Die Europäische Welle De opkomst van popmuziek in je moerstaal in Nederland en Duitsland 1960-1984 Pieter-Bas van Wiechen
VERSIE II, Lieu de memoire Willem Melching 98 744 61,
[email protected] 020-422 84 62 Juni-juli 2003
Inhoud
Inleiding
2
1. Onverenigbaar: Smartlappen en de Angelsaksische Beat
4
2. Protesteren doe je in een taal die je kunt verstaan
7
3. Stilte voor de Welle
14
4. Eigenwijze DJ’s en een slimme platenbaas
18
5. De Bob en Beatles van de Lage Landen
24
Conclusie
26
Bijlagen I. Essentiële Discografie Nederlandstalig
29
II. Toelichting op de bijbehorende CD’s
30
Literatuur
34
Noten
34
1
Inleiding Het besluit in welke taal je als popbandje of popzanger zingt is tegenwoordig vrije keuze. Hoewel de meeste muzikanten nog steeds zingen in de popvoertaal Engels, zijn er allerhande andere talen en zelfs dialecten mogelijk. Dit is niet altijd zo geweest, toen de beatmuziek en Rock ‘n’ Roll in de jaren vijftig opkwamen was zingen in je eigen taal buiten de Angelsaksische landen niet gebruikelijk. Op een paar uitzonderingen na kozen pas tegen het eind van de jaren zeventig kiezen steeds meer bandjes voor het zingen in hun moerstaal. Het duurde echter nog tot de jaren tachtig voordat er echt spraken was van een doorbraak van pop in eigen taal. Er werden hits gescoord en de hitparade werd in veel landen gedurende korte tijd zelf door deze muziek gedomineerd. Het is echter de vraag waarom het zingen in je eigen taal pas zo laat op gang kwam en waardoor het in de jaren tachtig ineens zo populair werd. Hoewel het fenomeen in heel Europa zichtbaar is1 zal ik mij in dit werkstuk vooral richten op het Nederlandse taalgebied en deze ontwikkelingen illustreren met die in Duitsland, om er zo toch een Europese draai aan te geven. Dit alles zal ik zoveel mogelijk chronologisch doen. Beginnend bij de vroege jaren zestig waarin popmuziek in moerstaal praktisch niet voorkwam. Waarom zong men niet in de eigen taal? En waarom deden die paar uitzonderingen dat wel? In de jaren zeventig zien we vervolgens een gestage groei van het fenomeen. Een belangrijke rol in deze ontwikkeling is weggelegd voor de troubadours en cabaretiers in die jaren en ook al in de jaren zestig. De jaren tachtig brengen in Nederland en Duitsland een ware hausse opgang van popmuziek in je eigen taal. Waardoor kon het toen ineens wel? Welke rol speelde platenmaatschappijen en radiostations hierin? Voor de conclusie zal ik in twee pagina’s nog iets zeggen over de rol die Boudewijn de Groot en Doe Maar spelen in de collectieve herinnering van de Nederlanders. Voor met eigenlijke verhaal te kunnen beginnen moeten we eerst duidelijk afbakenen wat “popmuziek” eigenlijk is. Wie zich in dit fenomeen verdiept zonder daar verder een duidelijke muzikale stijlverwijzing aan te koppelen heeft het meteen moeilijk. Heavy Metal is Heavy Metal en geen Rockabilly, maar onder Nederlandstalige popmuziek valt meer. Het gaat door alle stijlgenres heen. In dit werkstuk wil ik me beperken tot de popmuziek dus is het van belang het terrein af te bakenen, want wanneer is iets popmuziek? Liederen in je moerstaal zijn in zowel Duitsland als Nederland in grofweg drie genres in te delen. Het eerste genre is de chanson, de dikke van Dale omschrijft dit genre als een “middeleeuws episch of lyrisch lied dat in de volkstaal wordt gezongen door troubadours” hetzelfde woord kan ook gezien worden als “een cabaret of luisterlied”. Nederlandse vertegenwoordigers in dit genre zijn bijvoorbeeld Jaap Fisher, Ramses Shaffy, Herman van Veen, Neerlands Hoop en de troubadour Boudewijn de Groot. Het tweede genre is het levenslied, 2
ook wel smartlap of schlager genoemd. De van Dale beschrijft dit begrip als een lied waarin “gewoon menselijke dingen (met accent op het droevige, sentimentele of melodramatische) worden bezongen”. Voorbeelden van Nederlandse bodem zijn bijvoorbeeld Johnny Jordaan, Willy Alberti en André Hazes. Het derde genre, de popmuziek, staat in dit werkstuk centraal. Volgens de van Dale is popmuziek “op Rock ‘n’ Roll en de beatmuziek gebaseerde muziek.” Ik zal van Dale’s definitie zo veel mogelijk hanteren bij het beschrijven van de opkomst van popmuziek in je moerstaal maar ik zal er hier en daar ook van af te wijken omdat de van Dale het voor popmuziek zo belangrijke protest element uitsluit. Daarnaast zijn deze drie genres niet altijd los van elkaar te zien. Ze beïnvloedden elkaar en waren niet zelden met elkaar verweven. Wat te denken van een stel cabaretiers die vriend en vijand verassen met een heuse popmuziekshow? Bram Vermeulen en Freek de Jonge waren met hun Neerlands Hoop Express een van de eerste die liedjes in hun eigen taal lieten begeleiden door rauwe elektrische gitaren en een drumstel. Hoewel het nog steeds cabaret is, maken ze ook onderdeel uit van de popgeschiedenis. Een andere uitzondering is Boudewijn de Groot. Hij is eigenlijk troubadour, maar hij wist de op beatmuziek swingende jeugd te overtuigen van protestliedjes en wist velen te inspireren tot het gaan zingen in het Nederlands. Bovendien, zo zullen we later zien, werd hij wel degelijk een beïnvloed door de Beat en Rock ‘n’ Roll. Voor mijn verhaal gebruikte ik diverse bronnen. Voor het Nederlandse deel was, naast een aantal naslagwerken, de bibliotheek van het Nationaal Popinstituut een belangrijke bron van informatie. In hun muziekbladen archief vond ik veel interviews en artikelen die mij een goed beeld gaven van de verschillende periodes en bovenal van de beweegredenen van de verschillende groepen om in het Nederlands te gaan zingen. Om geschikte literatuur over de Duitstalige popmuziek te vinden moest ik de grens over. Tijdens een reeds gepland bezoek aan de stad Osnabrück bleek de lokale muziekbibliotheek een aantal goed bruikbare boeken te hebben. Een bezoek aan de Duitse equivalent van het Nederlandse popinstituut behoorde helaas niet tot de mogelijkheden. Het is opvallend dat er in Duitsland veel meer geschreven is over de popmuziek in eigen taal. In Nederland ontbreekt het helaas nog aan een echt gedegen werk dat zich alleen richt op deze geschiedenis. Naast geschreven literatuur maakte ik ook gebruik van het materiaal waar dit werkstuk zelf over gaat: de liedjes. De teksten van deze liedjes waren vaak goed te gebruiken als illustratie van het tijdsbeeld of het soort bandje.
3
1. Onverenigbaar: Smartlappen en de Angelsaksische Beat Iedereen, iedereen twist, je wordt er gek van In de regen of in de mist Iedereen, iedereen twist Je wordt er gek van In Parijs, In Milaan In Madrid, In Berlijn Ja zelfs in Geleen Twist haast iedereen (Uit: “Iedereen, iedereen twist (je wordt er gek van)”, Jack Bulterman/Cees Nooteboom, 1962)
Zo luidde Cees Nootebooms komisch bedoelde reactie op de twistrage. We leven in het jaar 1962 en de Rock ‘n’ Roll die enkele jaren eerder zijn intrede had gedaan was op het hoogtepunt van zijn roem. De meeste artiesten die hits scoorden waren afkomstig uit de Verenigde Staten en Engeland. Hoofdact was Elvis Presley en mensen die zich door hem lieten inspireren en droegen namen als Cliff Richard en Chubby Checker. Ze waren vooral te horen op commerciële radiostations als Veronica en Radio Luxemburg. Deze zenders deden wat in de sterk verzuilde publieke omroep naliet: ze zorgden er vanuit het buitenland voor dat deze ‘wilde’ muziek toch ons land binnenkwam. De heren Checker, Presley en Richard (voor vrouwen was op dat moment nog geen plaats in de popmuziek) waren ook de grote voorbeelden voor de Nederlandse bandjes die her en der de kop op staken. Eigen repertoire maakten deze bandjes nauwelijks, de meesten coverden werk van hun voorbeelden. Als ze al nieuw repertoire brachten dat was dat meestal geschreven door componisten uit een oudere generatie die niet dol waren op deze nieuwe muziek.2 Verder probeerden platenbazen en radiomakers de Nederlandse jeugd koest te houden met brave acts als de Blue Diamonds, Pat Boone en The Butterflies. De voertaal van bijna alle liedjes die in Nederland iets met pop te maken hadden waren in het Engels. Er was slechts een raar hitje dat daar in die jaren van afweek, Peter Koelewijn en zijn Rockets scoorden in 1960 de eerste Nederlandstalige pophit met Kom van dat dak af. Opvolgers, behalve twee andere liedjes van Koelwijn zelf, kreeg dit stevige Rock ‘n’ Roll nummer niet. Naast Koelewijn was er alleen Rob de Nijs die de meisjes in 1963 kon behagen met zijn wat brave Ritme van de Regen. Meer gebeurde er niet, Nederlandstalige muziek had een slecht imago en alle andere nummers in de eigen taal die de hitparade haalde waren smartlappen die eerder veroorzaakt waren door singletjes kopende bejaarden dan jongeren. 4
De ontwikkeling in West-Duitsland verliep bijna hetzelfde. De toegang tot de Amerikaanse Rock ‘n’ Roll was nog beter dan in Nederland door de vele radiozenders die zich speciaal op de in de Bondsrepubliek gelegerde soldaten richtte. De Duitse platenindustrie was in die dagen vooral bezig met de immer populaire schlager maar zag in deze nieuwe jeugdcultuur ook mogelijkheden. Ze probeerden een eigen, Duitse Rock ‘n’ Roll wereld te scheppen. Beroemdste in het Duits zingende Rock ‘n’ Rollers uit de heimat waren Peter Kraus en de “Bundes-Elvis” Ted Herold, zij brachten Duitse vertalingen van bekende Rock ‘n’ Roll nummers. Maar net als de Blue Diamonds straalde ook deze heren weinig sex en gevaar uit. Aan relletjes en schandalen had de platen industrie geen behoefte. Wel probeerden ze met man en macht hun slaatje te slaan uit de nieuwe tienercultuur. Er kwamen Tvprogramma’s speciaal voor de jeugd en het nog steeds bekende tijdschrift Bravo ontstond. Hoewel de platenindustrie wel steeds meer aansluiting wist te vinden bij de jeugd bleven de Duitse versies van nummers veel minder populair dan de Amerikaanse originelen. Alle moeite ten spijt werd de Duitse industrie begin jaren zestig ingehaald door een nieuw fenomeen: de Beatmuziek met sterren als de Beatles, The Animals, The Kinks en The Rolling Stones.3 Een belangrijk verschil tussen de beatmuziek en de Rock ‘n’ Roll is dat het de generatiegenoten zelf waren die de muziek maakten. In tegenstelling tot de Rock ‘n’ Roll, die door professionele dansorkesten en bands gespeeld werd was het “do it yourself” aspect van de beat iets dat jongeren erg aansprak. Jongeren in Nederland en Duitsland gingen zelf spelen. Aanvankelijk werd er vooral gecoverd, maar steeds meer bandjes gingen eigen repertoire maken. In Duitsland scoorden The Rattles al snel succes en werden door de pers al snel de Duitse Beatles genoemd. Anders dan bij het Rock ‘n’ Roll hype speelde de nog immer door schlagers gedomineerde Duitse platenindustrie aanvankelijk niet in op de nieuwe muziekstijl. Het waren internationale labels als United Artists die onder het motto “Wer spielt so gut wie die Beatles?” opzoek gingen naar Duitse bands. De schlagerfirma’s hielden vast aan hun oude methode, ze bedachten een concept rond een niet al te wild individu en namen daar een paar nummertjes mee op. Dat probeerden ze in het midden van de jaren zestig ook met de Beatmuziek. De nummers die ze opnamen waren vaak bewerkte volksliedjes. Veel succes behaalden ze niet, de enige twee exponenten uit deze stal die enigszins succes hadden bij de jeugd waren zangeres Manuela en zanger Drafi Deutscher. Alle overige bands 5
zongen in het Engels. Duitse liedjes werden al snel in verband gebracht met de schlagers van de generaties boven de jeugd. Ook de recente geschiedenis van het Derde Rijk speelde een rol. Duitstalige liederen hadden onder Hitler onderdeel uit gemaakt van de verheerlijkte Arische cultuur, iets waar de nieuwe jonge generatie niets mee te maken wilde hebben.4 “It’s Gone” van The Motions was in 1965 de eerste beathit van Nederlandse bodem. Dit succes kreeg al snel een vervolg met meer “Nederbiet” van bands als: Golden Earrings, Q65 en Shocking Blue. Hoewel de Nederbiet in halverwege de jaren zestig een redelijk deel van hitparade bezette kwam was er nauwelijks iets in het Nederlands te vinden dat met beat te maken had. Het eerste Nederlandstalige beatnummer dat we tegen komen is Ik heb geen zin om op te staan van Het. De single werd in 1965 gepresenteerd in een rijdend ziekenhuisbed op de Dam en was een protestsong tegen het alledaagse bestaan. Een jaar later in 1966 volgt Armand met Ben ik te min, in dit nummer bezingt de Eindhovenaar zijn klasse overschrijdende liefde.5 De beatcultuur groeide in de loop van de jaren zestig uit tot een algemene jongerencultuur. Het ging al lang niet meer alleen over muziek maar het werd een algemene protestbeweging, tegen de oorlog in Vietnam en tegen de generatie van hun ouders. Het haar werd langer en de muziek werd steeds meer gebruikt om zich af te zetten tegen de heersende orde.6. In de jaren vijftig en zestig was het oor van de jongeren in Nederland en Duitsland vooral gericht op de landen waar de eerste popmuziek vandaan kwam, Amerika en Engeland. Zingen in de moerstaal was niet stoer en paste niet in het plaatje. Daarnaast hadden de liedjes in de eigen taal in beide landen geen positief imago. Aan deze ontwikkeling kwam aan het eind van de jaren zestig langzaam een verandering. De voornaamste reden dat het ineens meer gebeurde was het feit dat jongeren zich steeds meer gingen uiten over maatschappij en politiek, iets waarop in het volgende hoofdstuk ingegaan zal worden.
