onderzoek
Nederland datacenterland: de regio in opkomst interview
Pilot Geyser-project in mediatoren Roermond van start
technologie
Huawei levert UPS’en voor ondergrondse computerruimtes
dcw juli/aug 2015 | in samenwerking met:
advancing information transport systems
DATAC E NTE RWO R KS is hét vakblad
over de technische infrastructuur van datacenters. jaargang 8, augustus 2015, nr. 7-8 datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. H O O F D R E DACTE U R / U ITG EV E R
robbert hoeffnagel TE L E FO O N +31 (6) 51 28 20 40 E - M A I L
[email protected] T WIT TE R twitter.com/rhoeffnagel LINKEDIN
nl.linkedin.com/in/robberthoeffnagel FAC E B O O K
www.facebook.com/robbert.hoeffnagel E I N D R E DACTI E / TR A F F I C A B MU I LW I J K P O STA D R E S R E DACTI E
beatrixstraat 2, 2712 ck zoetermeer E - M A I L A DM I N I STRATI E @fenceworks.nl TE L E FO O N +31 (0)79 500 05 59 www.datacenterworks.nl A DV E RTE NTI E - E XP LO ITATI E
jos raaphorst Directeur
TE L E FO O N +31 (0) 6 34 73 54 24 E - M A I L
[email protected]
eric van wijk
TE L E FO O N +31 (0) 6 43 05 30 25 E - M A I L
[email protected]
VO R M G EV I N G laura willemsen
grafisch ontwerp
DRUK
grafia media groep datacenterworks werkt samen met kennis partners als bicsi, data centre alliance, dda, green it amsterdam, it room infra en nen kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van
Geld verspillen Analistenbureau IDC windt er geen doekjes om. In het onlangs verschenen rapport ‘Devouring Power’ stelt men duidelijk vast: in-house datacenters van grote enterprise-organisaties verspillen geld. Maar liefst twee derde van de door het bureau ondervraagde datacenters blijkt een PUE te hebben van meer dan 2,0. Er is vrijwel geen aandacht voor het beheersen van het energiegebruik van de power & cooling. Met alle financiële gevolgen van dien. Door het gebruik van kreten als ‘massive inefficiency’ en ‘massive amount of power’ wordt op zijn minst gesuggereerd dat in-house ofwel enterprise datacenters het niet goed doen als het gaat om de infra-kant van het DC. De werkelijkheid ligt echter wat genuanceerder, vermoed ik. In-house datacenters hebben te maken met een aantal eisen. Dat zijn wensen die worden opgelegd door de business waarvoor het DC diensten levert. De ontwerp- en exploitatie-eisen waren - en zijn dat nog altijd - daarmee dus vooral opgesteld vanuit de business. Dit betekent dat de beschikbaarheid van de IT-systemen en de applicaties die daarop ‘draaien’ een duidelijke prioriteit hebben. Maar, zult u zeggen, als die business de baas is, dan zullen zij ook wel de rekening betalen voor het gebruik dat zij maken van het datacenter. Het antwoord daarop is: ja en nee. Natuurlijk hebben alle kosten die met het datacenter te maken hebben een directe impact op de winst- en verliesrekening van de eigenaar. Maar in veel gevallen is het niet zo dat alle kosten door het datacenter worden doorberekend aan de interne klant. Ofwel de business die gebruik maakt van die servers, racks, stroom en koeling en dergelijke. Sterker nog, in veel gevallen wordt het datacenter simpelweg als ‘cost center’ gezien. Dat verklaart ook die drang bij veel etterprise-organisaties om IT en DC zoveel mogelijk uit te besteden via outsourcing of cloud-oplossingen. Wat bij in-house datacenters heel sterk speelt is het feit dat - naast die beschikbaarheidseisen - men simpelweg de kosten niet in kaart brengt. Men kan niet of nauwelijks uitsplitsen welke applicatie, welke afdeling of welke divisie nu precies welke kosten maakt. Laat staan dat men financieel simulaties zou kunnen maken van de vervanging van een stokoud koelingssysteem door - zeg - vrije koeling. Daar komt nog bij dat binnen de betrokken IT- en facilitaire afdelingen maar weinig kennis aanwezig is als het gaat om de facilitaire laag van het datacenter. Alle focus ligt immers op IT, facilitair is heel vaak simpelweg uitbesteed aan de huisinstallateur. Die zal zo’n klant vaak vooral als een van zijn vele onderhoudscontracten zien. Hier ligt een enorme kans voor de datacenterindustrie. Want kostenbesparingen door efficiënt omgaan met energie kan uitstekend gecombineerd worden met het verder verbeteren van die zo belangrijke beschikbaarheid van de IT-systemen. Zeg maar: beter en ook nog eens goedkoper. Dat is een erg aantrekkelijk vooruitzicht. ■
genoemde data en prijzen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
robbert hoeffnagel hoofdredacteur datacenterworks/uitgever
dcw juli/augustus | redactioneel
dcw colofon
3
8
12
16 20 24
28
22
31
Inhoud onderzoek
monitoring
8
28
nederland datacenterland: de regio in opkomst
De Nederlandse datacenterbranche is booming. In geen enkel ander Europees land groeit deze sector zo snel als hier. Bovendien is Amsterdam niet meer de enige locatie waar veel gebeurt in deze business. Hoewel nog altijd een belangrijke hotspot, neemt het belang van datacenterhubs rond andere steden sterk toe. Dat blijkt uit een onderzoek van Pb7 Research in opdracht van Dutch Datacenter Association.
datacenter management hoeft niet duur te zijn
Voor efficiënt datacenter management is het noodzakelijk om te investeren in een Datacenter Infrastructure Management oplossing - oftewel een DCIM systeem. Toch? Voor omvangrijke datacenters is het wel aan te raden.Voor de meeste datacenters is een DCIM systeem echter nogal duur, terwijl veel van de analyse- en managementgegevens in een DCIM oplossing doorgaans niet worden gebruikt.
interview
bekabeling
12
32
pilot geyser-project in mediatoren roermond van start
“Op een gegeven moment is het gewoon op”, zo vat Ed Boerema, de CEO van Alticom, de voorraad aan fossiele brandstof samen. Tel dit gegeven op bij de eis van de Europese Unie om de uitstoot van CO2 in 2020 met 20 procent - ten opzichte van 1990 - terug te hebben gedrongen, dan is het niet meer dan logisch dat Alticom vol overtuiging in het Europese Geyser-project is gestapt. Ondersteund door Green IT Amsterdam, start in september een pilot in de mediatoren van Roermond.
praktijk
22
all it rooms bouwt serverruimte voor deltares
Wie een bestaand datacenter wil slopen en vervangen voor een nieuw datacenter op dezelfde locatie staat voor een uitdaging. Je kunt de bestaande locatie immers niet slopen voordat het nieuwe datacenter is gebouwd. Dit nieuwe datacenter kan echter niet gebouwd worden voordat het oude pand is gesloopt.Voor deze uitdaging stond onderzoeksinstituut Deltares. Samen met ICTdienstverlener All IT Rooms heeft Deltares besloten stapsgewijs te slopen en bouwen. Dit is echter onvoldoende om de beschikbaarheid van het datacenter volledig te kunnen waarborgen tijdens het project. De oplossing is gevonden in een nieuwe serverruimte die All IT Rooms voor Deltares in Delft heeft gerealiseerd.
datacenter heeft behoefte aan eigen architectuur
Nieuwe mogelijkheden en snelle groei vormen een zware belasting voor de infrastructuur, snelheden, energieverbruik, grootte, dichtheid en kosten van bestaande datacenters, aldus Alan Flatman, Principal Consultant LAN Technologies.
EN VERDER 34 38 40 41 44
nieuws nieuws van dda agenda nieuws van it room infra bicsi-nieuws
coverfoto Ondergrondse datacenters en computerruimtes voorzien van een noodstroomvoorziening is op zich al een uitdaging. Maar in het geval van de Londense metro komt daar nog een extra complicatie bij in de vorm van gebouwen en ruimten die vaak al anderhalve eeuw oud zijn. London Underground deed grondig onderzoek naar onder andere de kans op rookontwikkeling en brand en ging uiteindelijk met Huawei in zee. Daardoor vindt beheer en monitoring nu in veel gevallen draadloos plaats.
dcw juli/augustus | inhoud
5
Dutch Datacenter Index Juni 2015
DDI 58/ 58
Zijn we te optimistisch?
de afgelopen maanden begint zich een interessant patroon af te tekenen in de dutch datacenter index: de lange termijn verwachtingen zijn bijzonder positief, maar de verwachtingen voor de korte termijn blijven daarbij sterk achter. krijgen we een groeispurt in de tweede helft van het jaar, of zijn datacenters uitbreidingen en
dcw juli/augustus | monitor
investeringen aan het uitstellen?
6
In de driemaandelijkse terugblik zien we dat de index weer is gaan klimmen, een punt hoger dan vorige maand. Het rustige eerste kwartaal hebben we nu definitief achter ons gelaten en we zien vooral dat de groei in het vermogen en de investeringen de index omhoog trekt, terwijl het aantal vierkante meters wat meer geleidelijk is gegroeid. Ook deze maand zien we dat bedrijven doorgaan met het verschuiven van in-huis naar uitbesteden, waarbij de nadruk van colocatie naar hosting en cloudoplossingen verschuift. Voor de komende drie maanden komt de index 2 punten lager uit dan vorige maand en komt op hetzelfde niveau, 58, als in de driemaandelijkse terugblik. De afname is het sterkst op het gebied van de investeringen, maar ook zichtbaar bij het vermogen en de vierkante meters. Waarschijnlijk kunnen we het verklaren uit de relatieve rust van de vakantieperiode, maar het is opvallend dat we nu al enige maanden een sterk optimisme voor de lange termijn zien, terwijl de activiteiten voor de korte termijn een wat voorzichtigere groei laten zien. Tekenend is dat nu ook de lange termijnverwachting al 2 maanden lang een daling in de nog altijd zeer hoge groeiverwachting laat zien. Hoewel de DDI op een hoog niveau is en blijft, lijkt het er toch op dat er wat barstjes in de groei beginnen te ontstaan. Dat lijkt niet volledig te verklaren door de rust van de zomermaanden. Het lijkt erop dat bepaalde investeringen wat meer tijd hebben om te materialiseren dan vorig jaar. Hoewel de economie relatief goed draait en organisaties stappen zetten op het vlak van digitalisering, ziet Pb7 Research in verschillende onderzoeken dat Nederlandse bedrijven het wat rus-
tiger aan zijn gaan doen met de verschuiving naar de cloud en dat zeker bij de overheid de nodige terughoudendheid is ontstaan op het vlak van investeringen sinds de commissie Elias met zijn bevindingen naar buiten kwam. ■ peter vermeulen directeur van pb7 research
Mar - Mei Jun - Aug
+12 mnd
Vierkante meters in gebruik
53
54
59
Vermogen
58
59
64
Investeringen
59
60
69
Totaal
58
58
65
Dutch Datacenter Index, juni 2015
Dutch Datacenter Index, Januari 2014 Juni 2015
Datacenterhubs rondom steden in de lift
Nederland datacenterland: de regio in opkomst de nederlandse datacenterbranche is booming. in geen enkel ander europees land groeit deze sector zo snel als hier. bovendien is amsterdam niet meer de enige locatie waar veel gebeurt in deze business. hoewel nog altijd een belangrijke hotspot, neemt het belang van datacenterhubs rond andere steden sterk toe. dat blijkt uit een onderzoek van pb7 research in opdracht van dutch
dcw juli/augustus | onderzoek
datacenter association.
8
De datacenterbranche als geheel doet het uitstekend. Inmiddels telt ons land 155 commerciële, multi-tenant datacenters. Deze vormen samen de belangrijkste ruggengraat van de digitale kenniseconomie en zijn onmisbaar voor het goed functioneren van het maatschappelijk leven. De totale commerciële datacentermarkt is inmiddels gegroeid naar een fysiek totaaloppervlak van 259.000 vierkante meter aan 'white space'. Samen met de overige ruimten praten we over een totaaloppervlak van 460.000 vierkante meter.
onderzoek
Aan het onderzoek van Dutch Datacenter Association deden uitsluitend commerciële datacenters mee. Grote datacenters van partijen als Google en Facebook zijn buiten beschouwing gelaten, evenals de kleine datacenters van organisaties zelf. Het volledige onderzoek is te raadplegen via dutchdatacenters.nl/ dutch-data-center-report
Amsterdam is van oudsher de belangrijkste 'hub' als het gaat om fysiek en digitaal verkeer. Belangrijke aanjagers zijn de luchthaven Schiphol en AMS-IX, het belangrijkste internetknooppunt van Nederland. Maar ook vanwege het grote aantal aanwezige commerciële datacenters is deze regio nationaal en internationaal in trek. De relatief lage prijzen en het razendsnelle AMS-IX zijn belangrijke pullfactoren voor de datacenter industrie. Niet minder dan 63% van alle vierkante meters datacenter is hier gevestigd.
de regio floreert
De hoofdstad van Nederland is echter niet meer de enige plek waar de datacentermarkt floreert. Rondom steden als Eindhoven, Groningen en Rotterdam ontstaan sterk groeiende hubs van commerciële datacenters. Deze steden kennen een actieve en bloeiende kenniseconomie, waarbij vooral Eindhoven geroemd wordt om zijn technologische innovatie. Deze datacenterhubs vormen een onmisbare backbone voor de lokale, steeds intensiever gedigitaliseerde economie en het maatschappelijk verkeer. Daarmee neemt de afhankelijkheid van 'Amsterdam' als datacenter-hotspot zeker nationaal gezien langzaam maar zeker af.
duurzaam
De vraag naar energie-intensieve IT-diensten neemt alsmaar toe. De stroomconsumptie is daardoor ook toegenomen. Gelukkig is die toename niet lineair met de toegenomen IT-behoefte, dankzij inspanningen van zowel datacenters als IT-fabrikanten. Nederlandse datacenters verbruiken momenteel 350 MW. De PUE ligt daarbij gemiddeld op zo'n 1.31. De datacenterbranche is hier relatief duurzaam, internationaal ligt het gemiddelde op 1.8. Daarnaast geeft 80% van de ondervraagden aan volledig gebruik te maken van groene energie.Voor orga-
nisaties is het verplaatsen van een in-house-datacenter naar een multi-tenant-datacenter dan ook een goed idee voor het verlagen van de carbon footprint.
technologiesector grootste afnemer
Technologiebedrijven zijn de grootste afnemers van de Nederlandse multi-tentant datacenters. Dat bevestigt de sterk ontwikkelde kenniseconomie in ons land, en de daarbij horende afhankelijkheid van IT. Maar liefst 43% van alle capaciteit is gereserveerd voor hostingpartijen, online dienstverleners, SaaS-leveranciers en onafhankelijke softwarevendoren. Dat is verreweg het grootste deel. Met de groei van cloud computing in het achterhoofd zal het niet lang duren voor dit aandeel de 50%-grens doorbreekt.
