Navigatiepagina begroting 2016
Gemeente Coevorden
Onze Begroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019 omvat 117 pagina’s. Om snel en eenvoudig door het document te navigeren, kunt u gebruik maken van onderstaande buttons. Door te klikken op een groene of paarse button gaat u direct in het desbetreffende hoofdstuk of paragraaf. U gaat terug naar deze navigatiepagina door te klikken op de groene button ‘Begin’ links bovenaan de pagina of terug te scrollen.
Hoofdstuk 1 Financieel meerjarenperspectief
Hoofdstuk 2 Programmaplan
1. Economie, onderwijs en cultuur 2. Werk, jeugd en zorg
3. Ruimte en leefomgeving
Hoofdstuk 3 Toelichting financiële begroting
Hoofdstuk 4 Paragrafen
Hoofdstuk 5 Bijlagen
1. Lokale heffingen
1. Begroting en meerjarenraming per programma
2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
2. Reserves en voorzieningen
3. Onderhoud kapitaalgoederen
3. Investeringskredieten
4. Financiering
4. Subsidies
5. Bedrijfsvoering
5. Incidentele baten en lasten
4. Openbare ruimte 5. Bestuur en organisatie 6. Financiering en dekkingsmiddelen
6. Verbonden partijen 7. Grondbeleid
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017-2019
1
Aanbiedingsbrief
Voor ligt de begroting 2016. Bijna halverwege onze bestuursperiode kijken we terug op een periode waarin we zijn gestart met een brede dialoog met de samenleving. Of het nu gaat om de sportverenigingen, de bibliotheek, de bedrijven, de dorps- en wijkverenigingen of om (groepen van) inwoners; steeds is de opgave om samen te bepalen op welke wijze het best invulling gegeven kan worden aan de uitvoering van belangrijke taken of gewoon goede ideeën en wensen. Gegeven vaak complexe uitgangssituaties gaan wij daarbij altijd uit van de eigen mogelijkheden die mensen, verenigingen en bedrijven hebben. De kracht van een nabije gemeente zit dan vooral in het scheppen van goede condities en randvoorwaarden om gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken. Hoe dit eruit ziet, is contextafhankelijk en zal per geval verschillen. Wel zal dit altijd vragen om een gemeente, die dichtbij en in verbinding is met betrokkenen in de samenleving. Kortom: Coevorden Verbindt! De verhoudingen tussen gemeente en samenleving verschuiven. In dit perspectief onderschrijven wij het belang dat ook de gemeenteraad aandacht geeft aan veranderingen voor de eigen rolneming. Graag zetten wij het gesprek met uw raad over de betekenis voor onze bestuurlijke positie en verantwoordelijkheden verder voort. In de verkenning naar de mogelijkheden voor gebiedsgericht werken in Coevorden zijn inmiddels belangrijke stappen gezet. Zo is het goed om vast te stellen dat wij samen met dorps- en wijkverenigingen erin geslaagd zijn om invulling te geven aan het Stimuleringsfonds. Dit geeft vertrouwen om komend jaar verder te bouwen aan een constructieve samenwerking tussen gemeente en de dorp- en wijkverenigingen. Mede door de inzet van het Stimuleringsfonds zijn er kansen om in 2016 meerdere en verschillende maatschappelijke initiatieven te ondersteunen, die de leefbaarheid, of de zelfredzaamheid bevorderen of de veiligheid in de buurt vergroten. Omdat veel vraagstukken niet alleen om een lokaal antwoord vragen, zien we op veel fronten een intensivering van regionale initiatieven en samenwerkvormen. Gedacht kan worden aan een regionale krimpagenda, de oprichting van de Arbeidsmarkt Regio Drenthe (AMRD) en de samenwerking op toeristisch-recreatief gebied. Ook het versterken van de regionale economie om banen te creëren is voor onze gemeente en de regio een speerpunt. Samen met partnergemeenten, het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen geven we invulling aan het programma ‘Vierkant voor Werk’. In 2016 wordt uitvoering gegeven aan de overeengekomen gemeenschappelijke agenda voor economische structuurversterking. Wij stellen vast dat we als gemeente erin geslaagd zijn om uitvoering te geven aan de nieuwe zorgtaken als gevolg van de decentralisaties. De sociale teams vervullen hierin inmiddels een belangrijke rol. Dit geeft vertrouwen om samen met zorgaanbieders en maatschappelijke instellingen het komend jaar ook de beoogde transformatie vorm te gaan geven. Dit door meer in te zetten op het voorkomen van zorgvragen en het eerder signaleren van probleemsituaties. Tenslotte, de begroting laat een resultaat oplopend tot € 912.000 in 2019 zien. Dit verschaft ons een financiële uitgangssituatie, welke mede het resultaat is van een goede discipline en het steeds zoeken naar creatieve oplossingen. Daarbovenop zorgt de uitkomst van de accresontwikkeling van het gemeentefonds op grond van de afgelopen septembercirculaire voor dit relatief gunstige beeld. Gelet op de nog altijd kwetsbare financiële situatie blijven we behoedzaam en zien wij vooralsnog geen ruimte voor een heroverweging van de afgesproken bezuinigingen dan wel voorstellen voor nieuw beleid. Op het moment dat (regionale) ontwikkelingen dringend om (co-)financiering van de gemeente verlangen, zullen wij u hiervoor separate voorstellen voor begrotingswijzigingen doen.
6 oktober 2015 Het college van b en w 2
Inhoud
Leeswijzer 4
1.
Financieel meerjarenperspectief
1.1 Waar geven wij het geld aan uit? 1.2 Hoe komt de gemeente aan geld? 1.3 Toelichting op hoofdlijnen
6 7 7 8
2. Programmaplan
15
Programma Programma Programma Programma Programma Programma
16 22 29 35 39 43
3.
Toelichting financiële begroting
1 2 3 4 5 6
-
Economie, onderwijs en cultuur Werk, jeugd en zorg Ruimte en leefomgeving Openbare ruimte Bestuur en organisatie Financiering en dekkingsmiddelen
46
3.1 Inleiding 3.2 Septembercirculaire 3.3 Recapitulatie 3.4 Incidentele baten en lasten
47 48 51 53
4. Paragrafen
54
55 60 67 72 78 80 99
Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf
1 2 3 4 5 6 7
-
Lokale heffingen Weerstandsvermogen en Risicobeheersing Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid
Besluitvorming 105
5. Bijlagen
106
5.1 Begroting en meerjarenraming per programma 5.2 Reserves en voorzieningen 5.3 Investeringskredieten 5.4 Subsidies 5.5 Incidentele baten en lasten
107 113 114 116 117
3
Leeswijzer
Vorig jaar hebben wij na de start van een nieuwe bestuursperiode met de uitvoering van het project ‘Modernisering P&C-documenten’ de uitstraling van de begroting vernieuwd. Beleid heeft een prominentere rol gekregen en financiën is daaraan ondersteunend geworden. De voorliggende begroting heeft dezelfde uitstraling als de begroting 2015 gekregen.
Nieuw bestuursprogramma
De opbouw van de begroting is veranderd. Wij hebben de begroting namelijk aan laten sluiten bij het nieuwe bestuursprogramma. In dit nieuwe bestuursprogramma zijn per programma een aantal doelstellingen geformuleerd waarin de belangrijkste (verander)opgaven zijn beschreven. Gerelateerd aan deze doelstellingen zijn indicatoren bepaald om trends en ontwikkelingen te kunnen volgen. Deze indicatoren zijn daarmee de basis voor eventuele toekomstige bijstellingen van beleid. Ook is aangegeven welke resultaten, acties en maatregelen worden ingezet om de doelstellingen te halen. De lijn die wij bij de eerste bestuursrapportage 2015 en de perspectiefnota 2016 hebben ingezet, hebben wij doorgetrokken naar de begroting 2016. Dit betekent dat de inhoud van het boekwerk weliswaar sterk lijkt op de begroting 2015, maar dat wij aan elk programma twee nieuwe onderdelen toevoegen: een bestuurlijke samenvatting en een tabel met voortgang resultaten bestuursprogramma.
Actualiteiten Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
Naast het nieuwe bestuursprogramma hebben actualiteiten van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en adviezen van de provincie tot wijzigingen in het boekwerk geleid. Elk jaar stuurt de provincie ons een begrotingscirculaire met aandachtspunten voor het opstellen van de begroting van het komende jaar en de daarbij horende meerjarenraming. De aandachtspunten van de provincie hebben wij bij het samenstellen van de begroting betrokken.
Visie op planning & control en verordeningen
Gelijktijdig met het proces en de vaststelling van de begroting hebben wij ook gewerkt aan een visie op planning & control (P&C), financiële verordeningen en belastingverordeningen. Deze documenten kennen een eigen traject, maar worden gelijktijdig met de begroting ter vaststelling aan u voorgelegd.
Opbouw hoofdstukken
In hoofdstuk 1 geven wij de opbouw van het financieel meerjarenperspectief weer door onder andere in te gaan op de verwerking van de meicirculaire inzake de algemene uitkering uit het gemeentefonds, de actualisatie van het meerjarenperspectief, autonome ontwikkelingen en loon- en prijsontwikkelingen.
4
In hoofdstuk 2 presenteren wij u het programmaplan. Het gaat om de volgende programma’s: Programma Programma Programma Programma Programma Programma
1 2 3 4 5 6
Economie, onderwijs en cultuur Werk, jeugd en zorg Ruimte en leefomgeving Openbare ruimte Bestuur en organisatie Financiering en dekkingsmiddelen
Elk programma begint met een algemeen onderdeel, een uitleg over waar het programma betrekking op heeft en de hierbij behorende doelstellingen. Daarna komen de drie ‘w-vragen’ aan bod. Wij hebben de beantwoording van deze drie vragen opnieuw vormgegeven zodat wij aansluiten bij het nieuwe bestuursprogramma. • • •
De vraag ‘wat willen wij bereiken?’ beantwoorden wij met de doelstellingen uit het bestuursprogramma. De vraag ‘wat gaan wij daarvoor doen?’ beantwoorden wij met een overzicht van de te bereiken resultaten, de bijbehorende planning en een toelichting. De vraag ‘wat mag het kosten?’ beantwoorden wij met een overzicht van de totale lasten per programma, gepresenteerd in een grafiek en een tabel.
Hoofdstuk 3 bevat een toelichting op de financiële begroting. Hierin is opgenomen de uitwerking van de septembercirculaire, de recapitulatie, de uitgangspunten van de begroting, een verschillenanalyse op hoofdlijnen en een overzicht van de incidentele baten en lasten. Na het programmaplan volgen de paragrafen in hoofdstuk 4. Op grond van artikel 9 van het BBV bevat de begroting de volgende paragrafen: • Lokale heffingen • Weerstandsvermogen en risicobeheersing • Onderhoud kapitaalgoederen • Financiering • Bedrijfsvoering • Verbonden partijen • Grondbeleid De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting, bezien vanuit een bepaald perspectief. De paragrafen zijn daarmee een belangrijke aanvulling op de informatie over de financiële positie. Het gaat vooral over de beleidslijnen van het beheersproces, waarbij sprake kan zijn van een grote financiële impact, een grote politieke betekenis of een aanzienlijk belang voor de realisatie van de beleidsprogramma’s. Aangezien u in een gedualiseerd stelsel kaders stelt en controleert, is het van belang dat u inzicht in en overzicht van deze onderwerpen heeft. Met de paragrafen heeft u een instrument om de beleidskaders van deze onderdelen vast te stellen en om de uitvoering te kunnen controleren.
Bijlagen Tot • • • • •
slot hebben wij in de bijlagen de volgende overzichten opgenomen: Begroting en meerjarenraming per programma; Reserves en voorzieningen; Investeringskredieten; Subsidies; Overzicht van incidentele baten en lasten.
5
Begin
1 Financieel meerjarenperspectief
1.1 Waar geven wij het geld aan uit? Programma 6 Financiering en dekkingsmiddelen € 3.081.000
Programma 5 Bestuur en organisatie € 25.527.000
Programma 1 Economie, onderwijs en cultuur € 2.404.000
Programma 2 Werk, jeugd en zorg € 41.096.000
Waar geven we het geld aan uit?
TOTAAL € 98.326.000 Programma 4 Openbare ruimte € 9.227.000
Programma 3 Ruimte en leefomgeving € 16.992.000
1.2 Hoe komt de gemeente aan geld? Programma 1 Economie, onderwijs en cultuur € 555.000 Programma 2 Werk, jeugd en zorg € 12.022.000
Programma 6 Financiering en dekkingsmiddelen € 64.957.000
Hoe komt de gemeente aan geld?
TOTAAL € 98.326.000
Programma 3 Ruimte en leefomgeving € 10.951.000
Programma 4 Openbare ruimte € 8.945.000 Programma 5 Bestuur en organisatie € 897.000 7
1.3 Toelichting op hoofdlijnen In onderstaande tabel en toelichtingen geven wij een samenvatting van het financieel meerjarenperspectief. Samenvatting financieel meerjarenperspectief 2016
2017
2018
2019
-630.000 476.000 -154.000
-592.000 201.000 -391.000
-574.000 291.000 -283.000
-610.000 365.000 -245.000
0 0
0 0
0 0
-32.000 -108.000
Loon- en prijsontwikkelingen Loonontwikkeling Prijsontwikkeling
128.000 60.000
48.000 60.000
48.000 60.000
48.000 60.000
Gemeentelijke inkomsten Kwijtschelding Bouwleges Toeristenbelasting: verhoging tarief Toeristenbelasting: verhoging aantal overnachtingen Taakstelling 36: hondenbelasting
-30.000 51.000 50.000 75.000 -88.000
-30.000 51.000 50.000 75.000 -88.000
-30.000 51.000 50.000 75.000 -88.000
-30.000 51.000 115.000 75.000 -88.000
0
0
0
0
358.000 -257.000
428.000 -232.000
485.000 -216.000
612.000 -195.000
Autonome ontwikkelingen RUD Bijstandverlening
-61.000 147.000
-61.000 0
-61.000 0
-61.000 0
Effecten Septembercirculaire 2015
459.000
346.000
661.000
710.000
738.000
256.000
752.000
912.000
738.000
256.000
752.000
912.000
-
-
-
-
Gepresenteerde saldi Perspectiefnota 2016 Effect Meicirculaire 2015 Geprognosticeerde saldi Actualisatie meerjarenperspectief Verkiezingen Reisdocumenten
Meerjareninvesteringsprogramma (MIP) Financiering Renteresultaat Effect vennootschapsbelasting grondexploitaties
Resultaat Begroting 2016-2019 Storting begrotingsoverschot in algemene reserve Resultaat Begroting 2016-2019 na storting in reserve
8
Resultaat meerjarenperspectief Met het verschijnen van de meicirculaire inzake de algemene uitkering uit het gemeentefonds verbeterde ons financieel meerjarenperspectief ten opzichte van de perspectiefnota. Wij stonden nog wel voor een omvangrijke opgaaf om de meerjarenraming sluitend te krijgen. Verwerking meicirculaire 2015 Wij hebben de gevolgen van de meicirculaire in verband met het tijdstip waarop deze is verschenen, helaas niet kunnen verwerken in de perspectiefnota. Wij hebben u in juni separaat per brief over de effecten geïnformeerd. Een samenvatting van de belangrijkste budgettaire consequenties is in het volgende overzicht opgenomen. Samenvatting budgettaire consequenties
Algemeen Accresontwikkeling Diverse bijstellingen Groot onderhoud gemeentefonds 2e fase Generieke Digitale Infrastructuur Individuele studietoeslag Totaal Decentralisaties Sociaal Domein Wmo 2015 Jeugdzorg Participatiewet Totaal
2016
2017
2018
2019
0 233.000 258.000 -10.000 -5.000 476.000
-412.000 282.000 350.000 -10.000 -9.000 201.000
-364.000 331.000 345.000 -10.000 -11.000 291.000
-291.000 331.000 346.000 -10.000 -11.000 365.000
-691.000 -1.063.000
-867.000 -1.005.000
-1.069.000 -981.000
-1.134.000 -971.000
22.000 -1.732.000
58.000 -1.814.000
102.000 -1.948.000
87.000 -2.018.000
De twee taakmutaties zijn in mindering gebracht op de budgetten van de betreffende beleidsvelden. De overige effecten (accres, e.d.) vangen wij op in het totaal van de begroting. Wij hebben de kortingen op de 3D’s als volgt verwerkt: • Wmo 2015: op het budget voor ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie (‘begeleiding’). • Jeugdzorg: op het totale budget voor de uitvoering in Drents verband; • Participatiewet: de verhoging van het budget hebben wij op de post ‘decentralisatie participatie’ verwerkt, in afwachting van nadere berichten over de verdeling van het budget in 2016 over de WSW en re-integratie. Actualisatie meerjarenperspectief Verkiezingen Wij hebben op basis van de geplande verkiezingen in 2019 de jaarschijf geactualiseerd. Dit leidt tot een nadelig effect van € 32.000. Reisdocumenten Wij hebben de prognose voor reisdocumenten bijgesteld op basis van de geldigheidsduur van reisdocumenten. Paspoorten en reisdocumenten zijn voor volwassenen tien jaar geldig. Dit was voorheen vijf jaar. Voor kinderen tot 18 jaar blijft de geldigheidsduur van vijf jaar van kracht. In 2019 zullen wij voor het eerst hiervan de effecten zien. Op basis van de in 2014 verstrekte reisdocumenten hebben wij een prognose voor 2019 becijferd. Dit leidt tot een nadelig effect van € 108.000. Overig De basis voor de jaarschijf 2019 vormt de jaarschijf 2018. Dit betekent bijvoorbeeld dat het bedrag van het Stimuleringsfonds Dorpen en Wijken en de storting van het Risicobudget in de algemene reserve voor respectievelijk € 750.000 en € 1.000.000 ook voor het jaar 2019 zijn begroot. Daarnaast actualiseren wij voor bijvoorbeeld cyclische ritmes en kapitaallasten. 9
Loon- en prijsontwikkelingen Loonontwikkeling In de perspectiefnota hebben wij op basis van een indexatie van 2,3% een bedrag van € 350.000 voor loonontwikkelingen geraamd. Wij zien de volgende effecten bij de verwerking van de personeelsbegroting: • Cao 2014-2015: € 48.000 (structureel voordeel vanaf 2015) In de begroting zijn alle salarissen en sociale lasten, inclusief periodieke verhogingen meegenomen. In het begrote bedrag is rekening gehouden met een loonstijging van 2,5% ten opzichte van het loonpeil van 2013. Inmiddels is een nieuwe Cao van kracht. Op basis van deze Cao zijn de lonen per 1 oktober 2014 met 1% gestegen. Daarnaast zijn de lonen per 1 april 2015 met € 50 per maand verhoogd. Omgerekend leidt dit tot een loonstijging van gemiddeld 2,1%. Met andere woorden: de loonstijging is 0,4% lager dan begroot; omgerekend leidt dit tot een voordeel van ongeveer € 48.000. • Cao 2016-2017: € 80.000 (incidenteel voordeel in 2016) Recentelijk is voor gemeenteambtenaren een nieuwe Cao afgesloten. Een van de uitkomsten is een stijging van de lonen per 1 januari 2016 van 1,4% en per 1 juli 2016 van 0,74%. Gemiddeld betekent dit een stijging van 1,77%. Bij de perspectiefnota hebben wij rekening gehouden met een percentage van 2,3%. Dit resulteert in een incidenteel voordeel voor 2016 van € 80.000. Vanaf 2017 is de stijging voor het gehele jaar van toepassing. In de meerjarenraming trekken wij de loonsom van 2017 door. Prijsontwikkeling In de perspectiefnota hebben wij 1% prijscompensatie op onze uitgaven geraamd. Hier is een bedrag van € 213.000 voor opgenomen in het meerjarenperspectief. Ons college heeft uw raad toegezegd kritisch te zijn op de inzet van dit bedrag. In de uitwerking van alle verzoeken tot prijscompensatie komt deze terughoudendheid tot uitdrukking en kunnen wij € 60.000 laten vrijvallen om in te zetten voor de tekorten in de jaarschijven. Wij stellen voor de inzet van € 153.000 aan prijscompensatie als volgt over de programma’s te verdelen.
Prijscompensatie 2016
2017
2018
2019
3.000 3.000
3.000 3.000
3.000 3.000
3.000 3.000
2
13.000 13.000
13.000 13.000
13.000 13.000
13.000 13.000
3
30.000 30.000
30.000 30.000
30.000 30.000
30.000 30.000
4
33.400 6.600 40.000
33.400 6.600 40.000
33.400 6.600 40.000
33.400 6.600 40.000
5
900 16.600 7.000 42.500 67.000
900 16.600 7.000 42.500 67.000
900 16.600 7.000 42.500 67.000
900 16.600 7.000 42.500 67.000
Totaal prijscompensatie
153.000
153.000
153.000
153.000
Voorstel prijscompensatie perspectiefnota
213.000
213.000
213.000
213.000
Inzet oplossen tekort
60.000
60.000
60.000
60.000
Programma 1 Onderwijs Totaal Programma 1 Programma 2 Bijstandverlening en inkomensvoorziening Totaal Programma Programma 3 Vastgoed Totaal Programma Programma 4 Bovengrondse infrastructuur Groen en landschap Totaal Programma Programma 5 Gemeenteraad en commissies Burgemeester en wethouders Bestuurlijke samenwerking Bedrijfsvoering Totaal Programma
10
Gemeentelijke inkomsten In de perspectiefnota hebben wij de opbrengsten van de belastingen en leges verhoogd met 1% prijsindex. Dit resulteerde in een stijging van de opbrengsten met € 182.000, waarvan € 103.000 vrije begrotingsruimte. Wij hebben op basis van actuele volumes zoals aantal huishoudens, aantal objecten en Wozwaarde scenario’s berekend voor de tarieven. U treft de uitwerking van de tarieven aan in de paragraaf Lokale heffingen. Kwijtschelding In de afgelopen jaren zien wij een toename van het beroep op kwijtschelding. De ervaring leert ons inmiddels dat dit niet meer passend is binnen het huidige budget en dat het karakter structureel is. Wij achten het derhalve raadzaam om het budget te verhogen met € 30.000. Toeristenbelasting: verhoging tarief Tijdens de algemene beschouwingen bij de perspectiefnota heeft de portefeuillehouder als oplossingsrichting voor de tekorten een nieuw ritme voor het verhogen van de toeristenbelasting voorgesteld, namelijk een verhoging met € 0,05 één keer in de drie jaar, startend in 2016. Dit komt in de plaats van een jaarlijkse verhoging van het tarief gelijk aan de index voor prijsontwikkeling. Toeristenbelasting: verhoging aantal overnachtingen Meerjarig houden wij rekening met 1.290.000 overnachtingen. In 2014 zijn ruim 1.400.000 overnachtingen gerealiseerd. Voor het jaar 2016 en verder stellen wij daarom het aantal overnachtingen naar boven bij tot 1.350.000. Hierin behouden wij een marge vanuit het voorzichtigheidsprincipe. De stijging naar 1.350.000 overnachtingen leidt bij het tarief van € 1,25 tot een structureel voordeel van € 75.000. Taakstelling 36: hondenbelasting Tijdens de behandeling van de perspectiefnota heeft de fractie van het BBC2014 motie 15-18 ingebracht met als strekking niet over te gaan tot het instellen van een hondenbelasting. Gelet op de bijval van een groot aantal andere fracties heeft het college besloten om de motie over te nemen. Dit resulteert in een structureel netto nadeel van € 88.000. In het kader van de Takendiscussie was deze opbrengst namelijk reeds begroot. Meerjareninvesteringsprogramma (MIP) Het volume van de investeringen en de planning zijn kritisch tegen het licht gehouden. Dit heeft geresulteerd in bijstellingen voor tractie en rioleringen. De voordelen, in casu lagere kapitaallasten, zijn betrokken bij respectievelijk het oplossen van de bezuinigingstaakstelling op de bedrijfsvoering en het opstellen van het vernieuwde vGRP.
Investeringen conform perspectiefnota (bedragen x € 1.000)
Tractie Bruggen Rioleringen Onderwijshuisvesting Totaal
2015 990 1.600 5.780 375 8.745
2016 631 1.408 2.712 4.751
2017 872 1.816 2.688
2018 880 1.930 2.810
2019 587 1.595 2.182
11
Investeringen in Begroting (bedragen x € 1.000)
Tractie Bruggen Rioleringen Onderwijshuisvesting Totaal
2015 365 1.600 4.530 375 6.870
2016 1.371 1.408 4.162 6.941
2017 872 1.366 2.238
2018 880 1.480 2.360
2019 587 1.545 2.132
Een nadere specificatie van bovenstaande tabel kunt u vinden in bijlage 5.3. Wij zijn kritisch op vervangingsinvesteringen in tractie. Vervangingsinvesteringen vinden niet automatisch plaats als de technische levensduur van een tractiemiddel is verstreken, maar pas als vervanging echt noodzakelijk is. Gevolg hiervan is dat een gedeelte van de geplande vervangingsinvesteringen naar een volgend jaar doorschuiven. Vanuit 2014 is voor een bedrag van € 115.000 doorgeschoven naar 2015. Dit was ten onrechte niet opgenomen in het overzicht in de perspectiefnota, maar nu wel in het overzicht in de begroting. Ten opzichte van de perspectiefnota is er dus geen sprake van een toename van investeringen in tractie, maar slechts van een correctie op de in de perspectiefnota opgenomen bedragen. Als gevolg van de uitvoering van de door uw raad aangenomen motie kan het bedrag dat staat opgenomen voor investeringen in tractie in de loop van het begrotingsjaar nog worden bijgesteld. Financiering Renteresultaat Wij hebben de financieringsbehoefte van de gemeente voor de jaren 2016 tot en met 2019 berekend op basis van de geprognosticeerde staat van vaste activa (inclusief de grondexploitaties). Wij hebben vervolgens de verwachte boekwaarden afgezet tegen de aanwezige financieringsmiddelen (eigen en vreemd vermogen). Dit leidt ertoe dat wij naar verwachting in de komende jaren de volgende geldleningen moeten aantrekken: • 2016 € 7.500.000 • 2017 € 5.000.000 • 2018 € 5.000.000 • 2019 € 2.500.000 In de begroting 2015 gingen wij ervan uit dat wij in de jaren 2014 tot en met 2018 jaarlijks € 5.000.000 zouden moeten lenen. In werkelijkheid hebben wij in 2014 geen lening hoeven af te sluiten. In 2015 daarentegen bedraagt de financieringsbehoefte € 11.000.000. Deze verschuiving in de financieringsbehoefte wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het later uitvoeren van investeringen op met name het gebied van rioleringen en het RSP-project. Verder hebben wij in de begroting 2015 op basis van de stresstest rekening gehouden met de volgende rentepercentages voor de nieuwe leningen: • 2014 3,0% • 2015 3,5% • 2016 4,0% • 2017 en 2018 4,5% Nu de marktrente voor langlopende leningen op een aanzienlijk lager niveau ligt, achten wij het verantwoord voor de op te nemen geldleningen uit te gaan van de volgende percentages: • 2015 2,5% • 2016 3,0% • 2017 t/m 2019 3,5% Naast een verwacht lager volume aan te betalen rentekosten is er ook sprake van een voordeel op de interne rente. Wij rekenen met een standaardpercentage van 4,5% terwijl over 2014 de gemiddelde rente 3,67% bedroeg.
12
Het vorenstaande leidt tot renteresultaten die als volgt kunnen worden becijferd (- = voordeel):
Renteresultaten 2014
2015
2016
2017
2018
2019
5.000.000 3,00% 150.000
5.000.000 3,50% 175.000 325.000
5.000.000 4,00% 200.000 525.000
5.000.000 4,50% 225.000 750.000
5.000.000 4,50% 225.000 975.000
5.000.000 4,50% 225.000 1.200.000
0 3,00%
11.000.000 2,50%
7.500.000 3,00%
5.000.000 3,50%
5.000.000 3,50%
2.500.000 3,50%
0
275.000 275.000
225.000 500.000
175.000 675.000
175.000 850.000
87.500 937.500
Resultaat rentekosten
-50.000
-25.000
-75.000
-125.000
Resultaat interne rekenrente
-220.000
-332.500
-352.500
-359.500
-349.500
-270.000
-357.500
-427.500
-484.500
-612.000
Scenario 2015 Omvang lening Rente % Rentekosten per lening Rentekosten cumulatief Scenario 2016 Omvang lening Rente % Rentekosten per lening Rentekosten cumulatief
Totaal effect op renteresultaat
-262.500
Effect vennootschapsbelasting grondexploitaties Per 1 januari 2016 wordt de vennootschapsbelasting ingevoerd voor ondernemersactiviteiten van overheden. Deze belastingplicht komt te liggen op het niveau van het publiekrechtelijk lichaam in plaats van op het niveau van de verschillende ondernemingen binnen een publiekrechtelijk lichaam. Op dit moment wordt zowel op rijksniveau als in gemeentelijke samenwerkingsverbanden gekeken naar de effecten van deze nieuwe wet. Een in het oog springend onderdeel is het voorstel om aan de grondexploitaties geen interne rekenrente toe te rekenen maar de werkelijke gemiddelde rente. Zoals uit het voorgaande onderdeel blijkt is deze lager: 4,5% versus 3,67%. Dit betekent dat wij minder rentekosten kunnen toerekenen wat resulteert in een lager renteresultaat. Gelet op de omvang (0,83% van de boekwaarde van € 32 miljoen) hebben wij vooruitlopend op de definitieve wetgeving het verwachte effect voor het grondbedrijf verwerkt in de meerjarenbegroting. Dit effect neemt af op basis van de geprognosticeerde verkopen binnen de verschillende grondexploitaties. Autonome ontwikkelingen RUD Bij de start van de RUD Drenthe is besloten dat de RUD vanaf 1 januari 2016 gaat werken volgens een voor alle deelnemers uniform minimaal uitvoeringsniveau, de ‘Drentse Maat’. Ook de gemeentelijke bijdrage wordt hierop aangepast, waarbij een directe koppeling komt tussen het bedrijvenbestand en het uitvoeringsniveau. In de perspectiefnota gaven wij aan dat in één van de voorliggende scenario’s onze bijdrage met € 61.000 stijgt. Inmiddels is de begroting van de RUD door het algemeen bestuur van de RUD vastgesteld. Hierbij is gekozen voor het scenario dat voor ons een nadeel van € 61.000 oplevert. Onze vertegenwoordiger in het AB heeft op grond van de zienswijze van uw raad tegen gestemd, maar een meerderheid stemde voor.
13
Nieuw beleid Wij onderzoeken momenteel de mogelijkheden van (co)financiering van regionale samenwerkingsprojecten als Arbeidsmarkt Regio Drenthe, Dryport, Vierkant voor Werk en plattelandsprojecten. Daarnaast zien wij een nieuwe dynamiek in de samenleving ontstaan. Dit vraagt om snelheid in handelen van ons college. Als gevolg van de strenge begrotingsdiscipline en takendiscussie hebben wij op dit moment in de begroting hiervoor nagenoeg geen ruimte. In de komende periode onderzoeken wij de mogelijkheden om sneller en wendbaarder op te kunnen treden bij initiatieven uit de samenleving. In de kaderbrief 2017 komen wij met mogelijke oplossingsrichtingen hier bij u op terug. Septembercirculaire Kort voor het samenstellen van de begroting is de septembercirculaire verschenen. Deze heeft een groot effect op ons meerjarenperspectief. Wij lichten de effecten van de septembercirculaire toe in hoofdstuk 3. Verloop algemene reserve In ons coalitieakkoord hebben wij beleid geformuleerd rondom het herstel van onze reservepositie. Dit vergroot ons weerstandsvermogen om risico’s in bijvoorbeeld het sociaal domein en onze grondexploitaties op te kunnen vangen. De algemene reserve ontwikkelt zich de komende jaren naar verwachting als volgt.
Ontwikkeling algemene reserve
Stand 1 januari Rente 1,5% Risicobudget Surplus takendiscussie Surplus aanvullende bezuinigingen Begrotingsoverschot Stand 31 december
14
2016 3.093.000 46.000 1.000.000 53.000 218.000 738.000 5.148.000
2017 5.148.000 77.000 1.000.000 470.000 329.000 256.000 7.280.000
2018 7.280.000 109.000 1.000.000 552.000 518.000 752.000 10.211.000
2019 10.211.000 153.000 1.000.000 552.000 518.000 912.000 13.346.000
Begin
2 Programmaplan
Begin
Programma 1 Economie, onderwijs en cultuur
Het behouden en bevorderen van werkgelegenheid en een goed vestigingsklimaat voor ondernemers en bedrijven is een van onze grootste speerpunten in de komende jaren. Wij bevinden ons in een periode waarin wij, meer nog dan voorheen, onze blik naar buiten moeten richten en de verbinding moeten zoeken met het plaatselijke en regionale bedrijfsleven, het onderwijs en onze partners in deze regio en in Europa. Daarbij gaat het niet meer in de eerste plaats om het beschikbaar hebben van grond voor de vestiging van nieuwe bedrijven, maar vooral om het weghalen van obstakels die werknemers en werkgevers in de dagelijkse praktijk ervaren. Voor onze regio geldt dit in het bijzonder voor de verbinding met de Duitse buurgemeenten.
