tijdschrift voor bibliotheek & archief
2015 | 4
Apps for Ghent
Periodiciteit: Maandelijks • mei 2015 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070
Toepassingen die het leven makkelijker maken
VOWB 1984-2014 Digitaal platform voor levend poëzie-erfgoed CoderDojo Over Cloud en Big Data
donderdag 17 & vrijdag 18 september 2015
Informatie aan zee Kursaal Oostende
Besparingen en bestuurlijke hervormingen zetten de bibliotheek- en archiefsector in Vlaanderen onder druk, net op een moment dat de overheid een digitale sprong voorwaarts wil maken. Kiezen we nu voor aloude zekerheden, of investeren we in innovatie? Meer dan ooit is Informatie aan Zee een zoeklicht op de toekomst.
Informatie en inschrijvingen www.vvbad.be/InformatieaanZee Download de app www.vvbad/app
editoriaal
VERANTWOORDELUKE UITGEVER Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR
Punt. Andere lijn Julie Hendrickx, hoofdredacteur
Julie Hendrickx •
[email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Noël Geirnaert, An Labis, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega,
De streep wordt getrokken, een hoofdstuk bibliotheekgeschiedenis wordt afgesloten. Dit nummer van META blikt nog even terug op wat was: VOWB, belangenberhartiger, overlegplatform, kennis- en informatiecentrum, aanspreekpunt voor universiteitsen hogeschoolbibliotheken, wetenschappelijke bibliotheken en documentatiecentra.
Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye •
[email protected]
Begin dit jaar werd het Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk (VOWB) vereffend. Omdat samenwerken noodzakelijk blijft, kent het VOWB momenteel een doorstart als het OWB, een afdeling binnen de VVBAD. De verenigingstatuten werden aangepast. Een nieuw bestuur wordt — op het moment van dit schrijven — verkozen.
REDACTIEADRES VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
Net als de vzw VOWB heeft OWB tot doel projecten en diensten te ontwikkelen ten behoeve van de wetenschappelijke bibliotheken in Vlaanderen. We houden u uiteraard op de hoogte over de start van het OWB!
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected] LAY-OUT
Ondertussen kende ook Elektron een nieuwe doorstart. Sinds een viertal jaar beschikt de vzw over een nieuw bestuur. Onder het dynamische voorzitterschap van Peter Marynen (KU Leuven) wijzigde de structuur van Elektron. Ook de financiering, en meer bepaald het innen van de ledenbijdragen, werd herbeken. Die transparantie bewerkstelligt nu een groot vertrouwen tussen de leden en hun bestuur. Na een overgangsperiode kan Elektron eindelijk stabiliseren.
Marc Engels DRUK EVM
Dankzij de opdeling is er terug sprake van een heldere taakverdeling. Elektron houdt zich als enige in Vlaanderen bezig met consortiavorming, OWB met projectwerking voor wetenschappelijke bibliotheken. De toekomst lijkt met andere woorden verzekerd, de kaarten liggen goed.
META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
META 2015 | 4 |
1
inhoud
META 2015/4 Jaargang 91 - mei 2015
vaste rubrieken 1 Editoriaal Punt. Andere lijn 4 Nieuws 24 Signalement Opknapbeurt 26 Etalage WINOB: West-Vlaams InformatieNetwerk van Openbare Bibliotheken 27 Inzet Dirk Desaever 28
38 Uitgepakt Controleren van resolutie en scherpte
Over de schutting CoderDojo
Rony Vissers
Martine Tempels
30 Trend Winnaar Apps for Ghent 2015: BIBR Bo Smet, Daan Raman en Michiel Van Laeken
31
Het cijfer
31
Het plan
36
De vraag Hoe kan ik de signalisatie in mijn bibliotheek verbeteren? Elke Van Schoors en Hilde Vercruysse
39 Kroniek • Vijf uitdagingen voor de informatieberoepen • Algemene Ledenvergadering VVBAD • OKBV-studiebezoek • De levende bibliotheek te gast in Sint-Niklaas 43 Personalia
“Archiefdocumenten vertellen nu eenmaal niet alles.”
43 Toepassing 45
37 Column Gesloten boek Noël Geirnaert
37 Citaat
2 | META 2015 | 4
Zo gelezen Willem Vanneste
47 Activiteiten 48 Uitzicht
30
inhoud
Eind maart werd de Gentse openbare bibliotheek overrompeld door meer dan 70 hackers die deelnamen aan de jaarlijkse hackathon Apps for Ghent. Zij gingen met de open data van de Gentse bibliotheken aan de slag om de meest innovatieve digitale oplossingen voor alledag te bedenken. META had een gesprek met de initiatiefnemers van deze editie en presenteert u eveneens het resultaat!
interview Apps for Ghent
14
“We hebben veel data maar we doen er niet altijd even veel mee, wie weet wat voor informatie er daar uit gehaald kan worden die ons zal toelaten om een aantal zaken efficienter aan te pakken.”
artikels 30 jaar samenwerking tussen Vlaamse wetenschappelijke bibliotheken en documentatiecentra
.............. 8
Trudi Noordermeer en Chris Goetschalckx
Paukeslag. Digitaal platform voor levend poëzie-erfgoed
............ 19
Luc Rombouts
Essay: Over Cloud en Big Data
19
Dr. Geert-Jan van Bussel
............ 32
nieuws
Minister Gatz laat de bibliotheken niet los In een gesprek met vertegenwoordigers van de VVBAD verzekerde minister van Cultuur Sven Gatz dat Vlaanderen de bibliotheken niet loslaat. Tijdens het gesprek wees de VVBAD op het belang van het recht op informatie. Door de afschaffing van de verplichting voor gemeenten om een bibliotheek in te richten, dreigt de toegang tot informatie voor de zwakkeren in onze samenleving in het gedrang te komen. Andere thema’s die in het gesprek aan bod kwamen, waren de rol van openbare bibliotheken in het kader van mediawijsheid en voor het onderwijs en de uitdaging van de toenemende digitalisering. Uit het gesprek bleek dat de bibliotheken in het actieplan ‘radicaal digitaal’ van de Vlaamse overheid mogelijk een rol kunnen opnemen. Ook het belang van verdere monitoring van de bibliotheeksector kwam ter sprake. De minister was zich duidelijk bewust van de rol die de provincies opnemen in het bibliotheekbeleid en benadrukte nogmaals dat de overdracht van bevoegdheden geen besparingsoperatie is. De VVBAD wees op het belang van een universitaire bibliotheekopleiding voor de sector en herhaalde haar vraag naar een onderzoek om een haalbaar concept uit te werken voor een dergelijke opleiding. De aanwezigen waren het eens over de nood aan een debat over de inhoudelijke positionering van de openbare bibliotheek. Het gesprek bracht alvast bouwstenen aan die in dat debat van belang zijn. (VVBAD)
VVBAD vraagt oplossing voor digitaal archiveren in Vlaanderen Vlaamse archiefinstellingen voelen een sterke nood om een oplossing te vinden voor het probleem van het digitaal archiveren van elektronische overheidsinformatie. Om een gezamenlijke archiveringsoplossing te vinden, organiseert de Vlaamse overheid het project Digitaal Archief Vlaanderen (DAV) in samenwerking met het VIAA en andere partners. Naar verluidt ligt dit project voorlopig stil. Zo werd de laatste stuurgroepvergadering van het project uitgesteld. De VVBAD benadrukt als beroepsvereniging van informatieprofessionals en informatiediensten het belang van dit project. Het betekent een duidelijke meerwaarde voor onze leden, in het bijzonder voor de lokale archiefdiensten en voor archivarissen, maar bij uitbreiding voor alle lokale besturen. Toegankelijke overheidsinformatie is immers een basisvoorwaarde voor goed bestuur, voor een kwaliteitsvolle dienstverlening dienstverlening en voor een democratische samenleving. Een verankering van het project binnen de Vlaamse overheid kan een oplossing zijn om het project te bestendigen. De VVBAD roept de Vlaamse steden en gemeenten en de Vlaamse OCMW’s op om deze vraag mee te ondersteunen en bij minister Homans aan te dringen op een voortzetting van het project DAV. (VVBAD)
4 | META 2015 | 4
nieuws
KB brengt meer dan een miljoen historische krantenpagina’s online
Vlaamse regering keurt nieuwe formule Cultuurprijzen goed
Via BelgicaPress, een vernieuwde interface en geavanceerde zoekrobot, kan je miljoenen krantenpagina’s efficiënt en gericht doorzoeken. Voor de kranten die vrij zijn van rechten (1831-1918), kan je dat voortaan ook bij je thuis doen, en dus niet langer alleen maar in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel. De Koninklijke Bibliotheek is al een tiental jaar bezig met de grootschalige digitalisering van haar krantenverzamelingen. In het kader van het ‘plan voor de digitalisering van het erfgoed van de federale wetenschappelijke instellingen’ werden sinds 2006 maar liefst 3,5 miljoen krantenpagina’s gedigitaliseerd. Tel daar de vele pagina’s bij die in samenwerking met tal van partners werden verwerkt en je komt aan een verzameling van meer dan 4 miljoen digitale documenten die wereldwijd tot de grootste in haar soort behoort. T ot op heden werd een 100-tal Belgische dagbladen uit de periode 1831-1950 gedigitaliseerd. Naast de Belgische dagbladpers en talrijke gecensureerde kranten uit de twee Wereldoorlogen bevat de selectie ook uitzonderlijke literaire en historische schatten De gedigitaliseerde kranten kunnen al geruime tijd binnen de muren van de Koninklijke Bibliotheek worden geraadpleegd, maar het hele proces van bewaring op lange termijn van de bestanden, het doorzoeken ervan en het consulteerbaar maken moest grondig worden herbekeken en vernieuwd vooraleer de documenten ook via het internet ter beschikking konden worden gesteld. Dankzij de toepassing van het OCRprocedé is het bovendien mogelijk om de gedigitaliseerde documenten op
woordniveau te doorzoeken. De weg ligt daarmee open voor innovatief historisch en linguïstisch onderzoek.
Wettelijk kader De strikte Belgische auteurswetgeving laat niet toe de volledige gedigitaliseerde collectie online te zetten. Van de 4 miljoen gedigitaliseerde pagina’s kunnen er ongeveer 1,2 miljoen als rechtenvrij worden beschouwd. Het jaar 1918 wordt daarbij als grens genomen, naar analogie met wat andere instellingen en zelfs uitgevers eerder al deden. De kranten die na deze datum verschenen, kunnen enkel binnen de muren van de Koninklijke Bibliotheek worden geraadpleegd. Alle gedigitaliseerde krantenpagina’s kunnen in de Koninklijke Bibliotheek worden geraadpleegd. De 1,2 miljoen pagina’s die als rechtenvrij worden beschouwd, zullen nog voor het einde van dit jaar online komen, maar dit gebeurt stapsgewijs omdat de pagina’s opnieuw moeten worden geïndexeerd en dat proces heel wat tijd in beslag neemt. Bij de lancering zullen alvast zeven belangrijke titels via het web kunnen doorzocht worden: Het Handelsblad, L’Indépendance Belge, L’Echo De La Presse, Gazet Van Brussel, De Nieuwe Gids, De Nieuwe Standaard en Messager de Gand, samen goed voor zo’n 350.000 pagina’s. Daarna zullen dagelijks nieuwe pagina’s online komen. Het vernieuwen van de zoekrobot en interface en het online brengen van de rechtenvrije pagina’s is een belangrijke mijlpaal, maar zeker geen eindpunt. Er blijven immers nog ettelijke miljoenen pagina’s te digitaliseren. Bron: KBR
De Cultuurprijzen Vlaanderen zijn kwaliteitslabels waarmee de overheid het culturele belang van het werk van de laureaten erkent en het culturele bewustzijn tracht te verhogen. Een hergroepering en verandering van frequentie brengt het totaal aantal Cultuurprijzen voortaan op elf per jaar. Een onafhankelijke jury bepaalt op basis van de verdiensten tijdens het jaar of de periode die voorafgaat aan de uitreiking wie de laureaat wordt. Nieuw is de Vlaamse Cultuurprijs voor Circus die voortaan driejaarlijks wordt toegekend, afgewisseld met de Cultuurprijs Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk en die voor de Amateurkunsten. Met deze nieuwe prijs wil minister van Cultuur Sven Gatz de circussector honoreren, die de laatste jaren Vlaanderen internationale uitstraling geeft. Aan een Cultuurprijs is een bedrag van 12.500 euro verbonden. Voor de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Algemene Culturele Verdienste reserveert de Vlaamse overheid 20.000 euro. Elke laureaat ontvangt het bronzen beeldje ‘La ultima isla’ van Philip Aguirre. Dankzij deze hervorming zullen de volgende Cultuurprijzen Vlaanderen dit jaar worden toegekend: • Algemene Culturele Verdienste 2014 • Architectuur 2014 (tweejaarlijks, afwisselend met Vormgeving) • Beeldende Kunst 2014 • Circus 2014 (driejaarlijks, afwisselend met Sociaal-Cultureel Volwassenwerk en Amateurkunsten) • Cultureel Ondernemerschap 2014 • Immaterieel Erfgoed 2014 (tweejaarlijks, alternerend met Roerend Erfgoed) • Film 2014 • Letteren 2014 • Lokaal Cultuurbeleid 2014 • Muziek 2014 • Podiumkunsten 2014 > Meer informatie: www.cultuurprijzen.be
META 2015 | 4 |
5
nieuws
VVBAD ondertekent The London Manifesto De VVBAD heeft zich aangesloten bij een pleidooi voor billijke auteurswetten die burgers en onderzoekers in Europa ten goede komen. Het London Manifesto vraagt een billijke auteurswetgeving voor bibliotheken en archieven in Europa. Het manifest schetst de nodige hervormingen die een betere ondersteuning van onderzoek, innovatie en groei mogelijk maken en die mee een digitale eengemaakte markt zullen creëren. Het focust daarbij op de belangrijke rol van bibliotheken en archieven. De hervormingen steunen de rechten van mensen met een beperking door gelijke toegang tot kennis te ondersteunen. Ze houden in dat bibliotheken commercieel beschikbaar digitaal materiaal kunnen verwerven en uitlenen en dat ze samen met archieven de kennismaatschappij kunnen blijven schragen. De hervormingen laten bibliotheken en archieven toe om onderzoek beter te ondersteunen door middel van moderne tekst- en datamining technieken. Ze zouden ook een beter beheersbaar systeem van geharmoniseerde auteurswetgeving scheppen tussen de EU-lidstaten. Niet geharmoniseerde auteurswetten in Europa slagen er niet in de visie op een eengemaakte digitale markt waar te maken, omdat ze momenteel toegang tot en fair gebruik van digitale content belemmeren. Dat houdt in dat onderzoekers en burgers in een land onderworpen kunnen zijn aan een volledig verschillende auteurswetgeving dan in een ander land. Dat creëert bijvoorbeeld problemen voor onderzoekers die samenwerken binnen Europa. Naomi Korn, Voorzitter van de Libraries & Archives Copyright Alliance, zei: “We roepen Europese wetgevers op om de punten in ons manifest te implementeren, omdat gedeeltelijke en inconsistente auteurswetten binnen Europa voor niemand goed zijn. Ze houden vooruitgang tegen, ondermijnen onderzoek en innovatie en zullen uiteindelijk de visie van een digitale eengemaakte markt belemmeren.” Inmiddels ondertekenden ruim 70 organisaties en instellingen het London Manifesto. Naast Internationale organisaties zoals de Internationale Archiefraad (ICA) en Eblida, ook nationale bibliotheekverenigingen uit onder meer Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland en Spanje. Ook de VVBAD ondertekende het manifest.
6 | META 2015 | 4
Een primeur voor België. Wase erfgoedspelers maken collectieafspraken Tien erfgoedpartners uit het Waasland ondertekenden zopas de eerste ‘Intentieverklaring voor het Wase erfgoed’. Daarmee willen ze zich samen nog sterker inzetten voor het erfgoed van het Waasland, meer bepaald via onderlinge collectieafspraken en blijvend overleg. Deze stap is uniek voor België: nooit eerder verbonden erfgoedspelers zich ertoe om op regionaal niveau collectieafspraken uit te werken. De partners hopen dat in de toekomst nog meer erfgoedspelers de verklaring zullen ondertekenen.
Samen sterk In 2013 vonden Bibliotheca Wasiana, Gemeentearchief en Gemeentemuseum Beveren, Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, Stadsarchief Sint-Niklaas en Stedelijke Musea Sint-Niklaas dat de tijd rijp was om de neuzen meer in dezelfde richting te krijgen. Voor het welzijn van het Wase erfgoed gingen ze aan tafel, om in alle rust te bespreken hoe ze (nog) nauwer met elkaar zouden kunnen samenwerken. En met de hulp van de Erfgoedcel Waasland timmerden ze aan de basisprincipes voor regionale collectievorming. Vandaag, bijna twee jaar na het eerste overleg, zijn deze principes uitgewerkt tot een formele intentieverklaring. De verklaring zet de krijtlijnen uit voor samenwerking op Waas niveau en legt vast hoe de collecties in de toekomst verder kunnen groeien. Ze bevat ook concrete afspraken rond wie zich over welk soort erfgoed zal ontfermen. Voortaan zullen de ondertekenaars structureel overleggen en elkaar informeren over nieuwe schenkingen en belangrijk erfgoed signaleren dat kan worden bewaard in de regio. Daarnaast wordt nagedacht over enkele concrete trajecten, zoals een Wase inventaris voor streekerfgoed, een vaste samenwerking rond schenkingen, een verfijning van de collectieprofielen van aangesloten partners ... Dit is een verhaal dat alle Wase erfgoedspelers aanbelangt. Daarom werd de verklaring ook voorgelegd aan het hele Wase erfgoedveld. Wie dit wil, kan de verklaring mee ondertekenen. Naarmate meer organisaties de verklaring ondertekenen, zal die worden uitgebreid met nieuwe afspraken, nieuwe inzichten en concrete stappen. > http://www.erfgoedcelwaasland.be/
nieuws
Belangenbehartiger voor de cultureel-erfgoedsector opgericht Op 26 maart werd in Gent een formele belangenbehartiger voor de cultureel-erfgoedsector opgericht: vzw Overleg Cultureel Erfgoed, kortweg OCE. Dat klinkt als oké en daarmee is meteen de positieve inzet van deze krachtenbundeling voor de toekomstige ontwikkeling in het cultureel-erfgoedveld duidelijk. Met deze vzw krijgt de cultureel-erfgoedsector een representatieve spreekbuis, die opkomt voor de gezamenlijke belangen in de sector. In het platform werken alle deelsectoren — culturele archiefinstellingen, musea, erfgoedbibliotheken, expertisecentra cultureel erfgoed, organisaties volkscultuur, erfgoedcellen en coördinatie lokaal cultureel-erfgoedbeleid — collegiaal en solidair samen. Het Overleg Cultureel Erfgoed wil bijdragen aan een duurzaam en transparant beleid, dat antwoorden geeft op actuele uitdagingen. Zo versterkt OCE, in dialoog met diverse overheden en in een constructieve afstemming met het steunpunt FARO, de maatschappelijke verankering, de zichtbaarheid, de diversiteit en de dynamiek die de cultureel-erfgoedsector het afgelopen decennium heeft gerealiseerd. Het verzamelde cultureel-erfgoedveld kwam al sinds 2009 regelmatig bijeen in het cultureel-erfgoedoverleg voor uitwisseling en om gezamenlijke standpunten te formuleren waar wenselijk of nodig. De minister van Cultuur en het Vlaams parlement uitten al eerder de wens om één aanspreekpunt te hebben voor overleg met de sector, naar analogie met bijv. OKO in de kunstensector of FOV in de sector sociaal-cultureel werk. In het recentste Cultureel-Erfgoeddecreet (2012) werd in die zin ook een hoofdstuk toegevoegd dat voorziet in de subsidiëring van een belangenbehartiger cultureel erfgoed (afdeling 3, art. 50). Met de oprichting van OCE is er nu een organisatie die voldoet aan de formele vereisten, opgelegd door het decreet. (VVBAD)
BRENG UW ARCHIEF TOT LEVEN AXIELL ALM is de leidinggevende leverancier van collectie management systemen, online-publicatie en mobieleoplossingen. Eén van Axiell’s producten is Adlib Archief: een professioneel software pakket voor het beheer van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven. Adlib Archief voldoet aan alle gangbare standaarden. Een krachtige thesaurus, koppeling met digitale media en andere externe bestanden behoren tot de standaard functionaliteit. Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst!
Meer dan 2600 klanten gebruiken onze software wereldwijd, van kleine (privé)collecties tot nationale archieven.
AXIELL ALM Netherlands BV Postbus 1436, 3600 BK Maarssen Nederland
t +31 (0)346 58 68 00
[email protected] www.axiell-alm.com
artikel
Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk (VOWB) 1984 - 2014
30 jaar samenwerking tussen Vlaamse wetenschappelijke bibliotheken en documentatiecentra Trudi Noordermeer en Chris Goetschalckx, Universiteit Antwerpen
Op 1 januari 2015 was de vereffening van het VOWB een feit en daarmee viel na 30 jaar definitief het doek voor de samenwerking tussen Vlaamse wetenschappelijke bibliotheken binnen het verband van het VOWB. Wat is er in grote lijnen gerealiseerd in die periode? Waarom stopt het VOWB? En hoe gaat het nu verder met de samenwerking tussen de Vlaamse wetenschappelijke instellingen?
8 | META 2015 | 4
artikel
Het VOWB was een samenwerkingsverband van wetenschappelijke bibliotheken, documentatiecentra en andere instanties die bij het wetenschappelijk bibliotheekwerk in Vlaanderen betrokken zijn. Het fungeerde als belangenbehartiger, overlegplatform, kennis- en informatiecentrum en aanspreekpunt. De doelgroep bestond uit universiteits- en hogeschoolbibliotheken, wetenschappelijke onderzoekscentra, maar ook bibliotheken en documentatiecentra van bedrijven en van de overheid.