Datacenters zijn niet enorm arbeidsintensief. Toch spelen ze een niet te onderschatten rol voor de werkgelegenheid. Alle multi-tenant datacenters samen bieden een werkgelegenheid van 2100 FTE. De economische effecten van datacenters reiken verder dan de werkvoorziening op de locaties zelf. De Nederlandse datacenters vormen meer en meer een ecosysteem. Dat systeem vormt een belangrijke basis voor tal van bedrijven, van start-ups tot corporates, van IT-leveranciers tot aan de maakindustrie. Maar ook voor bijvoorbeeld onderwijs en ziekenhuizen is dit ecosysteem van datacenters een onmisbare fundering. ■
raymond luijbregts journalist
dcw juli/augustus | onderzoek
ecosysteem
9
Ingreep moet misbruik van voorlopig classificeren van datacenters voorkomen
Uptime Institute schaft classificatie op basis van ontwerpdocumenten af het uptime institute heeft ingegrepen om misbruik van zijn classificatiesysteem te voorkomen. het probleem zit ‘m vooral in de verenigde staten. net als in europa vragen commerciële datacenters daar regelmatig een voorlopige tier-classificatie aan op basis van ontwerpdocumenten. terwijl het daadwerkelijk gebouwde datacenter niet altijd conform deze ‘design documents’ wordt gebouwd. daarmee kunnen service providers hun klanten misleiden, vreest het instituut na
dcw juli/augustus | marktontwikkeling
klachten uit de markt.
10
Het probleem doet zich vooral voor in de Verenigde Staten. Daar heeft het Uptime Institute in feite het probleem zelf veroorzaakt. Het heeft enige tijd terug de spelregels rond classificaties aangepast. Het instituut besloot niet langer uitsluitend daadwerkelijk gebouwde datacenters te classificeren en te certificeren, maar bedrijven tevens de mogelijkheid te bieden om op basis van een set ontwerpdocumenten alvast een voorlopige classificatie te ontvangen. Daarmee werd in feite de deur naar misbruik open gezet.
ingrijpen
Wat was namelijk het geval? Bedrijven dienden ontwerpdocumenten in en vroegen het Uptime Institute deze te beoordelen en op basis hiervan een voorlopige classificatie af te geven. Deze voorlopige classificatie
ging daarmee echter een eigen leven leiden. Zo werden de bijbehorende logo’s soms al gebruikt op de websites en in de documentatie van de betreffende datacenters, zonder dat de uiteindelijk gebouwde faciliteiten zelf ook waren gecertificeerd. Daarmee ontstond een situatie waarbij potentiële klanten wellicht dachten met een bepaald type datacenter te maken te hebben, terwijl dit in werkelijkheid niet onafhankelijk was vastgesteld. Het Uptime Institute zet nu een streep door deze werkwijze. Het is althans in de Verenigde Staten - niet langer mogelijk om een voorlopige classificatie te ontvangen op basis van uitsluitend ‘design documents’. Classificatie en certificering kan in de Verenigde Staten met ingang van deze maand nog uitsluitend op basis van een daadwerkelijk gebouwde faciliteit gebeuren.
Voor Europa lijkt deze beleidswijziging vooralsnog geen gevolgen te hebben. Al geeft het Uptime Institute aan dat hierover nog geen besluiten zijn genomen, maar een wijziging ook zeker niet uit te sluiten. Het is onduidelijk wat dit betekent voor het eventuele misbruik dat in Europa van deze procedure wordt gemaakt. Wel gaan ook in EMEA verhalen rond over mogelijk misbruik van Tier-classificaties. Zo wordt hier nog wel eens geschermd met classificaties als ‘Tier IV-achtig’, ‘conform Tier IV, alleen is die certificering niet mogelijk omdat we in Nederland niet twee energieleveranciers kunnen krijgen’ tot ’Tier III+’. Daarmee wordt een bepaalde kwaliteit van bouw en dienstverlening gesuggereerd die wellicht wel correct is, maar die niet op onafhankelijke wijze door het Uptime Institute is vastgesteld. Het Uptime Institute zat in de Verenigde Staten met nog een additioneel probleem. Het gaf namelijk datacenters niet alleen het recht om een Tier-logo te gebruiken op basis van een beoordeling van ontwerpdocumenten, maar nam de naam van deze datacenters ook nog eens op in een overzicht van geclassificeerde datacenters die het op de eigen website publiceert.Voor potentiële klanten van een datacenter werd daarmee de suggestie van een daadwerkelijke
certificering nog eens extra versterkt. Ook aan deze manier van werken maakt het Uptime Institute nu een einde.
druk uit de markt
Interessant genoeg waren het commerciële datacenters die wél hun daadwerkelijk gebouwde faciliteiten hadden laten beoordelen en certificeren die het balletje aan het rollen hebben gebracht. Dit proces is niet goedkoop en neemt bovendien de nodige tijd in beslag. Deze datacenters ondervonden kennelijk concurrentienadelen van de - zeg maar - voorlopige certificering op basis van design documents. Een klacht over het in Colorado gevestigde ViaWest vormde de aanleiding voor de beleidswijziging van het Uptime Institute. De aankondiging van de aanpassingen werd gedaan door de CEO van Compass Data Centers, een Amerikaanse aanbieder van datacenter-diensten die claimt wél de juiste weg naar classificatie en certificering te hebben gevolgd. Overigens heeft het Uptime Institute aangegeven dat eventueel reeds afgegeven classificaties op basis van design documents niet zullen worden ingetrokken. ■
Buiten beginnen is binnen winnen HERAS ADVAT Afschrikken • Detecteren • VertrAgen • Actie onDernemen • toegAng VerschAffen
www.heras.nl
dcw juli/augustus | marktontwikkeling
gevolgen voor europa
11
Alticom wordt energieleverancier
Pilot GEYSER-project in mediatoren Roermond van start “op een gegeven moment is het gewoon op”, zo vat ed boerema, de ceo van alticom, de voorraad aan fossiele brandstof samen. tel dit gegeven op bij de eis van de europese unie om de uitstoot van co2 in 2020 met 20 procent - ten opzichte van 1990 - terug te hebben gedrongen, dan is het niet meer dan logisch dat alticom vol overtuiging in het europese geyser-project is gestapt. ondersteund door green it amsterdam, start in september een pilot in de mediatoren van roermond. datacenterworks sprak over dit initiatief met ed boerema van
dcw juli/augustus | interview
alticom en jaak vlasveld van green it amsterdam.
12
“In feite passen wij al sinds 1960 het principe van vrije luchtkoeling toe”, zo zegt Boerema. De CEO van Alticom kan zover teruggaan in de tijd, omdat vijfenvijftig jaar geleden in Hoogersmilde de eerste zendmast van Nederland in gebruik werd genomen. “Vanaf dat moment werd er gebruik gemaakt van de bestaande omstandigheden die de hoogte van onze masten met zich meebrengen. We waren dus al duurzaam voordat het woord überhaupt was uitgevonden”, zo gaat Boerema verder.
lagere energiekosten
“Alticom steekt niet onder stoelen of banken dat deze aanpak zijn vruchten oplevert. Het is zeer ineffectief om de DX machines voltijds te laten draaien om te koelen. Sinds 2009 koelen we dan ook met lucht. De 24 datacenters van Alticom hebben momenteel een gemiddelde PUE van 1.2 - dat garanderen we onze klanten ook - waarbij ook een PUE waarde van 1.07 mogelijk is. Kijken we naar onze energiekosten dan is slechts 9 tot 17% van deze energiekosten toe te schrijven aan koeling. Die lagere energiekosten zien onze klanten natuurlijk ook weer terug.”
“Het viel ons op”, vervolgt Boerema, “dat het kennisniveau als het gaat om het terugdringen van energieverbruik te wensen overliet. Daarom zijn we in 2010 gestart met regionale bijeenkomsten waar dit onderwerp aan de orde kwam. Tijdens een dergelijke bijeenkomst zijn we ook in contact gekomen met Green IT Amsterdam en zijn we partners geworden.” Jaak Vlasveld zegt hierover:“Green IT Amsterdam had in die tijd de flexibilisering van energie reeds op de agenda gezet en we waren al flink bezig om dit te promoten. De wens leefde om datacenters een rol te geven als energieleverancier (ook wel genoemd ‘prosument') zoals de glastuinbouw dat al geruime tijd op zich heeft genomen.” Volgens de directeur van Green IT Amsterdam past GEYSER dan ook perfect als deelproject in het Europese Smart City-plan.“Op het moment dat de oproep vanuit de Europese Commissie kwam om GEYSER te lanceren binnen Smart City, zijn we met onze partners aan de slag gegaan. Het sluit ook prima aan bij de Topsector Energie om dit regionaal uit te rollen.”
13
dcw juli/augustus | interview
dcw juli/augustus | interview
samenspel
14
“Alticom is graag meegegaan in dit vooruitstrevende samenspel tussen Europa, Nederland en de regio”, vervolgt Boerema. “We gaan natuurlijk graag door op de weg van energie-efficiëntie om zo onze klanten nog scherper van dienst te kunnen zijn. Het managen van energie zoals wij dat doen, vergt wel de nodige aandacht. Zo zullen we de inkomende lucht op niveau moeten bevochtigen. Het managen van energie binnen ons datacenter vergt de nodige flexibiliteit, ook bij onze klanten. Buitenlucht kan warmer zijn dan men gewend is. Communicatie is daarbij extreem belangrijk.” Boerema vervolgt: “Onlangs is een GEYSER-delegatie in Roermond op bezoek geweest om de techniek te bekijken om zo de koppeling te kunnen maken tussen de GEYSER optimizer en het DCIM van Alticom. De bedoeling is dat de resultaten en de concrete tools hiervan ook beschikbaar komen voor andere partijen. Het gezamenlijke doel is het terugdringen van energieverbruik. In het najaar van 2016 moet de pilot het resultaat gaan verzilveren. In Roermond kijken we uit op een energie-verdeelstation, mooi dat we straks energie terug kunnen leveren. Alticom Roermond staat letterlijk in een woonwijk, dus maakt de afkorting van GEYSER: Green nEtworked data centers as energY proSumErs in smaRt city environments helemaal waar.”
Ed Boerema
Jaak Vlasveld
efficiënter energiebeheer
GEYSER is gericht op het ontwikkelen van besturingssoftware dat efficiënter energiebeheer in datacenters mogelijk moet maken, waarbij datacenters uiteindelijk ook leveranciers worden van energie. Het belangrijkste doel van het project is om datacenters nieuwe instrumenten te verschaffen om optimaal te functioneren binnen vier innovatieve scenario’s. Als onderdeel van deze scenario’s zal een innovatief ruimtelijk ontwerp voor datacenters worden opgeleverd, met speciale aandacht voor de koppeling tussen het datacenter en de omgeving.Verder worden de mogelijkheden voor microgrids op basis van wisselspanning en gelijkspanning verkend en zal het realtime verplaatsen van rekenlast naar datacenters waar hernieuwbare energie beschikbaar is, worden gefaciliteerd. Deze scenario’s creëren op hun beurt weer nieuwe kansen voor smart cities , zoals die worden ontwikkeld in de regio Amsterdam. Datacenters zijn momenteel grootverbruikers van energie, vooral toe te schrijven aan de inzet van ICT en de daarvoor benodigde koelinstallaties die hier worden gebruikt. Het multidisciplinair projectteam GEYSER moet datacenters duurzamer gaan maken. Hiervoor wordt besturingssoftware voor het interne klimaat van datacenters ontwikkeld. Het project wordt door de Europese Unie gesteund met een subsidie van 2,97 miljoen euro. Met name kleinschalige datacenters, zoals de toren van Alticom in Roermond met 80 vierkante meter en 16 racks, zijn geschikt voor het testen van deze software. Alticom biedt de mogelijkheid de impact van deze nieuwe software snel te testen. GEYSER - een internationaal consortium van tien bedrijven en universiteiten en een van de zes speerpunten van de Europese Commissie - is onlangs gestart met het vinden van oplossingen voor het integreren van datacenters in duurzame energienetwerken en in smart cities. Het consortium heeft hiervoor 2,97 miljoen euro financiering toegewezen gekregen via het Zevende Kaderprogramma (KP7) van de Europese Commissie. De stichting Green IT Amsterdam is onderdeel van dit consortium en heeft onder meer de taak om de Nederlandse datacenterindustrie en beleidsmakers te betrekken bij dit project.“In toe-
visie van het project
Het project benadert dit onderzoek vanuit een geïntegreerde visie waarin datacenters actief onderdeel zijn van het energiesysteem, en in het verlengde hiervan, van smart city-ontwikkelingen. Zij zullen hierbij zowel consument als leverancier (‘prosument’) zijn van elektriciteit en energie (warmte en koude). Hoofdaspecten van dit onderzoek zijn het flexibel kunnen managen van zowel energie als ICT-inzet binnen een zeer dynamische energie-infrastructuur: het selectief gebruiken van ICTapparatuur op een tijdstip en locatie om de duurzaamheid van een heel energiesysteem te optimaliseren. Een onderdeel hiervan is het aansluiten van datacenters op een energiemarkt.