Bestuurlijke samenvatting Vierkant voor werk Geïnspireerd vanuit de in ons bestuursprogramma getrokken lijnen, ligt bij ons economisch beleid een zwaartepunt in regionale samenwerking. Het programma ‘Vierkant voor Werk’ – de samenwerking tussen Coevorden, Hardenberg, Emmen en Hoogeveen - is daarbinnen een speerpunt. Het afgelopen jaar 2015 heeft ons geleerd dat regionale samenwerking op economisch gebied geen vanzelfsprekendheid is, maar tegelijkertijd dat de wil tot samenwerken veel belemmeringen kunnen doen verdwijnen. Om ‘Vierkant voor Werk’ succesvol te laten zijn, hebben de vier gemeenten het afgelopen jaar gebruikt om een schifting te maken tussen haalbare en (vooralsnog) onhaalbare doelen. Het (project)advies van het bureau Lysias van september 2015 in combinatie met het in maart 2016 uit te brengen advies van de commissie Vollebregt inzake vernieuwend ondernemerschap vormen de basis voor intensivering van de economische samenwerking in de regio. Eind 2015 zal een slagvaardige uitvoeringsorganisatie worden ingericht en zal uitvoering gegeven worden aan de tussen de gemeenten overeengekomen en door de provincie ondersteunde gemeenschappelijke agenda voor economische structuurversterking. Hoewel van diverse zijden financiële bijdragen mogen worden verwacht, is nog geen inschatting te maken hoe groot de te verwachten bijdragen uiteindelijk zullen zijn. Wel zal er rekening mee moeten worden gehouden dat de bestaande gemeentelijke budgetten niet voldoende zullen zijn en dat er derhalve extra middelen nodig zullen zijn. Zodra hierover duidelijkheid ontstaat zullen wij een voorstel aan uw raad doen toekomen. Een vergelijkbare afweging zal aan de orde zijn voor wat betreft de continuering van het project ‘Dryport’. Regionale samenwerking op economisch- en agrarisch gebied gericht op innovatie en structuurversterking is ook een belangrijk thema bij de Agenda voor de Veenkoloniën, waaraan Coevorden vanaf 2015 deelneemt. De nieuwe lijnen die wij in ons economisch beleid uitzetten en de nieuwe accenten die wij leggen, zullen in 2016 vertaald worden in een actualisatie van ons economisch beleidsplan.
16
Recreatie en toerisme Het oorspronkelijk voor 2015 geplande geactualiseerde toeristisch beleidsplan hebben wij doorgeschoven naar 2016. Het plan - dat u in de tweede helft van het jaar tegemoet kunt zien - zal op interactieve wijze tot stand worden gebracht zodat de stem van de sector zwaar zal wegen. Een dergelijke benadering vraagt nu eenmaal meer voorbereidingstijd. Ook voor deze sector vinden wij het van belang dat samenwerking – zeker ook in regionaal en provinciaal verband - het kernwoord zou moeten zijn. Met de overige BOCE-gemeenten zijn wij van mening dat de huidige versnippering de noodzaak aantoont dat samenwerking op een hoger schaalniveau beslist noodzakelijk is om de toerist naar onze regio te trekken. De gemeente zal zich dan ook onverminderd inzetten om waar dit mogelijk is, haar faciliterende rol tot uiting te brengen.
Wat willen wij bereiken? Vierkant voor werk Uitvoering geven aan het actieplan ‘Vierkant voor werk’ als dé drager van dit programma. Het bevat een groot aantal maatregelen waar het netwerk van de vier betrokken gemeenten (Coevorden, Emmen, Hardenberg, Hoogeveen) het voortouw in neemt om de regionale werkgelegenheid een stevige duw te geven. Dit komt in Coevorden tot uiting in: • Intensivering (gezamenlijke) acquisitieactiviteiten. • Experiment regelarme zone. Het verminderen en weghalen van barrières in wetgeving en procedures bevordert werken over de grens en maakt het makkelijker om te kunnen ondernemen in het buitenland. • Grensoverschrijdende vervoersvoorzieningen. Werken over de grens kan niet zonder de aanwezigheid van bus- en andere vervoersvoorzieningen. • Verbinden van onderwijs en bedrijfsleven op de kansrijke sectoren industrie, techniek en logistiek. Bedrijfsleven Het aanbrengen van focus in economisch beleid, zodat deze vooral is gericht op de sectoren die deze regio onderscheidend maken. Het versterken van het lokale bedrijfsleven, in het bijzonder de bedrijven die kunnen doorgroeien en startende bedrijven. Nieuwe bedrijventerreinen worden niet ontwikkeld. Om de aanwezige maakindustrie minder afhankelijk te laten zijn van economische schommelingen en om de concurrentiekracht van deze sector te versterken, is innovatie cruciaal. De aandacht gaat daarbij in de eerste plaats uit naar de innovatieve bedrijven die in deze regio al aanwezig zijn. De verbinding met elkaar en met het onderwijs staan daarbij centraal. De totstandkoming van de voor 2015 geplande detailhandelsvisies voor de dorpen en de stad Coevorden is vertraagd. De perikelen rond het centrummanagement in Coevorden in 2015 hebben hier zeker toe bijgedragen. De gemeentelijke inzet om dit soort bewegingen vooral samen met de betrokken ondernemers en hun vertegenwoordigers in gang te zetten en door intensieve samenwerking ook naar zo breed mogelijk gedragen producten toe te werken, vraagt –zo laat ook dit dossier zien- vaak de nodige tijd. Wij hopen in 2016 het vereiste brede draagvlak hiervoor wél te kunnen vinden. Toerisme Het aanbrengen van focus in het gemeentelijk toeristisch beleid. Met de toeristische sector bepalen hoe de gemeente Coevorden en de regio aantrekkelijk blijft voor de toerist en wat daarvoor nodig is. Daarbij kan het gaan om aspecten van (regionale) samenwerking (Geopark), kwaliteit (waaronder het belang van watertoerisme, cultuurhistorie en kunst) en besteding van promotiemiddelen. Onderwijs Faciliteren van de verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven om ervoor te zorgen dat het onderwijs beter aansluit op de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld door technische opleidingen te laten aansluiten op techniek in het regionale bedrijfsleven. Stimuleren van de Duitse taal in het basisonderwijs en het versterken van het Duits in het voortgezet onderwijs. De daling van het leerlingenaantal in het basisonderwijs, en in de nabije toekomst ook in het 17
voortgezet onderwijs, vinden wij zorgelijk. Met name voor de bestaansmogelijkheden van scholen in de kernen. Wij willen hierover een breed gesprek met de wijken, dorpen en kernen organiseren op basis van een begin 2016 verschijnende discussievoorzet van onze kant. Uiteraard zullen wij hierover ook met de schoolbesturen overleggen. Wij zien kansen in het verkennen van de mogelijkheden van integrale kindcentra bij lokale partners om de onderwijshuisvestingsproblematiek (leegstand) op te vangen. We stimuleren en faciliteren initiatieven hiertoe. Door een integrale aanpak zien we ook mogelijkheden om een groter bereik van voorschoolse educatie te behalen. Cultuur Behouden van Theater Hofpoort, Stedelijk Museum Coevorden, cultuureducatie en een bibliotheekvoorziening. De verbindingen tussen deze voorzieningen en de voorzieningen in de regio staan voorop.
Wat gaan we daarvoor doen?
Resultaten Q1 1. Vierkant voor werk Beleidsnotitie ‘Nieuwe focus in economisch beleid’ Tussenbalans Coevorden en Europa Tussenrapportage en uitvoeringsprogramma `Vierkant voor werk` 2. Bedrijfsleven
Planning 2016 2017 Q2 Q3 Q4
Toelichting 2018
! ! !
!
!
! Hiervoor wordt geen afzonderlijke notitie gemaakt. Dit wordt betrokken in de startnotitie 'Nieuwe Focus in economisch beleid'. Vertraagd als gevolg van ontwikkelingen binnen centrummanagement. Planning nog niet bekend. Vertraagd als gevolg van ontwikkelingen binnen centrummanagement. Planning nog niet bekend.
Verkennende notitie `verbinding onderwijs - bedrijfsleven' Detailhandelsvisie Dorpen Detailhandelsvisie Coevorden 3. Toerisme Geactualiseerd toeristisch beleidsplan 4. Onderwijs Notitie `Verkenning mogelijkheden Speciaal Basisonderwijs in Coevorden' Verkenning `Duits in het basisonderwijs' IHP – onderwijsvoorzieningen en krimp Beleidsconclusies “Leerlingendaling/ krimp in het basisonderwijs” 5. Cultuur
18
!
!
Afhankelijk van de samenwerkingsverbanden gepland voor het 3e kwartaal 2016.
! ! ! !
4e kw 2016: vaststelling beleidsnota. 1e kw 2017: uitvoeringsprogramma naar raad.
Economische structuurversterking ‘Vierkant voor werk’ en ons economisch beleidsplan Wij gaan ons economische beleid herijken in 2016. Samen met stakeholders zoals ondernemers, onderwijs, buurgemeenten, provincie en Duitse partners willen wij dit vormgeven. Hierbij gaan wij vooral inzetten op structuurversterking van de regionale economie. Dit is tevens het hoofddoel van ‘Vierkant voor Werk’, de economische samenwerking tussen Emmen, Coevorden, Hoogeveen en Hardenberg. Sinds de start werken wij samen met de drie andere gemeenten vanuit het politiek-bestuurlijke perspectief aan concrete doelstellingen, actiepunten en een organisatievorm waarin samen kan worden opgetrokken. Een gezamenlijk promotie- en acquisitiebeleid is inmiddels in voorbereiding. Belangrijke aandachtspunten in de herijking van het economisch beleid zijn: versterking van de innovatieve maakindustrie en de logistieke sector (Dryport-project), verdere verbetering van de trimodale bereikbaarheid, verduurzaming van de energievoorziening (o.a. op de bedrijventerreinen), aanpak van de groeiende leegstand, versterken van de regionale samenwerking op deze terreinen en het stimuleren van grensoverschrijdend werken, ondernemen en studeren. Recreatie en toerisme Vanwege de toenemende concurrentie tussen recreatief/toeristische regio’s is een goed en informatief promotiebeleid, een overzichtelijke weergave van de diverse mogelijkheden, samenwerking en een concrete beeldvorming in de promotie onontkoombaar. De vraag is of de huidige structuur zowel op provinciaal als op lokaal niveau leidt tot de meest efficiënte manier van werken en tot een effectieve inzet van de beschikbare middelen. Er wordt gewerkt aan verdere professionalisering. Onder het motto regionale samenwerking op Zuidoost Drentse schaal én op provinciaal niveau is het daarbij essentieel omdat toeristen zich nu eenmaal niet laten leiden door gemeentegrenzen. Dit pleit voor samenwerking op een hoger schaalniveau. Samenwerking tussen gemeenten op het beleidsveld recreatie en toerisme (buiten de al bestaande grotere samenwerkingsverbanden) is kansrijk uitgaande van de gebiedskwaliteiten. Hiervan willen we gebruik maken bij het versterken van het toeristisch product. Stichting Toreco zal ook in 2016 met hun beleidsplan aan de marketing en promotie van de gemeente Coevorden werken. Het Recreatieschap Drenthe speelt al een groot aantal jaren een aanjagende en uitvoerende rol bij de nieuwe ontwikkelingen in de vrijetijdseconomie van Drenthe. Het Geopark de Hondsrug zal in 2016 de identiteit van het gebied gebruiken als inspiratiebron voor de toekomst. Er wordt ingezet op behoud en versterking van het landschap, meer aandacht voor het geologisch en cultuurhistorisch erfgoed, duurzaam toerisme en versterking van de toeristische sector in het algemeen. Het is van belang dat de kwaliteit van het toeristische product Drenthe op peil blijft en verbeterd wordt. Samenhang en herkenbaarheid ten aanzien van het toeristisch/recreatief product is essentieel. In 2016 zal er een actualisatieslag plaatsvinden op het huidige toeristisch, recreatieve beleidsplan door middel van een interactief proces. Het effect van de bezuinigingen is dat structureel gekort wordt op de subsidie aan de Stichting Toreco en dat subsidies voor evenementen en projecten zijn beëindigd. Gelet op de financiële situatie zal vooral gebruik moeten worden gemaakt van externe middelen. Onderwijs/IKC/VVE De gemeente Coevorden krijgt in toenemende mate te maken met autonome ontwikkelingen, zoals demografische krimp als gevolg van een bevolkingsdaling, door vergrijzing en ontgroening. Dit heeft gevolgen voor tal van beleidsterreinen en maatschappelijke vraagstukken, waaronder onderwijshuisvesting. Wij willen in overleg met schoolbesturen en ketenpartners een visie ontwikkelen, waarbij wij toekomst gericht mogelijke denk-/oplossingsrichtingen verkennen over de vraagstukken waar we nu en in de toekomst voor staan als het gaat om het instrument onderwijshuisvesting. 19
Deze visie leggen wij in de vorm van een beleidsnotitie aan u voor. Deze notitie heeft geen wettelijke en juridische status, maar moet dan ook beschouwd worden als een verkennende notitie, waarin wij vanuit onze gemeentelijke verantwoordelijkheid een aantal ontwikkelingen signaleren die gevolgen kunnen hebben voor de uitvoering van het onderwijshuisvestingsbeleid en de inzet van middelen op dit domein. Wij verwachten de notitie in het eerste kwartaal van 2016 aan uw raad aan te kunnen bieden. Onderdeel van het huisvestingsbeleid is het ontwikkelen van Integrale Kindcentra (IKC). Binnen de beschikbare financiële kaders zullen wij initiatieven op weg naar IKC’s ondersteunen. Zoals bekend, heeft u hiervoor een budget van € 100.000 beschikbaar gesteld. Het ministerie van OCW heeft de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) en de specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid geëvalueerd. Uit deze evaluatie vloeit onder andere voort dat de toekomstige bekostigingssystematiek voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid wordt uitgewerkt. In afwachting van de besluitvorming over de toekomstige bekostigingssystematiek wordt de specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid met één jaar (2016) verlengd. De gemeente Coevorden ontvangt daardoor voor 2016 hetzelfde budget voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid als in 2015. In afwachting van het rijksbeleid voor 2016 en verdere jaren zal de uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie vanaf 1 augustus 2015 tot en met 31 december 2016 op grond van een tijdelijke maatregel (subsidieregeling) uitgevoerd worden, waarbij de uitvoering gekoppeld is aan een budget per doelgroeppeuter. De bekostiging van deze subsidieregeling vindt plaats uit het budget dat het ministerie voor 2015 en voor 2016 beschikbaar stelt. Onlangs heeft de staatsecretaris aangekondigd dat er wordt onderzocht of het mogelijk is om voor alle peuters het bezoeken van de peuterspeelzaal voor twee dagdelen per week mogelijk te maken. De financiering zou moeten gaan lopen via belastingwetgeving. Wij steunen de visie van het Rijk dat alle peuters recht hebben op ontwikkelingskansen en gebruik moeten kunnen maken van het peuterspeelzaalwerk. Wij willen voor onze gemeente een ‘peutervisie’ ontwikkelen. Kunst en Cultuur De stichting Cultuurpodium Coevorden en de stichting Stedelijk Museum Coevorden zien we als belangrijke organisaties binnen de culturele infrastructuur van onze gemeente. Beiden vervullen een grote rol als het gaat om het culturele aanbod op het terrein van podiumkunsten en cultureel erfgoed. De huisvesting, samen met Toreco en de Bibliotheek, van de organisaties in het Arsenaal zorgt bovendien voor een kruisbestuiving die leidt tot nieuwe producten. Conform de opdracht is het verzorgen van een cultuur educatief aanbod voor Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs een taakonderdeel dat maximale invulling krijgt. Daarnaast geven de instellingen invulling aan de kernopdracht, het exploiteren van theater Hofpoort en het Stedelijk Museum. De bezuinigingen hebben een maximale inzet van vrijwilligers noodzakelijk gemaakt en hebben de organisaties een beroep laten doen op middelen van fondsen en sponsoring. In bestuurlijke overleggen is door de organisaties duidelijk gemaakt dat de grenzen zijn bereikt.
20
Wat mag het kosten?
TOTAAL € 2.404.000
Kunst en cultuur
848
35%
Onderwijs
515
21%
Leerlingenvervoer
504
21%
Recreatie en toerisme
361
15%
Economische structuurversterking
176
7%
(bedragen x € 1.000)
21
Programma 2 Werk, jeugd en zorg
Begin
In Coevorden participeert iedereen naar vermogen. Wij vinden het vanzelfsprekend dat iedereen verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen sociale en fysieke (leef) omgeving. Bij een ondersteuningsvraag kijken inwoners in eerste instantie hoe ze dat in hun eigen netwerk kunnen oplossen. Wij laten meer ruimte voor de kracht van de samenleving en het initiatief van inwoners en maatschappelijke organisaties. Bij zeggenschap hoort ook verantwoordelijkheid. Wij geven meer ruimte aan maatschappelijke initiatieven, zonder vooraf alles ’dicht te timmeren’.
Bestuurlijke samenvatting
Sinds 2015 hebben we een groot aantal nieuwe verantwoordelijkheden binnen het sociaal domein. De nadruk lag, en ligt voor een deel nu nog, op het inrichten en optimaliseren van de uitvoering. We willen het goed doen. Er mogen geen mensen tussen wal en schip vallen. Daarnaast zetten we in op de verandering van het zorglandschap; de transformatie. Er gaan nieuwe verhoudingen ontstaan, met een andere rol van inwoners in relatie tot zorgaanbieders, meer sturing op de ondersteuning cq. hulpverlening binnen een huishouden en ook meer sturing op effecten. Vorig jaar is hiermee al een begin gemaakt. Ook dit jaar, en de jaren daarna, zijn nodig voor het realiseren van deze transformatie. Voor de inwoners die al ondersteuning hebben, dan wel aanvragen, is er veel veranderd. De grootste verandering is de toegang tot het systeem. We zetten in op het realiseren van ondersteuning op maat en de inzet van de eigen kracht en het sociale netwerk van de inwoners zelf, met als achterliggend doel dat minder inwoners afhankelijk zijn van individuele voorzieningen. Samen met de inwoners, en bij voorkeur mensen uit zijn of haar eigen leefomgeving, wordt de ondersteuningsvraag nader verkend. Het uitgangspunt bij dit gesprek, dat veelal plaats vindt in de thuissituatie, is wat kan de inwoner zelf, al dan niet met hulp van zijn eigen omgeving. Welke ondersteuning kan via de algemene (preventieve) voorzieningen worden geboden? Als deze mogelijkheden niet toereikend zijn voor de hulpvraag van de inwoner, of als daarnaast meer hulp nodig is, kan een indicatie worden verstrekt voor een individuele voorziening. Onze inzet is om een afname te realiseren in de geïndiceerde ondersteuning, en hulp zo licht, zo dichtbij en zo kort mogelijk te organiseren. Hiervoor is ook een actieve inzet op preventie en vroegtijdige signalering van meerwaarde. Deze verschuiving in de ondersteuning gaan wij volgen via de monitor sociaal domein. De beweging naar andere, vaak goedkopere, vormen van ondersteuning is ook nodig vanwege de beperktere financiële middelen die wij tot onze beschikking hebben. Echter, onze huidige inrichting van de ondersteuning draagt ons inziens bij aan onze doelstelling om meer de mogelijkheden van onze inwoners centraal te stellen en niet uit te gaan van de beperkingen. Het financiële voordeel dat hiermee op termijn wordt behaald, is een bijkomend voordeel. Een andere doelstelling die wij met onze inrichting van de toegang tot ondersteuning hebben, is integraliteit. Hierdoor wordt voorkomen dat het niet toelaten van de inwoner tot de ene voorziening leidt tot verplaatsing naar een ander loket. De afzonderlijke voorzieningen staan niet meer centraal. De vraag van de inwoner is het uitgangspunt. Sommige inwoners hebben een (extra) vangnet nodig. Ze hebben bijvoorbeeld onvoldoende netwerk en redden het vanwege hun beperking niet alleen. Er wordt dan ondersteuning vanuit ons geboden. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van zorg organiseren en ondersteuning in het voorzien van het eigen levensonderhoud. Zo kunnen inwoners met een arbeidsbeperking in aanmerking komen voor een baanafspraakbaan. 22
De grote opgave die we in 2016 hebben, is: Hoe organiseren we optimale participatie terwijl we binnen de financiële kaders blijven? Naast het verstrekken van een bijstandsuitkering worden inwoners waar nodig begeleid naar de arbeidsmarkt of wordt er gezocht naar een passend en nuttig traject waarbij men participeert in de samenleving. We proberen participatietrajecten steeds meer gebiedsgericht vorm te geven in samenspraak met onze sociale partners. Inwoners die een arbeidsbeperking hebben komen in aanmerking voor bemiddeling richting een baanafspraakbaan. We hebben instrumenten tot onze beschikking om werkgevers te stimuleren onze inwoners een kans te bieden op de arbeidsmarkt. Voorbeelden hiervan zijn de mogelijkheden tot loonkostensubsidie, plaatsingssubsidie, werkplekaanpassingen, scholing en begeleiding.
Wat willen wij bereiken? Ondersteuningsvraag Burgers met een ondersteuningsvraag weten deze vraag zo veel mogelijk binnen het eigen netwerk op te vangen. De gemeente blijft een vangnet bieden als dat echt nodig is. Eigen levensonderhoud Burgers voorzien in hun eigen levensonderhoud. Als dat niet op eigen kracht of met behulp van het eigen netwerk lukt dan bieden wij ondersteuning. Hierbij hebben jongeren en mensen met een arbeidsbeperking de eerste prioriteit. Maximale zelfstandigheid en zelfredzaamheid Ondersteuning is gericht op het bereiken van maximale zelfstandigheid en zelfredzaamheid van mensen. Dit betekent dat zorg aansluit bij de wensen en mogelijkheden van iemand en zijn omgeving. Baanafspraakbanen Inwoners met een arbeidsbeperking worden daar waar mogelijk doorgeleid naar baanafspraakbanen (banen voor mensen met een arbeidsbeperking) bij (lokale) bedrijven en organisaties. We zetten maximaal in op het realiseren van de regionale taakstelling voor wat betreft het plaatsen van arbeidsgehandicapten op baanafspraakbanen binnen de arbeidsmarktregio. Zelf geven we hierin, als werkgever, het goede voorbeeld. Daarnaast stimuleren we werkgevers om dit voorbeeld te volgen. Integraal De drie decentralisaties bekijken wij in samenhang. Door een integrale benadering; één gezin, één plan, één regisseur, is de hulpverlening effectiever. Hulpverleners werken minder langs elkaar en er kan sneller worden ingegrepen als dat nodig is. Preventie Inzet op preventie is een belangrijke voorwaarde om ondersteuningsbehoefte(n) van inwoners te voorkomen dan wel zo vroeg mogelijk te signaleren en zo snel mogelijk hulp te bieden. Hierbij is de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers onmisbaar. We hechten dan ook grote waarde aan vrijwilligers en mantelzorgers en blijven hen ondersteunen. Verschuiving van ondersteuning Door een andere benaderingswijze vindt er een verschuiving plaats van tweedelijnsondersteuning (professionele zorg waarvoor een indicatie nodig is) naar eerstelijnsondersteuning (professionele zorg die direct toegankelijk is, zoals een huisarts of maatschappelijk werk) en van eerstelijnsondersteuning naar nuldelijnsondersteuning (de ondersteuning die geboden wordt door mantelzorgers, vrijwilligers en/of het eigen netwerk). Dit leidt niet alleen tot een effectievere inzet van ondersteuning, maar hiermee spelen we ook financiële ruimte vrij om vanaf 2017 meer in te kunnen zetten op preventie en algemene voorzieningen in plaats van het bieden van individuele ondersteuning. Financieel De gedecentraliseerde taken in het sociaal domein worden uitgevoerd binnen de financieel gestelde kaders. 23
Wat gaan wij daarvoor doen?
Resultaten
Planning 2016 2017 Q2 Q3 Q4 ! ! ! ! ! ! ! !
Q1 1. Ondersteuningsvraag ! 2. Eigen levensonderhoud ! 3. Maximale zelfstandigheid en zelfredzaamheid Evaluatie invoering 3D’s in Coevorden Nieuw integraal beleidsplan sociaal domein 4. Garantiebanen ! ! ! ! 5. Integraal ! ! ! ! 6. Preventie ! ! ! ! 7. Verschuiving van ondersteuning Notitie `Verschuiving van Ondersteuning ! versterking van het voorliggend veld' 8. Financieel Voorstel omgang privatiseringsovereen! komsten sport Voorstel kostendekkende tarieven binnen! sport 9. Overige resultaten, niet gerelateerd aan specifieke doelstelling Monitoring 3D’s
!
Toelichting 2018 ! !
Continu proces. Continu proces.
! ! !
Continu proces. Continu proces. Continu proces.
! ! ! ! !
Wordt meegenomen in Beleidsplan sociaal domein.
!
!
Aansluiting bij P&C-cyclus vanaf jaarrekening 2015.
Decentralisaties Wmo, Jeugd en Participatie Van implementatie naar het realiseren van een integrale aanpak Net als het jaar 2015 is 2016 nodig om de uitvoering van onze nieuwe taken en verantwoordelijkheden in het sociaal domein te optimaliseren en de uiteindelijke transformatie nader vorm en inhoud te geven. Wij zien deze jaren als de leerjaren, waarin de aandacht voor de implementatie en fine-tuning van de uitvoering van elke afzonderlijke decentralisatie steeds meer verschuift naar het realiseren van een integrale aanpak binnen het sociaal domein vanaf 2017. Dit jaar ligt het accent op het steeds meer afstemmen van de ondersteuning op de vraag van de inwoner(s) en om de inzet zo integraal en daarmee zo effectief en zo efficiënt mogelijk te organiseren. De onderliggende doelstelling is maximale zelfstandigheid en zelfredzaamheid van elke inwoner. Van de inwoners wordt verwacht dat zij hun eigen netwerk meer gaan benutten en voor ondersteuningsvragen in eerste instantie een beroep doen op het eigen netwerk. Ons achterliggende doel is dat minder inwoners afhankelijk zijn van individuele voorzieningen waarvoor een indicatie nodig is. Het streven is om alleen een individuele voorziening in te zetten als ondersteuning met inzet van het eigen netwerk en/of via algemene voorzieningen niet voldoende is. Onze inzet is om een afname te realiseren in de geïndiceerde ondersteuning, en hulp zo licht, zo dichtbij en zo kort mogelijk te organiseren. Onze algemene voorzieningen dragen hieraan bij, omdat preventie en vroegtijdige signalering van grote meerwaarde hierbij zijn. Vorig jaar hebben we ingestemd met de inrichting van een monitor sociaal domein vanuit drie perspectieven: beleid, cliënt en organisatie. In de eerste evaluatie van de uitvoering van onze nieuwe taken, de periode januari t/m juni 2015, is een nulmeting opgenomen. Om te kunnen starten met monitoring is een nulmeting nodig. Deze nulmeting was nog niet compleet. De monitor is een groeimodel. Vanwege de beschikbaarheid van bepaalde bronnen kan 24
de monitor niet vanaf het eerste moment volledig gevuld worden. Met de nulmeting is inzichtelijk gemaakt welke gegevens al wel inzichtelijk zijn, en welke nog niet. Vanaf 2016 sluit de monitor sociaal domein aan bij de bestaande planning & control-cyclus. Begin 2016 wordt de evaluatie van de gemeentelijke uitvoering binnen het sociaal domein in het jaar 2015 opgeleverd. Over het eerste halfjaar 2016 vindt eveneens een evaluatie plaats. Tevens wordt gestart met de ontwikkeling van een nieuw integraal beleidsplan sociaal domein vanaf 2017, omdat het Wmo-beleidskader en het beleidsplan Jeugd eind 2016 aflopen. Deze evaluaties bieden input voor het nieuwe beleidskader.
Participatie
Verantwoordelijkheid nemen voor de eigen sociale en fysieke leefomgeving en participeren op de arbeidsmarkt is het uitgangspunt dat we hanteren in de uitvoering van de participatiewet. Was 2015 vooral het jaar waarin we het beleid hebben uitgewerkt, 2016 wordt het jaar waarin we de uitvoering oppakken. Voor onze doelgroep waarvoor arbeidsinschakeling (nog) een stap te ver is kijken we hoe ze zo optimaal mogelijk in hun directe leefomgeving kunnen participeren. Het organiseren hiervan zien wij niet alleen als onze verantwoordelijkheid maar ook een verantwoordelijkheid van onze samenleving. Samen met lokale organisaties en werkgevers kijken we, hoe we door een andere wijze van organiseren, dit kunnen realiseren. Deze gebiedsgerichte aanpak beperkt zich wat ons betreft niet tot de doelgroep van de Participatiewet, maar vraagt om een verbreding met andere doelgroepen, zoals bijvoorbeeld de doelgroep arbeidsmatige dagbesteding. De gebiedsgerichte aanpak moet burgers stimuleren om zelf actief bij te dragen aan de inrichting en het functioneren van hun directe leefomgeving. Bij de uitvoering van de Participatiewet werken we niet alleen lokaal, maar ook regionaal. Voor de realisatie van de afspraakbanen uit het Sociaal Akkoord werken we samen met vijf gemeenten (Borger-Odoorn, De Wolden, Emmen, Hoogeveen en Midden-Drenthe), het UWV en de sociale partners in het Werkbedrijf Drenthe. Door het benutten van de samenwerking in het Werkgeversservicepunt Drenthe creëren we meer werkplekken bij reguliere werkgevers voor mensen met een arbeidsbeperking. De opgave voor 2016 is ons aandeel, 280 afspraakbanen, in het landelijk aantal te realiseren afspraakbanen te realiseren voor deze doelgroep. Arbeidsmarktregio Drenthe (AMRD) De rol van de Arbeidsmarktregio Drenthe (AMRD) wordt steeds belangrijker. De toename van het aantal onderwerpen op de agenda van de AMRD vloeit niet alleen voort uit landelijke wet- en regelgeving, maar ook omdat we geloven in de kracht van samenwerking op een onderwerp. Dit leidt in de eerste plaats tot de strategische vraag over welke thema’s wij op het niveau van de arbeidsmarktregio gezamenlijk willen besluiten en hoe gemeentelijke autonomie en samenwerking zich tot elkaar verhouden. Dit proces is in de tweede helft van 2015 gestart. De uitkomsten van dit proces zijn ook betekenisvol voor het herijken van de samenwerkingsafspraken en de vraag hoe we de AMRD organiseren. In de tweede plaats leidt dit tot de praktische vraag hoe we ervoor zorgen dat de afspraken en activiteiten worden voorbereid, uitgevoerd en gemonitord. Er is behoefte aan een professionele(re) vorm van ondersteuning en coördinatie van de activiteiten die gezamenlijk binnen de arbeidsmarktregio worden uitgevoerd. De ondersteuning van de arbeidsmarktregio is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de zes gemeenten en het UWV. In de perspectiefnota hebben wij aangegeven dat voor de instandhouding van de structuur voor de AMRD wij tot en met 2016 incidentele middelen van het Rijk worden ontvangen. Na 2016 moet de regio dit waarschijnlijk zelf financieren. We moeten er rekening mee houden dat binnen de bestaande gemeentelijke budgetten hiervoor geen dekking kan worden gevonden en er derhalve extra middelen nodig zullen zijn.
25
Re-integratie Een deel van de huidige doelgroep heeft een achtergrond in het voortgezet speciaal onderwijs of praktijkonderwijs. Wij vinden het dan ook belangrijk dat onze re-integratie-activiteiten direct aansluiten bij de vso- en de pro-scholen zodat er geen leerlingen tussen wal en schip raken en vanuit school nagenoeg aansluitend de arbeidsmarkt bereiken. Met het praktijkonderwijs kennen wij al een nauwe samenwerking binnen het ArbeidsTrainingsCentrum Coevorden. Deze samenwerking wordt verder doorontwikkeld. Ons re-integratiebeleid zal zich nog meer dan voorheen richten op het creëren van mogelijkheden bij werkgevers voor mensen met een arbeidsbeperking.
Jeugd
Vanaf 1 januari 2015 zijn wij verantwoordelijk voor passende ondersteuning aan jeugdigen en hun ouders op gebied van opgroei-, opvoedings- en psychische problemen bij jeugdigen. In 2015 hebben al veel jeugdigen met de gemeente te maken gehad. Voor uitbetaling van het persoonsgebonden budget, voor een nieuwe aanvraag of herindicatie, of in het kader van signalen van derden die we hebben opgepakt. Er zijn grote stappen gemaakt in het op orde brengen van werkprocessen en het inrichten van systemen. Nu we verantwoordelijk zijn voor zowel begeleiding in de Wmo als ondersteuning in de Jeugdwet zien we veel overlapping in deze doelgroep. Deze overlapping betreft onder andere jeugdigen die een leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en doorstromen naar de Wmo, maar ook jeugdigen die ondersteuning ontvangen vanuit de Jeugdwet en ouders die worden begeleid vanuit de Wmo. We merken dat we beter kunnen inzetten op het hele gezin, nu we voor deze beide wetten verantwoordelijk zijn. Het komend jaar gaan we ook in het kader van de Jeugdwet bezig met de transformatie. Vanaf 2015 kijken we anders naar ondersteuning aan jeugdigen dan daarvoor werd gedaan. We gaan uit van wat de jeugdige zelf kan, maar ook van wat ouders en het netwerk van ouders kunnen betekenen. We kijken ook welke algemene ondersteuning kan worden opgepakt door partners in het voorliggend veld. Wellicht kan in een bepaalde situatie volstaan worden met een aantal gesprekken met een Maatschappelijk werker of kan de jeugdverpleegkundige iets betekenen. Deze werkwijze willen we in 2016 verder door ontwikkelen. Hiervoor gaan we de contacten met partners als Icare, de GGD, Maatschappelijk Welzijn Coevorden en MEE Drenthe op gebied van jeugd nog verder intensiveren. Komend jaar treffen we voorbereidingen voor de nieuwe aanbesteding voor ondersteuning aan jeugdigen voor het jaar 2017. Daarbij staan we voor de keuze welke ondersteuning we lokaal en welke ondersteuning we regionaal willen inkopen. In het jaar 2016 zullen ook vele herindicaties plaatsvinden van jeugdigen die al een indicatie hadden voor 1 januari 2015. De ondersteuning van deze jeugdigen loopt af op 31 december 2015. We hebben echter veel ondersteuning verlengd tot in 2016 zodat we de tijd hebben om per gezin zorgvuldig te onderzoeken welke ondersteuning passend is. Financiën Voor wat de financiën betreft lijken we er in het jeugddomein in 2015 gunstig voor te staan. Hier moeten echter wel wat slagen om de arm worden gehouden. Die slagen hebben onder andere te maken met het feit dat de gegevensuitwisseling met aanbieders nog niet op orde is en met het feit dat we technisch nog niet in staat zijn betalingsgegevens te versturen via het landelijke knooppunt. Dit is Drenthe breed een aandachtspunt. Voor 2016 is de rijksbijdrage voor Drenthe € 10 miljoen lager dan in 2015. Deze lagere rijksbijdrage kan onder andere worden opgevangen doordat contractueel met zorgaanbieders is afgesproken dat er in 2016 een korting wordt doorgevoerd. Daarnaast zullen zorgkosten van cliënten die inmiddels gekozen hebben voor ondersteuning op grond van de Wet Langdurige Zorg (WLZ) zich niet meer voordoen.
