Nieuw en nodig Medische producten die het leven beter maken
Uitgave van de Gezondheidsraad
Nieuw en nodig Medische producten die het leven beter maken
Uitgave van de Gezondheidsraad
“Welke medicijnen, behandelmethoden of hulpmiddelen zouden u helpen?”
Voorwoord
Die vraag stelden we aan 169 patiënten en 64 zorgverleners. Hun antwoorden hebben ons geholpen bij het maken van het advies Medische producten: nieuw en nodig! en ik ben dan ook heel dankbaar voor hun bijdrage. Zij hebben ons een inkijkje gegeven in hun leven met een ziekte en in hun dagelijkse praktijk. Samen stelden ze een indrukwekkende lijst op van dingen waaraan zij behoefte zouden hebben, zoals nieuwe medicijnen, behandel methoden en andere medische producten. Deze hebben wij vervolgens omgezet naar een ‘onderzoeksagenda’- een lijst van onderwerpen die met voorrang moeten worden opgepakt door onderzoekers en productontwikkelaars. Deze publicatie is een korte weergave van de onderzoeksagenda en is bedoeld voor iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming ervan. Maar ook voor andere patiënten, zorgverleners en mensen die nauw betrokken zijn bij de zorg. Het bevat de uitkomsten van de gesprekken met patiënten, de hoofdlijnen van ons advies en een interview met de voorzitter van de voorbereidingscommissie Geert Blijham. Hoe logisch het ook lijkt om patiënten en zorgverleners te betrekken bij de keuzes voor onderzoek, het gebeurt nog veel te weinig. Naar ons idee moet dat veranderen. We hopen dat dit advies daaraan bijdraagt. Louise Gunning-Schepers voorzitter Gezondheidsraad
Inleiding
De gezondheidszorg staat voor grote uitdagingen. Mensen worden ouder en het aantal chronisch zieken neemt toe, terwijl er steeds minder jonge mensen zijn om deze zorg op zich te nemen. Hulpmiddelen waarmee mensen langer zelfstandig kunnen blijven of minder vaak naar de dokter hoeven, verminderen de druk op de zorg. De ontwikkeling van nieuwe medische producten is daarom hard nodig. Welke nieuwe medische producten kunnen helpen de gezondheidszorg in Nederland te verbeteren? En hoe kunnen we zorgen dat die producten er ook komen? Deze vragen stelde de minister van VWS aan de Gezondheidsraad/ Raadscommissie voor Gezondheidsonderzoek (RGO). Om een antwoord te vinden op deze vragen is de raad gaan praten met patiënten en zorgverleners. Want niemand weet beter aan welke producten precies behoefte is dan de mensen die ze moeten gebruiken. Deze gesprekken leverden voor vijftien ziektegebieden een lijst op met verbeteringen waarop patiënten en zorgverleners zitten te wachten: nieuwe geneesmiddelen, weefselvervangende producten en hulpmiddelen voor diagnostiek en zorg. Het gaat daarbij zowel om producten die zijn gericht op de behandeling van de ziekte als om zaken die het leven met de ziekte vergemakkelijken. Overigens hebben patiënten ook problemen genoemd die te maken hebben met de organisatie van de zorg - kwesties die vragen om betere samenwerking of afstemming tussen zorgverleners. Omdat dit geen zaken zijn waarvoor medische producten de oplossing kunnen bieden, vallen ze buiten het bereik van het advies. De raad heeft de lijst met voorgestelde medische producten gebruikt om een zogenoemde onderzoeksagenda samen te stellen. Daarop staan de onderwerpen die met voorrang nader onderzoek verdienen en waarbij het ook nodig is dat de overheid dit onderzoek stimuleert. Patiënten en zorgverleners aan het woord Van depressie tot stoornissen van het bewegingsapparaat, van angststoornissen tot beroerten. De raad koos vijftien ziektegebieden uit om patiënten over te bevragen. Kiezen was nodig, omdat de tijd beperkt was en dus niet de hele zorg aan bod kon komen. Belangrijk was bovendien dat de patiënten voldoende met elkaar gemeen hadden om ervaringen uit te wisselen en samen te bedenken aan welke producten de grootste behoefte bestaat. Om die reden is bijvoorbeeld kanker nu niet meegenomen: daar valt een verzameling van tientallen ziektes onder, waardoor patiënten te veel van elkaar verschillen om een gezamenlijk geluid te laten horen. Naast de patiënten zijn andere groepen gebruikers van medische producten bevraagd: huisartsen, medisch specialisten, verpleegkundigen en mantelzorgers. Iedere patiëntengroep heeft uit de eigen suggesties een top 3 gekozen van producten die het belangrijkst zijn.