innovatie
Binnen het consortium van deelnemers van Green IT Amsterdam bevindt zich een groot aantal organisaties met producten, diensten en een visie die naadloos aansluit op het onderzoeksgebied van GEYSER. Green IT Amsterdam verwacht dat de vele innovatieve bedrijven in Nederland de kansen die hierdoor ontstaan kunnen grijpen en mede kunnen helpen realiseren. Mede door de aanwezigheid van de expertise op gebied van ICT, energie en engineering zijn er binnen de Nederlandse datacenter sector al volop oplossingen toegepast om de energie-efficiëntie van datacenters, in het bijzonder in de regio Amsterdam, sterk te verbeteren. Het GEYSER-project laat een ambitieuze volgende stap zien op de innovatieladder.
validatie
Technologie die binnen het GEYSER-project ontwikkeld wordt, zal een concreet antwoord geven op hoe synergie te realiseren is tussen datacenters en smart cities. Datacenters zijn niet ontworpen voor een flexibele energievraag, maar kunnen deze flexibiliteit in de toekomst ontwikkelen. Dit stelt hen in staat om energieverbruik en kosten zeer efficiënt en effectief te beheren en tegelijkertijd positief bij te dragen aan de doelstellingen van de energiehuishouding van de stedelijke omgeving. GEYSER-technologieën zullen worden gevalideerd in vier operationele datacenters in de stedelijke omgeving op verschillende internationale locaties.Voor Nederland is Amsterdam hiervoor aangewezen, waarbij de resultaten verkregen vanuit de Roermondse pilot in het datacenter van Alticom worden ingezet in een Smart City. De groene potentie van datacenters worden hierdoor nog eens goed belicht. Green IT Amsterdam werkt al jaren aan de vergroening van datacenters, samen met meer dan 50 deelnemers en partners. Het GEYSER-project en de geplande pilots zijn helemaal in lijn met de ambitie van Green IT Amsterdam, om kennis en innovatie te ontwikkelen die kan bijdragen aan een duurzame datacenter sector in de regio Amsterdam en daarbuiten. ■
jos raaphorst uitgever datacenterworks
dcw juli/augustus | interview
nemende mate raken ICT en energie met elkaar verbonden. Dat biedt mooie kansen om een omgeving te ontwikkelen waar datacenters een flexibel en actief energie-element zijn van smart grid-toepassingen. Het GEYSER-project heeft de potentie om deze ambitie kracht bij te zetten”, stelt Vlasveld.
15
Koeling in Nederlandse datacenters:
Houd ook het hoofd koel
als we het over datacenters hebben, hebben we het vandaag de dag al snel over het energieverbruik. met mooie rekensommen over hoeveel ton co2 -uitstoot geproduceerd
wordt door populaire filmpjes op youtube, wordt de ‘duistere kant’ van de datacenterwereld onthuld. en als we het over energieverbruik van datacenters hebben, hebben we het al snel over de power usage effectiveness. want aangezien multitenant datacenters niet zoveel over het energieverbruik van de apparatuur te zeggen hebben die in hun racks worden geplaatst, ligt hun taak vooral in het beperken van het energieverbruik van de fysieke omgeving van het datacenter. en daar
dcw juli/augustus | onderzoek
speelt koeling een glansrijke hoofdrol.
16
Het hanteren van de PUE als maatstaf voor de energiezuinigheid kent zijn beperkingen, maar is als stuurcijfer zeker waardevol. Zo rapporteren veel datacenters de zogenaamde ‘design PUE’, wat vergelijkbaar is met het door de fabriek afgegeven benzineverbruik van een nieuwe auto. In het ‘Dutch Datacenter Report 2015’, een onderzoek dat Pb7 Research in opdracht van de Dutch Datacenter Association heeft uitgevoerd, komt de gemiddelde PUE volgens eigen opgave uit op 1.31. Dat is bijna gelijk aan de ‘strenge’ richtlijn die de Gemeente Amsterdam met de lokale datacenters heeft afgesproken. De gerealiseerde gemiddelde PUE kan echter een stuk hoger liggen, doordat de ideale situatie voor de design PUE zich niet zo snel voordoet. Ook dat heeft weer voor een belangrijk deel met de koeling te maken, waar het altijd nog wat efficiënter kan. Om de stroomkosten voor de koeling omlaag
te brengen, begint het uiteraard bij het ontwerp van het datacenter en vervolgens met de selectie van energiezuinige apparatuur. Op het moment dat het datacenter wordt opgeleverd, ziet dat er meestal prima uit, maar na enkele jaren heeft de techniek de praktijk toch meestal wel weer ingehaald. Op dat moment staat
‘OP HET MOMENT DAT HET DATACENTER WORDT OPGELEVERD, ZIET DAT ER MEESTAL PRIMA UIT, MAAR NA ENKELE JAREN HEEFT DE TECHNIEK DE PRAKTIJK TOCH MEESTAL WEL WEER INGEHAALD’
een datacenter voor een keuze: niets doen, nieuwbouw of nieuwe apparatuur. Aangezien datacenters meestal toch wel meer dan een decennium meegaan, is nieuwbouw zelden een optie. Zelfs bij multi-tenant datacenters denkt maar de helft dat ze binnen vijf jaar een nieuw datacentrum gaan bouwen (zie Dutch Datacenter Report). Maar aangezien ook het vervangen van de koelsystemen in een datacenter geen sinecure is en gepaard gaat met behoorlijke kapitale investeringen, zijn de meeste datacenters terughoudend en doen ze vaak uiteindelijk zo lang mogelijk niets. Dat zien we ook terug in ‘Datacenter Transformatie 2015’, een onderzoek dat Pb7 Research in opdracht van SPIE-ICS heeft uitgevoerd. In dat onderzoek zegt maar 1 op de 10 datacenters dat de huidige koeling niet voldoet. De meesten zeggen zelfs dat ze meer dan voldoende hebben: logisch, want de bezettingsgraad
de juiste mate van koeling aan te bieden. Daarvoor geldt dat op hoe meer plekken je meet, hoe beter je in staat bent om naar behoefte te koelen. Dan wordt het wel belangrijk dat je een goed management systeem hebt, waarin je een goed overzicht hebt en van afstand de koeling – bij voorkeur natuurlijk automatisch – op detailniveau kan bijstellen naar behoefte. Veel leveranciers zijn daarop ingesprongen door het aanbieden van Datacenter Infrastructure Management-oplossingen (DCIM). DCIM-oplossingen kunnen ervoor zorgen dat er meer grip komt op de koeling, maar trap niet in de valkuil om een DCIM-oplossing voor een koelprobleem aan te schaffen. Het is prima als een koelprobleem de aanleiding is om DCIM te onderzoeken, maar houdt er rekening mee dat je waarschijnlijk (uiteindelijk) een DCIM-oplossing wil hebben die de continuïteit van het datacenter waarborgt en dus
ook in ieder geval snel diverse infrastructuurincidenten moeten kunnen signaleren. En dat mag geen bijzaak worden in de selectie van de juiste oplossing. De afgelopen jaren zien we dat beheersystemen na energie efficiëntie bovenaan het investeringslijstje staat van de datacenter beslisser voor de korte termijn. Voor de lange termijn, staat DCIM wat lager. DCIM staat nu hoog op de agenda, omdat veel datacenters nu worstelen met de stuurbaarheid van hun datacenter wat een directe impact heeft op de continuïtsrisico’s. Doordat ze over te weinig realtime stuurinformatie beschikken, duurt het te lang voor problemen worden geïdentificeerd en opgelost. En dan kan het ook nog helpen bij het optimaliseren van het energieverbruik. Dat koeling onderdeel moet zijn vanuit de continïteitsgedachte is meer dan logisch. Als er een probleem is met de koeling, kan de impact im-
dcw juli/augustus | onderzoek
van de meeste datacenters ligt beduidend onder de 100%. Maar het idee dat een koelsys teem gemiddeld tien jaar op vervanging moet wachten is zorgelijk (en waarschijnlijk ook wat overdreven). Als datacenters vooruit kijken, naar de komende 5 jaar, neemt het aantal datacenters toe dat verandering noodzakelijk acht: 46% geeft aan in koeling te moeten gaan investeren….en de andere helft dus niet. Maar dat de koeling efficiënter kan, heeft zeker niet alleen met de lange vervangingscyclus van koelapparatuur te maken. In veel datacenters worden bijvoorbeeld racks en zelfs ruimtes (mee)gekoeld, die niet in gebruik zijn. Het structureel inzetten van bijvoorbeeld panels om lege ruimte niet te koelen, is op veel plaatsen niet of niet afdoende ingeburgerd. In de fysieke ruimte valt er dus nog wel het nodige te doen om de koeling efficiënt in te zetten. Een ander punt is dat je goed moet meten om
17
dcw juli/augustus | koeling 18
mers groot zijn. Maar het biedt ook mogelijkheden om maatwerk in koeling te bieden. Daarmee wordt uiteindelijk die besparing gerealiseerd.
conclusie
De ontwikkelingen op het gebied van datacenterkoeling gaan snel. Hoewel de tijd van grote energieslagen wel een beetje voorbij is, zijn er nog veel datacenters die deze slag ge-
mist hebben.Wie wel mee is gegaan, merkt dat er na enkele jaren nog efficiëntere apparatuur op de markt is gekomen die ze zouden kunnen gebruiken om de PUE verder te verlagen. Maar heel vaak wordt de business case voor vernieuwing nooit gedaan en wordt er jaren over de goedkeuring van een budget gesoebat. In de tussentijd kunnen datacenters kritisch naar de inrichting van het datacenter kijken. Er zijn vaak voldoende mogelijkheden om
met kleine aanpassingen in de computerruimten de koeling efficiënter te maken. Ook is het verstandig om de koeling prominent mee te nemen in de DCIM-exercitie. Zo krijgen we ook de gerealiseerde PUE onder de 1.30. ■
peter vermeulen directeur van pb7 research
HEt Meest COMplEtE eveNt vaN COMputerruiMtes eN DataCeNters
iT ROOM iNfRA 2015 17 NOveMBer 1931 CONgresCeNtruM DeN BOsCh
• BOuweN & BeveiligeN • MONitOreN & MaNageN • KOeliNg, POwer & CONNECtiviteit • iT/ClOuD TraNsitiE • DataCeNter TEChNOlOgiE
Registreer u online met naastgenoemde code voor een bezoek aan het event
Registratiecode: ITR8138 Bekijk de deelnamevoorwaarden op de website
www.itrOOMiNfra.Nl
Een nieuwe ring voor Amsterdam
Metro en Tram Amsterdam verbindt glasvezelring met datacenters met het voltooien van de noord/zuidlijn en de renovatie van de oostlijn beschikt amsterdam binnenkort over één van de meest geavanceerde openbaar vervoersystemen ter wereld. het amsterdamse metrosysteem vervoert 1,5 miljoen mensen per dag en moet non-stop
dcw juli/augustus | koeling
operationeel zijn. moderne informatietechnologie speelt daarin een belangrijke rol.
20
In opdracht van Metro en Tram Amsterdam realiseerden Unica en Strukton twee nieuwe datacenters op verschillende locaties aan de Oostlijn van het metronetwerk. Deze datacenters vervullen belangrijke taken bij de afhandeling van de logistieke processen, de implementatie van het nieuwe CBTC systeem (Communication Based Train Control) en de verwerking van de vier ICT-contracten NMA (Netwerk Metro Amsterdam ), OVCP (Openbaar Vervoer Chip Poorten, CBI (Centrale Bediening Installaties) en Stat sys (Stations Systemen).Technologiepartner Rittal verzorgde de levering en de installatie van de IT-infrastructuur. Rittal Cube oplossing
uitdagingen
De twee nieuwe datacenters verbinden het glasvezelnet dat geheel Amsterdam omsluit. De ringstructuur van het glasvezelnetwerk en de strategische ligging van de datacenters dragen bij aan de redundante beschikbaarheid en fail-safe-installatiestructuur van het IT-systeem. Volgens Raymond van den Tempel, technisch consultant datacenters bij Strukton Worksphere, was het project in meerdere opzichten een uitdaging.Van den Tempel: “De tijd die voor het realiseren van de computerruimten ter beschikking stond was beperkt. Bovendien verschillen de omstandigheden op de locaties nogal van elkaar. De ene ruimte moest in het Logistiek Centrum Metro (LCM) nabij Businesspark Amstel worden ondergebracht en de andere in een technische ruimte op de tussenverdieping tussen Noord/Zuidlijn en metro-uitgang Schreierstoren (onder de Kamperbrug nabij het Centraal Station). Dienst Metro en Tram Amsterdam benaderden ons in de zomer van 2014 met de opdracht om beide ruimten uiterlijk in december 2014 op te leveren, zodat het glasvezelnet in januari 2015 in gebruik kon worden genomen. Van alle partijen die IT-apparatuur in deze ruimten onderbrengen ontvingen wij IT-load gegevens op basis waarvan wij de ligging en de dimensies van de ruimten en het aantal benodigde racks
Peter Wessels (l) en Raymond van den Tempel
Peter Wessels: “Beschikbaarheid en flexibiliteit waren de belangrijkste redenen om voor Rittal te kiezen. Op Amsterdam Centraal Station beschermen de gesloten racks de kwetsbare netwerkcomponenten tegen stofdeeltjes en ijzervezels die bij het remmen van de metro en het slijpen van de metrorails kunnen vrijkomen. In de kantooromgeving van Logistiek Centrum Metro biedt de Rittal Cube alle voordelen van energie-efficiëntie en geluidsdemping. Dienst Metro en Tram Amsterdam maakt al vele jaren gebruik van Rittal-behuizingen, vooral omdat Rittal altijd trouw is gebleven aan het basisconcept dat aan al hun systeemproducten ten grondslag ligt. Rittal blijft innoveren, maar de maatvoering is consistent, waardoor Dienst Metro en Tram Amsterdam verzekerd is van een optimale investeringszekerheid en compatibiliteit. Daarnaast heeft Rittal zich ook bij het plaatsen van de behuizingen en de koelunits weer bewezen als een loyale en meedenkende projectpartner.”
