffingsvraag voor vleermuizen wordt niet noodzakelijk geacht omdat het gebied geen belangrijke locatie vormt voor het instandhouden van lokaal aanwezige kolonies. Bovendien is de verwachting dat na herinrichting van Nieuwe Sloot het gebied weer geschikt is als jachtgebied.
Amfibieen, reptielen en vissen Alle van nature in Nederland voorkomende soorten amfibieen en een aantal soorten vissen is beschermd. De bruine kikker en de kleine modderkruiper zijn tijdens het veldbezoek waargenomen, In principe kunnen de groene kikker, gewone pad en kleine watersalamander binnen het gehele gebied van Nieuwe Sloot worden verwacht. Geschikt (voortplantings)habitat is op de meeste locaties aanwezig. Deze soorten zijn opgenomen in Tabel 1 van de Flora- en faunawet, waarvoor in het kader van ruimtelijke ingrepen vrijstelling geldt. De ringslang (opgenomen in Tabel 3 van de Flora- en faunawet) wordt op basis van biotoopeisen niet verwacht, maar incidenteel kunnen zwervende individueen vanuit het leefgebied rond de Zegerplas binnen deelgebied twee worden aangetroffen. De kleine modderkruiper is aangetroffen en beschermd in het kader van de Flora- en faunawet (soort van tabel 2).
Vogels
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
45
Alle vogels zijn in het kader van de Flora- en faunawet beschermd. Zeldzame en ernstig bedreigde broedvogelsoorten worden op basis van de terreinkenmerken binnen het plangebied niet verwacht. Het natuurloket geeft in 2008 aan dat twee rode lijst soorten in het betreffende kilometerhok zijn aangetroffen.
Vlinders en libellen Binnen het plangebied zijn geen beschermde soorten vlinders, libellen en andere ongewervelden aangtreoffen tijdens het veldbezoek. Deze worden op grond van de aanwezige habitats ook niet verwacht.
Ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet Op 27 mei 2008 is bij het Ministerie van Landbouw, natuur en voedselkwaliteit een ontheffingsverzoek ingediend. Ontheffing is gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 Flora- en faunawet voor wat betreft de grote bonte specht, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 9, 11 en 13, eerste lid van de Flora- en faunawet voor wat betreft de kleine modderkruiper.
Op 17 november 2008 is ontheffing verleend in het kader van de Flora- en faunawet. Aan de ontheffing zijn voorwaarden verbonden die in acht moeten worden genomen bij de uitvoering van de werkzaamheden. Op 16 juli 2010 is voor dezelfde werkzaamheden wederom een ontheffing verleend en wel met een termijn tot en met 1 juni 2015. Het betreft een verlenging van de eerst afgegeven ontheffing in verband met het feit dat de termijn van de eerste ontheffng was verlopen.
5.4
Archeologie
Ten behoeve van de voorgenomen plannen in het gebied Nieuwe Sloot is door Vestigia BV, archeologie & cultuurhistorie een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een karterend booronderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie. Directe motivatie voor het onderzoek is het feit dat een deel van het plangebied is omschreven als een gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde. Op basis van het archeologisch onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken.
Conclusies ten aanzien van de archeologische verwachting: Hoewel het gebied landschapsgenetisch gezien potentieel een geschikte bewoningslocatie geweest kan zijn voor pre- en protohistorische bewoning, maakt de optelsom van de archeologische, historische, bodemkundige en landschappelijke factoren het onwaarschijnlijk dat in het onderzoeksgebied nog sprake is van behoudenswaardige archeologische resten. Deze argumenten kunnen als volgt worden samengevat: Er zijn bij het booronderzoek geen indicaties gevonden voor prehistorische bewoning. Houtskool, prehistorisch aardewerk noch vuursteen flinters zijn in de boorkolommen aangetroffen. Er is geen sprake van een intact oud oppervlak of restant van een bewoningshorizon onder de huidige bouwvoor; De indruk bestaat dat in grote delen van het plangebied diepreikende bodembewerking heeft plaatsgevonden of dat delen van het oorspronkelijk kleidek zijn afgegraven. Bij deze bewerkingen is aanzienlijke schade toegebracht aan het oorspronkelijk bodemprofiel; Historische aanwijzingen voor middeleeuwse of jongere bewoning voor het midden van de 19e eeuw beperken zich tot de kavels aan de noordzijde van de Nieuwe Sloot. De rest van
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
46
het nu nog onbebouwde gebied is in deze gehele periode gebruikt als bouwland (akker en vooral weidegrond); De dunne spreiding van baksteenpuin en subrecent materiaal in de oostelijke helft van het plangebied langs de nieuwe Sloot is geen indicatie voor onderliggende middeleeuwse boerderijplaatsen, maar eerder voor opgebracht materiaal; Deze zone en de noordwestelijke hoek van het onderzoeksgebied vertonen kenmerken van plaatselijk aanzienlijke bodemroering. Op veel plaatsen is sprake van puin concentraties, die mogelijk verband houden met recente opvullingen van sloten of laagtes. Niet uitgesloten kan worden dat bij de sloop van de boerderijen langs de Nieuwe Sloot de in de bovengrond aanwezige resten van oudere bewoning geheel zijn verwijderd.
Op grond van deze overwegingen dient de archeologische verwachting voor het gebied bijgesteld te worden van hoog naar laag.
Conclusies ten aanzien van de mogelijke archeologische consequenties van de voorgenomen ingrepen De voorgenomen ingrepen bestaan uit de aanleg van wegen, overige infrastructuur en woningen en bedrijven in verschillende terreingedeelten. De voorgenomen inrichting levert archeologisch gezien weinig gevaar op. De bestaande bebouwing in het westelijke en zuidelijk deel van het terrein heeft al een aanzienlijke verstoring met zich meegebracht. Het restant van de historische ontginningslijn langs de noordzijde van de Nieuwe Sloot wordt voorlopig als groene zone ingericht. Als hier nog sprake is van archeologische resten dan zal de conservering hiervan slecht zijn, en zal de eventuele inrichting slechts beperkte verdere schade met zich meebrengen.
Advies ten aanzien van eventuele vervolgstappen De provincie Zuid-Holland is de bevoegde instantie als het gaat om de beoordeling van het advies in het kader van het bestemmingsplan en of op archeologische gronden er reden is voor vervolgstappen. Aangezien de kans op het aantreffen van goed geconserveerde bewoningssporen in het gebied beperkt is en ook de voorgenomen ingrepen op de meest kansrijke plaatsen betrekkelijk gering van omvang en ook minder ingrijpend zijn, lijkt het gerechtvaardigd om op deze onderzoekslocatie geen vervolgonderzoek, of andere beperkende maatregelen ten aanzien van de archeologie te laten plaatsvinden of te doen gelden. Te overwegen valt, vanuit de gedachte van verificatie, of het uitsluiten van ook de laatste twijfel, om lokale amateurarcheologen te vragen eventuele toekomstige grondwerkzaamheden aan de noordzijde van de Nieuwe Sloot te laten begeleiden. Voor de gemeente levert dit geen belemmering of kosten op. Voor de provincie en de gemeente ontstaat daarmee de kans om het archeologisch vooronderzoek te evalueren.
5.5
Wegverkeerslawaai
Algemeen In het kader van het bestemmingsplan Nieuwe Sloot worden nieuwe woningen gerealiseerd die zich binnen de wettelijke zone van wegen bevinden. Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij nieuwbouw van woningen binnen de zone van een weg de geluidbelasting te worden getoetst aan de grenswaarden. De locatie bevindt zich binnen de wettelijke zone van de Pres. Kennedylaan en de de Eisenhowerlaan. De zone langs de Pres. Kennedylaan bedraagt 200 meter volgens art. 74, lid 1 Wgh. De zone langs de Eisenhowerlaan bedraagt eveneens 200 meter volgens art. 74, lid 1
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
47 Wgh. De overige wegen binnen het bestemmingsplan betreffen 30 km/uur wegen. Deze wegen hebben volgens de Wgh geen wettelijke zone als gevolg waarvan de grenswaarden in de Wgh niet van toepassing zijn op deze wegen. Deze wegen zijn derhalve niet beschouwd.
In de onderstaande figuur is een overzichtsplot weergegeven van de beschouwde woningen en de Pres. Kennedylaan.
In de onderstaande figuur is een overzichtsplot weergegeven van de beschouwde woningen en de Eisenhowerlaan.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
48
President Kennedylaan
Uitgangspunten De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd: De verkeersgegevens zijn ontleend aan het verkeersmodel van Alphen aan den Rijn. Er is uitgegaan van de verkeerscijfers van de Pres. Kennedylaan in 2020; De maximum snelheid op de Pres. Kennedylaan is 50 km/uur; De wegdekverharding op de Pres. Kennedylaan is ZSA-sd en op de kruispunten SMA. Voor de woningen is uitgegaan van maximaal drie bouwlagen; Er is gerekend met de worst-case situatie waarin de afschermende eerste lijns bebouwing langs de Pres. Kennedylaan (o.a. Sport- en educatiecentrum, politiebureau, tenniscentrum, e.d.) nog niet is gerealiseerd.
Rekenresultaten De geluidberekeningen zijn verricht met Standaard Rekenmethode II (SRM2) zoals gesteld in bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 (Rmg 2006). Op de berekende geluidbelasting van de Pres. Kennedylaan is de aftrek art. 110g Wgh toegepast. Deze bedraagt 5 dB voor wegen waarop de maximum snelheid lager dan 70 km/uur is.
In de onderstaande figuur zijn de geluidcontouren weergegeven op 7,5 meter hoog (representatief voor de derde bouwlaag). Uit de berekeningen blijkt dat de geluidbelastingen op de nieuwbouwwoningen de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wgh niet overschrijden.
Conclusie Met betrekking tot de nieuwbouw binnen de zone van de Pres. Kennedylaan wordt voldaan aan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB uit art. 82, lid 1 Wgh. Vanuit de Wet geluidhinder worden geen aanvullende eisen gesteld aan de nieuwe woningen van het bestemmingsplan Nieuwe Sloot ten westen van de Pres. Kennedylaan.
Eisenhowerlaan
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
49
Uitgangspunten De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd: De verkeersgegevens zijn ontleend aan het verkeersmodel van Alphen aan den Rijn. Er is uitgegaan van de verkeerscijfers van de Eisenhowerlaan in 2020; De maximum snelheid op de Eisenhowerlaan is 50 km/uur; De wegdekverharding op de Eisenhowerlaan is dicht asfaltbeton (DAB); Het gebouw langs de Eisenhowerlaan (gebouw 1) heeft een hoogte van 25 meter, de achterliggende gebouwen aan de oostzijde hebben een maximale hoogte van 21 meter. Voor de vijf woningen is uitgegaan van maximaal drie bouwlagen.
Rekenresultaten Adviesbureau Cauberg-Huygen heeft akoestisch onderzoek verricht. De reikwijdte van dit onderzoek betrof zowel de nieuwbouw van Verpleeghuis Oudshoorn (zijde Delftzichtweg) als ook de planologische mogelijkheid die in het bestemmingsplan Nieuwe Sloot is opgenomen om parallel aan de Eisenhowerlaan hoge woningbouw mogelijk te maken. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een akoestisch rapport. De geluidberekeningen zijn verricht met Standaard Rekenmethode II (SRM2) zoals gesteld in bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 (Rmg 2006). Op de berekende geluidbelasting is de aftrek art. 110g Wgh toegepast. Deze bedraagt 5 dB voor wegen waarop de maximum snelheid lager dan 70 km/uur is. Uit de resultaten blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op alle hoogbouw wordt overschreden. De hoogste berekende geluidbelasting bedraagt 62 dB ten gevolge van de Eisenhowerlaan. Voor de nieuwbouw van het verpleeghuis bedraagt de hoogst berekende geluidsbelasting 56 dB. De hoogst toegestane waarde van 63 dB wordt niet overschreden.
Aanvullende maatregelen Vanwege de hoge overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is in het akoestisch rapport gekeken naar aanvullende maatregelen om de geluidbelasting te beperken. Hierbij is het effect onderzocht van het aanbrengen van een stille wegdekverharding op de Eisenhowerlaan (vanaf de kruising met de Burgemeester Bruinsslotsingel tot de Albert Schweitzerbrug) (dunne deklaag 2 DD2), het plaatsen van een geluidscherm (met een lengte van 200 meter en een hoogte van 1,5 meter) en een combinatie van deze maatregelen.
Een hoger en een langer scherm zou nog meer effect opleveren. Een hoger scherm is echter vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk. Door een geluidscherm van een dergelijke omvang wordt het zicht weggenomen over het naastgelegen gebied alsmede uitzicht over de stad vanaf een wat hoger gelegen weggedeelte. Daarnaast is het voor Alphen aan den Rijn, door de ligging aan een meanderende rivier, juist een grote waarde dat men zich bij de bruggen, ook op de oprit en afrit, kan oriënteren in de stad. Bestaande en ook nieuwe landmarks (zoals in nabijgelegen deelgebied Park van het bestemmingsplan Nieuwe Sloot) krijgen hun waarde juist ook doordat ze vanaf dergelijke punten gezien kunnen worden. Er zijn immers geen doorgaande wegen langs het water maar alleen dwars op het water. Als ook daar het zicht belemmerd wordt, gaat dat ten koste van de leefbaarheid. Het is goed dat op dit punt de bebouwing dichter bij de weg komt, want daardoor ontstaat meer een bruggenhoofd met bebouwing en niet een vage plek tussen overdadig groen. De bebouwing verbergen achter een scherm zou genoemd effect weer teniet doen.
Indien een geluidscherm nodig zou zijn, dan dient dit, vanuit stedenbouwkundig oogpunt, zo laag mogelijk te blijven. Gelet op het geluidscherm met een hoogte van 1,5 meter aan de westelijke zijde van de Eisenhowerlaan zou de hoogte van het scherm ten behoeve van dit
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
50 bouwvlak aan de oostzijde van de Eisenhowerlaan eveneens tot 1,5 meter beperkt moeten blijven.
Voor een langer scherm is beperkend dat de bushalte die vlak na de brug ligt in stand moet blijven. Dit is namelijk voor een aantal buslijnen de bushalte voor onder andere het ziekenhuis en het verpleeghuis.
Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat een combinatie van het aanbrengen van een stille wegdekverharding en het plaatsen van een geluidscherm het meeste effect oplevert. Vanaf de kruising van de Eisenhowerlaan met de Burgemeester Bruinsslotsingel tot aan de Albert Schweitzerbrug. De maximale geluidbelasting wordt teruggebracht van 62 dB naar 57 dB. Het effect van het geluidscherm op de maximale geluidbelasting is slechts 1 dB. Deze maximale geluidbelasting heerst op de hogere beoordelingspunten. Met een geluidscherm wordt wel bereikt dat op lagere beoordelingspunten de geluidbelasting tot 5 dB extra wordt teruggebracht ten opzichte van alleen een stille wegdekverharding. Op sommige punten wordt hierdoor voldaan aan de voorkeursgrenswaarde, terwijl dit met alleen het toepassen van een stillere wegdekverharding niet het geval is. Op de beoordelingspunten waarbij ook met het toepassen van een geluidscherm de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, wordt de overschrijding beperkt.
Tabel: Overzicht vast te stellen hogere grenswaarden en gecumuleerde geluidbelasting Locatie
Hogere waarde met aftrek
Ten gevolge van
Max. gecumuleerde geluidbelasting (zonder aftrek)
Oudshoorn
57
Eisenhowerlaan
62
Naast de vastgestelde hogere waarde dient te worden gewaarborgd dat de binnenwaarde voldoet aan de eisen die in het Bouwbesluit gesteld worden. Hierbij dient de gecumuleerde geluidbelasting zonder aftrek art. 110g Wgh te worden beschouwd. Toetsing aan het bouwbesluit vindt plaats bij de beoordeling van de bouwaanvraag.
Geluidgevoelige buitenruimten, zoals een balkon, dienen bij een geluidbelasting hoger dan 53 dB aan de geluidluwe zijde te worden gesitueerd of door bouwkundige maatregelen voldoende te worden afgeschermd.
De indicatieve kosten voor het aanbrengen van een stille wegdekverharding (dunne deklaag 2) bedragen €330.000,-- en voor een scherm (lengte 200 meter en hoogte 1,5 meter) €155.000,--. Gelet op de omvang van het bouwvlak en de maximaal toegestane bouwhoogte van 25 meter op een gedeelte van het bouwvlak zijn deze kosten redelijk gezien het terugbrengen van het aantal potentieel gehinderden, met name op de lager gelegen beoordelingspunten. Het aanbrengen van een stille wegdekverharding leidt, naast de beperking van de geluidbelasting van de te bouwen woningen in het bouwvlak, ook tot een lagere geluidbelasting in de woonwijk ten westen van de Eisenhowerlaan. Voor de plaatsing van een geluidscherm is berekend welke kosten nog als redelijk te beschouwen zijn. Dit bedrag is bepaald door het totaal aantal dB's, bepaald per woning, dat de gevelbelasting voor het bouwvlak daalt vanwege de plaatsing van een geluidscherm te vermenigvuldigen met een normbedrag van €3.000,--. Uit deze berekening blijkt dat een extra investering van ca. €250.000,-- voor de plaatsing van een geluidscherm als redelijk
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
51 beschouwd kan worden. Gelet op de indicatieve kosten voor een geluidscherm van 200 meter lang en 1,5 meter hoog van €155.000,--, is de conclusie dat de plaatsing van een geluidscherm een redelijke maatregel ter beperking van de geluidbelasting van de gevels van de binnen het bouwvlak te realiseren geluidgevoelige bestemmingen is. In het bestemmingsplan is de mogelijkheid opgenomen dat een geluidscherm geplaatst wordt.
Om de verdere uitwerking meer flexibel te maken is in de regels de mogelijkheid geboden om een andere overdrachtsmaatregel te treffen dan een geluidscherm. Voorwaarde hiervoor is dat aangetoond wordt dat de alternatieve maatregel een vergelijkbaar effect heeft als de plaatsing van een geluidscherm en de gevelbelasting met die alternatieve maatregel teruggebracht wordt tot ten minste 57 dB.
Conclusie Ten behoeve van het bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De reikwijdte van dit onderzoek betrof zowel de nieuwbouw van Verpleeghuis Oudshoorn (zijde Delftzichtweg) als ook de planologische mogelijkheid die in het bestemmingsplan Nieuwe Sloot is opgenomen om parallel aan de Eisenhowerlaan hoge woningbouw mogelijk te maken. Onderzocht is in hoeverre geluidwerende maatregelen getroffen moeten worden teneinde te kunnen voldoen aan de eisen uit de Wet geluidhinder. Rekening is gehouden met het feit dat er gefaseerd gebouwd kan gaan worden (dus eerst Verpleeghuis Oudshoorn herbouwen en vervolgens nieuwe woningbouw mogelijk maken). Geconcludeerd is dat op grond van de Wet geluidhinder hogere waarden nodig zijn voor de gewijzigde bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan. Ter plaatse van het bouwvlak direct gelegen langs de Eisenhowerlaan wordt de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder overschreden. De maximaal berekende geluidbelasting bedraagt 62 dB. Voor wat betreft de herbouw van Verpleeghuis Oudshoorn vormt akoestiek geen belemmering. Uitgaande van de planologische mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, wordt het verpleeghuis door de nieuwbouw aan de zijde van de Eisenhowerlaan afgeschermd voor het geluid van de Eisenhowerlaan. Voor deze uiteindelijke planologische situatie is ook het hogere waardenbesluit genomen. Er zijn op basis van het besluit hogere waarden geen aanvullende bouwkundige maatregelen voor de nieuwbouw van verpleeghuis Oudshoorn nodig. Maatregelen: Door het toepassen van een stille wegdekverharding op de Eisenhowerlaan, in combinatie met het plaatsen van een geluidscherm aan de oostzijde van de Eisenhowerlaan, danwel een andere maatregel in het overdrachtsgebied die een vergelijkbare geluidreductie heeft als het geluidscherm op de gevel van de te bouwen woningen, wordt de maximale geluidbelasting teruggebracht tot 57 dB. Op lagere beoordelingspunten wordt de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder verder teruggebracht. De Milieudienst West-Holland heeft op 22 februari 2010 deze hogere waarden verleend onder een aantal voorwaarden. Dit besluit zal tegelijkertijd met het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage worden gelegd.
5.6
Externe veiligheid
Externe veiligheid betreft de risico's voor de omgeving veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, water, per rail of via buisleidingen danwel veroorzaakt door het produceren, verwerken en opslaan van gevaarlijke stoffen bij bedrijven. Binnen het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Een uitleg van deze begrippen wordt gegeven in de bijlage bij de toelichting. Voor het PR geldt dat een kans op een ongeval met gevaarlijke stoffen groter dan 1 op de
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
52 miljoen per jaar (10-6/jaar) onacceptabel wordt geacht. De norm voor het PR is bij kwetsbare objecten een grenswaarde die niet mag worden overschreden. Bij beperkt kwetsbare objecten is de 10-6/jaar-norm een richtwaarde die alleen mag worden overschreden als daar gewichtige redenen voor zijn. In tegenstelling tot het plaatsgebonden risico, dat in één getal kan worden uitgedrukt, wordt het GR door een (grafiek)lijn weergegeven. Naarmate de groep mogelijke slachtoffers groter wordt, moet de kans op een dergelijk ongeval kleiner zijn. Bij stationaire bronnen ligt de lijn op 10-5/jaar voor tien slachtoffers en 10-7/jaar voor 100 slachtoffers. Voor de transportmodaliteiten weg, rail, water en buisleiding ligt de lijn op 10-4/jaar voor 10 slachtoffers en 10-6/jaar voor 100 slachtoffers. De normen voor het groepsrisico zijn geen grenswaarde maar een oriënterende waarde. Dit houdt in dat bij de beoordeling van het groepsrisico het bevoegd gezag de mogelijkheid wordt geboden om gemotiveerd van de oriënterende waarde af te wijken. Een afwijking moet in een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging door het bevoegd gezag worden gemotiveerd. In het plangebied zijn het transport van gevaarlijke stoffen via de weg en via het water mogelijk van belang. Het transport van gevaarlijke stoffen per rail en via buitleidingen is niet van belang voor het plangebied, vanwege de afstand van deze transportwegen tot het plangebied. Verder ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van een opslag van gevaarlijke stoffen aan de Hoorn 75. Hieronder worden deze potentiële risicobronnen beoordeeld.
Beschrijving plangebied Op dit moment is het centrale gedeelte van het plangebied een groen gebied. In het oostelijk gedeelte liggen een school met twee sporthallen, een politiebureau, een tenniscentrum en een moskee. In het westelijk gedeelte ligt een klein bedrijventerrein met een school, een ziekenhuis en een verpleeghuis en een wooncentrum voor senioren. Verder bevinden zich nog woningen langs de Oude Rijn. Met name in het centrale gedeelte van het plangebied wordt woningbouw mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij om 493 woningen, 60 intramurale plaatsen en 16 zelfstandige woonunits van de Stichting Philadelphia. Naast deze woningen wordt op verschillende locaties verspreid over het plangebied de mogelijkheid geboden voor de realisatie van kantoren, sportvoorzieningen en/of maatschappelijke voorzieningen.
5.6.1 Transport gevaarlijke stoffen Transport van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden via de weg, over het water, via het spoor of via buisleidingen. In dit plangebied spelen transport van gevaarlijke stoffen per rail en via buisleidingen geen rol, vanwege de afstand tot deze transportwegen. Op deze potentiële risicobronnen wordt dan ook niet verder ingegaan. Hieronder wordt ingegaan op transport van gevaarlijke stoffen over water, i.c. de Oude Rijn, en transport over de weg.
Transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Rijn Aan de zuidzijde loopt de Oude Rijn langs het plangebied. Over de Oude Rijn vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Er zijn geen gegevens bekend over het aantal transporten van gevaarlijke stoffen over de Oude Rijn. In de Risicoatlas hoofdvaarwegen Nederland zijn wel gegevens opgenomen over transport van gevaarlijke stoffen over de Gouwe. Volgens de
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
53 Risicoatlas vinden er 101 transporten in de klasse LF1 (dieselolie) plaats. Verder is in de Risicoatlas aangegeven dat er geen sprake is van een plaatsgebonden risico. Ook is geen sprake van een groepsrisico. Transport van gevaarlijke stoffen over het water wordt dan ook niet verder beoordeeld.
Overig transport van gevaarlijke stoffen Gemeente Alphen aan den Rijn heeft in 2001 een route voor het transport van gevaarlijke stoffen vastgesteld. In dit zogenaamde routeringsbesluit zijn de wegen die onderdeel uitmaken van de rondweg om Alphen opgenomen, te weten de N11 (gemeentegrens Rijnwoude-aansluiting N207), de Oostkanaalweg, de Zegerbaan en enkele kleine aftakkingen van deze route. Transport van gevaarlijke stoffen over deze wegen is toegestaan. Op andere wegen is transport van gevaarlijke stoffen slechts toegestaan met een ontheffing. Aan de westzijde van het plangebied loopt de Eisenhowerlaan. Deze weg is niet opgenomen in het routeringsbesluit. Wel vindt over deze weg incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvinden, waarvoor een ontheffing nodig is. De intensiteit van dergelijke transporten is echter dermate gering dat de risico's die hiermee samenhangen verwaarloosbaar zijn.
Conclusie transport van gevaarlijke stoffen De risico's van transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen en via een spoorweg zijn niet relevant voor het plangebied. De risico's van transport van gevaarlijke stoffen over het water en over de weg zijn verwaarloosbaar.
5.6.2 Bedrijven Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. In dit besluit zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot inrichtingen met gevaarlijke stoffen opgenomen. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi de bevoegde gezagen Wet milieubeheer en Wet ruimtelijke ordening afstand te houden tussen (beperkt) kwetsbare objecten (objecten waar zich (veel) mensen ophouden) en risicovolle bedrijven.
Binnen het plangebied bevinden zich geen bedrijven die onder de werking van het Bevi vallen. In het bestemmingsplan is de vestiging van risicovolle bedrijven niet toegestaan. Ook de vestiging van een nieuw vuurwerkverkooppunt is niet toegestaan. Buiten het plangebied bevindt zich één bedrijf waarvan het invloedsgebied van het groepsrisico zich tot over het plangebied uitstrekt. Het gaat om het bedrijf Helm Chemicals B.V., Hoorn 75.
In de volgende paragrafen worden achtereenvolgens het externe veiligheidsbeleid van de provincie Zuid-Holland en het bovenstaande bedrijf nader besproken.
Provinciaal beleid Het extern veiligheidsbeleid van de provincie Zuid-Holland is beschreven in de nota 'Risico's in Balans, provinciale visie op externe veiligheid met regionale uitwerking voor het Rijnmondgebied'. De kernpunten van de visie komen overeen met het landelijk beleid: Stimuleren van de eigen verantwoordelijkheden van bedrijven; Bestaande knelpunten saneren;
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
54
Zorgvuldige risicocommunicatie; Hulpverlening: bevorderen van samenwerking en kwaliteit van uitvoering; Nieuwe knelpunten tegengaan.
In artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (het Bevi) worden de aspecten met betrekking tot de verantwoording van het groepsrisico aangegeven. De provincie Zuid-Holland heeft de methodiek voor de onderbouwing van die bestuurlijke keuze uitgewerkt in de 'CHAMP' verplichtingen. Met CHAMP is een vijftal thema's benoemd die ten behoeve van het nemen van een besluit uitgewerkt moeten zijn. Het betreft de thema's:
C
Communicatie
Communicatie over risico's in huidige en toekomstige situatie met de omgeving.
H
Horizon
Zicht geven op ontwikkelingen in de toekomst en de geplande activiteiten binnen de horizon beoordelen.
A
Anticipatie
Inbouwen van maatregelen die effecten van een mogelijk effect beperkt houden.
M
Motivatie
Motiveren waarom de toename van een risico noodzakelijk is.
P
Preparatie
Goed zijn voorbereid op een incident.
De afweging voor groepsrisico en plaatsgebonden risico is in een beslisschema geplaatst. Hierin wordt aangegeven dat, als het groepsrisico kleiner is dan een factor 0.3 * de oriëntatiewaarde van het groepsrisico, de gemeente een eigen verantwoordelijkheid heeft. De provincie kan hierin adviseren. Een volledige verantwoording is hierbij dan niet noodzakelijk. Gemeente Alphen aan den Rijn heeft nog geen beleid voor externe veiligheid opgesteld en gaat op dit moment nog uit van de wettelijke eisen zoals deze in het Bevi zijn opgesteld.
Helm Chemicals B.V., Hoorn 75 Helm is een opslagbedrijf voor chemicaliën. Voor dit bedrijf is een risicoanalyse uitgevoerd, waarin de ontwikkelingen binnen het plangebied zijn meegenomen. Uit de rapportage blijkt het volgende:
Plaatsgebonden risico Er is een plaatsgebonden risicocontour 10-6 berekend. Deze contour ligt buiten het bestemmingsplan Nieuwe Sloot. Voor dit bestemmingsplan hoeft geen rekening gehouden te worden met het plaatsgebonden risico van Helm.