Doelstellingen Op 10 januari 1984 werd op initiatief van de hoofdbibliothecarissen van de Vlaamse universiteiten een werkgroep wetenschappelijke bibliotheken opgericht binnen de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). Het doel was: “Bevorderen van huidige en toekomstige samenwerking van de wetenschappelijke bibliotheken binnen en buiten de universiteiten om aldus op termijn tot een coherent bibliotheekbeleid in Vlaanderen te kunnen komen”. Enkele strategische doelstellingen werden in het beleids- en actieplan 2007-2011 opnieuw geformuleerd. Het VOWB: • biedt toegang tot elektronische wetenschappelijke informatie door onderhandelen van licenties en consortiumvorming; • levert kwaliteitsvolle informatie over nieuwe ontwikkelingen en zorgt voor opvolging en ondersteuning van (inter) nationale projecten; • verzamelt statistieken en performantieindicatoren en biedt via benchmarking een beleidsinstrument voor een depotservice op Vlaams niveau en evaluatie van elektronische informatie.
De werking van het VOWB Het VOWB werkte rond de onderwerpen die in de wetenschappelijke informatievoorziening sinds de jaren tachtig van belang zijn. Het betrof de evolutie van de elektronische informatie en aankopen in consortiumverband, auteursrecht en daarmee verwante onderwerpen, ontwikkelingen rond Interbibliothecair Leenverkeer (IBL), afstemming bij deponering van
tijdschriften en statistieken. Een initiatief werd meestal in de vorm van een project aangepakt. Als het project succesvol was, dan kon dat zich ontwikkelen tot een duurzame dienst. De periode 1984-1991 kenmerkt zich door studiewerk en overleg over de organisatie van IBL, documentleverantie en afspraken over een vervoersdienst (pendel), collectieve catalogi van tijdschriften en boeken, coördinatie van collectievorming, een depot voor waardevolle maar minder gebruikte literatuur, collectie-evaluatie, statistieken en een adviserende rol in allerlei bibliotheekzaken. Aandachtspunten waren ook de toenemende communautarisering in België, het federaal overleg wetenschappelijke bibliotheken en de rol van de Koninklijke Bibliotheek. Vanaf het begin is er aandacht geweest voor de situatie van de hogescholen in relatie tot de universiteitsbibliotheken.
De organisatie De VOWB had een Dagelijks Bestuur (DB), en Raad van Bestuur (RvB) en een Algemene Vergadering (AV).
Vanaf 1992 werden de mogelijkheden onderzocht voor de oprichting van een gezamenlijk depot en werd gewerkt aan sterkte-zwakteanalyses van bestaande collecties, collectieve catalogi, kopieervergoeding en Reprobel, IBL en elektronische informatieverstrekking.
De Vlaamse universiteiten, hogescholen, wetenschappelijke instellingen en vertegenwoordigers van openbare bibliotheken en bedrijfsbibliotheken en de overheid waren lid. Het evenwicht van de vertegenwoordiging in DB, AV en RvB was tot in detail uitgewerkt.
Het VOWB was lid van (internationale) organisaties zoals Sparc, Eblida, LIBER, Cocobi, VSDC en er was een goede samenwerking met de VVBAD, BICfB, UKB, VLIR en VLHORA. Het VOWB onderhield een website voor communicatie met de leden en geïnteresseerden.
De werking van VOWB werd ondersteund door een secretariaat bestaande uit een coördinator en een administratief medewerker (maximum 1,2 FTE totaal). Soms werd dit tijdelijk aangevuld met een projectmedewerker. De personeelsbezetting varieerde dus, maar het bleef steeds zeer
Projecten Het VOWB was de mede-initiatiefnemer van een aantal samenwerkingsprojecten i.v.m. collectieve catalogi. Antilope werd verder ontwikkeld en uitgebreid tot een collectieve catalogus van tijdschriften in Belgische wetenschappelijke bibliotheken. De Centrale Catalogus van België (CCB), een collectieve catalogus van boektitels werd ter beschikking gesteld op cd-rom en online. De laatste editie verscheen in 2002 en werd ondertussen opgevolgd door Unicat.
beperkt. Het VOWB vond vanaf 1994 een onderkomen bij de KU Leuven. Het VOWB betaalde voor het personeel en het gebruik van de infrastructuur.
META 2015 | 4 |
9
artikel
In 1999 startte het project ‘Short-Title Catalogue Vlaanderen’ (STCV). Het doel was een online bibliografie te maken van in Vlaanderen gedrukte boeken uit de zeventiende en achttiende eeuw. De STCV wordt voortgezet binnen de Vlaamse Erfgoedbibliotheek. Het project ‘Wieden’ formuleerde in 2000 een voorstel voor het wieden van collecties fysica, vertrekkend van de resultaten van het Conspectus-project en sterkte-zwakteanalyses van lopende tijdschriftcollecties. Dit project werd niet gefinaliseerd, maar het was wel de voorloper van het succesvolle Depotproject Biomedische wetenschappen. In 2000 werd het ‘Kwaliteitscharter wetenschappelijke boekhandels’ voorgesteld. Dit was een raamakkoord over criteria van een goede dienstverlening en een akkoord i.v.m. boekenprijzen.
“Samenwerking tussen de bibliotheken van wetenschappelijke instellingen blijft noodzakelijk. Misschien wel meer dan ooit.”
1 0 | META 2015 | 4
Het Depotproject Biomedische Weten schappen ging in 2006 van start. Vier Vlaamse universiteiten, het Instituut voor Tropische Geneeskunde en de Koninklijke Bibliotheek werkten hierin samen. De modaliteiten voor het selecteren, bewaren en verdelen van de collectie werden vastgesteld en er kwam een ICT-toepassing waarmee depothouderschap, holdinginformatie en de staat van collectiedelen verwerkt kunnen worden. Deze gegevens werden naar Antilope overgebracht. Bijna 2500 titels kregen een depotbibliotheek toegewezen. Er wordt nu onderzocht hoe dit model kan worden uitgebreid naar andere onderwerpsgebieden.
net zoals in veel andere landen. LibEcon stopte in 2004, maar het werk werd voortgezet door het VOWB. In 2011 stelde de KU Leuven haar OK!PIvragenlijst (Overzicht Kwantitatieve Performantie Indicatoren) beschikbaar aan de VOWB-leden. Vanaf 2011 leveren de instellingen cijfers voor het OK!PI2project. Op deze manier worden de statistische gegevens van de bibliotheken van de hoger onderwijs instellingen samengebracht en verwerkt.
ondersteuning en advies Van 1995 tot 2000 participeerde het VOWB in Virlib, het federale proefproject m.b.t. elektronische documentleverantie in Impala. Het overlegorgaan leverde ook een bijdrage aan de ontwikkeling van een hogeschoolkennisportal d.m.v. DoKS en aan het project ‘Digitaal publiceren in een elektronische leeromgeving’. Een project rond EDT (Electronic Thesis and Dissertations kreeg in 2003 geen subsidie en werd niet gerealiseerd. In 2005 werd onderzoek gedaan naar noden en wensen m.b.t. streaming media. Het VOWB nam actief deel aan de werkconferenties van de SERV voor de bepaling van de beroepscompetentieprofielen in de bibliotheek- en informatiesector. Het VOWB participeerde in de internationale ontmoetingsdagen met de Nederlandse, Duitse en Franstalige collega-instellingen. De leden namen deel aan (internationale) studiedagen en conferenties. Er was regelmatig overleg tussen VCOB en het VOWB over IBL.
Bibliotheekstatistieken Betrouwbaar cijfermateriaal is belangrijk voor de werking en het strategisch beleid van wetenschappelijke bibliotheken. Binnen het VOWB zijn dan ook diverse initiatieven genomen voor het verzamelen en verwerken van statistische gegevens. Deze initiatieven evolueerden in de loop van de tijd, bijv. omdat door de ontwikkelingen andere gegevens moeten worden verzameld. Het VOWB participeerde vanaf 2000 in het LibEcon-project van de Europese Commissie. LibEcon verzamelde bibliotheekstatistieken per land en het VOWB was de coördinator voor Vlaanderen. Het verzamelen van de Vlaamse gegevens verliep moeizaam,
De principes van Open Acces en wetenschappelijke communicatie werden onderschreven in 2004. Een VOWB overschrijdende werkgroep werkte een strategie uit om te komen tot een terugbetalingsmechanisme van de btw op e-informatiebronnen voor universiteiten en hogescholen. In 2008 werd advies geleverd aan de werkgroep E-Research over het aanbieden van elektronische informatie voor onderwijs- en onderzoek.
Auteursrecht Vanaf 2001 werden de ontwikkelingen in het auteursrecht en de leenvergoeding opgevolgd. Het betrof juridisch advies,
artikel
VOWB in jaartallen 1984 Oprichting werkgroep wetenschappelijke bibliotheken binnen VLIR, op initiatief van de hoofdbibliothecarissen van de Vlaamse universiteiten. 1992 Oprichting autonome vzw VOWB. 1994 De zetel verhuist van VLIR in Brussel naar de Katholieke Universiteit Leuven. 1996 Start Elektron project met als doel de uitbouw van een Vlaams netwerk voor elektronische informatieverstrekking. 1999
Trudi Noordermeer. (Foto: Marc Engels).
De Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) wordt lid van de VOWB en de statuten worden herzien.
een FAQ-lijst op de VOWB-site en folders. In 2007 werd een online vademecum rond auteursrecht gepubliceerd en een folder met de belangrijkste onderwerpen uit het auteursrecht en de uitzonderingen op het vermogensrecht van de auteurs ten behoeve van onderwijs en onderzoek. De FAQ’s waren bedoeld voor docenten, studenten en wetenschappelijke auteurs. In 2009 verscheen de folder over auteursrecht bij audiovisueel en ander beeldmateriaal. De activiteiten worden voortgezet in het Samenwerkingsverband Auteursrecht en Samenleving (SA&S), dat een jurist heeft aangeworven voor de opvolging van ontwikkelingen in het auteursrecht voor Vlaanderen en voor lobbywerk. Andere onderwerpen waren de verlenging van de beschermingsduur en de prints van elektronische documenten. VCOB, VVBAD en VOWB namen het initiatief om een gezamenlijk juridisch dossier voor te bereiden. In 2008 werd een standpunt ingenomen over het groenboek van de Europese Commissie over auteursrecht in de kenniseconomie. Het dossier m.b.t. de Europese richtlijn inzake copyright en toepassing van de richtlijn in de Belgische wetgeving werd opgevolgd.
Elektron De digitale bibliotheek ontwikkelt zich spectaculair en VOWB realiseerde zich
al snel het belang van elektronische informatie. Vanaf 1996 werd een verkennende studie uitgevoerd over de uitbouw van een Vlaams netwerk voor elektronische informatieverstrekking. In september 1999 werd binnen VOWB de werkgroep Elektron opgericht om de resultaten hiervan te concretiseren. De Vlaamse regering voorzag voor het eerst een globale budgetlijn van 2 miljoen euro voor de organisatie van gemeenschappelijke elektronische diensten voor wetenschappelijke bibliotheken. In een eerste fase werd gekozen voor het aanbieden van bibliografische databanken zodat alle Elektronpartners kennis konden maken met een pakket multidisciplinaire en vakgerichte ontsluitingsmiddelen. Web of Science, Journal Citation Reports, Current Contents, ABI/Inform, EconLit, en Sociological Abstracts werden aangekocht. Alle Vlaamse universiteiten en hogescholen, het departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid (toen AWI, nu EWI), het Interuniversitair Micro-elektronica Centrum (IMEC) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) kregen toegang tot de databanken die voor hen van belang waren. Later werden ook full text databanken aangekocht.
1999 VOWB raakt nauw verweven met de evolutie van de werkgroep Elektron. 2000 Realisatie
van
een
deel
van
het
Elektronproject door de beschikbaarstelling van de bibliografische databanken . 2001 Beschikbaarstelling van full text databanken. 2004 Elektron wordt een btw-plichtige vzw en de statuten van VOWB worden herzien. 2008 Er wordt 21 procent btw geheven op de personeelskosten van het secretariaat. 2010-2013 Er wordt een werkgroep samengesteld om de krijtlijnen van de toekomst van VOWB uit te zetten. Er wordt gezocht naar samenwerking en mogelijkheden voor overdracht van de nog lopende projecten. 31 december 2014 Vereffening VOWB. Het OK!PI2-project en het Depotproject worden overgedragen aan de VVBAD. De aankoop van elektro-
De aankoop en licentieopvolging werden verzorgd door de werkgroep Elektron van VOWB. Elektron werd in 2004 een btwplichtige vzw omdat de overheidsdotatie
nische informatie wordt volledig overgenomen door Elektron vzw.
META 2015 | 4 |
11
artikel
Chris Goetschalckx. (Foto: Jan Corthouts).
de financiering van de vzw op zich. De personeelsbezetting was krap.
niet langer door de Vlaamse overheid werd beheerd. De subsidie werd verdeeld tussen de universiteiten (65 procent), hogescholen (26 procent) en wetenschappelijke onderzoeksinstellingen (9 procent) op basis van de Bijzondere Onderzoekfondsen. De vzw Elektron deed een beroep op de expertise van het VOWB. Vanaf 2009 werden de Elektrongelden niet meer geoormerkt maar opgenomen in het globale budget van de hoger onderwijsinstellingen. Alle partners blijven de bedragen echter gebruiken voor aanschaf van elektronische informatie in consortiumverband. Sinds 1999 nam het VOWB de taken op i.v.m. consortia-aankopen voor e-informatie: onderhandelingen, administratie, statistieken, begroting, licenties, checklist licenties en trainingsdagen. Dit zowel in Elektron-verband als voor aparte VOWB-consortia.
Knelpunten De financiering van de vereniging is altijd een aandachtspunt geweest. De leden betaalden een bijdrage of een lidgeld. Verschillende projecten werden gefinancierd via projectgelden van de Vlaamse Gemeenschap. De universiteiten namen vanaf het begin, en na 2000 ook de hogescholen, het grootste gedeelte van 1 2 | META 2015 | 4
van wetenschappelijke bibliotheken. Wat zal hun rol zijn over 25 jaar? Wat is de rol van de wetenschappelijke uitgevers? Hoe beïnvloedt ICT het gehele proces van Vanaf 2004 was er een proto- wetenschappelijke communicatie? Hoe col tussen VOWB en Elektron kan men onderzoeksdata incorporeren waarbij werd overeengekomen in onderzoeksresultaten? Hoe kan men dat het VOWB-secretariaat onderzoekers credits geven voor wetende organisatorische, adminis- schappelijk werk, dat niet zichtbaar is in tratieve en boekhoudkundige artikelen of boeken? In de exacte, socitaken van beide vzw’s op zich ale en biomedische wetenschappen is bleef nemen. Het zwaartepunt de digitale bibliotheek grotendeels gerevan de werking van het secre- aliseerd. Er is nog veel meer mogelijk tariaat verschoof steeds meer — zeker ook in de humane wetenschapnaar Elektron, terwijl de leden pen. Die mogelijkheden worden nu volop betaalden voor lidmaatschap geëxploreerd, bijvoorbeeld in de methovan VOWB. VOWB en Elektron den en technieken van de digital humawaren de facto onlosmakelijk nities. met elkaar verbonden. VOWB is dan wel vereffend met ingang Vanaf 2008 moest 21 procent btw op van 2015, maar een aantal belangrijke de personeelskosten betaald worden. activiteiten wordt in een ander verband Ondertussen verminderde de project- voortgezet. Er is zeker behoefte aan prakwerking van het VOWB. Het werd dui- tische samenwerking, maar dat wordt delijk dat de inhoud van de werking van op een andere manier georganiseerd. VOWB en Elektron en de organisatie- Elektron vzw nieuwe stijl is de ‘aankoopstructuur herbekeken moesten worden. centrale’ voor elektronische informatie Een werkgroep boog zich over de toe- geworden. De statuten werden hernieuwd komst van het VOWB en Elektron en de en de voorwaarden voor een lidmaatresultaten werden besproken tijdens een schap zijn transparant. Projectactiviteiten werkconferentie in 2011 ter gelegenheid worden ondergebracht bij een nieuwe van Informatie aan Zee. werkgroep binnen de VVBAD. Deze groep ontwikkelt en coördineert dus projecten Er waren in het VOWB veel verschil- die voor wetenschappelijke bibliotheken lende typen leden en het was altijd een van belang zijn. Het betreft voorlopig evenwichtsoefening om de belangen en OK!PI2 en het Depotproject. interesses van de verschillende leden te behartigen. Dit werd gewaardeerd door In 2015 wordt onderzocht hoe de depotde leden, maar zij zagen geen toekomst werking kan worden uitgebreid met meer voor het VOWB met de bestaande andere onderwerpen. De statuten van organisatiestructuur. De Algemene de VVBAD worden aangepast en instelVergadering besloot uiteindelijk una- lingen kunnen per project instappen. Het niem tot vereffening van het VOWB en werk rond auteursrecht wordt voortgeeen doorstart van Elektron en de project- zet door het SA&S en de onderhandelinwerking. Dit werd dus gerealiseerd met gen met Reprobel worden gevoerd door ingang van 2015. een VLIR-werkgroep. De komende jaren zullen ongetwijfeld nieuwe projecten worden ontwikkeld en uitgevoerd, maar Toekomst van de dan binnen het kader van de VVBAD. samenwerking Samenwerking tussen de bibliotheken Samenwerking tussen wetenschappelijke van wetenschappelijke instellingen blijft bibliotheken stopt niet — integendeel met nieuw elan worden onderwerpen aangenoodzakelijk. Misschien wel meer dan ooit. Er zijn veel vragen over de toekomst pakt in een moderne context.
Apps for Ghent
“We verwachten niets maar de verwachtingen zijn wel hooggespannen.”
interview
> Zie ook p. 30
Interview: Julie Hendrickx Foto’s: Marc Engels
Op 21 maart jongstleden ging Apps for Ghent door, de jaarlijkse hackathon (een bijeenkomst van software- en website-ontwikkelaars om aan een gezamenlijk project te werken) waar innovativiteit en originaliteit centraal staan. Het thema dit jaar was ‘Hack the library’. META spitste de oren en had op voorhand een gesprek met de organisatoren Bart Rosseau, Stad Gent en Katrien Van Goidsenhoven, Openbare Bibliotheek Gent. Wat is Apps for Ghent? Bart: Apps for Ghent is een event waarmee we de Gentse open data in de kijker plaatsen. We organiseren het dit jaar voor de vijfde keer. Het concept is dat van een ‘hackathon’. We ontvangen 21 maart dus verschillende teams die een toepassing uitwerken op basis van de open data die we ter beschikking stellen. Dat kan een app zijn voor mobiele toestellen maar ook een visualisatie of een webtoepassing. Naast de hackathon komen er ook mensen spreken over open data of over een bepaalde toepassing ervan. Het is dus ook een netwerkevent. Hoe is Apps for Ghent destijds ontstaan? Bart: Vijf jaar geleden vroeg onze schepen om iets met open data te doen. We hebben toen een aantal brainstorms gedaan over wat het digitale kan betekenen voor de stad Gent. We zijn uiteindelijk op het voorstel van de schepen ingegaan. Op de eerste editie bleek al dat de hackathon een echt succes was. Sindsdien zijn we het blijven organiseren, ongeveer in dezelfde periode. Deze keer werd er gekozen om met bibliotheekdata aan de slag te gaan. Was dit een vanzelfsprekende keuze? Katrien: Ik ken de vorige edities omdat Bart en ik vroeger collega’s waren. Ik werk sinds anderhalf jaar in de bibliotheek. Iedereen weet ondertussen dat de bibliotheek gaat verhuizen naar de Waalse Krook. We gaan de bibliotheek zoals we die
de Waalse Krook, zitten ook een aantal applicaties. Apps for Ghent is voor ons dus een leerschool. We vragen ons dus af wat er allemaal mogelijk is met bibliotheekdata. Waarschijnlijk zijn er ook dingen mogelijk waar we zelf helemaal nog niet aan gedacht hebben. We kijken vanuit het veld misschien te sterk vanuit één richting naar ons materiaal? Bart: Apps for Ghent is ook een informele gebeurtenis. Daar waken we ook wel over. Het wedstrijdgedeelte is belangrijk maar het draait vooral rond de fun. Om mensen de mogelijkheid te geven om te tonen wat ze met die data zouden doen. Het is leuk om te zien welke problemen developpers eerst willen aanpakken en hoe ze dat dan doen. Die ‘wetenschap’ is voor ons heel belangrijk. Daarom noemen we Apps for Ghent liever een cocreatie-event. We hebben nu heel veel bibliotheekdata ter beschikking maar wie weet worden die wel gecombineerd met datasets van andere bronnen. Je creëert ruimte voor creativiteit eigenlijk. Zijn jullie verwachtingen rond deze editie hooggespannen? Katrien: Nee, dat heeft het verleden ons al geleerd. Je mag je verwachtingen niet te hoog leggen, we gaan met de deelnemers ook geen resultaatsverbintenis aan. Tegelijkertijd heeft het veel potentieel, het kan voor de bibliotheek dus heel wat in beweging zetten. Dus op dat gebied verwachten we iets meer. Maar als je spreekt over open data, moeten die ook echt open zijn.