trapgat
De metro is continu in bedrijf en dat legde beperkingen op aan de operationele en logistieke bewegingsvrijheid van Strukton en Rittal. Wessels: “Onze planning was tot in de puntjes verzorgd en doordacht, maar elk project kent ook momenten waarop de betrokkenen partijen
flexibiliteit en creativiteit moeten tonen. Dat was ook hier aan de orde. De racks en de LCP-units moesten door het trapgat naar de ruimte op de 2e verdieping onder maaiveldniveau ( -9 meter) worden getransporteerd, maar we hadden berekend dat de units niet door het trapgat zouden passen. Rittal, de transporteur en Strukton kwamen gezamenlijk op het idee om een deel van de trap tijdelijk te verwijderen, een hijsoog aan het plafond te bevestigen en de racks met een takel veilig en onbeschadigd door het trapgat te laten neerdalen.”
toegevoegde waarde
Dienst Metro en Tram Amsterdam ging met de creatieve aanpak akkoord en was content dat het toepassen van tijdsintensieve mechanische bewerkingen en beschermend verpakkingsmateriaal (dat naderhand weer uit de ruimte zou moeten worden afgevoerd) kon worden voorkomen. Van den Tempel: “Rittal heeft zowel op uitvoerings- als op productniveau een duidelijke toegevoegde waarde geleverd. Die waarde zit in de details. Neem bijvoorbeeld dat nieuwe Rittal Flex-Block sockelsysteem voor het transporteren en plaatsen van de racks - dat niemand dat eerder heeft bedacht - zo eenvoudig en zo handig. Een goede samenwerking tussen alle projectpartners voegt waarde toe voor de eindklant - en daar doen we het allemaal voor.” ■
dcw juli/augustus | koeling
en koel-units konden bepalen. Samen met projectleider Peter Wessels, die namens Strukton Systems optrad en afkomstig is uit de railinfra- en telecomwereld, hebben we diverse technische en logistieke opties de revue laten passeren. Uiteindelijk kozen we voor de beste, snelste, meest betrouwbare en flexibele oplossing van Rittal. Voor de technische ruimte op Amsterdam Centraal Station kozen we voor gesloten Rittal TS8-racks in combinatie met rack based Rittal LCP-koeling en voor de LCM locatie was een Rittal Cube oplossing het meest geschikt.”
‘UITEINDELIJK KOZEN WE VOOR DE BESTE, SNELSTE, MEEST BETROUWBARE EN FLEXIBELE OPLOSSING’
21
Uitwijklocatie helpt Deltares veilig over te stappen
All IT Rooms bouwt serverruimte voor Deltares
wie een bestaand datacenter wil slopen en vervangen voor een nieuw datacenter op dezelfde locatie staat voor een uitdaging. je kunt de bestaande locatie immers niet slopen voordat het nieuwe datacenter is gebouwd. dit nieuwe datacenter kan echter niet gebouwd worden voordat het oude pand is gesloopt. voor deze uitdaging stond onderzoeksinstituut deltares.
dcw juli/augustus | praktijk
Samen met ICT-dienstverlener All IT Rooms heeft Deltares besloten stapsgewijs te slopen en bouwen. Dit is echter onvoldoende om de beschikbaarheid van het datacenter volledig te kunnen waarborgen tijdens het project. De oplossing is gevonden in een nieuwe serverruimte die All IT Rooms voor Deltares in Delft heeft gerealiseerd. Deze serverruimte doet dienst als uitwijklocatie en zorgt ervoor dat het project kan worden uitgevoerd zonder impact op de bedrijfsvoering van Deltares. “Deltares is een onderzoeksinstituut voor water en infrastructuur in deltagebieden. Met ons onderzoek richten we ons op allerlei terreinen, variërend van integraal waterbeheer, watervei-
22
ligheid, waterkeringen, waterbouw en bodemdaling tot operationele waarschuwings- en beheersystemen”, legt Han van Veldhuizen, ICT manager bij Deltares, uit. “Bij ons werk wordt veel software gebruikt en worden allerlei modellen gemaakt om bijvoorbeeld de impact van een ontwikkeling te kunnen berekenen. Deze simulaties zorgen voor een enorme vraag naar rekencapaciteit en tegelijkertijd een stortvloed aan data. Hiervoor beschikken wij over een eigen reken- en datacenter.”
‘vraag naar rekenkracht en opslagruimte is fors gegroeid’
“We maken sinds 2008 gebruik van een eigen datacenter dat op het terrein van onze vestiging in Delft staat. Ook dit datacenter is toen gebouwd door All IT Rooms. De vraag naar rekenkracht en opslagruimte is de afgelopen jaren echter fors gegroeid, waardoor we inmiddels uit dit datacenter zijn gegroeid.We hebben er daarom voor gekozen het bestaande pand op termijn te vervangen door een volledig nieuw te bouwen datacenter”, zegt Han van Veldhuizen. “Een groot datacenter bouwen kost echter tijd. Dit is dan ook geen project dat in enkele weken kan worden afgerond. Met name het
aanvragen van alle benodigde vergunningen neemt veel tijd in beslag. All IT Rooms heeft voor ons in 2013 een klein datacenter gebouwd op de bovenste etage van ons pand in Delft. Deze ruimte was vooral bedoeld als uitwijklocatie voor de missiekritieke applicaties die in ons datacenter draaien, zodat die bij uitval van het datacenter beschikbaar blijven. We gaan het datacenter nu echter ook dienst laten doen als uitwijklocatie. De serverruimte moet de tijdelijke groei in vraag naar zowel rekenals storage capaciteit opvangen tot de nieuwbouw is voltooid.”
uitwijklocatie voor nieuw bouwproject
“Ons tweede datacenter gaat daarnaast een belangrijke rol spelen in de migratie van het oude datacenter naar de nieuwbouwlocatie. Het nieuwe datacenter wordt namelijk op dezelfde locatie gebouwd als het oude datacenter, wat betekent dat het oude pand moet worden gesloopt. De nieuwe locatie wordt daarom stapsgewijs gebouwd, waarbij telkens een klein deel van de ICT-voorziening wordt gemigreerd naar de nieuwbouwlocatie. Het tweede datacenter doet hierbij dienst als uitwijklocatie en
zorgt dat de eindgebruiker niets van deze verhuizing zal merken.” Om dit mogelijk te maken is het datacenter op de bovenste etage van het pand in Delft door All IT Rooms onlangs flink onder handen genomen. “Het datacenter had voorheen zes RimatriX kasten van Rittal. Dit jaar heeft All IT Rooms de serverruimte
uit op InRack koeling. Je kunt gericht koelen, wat de enige manier is om de warmte op efficiënte wijze af te voeren en daarnaast veel energie te besparen ten opzichte van andere koelsystemen”, zegt Ronald Kok. “In totaal kan 240kW aan vermogen worden ondergebracht in het datacenter. Om zeker te stellen
teerde authenticatie overstappen naar Windows Active Directory moeten zowel de nieuwe storage omgeving als het rekencluster gelijktijdig in gebruik worden genomen.We zijn daarom op dit moment bezig met het migreren van alle data. We verwachten in augustus volledig over te kunnen stappen.”
flink uitgebreid. In totaal zijn tien extra RimatriX kasten in het datacenter geplaatst. Doordat All IT Rooms ons in 2013 al adviseerde te kiezen voor een modulair concept kon de serverruimte nu relatief eenvoudig worden uitgebreid, wat veel tijd heeft bespaard. Het datacenter is zonder downtime uitgebreid, dat is een groot voordeel van een modulair concept. Iedere kast is voorzien van 20kW koelvermogen en wordt gekoeld met behulp van InRack koeling”, legt Han van Veldhuizen uit.
‘inrack koeling is een logische keuze’
De keuze voor deze koeling was volgens Ronald Kok, directeur van All IT Rooms, een logische stap. “Als je met een koelvermogen per kast van 20kW wilt werken is de keuze in koeloplossingen beperkt. Je komt dan al snel
dat hiervoor voldoende vermogen beschikbaar is, hebben we de elektrische voorziening onder handen genomen. De helft van deze nieuwe kasten is inmiddels in gebruik. De overige kasten bieden de mogelijkheid de capaciteit in de toekomst verder uit te breiden. Als onderdeel van de upgrade van de serverruimte stapt Deltares ook over op een nieuw rekencluster. Het cluster had voorheen in totaal 600 cores. In totaal beschikken we nu over 928 bare metal cores en 128 gevirtualiseerde cores. Het totale rekencluster bestaat hierdoor dus uit ruim 1050 cores”, legt Han van Veldhuizen uit. “Daarnaast hebben we geïnvesteerd in nieuwe opslag. In totaal beschikken we over 1,4 Petabyte aan netto opslagruimte. We hebben ervoor gekozen onze volledige dataopslag te virtualiseren met de elastische softwarematige laag Scale I/O. Doordat we van een Linux georiën-
“De omgeving wordt beheerd vanuit een Data Center Infrastructure Management (DCIM) oplossing All-BaaS van All IT Rooms gebaseerd op iTracs. Deze Beheer-as-a-Service oplossing geeft ons gedetailleerd per rack inzicht in de serverruimte”, zegt Han van Veldhuizen. Ronald Kok vult aan: “Vanuit de All-BaaS oplossing kunnen we het datacenter nauwlettend in de gaten houden. We kunnen per rack de belasting aflezen, de koeling monitoren en de PDU’s in de gaten houden. Mocht er dus onverhoopt iets fout gaan zien we direct waar het probleem zit, zodat we gericht te werk kunnen gaan en het probleem zo snel mogelijk kunnen oplossen. Daarnaast kunnen we feilloos zien wat de capaciteitsbenutting in het datacenter is en dus hoeveel spare capaciteit er nog is voor mogelijke uitbreidingen.” De informatie die met de DCIM oplossing wordt verzameld helpt niet alleen de prestaties van de nieuwe serverruimte te waarborgen, maar levert ook een schat aan informatie op waar All IT Rooms en Deltares uit kunnen putten voor het nieuwe datacenter. Deltares hoopt nog dit jaar te kunnen beginnen met de bouw van de nieuwbouwlocatie, die gefaseerd zal worden uitgevoerd. Naar verwachting kan in de loop van 2016 worden begonnen met de migratie naar de nieuwe locatie. ■ wouter hoeffnagel freelance journalist
dcw juli/augustus | praktijk
data center infrastructure management
23
Londense metro kiest voor standaardisatie en draadloos monitoren
Huawei levert UPS’en voor ondergrondse computerruimtes ondergrondse datacenters en computerruimtes voorzien van een noodstroomvoorziening is op zich al een uitdaging. maar in het geval van de londense metro komt daar nog een extra complicatie bij in de vorm van gebouwen en ruimten die vaak al anderhalve eeuw oud zijn. london underground deed grondig onderzoek naar onder andere de kans op rookontwikkeling en brand en ging uiteindelijk met huawei in zee. daardoor vindt beheer en monitoring nu in veel gevallen draadloos plaats.
dcw juli/augustus | technologie
Transport of London (ToL) is een van de oudste aanbieders van metroverbindingen ter wereld. De eerste lijnen kwamen al beschikbaar in 1864 en een groot deel van het ondergrondse netwerk aan tunnels en ge-
24
bouwen stamt dan ook uit de negentiende eeuw. Bovendien maakt het bedrijf voor het zeer uitgebreide netwerk van energie- en communicatiekabels gebruik van vaak zeer kleine ruimtes. Transport en plaatsing is dan
vaak een probleem, maar ook ventilatie en brandveiligheid. In figuur 1 is een schematische weergave te zien van de ‘ringleidingen’ die ToL toepast om transport en communicatie binnen het verzorgingsgebied mogelijk te maken.
acht jaar oud
Ondergronds werken stelt sowieso extra eisen aan een systeem voor energievoorziening. Dat geldt ook voor het vervangen van UPS-systemen die ToL toepast in zijn ondergrondse IT-infrastructuur, een project dat het Londense bedrijf onlangs heeft opgestart. De bestaande UPS-systemen kennen inmiddels een leeftijd van acht jaar. Dat is op zich al een moment waarop grootonderhoud nodig is. Iedere acht jaar dienen immers de condensatoren in een UPS te worden vervangen.
zelf, maar uiteraard ook om eisen die gesteld worden aan rookontwikkeling en het vrijkomen van giftige stoffen. Met name de printplaten die gebruikt werden in de oude UPS’en en de stroom- en communicatiekabels vormden hierbij een probleem. Aanpassen en opnieuw certificeren van de installaties bleek lastig, omdat dit het stilleggen van delen van de noodstroomvoorziening met zich mee zou brengen, terwijl ook het gebrek aan ondergrondse ruimte grootschalig onderhoud en revisie lastig maakt. Overigens speelde ook nog een aantal problemen met het voldoen aan de EMC-richtlijn.
wel niet door de vaak zeer nauwe gangen te transporteren. Ook de ruimtes waarin de systemen opgesteld dienen te worden, zijn vaak klein en staan overvol met andere apparatuur die bovendien niet verplaatst kan worden - ook niet tijdelijk. Het laatste probleem bestond in feite uit twee aan elkaar gerelateerde issues. De eerste
drie hoofdproblemen
Gebrek aan ruimte speelt sowieso een grote rol bij alles wat er gebeurt rond de Londense metro. Standaard UPS-systemen zijn vrij-
Figuur 1
dcw juli/augustus | technologie
Er was echter meer aan de hand. De technici van ToL maakten zich met name zorgen over drie problemen. Een aantal van die problemen hebben te maken met het feit dat men in de loop van de tijd met meerdere leveranciers in zee is gegaan. Daaronder bevinden zich aanbieders als Chloride (inmiddels overgenomen door Emerson) en Emerson Network Power, maar ook AEG, Bardic (onderdeel van Honeywell) en Merlin Gerin (tegenwoordig een merknaam van Schneider Electric). Brandveilig werken is in ondergrondse ruimten van cruciaal belang. Het probleem voor ToL was echter dat alleen de UPS-installaties die Emerson heeft geleverd ook daadwerkelijk voldoen aan de eisen die de Britse overheid stelt ten aanzien van brandveiligheid. Het draait hierbij om de brandveiligheid
25
Hetzelfde geldt voor kunststof onderdelen die in de UPS-systemen zijn toegepast. Het concern besloot bovendien om alle bekabeling voor stroomvoorziening en communicatie bij Britse leveranciers aan te schaffen. Op die manier kan iedere twijfel of deze kabels voldoen aan de Britse eisen worden uitgesloten. Bovendien heeft Huawei ervoor gezorgd dat alle UPS-systemen (zie kader ‘Honderden UPS’en voor de Londense metro’) een EMC-certificering voor de gehele installatie hebben ontvangen.