26
Gemeentelijk minimabeleid
Bij het ontwikkelen van het minimabeleid is naast het resultaat het proces daar naartoe minstens zo belangrijk. U heeft inmiddels een startnotitie vastgesteld en daarbij aangegeven dat hij door middel van een afvaardiging betrokken wil blijven bij het proces. Het is de bedoeling dat dit beleid ontwikkeld wordt met de gebruikers. Dus zonder dat er een letter op papier staat worden actoren in het veld geconsulteerd over de wijze waarop zij het minimabeleid ingevuld willen zien. Op dit moment wordt dan ook veel meer over het proces nagedacht dan over het eindresultaat. Zowel intern als extern wordt daarbij de samenwerking gezocht. Nadat het proces is bedacht en uitgevoerd wordt bepaald hoe het eindresultaat, het daadwerkelijke beleid, eruit gaat zien. Collectieve zorgverzekering Wij bieden inwoners met een minimuminkomen al een aantal jaren een collectieve zorgverzekering aan. Deze verzekering is afgesloten bij een zorgverzekeraar. De structuur van de verzekering wijzigt per 1 januari 2016. Als gemeente kunnen we een bijdrage doen in de premie en meerdere aanvullende verzekeringen en dit aan onze inwoners aanbieden. Wij zijn voornemens twee aanvullende verzekeringen aan te bieden: • een verzekering voor minima met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum • een verzekering voor inwoners met hoge zorgkosten die niet meer verdienen dan 130% van het sociaal minimum Inwoners met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum bieden we een aanvullende verzekering waarbij we de premie van deze aanvullende verzekering volledig vergoeden. Inwoners met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum bieden we een uitgebreidere aanvullende verzekering aan waarbij we hetzelfde bedrag vergoeden als voor inwoners tot 110% van het sociaal minimum. Daarnaast bestaat de verzekering voor beide doelgroepen uit een basisverzekering met korting en een tandartsverzekering. Naast het huidige budget voor de collectieve zorgverzekering zetten wij één van de WTCGCER gelden in, die we vanuit het rijk ontvangen via de decentralisatie-uitkering Wmo. Deze middelen zijn bedoeld voor de groep chronisch zieken en gehandicapten. Met de collectieve zorgverzekering zetten we deze middelen in voor de doelgroep waarvoor deze bedoeld zijn. Bijzondere bijstand We zijn voornemens om het beleid op de bijzondere bijstand te actualiseren en waar mogelijk in overeenstemming te brengen met het beleid van de gemeente Emmen en de gemeente Borger-Odoorn. Wij zien dat de druk op het budget voor bijzondere bijstand toeneemt. Wij onderzoeken mogelijkheden om de kosten voor bijzondere bijstand te beperken door het beleid bij te stellen.
Sport Bezuiniging buitensport Gezien de omvang van de bezuinigingsopdracht voor de sport en rekening houdend met eventuele financiële consequenties hebben wij de uitvoering van de opdracht gefaseerd. In 2015 hebben wij u op hoofdlijnen geïnformeerd over de wijze van invulling van de bezuiniging voor de buitensport ingaande 2016. Hierin trekken geprivatiseerde en niet- geprivatiseerde verenigingen gezamenlijk op in de besprekingen. De daadwerkelijke uitwerking zal komend jaar plaatsvinden met onder andere de afbouw en beëindiging van de privatiseringsafspraken. Zwembaden De bezuinigingsopdracht voor de zwembaden is voor 2015 ingevuld. Wij hebben u hierover geïnformeerd. Over de opdracht in 2016 en verder is nader overleg nodig met de besturen van de vier zwembaden in onze gemeente. De uitwerking daarvan zal in 2016 en verder plaatsvinden.
27
Financiën sociaal domein
Van het Rijk ontvangen wij middelen voor de uitvoering van de taken in het sociaal domein. Deze middelen komen via diverse geldstromen naar ons toe. De inkomsten van de integratie-uitkering 3D’s maken onderdeel uit van de gemeentefondsuitkering en hebben wij derhalve begroot in programma 6 financiering en dekkingsmiddelen. Deze integratie-uitkering is voor 2016 € 19 miljoen. Wij monitoren continue op de uitgaven voor de nieuwe taken om te borgen dat deze in balans zijn met de inkomsten uit de integratie-uitkering. Ten tweede ontvangen wij naast de integratie-uitkering rijksmiddelen voor bijstandverlening. Dit is in 2016 bijna € 11 miljoen. Ten derde hebben wij bestaande budgetten voor onder andere preventieve jeugdhulp, Wmo en minimabeleid met een volume van circa € 11 miljoen die worden gedekt uit de algemene middelen, zoals vòòr de invoering van de 3D’s ook van toepassing was. Met deze drie dekkingsbronnen dekken wij de totale uitgaven van € 41 miljoen in dit programma af.
Wat mag het kosten?
TOTAAL € 41.096.000
Bijstandverlening en inkomensvoorziening
13.509
33%
Wet maatschappelijke ondersteuning
9.766
24%
Jeugd
7.837
19%
Participatie
6.646
16%
Algemene preventieve voorzieningen
1.399
3%
Gemeentelijk minimabeleid
863
2%
Privatiseringsbijdragen sport
608
1%
Gezondheidszorg
319
1%
Schuldhulpverlening
88
0%
Inburgering
62
0%
(bedragen x € 1.000)
28
Programma 3 Ruimte en leefomgeving Begin
Wij zien een steeds grotere behoefte in de samenleving om zelf invloed te hebben op de leefomgeving en zelf daar verantwoordelijkheid voor te dragen. De lokale overheid is niet meer degene die bepaalt, maar heeft steeds meer een andere rol: van bepaler naar een overheid die initiatieven uit de samenleving faciliteert en stimuleert. Het initiatief ligt meer bij de samenleving. Wat ons betreft is dit geen keuze, maar een gegeven waar wij op moeten aansluiten. Om initiatieven en ideeën van de samenleving tot hun recht te laten komen, doen wij op een aantal terreinen een stap terug, treden minder regulerend op en bouwen meer flexibiliteit in. Wij laten los, maar nemen wel onze verantwoordelijkheden.
Bestuurlijke samenvatting
Als anticipeerregio weten wij als geen ander dat wij met een demografische ontwikkeling te maken hebben die zich manifesteert in een bevolkingsdaling, vooral door een negatieve natuurlijke aanwas. Deze demografische ontwikkeling zorgt nu al voor een sterk verminderde vraag naar woningen. Deze ontwikkeling zet zich in 2016 door. De urgentie van het afronden van bestaande grondexploitaties en ontwikkelprojecten zal gezien de meest recente bevolkingsprognoses geen sinecure zijn. De risico’s in onze grondexploitaties nemen daardoor toe. Regionale afstemming, een samenwerkingsagenda met het rijk en het actualiseren van ons woningbouwbeleid zullen ons nieuwe kaders aanreiken. Wij proberen de leefbaarheid in de dorpen te behouden door initiatieven uit de samenleving te faciliteren en te stimuleren. Met de verkoop van De Spinde en de herontwikkeling van deze locatie proberen wij de initiatieven uit de samenleving te faciliteren. Lokale initiatiefnemers gaan komend jaar zorgen voor de verbouw en de exploitatie en daarmee behoud van De Spinde als verenigingsgebouw voor Dalen, waarbij ook voorzien wordt in de ontwikkeling van een aantal woningen op deze locatie. De mogelijkheden voor maatwerk en flexibele regelgeving gaan wij verkennen in de tweede tranche van de herziening van onze bestemmingsplannen. Ook zullen wij ons in 2016 verder voorbereiden op de implementatie van de Omgevingswet. Wij willen de kansen die deze wet hopelijk zal bieden zo optimaal mogelijk benutten. Wij denken daarbij aan het tot stand brengen van minder knellende regelgeving in de ruimtelijke sfeer en het mogelijk maken van meer maatwerk. Het RSP-project komt in 2016 – althans voor wat betreft de “spoorboog” - in de realisatiefase. Eind 2016 zal de rechtstreekse goederentreinverbinding tussen Nederland en Duitsland een feit zijn. Wij verwachten dat hiervan een positieve economische impuls uitgaat. De rangeerbewegingen op het stationsterrein van Coevorden worden hiermee beëindigd. Er ontstaat daardoor tevens ruimte voor een herinrichting van de stationsomgeving, een betere ruimtelijke kwaliteit van dit gebied en er wordt een goede verbinding tussen Holwert-Zuid en het centrum van Coevorden gerealiseerd. Voor wat betreft het stationsgebied zal 2016 nog in het teken staan van de planvorming.
29
Wat willen wij bereiken? Leefbaarheid Met de samenleving bepalen wat de prioriteiten zijn bij het behoud van de leefbaarheid in de gemeente. Het gaat daarbij om de voorzieningen die daarbij horen, inclusief de mogelijkheden voor het stimuleren van een duurzamere samenleving. Ruimtelijk beleid Actief zoeken naar mogelijkheden voor andere regelgeving en meer maatwerk in het ruimtelijk domein. Ruimtelijke projecten Realiseren en waar mogelijk afronden van bestaande projecten, zoals het BOGAS-gebied in Coevorden, nieuwbouwwijk Ossehaar in Coevorden, nieuwbouwplan Molenakkers in Dalen, RSP en Holwert-Midden in Coevorden. Er worden geen nieuwe risicodragende projecten gestart. In nieuwe ontwikkelingen is de gemeente gesprekspartner en ruimtelijk facilitator. Vastgoed a. Toewerken naar een professionele aanpak van de gemeentelijke vastgoedportefeuille. b. In gezamenlijkheid op basis van het streven naar kostendekkendheid zoeken naar mogelijkheden om in de vastgoedportefeuille in maatschappelijke en commerciële behoeften te voorzien. Verkeer & bereikbaarheid Bevordering van mobiliteit in de gemeente in het licht van een goed woon-, werk- en vestigingsklimaat.
30
Wat gaan wij daarvoor doen?
Resultaten Q1 1. Leefbaarheid Verkenning duurzaamheidsfonds 2. Ruimtelijk beleid Discussienotitie: Meer maatwerk en minder/andere regelgeving in het ruimtelijk domein Notitie: toekomstige behoefte aan wonen met zorg
Kasteel 4 / Citadelpunt Holwert-midden – eindrapportage 4. Vastgoed 5. Verkeer en bereikbaarheid Ongelijkvloerse kruising N34 Zuidelijke ontsluitingsweg Onderzoek/verkenning vervolg Zuidelijke rondweg N34
Toelichting 2018
!
! !
Nieuw welstandsbeleid Actualisatie Woonvisie Coevorden 3. Ruimtelijke projecten Realisatie spoorboog Planontwikkeling stationsomgeving
Planning 2016 2017 Q2 Q3 Q4
Startnotitie gepland voor 2e kwartaal 2016. Wijziging welstandsbeleid vloeit voort uit resultaten pilot.
! ! ! !
! !
! !
! !
! Bespreking met beoogde ontwikkelaar hebben nog niet tot afronding geleid.
! !
! Ontwerpbestemmingsplan, afhankelijk van uitkomsten haalbaarheidsonderzoek.
! !
RSP Spoorboog en stationsomgeving Na een aantal jaren van intensieve voorbereiding wordt 2016 het jaar waarin de spoorboog als onderdeel van het RSP Coevorden in fysieke zin zijn beslag zal krijgen, zodat met ingang van januari 2017 het dagelijks rangeren van goederentreinen in het centrum van Coevorden tot het verleden zal behoren. Tevens kan dan invulling gegeven worden aan de voltooiing van de westelijke spoorzone in combinatie met de aanleg van de gracht in Holwert-Midden, alsmede de planologische vertaling van de aan te leggen tunnelverbinding tussen de Holwert en de oostelijke spoorzone. De verwachting is dat het stedenbouwkundig plan eind 2015 afgerond is, zodat in 2016 gestart kan worden met de voorbereidingsfase in de vorm van realisatiecontracten met (een) aannemer(s). De feitelijke uitvoeringswerkzaamheden zijn gepland in de periode 2017-2018. Wonen en leefomgeving Discussienotitie: Meer maatwerk en minder/andere regelgeving in het ruimtelijk domein In 2004 is gestart met het project herzieningen bestemmingsplannen. Inmiddels zijn de eerste plannen opnieuw aan de beurt om te worden herzien. In het kader van de tweede tranche herzieningen kunnen de mogelijkheden voor maatwerk en flexibele regelgeving in beeld worden gebracht. Hierbij wordt geanticipeerd op de invoering van Omgevingswet in 2018. Naar verwachting kunnen wij in het derde kwartaal 2016 een notitie aan u voorleggen. 31
Notitie wonen en zorg De notitie wonen en zorg is inmiddels conceptgereed en voorgelegd aan de zorgpartijen en de woningcorporaties om hun reactie op het rapport te leveren. Aan de hand van deze reacties kunnen wij tot een zorgvisie van de gemeente Coevorden komen. De notitie wordt in het eerste kwartaal van 2016 opgeleverd. Actualisatie woonvisie De actualisatie van de woonvisie zal deels gecombineerd worden met de mogelijke gevolgen van de nieuwe Woningwet en de eventueel hieraan gekoppelde relatie met de prestatieafspraken die wij in 2014 hebben afgesloten met de beide woningcorporaties die werkzaam zijn in onze gemeente. Daarnaast wordt gekoerst op mogelijk nieuw beleid waarin we rekening proberen te houden met de negatiever wordende prognoses en strengere toetsingscriteria hierdoor en de mogelijke gevolgen voor de huidige woningbouwplannen en exploitaties. Wij schatten in dat dit in het tweede kwartaal van 2016 wordt opgeleverd. Anticipeerregio krimp Als gevolg van de nadere aanduiding voor de regio Oost-Drenthe als anticipeerregio krimp worden er vervolgafspraken gemaakt met het rijk en wordt er gekeken worden naar een organisatievorm waarin we gezamenlijk als regio optrekken. Opleverdatum hiervan zal het eerste kwartaal van 2016 zijn. Structuur- en ontwikkelplannen Omgevingswet De grotere behoefte in de samenleving om zelf invloed te hebben op de leefomgeving kan mogelijk worden ingevuld door de nieuwe Omgevingswet. Het doel van deze wet is om procedures meer te stroomlijnen en te vereenvoudigen. Daarnaast wordt ingezet op meer flexibiliteit. De inwerkingtreding van de wet staat gepland voor 2018. In de nieuwe wet wordt een groot aantal wetten uit het omgevingsrecht samengevoegd. De komende jaren zullen wij inzetten op de implementatie van de nieuwe Omgevingswet en proberen wij de flexibiliteit die deze wet biedt te benutten om initiatieven en ideeën uit de samenleving tot hun recht te laten komen. Wij bieden u in 2016 een plan van aanpak voor de implementatie aan. Ontwikkelplannen De gemeentelijke grondexploitaties zoals Jongbloed (Sleen), Aelder Hooghe (Aalden) en Molenakkers II (Dalen) worden in 2016 zoveel mogelijk procedureel afgerond. Het bestemmingsplan voor Molenakkers II wordt uiterlijk in het eerste kwartaal van 2016 vastgesteld. Indien geen beroep wordt ingediend, zal naar verwachting in het tweede kwartaal worden gestart met de uitgifte van kavels in fase I. Indien wel een beroepsprocedure volgt kan deze planning niet gehaald worden. Het bestemmingsplan Jongbloed gaat naar verwachting in 2016 in procedure. Het bestemmingsplan Aelder Hooghe wordt naar verwachting in 2016 onherroepelijk. Wij starten vervolgens met het bouwrijp maken van het plan en de uitgifte van de eerste kavels. De actuele kennis van de meest recente bevolkingsprognose en de regionale woonbehoefte heeft mogelijk effect op de invulling van de plannen en kan uiteindelijk leiden tot fasering van de kaveluitgifte of zelfs tot aanpassing van de plannen. Mobiliteit N34 Inmiddels is gestart met de bestemmingsplanprocedure voor de reconstructie van de N34. Het voorjaar van 2016 staat in het teken van de afrondende activiteiten rond de grondverwervingen om uitvoering van de reconstructie mogelijk te maken. De daadwerkelijk uitvoering van de fysieke werkzaamheden wordt door de provincie Drenthe ter hand genomen. Deze werkzaamheden kunnen naar verwachting in het begin van 2017 starten. Aan de provincie is de intentie toegezegd om op de nieuwe ongelijkvloerse kruising een nieuwe verbinding te realiseren met De Hulteweg ter ontsluiting van het bedrijventerrein Leeuwerikenveld II. Hiervoor is echter geen budget beschikbaar en de business-case is nog niet uitgewerkt. Wij hebben aangegeven de (financiële) haalbaarheid ervan nader te onder-
32
zoeken. Wij willen met betrekking tot de haalbaarheid van het project samenwerken met het bedrijfsleven. Wij verwachten voor 2016 meer duidelijkheid te hebben over de haalbaarheid van dit project. De uitkomsten kunnen leiden tot het besluit om in de loop van 2016 een ontwerp-bestemmingsplan “Zuidelijke ontsluitingsweg” op te stellen. Het vervolg van de zuidelijke ontsluitingsweg heeft betrekking op een toekomstige zuidelijke rondweg. In 2017 is een nader onderzoek/verkenning (van de haalbaarheid) naar het doortrekken van de wegverbinding van De Hulteweg naar het Europark gepland. Verbreding N34 De Provincie Drenthe is voornemens te starten met de verkenning van de mogelijkheden tot verbreding van de N34 tussen het knooppunt Holsloot en Coevorden. Dit onderzoek naar verbreding van de N34 naar een 2x2 autoweg zal naar verwachting in 2016 starten. Voor de gemeente Coevorden betekent dit voornamelijk een verbetering van de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid. Ruimtelijke ontwikkeling Kasteel 4/Citadelpunt De gemeente Coevorden heeft in 2012 een samenwerkingsovereenkomst met Peter van Dijk Projects & Investments BV afgesloten waar onder andere de koop en levering van het pand Kasteel 4 onderdeel van vormt. Wanneer levering van Kasteel 4 heeft plaatsgevonden kan de herontwikkeling van dit gebied in 2016 starten. Vervolgens worden in 2016 de plannen voor de beoogde herontwikkeling van de Citadelpunt verder uitgewerkt. De Spinde In 2016 zal deel A van De Spindelocatie in eigendom zijn overgedragen. Het bestemmingsplan voor De Spindelocatie zal naar verwachting in het derde kwartaal van 2016 worden vastgesteld. Ermerstrand Het bestemmingsplan Ermerstrand wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2016 vastgesteld. Ruimtelijke kwaliteit Wij ronden in 2016 de pilot samen met de bevolking en uw raad over het welstandstoezicht/ruimtelijke kwaliteit af. Doel is om tot een concreet voorstel e komen voor de invulling van het gemeentelijk beleid op het gebied van ruimtelijke kwaliteit gericht op toekomstige ontwikkelingen, zoals Omgevingswet, welstandsregels en Erfgoedwet. De uitkomsten leiden mogelijk tot een gewijzigd welstandstoezicht na 2016. Windenergie In 2015 is in beide zoekgebieden (Weijerswold en omgeving en Europark en omgeving) het proces gestart tussen initiatiefnemers en bewoners om te komen tot afspraken over de plaatsing van windturbines. Wij spreken de verwachting uit dat dit uiteindelijk zal resulteren in een gedragscode per zoekgebied, die uiterlijk begin 2016 ter bekrachtiging aan u kan worden voorgelegd.
33
Wat mag het kosten?
TOTAAL € 16.992.000
Grondexploitatie
6.841
40%
Vastgoed
6.453
38%
Centrumplan coevorden
2.452
14%
RSP
669
4%
Wonen en leefomgeving
187
1%
Stuctuur en ontwikkelplannen
154
1%
Bouwvergunningen
113
1%
Ruimtelijke ontwikkeling
89
1%
Mobiliteit
35
0%
(bedragen x € 1.000)
34
Programma 4 Openbare ruimte Begin
Straten, pleinen, riolering, verlichting, openbaar groen; de openbare ruimte is van iedereen. Wij zien binnen dit programma dan ook bij uitstek mogelijkheden om meer over te laten aan de samenleving. Inwoners weten immers het beste hoe hun directe leefomgeving eruit moet zien. De gemeente neemt wel haar verantwoordelijkheid. Mede vanwege bezuinigingen staat de gemeente voor een minimaal onderhoudsniveau. Uitgangspunt is dat de veiligheid van de leefomgeving geborgd is.
Bestuurlijke samenvatting
In tegenstelling tot 2015 is er in 2016 en verder budget beschikbaar voor wegonderhoud. Dit budget is echter gehalveerd ten opzichte van het onderhoudsbudget voor 2014. Dit zal op termijn gevolgen hebben voor de kwaliteit van de wegen. Om tijdig te kunnen ingrijpen bij risicovolle situaties voeren we visuele weginspecties uit. Uit de meest recente inspecties blijkt dat circa 3% van alle verhardingen van matig tot slecht niveau is. Door de inspecties voort te zetten, weten we waar en wanneer we moeten ingrijpen om calamiteiten te voorkomen. In 2016 zetten we de visuele weginspecties voort. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. Het onderhoudsniveau van het openbaar groen is in 2015 teruggebracht naar niveau C. De bezuiniging op het openbaar groen loopt op in de periode 2016 t/m 2018. Dit wordt gerealiseerd door onder andere randgebieden bij de kernen om te vormen naar berm. Daarnaast maken we op andere wijze gebruik van de inhuur van derden en zijn we kritisch op de overige kosten. In het openbaar groen maken we gebruik van de EMCO en bieden we werkstages aan mensen met een Wwb-uitkering. Het mes snijdt hiermee aan twee kanten. We geven kansen aan mensen uit de betreffende doelgroepen en er wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het onderhoud van het openbaar groen. In 2016 ronden we ook een aantal projecten in de openbare ruimte af. Zo wordt de nieuwe Leeuwerikenbrug opgeleverd, wordt de vervanging van de riolering in Steenwijksmoer afgerond en wordt de riolering in de omgeving van de Broekveldstraat in Sleen geoptimaliseerd.
Wat willen wij bereiken? Wegen, Bruggen en Oeververbindingen Het wegbeheer aanpassen bij de aangepaste financiële uitgangspunten. De Bentheimerbrug en Leeuwerikenbrug in Coevorden vervangen ten bate van goede bereikbaarheid. Tevens zijn de oeverbindingen een wezenlijk onderdeel van een goede bereikbaarheid. Riolering Continueren van het rioolbeheer ten bate van de bescherming van de volksgezondheid en van het milieu, tegen zo laag mogelijke kosten.
35
Openbare verlichting Goedkopere en duurzamere openbare verlichting. Vanaf 2017 wordt de gemeente verantwoordelijk voor alle lichtmasten. Wegen, straten en pleinen worden verlicht voor verschillende doeleinden. Verkeersveiligheid en sociale veiligheid zijn belangrijk. Tevens heeft verlichting een preventieve werking op vandalisme, geweld en insluiping. Groen a. Openbaar groen wordt op kwaliteitsniveau C onderhouden. Dat is het minimale kwaliteitsniveau en betekent dat we voldoen aan wettelijke eisen, veiligheid en functionaliteit. We zijn bereid om het onderhoud van openbaar groen over te dragen aan dorpen en wijken. b. Benutten van mogelijkheden voor de inzet van doelgroepen in het onderhoud van openbaar groen, zoals doelgroepen die vallen onder de Participatiewet. Afval • Conform Rijksdoelstelling ‘goed scheiden is beter recyclen’ wordt 75% van het huishoudelijk afval gescheiden. • Afvalinzameling tegen zo laag mogelijke kosten. • Duurzaam gebruik van grondstoffen door maximale scheiding van grondstoffen. • Reductie van de hoeveelheid huishoudelijk afval. • Grotere bewustwording van afval scheiden bij de bron door inwoners.
Resultaten
1. Wegen, bruggen en oeververbindingen Visuele weginspecties Vervanging Leeuwerikenbrug 2. Riolering Uitvoering maatregelen vGRP 2015-2019 Vervanging riolering Steenwijksmoer Optimalisering riolering Sleen - Broekveldstraat 3. Openbare verlichting Beleidsplan openbare verlichting 4. Groen Garantie ondergrens kwaliteitsniveau C Directe aansturing EMCO-medewerkers t.b.v. efficiency 5. Afval Vaststellen Afvalbeleidsplan 2016-2021
Q1
Planning 2016 2017 Q2 Q3 Q4
! !
! !
!
!
Toelichting 2018
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
Continu proces.
!
!
!
!
!
!
Continu proces.
!
!
Wat gaan wij daarvoor doen? Bovengrondse infrastructuur Leeuwerikenbrug In 2016 wordt de Leeuwerikenbrug vervangen. Dit is noodzakelijk omdat het aantal zware voertuigen dat deze brug passeert enorm is toegenomen in de afgelopen decennia als gevolg van de komst van het NAVO-depot en de bedrijventerreinen Heege-West en Europark. De verwachting is dat het vrachtverkeer in de toekomst alleen maar zal toenemen. Wegen Het onderhoudsniveau van zowel de wegen als de openbare ruimte is in het kader van de Takendiscussie naar beneden bijgesteld. Dit heeft gevolgen voor de kwaliteit van de wegen (het aantal wegen dat van matig (C) tot slecht (D) niveau zal toenemen). Visuele inspecties worden voortgezet om tijdig te kunnen ingrijpen bij risicovolle situaties. In de paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen wordt hier nader op ingegaan. 36
Riolering Vervanging riolering Steenwijksmoer De vervanging van de riolering in Steenwijksmoer wordt in het eerste kwartaal van 2016 afgerond. Hierbij wordt het bestaande riool vervangen en wordt tevens een regenwaterriool aangelegd. Verder wordt binnen de bebouwde kom een 30 km-zone ingesteld, waarbij de asfaltverharding wordt vervangen door klinkers. Optimalisering riolering Sleen - Broekveldstraat Uit hydraulische berekeningen in 2014 is gebleken dat de berging van de riolering in de Broekveldstraat en omgeving in Sleen onvoldoende is. In 2016 wordt de berging vergroot door grotere buizen te plaatsen. Uit inspectie is tevens gebleken dat de riolering in naburige straten vervangen moet worden. Hierbij worden de gebakken klinkers die hier nu al liggen hergebruikt en waar nodig vervangen/aangevuld. Openbare verlichting Beleidsplan Openbare Verlichting In 2015 wordt een nieuw beleidsplan Openbare verlichting vastgesteld. Onderdeel van het beleidsplan is een uitvoeringsplan. Eén van de doelstellingen is dat het uitvoeringsplan binnen het beschikbare budget wordt uitgevoerd. Het beleidsplan zal ondersteunend zijn aan de in het bestuursprogramma opgenomen doelstellingen voor wat betreft openbare verlichting. In 2016 wordt het onderhoud van de openbare verlichting nieuw aanbesteed. Het nieuwe beleidsplan en het nieuwe uitvoeringsplan vormen hiervoor de basis. Het nieuwe contract zal ingaan op 1 januari 2017. Groen en landschap Openbaar groen De bezuinigingen in het openbaar groen lopen op in de jaren 2016 t/m 2018. Deze oplopende bezuiniging realiseren wij onder andere door randgebieden bij de kernen om te vormen van gazon naar berm. Daarnaast kijken wij kritisch naar de kosten die wij maken voor onder andere het bestrijden van plagen, herstelwerkzaamheden aan gazons, het opruimen van dode en zieke bomen, het onderhouden van hertenkampen en volières en het renoveren van plantvakken. Ook de wijze waarop wij gebruik maken van derden levert een bijdrage aan de invulling van de bezuinigingsopgave. In de praktijk betekent dit dat wij in principe geen gebruik maken van de diensten van aannemers en dat wij op een andere wijze gebruik maken van de diensten van de EMCO-groep. Daarnaast bieden wij binnen het onderhoud van het openbaar groen werkstages aan mensen met een Wwb-uitkering. Afvalverwijdering en -verwerking Afvalbeleidsplan 2016-2021 In het eerste kwartaal van 2016 wordt een nieuw afvalbeleidsplan vastgesteld voor de periode 2016-2021. Dit afvalbeleidsplan zal ondersteunend zijn aan de in het bestuursprogramma opgenomen doelstellingen voor wat betreft afval. Er wordt dus ingezet op maximale scheiding van grondstoffen, reductie van huishoudelijk afval en het creëren van bewustwording van het belang van afval scheiden bij de bron.
37
Wat mag het kosten?
TOTAAL € 9.227.000
Afvalverwijdering en -verwerking
3.583
39%
Riolering
2.822
31%
Bovengrondse infrastructuur
2.063
22%
Groen en landschap
458
5%
Begraafplaatsen
276
3%
25
0%
Milieu (bedragen x € 1.000)
38
Programma 5 Bestuur en organisatie Begin
Het zoeken naar een andere verhouding tussen burger en gemeente is in het coalitieakkoord, dat aan de vorming van het college ten grondslag ligt, samengevat met de term ‘verbindend besturen’. Daarbij gaan wij uit van het probleemoplossend vermogen van de samenleving. Wij sluiten aan bij initiatieven door het bieden van maatwerkgerichte ondersteuning. Natuurlijk gaat dit niet vanzelf. Zowel inwoners, raad, college als ambtenaren moeten in hun nieuwe rollen groeien. Een compacte, flexibele en wendbare organisatie is nodig die past bij de andere verhouding tussen samenleving en bestuur.
Bestuurlijke samenvatting
Samen met u zijn wij gestart met een zoektocht naar de mogelijkheden voor inwoners om meer invloed te geven op de eigen leefomgeving en naar de wijze waarop de gemeente dit kan ondersteunen. De vraagstukken en behoefte en mogelijkheden van onze inwoners zijn daarbij het vertrekpunt. Met de dorpen en de wijken is gezamenlijk en individueel gesproken over lokale vraagstukken en de mogelijkheid hierbij van het vormen van dorps-en wijkvisies. In samenspraak met dorpen en wijken is invulling gegeven aan de invulling van het Stimuleringsfonds voor 2015. In 2016 zullen wij samen met inwoners en maatschappelijke partners de verkenning verder voortzetten. Dit doen wij werkende weg, aan de hand van concrete projecten, mede mogelijk gemaakt met het Stimuleringsfonds. Dit gezamenlijke proces kost tijd en ruimte, maar is essentieel om een passende invulling te geven aan verbindend besturen en gebiedsgericht werken in onze gemeente.
Wat willen wij bereiken? Meer samenleving, andere overheid Wij willen een andere verhouding tussen burger en het gemeentebestuur bereiken. De gewenste gemeentelijke rolopvatting verschuift meer naar vormen van co-creatie en faciliteren. Dit doen wij vanuit een overtuiging dat met de kracht en het probleemoplossend vermogen van de samenleving initiatieven het beste in gezamenlijkheid kunnen worden gerealiseerd. Inwoners zijn meer betrokken en hebben meer zeggenschap over de eigen directe leefomgeving. Zij ervaren daarbij een gemeente die met toepassing van maatwerk aansluit bij de specifieke vragen en behoeften in een dorp, wijk, buurt of straat, die voort kunnen komen uit dorps- en wijkvisies. Waar nodig ondersteunen wij initiatieven uit de samenleving uit het stimuleringsfonds wijk en dorpen. Deze ontwikkeling heeft grote betekenis voor ook de wijze van besturen door ons en uw raad. Het belang van de volksvertegenwoordigende en kaderstellende rol van de gemeenteraad neemt toe. Samen met de gemeenteraad willen wij passend bij de ‘andere overheid’ betekenis en invulling geven aan onze bestuurlijke positionering en rolneming. Veiligheid Uit de veiligheidsmonitor blijkt dat Coevorden relatief veilig is en dat inwoners zich relatief veilig voelen. Door een gerichte aanpak voor veiligheid en de veiligheidsbeleving in zowel de dorpen als de stad Coevorden willen wij dit voor de komende jaren vasthouden.
39
Ambtelijke organisatie De organisatie ontwikkelt zich tot een compacte, flexibele organisatie die aansluit bij de nieuwe bestuurlijke opgaven en de financiële taakstellingen. Doorontwikkeling in de dienstverlening Wij werken aan het continu verbeteren van de (digitale) dienstverlening van de gemeente, met als doel om het voor de inwoners makkelijker te maken en voor de gemeente efficiënter. De dienstverlening wordt steeds meer met selfservice ingericht zodat de burger zelf actief, op elk gewenst tijdstip van de dag, via de digitale kanalen zijn zaken kan regelen. Dit vraagt investeringen, omdat de kosten hier voor de baten uitgaan. Waar dat meerwaarde heeft, bieden wij persoonlijke dienstverlening; hierbij zijn dichtbij, samen en op maat, de kernbegrippen.
Wat gaan wij daarvoor doen?
Resultaten
1. Meer samenleving, andere overheid Aansluiten op behoefte samenleving in manier van communiceren Faciliteren mogelijkheden om kennis, inzichten en ervaringen te delen Ondersteuning leefbaarheidsinitiatieven met stimuleringsfonds Dorpen en Wijken Budget overhevelen als taken structureel worden overgedragen 2. Veiligheid Zelfredzaamheid faciliteren waar mogelijk 3. Ambtelijke organisatie Invulling geven aan veranderende context relatie burger en bestuur 4. Doorontwikkeling in de dienstverlening
Q1
Planning 2016 2017 Q2 Q3 Q4
Toelichting
!
!
!
!
!
!
Continu proces.
!
!
!
!
!
!
Continu proces
!
!
!
!
!
!
Wanneer zich initiatieven aandienen.
!
!
!
!
!
!
Indien van toepassing.
!
!
!
!
!
!
Continu proces.
!
!
!
!
!
!
Continu proces.
!
!
!
!
!
!
Continu proces.