“Het zorgt er ook voor dat meer mensen toegang hebben tot de informatie achter die open data.”
vandaag kennen uiteraard niet knippen en plakken. We willen werken rond innovatie en ook digitale innovatie. We zagen dus onmiddellijk een opportuniteit in Apps for Ghent om bibliotheekdata vrij te geven. Bovendien zijn we ook allemaal stadsmedewerkers: hier in de bibliotheek en de mensen die Apps for Ghent organiseren. Het feit dat we beiden stadsdiensten zijn, zorgt voor een gemakkelijke samenwerking. Ook de samenwerking met Digipolis is logisch. Als bibliotheek krijgen we de kans om de spanning op te bouwen voor de verhuis eind 2016. Hiermee willen we onze gebruikers al eens laten kennismaken met die opendatacommunity en met de digitale wereld die daar rond zit. In onze IT-portfolio die we ontwikkelen naar aanleiding van
We mogen de mensen die aan de slag gaan met die data ook geen opdracht geven, anders is het free consultancy. En dat is niet de bedoeling. Vorige week maandag (9 maart, nvdr) was er een ‘data dive’ waarbij we met de geïnteresseerden hebben gekeken naar de data die de bibliotheek vrij geeft. We hebben van dat moment gebruik gemaakt om de behoeften van de bibliotheek te kaderen. Zo geven we een beetje richting aan de weg die de deelnemers gaan bewandelen. We zijn dus vooral heel erg benieuwd. Bart: We verwachten dus niets maar de verwachtingen zijn wel hooggespannen. (lacht) Het kan soms ook over heel eenvoudige
META 2015 | 4 |
15
interview
dingen gaan zoals visualisatie van bepaalde data. Wij geven bijvoorbeeld regelmatig rapporten vrij over migraties binnen Gent: wie verhuist er van de ene wijk naar een andere. In één van de vorige edities was er een team dat daar een visualisatie rond gemaakt heeft: een dynamische kaart die geanimeerd was. Twintig tabellen werden getoond in één kaart. Zo zag iedereen wat er eigenlijk bedoeld werd met die rapporten. Het zorgt er ook voor dat meer mensen toegang hebben tot de informatie achter die open data. Dat is ook één van de zaken die de bibliotheek heeft meegegeven: “we hebben veel data maar we doen er niet altijd evenveel mee.” Wie weet wat voor informatie er daar nog uit gehaald kan worden die ons zal toelaten om een aantal zaken efficiënter aan te pakken. Dat is niet de opdracht maar dat zijn wel zaken die er kunnen uitkomen. Katrien: In de marge van Apps for Ghent zijn we samen met de UGent bezig aan een onderzoeksproject waarbij studenten informatica aan de slag gaan met data van onze bibliotheekfilialen. We zijn eigenlijk opzoek naar een manier om de collecties van onze filialen efficiënter te maken. Een voorbeeld: boeken over tuinieren in Ledeberg worden amper uitgeleend terwijl er in Drongen een tekort is. Het aantal grote tuinen is dan ook groter in Drongen dan in Ledeberg. We willen de collecties dus beter afstemmen op hun omgeving. Zo zijn we nu bezig met een visualisatie van de vraag waar welke genres het meest uitgeleend worden. Studenten journalistiek zullen vervolgens het verhaal achter die data voor ons zoeken. Zij gaan met die kaart aan de slag en verbinden die met omgevingsindicatoren. Heeft bevolkingssamenstelling gevolgen voor de uitleningen in een filiaal? Het resultaat is misschien dat de collecties in alle filialen dezelfde moeten zijn of dat er in het filiaal van de Brugse Poort meer thrillers moeten liggen. Wij kunnen daar uit leren en onze werking fijner afstellen. Hebben de vorige edities veel apps of ideeën opgeleverd? Bart: Vooral ideeën. Uiteindelijk krijgen de deelnemers ook maar vijf uur tijd om te programmeren. Er zijn hackathons die elders een volledig weekend duren. Of dat mensen thuis hacken en dan enkel hun resultaat komen voorstellen. Wij hebben er bewust voor gekozen om er een buzz rond te creëren. Het potentieel dat in die data zit is wel enorm. Uit één van de eerste edities is een app gekomen voor gezinnen met kleine kinderen die aangeeft waar de openbare toiletten zijn, waar er in geval van nood apothekers zijn en wat de leukste activiteiten zijn. Een van die teamleden kwam uit Brugge en was toevallig het weekend voordien op bezoek geweest in Gent. Een van de kindjes was
werd door een ruim publiek. De app was een combinatie van Foursquare met de kaart van Gent. Als je inlogde op de app, hoorde je bij een clan in het Gentse. Bedoeling was om zoveel mogelijk gebieden te veroveren met je clan door in te checken via de app. “De Hawks hebben Ledeberg veroverd!” werd er dan getweet. Sommige dingen slaan plots aan, andere blijven meer in de marge maar zijn ook leuke ideeën. Bart: Je zou denken “Zo’n spelletje, wat kan dat nu betekenen?” Maar je leert je stad op een andere manier kennen want je wil zoveel mogelijk plekken veroveren. En het gaat ook over een samenhorigheidsgevoel. Het creëerde een community. Katrien: Een maatschappelijk effect dus. In de vorige editie werd er gewerkt met milieudata - we werken trouwens nog maar twee edities rond een centraal thema. Voor die editie was er een app, op basis van de gegevens van de Gentse Groendienst, die toonde welke bomen waar staan in Gent. Je kan, bijvoorbeeld als je allergisch bent aan berkenpollen, een looproute opvragen die vrij van berkenpollen is. Zijn dat fantastische apps waar die ontwikkelaars miljoenen aan zullen verdienen? Waarschijnlijk niet. Maar het zijn wel leuke dingen om mee aan de slag te gaan. Vaak zijn het studenten die deelnemen aan Apps for Ghent en voor hen is het een mooi visitekaartje. Bart: Er zijn ook veel mensen die er daadwerkelijk een werkende app van maken nadien. Rond het ecoplan, de parkeergegevens of de afvalkalender. Dat zijn kleine zaken maar wel nuttig. Het hoeven niet altijd grote toepassingen te zijn. Tegelijkertijd leren die studenten de overheid ook wel kennen. Want ze zien welke data die overheid allemaal produceert. Zijn het uitsluitend studenten die deelnemen? Bart: Nee, er zijn ook professionals. Het is eigenlijk altijd een sterke mix. De professionals willen dan op basis van de beschikbare data tonen wat hun service is. Ook daar is het een visitekaartje of een proof of concept. In het geval van bibliotheekdata beseffen een aantal bedrijven ook wel goed dat als er iets aanslaat, er 300 bibliotheken in Vlaanderen zijn die mogelijks ook geïnteresseerd zijn. Een win-win voor alle partijen dus. Bart: Daar streven we naar! Katrien: Voor de bibliotheek is het investeren in leren. De stad Antwerpen wou destijds ook een app voor de Vélo’s die toonde
“In het geval van bibliotheekdata beseffen een aantal bedrijven ook wel goed dat als er iets aanslaat, er 300 bibliotheken in Vlaanderen zijn die mogelijks ook geïnteresseerd zijn.”
toen gevallen en had een kapotte knie. Vanuit de stad Gent is het onmogelijk om alle mogelijke scenario’s in te schatten en dan een app te ontwikkelen. Het is voor ons veel interessanter om de informatie aan te bieden en aan de burger te zeggen dat hij ze mag gebruiken hoe hij of zij wil. Katrien: Ghendetta is ook een goed voorbeeld. Dat was een middelmatige app die op een gegeven moment opgepikt 1 6 | META 2015 | 4
waar er een fietsstation was en hoeveel fietsen of vrije plaatsen er nog waren. Zij hebben daar een hackathon voor georganiseerd waaruit drie middelmatige apps zijn uitgekomen. De stad Antwerpen heeft toen de beste aspecten van alle apps samengevoegd in één bestek. Een van de deelnemers heeft toen de gewenste app gebouwd tegen betaling. In de Waalse Krook gaan wij sowieso ook apps en visualisaties nodig hebben. We kunnen er nu uit leren en dan later eventueel verder laten
interview
ontwikkelen. Voor ons helpt het om onze criteria duidelijker te stellen. Het zou leuk zijn moesten bibliotheekdata gecombineerd worden met andere data. Er is zoveel te vinden! Welke partners leveren er allemaal data aan? Bart: De Openbare Bibliotheek Gent, Bibnet en de UGent. Katrien: En de stad Gent heeft ook een aantal datasets die altijd open staan. Bart: Het is wel de bedoeling dat de datasets die we vrijgeven beschikbaar blijven. We moeten dus nog bekijken hoe vaak we ze mogen en kunnen updaten. Dat vraagt wel wat inspanning natuurlijk. Gaan er eigenlijk veel voorbereiding aan Apps for Ghent vooraf? Bart: Praktisch niets. De organisatie valt mee. De data voorbereiden is een andere zaak. Een heel concreet voorbeeld: we hebben een lijst met alle bibliotheekgebruikers, naam, voornaam, adres, … Naam en voornaam moeten we er om te beginnen al uithalen. Je kan die kolommen deleten maar dan kan je geen link meer leggen tussen wie welk boek heeft gelezen. Je moet dus de naam vervangen door iets anders. Ook de straatnamen moeten we er uithalen. Het zou niet ethisch zijn om na te gaan welke boeken mijn buren lezen. Maar je wil die gegevens ook linken aan de socio-economische data die voorhanden zijn op het niveau van de statistische sector (of de wijk). Tegelijk willen we ook de leeftijdscategorieën weten. Wat merken we, als we dit doen op statistische sector dat er sommige statische sectoren zijn waar er maar vijf mensen tussen de veertig en vijftig jaar wonen die lid zijn van de bibliotheek. En zo moet je alles bekijken binnen één dataset maar ook binnen de combinatie van meerdere datasets. Want op die manier kan je ook iemand identificeren. Dit zijn de grootste datasets waar we tot hier toe
hebben gewerkt. Alleen de uitleengeschiedenis is een bestand van zes miljoen records. En je moet ook alles goed documenteren want een student die kent niets van catalografie of statische sectoren. Je moet die data zodanig aan hen presenteren en uitleggen wat elke kolom wil zeggen. Je moet ook alles online plaatsen en machine readable maken. Er kruipt dus wel wat werk in. Katrien: Verder is het vooral samen zitten met partners om de doelstellingen fijn te krijgen. De communicatie is eigenlijk nog het grootste deel geweest. Bart: Van bij het begin zijn we ook volledig paperless. We hebben geen folders of dergelijke. Verlopen de inschrijvingen vlot? Bart: Ja! Katrien: De deelnemers gaan overal in dit gebouw verspreid zitten. We zetten ze ook achter de schermen om te werken maar als bezoeker zal je ze toch opmerken. Er zijn natuurlijk ook mensen die enkel komen luisteren naar de voorstelling van de verschillende apps en ideeën. Als het gaat om het publieke gedeelte, is dat het interessantste! Iedereen die die dag in de bibliotheek komt, gaat wel voelen dat er iets gebeurt. In de inkomhal maken de mensen van Timelab ‘biobotjes’, robotjes die gemaakt zijn uit recuperatiemateriaal en die werken op zonneenergie. Ze gaan ook een useless machine maken, een machine die zichzelf uitzet. En in het cybercafé zal er gepraat worden over privacy. Bart: We willen Apps for Ghent fris houden door telkens met andere partners te werken. Het hoeft ook niet altijd over open data te gaan maar ook over samen dingen doen in de digitale sfeer. Iedereen deelt ook de gedachte dat ze van elkaar kunnen
META 2015 | 4 |
17
INTERVIEW
leren. Het is ook een manier om initiatieven zoals Timelab bij een groter publiek bekend te maken. De overheid en de bibliotheek zijn niet die grijze gebouwen maar er gebeurt van alles waar je zelf ook deel van kan uitmaken.
Bart: Er is hier inderdaad een sterke IT-sector. Zowel binnen de bedrijven als binnen de opleidingen. iMinds zit hier ook. Dat is op zichzelf al een heel leuke wisselwerking. Als je daar nog iets op kan enten, is dat helemaal machtig.
Hoe wordt de winnaar gekozen? Bart: Dat doet een jury. De juryleden zijn mensen die met open data bezig zijn aangevuld met mensen uit de opleidingen, IT-lectoren bijvoorbeeld. En er zitten deze keer ook een aantal mensen uit de bibliotheeksector in de jury. Sinds twee jaar wer-
Katrien: Ik zou ook niet weten hoe je daar aan begint. Wij hebben het voordeel gehad dat ze ons benaderd hebben. En je hebt ondersteuning nodig om die data vrij te geven. Dat is geen sinecure, er is daar heel wat tijd en geld ingekropen. We hebben ook gelukkig heel wat steun van Digipolis als onze IT-partner.
“Vanuit de stad Gent is het onmogelijk om alle mogelijke scenario’s in te schatten en dan een app te ontwikkelen. Het is voor ons veel interessanter om de informatie aan te bieden en aan de burger te zeggen dat hij ze mag gebruiken hoe hij wil.”
ken we ook met een Publieksjury. Naast de technische aspecten zoals een propere code, is het ook belangrijk om te weten of het de modale gebruiker zou interesseren. We werkten ook al een keer met een internationale jury. Die kijken helemaal anders naar dit soort apps. Als buitenlander kijk je sowieso ook anders naar een stad en heb je een ander soort informatie nodig. Met die verschillende jury’s willen we ook de verschillende appreciaties tonen. Zo is er deze editie ook een VOKA-prijs. Die kijkt naar wat er het grootste marktpotentieel heeft.
Zij zorgen dat er een opendataportaal is. Er waren voor ons al heel wat randvoorwaarden vervuld. We zijn ook met Bibnet aan tafel gaan zitten, zij zagen het ook onmiddellijk zitten om mee te werken. Misschien dat het een volgende keer dus mee door Bibnet ondersteund kan worden?
Worden er in andere steden gelijkaardige evenementen georganiseerd? Katrien: Ja, in Antwerpen en ook op Vlaams niveau gebeurt er ook het een en ander.
Katrien: Dingen die het leven makkelijker maken door kleine ingrepen, zijn fantastisch! Wij willen als bibliotheek op Apps for Ghent natuurlijk inzicht krijgen in de toekomst van de bibliotheek. Hoe zou de digitale bibliotheek eruit kunnen zien? Daar zouden we graag een tipje van de sluier opgelicht zien. Daar worstelen uiteindelijk alle bibliotheken mee. Apps for Ghent illustreert ook voor een deel wat die bibliotheek kan zijn.
Als je luidop zou mogen dromen, wat zou je dan graag gerealiseerd zien met open data? Bart: Ik kan het zelf niet benoemen maar dingen die mij verrassen. Bijvoorbeeld het wijkniveau gecombineerd met het Katrien: Er is ook een bibliotheekjury. Dat zijn dan bibliotheek- ‘Twittersentiment’: wat is de algemene sfeer op sociale media? Dat soort combinaties interesseert mij wel. Zo krijg je veel snelbezoekers die gevraagd worden om de app te beoordelen op ler het gevoel dat er iets aan het leven is of aan het veranzijn bruikbaarheid. deren is. Anderzijds, die eenvoudige app die toont wanneer Katrien: Met de juryleden worden uiteraard afspraken gemaakt je welke vuilnisbak moet buitenzetten … het gaat ook om die op basis van welke criteria de toepassingen beoordeeld worden. kleine dingen. En het feit dat er een student iets in zijn vrije tijd iets gemaakt heeft dat ondertussen al enkele duizenden keren De staat waarin applicaties of visualisaties zich bevinden kan ook verschillen. De ene presenteert echt een afgewerkt product, gedownload werd. Die steekt dat in zijn portfolio en zal makkelijker werk vinden. al is dat een minderheid. Anderen pitchen dan weer een idee.
Bart: Maar dat andere vormen van hackathons. Wij zijn de eerste overheidshackathon en ook de enige die met een jaarlijkse frequentie werkt. In Antwerpen kom je op een bepaalde dag een applicatie voorstellen. Katrien: Het is ook de eerste keer dat het in de bibliotheeksector gebeurt. Als we de opkomst van de vorige editie vergelijken met de vorige zijn er nu veel meer inschrijvingen. Het boomt, dus het moet wel leven. Iedereen kent de bibliotheek ook. De meeste mensen gingen als kind vaak naar de bib. De deelnemers van Apps for Ghent zijn ook een doelgroep die we met de bibliotheek minder bereiken. Zouden bibliotheken dit ook op zichzelf kunnen organiseren? Katrien: In Gent hebben we natuurlijk wel het voordeel dat hier echt al een community is.
1 8 | META 2015 | 4
Bart: Er is zoveel informatie die langs alle kanten op ons afkomt. Je hebt filters nodig. En zo’n app is een filter. Katrien: Ik hoop ook dat er een reserveerapp uitkomt en een app die meldt wanneer je leentijd erop zit. Eigenlijk is dat hetzelfde als die app voor de vuilnisbakken: je kan dat evengoed in je agenda zetten. Maar dat doen mensen niet. Bart: Dat is niet heel complex om dat te maken. Het geluk zit in kleine dingen, niet? > Voor meer informatie over de winnende projecten: http://appsforghent.be
artikel
De zeven verschillende edities van de Gebottelde Gedichten van Marcel Van Maele (1972 - 2002)
Paukeslag. Digitaal platform voor levend poëzie-erfgoed Stefaan Goossens, Poëziecentrum en Nicolas Janssen, Paukeslag
In oktober 2014 zag een nieuw digitaal platform het levenslicht. Ruim een jaar nadat Poëziecentrum haar idee schetste voor mogelijke partners, lanceert het Paukeslag. Digitaal platform voor levend poëzie-erfgoed. Op een jaar tijd ging het van de goedkeuring van de subsidieaanvragen naar de website www.paukeslag.org waar regelmatig nieuwe items verschijnen en de eerste online tentoonstellingen reeds te bekijken zijn. Voorstelling Poëziecentrum Poëziecentrum is een documentatie-, informatie- en studiecentrum voor Nederlandstalige poëzie en anderstalige poëzie in Nederlandse vertaling. Het Gentse centrum richt zich op het volledige Nederlandstalige gebied, plus ZuidAfrika. Het draagt zijn liefde voor poëzie uit via zijn documentatiecentrum, uitgeverij, tijdschrift Poëziekrant, publiekswerking en shop. Die liefde voor het vak is geen overbodige luxe. Zeker als je weet dat de werking gedragen wordt door een beperkt personeelskader. (Waar is het nog anders?) Het documentatiecentrum zelf draait op anderhalve voltijds equivalent. Deze twee medewerkers staan in voor alle aspecten van het documentair informatiebeheer, zowel front als back office.
Homepagina Paukeslag met de In de Kijker-rubriek, een overzicht van de nieuwe items en de thematische tentoonstellingen.
META 2015 | 4 |
19
artikel
Poëziecentrum bezet een niche van het literaire en culturele veld, is geen mastodont van een instelling, en beschikt niet over ruime financiële middelen. Toch nam het de taak op zich om Nederlandstalige poëzie ook via de digitale wereld in de kijker te zetten. Daarmee gaf het een antwoord op de vraag vanuit het literair middenveld en beleidsniveau om te komen tot wat men “een meer geïntegreerd en zichtbaarder letterenbeleid” noemt. Eveneens deed het als instelling een grote sprong voorwaarts door zich aan het Paukeslag-project te wagen. Voor het eerst bedacht het een eigen project in digitale sferen en voerde het uit als coördinator in samenwerking met een heleboel instellingen uit de literaire en cultureel-erfgoedsector.
voor iedereen toegankelijke website is die instellingen een podium biedt om hun materiaal te tonen aan een breed publiek. Via online tentoonstellingen kiezen partners zelf hoe ze met hun online materiaal een verhaal vertellen. Daarnaast linkt de website door naar andere projecten en partnerwebsites waar relevant materiaal te vinden is. Ze gebruikt eveneens data die eerder al verzameld werden door verwante instellingen, waaronder delen van de auteursdatabanken van Letterenhuis (Agrippa) en Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL).
zoals uitgaven van poëzietijdschriften, beeldende kunstwerken waarin poëzie een rol speelt etc.
Ten tweede is Paukeslag een plaats voor poëzie-erfgoed. Anders dan men misschien verwacht van een Poëziecentrum dat een platform opzet, draait de website
Bezint eer ge begint
Met ‘levend’ poëzie-erfgoed wijst Poëzie centrum ten slotte naar de Creative Commons-licenties die waar mogelijk toegekend worden aan het online materiaal. De website spoort zijn bezoekers op die manier aan om zelf creatief aan de slag te gaan met materiaal dat ze er vinden. Daarnaast is een groot aandeel van het online materiaal bovendien van zeer recente datum.