Vijftien ziektegebieden: de top 3 van patiënten Aandoeningen van het bewegingsapparaat • Van te voren vaststellen welk medicijn het meest effectief is op basis van individuele (ziekte)kenmerken • Kraakbeen- en botherstel met behulp van stamcellen • Apparatuur voor bewegingsanalyses Ademhalingsaandoeningen • Medicijnen op basis van individuele kenmerken, bijvoorbeeld leeftijd • Methode voor vroege en juiste diagnostiek • Aangrijpingspunt voor het verminderen of wegnemen van vermoeidheid Angststoornissen • Medicijnen op basis van individuele kenmerken, zoals genetica en bloed waarden van medicijn • Producten voor biofeedback (lichaamsfuncties, waarvan iemand zich niet bewust is, in beeld brengen waardoor de patiënt zijn gedrag kan aanpassen en zo bijvoorbeeld een angstaanval voor kan zijn) • Medicatie tegen schommelingen van geslachtshormonen Brandwonden • Effectief middel tegen littekenjeuk • Herstel van de huid met behulp van stamcellen • Betere preventie en behandeling van infecties en ontstekingen in de wond Cardiovasculaire aandoeningen • Stamceltherapie voor de hartspier • Medicijnen op basis van individuele kenmerken • Vermindering van bijwerkingen van statines (cholesterolverlagers) CVA (beroerte) • Verbeterd alternatief voor thrombolyse (bloedverdunning) direct na het infarct • Producten voor revalidatie thuis • Zenuwpijnbestrijding Dementie • Product voor stabilisatie van dementie (dementieremmers) • Aangrijpingspunten voor geneesmiddelen uit voeding • Hulpmiddelen die de nadelige gevolgen van vergeetachtigheid minimaliseren
Depressie • Betere antidepressiva: sneller werkzaam, effectiever, minder bijwerkingen • Systeem voor het meten van - nog te identificeren - biomarkers in bloed (biologische kenmerken waaraan je het verloop van de aandoening kunt aflezen) • Neurobiologische technologie voor specifieke hersendelen Diabetes • Middel dat de gevoeligheid van het lichaam voor insuline vergroot (type II diabetes) • Combinatie van sensor en pomp voor de regulatie van bloedsuiker • Diagnostische tests (biomarkers) voor de herkenning van complicaties Maag-, darm-, leveraandoeningen • Werkzame stoffen in voeding die invloed hebben op de aandoening en op de medicatie, in te zetten als geneesmiddel • Minder belastende diagnostische methodes ter vervanging van endoscopie (zowel via anus als slokdarm) • Biomarkers ter verbetering van medicatie Nieraandoeningen • Implanteerbare biologische kunstnier • Dialysevormen met minder complicaties en beperkingen • Vermindering van bijwerkingen van medicijnen tegen afstoting Spieraandoeningen • Effectieve pijnbestrijding • Brain Computer Interfaces (hersengestuurde computers) • Gentherapie Verstandelijke beperkingen • Verbetering van vroegdiagnostiek vlak na de geboorte • Verbeterde communicatiehulpmiddelen • Medicijnen op basis van individuele kenmerken Visusbeperkingen • Leessystemen voor ‘dagelijkse producten’ • Verbeterde navigatiesystemen • Vroege en juiste diagnostiek Zeldzame aandoeningen* • Gentherapie • Medicijnen die op korte termijn klachten kunnen voorkomen of verminderen * In de top 3 van de patiëntengroep stond ook ‘expertisecentra’. Dit is geen medisch product en daarom niet meegenomen.