Transport of London kent een zeer uitgebreid communicatienetwerk.
draadloos monitoren
De Huawei UPS 5000E UPS.
is dat de onderhouds- en beheermethoden van alle oude UPS-systemen sterk van elkaar verschillen. Sommig oude systemen kenden bijvoorbeeld geen mogelijkheden voor remote monitoring, waardoor bediening en monitoring ter plekke diende te gebeuren. Hierdoor - en dat is het tweede probleem - was in de loop van de jaren een wirwar aan procedures ontstaan waarbij veel taken en activiteiten ook nog eens min of meer handmatig werden uitgevoerd.
dcw juli/augustus | technologie
oplossingen
26
Transport of London besloot een aantal leveranciers te vragen om technische oplossingen voor deze complexe problemen te bedenken. Gekoppeld aan de kosten die hieraan door de aanbieders werden verbonden, besloot ToL met Huawei Technologies in zee te gaan. Hoe heeft deze aanbieder de drie hiervoor genoemde problemen weten op te lossen? Allereerst het probleem van de brandveiligheid en het niet voldoen aan de EMC-richtlijn. Huawei heeft voorgesteld om apparatuur te gebruiken die zonder uitzondering aan de eisen van ToL ten aanzien van brandveiligheid en EMC-bescherming voldoet.Waar nodig zijn PCB’s ofwel printed circuit boards aangepast. Hierdoor is de plastic laag die bij brand veel rook veroorzaakt en giftige dampen voortbrengt vervangen door een veel minder gevaarlijk materiaal.
Dan het gebrek aan ruimte. Standaard UPSsystemen zijn vrijwel onmogelijk naar de ondergrondse ruimtes te transporteren. Huawei besloot daarom een maatwerkoplossing te creëren. In feite zijn hierdoor fysiek kleine en modulair opgebouwde systemen die slechts de helft van de ruimte van een standaard systeem innemen. Het gaat bovendien om volledig geïntegreerde UPS-systemen waarbij alles in één kast is geplaatst: van power-distributie tot batterijen tot maintenance bypass. Met als gevolg dat zowel transport door de vele gangenstelsels als plaatsing relatief eenvoudig te realiseren is. Standaardisatie op één leverancier en het gebruik van op Modbus en SNMP gebaseerde monitoring leverde tenslotte de oplossing voor het derde probleem. Een deel van de monitoring gebeurt nu bovendien draadloos via een standaard in de UPS-systemen ingebouwd modem. De gehele monitoring gebeurt nu in realtime, zodat beheer-op-afstand vanuit een centrale controlekamer kan worden gerealiseerd. ■p
honderden ups’en voor de londense metro
Transport of London beheert 3402 kilometers aan metrolijnen en 270 stations. Iets meer dan de helft van deze metrolijnen bevinden zich bovengronds. De onderneming schaft over een periode van vijf jaar voor een bedrag van 34 tot 40 miljoen pond nieuwe UPS-systemen aan: - 479 sets (2 - 80 kVA) voor de Jubilee-, Northen- en Picadilly-lijnen - 355 sets (1 - 60 kVA) voor de Bakerloo, Central en Victoria-lijnen - 302 sets (2 - 80 kVA) voor de Metro politan-, District- en Circle-lijnen
Waar moet je op letten?
‘Hot swappable’-PDU’s marketeers benadrukken in hun communicatie steeds vaker dat ‘hot swappable’ een onmisbare functionaliteit van een pdu is. het gaat dan over een elektronische module die
Vrijwel iedere PDU-fabrikant heeft inmiddels wel een ‘hot swappable’-model. En dat is niet gek. Het belooft immers dat een PDU niet in z’n geheel vervangen hoeft te worden als er iets in deze module defect raakt. Een korte ingreep op locatie is voldoende. Maar is dat ook echt zo? Vaak wordt de illusie gewekt dat je alle elektronica in de PDU kunt vervangen en dat is niet juist. Meestal gaat het hier slechts om de mogelijkheid om de communicatie-interface te vervangen en blijft de rest van de elektronica in de PDU achter. Waar moet je dan op letten bij het kiezen een ‘hot swappable’-PDU? Hieronder volgen drie punten die u kunnen helpen bij uw keuze. 1. Elektronica is per definitie minder betrouwbaar dan mechanische koperverbindingen. Een printplaat bestaat uit honderden componenten die, stuk voor stuk, moeten opereren binnen een optimale bandbreedte. Als ook maar één component of een enkele verbinding (vaak slechts enkele micron breed) niet optimaal functioneert, is de werking van de module al verstoord. Het is veelal de elektronica die in een PDU als eerste storingen vertoond. Daarom is het belangrijk om een PDU zo te ontwerpen dat een fout in de meetelektronica geen invloed heeft op de primaire taak van een PDU: stroomverdelen. 2. Een PDU moet vele malen langer mee gaan dan de apparatuur die er op aangesloten wordt. De elektronica in de PDU moet ongeveer driemaal langer meegaan dan een gemiddeld
IT-apparaat. De elektronica is de ‘weakest link’ in de PDU. Het is dus heel praktisch als je dit, in geval van nood, kunt verwisselen zonder de stroom te onderbreken. Dat is de reden waarom Schleifenbauer enkele jaren geleden al met het Definilink-systeem op de markt kwam. Bij dit eerste ‘hot swappable’-model is de volledige elektronica fysiek gescheiden van de stroomverdeling van de PDU . Het enige dat bij een ‘swap’ nog in de Definilink-PDU achterblijft zijn de (passieve) meetspoelen, die zonder problemen de Mean Time Between Failures (MTBF) van de elektrische verbindingen evenaren. Alle actieve elektronische componenten (dus ook de meetelektronica) zitten in de Definilink-module. Als er dan iets misgaat, kan deze eenvoudig losgekoppeld worden en vervangen door een andere. 3. Als je uitwisselbare elektronica aanbiedt, moeten ook alle actieve componenten vervangen kunnen worden. Er zijn nu nog maar weinig PDU-leveranciers die geen ‘hot swappable’-model aanbieden. Wie deze modules echter goed bekijkt, ziet dat het ‘hot swappable’-gedeelte meestal maar een kleine subset van de elektronica omvat. Veelal kan alleen de controller-module worden uitgewisseld, terwijl het overgrote deel van de meetelektronica in de PDU achterblijft. Deze kan niet vervangen worden en een storing in deze elektronica leidt dan weer onherroepelijk tot het vervangen van de complete PDU. Bovendien toont de realiteit dat weinig mensen zich comfortabel voelen bij het openschroeven en vervangen van compo-
nenten in een werkende PDU. Meestal is deze zo geplaatst dat men er lastig bij kan en de lichtomstandigheden doorgaans erg middelmatig zijn. Niet de juiste omstandigheden voor een precisieklusje als het uitwisselen van elektronische componenten (denk aan EMC-bescherming en dergelijke). De speurtocht die moet leiden naar een hogere beschikbaarheid van de applicaties die in een datacenter draaien kan slechts gedeeltelijk ingevuld worden met betere infrastructuur. De ontwikkelingen gaan steeds meer in de richting van ‘software-resilience’, wat inhoudt dat software niet meer afhankelijk is van de werking van één apparaat. In gedistribueerde omgevingen hoeft een enkelvoudig probleem niet meer tot downtime te leiden. In dat licht zijn ‘hot-swappable’-PDUs, die geen volledige uitwisseling van elektronica biedt door middel van een eenvoudige handeling, feitelijk een marketing gizmo zonder toegevoegde waarde. ■ ronald timmermans marketing director schleifenbauer products
dcw juli/augustus | blog schleifenbauer
vervangen (swappable) kan worden, zonder de stroom van de pdu te onderbreken (hot).
27
Datacenter management hoeft niet duur te zijn voor eff iciënt datacenter management is het noodzakelijk om te investeren in een datacenter infrastructure management oplossing - oftewel een dcim systeem. toch? voor omvangrijke datacenters is het wel aan te raden. voor de meeste datacenters is een dcim systeem echter nogal duur, terwijl veel van de analyse- en managementgegevens in een dcim oplossing doorgaans niet
dcw juli/augustus | monitoring
worden gebruikt.
28
Om tegemoet te komen aan de specifieke managementbehoeften van kleine en middelgrote datacenters, heeft Minkels enige tijd geleden een kosten-efficiënte monitoring & management oplossing op de markt gebracht. De oplossing heet VariControl Energy Monitoring (zie kader), een monitoring & management systeem dat gezien kan worden als een mini DCIM - een simplistische en doeltreffende methode om energiewaarden en aanvullende datacenter parameters te managen. Wageningen University & Research Centre is een voorbeeld van een organisatie die VariControl Energy Monitoring in zijn datacenter heeft geïmplementeerd. Via de oplossing kunnen de belangrijkste key performance indicators (KPI’s) van een datacenter worden uitgelezen, geanalyseerd en gemanaged.
investeringskosten dcim
Een volledig DCIM systeem vergt een substantiële investering. Ook vraagt een DCIM implementatietraject behoorlijk wat tijd en energie van een organisatie. Middels zo’n
systeem kunnen bijvoorbeeld pompen en chillers worden gemanaged, en UPS’en en generatoren, terwijl ook fysieke capaciteitsplanning doorgaans via een DCIM systeem kan worden uitgevoerd. Het zijn slechts een paar voorbeelden, de werkelijke lijst met meetpunten en soorten managementgegevens is nog veel langer. Een DCIM oplossing heeft raakvlakken met bijvoorbeeld een Gebouw Beheer Systeem (GBS) en de algehele gebouwinfrastructuur die hiermee wordt gemanaged, maar voor veel datacenters weegt de significante investering in zo’n uitgebreid DCIM systeem vaak niet op tegen de opbrengsten. Ook is het de vraag of alle detailgegevens in de praktijk wel worden gebruikt. Minkels VariControl Energy Monitoring focust zich op de whitespace in het datacenter. Oorspronkelijk is het ontwikkeld als een energie monitoring & managementsysteem, waarmee voornamelijk het energieverbruik kan worden gemonitord en gemanaged. Recent heeft Minkels de oplossing uitgebreid met aanvul-
lende managementtools en rapportagemogelijkheden. Het betekent dat nu allerlei IT gerelateerde meetgegevens kunnen worden geanalyseerd, waaronder bijvoorbeeld ook ampèregegevens en de conditie van servers. En dat datacenter beheerders – geautomatiseerd, via e-mail – snel en overzichtelijk uitgebreide managementrapportages met de nodige KPI’s in hun inbox krijgen.
samenhang en risicobeperking
“In de markt is een sterke groei zichtbaar als het gaat om datacenters die hun energiegegevens monitoren en analyseren”, zegt Jules Sommers, Product Manager bij Minkels. “Marktcijfers laten zien dat 63 procent van de datacenters in 2011 aan energiemeting deed. In 2013 is dat percentage verder gegroeid naar 72 procent. Het blijkt ook dat er steeds meer details in de whitespace omgeving worden gemeten, tot op rackniveau en de IT-omgeving aan toe. Men wil weten wat de status is van een zekering. Waar mogelijk sprake is van lekstromen. En bijvoorbeeld
Bron: DCD Intelligence - Western Europe Data Center Market Trends Report - 2013/2014
Een gebrek aan samenhang zorgt enerzijds voor stroomverlies en dus een verhoging van de stroomkosten van een datacenter. Anderzijds betekent het een verhoging van het uitvalrisico en daarmee mogelijk een verlies in uptime. Sommers: “Het mooie aan VariControl Energy Monitoring is dat de oplossing de mogelijkheid biedt om allerlei gemeten waarden samen te voegen. Daarmee kan vervolgens op een hoger niveau in het datacenter worden bepaald wat het verbruik is, zonder de nodige aanvullende investeringen in hard- en software te hoeven doen. VariControl Energy Monitoring biedt gedegen inzicht in allerlei aspecten van de energiehuishouding, op verschillende niveaus. Daarmee is een betere cohesie tussen de componenten gewaarborgd en zijn bepaalde risico’s afgedekt.”
monitoren racks en serverruimtes
Ook op het niveau van racks en serverruimtes is het belangrijk om te monitoren. Natuurlijk hoeft een dergelijke monitoring minder uitgebreid te zijn dan bij kleine en middelgrote datacenters, maar het verzamelen van enkele basisgegevens kan het management vergemakkelijken en de kans op outages verkleinen. Specifiek voor het moni-
minkels varicontrol-s
Het management van een serverrack of een kleine serverruimte vraagt om een eenvoudige en kosten-efficiënte monitoringoplossing. Om de uptime van zowel een serverrack als een gehele serverruimte te garanderen, heeft Minkels de modulaire oplossing VariControl-S ontwikkeld. De oplossing kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld het meten van temperatuur, luchtvochtigheid en luchtstroming. In geval van calamiteiten ontvangen gebruikers alarmeringsberichten via e-mail, SMS, Web interface en SNMP. IT bases, een datacenter integrator en partner van fabrikant Minkels, heeft VariControl-S onder andere geïmplementeerd bij de gemeente Wijchen.
dcw juli/augustus | monitoring
wat het reactieve stroomvermogen is. VariControl Energy Monitoring geeft antwoord op dergelijke vragen, waarbij datacenter beheerders niet worden vermoeid met allerlei ruisgegevens die de complexiteit alleen maar zouden kunnen verhogen.” Ook het managen van de samenhang tussen de verschillende elektrische componenten in een datacenter is belangrijk.