Wie niet sterk is, moet slim zijn. Wie voor het eerst een project aanvat, moet gebruik maken van de expertise die al aanwezig is in de sector. Paukeslag ging afgelopen oktober online, maar legde voordien al een stevig voortraject af. In “Anders dan men misschien verwacht van het najaar van 2011 werd een veldstudie gestart in samenwerking met de opleiding een Poëziecentrum dat een platform opzet, Informatie- en Bibliotheekwetenschap draait de website niet rond tekst.” (IBW) aan de Universiteit Antwerpen. In een stage van 180 uur en twee uitgebreide groepsopdrachten tijdens de twee volgende academiejaren werd uitgespit Met dit artikel tonen we graag hoe digi- niet rond tekst. Poëzie is de verbindende hoe een nieuwe collectiecatalogus met factor, maar veeleer dan te focussen op een geïntegreerd multimediaplatform tale projecten geen exclusief domein van grote instellingen met jarenlange erva- geschreven teksten, worden op Paukeslag kon worden gerealiseerd. Het antwoord: ring in digitale projecten en overvloedige zaken in de kijker gezet die voortvloeien “Beter niet”. De wegen van de nieuwe financiën hoeven te zijn. Tegelijkertijd uit of materieel betrekking hebben op online publiekscatalogus en plannen voor schetsen we een eerlijk beeld van de poëzie. Poëzie-erfgoed bestaat in deze een multimediaal platform scheidden. Uit moeilijkheden die de kop opstaken tijdens ruime interpretatie enerzijds uit de zaken het laatste zou Paukeslag voortkomen. het uitdenken, uitwerken en lanceren van die voortkomen uit de werking van lite- Het gezamenlijke traject werd afgebroraire organisaties. Daaronder vallen bij- ken wegens “te technisch complex” en Paukeslag. voorbeeld posters en uitnodigingen voor, “financieel onhaalbaar”. foto’s, geluids- en filmopnames van een Paukeslag … say what? Paukeslag noemt zich een “digitaal plat- poëziefestival. Anderzijds is er het poë- Ook louter voor de ontwikkeling van form voor levend poëzie-erfgoed”. Dit zie-erfgoed dat cultureelerfgoedinstellin- een multimediaal platform zou echter betekent ten eerste dat het een gratis en gen verzamelen en deskundig bewaren, nog (veel) geld nodig zijn. Met de hulp van een stagiaire uit dezelfde opleiding werden in september 2013 twee subsidieaanvragen uitgewerkt. Eén viel in de bus bij de Nederlandse Taalunie. De andere kreeg het adres voor het loket Kunsten en Erfgoed van de Vlaamse overheid mee. Beide aanvragen werden goedgekeurd voor een totaal van 50.000 euro. Intussen legde de stagiaire contacten in het werkveld en verzamelde informatie over bruikbare softwarepakketten. Er werd advies ingewonnen bij PACKED, BAM, FARO, verschillende erfgoedcellen, … Producten van commerciële bedrijven zoals Vubis Smart, Aleph, en Brocade werden bekeken naast opensourcepakketten als ABCD, MediaMosa, Collective Access, en Omeka. Samenwerkingsmogelijkheden met bestaande beeldbankprojecten zoals Voorbeeld van een tijdslijn van een individuele dichter. Elk item kan aangeklikt worden en leidt MovE Erfgoed in Zicht werden eveneens direct naar volledige beschrijving van het item in kwestie. onder de loep genomen. 2 0 | META 2015 | 4
Artikel
(Kaartjes) set kaartjes om aan ballons vast te maken. De kaartjes werden speciaal gemaakt voor de Poëziemarkt in Wetteren op 8 september 1968, een van de eerste poëziehappenings in Vlaanderen. Op elk kaartje staat een gedicht afgedrukt.
Open source, maar welke? Snel kwam het besef dat open source het best bij het project van Poëziecentrum past. Niet enkel koos de instelling in het verleden al voor opensourcecatalogussoftware (CDS-ISIS), de insteek sluit ook beter aan bij zijn missie. Het centrum staat immers voor het zo transparant, laagdrempelig, en breed mogelijk verspreiden van (poëzie)informatie. Daarnaast brengen commerciële pakketten uiteraard jaarlijkse licentiekosten met zich mee, naast de opstartkost. Twee opensourcesoftwarepakketten bleven overeind na de eerste selectie: Collective Access (CA) en Omeka. Aanvankelijk leek het pleit beslecht in het voordeel van CA, dat naast uitgebreide presentatiemogelijkheden ook sterk is op het vlak van databeheer. Omeka scoort iets minder sterk op het vlak van databeheer met beperktere metadatasets. Het biedt enkel Dublin Core aan en laat MARC-formaten achterwege. Omeka evenaart CA dan weer wel vlotjes op het presentatievlak. De keuze ging uiteindelijk naar Omeka. Navraag leerde dat er in België maar een beperkt aantal ontwikkelaars van CA actief zijn. Dat heeft onvermijdelijk een weerslag op de prijszetting. De voorgestelde prijzen van CA lagen tot twintig procent hoger dan de ontwikkelingskosten op basis van Omeka. Bovendien kwam deze laatste positiever uit een gebruiksvriendelijkheidstest uitgevoerd door de studenten van IBW. Werken met Omeka omschreven ze als intuïtiever en laagdrempeliger, in het bijzonder
voor niet-gespecialiseerde gebruikers. Voor Poëziecentrum was dit een doorslaggevend argument. Paukeslag zou immers een decentraal project worden met een groot aantal partnerinstellingen met gevarieerde niveau’s van ervaring en vertrouwdheid met digitale toepassingen. Vanaf het begin was duidelijk dat data zou worden ingevoerd door medewerkers van de partnerorganisaties zelf aan de hand van handleidingen voorzien door de coördinator, Poëziecentrum. Een uitgebreid en tijdrovend leertraject paste tevens niet binnen het opzet van het project, dat net laagdrempelig wil zijn en zowel grote als kleine partners wil aanspreken. De kern: de gekozen software moest zo duidelijk en gebruiksvriendelijk mogelijk zijn in combinatie met een aangename prijs/kwaliteitverhouding.
in te spelen op de actualiteit door enkele items met nadruk ‘in de kijker’ te zetten. Daarnaast vind je er zoals op de meeste beeldbanken een overzicht van de meest recent opgeladen items en eveneens de nieuwe online tentoonstellingen. Via een plugin van UiT in Vlaanderen wordt een kalender gegenereerd met de activiteiten van partnerinstellingen. De eerstvolgende activiteiten worden getoond onderaan de homepagina. De volledige agenda kreeg een aparte pagina. Gezien Paukeslag zich expliciet richt op een breed publiek van onderzoekers tot de nieuwsgierige passant, zorgde ze voor een variëteit aan zoekingangen. Iemand die op de homepagina terecht komt, kan via de ‘in de kijker’-items, de online tentoonstellingen en de recentste items
“Snel werd dus duidelijk dat ondanks het enthousiasme van de partners, niet alle organisaties de tijd vonden om items op te laden en te ontsluiten.”
Look & Feel Rekall Design kwam na een offerteronde uit de bus als technische ontwikkelaar voor de website. Het bedrijf dat al verschillende projecten in de brede culturele sector realiseerde, koos samen met Poëziecentrum voor een strak en functioneel design. De homepagina voorziet een plaats om
doorklikken en de items op Paukeslag verkennen. Wie geïnteresseerd is in een specifieke dichter, klikt bovenaan meteen op de tab ‘Dichters’. Via de alfabetische lijst of het zoekformulier tovert de bezoeker vervolgens gemakkelijk de gewenste naam tevoorschijn. Op de pagina van zo’n specifieke dichter vind je een tijdslijn. Daarop worden
META 2015 | 4 |
21
artikel
alle online werken getoond waaraan die dichter is gelinkt. Onder de tijdslijn krijgt de bezoeker via thumbnails een overzicht van al deze individuele items. Items variëren van foto’s die werden genomen van de dichter, beeldende kunstwerken waarin verzen van de dichter werden opgenomen, tot een unieke handgeschreven brief van de dichter. Rechts op de pagina wordt waar mogelijk doorgelinkt naar de DBNL, Nederlandse Poëzie Encyclopedie, Letterenhuis (Agrippa), Schrijversgewijs, en Literair Gent. Zij bieden vaak uitgebreide bio- en bibliografieën aan over de betrokken dichter. De uiteindelijke kern van Paukeslag zijn de itempagina’s. Klikt een bezoeker door op een item-thumbnail eender waar op de website, krijgt hij of zij links beeldmateriaal (foto’s of een filmfragment) te zien. Rechts daarvan verschijnen voor de eerder feitgerichte bezoeker een aantal metadatavelden zoals onderwerp, bewaarinstelling, maker, tags etc. Onder het beeldmateriaal links wordt een publiekstekst aangeboden voor de bezoekers die eerder geïnteresseerd zijn in het verhaal achter het item. Drie andere tabs bovenaan de website bieden elk nog een andere zoekingang aan. Via één grote tijdslijn kan je bijvoorbeeld door alle online items bladeren. Via een Google-Maps plugin kan een bezoeker dan weer geografisch items vinden. De interessantste zoekfunctie voor bezoekers die gericht willen zoeken in plaats van eerder browsen, is deze met behulp van de filters. Paukeslag biedt haar bezoekers de mogelijkheid om zes metadatavelden als zoekfilters te combineren, namelijk dichter, periode, locatie, tag, type, en partner. Op deze manier kom je bijvoorbeeld snel te weten waar Hugo Claus in 1966 optrad en of Hans Andreus ooit voorlas in Vlieland.
Evaluatie Omeka De keuze voor de opensourcesoftware Omeka was in de specifieke context van Paukeslag wellicht de juiste. Tegelijkertijd is duidelijk dat indien meer financiële middelen voorhanden waren én gespecialiseerde mensen voor datainvoer, Poëziecentrum een andere keuze had gemaakt. Omeka als software werd uitgedacht voor collectiegerichte initiatieven uit academische sferen, de bibliotheek-, en museumwereld. Ze maakt gebruik van unqualified Dublin Core (DC) velden en zorgt op die manier dat de data conform zijn aan internationaal geïmplementeerde metadatastandaarden. 2 2 | META 2015 | 4
De wens tot gemakkelijke data-uitwisseling door compatibiliteit aan metadatastandaarden werd vanaf het begin ingeschreven in het project. Toch bleek het niet vanzelfsprekend om dit doorheen de ontwikkeling ervan steeds te handhaven. De variëteit van de partnerinstellingen die enerzijds uit literaire hoek komen en anderzijds uit de cultureel-erfgoedsector, maakt dat ook het materiaal dat online kan komen op de website enorm divers is. Deze allemaal gieten in dezelfde mal van Dublin Core velden was een uitdaging. Om deelname aan het project laagdrempelig te houden, voorzag Poëziecentrum graag duidelijke en eenvoudige handleidingen. Een werkelijk ‘eenvoudige’ handleiding waar de invulling van velden eerder intuïtief en vrij gelaten werd, bleek al snel hopeloos tekort te schieten als ook data-uitwisseling mogelijk moest blijven. Er werd daarom een evenwicht gezocht tussen beide. Gezien de beperkte unqualified set van DC metadatavelden wordt gebruikt, is het verleidelijk voor data invoerders om kwalificerende indicatoren als extra informatie in een veld op te nemen. Zulke toevoegingen moesten systematisch in de handleiding worden verbannen naar de publiekstekst. Daar kan de data-invoerder zoveel uitweiden als hij of zij wil, terwijl de handleiding aanstuurt op een strikte invulling van de feitelijke metadatavelden. Hierdoor gaat extra nuttige informatie voor de bezoeker van de website niet verloren, maar blijft gemakkelijke data-uitwisseling wel mogelijk. Ook de technische ontwikkelaars hadden hun handen vol met Omeka. De software biedt zelf een massa aan plugins aan die voor extra functionaliteiten zorgen. Toch stond Rekall Design erop dat steeds werd afgewogen of een extra plugin wenselijk én noodzakelijk was. Elke plugin brengt meer mogelijkheden, maar ook extra aanpassingen die de ontwikkelaars op maat van Paukeslag maken. Bijgevolg houdt iedere update die Omeka doorvoert een risico in op verlies van deze op maat gemaakte aanpassingen. Om het risico te verkleinen werd gestreefd naar zo min mogelijk onnodige aanpassingen en zo min mogelijk plugins die niet significant bijdragen aan de gebruiksvriendelijkheid van de website. Ook hier moest weer een evenwicht gezocht worden tussen het technisch ideale scenario en de noden van de uiteindelijke datainvoerders. Om het de medewerkers van partnerinstellingen niet onnodig lastig of verwarrend te maken,
werd bijvoorbeeld de veldvolgorde veranderd. Daarnaast werden sommige velden verplicht gemaakt om in te vullen. Dit niet enkel woordelijk in de handleiding, maar ook technisch door aanpassingen in de code. Om geen taalverwarring te zaaien en gezien het uiteindelijk een project voor het Nederlandse taalgebied betrof, werd gewerkt met de Nederlandse vertaling van Omeka. Deze bleek echter gebreken te vertonen. Te letterlijke vertalingen van veldtitels zorgden eerder voor verwarring en werden dus eveneens via de code aangepast. Deze kleine aanpassingen betekenden een grote verbetering in gebruiksgemak, maar houden uiteindelijk wel een risico in voor het toekomstige onderhoud van de backoffice.
Enthousiaste partners maar… Een tweede belangrijke uitdaging bleek het activeren van partners. Een heel aantal instellingen hadden voor de goedkeuring van Poëziecentrums subsidieaanvragen een intentieverklaring getekend. Daarmee toonden ze dat ze potentieel in het projectidee zagen en indien het werd verwezenlijkt, ook zouden participeren. Tussen intentie en uiteindelijk engagement bleek een behoorlijke kloof te liggen. Instellingen die onder de verklaring hun handtekening zetten, waren weliswaar nog steeds geïnteresseerd, maar vanwege de sectorwijde onderfinanciering die vrijwel overal resulteert in te weinig tijd, middelen, en/of personeel, was vanaf het begin écht meedraaien in het project vaak geen realistische optie. Voor Poëziecentrum die voor het eerst als coördinator van een samenwerkingsproject optrad, was dit een behoorlijke reality check. Een decentraal samenwerkingsproject kan uiteraard maar draaien zolang partners hun schouders mee onder het initiatief zetten. Zeker in het begin was dit een moeilijkheid voor Paukeslag. Eens de technische ontwikkeling achter de rug was, wilde Poëziecentrum zijn partners vooral snel mee op de kar krijgen. Niet enkel omdat het project geen stille dood mocht sterven nog voor de lancering, maar ook omdat het de projectmedewerker die de handleidingen uitwerkte, graag zelf als aanspreekpunt inzette voor eventuele onduidelijkheden in de beginfase. Deze medewerker zou immers na afloop van zijn contract van zes maanden, verdwijnen als personeelslid. Een aanzienlijk deel van de subsidiegelden vloeiden naar de technische ontwikkeling van het platform, een ander naar de personeelskost. Een contractverlenging
artikel
liet het budget niet toe. Partners die pas maanden later in actie komen en problemen ondervinden met datainvoer, kunnen met andere woorden geen bijstand krijgen van de persoon die het meest intensief met Omeka werkte tijdens de ontwikkelings- en opstartfase. Een reden voor de eerder trage reactietijd van partners was — naast de vakantieperiode in de zomermaanden — het ongelukkige feit dat ze al overbevraagd zijn. De wil tot inspanningen was wel aanwezig, maar tijds- en personeelsbeperkingen kwamen steeds om het hoekje kijken. Om hen zo veel mogelijk zoekwerk te besparen voorzag Poëziecentrum een stap-voor-stap handleiding voor werken in Omeka, een regelwerk voor alle ontsluitingsvelden, en een handleiding voor het samenstellen van online tentoonstellingen. Ook richtlijnen in verband met onder meer auteursrechten werden voorzien met de hulp van PACKED. Voor het aanmelden van activiteiten in UiT in Vlaanderen werd een startgidsje gedeeld.
bereik van de organisatie verder te vergroten.
project en integreert ze Paukeslag in zijn dagelijkse werking.
Midden februari staat de teller op 340 items, zes online tentoonstellingen (waarvan enkele in opbouw), en 26 partnerinstellingen. Het maandelijks aantal pageviews schommelt rond de 3000 en gaat in stijgende lijn. Het online materiaal is zeer divers, gaande van videoverslagen van Poëzie in het Paleis (1966), een interview met Gerrit komrij (1996), de Gebottelde Gedichten-collectie van Marcel Van Maele (1972), foto’s van poëziemanifestaties georganiseerd in Ertvelde, Boxtel, Laarne en Goeree-Overflakkee …
Wat brengt de toekomst?
Maar daarom ook nuttig? Dat Paukeslag uniek is, volgt uit de resultaten van het veldonderzoek tijdens het voortraject. Deze concludeerde dat er geen platform bestond in het Nederlandse taalgebied dat focust op Nederlands- en Afrikaanstalig poëzie-erfgoed en daarvoor samenwerkt met organisaties uit België, Nederland, en Zuid-Afrika. Men kan zich echter afvragen of daaruit auto-
In 2015 wordt ingezet op het educatieve luik van Paukeslag via een aantal samenwerkingsprojecten met vakgroepen Nederlands in Vlaanderen en Nederland. Studenten van de Universiteit Gent bereiden momenteel online tentoonstellingen voor rond literaire tijdschriften uit het Interbellum en de periode na de Tweede Wereldoorlog. Ook de KU Leuven en Universiteit Utrecht staan te popelen. Gezien het belang van de expertise die al aanwezig was in de bibliotheek-, documentatie-, en informatiesector voor de realisatie van Paukeslag, draagt Poëziecentrum ook op zijn beurt graag zijn steentje bij. Om de opgedane kennis niet verloren te laten gaan, maar ter beschikking te stellen van de hele sector, werkt ze dit jaar voor PACKED een gevalstudie uit. Deze zal op de CEST-website belanden.
“Intussen is Poëziecentrum trots op haar rol als coördinator van een beloftevol project en integreert ze Paukeslag in zijn dagelijkse werking.” Voor elk probleem een oplossing Snel werd dus duidelijk dat ondanks het enthousiasme van de partners, niet alle organisaties de tijd vonden om items op te laden en te ontsluiten. Deze uitdaging zal voor Paukeslag ook in de toekomst allicht niet minder groot worden. Daarom zijn er plannen om partners waar mogelijk bijkomende ondersteuning te bieden. Een piste waarover wordt nagedacht is het inschakelen van de (nog schaars overgebleven) bibliotheekopleidingen in Vlaanderen en Nederland. Studenten uit deze opleidingen zouden een praktijkgerichte stage krijgen en de betrokken organisaties zouden hiermee (een deel van) hun archief kunnen ontsluiten en online zichtbaar maken op Paukeslag.
Realisatie & reactie Sinds september 2014 laden projectpartners items op. Een maand later ging Paukeslag online. Het Poëziecentrum ontving intussen positieve reacties uit de brede culturele sector. De website werd in de categorie ‘Groot Gezien’ genomineerd voor de BibWebAwards 2014 en werd op de stakeholdersmeeting van DBNL voorgesteld als interessante manier om het
matisch volgt dat Paukeslag ook nuttig is. In hoeverre de website gebruikt zal worden, erin zal slagen dynamisch te blijven, en extra samenwerkingen kan blijven verwelkomen, is op dit moment van schrijven moeilijk te voorspellen. Paukeslag is nog een jong platform en bovendien het eerste digitale project waarin het Poëziecentrum optreedt als coördinator. Daarnaast zijn er de besparingen in het kunsten- en cultuurveld waarvan de implicaties qua mensen, middelen, en tijd nog niet overal even duidelijk zijn. Zullen organisaties ervoor kiezen eerder op zichzelf terug te plooien en samenwerkingen op een lager pitje te zetten? Of kiezen sommigen net vóór deze samenwerkingen in de hoop hun zichtbaarheid te vergroten en relevantie te bewijzen? Paukeslag zet alvast in op zichtbaarheid en verhoogde transparantie van haar partners, hun werking, en eventuele collecties die ze beheren en bewaren. Ze hoopt op een nauwere samenwerking tussen gelijkaardige organisaties en verdere kruisbestuiving tussen de literaire en cultureel-erfgoedsector. Intussen is Poëziecentrum trots op haar rol als coördinator van een beloftevol
Het opzetten van een digitaal depot voor duurzame bewaring valt buiten het doel van Paukeslag en tegelijkertijd buiten de decretale taken van Poëziecentrum. Toch leek het zonde om het project niet aan te grijpen om het bewustzijn hierrond in de sector aan te scherpen én te bekijken of er geen ideeën rijpten voor de opzet van zo’n depot, al dan niet voor het materiaal dat in de toekomst op Paukeslag terecht zal komen. Met erfgoedpartners uit de stuurgroep werd gepolst naar mogelijke initiatiefnemers. Intenties en goede wil zijn er al. Mogelijk schuilt er toekomstmuziek in. Wil jouw organisatie meehelpen om Paukeslag te doen uitgroeien tot hét platform voor de ontsluiting van digitaal en gedigitaliseerd poëzie-erfgoed in het Nederlandse taalgebied? Neem dan contact op met Stefaan Goossens via
[email protected]
> Zie ook p. 48
META 2015 | 4 |
23
signalement
Opknapbeurt Perkament was een zeer delicaat en kostbaar iets om te maken. Onvolkomenheden en afwijkingen in textuur waren voor kopiisten een uitdaging. Soms kwamen de foutjes toevallig goed uit, zodat je als lezer al eens kon spieken op de volgende pagina. Andere kregen een andere originele oplossing. Ook scheurtjes leidden tot unieke uitkomsten zoals kleurrijk borduurwerk. Met dank aan Erik Kwakkel voor de foto’s. > Bron: http://www.thisiscolossal.com/2014/11/the-ingenuity-and-beauty-of-creative-parchment-repair-in-medieval-books/
• Boven: Freiburg, Kantons- und Universitäts bibliothek, MS L 34, 14th century • Onder: Bamberg, Staatsbibliothek, Msc.Nat.1 (9th century) • p. 25: Bamberg, Staatsbibliothek, Msc.Patr.41, fol. 69r.