2018
Burgemeester en wethouders Nieuwe rolneming Voor ons is Coevorden een gemeente waarin inwoners, bedrijven, instellingen en gemeentebestuur zich er gezamenlijk voor inzetten dat het er goed wonen, werken, leren, spelen en leven is. Het uitgangspunt is dat mensen zoveel mogelijk in staat moeten zijn om zelf te beslissen hoe zij die doelstelling willen realiseren. Wij sluiten aan bij initiatieven door maatwerkgerichte ondersteuning. Natuurlijk gaat dit niet vanzelf. Zowel inwoners, raad, college als ambtenaren moeten in hun nieuwe rollen groeien. Gebiedsgericht werken Gebiedsgericht werken zien wij als een interessant perspectief om onze taakuitvoering dichterbij inwoners te organiseren. De wensen en initiatieven in de samenleving hanteren wij als vertrekpunt, waarbij de gemeente verbindend en faciliterend aansluit. Inwoners zijn meer betrokken en hebben meer zeggenschap over de eigen leefomgeving.
40
In 2015 zijn we gestart met een eerste verkenning naar de mogelijkheden van gebiedsgericht werken voor Coevorden. Dit heeft vorm gekregen door een open gesprek te voeren met de verenigingen van Plaatselijk Belang. Onze ambitie is om de komende periode in gezamenlijkheid met initiatiefnemers, werkende weg, aan de hand van concrete projecten/pilots, verder invulling te geven aan een passende vorm van gebiedsgericht werken voor onze gemeente. Het budget voor het stimuleringsfonds dorpen en wijken is beschikbaar voor de ondersteuning van initiatieven in de Coevorder samenleving. Coevorden verbindt Het bereiken van een andere verhouding tussen de samenleving en de gemeente is de rode draad in ons Bestuursprogramma. De gewenste gemeentelijke rolopvatting verschuift meer naar vormen van co-creatie en faciliteren. Dit doen wij vanuit een overtuiging dat met de kracht en het probleemoplossend vermogen van de samenleving initiatieven het beste in gezamenlijkheid kunnen worden gerealiseerd. Ten behoeve van deze belangrijke veranderopgave geven we uitvoering aan een organisatiebreed programma onder de noemer ‘Coevorden verbindt’. Binnen dit programma is aandacht, ondersteuning en faciliteit voor tal van bestaande en toekomstige activiteiten die bijdragen aan het gewenste samenspel tussen samenleving en gemeente. Het voorgaande heeft ook invloed op de wijze van besturen door college en raad. In 2016 geven we hieraan samen met u - in afstemming met de werkgroep ‘evaluatie PMC’ - invulling aan de hand van nog nader te bepalen (beleidsvormende) projecten. In afstemming met de werkgroep ‘evaluatie PMC’ zullen wij samen met uw raad in 2016 hieraan invulling geven aan de hand van nog nader te bepalen (beleidsvormende) projecten. Hierbij wordt in ieder geval gedacht aan pilots ten aanzien van ‘armoedebeleid’ en ‘welstand’. Bedrijfsvoering Organisatieontwikkeling Zoals ook in de voorgaande begroting is aangegeven, zal de verdere ontwikkeling van de organisatie gericht zijn op het realiseren van een organisatie die compacter en flexibeler is. De organisatie zal ook in staat moeten zijn om op een betekenisvolle manier invulling te geven aan de veranderende context in de relatie tussen burger en bestuur. ‘Meer burger en minder overheid’, luidt het credo. De kracht en het initiatief van de samenleving is steeds meer het vertrekpunt voor het handelen van de gemeente. Dat betekent ook dat onze rol als medewerkers aan het veranderen is. Vanuit dit inzicht is een organisatieontwikkelproces in gang gezet dat in april 2015 zijn beslag heeft gekregen in het Visiedocument organisatieontwikkeling. In dit document is een beeld gegeven van de verandering die noodzakelijk geacht wordt om als organisatie toekomstbestendig te zijn. Ook is een nieuwe hoofdstructuur voor de organisatie vastgesteld. Het visiedocument is de basis voor de uiteindelijke Bedrijfs- en Besturingsfilosofie (BBF) van onze organisatie. Op basis van een inrichtingsopdracht van de directie zijn drie nieuwe afdelingen en een unit verder ingericht qua teams en leidinggevenden. De inrichtingsplannen van de nieuwe afdelingen en de nieuwe unit zijn voor de zomer van 2015 opgeleverd door de beoogd concernmanagers en de beoogd unitmanager. De komende fase van de organisatieontwikkeling zal met name gericht zijn op het verder inrichten van de (fijn)structuur en het doorontwikkelen van medewerkers en management in de hiervoor beschreven richting van het visiedocument en BBF. Het streven is om begin 2016 de organisatiewijziging formeel te hebben afgerond. Tractie In het kader van de perspectiefnota 2016 nam u een motie aan over de investeringen in tractiemiddelen. In deze motie draagt u ons op een onderzoek te doen naar het benodigd aantal tractiemiddelen passend bij het aangepaste onderhoudsniveau en de wijze waarop dit op de financieel meest voordelige manier gefinancierd kan worden. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in de eerste helft van 2016, zodat u hierover tijdig geïnformeerd kan worden.
41
Wat mag het kosten?
TOTAAL € 25.527.000
Bedrijfsvoering
20.929
82%
2.553
10%
Burgemeester en wethouders
830
3%
Gemeenteraad en commissies
596
2%
Stimuleringsfonds dorpen en wijken
250
1%
Burgerzaken
248
1%
Bestuurlijke samenwerking
121
0%
Veiligheidsbevorderende maatregelen
(bedragen x € 1.000)
42
Programma 6 Financiering en dekkingsmiddelen Begin
De financiële positie van de gemeente staat onder zware druk en noodzaakt tot het oplossen van een tekort van structureel 6 miljoen euro per jaar in 2018. Ons financiële beleid is niet alleen gericht op het oplossen van dit tekort, maar moet tevens leiden tot een structurele verbetering van de financiële positie van Coevorden. Eventuele meevallers leiden niet tot minder bezuinigingen, maar worden toegevoegd aan de algemene reserves. Ons financiële beleid is gericht op een gezond weerstandsvermogen, het creëren van ruimte voor nieuw beleid en een beperkte groei van de lokale lastendruk.
Bestuurlijke samenvatting Financiële positie Onze financiële positie staat nog steeds onder druk. Ondanks het positieve resultaat over het jaar 2014 is het door verliesnemingen binnen de grondexploitaties niet gelukt om het eigen vermogen te laten groeien. Wel zijn door het aflossen op onze bestaande leningenportefeuille onze langlopende schulden gedaald. Wij blijven strak sturen op onze budgetten, mede in het licht van de te realiseren taakstellingen. Daarnaast houden wij oog voor eventuele mogelijkheden om onze leningen te herfinancieren en voegen wij incidentele baten toe aan de algemene reserve. Dit alles draagt bij aan onze doelstelling een structureel en reëel begrotingsevenwicht te behouden. Takendiscussie Het jaar 2016 is de tweede jaarschijf binnen de takendiscussie. In 2015 hebben wij een bedrag aan bezuinigingen gerealiseerd van € 3,68 miljoen. Voor dit jaar hebben wij een opgave van € 5,40 miljoen. Naast het verder afbouwen van de subsidies en een oplopende taakstelling voor het ambtelijk apparaat staan wij voor de volgende nieuwe uitdagingen: • Overdracht onderhoud sportaccommodaties; • Start beëindigen privatiseringsbijdragen; • Taakstelling exploitatietekort GR EMCO-groep; • Verschuiving binnen lokale lastendruk (verlaging afvalstoffenheffing en verhoging ozb). De opgave is aanzienlijk, maar wij zien deze met vertrouwen tegemoet. Lokale lastendruk In het bestuursakkoord hebben wij de volgende passage opgenomen: “Met betrekking tot de inkomstenkant gaan wij er van uit dat de totale gemeentelijke lastendruk met maximaal 2 procent per jaar boven de inflatie stijgt.” Ondanks de fluctuaties op de verschillende belastingonderdelen, past het saldo van de verhoging binnen het hiervoor aangehaalde bestuurlijk kader.
43
Wat willen wij bereiken? Versterking financiële positie Zoals beschreven, is de financiële uitgangspositie van onze gemeente uiterst precair en kwetsbaar. De algemene reserve heeft op 31 december 2013 een omvang van ruim € 200.000 en onze leningenportefeuille beslaat een volume van ruim € 100 miljoen. Gegeven alle risico’s is een structureel herstel van het huishoudboekje van de gemeente ook voor de toekomst zeer belangrijk. De komende periode blijven wij uiterst kritisch op onze uitgaven, naast het uitvoeren van bezuinigingen. Wij hanteren het uitgangspunt om positieve resultaten bij de jaarrekening, evenals het in de begroting beschikbare risicobudget van € 1 miljoen, te gebruiken om de algemene reserve aan te vullen en leningen (vreemd vermogen) af te lossen. Lokale lastendruk Naast bezuinigingen op de uitgaven van de gemeente wordt ook gekeken naar de mogelijkheden tot inkomstenverhoging. Hieronder verstaan wij de volgende heffingen: onroerende zaakbelasting, rioolheffing, afvalstoffenheffing, toeristenbelasting, forensenbelasting en reclamebelasting. Als er wordt gesproken over gemiddelde lastendruk voor de burger, doelen wij op onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Met betrekking tot de inkomstenkant gaan wij ervan uit dat de totale gemeentelijke lastendruk met maximaal 2 procent per jaar boven de inflatie stijgt. Door het dalen van de afvalstoffenheffing per 1 juli 2016 wordt de hierdoor vrijkomende ruimte gebruikt om de onroerende zaakbelasting (OZB) extra te verhogen.
Wat gaan wij daarvoor doen?
Resultaten Q1
Planning 2016 2017 Q2 Q3 Q4
!
!
Toelichting 2018
1. Versterking financiële positie Structureel en reëel begrotingsevenwicht Realiseren bezuiniging van € 7,3 miljoen 2. Lokale lastendruk Onderzoek mogelijkheden benutting gemeentelijk belastinggebied
44
!
!
!
! !
!
Continu proces bij alle P&C-documenten.
Wat mag het kosten?
TOTAAL € 3.081.000
Algemene baten en lasten
1.670
55%
Resultaatbestemming
738
24%
Financiering en dividend
451
15%
Inning gemeentelijke belastingen
157
5%
66
2%
Heffing gemeentelijke belastingen (bedragen x € 1.000)
45
Begin
3 Toelichting financiële begroting
3.1 Inleiding Binnen de begroting bestaat onderscheid tussen algemene en specifieke dekkingsmiddelen. De algemene dekkingsmiddelen onderscheiden zich van andere dekkingsmiddelen, doordat zij vrij aan te wenden zijn. De besteding van deze inkomsten is niet aan een bepaald programma (doel) gebonden. De algemene dekkingsmiddelen vormen de financiële dekking van de programma’s 1 tot en met 5. Wij hebben de dekkingsmiddelen die samenhangen met een concreet beleidsveld opgenomen in de betreffende programma’s. Dat kunnen specifieke inkomsten van het rijk zijn, de opbrengst van de verkoop van gronden of betalingen voor concrete gemeentelijke diensten (ophalen van afval, verstrekken van vergunningen, onderhouden van het riool, verstrekken van reisdocumenten etc.). De • • • • •
belangrijkste algemene dekkingsmiddelen zijn: rendement op geldleningen; rendement op beleggingen; bespaarde rente; uitkeringen uit het gemeentefonds; inkomsten uit belastingen: • onroerende-zaakbelastingen (OZB); • toeristenbelasting; • forensenbelasting; • overige reservemutaties. Daarnaast is er een aantal algemene lasten die (nog) niet toegerekend kan worden aan de verschillende programma’s.
TOTAAL € 63.703.000
Algemene Uitkering Gemeentefonds
52.950
82%
Heffing gemeentelijke belastingen
9.827
15%
Financiering en dividend
2.123
3%
58
0%
Inning gemeentelijke belastingen
47
3.2 Circulaires Algemene uitkering uit het gemeentefonds Meicirculaire 2015 Na het verschijnen van de perspectiefnota hebben wij uw raad per brief geïnformeerd over de effecten van de meicirculaire. Wij hebben bij de verwerking het uitgangspunt gehanteerd dat kortingen en taakmutaties direct ten gunste of ten laste van de budgetten van het betreffende beleidsterrein komen. Wanneer er (nog) geen beleid is dat overeenkomt met de taakmutatie hebben wij het bedrag toegevoegd aan de centrale stelpost taakmutaties. De kortingen op het deelfonds sociaal domein hebben wij één op één verwerkt op de desbetreffende beleidsvelden Wmo en Jeugdzorg. Septembercirculaire 2015 De septembercirculaire 2015 is volgens planning op Prinsjesdag verschenen. Via de meicirculaire 2015 zijn gemeenten over de financiële kaders voor hun begrotingen geïnformeerd. De septembercirculaire 2015 geeft een actueel beeld, gebaseerd op de Miljoenennota van het rijk. In de volgende tabel treft u de belangrijkste mutaties aan voorzien van een korte toelichting:
Mutaties septembercirculaire 2016
2017
2018
2019
Subtotaal
245.000 265.000 -24.000 486.000
269.000 145.000 0 414.000
511.000 169.000 0 680.000
463.000 242.000 0 705.000
Subtotaal
-24.000 -24.000
-24.000 -24.000
24.000 24.000
48.000 48.000
Subtotaal
16.000 5.000 -30.000 0 0 -9.000
20.000 11.000 -26.000 8.000 -15.000 -2.000
24.000 11.000 -26.000 8.000 -15.000 2.000
28.000 11.000 -26.000 8.000 -15.000 6.000
Subtotaal
-26.000 35.000 -39.000 -30.000
-27.000 0 0 -27.000
-27.000 0 0 -27.000
-27.000 0 0 -27.000
Subtotaal
-63.000 -63.000
0 0
0 0
0 0
Subtotaal
-119.000 111.000 -8.000
-112.000 109.000 -3.000
-111.000 109.000 -2.000
-112.000 110.000 -2.000
352.000
358.000
677.000
730.000
Uitkeringsfactor Accresontwikkeling Plafond BTW-compensatiefonds Digitale agenda
Ontwikkeling uitkeringsbasis Ontwikkeling uitkeringsbasis
Taakmutaties Wetsvoorstel vrijlating lijfrenteopbouw Taaleis Participatiewet BRZO Scootmobielen Beeldende kunst en vormgeving
IU/DU/SU WMO (met name huishoudelijke hulp) Cumulatieregeling gemeentefonds (SU) Huishoudelijke hulp toelage (DU)
3D’s in het sociaal domein Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU)
Overig Maatstaf woonruimten (nieuwe definitie) Maatstaven overig
Totaal 48
Uitkeringsfactor Accresontwikkeling De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de ‘trap op trap af’-methode wordt het accres genoemd. In de septembercirculaire 2015 is de raming van de accressen bijgesteld op basis van de Miljoenennota 2016. De rijksuitgaven nemen dit jaar toe door de verwachte toestroom van asielzoekers. De circulaire meldt verder extra uitgaven voor defensie/veiligheid, beschut werk, opvang van peuters en kinderopvangtoeslag. Plafond BTW-compensatiefonds Naar aanleiding van de Miljoenennota 2016 wijzigt in de septembercirculaire 2015 de geraamde ruimte onder het plafond. Omdat gemeenten naar inschatting van het ministerie van Financiën de komende jaren minder BTW declareren bij het rijk dan het daarvoor geldende plafond, krijgen ze dat niet gedeclareerde deel in het gemeentefonds gestort. Er blijft voor alle jaren sprake van een verwachte ruimte onder het plafond van het BTW-compensatiefonds. Digitale agenda De algemene uitkering wordt verlaagd ten gunste van de VNG voor de uitvoering van de collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020 (De Digitale Agenda). Tot de uitname is besloten tijdens de algemene ledenvergadering van de VNG op 3 juni 2015. Ontwikkeling uitkeringsbasis Ontwikkeling uitkeringsbasis Bij het begrip ontwikkeling van de uitkeringsbasis praten we over de mutaties van de landelijke aantallen inwoners, woonruimten, leerlingen, uitkeringsgerechtigden, WOZ-waarden enzovoort. Door de continue bijstellingen van de aantallen vindt er bij iedere circulaire een aanpassing van de uitkeringsfactor plaats. Taakmutaties Wetsvoorstel vrijlating lijfrenteopbouw Gemeenten ontvangen een compensatie voor de uitvoeringskosten die voortvloeien uit het wetsvoorstel Vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw. Met het wetsvoorstel wordt in het kader van de Participatiewet geregeld dat lijfrenten binnen zekere grenzen niet als vermogen worden aangemerkt, met als gevolg een toename van de bijstandspopulatie. De compensatie voor de uitkeringslasten vindt plaats via het Inkomensdeel van de Participatiewet. Taaleis Participatiewet Op 1 januari 2016 treedt de Wet taaleis Participatiewet in werking. Deze wet regelt dat bijstandsgerechtigden die onvoldoende de Nederlandse taal beheersen en daardoor worden belemmerd bij hun inschakeling op de arbeidsmarkt, de verplichting wordt opgelegd om de Nederlandse taal te leren. De verplichting geldt vanaf 1 januari 2016 voor de nieuwe instroom in de bijstand en vanaf 1 juli 2016 voor alle bijstandsgerechtigden. Zoals aangekondigd in de septembercirculaire 2014 ontvangen gemeenten vanaf 2016 een compensatie voor uitvoeringskosten. BRZO Vanwege de overdracht van het bevoegd gezag voor alle BRZO-inrichtingen (Besluit Risico Zware Ongevallen 1999) en RIE-4-installaties (Richtlijn Industriële Emissies-categorie 4) van gemeenten naar provincies wordt de algemene uitkering verlaagd. De hogere uitname in 2016 houdt verband met de kwaliteitsslag die nodig is bij de vergunningverlening aan enkele bedrijven. Scootmobielen De wijziging ten opzichte van de meicirculaire wordt veroorzaakt door mutaties in de uitkeringsfactor en volumina van de maatstaven. 49
Beeldende kunst en vormgeving De overheveling per 2017 van middelen van de decentralisatie-uitkering Beeldende kunst en vormgeving naar de algemene uitkering, zoals gemeld in de septembercirculaire 2014, gaat niet door. De regeling blijft in ieder geval bestaan tot en met 2020. IU/DU/SU Wmo (met name huishoudelijke hulp) Jaarlijks wordt het macrobudget van de Wmo huishoudelijke hulp aangepast ten behoeve van prijs- en volumecompensatie alsmede mogelijk overige maatregelen. Via het objectieve verdeelmodel leidt dat tot mutatie voor de individuele gemeente. De verdeling van 2015 en 2016 is gewijzigd door het gebruik van meer actuele maatstafaantallen en door de definitiewijziging van de maatstaf woonruimten. Cumulatieregeling gemeentefonds Onder deze regeling vallen de herverdeeleffecten van het groot onderhoud alsmede de overgang naar objectieve verdeelmodellen voor de Jeugdzorg, Wmo 2015 en Participatiewet. De regeling bepaalt dat de cumulatieve nadelen worden beperkt tot € 15 per inwoner per jaar. Gemeenten met een groter nadeel ontvangen een positieve suppletie, maximaal 4 jaar lang. In deze circulaire worden de suppleties aangepast als gevolg van de nieuwe definitie van de maatstaf woonruimten. Huishoudelijke hulp toelage De middelen worden in 2015 en 2016 beschikbaar gesteld voor het stimuleren van de vraag naar huishoudelijke hulp, teneinde zoveel mogelijk volwaardige werkgelegenheid te behouden. 3D’s in het sociaal domein Decentralisatie AWBZ naar Wmo De extra middelen voor beschermd wonen van € 12,2 miljoen zijn toegevoegd aan het budget van een aantal centrumgemeenten. De overige veranderingen in het macrobudget zijn over alle gemeenten verdeeld naar rato van hun historische verdeling (2015) respectievelijk het objectieve verdeelmodel (2016). Overig Maatstaf woonruimten (nieuwe definitie) en overig Met ingang van 2016 is sprake van een gewijzigde definitie van de maatstaf woonruimten. De maatregel beoogt het effect van de overgang op het gebruik van gegevens uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) verder te verkleinen voor gemeenten met studentenflats en/of zorginstellingen. De maatregel houdt het volgende in: 1. vanaf 2016 omvat de maatstaf woonruimten ook het aantal personen in zorginstellingen (onderdeel van het aantal personen in institutionele huishoudens). 2. vanaf 2017 omvat de maatstaf woonruimten ook 25% van het aantal uitwonende studententen in een gemeente. De bedragen per eenheid van de maatstaf en van de aan woonruimten gerelateerde maatstaven worden in 2016 zodanig verlaagd dat per saldo per maatstaf hetzelfde bedrag wordt verdeeld. Verwerking De aanpassing van de uitkeringsfactor, ontwikkeling uitkeringsbasis en maatstaven worden centraal opgevangen. De taakmutaties, de mutaties in de IU/DU/SU en de mutaties binnen de 3D’s in het sociaal domein worden decentraal opgevangen binnen de betreffende budgetten. Dit verloopt budgettair neutraal.
Effect centraal Effect decentraal Totaal: 50
2016 459.000 -107.000 352.000
2017 346.000 12.000 358.000
2018 661.000 16.000 677.000
2019 710.000 20.000 730.000
3.3 Recapitulatie Recapitulatie (bedragen x € 1.000) Rekening 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
3.768 30.945 20.037 9.840 26.041 775
2.685 47.156 15.238 8.788 24.568 483
2.404 41.016 16.243 9.227 25.527 927
2.211 39.768 12.918 9.029 25.626 952
2.179 39.293 12.265 9.029 25.886 789
2.178 39.169 12.707 9.086 25.934 657
91.406
98.918
95.344
90.503
89.439
89.730
899 19.954 13.465 8.488 1.179 49.979
556 14.881 9.529 8.645 1.079 65.277
535 12.022 8.721 8.945 897 64.957
535 11.965 7.338 8.848 947 63.285
535 12.060 6.741 8.920 916 63.544
535 12.060 7.333 8.993 815 63.554
Totaal baten
93.964
99.967
96.077
92.919
92.716
93.291
Saldo PR 1. PR 2. PR 3. PR 4. PR 5. PR 6.
-2.869 -10.991 -6.572 -1.352 -24.862 49.204
-2.129 -32.275 -5.709 -143 -23.489 64.794
-1.869 -28.994 -7.522 -282 -24.630 64.030
-1.676 -27.803 -5.579 -181 -24.678 62.334
-1.644 -27.233 -5.523 -109 -24.969 62.755
-1.643 -27.109 -5.374 -92 -25.119 62.898
Saldo exclusief mutaties reserves
2.559
1.049
733
2.416
3.277
3.561
Toevoegingen reserves Onttrekkingen reserves
6.663 4.104
2.053 1.004
2.982 2.250
2.935 519
3.746 470
3.982 422
-2.559
-1.049
-733
-2.416
-3.277
-3.561
0
0
0
0
0
0
Lasten (exclusief toevoegingen reserves) PR 1. Economie, onderwijs en cultuur PR 2. Werk, jeugd en zorg PR 3. Ruimte en leefomgeving PR 4. Openbare ruimte PR 5. Bestuur en organisatie PR 6. Financiering en dekkingsmiddelen Totaal lasten Baten PR 1. PR 2. PR 3. PR 4. PR 5. PR 6.
(exclusief onttrekkingen reserves) Economie, onderwijs en cultuur Werk, jeugd en zorg Ruimte en leefomgeving Openbare ruimte Bestuur en organisatie Financiering en dekkingsmiddelen
(exclusief mutaties reserves) Economie, onderwijs en cultuur Werk, jeugd en zorg Ruimte en leefomgeving Openbare ruimte Bestuur en organisatie Financiering en dekkingsmiddelen
Saldo reservemutaties Saldo inclusief mutaties reserves
Meerjarenraming 2017 2018 2019
Uitgangspunten Begroting • Voor de prijsontwikkeling hebben wij rekening gehouden met een indexatie van 1%. • De loonsom is gebaseerd op de Cao gemeenteambtenaren 2016-2017. Dit betekent een verhoging per 1 januari 2016 van 1,4% en per 1 juli 2016 van 0,74%. Vanaf 1 januari 2017 en volgende jaren bedraagt de stijging 2,15% ten opzichte van 2015. • Onze opbrengsten (belastingen, leges, heffingen, huren en pachten) hebben wij verhoogd met 1% gelijk aan de index voor prijsontwikkeling. • De begroting is gebaseerd op constante prijzen. • De budgetten voor de drie decentralisaties in het sociaal domein zijn gelijk aan de desbetreffende decentralisatie-uitkeringen. • Voor de berekening van rentekosten hanteren wij een vaste interne rekenrente van 4,5%.
51
• • • • • •
Als methodiek voor de wijze van afschrijven passen wij de methode van lineair afschrijven toe. Wij voegen bespaarde rente toe aan de reserves tegen een rentepercentage van 1,5%. Wij verwachten in de komende jaren de volgende geldleningen te moeten aantrekken: 2016 € 7.500.000, 2017 € 5.000.000, 2018 € 5.000.000 en 2019 € 2.500.000. Voor de genoemde geldleningen hanteren wij de volgende rentepercentages: 2016 3,0% en 2017 e.v. 3,5%. De structurele budgettaire consequenties van de 1e en 2e Bestuursrapportage 2015 maken onderdeel uit van het meerjarenperspectief. In de begroting zijn de effecten van de mei- en septembercirculaire 2015 verwerkt.
Analyse van de verschillen op hoofdlijnen Wij geven u een verschillenanalyse op hoofdlijnen: Lasten • De prijsontwikkeling inclusief gesubsidieerde instellingen resulteert in een verhoging van de lasten met € 193.000. • Verwerking van de Cao laat een uitzet op de loonsom zien van € 222.000 in 2016 en € 302.000 in 2017 en volgende jaren. • Uit de 1e en 2e Bestuursrapportage 2015 vloeit een structurele verlaging van de lasten van respectievelijk € 20.000 en € 147.000. • Voor autonome ontwikkelingen en nieuw beleid is een bedrag beschikbaar gesteld van € 210.000. • De takendiscussie leidt tot een verlaging van de lasten met ruim € 1,1 miljoen ten opzichte van 2015. • Voor de drie decentralisaties ontvangen wij € 1,6 miljoen minder aan rijksbedragen. Dit is tevens in mindering gebracht op de uitvoeringsbudgetten. • Wij hebben de grondexploitaties geactualiseerd en opnieuw gefaseerd. Dit leidt tot verlaging van de lasten met € 750.000. Baten • De mutaties in onze tarieven hebben een positief effect op de gemeentelijke inkomsten van € 327.000. Hierin zijn tevens opgenomen autonome ontwikkelingen zoals aantal overnachtingen toeristenbelasting, leges rijbewijzen en reisdocumenten. • Voor de drie decentralisaties ontvangen wij bijna € 1,6 miljoen minder aan rijksbijdragen. • Het renteresultaat laat een positief netto bedrag zien van € 100.000. Hierin is tevens voorgesorteerd op het effect van de vennootschapsbelasting op de grondexploitaties. • Het effect van de mei- en septembercirculaire 2015 bedraagt respectievelijk € 476.000 en € 459.000 voordelig. • De takendiscussie leidt tot een verhoging van de baten met € 580.000 ten opzichte van 2015. • Wij hebben de grondexploitaties geactualiseerd en opnieuw gefaseerd. Dit leidt tot verlaging van de baten met € 750.000.
52
3.4 Incidentele baten en lasten
Wij beogen een structureel en reëel evenwicht in onze begroting. Dit houdt in dat onze begroting aan een aantal voorwaarden dient te voldoen. Zo dienen onze structurele lasten afgedekt te zijn door structurele baten. Het BBV schrijft voor dat wij in onze begroting een overzicht opnemen van incidentele baten en lasten. Inzicht in deze bedragen is benodigd in het kader van het financieel toezicht en de beoordeling van onze begroting door de provincie. Het verschil tussen incidenteel en structureel is niet altijd even scherp te trekken. Het BBV schrijft voor dat gemeenten een meerjarig overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten moeten geven. Baten en lasten zijn in beginsel incidenteel als deze zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Derhalve zijn baten en lasten die zich in beginsel in ieder jaar van de begroting en meerjarenraming voordoen structureel van aard. Een nadere specificatie van de baten en lasten per programma treft u aan in bijlage 5.5.
53
Begin
4 Paragrafen
Paragraaf 1 Lokale heffingen Begin
Deze paragraaf geeft inzicht in het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële gevolgen met betrekking tot de lokale heffingen van de gemeente. Beleid Wij hebben voor het tarievenbeleid de volgende uitgangspunten geformuleerd: • de lokale lastendruk dient in overeenstemming te zijn met de bestuurlijke ambities en het voorzieningenniveau in de gemeente; • lokale heffingen zijn kostendekkend; • in het bestuursakkoord is opgenomen dat de lokale lastendruk met maximaal 2% boven de inflatie mag stijgen; • in de perspectiefnota 2016 is een verhoging van de tarieven met een percentage van 1,0% opgenomen vanwege prijsontwikkelingen. Kwijtscheldingsbeleid Voor de beoordeling van kwijtscheldingsverzoeken hanteren wij de wettelijke normen overeenkomstig de bepalingen in de Invorderingswet 1990 en de Leidraad invordering bestuursrechtelijke geldschulden Coevorden. De kwijtscheldingsnorm die wij hanteren, bedraagt 100%. Dit betekent dat aanvragers met een inkomen op bijstandsniveau voor kwijtschelding in aanmerking kunnen komen indien zij aan de normen voldoen. Kwijtschelding kan worden verleend voor de afvalstoffenheffing, de extra container en de rioolheffing (gebruikersdeel). Belastingopbrengsten In onderstaand overzicht geven wij de geraamde belastingopbrengsten in 2015 en 2016 weer.
Belastingopbrengsten (bedragen x € 1.000)
Onroerende-zaakbelastingen Afvalstoffenheffing Rioolheffing Toeristenbelasting Forensenbelasting Reclamebelasting Totaal geraamde opbrengst
2015 7.399 4.513 3.236 1.548 90 78 16.864
2016 7.970 4.231 3.413 1.688 84 79 17.464
Verdeling 45,6% 24,2% 19,5% 9,7% 0,5% 0,4% 100%
55
Verdeling belastingopbrengsten
TOTAAL
Ozb
45,64%
Afvalstoffenheffing
24,23%
Rioolheffing
19,55%
Toeristenbelasting
9,66%
Forensenbelasting
0,48%
Reclamebelasting
0,45%
€ 17.464
Overzicht belastingtarieven
Onroerende zaakbelastingen +9,5% Eigenaren woningen en niet-woningen Gebruikers niet-woningen
2016
2017
0,1670% 0,1392%
0,1828% 0,1524%
Rioolheffing +7,1% Op basis van een voorbeeld: Eigenaar en gebruiker van een woning, met een WOZ-waarde van € 180.000 in 2015 en € 178.560 in 2016, met een waterverbruik van 120 m3 Gebruikers: rioolheffing afvalwater, categorie 0 t/m 500 m3 waterverbruik 94,11 100,79 Eigenaren: Rioolheffing hemel- & grondwaterafvoer, vastrecht 54,37 58,23 Rioolheffing hemel- & grondwaterafvoer, 0,0173% 0,0185% 0,0173% resp. 0,0185% van de WOZ-waarde 31,14 33,03 Afvalstoffenheffing -6,3% Eenpersoonshuishouden Meerpersoonshuishouden Extra container
263,75 317,70 63,88
247,05 297,59 64,52
Reclamebelasting +1,0% 1-3 aankondigingen 4 en meer aankondigingen
432,59 594,55
436,92 600,50
1,20
1,25
304,95 365,68
308,00 369,34
Toeristenbelasting +4,2% Forensenbelasting +1,0% Forensenbelasting < WOZ-waarde € 120.000 Forensenbelasting > WOZ-waarde € 120.000
56
Toelichting belastingtarieven Onroerende-zaakbelastingen (Ozb) In de nota Lokale Heffingen hebben wij de volgende uitgangspunten geformuleerd voor de Ozb-tarieven: • de geïndexeerde opbrengst van de belastingen is leidend bij het berekenen van de tarieven; • de tarieven worden zodanig aangepast dat de begrote opbrengst wordt gerealiseerd. Wij verwachten voor 2016 een waardedaling van 0,8% voor woningen en 1,6% voor nietwoningen. Factoren zoals bezwaar, beroep, mutaties, nieuwbouw en sloop leiden er toe dat de totale Woz-waarde in onze gemeente continu aan veranderingen onderhevig is. Macronorm Ozb In het kader van de herziening van het belastingstelsel loopt het onderzoek naar de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. De besluitvorming over de vaststelling van de macronorm OZB voor 2016 was in eerste instantie voorzien in het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) in dit najaar. Vooralsnog is afgezien van het voornemen tot verruiming van het belastinggebied. Met het oog op de gemeentebegrotingen voor 2016 is daarom in september in het Bofv besloten de macronormsystematiek te continueren voor 2016. Ook is besloten dat de overschrijding van de macronorm 2015 in mindering wordt gebracht op de macroruimte in 2016. Dit houdt in dat de maximale macro-opbrengststijging voor 2016 1,57% bedraagt. De Ozb-opbrengst in onze begroting stijgt van € 7.399.000 naar € 7.970.000. Dit is een stijging van 7,7%. De overschrijding van de macronorm leidt voor ons als individuele gemeente niet tot financiële effecten. Indien alle Nederlandse gemeenten gezamenlijk de macronorm overschrijden in 2016, wordt de overschrijding in mindering gebracht op de macroruimte, zoals ook vanuit 2015 het geval is. Rioolheffing De grondslagen voor de rioolheffing zijn: • waterverbruik voor het afvalwater door middel van vier staffels; • vastrecht voor het hemelwater en grondwater voor de openbare ruimte; • Woz-waarde voor het hemelwater en grondwater voor de particuliere percelen. Als uitgangspunt hanteren wij 100% kostendekkendheid.