29
minkels varicontrol energy monitoring
VariControl Energy Monitoring is een kosten-efficiënt, web-based informatiesysteem voor het monitoren, controleren en (bij)sturen van stroomverbruik en aanverwante parameters in het datacenter. De oplossing kan via koppeling met PDU’s allerlei gegevens uitlezen en analyseren, waaronder stroom (A), spanning (V), energie (kWh), plus de vermogensfactor (%) op in- en uitgangen. Daarnaast kunnen ook sensoren voor temperatuur (°C) en luchtvochtigheid (%RV) in de oplossing worden geïntegreerd. De plug & play sensoren worden automatisch herkend door het systeem.
dcw juli/augustus | monitoring
De geautomatiseerde management rapportages worden middels een database met historische gegevens in perspectief geplaatst en via e-mail toegestuurd. Ook individuele uitgangen kunnen middels VariControl Energy Monitoring worden in- of uitgeschakeld of herstart.Verder biedt het monitoringsysteem onder andere rol-gebaseerde toegangsmogelijkheden en alarmeringsopties. Wageningen University & Research Centre is een voorbeeld van een organisatie die VariControl Energy Monitoring in zijn datacenter heeft geïmplementeerd.
30
toren van racks en kleine serverruimtes heeft Minkels de oplossing VariControl-S (zie kader) ontwikkeld. IT bases, een datacenter integrator en partner van fabrikant Minkels, heeft VariControl-S onder andere bij de gemeente Wijchen geïmplementeerd. Middels deze oplossing kunnen gebruikers gegevens uitlezen zoals temperatuur, luchtvochtigheid en luchtstroming. Alarmeringsopties zorgen ervoor dat snel en doeltreffend kan worden ingegrepen in geval van calamiteiten. VariControl-S wordt volgens Sommers steeds vaker gevraagd door klanten. “In de markt is een groeiende behoefte zichtbaar als het gaat om het verzamelen van detailgegevens in de IT-omgeving - het verzamelen van meetgegevens in en direct rondom het rack. Diezelfde trend zien we overigens ook terug op beveiligingsniveau, waar security-oplossingen steeds vaker op rack en Cold Corridor niveau worden aangebracht - om nog beter grip te krijgen op de fysieke toegang tot de IT-apparatuur. VariControl-S biedt een IT-beheerder houvast bij het managen van de directe omgevingscondities van de apparatuur. Daarmee kun je de uitvalrisico’s beperken en de beschikbaarheid verhogen.” Een investering in VariControl-S of VariControl Energy Monitoring kan voor gebruikers tegelijkertijd een opstap betekenen naar uiteindelijk toch de aanschaf van een volledig DCIM systeem. Sommers: “DCIM vraagt nogal wat van gebruikers. Je moet echt leren om met de grote hoeveelheid gegevens
en de complexiteit ervan om te gaan. VariControl-S en VariControl Energy Monitoring kunnen voor een gebruiker een eerste stap zijn om grip te krijgen op deze materie.” Het implementeren van een uitgebreid monitoringsysteem zoals een DCIM oplossing, is volgens Sommers bovendien een continu proces.VariControl-S en VariControl Energy Monitoring bieden de mogelijkheid om hier ervaring mee op te doen. Sommers: “Het implementeren van de meest ideale set-up voor een DCIM systeem vergt een continu proces van meetpunten bepalen, gegevens verzamelen, analyses erop los laten, om vervolgens weer van voren af aan opnieuw het proces in gang te zetten en verbeterpunten aan te brengen. De monitoringoplossingen die Minkels in het assortiment heeft, bieden de kans om op kosten-efficiënte wijze alvast grip te krijgen op dat continue verbeterproces en de eigen inzichten te vervolmaken.”■
‘VARICONTROL ENERGY MONITORING BIEDT EEN SIMPLISTISCHE METHODE OM DATACENTER PARAMETERS TE MANAGEN’
Raritan lanceert DCIM connector voor ServiceNow raritan, leverancier van datacenter infrastructure management (dcim) en rack power distribution oplossingen, stelt zijn open web-gebaseerde dcim connector voor servicenow beschikbaar. raritan is een servicenow integration partner. ten van de infrastructuur effectiever beheren en meer inzicht krijgen in IT-services.” Met behulp van de bidirectionele interface kunnen verzoeken tot wijzigingen in het datacenter vanuit ServiceNow worden geïntegreerd in Raritan’s DCIM oplossing. Eindgebruikers kunnen hierdoor vanuit ServiceNow verzoeken indienen en de status van deze aanvragen van begin tot eind monitoren. Datacenterbeheerders kunnen deze verzoeken accepteren, wijzigen, afwijzen of eindgebruikers om extra toelichting vragen. Op basis van het verzoek kan vervolgens een gedetailleerde op-
dracht met informatie over onder andere de locatie in het datacenter, stroomvoorziening en specificaties van de apparatuur worden meegegeven aan technici. Dit vergroot de efficiëntie en nauwkeurigheid van wijzigingen die in datacenters worden aangebracht, terwijl een elektronisch spoor wordt gecreëerd van alle activiteiten die worden uitgevoerd. ■
wouter hoeffnagel freelance journalist
dcw juli/augustus | dcim
“Datacenters gebruiken DCIM, onderdeel van IT service management (ITSM), om hun fysieke infrastructuren te beheren inclusief assets, omgeving, stroomvoorziening en netwerkverbindingen”, legt James Cerwinsky, hoofd software bij Raritan, uit. “Ondanks dat DCIM en ITSM onafhankelijk van elkaar gebruikt kunnen worden biedt het samenbrengen van het beheer van het fysieke datacenter in het algemene raamwerk voor IT-beheer meerwaarde. Door deze twee onderdelen te integreren kunnen organisaties de workflow die ontstaat bij het wijzigen van servers en andere elemen-
31
nieuwe mogelijkheden en snelle groei vormen een zware belasting voor de infrastructuur, snelheden, energieverbruik, grootte, dichtheid en kosten van bestaande datacenters, aldus alan flatman, principal consultant lan technologies.
De belangrijkste trends
Datacenter heeft behoefte aan eigen architectuur Datacenters (DC) hebben in de afgelopen vijftien jaar grote ontwikkelingen doorlopen. Hun capaciteit kan het snel toenemende aantal gebruikers en de hoeveelheid data nauwelijks bijbenen. Volgens de ‘Visual Networking Index’ van Cisco zal het IP-verkeer in 2015 uitkomen op 1 Zettabyte: acht keer zoveel als het totaal over 2008. IP-verkeer zal naar verwachting tussen 2010 en 2015 verviervoudigen door snellere verbindingen, grotere bestanden en de forse groei van aangesloten apparaten en het aantal internetgebruikers. De ‘IDC Digital Universe’-studie* voorspelt dat het datavolume jaarlijks met 40-50% zal groeien.
datacenters: soorten, maten en vormen
dcw juli/augustus | bekabeling
Het aantal ‘mega-DC's’ blijft groeien, er komen steeds meer kleine, volledig functionele DC's en we zien verschillende soorten DC's voor uiteenlopende toepassingen. In 2008 waren er nog vrijwel geen Cloud servers. Alle servers werden gebruikt voor zakelijke of residentiële toepassingen. In 2018 zal deze verdeling echter op 50%50% uitkomen.
32
1.000.000 Core Networking Doubling - 18 months
100.000
10.000 Server 1/0 Doubling -24 months
1.000
100
1995
2000
2005
2010
2015
2020
We zien ook nieuwe ontwikkelingen op het gebied van standaardisatie. De afmetingen van cabinets en server rows zijn sterk gestandaardiseerd. Deze rijen zijn doorgaans tot 30 meter lang - de 'de facto' standaard voor koperverbindingen. Binnen het cabinet en tussen aangrenzende cabinets blijft de lengte van koppelingen meestal beperkt tot respectievelijk 3m en 5m. In 2011 heeft IEEE de huidige en toekomstige eisen aan deze links in kaart gebracht. Er is niet alleen behoefte aan langere kabels, maar ook aan hogere snelheden. In mega-DC’s, zoals Google's Mayes County faciliteit (1.000.000 m2), zijn koppelingen soms 500m tot zelfs 1 km lang. De allergrootste DC's, zoals de SuperNap in Las Vegas (2,2 miljoen m2), hebben links van 1 tot 2 kilometer. Welke gevolgen heeft dit voor de fysieke infrastructuur? In een 'traditionele' DC wordt opslag geconcentreerd in een discrete SANomgeving. Verwerking vindt plaats in een aparte server-omgeving. Via patchpanelen en schakelaars worden deze gekoppeld aan de belangrijkste verdeelgebieden. De opkomst van modulaire Mega Datacenters van bijvoorbeeld Microsoft, Facebook, Apple en Amazon brengt daar verandering in.
De vertrouwde drie-laags DC-architectuur is geoptimaliseerd voor ‘noord-zuid’ (‘vraag-antwoord’) dataverkeer. De bovenste laag is de verbinding met het internet, de onderste bevat de servers en switches en daartussenin vinden we een laag met koppelingen. In ‘Massively Scaled Data Centres’ zoals cloud-servers of de faciliteiten van Google en Facebook, gaat een enorme hoeveelheid verkeer van server naar server (‘oost-west’). Hiervoor is een two-tier model dus zonder de middelste laag - uitermate geschikt. Dit model kan noord-zuid en oost-west verkeer beter combineren, met positieve gevolgen voor zowel snelheid als doorvoer.
next generation networks en uitputting van de technologie
De oplossing: alle benodigde functionaliteiten samenbrengen op een enkele switch. Inmiddels kunnen verschillende types transceivermodule op een enkele faceplate worden gecombineerd. Vier CFP poorten van 100G per poort leveren samen 400 Gb/s. 48 SFP+ poorten met 10G per poort bieden een totale capaciteit van 480 Gb/s. 44 QSFP poorten met 40G per poort levert 1760 Gb/s. Een CFP4 switch, indien beschikbaar, kan 32 100 G poorten samenbrengen op een switch faceplate, waardoor we op 3200 Gb/s uitkomen.
een balans tussen snelheid, kosten, reken kracht en grootte
In de regel worden de meest energie-efficiënte, kosten-effectieve en gebruiksvriendelijke oplossingen gebruikt voor het verbinden van cabinets. Binnen de kasten wordt twinax-koper gebruikt voor het overbruggen van korte afstanden en het ondersteunen van bandbreedte tot 100 Gb/s. Het einde van deze technologie komt echter in zicht, omdat het de fors hogere eisen van vandaag niet langer ondersteunt. Voor verbindingen tussen de cabinets worden meestal twisted pair of optische glasvezelverbindingen gebruikt.Wereldwijd liggen er inmiddels miljarden van dit soort links tussen racks. Echter, door de komst van steeds hogere bandbreedtes is het bereik inmiddels van
* Bron: Digital Universe Study, gesponsord door EMC en uitgevoerd door markt analist IDC. www.emc.com/leadership/programs/digital-universe.htm
100 meter beperkt tot slechts 30 meter - wat overigens nog steeds goed bruikbaar is voor ‘end of row’-switching. Bij multimode kabel neemt de operationele snelheid af wanneer de lengte toeneemt. Singlemode-glasvezel is een praktisch - maar kostbaar - alternatief. Dit vanwege de kosten van de benodigde high-speed transceivers, die een veelvoud kosten van de Multimode variant. Hoge dichtheid, klein formaat, lage latency en robuustheid zijn van doorslaggevend belang voor de levensduur van DCs.We willen vandaag de dag graag snelheid, dichtheid, veerkracht (uptime), levensduur en parallellisme zo hoog mogelijk houden. Er zijn echter ook vier dingen die we zo laag mogelijk willen houden: Capex, Opex, stroomverbruik en latency. Daarbij moeten we nooit de behoefte aan snelheid onderschatten. In 2013 heb ik de behoeften van een aantal grote DCs uitgebreid in kaart gebracht. Tijdens langdurige discussies legde Microsoft uit dat ze zoveel mogelijk parallelle singlemode bekabeling implementeerden, met daartussen korte koperverbindingen. Dit resulteert in een perfect evenwicht tussen hoge Capex, lage Opex en maximale levensduur en is, naar mijn mening, de weg vooruit. Dit is een verkorte versie van lezing gegeven door Alan Flatman op de Data Centre Conference in Parijs in December 2014. Een uitgebreide Engelstalige versie is te vinden op www.nexans.nl/LANsystems ■
‘HET IS WACHTEN OP EEN DOORBRAAK BINNEN DE OPTISCHE TECHNOLOGIE, DIE HET MOGELIJK MAAKT OM HOGERE SNELHEDEN TE BEHALEN OP EEN BETAALBARE, SCHAALBARE MANIER’ alan flatman principal consultant lan technologies
dcw juli/augustus | bekabeling
De snelheid en dichtheid van netwerken moet hoger, het energieverbruik en de kosten moeten omlaag. De momenteel meest gebruikte korte-termijn-oplossing is het uitbreiden van parallelle connectiviteit. Door vier lanes van ieder 10G te gebruiken, kan 40G worden gerealiseerd. Vier 25G lanes leveren samen 100G, 16 lanes bieden 400G. Er zijn echter grenzen aan deze aanpak. Het is wachten op een doorbraak binnen de optische technologie, die het mogelijk maakt om hogere snelheden te behalen op een betaalbare, schaalbare manier.
33
All IT Rooms introduceert Beheer diensten
Beheerdiensten voor serverruimtes Comfort beheer
Beheer diensten Premium beheer
Premium beheer Comfort beheer
Standaard beheer
Basis beheer
Standaard beheer
Basis beheer
Basis beheer Standaard beheer all it rooms gaat datacenterbeheerders ondersteunen met beheerdiensten die as-a-service kunnen worden afgenomen. onder de naam all-baas introduceert het 24 x 7 Servicedesk Monitoring op afstand
Lokale monitoring
Anti statische reiniging
bedrijf vier nieuwe beheerdiensten voor datacenters, die helpen de beschikbaarheid van computerruimtes te bewaken.