Groepsrisico Het Bevi verplicht tot een verantwoording van het groepsrisico. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het invloedsgebied van de inrichting, dat doorgaans een veel groter gebied is dan het gebied dat is bepaald door het plaatsgebonden risico PR 10-6, omdat het uitgaat van de 1% letaliteitsgrens. Het groepsrisico wordt met name beïnvloed door het aantal mensen dat binnen het invloedsgebied van een risicovolle inrichting kan verblijven. Het invloedsgebied van Helm voor de vergunde bedrijfssituatie reikt tot 1985 meter van de rand van de opslag. Het plangebied valt geheel binnen het invloedsgebied. In het kader van de verantwoording van het
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
55 groepsrisico (conform artikel 13 Bevi) geldt de volgende verantwoording.
In het centrale gedeelte van het plangebied worden 493 woningen, 60 intramurale plaatsen en 16 zelfstandige woonunits van de Stichting Philadelphia mogelijk gemaakt. Uit de uitgevoerde risicoberekeningen is gebleken dat de wijzigingen binnen het invloedsgebied geen invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico.
De maatgevende calamiteit bij Helm bestaat uit het vrijkomen van een toxische wolk. In het geval van het vrijkomen van een toxische wolk is het voldoende om gedurende enkele uren in een goed afgesloten woning of ander gebouw te blijven. Deze vluchtmogelijkheden zijn in voldoende mate binnen het plangebied aanwezig. Wel is hierbij van belang dat de personen binnen het plangebied snel en adequaat over de calamiteit en de wijze van vluchten gealarmeerd worden. Aangezien de ontwikkelingen in het plangebied geen invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico, is een verdere verantwoording van het groepsrisico niet nodig.
Conclusie Binnen het plangebied bevinden zich geen risicovolle bedrijven. Ook ligt er geen plaatsgebonden risicocontour 10-6 over het plangebied. Het plangebied ligt geheel binnen het invloedsgebied van een opslagbedrijf voor gevaarlijke stoffen (Helm). Uit een uitgevoerde risicoberekening is gebleken dat de ontwikkelingen in het plangebied geen invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico van Helm.
Conclusie externe veiligheid Voor het plangebied is een aantal externe veiligheidsaspecten van belang. Het externe veiligheidsrisico in het plangebied is acceptabel. Er zijn geen maatregelen nodig om de risico's verder te beperken.
5.6.3 Advies Regionale Brandweer Hollands-Midden
Algemeen Op 20 januari 2010 heeft de Regionale Brandweer Hollands-Midden advies uitgebracht op basis van artikel 13 Besluit externe veiligheid inrichtingen. Dit advies is per brief van 15 april 2010 herzien. De lokale brandweer heeft per brief van 27 april 2010 de bijlagen bij het advies van de regionale brandweer nog aangevuld. De regionale brandweer brengt positief advies uit, wel zijn er enkele aandachtspunten genoemd. In het advies wordt geconcludeerd dat er binnen het plangebied geen Bevi relevante bedrijven voorkomen. Buiten het plangebied vindt wel transport van gevaarlijke stoffen plaats, dit leidt echter niet tot een plaatsgebonden risico of een groepsrisico. Buiten het plangebied bevindt zich wel het bedrijf Helm Chemicals BV, Hoorn 75 dat van invloed is op het plangebied. Het bedrijf heeft een PGS 15.2 opslag. Binnen het bedrijf is het rampscenario een toxische wolk. Ten behoeve van het bestemmingsplan is een risicoanalyse uitgevoerd.
In het advies wordt aangegeven dat het plaatsgebonden risico van dit bedrijf buiten het plangebied Nieuwe Sloot is gelegen en dus geen knelpunten oplevert voor het gebied. Ten aanzien van het groepsrisico is aangegeven dat het gehele plangebied binnen het invloedsgebied van het bedrijf valt. Uit de groepsrisicoberekening is gebleken dat het groepsrisico onder de orientatiewaarde ligt. Het aantal berekende dodelijke slachtoffers bij een
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
56 zwaar ongeval of ramp ligt op maximaal 50 personen.
Bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen Het plangebied moet bereikbaar zijn via minstens twee toegangswegen, bij voorkeur drie toegangswegen. De wegen moeten minimaal 3,5 meter breed zijn met een vrije hoogte van 4,2 meter. Voor de gebouwen geldt dat primaire bluswatervoorziening binnen 40 meter vanaf de voordeur aanwezig dient te zijn. De maximale afstand tussen de inzetlocatie en de dichtstbijzijnde secundaire bluswatervoorziening mag maximaal 160 meter zijn. Dit betekent dat de bereikbaarheid nader omschreven dient te worden en dat brandkranen aangebracht dienen te worden.
Zelfredzaamheid Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat er appartementen, intramurale verblijfplaatsen, zelfstandige woonunits en zorgappartementen worden gerealiseerd. De personen binnen het plangebied zijn verminderd zelfredzaam, zij kunnen zichzelf in geval van een ramp niet zelfstandig in veiligheid brengen. Het rampscenario van Helm Chemicals betreft een toxische wolk. Hiervoor geldt een reguliere wijze van alarmering namelijk " Ga naar binnen. Sluit deuren en ramen." Het Waarschuwing Alarmering Systeem (WAS) dient het gebied volledig te dekken, hetgeen in de huidige situatie het geval is. Geadviseerd wordt om in gebouwen waar veel mensen tegelijkertijd verblijven te zorgen voor centraal afsluitbare ventilatiesystemen, zodat deze geschikt zijn om te schuilen bij het rampscenario toxische wolk. Mocht ontvluchting toch nodig zijn, dan dient voor de objecten in het bestemmingsplan een tweezijdige ontvluchting te worden gewaarborgd.
Restrisico Hoewel de kans op een zwaar ongeval of een ramp met gevaarlijke stoffen in het algemeen klein is, blijft een restrisco aanwezig. Het restrisico geeft aan hoeveel slachtoffers en materiele schade er overblijven na het toepassen van risicoreducerende maatregelen zoals alarmering, verbeteren bereikbaarheid en bluswatervoorziening en verhogen zelfredzaamheid. Geadviseerd wordt het restrisico inzichtelijk te maken en op te nemen in de risico-inventarisatie van rampscenario's binnen de gemeente.
Gemeente Alphen aan den Rijn heeft op basis van dit advies geconcludeerd dat er geen extra maatregelen in het plangebied ten behoeve van externe veiligheid noodzakelijk zijn. De door de regionale brandweer genoemde aandachtspunten zijn onderdelen die voor de gemeente een punt van aandacht zijn en in een ander kader dan dit bestemmingsplan onder de aandacht zullen worden gebracht, onder meer bij de verdere ontwikkeling en aanleg van de nieuwe inrichting van het plangebied en via het Programma Integraal Veiligheidsbeleid. Voor wat betreft de aandachtspunten die zijn gegeven door de gemeentelijke brandweer, en die zijn opgenomen in de bijlage bij het advies van de regionale brandweer, kan het volgende worden gezegd.
Bijlage 1: betreft een aantal algemene opmerkingen over de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen. Deze opmerkingen zijn danwel worden meegenomen in de verdere uitwerking van het gebied. De lokale brandweer zal in dit gehele proces betrokken worden. In het bestemmingsplan zal voorts nog nader aandacht worden besteed aan de zorgvoorzieningen in de woonservicezone. Het opnemen van de aanrijroute voor hulpverleningsdiensten in de desbetreffende regels is ons inziens geen onderwerp dat in de regels thuishoort. De aanrijroute zal een plaats krijgen in de toelichting van het
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
57 bestemmingsplan. Voor wat betreft de parkeervoorziening GD-4 (en overigens alle parkeervoorzieningen) is het uitgangspunt dat parkeren moet zijn gerealiseerd op eigen terrein, al dan niet in een gebouwde voorziening. Bijlage 2: betreft informatie over de maten en kenmerken van een brandweervoertuig. Deze informatie wordt meegenomen in de verdere uitwerking van de plannen. Het betreft geen informatie die in het kader van het bestemmingsplan verwerkt dient te worden. Bijlage 3: betreft een overzichtskaartje waarin de routes van de hulpdiensten is weergegeven. Het kaartje vloeit voort uit overleg met de gemeente en de lokale brandweer. Het kaartje 'routes hulpdiensten' is opgenomen in de toelichting bij het bestemmingsplan. Bijlage 4: betreft specifieke opmerkingen over de bereikbaarheid van de woonservicezone in deelgebied Park, waar een apart projectbesluit voor wordt gevolgd. De opmerkingen gaan over de bereikbaarheid van beide clusters. Hiervoor wordt onder meer verwezen naar het kaartje 'routes hulpdiensten' die in de toelichting van het bestemmingsplan is opgenomen. Bij de defintieve uitvoering worden deze opmerkingen meegenomen. Gemeente Alphen aan den Rijn komt tot de eindconclusie dat de ruimtelijke ontwikkelingen in dit bestemmingsplan mogelijk zijn, zonder dat de externe veiligheid in het geding komt.
5.7
Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de Wet milieubeheer gewijzigd. Aan hoofdstuk 5 is een titel toegevoegd: titel 5.2 luchtkwaliteitseisen. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. In de wet is de “Regeling niet in betekenende mate bijdragen” voor luchtkwaliteit opgenomen. In de regeling is, door middel van een toetscriterium, een onderscheid gemaakt tussen grote en kleine ruimtelijke projecten. Een project is klein als het niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het toetscriterium ligt bij 3 % van de grenswaarde ( = 1,2 µg/m3) voor stikstofdioxide en fijn stof. Dit komt overeen met de realisatie van een woonwijk van 1500 woningen of een kantorenlocatie met 10.000 m² b.v.o. kantoorruimte.
Categorie
Omvang 3% grens 1 ontsluitingsweg
2 ontsluitingswegen
Kantoorlocatie
100.000 m² b.v.o.
200.000 m² b.v.o.
Woningbouw
1500 woningen
3000 woningen
Woningen+kantoor
(0,0008 * # woningen + (0,000012 * m² b.v.o.) = 1,2
Aangezien in het plangebied in de toekomst minder dan 1500 woningen gerealiseerd zullen worden, kan worden gesteld dat het project 'in niet betekenende mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Onderzoek naar de luchtkwaliteit is derhalve niet noodzakelijk. Verder wordt voldaan aan de ambitie uit het milieubeleidsplan 2003-2010.
Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof en stikstofdioxide, vooral kinderen, ouderen en zieken. In dit plan is voorzien in een woon/zorgcentrum voor ouderen maar aangezien er geen drukke wegen in de directe nabijheid zijn en de grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide niet (dreigen te) worden overschreden, is er geen belemmering. Hierdoor zijn er geen belemmeringen voor dit plan met betrekking tot de luchtkwaliteit.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
58
5.8
Geur
Net buiten het plangebied bevindt zich de Afvalwaterzuiveringsinstallatie (Awzi) Alphen-Noord. Voor de Awzi geldt een geurcontour die in bijgaand figuur is weergegeven. Uit dit figuur blijkt dat de geurcontour slechts over een zeer beperkt gedeelte van het plangebied is gelegen. Dit betreft een beperkt oppervlakte van het deelgebied Wand. In dit gedeelte zijn reeds gebouwen opgericht, die geen woonfunctie hebben. De geurcontour levert geen hinder op voor de verdere ontwikkelingen binnen het plangebied.
Figuur geurcontouren AWZI Alphen-Noord
5.9
Kabels en leidingen
Binnen het gebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, bevindt zich slechts één leiding van zodanige aard en omvang dat deze op de verbeelding wordt weergegeven. Het betreft de effluentleiding van de Awzi Alphen-Noord naar de Oude Rijn.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
59
5.10
Bedrijven en milieuzonering
Wettelijk kader De Wet milieubeheer beoogt de milieuhinder ten gevolge van bedrijfsmatige activiteiten in de woonomgeving zoveel mogelijk te voorkomen. Alle bedrijfsmatige activiteiten die in potentie hinder zouden kunnen veroorzaken worden door middel van vergunningen of meldingen op basis van de Wet milieubeheer gereguleerd. In aanvulling op deze vergunningen en meldingen voorziet 'een goede ruimtelijke ordening' eveneens in het voorkomen van onvoorzienbare hinder bij gevoelige functies, zoals wonen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet daarom voldoende afstand in acht worden genomen tussen milieubelastende activiteiten (bedrijven) en gevoelige functies (wonen). Hiervoor zijn in de VNG-brochure: "Bedrijven en Milieuzonering 2009" bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een aantal categorieën met bijbehorende gewenste afstanden tot milieugevoelige functies. De indeling van de activiteiten is gebaseerd op de standaard bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is.
In de volgende tabel worden de richtafstanden per milieucategorie gegeven, voor een woonomgeving en gemengd gebied, zoals aangegeven in de VNG-brochure. Nieuwe vestigingen van inrichtingen in het plangebied moeten hieraan worden getoetst. Milieucategorie Richtafstand woonomgeving
Richtafstand gemengd gebied
1
10 m
0m
2
30 m
10 m
3.1
50 m
30 m
3.2
100 m
50 m
4.1
200 m
100m
Resultaten inventarisatie aanwezige bedrijfsactiviteiten Met behulp van het inrichtingenbestand en onderzoek ter plaatse heeft de milieudienst geïnventariseerd welke bedrijven relevant kunnen zijn voor de gewenste ontwikkeling. Voor het bepalen van de milieuzones is uitgegaan van de richtafstanden uit de voornoemde VNG brochure. De belangrijkste inrichtingen in of aan de rand van het plangebied zijn de AWZI aan de Pr. Kennedylaan 10 en de waterskibaan aan de Sportlaan 5. De AWZI is geen belemmering voor de nieuwe ontwikkelingen omdat de geurcontouren van de inrichting niet verder komen dan de Pr. Kennedylaan. De waterskibaan, in het recreatiecentrum Wet 'n Wild, ligt op meer dan 300 meter van woningen en voldoet daarmee aan de richtafstand. De andere activiteiten in de omgeving veroorzaken geen relevante milieucontouren voor zover de Milieudienst kan beoordelen. In het volgende overzicht zijn de richtafstanden per inrichting in of aan de rand van het plangebied beschreven.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
60
Conclusie bedrijven en milieuzonering De bedrijfsactiviteiten in en rond het bestemmingsplangebied Nieuwe Sloot vormen geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen van woningen en een verzorgingscentrum. Indien nieuwe milieubelastende functies, zoals bedrijven, in het plangebied worden gevestigd, dienen deze te worden getoetst aan de richtafstanden zoals in de VNG-brochure: "Bedrijven en Milieuzonering 2009" zijn aangegeven.