Zorgverleners: hun prioriteiten Huisartsen • Betere toedieningsvormen van medicijnen bij patiënten die veel verschillende medicijnen tegelijk gebruiken (polyfarmacie) • Hulpmiddelen tegen pijn en incontinentie (geen medicijnen) • Verbeterde systemen voor informatie-uitwisseling tussen huisartsen en tussen huisarts en patiënt • Snelle en eenvoudige diagnostische middelen voor de eerste lijn, zoals mobiel röntgen en echo met beeldherkenning Mantelzorgers • Hulpmiddelen ter vergroting van de zelfstandigheid, zoals communicatie hulpmiddelen, software, gebruiksvriendelijke apparaten • Domotica voor zorg op afstand, zoals slimme technische snufjes voor thuis, met GPS, sensoren, software Medisch specialisten • Verbetering beeldvormende technologie - met groter contrast en minder straling • Diagnostische tests op basis van veranderingen in de stofwisseling • Verbeterde medicatie, zodat het aantal pillen omlaag kan • Verbeterde stents voor plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn • Biomarkers ter verbetering van diagnostiek en therapie • Gentherapie en stamceltherapie • Hulpmiddelen voor gedragsverandering ter preventie van grote aandoeningen als diabetes en hart- en vaatziekten • Middelen voor vroege risicodiagnose van grote ziekten als diabetes en hart- en vaatziekten • Apparaat voor meten en bevorderen van therapietrouw Verpleegkundigen • Verbeterde informatiesystemen, zoals een mobiel registratiesysteem aan bed, gegevens overal toegankelijk, volledig dossier van patiënt in één systeem • Ict-systemen voor opslag en verspreiding van protocollen voor evidence based practice • E-learning modules • Hulpmiddelen voor zorg op afstand, zoals een webcam • Hulpmiddelen voor interactieve patiëntenvoorlichting
Van onderwerpenlijst naar onderzoeksagenda Met de inventarisatie van de behoeften van patiënten en zorgverleners is de eerste belangrijke stap gezet. Vervolgens heeft de raad gekeken wat er moet gebeuren om te stimuleren dat deze producten er ook komen. Om te beginnen is het nodig om keuzes te maken uit de lijst. Welke producten moeten voorrang krijgen? Daarbij spelen verschillende zaken een rol. Van belang is bijvoorbeeld welke gezondheidswinst een hulpmiddel oplevert: draagt het bij aan een langer of prettiger leven voor patiënten, en hoe groot is de groep die kan profiteren van het product? Ook telt mee of een nieuw hulpmiddel de zorg goedkoper kan maken en of er dankzij het product minder zorgverleners nodig zijn, bijvoorbeeld doordat het patiënten zelfstandiger maakt. Een belangrijke afweging is verder in hoeverre de overheid zich moet bemoeien met de ontwikkeling van een bepaald hulpmiddel. Als er genoeg te verdienen valt met een medisch product, dan is de kans groot dat de industrie er zelf mee aan de slag gaat. Is de winstgevendheid onzeker of zijn er andere redenen waarom de industrie een onderwerp laat liggen, dan kan het nodig zijn dat de overheid geld uittrekt om onderzoek te stimuleren. Tot slot heeft de raad gekeken of er in Nederland voldoende kennis is om het product te ontwikkelen. Bij onderwerpen waarover nog helemaal geen kennis beschikbaar is, zou de ontwikkeling bij nul moeten beginnen. In zo’n geval kan de ontwikkeling van dat product misschien beter in een ander land gedaan worden. De raad heeft de producten die de patiënten het belangrijkst vonden beoordeeld op de punten die hierboven zijn genoemd. Vervolgens zijn de onderwerpen opnieuw ingedeeld in clusters van producten die inhoudelijk goed bij elkaar passen. Toegevoegd zijn enkele onderwerpen die in de lijsten van de gebruikers niet voorkwamen maar voor de overheid wel belangrijk zijn: producten die helpen ziekte te voorkomen en gezondheid te bevorderen, en betere middelen om infecties te bestrijden. Bij elkaar heeft dit de ‘onderzoeksagenda’ opgeleverd.
Onderzoeksagenda medische producten A.
Regeneratieve geneeskunde Bijvoorbeeld: biologische kunstnier, huidherstel, gentherapie voor weesziekten. Een patiënt: ‘Door de artrose is mijn kraakbeenlaag aan het verdwijnen. Dat maakt dat iedere beweging pijn doet. Bovendien ben ik voortdurend moe. Als het mogelijk zou zijn opgekweekt kraakbeen tussen de gewrichten te plaatsen zou dat enorm schelen.’
B.
Therapie op basis van individuele kenmerken Bijvoorbeeld: medicatie afgestemd op leeftijd, geslacht, bloedwaarden, genetica, enzovoort. Een mantelzorger: ‘Het verloop van Alzheimer is voor iedereen anders. Niet iedereen heeft dezelfde progressie en de ene dag is de andere niet. Behoeften verschillen dus. De behandeling moet heel erg op maat.’
C.