6
2. Protesteren doe je in een taal die je kunt verstaan Meneer de President, welterusten slaap maar lekker in uw mooie witte huis denk maar niet te veel aan die verre kusten, waar uw jongens zitten, eenzaam, ver van thuis. Denk vooral niet aan die zesenveertig doden, die vergissing laatst met dat bombardement en vergeet het zesde van de tien geboden, die u als goed christen zeker kent7 (Weltrusten meneer de president, Lennart Nijgh/Boudewijn de Groot, 1965)
In tegenstelling tot wat je zou verwachten in landen met een grote smartlap traditie begon popmuziek in je moerstaal niet als breed gedragen volkscultuur. Het waren eerder wat artistiekere en intellectuelere types die binnen de popmuziek voor de eigen taal kozen. Het waren vooral protestzangers en cabaretgroepen. Voor beiden waren teksten en boodschap belangrijker dan de muziek. Die complexere verhaaltjes kwamen beter over in de eigen taal. Ook voor de Nederlandse musicerende jeugd was het not done om in het Nederlands te zingen. De eersten die wel overstapten naar het Nederlands waren protestzangers. Zij hadden de mosterd gehaald bij Franse chansonniers als Jacques Brel en Charles Aznavour. Belangrijker dan deze zuiderlingen werden de protestzangers vooral beïnvloed door de, op dat moment razend populaire, Amerikaanse protestzanger Bob Dylan. De Leidse student Jaap Fisher was de eerste succesvolle protestzanger op Nederlandse bodem. Hij slaagde er met zijn liedjes zeer goed in om de generatie van zijn ouders op de kast te krijgen. Hij deed dit door zijn twijfels over bijna alles te bezingen. Zo uitte hij zijn bedenkingen over onder meer de kerk, het huwelijk, militarisme en de consumptiemaatschappij. Erg groot werd het oeuvre van Fisher niet, na twee succesvolle jaren hing hij in 1963 zijn gitaar aan de wilgen. Meer succes had het duo bestaande uit zanger/gitarist Boudewijn de Groot en tekstschrijver Lennaert Nijgh. Deze twee werden ontdekt door een nieuwslezer die hen in contact brengt met platenmaatschappij Decca. De Groot maakte in 1966 een EP en werd door Decca gelanceerd als de opvolger van Jaap Fisher en als de Nederlandse Bob Dylan. De publiciteit die de plaat trok was vooral 7
negatief, van alle omroepen draaide alleen de VPRO er liedjes van. Aanleiding voor de hetze was de omstreden onderwerpkeuze van de Groot. Zo gaat het nummer Elegie prenatale over een ongewenste zwangerschap en bezingt hij in het liedje De Morgen seks voor het huwelijk. Hoewel de Groot in het Nederlands zong was Amerika nog steeds het voorbeeld, zeker voor de platenmaatschappij. Toen Dylan in 1965 een plaat uitbracht met bandbegeleiding dwong Decca de Groot ook zoiets te doen. De Groot vond het niet bij hem passen maar moet toch, iets dat hem zijn eerste hit Een meisje van zestien oplevert. Na Meneer de president, een hitje waar de Groot wel achter stond, was het bij zijn derde hit opnieuw raak. Het arrangement van het nummer Het Land van Maas en Waal is gemaakt door Bert Paige in opdracht van Decca. De Groot was er aanvankelijk niet gelukkig mee en moest met leden ogen aanzien dat het surrealistisch bedoelde nummer toch in het Paige-arrangement uitkwam. Geheel tegen de bedoeling in werd Het land van Maas en Waal de carnevalshit van het jaar. In 1968 leek het afgelopen te zijn met Boudewijn de Groot. Hij zei de samenwerking met Lennart Nijgh op en begon niet veel een Engelstalige experiment met de bandjes The Tower en Session. Na dit niet geslaagde experiment zocht de Groot in 1972 Nijgh weer op en maakten ze samen De eenzame fietser, de meest succesvolle plaat van de Groot. Naast eigen producties haalde het duo ook Rob de Nijs weer terug achter de microfoon. De Nijs was na zijn hitjes in de jaren zestig een weinig inspirerende acteur geworden.8 In hetzelfde jaar 1972 weet ook Cornelis Vreeswijk de hitparade te halen met de liedjes Veronica en De Nozem En De Non. Vreeswijk werd in 1937 in IJmuiden geboren maar vertrok naar Zweden waar hij in 1964 de plaat Ballader Och Oförskämdheter uitbrengt. Deze plaat slaat daar in als een bom en Vreeswijk wordt al snel de Zweedse Bob Dylan. In 1970 keert hij terug naar Nederland en krijgt geen voet aan de grond. In 1972 had hij wel succes en stond zijn plaat Cornelis Vreeswijk wekenlang bovenaan de albumlijsten. Daarna deed hij niet veel meer bij het Nederlandse publiek in Scandinavië bleef zijn ster onverminderd stijgen. De rijkdom die hij vergaarde met deze goede platenverkoop ging op aan drugs en alcohol. Ook op seksueel gebied maakte hij er een potje van. Als een echte rock en roll ster wordt hij niet oud, in 1987 overlijd Vreeswijk straatarm aan leverkanker. Het eerbetoon in Nederland blijft beperkt tot een standbeeld in zijn geboorteplaats IJmuiden. In Zweden gaan ze wat verder want daar wonen mensen aan de Vreeswijkstraat of het Vreeswijkplein. Je kunt je afvragen of Fisher de Groot en Vreeswijk wel thuishoren in de popmuziek, van echt ruig gitaarwerk bedienen ze zichzelf niet en de invloed van Beat en Rock ‘n’ Roll is meestal ver te zoeken. Beiden waren eigenlijk meer troubadours. Maar wat ze wel deden was het vrijmaken van een deel van de weg die uiteindelijk zou leiden tot echte Nederlandstalige pop. Onverstaanbaar goed 8
Met deze kreet kondigden de cabaretiers Freek de Jonge en Bram Vermeulen in 1973 hun nieuwe programma Neerlands Hoop Express aan. In deze show lieten de heren zich begeleiden door een heuse rockband met daarin klinkende namen als The Lau9 en Jan de Hont, beiden jongens die we in de latere geschiedenis van de Nederlandstalige pop weer tegenkomen. De stevige rockmuziek met vlijmscherpe Nederlandse teksten was op zich al ongehoord maar even revolutionair was het feit dat ze dit zonder blikken of blozen in het theater deden en niet in een of ander jeugdhonk. Het waren dezelfde twee jongens van Neerlands Hoop In Bange Dagen die in 1976 een vaderlandse popgeschiedenis in eigen taal te creëren met het programma Hoezo Jeugdsentiment?… In dit eenmalig uitgevoerde programma ‘verpopten’ Freek en Bram oude bekende Nederlandstalige liedjes. Zoals dat hoort bij cabaretiers halen ze allerhande grappen mee uit. Zo komt het nummer Peter - dat origineel in 1959 door Sweet Sixteen uitgebracht in een totaal ander daglicht te staan. Doordat Bram enigszins hijgerig “Peter vindt de meisjes stom kijkt niet naar ze om, want zo is peter ja zo is peter” zingt weet je het zeker, Peter is homoseksueel en de zanger van het nummer ook. Een ander nummer op de plaat, Peter Koelewijns Marijke (origineel 1960) is eveneens het vermelden waard. In de versie van Neerlands Hoop is de naam Marijke vervangen door Christina, een directe verwijzing naar de Nederlandse prinses die trouwde met een Katholiek en voor de liefde afstand moest doen van troonopvolging. In het nummer galmt de stem van de protestante God - of is het prins Bernhard? - “Chrisina kom terug Christina.” Of het nu aan de intense populariteit van Neerlands Hoop Express lag of niet in de tweede helft van de jaren zeventig nam de interesse in het Nederlandstalige lied onder popmuzikanten toe. Zo bracht Robert Long in 1974 de plaat Vroeger of Later uit. Long had in de jaren zestig deel uit gemaakt van de gospelband Unit Gloria. Op het 400.000 maal verkochte album Vroeger of Later rekent Long af met dat religieuze verleden en komt hij uit voor zijn homoseksualiteit. Ook de pop goeroe van de lage landen Ad “Topop” Visser droeg zijn steentje bij aan het zingen in je moerstaal. In 1976 was hij de motor achter het gelegenheidsproject “Zing in je moerstaal.” Op deze plaat, die ter gelegenheid van de boekenweek 9
verscheen, brengen bekende bands als Kayak, Lucifer en Earth & Fire eenmalig een nummer in het Nederlands.10 Natuurlijk verscheen ook de nestor van de Nederpop Peter Koelwijn weer ten tonele. Hij bracht begin jaren zeventig, na een stilte van tien jaar, weer enkele singletjes uit maar belangrijker was zijn rol als producent. Na zijn hitjes in de jaren zestig begon zijn carrière bij verschillende platenmaatschappijen. Koelewijn werd talentenscout en wist heel wat succesvolle bandjes te vinden. Hij was een gewild man omdat hij een van de weinigen is die ook in staat was om Nederlandstalige hits te maken en platenmaatschappijen wilden in de jaren zeventig zo breed mogelijk repertoire uitbrengen bij wijze van risicospreiding. De meeste hitjes die hij in die jaren voor elkaar had gekregen waren bescheiden en hadden niet altijd met popmuziek te maken.11 Een van de bandjes die Peter Koelwijn onder zijn hoede had was de maatschappij “kritiese” band Bots. Voorman van de formatie Hans Sanders speelde ook al in Koelwijns Rockets. Met zijn muziek wilde het Eindhovense Bots “ook een middel zijn om mensen iets te vertellen over de kapitalistiese, dus autoritaire, verhoudingen die het bepalen.” Ironisch genoeg stond de band (via Koelewijn) onder contract bij Phonogram, de platenmaatschappij van multinational Philips. In hun eerste interview in Oor wordt dan ook naar deze wat vreemde relatie gevraagd. Sanders zegt daarin dat ze Phonogram gebruiken om hun platen uit te brengen, dat de maatschappij hen ook gebruikt om op kapitalistische wijze geld te verdienen lijkt hem niet echt te deren. Zelfs over het over het schrappen van enkele teksten over bijvoorbeeld Prins Bernhard wordt niet moeilijk gedaan. Alle socialistische teksten ten spijt blijkt het met het delen van de winst binnen de band wel mee te vallen. Sanders verdiende meer in verband met auteursrechten en de vijf kernleden delen de royalty’s van de platen, technici en roadies deelden alleen bij optredens mee.12 In Nederland wordt de band nooit echt populair, meer succes behalen ze in West-Duitsland waar ze in 1981 de plaat Aufstehen uitbrengen. Op deze plaat staan vertaalde nummers van vier de tot dan toe uitgebrachte Nederlandstalige platen. Aufstehen ging bij de oosterburen maarliefst 500.000 keer over de toonbank.13 Dat Bots in de Bondsrepubliek meer succes had dan in eigen land is niet verwonderlijk, de popmuziek bij onze oosterburen is veel politieker. In de jaren zestig kwamen daar net als in Nederland de protestzangers op. Hoewel de invloed van Bob Dylan ook hier een rol speelde was er een groot verschil: de Duitse protestzangers lieten zich niet begeleiden door een band en bleven trouw aan het concept ‘man alleen met gitaar’. Er bleef in Duitsland een duidelijke scheiding tussen de muziek waarin het spel centraal stond en de tekstuele muziek die voorbehouden was aan eenlingen die zich 10