5.11
Verkeer en parkeren
5.11.1
Verkeer
Autoverkeer Het merendeel van de locaties in het plangebied wordt voor autoverkeer ontsloten via de nieuwe weg die de Oranje Nassausingel verbindt met de President Kennedylaan in combinatie met een tweede (bestaande) ontsluitingsmogelijkheid vanaf de Oranje Nassausingel via de Gerard Doustraat van en naar Ruijsdaelstraat en naar de Hooftstraat (eenrichtingsverkeer voor autoverkeer). De overige locaties in het plangebied worden voor autoverkeer ontsloten via de Meteoorlaan, Sterrenlaan, Uranusstraat en/of Planetensingel met aansluitingen op de Burgemeester Bruins Slotsingel (via Meteoorlaan) en President Kennedylaan (via Planetensingel). De woongebieden zullen duurzaam veilig worden ingericht en moeten goed bereikbaar en toegankelijk zijn voor hulpdiensten. In overleg met de lokale brandweer zijn de routes voor de hulpdiensten besproken en weergegeven in onderstaand figuur.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
61
Figuur: route hulpdiensten
Fietsverkeer en voetgangers Het plangebied wordt voor fietsers en voetgangers ook ontsloten via de routes voor het autoverkeer. Tevens zijn er enkele doorgaande fiets- en voetgangersverbindingen in het plangebied waarmee het plangebied voor fietsers en voetgangers wordt ontsloten, te weten Meteoorlaan - Hooftstraat (hoofdfietsroute), Meteoorlaan - kruispunt President Kennedylaan Oranje Nassausingel - Willem de Zwijgerlaan (hoofdfietsroute) en Meteoorlaan Planetensingel/Uranusstraat (fietsroute). Daarnaast zijn er enkele aanvullende fiets- en voetgangersverbindingen (Oudshoornseweg - Halverwege. Oudshoornseweg - Meteoorlaan) en enkele voetpaden. In onderstaande afbeelding zijn de (doorgaande) langzaamverkeersroutes aangegeven.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
62
Figuur: langzaamverkeersroutes
Openbaar vervoer Verschillende lijnbussen van en naar het centrum en het station rijden langs het gebied via de Eisenhowerlaan, Burgemeester Bruins Slotsingel, Sterrenlaan, President Kennedylaan en Willem de Zwijgerlaan. Bushalten langs deze wegen moeten per fiets en te voet goed bereikbaar zijn vanuit het plangebied.
5.11.2
Parkeren
Auto's Voor de woningen is in eerste instantie de toen geldende parkeernorm gehanteerd van gemiddeld 1,7 parkeerplaats (incl. buffer) per woning. Afhankelijk van het woningtype is de norm aangepast: voor intramurale eenheden 0,7 pp en voor zorgappartementen 1,25 pp. Tussentijds zijn er nieuwe gedifferentieerde parkeernormen vastgesteld. Deze normen zijn vervolgens zoveel mogelijk alsnog toegepast voor de woningen. Voor functies waarvoor geen norm is opgenomen in de vastgestelde gedifferentieerde parkeernormen, zijn de CROW parkeerkencijfers als norm van toepassing.
Fietsen Voor het parkeren van fietsen moeten de volgende uitgangspunten worden gehanteerd: voor werknemers zijn de bouwbesluitnormen van toepassing (afdeling 4.11); voor woningen een (fiets)berging of gezamenlijke inpandige stalling realiseren met een
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
63 vloeroppervlakte van 10% van de vloeroppervlakte van de woning(en); voor bepaalde type woningen waarbij kan worden verondersteld dat het fietsbezit van de bewoners laag is, kan worden volstaan met minder ruimte voor de fiets. Alle stallingen/bergingen zijn direct, goed en veilig toegankelijke vanaf de openbare weg.
Voor bezoekers dienen de volgende fietsparkeernormen te worden gehanteerd: woningen met gemeenschappelijke toegang: 0,1 fpp per woning, met een minimum van 3 fpp (bezoek, eigen gebruik overdag); detailhandel: 4 fpp per 100m2; dienstverlening/commercieel: 4 fpp per 100m²; kantoren (geen of weinig bezoekers): totaal 10 fpp restaurant: 2 fpp per 100m²; overige horeca: 5 fpp per 100m². De ruimte voor het stallen van fietsen moet nabij de ingang komen. Voor functies waarvoor geen norm is opgenomen zijn de CROW parkeerkencijfers voor fietsen als norm van toepassing.
5.12
Openbaar gebied
In de raadscommissie van 3 september 2009 is de kwaliteit van de leefomgevingen in Alphen aan den Rijn besproken. Voor de kwaliteit van de leefomgeving zijn richtlijnen in het binnenstedelijk gebied opgesteld die als norm gelden. Op basis van deze norm is het deelgebied Nieuwe Sloot getoetst.
Groen Voor groen wordt er, net zoals bij de andere disciplines, rekening gehouden met de richtlijnen in het binnenstedelijk gebied. Groen wordt in de Nota Ruimte gekwantificeerd in de vorm van een richtgetal van 75 m² per woning. Dit getal wordt momenteel als richtlijn gehanteerd in Alphen aan den Rijn. Binnen het deelgebied Nieuwe Sloot is circa 106.120 m² openbaar groen. Als het oppervlak openbaar groen wordt uitgezet tegen het aantal woningen dat in Nieuwe Sloot wordt gerealiseerd, betekent dit circa 160 m² openbaar groen per woning. In de opzet van het aantal woningen zijn onder andere de woningen in het verpleeghuis en de intramurale plaatsen meegenomen. Deze uitkomst voldoet ruim aan de hierboven omschreven norm.
Water Uitgangspunt is het veiligheidsrisico tegen overstroming. De voorgeschreven veiligheid bedraagt hierbij een overschrijdingskans van maximaal eenmaal per 100 jaar. Dit is de norm voor stedelijk gebied. Normeringen, behalve veiligheidsrisico's zijn dan ook niet te noemen. Als er verhard oppervlak wordt toegevoegd moet oppervlak aan open water worden toegevoegd. De beleidsregels van het Hoogheemraadschap van Rijnland schrijven 15% norm voor (voor elke 100 m² toegevoegd verhard oppervlak moet 15 m² open water worden gecompenseerd). De verhouding openbaar water ten opzichte van het verhard oppervlak bedraagt circa 21% en voldoet ruimschoots aan de norm.
Openbare inrichting Bij de openbare inrichting ligt het accent op het gebruik van milieuvriendelijke materialen. De gebruikelijke materialen die voor straatmeubilair worden toegepast kennen een hoge
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
64 milieubelasting. Er worden zo veel mogelijk natuurlijke materialen als steen en hout toegepast met neutrale kleuren. Gezien de gewenste beeldkwaliteit dient gestreefd te worden naar een integrale inrichting voor het gehele gebied. De inrichting van de openbare ruimte wordt afgestemd op de thema's van elk deelgebied. Zo heeft de openbare ruimte van het deelgebied Park een besloten karakter vanwege de aanwezigheid van veel bomen en bossages. Het deelgebied Holland heeft juist een heel open karakter geënt op gras en water. In het deelgebied Tuin heeft de openbare ruimte ook een functie als gezamenlijke buitenruimte van de bewoners. Het onderhoud van de openbare ruimte in het plangebied wordt opgenomen in het beheerplan openbaar gebied van de gemeente.
5.13
Recreatie
Omdat de President Kennedylaan een barrière vormt tussen het plangebied en het recreatiegebied Zegersloot zal het plangebied voor een groot deel in de eigen recreatiebehoefte moeten voorzien. In het hele gebied zal ruimte moeten worden gecreëerd voor speel-/recreatievoorzieningen voor jongere en oudere jeugd. De uitstraling van de speelvoorzieningen zal moeten aansluiten op de thema's van de diverse deelgebieden. In het beleidsstuk "Buitenspelen, ja leuk" (2005) zijn beleidsuitgangspunten opgesomd die de bespeelbaarheid van de openbare ruimten garanderen. Naast een beschrijving van bestaande wijken is aangegeven dat er bij ontwikkeling van nieuwbouwsituaties moet worden aangegeven hoe voor de eerste tien jaar de piekaantallen kinderen, jeugd en jongeren wordt opgevangen. Voor alle leeftijdsgorepen (0 tot 18 jaar) moet het basisnetwerk aan voorzieningen of in ruimte worden gerealiseerd en aangemerkt worden. Voor Nieuwe Sloot zal in de ontwerpfase deze richtlijn meegenomen worden.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
65
Hoofdstuk 6 Juridische en bestuurlijke aspecten 6.1
Systematiek
Het is zaak om voor de bestaande en toekomstige bebouwing en functies een bestemmingsregeling te ontwerpen die zo veel mogelijk ruimte biedt voor verandering en aanpassing aan veranderende behoeften en wensen. Het plan dient met andere woorden flexibel en doelmatig te zijn en dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte voor verandering. Daar staat tegenover, dat het plan de nodige bescherming moet bieden tegen ontwikkelingen die mogelijk schadelijk zijn voor anderen. Bescherming tegen een zodanige ontwikkeling wordt samengevat in de term rechtsbescherming.
In het plan heeft een en ander geleid tot de volgende principe-opzet:
Aan de gebruiker van gronden en opstallen worden zo veel mogelijk vrijheden gegeven om zijn eigen beleid te voeren, zonder dat de overheid daarin regels stelt. Deze vrijheden worden zonder beperking als recht in het plan geformuleerd; Indien in veel gevallen een mogelijke beschadiging van de belangen van andere gebruikers wordt verwacht, geeft het plan als recht iets beperktere mogelijkheden. Het plan biedt in zo'n geval wel verruimde mogelijkheden, maar deze zijn voorwaardelijk in het plan opgenomen, in de vorm van een ontheffingsbevoegdheid ; Voor zwaardere gevallen wordt gebruik gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid . In dit soort situaties is het niet goed mogelijk om vooraf te bepalen onder welke voorwaarden en in welke situatie deze extra mogelijkheid zal kunnen worden toegekend dan wel de extra beperking noodzakelijk zal zijn.
6.2
Bestemmingen
Wonen Alle bestaande woningen zijn bestemd tot "Wonen" en de geplande woningen tot "Woongebied” . Door middel van een aanduiding op de verbeelding is voor een pand aan de Oudshoornseweg detailhandel toegestaan. Daarnaast is voor het complex Driehoorne aan de Sterrenlaan horeca toegestaan, hier is restaurant 'De Vrienden' gevestigd. Deze functie is alleen toegestaan voorzover het betreft de gronden met op de verbeelding de aanduidingen “horeca”. De nadere functies worden uitsluitend toegestaan op de begane grondverdieping.
Bouwvlak Elke bestemming is voorzien van een bouwvlak. De hoofdbebouwing moet binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. De aanwezige en toekomstige tuinen in het plangebied dragen in hoge mate bij aan de groenstructuur. Daarom is ervoor gekozen onder andere de nog aanwezige gronden tussen de woonbebouwing (in de regel de voor- en zijtuinen) en de openbare weg tot “Tuin” te bestemmen. In principe mag op de betreffende gronden niet worden gebouwd, althans geen gebouwen. Echter, een bescheiden aan- of uitbouw aan de voorkant, in de vorm van een erker of een ingangspartij hoeft niet altijd op bezwaar te stuiten. Erkers zijn dan ook zonder meer toegestaan. Een dergelijke erker of een uitbouw ten behoeve van de hoofdingang mag slechts een beperkte, op de specifieke situatie afgestemde omvang hebben. De zij- en achtertuinen zijn gelegen binnen de hoofdbestemming, maar buiten het bouwvlak. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, tot de goothoogte en de hoogte van de woning. De maximale goothoogte en hoogte van de woningen zijn in of bij de betreffende bouwvlakken
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
66 op de verbeelding aangegeven. Bepalend zijn daarbij de maten die in het plangebied overwegend voorkomen of die als maximum aanvaardbaar of gewenst worden geacht.
Aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor een aan- of uitbouw is, blijkens de toelichting bij het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb), essentieel dat dit 'in een directe verbinding staat met de woning waaraan het is gebouwd'. Voor een bijgebouw is blijkens die toelichting essentieel dat het 'een op zichzelf staand gebouw is en niet rechtstreeks toegankelijk is vanuit de woning'. Voor een eenduidige, praktische toepassing in het bestemmingsplan is in de omschrijving van het begrip 'aan- of uitbouw' aangegeven dat het 'aan het hoofdgebouw (dus: de woning) is aangebouwd en in directe verbinding daarmee staat'. Bij het begrip 'bijgebouw' is aangegeven dat het 'van het hoofdgebouw (dus: de woning) vrijstaand' is en daarin 'wonen is uitgesloten'. Zo kan de ongewenste situatie worden voorkomen dat een (van de woning losstaand) bijgebouw voor (zelfstandige) bewoning wordt gebouwd en gebruikt. Voorbeelden: een aan- of uitbouw (aangebouwd aan de woning en daarmee in directe verbinding staand) mag als woonkamer maar ook als garage worden gebouwd en gebruikt; een bijgebouw (vrijstaand van de woning) mag niet voor bewoning worden gebouwd en gebruikt.
Oppervlakteregeling aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen De oppervlakteregeling van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is als volgt: De gezamenlijke oppervlakte van bouwvergunningsvrije aan- of uitbouwen is, evenals in het Bblb, niet aan een maximum in vierkante meters gebonden. De plaatsbepaling, diepte en breedte ten opzichte van de gevel(s) van de woning bieden voldoende begrenzing; wél dient binnen de hierna vermelde '40%-regel' te worden gebleven; De gezamenlijke oppervlakte van bouwvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 50 m² bedragen. De bovengrens van 50 m² is gelijk aan hetgeen in het Bblb als maximaal 'licht-bouwvergunningplichtig' is bepaald. De gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag bij elke woning niet meer bedragen dan 40% van de oppervlakte van de bij die woning behorende gronden (met de bestemming "Wonen") minus de oorspronkelijke woning.