Exploitatieoverzicht riolering (bedragen x € 1.000)
Lasten Baten Saldo Onttrekking voorziening riolering Saldo mutatie voorziening Dekkingspercentage
2015 3.501 3.236 265 265
2016 3.744 3.414 330 330
0 100%
0 100%
57
De totale inkomsten uit de rioolheffing bedragen € 3.414.000. Wij onttrekken uit de voorziening riolering € 330.000 om de schommelingen in het investeringsvolume op te vangen. Op deze wijze toppen wij voor de burger de effecten van onze investeringen af. Afvalstoffenheffing Exploitatieoverzicht reiniging (bedragen x € 1.000)
Lasten Btw op de lasten Totale lasten Baten Saldo Dekkingspercentage
2015 3.733 780 4.513
2016 3.501 730 4.231
4.513
4.231
0 100%
0 100%
De lasten van de inzameling en de verwerking van het huishoudelijke afval dalen in 2016 als gevolg van een lagere begroting van Area Reiniging. Per 1 juli 2016 is een nieuw contract voor afvalverwerking van toepassing. De daling van de kosten per 1 juli is door Area verdisconteerd in de begroting voor het gehele jaar 2016. Hierdoor daalt het tarief voor de huishoudens met 6,3%. Omdat wij het afvalscheiden bij de bron blijven stimuleren, hebben wij het tarief voor de extra container niet verlaagd, maar met de reguliere prijsindexatie van 1% verhoogd. Toeristenbelasting Zoals met alle tarieven verhoogden wij ook jaarlijks het tarief van de toeristenbelasting met de prijsindexatie. Dit resulteerde vaak in een verhoging van enkele centen per overnachting. Om u een sluitende meerjarenbegroting 2016-2019 aan te kunnen bieden, hebben wij als oplossingsrichting gekozen voor het aanpassen van de indexatie. Wij verhogen het tarief eens per drie jaar met € 0,05 in plaats van de jaarlijkse prijsindexatie. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 staat het tarief daarmee vast op € 1,25 en verhogen wij voor het eerst in het jaar 2019 het tarief weer met € 0,05. Deze nieuwe manier van indexeren leidt tot een voordeel van € 50.000 ten opzichte van de perspectiefnota. Het aantal overnachtingen in 2014 is fors gestegen ten opzichte van 2013. Dit leidt in 2015 tot een voordeel ten opzichte van de begroting. Wij stellen het aantal overnachtingen in onze meerjarenraming bij van 1.290.000 overnachtingen naar 1.350.000 overnachtingen. Dit leidt tot een voordeel van € 75.000 ten opzichte van de perspectiefnota. Door de aanpassing van het tarief en de verhoging van het aantal overnachtingen is het voordeel op de toeristenbelasting € 125.000. Bouwvergunningen De uitgangspunten voor het legesstelsel van omgevingsvergunning bouw (‘bouwvergunningen’) zijn: • degressiviteit; • transparantie; • een maximumtarief in de hoogste staffel; • 100% kostendekkendheid. Wij hebben sinds de start van de economische crisis al een aantal jaren onze verwachtingen ten aanzien van de bouwvergunningverlening naar beneden moeten bijstellen. Hierdoor stonden de inkomsten onder druk. Om deze reden hebben wij, afwijkend van onze nota Lokale Heffingen, bij de perspectiefnota de opbrengst van de bouwleges niet met de prijsindex verhoogd. 58
Inmiddels hebben wij meer zicht op de ontwikkeling van het aantal aanvragen voor een bouwvergunning. Het jaar 2014 liet een voorzichtig herstel zien. Ook in het eerste half jaar van 2015 is dit herstel zichtbaar. Het herstel lijkt derhalve een structureel karakter te hebben. De tarieven van de bouwleges verhogen wij met 1%. In de hoogste twee staffels verhogen wij het vaste tarief extra met € 165 om het degressieve karakter van de verschillende tarieven te borgen. Dankzij het aantrekkende volume van bouwvergunningen en het toepassen van de prijsindexatie stijgt de kostendekkendheid van bouwvergunningverlening van 83% in 2015 naar 88% in 2016. Dit leidt bij de financiële verwerking in de begroting tot een structureel voordeel van € 51.000. Gemeentelijke woonlasten/gemiddelde lastendruk over 2016 In onderstaand overzicht geven wij een viertal rekenvoorbeelden van de gemiddelde lastendruk voor de burger. In het rekenvoorbeeld hanteren wij een woning met een Woz-waarde van € 180.000 in 2015. De waarde van deze woning daalt naar verwachting in 2016 met 0,8%. De woning in dit rekenvoorbeeld heeft dan een WOZ-waarde van € 178.560. Wij gaan in dit voorbeeld uit van een waterverbruik tot 150 m3.
Rekenvoorbeeld 1
Meerpersoonshuishouden Eigenaar en gebruiker 2015
Rekenvoorbeeld 2
Eenpersoonshuishouden Eigenaar en gebruiker
2016
2015
2016
OZB
€ 301
€
326
OZB
€ 301
€
326
Rioolheffing
€ 180
€
192
Rioolheffing
€ 180
€
192
Afvalstoffenheffing
€ 318
€
298
Afvalstoffenheffing
€ 264
€
247
Totaal
€ 799
€
816
Totaal
€ 745
€
765
Rekenvoorbeeld 3
Meerpersoonshuishouden Huurder en gebruiker
Eenpersoonshuishouden Huurder en gebruiker
2015 Rioolheffing
Rekenvoorbeeld 4
2016
2015
€ 94 €
101
Rioolheffing
Afvalstoffenheffing
€ 318 €
298
Totaal
€ 412 €
399
2016
€ 94 €
101
Afvalstoffenheffing
€ 264 €
247
Totaal
€ 358 €
348
Bedragen afgerond op hele euro’s.
59
Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en Risicobeheersing
Begin
Beleid Onze visie ten aanzien van het weerstandsvermogen is: ‘Streven naar een goede beheersing van de risico’s en een goede balans tussen de bestuurlijke ambitie en de daarmee gepaard gaande risico’s. Uitgangspunt hierbij is een positief weerstandsvermogen.’ Onze doelstelling is: • het realiseren van een gezonde financiële positie; • het voorkomen van ingrijpende beleidswijzigingen die noodzakelijk worden bij het zich voordoen van niet afgedekte risico’s. Dit wordt gerealiseerd door middel van beheersing van de risico’s en een positief weerstandsvermogen. Risicoprofiel Onderstaand treft u in een tabel het risicoprofiel aan. Onder de tabel wordt het risicoprofiel per onderwerp beschreven.
Verantwoordelijke bestuurslaag
Risico in € € 1.000.000 en hoger
3
€ 500.000 - € 1.000.000
2
€ 200.000 - € 500.000
11
10+12
€ 50.000 - € 200.000 € 1 - € 50.000
1+7
6
9
4
€ 0, geen financiële consequenties
60
kans
kans
kans
kans
kans
<1%
<10%
<25%
<50%
>50%
Team
Afdeling
B&W
Afdeling
MT
Raad
Hieronder worden de in het risicoprofiel weergegeven risico’s nader omschreven. Wij maken hierbij onderscheid in incidentele en structurele risico’s. Incidentele risico’s Op projecten lopen wij een incidenteel risico. Het risico wordt berekend over het totaalbedrag van het project waarover wij risico lopen, afgezet tegen de kans dat het risico zich daadwerkelijk voor zal doen. Projecten waarbij wij incidentele risico’s lopen zijn: N34, GVZ Europark GmbH, grondexploitaties, sectorplan ‘Vierkant voor werk’, faillissement CQ en exploitatierisico’s. Deze risico’s worden hieronder toegelicht. Incidentele risico’s (bedragen x € 1.000)
1. N34 2. Europark 3. Grondexploitaties 4. Sectorplan Vierkant voor werk 5. Faillissement CQ 6. Exploitatierisico's Totaal
Totaal 700 4.025 31.500 200 pm 130 36.555
Kans 25% 15% 25-50% 10%
2016 175 604 7.800 20
2017 175 604 7.100 20
2018 175 604 6.300 20
2019 175 604 5.600 20
50%
65 8.664
65 7.964
65 7.164
65 6.464
1. N34 De provincies Drenthe en Overijssel hebben als doel om de N34 tussen Coevorden en de Witte Paal (N36) op een duurzaam veilige wijze in te richten. Hiervoor wordt ter hoogte van Klooster een ongelijkvloerse kruising gerealiseerd. De rol van de gemeente hierbij bestaat uit het leveren van de benodigde gronden voor de op- en afritten. Momenteel lopen er onderhandelingen met de grondeigenaren over de aankoop van de benodigde gronden. Daarnaast moet een deel van de gronden gesaneerd worden vanwege de aanwezigheid van puin en asbest. Het risico is aanwezig dat de kosten van de grondverwerving en de sanering duurder uitvallen dan wordt begroot. Het hele terrein is inmiddels onderzocht en de resultaten daarvan worden financieel vertaald. In de komende maanden zal duidelijk worden of de begrote kosten voldoende zijn. Omdat een inschatting nog niet is te maken, houden wij de lijn van de jaarrekening 2014, namelijk een risico van € 175.000, vast. In aansluiting op het provinciale project N34 willen wij een ontsluitingsweg aanleggen waarmee het bedrijventerrein Leeuwerikenveld II op de N34 wordt aangesloten. Het doel is om de aanleg van deze ‘zuidelijke ontsluitingsweg’ te realiseren in samenwerking met diverse bedrijven. Wanneer dit tot een concreet project komt, zal hiervoor een separate risicoanalyse volgen. Naar verwachting zal een projectvoorstel met daarin ook een risico-inschatting eind 2015 ter besluitvorming worden aangeboden. 2. GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH heeft een financiering van maximaal € 7 miljoen afgesloten. Voor deze financiering staan de gemeente Coevorden en de Samtgemeinde Emlichheim elk voor de helft garant. Het risico dat wij hiermee lopen is € 3,5 miljoen. De kans dat het risico zich voordoet schatten wij op 15%. Het uitgangspunt is dat GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH zich zonder extra financiële bijdrage van de gemeente moet ontwikkelen. Mocht zij op enig moment onverhoopt toch een beroep op de gemeente moeten doen voor financiële steun dan is onze maximale bijdrage beperkt tot € 525.000.
61
3. Grondexploitaties Ieder jaar herijken wij bij de samenstelling van de jaarrekening de risico’s van de grondexploitaties. Deze herijking is tevens de basis voor het volgend begrotingsjaar. In het jaarverslag van 2014 is een risico opgenomen van € 8,9 miljoen bij een totale boekwaarde van circa € 31,5 miljoen. In de periode tot en met 2019 voorzien wij een geleidelijke afname van de totale boekwaarde tot een niveau van € 20 miljoen. In de onderstaande tabel houden wij rekening met deze afname. Bovenstaande ontwikkeling is voor ons geen aanleiding om het risicoprofiel naar beneden bij te stellen omdat de meest recente bevolkingsprognoses voor Drenthe en Coevorden wederom een consistente lijn laten zien: de bevolkingsdaling zal de komende jaren stevig doorzetten. Voor het eerst laten de prognoses nu ook voor Coevorden een daling in het aantal huishoudens in de periode 2015-2020 zien. De spanning met onze gemeentelijke woningbouwplannen (met name in Coevorden, Dalen en Sleen) en de druk op de haalbaarheid van onze ruimtelijke uitbreidingsplannen neemt daardoor toe. In de actualisatie van de gemeentelijke woningbouwstrategie (die voor dit jaar gepland staat) zullen wij onze plannen aan deze zich ontwikkelende realiteit aanpassen. Voor zover de gemeente zelf risicodragend in de voorgenomen ontwikkelingen zit, kan dit uiteindelijk ook negatieve effecten op de reserve grondexploitatie en in –het verlengde daarvan- de algemene reserve hebben. 4. Garantstelling sectorplan ‘Vierkant voor werk’ De Arbeidsmarktregio Drenthe en de gemeente Hardenberg hebben het initiatief genomen voor een sectorplanaanvraag voor de derde tranche van de Regeling Cofinanciering Sectorplannen. Volgens de regeling moet de hoofdaanvrager garant staan voor 80% van het subsidiebedrag. Indien dit niet mogelijk is mogen partijen uit het samenwerkingsverband ook garant staat voor deze 80%. Deze situatie doet zich voor. De hoofdaanvrager heeft onvoldoende eigen vermogen om garant te staan. De zeven gemeenten in het samenwerkingsverband nemen de garantstelling over. De garantstelling per gemeente wordt vastgesteld volgens de gebruikelijke verdeelsleutel binnen de Arbeidsmarktregio (nu inclusief Hardenberg) naar rato van het inwoneraantal. Voor de gemeente Coevorden betekent dit een relatief aandeel van € 200.355 (10,5%). De kans dat een beroep op de garantstelling wordt gedaan, achten wij gering en schatten wij in op 10%. Dit risico nemen wij mee in deze paragraaf. Indien het risico zich voordoet, wordt het afgedekt conform de denkrichting in de nota risicomanagement en weerstandsvermogen. Omdat de garantstelling een relatie heeft met de uitvoering van taken in het sociale domein, is het denkbaar dat wij de reserve sociaal domein inzetten om dit risico af te dekken. 5. Faillissement CQ De afwikkeling van het faillissement van CQ brengt mogelijk nog kosten met zich mee. De hoogte van deze kosten, waaronder personeelskosten, is op dit moment nog niet in te schatten. 6. Exploitatierisico’s Hierbij moet u denken aan het Sectorplan AMRD en de risico-inventarisatie en -evaluatie Arbo. Structurele risico’s Structurele risico’s zijn risico’s die wij ieder jaar opnieuw lopen, ongeacht of wij in enig jaar een risico hebben genomen. Structurele risico’s die wij lopen zijn de decentralisaties Jeugd, Wmo en Participatie, de EMCO-Groep en reguliere exploitatierisico’s.
62
Structurele risico’s (bedragen x € 1.000)
7. Decentralisatie Jeugd 8. Decentralisatie WMO 9. Decentralisatie Participatie 10. EMCO-groep 11. Takendiscussie 12. Exploitatierisico's Totaal
352 pm pm 211 7.325 575 8.463
Kans 25%
2016 88
2017 88
2018 88
2019 88
50% 10% 50%
106 343 261 798
106 538 261 993
106 692 261 1.147
106 692 261 1.147
7. Decentralisatie Jeugd De ondersteuning in het kader van de Jeugdwet is in Drents verband ingekocht. Wij dragen als Drentse gemeenten gezamenlijk de financiële verantwoordelijkheid van deze taak. Omdat ook hier sprake is van een openeinderegeling en het aantal jeugdigen nog niet volledig in beeld is, is het risico niet eenvoudig te kwantificeren. Wij schatten het maximale risico in op een overschrijding van 5% (€ 352.000). De kans dat dit zich voordoet is 25%. Dit betekent een risico van € 88.000. 8. Decentralisatie Wmo Per 1 januari 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ingevoerd. Een nieuwe wet, met duidelijk een nieuwe opdracht, namelijk ondersteuning van onze inwoners bij participatie en zelfredzaamheid. Het is een nieuwe taak met een nieuwe doelgroep. Het is een openeinderegeling waardoor het altijd een risico met zich mee brengt. Echter: door ons inkoop- en indiceringsbeleid verwachten wij op de korte termijn binnen de begroting te blijven. Daarom nemen wij voor het risico bij deze openeinderegeling geen bedrag op in de risico-inventarisatie. 9. Decentralisatie Participatie De Participatiewet is op 1 januari 2015 in werking getreden. Dit betekent onder andere dat de gemeente nu ook verantwoordelijk is voor de begeleiding van mensen, die anders waren ingestroomd in de Wsw of de Wajong. Dit betreft, evenals de decentralisatie van de Wmo, nieuwe taken met een openeinde-regeling. De hoogte van de deeluitkering voor de invoering van de Participatiewet is nog niet bekend. Omdat er sprake is van een openeinderegeling is het risico nog niet te kwantificeren. 10. EMCO-Groep De EMCO-Groep is een gemeenschappelijke regeling (GR) die uitvoering geeft aan de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Naast de gemeente Coevorden nemen de gemeenten Emmen en Borger-Odoorn deel aan deze GR. Alle bevoegdheden en taken met betrekking tot de uitvoering van de Wsw zijn door onze gemeente overgedragen aan de GR. Op 1 januari 2015 is een nieuw verdeelmodel voor de rijkssubsidie ingevoerd. In tegenstelling tot voorgaande jaren ontvangen wij niet langer een bijdrage per werknemer met een SW-dienstverband, maar een lumpsumbedrag voor de uitvoering van de Wsw in het Participatiebudget. Hierdoor is het moeilijker om een goed beeld van de rijkssubsidie voor de komende jaren te geven. Met de invoering van de Participatiewet is de Wsw niet meer van toepassing op de nieuwe instroom. Hierdoor zal de Wsw-populatie door natuurlijk verloop gestaag afnemen. Als gevolg van de bovenstaande ontwikkelingen zal het exploitatietekort van de EMCO-Groep jaarlijks toenemen. Hiermee is rekening gehouden in ons meerjarenperspectief. De EMCOGroep benoemt in haar risicoparagraaf in de begroting 2016 de volgende risico’s: nettoopbrengsten, lonen Wsw-werknemers, salariskosten ambtelijk personeel en rijksbijdragen. Deze risico’s zijn niet op geld gewaardeerd. Wij doen hier de aanname dat indien het geprognosticeerde bedrijfsresultaat van € 1,6 miljoen niet gerealiseerd wordt dit naar rato van ons aandeel in de EMCO-Groep (13,2%) voor onze rekening komt, zijnde € 211.000 met een 63
kans van 50%. Om het risico te beperken zal in BOCE-verband een nieuw toekomstperspectief voor de Wsw/EMCO-Groep worden geschetst. 11. Takendiscussie In deze begroting hebben wij de noodzakelijke bezuinigingen voor de komende jaren, oplopend tot € 7,3 miljoen, op programma gezet. Het risico blijft bestaan dat een aantal bezuinigingsopgaven die op programma zijn gezet niet tijdig gerealiseerd kan worden. Wij schatten het risico in op 10%. 12. Exploitatierisico’s Hierbij moet u denken aan: huurovereenkomst Brede School SOM, beheer vastgoed, onderhoud bruggen, onderwijshuisvesting, tarieven softwareapplicaties en garantiebanen in het kader van de Participatiewet. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, op te vangen. Hierbij zetten wij eerst het gedeelte van onze weerstandscapaciteit in dat geen of minimale effecten heeft op ons beleid en onze begroting. Bestanddeel weerstandscapaciteit (bedragen x € 1.000)
Algemene reserve Reserve grondexploitatie Reserve verkoop aandelen Essent Bestemmingsreserves Stille reserves Onbenutte belastingcapaciteit Post onvoorzien Totaal weerstandscapaciteit
2016 5.148 1 8.667 6.252 1.500 514 100 22.182
2017 7.204 1 8.667 6.626 1.500 514 100 24.612
2018 10.058 1 8.667 7.064 1.500 514 100 27.904
2019 13.116 1 8.667 7.597 1.500 514 100 31.495
De stille reserves betreffen de overwaarde van gemeentelijke bezittingen die verkoopbaar zijn, zonder dat dit de bedrijfsvoering beïnvloedt. Onder de overwaarde verstaan wij het verschil tussen de economische waarde en de boekwaarde. Wellicht ten overvloede wijzen wij erop dat de verkoopmogelijkheden onder de huidige economische omstandigheden beperkt zijn. Ratio weerstandsvermogen Een gemeente is vrij om te bepalen welk deel van de weerstandscapaciteit wordt aangewend voor het weerstandsvermogen. Conform de in 2013 vastgestelde nota Risicomanagement en Weerstands¬vermogen zetten wij onze volledige weerstandscapaciteit (inclusief bestemmingsreserves) in ter dekking van de mogelijke risico’s. Het weerstandsvermogen wordt als volgt bepaald: Beschikbare weerstandscapaciteit : benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel). Hieruit vloeit een ratio voort, die in te delen is in één van de categorieën A tot en met F. Ratio weerstandsvermogen en betekenis Waarderingscijfer A B C D E F 64
Ratio weerstandsvermogen 2,0 < X 1,4 < X < 2,0 1,0 < X < 1,4 0,8 < X < 1,0 0,6 < X < 0,8 X < 0,6
Betekenis Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende
Het weerstandsvermogen kan als volgt worden berekend:
Weerstandsvermogen (bedragen x € 1.000)
Weerstandscapaciteit Te verwachten risico’s Weerstandsvermogen
2016 22.182 9.462 12.720
2017 24.612 8.957 15.655
2018 27.904 8.311 19.593
2019 31.495 7.611 23.884
Volgens de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen leidt dit tot een ratio weerstandsvermogen van:
Ratio weerstandsvermogen
Ratio weerstandsvermogen
2016 2,34
2017 2,75
2018 3,36
2019 4,14
Conform de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen zijn de bestemmingsreserves in de berekening van de ratio weerstandsvermogen meegenomen. Dit verklaart voor een gedeelte de hoge ratio weerstandsvermogen. Wanneer de bestemmingsreserves niet worden meegenomen in de berekening van het weerstandsvermogen leidt dit tot een ratio weerstandsvermogen van:
Ratio weerstandsvermogen (zonder bestemmingsreserves)
Ratio weerstandsvermogen
2016 1,68
2017 2,01
2018 2,51
2019 3,14
Wijziging Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten
Op 16 mei 2015 is een wijziging van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) in werking getreden. Op grond van deze wijziging dienen wij met ingang van de begroting 2016 in deze paragraaf een aantal kengetallen op te nemen die dienen ter ondersteuning van de beoordeling van onze financiële positie. Daarmee wordt beoogd uw gemeenteraad in staat te stellen gemakkelijker inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente. De kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken en op te vangen. Zij geven zodoende inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid. Het gaat daarbij om de volgende kengetallen: • de netto schuldquote; • de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen; • de solvabiliteitsratio; • de grondexploitatie; • de structurele exploitatieruimte, en • de belastingcapaciteit. Deze kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van de gemeente. 65
Kengetallen ten behoeve van beoordeling financiële positie
Netto schuldquote (%) Idem gecorrigeerd voor verstrekte leningen (%) Solvabiliteitsratio (%) Grondexploitatie (%) Structurele exploitatieruimte (%) Belastingcapaciteit (%)
Realisatie
Begroot
Begroot
Begroot
2014 123 113 16 99 1 96
2015 120 111 15 99 1 96
2016 121 112 18 98 2 96
2017 120 111 20 98 2 96
Begroot
2018 114 106 21 99 2 96
Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Solvabiliteitsratio Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Grondexploitatie Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Het is belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is dat de grondexploitatie kan bijdragen aan verlaging van de schuld van de gemeente. Structurele exploitatieruimte Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en lasten waarbij deze worden vergeleken met de totale baten. Belastingcapaciteit Het kengetal belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin een zich voordoende financiële tegenvaller in het volgend begrotingsjaar kan worden opgevangen en of er ruimte is voor nieuw beleid. Toelichting kengetallen Een van de missiepunten van ons college is het weer toegroeien naar een gezond financieel evenwicht. Om dit te realiseren gaan wij in deze bestuursperiode, die loopt tot 2018, oplopend een bezuiniging van ruim € 7,3 miljoen realiseren. De uitvoering daarvan gaat in overleg met betrokkenen. Wij creëren op deze manier ruimte voor nieuw beleid en een gezonde financiële basis. Deze lijn zien wij terug in de ontwikkeling van de indicatoren die wij met ingang van 2016 in de begroting op moeten nemen. De indicatoren netto schuldquote (ook gecorrigeerd voor verstrekte leningen) en solvabiliteit zeggen iets over de manier waarop wij zijn gefinancierd. Deze indicatoren zeggen iets over de relatie eigen vermogen en vreemd vermogen. De indicatoren grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit zeggen iets over de mogelijkheden aan de inkomstenkant om incidentele uitgaven op te kunnen vangen. De bestuurlijke lijn zien wij terug in de ontwikkeling van alle indicatoren en de uitkomsten onderschrijven het gevoerde beleid.
66
Begroot
2019 107 99 24 99 2 96
Paragraaf 3 Onderhoud kapitaalgoederen Begin
Algemeen
Voor alle activiteiten die binnen onze gemeente plaatsvinden - zoals wonen, werken en recreëren - zijn kapitaalgoederen nodig. Hierbij valt te denken aan wegen, riolering, groen, openbare verlichting en gebouwen. De kwaliteit van deze goederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard voor de (jaarlijkse) lasten. In deze paragraaf gaan wij in op de beleidskaders en de daaruit voortvloeiende financiële gevolgen voor wat betreft de grotere kapitaalgoederen van de gemeente.
Wegen
Binnen onze gemeenten hebben wij ruim 695 kilometer aan verharde wegen in beheer. Net als alle civieltechnische constructies zijn wegen onderhevig aan slijtage en veroudering. Zonder regelmatig onderhoud zal een weg op een bepaald moment niet meer in staat zijn om zijn primaire functie (het veilig afwikkelen van verkeer) te vervullen. De wegbeheerder - in deze de gemeente - heeft op grond van de wegenwet de zorgplicht voor de wegverhardingen. Dit betekent dat wij ervoor moeten zorgen dat de verhardingen in een goede staat verkeren. Bij dit beheerproces spelen tal van randvoorwaarden een dwingende rol, die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Binnen het wegbeheer wordt een viertal verhardingssoorten onderscheiden, te weten: • asfalt • beton • elementen • onverhard Asfalt Binnen de gemeente Coevorden gaat het om geasfalteerde rijbanen, fietspaden, parkeerplaatsen en enkele voetpaden. Het totale oppervlak aan asfaltverharding beslaat in 2015 2.295.415 m². Beton Daarnaast ligt in de gemeente een bescheiden hoeveelheid aan betonwegen, namelijk 15 kilometer. Het betreft hier voornamelijk oude rijks- of provinciale wegen, die zijn overgedragen aan de gemeente en een aantal fietspaden. Het totale oppervlak aan betonverhardingen is in 2015 121.548 m². Element De derde soort verharding is de elementenverharding. Dit is een verharding die bestaat uit losse elementen die in hun geheel een verharding vormen. De meest toegepaste elementen zijn gebakken klinkers, betonklinkers en betontegels. Het totale oppervlak aan elementenverhardingen beslaat in 2015 1.586.712 m². Onverhard De onverharde wegen bestaan hoofdzakelijk uit zandwegen. Deze liggen voornamelijk in het noordelijke deel van de gemeente. De zandwegen dienen voor de ontsluiting van bospercelen en landerijen. In het zuidelijke deel van de gemeente komt dit soort wegen nauwelijks voor vanwege het feit dat de ondergrond daar veel veen bevat. In 2015 omvat het totale oppervlak van de onverharde wegen 329.900 m². 67
Areaal verharding
Asfalt
52%
Element
37%
Beton
3%
Onverhard
8%
De oppervlakte asfaltverharding neemt door de jaren heen af en de hoeveelheid elementenverharding neemt toe. Steeds vaker worden asfaltwegen in de bebouwde kom vervangen door wegen met elementenverharding. De kwaliteit van beide types is nogal verschillend. Zo heeft asfaltverharding veel te lijden van zware vorstperioden, terwijl vorst geen invloed heeft op de kwaliteit van elementenverharding. Het beschikbare budget voor het groot onderhoud aan de verhardingen bedraagt in 2015 € 59.600. Dit bedrag is zo laag omdat in het kader van de Takendiscussie het volledige budget voor wegonderhoud incidenteel is ingezet als bezuiniging. Het beschikbare budget is alleen bedoeld voor calamiteiten en onkruidbestrijding op de verharding. Voor de periode 2016 – 2018 is het budget voor wegonderhoud gehalveerd ten opzichte van het beschikbare budget in 2014. Er is een bedrag van circa € 415.000 per jaar beschikbaar voor wegonderhoud en calamiteiten/onkruidbestrijding. Dit betekent dat het onderhoudsniveau van de wegen daalt. In de onderstaande tabellen zijn de huidige minimale kwaliteitsniveaus aangegeven. Asfaltwegen Asfaltwegen Onderhoudsniveau C D
Oppervlakte 33.012 45.442
Percentage 1,44% 1,98%
De overige 96,58% valt onder de categorie A en B. Kwaliteit A is goed en D is slecht. Niveau C is het minimale niveau waarbij nog geen kapitaalvernietiging plaatsvindt. Door met name de asfaltwegen twee keer per jaar te inspecteren kunnen wij vroegtijdig aangeven wanneer het percentage C-wegen sterk toeneemt. In deze opzet gaat het om het aantal m². Dit houdt in dat het aantal kilometers weg afhankelijk is van de breedte. Aangezien de meeste asfaltwegen verkavelingswegen zijn met een breedte van 3,50 m kan het dus om een behoorlijk aantal kilometers gaan. Elementenverharding Elementenverharding Onderhoudsniveau C D
68
Oppervlakte 20.450 19.762
Percentage 1,29% 1,26%
De overige 97,46 % valt onder de categorie A en B kwaliteit. Omdat elementenverhardingen minder gevoelig zijn voor weersinvloeden, worden de elementenverhardingen eens per jaar geïnspecteerd. Onkruidbestrijding Per jaar besteden wij ongeveer € 30.000 aan onkruidbestrijding op verhardingen volgens de DOP methode. Hierbij wordt pleksgewijs het onkruid bestreden met Glysofaat om met name de waterafvoer van de goten te waarborgen. Het is per 1 januari 2016 niet meer toegestaan om onkruid op wegen te bestrijden met Glysofaat. Wij moeten daarom een alternatieve methode toepassen om hetzelfde resultaat te bereiken. Dit kan door middel van branden of hete lucht. Wij hebben de afgelopen jaren in de wijk Ossehaar goede resultaten bereikt met hete lucht. Deze methode is echter aanzienlijk duurder dan de bestrijding met Glysofaat. Om hetzelfde beeld te krijgen als in 2015 zal in plaats van € 30.000 per jaar, circa € 100.000 per jaar benodigd zijn. De wijze waarop wij hiermee omgaan zullen wij in de komende periode onderzoeken. Combinatie met rioleringsmaatregelen Vanuit bijzondere projecten wordt jaarlijks ook een deel van het wegennetonderhoud uitgevoerd. Het gaat hier om wegreconstructies in combinatie met rioleringswerkzaamheden. Deze maatregelen worden uit het rioolbudget gefinancierd. Een voorbeeld hiervan is de reconstructie van de singels in Coevorden.