alleen met gitaar begeleidde.14 Voorbeelden van deze protestzangers waren: Dieter Süverkrüp, Rolf Schwendter en voor de DDR Wolf Biermann. De enige uitzondering in dit verhaal is Fransz Josef Degenhardt, die als eerste politrock ging maken. Hij begon zijn carrière echter niet als protestzanger met acoustische gitaar maar zat in het kamp der popmuzikanten waar tekst niet zo belangrijk was. Gedurende zijn carrière werden zijn teksten echter steeds politieker hetgeen resulteerde in hits als Wenn der Senator erzählt (1967). In de wei Protest en inhoud werden voor de Duitse zanger Degenhardt zelf zo belangrijk dat hij in 1971 zijn peilen richtte op de jongerencultuur zelf. Met het nummer Die Wallfahrt zum Big Zeppelin viel hij de inhoudsloosheid van veel popmuziek op festivals, het nieuwe jeugdspeeltje, aan. Toch hebben de Essener Songtagen in 1968 een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de Duitstalige popmuziek. Tijdens de Essener Songtagen in 1968 zong geen band in het Duits, wel stonden er verschillende bekende buitenlandse acts op het podium. Onder hen ook Frank Zappa met zijn Mothers of Invention. De leden van het links-anarchistische studentencabaret Floh de Cologne waren onder de indruk van de manier waarop de Mothers of Invention popmuziek combineren met maatschappijkritische teksten en besloten zelf ook popmuziek te gaan maken. Na wat experimenten trok vooral het programma Fließband babys Beat-Show veel aandacht. Het was cabaret met gitaren en een drumstel, iets dat Neerlands Hoop later in Nederland ook zou doen. Floh de Cologne had redelijk succes en vindt snel gevolg met onder meer Lokomotiv Kreuzberg en Checkpoint Charlie. Een groot publiek wisten ze echter niet te bereiken daarvoor was hetgeen ze deden te alternatief. Ook de pers was niet echt enthousiast en zowel Floh de Cologne als hun volgelingen maakten er ook geen werk van bekender te worden. Ze waren vrij introvert en beperkten zich tot hun eigen kring.15 Maar toch was er een soort trend gezet door de eerder genoemde protestzangers en de cabaretgroepen. Dat het weer een beetje kon dat in het Duits zingen bracht Udo Lindenberg er in 1972 toe om het Engels te verruilen voor het Duits en zie, de man uit Gronau in de buurt van 11
Nederland bleek een gave te bezitten om hitgevoelige nummers te schrijven. In het begin bediende hij zich nog van oude vertaalde Beatlesmuziek maar al snel volgden steeds meer eigen nummers. Het geheim van zijn succes zit hem in het karakter van zijn teksten, deze waren niet alleen in het Duits maar ook wat betreft benadering nieuw. Zo waren ze veel persoonlijker en geestiger dan wat daarvoor gedaan werd. De eerste Duitstalige pophit die ook in Amerika de hitparade bereikte was in 1975 Autobahn Kraftwerk. Deze band was in 1969 door twee doorwinterde muziekkanten opgericht en bediende zich als een van de eerste vooral van elektronische muziekinstrumenten als de synthesizer. Na eerst een periode instrumentaal bezig geweest te zijn ging het tempo en de complexiteit van Kraftwerks muziek zo omhoog dat ze zich dat de meeste nummers geheel voorgeprogrammeerd werden. Om toch iets te doen te hebben op het podium gingen ze maar zingen. Onbelast door voorbeelden uit de Angelsaksische landen, waar men nog niet met de synthesizer bezig was, stond de taalkeuze voor deze jongens vrij, ze kozen voor hun eigen taal. Kraftwerk zou een zeer belangrijke voorloper zijn van de Neue Deutsche Welle die in de jaren tachtig opkwam.16
In hetzelfde jaar van de hit Autobahn betraden tijdens het Lochemse festival in Nederland een stel achterhoekse boeren en een gesjeesde kunstacademiestudent het podium. De naam van dit bandje was Normaal. De heren zette het eerste nummer in en na een bluesachtig intro opende zanger Benny Jolink zijn mond en zong: “Ik zat te drieten op de plee.” Er ging een schok door het vijftienduizend koppen tellende publiek. De band zong niet alleen in het Achterhoeks, maar koos tot overmaat van ramp ook nog voor boerse thema’s als de menselijke mest. Ondanks of dankzij deze directe ranzigheid zag Peter Koelwijn wel wat in deze jongens, en nam het singletje hels als een jachthond met ze op. Het stukje vinyl deed niks en Koelwijn stelde voor het eens in het Engels te proberen. Jolink voelde hier weinig voor, bovendien had Normaal inmiddels ook contacten met de Weertse platenbaas Johnny Hoes. Dat liedje Oerend Hard beklom in 1977 de hitparade en was daarmee de 12
eerste echte Nederlandstalige pophit sinds Het en Koelwijn. Benny Jolink ging eigenlijk min of meer toevallig in het Achterhoeks schrijven, als hij zijn grieven kwijt moest deed hij dat impulsief in het Achterhoeks. Toen het in Lochem bleek te werken besloten ze het maar zo te laten en gingen alle Engelstalige nummers uit het repertoire van Normaal.17 Ook bij onze zuiderburen viel in het jaar 1977 enige actie te bespeuren. Raymond van het Groenewoud scoorde een hit met Meisjes en brak met zijn elpee nooit meer drinken voor het eerst door. Waar kwam de keus voor het Vlaams bij van het Groenewoud vandaan? “Ik wilde me afzetten tegen de zoveelste groep in België die het in het Engels doet,” zegt hij in 1979 in Oor. “Ik vond het gezonder een eigen identiteit te krijgen.”18 Van het Groenwoud was lang de enige die Nederlandstalige popmuziek in België maakte. In 1978 kreeg hij gezelschap van De Kreuners die in dat jaar de Belgische Rock Rally weten te winnen.19
13
3. Stilte voor de Welle In 1978 vinden er een aantal cruciale ontwikkelingen voor de Nederlandstalige popmuziek. Allereerst werd Ernst Jansz in dit jaar door de Melkweg en Paradiso benaderd om een feestbandje samen te stellen voor het Festival of Fools, een reizend circus vol theater, muziek en clownerie. Het deed een beetje denken aan de huidige Parade. Onder de naam Foolsbent Doe Maar toerde de band door Nederland. Ze bestonden in het begin uit negen man, onder hen twee zangeressen en twee clowns, en hoofdrollen voor Jansz en bassist/zanger Piet Dekker.20 Op het idee om Nederlands te gaan zingen was Jansz gekomen tijdens een tournee met CCC inc naar Denemarken in 1971. Daar had hij een bandje in het Deens horen zingen en ondanks het feit dat hij er geen bal van kon verstaan was hij onder de indruk van de directheid van het zingen in de eigen taal, zo vertelt Jansz in het boek Klare Taal, 15 jaar Nederlandstalige popmuziek. Makkelijk ging het in het begin niet want: “Je moet bedenken dat er in die tijd alleen in het smartlappencircuit, bij de EO en in de reclame in het Nederlands werd gezongen. Dus wij waren niet bon ton.”21 In Nederpop met Hart en Ziel voegt hij er aan toe dat hij toen hij met Boudewijn de Groot op tournee was al wat Nederlandse liedjes geschreven had en dat hij merkte dat hij zich in de eigen taal beter kon uiten.22 Jansz was niet de enige die in het eind van de jaren zeventig voor de eigen taal koos. Er waren steeds meer bandjes die dat deden. Onder hen bevonden zich bandjes waarvan we later nog meer zouden horen. Poptempel Paradiso was de eerste die deze ontwikkeling opmerkte. In december 1978 organiseerde deze zaal een Nederlandstalige Rockweek waar onder meer Doe Maar, Braak en Stampei, de band waar later De Dijk uit voort zou komen, spelen. Als hoofdact is Raymond van het Groenwoud uitgenodigd, het grote voorbeeld van veel van deze bandjes. Onder de titel “Het is überhaupt de bloody limit dat de Nederlandse taal hier niet gedigt wordt” publiceert het muziekblad Oor in april 1979 een artikel waarin zelfs gesproken wordt van een nieuwe trend. In het vier pagina’s (A3!) tellende artikel vragen de auteurs Jochum de Graaf en Hans van den Heuvel zich af wat de ontstaan van al deze bandjes betekent voor de popmuziek in het land. Wordt de door hen als “NL-Rock” aangeduide muziek de trend van de jaren tachtig? Deze vraag kunnen we nu positief beantwoorden en het artikel heeft daardoor een haast profetische uitstraling. Veel van de bandjes geven in het artikel aan wat voor hen de reden was om in het Nederlands te gaan zingen. De auteurs de Graaf en van den Heuvel zien een duidelijk onderscheid tussen de oudere generatie die na jarenlange ervaring met Engelstalige popmuziek voor de eigen taal koos en de jongere bandjes voor wie er nauwelijks spraken was van een keuze. De jonkies begonnen vaak spontaan in het Nederlands te zingen op een of ander feestje. Tot de oudere generatie behoren bands als Bots, Doe Maar en Braak. Zoals eerder al bleek speelde veel van deze heren eerder in begeleidingsbands van Nederlandstalige troubadours. Zo speelde Jansz bij de Groot, Hans “Bots” 14