Regeling erf- of perceelafscheidingen Erf- of perceelafscheidingen tot een hoogte van 1 m zijn overal toegestaan. Achter de voorgevelrooilijn zijn ze toegestaan tot een hoogte van 2 m. Deze regeling in het plan is ruimer dan die in het Bblb ten aanzien van de 'vergunningvrije' erf- of perceelafscheidingen (tot 2 m hoog is 'vergunningvrij' vanaf 1 m achter de voorgevelrooilijn en vanaf 1 m uit een (aangrenzende) weg/openbaar groen). Met ontheffing kunnen erf- of perceelafscheidingen tot een hoogte van 2 m, vóór de voorgevelrooilijn worden gebouwd, mits geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen. Overigens in het geval dat een erf- of perceelafscheiding de voorwaarden voor 'vergunningvrij' overstijgt, wordt die 'licht-vergunningplichtig' in de zin van het Bblb, met toepassing van welstandscriteria (zie artikel 7 Bblb). Voorgaande regeling betreffende erf- of perceelafscheidingen wordt ook bij andere bestemmingen dan "Wonen" opgenomen.
Maatschappelijke voorzieningen
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
67
Alle bestaande (te handhaven) en geplande nieuwe maatschappelijke voorzieningen zijn als “Maatschappelijk” bestemd. Het betreft hier onder andere het ziekenhuis, de scholen, het politiebureau en de kerk aan de Oudshoornseweg. Voor de bebouwing geldt een maximaal bebouwingspercentage van 100%. De hoofdbebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak. De maximale goothoogte en hoogte van de bebouwing is in of bij de betreffende bouwvlakken op de verbeelding aangegeven. Op het terrein van het ziekenhuis wordt een parkeerdek toegestaan ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” .
Sport De in het plangebied aanwezige en toekomstige recreatieve voorzieningen (tennis- en squash centrum Nieuwe Sloot) krijgen de bestemming “Sport” . Andere sportvoorzieningen zoals het SEC en de sportschool hebben een bredere bestemming gekregen. Voor de bebouwing geldt een maximale bebouwingspercentage van 100%. De bebouwing is op deze manier aan een maximum gebonden, voor de exacte plek van het gebouw en eventuele uitbreidingen zijn echter binnen het bebouwingsvlak schuifmogelijkheden. De hoofdbebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak. De maximale goothoogte en hoogte van de bebouwing is in of bij de betreffende bouwvlakken op de verbeelding aangegeven.
Dienstverlening De gronden die bedoeld zijn voor de ontwikkelingsplannen voor het (voormalige) gebied 'Op Maat' krijgen de bestemming "Dienstverlening". Binnen deze bestemming zijn voornamelijk de kantoorfunctie, publiekgerichte dienstverlening, parkeren, tuinen alsmede de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Voor de bebouwing geldt een maximale bebouwingspercentage van 100%. De hoofdbebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak. De maximale goothoogte en hoogte van de bebouwing is in of bij de betreffende bouwvlakken op de verbeelding aangegeven.
Horeca Café De Heul, aan de Oudshoornseweg, heeft een specifieke bestemming “Horeca” gekregen. Binnen de bestemmingsomschrijving is opgenomen dat discotheken, dancings en dergelijke niet zijn toegestaan in het pand. Binnen de bestemming is een wijzigingbevoegdheid opgenomen naar wonen. Zodra vaststaat dat de bedrijfsactiviteit ter plaatse is beëindigd, mag de bestemming “Horeca” worden gewijzigd in de bestemming “Wonen” .
Gemengd In het plangebied komt op een aantal locaties gemengde gebieden voor. Op die plekken zijn ondermeer wonen en zorg of kantoren en maatschappelijke doeleinden gecombineerd. Voor deze locaties is gekozen voor de bestemming “Gemengd” . Binnen deze bestemming zijn bepaalde functies naast elkaar toegestaan. Bijzonder binnen de bestemming is dat de ene functie niet ondergeschikt is aan de andere functie. Om een onderscheidt te kunnen maken in de toegestane functies is de bestemming “Gemengd” gesplitst in vier gemengde bestemmingen. Binnen de bestemmingen zijn de volgende combinaties mogelijk: 1. Gemengd - 1: Wonen en Zorgvoorzieningen; 2. Gemengd - 2: Wonen (waaronder een deel zorgwoningen), Publieksgerichte dienstverlening, Kantoren en Maatschappelijke voorzieningen; 3. Gemengd - 3: Sport, Maatschappelijke voorzieningen en Kantoren;
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
68 4. Gemengd - 4: Kantoren en Maatschappelijke voorzieningen. Binnen “Gemengd – 2” is de bepaling opgenomen dat de functies, niet zijnde wonen, alleen zijn toegestaan op de begane grond. Voor de bebouwing geldt een maximale bebouwingspercentage van 100%. De hoofdbebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak. De maximale goothoogte en hoogte van de bebouwing is in of bij de betreffende bouwvlakken op de verbeelding aangegeven.
Openbare ruimte De openbare ruimte is vastgelegd in een aantal bestemmingen. Uit het oogpunt van flexibiliteit is het wenselijk dat het plan voldoende ruimte biedt voor herinrichting van de openbare ruimte.
Groen Het groen met een meer structureel karakter (structuurgroen) is vastgelegd in de meer specifieke bestemming "Groen" . Daarin zijn opgenomen grasvelden, opgaande beplanting, speelplaatsen, taluds langs het water en de diverse in het groen aanwezige voet- en fietspaden.
Water Alle watergangen die door het plangebied stromen hebben een structurele functie voor waterberging en waterhuishouding en zijn daarom specifiek bestemd tot “Water” . Binnen de bestemming "Water" zijn tevens bruggen en dergelijke toegestaan. De Oude Rijn is bestemd tot “Water - Waterweg” . Gelet op het belang van de waterkerende functie en de noodzakelijke bescherming daarvan heeft de waterkering langs de Oude Rijn in het bestemmingsplan de dubbelbestemming “Waterstaat - Waterkering” gekregen.
Verkeer De wegen met een overwegende stroomfunctie zijn bestemd tot “Verkeer” . Dit betreft onder andere de President Kennedylaan en Eisenhowerlaan. Behalve de weg vallen binnen deze bestemming ook de bermen, trottoirs, fiets- en voetpaden en parkeerplaatsen. De brug van de Eisenhowerlaan over de Oude Rijn is door middel van de aanduiding “brug” op de verbeelding in het plan opgenomen.
Verkeer-Verblijfsgebieden De overige wegen zijn bestemd tot "Verkeer - Verblijfsgebied". Deze wegen hebben alle slechts een functie voor het bestemmingsverkeer in de wijk. In deze bestemming is een groot deel van de openbare straatruimte rond de woningen vastgelegd: behalve de wegen zijn veelal ook de direct aan de woningen aansluitende trottoirs, centrale parkeervoorzieningen en stroken (blok-)groen in deze bestemming opgenomen.
Infrastructurele voorzieningen Voor de komende planperiode worden weinig ingrijpende infrastructurele werken verwacht in het plangebied, die andere gebruiksbelangen dwars kunnen zitten. In de meeste gevallen gaat het om het voortzetten van het huidige gebruik, c.q. het blijven bestemmen van bestaande
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
69 voorzieningen in het gebied. De bestaande rioolpersleiding wordt als dubbelbestemming “Leiding - Riool” op de verbeelding aangegeven, met een bijbehorende regeling in de regels.
6.3
Algemene regels
Gebruik van gronden en bouwwerken In dit artikel is aangegeven wat wordt verstaan onder verboden gebruik, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wro. Om expliciet duidelijk te maken dat vestiging van een seksinrichting, in welke vorm dan ook, niet is toegestaan in dit plangebied, is bepaald dat gebruik als seksinrichting altijd als een strijdig gebruik wordt aangemerkt en als zodanig verboden is. Ten behoeve van het toestaan van beroepsuitoefening/bedrijfsactiviteit aan huis die verder gaat (meer omvat) dan een "vrij" beroep, bevat dit artikel een ontheffingsbepaling. Aan de ontheffing zijn voorwaarden verbonden, onder meer dat er geen wezenlijke overlast voor de woonomgeving mag ontstaan, dat parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden en dat het woonkarakter van de buurt niet onevenredig mag worden aangetast door reclameuitingen e.d.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
70
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid In dit hoofdstuk wordt beschreven welk maatschappelijk draagvlak voor het bestemmingsplan aanwezig is. De resultaten van het overleg ingevolge artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening alsmede de resultaten van de inspraak zijn hierin opgenomen.
7.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Inspraak Het voorontwerp bestemmingsplan heeft in de periode van 17 november 2008 tot en met 29 december 2008 ter inzage gelegen. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld een reactie kenbaar te maken. Daarnaast is er op 24 november 2008 een informatieavond georganiseerd. Deze informatieavond is door circa 350 mensen bezocht. Over de terinzagelegging van het bestemmingsplan, de mogelijkheden om reacties in te dienen en de informatieavonden is uitgebreid gecommuniceerd. Zowel via het Witte Weekblad (Week in Beeld) als via de gemeentelijke website en de website van het project Nieuwe Sloot alsmede via een huis-aan-huis bezorgde brief.
Reacties in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening Op 4 november 2008 zijn per brief (2008/17099) de volgende organisaties en instanties in de gelegenheid gesteld om binnen 8 weken te reageren op het voorontwerp bestemmingsplan Nieuwe Sloot: 1. Provincie Zuid-Holland 2. VROM-Inspectie 3. Ministerie van LNV 4. Ministerie van EZ 5. Rijkswaterstaat 6. Rijksdienst voor archeologie 7. Ministerie van Defensie, dienst GW&T 8. Hoogheemraadschap van Rijnland 9. NS Reizigers, afdeling Bedrijfs-en Productontwikkeling 10. Kamer van Koophandel en Fabrieken 11. Nuon 12. OASEN 13. NV Nederlandse Gasunie 14. TenneT TSO BV 15. Plaatselijke brandweer 16. wonenCentraal De volgende reacties zijn binnengekomen:
NV Nederlandse Gasunie Door NV Nederlandse Gasunie is aangegeven dat het plan getoetst is aan het toekomstige externe veiligheidsbeleid van het ministerie van VROM voor aardgastransportleidingen, zoals dat naar verwachting medio 2009 in werking zal treden middels de AmvB Buisleidingen. Op grond van deze toetsing is tot de conclusie gekomen dat het plangebied buiten de 1% letaliteitsgrens van de dichtstbij gelegen leiding valt. Daarmee is vast komen te staan dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
71
Ministerie van Defensie Het bestemmingsplan Nieuwe Sloot geeft geen aanleiding tot het maken van op- en/of aanmerkingen.
TenneT TSO BV Aangegeven is dat in het plangebied geen eigendommen van het bedrijf zijn gelegen.
OASEN Aangegeven is dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
VROM-Inspectie, Regio Zuid-West Aangegeven wordt dat de inspecteur van de VROM-Inspectie Zuid-West de reactie op het voorontwerp bestemmingsplan van alle belanghebbende regionale rijksdiensten zal coordineren en zoveel mogelijk in één rijksreactie zal verwoorden.
Voor wat betreft het borgen van milieukwaliteit en externe veiligheid wordt de volgende opmerking gemaakt. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het bedrijf Helm. Er is (nog) geen verantwoording van het groepsrisico conform artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen gemaakt. Aangezien er binnen het invloedsgebied met dit bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, wordt verzocht in de toelichting de verantwoording van het groepsrisico op te nemen.
Commentaar In het ontwerp-bestemmingsplan is in de paragraaf aangaande externe veiligheid aandacht besteed aan de verantwoording van het groepsrisico voor wat betreft het bedrijf Helm Chemicals B.V.
NS-Reizigers, afdeling Bedrijfs- en Productontwikkeling Het voorontwerp bestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Gelet op de ligging van het plangebied ten opzichte van NS-gronden of de spoorlijn zijn er geen belangen in het geding.
wonenCentraal De reactie van wonenCentraal is opgenomen in de Nota van Inspraak behorende bij het ontwerpbestemmingsplan Nieuwe Sloot.
Provincie Zuid-Holland
Water Voor wat betreft het onderdeel water wordt door de provincie aangegeven dat uit de plantoelichting niet is gebleken dat overleg met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden. Er moet worden aangegeven hoe het advies van de waterbeheerder is verwerkt in de voorschriften en verbeelding. Afwijkingen van het wateradvies moeten worden gemotiveerd.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
72
Uit de toelichting valt niet op te maken hoeveel verhard oppervlak met het plan wordt gerealiseerd en hoe zich dit vertaald naar de hoeveelheid open water in het plangebied. Dit dient in de toelichting nader gespecificeerd te worden. Daarnaast moet in de voorschriften (Woongebied) worden opgenomen dat 15% van het nieuw verharde oppervlak in de vorm van water moet worden gecompenseerd.
Externe veiligheid In het plan ontbreekt voorts een verantwoording ten aanzien van het groepsrisico. Dit dient nader uitgewerkt te worden voordat het plan wordt vastgesteld.
Geluidskwaliteit Voor de ontwikkelingen nabij de Eisenhowerlaan is een procedure hogere grenswaarde nodig. De ontheffing dient voor de vaststelling van het plan te zijn verleend door de gemeenteraad.
Milieuzonering en bedrijvigheid Ten slotte wordt opgemerkt dat de toelichting niet ingaat op de relatie tussen ontwikkelingen binnen het plangebied en de mogelijke effecten van bedrijven in de omgeving, met uitzondering van Helm Chemical. De toelichting dient op dit punt aangepast te worden.
Commentaar Water De plantoelichting, onderdeel water, is aangepast en verduidelijkt naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen. Zo is uitgebreid ingegaan op de hoeveelheid te realiseren verhard oppervlak en de hoeveelheid open water in het plangebied en is meer aandacht besteed aan het overleg dat met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden. Voor wat betreft de opmerking over voorschrift 19 (Woongebied) nog het volgende. In de berekeningen die hebben plaatsgevonden voor het gehele Nieuwe Slootgebied is ook reeds de nieuwe verharding meegenomen die binnen de bestemming Woongebied gerealiseerd zal worden. Zie hiervoor ook het basisplan oppervlaktewater. Daarom is in het voorschrift Woongebied dan ook niets opgenomen over compenserend water.
Externe veiligheid Voor onze reactie wordt verwezen naar ons commentaar bij de opmerkingen zoals deze zijn gemaakt door de VROM-Inspectie.
Geluidskwaliteit De hogere grenswaarden zullen vóór vaststelling van het bestemmingsplan worden verleend.
Milieuzonering en bedrijvigheid In de toelichting is in paragraaf 5.10 aandacht besteed aan het onderdeel milieuzonering en bedrijvigheid.