Riolering
De gemeentelijke riolering is een van de belangrijkste voorzieningen voor de bescherming van de volksgezondheid en het milieu. Ook heeft de riolering een belangrijke functie als het gaat om het tegengaan van wateroverlast in de openbare ruimte. In 2015 heeft u het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (vGRP) vastgesteld voor de periode 2015-2019. Dit is een strategisch document waarin de beleidsvoornemens, de maatregelen en de kosten voor het rioolstelsel voor een bepaalde planperiode worden beschreven. In het vGRP zijn op basis van de nieuwe ontwikkelingen en de ambities van de gemeente, voor het stedelijk afvalwater, regenwater en grondwater de volgende zes doelen geformuleerd: 1. zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater; 2. zorgen voor transport van stedelijk afvalwater; 3. zorgen voor inzameling van regenwater (voor zover niet verzorgd door particulieren); 4. zorgen voor de verwerking van ingezameld hemelwater; 5. zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert; 6. doelmatig beheer en een goed gebruik van de riolering. Om te bewaken dat deze doelen worden gehaald, stellen wij jaarlijks een rioolbeheerplan op, waarin wordt gerapporteerd over de voortgang van de gestelde doelen. Samenwerking gemeenten en waterschap Vechtstromen Gemeenten binnen het beheergebied van waterschap Vechtstromen werken al geruime tijd met het waterschap samen in de afvalwaterketen. Deze samenwerking heeft een impuls gekregen onder invloed van de landelijke ontwikkelingen aan het eind van 2009 en in het begin van 2010. In een zoektocht naar besparingsmogelijkheden is een landelijk feitenonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek hebben in april 2010 hun neerslag gekregen in afspraken tussen de Unie van Waterschappen en de VNG, die zijn bevestigd in het Bestuursakkoord Water van april 2011. Onder meer is afgesproken om in 2020 structureel € 380 miljoen per jaar te besparen op de kosten van het afvalwaterbeheer. Partijen in de regio hebben een verkenning gemaakt van samenwerkingskansen. Hierover is in februari 2011 gerapporteerd. Kansen werden gezien bij onderwerpen als planvorming, databeheer, uitbesteding, personele capaciteit en financiering. Een concreet besparingspotentieel is daarbij nog niet aangegeven. Door diverse werkgroepen worden de diverse kansen nader bekeken en uitgewerkt. Medio 2016 zullen hiervan diverse resultaten bekend worden gemaakt. 69
Groen
Het teruggaan naar onze kerntaken leidt tot een andere benadering van de kwaliteit van de openbare ruimte. Eén van de keuzes die hierin wordt gemaakt is het terugbrengen van het onderhoudsniveau van het openbaar groen van A/B-niveau naar C-niveau. De bezuiniging die hiermee gerealiseerd wordt, loopt op naar ruim € 500.000 in 2018. In het nieuwe groenbeleidsplan wordt aangegeven hoe wij in de toekomst op een verantwoorde wijze het groenonderhoud zullen uitvoeren. Hierbij wordt rekening gehouden met de tot die tijd genomen besluiten betreffende het groenonderhoud. Het totaal van de te beheren oppervlakte groen in de gemeente beslaat circa 898 hectare. In deze hoeveelheid zit een grote variëteit. Wij onderhouden sierplantsoen, bermen, sportvelden, maar bijvoorbeeld ook sloten, bossen en natuurterreinen. In onderstaande tabel geven wij de verdeling van het areaal weer:
Areaal groen Onderhoudsniveau Heesters en rozen Gazon Bos (windsingels, houtwallen en bosjes Bermgras Natuurterrein Waterpartijen Sloten en greppels Bomen Halfverharding en zandwegen Sportparken
Oppervlakte 25 ha 164 ha 166 ha 390 ha 15 ha 48 ha 610 km 53861 st 40 ha 39 ha
In de volgende grafiek kunt u de verdeling van het areaal over de gebieden zien: Areaal Groenvoorziening
Bebouwd gebied
24%
Buitengebied
70%
Begraafplaatsen
2%
Sportvelden
4%
Openbare verlichting De functie van de openbare verlichting is het verlichten van de openbare ruimte op een manier die past bij het gebruik van die ruimte. Het primaire doel van deze verlichting richt zich op zowel sociale- als verkeersveiligheid. Daarnaast speelt de beleving van de omgeving een belangrijke rol. In 2014 hebben wij een nieuwe energieaanbesteding gehad. Ten opzichte van de bestaande overeenkomst is het verschil in kosten minimaal. Wel zijn concrete afspraken vastgelegd over 70
de leverantie van groene stroom en het terug leveren van stroom aan het net. Deze overeenkomst gaat per 1 januari 2016 in. Wij hebben circa 10.500 bovengrondse verlichtingsinstallaties. Het onderhoud is sinds 1 januari 2014 voor een periode van 3 jaar uitbesteed aan Ziut. In 2016 zal gestart worden met het in de markt zetten van het onderhoud van de openbare verlichting via een openbare aanbesteding. Oeververbindingen Binnen de gemeente hebben wij diverse oeververbindingen waaronder 8 beweegbare bruggen: • Monierbrug • Leeuwerikenbrug • Bentheimerbrug • Pampertbrug • Nordhornerbrug • George Vancouverbrug • Jan Kuipersbrug • Het Vonder Bentheimerbrug In 2015 is gestart met het vervangen van de Bentheimer- en de Leeuwerikenbrug. De werkzaamheden zijn vertraagd doordat het waterschap Vechtstromen nadere eisen heeft gesteld aan het doorstroomprofiel en het tijdstip van uitvoering. Naar verwachting zullen de werkzaamheden aan beide bruggen eind 2016 afgerond zijn. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 3,2 miljoen. Daarnaast beheren wij 122 stuks kades en oeververbindingen. Deze kunstwerken worden elke vijf jaar geïnspecteerd. De laatste inspectie is in 2014 uitgevoerd. Voor de komende 5 jaar is voor het onderhoud van deze kades en oeververbindingen een totaal bedrag nodig van € 950.000. Gelet op de huidige financiële situatie is het niet mogelijk een jaarlijks bedrag in de begroting op te nemen voor dit grootschalig onderhoud. Op basis van dit gegeven maken wij jaarlijks een selectie vanuit de inspectiegegevens welke kunstwerken dusdanig slecht zijn dat ze jaarlijks geïnspecteerd moeten worden en waar in het kader van veiligheid onderhoud moet worden uitgevoerd. In 2015 is voor in totaal een bedrag van € 50.000 aan noodzakelijk onderhoud uitgevoerd. Indien uit de inspecties blijkt dat reparaties niet meer rendabel en of mogelijk zijn wordt uw raad gevraagd een afzonderlijk krediet beschikbaar te stellen om tot vervanging van het object over te gaan, zoals nu ook bij de Bentheimer- en Leeuwerikenbrug is gebeurd. Vastgoed De gemeente beschikt over een Meerjarenonderhoudsplan (MOP) voor een periode van 10 jaar (2015-2024). Dit MOP geeft inzicht in de technische staat van ons vastgoed en de onderhoudskosten in de toekomst op basis van gelijkblijvend onderhoudsniveau. Dit plan zal elke 3 jaar worden geactualiseerd, waarbij wij ons baseren op NEN-normen. Het gewenste onderhoudsniveau (beleidskader) voor planmatig onderhoud dient nog te worden vastgesteld. Naar verwachting zal in 2016 een integraal onderhoudsplan ter besluitvorming worden voorgelegd. De (financiële) consequenties worden vervolgens in de begroting 2017 meegenomen. Dit betekent dat op dit moment de beperkte onderhoudsmiddelen ons nog meer noodzaken om een scherpe prioritering toe te passen voor het vereiste dagelijks en planmatig onderhoud van ons vastgoed. Wij toetsen de maatregelen volgens de planning in het jaar van uitvoering op technische noodzaak.
71
Paragraaf 4 Financiering Begin
Inleiding
In deze paragraaf informeren wij u over het treasurybeleid en de beheersing van de financiële risico’s die daarmee samenhangen. Tevens informeren wij u over de verwachte ontwikkelingen op het gebied van rente en financiering. Tenslotte is in deze paragraaf informatie opgenomen over het Schatkistbankieren en het verwachte EMU-saldo van de gemeente. Onder treasury verstaan we het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de inkomende en uitgaande geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De wet financiering decentrale overheden (wet fido) bevat kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie door de decentrale overheden. Deze kaders zijn verder uitgewerkt in het Financieringsstatuut dat wij in 2010 hebben vastgesteld. Daarnaast heeft de wet fido een macro-budgettaire doelstelling, namelijk het beheersen van het zogenaamde EMU-tekort van 3% van het bruto binnenlands product (bbp). De decentrale overheden moeten hieraan hun steentje bijdragen. In • • • • •
deze paragraaf gaan wij achtereenvolgens in op: saldobeheer en intern liquiditeitsbeheer; financierings- en renterisico’s; verwachte ontwikkelingen; schatkistbankieren; EMU-saldo.
Saldobeheer en intern liquiditeitsbeheer Hoewel een begroting in evenwicht behoort te zijn, betekent dit niet automatisch dat de geraamde uitgaven en inkomsten gedurende een begrotingsjaar parallel aan elkaar lopen. Naast de geraamde uitgaven en inkomsten heeft de gemeente te maken met investeringsuitgaven, inkomsten uit grondverkopen en subsidies/bijdragen van derden. Deze uitgaven en inkomsten zijn in de regel niet gelijkelijk verdeeld over het jaar. Met behulp van een liquiditeitsplanning proberen wij inzicht te krijgen in het verloop van onze liquiditeitspositie gedurende het jaar en proberen wij binnen de wettelijke mogelijkheden financiering met langlopende financieringsmiddelen zo lang mogelijk uit te stellen. Al een aantal jaren is financiering met kortlopende financieringsmiddelen (rekening-courantkrediet en kasgeld) namelijk goedkoper dan financiering met langlopende financieringsmiddelen. Uiteraard volgen wij daarvoor de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Verder zien wij er op toe dat onze liquiditeitspositie voldoende is om tijdig aan onze verplichtingen te voldoen. Financieringsrisico’s en renterisicobeheer Om de financierings- en de renterisico’s te beperken is in de wet fido een tweetal instrumenten opgenomen. Het eerste instrument betreft de kasgeldlimiet. Deze is opgenomen om een grens te stellen aan kortlopende financiering en de daarmee gepaard gaande renterisico’s te beperken. De kasgeldlimiet is het maximum bedrag dat de gemeente mag financieren met kortlopende financieringsmiddelen, dat wil zeggen leningen met een rentetypische looptijd van maximaal één jaar. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal bij aanvang van het kalenderjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage. Dit percentage is momenteel 8,5. De kasgeldlimiet voor 2016 bedraagt € 8.307.000 (2015: € 8.583.000). De daling ten opzichte van de limiet voor 2015 is een gevolg van de bezuinigingen die in de onderhavige begroting zijn verwerkt.
72
Het volgende overzicht geeft een vergelijking weer van de liquiditeitsprognose voor het jaar 2016 met de voor dat jaar geldende kasgeldlimiet. Liquiditeitsprognose (bedragen x € 1.000) Jaar
Q1
Q2
0 11.400 0 0 11.400
0 12.000 0 0 12.000
0 5.900 0 0 5.900
0 7.900 0 0 7.900
3 Vlottende middelen Contante gelden in kas Tegoeden in rekening-courant Overige uitstaande gelden <1 jaar Totaal
5 0 0 5
5 0 0 5
5 0 0 5
5 0 0 5
4 Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld (2-3) Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+)/overschrijding (-)
11.395 8.358 -3.037
11.995 8.358 -3.637
5.895 8.358 2.463
7.895 8.358 463
Begrotingstotaal 2016 1 Toegestane kasgeldlimiet - in procenten van de grondslag - in bedragen 2 Omvang vlottende korte schuld Opgenomen gelden <1 jaar Schuld in rekening-courant Gestorte gelden door derden <1 jaar Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld Totaal
Q3
Q4
98.326
8,5 8.358
In het overzicht gaan wij voor 2016 uit van het afsluiten van een langlopende geldlening groot € 7.500.000. Hiermee hebben wij bij de raming van de rentelasten voor de jaren 2016 tot en met 2019 rekening gehouden. Overigens proberen wij de kasgeldlimiet optimaal te benutten omdat de rente van kortlopende financieringsmiddelen zoals gezegd al een aantal jaren lager is dan de rente van langlopende geldleningen. Het tweede instrument om de rente- en financieringsrisico’s te beperken betreft de zogenaamde renterisiconorm. Op grond van de wet is het renterisico dat de gemeente mag lopen op haar leningenportefeuille gemaximeerd op 20% van het begrotingstotaal. Renterisico’s kunnen zich manifesteren bij herfinancieringen en bij renteherzieningen binnen de bestaande leningenportefeuille. De berekening van de renterisico’s op de vaste schuld vindt plaats volgens het onderstaande model. Het overzicht bevat eveneens de toetsing aan de voor de gemeente Coevorden geldende norm.
73
Renterisico’s op vaste schuld (bedragen x € 1.000)
Berekening renterisico 1 Renteherzieningen 2 Aflossingen 3 Renterisico
2016
2017
2018
2019
0 8.812 8.812
0 9.197 9.197
0 9.515 9.515
0 9.815 9.815
Berekening renterisiconorm 4 Begrotingstotaal 5 Percentage conform regeling 6 Renterisiconorm
98.326 20 19.665
Toetsing renterisico aan norm 3 Renterisico 6 Renterisiconorm 7 Ruimte (6-3)
8.812 19.665 10.853
Uit het overzicht blijkt dat wij in 2016 voldoen aan de norm. De gemeente Coevorden heeft overigens geen opgenomen geldleningen in haar portefeuille waarop een renteherzieningsclausule van toepassing is.
Verwachte ontwikkelingen Algemeen Om ook in 2016 op het juiste moment langlopende financieringsmiddelen af te sluiten, blijven wij de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt nauwgezet volgen. Het op het juiste moment afsluiten van langlopende financieringsmiddelen kan bijdragen aan het optimaliseren van het renteresultaat. Daarnaast maken wij zoals gezegd optimaal gebruik van de kasgeldlimiet. Daarbij passen wij een liquiditeitenplanning toe. Op basis hiervan verwachten wij dat wij in de periode 2016 – 2019 de volgende langlopende leningen moeten afsluiten: • 2016 € 7,5 miljoen • 2017 € 5 miljoen • 2018 € 5 miljoen • 2019 € 2,5 miljoen Wij hebben deze financieringsbehoefte berekend op basis van het meerjarig investeringsprogramma, de contractuele aflossingen op het bestaande leningenpakket en de voorziene ontwikkelingen binnen de reserves en de voorzieningen.
74
In het volgende overzicht wordt het verloop van de leningenportefeuille weergegeven.
Verloop leningenportefeuille (bedragen x € 1.000)
Boekwaarde Opname Aflossing Boekwaarde Opname Aflossing Boekwaarde Opname Aflossing Boekwaarde Opname Aflossing Boekwaarde
01-01-2016
31-12-2016
31-12-2017
31-12-2018
31-12-2019
Algemeen
Woningbouw
Verzorgingstehuizen
Waarborgsommen
97.542 7.500 -8.812 96.230 5.000 -9.197 92.033 5.000 -9.515 87.518 2.500 -9.815 80.203
2.023
778
14
-495 1.528
-113 665
14
-516 1.012
-119 546
14
-538 474
-125 421
14
-474 0
-133 288
14
Totaal
100.357 7.500 -9.420 98.437 5.000 -9.832 93.605 5.000 -10.178 88.427 2.500 -10.422 80.505
Rente Op het moment van de totstandkoming van deze tekst (september 2015) waren de rentetarieven nog steeds historisch laag te noemen. Inmiddels zijn de eerste tekenen van een economisch herstel merkbaar geworden. Algemeen wordt verwacht dat dit herstel in 2016 verder zal doorzetten en dat dit gepaard zal gaan met een rentestijging. Bij de raming van de rentekosten in deze begroting hebben wij hiermee rekening gehouden. Voor de toerekening van rente van investeringen aan de programma’s hanteren wij evenals in voorgaande jaren een voorgecalculeerde omslag van 4,5%. Op basis van de geraamde rentekosten bedraagt de werkelijke omslag ongeveer 3,5%. Het als gevolg daarvan ontstane voordelig renteresultaat komt ten gunste van “Financiering en algemene dekkingsmiddelen”.
Schatkistbankieren
Op 15 december 2013 is het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen) in werking getreden. Schatkistbankieren houdt in dat decentrale overheden al hun overtollige liquide middelen aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Doel van deze maatregel is het zogenaamde EMU-tekort te verminderen. Het EMU-tekort betreft de uitstaande schuld van de gehele overheid aan partijen buiten de overheid. Verder zouden met het verplicht schatkistbankieren de risico’s die de decentrale overheden lopen met betrekking tot hun tegoeden worden verminderd. Tegen het verplicht schatkistbankieren bestond landelijk veel weerstand. Als belangrijkste argument hiervoor werd genoemd het aantasten van de autonomie van de decentrale overheden. Verder verwachtten de centrale overheden dat het rendement op hun tijdelijke liquiditeitsoverschotten zal afnemen. Ook plaatsten zij vraagtekens bij het effect van de maatregel op de EMU-schuld; er zou slechts sprake zijn van een optische verbetering van de schuldpositie van de gezamenlijke overheden. Tenslotte zal de maatregel tot extra administratieve lasten en een afname van de financiële resultaten van de sectorbanken leiden. Uit oogpunt van doelmatigheid is in de wet een drempelbedrag opgenomen. Voor decentrale overheden met een jaarlijks begrotingstotaal beneden € 500 miljoen (de categorie waar de gemeente Coevorden toe behoort) bedraagt het drempelbedrag 0,75% van het begrotingstotaal. Voor 2016 betekent dit een drempelbedrag van € 732.500. Blijven de overtollige middelen beneden dit bedrag, dan is storting in de schatkist niet noodzakelijk. Gezien de verwachte liquiditeitspositie gaan wij ervan uit dat wij in 2016 geen stortingen in de schatkist zullen doen. 75
EMU-saldo
In Europees verband is afgesproken dat het zogenaamde EMU-tekort voor ieder land beperkt blijft tot maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). Gemeenten en provincies zijn verplicht een bijdrage te leveren aan deze beperking van het EMU-tekort. De lagere overheden nemen daartoe jaarlijks een berekening van hun EMU-saldo in de begroting op. Dit overzicht treft u hierna aan. In december 2013 is de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) in werking getreden. Deze wet vertaalt de Europese afspraken ter beperking van het EMU-tekort in nationale wetgeving. De achterliggende gedachte van de wet is ervoor te zorgen dat provincies en gemeenten bijdragen aan houdbare overheidsfinanciën. In de Wet hof is geen micronorm opgenomen voor individuele overheden; er is alleen sprake van een macronorm voor de totale Nederlandse overheid. Wel gaat de wet uit van zogenaamde referentiewaarden. Deze waarden, die jaarlijks gepubliceerd worden, geven individuele overheden een richtsnoer voor hun EMU-saldo. Met dit systeem wordt voorkomen dat het rijk toezicht moet houden op het EMU-saldo van individuele provincies en gemeenten. Op het moment van schrijven van deze paragraaf was de referentiewaarde van de gemeente Coevorden voor 2016 nog niet bekend. De referentiewaarde voor 2015 bedraagt € 4.047.000. Uit het hierna opgenomen overzicht blijkt dat deze waarde in het begrotingsjaar wordt overschreden maar dat deze overschrijding niet structureel is.
76
Berekening EMU-saldo (bedragen x € 1.000) Omschrijving 1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) (bij “-” is saldo nadelig)
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
5
6
2015
2016
2017
0
0
0
+
3.356
5.373
3.699
+
125
25
25
-
6.500
9.629
8.817
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
+
1.000
2.079
4.128
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op de exploitatie verantwoord
+
0
0
0
-
1.250
1.500
1.500
+
7.567
4.800
3.600
-
443
331
580
-
0
0
0
+
0
0
0
4.904
1.550
2.971
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8
Baten bouwgrondexploitatie: baten, voorzover transacties niet op de exploitatie verantwoord
9
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen
10 Lasten i.v.m. transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de bovenstaande posten 11 Verwachte boekwinst bij verkoop van effecten op de exploitatie Berekend EMU-saldo
77
Paragraaf 5 Bedrijfsvoering Begin
ICT
In 2016 zullen de laatste zaken worden opgepakt die voortkomen uit het iNUP programma en zullen de lopende projecten als zaakgericht werken en digitalisering overgaan naar de staande organisatie. Met zaakgericht werken zijn grote stappen gezet. Naast het vernieuwd digitaal proces voor de WABO, volledig digitaal af te handelen e-diensten en digitale registratie en afhandeling van klantcontacten bij het KCC maakt de gehele organisatie in 2015 de stap naar generiek digitaal werken. In 2015 is de gemeente Coevorden conform de planning van het Rijk aangesloten op het Nieuw Handelsregister (voorheen KvK), de landelijke voorziening WOZ (centrale registratie WOZ objecten) en de basisregistratie Kadaster (centraal register kadastrale gegevens). Door deze aansluitingen efficiënt in te richten nemen wij gegevens geautomatiseerd uit deze bronnen over en gebruiken wij in onze gemeentelijke processen actuele en betrouwbare gegevens. In 2015 is gestart met de opbouw van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Dit Register leveren we in de loop van 2016 op. De modernisering van de GBA heeft landelijk flink vertraging opgelopen en zal naar verwachting pas in 2018 gerealiseerd worden. In de tweede helft van 2015 zijn wij begonnen met de vervanging van onze gemeentelijke website. De nieuwe site moet voldoen aan de webrichtlijnen (richtlijnen voor de overheidssite aangaande gebruiksvriendelijkheid, klantvriendelijkheid etc. en toegankelijkheid voor mensen met een visuele beperking) en de aansluiting op Mijnoverheid. Met Mijnoverheid kunnen wij onze burger digitale berichten sturen en inzage geven in de status van zaken die ze met de gemeente Coevorden hebben lopen. In het verlengde daarvan bouwen wij met de nieuwe site ook de e-dienstverlening verder uit. Het uitbouwen van de e-dienstverlening en de implementatie van Mijnoverheid sluiten goed aan bij de doelstelling van het actieprogramma ‘Digitaal 2017’. Het actieprogramma dat voortkomt uit het ministerie van BZK vraagt gemeenten om haar dienstverlening zo in te richten dat burger en bedrijven in 2017 zaken met de gemeente digitaal kunnen afhandelen. De verwachting is dat de nieuwe website medio het eerste kwartaal van 2016 wordt opgeleverd. Door de hierboven beschreven digitalisering van werkprocessen, digitale dienstverlening en geautomatiseerde gegevensuitwisselingen met landelijke registers is informatiebeveiliging een onderwerp dat steeds belangrijker wordt. Ook vanuit het Rijk worden steeds zwaardere eisen aan de informatiebeveiliging van overheidsinstellingen gesteld. Ondanks dat onze gemeente in de afgelopen jaren zonder problemen door de beveiligingsaudits komt, zal er in 2016 nog meer aandacht voor informatiebeveiliging zijn.
78
Takendiscussie
Het jaar 2016 is de tweede jaarschijf binnen de takendiscussie. In 2015 hebben wij een bedrag aan bezuinigingen gerealiseerd van € 3,68 miljoen. Voor 2016 hebben wij een opgave van € 5,40 miljoen. Naast het verder afbouwen van de subsidies en een oplopende taakstelling voor het ambtelijk apparaat staan wij voor de volgende nieuwe uitdagingen: • overdracht onderhoud sportaccommodaties; • start beëindiging privatiseringsbijdragen; • taakstelling exploitatietekort GR EMCO-groep; • verschuiving binnen lokale lastendruk (verlaging afvalstoffenheffing en verhoging Ozb). Inmiddels zijn de personele taakstellingen op programma gezet. Verder heeft het college tijdens de behandeling van de perspectiefnota besloten om een motie over te nemen om niet over te gaan tot het invoeren van de hondenbelasting. Bij het samenstellen van de begroting heeft dit geresulteerd in een aanvullende financiële opgave.
Visie op planning & control (P&C)
Wij hebben reeds een aantal aanpassingen doorgevoerd in onze P&C-cyclus. Hierbij valt te denken aan de nieuwe programma-indeling in de begroting, het afschaffen van de kostenverdeling en de nieuwe opzet van het bestuursprogramma en de bestuursrapportages (met de daarin geformuleerde doelstellingen en beoogde resultaten per programma). Daarnaast zijn indicatoren bepaald die de organisatie, uw raad en ons college in staat stellen om de voortgang op het bestuursprogramma te kunnen meten. Naast de reeds doorgevoerde aanpassingen doen wij een aantal voorstellen om de P&C-cyclus verder te optimaliseren. Zo hebben wij voor ogen om: • de perspectiefnota te vervangen door een kaderbrief; • de begroting te wijzigen in een programmabegroting met accentuering van de voortgang van bestuurlijke doelstellingen in het meerjarenperspectief; • de twee bestuursrapportages per jaar te vervangen door één halfjaarlijkse bestuursrapportage. Met deze voorstellen en de reeds doorgevoerde aanpassingen zijn wij van mening dat wij de P&C-cyclus zodanig hebben ingericht, zodat u met ons in staat bent om adequaat invulling te geven aan de taken en verantwoordelijkheden met behulp van een mix van documenten en instrumenten, passend bij deze tijd.
Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
Vorig jaar heeft de VNG een adviescommissie ingesteld voor de vernieuwing van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Ruim 10 jaar na invoering van het BBV zijn er diverse ontwikkelingen die vragen om vernieuwing van het BBV. De P&C-documenten waarmee uw raad kan sturen zijn voor niet-financieel specialisten te weinig toegankelijk. Inmiddels heeft de adviescommissie een rapport uitgebracht over de vernieuwing van het BBV. De kern van de adviezen betreft het versterken van de horizontale sturing en verantwoording door uw raad. Het ministerie van BZK zal via nieuwsbrieven en de gemeentefondscirculaires informeren over de uitwerking van de adviezen. Naar verwachting zal in het najaar van 2015 een concept wijzigingsbesluit van het BBV worden aangeboden. De voorgenomen wijzigingen in het BBV omvatten onder andere: • uitvoeringsinformatie, ten behoeve van betere vergelijkbaarheid, financiële informatie per taakveld, van IV3 naar I4All (informatie voor allen); • beleidsindicatoren, ten behoeve van het sturen op effecten van beleid, een basisset van indicatoren en uitwerking van deze basissets; • kengetallen financiële positie; • verbonden partijen; • inzicht in overhead en kosten; • stelsel van baten en lasten. 79
Paragraaf 6 Verbonden partijen Begin
Verbonden partijen zijn volgens artikel 1 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van het stemrecht. Onder financieel belang verstaat het BBV dat de gemeente aan de verbonden partij middelen ter beschikking heeft gesteld, die ze verliest in het geval van faillissement van de verbonden partij of waarvoor aansprakelijkheid van de gemeente bestaat als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Daarnaast kan het beëindigen van een relatie betekenen dat inkomsten wegvallen. De Nota Verbonden Partijen vormt de basis voor deze paragraaf.
Oprichting van en deelneming in verbonden partijen
De bevoegdheid tot het oprichten van of deelnemen in verbonden partijen is, als het gaat om publiekrechtelijke samenwerkingsvormen, neergelegd in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Deelname in of oprichting van privaatrechtelijke samenwerkingsvormen valt onder het bereik van artikel 160 van de Gemeentewet. Het college mag besluiten nemen met betrekking tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Randvoorwaarde is dat het openbaar belang deze rechtsvorm rechtvaardigt.
Het BBV
Het BBV bepaalt, dat in de begroting in een afzonderlijke paragraaf de beleidslijnen worden vastgesteld met betrekking tot de verbonden partijen. Volgens het BBV bevat de paragraaf de volgende elementen: • de visie op de verbonden partijen in relatie tot de uitvoering van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting; • de beleidsvoornemens over de verbonden partijen. Verder bepaalt het BBV dat verbonden partijen niet worden geconsolideerd in de begroting c.q. het jaarverslag van de gemeente.
Doelstelling
De gemeente is vrij in haar keuze hoe een taak wordt uitgevoerd. De gemeente kan een taak zelf uitvoeren, deze laten uitvoeren door een verbonden partij of een subsidie verstrekken. In de gemeente Coevorden worden samenwerkingsverbanden met verbonden partijen aangegaan indien dit een meerwaarde heeft voor: 1. uitvoering van gemeente-overstijgende taken; 2. uitvoering van specialistische gemeentelijke taken; 3. realisering van beoogde maatschappelijke effecten door middel van efficiënte en effectieve samenwerking; 4. efficiencyverbetering door samenwerking; 5. vergroting van de bestuurskracht; 6. betere coördinatie en beïnvloeding van regionale processen.
80
Indeling van verbonden partijen
Bij deelneming in verbonden partijen door gemeenten kunnen de volgende categorieën worden onderscheiden: 1. publiekrechtelijk verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen); 2. privaatrechtelijk verbonden partijen: a. deelnemingen (nv’s of bv’s); b. Publiek Private Samenwerking (PPS-constructies). Ad 1. Gemeenschappelijke regelingen De gemeentebesturen (raden, colleges en/of burgemeesters) van twee of meer gemeenten kunnen een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van één of meer belangen van die gemeenten. Ad 2. Privaatrechtelijk verbonden partijen a. deelnemingen (naamloze en besloten vennootschappen) Om het publieke belang te behartigen is de gemeente aandeelhouder van een aantal vennootschappen. Het gaat hierbij veelal om overheidsgedomineerde bedrijven op het gebied van energie, water en afval. Stichtingen en verenigingen waarmee de gemeente uitsluitend een subsidierelatie onderhoudt, vallen buiten dit bestek. Deze vorm van verbonden partijen komt niet voor in de gemeente Coevorden. b. PPS-constructies Publiek-private samenwerking is een middel om in samenwerking met marktpartijen bepaalde beleidsdoelen te realiseren. Deze samenwerking levert een meerwaarde op in de vorm van het benutten van kennis en expertise van andere partijen en het spreiden van risico’s. Daarmee kan zij leiden tot een efficiëntere uitvoering van plannen en projecten.
Wijziging wet op de vennootschapsbelasting
Als gevolg van een wetswijziging wordt met ingang van 2016 de vennootschapsbelasting (Vpb) zodanig aangepast dat overheidsondernemingen die economische activiteiten ontplooien op een markt waarop ook niet-overheidsondernemingen (private ondernemingen) actief zijn, op dezelfde wijze aan de heffing van vennootschapsbelasting onderworpen als private ondernemingen. De geldende Vpb-vrijstelling voor overheidsondernemingen wordt daartoe aangepast. Door de overheid ondernomen commerciële activiteiten die worden uitgeoefend via een zelfstandige entiteit als een bv/nv, vallen in beginsel onder de belastingplicht. Voor vrijstelling van vennootschapsbelasting mag de omzet uit commerciële activiteiten maximaal 10% van de totale omzet bedragen. De gevolgen van deze nieuwe maatregelen zijn nog niet uitgekristalliseerd. In dit verband wordt volledigheidshalve verwezen naar het gestelde over de Vpb in de paragraaf weerstandsvermogen.
Verbonden partijen in de gemeente Coevorden
In de komende subparagrafen vindt u de belangrijkste verbonden partijen met daarbij een toelichting. In de toelichting komen de volgende elementen steeds terug: 1. Ondernemingsvorm De ondernemingsvorm van de betreffende verbonden partij. 2. Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang) De visie op verbonden partijen in relatie tot de uitvoering van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting (openbaar belang). 3. Wijze van deelneming De wijze waarop de deelneming door de gemeente is vormgegeven. 4. Betrokkenen De partijen die deelnemen in een verbonden partij. 5. Bestuurlijk belang/bevoegdheid De vertegenwoordiging in het bestuur van een participatie en/of het uitoefenen van het stemrecht. Gemeentelijke vertegenwoordigers in een algemene vergadering van aandeelhouders (nv’s, bv’s, Europark GmbH) en een algemeen bestuur (gemeenschappelijke regelingen) leggen verantwoording af aan de gemeenteraad.
81
6. Financieel belang De ter beschikking gestelde middelen die de gemeente kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente. Ook de inkomsten van de gemeente uit de deelneming worden hierbij vermeld. 7. Beleidsvoornemens/ontwikkelingen Een beknopt overzicht, voor zover dit niet bij de programma’s is opgenomen. Het BBV schrijft voor dat van iedere verbonden partij het eigen en het vreemd vermogen aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar worden vermeld alsmede het resultaat van de verbonden partij. De verlangde gegevens kunnen echter slechts worden ingevoerd voor zover deze beschikbaar zijn. Van een aantal grote nv’s ontvangt de gemeente geen begrotingen aangezien dit bedrijfsgevoelige informatie betreft. Daar waar wij (nog) niet over de begroting voor het komende jaar beschikken, nemen wij zoveel mogelijk de meest actuele informatie op. In verband met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn ook de gemeenschappelijke regelingen gebaseerd op het Verdrag van Anholt (EDR en Euregio) in deze paragraaf opgenomen. Met ingang van 1 januari 2016 zijn wij ook formeel toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling Euregio. Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe Gevestigd te Vermogenspositie
Assen Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm
Gemeenschappelijke regeling. Publiekrechtelijke samenwerkingsvorm op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen. De Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD) heeft tot doel het behartigen van de belangen van de deelnemers op het gebied van de uitvoering van taken van toezicht op en handhaving van de milieuvoorschriften krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en van de milieuwet- en regelgeving van het betreffende ministerie, alsmede de uitvoering van taken op het gebied van vergunningverlening krachtens deze wet- en regelgeving. Het college van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten wijzen ieder één lid van het algemeen bestuur aan. Zij wijzen tevens in ieder geval één vervangend lid van het algemeen bestuur aan dat de door hen benoemde leden bij ontstentenis of verhindering vervangt. In 2015 zijn voorstellen ontwikkeld voor het aanpassen van de gemeenschappelijke regeling aan de per 1-1-2015 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen. Een van de gevolgen daarvan is een wijziging in de samenstelling van algemeen bestuur, te benoemen door de gemeenteraad. Het dagelijks bestuur mag niet de meerderheid vormen van het algemeen bestuur. Naar verwachting is deze besluitvorming per 1-1-2016 afgerond.
Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Wijze van deelneming
10.000 2.599.400
Einde begrotingsjaar -/-/-
€ € €
99.000 2.854.900 108.000
vervolg op volgende pagina >> 82
Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe - vervolg Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid Financieel belang
De betrokkenen zijn de provincie Drenthe en de twaalf gemeenten in Drenthe. Wethouder Huizing vertegenwoordigt de gemeente Coevorden in het algemeen bestuur. De gemeentelijke bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling is in 2016 gebaseerd op de Drentse Maat. De gemeentelijke bijdrage in 2016 bedraagt € 629.000.
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen Bij de oprichting van de RUD in 2014 is afgesproken dat met ingang van 2016 er afgerekend gaat wordt op basis van afgenomen producten en diensten. Voor het niveau van dienstverlening is de Drentse Maat ontwikkeld. In overeenstemming met de dienstverleningsovereenkomst wordt invulling gegeven aan de milieutaken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Veiligheidsregio Drenthe Gevestigd te Vermogenspositie
Assen Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Gemeenschappelijke regeling De Veiligheidsregio Drenthe (VRD) heeft tot doel het behartigen van de belangen van de gemeenten in het samenwerkingsgebied op de terreinen van: • brandweerzorg • geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen • rampenbestrijding en crisisbeheersing • het in stand houden en (laten) beheren van een gemeenschappelijke meldkamer. De VRD stemt haar besluitvorming en de voorbereiding daarop af met het Regionaal College van de Politie Drenthe. De burgemeester is lid van het Algemeen Bestuur. De twaalf gemeenten in Drenthe. De burgemeester is lid van het algemeen bestuur en heeft één stem. De gemeente draagt jaarlijks bij in de kosten. De verdeelsleutel voor 2016 omvat: a. een aandeel op basis van het jaarbudget basisbrandweerzorg en b. een bijdrage op basis van het aantal inwoners. De bijdrage voor 2016 bedraagt voor onderdeel a. € 1.436.190 en voor onderdeel b. € 336.656.
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid Financieel belang
3.514.900 14.857.700
Einde begrotingsjaar € € €
3.315.000 14.857.700 -
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen In 2016 wordt de taakstelling gevonden in de organisatie doorontwikkeling. Vacatures die door natuurlijk verloop ontstaan, worden niet meer ingevuld waardoor een substantiële besparing in de overhead van de organisatie mogelijk wordt. Hiermee zorgt de VRD er ook voor dat ze niet verder hoeven te besparen in het primaire proces. vervolg op volgende pagina >> 83
Veiligheidsregio Drenthe - vervolg
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen Belangrijkste opgaven voor 2016 • De GHOR zet verder in op verbinden van netwerkpartijen en sluit dus nog meer aan bij hun dagelijkse werk. • Risicobeheersing stuurt op bewustwording, voorlichting op scholen en instellingen en het aanbrengen van rookmelders. De balans tussen preventie en repressie moet en kan nog beter door (onder andere) de inzet van brandonderzoek. • Operationele voorbereiding en Incidentbestrijding zetten in op efficiëntie, veilig optreden en verbinding in de samenleving. Maar ook op bovenregionale samenwerking. • De ondersteunende afdelingen wijzigen processen zodat zij meer ondersteunend worden aan het primaire proces. Efficiënter werken, kortere lijnen, minder regels, minder controle, maar wel meer talentontwikkeling en mobiliteit. • Er komt in 2016 een nieuwe verdeelsleutel voor de bijdrage van de gemeenten voor het brandweerdeel.