2 4 | META 2015 | 4
signalement
META 2015 | 4 |
25
etalage
WINOB: West-Vlaams InformatieNetwerk van Openbare Bibliotheken Marnix Paesbrugghe, Natalie Decrock en Stefaan Froyman
WINOB werd onder impuls van het West-Vlaamse Provinciebestuur opgestart om het informatieaanbod van de West-Vlaamse openbare bibliotheken te verruimen, hun dienstverlening te verbeteren en de samenwerking tussen de bibliotheken te stimuleren. De focus ligt op schaalvergroting, professionalisering van de bibliotheeksector en bibliotheekvernieuwing. Een hele boterham voor deze gedreven ploeg. Wanneer werd WINOB opgericht? WINOB werd in 1993 door Bibliotheek Brugge opgestart i.s.m. het Provinciebestuur om de uitbouw van de Provinciale Catalogus mogelijk te maken. De decretale opdracht van de Provincies om vanaf 2001 een Streekgericht Bibliotheekbeleid te voeren, was het startsein om WINOB verder uit te rollen onder de provinciale vleugels. Wat is jullie opdracht en hoe vullen jullie die in? Strikt genomen hebben we twee decretale opdrachten: het uitbouwen van een Provinciaal Bibliotheeksysteem (PBS) en het begeleiden, stimuleren en ondersteunen van samenwerkingsverbanden. Die opdrachten hebben we altijd als een minimum beschouwd. We zetten ook in op publieksprojecten en campagnes, opleidingstrajecten, het introduceren van nieuwe technologieën en ondersteunen van de provinciale cultuurdatabanken. Wat hebben jullie reeds gerealiseerd? Teveel om op te sommen. Sommige projecten waren tijdelijk van aard zoals de tentoonstelling- en lezingencircuits, maar ook de extra ondersteuning bij de Bibliotheekweek, de studiereizen en trefmomenten kregen veel waardering. Met ‘Start to game’, het multi-touchproject ‘Aan tafel’, de Bibus van Zwevegem en de ondersteuning rond RFID demonstreerden we onze pioniersrol. Andere projecten kregen een structurele invulling: dankzij het PBS beschikken bibliotheken over een performant bibliotheeksysteem met een professionele ondersteuning, met Cinébib sporen we bibliotheken aan om een actieve rol op te nemen inzake filmcultuur. Het project Delphi blijft één van de grote projecten omdat het focust op een nieuwe invulling voor de basisopdracht van de bibliotheek: de volledige dienstverlening afstemmen op de vraag van de klant. Daarom lanceerden we begin april een publiekscampagne www. 2 6 | META 2015 | 4
steljevraagaandebib.be. In 2014 zijn we gestart met de uitrol van de webapplicatie WINOBdigitaal. Dit is een combinatie van een publieksportaal, een dashboard, een vraagregistratiesysteem en een helpdeskmodule. De reacties zijn lovend en we overwegen uitbreiding van deze toepassing buiten de Provincie en naar andere sectoren toe.
Leonie Lannsens, Sylvie Fermaut, Kim Verhegge,Natalie Decrock, Niki Priem, Nele Simoens, Vanja Vanbelleghem, Marnix Paesbrugghe, Koen Koreman, Stefaan Froyman, Christophe Coevoet.
Wat maakt jullie team zo uniek? We zijn een gedreven ploeg met een mix van leeftijden, opleidingen en interesses. Dit zorgt er voor dat we niet vastroesten, maar oog hebben voor vernieuwing en deze naar de sector vertalen via projecten en diensten. We zijn ook goede netwerkers: we kennen onze ‘klanten’ en hun gevoeligheden en schakelen externe partners en expertise in om onze projecten nog beter te maken. We helpen graag en zijn best trots op wat we gerealiseerd hebben of op z’n WestVlaams: “we zien preus lik fjirtig.” Hoe gaan jullie om met de huidige onzekerheid over het voortzetten van het Streekgericht Bibliotheekbeleid? We gaan niet in de wachtzaal zitten, maar blijven investeren in de lopende projecten en lanceren zelfs een nieuw project: ‘digicoach@ work’. We werken actief mee met Vlaamse initiatieven en bepleiten de continuering van onze producten en diensten omdat we overtuigd zijn van hun meerwaarde. We benadrukken onze intermediaire rol tussen lokaal bestuur en Vlaamse Overheid en hopen dat de meer dan 1 miljoen euro die de Provincie jaarlijks investeert in bibliotheekbeleid ook in de toekomst bij de sector terechtkomt. Onze ondersteuning is onmisbaar. Onze grootste bezorgdheid is dat die wegvalt zonder een volwaardig alternatief. Daarnaast hopen we dat onze realisaties en expertises meegenomen worden in nieuwe structuren en willen we als gesprekspartner betrokken blijven bij de voorbereiding van deze toekomst.
inzet
Dirk Desaever:
“Een goede manier om even van je eigen eilandje af te komen” Hoe ben je in de bibliotheeksector beland? Bij toeval. Mijn vriendin (nu echtgenote!) had interesse om de opleiding graduaat bibliotheekwezen in Antwerpen te starten. Ik wou op dezelfde locatie de GPB-opleiding aanvatten waarmee je les mag geven om deze te gaan combineren met mijn pas afgeronde studies informatica. Ze heeft me overhaald om mee de bibliotheekopleiding te volgen. We hebben welgeteld vier lessen samen op de schoolbanken gezeten, daarna heeft ze afgehaakt. En ik heb het dus wel volgehouden. In hoeverre hebben je studies je voorbereid op je huidige job? De combinatie van studies informatica en bibliotheekwetenschappen gaven eind jaren negentig nog een goed vooruitzicht op werk in de sector. De bibliotheekopleiding heeft me zeker goed voorbereid op mijn taak, maar het is even belangrijk om je te blijven bijscholen, bijv. door het volgen van managementcursussen en het lezen van vakliteratuur. Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? Ik ben in mei 2000 gestart op de Plantijn hogeschool als bibliotheekmedewerker. De toenmalige bibliothecaris stond toen op een zucht van
“Al jaren hoor ik over de teloorgang van de sector en wat de oplossingen kunnen zijn om aan dat verval te ontkomen. En plots is het zeer dichtbij.”
zijn pensioen af en bereidde me in stilte voor om allerlei mandaten van hem over te nemen. Ik ben in die periode ook bestuurslid geworden van de sectie (Hoge)schoolbibliotheken.
Wat haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk als professioneel? Het is een goede manier om even van je eigen eilandje af te komen, te praten en kennis en ervaringen uit te wisselen met bibliothecarissen van andere hogescholen. Door actief te participeren bijv. in de werkgroep Informatie aan Zee weet ik ook beter wat er leeft binnen de sector en wie waar actief mee bezig is. Ik ben de vereniging zeker ook dankbaar voor de kans die ze me enkele jaren geleden gaf om samen met een collega van de Arteveldehogeschool naar het IFLA-congres te reizen. Hoe heb je de BAD-sector zien evolueren? Al jaren hoor ik over de teloorgang van de sector en wat de oplossingen kunnen zijn om aan dat verval te ontkomen. En plots is het zeer dichtbij: er wordt op vele plaatsen stevig gesnoeid in het budget, er verschijnen nauwelijks nog (kwalitatieve) vacatures, de bibliotheekopleidingen worden geschrapt of devalueren, bibliotheken worden gedwongen om ruimte af te staan of moeten filialen sluiten. En sommige bibliotheken worden omgevormd tot computerwerkruimtes. Tegelijk kampen we met de sterk stijgende prijzen voor digitale bronnen. Niet veel om blij van te worden dus! En heeft de VVBAD voldoende ingespeeld op al die veranderingen? De VVBAD doet zeker wat ze kan en grijpt elke kans aan om gehoord te worden bij de overheid, ze maximaliseert haar zichtbaarheid. Ik ben ook zeer tevreden over de recente adoptie door de VVBAD van bepaalde verantwoordelijkheden van het vroegere VOWB (Vlaams Overlegorgaan voor Wetenschappelijk Bibliotheekwerk).
Dirk Desaever is bibliothecaris-coördinator bij de Artesis Plantijn Hogeschool in Antwerpen. Hij coördineert de werking van een tiental bibliotheken. Dirk heeft een brede interesse
Wat is je leukste bibliotheekervaring? Ik denk nog steeds met veel plezier terug aan de interne verhuisoperatie in de bibliotheek van campus Meistraat. Het plan kwam van het team zelf en we mochten het ook zelf uitvoeren. Er is voor mij geen mooiere teambuilding dan samen met de onderhoudsploeg een lange ketting vormen om zo de boeken door te geven.
in alle facetten van de bibliotheekwerking, maar zijn grootste interesse gaat zeker uit naar technologische innovaties binnen ons vakgebied.
META 2015 | 4 |
27
over de schutting
CoderDojo Martine Tempels, CoderDojo Belgium
CoderDojo Belgium leert kinderen tussen 7 en 18 jaar programmeren. Tijdens de workshops (= Dojo’s) leren ze websites maken en apps en spelletjes ontwikkelen. Mentors met de juiste drive coachen de kinderen op vrijwillige basis. CoderDojo maakt van programmeren een aangename en coole leerervaring. Wanneer werd CoderDojo opgericht? CoderDojo werd opgestart in Ierland in 2011, het is een wereldwijd initiatief en is ondertussen razend populair in verschillende landen. In België startten we met de steun van Telenet, Flowpilots en Idealabs in 2013 de eerste Dojo in Antwerpen. Hoe gaan jullie te werk? Wij willen met CoderDojo Belgium op een leuke manier de kinderen kennis laten maken met de wondere wereld van ICT. Minder en minder jongeren kiezen immers voor een STEMrichting (Science, Technology, Engineering, Mathematics). En dat terwijl deze profielen broodnodig zijn. De Dojo’s zijn echter niet bedoeld als een extra les, we willen de kinderen aanmoedigen om creatief te zijn in een fijne, niet-schoolse omgeving. En natuurlijk willen we ons ook gewoon amuseren. Iedereen van 7 tot 18 jaar is welkom op de Dojo’s, zolang je maar véél goesting in ICT hebt. Onze vrijwillige coaches helpen de kinderen
op weg om een website of spelletjes te leren maken met o.m. Scratch (programmeertaal) en ook om elektronica (Arduino) en robots te programmeren. CoderDojo legt sterk de nadruk op open source en vrije software. CoderDojo Belgium staat naast het stimuleren van ICT-vaardigheden, ook voor teamwork en social skills. De coaches moedigen de jongeren aan te leren van elkaar en zelf oplossingen voor hun vragen te zoeken door samen te werken. Ook tussen de verschillende Dojo’s staat het delen van kennis centraal via workshops en online overleg. De Dojo’s zijn gratis voor de deelnemende kinderen. Het is wel handig als ze een eigen laptop meebrengen. Als ze dat niet hebben, proberen we er een te voorzien. En hoe loopt het met de Dojo’s? Na de start begin 2013, groeide het aantal locaties zeer snel. Momenteel hebben we er 36 in Vlaanderen en Brussel waar er minstens elke maand voor gemiddeld 30 kinderen een CoderDojo wordt georganiseerd. Meestal zijn
“Onze ambitie is om het aantal locaties verder uit te breiden over heel België. We merken aan het succes dat er veel vraag is.”
Een CoderDojo in Leuven.
2 8 | META 2015 | 4
over de schutting
Een CoderDojo in Geel.
alles sessies volzet en zijn er wachtlijsten. Af en toe organiseren we speciale Dojo’s, bijv. voor Diva’s of op 7 mei onze Megadojo voor 1024 kinderen uit scholen in Vlaanderen. Sinds de start zijn al twee van onze deelneemsters verkozen tot Digital Girl of the Year. Wat willen jullie nog bereiken? Onze ambitie is om het aantal locaties verder uit te breiden over heel België. We merken aan het succes dat er veel vraag is. We moeten hiervoor per locatie wel een ‘lead coach’ hebben die de coördinatie met de lokale coaches kan doen en er zeker voor zorgt dat inhoudelijk alles vlot loopt. Een goede ondersteuning door een aantal logistieke medewerkers is ook onmisbaar. Vaak springen hier de ouders mee in de CoderDojo-boot. We zijn constant op zoek naar lead coaches en locaties, maar ook naar laptops want niet ieder kind heeft er een. We zijn een niet-gesubsidieerde vzw die volledig op vrijwilligerswerk en giften draait. Dit zorgt natuurlijk voor de nodige beperkingen in onze verdere groei.
Wat kunnen jullie de BAD-sector nog bijbrengen? Nu al zijn er CoderDojo’s die plaatsvinden in bibliotheken zoals in Ieper en Elsene. Het zijn niet-schoolse omgevingen waar kinderen allerhande ‘analoge en digitale’ informatie vinden en waar de organisatie van een CoderDojo perfect past, als de accommodatie het toelaat natuurlijk! Wij kunnen er mee voor zorgen dat kinderen via ons de weg naar de bibliotheek vinden. En andersom, wat kunnen jullie nog leren van de BAD-sector? Wel, vermits we snel organisch gegroeid zijn en alles draait rond vrijwilligerswerk, zouden we wel eens wat coaching en advies rond documentatie, archivering en kennisdeling kunnen gebruiken.
> Meer info over CoderDojo: Facebook: www.facebook.com/ Coderdojobelgiumvzw Twitter: @coderdojobe #CoderDojoBelgium http://www.coderdojobelgium.be
META 2015 | 4 |
29
trend
Winnaar Apps for Ghent 2015: BIBR Bo Smet, Daan Raman, Michiel Van Laeken, Team Pops
Op 21 maart vond de vijfde editie van Apps for Ghent plaats in de OB van Gent onder de noemer ‘Hack de Bib’. Maar liefst 70 coders gingen er een ganse dag aan de slag met open data én de data van de bibliotheek met als doel de meest innovatieve, originele digitale toepassing te ontwikkelen. Zeventien teams werkten evenveel nieuwe ideeën uit. Team Pops kaapte de hoofdprijs weg met BIBR. Deze applicatie breidt de collectie van de bibliotheek uit met de persoonlijke boekenkasten van de Gentenaars zodat meer boeken kunnen uitgeleend worden. Een Uber voor bibliotheken dus en een innovatieve kijk op de rol van de bibliotheek. Was dit de eerste keer dat jullie deelnamen aan Apps for Ghent? We doen regelmatig mee aan hackathons omdat we graag creatieve ideeën uitwerken in groep. De beperkte tijd die je krijgt, is een uitdaging en de collectieve creativiteit werkt motiverend. Het is altijd verbazend welke resultaten de deelnemers op het einde van de dag presenteren. Vorig jaar namen we al eens deel aan Apps for Ghent en wonnen we met ons concept PopBike: een app om betere fietsroutes te berekenen en je fiets met anderen te delen. Toen werkten we samen met Sensolus aan een sensor op het wiel die de kwaliteit van de weg en de lucht in kaart brengt om betere fietsroutes te berekenen. Kan je meer uitleg geven over het concept dat jullie hebben bedacht? De taak van de bibliotheek om kennis en cultuur voor iedereen beschikbaar te stellen vinden we heel interessant. Zeker in een tijd waar informatie dichterbij is dan ooit, moet de bib haar functie herdefiniëren. Hier wordt de bib als ontmoetingsplaats en curator belangrijker. Bij het uitdenken van een concept, wilden we verder bouwen op hoe lezers nieuwe boeken ontdekken en deze met elkaar uitwisselen. BIBR is een app die gepersonaliseerde boekentips geeft en lezers met elkaar in contact brengt. Door je uitleengeschiedenis weet de bibliotheek al heel wat over jouw voorkeuren. Wij wilden dit uitbreiden door ook de boekenkast thuis te integreren in de app. Door je eigen boeken in te scannen met je smartphone, wordt jouw leesprofiel verder verfijnd. Aan de hand van de leesprofielen van gelijkaardige gebruikers kan de app interessante boeken voorstellen die je nog niet gelezen hebt. Eenmaal de eigen boekenkast gekend is, kan je ervoor 3 0 | META 2015 | 4
kiezen om boeken uit te lenen aan andere gebruikers. Als iemand naar een boek op zoek is, kan die via de app dat boek bij andere lezers vinden en uitlenen. Zo kunnen lezers met een gelijkaardige smaak elkaar leren kennen en tips uitwisselen. Op die manier ontstaat er een netwerk van kleine bibliotheekjes en wordt het eenvoudig om boeken in je buurt uit te lenen. Als je een boek uitleent, wordt dit geregistreerd in de app, net zoals bij de bib. Het uitlenen en leren kennen van boeken wordt dus uitgebreid buiten de grenzen van de klassieke bibliotheek. De centrale bib wordt daardoor één van de vele spelers in een groot netwerk. Dankzij de app worden veel meer boeken beschikbaar en kunnen meer mensen hun passie voor boeken met elkaar delen. Hoe zijn jullie te werk gegaan? We zijn bij de start van Hack de Bib begonnen met het oplijsten van alle functies die een moderne bibliotheek invult en welke we daarvan konden ‘hacken’. Boeken leren kennen en het sociale aspect ervan zijn zaken waarbij we veel mogelijkheden zagen voor digitale technologie.
live demo te geven van je app. Daan (de programmeur van ons team) ontwierp een demo die het uitleenproces met de app duidelijk maakt. Als iemand een boek uitleent uit jouw bibliotheek en dit komt halen, volstaat het om een foto te maken van die persoon met het boek in de hand om dit te registreren. Zowel het gezicht van de ontlener als de cover van het boek worden automatisch herkend. Elk team kreeg slechts 2 minuten om hun resultaat te presenteren. Nadien kon de jury onze demo testen, vragen stellen en feedback geven op de app. De BIBR-app werd geapprecieerd omwille van de integratie van een bestaand gebruik, namelijk het uitwisselen van boeken, met een digitaal medium als katalysator.
Er staan enorm veel boeken in de bib, maar het is nog steeds een uitdaging om er eentje te vinden dat jou zal bevallen. Je kan rond kijken, het aan een personeelslid vragen en iets op de computer opzoeken, maar de beste tips krijg je nog altijd van iemand die jou goed kent. BIBR bouwt een leesprofiel op met uitleendata en met de eigen boeken die ingescand en herkend worden. Hoe gedetailleerder dit profiel wordt, hoe beter de boekentips worden die de app kan geven. Door de boekenkast te integreren in de app kwamen we al snel uit bij het uitlenen van de eigen boeken. Dit gaf ons het idee om de ontmoeting bij het uitlenen centraal te stellen. Het snuisteren in iemand anders boekenkast leidt vaak tot interessante ontdekkingen en gesprekken. Deze persoonlijke interacties willen we stimuleren met ons app-concept. > Zie ook p. 14
Het is de gewoonte om op Hackathons een
het cijfer / het plan
88 Op een totaal van bijna 26.000 OostVlaamse IBL-aanvragen in 2014, werd 88 procent binnen het eigen provinciale netwerk van openbare bibliotheken gehonoreerd. Sedert 2002 valt het streekgericht bibliotheekbeleid onder de bevoegdheid van de provincies. Het IBL-verkeer heeft de ontwikkeling van de provinciale bibliotheeksystemen gevolgd en is sedertdien ongeveer verdrievoudigd. Een IBL-aanvraag in een kleine openbare bibliotheek heeft een ander profiel dan die in een grote bibliotheek met een meer uitgebreide collectie. Om aan de vraag van alle bibliotheekgebruikers — ongeacht hun woonplaats — te voldoen, ontwikkelden de West- en Oost-Vlaamse provinciale netwerken een IBL-model, waarin alle bibliotheken fungeren als aanvrager en leverancier. Aanvragen gebeuren via een opzoeking in de provinciale catalogus (gelinkt met de IBL-module, IMPALA) en volgen een routing waarbij de mogelijke leveranciers in een bepaalde volgorde worden doorlopen: eerst het eigen provinciale netwerk, van klein naar groot, dan pas andere netwerken. Dit ‘gelaagd’ systeem heeft het voordeel dat aanvragen voor meer populair materiaal gehonoreerd worden door kleinere bibliotheken en dat grote bibliotheken vooral de diversiteit van het aanbod waarborgen. Op deze manier is er per leverancier een redelijke verhouding tussen het aantal leveringen en de grootte van de collecties. Ook zonder provinciaal niveau, bijv. in één Vlaams netwerk, is het huidig IBL-model — mits de nodige sturing — uitvoerbaar: de capaciteit (aantal op te nemen potentiële leveranciers) van de impala-routing is voldoende groot.
Het Lezerskabinet van Stichting Lezen Omdat de toekomst van het lezen, de lezer en het leesplezier een zaak is die iedereen aanbelangt, richtte Stichting Lezen het Lezerskabinet op. Door het gesprek aan te gaan met zoveel mogelijk lezers en actoren in het veld, wil Stichting Lezen visies, noden, verwachtingen en bekommernissen leren kennen die leven rond leesbevordering. Het Lezerskabinet is onderdeel van het reflectietraject dat Stichting Lezen opstartte in het kader van de voorbereidingen van haar meerjarenplan 2016-2020. Waar liggen kansen voor verandering? Waarop moet worden ingezet? Wat zijn maatschappelijke uitdagingen? Wat zijn de relevante vragen? … Door het kruisen van interne en externe blikken wil Stichting Lezen haar toekomstige koers bepalen, haar missie en visie scherpstellen en die plaats innemen in het landschap die het meest geschikt is om een brede coalitie op gang te trekken. Mensen toegang geven tot lezen, leesplezier aanwakkeren én het leesvuur gaande houden, daar ligt een gemeenschappelijke uitdaging. De respons van zowel bibliothecarissen, leerkrachten, (voorlees-)vrijwilligers, boekhandelaars, auteurs, uitgevers en van en alle spelers, binnen en buiten de letterensector, actoren in cultuur, onderwijs, welzijn en media, is een rijke voedingsbodem om met een bundeling van ideeën en krachten het leesbevorderingsbeleid de komende jaren vorm te geven. En dat de betrokkenheid en het engagement bij lezen hoog is, dat viel af te leiden uit het groot aantal reacties dat binnenkwam bij het Lezerskabinet. Na amper veertien dagen waren er meer dan vierhonderd respondenten die aan de eerste bevraging hebben geparticipeerd. Quasi allemaal gaven ze aan om verder te willen deelnemen aan het gesprek en mee te willen bouwen aan het lezerskabinet. Verbinden, inspireren, coördineren, dat worden de drie sleutelwoorden waaraan Stichting Lezen haar toekomstige opdracht wil ophangen. Werk maken van een inhoudelijk sterk, positief en wervend verhaal over lezen en leesplezier in dienst van de lezers — van de nog niet lezer, de aarzelende, de beginnende tot de gemotiveerde veellezer —, staat centraal. Bouwen aan een inspirerende leesomgeving waarin er ruimte is voor verbreding én verdieping, werken aan een levendig leesklimaat, ook dat behoort tot de uitdagingen. Het verbinden en uitbouwen van een breed en stevig verbonden netwerk van veldorganisaties waardoor uitwisseling van expertise en ervaring meer wordt gestimuleerd, daar zal Stichting Lezen meer dan ooit op inzetten. Met de oprichting van het lezerskabinet is de kiem gelegd.