Nieuwe (hulp)middelen gericht op de gevolgen van de aandoening Bijvoorbeeld: middelen tegen vermoeidheid, pijn en jeuk. Een patiënt: ‘Jeuk bij brandwonden is niet te vergelijken met andere jeuk. Deze jeuk is veel intenser. Op het hoogtepunt voelt het alsof iemand met spelden in je zit te prikken, zoals bij accupunctuur. Een effectief middel hiertegen is er niet.’
D.
Verbeterde versies van bestaande medicatie Voornamelijk gericht op vermindering van bijwerkingen, maar ook op verhoogde effectiviteit. Een patiënt: ‘Zelfs een klein beetje anti-psychotica doet heel veel met je. Het werkt wel, maar ik raak helemaal verdoofd. De bijwerkingen zijn verschrikkelijk. Daar zou naar gekeken moeten worden.’
E.
Nieuwe (hulp)middelen gericht op de aandoening Bijvoorbeeld: dementieremmers, middel voor vergroten gevoeligheid insuline. Een patiënt: ‘De meeste diabetespatiënten zijn ziek omdat hun lichaam ongevoelig is geworden voor insuline. Daar zouden ze iets op moeten vinden.’
F.
Vroege, juiste en minder belastende diagnostiek Bijvoorbeeld: vervanging van endoscopie, systemen voor meten van (nieuwe) biomarkers. Een patiënt:‘Ik zou willen dat ze in het bloed een soort depressiefactor kunnen bepalen. Dat de dokter bijvoorbeeld zegt ‘uw depressiefactor is 11.9 - u heeft inderdaad een depressie.’ Een soort thermometer dus. En dat je met een hogere depressiefactor bijvoorbeeld sneller behandeld wordt of dat de medicatie erop wordt aangepast.’
10
G.
Hulpmiddelen voor de patiënt voor vergroting van zelfmanagement en zelfredzaamheid Bijvoorbeeld: bewegingsanalyses, biofeedback, communicatiehulpmiddelen. Een patiënt: ‘Voor mijn darmaandoening zou ik graag een meetinstrument hebben, waarmee ik zelf ontstekingswaarden van bloed en ontlasting kan bepalen als ik me ziek voel. Hierdoor kan ik het verloop van de ziekte beter volgen en een nieuwe operatie voorkomen.’
H.
Verbetering en uitbreiding van bestaande therapeutische interventies Bijvoorbeeld: alternatief voor thrombolyse, dialysevormen met minder complicaties. Een patiënt: ‘Hemodialyse is voor mij letterlijk van levensbelang. Tegelijk is de dialyse heel slecht voor mijn aderen en slagaderen. En die heb ik wel nodig als het ooit tot een niertransplantatie komt. Mijn wens is dus een minder schadelijke manier van dialyse.’
I.
Domotica voor zorg op afstand Bijvoorbeeld: camerasystemen, sensorsystemen, interactieve voorlichtingsystemen. Een verpleegkundige: ‘De ene patiënt is auditief ingesteld en de ander visueel. Met interactief voorlichtingsmateriaal kunnen we patiënten beter op maat bedienen.’
J.
Informatieverwerkings- en informatie-uitwisselingsystemen Bijvoorbeeld: verbeterde informatiesystemen tussen zorgverleners en tussen zorgverlener en patiënt, e-learning modules. Een huisarts: ‘Veel van wat er nu van ons geëist wordt, kan ik niet doen via het huisartsen informatiesysteem. Het loopt allemaal achter. Ik kan niks inlezen en niks uitdraaien.’