Recreatieschap Drenthe Gevestigd te Vermogenspositie
Diever Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm
Gemeenschappelijke regeling. Publiekrechtelijke samenwerkingsvorm op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen. De gemeenschappelijke regeling heeft tot doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van recreatie en toerisme. De raden van de gemeenten wijzen elk één lid en één plaatsvervangend lid aan voor het algemeen bestuur; deze maken deel uit van het college van burgemeester en wethouders. De twaalf gemeenten in Drenthe en de Friese gemeente Ooststellingwerf. De gemeenteraad wijst twee leden aan voor het algemeen bestuur en het algemeen bestuur wijst uit zijn midden het dagelijks bestuur aan. De gemeente draagt jaarlijks bij in de kosten op basis van een in de gemeenschappelijke regeling opgenomen verdeelsleutel. In 2016 wordt de bijdrage begroot op: € 86.232.
Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Wijze van deelneming
Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
618.261 605.503
Einde begrotingsjaar € € €
585.409 605.503 0
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen Het Recreatieschap Drenthe is betrokken bij een groot aantal projecten. Het Recreatieschap participeert in de realisatie van projecten. Naast een direct uitvoerende rol heeft het Recreatieschap in een groot aantal projecten in Drenthe een zowel financieel stimulerende als mee-activerende rol. Voorbeelden hiervan zijn: gebiedscoördinatie Zuidoost Drenthe, (digitale) informatievoorziening en het onderzoek naar een provincie dekkend wifi-netwerk, onderhoud fiets- en wandelroutes en Drenthe-brede versterking van zowel de fiets- als de wandelinfrastructuur, project Geopark De Hondsrug, Project De Veencompagnie, etc. Het expertteam heeft verschillende toeristische ondernemers advies gegeven en het recreatiecongres is aangeboden aan de ondernemers. De bezuinigingen op Staatsbosbeheer hebben tevens centraal gestaan. De jaren 2016 en volgende blijven in het teken staan van de ontwikkeling van een (regionaal en provinciaal) samenhangend beleid op het gebied van recreatie en toerisme en een toename van de investering in de kwaliteit van het recreatief/toeristisch product. 84
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Drenthe (GGD Drenthe) Gevestigd te Vermogenspositie
Assen Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm
Gemeenschappelijke regeling. Publiekrechtelijke samenwerkingsvorm op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen. De gemeenschappelijke regeling heeft tot doel de belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen op het gebied van de volksgezondheid in brede zin. Het college van burgemeester en wethouders wijst één lid en één plaatsvervangend lid aan voor het algemeen bestuur. De twaalf gemeenten in Drenthe. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling is verantwoordelijk voor het functioneren van de gemeenschappelijke regeling. Aan het hoofd van de gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe staat het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur bestaat uit de door de colleges van burgemeester en wethouders van de in de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten uit hun midden aangewezen leden. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee leden die door het algemeen bestuur uit zijn midden zijn gekozen. De gemeente draagt jaarlijks bij in de kosten op basis van door het algemeen bestuur vastgestelde verdeelsleutels. De GGD bijdrage voor 2014 bedroeg voor Coevorden € 643.341 inclusief de kosten voor forensische geneeskunde en logopedie.
Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang) Wijze van deelneming
Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
2.634.000 191.000
Einde begrotingsjaar € € €
1.913.000 107.000 236.000
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen De opbouw van de beleidsbegroting is gelijk aan voorgaande jaren. De programma’s zijn beschermen, bevorderen, bewaken en jeugd. Daarnaast het programma additioneel en bedrijfsvoering. In 2016 wijzigen de programma’s jeugd en additioneel. Aan het programma jeugd wordt het contactmoment adolescenten toegevoegd als basistaak. In het programma additioneel wordt Veilig Thuis Drenthe opgenomen. Dit is de samenvoeging van het steunpunt Huiselijk Geweld en het meldpunt Kindermishandeling tot AMHK. De inhoudelijke bewaking daarvan is belegd bij de stuurgroep Huiselijk Geweld, financieel hoort het thuis in de GGD begroting. De AB leden zijn aangewezen voor budgetbewaking. Tot het RTA is afgelopen zal dit in de GGD begroting een additionele taak zijn.
85
Gemeenschappelijke Regeling EMCO-groep Gevestigd te Vermogenspositie
Emmen Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm
Gemeenschappelijke regeling. Publiekrechtelijke samenwerkingsvorm op basis van de Wet Gemeenschappelijke regelingen. De gemeenschappelijke regeling heeft tot doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten die voortvloeien uit de uitvoering van de Wet op de sociale werkvoorziening (Wsw). Het college van burgemeester en wethouders wijst één lid en één plaatsvervangend lid aan voor het algemeen bestuur. De gemeenten Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn. Verantwoordelijk voor het functioneren van de gemeenschappelijke regeling is het algemeen bestuur. Aan het hoofd van de gemeenschappelijke regeling staat het algemeen bestuur dat bestaat uit de door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten uit hun midden aangewezen leden. In 2015 zijn voorstellen ontwikkeld voor het aanpassen van de gemeenschappelijke regeling aan de per 1-1-2015 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen. Een van de gevolgen daarvan is een wijziging in de samenstelling van algemeen bestuur, te benoemen door de gemeenteraad. Het dagelijks bestuur mag niet de meerderheid vormen van het algemeen bestuur. Naar verwachting is deze besluitvorming per 1-1-2016 afgerond. De gemeente Coevorden betaalt de rijksbijdrage voor de Wsw door aan de EMCO-groep en dient daarnaast bij te dragen in het exploitatietekort naar rato van het aantal Standaard Eenheid (SE) dat de EMCO-groep voor de gemeente Coevorden dient te realiseren. Een SE is een standaard rekeneenheid voor een Wsw-werknemer. In de begroting 2016 van de EMCO-groep wordt uitgegaan van een percentage van 13,2 % SE binnen de EMCO-groep, de resterende SE’s worden geleverd door Emmen en Borger-Odoorn. Conform dit percentage dient de gemeente Coevorden bij te dragen in het exploitatietekort van de gemeenschappelijke regeling EMCO-groep; voor 2016 betekende dit een bijdrage van € 460.020. De Rijksbijdrage voor de Wsw is door het ministerie voor 2016 vastgesteld op € 5.345.541.
Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
Einde begrotingsjaar
1.818.000 7.830.000 -/-
€ € €
1.346.000 7.751.000 3.485.000
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen Met de inwerkingtreding van de Participatiewet per 1 januari 2015 is de toegang tot de Wsw gesloten. Dit heeft een afname van het aantal werknemers binnen het werkvoorzieningsschap tot gevolg. De BOCE gemeenten zijn samen eigenaar van de EMCO-groep en zien vooralsnog voor de toekomst een belangrijke en actieve rol weggelegd voor het SW-bedrijf EMCO-groep bij de uitvoering van de Participatiewet. Hierbij willen de gemeenten de expertise, contacten en infrastructuur, die er bij de EMCO aanwezig is benutten bij het bieden van ondersteuning aan de (nieuwe) doelgroep. De discussie over de toekomst van de EMCO zal naar verwachting in 2016 tot besluitvorming door de gemeenteraden leiden.
86
Garantievoorziening voormalige Bestuursacademie Noord-Nederland Gevestigd te Vermogenspositie Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016 Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Wijze van deelneming
Betrokkenen
Bestuurlijk belang/bevoegdheid Financieel belang
Niet relevant Begin begrotingsjaar
Einde begrotingsjaar
nvt nvt nvt
nvt nvt nvt
Gemeenschappelijke regeling De gemeenschappelijke regeling regelt de eventueel naijlende verplichtingen van de voormalige Bestuursacademie Noord-Nederland. De Bestuursacademie is geprivatiseerd. De verplichtingen bestaan vooral uit doorlopende kosten als FPU-premies voor oud-medewerkers en het garanderen van eventueel toekomstige wachtgelden van toenmalige personeelsleden van de Bestuursacademie. Het publiek belang van de stichting is gelegen in het nakomen van de afspraken met betrekking tot het personeel na de privatisering. De raden van de deelnemende gemeenten kiezen uit hun midden één lid en één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur, de voorzitter daaronder begrepen. De gemeentesecretaris is als gemeentelijk vertegenwoordiger in het algemeen bestuur aangewezen. De provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, de Groningse, Friese en Drentse gemeenten en de deelnemende waterschappen. Gezien de aard van de regeling zijn de belangen gering. De huidige beschikbare middelen van de garantieregeling zijn voldoende om aan de toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen.
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen Deze blijft beperkt tot het beheersmatig regelen van de wachtgeldverplichtingen die voortkomen uit de privatisering van de Bestuursacademie Noord-Nederland.
87
Gemeenschappelijke Regeling Eems Dollard Regio (EDR) Gevestigd te Vermogenspositie
Leer (Duitsland) Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2014 Vreemd vermogen 2014 Resultaat 2014
€ €
Ondernemingsvorm
Gemeenschappelijke regeling. Publiekrechtelijke samenwerkingsvorm op basis van het Verdrag van Anholt. • Advisering van deelnemers, burgers, ondernemers, verenigingen, overheden en anderen bij grensoverschrijdende activiteiten en problemen; • Uitvoering van projecten, verzoeken om en verdeling van subsidies. Elke deelnemer wijst twee vertegenwoordigers aan in de EDR-raad (AB). Bij Nederlandse gemeenten is een vertegenwoordiger lid van het college van b en wB. De tweede persoon is naar keuze een lid van de raad of burgemeester. Duitse en Nederlandse gemeenten, WGR-regio’s, Kamers van Koophandel en overige publiekrechtelijke lichamen die de regeling ondertekend hebben. Vertegenwoordiging in de EDR-Raad. De burgemeester B.J. Bouwmeester en wethouder J. Zwiers zijn aangewezen als gemeentelijk vertegenwoordigers in de EDR-Raad. De gemeentelijke bijdrage over 2016 wordt begroot op € 3500.
Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Wijze van deelneming
Betrokkenen
Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
473.000 1.410.000
Einde begrotingsjaar € € €
527.000 1.307.000 54.000
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen De relatie met de Eems Dollard Regio zal de komende jaren sterk worden ingevuld met het onderwerp Grensoverschrijdende arbeidsmarkt. Samen met de arbeidsmarktregio en de provincies zijn projecten ontwikkeld die de Duitse arbeidsmarkt gemakkelijker toegankelijk moet maken voor Nederlandse werkzoekenden. De EDR heeft een toetsingsfunctie als het gaat om de Interreg 5A gelden. Als gemeente hebben we een stimulerende rol naar het particulier initiatief om aanvragen in te laten dienen.
88
Gemeenschappelijke Regeling Euregio Gevestigd te Vermogenspositie
Gronau(Duitsland) Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm
Gemeenschappelijke regeling. Publiekrechtelijke samenwerkingsvorm op basis van het Verdrag van Anholt. In haar werkgebied grensoverschrijdende ontwikkelingen op het terrein van infrastructuur, economie, cultuur, recreatie en andere maatschappelijke taken te bevorderen en de belangen van haar gebied en de inwoners daarvan bij de bevoegde overheidsinstanties en instellingen te behartigen. Met ingang van 2016 wordt Euregio omgevormd van een privaatrechtelijke vereniging naar Duits recht naar een publiekrechtelijke gemeenschappelijke regeling. De gemeente Coevorden neemt daaraan deel. De deelnemers wijzen 193 leden aan voor het algemeen bestuur. De gemeenteraad van Coevorden mag 3 vertegenwoordigers aanwijzen uit haar midden, de voorzitter en de wethouders. 129 Nederlandse en Duitse gemeenten, steden en (Land-) Kreise uit de deelgebieden Vechtdal, regio Twente, regio Achterhoek, de Landkreise Grafschaft Bentheim, Emsland en Osnabrück, de steden Osnabrück en Münster en de Kreise in het Münsterland. De gemeente Coevorden heeft een vertegenwoordiging in het algemeen bestuur. Daaruit wordt de EUREGIO-raad gekozen van 84 leden (42 Duits, 42 Nederlands). Uit de cluster individuele gemeenten (Hardenberg, Ommen, Coevorden) worden 4 vertegenwoordigers benoemd in de Raad. De EUREGIO-raad benoemt een Dagelijks Bestuur van 11 leden. De gemeentelijke bijdrage over 2016 wordt begroot op € 10.372.
Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Wijze van deelneming
Betrokkenen
Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
1.126.000 1.500.000
Einde begrotingsjaar € € €
1.036.000 1.750.000 30.992
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen Voor de relatie met de Euregio geldt voor een deel hetzelfde als voor die met de Eems Dollard Regio. De grensoverschrijdende arbeidsmarkt en Interreg 5A zijn belangrijke aspecten. Aanvullend wordt met de Euregio intensief samengewerkt binnen het project Unlock en de Grens Info Punten, ook gericht op het wegnemen van grens barrières. Op het gebied van cultuur wordt samengewerkt in een streven een koepelproject Cultuur te ontwikkelen binnen Interreg 5 en zijn verkenningen gestart naar de mogelijkheden om een Interreg Europe aanvraag voor te bereiden in samenwerking met de grensoverschrijdende bedrijventerreinen in Europa.
89
Regionaal Overslag Centrum (ROC) Gevestigd te Vermogenspositie
Coevorden Begin begrotingsjaar
Einde begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€
€
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Wijze van deelneming
Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
3.381.784
3.529.526
PPS-constructie De gemeente en een combinatie van drie aannemers werken in een pps-constructie samen in het ROC-project. Het gezamenlijke doel, het ontwikkelen van een Regionaal Overslag Centrum in Coevorden (ROC), is al voor een belangrijk deel gerealiseerd: de haven en het verbindingsspoor met de railterminal zijn operationeel en ongeveer de helft van de percelen voor bedrijven is reeds verkocht. De samenwerkende partijen hebben in een overeenkomst de onderlinge verdeling van de taken, verplichtingen en bevoegdheden vastgelegd. De gemeente dient in de projectorganisatie zorg te dragen voor het beschikbaar stellen van de gronden, het aanvragen en behandelen van de vergunningen, alsmede het aanvragen en administreren van de subsidies en bijdragen van overheidswege. De drie aannemers, verenigd in de Combinatie Regionaal Overslagcentrum Coevorden (CROCC), dienen zorg te dragen voor: • het ontwerpen van een definitief plan en de civieltechnische uitvoering ervan, • de bijbehorende inschrijfstaat en exploitatieopzet, zoals aangegeven in de bijlagen van de samenwerkingsovereenkomst. Het betreft een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Coevorden en de raden van bestuur van de partners in de Aannemerscombinatie CROCC. De gemeente Coevorden en de raden van bestuur van de partners in de Aannemerscombinatie CROCC. De bestuurlijke bevoegdheid ligt bij de stuurgroep ROC. Namens de gemeente zijn hierin een lid van het college en een ambtelijke projectcoördinator vertegenwoordigd. De participerende bedrijven (samen het CROCC) zijn er eveneens in vertegenwoordigd. In de stuurgroep hebben de gemeente en de CROCC ieder een stem. Wanneer de opbrengsten de gemaakte kosten overtreffen, worden de opbrengsten aan het einde van het project over de deelnemende partijen verdeeld in de verhouding éénderde gemeente en tweederde Aannemerscombinatie CROCC. Bij een negatieve opbrengst zullen de verliezen naar rato van de - op basis van door de stuurgroep vastgestelde - instappercentages worden verdeeld.
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen Voor de laatste twee kavels van het ROC-bedrijventerrein, bij elkaar 7,2 ha, is in 2014 een koopcontract met het bedrijf Regenerative Energie Münster (REM) gesloten. REM coördineert als projectontwikkelaar de opbouw van een samenwerking tussen diverse investeerders, w.o. Linde Gas, voor de realisatie van een bio-LNG-fabriek. Zodra de onderlinge contracten tussen de partijen en het businessplan definitief zijn wordt het grondeigendom bij de notaris gepasseerd. Als deze verkoop nog in 2015 wordt gerealiseerd, kan worden afgerekend met de CROCC en kan de ppsconstructie aansluitend worden beëindigd. 90
GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH Gevestigd te Vermogenspositie
Laar (D) Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
GmbH (besloten vennootschap) De vennootschap is opgericht voor de ontwikkeling en de promotie van het grensoverschrijdend industrie- en bedrijvenpark ‘GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH’ met als doel structuurverbetering in het grensgebied Drenthe/Grafschaft Bentheim. De vennootschap bevordert en ondersteunt alle regionale maatregelen die als doel hebben dit te bereiken. Het betreft een GmbH, waarvan de gemeente medeaandeelhouder is. De Samtgemeinde Emlichheim, de gemeente Coevorden, het district Grafschaft Bentheim, het land Niedersachsen en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij. De gemeente Coevorden is mede-aandeelhouder van de GmbH. Drie leden van het college maken deel uit van de Aufsichtsrat respectievelijk de Gesellschafterversammlung. Het door de gemeente Coevorden gestort aandelenkapitaal bedraagt € 55.000. Voor de aangegane financiering van € 7.000.000 staan de gemeenten Coevorden en Emlichheim ieder voor 50% borg. In 2010 hebt u ingestemd met een samenwerkingsovereenkomst met de Samtgemeinde Emlichheim inzake de derde fase van het Europark. Het uitgangspunt is dat de GmbH zich zonder extra financiële bijdrage van de gemeente ontwikkelt. Mocht zij op enig moment onverhoopt toch een beroep op de gemeente moeten doen voor financiële steun dan is onze bijdrage beperkt tot maximaal € 525.000.
Wijze van deelneming Betrokkenen
Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
664.325 6.682.114
Einde begrotingsjaar € € €
724.979 6.718.434 60.654
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen De samenwerking met de Samtgemeinde Emlichheim - met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de derde fase – wordt gecontinueerd. Het gaat hierbij om de verdere ontwikkeling van de geheel op Duits grondgebied gelegen - derde fase.
N.V. Rendo Gevestigd te Vermogenspositie
Meppel
Eigen vermogen 2015 Vreemd vermogen 2015 Resultaat 2015
€ €
Ondernemingsvorm
Naamloze vennootschap
Begin begrotingsjaar
Einde begrotingsjaar
57.501.000 76.959.000 €
onbekend onbekend 10.400.000 (verwachting)
vervolg op volgende pagina >> 91
N.V. Rendo - vervolg Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Het behartigen als aandeelhouder van het publieke belang van een betrouwbaar en continu netwerk voor de distributie van nutsvoorzieningen tegen de laagst mogelijke prijs. De gemeente is aandeelhouder. Daarnaast bestaat een recht tot benoeming van een lid in de Raad van Commissarissen van de N.V. Rendo Holding op voordracht van het college. Diverse gemeenten in Drenthe en Overijssel. De portefeuillehouder in het college vertegenwoordigt de gemeente Coevorden in de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Coevorden is in het bezit van 41 van de in totaal 991 aandelen (4,14%). De nominale waarde per aandeel bedraagt € 453,78. Met de aandeelhouders zijn afspraken gemaakt over de hoogte van het uit te keren dividend. Met ingang van 2015 wordt jaarlijks € 7.500.000 aan dividend uitgekeerd. Het aandeel van de gemeente Coevorden hierin bedraagt € 310.000. Hiermee is in de begroting 2016 rekening gehouden.
Wijze van deelneming
Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
Beleidsrealisatie Instandhouding van de infrastructuur voor de energievoorziening.
N.V. Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) Gevestigd te Vermogenspositie
Assen Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Naamloze vennootschap Het behartigen als aandeelhouder van het publiek belang van de zorg voor zuiver en betrouwbaar drinkwater tegen de laagst mogelijke prijs. De gemeente is aandeelhouder. De gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden en Emmen benoemen samen één (overheids)commissaris. De twaalf Drentse gemeenten en de provincie Drenthe. De portefeuillehouder in het college vertegenwoordigt de gemeente Coevorden in de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Coevorden is in het bezit van 80 van de in totaal 1946 aandelen (4,13%). De nominale waarde per aandeel bedraagt € 45,38. Het accent ligt op lage kosten voor de eindgebruiker en niet zozeer op een hoog dividend voor de aandeelhouders. De jaarlijkse dividenduitkering aan de aandeelhouders is statutair vastgelegd en bedraagt voor de gemeente Coevorden € 120. Hiermee is in de begroting 2016 rekening gehouden.
Wijze van deelneming
Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
92
45.598.000 76.340.000
Einde begrotingsjaar onbekend onbekend onbekend
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG Bank) Gevestigd te Vermogenspositie
Den Haag Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2014 Vreemd vermogen 2014 Resultaat 2014
€ €
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Naamloze vennootschap De N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG Bank) vervult een bankfunctie voor overheden en instellingen met een maatschappelijk belang. De gemeente is aandeelhouder. Het rijk, de provincies en nagenoeg alle Nederlandse gemeenten. De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente Coevorden in de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Coevorden is in het bezit van 94.926 van de in totaal 55.690.720 aandelen (0,17%). De nominale waarde van een aandeel bedraagt € 2,50. In de begroting 2016 hebben wij rekening gehouden met een dividenduitkering over 2015 van € 75.000. Dit bedrag is gebaseerd op de uitkeringen in de afgelopen jaren.
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid Financieel belang
3.430.000.000 127.721.000.000
Einde begrotingsjaar € € €
3.582.000.000 149.891.000.000 126.000.000
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen BNG Bank verschaft haar klanten toegang tot de kapitaalmarkt tegen lage tarieven.
N.V. Area Reiniging Gevestigd te Vermogenspositie
Emmen Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2014 Vreemd vermogen 2014 Resultaat 2014
€ €
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Naamloze vennootschap N.V. Area Reiniging is onder meer belast met de inzameling, verwerking en recycling van (huishoudelijke) afvalstoffen, straatreiniging en kolkenzuigen. De gemeente is aandeelhouder. De gemeenten Coevorden, Emmen en Hoogeveen. De gemeente heeft een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van aandeelhouders met paritair stemrecht. Daarnaast treedt de gemeente op als opdrachtgever. Binnen het college is een functionele scheiding aangebracht tussen de rol van aandeelhouder en die van opdrachtgever. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 15 miljoen. De gemeente Coevorden is in het bezit van 522.000 aandelen die een waarde vertegenwoordigen van € 522.000. In de begroting 2016 hebben wij rekening gehouden met een dividenduitkering over 2015 van € 50.000.
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Financieel belang
5.168.100 3.684.200
Einde begrotingsjaar € € €
5.247.100 3.684.200 182.000
vervolg op volgende pagina >>
93
N.V. Area Reiniging - vervolg Beleidsvoornemens/ontwikkelingen De N.V. verleent aan de in de onderneming deelnemende gemeenten diensten op het terrein van afvalverwijdering en –inzameling. In het in 2016 op te stellen afvalbeleidsplan 2016-2021 zullen de doelstellingen in samenwerking met de deelnemende gemeente en Area nader worden uitgewerkt. In ons bestuursprogramma 2014-2018 zijn ten aanzien van dit taakveld de volgende doelstellingen geformuleerd: • Conform Rijksdoelstelling goed scheiden is beter recyclen 75% van het huishoudelijk afval is gescheiden; • Afvalinzameling tegen zo laag mogelijke kosten. • Duurzaam gebruik van grondstoffen door maximale scheiding van grondstoffen. • Reductie van de hoeveelheid huishoudelijk afval. • Grotere bewustwording van afval scheiden bij de bron door inwoners. In de met de N.V. af te sluiten overeenkomst(en) wordt de dienstverlening van de N.V. nader uitgewerkt. In 2015 vindt besluitvorming in de AVA plaats over de door de RvC opgestelde rapportage “Toekomstscenario’s”. Dit als vervolg op een onderzoek naar samenwerkings- en verbetermogelijkheden van N.V. AREA Reiniging. Daarin is een beschrijving, nadere duiding en onderlinge vergelijking opgenomen van scenario’s voor de toekomstige positionering van Area Reiniging. In 2016 wordt een nadere uitwerking daarvan voorzien.
Verkoop aandelen Essent
In 2009 hebben de aandeelhouders van Essent besloten hun aandelen te verkopen aan het Duitse energiebedrijf RWE AG. Uit deze verkoop vloeien de volgende deelnemingen voort.
Enexis Holding N.V. Gevestigd te Vermogenspositie
Rosmalen Begin begrotingsjaar
Einde begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€
€
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Naamloze vennootschap Het behartigen als aandeelhouder van het publiek belang van een betrouwbaar distributie- en transportnet voor energie tegen de laagst mogelijke kosten. De gemeente is aandeelhouder. Diverse provincies en gemeenten. De burgemeester is de gemeentelijke vertegenwoordiger in de aandeelhoudersvergadering. De gemeente Coevorden is in het bezit van 235.912 aandelen met een nominale waarde van € 1. In de begroting 2016 hebben wij rekening gehouden met een dividenduitkering over 2015 van € 180.000.
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid Financieel belang
€
3.616.000.000 onbekend 239.100.000
€
3.716.000.000 onbekend 200.000.000
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen Aanhouden als duurzame belegging en instandhouding van de infrastructuur voor energievoorziening.
94
Vordering op Enexis B.V. Gevestigd te Vermogenspositie
Niet relevant Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Besloten vennootschap De oprichting van deze b.v. is een gevolg van de eisen die gesteld zijn aan de financiering van het netwerkbedrijf bij de splitsing van Essent in een netwerkbedrijf en een productie- en leveringsbedrijf. Het netwerkbedrijf is destijds verkocht aan Enexis. De financiering geschiedde met behulp van leningen van Essent. Bij de verkoop van Essent aan RWE AG zijn de verstrekte leningen aan het netwerkbedrijf niet mee verkocht maar overgegaan naar de aandeelhouders. De leningen zijn vastgelegd in een overeenkomst die oorspronkelijk bestond vier tranches, die looptijden hadden van respectievelijk drie, vijf, zeven en tien jaar met een gemiddelde rentevoet van 4,65%. De gemeente is aandeelhouder. Diverse provincies en gemeenten. De burgemeester is de gemeentelijke vertegenwoordiger in de aandeelhoudersvergadering. De gemeente Coevorden is in het bezit van 3.152 aandelen met een nominale waarde van € 1. Daarnaast heeft de gemeente een aandeel ter grootte van € 1.340.000 in de nog resterende twee leningen met een rente-opbrengst van € 76.000 per jaar.
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid Financieel belang
Einde begrotingsjaar
45.000 860.000 -/-
€ € €
25.000 355.000 20.000
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen De resterende twee leningen zullen contractueel worden afgelost in 2016 (3e tranche: EUR 500 mln., looptijd 7 jaar, rente 4,65%) en 2019 (4e tranche: EUR 350 mln., looptijd 10 jaar, rente 7,2%).
Verkoop Vennootschap B.V. Gevestigd te Vermogenspositie
Niet relevant Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Besloten vennootschap In het kader van de verkoop van de aandelen Essent aan RWE AG hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties en vrijwaringen afgegeven aan RWE. Deze zijn overgedragen aan Verkoop Vennootschap B.V. Een deel van de verkoopopbrengst wordt daartoe gedurende een bepaalde tijd aangehouden in het General Escrow Fonds. In 2011 is van de oorspronkelijke € 800 mln. al € 360 mln. vrijgevallen en aan de aandeelhouders uitgekeerd. De gemeente is aandeelhouder. Diverse provincies en gemeenten. De burgemeester is de gemeentelijke vertegenwoordiger in de aandeelhoudersvergadering.
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid
Einde begrotingsjaar
70.000.000 65.000.0000 -/-
€ € €
0 0 100.000
vervolg op volgende pagina >>
95
Verkoop Vennootschap B.V. - vervolg Financieel belang
De gemeente Coevorden is in het bezit van 3.152 aandelen met een nominale waarde van € 1. Het risico van de aandeelhouders blijft beperkt tot eventuele claims van RWE als gevolg van de afgegeven garanties en vrijwaringen tot maximaal het bedrag (€ 440 mln.) dat in het General Escrow Fonds resteert. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000).
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat claims (die door RWE tot uiterlijk 30 september 2015 kunnen worden ingediend) worden afgewikkeld. Op 30 september 2015 zal automatisch het resterende gedeelte van het General Escrow Fonds vrijvallen waarvoor RWE geen claims heeft ingediend. Gelet op de afhandeling van lopende claims en nog eventueel door RWE in te dienen claims, kan over de omvang van deze vrijval nog geen uitspraak worden gedaan. De planning is om in de tweede helft van 2015 de discussies met RWE over de ingediende claims af te ronden. De vennootschap zal daarmee eind 2015 (mogelijk begin 2016) kunnen worden geliquideerd. Een positief liquidatiesaldo zal vrijvallen aan de aandeelhouders.
Publiek Belang Elektriciteitsproductie (PBE) B.V. Gevestigd te Vermogenspositie
Niet relevant Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
€ €
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Besloten vennootschap In deze b.v. was het 50%-belang van Essent in de N.V. Elektriciteit Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) ondergebracht, welke vennootschap onder meer eigenaar was van de kerncentrale te Borssele. Tegen de overdracht hiervan bestonden bezwaren hetgeen heeft geleid tot een aantal gerechtelijke procedures. In 2011 is alsnog overeenstemming bereikt over de verkoop van het belang. PBE blijft voorlopig bestaan met een beperkt takenpakket. Dit heeft enerzijds te maken met de afwikkeling van zaken die voortvloeien uit de verkoop en anderzijds met verplichtingen die zijn aangegaan in het kader van de borging van het publiek belang. De gemeente is aandeelhouder. Diverse provincies en gemeenten. De burgemeester is de gemeentelijke vertegenwoordiger in de aandeelhoudersvergadering. De gemeente Coevorden is in het bezit van 235.912 aandelen met een nominale waarde van € 1.
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid Financieel belang
Einde begrotingsjaar
1.600.000 100.000 -/-
€ € €
0 0 20.000
Beleidsrealisatie Binnen PBE is vanaf medio 2012 nog een bedrag tussen de € 1,5 en 2,0 miljoen (merendeel aandelenkapitaal) achtergebleven om mogelijke zaken die uit de verkoop voortkomen af te wikkelen. Conform de verkoopkoopovereenkomst (“SPA”) zal het General Escrow Fonds tot 30 september 2015 blijven staan voor de afwikkeling van potentiële claims van RWE. Het is de planning om - afhankelijk van de uitkomst van gesprekken met het Ministerie van Economische zaken - PBE, Verkoop Vennootschap BV en CBL Vennootschap BV begin 2016 te liquideren. 96
CBL Vennootschap B.V. Gevestigd te Vermogenspositie (in $)
Niet relevant Begin begrotingsjaar
Eigen vermogen 2016 Vreemd vermogen 2016 Resultaat 2016
$ $
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Besloten vennootschap Deze b.v. is opgericht met als doel het (doen) beheren van het CBL Escrow Fonds (CBL = cross border lease). Uit het fonds kunnen eventuele aansprakelijkheden van de aandeelhouders uit CBL’s worden gedekt. De vennootschap fungeert tevens als ‘doorgeefluik’ voor betalingen namens de aandeelhouders ten laste en ten gunste van het CBL-fonds. Hierdoor blijft de aansprakelijk-heid van de partners beperkt. In 2011 zijn de laatste CBL-contracten voortijdig beëindigd. De vennootschap blijft voorlopig bestaan voor het afhandelen van zaken. Voor nog resterende kosten en belastingrisico’s (mogelijke naheffingen) resteert in het fonds nog ongeveer € 20 mln.. De verwachting is dat een groot deel van dit bedrag kan worden uitgekeerd aan de aandeelhouders (50% aan RWE en 50% aan de voormalige Essent-aandeelhouders). Het aandeel van de gemeente Coevorden hierin is gering. De gemeente is aandeelhouder. Diverse provincies en gemeenten. De burgemeester is de gemeentelijke vertegenwoordiger in de aandeelhoudersvergadering. De gemeente Coevorden is in het bezit van 3.152 aandelen met een nominale waarde van € 1.
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid Financieel belang
9.000.000 100.000
Einde begrotingsjaar $ $ $
0 0 0
Beleidsvoornemen/ontwikkelingen Het is de planning is om in de 2e helft van 2015 een discussie tussen CBL Vennootschap en RWE over verrekening van eventuele belastingvoordelen af te ronden. De vennootschap zal daarmee eind 2015 (mogelijk begin 2016) kunnen worden geliquideerd. Een positief liquidatiesaldo zal vrijvallen aan de aandeelhouders.
97
CSV Amsterdam B.V. Gevestigd te Vermogenspositie
Niet relevant Begin begrotingsjaar
Einde begrotingsjaar
Eigen vermogen 2014 Vreemd vermogen 2014 Resultaat 2014
-/-
-/-
Ondernemingsvorm Visie in relatie tot doelstellingen (openbaar belang)
Besloten vennootschap Deze bv is opgericht om daarin een claim, die de voormalige aandeelhouders van Essent op de Staat hebben, onder te brengen. Deze claim is een gevolg van de schade die de aandeelhouders van Essent hebben geleden als gevolg van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON). Als gevolg van deze wet is een splitsing doorgevoerd tussen het productie- en leveringsbedrijf enerzijds en het netwerkbedrijf anderzijds. Op 9 mei 2014 is de naam Claim Staat Vennootschap B.V. gewijzigd in CSV Amsterdam B.V.. De statuten zijn gewijzigd zodat de nieuwe organisatie nu drie doelstellingen vervult: a. namens de verkopende aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure voeren tegen de Staat als gevolg van de WON; b. namens de verkopende aandeelhouders eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RECYCLECO B.V. (“Waterland”), verkoop van Attero aan Waterland; c. het geven van instructies aan de escrow-agent wat betreft het beheer van het bedrag dat op de escrow-rekening n.a.v. verkoop Attero is gestort. De gemeente is aandeelhouder. Diverse provincies en gemeenten. De burgemeester is de gemeentelijke vertegenwoordiger in de aandeelhoudersvergadering. De gemeente Coevorden is in het bezit van 3.152 aandelen met een nominale waarde van € 1. De hiervoor genoemde claim loopt, na de uitspraak van de Hoge Raad nog een procedure bij het Gerechtshof. Indien de procedure in het voordeel van Essent uitvalt, kunnen de aandeelhouders via de onderhavige b.v. een vergoeding tegemoet zien.
Wijze van deelneming Betrokkenen Bestuurlijk belang/bevoegdheid Financieel belang
€ €
40.000 80.000
-/-
€ € €
90.000 130.000 50.000
Beleidsvoornemens/ontwikkelingen De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat een eventuele schadeclaim wordt gevoerd tegen de Staat en dat claims (die door Waterland tot mei 2019 kunnen worden ingediend) worden afgewikkeld.