Sanders bij Koelewijn en zaten de heren van Braak in de begeleidingsband van Lenny Kuhr. Allen vroegen zich na die tijd af waarom ze zo lang in het Engels gezongen hadden. Hans Kosterman van Braak omschrijft dat zingen in het Engels als volgt: “Het is eigenlijk hetzelfde als iemand die een leuke dos haar heeft en daar dan een toepet op zet.” Van de jongere generatie waartoe Toontje Lager en Stampei behoren geeft Huub van der Lubbe eerlijk toe dat ze al in het Nederlands zongen en dat ze er later pas ideologische motieven voor zijn gaan bedenken.23 Van een groot deel van de bands die in Oor-artikel worden genoemd staan ook op de verzamelelpee Uitholling Overdwars die de Stichting Popmuziek Nederland (SPN) in augustus uitbrengt. Als ook een enkele radioprogramma’s van de KRO en de VARA op de late avond aandacht besteden aan dit fenomeen lijkt het zingen in het Nederlands langzaam een plek te krijgen in het popmuzikale landschap van Nederland. Hanekam en scheur in je broek Het einde van de jaren zeventig bracht tevens een andere trend namelijk die van hanenkam en scheur in je broek: de Punk. In deze tegendraadse jeugdcultuur was veel mogelijk en de punkers keerden zich veel agressiever tegen de heersende maatschappij dan de hippies voor hen. Het idee was “no future” na jaren van een mooie volle arbeidsmarkt lag werkeloosheid weer op de loer en op veel plaatsen heerste een woningnood terwijl sommige huiseigenaren hevig met panden aan het speculeren waren. Punk zette zich sterk af tegen de hippiegeneratie boven hen. Een aantal punkbands ging ook in hun eigen taal zingen om hun protest kracht bij te zetten. In Nederland behalen twee van deze bands de plaat Uitholling overdwars, deze twee waren Tedje en de Flikkers en het eerder genoemde Stampei. De meest Nederlandse punkbands zongen echter gewoon in het Engels. In Duitsland waren er meer punkers die de eigen taal gebruiken. De band Ton Steine Scherben wordt wel de vader van de Duitstalige Punk en Rock genoemd. Ton Steine Scherben werd eind jaren zestig opgericht door een stel beroepsrevolutionairen die, om hun dienstplicht te ontlopen, naar Berlijn ‘gevlucht’ waren. Ze zongen in het Duits uit pure linksigheid: ook de arbeider moest kunnen verstaan wat je zingt. Scherben was anders links en politiek geëngageerd dan Floh de Cologne. De laatsten predikten een idealistischere en rustigere revolutie terwijl Scherben erg harde en directe taal uitsloeg. Gevolg vond deze band, die ook wel de “Duitse Clash” genoemd werd, wel in de opkomende Duitse kraakscene. In de loop van de jaren zeventig ontstond in Hamburg en vooral Berlijn een levendige punkscene waarin veel bands in het Duits zingen, voorbeelden hiervan zijn de Schroeder Roadshow en die Einstürzenden Neubauten. 15
Hits leverden ze niet, punk speelde zich vooral af in de zogenaamde “underground.” Platen werden uitgegeven op kleine onafhankelijke labels en de radio speelde nauwelijks een rol.24 Dat steeds meer van deze bands in het Duits gingen zingen kwam voor een belangrijk deel ook voort uit het feit dat ze de last van de Tweede Wereldoorlog veel minder op hun schouders voelde rusten, ze hadden deze periode zelf niet meer meegemaakt en ook hun ouders waren toen een stuk jonger dan die van de jaren zestig. Uit deze scene kwam iemand bovendrijven die wel een zekere populariteit had: Nina Hagen. Als zij in 1978 haar eerste plaat uitbrengt krijgt die in alle kranten positieve reacties. Ze was een vrouw in een door mannen gedomineerde wereld, had al een imposante carrière in de DDR achter de rug, zong in het Duits en had bovendien Wolf Bierman als haar artistieke en zakelijke vader. Dit laatste resulteerde in een fijn platencontract bij de grote maatschappij CBS. Nina Hagen heeft met Duitstalige punk als eerste het grote publiek weten te bereiken. Op al die terreinen heeft ze geen concurrentie waardoor haar ster ongekend snel steeg. Er waren geen marketing strategieën nodig want iedereen wil deze dame zonder meer in zijn talkshow.25 De experimenterende muzikanten in de Duitse punkscene beperkten zich al snel niet meer tot de muziek met drie akkoorden. Steeds vaker maakten ze gebruik van het nieuwste speeltje: de synthesizer. Dit door Kraftwerk geïntroduceerde instrument paste perfect in het doe-het-zelf karakter van de punk. Bovendien stimuleerde het kleine netwerk van studio’s en labels het experiment enorm. Ook Udo Lindenberg had veel invloed op deze groep met zijn persoonlijke teksten. Er ontstond een nieuwe soort muziek die door steeds meer bands werd gespeeld. In 1979 waren er zoveel bands die in het Duits zongen en de synthesizer gebruikten dat het tijdschrift Sounds spreekt van een nieuwe trend: Die Neue Deutsche Welle.26 Van een heel Duitsland bestrijkende beweging was nog geen sprake, in diverse steden opereerden deze bandjes, Studio’s en labels. Voorbeelden hiervan waren Hans-A-Plast in Düsseldorf, de Deutsch Amerikanische Freundschaft (DAF) in Hamburg. Deze twee groeiden als kool in het clubcircuit en kregen al snel gezelschap van de Berlijnse bands Ideal en exbegeleidingsband van Nina Hagen Spliff.27 Aan het eind van de jaren zeventig waren er zowel in Nederland als Duitsland steeds meer bands die voor de eigen taal kozen. Deze ontwikkeling was zelfs zo sterk dat de radio, verschillende bladen en zalen deze trend opmerkten. Voor het grote publiek was het echter nog niet weggelegd, dat het binnen een paar jaar een niet meer weg te denken fenomeen zou worden vermoedde nog niemand.
16
4. Eigenwijze diskjockeys en een slimme platenbaas Met de Nederlandstalige Rockweek in 1978 en het artikel in Oor enkele maanden later was de toon gezet, er stond iets te gebeuren. Makkelijk ging het niet want in het Oor-artikel gaven de meeste bandjes aan dat het vrijwel onmogelijk was om een platencontract te krijgen. Naast Bots had alleen Doe Maar op dat moment een plaat kunnen maken. Deze titelloze plaat was in 1979 uitgebracht door Telstar, het label van Johnny Hoes. Deze gezellige Limburger had tot dan toe al heel wat Nederlandstalige platen uitgebracht. Je kon hem op dat moment met recht de onbetwiste koning van de smartlap en carnavalsplaatjes noemen. Jacques “Manuela” Herb, de Zangeres Zonder Naam, Beppie Kraft en Normaal zaten allemaal in de Telstarstal van Hoes. Daarnaast gaf Hoes ook regelmatig liedjes met seks als expliciet thema uit. Een voorbeeld hiervan is het liedje Kom niet aan mijn komkommertje, dat destijds door de burgemeester van Valkenburg verboden werd. Of Hoes wist wat hij met Doe Maar in huis haalde wordt door Doe Maar biograaf Engelshoven betwijfeld. Wat misschien een rol speelde waren de soms wat cynische en expliciete teksten van Piet Dekker. Een van de nummers op de eerste plaat is Wees niet bang voor mijn lul, een liedje dat prima paste in het genre waar Hoes nogal van hield:28
Wees niet bang voor mijn lul Dat is toch flauwekul Al is het soms een stijve pik Hij is net zo lief als ik … Geef hem niet altijd z’n zin Hij hoeft er echt niet altijd in … Lach er om en dan wordt hij wel weer krom
De liedjes van Jansz zijn in die tijd al wat we ook later van hem kennen: lief en gevoelig. Succes had de eerste plaat van Doe Maar niet en er ontstonden ook problemen rond de persoon Piet Dekker. Hij was een tamelijk jolige vent die zich op het podium niet bepaald bescheiden gedroeg. Zo liet hij met enige regelmaat zijn broek zakken en kwam tijdens het eerste televisieoptreden van Doe Maar verkleedt als doodgraver met een witgeschmikt gezicht op. Telstar was daar niet blij mee en ook de band vond dat niet altijd even geweldig. Dekker stapt op en Doe Maar bestaat al bijna niet meer. Toch had de band nog wat contractuele verplichtingen en ging daarom op zoek naar een nieuwe bassist. Henny Vrienten werd als eerste gevraagd, maar weigerde omdat het te slecht betaalde. Na een zomer 17
weinig succesvol met Joost Belinfante op bas gespeeld te hebben willen de overige drie jongens Carel Copier, Ernst Jansz en Jan Hendriks - toch door met Doe Maar. Opnieuw belden ze Vrienten die deze keer wel toezegt. Tijdens de eerste repetitie kwam Vrienten met drie uitgewerkte nummers aanzetten die hij in een dag geschreven had. Onder die drie zat ook het liedje Sinds 1 dag of 2. Eind september 1980 was de tweede plaat Skunk klaar. Het grote probleem was dat Hoes de plaat niet meteen uit wilde brengen. Oktober en november waren de maanden waarin veel platen verschenen van grote namen met het oog op Sinterklaas. Onmiddellijk daarna kwamen normaal gesproken de carnavalsplaatjes uit. In deze beide categorieën hoorde Doe Maar niet thuis en Hoes besloot de plaat na carnaval uit te brengen. Er ging echter iets fout, twee weken voordat het volksfeest in het zuiden zou losbarstten deed een onoplettende medewerker bij Telstar de promosingletjes en platen van Doe Maar al op de bus.29 Enkele dagen later lagen de exemplaren op de Hilversumse promotie afdeling. In deze periode waarin normaal alleen carnavalsnummers verschenen was DJ Felix Meurders bij de VARA juist blij dat er iets fatsoenlijks tussen zat, hij draaide het nummer sinds 1 dag of 2 en hij maakte van Skunk meteen dag elpee. Meurders zat min of meer op dit moment te wachten. kort voor de doorbraak van Doe Maar had Meurders namelijk ontslag genomen als presentator van de top 50 omdat hij geen zin meer had om de Nederlandstalige nummers die daarin stonden aan te kondigen, hij had geen zin meer in Vader Abraham en consorten. Meurders stap was zo opmerkelijk dat hij zijn beslissing bij Brandpunt kwam toelichten. Daar liet hij ook een bandje spelen als voorbeeld hoe het ook kon, het Goede Doel maakte in dit programma zijn televisie debuut met het nummer Gijzelaar.30 Felix Meurders was niet de enige radio DJ die de Nederlandstalige bands met open armen ontving. Ook de best beluisterde DJ Frits Spits was erg enthousiast. Spits had Nederlands gestudeerd en droeg de popmuziek in je moerstaal een erg warm hart toe. Hij geeft Doe Maar zelfs het advies om de titel van het nummer Sinds 1 dag of 2 te vervangen door 32 jaar, omdat luisteraars de eerste titel niet zouden kunnen onthouden. Johnny Hoes, gevoelig als hij was voor hits, volgde dit advies meteen op. Sinds 1 dag of 2 (32 jaar) belandde in de hitlijsten en klom gestaag omhoog. Ook de elpee Skunk werd een succes, in 1981 werden er van dit album maar liefst 200.000 exemplaren verkocht. In mei en juni van dat jaar dook Doe Maar voor het eerst op in de tienerbladen Hitkrant en Muziek Express.31 Doe Maar kan eindelijk veel spelen en krijgt ook de zalen goed vol. In het najaar duiken ze Hoes’ studio in Weert in om een nieuwe plaat te gaan maken. Deze plaat met de titel Doris Day en andere stukken werd in maart 1982 aangekondigd met de gelijknamige single. Met de lancering van Doris 18