Hoogheemraadschap van Rijnland
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
73
Aangegeven wordt dat een voorlopig wateradvies wordt gegeven omdat nog enkele opmerkingen verwerkt zouden moeten worden in het bestemmingsplan voor wat betreft het onderdeel water. Als dat is gebeurd, kan een positief wateradvies gegeven worden. Verzocht wordt om in de toelichting een korte beschrijving op te nemen van het Waterplan Alphen aan den Rijn, in dit plan zijn ook enkele maatregelen voor Nieuwe Sloot opgenomen. Voorts wordt aandacht gevraagd voor de geur- en geluidscontouren van de Afvalwaterzuiveringsinstallatie Alphen-Noord, omdat deze mogelijkerwijs binnen het plangebied vallen. Ook wordt aandacht gevraagd voor de ligging van de effluentleiding van de Awzi Alphen Noord naar de Oude Rijn, welke deels door het plangebied loopt. Ten slotte wordt opgemerkt dat voor de realisatie van steigers, vlonders en overkluizingen een Keurvergunning verplicht is, in de Keur en Beleidsregels van Rijnland zijn voorwaarden opgenomen. Niet op alle plaatsen waar planologisch steigers zijn toegestaan, mogen volgens de Keur steigers worden gerealiseerd. Daarom wordt verzocht om in de toelichting en artikel 16 van de regels te verwijzen naar de Keur en Beleidsregels van Rijnland.
Commentaar In de toelichting is een passage opgenomen over het Waterplan Alphen aan den Rijn, te weten in paragraaf 2.3. Aan de geurcontour van de Afvalwaterzuiveringsinstallatie Alphen-Noord is in paragraaf 5.8 aandacht besteed. In de toelichting (paragraaf 5.2) is verwezen naar de Keur en Beleidsregels van Rijnland. In de regels (artikel 16) is geen verwijzing opgenomen. Ten behoeve van de werkzaamheden in, op, boven, onder en naast oppervlaktewateren bestaat er een wettelijke verplichting vergunning danwel ontheffing aan te vragen bij de beheerder van de oppervlaktewateren. Vanwege deze wettelijke verplichting is het ons inziens niet noodzakelijk om in de regels van het bestemmingsplan hiernaar te verwijzen.
7.2
Economische uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 6.12 Wro dient de gemeenteraad bij een bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen. Het doel van een exploitatieplan is om bijkomende kosten te verhalen op ontwikkelaars in het plangebied. Op grond van artikel 6.12, tweede lid Wro kan de gemeenteraad bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is.
Het is niet noodzakelijk gebleken een exploitatieplan op te stellen. Dit hangt samen met het feit dat de gemeente nagenoeg alle gronden in eigendom heeft. Daar waar de gemeente geen eigenaar van de grond is (dit betreft de gronden van Rijnland Zorggroep) is een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin de kostenaspecten zijn afgedekt.
Voorts kan voor wat betreft de te realiseren woonservicezone in deelgebied Park –waar de gemeente eigenaar van de grond is- nog het volgende worden gezegd. Partijen hebben in een eerder stadium een realisatieovereenkomst gesloten, die als basis dient voor de nog te sluiten privaatrechtelijke grondtransactie. Op basis van deze eerder gesloten realisatieovereenkomst is de economische uitvoerbaarheid verzekerd en zal er geen beslag worden gelegd op algemene of openbare middelen van de gemeente.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
74
De verdere kosten die gepaard gaan met het opstellen van het bestemmingsplan worden gedekt uit de grondexploitatie behorende bij het gebied Nieuwe Sloot. Eventuele kosten als gevolg van planschade worden afgedekt in de grondexploitatie.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
75
Bijlage: begrippen externe veiligheid
beperkt kwetsbaar object: a. 1° verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, en 2° dienst- en bedrijfswoningen van derden; b. kantoorgebouwen, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aan te merken; c. hotels en restaurants, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aan te merken; d. winkels, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aan te merken; e. sporthallen, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aan te merken; g. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet als kwetsbaar object zijn aan te merken; h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
NB. Deze lijst is niet uitputtend door de wetgever bedoeld en het bestuursorgaan dat erover oordeelt heeft hiervoor beleidsvrijheid. Bij het bedrijf behorende kantoren, bedrijfswoningen of andere onderdelen die als (beperkt) kwetsbaar object kunnen worden gezien worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Bepalend voor de vraag of een object als beperkt kwetsbaar moet worden aangemerkt geldt de regel van punt h. Het omslagpunt tussen kwetsbaar en beperkt kwetsbaar object voor niet-woningen ligt op 50 personen die op een gegeven moment in het object aanwezig kunnen zijn. Verkeersdeelnemers worden hierbij niet meegeteld.
geprojecteerd (beperkt) kwetsbaar object: nog niet aanwezig (beperkt) kwetsbaar object dat op grond van het voor het desbetreffende gebied geldende bestemmingsplan toelaatbaar is.
gevaarlijke stof: a. stof die of preparaat dat bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen, of b. gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. gevaarlijke afvalstof: afvalstof als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling Europese afvalstoffenlijst, voor zover die afvalstof een of meer eigenschappen, genoemd in artikel 4, tweede lid, onderdelen a tot en met c, e en f, van die regeling bezit.
groepsrisico: cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
76 bestrijdingsmiddel betrokken is.
invloedsgebied: gebied waarin personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. kwantitatieve risicoanalyse (QRA): een bepaling van het plaatsgebonden risico en groepsrisico conform de PGS 3 (Richtlijnen voor kwantitatieve risicoanalyse: 2005).
kwetsbaar object: a. woningen, voor zover zij niet als beperkt kwetsbaar object zijn aan te merken; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1°. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2°. scholen, of 3°. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: 1°. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, of 2°. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
NB. Deze lijst is niet uitputtend door de wetgever bedoeld en het bestuursorgaan dat erover oordeelt heeft hiervoor beleidsvrijheid. Bij het bedrijf behorende kantoren, bedrijfswoningen of andere onderdelen die als (beperkt) kwetsbaar object kunnen worden gezien worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Bepalend voor de vraag of een object als kwetsbaar moet worden aangemerkt geldt de regel van punt c. Het omslagpunt tussen kwetsbaar en beperkt kwetsbaar object voor niet-woningen ligt op 50 personen die op een gegeven moment in het object aanwezig kunnen zijn. Verkeersdeelnemers worden hierbij niet meegeteld.
plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.
Onderscheiden worden de contour van een kans van 10 -5 en 10 -6 per jaar. De contour van 10 -5 is een grenswaarde voor zowel kwetsbare als beperkt kwetsbare objecten. Dit houdt in dat geen beperkt kwetsbare objecten in deze contour aanwezig mogen zijn of komen te liggen. De contour van de kans 10 -6 is tevens een grenswaarde voor kwetsbare objecten, maar het is slechts een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Voor wat betreft de ligging van beperkt kwetsbare objecten in de contour 10 -6 mag het betreffende bestuursorgaan dus een
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
77
eigen afweging maken.
woning: gebouw of gedeelte van een gebouw dat voor bewoning is bestemd.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
78
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
79
Bijlage: tabellen bij bodemonderzoek
Tabel 1: Overzicht bronnen Adres
Bedrijfsactivite Ondergrondse it(en) tank(s)
Opmerking
Delfzichtweg 2
farmaceutisch laboratorium (Rijnland Ziekenhuis)
ja (2 HBO-tanks verwijderd met KIWA-certificaat)
verontreiniging bij HBO-tanks gesaneerd, overige terrein geen bodemverontreiniging
Oudshoornseweg 9 (voormalig adres)
zuivelfabriek
nee
Hinderwet uit 1902
Oudshoornseweg 11 (voormalig adres)
kalkfabriek
nee
Hinderwet uit 1852
Oudshoornseweg 17 (voormalig adres)
research- en nee wetenschappelijk e instelling
Hinderwet uit 1895
Oudshoornseweg 52
brandstoffendeta nee ilhandel
Kamer van Koophandel van 1922 t/m 1969
Oudshoornseweg 70 (voormalig adres)
politiebureau
ja (meerdere tanks verwijderd)
locatie gesloopt in 2007
Oudshoornseweg 78
geen
ja (HBO-tank verwijderd met KIWA certificaat)
geen bodemverontreiniging aangetroffen bij tank
Oudshoornseweg 84
timmerwerkplaat onbekend s benzineservicesta tion
Hinderwet uit 1902 Hinderwet uit 1939
Oudshoornseweg 94 (voormalig adres)
geen
geringe bodemverontreiniging verwijderd samen met tank
Gerard Doustraat 16 - 18
benzineservicest ja ation (meerdere tanks autoherstelinricht verwijderd) ing
oude vergunning huidige vergunning
President Kennedylaan 1
afvalwaterzuiveri nee ngsinrichting (AWZI)
Hinderwet uit 1970
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
ja (HBO-tank verwijderd met KIWA-certificaat)
regels
80
Tabel 2: Overzicht bodemonderzoeken StraBis code / Bodemdossier (Provinciale locatie-ID)
Locatienaam
Bodemonderzoek (jaar)
00097 / B549 (ZH048400099)
Delfzichtweg 2 (Ziekenhuis Rijnoord)
verkennend, nader, sanering, voldoende evaluatie gesaneerd (1995 – 1997)
00097 / B780
Delfzichtweg 2 (Rijnland Ziekenhuis)
verkennend (2004)
voldoende onderzocht
00606 / B161
Delfzichtweg naast 2
indicatief (1991)
voldoende onderzocht
00822 / B820
Delfzichtweg / Meteoorlaan verkennend (2004)
voldoende onderzocht
00794 / B797
Henry Dunantweg 11
verkennend (2004)
voldoende onderzocht
00722 / B083
Henry Dunantweg 13 - 15
verkennend (1993)
voldoende onderzocht
00271 / B472
Sterrenlaan nabij 2a
verkennend (1997)
voldoende onderzocht
00222 / B693
Sterrenlaan 164 - 172
verkennend (2001)
voldoende onderzocht
00847 / B845
hoek Sterrenlaan / Uranusstraat
verkennend (2005)
voldoende onderzocht
00864 / B847
Uranusstraat ongenummerd verkennend (2005)
voldoende onderzocht
00465 / B524
Planetensingel (effluentleiding AWZI)
verkennend en nader (1992)
nader onderzoek aanbevolen
02174 / B637
Gerard Doustraat 3 (voormalig adres)
verkennend en nader (2005 – 2008)
nader onderzoek aanbevolen
00062 / B158 (ZH048400062)
Gerard Doustraat 16 - 18
verkennend, nader, sanering, voldoende evaluatie gesaneerd (1996 – 2002)
00104 / B385 (ZH048400106)
Oudshoornseweg 52
verkennend, nader, sanering, voldoende evaluatie gesaneerd (1996 – 1998)
00576 / B242 en B637
Oudshoornseweg 70 (voormalig adres)
verkennend en nader (1994 – 2007)
00441 / B364 (ZH048409237)
Oudshoornseweg 76 – 78
verkennend, nader, sanering, restverontreini evaluatie, verkennend ging (1996 – 2007) achtergebleven, aanvullend onderzoek aanbevolen
00478 / B375
Oudshoornseweg 94 (voormalig adres)
evaluatie (1997)
regels
Status
opstellen saneringsplan
voldoende gesaneerd
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
81
00663 / B252
Oudshoornseweg 96
verkennend en nader (1994 – 1997)
voldoende onderzocht
00489 / B270
Oudshoornseweg 98
verkennend (1999)
voldoende onderzocht
01128 / B732
Oudshoornseweg 100
verkennend en nader (2002 – 2003)
voldoende onderzocht
00332 / B416
Oudshoornseweg tussen 102 en 108
verkennend (1998)
voldoende onderzocht
00624 / B087 (ZH04840030 en ZH048409032)
Nieuwe Sloot en omgeving
meerdere verkennend, nader, voldoende sanering en evaluatie gesaneerd (1999 – 2007)
00658 / B206
President Kennedylaan 1
verkennend (1992)
voldoende onderzocht
00479 / B374
Sportlaan 2a
verkennend (1997)
voldoende onderzocht
01057 / B909
Sportlaan naast 2a
verkennend (2007)
voldoende onderzocht
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
82
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
83
Bijlage: overzicht inventarisatie bomen
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
84
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
85
Bijlage: overzicht Watersysteem
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
86
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
87
Regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
88
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1
Begrippen
In dit plan wordt verstaan onder: 1.1
plan
het bestemmingsplan 'Nieuwe Sloot', van de gemeente Alphen aan den Rijn; 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in GML-bestand NL.IMRO.0484.B079nieuwesloot-0001 met de bijbehorende regels;
1.3
aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd bouwwerk dat ruimtelijke ondergeschikt is aan het hoofdgebouw maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat hoofdgebouw, Hieronder worden ook verstaan aangebouwde bijgebouwen; 1.4
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.5
bestaande woning, bebouwing, oppervlakte, goothoogte, hoogte of inhoud
de woning, bebouwing, oppervlakte, goothoogte, hoogte en inhoud, zoals die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of rechtens mag bestaan; 1.6
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak; 1.7
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.8
bijgebouw
een vrijstaand niet voor bewoning bestemd gebouw dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en niet direct toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw; 1.9
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.10
bouwgrens
de grens van een bouwvlak; 1.11
bouwlaag
een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder;
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
89
1.12
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige , bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.13
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel; 1.14
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.15
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.16
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbuik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.17
dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht; 1.18
erf
het perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw, buiten het bouwvlak en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en blijkens de bestemming voor deze inrichting in aanmerking komt; 1.19
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.20
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; 1.21
horeca
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken alsmede het aanbieden van zaalaccomodatie; 1.22
horeca I
vormen van horeca, zoals broodjeszaken, ijssalons, lunchrooms, tearooms, snelbuffetten en soortgelijke gelegenheden, waaronder hotels en pensions, die naar exploitatie en gevolgen voor de omgeving, zoals overlastrisico binnen en buiten de vestiging en verkeers- en parkeerdruk, redelijkerwijs passen in de directe nabijheid van andere, niet horeca-functies, zoals winkels en woningen een en ander gericht op de ondersteuning van de winkelfunctie ter plaatse en met een overwegend op de dag gerichte exploitatie. Onder deze vormen van horeca zijn in ieder geval niet begrepen speelautomatenhallen, dancings en discotheken;
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
90
1.23
horeca II
vormen van horeca, zoals restaurants, eetcafés, (grand)cafés, bistro's, automatieken, cafetaria's en soortgelijk verstrekken van dranken en consumptie ter plaatse, met een overwegend op de avond en/of nacht gerichte exploitatie. Onder deze vormen van horeca zijn in ieder geval niet begrepen speelautomatenhallen, dancings en discotheken; 1.24
kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten, al dan niet met ondergeschikte baliefunctie, op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied; 1.25
kap
de in een gebouw hoogst gelegen ruimte: a. waarvan de aaneengesloten vloeroppervlakte met een voor personen normale stahoogte van ten minste 2,1 m, wezenlijk kleiner is dan die van de direct eronder gelegen bouwlaag, en b. waarvan de afdekking bestaat uit een of meer niet-horizontale dak- en/of de gevelvlakken, aan de voorzijde van het gebouw, wezenlijk terugwijken ten opzichte van de voorgevel van het gebouw, danwel de vorm van een puntgevel hebben; 1.26
peil
a. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld; 1.27
publiekgerichte dienstverlening
dienstverlening, die naar aard, verschijningsvorm en gevolgen voor de omgeving, als verwant aan detailhandel kan worden aangemerkt, zoals reis- en uitzendbureaus, videotheken, kap- en schoonheidssalons, zonnestudio's, hypotheekwinkels, baliefuncties van banken en andere kantoren, en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie; onder dienstverlening is hier geen horeca begrepen; 1.28
seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: escortservice, seksbioscoop, seks-automatenhal, sekstheater, parenclub en (raam)prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.29
sportvoorzieningen
voorzieningen ter zake van sportbeoefening, zoals sportterreinen, sportverenigingen en daarmee naar de aard vergelijkbare voorzieningen, met bijbehorende kantinevoorzieningen uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit; 1.30
voorgevelrooilijn
de lijn die samenloopt met de op de plankaart ingetekende begrenzing van de zone hoofdgebouwen, voor zover deze begrenzing gelegen is aan de zijde waarop de bestaande ontsluiting van de woning naar het openbaar gebied plaatsvindt; 1.31
woning
een (gedeelte vaneen) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
91
1.32
zorgvoorzieningen
dienstverlening, die is gericht op zorgverlening en opvoeding; waaronder tevens zijn begrepen daghoreca en een kapsalon; 1.33
zorgwoning
met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, die afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval wonen met intramurale zorg wordt verstaan;
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
92
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken enn dakkapellen; 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijkte stellen bouwonderdelen; 2.5
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.6
de hoogte van een windturbine:
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine; 2.7
de breedte en diepte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, op 1 meter boven peil;
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
93
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 3.1
Bedrijf-Nutsbedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf-Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsdoeleinden ten dienste van energie- en telecommunicatievoorzieningen. 3.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken en voorzieningen die ten dienste staan aan de bestemming. b. De bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
94
Artikel 4 4.1
Dienstverlening
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. publiekgerichte dienstverlening; b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegestaan; c. kantoren; d. een en ander met daarbij behorende parkeervoorzieningen, en andere voorzieningen. 4.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan binnen het bouwvlak is aangegeven; c. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan. d. de bouwhoogte van een portiek of erker mag ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag; de gezamenlijke oppervlakte van portieken en erkers buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3 m²; e. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; f. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen; g. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde hoofdgebouw behorende bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen; h. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter. 4.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.2 onder f, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van 6 meter, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden en de bezonning van de belendende percelen. Deze bepaling is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
95
Artikel 5 5.1
Gemengd-1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. zorgvoorzieningen; c. een en ander met daarbij behorende tuinen en erven, verkeers-, parkeer- groen- en andere voorzieningen en water.