Stichting Lezen
Johan Van Oost, IBL-verantwoordelijke Stedelijke Openbare Bibliotheek Gent
META 2015 | 4 |
31
essay
Over Cloud en Big Data Uitdagingen en onontkoombaarheid
Dr. Geert-Jan van Bussel, Hogeschool van Amsterdam en Van Bussel Document Services
Vandaag de dag is er geen enkele leverancier van informatietechnologie die cloud computing niet heeft omarmd. Die term werd (voor zover ik kan nagaan) in 2006 voor de eerste keer publiekelijk gebruikt door Google’s Eric Schmidt, die daaraan toevoegde dat hij het idee had dat niemand begreep waar het om ging, maar dat het wel enorme mogelijkheden bood. Cloud computing heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt, vooral omdat individuele computergebruikers het al vanaf het begin enthousiast omarmden en het gebruik ervan stimuleerden in hun dagelijkse werk. De introductie van de iPhone door Apple in 2007 en de daarop volgende snelle opmars van de smartphones heeft ‘de cloud’ volledig in het dagelijks persoonlijke en zakelijke leven geïntegreerd. Niemand wilde de markt van smart devices, mobile apps en cloud services missen. Interactieve apps, diensten en sociale media (zoals Facebook, Gmail, Google Apps, Flickr, YouTube, iTunes, eBay, Evernote, TripAdvisor, Twitter, LinkedIn, Instagram, en honderden andere) zijn voorbeelden. Ze werden en worden breed geaccepteerd en gebruikt. Die acceptatie begon al toen die applicaties en diensten nog als Web 2.0. werden aangeduid, door Tom O’Reilly in 2005 uitgebreid beschreven. In diens beschrijving hoeft alleen de term ‘web 2.0.’ door ‘cloud computing’ te worden vervangen om het toepasselijk te maken. De enorme groei van het aantal data dat in de cloud wordt verwerkt en opgeslagen werd de basis voor de eveneens snelle ontwikkeling van ‘Big Data’ (en dan met name Big Data Analytics). 3 2 | META 2015 | 4
De cloud is in korte tijd uitgegroeid van iets ‘uitzonderlijks’ tot iets ‘gewoons’. Uitdagingen en risico’s zijn er voldoende, maar het lijkt erop dat de cloud onontkoombaar is geworden. De vraag om mijn licht eens te laten schijnen over de cloud (en daarbij Big Data niet te vergeten) bracht mij er toe om de meest enthousiaste beschrijvingen over deze verschijnselen nog eens ter hand te nemen: Nicholas Carr’s The Big Switch en Victor Mayer-Schoenberger en Kenneth Cukier’s Big Data.
Verschillende Cloud-modellen Cloud computing toont zich in verschillende vormen. De meest herkenbare vorm is die van de ‘public cloud’, die alle kenmerken vertoont die zijn genoemd. Een public cloud maakt gebruik van een publiek netwerk, zoals het internet, waarbij alle afnemers van de dienst tegelijkertijd gebruik maken van dezelfde, gedeelde infrastructuur. De public cloud wordt vooral gebruikt
essay
door individuele personen, die voldoende hebben aan de beveiliging zoals die door de public cloud geboden wordt. Diensten in de public cloud zijn bijvoorbeeld de opslag van data en documenten, online software voor tekstverwerking, presentaties en spreadsheets en webmail. Een ‘private cloud’ biedt hetzelfde, maar dan voor een specifieke gebruiker. Dat biedt voor die specifieke gebruiker het voordeel van betere beveiliging en controle. Een private cloud maakt over het algemeen gebruik van veilige, versleutelde verbindingen. De kosten voor het operationaliseren van een private cloud zijn (vele malen) hoger dan die van een public cloud. Die kostenoverwegingen zijn de reden geweest voor het ontstaan van de ‘hybrid cloud’, een omgeving die gebruikt maakt van een samenstel van ‘public’ en ‘private’ cloudcomponenten.
Business in de cloud Alle IT-leveranciers bieden clouddiensten als een onontkoombaar component in hun producten en diensten. Zelfs een oor-
SaaS kunnen worden aangeboden. Een tweede model is IaaS, Infrastructure-as-a-Service. Hierbij specificeert een klant welke (hardware) systeembronnen nodig zijn. De leverancier bepaalt vervolgens zelf hoeveel gevirtualiseerde servers en andere hardware daarvoor nodig is. Een klant neemt een abonnement op het verbruik van virtuele systeembronnen. Een voorbeeld van een dergelijke leverancier is Terremark. En ten slotte kennen we PaaS: Platform-as-a-Service. Bij PaaS wordt naast de infrastructuur ook de software-infrastructuur als dienst aangeboden. Microsoft Azure is hiervan het beste voorbeeld. Bij veel clouddiensten overlappen de verschillende modellen elkaar. Bij IaaS en PaaS wordt de afhankelijkheid van de dienstverlener (erg) groot. Nicholas Carr stelde terecht (zij het enigszins overdreven), dat de cloud het businessmodel van traditionele leveranciers hard raakte. Het bestaande model immers was gebaseerd op de verkoop van ‘proprietary’ hard- en software; dat model komt zwaar
“De cloud is in korte tijd uitgegroeid van iets ‘uitzonderlijks’ tot iets ‘gewoons’. Uitdagingen en risico’s zijn er voldoende, maar het lijkt erop dat de cloud onontkoombaar is geworden.”
spronkelijk verstokte tegenstander als Larry Ellison van Oracle kon er uiteindelijk niet omheen. Amazon, Microsoft en Google zijn de Big Three Cloud Computing Companies in 2015. Deze bedrijven operationaliseren de grootste cloudinfrastructuren, “that provide resizable compute capacity in the cloud”. Allerlei internetbedrijven maken (tegen betaling) van deze infrastructuren gebruik om hun bedrijfsactiviteiten uit te voeren en bieden via mobile apps (of full-fledged webapplicaties) (gratis of betaalde) diensten aan. Wereldwijd kunnen individuele computergebruikers of bedrijven vervolgens deze apps en webapplicaties gebruiken en hun data ‘in de cloud’ opslaan, verwerken, beveiligen en distribueren. De concurrentie tussen de aanbieders van deze cloudinfrastructuren is zo groot dat de gebruikers ervan (de bovengenoemde internetbedrijven die de leveranciers zijn van diensten) zulke lage prijzen doorberekend krijgen, dat het economisch onverantwoord lijkt te gaan worden. Er zijn drie businessmodellen ontstaan, waarmee internetbedrijven proberen eindgebruikers aan zich te binden. Zo kennen we SaaS, Software-as-a-Service. SaaS-leveranciers bieden een clouddienst waarbij hun gebruikers specifieke softwaretoepassingen kunnen benaderen via het internet. Er zijn vele voorbeelden, Salesforce is er een van. Leveranciers bieden ook document- en recordmanagementtoepassingen via zo’n model, zoals bijvoorbeeld het Nederlandse Decos. Zelfs eDepots zouden via
onder druk te staan doordat het ‘utility’ model steeds meer ingang vindt, waarbij leveranciers diensten aanbieden via het internet. Hierdoor drogen de winsten van de traditionele verkopers op. Wat Carr niet in zijn overwegingen meenam is dat juist deze partijen (dankzij hun investeringskracht) in staat zijn de cloud te domineren. Hij voorzag niet dat ook het utility-denken uiteindelijk draait om het maken van winst en dat leveranciers klanten zullen opsluiten in proprietary-systemen, die het moeilijk maken om nieuwe clouddiensten te gaan gebruiken. Free Software Foundation-goeroe Richard Stallman zag dat terecht als een gevaar voor de klant.
Voordelen Maar het gevaar van te grote afhankelijkheid (dat ook in het proprietarymodel bestaat) doet niets af aan het feit dat juist de kenmerken van cloudomgevingen zeer aantrekkelijk gevonden worden door vele bedrijven. Het vooruitzicht van een structurele verlaging van kosten is voor die bedrijven de belangrijkste drijfveer om afscheid te nemen van eigen hard- en software infrastructuren. Er zijn vooraf geen investeringen nodig op basis van inschattingen over de benodigde capaciteit die bijna altijd of veel te hoog of veel te laag is. Capaciteit wordt afgenomen op basis van behoefte. Dat sluit aan op inspanningen om kosten meer in overeenstemming te brengen met gebruik en om structurele kosten voor facilities te verminderen. Daarnaast
META 2015 | 4 |
33
essay
veranderen markten sneller, waardoor organisaties zich steeds opnieuw moeten aanpassen aan veranderende omstandigheden. Eigen IT-infrastructuren zijn niet zo flexibel en het kost grote investeringen en veel tijd om voortdurend aanpassingen te doen. De kans dat de kwaliteit van de dienst in de cloud beter, sneller en betrouwbaarder is, speelt een belangrijke rol. Voor een dienstverlener in de cloud is de te leveren dienst immers de belangrijkste bedrijfsactiviteit, voor een gebruikende organisatie is dat niet zo: IT is een middel om het belangrijkste bedrijfsdoel te bereiken.
Big Data Een van de gevolgen van de snelle acceptatie van de cloud is een enorme toename van het aantal data. De IT-mogelijkheden om betrouwbare en onbetrouwbare data van elkaar te kunnen scheiden, om data te beveiligen en om privacy te bewaren, komt zwaar onder druk te staan. De datamassa groeit vooral door de toenemende publicatiemogelijkheden die het internet biedt, de exploderende elektronische communicatie door de inmiddels revolutionaire impact van sociale media, de mobiele revolutie, de trend naar volledig digitaal werken (het ‘Nieuwe Werken’), de enorm toenemende e-commerce en de grootschalige digitalisering van cultureel erfgoed zoals film, muziek, kunst, beeld en kaartmateriaal. Big Data komen tot stand middels dataficatie: het omzetten van de aspecten van ons dagelijks leven naar data. Google slaat ons surf- en zoekgedrag op en zet het om in data. Mobiele telefoons met geolocatie registreren waar we geweest zijn en zetten dit om in data. Vloeren met druksensoren kunnen onze bewegingen dataficeren. Camera’s registreren wat er gebeurt in de omgeving en dataficeren dit. Enzovoorts. Door het combineren van deze data kunnen ze voor totaal andere doeleinden gebruikt worden als waarvoor ze bedoeld zijn, waardoor problemen kunnen ontstaan met de compliance aangaande de bestaande wetgeving inzake privacy en persoonlijke gegevens. Het feit bijvoorbeeld dat de kwaliteit en de context van Big Data nauwelijks belangstelling krijgen kan funest uitwerken. Juist de kwaliteit en de context van data zijn van groot belang om tot correcte en relevante interpretaties van de resultaten van data analyse te komen. Een data analyse die vooral in cloudomgevingen zal worden uitgevoerd, omdat Big Data de clustering van software- en hardwarebronnen in de cloud benodigd om te kunnen ‘bestaan’.
De uitdagingen van de cloud Cloud computing is een andere leveringswijze van IT. Elektronische netwerken koppelen geografisch verspreide datacenters. Samen vormen zij in wisselende samenstelling één virtuele computerfabriek. Dat model heeft grote consequenties voor technologie- en informatiemanagement. Waar en wanneer wordt welke bedrijfsinformatie met welke software verwerkt? Welke partijen vervullen in het verwerkingsproces een rol? Welke regelgeving is van toepassing? Welke metadata 3 4 | META 2015 | 4
worden toegevoegd? Is de kwaliteit en de context van de data gewaarborgd? Hoe wordt met persoonsgegevens om gegaan? Op welke locaties vindt, al dan niet tijdelijk, gegevensopslag plaats? In welke formats? Wie is waarvoor verantwoordelijk en aansprakelijk? Transparantie, waarborgen en zekerheden zijn onvermijdelijk. Cloud computing kent dus vele uitdagingen. In het oog springende uitdagingen zijn de afhankelijkheid van netwerkverbindingen en cloudleveranciers. Is de netwerkverbinding snel genoeg qua bandbreedte en reactiesnelheid? Is de verbinding continue? Hoe groot is de kans op wegvallen van de verbinding? Welke cloudleverancier biedt de gewenste betrouwbaarheid qua bedrijfscontinuïteit en gebruikte technische infrastructuur? Als grote cloudpartijen als Google, Amazon, Dropbox, Facebook, Microsoft en Twitter met storingen te maken hebben, hoe houden kleinere partijen zich dan overeind? Systeembeheerders hebben zorgen om de beveiliging: een grote cloud is een aantrekkelijk doelwit voor hackers en crackers. DVO’s (Dienstverleningsovereenkomsten) zijn uitgevonden om deze problemen aan te pakken. Ze leveren schadevergoedingen op, maar ze lossen problemen zelf niet op. Een andere uitdaging is het feit dat er nauwelijks standaarden zijn voor deze nieuwe vorm van IT-outsourcing. Zo is overstappen van de ene naar de andere cloud-aanbieder nog onbekend terrein. Migreren, duurzaamheid van data en ‘eigenaarschap’ komen in het vocabulaire van de cloudleveranciers nauwelijks voor. Dit wordt nog versterkt door de ethische en privacyproblematieken van Big Data, die veelal juist ergens in dat cloudplatform worden opgeslagen, verwerkt, geanalyseerd en gedistribueerd. En verkocht of gebruikt ‘out of context’, waardoor er persoonlijk zeer ingrijpende gevolgen kunnen zijn voor individuele personen. Er kan bijvoorbeeld worden herkend dat een polishouder een risico vormt, waardoor een hogere premie wordt doorgerekend. En wat als die analyse onjuist is? Bewijzen dat dat zo is door een individu is zo goed als onmogelijk.
De juridische complexiteit De grootste uitdaging vormt de juridische complexiteit van cloud computing. Het rechtskader van cloud computing bestaat zowel uit wetgeving als uit contracten, waarop vooral privacywetgeving (zoals de databeschermingsrichtlijn of Richtlijn 95/46 EG) haar stempel drukt. Deze wetgeving schrijft voor het gehele verwerkingstraject allerlei organisatorische en technische maatregelen voor. Bovendien mogen persoonsgegevens zonder toestemming van het ministerie van Justitie niet buiten de Europese Economische Ruimte (EER) worden verwerkt. Dit laatste punt is problematisch in de cloud. De aard van cloud computing brengt met zich mee dat er sprake is van grensoverschrijdende gegevensverwerking. Daarmee krijgen de rechtsverhoudingen internationale dimensies en raken zij verschillende jurisdicties, zowel privaatrechtelijk als (mogelijk) strafrechtelijk. Welk recht is op de rechtsverhouding van toepassing en welke rechter is in geval van welk type conflict bevoegd hierover te oordelen?
essay
Naar verwachting zal in 2016 de Europese Privacyverordening intreden. Deze verordening zal één regime voor de privacyregelgeving voor heel Europa brengen. Een aantal van de nieuwe regels zullen grote invloed hebben op Big Data. De verordening streeft naar dataminimalisatie. Enkel de gegevens die nodig zijn om het vastgestelde doel te bereiken mogen worden verwerkt. Daar gaat de Big Data-beweging lijnrecht tegenin: het gaat om het verzamelen van zo veel mogelijk data, om zo volledig en betrouwbaar mogelijke analyses te realiseren. Daartegenover worden in deze verordening marketingdoeleinden wel als een
penibel de rechtspositie van de afnemers van clouddiensten is. In een DVO met een cloudleverancier dienen deze aspecten te worden ondervangen om alle juridische complicaties zo goed als mogelijk tegemoet te treden. Absoluut verplichtend in contracten zijn: de vastlegging van de instructiebevoegdheid van de klant, de verplichting van de leverancier iedere analyse op de data van de klant voor te leggen voor toestemming aan de klant, de verplichting van de leverancier tegemoet te komen aan de technische en organisatorische maatregelen die de wet de klant oplegt; en — zeer belangrijk — het recht van de klant
“Cloud computing wordt in tijden van bezuiniging vooral gezien als een mogelijke en interessante automatiseringsoptie, ook in bibliotheken, musea en archieven.” rechtsgeldige grondslag voor dataverzameling erkend. Dat was voorheen niet het geval. Er zal vaker sprake zijn van de verwerking van persoonsgegevens, zonder dat een individu ondubbelzinnig toestemming moet geven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens. Wel staat daar een strenge informatieplicht tegenover, waardoor de transparantie over gegevensverwerking wordt verhoogd.
om dit alles te controleren en audits daarop uit te voeren. En uiteraard dienen er zeer duidelijke afspraken te worden gemaakt over de verwerking van persoonsgegevens, exit-plannen, het bewaren van data bij het staken van dienstverlening, beveiliging, aansprakelijkheid en onbereikbaarheid. Hierdoor worden de meeste juridische implicaties van cloud computing (en van Big Data Analytics) afgedekt.
Naast de privacy problematiek kent cloud computing nog een aantal andere juridische risico’s, zoals: een grotere kans op datalekken, een grotere kans op te snel vernietigen of te lang bewaren van data, de opslag en verwerking van data in landen buiten de EER, een verminderde controle van de klant op de verwerking van data door de leverancier in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving en de mogelijke beslaglegging op de hardware (bijvoorbeeld in het kader van de Amerikaanse Patriot Act), waarop de data van een niet betrokken partij kan zijn opgeslagen.
Gezien de (nog onbekende) ontwikkelingen binnen de cloud is volledige uitsluiting van juridische risico’s echter een utopie. De huidige regelgeving zal toepassing krijgen in rechtspraak. Waar nodig zal ze in de toekomst verder worden aangescherpt. Tezamen met best practices zal dat ervoor zorgen dat veel van de juridische aandachtspunten worden getackeld.
Een dergelijke risicovolle en bedrijfskritische situatie maakt een standaardcontract met een cloudleverancier onacceptabel. Die contracten stellen afnemers in zeer afhankelijke en onmogelijke posities. De verdeling van verantwoordelijkheden is daarin meestal zeer onduidelijk. De leverancier is op basis van zo’n contract veelal in staat de data van de klant te gebruiken en te analyseren, terwijl er nauwelijks waarborgen zijn getroffen voor de bescherming van de privacy en de geheimhouding van de gegevens van de klant. Dat een leverancier zich meestal onttrekt aan aansprakelijkheid, het recht heeft de dienst aan te passen of te beëindigen zonder reden, niet de plicht heeft de data van een klant te bewaren bij het eenzijdig staken van de dienstverlening en een ongelimiteerd en ongecontroleerd aantal onderaannemers mag gebruiken, geeft aan hoe juridisch
Besluit Cloud computing wordt in tijden van bezuiniging vooral gezien als een mogelijke en interessante automatiseringsoptie, ook in bibliotheken, musea en archieven. Het concept biedt vele mogelijkheden om kosten te besparen en tegelijkertijd kwaliteit en performance te verhogen. Uiteraard kunnen die laatste twee alleen indien de hiervoor aangegeven uitdagingen en juridische complicaties kunnen worden ondervangen. Veel organisaties zijn echter vooral gecharmeerd door de kostenverminderingen die kunnen worden gerealiseerd en de mogelijkheden om de eigen, complexe informatie infrastructuren af te bouwen. Ze zijn zich niet echt bewust van de potentiële problematiek, die cloud computing en Big Data met zich meebrengen. Juist die uitdagingen en complicaties echter oefenen rechtstreeks invloed uit op de performance van bedrijfsprocessen en zijn niet zomaar te ondervangen. Dat vergt nogal wat, waardoor het van belang is de organisatorische risico’s goed in kaart te brengen en af te wegen.
META 2015 | 4 |
35
DE VRAAG
Hoe kan ik de signalisatie in mijn bibliotheek verbeteren? Elke Van Schoors en Hilde Vercruysse, Arteveldehogeschool
Een goede signalisatie moet duidelijk en herkenbaar zijn. Toch wordt dit aspect van communicatie naar gebruikers vaak vergeten. De meeste bibliotheken gaan zelf aan de slag met pc en printer en maken er het beste van. Resultaat: een allegaartje van bordjes met pijlen en waarschuwingen, in de meeste gevallen met — oh gruwel — plakfolie opgehangen, onder het motto: “als het echt vast moet zitten!” De vijf mediatheken van de Arteveldehogeschool kampen al een paar jaar met een ‘gebricoleerde’ signalisatie. Nu deze mediatheken steeds meer en intensiever samenwerken, vraagt dit ook om meer visuele eenheid als dienst. Het werd dus tijd voor meer afstemming en een meer professionele ‘look and feel’.
het reglement van de mediatheek, stickers voor de spellenafdeling, krantenhoek, enzomeer. Na inventarisatie van wat de mediatheken precies nodig hadden, vroegen de studenten offertes aan, die ze vervolgens vergeleken. Een project is natuurlijk niet gratis en gebeurt altijd tegen een eerlijke prijs.
In de opleiding Grafische en Digitale Media aan de Arteveldehogeschool krijgen derdejaarsstudenten Crossmedia-ontwerp en Multimediaproductie de opdracht een project uit te werken. Dit kan een intern project zijn voor de hogeschool of een opdracht voor externe klanten zoals bedrijven en vzw’s. Voor studenten vormt dit een ideale gelegenheid om met een echte klant te werken, net zoals later in hun professionele loopbaan.