Day en andere stukken is het echt raak. De single en de elpee waren zo’n succes dat Doe Maar binnen enkele weken een “megastatus” wist te bereiken. De jongerencentra voldeden al snel niet meer en de band week steeds vaker uit naar veehallen en sportcentra. In de slipstream van dit succes kiezen steeds meer bandjes voor hun eigen taal. Binnen de kortst mogelijke tijd speelt er op ieder schoolfeestje wel een Nederlandstalig bandje. Platenbazen rennen al die feestjes af en dwingen elkaar om contracten te sluiten.32 Deze contracten waren trouwens wel anders dan die van Engelstalige acts. Zo was de opnametijd die ze kregen aanmerkelijk korter want, zo stelden een aantal labels, het afzetgebied was ook kleiner.33 In 1981 kregen veel van de bandjes die in het eind van de jaren zeventig voor de eigen taal hadden gekozen een platencontract. Een redelijk aantal van hen kwam net Doe Maar terecht in de stal van Johnny Hoes, onder hen onder meer de Frank Boeijen Groep en Toontje Lager. Het Goede Doel van Henk Westbroek vind onderdak bij CNR, een ander groot label. Het Goede Doel was de eerste band die Doe Maar in de hitparade kwam vergezellen. Ze deden dit in september 1982 met het nummer Gijzelaar. Vanaf dat moment leek het niet meer te stoppen, van november 1982 tot eind 1983 werd de hitparade bijna gedomineerd door Nederlandstalige pop. Van Doe Maar haalden in die tijd drie nummers de hitparade, Het Goede Doel scoorde in december 1982 zijn tweede hit met het liedje België. Als snel volgden ook de Frank Boeijengroep met achtereenvolgens Linda, Doe Iets en Zwart Wit, Toontje Lager met Stiekem Dansen en Klein Orkest met onder meer Laat mij maar alleen en Over de Muur. Ook de Dijk kreeg een platencontract maar wist de hitparade in de jaren tachtig nog niet te halen. Een andere noemenswaardige band die ook weinig succes behaalde maar die wel wordt genoemd in diverse oorartikelen is het buitenbeentje van de “NL-rock” Vandale. Op hun eerste elpee Schandale uit 1981 coverden zij onder meer ook Ik heb geen zin om op te staan van Het. Toen succes in Nederland uitbleef deed Vandale een jammerlijke poging om de Duitse markt te veroveren. Ze hoopten, net als Bots, op meer succes in een land waar hun muziekstijl populairder was. Als snel vormden Doe Maar, Het Goede Doel en Toontje Lager qua populariteit de kopgroep van deze Welle. Alle drie hadden ze een grote schare fans waaronder veel meisjes die er tijdens de optredens een sport van maakten om flauw te vallen. De Lance Armstrong van deze kopgroep was zonder twijfel Doe Maar, overal waren Doe Maar T-shirts, agenda’s, zweetbandjes en buttons te koop, allemaal in de Doe Maar kleuren fel groen en fel roze. De band was zo populair dat het in 1983 volledig uit de hand liep. De band had in korte tijd twee nummer één hits gescoord met De Bom (1119
1982) en Pa (2-1983) en zag zijn publiek steeds verder in leeftijd dalen. Naast het flauwvallen vormde ook het feit dat steeds meer mensen zich tegen Doe Maar begonnen te keren een probleem. Tijdens het Pinkpop festival in 1983 was de band hoofdact, maar veel van de oudere Pinkpopgangers vonden de band maar commercieel, bovendien ergerden ze zich aan het grote aantal kinderen op het festival terrein. Om uiting te geven aan hun onvrede bekogelde ze de band met fruit. Niet veel later dreigden een aantal skinheads een concert in Paradiso te verstoren, de band was hiervan niet gecharmeerd. Ze stopten met optreden kondigden een publiciteitsstop af. Tijdens de opname sessies voor hun vijfde album viel het woord “stoppen” in een gesprek. Het idee om de band op te heffen leek de heren een bevrijding en ze besluiten het te doen. Na twee uitverkochte afscheidsconcerten in de Maaspoort in Den Bosch op 14 april 1984 was Doe Maar geschiedenis. De andere bands als Toontje Lager en Het Goede Doel zagen hun publiek na het uiteengaan van Doe Maar eerst groeien waarna de populariteit toch af nam. Vanaf de tweede helft van 1985 was er geen Nederlandstalig nummer meer te vinden in de hitparade. Naast de mogelijkheid die Doe Maar werd geboden door Johnny Hoes en de DJ’s die wel eens een ander soort Nederlandstalige muziek wilde horen was er nog een reden waarom veel bands in het Nederlands gingen zingen en daar tamelijk succesvol mee werden. Henk Westbroek vertelt in Klare Taal dat je als je in het Nederlands zong ook kon optreden in het buurthuizencircuit. Hij vertelt dat er in die tijd veel buurthuizen waren waar mensen met een achtergrond op de sociale academie werkten. Zij hadden behoefte aan het verheffen van de arbeidersklasse, er was behoefte aan verstaanbare muziek. Bovendien kregen ze zo veel subsidie dat je als onbekende band al tweeduizend gulden ontving. Engelstalige bandjes waren al blij als ze duizend gulden kregen. Het Goede Doel speelde voor dat ze iets waren al zo’n twee a drie keer per week.34 Neue Deutsche Welle Hoewel de doorbraak van de Neue Deutsche Welle nog even op zich liet wachten ging het toch goed met de Duitstalige muziek rond de decenniumwisseling. Dit was een direct gevolg van het succes van Udo Lindeberg, hij zette met zijn succes platenmaatschappijen aan tot het contracteren van Duitstalige bands. De interesse ging vooral uit naar het genre rock.35 Zo werden rond 1980 vooral Herbert Grönemeyer en het in het Keulse dialect zingende Bap populair. Grönemeyer doet dit met liedjes als Männer en Bap met vooral het nummer Kristalnaach. Ook bleven, buiten de hitparade, politieke bandjes als Bots onverminderd populair. In tegenstelling tot Nederland, waar Johnny Hoes een belangrijke rol speelde, waren het in Duitsland niet de platenmaatschappijen die schlagers uitbrachten die deze Duitstalige bands contracteerden. Het waren veelal Duitse dochterondernemingen van grote Amerikaanse maatschappijen die in dit gat sprongen. Duitse maatschappijen wilden, met de matige 20
successen van Drafi Deutscher en dergelijken in de jaren zestig in het achterhoofd, niet aan dit avontuur.
Zoals in het vorige hoofdstuk al bleek namen de bands uit de Neue Deutsche Welle hun platen in het begin op in kleine studio’s en gaven ze die uit op kleine labels. Ondanks deze kleinere infrastructuur wisten ze toch al vrij snel een redelijke bekendheid te verwerven. Hans-A-Plast was de eerste die buiten hun thuisstad Düsseldorf bekendheid verwierf, al snel gevolgd door clubhitjes van Ideal (Wir steh’n auf) Berlin en Kebabträume van de Deutsch-Amerikanische Freundshaft (D.A.F). Al deze bands gaven in 1980 een eigen elpee uit op een van de kleine labels in de scene. Ook deze langspelers werden opvallend goed ontvangen door pers. Toen de Spider & Murphygang met Skandal in Sperrbezirk in 1981 de hitparade wist te halen en D.A.F en Ideal steeds meer verkochten schrokken de grote jongens van platenindustrie wakker. Ineens kregen ze concurrentie uit onverwachte hoek, in allerijl openden ze de jacht op Neue Deutsche Welle bandjes. De bandjes lieten zich niet gemakkelijk contracteren, de voornaamste reden om niet bij een groot label te gaan kwam voort uit aloude punkprincipes als onafhankelijkheid en de angst artistieke integriteit te verliezen. EMI was de eerste platenmaatschappij die een Welle-bandje weet te vangen. Fehlfarben verkocht hun reeds opgenomen single en de rechten van hun eigen label voor DM 3.000 aan EMI. Andere bands uit deze scene waren hier niet blij mee en verketterden de heren van Fehlfarben. Toch zwichtten steeds meer nieuwe bands voor grote maatschappijen met bekende namen als WEA, CBS en EMI. Onder hen bevonden zich onder meer Rheingold, Grauzone en Interzone. Ook wisten steeds meer bands waaronder ook het eerder genoemde Ideal de hitparade te halen. De band Trio zette zich duidelijk af tegen die Neue Deutsche Welle door zichzelf tot de stroming “Neue Deutschen Fröhlichkeit” te rekenen. De schrik was dan ook groot als ze in 1982 een hit halen met het als parodie op de Welle bedoelde Da da da, ich lieb dich nicht. Ineens was Trio zelf onderdeel van de door hun zo verafschuwde welle.36 De inzet van de grote platenmaatschappijen leidde al snel tot een stroom van Neue Deutsche Welle hits. De naam Neue Deutsche Welle werd voor al het nieuwe Duitstalige repertoire gebruikt. Volgens veel mensen was dit onterecht want op hun succes liftten ook louter commerciële acts als “99 Luftballons Nena” mee. Halverwege de jaren tachtig is het ook in Duitsland afgelopen met de hausse aan Duitstalige bands. Net als in Nederland waren er geen Duitstalige hits meer en keerde het Engels weer terug. De jaren tachtig brachten trouwens niet alleen in Nederland en Duitsland een opleving van pop in je moerstaal. Ook in veel andere landen zag je een dergelijke ontwikkeling, zo werd Bijelo Dungme in 21
Joegoslavië immens populair. Als eerste zong de band van Goran Bregovic in het Servo-Kroatisch en vermengden ze traditionele volksmuziek met jaren tachtig pop. En dit brengt ons op de grote muzikale verschillen die ertussen al deze bands bestonden. Het gebruik van volksmuziek was in Joegoslavië wel mogelijk terwijl dat in Nederland en Duitsland ondenkbaar was. In Duitsland was de Welle voortgekomen uit een sterke experimenteerdrift en ging de gebruikte taal hand in hand met een nieuwe soort muziek. In Nederland kozen de meeste bands in de jaren tachtig vooral voor reggae, ska en daaraan verwante liggende muziekstijlen, ze waren veel minder vernieuwend dan hun Duitse collega’s. In de jaren tachtig brak de popmuziek in je moerstaal definitief door naar het grote publiek. De eerste hits stimuleerden meer groepen om voor de eigen taal te kiezen en zorgden ervoor dat steeds meer platenmaatschappijen in het fenomeen geïnteresseerd raakten. Zowel het publiek als radiostations leken wel op dit fenomeen te wachten want binnen enkele maanden beheerste pop in je moerstaal de hitparades.