Correctief onderhoud
Preventief onderhoud
Quick scan Basis onderhoud
Vier verschillende beheerdiensten zijn beschikbaar: Basis beheer, Stan- continu veranderende IT-omgeving? Dit kan alleen worden bepaald als u daard beheer, Comfort beheer en Premium beheer. Basis beheer is de goed inzicht heeft in de huidige opbouw en de staat van de serverruimte. meest elementaire vorm van de beheerdiensten. Hierin is correctief en All IT Rooms biedt hiervoor een dashboard aan, waar gebruikers in één preventief onderhoud opgenomen en krijgen beheerders 24×7 toegang oogopslag de bezetting van uw datacentercapaciteit kunnen overzien. In Comfort Premium beheer dit dashboard worden de KPI’s van de serverruimte gemonitord. Pretot de servicedesk van All IT Rooms. In de Standaard beheer dienst is beheer het monitoren van uw serverruimte op afstand toegevoegd. Het SCC mium beheer is de meest uitgebreide dienst. Deze beheerdienst biedt de(Serverroom Control Center) voert alle monitoring taken voor u uit. Een zelfde enmogelijkheden als Comfort beheer, met een aantal uitbreidingen. - Connectivity - KPI Dashboard - Floor management management KPI rapportage - Capacity management storing wordt automatisch bij het SCC gemeld, waarna Allmanagement IT Rooms Daarnaast helpt All IT Rooms gebruikers - Change - Energie efficiency - Availability managementmet het ontwikkelen van de (MAC's) - Resource management - Development management actie onderneemt. Beheerders hoeven zelf niets te doen. Het Comfort toekomststrategie voor de serverruimte. Op basis van de huidige bezet- Rack lay-out - Asset management - Hands on-site - Serverruimte audit - NEN 2767 audit beheer richt zich net als Basis beheer en Standaard beheer op het be- ting van de computerruimte- en de plannen van uw organisatie stelt All IT MJOP heer van uw huidige serverruimte. Daarnaast wordt echter ook naar de Rooms een serverruimteplanning en strategie op. Het bedrijf wil hiertoekomst gekeken. Hoe kan de capaciteit van uw serverruimte optimaal mee de kosten van een datacenter van CAPEX omzetten naar OPEX. ■ worden benut en hoe kan uw serverruimte aangepast worden aan een
Restwarmte uit datacenter gaat viskwekerij verwarmen
dcw juli/augustus | nieuws
Standaard beheer
34
In het Amerikaanse Cleveland, Ohio wordt restwarmte van een datacenter binnenkort ingezet voor het verwarmen van een viskwekerij. Restwarmte van een ondergronds datacenter wordt via leidingen naar de kwekerij gepompt om het water op temperatuur te houden. DatacenterKnowledge meldt dat het gaat om een project van The Foundry Project. Het project zou zich nog in een vroeg stadium bevinden; de bouw moet nog van start gaan.
Op termijn moet op de locatie een duurzame kwekerij worden opgezet die per jaar zo’n 225.000 kilo zeebaars kweekt. Op hetzelfde terrein als de kwekerij wordt ook een ondergronds datacenter van in totaal ruim 3.600 vierkante meter gebouwd. De eerste fase wordt 1.800 vierkante meter groot en bestaat uit een combinatie van datacenter en kantoorruimte. In de tweede fase wordt de locatie uitgebreid met nog eens 1.800 vierkante meter. ■
Comfort beheer
General Motors slaat energie voor datacenter op in accu’s uit elektrische voertuigen General Motors (GM) wil accu’s uit elektrische voertuigen gaan inzetten om een deel van een datacenter in het Amerikaanse Milford, Michigan aan te drijven. In een proefopstelling worden vijf batterijen uit Chevrolet Volt’s ingezet. Accu’s in elektrische voertuigen worden na verloop van tijd afgeschreven. Op dit moment
zijn de accu’s echter zeker niet waardeloos en bevatten nog steeds capaciteit, maar zijn niet meer geschikt voor voertuigen. Na 8 jaar en 100.000 mijlen zou nog zo’n 80% van de capaciteit beschikbaar zijn. GM wil deze capaciteit gaan inzetten in datacenters. De accu’s worden ingezet in een proefproject in het General Motors Enterprise Data Center in Milford. Dit duurzame datacenter maakt al langer gebruik van 74 kW aan energie opgewekt door zonnepanelen en een tweetal windturbines van 2 kW. Beide energiebronnen leveren echter niet 24/7 energie. GM wil hierop inspelen door energie op te slaan in de batterijen uit de Chevrolet Volt, zodat deze kan
worden aangesproken als de zonnepanelen en windturbines onvoldoende vermogen opleveren. Het systeem met vijf accu’s levert in totaal een capaciteit van 85,5KwH op. GM is overigens niet de enige partij die experimenteert met batterijen uit elektrische voertuigen in datacenters. Onlangs maakte Amazon Web Services (AWS) bekend een energieopslagsysteem van Tesla in te zetten, waarin eveneens accu’s uit elektrische voertuigen worden gebruikt. ■
Datacenter Groningen draait op windenergie van Pure Energie trekking tot het gebruik van duurzame stroom. Slechts vier datacenters maakten gebruik van 100% duurzame stroom. Met de overstap naar energieleverancier Pure Energie is Datacenter Groningen het vijfde datacenter in Nederland dat volledig afhankelijk is van groene stroom. Datacenter Groningen opende op 17 juni haar deuren voor bedrijven die een eigen IT-afde-
ling openen en informatie willen over het datacenter. Geert van der Veen, accountmanager van Pure Energie, vertelde op de open dag over het gebruik van groene stroom in het datacenter. ■
Siemon introduceert merknaam LightHouse voor glasvezelbekabeling Siemon introduceert het nieuwe merk LightHouse, een assortiment glasvezelbekabelingsoplossingen voor datacenters, LAN’s en intelligente gebouwen. Onder de naam LightHouse wordt het assortiment van Siemon aan end-to-end glasvezelkabel- en connectiviteitssystemen uitgebreid met een reeks nieuwe productinnovaties. LightHouse biedt een multimode en singlemode glasvezelkabelaanbod, inclusief con-
figureerbare end-to-end plug-and-play-systemen met MTP-, LC- en SC-connectiviteit. Ook kunnen klanten bij LightHouse terecht voor een glasvezeljumper- en pigtailassortiment, inclusief de LC BladePatchjumper van Siemon met push-pull clip die is gericht op high-density toepassingen. In het LightHouse-assortiment zijn daarnaast de meest recente glasvezelproducten van Siemon opgenomen. Denk hierbij aan het ultra-high-density plug-and-play-glasvezelsysteem LightStack, dat 40/100Gb/s-applicaties ondersteunt en voorziet in kabelbeheer. Het assortiment van LightHouse bevat ter plekke afgemonteerde connectoren en biedt mogelijkheden voor eenvoudiger glasvezelbeheer, versterkt glasvezel, snel splitsen en glasvezeloplossingen voor POL/PON. ■
dcw juli/augustus | nieuws
Datacenter Groningen draait sinds kort volledig op windenergie van Pure Energie, opgewekt in windprojecten in Nederland. Het moderne datacentrum, dat tussen Groningen en de Duitse grens is gevestigd, opereert hierdoor volledig duurzaam. In april 2015 onderzocht ontwikkelingsorganisatie Hivos de 28 grootste commerciële datacenters van Nederland met be-
35
CIO Review is gul met de waardering voor EPI het amerikaanse technologie magazine cio review heeft het audit- en certificeringscentrum epi genoemd bij de 20 meest belovende data centre solution providers en om dat nog eens te onderstrepen heeft de ceo van epi, edward van leent het predicaat ‘ceo van de maand’ gekregen. In 2013 verklaarde Edward van Leent al in DatacenterWorks, dat er een dringende behoefte is aan gedegen datacenter-opleidingen. “De meeste enterprise-datacenters zijn net musea”, zegt hij stellig. “Je treft er allemaal verschillende racks met verschillende hoogtes aan en met verschillende apparatuur erin. Het ene rack heeft 20 kW, terwijl het andere rack het met 2 kW moet doen. Er is vaak geen lijn in te ontdekken. Dat maakt het heel lastig om het beheer goed te doen.” Daarnaast signaleerde Van Leent dat datacenters niet alleen complexer worden, maar ook groter, vooral de datacenters die worden neergezet door de cloud providers. “Tegelijkertijd is er een chronisch tekort aan mensen die goed zijn opgeleid om de datacentervloer gedegen te beheren. Steeds vaker zie je dat IT-mensen in het datacenter rondlopen en die moeten dan aan de koeling en de stroomvoorziening werken. Dat is toch een beetje als een
bakker die in een slagerij rondloopt. Dit terwijl de afhankelijkheid van het datacenter enorm groot is. Als het datacenter een seconde plat gaat, gaat iedereen schreeuwen.” Om deze leemte op te vullen, biedt EPI wereldwijd een breed palet aan datacentercursussen en -trainingen die worden afgesloten met een EXIN-examen. In Nederland worden de opleidingen verzorgd in samenwerking met Vijfhart IT-opleidingen. “Het komt voor dat cloud providers gasten van de universiteit plukken en naar onze cursussen sturen. ‘Pik daar maar de basis op, gebaseerd op standaarden, en als je terugkomt, vertellen wij wel waar het licht zit’. Bij ons wordt iedereen op een vendorneutrale manier getraind”, benadrukt Van Leent, “en na afloop spreekt iedereen dezelfde taal. Het tegenovergestelde zie je helaas ook gebeuren: engineers worden getraind door de fabrikant van bijvoorbeeld een UPS en hebben moeite met het objectief beoordelen van wat de fabrikant hen vertelt. Er zijn namelijk weinig fabrikanten die kritiek op hun eigen spullen hebben.” ■
dcw juli/augustus | nieuws
Interxion koelt Deens datacenter met grondwater
36
Interxion heeft afgelopen maand de deuren geopend van haar nieuwe datacenter in de Deense hoofdstad Kopenhagen. Het datacenter wordt gekoeld met behulp van een koelsysteem op basis van grondwater. Deze technologie wordt gecombineerd met vrije luchtkoeling om het energieverbruik te minimaliseren. Op 70 meter diepte onder de grond zijn voor het datacenter twee kamers aangelegd in een kalklaag waarin natuurlijk gekoeld water wordt verzameld. Dit water wordt vervolgens naar chillers gepompt, die in totaal 1200 MW aan
koelvermogen leveren. Zodra het koelwater is opgewarmd wordt het teruggepompt naar de ondergrondse kamers, waar de warmte wordt afgegeven aan de kalklaag. Het systeem is gebouwd door de Deense fabrikant Grundfos, dat verwacht dat het koelsysteem ook geschikt is voor datacenters op andere locaties. De geografische ligging van het datacenter is echter wel van invloed op de prestaties die een dergelijk systeem kan leveren. Het koelsysteem bestaat uit plug ’n play componenten.
Bob Lindstrom, directeur productbeheer bij Interxion, zegt tegenover DatacenterDynamics dat het systeem naar verwachting een energiebesparing van 1,2 GWh per jaar oplevert. De CO2-uitstoot van het bedrijf zou met 308 ton worden teruggedrongen. Het water in het systeem is drinkbaar en is in Kopenhagen aangemerkt als noodreserve. ■
Osmium optimaliseert de kosten voor datacenters te connectivity introduceert osmium, een nieuw high density glasvezelsysteem dat speciaal ontworpen is om het aantal benodigde kasten in datacenters te verlagen, zodat er minder vloeroppervlakte nodig is en er dus bespaard kan worden op de kosten.
“Ruimte in Datacenters is bijzonder duur. De kosten per vierkante meter kunnen oplopen tot wel 15.000 euro. Tegelijkertijd is er door de ontwikkeling van de cloud, mobiel webgebruik en digitale diensten een groeiende behoefte aan meer databeheer en opslagcapaciteit, waardoor de bestaande datacenters onder druk komen te staan”, aldus Alastair Waite, hoofd van de EMEA Datacenter Business Group van
TE Connectivity. “Het wordt dan ook steeds belangrijker om elke vierkante meter optimaal te gebruiken. De dichtheid van de fysieke infrastructuur wordt hiermee een essentiële parameter voor managers van datacenters. Met het Osmium High Density glasvezelsysteem kan het opslag- en rekenvermogen binnen dezelfde vloeroppervlakte worden uitgebreid en kunnen de kosten per aansluitpunt voor datacentermanagers en netwerkoperators worden verlaagd.” Het Osmium High Density glasvezelsysteem bestaat uit een 19 inch ongeladen chassis, blades en microcassettes. Door het modulair ontwerp van het systeem biedt het een prima schaal-
baarheid, omdat het aantal poorten eenvoudig kan worden geconfigureerd om tegemoet te komen aan veranderende eisen. Bovendien is het systeem eenvoudig te verplaatsen en kan het worden uitgebreid of gewijzigd aangezien het geïntegreerd kabelbeheersysteem soepele toegang biedt tot de LC-poorten. Het systeem is snel en gemakkelijk te plaatsen door één enkele technicus, waardoor minder tijd nodig is voor configuratie en installatie. De Osmium LC/MPO microcassettes kunnen gebruikt worden met de MPOptimate preterminated glasvezeloplossing van TE. Net als alle andere MPOptimate systeemelementen bieden de microcassettes superieure transmissieprestaties. Met een eenvoudige snap-in installatie bieden zij een grotere flexibiliteit voor het ontwerp van de bekabelingsinfrastructuur voor een flexibeler datacenter. ■
dcw juli/augustus | nieuws
Het ‘Osmium High Density Fiber Optic Chassis’ biedt tot 45 % meer LC-poortdichtheid per hoogte-eenheid (RU of rack unit) vergeleken met het dichtstbijzijnd gelijkwaardig product op de markt, met 210 in plaats van 144 LCpoorten per hoogte-eenheid.