Make-over
Huisstijl Vorig academiejaar ontwierp een team van studenten een nieuwe huisstijl voor hun eigen mediatheek op de campus Mariakerke. De andere mediatheken waren zodanig onder de indruk dat ze de opleiding vroegen deze huisstijl verder toe te passen op drie andere media theeklocaties. Het project van dit academiejaar bouwde verder op de ontwerpen van vorig jaar. Dit betekent niet dat het werk te onderschatten viel: de studenten moesten omgaan met drie zeer verschillende klanten, elk met eigen wensen en noden. Gelukkig verliep de samenwerking vlot, en stonden zowel studenten als hun begeleiders open voor dialoog en discussie. De verschillende afdelingen van de mediatheken (boeken en tijdschriften, de printzones, de computers en de groepslokalen) kregen elk een eigen modern icoon in de huisstijlkleuren. Uiteraard is deze conform met de algemene huisstijl van de Arteveldehogeschool. Daarnaast werd het ontwerp verder doorgezet in afzonderlijke toepassingen zoals staandertjes ‘Om mee te nemen’ en ‘Om in te kijken’, 3 6 | META 2015 | 4
De praktische uitvoering van de signalisatie gebeurde bijna volledig in het print- en signlokaal van de opleiding Grafische en Digitale Media. Een immens en intens werk, waar de studenten heel wat praktijkervaring opdeden: instellen van kleuren, snijden, … Hierna volgde de plaatsing op de verschillende locaties, waarbij studenten geconfronteerd werden met andere praktische problemen zoals stickers plaatsen op diverse ondergronden en omgaan met verschillende dragers. Uiteindelijk kregen de mediatheken Kantien berg, Kattenberg en Sint-Annaplein een makeover. De mediatheken zijn dan ook zeer trots op het resultaat en kregen al heel wat positieve reacties op de vernieuwde signalisatie. De signalisatie in de mediatheken was niet het enige project voor de mediatheken dit jaar. Andere studenten Grafische en Digitale Media werkten aan een Bidoc catalogus-app en een mediatheekfilmpje (te bekijken via de website op: http://www.arteveldehogeschool.be/studeren/mediatheken/ onder de subpagina’s van de verschillende mediatheken). Verder werkten studenten ook mee aan de vormgeving van het nieuwe responsieve webportaal van de mediatheken (lancering in september 2015). Kortom, de studenten Grafische en Digitale Media van de Arteveldehogeschool verdienen een warme aanbeveling. Hun professionalisme en gevoel voor teamwerk spreekt voor zich. Geïnteresseerd in een eigen bibliotheek makeover of andere grafische uitdaging? Neem dan contact op met Frank Haerick, projectcoördinator via
[email protected].
COLUMN
Gesloten boek Gesloten boek Noël Geirnaert
Honderd jaar geleden overleed mijn meest roemruchte voorganger, Louis Gilliodts – van Severen (1827 – 1915). Hij was stadsarchivaris van Brugge van 1868 tot aan zijn dood op 88-jarige leeftijd. Hij maakte het Stadsarchief toegankelijk, hij zorgde voor een toen zeer modern archiefdepot, hij publiceerde duizenden bladzijden met bronnenuitgaven, analyses van charters, uittreksels uit belangrijke archiefreeksen. Het zogenaamde Oud Archief kreeg zijn definitieve vorm dank zij het doortastende optreden van Louis Gilliodts. Daarnaast beheerde hij zijn eigen vermogen, hij bouwde een privécollectie archiefdocumenten uit, en hij verwierf een onaantastbare positie in de Brugse geschiedschrijving en in de archiefwereld van zijn tijd. Zijn activiteiten krijgen nog steeds alle aandacht van vakgenoten en historici. Maar wie was Louis Gilliodts? Het heeft er alle schijn van dat hij zelf vond dat niemand daar zaken mee had. Zijn mentaliteit is een gesloten boek en de manier waarop hij reageerde op de tegenslagen die hij in zijn privéleven moest incasseren is nauwelijks te achterhalen.
Zijn vrouw Eugénie van Severen werd bijna onmiddellijk zwanger en op 22 maart 1859 werd hun dochter Marie geboren. Helaas, nog geen maand later, op 14 april 1859, overleed Eugénie van Severen. Louis Gilliodts bleef achter met zijn dochtertje. Zijn leven lang heeft Louis Gilliodts de achternaam van zijn vrouw, met wie hij nog geen jaar getrouwd was, achter zijn eigen naam gevoegd op de titelpagina’s van zijn publicaties. In zijn persoonlijk archief bewaarde hij ook een haarlok van zijn overleden vrouw. Typerend is ook dat dat hij het boekje met de onkosten die hij maakte tijdens zijn huwelijksreis, steeds heeft bewaard. Maar we weten niet wanneer en hoe hij zijn verlies heeft verwerkt. Wellicht vluchtte hij in zijn vele werk als archivaris en vermogensbeheerder. Zijn dochter Marie bleef ongetrouwd. De liberale stadsarchivaris moest meemaken dat zij uitgroeide tot een zeer vrome jongedochter, die zich liet omringen door priesters en nonnen, en haar tijd en geld besteedde aan ‘goede werken’. Ze overleed op 7 juli 1904. Haar vader erfde haar vermogen, maar was blijkbaar niet van plan haar liefdadige activiteiten verder te zetten. Twee jaar later, op 18 juli 1906, trouwde de 79-jarige Brugse
Noël Geirnaert is hoofdarchivaris van het Brugse Stadsarchief. Noël is al jarenlang actief in de VVBAD, als bestuurslid van de sectie AHD, als lid van de Raad van Bestuur, en last but not least als lid van de redactie van META, tijdschrift voor bibliotheek & archief. Eerder bewees hij zijn kunnen al bij Bibliotheek- & archiefgids.
stadsarchivaris met de 32-jarige Romanie Vandenbussche, tot dan huishoudster bij een Brugs gezin uit de hogere burgerij. Blijkbaar kon zij hem een prettige levensavond bezorgen. In elk geval erfde zij zijn hele vermogen bij zijn dood op 24 juni 1915. De feiten zijn bekend, maar eigenlijk weten we niets over de mentaliteit en de manier van denken van onze voorganger uit een niet eens zo ver verleden. Archiefdocumenten vertellen nu eenmaal niet alles.
cut
Louis Gilliodts trouwde op 10 mei 1858.
citaat
“Cutting libraries during a recession
is like cutting hospitals during a plague.” Eleanor Crumblehulme
META 2015 | 4 |
37
uitgepakt
Controleren van resolutie en scherpte Rony Vissers
Een vorige bijdrage in deze rubriek handelde over de ideale opnameresolutie of sampling rate bij digitalisering. Daarin werd enkele keren gesproken over 300 ppi (pixels per inch) als norm, maar hoe controleer je of je digitaal bestand echt 300 ppi bevat? En wat kun je nog over de scherpte van de opname te weten komen als je deze controle doet?
> Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via
[email protected].
Controle van de sampling rate met beeldverwerkingssoftware De eenvoudigste manier om het aantal pixels per inch van een digitale opname te controleren is de metadata te raadplegen die in het bestand zijn opgeslagen. Dit kan voor een individuele afbeelding met beeldverwerkingssoftware als bijv. het gratis Gimp 1 of het betalende Adobe Photoshop. Als je metadata-extractie voor meerdere afbeeldingen in batch wil doen, kun je een gratis programma als ExifTool 2 gebruiken.
Verschil tussen claimed sampling rate en obtained sampling rate De ingebedde metadata geven je echter louter een aanduiding van het aantal pixels per inch, maar geen zekerheid. Ingebedde metadata kunnen immers, met software als bijv. ExifTool, niet alleen gelezen maar ook geschreven en bewerkt worden. Men maakt daarom het onderscheid tussen de claimed sampling rate (terug te vinden in de metadata) en de obtained sampling rate (de werkelijke sampling rate). Zeker als je de digitaliseringsopdracht hebt uitbesteed, is het goed om steeds te controleren of de ingebedde metadata niet is gemanipuleerd en de afgesproken resolutie wel wordt gehaald.
Een QA-62 target en uitvergrootte digitale foto.
de testkaart als de controle extra werk oplevert, doe je een dergelijke controle niet per individuele opname maar enkel per batch (bijv. per opnamedag).
Controle van de scherpte Het gebruik van de testkaart QA-62 en de analysesoftware ImCheck stelt je ook in staat om tegelijkertijd andere aspecten van de opname te beoordelen die regelmatig als kwaliteitscriterium worden gehanteerd: de contourscherpte, de sample efficiency, de maximale modulatie en de kleurmisregistratie. Bijvoorbeeld de Richtlijnen Preservation Imaging Metamorfoze 6 leggen duidelijke normen op voor deze vier aspecten.
1 Te downloaden via www.gimp.org 2 Te downloaden via www.sno.phy.
Controle van de sampling rate met testkaart en analysesoftware Als je zeker wil zijn dat een opname een bepaald aantal pixels per inch haalt, moet vooraf een opname worden gemaakt met een testkaart of target en worden geanalyseerd met gespecialiseerde software. Hiervoor kan je de testkaart QA-62 3 en de gratis analyse software ImCheck 4 gebruiken. Op een dergelijke opname wordt de testkaart vijf keer afgebeeld: linksboven, rechtsboven, midden, linksonder en rechtsonder. Eens de ImChecksoftware is geïnstalleerd, is de procedure eenvoudig. 5 De analyse gebeurt voor elke afgebeelde target. Omdat zowel de opname van 3 8 | META 2015 | 4
Cruciaal voor de drie eerste aspecten is de modulatietransferfuntie of MTF. Dit geeft de verhouding weer tussen de input en output van een reproductiesysteem of van een onderdeel ervan. Het word ook omschreven als de spatiële frequentie respons. De spatiële frequentie wordt weergegeven in lijnenparen per millimeter. Een lijnenpaar is een zwarte en een witte lijn naast elkaar. Naarmate de kwaliteit van een digitale opname hoger is, geeft het meer lijnenparen per millimeter weer. Kleurmisregistratie betekent dat een kleur is verschoven buiten haar gebied of dat ze wordt overlapt door het gebied van een andere kleur. Dit kan resulteren in chromatische aberraties, met verkleurde randen, en vervaging.
queensu.ca/~phil/exiftool/ 3 Zie: http://store.imatest.com/slantedge-target-scanner-sfr-oecf.html 4 Te downloaden via burnsdigitalimaging.com/software/imcheck-software/ 5 Voor meer informatie, zie de gebruikshandleiding: losburns.com/imaging/software/imcheck%282008b%29/ Imcheck3v5_Guide.pdf 6 Zie: http://www.metamorfoze.nl/sites/metamorfoze.nl/ files/publicatie_documenten/ Richtlijnen_Preservation_Imaging_ Metamorfoze_1.0.pdf
kroniek
Vijf uitdagingen voor de informatieberoepen Naar aanleiding van de publi- info deelt op het web. Dat kan catie van zijn boek: Regards alleen maar als men samencroisés sur les métiers de werking hoog in het vaandel l’information (Editions Klog, voert. april 2014) en de in 2015 geplande 4e editie van het • De samenwerking handboek Métier de documen- Samenwerking met de gebruitaliste (Editions du Cercle de kers, met andere infowerkers, la Librairie) gaf Jean Philippe met mensen uit belendende Accart op 9 maart in Namen percelen, maar ook met een lezing onder de titel: andere beroepen en zusterinLes 5 défis des metiers de stellingen. Met als bezwarende l´information. factor dat de buitenwereld onvoldoende kennis heeft van Medeorganisator: de Associa de grote veranderingen die tion Belge de Documentation zich hebben voorgedaan en - Belgische Vereniging voor continu plaatsvinden in onze Documentatie (ABD-BVD). sector. Het beeld van de vroePubliek: overwegend de stu- gere bibliothecaris blijft nog te denten van de bibliotheek- veel en te lang hangen. opleiding van de hogeschool H e n n a l u x ( H e n e g o u we n , • De bemiddeling Namen, Luxemburg). Ook Het bemiddelen van inforde hogescholen in Franstalig matie is de core business van België hebben de concentra- ons beroep. De bibliotheek tiebeweging gevolgd zij het is een link naar de info en wat later dan in Vlaanderen tegelijk ook een sociale plek (thans 20 hogescholen). Jean (sociale, culturele, digitale en Philippe Accart heeft een technologische aspecten). Op bibliotheekopleiding genoten zijn beurt is die bemiddeling aan de ENSSIB in Villeurbanne gelinkt aan de evaluatie. nabij Lyon, maakte een lange carrière in het Franse • De evaluatie(s) bibliotheekwezen alvorens De evaluatie van de dienstopdrachten te aanvaarden in verlening staat centraal in Zwitserland waar hij op dit het werkveld. Pertinentie, ogenblik verantwoordelijk is betrouwbaarheid, vertrouvoor de bibliotheek van de wen, geloofwaardigheid, plabefaamde en dure hotelschool giaat en fraude staan daarbij van Lausanne. centraal en daarop wordt de infowerker geëvalueerd, meer Hij ziet vijf uitdagingen voor dan ooit tevoren. Kijk maar de beroepen in de informatie- naar de sociale media waar sector: hotels, restaurants, reizen ongenadig en scherp worden • Het content curatorschap beoordeeld door de klanten Ontstaan binnen het muse- met een enorme impact op umwezen heeft het begrip de bedrijfscijfers en dus op curatorschap en deze func- de bedrijfsvoering. tie ook zijn intrede gedaan in de wereld van de informatie: • De opleiding “Le curateur, cet animal social Professioneel succes hangt af dans la jungle informationnelle“ van de kwaliteit van de basisheeft Véronique Mesguich dat opleiding, maar meer dan genoemd. Hij of zij die digitale ooit ook van de voortgezette
opleiding, wat J.P.Accart noemt: “l´appropriation du domaine d’excercise”.
Algemene Ledenvergadering VVBAD
13 maart 2015 – De Senaat, Brussel
Zijn raadgevingen aan de De Algemene Vergadering opleidingen: Cursussen op van onze beroepsorganisaelkaar afstellen, de kern van tie VVBAD vond dit jaar zo de opleiding niet uit het oog goed als in het machtscenverliezen, projectmatig leren trum van ons land plaats. werken met een anticiperende Bibliothecarissen en archien innovatieve visie, inter- en varissen werden op 13 maart multidisciplinariteit bevorde- ’s morgens in de Senaat verren en kennis van andere talen. wacht. Al dan niet omwille J.P. Accart blijft bij dit alles van deze federale locaoptimistisch. Als het beroep tie stond voor de sectie een meerwaarde weet te cre- Openbare Bibliotheken de ëren door te beantwoorden eerste kennismaking met de aan de vraag en de eisen van Franstalige beroepsorganisade gebruikers op elk moment tie Association Professonnelle en op elke plaats is er best d e s B i b l i o t h e c a i r e s e t een goede toekomst. De Documentalistes (APBD) op spreker komt met hetzelfde het programma. thema terug naar België op 21 september om 10u. in In de ochtend vonden de secde Bibliothèque des Riches tiebijeenkomsten plaats. De Claires, Rijkeklarenstraat 24, sectie Openbare Bibliotheken 1000 Brussel. had voor de gelegenheid een exclusieve dagorde opgesteld. De leden van de sectie Julien Van Borm OB konden in de Congreszaal
META 2015 | 4 |
39
kroniek
beoogt een beter contact en begrip voor mensen met een psychische beperking. Over de middag kon tijdens de lunch kennis gemaakt worden met de leden van de sectiebesturen Archief en Hedendaags Documentbeheer (AHD), de sectie Hogeschoolbibliotheken (HSB), de sectie Openbare Bibliotheken (OB), De sectie Wetenschappelijke en Documentaire Informatie (WDI), de commissie Erfgoedbibliotheken en het Overleg Kunstbibliotheken Vlaanderen (OKBV) en met de collega’s van over de taalgrens. Opvallend was de interesse die de collega’s hadden in de werking vanuit de andere secties.
kennismaken met de vertegenwoordigers van de APBD. Carol Vanhoutte, sectievoorzitter, schetste de werking van de VVBAD, de opdracht van het sectiebestuur, de beleidsprioriteiten en de uitdagingen. De werking van de Franstalige beroepsorganisatie werd voorgesteld door Françoise Dury, directeur van de Bibliothèque Provinciale de Namur en voorzitter van de vereniging APBD. Om de Vlaamse sector beter te leren kennen werden een aantal presentaties gegeven. 40 | META 2015 | 4
De werking en de doelstelling van Luisterpunt werd voorgesteld. Het is een openbare bibliotheek voor mensen met een visuele beperking of leesproblematiek. Het project Delphi, dat door WINOB van de provincie West-Vlaanderen als een omslagtraject aan de bibliotheken wordt aangeboden, werd uiteengezet. Delphi maakt de omslag van aanbodgericht werken naar een vraaggerichte dienstverlening. Het experiment ‘Human Library’, dat in de bibliotheek van Menen plaatsvond, werd kort toegelicht. Dit project
Het plenaire gedeelte van de Algemene Ledenvergadering vond plaats in de Congreszaal van de Senaat en werd ingeleid door algemeen-voorzitter Patrick Vanouplines. Naast het ontslag en de benoeming van bestuurders werd overgegaan tot de goedkeuring van het jaarverslag, de jaarrekeningen, de kwijting voor de bestuurders en de wijziging van de statuten en het huishoudelijk reglement. Daarna volgde de uitreiking van de Ger Schmookprijs 2014. Verslaggever Tom Van Hoye gaf op basis van het juryverslag de context weer van de beslissing om een aanmoedigingsprijs van 250 euro toe te kennen aan Katya Suykens voor haar werk ‘Zoeken zonder zorgen. Praktische instructiefilms voor het zoeken binnen databanken.’ Twee lezingen zorgden voor een betere kijk op de bibliotheken in Franstalig België.
Vooreerst schetste JeanFrançois Fuëg, directeur van de Service de la Lecture publique de la Fédération Wallonie-Bruxelles, de werking en het decreet op het openbaar bibliotheekwerk over de taalgrens. Mevrouw Carine Remmery, directeur van de Bibliothèque Publique de Mouscron, schetste de specifieke situatie van de stad en haar bevolking en de daarmee verbonden evolutie van het bibliotheekwerk. De heer Marc Van Den Bergh, algemeen-secretaris van de Association Belge de Documentation, Belgische Vereniging voor Documentatie (ABD-BVD) stelde de vereniging voor en ging dieper in op de problematiek van de beheersbaarheid van de informatie en de sterk evoluerende opdrachten van de documentalisten en informatiespecialisten. De algemene vergadering werd ten slotte afgerond met een bezoek aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat en met een verzorgde receptie. Paul Gervoyse (Foto’s: Marc Engels)
kroniek
OKBV-studiebezoek 20 maart 2015 - Limburg
We hadden met het OKBV het idee opgevat een studiebezoek te brengen aan Limburg. Bibliotheken bezoeken op een dag dat de zonsverduistering plaatsvond, een uniek idee. Het programma was heel verscheiden. We startten met een bezoek aan de Stedelijke Bibliotheek Genk; vervolgens aan de Hogeschool mediatheek van De MAD Faculty om te eindigen bij de museumbibliotheek van het Modemuseum Hasselt.
Aries. Wij werden ontvangen door publieksverantwoordelijke Viviane Dirckx. De principes waarop de bibliotheek werd geconcipieerd waren enerzijds een belevingsbibliotheek en anderzijds het laagdrempelige. Men ontving ook een prijs uitgereikt door personen met een handicap. Het publiek komt binnen via een ruime inkomhal met veel daglicht dankzij de glazen dakconstructie. Men heeft via de centrale inkomstbalie recht-
lange leestafels om kranten en tijdschriften te raadplegen. Het idee is opgevat om tablets met de papieren collectie te verweven wat resulteert in een divers publiek. Op het hoogste niveau bevindt zich de kunstgalerij waar wisselende tentoonstellingen te zien zijn, in de bib hangen ook werken uit eigen kunstcollectie o.m. Denmark, K. Tinel, zij heeft als taak de bezoeker te prikkelen voor kunst. We nemen een kijkje in het administratieve gedeelte, men voorziet in een eigen boekverzorging, de dienst Informatica staat centraal. Het smartboard wordt intensief gebruikt bij de talrijke workshops, men beschikt sinds kort over I3 Lighthouse, een interactieve vloerprojectie voor de jeugd- en kinderafdeling. De jongeren en volwassen afdelingen, de heemkundige kring zijn lager gelegen. De suggesties staan op rekken ontworpen door studenten van de MAD faculty. Een collectie die sterk aan belangstelling wint is die van de graphic novels. Deze wordt duidelijk te kijk gesteld. De jeugd- en kinderafdeling beschikt over een ludiek, cirkelvormig verteltheater.
De Stedelijke Bibliotheek Genk.
De Stedelijke Bibliotheek Genk is een opmerkelijk architecturaal pareltje, dat werd ontwikkeld door het architectenbureau Vasconi en Bureau
streeks toegang tot de verschillende departementen verspreid over 3 niveaus. In de reusachtige lobby, opgevat als een plein, staan onder meer
Vervolgens trokken we naar C-Mine, gevestigd op de fundamenten van de mijn van Winterslag, een indrukwekkende industrieel archeologische site. Daar bevindt zich o.m. de Media Arts & Design faculty (MAD faculty). De kunsthogeschool is een samenwerking tussen de hogescholen PXL en LUCA. De studenten kunnen er terecht voor de opleidingen Animatiefilm, Communicatie & Mediadesign, Fotografie,
Productdesign en Televisie Film. We brengen een bezoek aan de mediatheek, onze gastvrouw is mediathecaris Hilde Nelissen. De mediatheek is centraal gelegen naast het onthaal, in de vleugel waar de theorie wordt gedoceerd en waar onderzoekers hun werkplek hebben. De collectie weerspiegelt de opleidingen, ze staat opgesteld in rekken in de vorm van een cityscape. Visueel aantrekkelijk maar niet ergonomisch, de grafische accenten zijn opmerkelijk mooi. De catalogus staat online, de KHLim heeft een nieuwe zoekinterface, Limo. De mediatheek straalt een openheid uit door de glazen wand en de ligging aan de ingang van het gebouw, maar kan niet worden afgesloten, daardoor wordt heel wat ontvreemd uit de collectie. De glazen wand kan niet worden verduisterd en de zon zorgt voor heel wat hinder.