22
5. De Bob en Beatles van de Lage Landen
Kwam Doe Maar nooit meer bij elkaar had deze track dan bestaan was de reünie niet waar had deze tekst dan bestaan Kwam Doe Maar nooit meer bij elkaar had deze track dan bestaan luisterde ik als jochie niet naar 4us had ik hier niet gestaan37 (Uit: “Als niet als”, Vrienten/Mulder/Vrienten, 2000)
Wat maakt deze pop in je moerstaal nu eigenlijk tot een lieu de memoire en in is het nu werkelijk een Europees fenomeen? Zijn twee vragen ik bij het schrijven van dit verhaal steeds in mijn achterhoofd heb gehouden. Het citaat waarmee dit hoofdstuk begin is afkomstig van de op dit moment razend populaire Nederlandstalige rapper Brainpower. Het is afkomstig uit het nummer Als niet als van Doe Maars reünie CD Klaar. De laatste twee regels van het nummer geven het belang van Doe Maar voor hem aan. Doordat hij is opgegroeid in de tijd dat Doe Maar populair was, is het voor hem ook logisch om de Nederlandse taal te gebruiken en hij is niet de enige. In Nederland leek de populariteit na het uiteengaan van Doe Maar in te zakken. Bands als toontje lager en het Goede Doel probeerde het vaandel wel over te nemen maar slaagden er niet in een zelfde populariteit als de band van Vrienten en Jansz te bereiken. De Nederlandstalige popmuziek was even weg was uit de hitparade en keerde daar pas begin jaren negentig weer terug. Er zijn mensen die beweren het helemaal weg was.38 Een dergelijke uitspraak valt te betwijfelen, de hitparade zegt immers niet alles. In de tweede helft van de jaren tachtig kreeg een band als Normaal zijn tent, overal in het land, nog steeds vol. Ook bands als de Trökener Kecks, The Scene en De Dijk begonnen steeds meer te spelen in het clubcircuit. Al snel konden de laatste drie zich rekenen tot de bands die in Nederland de meeste concerten hadden. Het duurde echter wel tot de jaren negentig voordat ze alle drie hits scoorden. In die jaren negentig gaat het weer bergopwaarts met de Nederlandstalige pop en kwamen er een hoop nieuwe fenomenen bij. Zo was de Osdorp Posse de eerste Nederhopband die door de VPRO televisie werd ontdekt. De even kwalitatieve als commerciële Marco Borsato besloot in 1994 op aandringen van 23
zijn platenmaatschappij het Italiaans voor het Nederlands in te ruilen en scoorde prompt hit na hit. Ook kwamen er in de loop van de jaren negentig steeds meer nieuwe bandjes van een klassiekere soort bij, denk hierbij aan Van Dik Hout, Volumia en Bløf. De Nederpop was, begin jaren negentig weer helemaal terug van weggeweest met achter de microfoons veelal mensen die jong waren tijdens het grote succes van Doe Maar. Van een taboe op het zingen in de eigen taal is vanaf die tijd geen spraken meer. De vraag is echter wat de betekenis van de voorlopers in het zingen in eigen taal voor de generaties na hen. Dat deze niet gering is blijkt onder meer bijvoorbeeld uit het album Als de rook is verdwenen… een eerbetoon aan Boudewijn de Groot uit 1994. Op deze plaat, die uitgegeven werd ter gelegenheid van de Groots vijftigste verjaardag, spelen ongeveer alle ter zaken doende bands van dat moment uit Nederland en België een nummer van de troubadour. Zelfs in het Engels zingende bands met een internationale carrière als Bettie Serveert en dEUS doen er aan mee. Eens struikelden docenten op de middelbare school over de aanstootgevende teksten van de Groot nu maakt een nummer als Het land van Maas en Waal deel uit van het standaard materiaal in de muziekles van vrijwel iedere school. De liedjes van Nijgh en de Groot behoren tegenwoordig tot ons nationale erfgoed en bijna iedereen in het Nederlandse taalgebied kan er wel een zinnetje uit citeren. Dat ook de nummers Doe Maar ook tot het nationaal erfgoed behoren verbaasde zelfs de jongens van Doe Maar zelf. Toen de Zeeuwse Bløf in 1999 tijdens de Marlboro flashback toer ervoor kozen om Doe Maar te gaan coveren werden, voor het laatste concert in Paradiso, ook de ex-Doe Maar leden uitgenodigd. Dit gebeurde via Frans van der Meijden, de manager van Bløf, die in de jaren tachtig dezelfde functie bij Doe Maar bekleedde. De heren gingen naar het concert en namen hun kinderen mee. “Tot mijn verbijstering bleek de hele zaal de teksten nog mee te kunnen zingen,” zegt Vrienten in Vrij Nederland in juni 2000. “Het was echt een topavond. Maar toch dacht ik: dat kunnen wij zelf nog altijd beter. Mijn ene zoon zei: “Je bent een watje als je het niet doet, pap!””39 Tijdens een persconferentie in het Nationaal popinstituut op 1 november 1999 kondigden Jansz, Vrienten, Pijnenburg en Hendriks dat Doe Maar voor een reünietoer en een nieuwe plaat weer even bij elkaar is. Er waren een aantal optredens in kleien zaaltjes gepland en twee concerten in Ahoy’. Het nieuws haalde de voorpagina’s van alle kranten en was het belangrijkste item in alle journaals. De twee geplande concerten in Ahoy’ waren zo snel uitverkocht dat er ze besloten er meer te geven. Uiteindelijk werden het zestien uitverkochte concerten en bezochten in totaal 160.000 mensen de concerten. Doe Maar was daarmee het best bezochte culturele evenement van dat jaar. Alsof al deze hetze nog niet genoeg was verscheen er, net als bij Boudewijn de Groot in 1994, een plaat waarop verschillende bekende Nederlandse bands een nummer van Doe Maar coveren. Doe Maar leefde! 24
Ook de pers reageerde anders op het fenomeen Doe Maar. Oor-journalist Tom Engelshoven schreef in 2000 een Doe Maar biografie. Hetgeen rustig opmerkelijk genoemd kan worden, zijn tijdschrift en hij zelf verketterde de band in de jaren tachtig en vonden ze maar commercieel. Over de kwaliteit en de waarde van Doe Maar denken zij zestien jaar later compleet anders. Engelshoven constateert in de inleiding van zijn boek dat de liedjes van Doe Maar tot het nationale erfgoed zijn gaan behoren en dat iedereen die de afgelopen zeventig jaar jong geweest is ooit wel een nummer van hen gehoord moet hebben. Hij noemt ze niet veel later zelfs de Beatles van de Lage Landen.40 De afgelopen tien jaar is pop in je moerstaal gewoon een onderdeel geworden van de hitparade. Het mag en het kan en is nu echt een vrije keuze. Dat is in Nederland zo, maar ook in Duitsland waar Herbert Grönemeyer nog steeds onafgebroken toert langs bomvolle sportstadions, die Neue Deutsche Welle een comeback beleeft inclusief optredens van bands als de Spider Murphy Gang en het enfant terrible van de natie Nina Hagen tegenwoordig een eigen talkshow heeft. Maar je ziet het overal, in Rusland, waar men onder het communisme zelfs in de eigen taal moest zingen, hebben Glasnost en Perestrojka niet tot een afkeer van de pop in het Russisch geleid. Zelfs in het voormalige Joegoslavië waar Goran Bregovic, de goeroe van de pop in het Servo-kroatisch, ervan wordt beschuldigd voor de Serven gekozen te hebben vindt je zijn Cd’s - al dan niet illegaal gekopieerd - op marktjes van Belgrado, via Sarajevo en Mostar tot Split. De collectieve herinnering aan Bregovic en zijn band Bijelo Dungme blijkt sterker dan de verdeling die de oorlog bracht. Ook in Scandinavië is de Nederlander Vreeswijk nog onverminderd populair en heeft hij vele bandjes en individuen aangezet tot het zingen in de moerstaal. Wanneer buitenlanders Nederlanders vragen naar onze eigen popmuziek wordt meestal Doe Maar als voorbeeld genomen, ook al gebeurt dat alleen maar omdat dit bandje in veel kroegen minstens één maal per avond langskomt. Meestal vinden deze buitenlanders het wel aardig klinken de reggae van deze jongens.
25
Conclusie Zingen in je moerstaal was in de jaren zestig niet gangbaar omdat dit onmiddellijk werd geassocieerd met het levenslied en de schlager. Deze volkse muziek stond als truttig en burgerlijk te boek, iets dat niet paste bij de jeugdcultuur. Voor Duitse bands speelde mee dat zij ook last hadden van hun recente oorlogsverleden waarin Duitstalige liedjes als propaganda materiaal werden gebruikt. Om dezelfde redenen duurde het ook tot het einde van de jaren zeventig voordat het zingen in je moerstaal geaccepteerd werd. Een belangrijke rol in de emancipatie hiervan was weggelegd voor protestzangers en cabaretbands in de jaren zestig en begin jaren zeventig. Om hun boodschap beter over te laten komen kozen zij steeds vaker voor de eigen taal. Tegen het einde van de jaren zeventig hadden zij door hun gestage groei de weg vrijgemaakt voor een grootschalige doorbraak van het fenomeen. In deze doorbraak speelde platenmaatschappijen in Nederland zeker een grote rol en deden ze dat in Duitsland slechts voor een deel. In Nederland was het vooral levenslied maatschappij Telstar die bandjes als Doe Maar en de Frank Boeijen Groep een kans gaven waar, na enkele hits, ook andere firma’s Nederlandstalige platen uitbrachten. In Duitsland was er, naast de rock die ook door grote maatschappijen werd gebracht, ook sprake van een undergroundcultuur die naar boven kwam drijven. De grote maatschappijen roken geld en speelden niet veel later handig in op deze Neue Deutsche Welle. Toen de grote maatschappijen zich eenmaal in dit avontuur gestort hadden speelden ze wel een grote rol in de totstandkoming van de een ware hetze. Er waren ook individuen die er mede voor zorgden dat het in de jaren tachtig zo hard ging. In Nederland waren dat vooral welwillende radio DJ’s en talentenscout Peter Koelewijn. In Duitsland waren het vooral zelf zingende individuen als Udo Lindenberg en Wolf Biermann een rol speelden, door muzikanten te introduceren bij de grote labels waar zij bij zaten. De ontwikkeling van het zingen van popmuziek in de eigen taal is een geleidelijke waarin zich duidelijk drie generaties aftekenen. Na enkele individuen als Koelewijn en Deutscher in de vroege jaren zestig wordt de eerste generatie gevormd door de protestzangers en de cabaretiers. Voor de cabaretiers was hier nauwelijks spraken van een keuze, hun programma’s waren al in de eigen taal maar zij gingen zich ineens ook met popmuziek bezighouden. De protestzangers daarentegen maakten wel een duidelijke keuze, zij besloten in de moerstaal te gaan zingen omdat hun boodschap zo beter overkwam. In de tweede helft van de jaren zeventig vormt zich een tweede generatie bestaande uit mensen die al actief waren in de popmuziek en zich af gingen vragen waarom ze eigenlijk niet in hun moerstaal zongen. Niet zelden waren deze muzikanten voor het eerst met deze mogelijkheid 26
geconfronteerd in begeleidingsbands van de vorige generatie. Tot deze groep behoren onder meer Doe Maar, Bots en Udo Lindenberg. De derde generatie kwam eigenlijk in dezelfde periode op als de tweede generatie maar onderscheidde zich op twee punten van hen. Allereerst waren ze jonger en was er minder sprake van een echte keuze voor de eigen taal. In Nederland gaan groepen als de Dijk en Toontje Lager in het Nederlands zingen omdat ze het schrijven van Nederlandse teksten logischer vinden, maar eigenlijk dachten ze er niet echt over na en het gebeurde gewoon. In Duitsland ontstond na het succes van Kraftwerk een sterke eigen cultuur waarin Angelsaksische bands veel minder hadden. Hierdoor was ook de barrière voor het Duits weg. De verklaring waarom bands in hun eigen taal gingen zingen en de vraag waarom het pas zo laat een succes werd ligt in een combinatie van de factoren zoals die hierboven beschreven zijn. Nadat de liefhebbers en beoefenaars van popmuziek in de protestsong al even hadden kunnen wennen aan het fenomeen ‘liedjes in de eigen taal’ bleven de popbandjes die in de moerstaal zongen nog veroordeeld tot kleine kroegen en jeugdhonken. De eerste hits, waaronder Autobahn en Sinds een dag of 2, ontstonden min of meer toevallig. Er werd aanvankelijk niet veel van deze singletjes verwacht, toch werden ze door enkele DJ’s en vooral de platenkopers erg goed gewaardeerd. De popmuziek in je moerstaal bleek een gat in de markt met alle commerciële gevolgen van dien. Het succes wakkerde andere maatschappijen en radiostations aan om zich met deze nieuwe stroming bezig te houden. Daarnaast gingen door die eerste successen steeds meer bandjes in hun eigen taal zingen. Sommigen deden dat omdat ze het eigenlijk altijd al wilden en het taboe nu weg was. Voor anderen zal ook meegespeeld hebben dat het al snel makkelijker was om een platenmaatschappij te vinden en een hit te scoren. Nadat het zingen in je moerstaal in de jaren tachtig populair was geworden zakte het in de tweede helft van de jaren tachtig wat in. Het taboe op zingen in je eigen taal was echter weg, na een korte ontwenningsperiode bracht het begin van de jaren negentig een nieuwe hausse, ditmaal was die definitief. Nederlands- en Duitstalige popmuziek heeft sindsdien een vaste plaats verworven in het poplandschap van underground tot hitparade.
27
Bijlagen BIJLAGE I: Essentiële Discografie Nederlandstalig Losse Singletjes met importantie:41 1960
Peter en zijn Rockets
Kom van dak af (Imperial)
1965
Het
Ik heb geen zin om op te staan (fontana)
1966
Armand
Ben ik te min (fontana)
1983
Doe Maar
De Bom (sky*)
Langspeelplaten (elpees): 1966
Boudewijn de Groot
Apocalyps (Decca)
1967
Peter en zijn Rockets
Peter en zijn Rockets (Decca)
1967
Boudewijn de Groot
Voor de Overlevenden (Decca)
1968
Boudewijn de Groot
Picknick (Decca)
1969
Boudewijn de Groot
Nacht en Ontij (Decca)
1972
Cornelis Vreeswijk
Cornelis Vreeswijk (Mercury)
1973
Boudewijn de Groot
Hoe sterk is de eenzame fietser (Decca)
1974
Neerlands Hoop Express
Neerlands Hoop Espress (Imperial)
1974
Robert Long
Vroeger of Later (Bovema)
1975
Boudewijn de Groot
Waar ik woon en wie ik ben (Decca)
1975
Bots
Van Kwaad tot erger (Fontana)
1976
Neerlands Hoop
Hoezo Jeugdsentiment?… (EMI)
1976
Diversen
Zing je Moerstaal (?)