98
Paragraaf 7 Grondbeleid Begin
Algemeen en koppeling met programma’s
Door middel van het grondbeleid willen wij bijdragen aan de volgende ruimtelijke doelstellingen: • het komen tot een evenwichtige ontwikkeling van woningbouw; • het realiseren van werkgelegenheid door het ontwikkelen van industrieterreinen; • het geven van een kwaliteitsimpuls aan de leef-, woon-, en werkomgeving. Het grootste verschil tussen de oude en de nieuwe aanpak van het grondbeleid betreft het beëindigen van onze voorkeur voor een actieve grondpolitiek. Dit actieve grondbeleid past niet meer bij onze financiële positie. In de afgelopen jaren is onze rol al een meer faciliterende geworden bij de realisering van onze ruimtelijke, fysieke en economische doelstellingen, zoals wij die in de verschillende programma’s van onze begroting reeds hebben verwoord. Het ‘gemeentelijk grondbedrijf’ wordt echter – ondanks alle inspanningen in de afgelopen jaren - nog steeds gekenmerkt door een relatief hoog risicoprofiel als gevolg van actieve ontwikkelingskeuzes die in het verleden zijn gemaakt. De gemeente heeft nog steeds een aantal risicodragende grondposities in ontwikkeling en heeft ook ontwikkelafspraken met private partijen gemaakt, die nakoming behoeven.
Uitvoering grondbeleid 2016 - 2019
Het herstel van de crisis laat landelijk grote verschillen zien. In het westelijk deel van Nederland is dit duidelijk meer zichtbaar dan in de kernen in het landelijk gebied. De belangstelling voor de bouwkavels neemt wel enigszins toe. Dit is met name af te leiden uit het aantal informatieverzoeken. Op termijn zal een voorzichtig herstel hier ook zichtbaar worden en dit zal effect hebben op de resultaten en risicobeheersing van de grondexploitaties. De verwachting is dat de totale boekwaarde in de periode 2016-2019 zal afnemen met circa € 10 miljoen. Naast de verkoop van agrarische percelen, bospercelen, etc. in het buitengebied binnen het project ‘Buiten plan’ wordt ook al het vastgoed dat geen functie meer heeft voor de eigen bedrijfsvoering of beleidsmatige doelen afgestoten. Eventuele opbrengsten komen ten gunste van de reserve grondexploitaties. De groenstrokenactie zit in de afrondende fase. Bij het vaststellen van de grondprijzenbrief zal een voorstel worden gedaan voor geactualiseerde groenstrookprijzen. De invoering van vennootschapsbelasting (Vpb) over winst uit ondernemersactiviteiten van gemeenten wordt per 1 januari 2016 ingevoerd. Dit om oneerlijke concurrentie met private ondernemingen op te heffen. Het gevolg is dat een gemeente Vpb moet betalen over de winst die wordt gemaakt in het gemeentelijk grondbedrijf. De gevolgen voor de grondexploitatie zijn mede afhankelijk van de waardering van de grondpositie per 1 januari 2016. Deze dient plaats te vinden tegen de waarde in het economisch verkeer.
99
Resultaatverwachting – systematiek en aannames
Voor gronden in exploitatie zijn de verwachte resultaten per project weergegeven. De resultaten worden weergegeven in een netto-contante waarde. Hiermee wordt het verwachte resultaat weergegeven op dit moment. Bij de bepaling van de netto-contante waarde is een aantal variabelen meegenomen: 1. gerealiseerde kosten en opbrengsten in de boekwaarden; 2. rente; 3. verwachte kosten; 4. verwachte opbrengsten. In overleg met de projectleiders van deze projecten zijn bij de actuele waardebepaling de volgende criteria meegewogen: 1. Gerealiseerde kosten en opbrengsten in de boekwaarden De gerealiseerde kosten en opbrengsten van een project zijn beoordeeld door de projectleider en na goedkeuring op basis van een uniforme codering in de projectadministratie geboekt. 2. Rente De interne rekenrente van de gemeente Coevorden is toegepast voor de toerekening van de financieringslasten per project en om de kasstromen contant te maken. 3. Verwachte kosten • De geplande kosten en opbrengsten zijn vergeleken met de werkelijke bedragen en zijn geactualiseerd. • De hoogte van de kosten in de toekomst is gebaseerd op het huidige niveau vermeerderd met inflatie. • De inflatie voor de verwachte kostenstijging is gebaseerd op extrapolatie van het lange-termijngemiddelde van de inflatie. 4. Verwachte opbrengsten • De verkoop van bouwkavels gebeurt tegen marktconforme prijzen. • De hoogte van de grondprijzen wordt jaarlijks bepaald op basis van vastgestelde methoden; deze methoden zijn per categorie vastgelegd in de Nota Grondprijzen. • De hoogte van de opbrengsten in de toekomst is gebaseerd op het huidige niveau en is vermeerderd met inflatie. • De inflatie voor de verwachte opbrengstenstijging is gebaseerd op extrapolatie van het lange-termijngemiddelde van de inflatie.
Prognose
In het kader van de jaarrekening 2014 zijn alle grondexploitaties geactualiseerd. Gedurende het jaar worden de grondexploitaties kritisch gevolgd en binnen de P&C cyclus eventueel gewijzigd. Bij het opstellen van de begroting 2016 zijn de grondexploitaties opnieuw beoordeeld en de uitgangspunten zijn op dit moment nog steeds realistisch. Hierna volgt een overzicht van de verwachte resultaten van de bestemmingsplannen die in exploitatie zijn gebracht. Voor de waardering van het resultaat hanteren wij de netto contante waarde met als peildatum 31 december 2014. Voor de niet in exploitatie genomen gronden maken wij geen netto-contante waarde berekening.
100
Grondexploitaties (bedragen x € 1.000) Boekwaarde per 31 december 2014 (inclusief rente)
Netto Contante Waarde toekomstig resultaat
In exploitatie woningbouw Aalden Paardelandsdrift Coevorden Ossehaar Coevorden Heege Vosmaten Coevorden Holwert-zuid Coevorden sanering Gasfabriek Dalerpeel Steigerwijk Gees (Groene-Kruisgebouw) Geesbrug II Noord Sleen Kampakkers II Schoonoord Ellert en Brammert II Steenwijksmoer Kerkweg t Haantje Snikke II Wachtum Koematen Wezuperbrug Zwinderen Toldijk Totaal woningbouw
-327 10.770 -266 -414 -91 132 111 525 -97 -239 -23 0 -9 128 4 10.204
161 0 243 0 0 138 90 4 107 217 187 0 37 0 125
Bedrijventerreinen Coevorden Europark Coevorden Holwert noord oost Coevorden Leeuwerikenveld II Coevorden ROC Schoonoord bedrijventerrein Totaal bedrijventerreinen
5.429 502 8.522 7 708 15.168
0 0 0 803 0
Totaal in exploitatie
25.372
Grondexploitaties (bedragen x € 1.000) Boekwaarde per 31 december 2014 (inclusief rente)
Netto Contante Waarde toekomstig resultaat
Niet in exploitatie genomen gronden Aalden Aelder Hooghe Coevorden Drostenstraat 1 Coevorden Groene-Kruisgebouw Coevorden voormalige Parkschool Dalen De Spinde Dalen Molenakkers II Dalen Polakkers Dalerveen De Marke II Sleen (manege) Wezup De Krosbulten Gronden buiten plan Totaal niet in exploitatie
723 146 237 12 13 1.496 381 133 802 11 2.228 6.182
n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b.
Totaal
31.554
101
Bij de jaarrekening 2015 worden de exploitaties opnieuw geactualiseerd.
Toelichting op enkele projecten in exploitatie Afsluiten exploitaties De verwachting is dat wij in 2016 een aantal kleinere uitbreidingsplannen woonrijp kunnen maken c.q. afsluiten (Paardelandsdrift, Zwinderen). De laatste kavels zijn verkocht en zodra de nog te bouwen woningen zijn gerealiseerd kan het plan woonrijp worden gemaakt en financieel worden afgesloten. Coevorden - Ossehaar De wijk Ossehaar wordt door Rotij Projecten BV en de gemeente Coevorden voor gezamenlijke rekening en risico ontwikkeld. De herziening van het plan is nog niet afgerond. De gesprekken met Rotij lopen nog en de verwachting is dat de herziening in 2016 vorm gegeven kan worden. De financiële gevolgen zullen dan ook inzichtelijk gemaakt worden. Coevorden - Holwert-Zuid De levering van fase 3 (woningbouw) is nog een kritisch punt. Dit onderdeel van het bestemmingsplan is door de Raad van State vernietigd. Op korte termijn zal worden getracht dit te repareren. Gezien de huidige woningmarkt en de voorraad aan locaties, kan dit een lastig punt worden. Dit levert mogelijk een risico op voor de grondexploitatie (en het grondbedrijf). De levering van de overige delen (fase 2b en 1b) kan volgens schema plaatsvinden. Coevorden - Holwert-Noordoost Hier verwachten we geen grond meer te verkopen. In 2016 zal worden bezien hoe dit project financieel het beste kan worden afgesloten. Bedrijventerreinen gemeente Coevorden Er is relatief veel belangstelling van ondernemers voor de Coevordense bedrijventerreinen, zowel voor uitbreidingen als voor nieuwe vestigingen. De grondverkoop verloopt dan ook conform verwachting. Daarnaast wordt grond (ruim 20 ha) gereserveerd voor ondernemers die plannen in ontwikkeling hebben. Hiermee rekening houdend heeft de gemeente voor verkoop nog circa 17 ha vrij beschikbaar: circa 3 ha op het Europark/ROC-terrein, circa 11 ha op Leeuwerikenveld II en circa 3 ha op bedrijventerrein Schoonoord. Bij bedrijventerrein Geesbrug heeft Industrieparken Nederland circa 4 ha aan bedrijvengrond in de verkoop.
Projecten niet in exploitatie
Dalen-Molenakkers II In 2016 wordt het bestemmingsplan vastgesteld. Zodra het bestemmingsplan onherroepelijk is, starten wij met de uitgifte van de kavels van fase 1. Indien geen beroep wordt aangetekend zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 2016 worden gestart met de uitgifte van deze kavels. Wij verwachten niet dat in 2016 gestart zal worden met uitvoering geven aan de wijzigingsbevoegdheid voor fase 2 en 3. Sleen – manege (locatie Jongbloed) In 2015 is in overleg met belangstellenden gestart met het opstellen van een stedenbouwkundig plan. Op basis van dit plan wordt gewerkt aan een grondexploitatie. Naar verwachting kan in 2016 worden gestart met de planologische procedure. Gelet op de doorlooptijd van de planologische procedure kan de uitgifte van de eerste kavels op zijn vroegst in 2017 plaatsvinden. Aalden - Aelder Hooghe In 2016 wordt de laatste hand gelegd aan het bestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan. Na de vaststelling van deze plannen kan gestart worden met de kaveluitgifte en de civieltechnische werkzaamheden. Tijdens deze werkzaamheden wordt het terrein bouwrijp gemaakt en worden de riolering, de wegen/paden en de openbare verlichting aangelegd.
102
Planschade
Wij verwachten geen grote wijzigingen ten opzichte van de afgelopen jaren.
Reserve en risico’s Risicobeheersing Aan het voeren van een actief grondbeleid zijn risico’s verbonden. Om die reden hebben wij ons beleid op dat punt bijgesteld en gaan wij meer faciliterend optreden. Voor onze bestaande projecten lopen wij nog wel de volgende risico’s: • de grond voldoet niet aan de wensen van de gebruiker (wonen, recreëren, industrie, werken); • de geplande verkoopprijzen zijn niet haalbaar; • de tijdsplanning is niet haalbaar; • het tijdstip van aankoop ten opzichte van de planontwikkeling; • de kwaliteit van de gerealiseerde gronden/openbaar gebied is onvoldoende. De belangrijkste instrumenten die wij hanteren om deze risico’s te inventariseren en tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen zijn: • Exploitatieopzet Wij maken gebruik van een in de tijd uitgezette schatting van opbrengsten en kosten per project op basis van te realiseren producten. • Scenarioanalyse Door het benoemen van criteria voor de grondexploitaties is het mogelijk om door middel van scenarioanalyse voortdurend de effecten te meten van externe ontwikkelingen en risico’s. • Planning & control Een doorlopende analyse van projectkansen en -risico’s is nodig om aanpassingen in planning, kwaliteit en kosten tijdig te kunnen maken. Een periodieke financiële analyse van gerealiseerde en verwachte kosten en opbrengsten om tijdig bij te kunnen sturen is hier onderdeel van. • Omgevingsanalyse Wij maken onder andere gebruik van onderzoeken omtrent ruimtelijke haalbaarheid, bevolkingsgroei en -samenstelling, woningbehoefte en marktprijzen om onze uitgangspunten in de exploitatieopzetten te onderbouwen. Om de risico’s van de grondexploitaties in beeld te brengen hanteren wij sinds een aantal jaren een nieuwe methode. Hierdoor zijn wij beter in staat om specifieke projectrisico’s financieel te waarderen. Met de oude methode werd het risico bepaald door een percentage van de boekwaarde te nemen. De nieuwe methode bestaat uit de volgende onderdelen: a. Marktrisico Dit risico wordt bepaald door voor alle in exploitatie genomen plannen een negatief scenario te bepalen. Hierin worden factoren als verkooptempo en prijsniveau veranderd en worden de gevolgen ervan, indien deze leiden tot een negatief resultaat, als risico opgenomen. Dit is bepaald door voor alle plannen door te rekenen wat het betekent als alle verkopen drie jaar uitgesteld worden. Het bedrag van dit risico is € 2,5 miljoen. b. Indicatoren uit de grondexploitaties Door het veranderen van rente en inflatie in onze grondexploitatiemodellen kan het resultaat veranderen. Het verhogen van de rente en inflatie en het verlagen van de prijsstijgingen van de opbrengsten leiden samen tot een lager resultaat. Het bedrag van dit risico is € 0,6 miljoen. c. Projectspecifieke risico’s Naast de marktrisico’s en de risico’s van verandering van rente en inflatie kunnen zich in projecten risico’s voordoen die specifiek betrekking hebben op het project. Deze worden op de volgende manier bepaald. Eerst wordt de mogelijke schade per project bepaald. Deze wordt bepaald door de volgende formule: Schade = kans op een onverwachte gebeurtenis met schade x schadebedrag. 103
De risico’s die kunnen ontstaan, hangen samen met de demografische ontwikkelingen in onze gemeente. Deze kunnen voor een aantal projecten aanzienlijke gevolgen hebben. Zowel in aantal als in soort woningen die mogelijk niet gebouwd gaan worden. Hierdoor wordt ook de onderliggende grond niet verkocht. Daarnaast bestaat het risico dat de gronden op werklocaties niet matchen met de vraag vanuit de markt waardoor wij terreinen niet meer kunnen verkopen. De risico’s in woningbouwprojecten nemen het grootste deel van de projectrisico’s voor hun rekening. Het bedrag van dit risico is € 4,7 miljoen.
Reserve grondexploitatie
De komende jaren zullen wij ons, om de reserve grondexploitatie te versterken, vooral richten op: • Verkoop van niet noodzakelijke bezittingen In 2010 hebben wij besloten om op basis van de nota ‘Buiten plan is buitenkans’, de gronden die wij in eigendom hebben en waar geen ontwikkeling voorzien is te verkopen. De meeste courante bezittingen zijn inmiddels verkocht. Daarnaast zullen alle gebouwen die geen (beleids)functie meer hebben voor de gemeente worden afgestoten. Eventuele opbrengsten hiervan zullen ten gunste komen van de reserve grondexploitatie. Verkoop zal naast incidenteel voordeel ook leiden tot een structurele lastenverlaging binnen de begroting. • Nieuwe strategie voor projecten Bij de ontwikkeling van nieuwe en bestaande projecten worden risico’s afgewogen en zoveel mogelijk beperkt. Wij gaan niet meer altijd zelf ontwikkelen maar kunnen ook een ontwikkeling faciliteren. Binnen bestaande plannen zullen verkopen niet altijd alleen maar door de gemeente worden gedaan. Daarbij kunnen ook marktpartijen worden betrokken. De afgelopen jaren is gebleken dat ook marktpartijen door de slechte economische omstandigheden maar weinig belangstelling hebben voor het overnemen van onze gronden en projecten. In situaties waarin wij samen met private partijen verantwoordelijk zijn voor projecten, zullen wij aandringen op actualisatie van de ontwikkelstrategie en aan aanpassing van bestaande plannen in het licht van nieuwe woonwensen en demografische gegevens. • Grote terughoudendheid bij nieuwe verwervingen Wij zullen slechts in zeer uitzonderlijke situaties gronden en bezittingen van derden aankopen. De krimp van de bevolking maakt aankoop van gronden ook niet of nauwelijks noodzakelijk. En zoals wij in ons beleid voor de ontwikkeling van werklocaties/bedrijventerreinen hebben aangegeven, beschikken wij vooralsnog over voldoende uitgeefbare grond voor bedrijven en zal het accent de komende jaren vooral gericht zijn op herstructurering van bestaande terreinen. • Terughoudendheid bij nieuwe uitgaven In de gebiedsontwikkelingen wordt kritisch omgegaan met uitgaven. Er wordt zoveel mogelijk geprobeerd om pas geld uit te geven indien wij ook reële verkopen kunnen verwachten. • Een meer actieve markt- en marketingstrategie Met bescheiden middelen willen wij ons actiever inzetten voor het stimuleren van de verkoop van woningbouwkavels en van kavels voor bedrijven.
104
Besluitvorming De raad van de gemeente Coevorden; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2015 en gelet op de bepalingen in artikel 190 en 191 van de gemeentewet; Besluit: de Begroting 2016 en de Meerjarenraming 2017-2019 vast te stellen. Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 november 2015. De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier
105
Begin
5 Bijlagen
106
5.1 Begroting en meerjarenraming per programma
Begin
Programma 1
Economie, onderwijs en cultuur
Begroting
Meerjarenraming
2016
2017
2018
2019
Kunst en cultuur
848
686
672
671
Onderwijs
515
515
515
515
Leerlingenvervoer
504
495
495
495
Recreatie en toerisme
361
363
335
335
Economische structuurversterking
176
152
162
162
2.404
2.211
2.179
2.178
Lasten (exclusief toevoegingen reserves)
Totaal lasten Baten (exclusief onttrekkingen reserves) Kunst en cultuur Onderwijs Leerlingenvervoer Recreatie en toerisme
12
12
12
12
395
395
395
395
4
4
4
4
-
-
-
-
Economische structuurversterking
125
125
125
125
Totaal baten
535
535
535
535
-1.869
-1.676
-1.644
-1.643
Toevoegingen reserves
-
-
-
-
Onttrekkingen reserves
20
20
20
20
Saldo reservemutaties
20
20
20
20
-1.849
-1.656
-1.624
-1.623
Saldo exclusief reservemutaties Reservemutaties
Totaal Programma 1
107
Programma 2
Werk, jeugd en zorg
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
Lasten (exclusief toevoegingen reserves) Privatiseringsbijdragen sport Wet maatschappelijke ondersteuning Gezondheidszorg Algemene preventieve voorzieningen Jeugd Bijstandverlening en inkomensvoorziening Participatie Gemeentelijk minimabeleid
608
559
559
559
9.687
8.867
8.647
8.582
319
319
319
319
1.399
1.393
1.393
1.393
7.837
7.655
7.678
7.688
13.509
13.592
13.592
13.592
6.646
6.397
6.112
6.043
863
876
883
883
Inburgering
62
25
25
25
Schuldhulpverlening
88
86
86
86
41.016
39.768
39.293
39.169
Totaal lasten Baten (exclusief onttrekkingen reserves) Privatiseringsbijdragen sport
2
2
2
2
453
453
453
453
Gezondheidszorg
-
-
-
-
Algemene preventieve voorzieningen
-
-
-
-
Wet maatschappelijke ondersteuning
Jeugd Bijstandverlening en inkomensvoorziening Participatie Gemeentelijk minimabeleid
-
-
-
-
11.432
11.375
11.375
11.375
36
36
131
131
100
100
100
100
Inburgering
-
-
-
-
Schuldhulpverlening
-
-
-
-
12.022
11.965
12.060
12.060
Totaal baten Saldo exclusief reservemutaties
-28.994 -27.803 -27.233 -27.109
Reservemutaties Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve Saldo reservemutaties Totaal Programma 2
108
80
6
-
6
-
-
48
-
-80
-6
48
-6
-29.073 -27.809 -27.185 -27.115
Programma 3
Ruimte en leefomgeving
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
Lasten (exclusief toevoegingen reserves) Ruimtelijke ontwikkeling
89
89
89
89
Wonen en leefomgeving
187
158
129
98
Bouwvergunningen
113
113
113
113
6.453
5.109
4.519
5.111
669
658
625
614
35
35
35
35
154
154
154
154
Grondexploitatie Centrumplan Coevorden Mobiliteit Structuur en ontwikkelplannen RSP
1.900
186
186
186
Vastgoed
6.643
6.416
6.415
6.308
16.243
12.918
12.265
12.707
Ruimtelijke ontwikkeling
-
-
-
-
Wonen en leefomgeving
136
108
81
81
Bouwvergunningen
688
688
688
688
6.453
5.109
4.519
5.111
-
-
-
-
Totaal lasten Baten (exclusief onttrekkingen reserves)
Grondexploitatie Centrumplan Coevorden Mobiliteit
-
-
-
-
84
84
84
84
167
157
177
177
Vastgoed
1.193
1.193
1.193
1.193
Totaal baten
8.721
7.338
6.741
7.333
-7.522
-5.579
-5.523
-5.374
749
723
743
776
Onttrekking aan de reserve
2.230
499
402
402
Saldo reservemutaties
1.481
-225
-342
-375
-6.041
-5.804
-5.865
-5.748
Structuur en ontwikkelplannen RSP
Saldo exclusief reservemutaties Reservemutaties Storting in de reserve
Totaal Programma 3
109
Programma 4
Openbare ruimte
Begroting
Meerjarenraming
2016
2017
2018
2019
2.063
2.148
2.140
2.125
458
272
206
206
Afvalverwijdering en -verwerking
3.583
3.237
3.237
3.237
Riolering
2.822
3.072
3.145
3.219
Lasten (exclusief toevoegingen reserves) Bovengrondse infrastructuur Groen en landschap
Milieu
25
25
25
25
276
275
275
274
-
-
-
-
9.227
9.029
9.029
9.086
Bovengrondse infrastructuur
40
40
40
40
Groen en landschap
83
83
83
83
Afvalverwijdering en -verwerking
347
347
347
347
Riolering
331
580
654
727
11
11
10
10
2
2
2
2
Heffingen
8.131
7.785
7.785
7.785
Totaal baten
8.945
8.848
8.920
8.993
-282
-181
-109
-92
Storting in de reserve
-
-
-
-
Onttrekking aan de reserve
-
-
-
-
Saldo reservemutaties
-
-
-
-
-282
-181
-109
-92
Begraafplaatsen Heffingen Totaal lasten Baten (exclusief onttrekkingen reserves)
Milieu Begraafplaatsen
Saldo exclusief reservemutaties Reservemutaties
Totaal Programma 4
110
Programma 5
Bestuur en organisatie
Begroting
Meerjarenraming
2016
2017
2018
2019
Lasten (exclusief toevoegingen reserves) Veiligheidsbevorderende maatregelen
2.553
2.553
2.553
2.553
Gemeenteraad en commissies
596
585
585
585
Burgemeester en wethouders
830
790
790
790
Bestuurlijke samenwerking
121
121
121
121
Burgerzaken
248
286
286
312
-
-
-
-
250
500
750
750
Bedrijfsvoering
20.929
20.790
20.800
20.824
Totaal lasten
25.527
25.626
25.886
25.934
61
61
61
61
Gemeenteraad en commissies
-
-
-
-
Burgemeester en wethouders
114
130
130
130
-
-
-
-
564
599
592
491
13
13
13
13
Leges APV Stimuleringsfonds dorpen en wijken
Baten (exclusief onttrekkingen reserves) Veiligheidsbevorderende maatregelen
Bestuurlijke samenwerking Burgerzaken Leges APV Stimuleringsfonds dorpen en wijken
-
-
-
-
Bedrijfsvoering
144
144
120
120
Totaal baten
897
947
916
815
Saldo exclusief reservemutaties
-24.630 -24.678 -24.969 -25.119
Reservemutaties Storting in de reserve
-
-
-
-
Onttrekking aan de reserve
-
-
-
-
Saldo reservemutaties
-
-
-
-
Totaal Programma 5
-24.630 -24.678 -24.969 -25.119
111
Programma 6
Financiering en dekkingsmiddelen
Begroting
Meerjarenraming
2016
2017
2018
2019
305
330
266
203
-
-
-
-
399
399
300
231
66
66
66
66
Lasten (exclusief toevoegingen reserves) Financiering en dividend Algemene uitkering gemeentefonds Algemene baten en lasten Heffing gemeentelijke belastingen Saldi van kostenplaatsen
-
-
-
-
Inning gemeentelijke belastingen
157
157
157
157
Totaal lasten
927
952
789
657
2.123
2.363
2.401
2.464
52.950
50.532
50.602
50.484
-
-
-
-
9.827
10.320
10.471
10.536
Baten (exclusief onttrekkingen reserves) Financiering en dividend Algemene uitkering gemeentefonds Algemene baten en lasten Heffing gemeentelijke belastingen Saldi van kostenplaatsen
-
-
-
-
58
70
70
70
Totaal baten
64.957
63.285
63.544
63.554
Saldo exclusief reservemutaties
64.030
62.334
62.755
62.898
2.154
2.206
3.003
3.200
-
-
-
-
Saldo reservemutaties
-2.154
-2.206
-3.003
-3.200
Totaal financiering en dekkingsmiddelen
61.876
60.128
59.752
59.698
Inning gemeentelijke belastingen
Reservemutaties Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve
112
Begin
5.2 Reserves en voorzieningen
Naam reserve/voorziening
Stand per 1/1/2015
Toevoegingen Rente
Onttrekkingen
Overige
Stand per 31/12/2015
Algemene reserves Algemene reserve Algemene reserve grondexploitatie Reserve verkoop aandelen Essent Totaal algemene reserves
3.093.000
46.000
75.000
1.000
2.009.000
5.148.000 75.000
8.667.000
1.000 8.667.000
11.835.000
47.000
2.009.000
75.000
13.816.000
2.468.000
37.000
79.000
Reserve stedelijke vernieuwing
404.000
6.000
410.000
Reserve nieuwbouw gemeentehuis
131.000
2.000
133.000
Reserve wegen
130.000
2.000
132.000
Reserve accommodatiebeleid
253.000
4.000
257.000
3.000
0
137.000
140.000
Reserve onderhoud sportcomplex De Swaneburg
101.000
1.000
60.000
162.000
Reserve cofinanciering BDU
536.000
8.000
2.602.000
26.000
189.000
3.000
Bestemmingsreserves Reserve decentralisatie sociaal domein
Reserve onderhoud gebouwen
Reserve Regio Specifiek Pakket (RSP) Reserve Plopsaland Reserve kapitaallasten Hof van Coevorden
2.584.000
544.000 552.000
1.935.000 20.000
1.245.000 172.000
683.000
10.000
220.000
473.000
Totaal reserves
19.335.000
146.000
2.837.000
2.250.000
20.068.000
Totaal bestemmingsreserves
7.500.000
99.000
828.000
2.175.000
6.252.000
19.335.000 146.000
2.837.000
2.250.000
20.068.000
Totaal reserves Voorzieningen Voorziening overschrijdingsregeling onderwijs Voorziening Vordering op Verkoop Vennootschap Voorziening grondexploitaties Voorziening vordering op Attero
34.000 631.000
631.000
4.000.000
4.000.000
21.000
21.000
Voorziening rioleringen
2.289.000
Totaal voorzieningen
6.975.000
Totaal Generaal
34.000
331.000
1.958.000
0
0
331.000
6.644.000
26.310.000 146.000
2.837.000
2.581.000
26.712.000
113
5.3 Investeringskredieten
Begin
Investeringen (bedragen x € 1.000)
Lopende investeringen Tractie Vervanging Manitou-Access 165 ATJ Vervanging John Deere 1515 Vervanging Hemos FW30 bermschaaf Sneeuwploegen Vervanging STH laad-combi Panda 1805 Vervanging schaftwagens (afschrijving ineens) Vervanging Nimos TW5 Vervanging Schliessing ZX 440 (zuid) Bruggen Vervanging Bentheimerbrug Rioleringen Vervangen riolering Singels+Oude Gracht Rioolvervanging Holwert Midden Riolering; Dalen, Westerwijk Riolering; Dalerveen, persleiding Riolering; vervanging pompen en gemalen Onderwijshuisvesting St. Willibrordusschool, permanente uitbreiding St. Willibrordusschool, 1e inr. meubilair + olp Totaal
114
Begroting
Werkelijk medio 2015
Restant
75 70 25 40 50 15 35 55 365
63 79 43 184
12 -9 25 -3 50 15 35 55 181
1.600
359
1.241
3.250 630 275 75 300 4.530
2.962 424 276 58 43 3.764
288 206 -1 17 257 766
346 29 375 6.870
4.307
346 29 375 2.563
Nieuwe investeringen (bedragen x € 1.000) Begroting Tractie Gladheidbestrijdingsmaterieel Kipper met ferrari kraan John Deere 4400 Jumbo klepelmaaier Vervanging S2 B50-42 PCLN-490 RO10 (noord) Hyundai 54-bz-vn Vervanging Fendt 712 vario (noord) Vervanging VW 80-VKZ-8 Vervanging Schliessing MX 460 wv-ld-12 Vervanging Toyota heftruck Vervanging schaftwagens (afschrijving ineens) Vervanging 69-VDT-1 Vervanging 78-VKZ-8 Vervanging 77-VKZ-8 Vervanging BR-XX-38 Vervanging MAN 26.320 met kraan
45 58 56 30 40 90 240 90 65 40 8 95 70 70 175 200 1.371
Bruggen Vervanging Leeuwerikenbrug
1.408
Rioleringen Pompunits en gemalen 2016 Optimaliseringsproj. BRP's GRP 2015-2018 afvalwaterriolen (2016) Rioolvervanging Steenwijksmoer Totaal
300 627 1.735 1.500 4.162 6.941
115
5.4 Subsidies
Begin
Begrotingssubsidies als bedoeld in artikel 4:23 sub c Awb Naam organisatie Icare Jeugdgezondheidszorg: • Uniforme deel jeugdgezondheidszorg • Prenatale zorg • Maatwerkdeel • Home-start • Door-start
Subsidie € € € € € €
417.490 9.313 20.407 37.370 12.520 497.100
Stichting Openbare Bibliotheek Coevorden
€
609.400
Stichting Maatschappelijk Welzijn Coevorden
€
1.233.017
Stichting Maatschappelijk Welzijn Coevorden (mantelzorg en vrijwilligerswerk)
€
141.500
Stichting Humanitas (afdeling Coevorden)
€
11.000
Stichting Contactpunt Mantelzorg
€
7.500
Stichting Voedselbank Zuid-Oost Drenthe
€
4.000
Stichting Toeristisch-Recreatief Coevorden
€
156.600
Stichting Geopark De Hondsrug
€
22.000
Stichting Dalen Promotie inzake Fiets4Daagse
€
6.000
Stichting Locale Omroep Coevorden
€
17.000
Stichting Cultuurpodium Coevorden
€
78.400
Stichting Stedelijk Museum Coevorden
€
96.600
Totaal Icare
In deze bijlage zijn de begrotingssubsidies als bedoeld in artikel 4:23 lid 3 onder c Awb opgenomen. Dit zijn de subsidies voor, voornamelijk, grotere instellingen die naar verwachting als enige in aanmerking komen voor de subsidie. In die gevallen is het niet opportuun om een aparte subsidieregeling op te stellen. De wet stelt in dat geval als eis dat de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld op de begroting worden vermeld.
116
Financiering en alg. dekkingsmiddelen Niet invoeren van hondenbelasting Effect rente Vpb grondexploitaties Taakmutatie Gezond in de stad Storting reserve o.a. risicobudget
Bestuur en organisatie Prijsontwikkeling / kapitaallasten / overig Verkiezingen Flexibele schil personeel Verkoop gemeentelijke eigendommen Actualisatie reisdocumenten Stimuleringsfonds dorpen en wijken
Openbare ruimte Prijsontwikkeling / kapitaallasten / overig Flexibele schil personeel
Ruimte en leefomgeving Prijsontwikkeling / kapitaallasten / overig Flexibele schil personeel Onttrekking reserve Storting reserve
Werk, jeugd en zorg Prijsontwikkeling / kapitaallasten / overig Taakmutatie Gezond in de stad Bijstandverlening Onttrekking reserve Storting reserve Onttrekking reserve Storting reserve
Economie, onderwijs en cultuur Prijsontwikkeling / kapitaallasten / overig Recreatie en toerisme Flexibele schil personeel Onttrekking reserve
Omschrijving
Totaal
Bijlage 5.1
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1
Bijlage 5.1 Bijlage 5.1
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Bijlage 5.1 Bijlage 5.1
Hoofdstuk 1
Bijlage 5.1
Hoofdstuk 1
Verwijzing
4.457
2.154
-31
250
2.049
-119 -257 99
4.733
2.206
-31
500
585
585
18 132
723
74
19
2.230
78 209
67
17 132
749
99 209
6
80
36 99
6
57
20
19 18 61
294
-119 -232 99
28
499
20
2017 Lasten Baten
80
37 99 -90
21 18 61
2016 Lasten Baten
5.679
3.003
-31
750
585
74
20 132
743
78 209
163
-119 -216
28
402
48
48
5.815
3.200
-31
750
2 32 585
4 132
776
35 209
6
6
36
61
61
36
17
27
-119 -195
28 -108
402
20
2019 Lasten Baten
18
20
2018 Lasten Baten
Begin
5.5 Incidentele baten en lasten
bedragen x € 1.000)
117