Het Modemuseum Hasselt.
Na een mijnwerkersmaaltijd reden we richting Hasselt, naar het Modemuseum. De collectie telt ongeveer 17.000 items, gaande van kleding, schoenen handtassen en accessoires. Zij geeft een beeld van de Westerse modegeschiedenis vanaf 1750 tot vandaag.
META 2015 | 4 |
41
kroniek
De levende bibliotheek te gast in Sint-Niklaas We maken eerst kennis met G. Fourrier, bibliotheekverantwoordelijke die ons wegwijs maakt in een beperkte maar selecte collectie boeken en tijdschriften. Deze zijn ontsloten in Excell. We krijgen een aantal precieuze stukken te zien. Op de hoogste verdieping worden de tentoonstellingen voorbereid, wordt de collectie ontsloten alsook de voorbereiding van de stukken voor conservatie. Wij krijgen een korte toelichting van de conservator K. De Klippel over het ontsluiten van de collectie in Adlib Museum, binnenkort in de plus versie voor de integratie van de bib. De website van het NMH ontsluit een selectie van een 250-tal collectiestukken. Vervolgens gaf registrator A.M. Geerts een uiteenzetting over de conservatie. De kleine stukken worden bewaard in zuurvrije dozen terwijl de grote stukken bij voorkeur worden bewaard op eigenhandig gemaakte paspoppen. Tot slot brachten we een bezoek aan de tentoonstelling ‘Hallo mijn naam is Paul Smith’. Katia Ballegeer
Beoordeel een boek niet op zijn kaft, dat was het uitgangspunt van de Levende Bibliotheek, het project waarmee de VVGG (Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheidszorg) de boer op ging bij Vlaamse bibliotheken en andere publieke instellingen. Met dit project wil de VVGG werken aan beeldvorming over geestelijke gezondheid, want die laat vaak te wensen over. Met de Levende Bibliotheek wil VVGG een realistisch beeld scheppen van mensen die kampen met ziekte, verlies, mislukking. Het kan immers iedereen overkomen. VVGG zocht en vond onder a n d e re i n S i n t - N i k l a a s partners om samen een Levende Bibliotheek in te richten. Naast de Bib stapten ook Psychiatrisch Cen trum Sint Hiëronymus en Ontmoetingshuis Zigzag in dit project. Samen organiseerden deze partners op drie woensdagnamiddagen in februari de Levende Bibliotheek in de Bib van Sint-Niklaas. Eenvoudig was het niet om bibliotheekbezoekers warm te krijgen voor deze atypische activiteit. Maar eens het ijs gebroken en mensen overtuigd om een levend boek te ‘lenen’, bleek het voor iedereen een aangename en verrassende ervaring te zijn. Deelnemer Eline vertelt: “Ondanks het zware onderwerp — de dame in kwestie had een aantal zware depressies achter de rug — was het een heel aangenaam gesprek. De vrouw was een goede verteller die ook ruimte liet om vragen te stellen. De lampjes
42 | META 2015 | 4
maakten het duidelijk aan welke tafels de levende boeken zaten en maakten het ook erg gezellig. Voor herhaling vatbaar!” Ook schepen voor Cultuur Annemie Charlier was onder de indruk: “Mensen met psychische problemen zijn ook doodnormale mensen, maar met een psychisch probleem, net zoals een ander bijvoorbeeld suikerziekte kan hebben. Een zeer intrigerend project, zowel qua titel als qua formule, ook geschikt om op andere locaties te doen, bijv. voor laatstejaars op secundaire scholen?” Voor de Bib was het alvast een aangename ervaring. Als laagdrempelige instelling was het de ideale gastlocatie voor dit project. Een meerwaarde was de samenwerking met Sint Hieronymus en Zigzag, die nu ook de Bib van dichterbij hebben leren kennen. Een levend boek lenen (en lezen), hoe gaat dat nu concreet? In bibliotheektermen: het boek is de persoon die zijn of haar ervaringen wil delen. De lener is de bezoeker die het boek wil lenen of inkijken. De catalogus is de verzameling van titels en achterflappen van elk boek. Naast een gewoon boek kunnen de bezoekers dus ook een Levend Boek lenen. Meer zelfs, men kan bij een kopje koffie of thee luisteren naar het persoonlijke levensverhaal van het levende boek. Een levensverhaal dat vaak gaat over vallen en weer opstaan, een verhaal dat niet neergeschreven staat, maar het daarom niet minder waard is om gelezen te worden. Een verhaal dat niet op
zijn kaft dient beoordeeld te worden, maar wel op zijn inhoud. Tine De Pypere
personalia
Sinds midden februari is Steven Thanghe de nieuwe bibliothecaris van Zelzate. Voordien werkte Steven 11 jaar bij Kunstencentrum Vooruit als communicatiemedewerker, waar hij verantwoordelijk was voor de communicatie van literatuur en erfgoed. Hij was onder meer nauw betrokken bij het project Vooruit100, het eeuwfeest van Feestlokaal Vooruit, waarbij hij een deel van het archief digitaliseerde en een crowdsourcing project realiseerde samen met het Huis van Alijn. Daarnaast coördineerde hij in Vooruit een ploeg vrijwilligers. In Zelzate volgt Steven Mario Tondeleir op, die vorige zomer onverwachts overleed.
Sinds februari 2015 is Sally Chambers aan de Universiteit Gent aangesteld als Digital Humanities Research Coördinator. Vanuit het Ghent Centre for Digital Humanities coördineert ze DARIAHactiviteiten in België. DARIAH (Digital Research Infrastructure for the Arts and Humanities) is een Europees digitaal en sociaal infrastructuur die geesteswetenschappers ondersteunt bij het gebruik van digitale bronnen en methoden in hun onderzoek. Daarvoor werkte Sally bij DARIAH-EU in Duitsland, The European Library in de Koninklijke Bibliotheek van Neder land en bij wetenschappelijke bibliotheken in het VK. > Meer Personalia op p. 44
toepassing
Fotograferen met je mobieltje Ilse Depré, De Bib Leuven
“The best camera is the one that’s with you”, stelt fotograaf Chase Jarvis in zijn gelijknamig boek. Iphoneography of de kunst om prachtige foto’s te maken met je iPhone of een ander mobieltje, boeit amateurs en kunstfotografen. Hoewel heel wat smartphones uitpakken met 16 MP-camera’s of beter, is de kwaliteit van de foto’s toch niet te vergelijken met die van echte digitale camera’s. De flits is vaak te zwak, digitaal inzoomen geeft kwaliteitsverlies, en de scherptediepte is groot. Maar de vele filters, extra bewerkopties en makkelijke manieren om je foto’s te delen, maken veel goed. Elk iPhone, Android- of Windowstoestel, heeft een standaard camera-tool en een bijbehorende
foto- of galerij-app, waarin je je digitale foto’s kan terugvinden. Basisfunctionaliteiten zoals scherpstellen, bijsnijden, panoramafoto’s nemen en filters toepassen, zijn quasi overal ingebouwd. Daarnaast is er ook een overvloed aan extra apps. Gebruik Camera 360 (iOS, Android, Windows) en SnapSeed (iOS, Android) voor extra opties en filters, Adobe Photoshop Express (iOS, Android, Windows) voor beeldbewerking, Hipstamatic (iOS) en Retrica (iOS, Android) voor een vintage tintje, Paper Camera (iOS, Android) voor een artistiek effect en Instagram (iOS, Android) om je resultaten snel te delen. > Meer info en nuttige apps: http://bibidee.blogspot.com
META 2015 | 4 |
43
Personalia
Op 1 mei 2015 ging Michel Van der Eycken met pensioen. Michel begon zijn carrière in het Rijksarchief Hasselt in 1980. Zes jaar later werd hij benoemd tot afdelingshoofd en kort daarna werd hij lid van de wetenschappelijke raad van het Rijksarchief. In 2006 werd Michel benoemd tot Departementshoofd van Brussel. Hiermee werd hij verantwoordelijk voor het Algemeen Rijksarchief, het Algemeen Rijksarchief – 2, het Rijksarchief te Brussel (Anderlecht) en de archieven van het Koninklijk Paleis. Michel heeft steeds een zeer sterke lokale en regionale verankering gehad in Brabant en Limburg. Jarenlang onderhield hij uitstekende contacten met gemeentebesturen, de provincie, verantwoordelijken van kerkfabrieken en heemkundige kringen. Hij bekleedde vele bestuursfuncties in commissies, redactieraden en jury’s en is de auteur van tientallen publicaties, waaronder zijn driedelige stadsgeschiedenis Diest. Het verhaal van een stad. Als archivaris zorgde hij o.a. voor de acquisitie van meer dan een kilometer archief van de Limburgse steenkoolmijnen. Hij ontsloot honderden bestanden in het Rijksarchief Limburg en verwierf expertise over de gebouwenproblematiek. Michel was ook actief op het internationale terrein. Mede door zijn ontsluiting van het archief van Alden Biesen werd hij lid van de Internationale Kommission zur Erforschung des Deutchen Ordens. Daarnaast speelde hij een belangrijke rol in een netwerk van Belgische, Duitse, Nederlandse en Luxemburgse archivarissen, die jaarlijkse symposia organiseren. Bij het afscheid van Michel geeft het Rijksarchief een huldeboek uit. Voor archivarissen is vooral het deel ‘Archieven, archivistiek en internationale samenwerking tussen archieven’ interessant. Perinne Canavagio (voormalig adjunct secretarisgeneraal van de International Council on Archives) en Pierre-Alain Tallier publiceren een tekst over de rol van archieven voor de democratie en de mensenrechten, meer bepaald in het kader van bewijzen voor de wandaden van dictatoriale regimes. Karin Van Honacker bespreekt een reeks internationale samenwerkingsprojecten, organisaties en netwerken in de archiefwereld uit de voorbije 20-30 jaar. Haar artikel geeft bovendien een stand van zaken over actuele discussies rond Europese regelgeving over privacy, het recht om vergeten te worden versus het recht op weten, auteursrechten en archiefportalen. Gustaaf Janssens schreef een artikel over de archieven van het Koninklijk Paleis. Daarnaast publiceren 14 andere auteurs bijdragen over de Duitse Orde en de regionale en lokale geschiedenis van Brabant en Limburg. De bundel is een mooi eerbetoon aan een sociale, goedlachse en sympathieke collega. Harald Deceulaer > Referentie: Harald Deceulaer, Marc Libert & Pierre-Alain Tallier (red.), Lokaal en internationaal. De archivaris tussen geschiedenis en maatschappij – Du local à l’international. Le rôle des archivistes pour l’histoire et la société. Liber Amicorum Michel Van der Eycken, Brussel, Algemeen Rijksarchief, Studia 153, 2015, (bestelnummer 5458).
44 | META 2015 | 4
zogeLEZEN
Willem Vanneste:
“Ik heb de slechte gewoonte om boeken uit te lezen ook al vind ik ze niet goed” Welk boek ligt er nu op je nachtkastje? Het diner van Herman Koch en Dertig dagen van Annelies Verbeke. In Het diner ben ik ondertussen al vergevorderd en het bevalt me zeer. Het leukste vind ik dat niets is wat het lijkt. Dat het verhaal stukje voor stukje onthult wat er echt aan de hand is. Zo blijft het boeiend en verrassend. Aan Dertig dagen ben ik nog maar pas begonnen. Het begin kan me alvast boeien maar voorlopig kan ik daar niet veel meer over zeggen. Wel spijtig dat ik vooraf in Humo een interview met Annelies Verbeke over dit boek heb gelezen. Eigenlijk lees ik een boek liefst zonder al te veel voorkennis en na zo’n artikel is het nog moeilijk om een boek onbevangen te lezen.
geniet ik van de waterval aan elementen die Rushdie in zijn verhalen steekt. Ik hoef niet alles te begrijpen. Ik vind het niet erg om af en toe te verdwalen in de wirwar van verhaallijnen en verwijzingen. Ik stoor me daar niet aan maar geniet er van en maak er bij wijze van spreken mijn eigen verhaal van.
Welk boek ligt er al een tijdje op je te wachten en waarom ben je er nog niet aan begonnen? Sprakeloos van Tom Lanoye. Ik ben al eens aan dit boek begonnen maar heb het na een paar pagina’s weer opzij gelegd. Het is me niet helemaal duidelijk waarom ik het boek steeds maar weer laat liggen. Het is alsof ik opzie tegen het thema van het boek. Dat ik vrees dat het Welk boek mag er altijd in je nachtkastje te zwaarmoedig gaat zijn. Het is ook een blijven liggen? boek waarover veel te doen was in de Middernachtskinderen van Salman media. Hierdoor heb ik me al een bepaald Rushdie. Ik heb de meeste boeken van — mogelijk compleet verkeerd — beeld Rushdie graag gelezen en dit boek in het van het boek gevormd dat me niet direct bijzonder. Niet dat ik me nog veel herin- aanspreekt. ner van het verhaal of dat ik het recent nog heb herlezen maar het is wel één van Aan welk boek ben je begonnen maar de weinige romans die ik ooit een tweede onmiddellijk gestopt? keer heb gelezen. In de regel lees ik een Ik heb de slechte gewoonte om boeken boek nooit opnieuw. Wat ik zeer fijn vind uit te lezen ook al vind ik ze niet goed. Zo bij Rushdie is de rijkdom van zijn verhalen. heb ik dikke pillen als Het schervengericht Ze bevatten een overdaad aan elementen, van A.F.Th. van der Heijden en Zwerm van aan beelden, aan fantastische wendin- Peter Verhelst van A tot Z doorworsteld, gen en dubbele betekenissen. Wie graag me ergerend aan hoe slecht ik ze wel niet alles wil begrijpen zal misschien onge- vond. Het is al wel eens gebeurd dat ik lukkig worden bij het lezen van een boek met een boek ben gestopt maar ik kan als Middernachtskinderen. Persoonlijk me niet meer herinneren welk.
Wat zijn je leesgewoontes? Lees je ook digitaal? Digitaal lezen doe ik voorlopig enkel binnen een professionele context. Voor ontspanning lees ik nog steeds het liefst op papier. Ik lees in de regel ook enkel romans. Geen non-fictie of kortverhalen. Normaal gezien lees ik enkel in bed voor het slapen gaan. Andere leesgewoontes zijn zoals hiervoor al aangegeven dat ik in principe nooit een boek herlees en de slechte gewoonte heb om boeken die ik slecht vind toch uit te lezen.
Willem Vanneste Willem Vanneste is archiefconsulent. Hij werkt sinds 1997 bij het stadsarchief Antwerpen, nu het FelixArchief. Hij is gespecialiseerd in digitale archivering en digitalisering en hij is actief bij eDAVID. Willem is ook secretaris van de werkgroep Automatisering van de sectie Archief van de VVBAD.
META 2015 | 4 |
45
Online resources from
Oxford University Press Oxford Legal Research Library is a new family of products from Oxford University Press, providing integrated access across collections of key law titles in International Commercial Law, Financial Law, Private International Law, and International Commercial Arbitration.
OXFORD LEGAL RESEARCH LIBRARY
4
PUBLIC INTERNATIONAL LAW
SUBJECT AREAS INTERNATIONAL ARBITRATION
COMPETITION LAW
CONSTITUTIONAL LAW
OTHER KEY RESOURCES FROM OXFORD UNIVERSITY PRESS
To find out more visit www.oxfordlegalresearch.com
To find out more about any of these resources please visit www.oup.com/online To set up your institutional free trial or for pricing information please contact
[email protected]
1
Activiteiten
Informatie aan Zee 2015 2015
Bezoek het onderzoeksschip RV Simon Stevin en de VLIZ-bibliotheek
Tijdens Informatie aan Zee, op 17 en 18 september krijgt u de unieke kans om zowel de enige zeebibliotheek van Vlaanderen als het nieuwe onderzoeksschip de RV Simon Stevin te bezoeken. Beide bezoeken worden op donderdagavond gepland. De plaatsen zijn beperkt, dus vooraf inschrijven zal verplicht zijn. De VLIZ-bibliotheek is het vrij toegankelijke marien-wetenschappelijk informatiecentrum van het Vlaams Instituut voor de Zee. Ze huisvest een schat aan informatie over de Vlaamse kust, de Noordzee en de wereldzeeën en beheert daarmee de grootste collectie mariene publicaties van ons land. De VLIZ-bibliotheek bedient iedereen die meer wil weten over onze oceanen en kusten. De RV Simon Stevin wordt ingezet voor academisch kustgebonden oceanografisch onderzoek in de Zuidelijke Bocht van de Noordzee en het oostelijk deel van het Kanaal. Het schip dient ook als trainingsplatform voor studenten uit de mariene wetenschappelijke en maritieme opleidingen en als testplatform voor nieuwe technologieën. Educatieve tochten voor scholieren en basisscholen staan eveneens op het programma. De Simon Stevin vaart onder Belgische vlag en is geregistreerd in Oostende. > http://www.vliz.be/nl/vliz-bibliotheek http://www.vliz.be/nl/multidisciplinair-kustonderzoeksschip-simon-stevin
CERL-seminar ‘Library History: Why? What? How?’ Dinsdag 27 oktober 2015 – Universiteit Antwerpen
Activiteitenkalender
Elk jaar houdt het Consortium for European Research Libraries (CERL) een eendaags symposium over een thema dat verband houdt met erfgoedbibliotheken. Dit jaar organiseert de Universiteit Antwerpen deze internationale bijeenkomst. Het thema is bibliotheekgeschiedenis. Wat wordt precies onder bibliotheekgeschiedenis verstaan? Welke aspecten ervan zijn relevant voor de cultuurgeschiedenis. Hoe kan het historisch perspectief bijdragen tot een beter beheer van erfgoedbibliotheken en hun collecties? Wat kan de rol van bibliothecarissen hierbij zijn? Welke bronnen en technieken worden vandaag gebruikt om de geschiedenis van bibliotheken te reconstrueren en interpreteren?
19.05
Coördinerende Archiefdienst, Vlaamse overheid 02-23.06
Workshops iPads voor bibliotheekmedewerkers
VVBAD 25.06
Bibliotheken met een hoek af - creatief omgaan met nieuwe uitdagingen
VVBAD 12-17.07
Het programma zal inspirerende cases afwisselen met meer theoretische en methodologische beschouwingen. Sprekers zijn Flavia Bruni (Rome), Cristina Dondi en Alessandra Panzanelli Fratoni (Oxford), Kristian Jensen (Londen), Richard Ovenden (Oxford), Yann Sordet (Parijs), Jolanta Talbierska (Warschau), Charles van den Heuvel (Den Haag & Amsterdam), Dirk Van Hulle (Antwerpen), Dirk van Miert (Utrecht) en Bettina Wagner (Munchen).
Beheers je informatie en je organisatie!
26th International Conference on the History of Cartography (ICHC 2015)
Stad Antwerpen
17-18.09
Informatie aan Zee 2015
VVBAD
Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website
Inschrijven kan vanaf einde augustus 2015 via www.cerl.org. Deelname is gratis maar vooraf inschrijven is verplicht. Meer inlichtingen:
[email protected].
http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2015 | 4 |
47
uitzicht
Deze foto werd genomen op de Vlaamse Poëziedagen in Deurle in 1974. Op de foto zie je onder meer de dichters: Clara Haesaert, Julia Tulkens, Bernard Kemp en Pieter Geert Buckinx. De foto is van Chris Verbeeck, zoon van de dichter René Verbeeck
> Zie ook p. 19
48 | META 2015 | 4
Performante diensten voor al uw informatiebronnen. Sinds 1 januari 2015 vanuit ons nieuw kantoor in België. Lokaal en ervaren. • Abonnementenbeheer • Toegang en beheer van elektronische bronnen • Databank diensten • eBook diensten
Graag meer weten over onze diensten? Stephen Van de Wiele
Els De Smet
LM Information Delivery Belgium
Country Manager
Customer Service Manager
Franklin Rooseveltlaan 348/B6
T: +32 (0) 9 265 02 34
T: +32 (0) 9 265 02 34
9000 Gent
M: +32 (0) 468 23 42 86
M: +32 (0) 468 26 23 80
T: +32 (0) 9 265 02 34
[email protected]
[email protected]
[email protected]
LM Information Delivery is de internationale leverancier van informatiediensten en abonnementen. Onze klanten zijn academische en onderzoeksbibliotheken, ziekenhuizen en medische bibliotheken, overheden en NGO’s, openbare bibliotheken, bedrijven en hun informatiediensten. We bieden onze klanten een bemiddelingsdienst voor abonnementenbeheer, oplossingen voor het ontsluiten en beheren van elektronische bronnen, alsmede e-books en databanken. LM Information Delivery heeft kantoren in Finland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Estland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Spanje, Nederland en België.
www.LMinfo.be
Eindelijk inzicht in collectiebeleid en -planning.
V-eyeQ is een applicatie voor collectiebeheer en -planning. Met V-eyeQ kunnen bibliotheken aanzienlijke besparingen realiseren door middel van een efficiënter collectiebeleid. Ze kunnen het gebruik van de collecties intensiveren en op elk moment instant-inzicht krijgen in hoe de collectie presteert. Contact:
[email protected]