1976
Bots
Voor God en Vaderland (Fontana)
1977
Raymond van het Groenewoud
Nooit meer drinken (EMI)
1977
Normaal
Oerend Hart (Killroy*)
1978
Neerlands Hoop
Bloed aan de Paal (Imperial)
1978
Bots
Wie zwijgt stemt toe (Fontana)
1979
Doe Maar
Doe Maar (Killroy*)
1979
Hauser Orkater
Zie Mannen vallen (Bovema Negram)
1979
Diversen
Uitholling Overdwars (SPN)
1980
Bram Vermeulen & de Toekomst Bram Vermeulen en de Toekomst (RCA)
1980
Doe Maar
Skunk (Killroy*; sinds een dag of twee)
1981
De Frank Boeijengroep
De Frank Boeijengroep (Killroy*)
1981
Trökener Kecks
Schliessbaum (eigen beheer)
1982
De Dijk
De Dijk (Dureco)
1982
Doe Maar
Doris Day en andere stukken (Killroy*; Hit: Is dit alles)
1982
Klein Orkest
Het Leed Versierd (Polydor)
1982
Het Goede Doel
België (CNR; Hits: België en Vriendschap)
1982
Hans de Booij
Hans de Booij (CNR; Hit: Annabel)
28
1982
Frank Boeijen Groep
Twee (Killroy*)
1983
Doe Maar
4us (Sky*) m11&12-82
1983
Toontje Lager
Stiekem dansen (Sky*)
1983
Trökener Kecks
Betaalde Liefde (eigen beheer)
1983
Frank Boeijen Groep
1001 Hotel (Sky*)
1983
De Dijk
Nooit meer Tarzan (dureco)
1983
Doe Maar
Lijf aan Lijf (Sky*)
1984
Frank Boeijen Groep
Kontakt (Sky*)
1984
Klein Orkest
Later is al lang begonnen (polydor)
1995
Doe Maar
Afscheidsconcert (KRO D&K)
* Zijn sublabels van Johnny Hoes’ Telstar.
BIJLAGE II: Toelichting op de bijbehorende CD’s 1. Peter & zijn Rockets Kom van dat dak af 1960 De Nederlandstalige popmuziek begint hier met dit Rock-’n-rollnummer en zijn simpele tekst. Koelwijn scoorde met hetzelfde nummer opnieuw een hit in 1971 en 1981. In 1989 brengt hij het weer uit in een Hiphop versie. 2. Boudewijn de Groot Een meisje van zestien 1965 De eerste grote hit van Boudewijn de Groot en die bereikte hij door net als Bob Dylan met een beatbandje te spelen. Trouwens: dit liedje is een vertaling van het nummer Une Enfant De Seize Ans van Charles Aznavour 3. Het Ik heb geen zin om op te staan 1965 De jongens van Het worden door Vic van der Reijdt ook wel de Nederlandse Who genoemd. In tegenstelling tot hun Amerikaanse helden scoorden ze maar twee bescheiden hitjes. Ik heb geen zin om op te staan is een lief protest tegen het dagelijks werkende bestaan en werd gepresenteerd in een rijdend ziekenhuisbed op de Dam. 4. Boudewijn de Groot Welterusten meneer de president 1965 Het klinkt gek maar op deze plaat spelen zeker een stuk of vijf goede vrienden van mijn moeder die van cellospelen haar beroep heeft gemaakt. Alle strijkers die je hier hoort speelden (en spelen) in de omroeporkesten en deden in de jaren zestig en zeventig meermalen per week “kantjes.” Dit fenomeen hield in dat je s’avonds even een singletje opnam met Shaffy, Liesbeth List of Boudewijn. Resultaat: de hypotheek kon regelmatig opgehoogd worden en een ruime Dudok-woning kwam zo zelfs voor de muzikant binnen handbereik. Het liedje spreekt denk ik wel voor zichzelf; het is 1965 en de VS zitten in Vietnam. 5. Armand Ben ik te min 1966 Nog erger dan Peter Koelewijn maakte Armand echt maar één noemenswaardig liedje. Ook hij zingt het nog steeds op feesten en partijen. 6. Neerlands Hoop Express Quo Vadis 1974 Neerlands Hoop Express brengt popmuziek en schrijven prompt een ode aan een bandje op tournee. 7. Neerlands Hoop In Bange Dagen Marijke 1976 Neerlands Hoop creëerde in 1976 een vaderlandse popmuziekgeschiedenis met hun eenmalige show Hoezo Jeugdsentiment?… Aan allerhande bekende Nederlandstalige liedjes werd hier een pop- en cabaretdraai gegeven. Marijke was al in 1960 een bescheiden hit voor Peter Koelewijn en wat schetst onze verbazing: ze heet bij Neerlands Hoop ineens Christina… En waarschijnlijk wil vooral god dat ze terugkomt… of heeft Prins Benard ineens vloeiend Nederlands geleerd? 8. Raymond van het Groenewoud Meisjes 1977 Van het Groenewoud is de enige Belg op deze CD. De bekendste centenbak van de lage landen geldt nog steeds als het grote voorbeeld voor veel Nederlandstalige bands. De Belgen zijn doorgaans wel afnemers van het Nederlandstalige lied maar zijn zelf niet erg productief op dit gebied. Zo zijn het tot op vandaag de dag vooral Nederlandse zangers die veel succes behalen in het zuiden. Voorbeelden: Stef Bos en de
29
eeuwige Bram Vermeulen. Begin jaren negentig bevestigt Clouseau deze regel als uitzondering, de taferelen tijdens hun concerten in België en Nederland doen sterk aan Doe Maar denken; flauwvallende meisjes van bijna veertien. 9. Normaal Oerend Hard 1977 Normaal zanger Bennie Jolink probeerde het even op de kunstacademie in Amsterdam maar kon niet aarden in de grote stad met zijn abstracte kunst. Hij ging terug naar de provincie en richtte de Stones van de achterhoek op. Nog jaarlijks zijn ze talloze malen te zien in dorpen door het hele land. Het einde van de jaren tachtig en de jaren negentig brachten een ware hausse regiopop. Voorbeelden hiervan waren: Skik (Drenthe), Twarres (Friesland), de Janse Bagge Bent en Rowwen Heze (Limburg). 10. Bots Klein begonnen 1978 Mijn oom in Eindhoven verhuurde ooit een kamer aan een der Bots jongens waardoor ik hun platen al op elf jarige leeftijd hoorde in een huis vol “stop de neutronenbom” stikkers. Het is helaas niet gelukt om me heel links te maken. Hans Sanders de frontman van Bots is tegenwoordig een succesvol zakenman en bij wijze van hobby heeft hij Bots weer bij elkaar gehaald, ditmaal zonder linkse teksten. Voor het Tvprogramma van Gewest tot gewest een reden om hem weer op te zoeken. Zoals Freek de Jonge eens zei: “Je bent niet goed jong geweest als je niet reten links was en je bent niet goed oud geworden als je eenmaal ouder niet rechts bent geworden.” Goed, hier een ouderwetse Bots; te links maar muzikaal misschien wel de spannendste van deze CD. 11. Foolsbent doe maar De familie Geilstra (live, bootleg) 1978 Jawel, het meest bijzondere en tegelijkertijd scheve en dubieuze liedje van deze CD. In het reüniejaar 2000 kocht ik via het internet een bootleg van het eerste optreden van de Foolsbent Doe Maar in Vera, Groningen op 24 juni 1978. Deze track bewijst dat het bandje nog niet zo gepolijst was in het begin. Bovendien is dit een afschuwelijk “NVSH wij voelen ons nog hippie” nummer, ongetwijfeld van wildeman Piet Dekker. 12. Hauser Orkater De Beatles in oud-ijmuiden 1979 Niet genoemd in mijn werkstuk maar wel op de CD. Hauser Orkater is nog steeds het theatergezelschap van de gebroeders van Warmerdam. In het programma Zie mannen vallen deden zij zowel aan Nederlandstalige en Duitstalige popmuziek. 13. Toontje Lager Kontaktrock 1979 De platenmaatschappij is er waarschijnlijk debet aan geweest dat Toontje Lager zo verschrikkelijk glad is geworden (luister naar track 18). Dit liedje komt van de eerste verzamel elpee met Nederlandstalige popmuziek. Deze plaat Uitholling Overdwars werd in 1979 uitgegeven door Stichting Popmuziek Nederland (SPN). Ik vond enkele nummers van deze plaat op de CD Moving On! Die uitgebracht werd als verhuisbericht van de SPN. Ze verhuisden in 1997 overigens van een onbeduidend pand aan de Wibautstraat naar de oude poptent Fantasio aan de Prins Hendrikkade. 14. Doe Maar Sinds 1 dag of 2 (32 jaar) 1980 Eigenlijk is het bijna afgezaagd om dit liedje op deze CD te zetten. Als je dit liedje nooit gehoord hebt dan… ben je in ieder geval nog nooit in een kroeg in Nederland geweest. 15. Bram Vermeulen & de Toekomst Politiek 1980 Ook al niet vermeld in het werkstuk was het feit dat Bram Vermeulen na het uiteengaan van Neerlands Hoop een popcarrière op poten probeerde te zetten met de band de Toekomst. Veel succes had hij hiermee niet en ging al snel terug naar het theater, waar hij tegenwoordig als gereïncarneerde eerste wereldoorlog soldaat vooral succes heeft in België. 16. De Dijk Bloedend hart 1981 Dit liedje werd pas een hit in 1990 wanneer De Dijk het als live versie uitbrengt. Ze waren al actief in het begin van de “Nederlandse Welle” maar halen de hitparade pas voorzichtig in 1987 met het wonderschone mag het licht uit. 17. Doe Maar De Bom 1982 De Bom en Pa zijn de enige twee nummer één hits die Doe Maar scoorde. Het liedje op de CD is bovendien een van de weinige nummers waarin zowel Ernst als Henny een prominente rol spelen. Lieve Ernst zingt het nummer en Henny wordt ingezet voor het wat cynische parlando. 18. Het Goede Doel Gijzelaar 1982 België is zonder twijfel het bekendste liedje van het Goede Doel. Gijzelaar vind ik mooier en is door de actie van Felix Meurders van groter belang voor de Nederlandstalige popmuziek. Zanger Henk Westbroek
30
is op zichzelf ook een lieu de Memoire want hij maakte na Het Goede Doel naam als Radio DJ, kroegbaas van de Utrechtse tent Staiways to Heaven en lijsttrekker van Leefbaar Utrecht. 19. Toontje Lager Stiekem dansen 1983 Luister en huiver hoe deze jongens na het geestige Kontaktrock zijn afgegleden naar pop voor de hitparade en jonge meisjes. Ze wilden Doe Maar zijn maar slaagden daar niet in. Bewijs: in 2000 houden ze na Doe Maar ook een reünie met “slechts” 10.000 bezoekers die met veel moeite geworven werden. Ik ben bang dat ze niet origineel en eigen genoeg waren en zijn. 20. De Frank Boeijen Groep Zwart wit 1984 Dit liedje werd geschreven naar aanleiding van de racistische moord op de Antilliaanse jongen Kerwin Duinmeijer. Frank Boeijen ging later nog poëtischer schrijven en verruilde het poppodium al snel voor het theater. 21. Klein Orkest Over de Muur 1984 Een beetje klef misschien maar volgens velen een van de mooiste Nederlandstalige liedjes. Al kun je afvragen of je Oost- en West-Berlijn op deze manier met elkaar kunt vergelijken… 22. Doe Maar O.K. (live) 1984 Als toegift een liedje van Doe Maar in een veehal met een koor van zeer jonge meisjes. Zoals Tom Engelshoven in zijn biografie schrijft kenden de jongens van Doe Maar op een gegeven moment hun eigen teksten niet meer omdat de kids ze zo hard meezongen. Ze kwamen hier achter tijdens een concert in de vrouwenvleugel van de Bijlmer Bajes waar het publiek deze teksten niet kenden. De Duitstalige CD 1. Udo Lindeberg Alles Klar Auf Der Andrea Doria 1973 Met dit liedje brak onze Udo in 1973 door naar het grote publiek en hoefde hij niet meer als jazzdrummer te leven van slecht betalende schnabbels. Let op de Jazzinvloeden… Dit is echte Deutsche Dixielandpop! 