37
dutch datacenter association
Beste lezer, De vakantietijd is aangebroken. Een moment om terug te kijken op een enerverend half jaar na onze start in januari. En wat ging de tijd snel. Wat cijfers over de succesvolle start van de Dutch Datacenter Association: Gestart met 20 deelnemers en gegroeid naar inmiddels 25 deelnemers. De DDA heeft daarnaast 4 aansprekende hoofdpartners en 10 partners achter zich gekregen. Meer dan 100 publicaties in nationale en internationale media in het laatste half jaar. En recent het 1e Dutch Datacenter Report 2015 van de Dutch Datacenter Association, dat tijdens de 1e Nationale Datacenterdag bij Interconnect aan Wim van de Donk, commissaris van de Koning van de provincie Noord-Brabant werd uitgereikt. Deze branche verdient een professionele vertegenwoordiging en aandacht. Als onmisbare ruggengraat voor de Nederlandse economie en maatschappij.Voor nu, maar ook steeds meer voor de toekomst. Met Amsterdam als internationale digitale haven maar daarnaast ook heel duidelijk de goedontwikkelde regio’s. We zetten ons in voor verdere promotie en stabiele groei van de datacenters. Wim van de Donk, de commissaris van de Koning van de provincie Noord-Brabant, kon het niet mooier zeggen tijdens zijn speech: “Als de cloud de nieuwe hemel is, dan zijn datacenters de hemel op aarde.” En zo is het! Een zeer goede vakantie gewenst! Met vriendelijke groeten, Stijn Grove Directeur Dutch Datacenter Association
Vlnr.: Rob Stevens (Interconnect), Jeroen Stevens (Interconnect), Wim van de Donk (Commissaris van de Koning), Michiel Eielts (DDA), Stijn Grove (DDA)
nationale datacenter dag
Voor geïnteresseerde bedrijven met een eigen IT-omgeving openden diverse datacenters door het hele land hun deuren afgelopen 17 juni 2015. Het was een druk bezochte dag. De officiële start van deze dag vond plaats in het geweldige auditorium van Interconnect in Eindhoven.Voor een volle zaal werd het rapport ‘Dutch Data Center Report 2015, State of the Dutch Data Centers’ overhandigd aan de Commissaris van de Koning van de provincie NoordBrabant, Wim van de Donk. Een zeer geslaagde dag die volgend jaar zeker zal worden herhaald.
events en agenda dda evenement q3 - intern
Thema:Veiligheid & Continuïteit – Locatie n.n.b. Datum: Donderdag 17 september (week 38)
dda evenement q4 - intern Thema: Toekomst & Cloud – Locatie n.n.b. Datum: Donderdag 5 november (week 45)
fhi dda it room infra borrel Datum: Dinsdag 17 november 2015
Evenementenkalender DatacenterWorks blijf op de hoogte van de evenementen op datacenter-gebied. kijk ook op de website www.datacenterworks.nl onder ‘agenda’. zelf een evenement aankondigen? stuur een mailtje
dcw juli/augustus | agenda
naar
[email protected].
40
evenement
datum
plaats
land
Data Center World
20 - 23 september 2015
National Harbor
Verenigde Staten
BICSI Fall Conference & Exhibition
20 - 24 september 2015
Las Vegas
Verenigde Staten
HostingCon Europe
22 - 23 september 2015
Amsterdam
Nederland
Datacenter Dynamics Converged
6 - 10 oktober 2015
Parijs
Frankrijk
Data Centre Manchester
7 - 8 oktober 2015
Manchester
Verenigd Koninkrijk
Storage Expo
4 - 5 november 2015
Utrecht
Nederland
Data Centres Ireland
10 - 11 november 2015
Dublin
Ierland
IT Room Infra
17 november 2015
Den Bosch
Nederland
Datacenter Dynamics Converged
18 - 19 november 2015
Londen
Verenigd Koninkrijk
Gartner Data Center, Infrastructure & Operations Management Conference
7 - 10 december 2015
Las Vegas
Verenigde Staten
Datacenter Dynamics Converged
8 december 2015
Istanbul
Turkije
Data Center World Global 2016 Conference
14 - 18 maart 2016
Las Vegas
Verenigde Staten
it room infra: de vereniging voor de technische infrastructuur van computerruimtes en datacenters.
DDA, Green IT Amsterdam en IT Room Infra Samenwerken om de totale branche te stimuleren. Met deze insteek werken de drie organisaties (Dutch Datacenter Association, Green IT Amsterdam en IT Room Infra) steeds intensiever samen. Bij het jaarlijkse IT Room Infra event zijn Maikel Bouricius (Green IT Amsterdam) en Stijn Grove (Dutch Datacenter Association) nauw betrokken. Vanuit hun visie en achterban geven ze advies bij het vormgeven van het programma en de invulling hiervan. De doelen en leden van de organisaties sluiten in mijn ogen perfect op elkaar aan en de branche zou deze samenwerking moeten toejuichen. Dutch Datacenter Association is de jongste organisatie en actief sinds begin 2015. Bij de start van de organisatie was hun bestaansrecht direct duidelijk. Aandacht voor de datacenter industrie! Zowel
nationale als internationale media pakten de bekendmaking massaal op. Dutch Datacenter Association vertegenwoordigt de datacenters en fungeert als spreekbuis voor de datacenters naar de overheid, media en samenleving. Naast communicatie heeft de organisatie als doel de datacenter industrie te optimaliseren, professionaliseren en te commercialiseren (ook naar het buitenland). Green IT Amsterdam richt zich met datacenters en fabrikanten op (fundamenteel) onderzoek waarbij het verduurzamen van de datacenter industrie centraal staat. Green IT Amsterdam kijkt verder dan Amsterdam en Nederland maar neemt ook actief deel aan Europese onderzoeksprojecten als bijvoorbeeld PEDCA (Pan-European Data Centre Academy), een initiatief van de Europese commissie. IT Room Infra is opgericht
vanuit de toeleveringsketen en heeft als doel technische innovaties vanuit de fabrikanten onder de aandacht te brengen om de IT ruimtes te optimaliseren. De aangesloten bedrijven beschikken over kennis en concrete oplossingen op het gebied van beschikbaarheid, energie efficiëntie, beveiliging en bekabeling. De drie verenigingen hebben ieder een eigen karakter en functie en zijn zeer complementair. Vanuit IT Room Infra juichen we de samenwerking toe en staan open om in de toekomst meer gezamenlijke initiatieven te ontplooien. Wellicht sluiten hier nog meer partijen bij aan! ■
harm wijsman branchemanager it room infra
Trends en technologie wordt namelijk snel en modulair gebouwd, gebruik gemaakt van groene stroom en hergebruik van restwarmte mogelijk gemaakt. Een zeer inspirerende case met innovatie en impact. Alticom datacenters zal een innovatief EU project presenteren waar zij als partner aan deelnemen. Tijdens de vorige editie van IT Room Infra presenteerde mijn collega Vasiliki Georgiadou dit project waar aan tools word gewerkt om de toekomstige integratie van groene datacenters en smartgrids binnen smart cities te kunnen bewerkstelligen. Het project is nu halverwege en Alticom stelt een aantal datavloeren in hun mediatorens beschikbaar om een innovatieve tool te testen en valideren. Tijdens IT Room Infra heeft u de kans meer te horen over de eerste resultaten en bevindingen van de pilots. Deze track zit vol primeurs, zo zal er een case worden bekendgemaakt waarbij een datacenter gebruik maakt van een re-
volutionaire nieuwe oplossing op het gebied van connectiviteit. Wie en wat dat precies is, zal dichter naar het evenement bekend worden gemaakt. Houd de website van IT Room Infra dan ook goed in de gaten. ■ maikel bouricius green it amsterdam
agenda
17 november IT Room Infra event, Den Bosch
contactgegevens it room infra:
FHI, federatie van technologiebranches Eline Hazeleger (
[email protected]) Telefoon: (033) 465 75 07 Internet: www.itroominfra.nl
dcw juli/augustus | it room infra
Tijdens de 2015 editie van IT Room Infra is er een nieuwe thema track, Datacenter technologie. Binnen deze track halen we de inspiratie uit de ontwikkelingen die we kunnen identificeren bij de colocatie datacenters. De ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie en oplossingen die kunnen zorgen voor inspiratie. Een aantal van de presentaties zal ook gegeven worden door de bron van inspiratie, door de colocatie datacenters. Bij de selectie van de lezingen binnen deze track hebben we gekeken naar twee aspecten, innovatie en impact. Met impact bedoel ik, kan het een industrie brede navolging krijgen en draagt het bijvoorbeeld bij aan het efficiënter bouwen en opereren van datacenter faciliteiten. KPN zal over het TIER4 en CO2 neutraal datacenter komen vertellen wat momenteel wordt uitgevoerd in Eindhoven. In deze case alleen komen allemaal trends samen. Er
41
Testontwikkelingen en Europese conferentie in Amsterdam In het tweemaandelijkse digitale BICSI ICT Today magazine staan drie uitgebreide artikelen over het testen van bekabelinginfrastructuren. Verder organiseert BICSI zowel voor alle leden als andere geïnteresseerden, begin oktober een eendaagse BICSI Mainland Europe District conferentie in Amsterdam. Thermisch testen
Thermische testapparatuur heeft de commissies die bekabelingstandaarden ontwikkelen geholpen om beter inzicht te krijgen in warme en koele zones in datacenters. Maar ook om de luchtdoorstroming tussen patchkasten en –racks te visualiseren. Dankzij de technologische vooruitgang wordt deze gespecialiseerde apparatuur steeds laagdrempeliger toegankelijk. In BICSI’s ICT Today gaat senior ITconsultant RCDD Matt Hoffman uitgebreid in op de toepassingen, voordelen en ontwikkelingen op het gebied van thermisch testen.
dcw juli/augustus | bicsi
Testen van multi-mode glasvezelverbindingen
42
Door de toenemende snelheden van datacommunicatie, worden er in datacenters en computerruimtes van bedrijven meer glasvezelverbindingen toegepast. Dat vraagt van installateurs die deze verbindingen aanleggen andere vaardigheden en meer kennis in vergelijking met koperbekabeling. Onder andere omdat laser-geoptimaliseerde glasvezels buiggevoeliger worden. Glasvezelspecialist David Mazzarese legt aan de hand van twee voorbeelden uit waar fouten kunnen optreden en hoe beter te testen.
ding vergt. Mark Mullins, marketingmanager en mede oprichter van Fluke Networks legt in ICT Today uit waarom.
BICSI Mainland Europe District conferentie in Amsterdam
Voor zowel bestaande leden als ICT-professionals die interesse hebben om de toegevoegde waarde van BICSI te ervaren, organiseert het Mainland Europe District in oktober een eendaagse conferentie in Amsterdam. Tijdens het schrijven van deze pagina worden daarvoor nog de laatste programmapuntjes op de i gezet. Hou daarom voor meer informatie de bicsi.org website, LinkedIn group, of volgende DatacenterWorks in de gaten. Uiteraard kunt u ook alvast contact opnemen met de Vice District Chair Mainland Europe, RCDD Joop Ierschot van Deerns, via
[email protected], of met de nieuwe Nederlandse BICSI-voorzitter Robbert Hoeffnagel. ■
Cloud services voor kabeltesters
In lijn met de cloud computing trend, zijn er ook cloud services voor het testen van bekabelinginfrastructuren. Daarmee zijn testresultaten direct in de cloud op te slaan en aan geautoriseerde betrokkenen beschikbaar te stellen. Verder zijn alle metingen van meerdere testers eenvoudig te analyseren, consolideren en te managen. Kortom het gebruik van cloud testservices biedt interessante voordelen, maar is echter wel een nieuwe manier van werken die zorgvuldige voorberei-
Joop Ierschot
Robbert Hoeffnagel
Vijfhart IT-opleidingen maakt het datacenter professionals makkelijk!
Kies voor een wereldwijd erkende EXIN certificering:
Boek vóór 8 augustus 2015 een Datacenter training naar keuze en ontvang € 100,- korting op de actieprijs. Vermeld DCO715 bij uw boeking.
Cursus
Data
Certified Datacenter Risk Professional
7 t/m 8 september (Engelstalig)
Dagen Actieprijs 2
e 1.380,-
Certified Datacenter Facilities Operations Manager 9 t/m 11 september (Engelstalig)
3
e 2.050,-
Certified TIA-942 Design Consultant
14 t/m 16 september (Engelstalig)
3
e 2.425,-
Certified Datacenter Professional
21 t/m 22 september
2
e 1.350,-
Certified Datacenter Professional
21 t/m 22 september (Engelstalig)
2
e 1.350,-
Certified Datacenter Specialist
23 t/m 25 september
3
e 2.050,-
Certified Datacenter Specialist
23 t/m 25 september (Engelstalig)
3
e 2.050,-
Certified ANSI/TIA-942 Internal Auditor
17 t/m 18 september (Engelstalig)
2
e 1.380,-
Certified Datacenter Facilities Operations Manager 30 november t/m 2 december
3
e 2.050,-
Certified Datacenter Expert
5
e 3.495,-
Ga voor meer informatie naar: www.vijfhart.nl
23 t/m 27 november 088-5427848
Bovengenoemde kortingsactie is uitsluitend van toepassing op nieuwe inschrijvingen voor vermelde trainingen en startdata. Alle vermelde prijzen en data zijn onder voorbehoud en exclusief BTW.
Uiteindelijk kies je voor Vijfhart.
MAXIMIZE DENSITY
OSMIUM
HIGH DENSITY FIBER OPTIC CHASSIS Optimizing data center rack space with high density connectivity saves white space, reduces cost and increases revenue opportunities. The new, breakthrough Osmium chassis offers 45% more LC port density than the nearest equivalent solution.* Designed to meet the challenges of modern data centers where cost and space efficiency is essential. * Based upon Osmium 2 or 4 U chassis - April 2015
te.com/Osmium 320457
EVERY CONNECTION COUNTS