K. Producten gericht op preventie van ziekte en bevorderen van gezondheid L. Verbeteren van middelen gericht op het voorkomen en behandelen van infecties
11
Het nut van de agenda De onderzoeksagenda is een lijst van medische producten die verder ontwikkeld moeten worden en waarvoor onderzoek nodig is. Lang niet alle ziekten zitten erin, dus er zijn nieuwe raadplegingen nodig van patiënten en zorgverleners om de agenda verder aan te vullen. Doordat de agenda is ingedeeld in clusters van producten die ongeveer hetzelfde doel dienen, kunnen de uitkomsten daarvan makkelijk in de agenda ondergebracht worden. De clusters zijn bedoeld voor een periode van ongeveer acht jaar. In de tussentijd moet regelmatig gekeken worden of de producten die erop staan nog steeds prioriteit verdienen, of er producten bij moeten of dat er producten af kunnen vallen. De bedoeling is dat de agenda helpt bij het besluiten over de keuze en de financiering van onderzoek. In Nederland zijn er tal van instellingen die zich bezig houden met medisch onderzoek. Van belang is dat zij zich bij hun keuzes laten leiden door de behoeften van de gebruikers, en dus door de agenda. De overheid moet dit gericht stimuleren. De raad stelt daarom voor een nieuw programma (in het advies genoemd meta programma) in te stellen met twee doelen. Ten eerste moet het programma onderzoekers stimuleren en helpen om op verantwoorde wijze raadplegingen van gebruikers (patiënten en zorgverleners) te betrekken bij de keuze welk onderzoek ze gaan doen. Ten tweede moet het programma bevorderen dat dit onderzoek ook echt tot uitvoering komt. Voor beide doelen is geld nodig, van de overheid maar niet alleen daarvan. Daarom moet, volgens de raad, de minister ook andere partijen ervan overtuigen dat gezamenlijke financiering van dit nieuwe programma nodig is.
Wat kunnen patiënten en zorgverleners doen? Het advies is gericht aan de minister. Maar de minister heeft voor de uitvoering ervan hulp nodig van veldpartijen, zoals onderzoekers, onderzoeksfinanciers, industrie en niet in de laatste plaats patiënten en zorgverleners. De bijdrage van patiënten en zorgverleners houdt dus niet op bij het tot stand komen van de onderzoeksagenda. Ook in het vervolg zijn uw initiatieven welkom. Voorbeelden van concrete activiteiten zijn:
Contact zoeken met onderzoekers, zowel in de academie als de industrie, om de dialoog aan te gaan
Contact zoeken met onderzoekers en facilitators om een raadpleging op te zetten
Contact zoeken met gezondheidsfondsen en andere onderzoeksfinanciers om geld vrij te maken voor raadplegingen en onderzoek via het nieuwe programma
Samenwerking tussen alle betrokken partijen bevordert dat er producten op de markt komen die nodig en gewenst zijn. De overheid kan deze samenwerking stimuleren in het voorgestelde programma. Maar betrokkenheid, initiatief en inzet van patiëntenorganisaties, zorgverleners, industrie en onderzoekers zijn net zo belangrijk. Dit begint bij aandacht vragen voor het belang van samenwerking en de kracht van de gezamenlijk ontwikkelde onderzoeksagenda. Deze kracht zit in de inhoud - de prioriteiten die genoemd zijn - maar ook in de continue discussie over de agenda. Patiënten- en beroepsorganisaties kunnen daaraan zelf meewerken.
12
13
“Ik hoop dat dit advies iedereen enthousiast maakt om met zo’n onderzoeksagenda te beginnen”
Prof. Geert Blijham is hoogleraar interne geneeskunde aan het UMC Utrecht, was er jarenlang voorzitter van het bestuur, en is lid van de Gezondheidsraad. Geroemd om zijn managerskwaliteiten was hij een ideale kandidaat om de commissie voor te zitten die op verzoek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een begin maakte met een ‘onderzoeksagenda medische producten’. Waarom koos u voor raadpleging van gebruikers? Bij de ontwikkeling van medische producten heb je een push- en een pull-kant. Aan de push-kant zitten de onderzoekers en de industrie die vanuit hun eigen nieuwsgierigheid en drive met ideeën komen. Zij komen al genoeg aan bod. Wij wilden de pull-kant (de kant van de gebruikers) beter leren kennen. De kant die als het ware boven water wil trekken wat hen helpt. Gebeurt dat al niet veel vaker? Ik zal niet zeggen dat het nooit gebeurt, maar het is zeker niet vanzelfsprekend en het gebeurt ook nooit zo systematisch als wij het hebben gedaan. In wetenschappelijk onderzoek worden vaak dokters ondervraagd over de behoeften van patiënten, maar die indrukken kunnen gekleurd en toch ook beperkt zijn. Sommige onderzoeksgroepen onderhouden contacten met patiëntenverenigingen, maar dat gebeurt zeker niet overal. De farmaceutische industrie doet wel aan publieksonderzoek, maar pas wanneer ze al in hun hoofd hebben wat ze op de markt zouden willen brengen. Onze raadpleging was ontdaan van elk onderzoeksoogmerk of commercieel belang.