2. Kraftwerk Autobahn 1975 Autobahn was een internationale hit voor deze synthesizerjochies. Het was de eerste Duitstalige hit in de Verenigde Staten. Kraftwerk bestaat nog steeds en worden tegenwoordig gezien als een van de goeroes van een fenomeen dat uiteindelijk in de Dance zou uitmonden. 3. Nina Hagen Unbeschreiblich Weiblich 1979 In Nederland spelen vrouwen tot in de jaren negentig geen rol van betekenis in de pop in eigen taal. Bij onze oosterburen was dat wel anders. Nina Hagen was de eerste en vele ouders zagen tot hun spijt dat hun dochter zich ook bekeerde tot de punk. 4. Herbert Grönemeyer Männer 1980 Herbert wordt ook wel de Duitse kruising tussen Sting en Bruce Springsteen genoemd. Tot op de dag van vandaag is hij een megaster en toert hij langs stadions in Duitstalig Europa. Afgelopen jaar nam hij een viertal Amsterdamse strijkers op in zijn band. Wat wil het toeval: de schrijver van dit stukje kent deze ‘geigespieler.’ Als de heer P.B. v. W. in het bezit van een auto was geweest had Herbert in dit werkstuk ‘live’ gesproken. De ‘all-area’ passen lagen al klaar… 5. Bap Kristallnaach 1980 Bap is de Duitse Normaal… Zij waren de eerste die een dialecthit scoorden in het Keuls. 6. Grauzone Eisbar 1981 7. Spider und Murphygang Skandal in Sperrbezirk 1981 Skandal in Sperrbezirk was de eerste grote Neue Deutsche Welle hit die de grote platenmaatschappijen wakker schudde. 8. Bots Siebe Tage lang 1981 Het was op internet makkelijker om Bots in het Duits te vinden dan in Bots in het oorspronkelijke Nederlands. Het origineel van dit liedje heet trouwens gewoon Zeven dagen.Ook The Scene probeerde het later tervergeefs… 9. Ideal Eiszeit 10. DAF Kebabtraume 11.Trio DaDaDa 1982
31
Dit liedje was bedoeld als persiflage op die Neue Deutsche Welle en werd per ongeluk een algemeen geaccepteerde hit in die stroming. 12.Udo Lindeberg Sonderzug nach Pankow 1983 Het beroemde DDR-liedje van onze Udo. Hij zingt dat hij perse wil spelen in de DDR en vraagt zich af waarom dat niet mag terwijl alle schlagerartiesten dat wel mogen. Hij biedt ‘oberindianer’ Erich Honecker zelfs zijn leren jas aan. Mede door dit liedje en zijn grote populariteit kreeg Udo zijn zin en mocht hij niet veel later aan de andere kant van de muur spelen. 12.Döf Codo 1983 Samen met Spider, Ideal, Grauzone en DAF vertegenwoordigt Döf de Neue Deutsche Welle op deze CD. 13.Nena 99 luftballons 1983 Nena stond ook op Pinkpop 1983, ze ging toen op de foto met de hoofdact van die dag: Doe Maar. Die foto heb ik ooit gezien maar niet meer op kunnen sporen. Jammer want het was de bedoeling om deze op de voorpagina van dit werkstuk te zetten. Zes extra bonusnummers van Oost-Europese popmuziek in je moerstaal: 15.Bijelo Dungme (Joegoslavië, jaren tachtig) In de jaren tachtig was Bijelo Dungme de Doe Maar van voormalig Joegoslavië. Hun platen werden, zoals dat hoorde in een arbeidersstaat, uitgebracht op het staatslabel Yugotron. Een staatsband waren ze echter niet, door hun ongekende populariteit konden zij zich steeds meer tot protestband ontwikkelen. Tito en de zijnen konden hier niets tegen doen. In het begin maakten echte jaren tachtig pop en brachten ze joegoversies van westerse hits. Later lieten ze zich meer beïnvloedden door de lokale volksmuziek. Dit liedje is van dat laatste een voorbeeld. 16.Goran Bregovic Ya Ya (Ringe Ringe; ex-Joegoslavië 1995) Bregovic was de voorman van Bijelo Dungme en schreef dit nummertje voor Emir Kusturica’s film Underground. Het is een duidelijke knipoog naar de jaren tachtig pop die hij met Bijelo maakte… In de film wordt op dit liedje een wulpse paringsdans uitgevoerd. 17. Dan Armeanca & Fanfare Ciocarlia Tu Romnie (Roemenië, 2001) Dan Armeanca heeft Roemenië een soort superstatus die door sommigen vergeleken wordt met die van Michael Jackson voordat hij zich aan kindertjes vergreep. Hier speelt hij met een van de ‘120 beats per minute’ fanfares uit het oosten. 18. Jiewanowsky Int. Tvoj (Rusland, 1998) De Russische Take That… althans dat hadden ze gehoopt want echt mooie jongens zijn het niet. In 1998 hadden ze de zomerhit van het Gos met ‘Jouw Brief.’ Alles was zoals het in het westen hoort, inclusief een videoclip opgenomen in de Kazakstaanse woestijn die toen ieder half uur voorbij kwam op de Russische equivalent van MTV. 19. Orhan Moeral Na More (Bulgarije, 1998) Jawel, het is niet altijd feest in de popmuziek in eigen taal. Zie hier weer een ander afschuwelijk voorbeeld van pop in je moerstaal. Dit nummer was de Bulgaarse zomerhit van 1998. Orhan bezingt de vakantie aan de Zwarte Zeekust… Varna en Burgas waar alles mogelijk lijkt te zijn. 20. Emir Kusturica & No Smoking Orchestra Pitt Bull (exJoegoslavië 1998) Dit nummer komt opnieuw uit een Kusturica film. Ditmaal draagt de film de naam Black Cat, White Cat. Het is een persiflage op slechte house die in Oost-Europa door slechte computers altijd net iets slechter is dan hier. Het liedje staat opnieuw centraal in een van de meest hilarische momenten in de film. No Smoking staat overigens altijd hevig rokend op het podium. 21. Nena 99 Red Balloons Om echt laag af te sluiten opnieuw Nena. Zij probeerde het net als Udo Lindeberg, Boudewijn de Groot en Clousseau ook in het Engels. Luister en huiver en kom er achter dat het totaal niet werkt. Hulde aan de popmuziek in eigen taal want daar kan Nena nog net door de ballotagecommissie maar dit… Gelukkig was de CD vol en voorkomt een ‘fade-out’ dat je tenen zich zelfs door je schoenzolen heen krommen.
32
Literatuur Anonymus, ‘We botsen naar School en Kantoor’, Oor (1976, jrg.6 nr.12): 3 Erik van den Berg, Roy Mantel en Pieter Adrichem, Klare Taal, 15 jaar Nederlandstalige rock (Groningen 1994). van Broekhoven, ‘De producers: Peter Koelewijn’, Musicmaker (juni 1982, jrg. 5 nr. 8) 62-66 Tom Engelshoven, Doe Maar, Het Virus, Het Boek (Utrecht en Antwerpen 2000). Willem Erne, ‘De beathausse in Nederland’ In: Louis Peter Grijp red. Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam: 2001) 702-711 Louis Peter Grijp, ‘Dialectmuziek en regionale identiteit’ In: Louis Peter Grijp red. Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam: 2001) 806-813 Hans van den Heuvel en Jochem de Graaf, ‘Het is überhaupt de bloody limit dat de Nederlandse taal hier niet gedigt wordt’, Muziekkrant Oor nr.8 (18 april 1979) 6-11 Hans van den Heuvel, ‘Doe maar gewoon of gek genoeg’, Muziekkrant Oor nr.22 jrg. 11 (3 november 1983) 28-33 Rudie Kagie, ‘Henny Vrienten neemt nogmaals afscheid van de Eurforie’, Vrij Nederland (24 juni 2000): 27 Albrecht Koch, Angriff auf’s Schlaraffenland, 20 jahre deutschsprachige Popmusik. (Frankfurt 1987) Winfried Longerich, “Da Da Da”. Zur Standortbestimmung der Neue Deutsche Welle. (Freiburg 1988). Lugard Mutsears, ‘De Nederlandse taal in de popmuziek’ In: Louis Peter Grijp red. Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam: 2001) 871-879. Jan van der Plas, Nederpop met hart en Ziel, een geschiedenis van de Nederlandse Popmuziek (Utrecht 2003). Hollow Skai, ‘Rock ‘n’ Roll-Freitag in der BRD.’ In: Klaus Humann en Carl-Ludwig Reichert (red.), EuroRock (Hamburg 1981). Jos van de Ven en Zegstroo, Pita, Doe Maar, Voor De Fens. (Amsterdam 1983). 1
Musears, ‘De Nederlandse taal in de popmuziek’ In: Louis Peter Grijp red. Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam: 2001): 875 2 Erne, ‘De beathausse in Nederland’ In: Louis Peter Grijp red. Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam: 2001): 704 3 Koch, Angriff auf’s Schlaraffenland, 20 jahre deutschsprachige Popmusik. (Frankfurt 1987): 11-13 4 Skai, ‘Rock ‘n’ Roll-Freitag in der BRD.’ In: Klaus Humann en Carl-Ludwig Reichert (red.), EuroRock (Hamburg 1981): 218 5 Erne 2001: 706 6 Koch 1987: 19-20 7 Tekst: Lennart Nijgh (1965) 8 van der Plas, Nederpop met hart en Ziel, een geschiedenis van de Nederlandse Popmuziek (Utrecht 2003): 87-90 9 The Lau duikt in de jaren negentig op als voorman van de razend populaire Nederlandstalige band The Scene.
33
10
van der plas 2003: 92-93 van Broekhoven, ‘De producers: Peter Koelewijn’, Musicmaker (juni 1982, jrg. 5 nr. 8): 65 12 Anonymus, ‘We botsen naar School en Kantoor’, Oor (1976, jrg.6 nr.12): 3 13 Oor’s popencyclopedie 6e editie, p. 43 14 Koch 1987: 31-33 15 Skai 1981: 218 16 Koch 1987: 74-77 en Skai 1981: 220-221 17 van den Berg, Mantel en Adrichem, Klare Taal, 15 jaar Nederlandstalige rock (Groningen 1994): 11 18 van den Heuvel en de Graaf, ‘Het is überhaupt de bloody limit dat de Nederlandse taal hier niet gedigt wordt’, Muziekkrant Oor nr.8 (18 april 1979): 7 19 Mutsears :875 20 Vens en Zegstroo, Doe Maar, Voor De Fens. (Amsterdam 1983): 7-9 en Engelshoven, Doe Maar, Het Virus, Het Boek (Utrecht en Antwerpen 2000): 21-23 21 van den Berg, Mantel en Adrichem 1994: 20 22 Van der Plas 2003: 97 23 de Graaf en van den Heuvel 1979: 6-11 24 Skai 1981: 225-228 25 Ook tegenwoordig is Nina Hagen weer volop te gast in alle Ostalgieshows en mag daar haar eerste hitje als kindersterretje weer zingen. Door haar ruime ervaring in praatprogramma moet ze gedacht hebben dat het allemaal een stuk beter kan want tegenwoordig heeft ze haar eigen talkshow 26 Longerich, “Da Da Da”. Zur Standortbestimmung der Neue Deutsche Welle. (Freiburg 1988): 54 -59 27 Longerich 1988: 82 28 Engelshoven 2000: 25-26 29 Vens en Zegstroo 1984: 9-13 30 van den Berg, Mantel en Adrichem 1994: 40 31 Engelshoven 2000: 38 32 van den Berg, Mantel en Adrichem 1994: 22 33 van den Heuvel 1982: 29 34 van den Berg, Mantel en Adrichem 1994: 40-41 35 Koch 1987: 202 36 Longerich 1988: 92-113 37 Rap geschreven door dhr. Mulder alias Brainpower in het nummer ‘Als niet als’ op de plaat Klaar van Doe Maar (V2, 2000). 38 Van der Plas 2003: 102 39 Kagie, ‘Henny Vrienten neemt nogmaals afscheid van de Eurforie’, Vrij Nederland (24 juni 2000): 27 40 Engelshoven 2000: 9 41 Deze singletjes zijn (in het begin) niet op enige LP verschenen maar echt als los plaatje op de markt gebracht. 11
34