5.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan; c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan binnen het bouwvlak is aangegeven; d. voor de realisatie van de hoofdgebouwen binnen het bouwvlak dienen zodanige maatregelen te worden getroffen dat de geluidsbelasting op de gevel voldoet aan de Wet geluidhinder danwel aan de verleende hogere waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, middels het plaatsen van een geluidsscherm, danwel een andere overdrachtsmaatregel met een ten minste vergelijkbaar effect op de gevelbelasting als een geluidsscherm; e. de bouwhoogte van een portiek of erker mag ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag, de gezamenlijke oppervlakte van portieken en erkers buiten het bouwvlak mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 3m²; f. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; g. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen; h. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde hoofdgebouw behorende bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen; i. binnen het bouwvlak is een parkeergarage met ondergrondse (parkeerla(a)g(en) met een minimale vrije hoogte van 2,30 meter toegestaan; j. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter.
5.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 5.2 onder g, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van 6 meter, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden en de bezonning van de belendende percelen. Deze bepaling is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
96
Artikel 6
6.1
Gemengd-2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' zijn zorgwoningen toegestaan uitsluitend op de eerste en tweede verdieping bouwlaag; c. publiekgerichte dienstverlening, uitsluitend op de begane grond bouwlaag; d. maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven, cultuur, gezondheidszorg, opvoeding, onderwijs, religie, kinderopvang, met daarbij behorende ruimten ten behoeve van therapie, ontspanning, kantoren, educatie en werkplaatsen uitsluitend op de begane grond bouwlaag; e. kantoren, uitsluitend op de begane grond bouwlaag, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "kantoor" tevens op de eerste verdieping bouwlaag een kantoor tot een oppervlakte van 1600 m² is toegestaan; f. horeca, uitsluitend op de begane grond bouwlaag, met een maximum oppervlakte van 550 m²; g. een parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage"; h. een en ander met daarbij behorende tuinen en erven, verkeers-, groen- en andere voorzieningen en water.
6.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan; c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan binnen het bouwvlak is aangegeven; d. de bouwhoogte van een portiek of erker mag ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag; de gezamenlijke oppervlakte van portieken en erkers buiten het bouwvlak mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 3 m²; e. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; f. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen; g. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde hoofdgebouw behorende bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen; h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is een parkeergarage met ondergrondse parkeerla(a)g(en) met een minimale vrije hoogte van 2,30 m toegestaan; i. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 m bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 m.
6.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 6.2 onder f, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van 6 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden en de bezonning van de belendende percelen. Deze bepaling is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
97
Artikel 7 7.1
Gemengd-3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sportvoorzieningen; b. maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven, cultuur, gezondheidszorg, opvoeding, onderwijs, religie, kinderopvang, met daarbij behorende ruimten ten behoeve van therapie, ontspanning, kantoren, educatie en werkplaatsen; c. kantoren; d. een en ander met daarbij behorende tuinen en erven, verkeers-, groen- en andere voorzieningen en water.
7.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan; c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan binnen het bouwvlak is aangegeven; d. de bouwhoogte van een portiek of erker mag ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag; de gezamenlijke oppervlakte van portieken en erkers buiten het bouwvlak mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 3 m²; e. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; f. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen; g. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde hoofdgebouw behorende bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen; h. binnen het bouwvlak is een parkeergarage toegestaan met ondergrondse parkeerla(a)g(en) met een minimale vrije hoogte van 2,30 m; i. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 m bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 m.
7.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 7.2 onder f, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van 6 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden en de bezonning van de belendende percelen. Deze bepaling is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
98
Artikel 8 8.1
Gemengd-4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven, cultuur, gezondheidszorg, opvoeding, onderwijs, religie, kinderopvang, met daarbij behorende ruimten ten behoeve van therapie, ontspanning, kantoren, educatie en werkplaatsen; c. een en ander met daarbij behorende tuinen en erven, verkeers-, groen- en andere voorzieningen en water.
8.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan; c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan binnen het bouwvlak is aangegeven; d. de bouwhoogte van een portiek of erker mag ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag; de gezamenlijke oppervlakte van portieken en erkers buiten het bouwvlak mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 3 m²; e. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; f. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen; g. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde hoofdgebouw behorende bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen; h. binnen het bouwvlak is een parkeergarage met ondergrondse parkeerla(a)g(en) met een minimale vrije hoogte van 2,30 m toegestaan; i. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 m bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 m; j. voor zover een bebouwingspercentage is opgenomen mag dit bebouwingspercentage voor het betreffende bouwperceel niet worden overschreden.
8.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 8.2 onder f, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van 6 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden en de bezonning van de belendende percelen. Deze bepaling is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
99
Artikel 9 9.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermstroken; c. plantsoenen; d. speelvoorzieningen; e. voet- en fietspaden; f. geluidwerende voorzieningen; g. waterpartijen; h. waterlopen; i. waterhuishouding (waterberging, wateraanvoer enw aterafvoer); j. bruggen; k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde-monument' is een monument aanwezig, waarvoor geldt: behoud of versterking van de karakteristieke waarden; l. een en ander met de bijbehorende voorzieningen. 9.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluiten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd zoals bruggen, (langzaam)verkeersvoorzieningen, wegwijzers en zitbanken; b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is een parkeergarage met een ondergrondse parkeerla(a)g(en) met een minimale vrije hoogte van 2,30 meter toegestaan; c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan: 1. 12 meter voor lichtmasten; 2. 3,5 meter voor bruggen; 3. 5 meter voor speelvoorzieningen; 4. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de uiterlijke verschijningsvorm en inrichting van: a. (langzaamverkeers)voorzieningen, b. groenvoorzieningen, en c. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen. Deze nadere eisen kunnen alleen gesteld worden met het oog op de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de beeldkwaliteit.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
100
Artikel 10 10.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor Horeca I of II. 10.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd; b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en dienen met de voorgevel in de voorgevelrooilijn te worden opgericht, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker; c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven in het bouwvlak.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
101
Artikel 11 11.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven, cultuur, gezondheidszorg, opvoeding, onderwijs, religie, kinderopvang, met daarbij behorende ruimten ten behoeve van therapie, ontspanning, kantoren, educatie en werkplaatsen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde-monument' is een monument aanwezig, waarvoor geldt: behoud of versterking van de karakteristieke waarden; c. een en ander met daarbij behorende parkeervoorzieningen, en andere voorzieningen; d. een parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";
11.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend gebouwen, met uitzondering van een dienstwoning, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; b. De uitzondering genoemd onder 11.2 onder a ten aanzien van het bouwen van een dienstwoning geldt niet voor de Oudshoornsekerk. Hier is een dienstwoning in de vorm van de kosterswoning toegestaan; c. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan; d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan binnen het bouwvlak is aangegeven; e. de bouwhoogte van een portiek of erker mag ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag; de gezamenlijke oppervlakte van portieken en erkers buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding "erf" mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 3 m²; f. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding "erf"; g. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen; h. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde hoofdgebouw behorende bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen; i. ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" is een parkeergarage toegestaan met een maximale bouwhoogte van 6 m; j. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 m bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 m.
11.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 11.2 onder g, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van 6 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden en de bezonning van de belendende percelen. Deze bepaling is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
102
Artikel 12 12.1
Sport
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen en groenvoorzieningen, een en ander met daarbij behorende parkeervoorzieningen, en andere voorzieningen. 12.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend gebouwen, met uitzondering van een dienstwoning, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker; c. de bouw- en goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan binnen het bouwvlak is aangegeven; d. de bouwhoogte van een portiek of erker mag ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag; de gezamenlijke oppervlakte van portieken en erkers buiten het bouwvlak mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 3 m²; e. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; f. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m respectievelijk 4 m bedragen; g. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer dan 50 m² bedragen; h. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 m bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 4 m.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
103
Artikel 13 13.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, parkeervoorzieningen en verhardingen behorende bij de hoofdbebouwing.
13.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bestaande gebouwen, zoals bestaande erkers, bergingen en ingangspartijen; b. erkers en ingangspartijen; c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is een parkeergarage toegestaan met ondergrondse parkeerla(a)g(en) met een minimale vrije hoogte van 2,30 m ; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen; e. bestaande gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend op dezelfde plaats en in ten hoogste dezelfde omvang opnieuw worden gebouwd, bestaande overkappingen bovendien uitsluitend met ten hoogste hetzelfde aantal en dezelfde oppervlakte aan wanden. f. van erkers, portieken en ingangspartijen mag: 1. de bouwhoogte ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag; 2. de gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing op de bedoelde gronden mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 3 m²; g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
2 meter voor erf- en perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn; 1 meter voor overige erf- en perceelafscheidingen; 5 meter voor overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
104
Artikel 14 14.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verkeersvoorzieningen waaronder rijbanen, parkeervoorzieningen, in- en uitritten, voetpaden, sloten, bermen en andere grondvoorzieningen, beplantingen, fietspaden en straatmeubilair; een en ander hoofdzakelijk gericht op de doorstroomfunctie van het verkeer; b. groenvoorzieningen; c. geluidwerende voorzieningen; d. bruggen; e. een en ander met de bijbehorende voorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
14.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. gebouwen, zoals abri's, telefooncellen en nutsgebouwen; 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten, verkeerstekens, duikers, geluidwerende voorzieningen en bruggen. b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m; c. de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m² per gebouw; d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven: 1. 12 meter voor lichtmasten, verkeerstekens en andere palen en masten; 2. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de uiterlijke verschijningsvorm en inrichting van: a. verkeersvoorzieningen, b. groenvoorzieningen, en c. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen. Deze nadere eisen kunnen alleen gesteld worden met het oog op de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de beeldkwaliteit.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
105
Artikel 15 15.1
Verkeer-Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer-Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verkeersvoorzieningen waaronder rijbanen, parkeervoorzieningen, in- en uitritten, voetpaden, sloten, bermen en andere groenvoorzieningen, beplantingen, fietspaden en straatmeubilair; een en ander hoofdzakelijk gericht op de verblijfsfunctie; b. bruggen; c. groenvoorzieningen; d. speelvoorzieningen; e. water; f. een en ander met de bijbehorende voorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen. 15.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. gebouwen, zoals (bewaakte) fietsenstallingen, abri's, telefooncellen en nutsgebouwen; 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals lichtmasten, verkeerstekens, duikers, geluidwerende voorzieningen, bruggen, straatmeubilair en speelvoorzieningen; b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2,7 meter; c. de oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 15m²; d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter indien sprake is van lichtmasten, verkeerstekens, andere palen en masten; 2. 5 meter indien sprake is van speelvoorzieningen; 3. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de uiterlijke verschijningsvorm en inrichting van: a. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; b. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en verhardingen; c. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen. Deze nadere eisen kunnen allen gesteld worden met het oog op de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de beeldkwaliteit.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
106
Artikel 16 16.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water; b. verkeersdoeleinden te water; c. ontvangst, berging en/of afvoer van water; d. instandhouding en onderhoud van de waterkering gericht op de kering van het rivierwater; e. bruggen; f. een en ander met de bijbehorende voorzieningen, met uitzondering van (aanleg)steigers.