14
Wat vond u de meest verrassende uitkomsten? De discussie binnen de groep met visusstoornissen - dat zijn problemen met het zien - moet heel interessant geweest zijn. Helaas kon ik er zelf niet bij zijn. Het was een heterogeen gezelschap: naast oudere mensen die slecht zien door troebel geworden ooglenzen zaten er ook jongere mensen die hun hele leven al blind zijn. Ze spraken over hun behoefte aan navigatiesystemen voor slechtziende voetgangers en nieuwe leessystemen voor blinden. Duidelijke thema’s voor de onderzoeksagenda die naar de minister gaat! Een ander pakkend voorbeeld kwam van de groep mensen met brandwonden. Er zijn in Nederland heel veel mensen die ooit brandwonden hebben opgelopen. Vaak houden zij last van ondraaglijke jeuk. Eén van de dingen die wij de minister adviseren is daarom: laat onderzoek doen naar het bestrijden van jeuk. Patiënten zijn uitgebreid gehoord over hun behoeften. Wellicht hopen zij nu dat er snel iets met hun ideeën gedaan gaat worden. Is die hoop terecht? We hebben geprobeerd om niet te hoge verwachtingen te wekken. De deelnemers weten dat hun inbreng niet beslissend kon zijn, maar ‘slechts’ informatie moest opleveren voor andere beslissers. Sommigen zullen hun concrete wensen terugvinden in ons advies, bijvoorbeeld navigatiesystemen voor mensen die slecht of niets zien. Anderen zullen onze aanbevelingen nog erg abstract vinden. Over het geheel leken de patiëntengroepen die wij gehoord hebben te begrijpen dat hun wensen niet op stel en sprong vervuld kunnen worden. Wat hoopt u dat dit advies teweeg brengt? Ons ideaal was: het geweldige onderzoekspotentieel van Nederland niet overhoop halen of nog groter maken, maar bestaande onderzoeksgroepen precies die prikkel geven waarmee ze producten gaan ontwikkelen die patiënten en zorgverleners graag zouden willen hebben. Niet alle patiëntengroepen zijn al aan het woord gekomen. We hopen dus dat de patiëntenraadpleging op dezelfde grondige wijze voortgezet kan gaan worden. En als je dan weet waar behoefte aan is, en je weet ook dat het vereiste onderzoek nooit zonder stimulans van de overheid gedaan zal worden, dan moet er geld zijn waarmee onderzoeksgroepen in het belang van de volksgezondheid aan het werk kunnen. Ik hoop dat dit advies iedereen enthousiast maakt om gewoon met zo’n onderzoeksagenda te gaan beginnen. Zo’n proces gaat natuurlijk in kleine stapjes, maar eerst moet er een grote stap gezet worden. Ik hoop dat de nieuwe minister dit advies aangrijpt en zegt: ‘In mijn periode ga ik dit voor mijn kiezers doen. Zíj hebben verteld wat hun leven zou verbeteren, ík geef een financiële prikkel aan die onderzoekers die helpen om de medische producten te ontwik kelen waaraan kennelijk grote behoefte is’.
15
Meer informatie Deze publicatie is gebaseerd op het advies van de Gezondheidsraad ‘Medische producten: nieuw en nodig! Een investeringsagenda voor onderzoek naar innovatieve en relevante medische producten’. Wilt u meer weten over de achtergronden van het advies en de totstandkoming van de agenda, of over de methode die is gebruikt bij de patiëntenraadpleging? Het complete advies is te vinden op de website van de Gezondheidsraad: www.gezondheidsraad.nl. Via die site kunt u het advies downloaden, of aanvragen. Overname van tekst is, met duidelijke bronvermelding, toegestaan. U kunt deze publicatie als volgt aanhalen: Gezondheidsraad. Nieuw en nodig. Medische producten die het leven beter maken. Den Haag: Gezondheidsraad, 2010; publicatienr. A10/11. ISBN: 978-90-5549-823-9 Contact Gezondheidsraad Postbus 16052, 2500 BB Den Haag Telefoon: 070 340 75 20 E-mail:
[email protected] Internet: www.gezondheidsraad.nl Colofon Tekst Gezondheidsraad Vormgeving Richard Sluijs Ontwerpen, Den Haag Druk Vijfkeerblauw, Rijswijk
De Gezondheidsraad, ingesteld in 1902, is een adviesorgaan met als taak de regering en het parlement ‘voor te lichten over de stand der wetenschap ten aanzien van vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid en het gezondheids(zorg)onderzoek’ (artikel 22 Gezondheidswet).
16