16.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden mogen uitsluiten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd zoals zoals staketsels, bruggen, beschoeiingen en duikers, met uitzondering van (aanleg)steigers; b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
107
Artikel 17 17.1
Water-Waterweg
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water-Waterweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor het verkeer en het vervoer te water, alsmede voor de waterhuishouding. 17.2
Bouwregels
a. Op de gronden mogen uitsluiten worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd zoals bewegwijzeringen, staketsels, bruggen en duikers. b. Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m, met dien verstande dat aanlegsteigers niet hoger mogen zijn dan 1 m boven waterpeil en de brug ter plaatse van de aanduiding 'brug' niet hoger mag zijn dan 10 m boven het waterpeil.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
108
Artikel 18 18.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, met bijbehorende voorzieningen, waaronder begrepen het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep, mits de woonfunctie duidelijk wordt gehandhaafd en het woonmilieu niet evenredig wordt verstoord; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde-monument' is een monument aanwezig, waarvoor geldt: behoud of versterking van de karakteristieke waarden; c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegestaan, uitsluitend op de begane grond bouwlaag en niet in de vrijstaande bijgebouwen; d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is horeca toegestaan, uitsluitend op de begane grond bouwlaag en niet in de vrijstaande bijgebouwen. 18.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden zijn toegestaan hoofdgebouwen, aan-/uitbouwen, bijgebouwen, tuinen en erven; b. op de gronden zijn tevens toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zend-, ontvangst- en lichtmasten uitgezonderd; c. binnen bouwvlakken mag het bebouwingspercentage 100% bedragen, tenzij anders is aangegeven; d. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woningen worden gebouwd, behoudens ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" en "horeca" , waar het hoofdgebouw tevens voor de aangeduide functie is toegestaan en uitsluyitend ip de begane grodlaag en niet in de vrijstaande bijgebouwen; e. hoofdgebouwen/woningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en dienen met de voorgevel in de voorgevelrooilijn te worden opgericht, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker; f. de bouw- en goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan binnen het bouwvlak is aangegeven; g. bij toepassing van een kapconstructie bedraagt de dakhelling van hoofdgebouwen ten minste 30° en maximaal 65°; h. bijgebouwen en aan-/uitbouwen mogen ook buiten bouwvlakken worden gebouwd; i. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen; j. de diepte van aan-/uitbouwen aan de achtergevel mag maximaal 3 meter bedragen; k. de goot- en bouwhoogte van aanbouwen moet aansluiten op de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een afwijking is toegestaan tot 25 centimeter boven de vloer van de eerste verdieping; l. de afstand van de aanbouw of de denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan tot een bijgebouw minimaal 3 meter bedraagt; m. de gezamenlijke oppervlakte van bij een zelfde woning behorende bijgebouwen en aan/uitbouwen mag binnen de zone erf niet meer dan 40% van het erf bedragen, met een maximum van 50 m² ; n. indien de oppervlakte van de gronden binnen de zone erf meer bedraagt dan 250 m², mag de gezamenlijke oppervlakte van bij een zelfde woning behorende bijgebouw en aan-en uitbouwen binnen de zone erf niet meer dan 20% van het erf bedragen met een maximum van 100 m²; o. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 m bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 m;
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
109
Artikel 19 19.1
Woongebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. tuinen; c. erven; d. verkeers- en verblijfsgebied; e. parkeervoorzieningen; f. groen; g. water. 19.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. Op de gronden zijn toegelaten hoofdgebouwen, aan-/uitbouwen, bijgebouwen, tuinen en erven; b. op de gronden zijn tevens toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zend-, ontvangst- en lichtmasten uitgezonderd; c. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woningen worden gebouwd; d. hoofdgebouwen/woningen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestemmingsgrens; e. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan binnen de bestemmingsgrens is aangegeven; f. in afwijking van het bepaalde onder e, mag het gezamenlijk aantal woningen binnen de bestemmingsgrens Woongebied gelegen aan de Planetensingel niet meer bedragen dan 30; g. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan binnen de bestemmingsgrens is aangegeven; h. bij toepassing van een kapconstructie bedraagt de dakhelling van hoofdgebouwen ten minste 30° en maximaal 65°; i. Bij iedere woning mogen op het erf op een afstand van tenminste 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevels van de woningen aanbouwen en bijgebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd, waarbij: 1. de gezamenlijke oppervlakte van bij een zelfde woning behorende bijgebouwen en aan/uitbouwen binnen de zone erf niet meer dan 50 m² mag bedragen, waarbij tevens niet meer dan 40 % van de zone erf mag worden bebouwd; 2. indien de oppervlakte van de gronden binnen de zone erf meer bedraagt dan 250 m², mag de gezamenlijke oppervlakte van bij een zelfde woning behorende bijgebouw en aan-en uitbouwen binnen de zone erf niet meer dan 20% van het erf bedragen met een maximum van 100 m²; 3. de goothoogte en de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen; 4. de goot- en bouwhoogte aanbouwen moet aansluiten op de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een afwijking is toegestaan tot 25 centimeter boven de vloer van de eerste verdieping; 5. de diepte van een aanbouw aan de achtergevel ten hoogste 3 meter mag bedragen; 6. de afstand van de oorspronkelijke achtergevel van de woning, dan wel een aanbouw aan de woning tot een vrijstaand bijgebouw minimaal 3 meter dient te bedragen; 7. aanbouwen aan de zijgevel van een woning mogen worden gebouwd waarbij: De afstand tot de grens van het openbaar gebied, gemeten uit de voorgevel van de aanbouw tenminste 6 meter dient te bedragen, indien in het verlengde van de aanbouw op het bijbehorende erf reeds een opstelplaats voor een motorvoertuig aanwezig of geprojecteerd is; 8. Carports mogen worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 18 m²; j. ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" is een parkeergarage toegestaan met ondergrondse parkeerla(a)g(en) met een minimale vrije hoogte van 2,30 m; k. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag voor de voorgevelrooilijn
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
110 niet meer dan 1 m bedragen en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 m.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
111
Artikel 20 20.1
Leiding-Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding-Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende (dubbel)bestemmingen.
20.2
Bouwregels
a. Op de in lid 20.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m;
20.3
Ontheffing van de bouwregels
Bouwwerken en andere werken, ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemmingen, zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor ontheffing door burgemeester en wethouders is verleend. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen indien de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad.
20.4
Adviesprocedure voor bouwen
Alvorens omtrent het verlenen van een ontheffing ten behoeve van de samenvallende bestemming (secundaire bestemming) te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
20.5
Aanlegvergunning
20.5.1 Aanlegvergunningplicht Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de gronden als bedoeld in artikel 20.1 de navolgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen; c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden; d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
20.5.2 Toelaatbaarheid aanlegvergunningplicht Een aanlegvergunning als bedoeld in sublid 20.5.1 is slechts toelaatbaar indien door de uit te voeren werken of werkzaamheden geen schade aan de leidingen wordt of kan worden veroorzaakt.
20.5.3 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht Het bepaalde in sublid 20.5.1 is niet van toepassing op:
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
112 a. het uitvoeren van werken of werkzaamheden in het kader van het onderhoud of beheer van de aanwezige leidingen; b. normale onderhoudswerkzaamheden van geringe omvang, of andere werken gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de leidingen; c. het uitvoeren van werken of werkzaamheden, die uit een oogpunt van ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis zijn.
20.5.4 Advies Alvorens omtrent een aanlegvergunning als bedoeld in sublid 20.5.1 te beslissen wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
113
Artikel 21 21.1
Waterstaat-Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat-Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van de waterkering gericht op de kering van het rivierwater. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende (dubbel)bestemmingen.
21.2
Bouwregels
Op de in lid 21.1 genoemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten behoeve van de waterkering.
21.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 21.1 voor het bouwen ten behoeve van de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen, mits daartegen uit hoofde van de bescherming van de waterkering geen bezwaar bestaat; daartoe wordt vooraf advies ingewonnen bij de beheerder(s) van de boezem en de waterkering.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
114
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 22
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
115
Artikel 23 23.1
Algemene bouwregels
Bebouwingsgrenzen geluidsgevoelige objecten
Onverminderd het bepaalde in het plan mogen geluidgevoelige objecten slechts worden gebouwd indien voldaan kan worden aan de in de of krachtens de Wet geluidhinder gestelde grenswaarden. 23.2
Bouwen langs water
23.2.1 Bouwregels Onverminderd het overigens in deze voorschriften met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag, met uitzondering van vlonders, niet nieuw worden gebouwd op en in gronden gelegen binnen een afstand van 5 m van de als 'Water' bestemde gronden, loodrecht gemeten op de bestemmingsgrens van de bestemming 'Water'.
23.2.2 ontheffing van de bouwregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, na advies te hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende watergang omtrent de waterstaatkundige aanvaardbaarheid daarvan, ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 23.2.1 ten behoeve van het bouwen op of in de bedoelde gronden. 23.3
Bouwen binnen de BEVI contour
23.3.1 Grens invloedsgebied Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogen -onverminderd het bepaalde in de bebouwingsvoorschriften per bestemming- niet worden opgericht binnen de grens 'invloedsgebied bij de BEVI inrichting'.
23.3.2 Ontheffing Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde onder artikel 23.3.1 voor het oprichten van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten met dien verstande dat aan de eisen genoemd in het BEVI moet zijn voldaan.
23.3.3 Vestiging nieuwe BEVI inrichtingen en risicovolle bedrijven Het is, onverminderd het bepaalde in de bebouwingsvoorschriften per bestemming, niet toegestaan om in het plangebied een nieuwe Bevi inrichting of een risicovol bedrijf op te richten.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
116
Artikel 24 24.1
Algemene gebruiksregels
Vormen van verboden gebruik
a. Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruik van onbebouwde gronden: 1. als staan- of ligplaats van onderkomens; 2. als staanplaats van voertuigen, waarin detailhandel plaatsvindt; 3. als kampeer- of caravanterrein; 4. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten; 5. ten behoeve van lawaaisporten; b. tenzij het gebruik dat verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik en beheer van de gronden. c. Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval ook het gebruik van gronden en opstallen voor: 1. een seksinrichting; 2. horeca in de vorm van discotheken en bar-dancings; 3. bedrijfsmatige opslag van vuurwerk; d. Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening is in ieder geval tevens het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning; e. Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval eveneens het gebruik van gronden en opstallen binnen de bestemming 'Wonen' en de bestemming 'woongebied' ten behoeve van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', uitsluitend op de begane grondlaag en niet in de vrijstaande bijgebouwen.
24.2
Ontheffing bedrijfsactiviteiten aan huis
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 18, lid 18.1, en artikel 19, lid 19.1 onder a juncto artikel 24.1 onder e ten behoeve van het gebruiken van ruimten binnen een woning en bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in of bij de woning, mits: a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van die ruimten niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en de bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen, en niet meer dan 45 m²; b. in de woning en de bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen een bergruimte voor (brom)fietsen met een oppervlakte van ten minste 4 m² aanwezig is en blijft; c. op de bij de woning behorende gronden parkeergelegenheid voor ten minste één personenauto aanwezig is of vóór de aanvang van het bedrijfsmatig gebruik wordt aangelegd; d. de bedrijfsactiviteiten niet mogen betreffen milieuvergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten, in de zin van de Wet Milieubeheer en/of andere milieuwetgeving; e. de bedrijfsactiviteiten geen onevenredig nadelige gevolgen hebben voor het milieu van de woonomgeving door milieuhinder en verkeers- en parkeeroverlast; f. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen, het woonkarakter van de buurt niet onevenredig aantasten; g. de bedrijfsactiviteiten geen detailhandel betreffen; en h. de bedrijfsactiviteiten geen afbreuk doen aan de woonfunctie in die zin dat de relatie tussen de bewoner(s) van de woning en de uitoefening daarin van de bedrijfsactiviteiten wordt verbroken.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
117
Artikel 25
Vrijwaringszone-straalpad
In zoverre in afwijking van het overigens in deze voorschiften met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - straalpad' de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan 50 meter. Deze hoogte mag eveneens niet worden overschreden door schoorstenen, dakkapellen, antennes, vlaggenmasten, reclameborden en verlichtingsinstallaties en gebouwen ten behoeve van lift- of luchtbehandelingsinstallaties.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
118
Artikel 26 26.1
Wro-zone-wijzingingsgebied
Wro-zone-wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, het plan te wijzigen zodanig dat, de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' worden bestemd voor 'Wonen' , zodra vaststaat dat de horecabedrijfsactiviteiten zijn beëindigd.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
119
Artikel 27 27.1
Algemene ontheffingsregels
Ontheffingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de bepalingen van het plan ten aanzien van: a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en met een inhoud van ten hoogste 50 m³ ten dienste van het openbaar nut, zoals: 1. wachthuisjes, telefooncellen, muurtjes en standbeelden; 2. transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwtjes, zulks met uitzondering van gasdrukregel- en gasdrukmeetstations; b. het in geringe mate afwijken van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bebouwingsgrens of een weg nader te bepalen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze afwijking in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is; c. het afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen voor bouwwerken met ten hoogste 15%, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze veranderingen noodzakelijk zijn.
27.2
Voorwaarden
Ontheffing van het bepaalde in artikel 27.1 wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
120
Artikel 28
Algemene procedureregels
Bij toepassing van een in deze regels voorkomende ontheffingsbevoegdheid of een bevoegdheid tot het stellen van nadere regels wordt de volgende procedure in acht genomen: a. het voornemen van burgemeester en wethouders om toepassing te geven aan hierboven omschreven bevoegdheden, ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter inzage; b. de burgemeester maakt de terinzagelegging vooraf in één of meer dag- of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend; c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid voor belanghebbenden tot mondeling of schriftelijk naar voren brengen van hun zienswijzen bij burgemeester en wethouders gedurende de onder a genoemde termijn; d. burgemeester en wethouders nemen een met redenen omkleed besluit; e. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht hun besluit omtrent de toepassing van de ontheffingsbevoegdheid mede.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
121
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 29 29.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwen
29.1.1 Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd worden kan krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. uitsluitend gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 29.1.2 Ontheffing vergroten bouwwerken Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van sublid 29.1.1 voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
29.1.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken Sublid 29.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dit plan.
29.2
Overgangsrecht gebruik
29.2.1 Algemeen Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
29.2.2 Veranderen van gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 29.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang worden verkleind.
29.2.3 Onderbroken verboden gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 29.2.1 , na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
29.2.4 Uitzondering overgangsrecht gebruik Lid 29.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan , daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan Nieuwe Sloot
regels
122
Artikel 30
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nieuwe Sloot'.
regels
bestemmingsplan Nieuwe Sloot