Nanotechnologie en de invloed op consumenten
Nanotechnologie en de invloed op consumenten De Consumentenbond heeft in het kader van de maatschappelijke dialoog nanotechnologie (Nanopodium) het fenomeen nanotechnologie bij consumenten onder de aandacht gebracht. Daarnaast behartigt de bond sinds enkele jaren de belangen van consumenten op het gebied van nanotechnologie, met als doel dat consumenten verzekerd zijn van verantwoorde en veilige nanoproducten. De belangrijkste constateringen van de Consumentenbond: t Nanotechnologie is een technologie met potentieel grote gevolgen voor consumenten: zowel in positieve als in negatieve zin; t Nanodeeltjes (deeltjes met een grote van 1-100 miljardste van een meter) komen inmiddels voor in veel consumentenproducten, bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen, cosmetica en ook voedingsmiddelen; t Consumenten zijn over het algemeen positief over de ontwikkeling van nanoproducten; t Naar mate producten ‘dichterbij komen’, neemt de aandacht voor de risico’s toe bij consumenten; t Er is nog onvoldoende bekend over de risico’s van persistente nanodeeltjes om de veiligheid adequaat te kunnen vaststellen; t Onderzoeksinstellingen en toezichthouders (bijvoorbeeld de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit) hebben onvoldoende zicht op de producten die momenteel op de markt zijn om hun taak naar behoren te kunnen uitvoeren; t Informatievoorziening vanuit het bedrijfsleven over toepassingen van nanotechnologie en de aanwezigheid van nanodeeltjes is ontoereikend, ondanks jarenlang aandringen vanuit maatschappelijke organisaties en overheid; t De discussie over risico’s van nanotechnologie moet gaan over de toepassingen waar daadwerkelijk risico’s voor de volksgezondheid
Voor meer informatie: www.consumentenbond.nl/nanotechnologie
t
zouden kunnen zijn; Over het overgrote deel van de nanotoepassingen hoeft geen discussie gevoerd te worden. Nanotechnologie als zodanig staat dus niet ter discussie.
Wat wil de Consumentenbond? t
t t
t
t
t
Duidelijke definities van nanomaterialen, zodat bedrijven, toezichthouders en consumenten weten waar ze aan toe zijn; Toepassing van voorzorg: stoffen waar te veel twijfels over zijn, mogen niet op de markt; Meer onderzoek naar de veiligheid van nanoproducten en het ontwikkelen van goede testmethoden; Adequate wettelijke regels die rekeninghouden met de specifieke eigenschappen van nanomaterialen; Een wettelijke meldingsplicht voor bedrijven die nanomaterialen toepassen, zodat toezichthouders zoals de nVWA weten wat er op de markt is en gaat komen; Etikettering van nanodeeltjes in de ingrediëntenlijst van cosmetica en voedingsmiddelen.
Verslag bijeenkomst 13 oktober 2010
Symposium en debatbijeenkomst Nanotechnologie, de invloed op consumenten “De meningen en beelden over nanotechnologie lopen sterk uiteen. De consument weet in het algemeen erg weinig over deze nieuwe technologie, maar staat er vrij positief tegenover. Dit is echter afhankelijk van het type product; zo legt de de consument meer nadruk op riciso’s wanneer producten dichterbij komen, bijvoorbeeld cosmetica en voeding” aldus Bart Combée, directeur van de Consumentenbond.
Deze eer ging naar Henk Lommers van het Ministerie van LNV omdat hij een “briljant betoog” hield over keuzevrijheid van de consument, maar vooral vanwege zijn rake observering: “nanotechnologie is héél klein maar gaat héél snel!” Nanotechnologie is een gereedschapskist keynote spreker Frans Kampers (Wageningen Universiteit en Research Centre)
De consument moet daarom goed geïnformeerd worden over de risico’s van nanotechnologie, deze risico’s moeten beter worden onderzocht, maar tegelijkertijd moeten we er ook voor waken dat we geen zinloze discussie gaan voeren. In niet veel meer dan 2 procent van de gevallen is het gebruik van nanotechnologie controversieel, dus alleen dáár hoeft discussie over gevoerd te worden. Dit zijn de belangrijkste conclusies van het debat over Consument en Nanotechnologie op 13 oktober georganiseerd door de Consumentenbond. Vertegenwoordigers van de Bondsraad van de Consumentenbond, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, onderzoek en politiek gaven hun visie in een Lagerhuisdebat. De jury, bestaande uit Marcel Schuttelaar (Schuttelaar & Partners), Germ Visser (DSM) en Matthee Verdaasdonk (Bondsraad), koos de beste debater.
In de nanotechnologie wordt gewerkt met structuren op nanoschaal (10-9 m). Dat is heel klein. Ter illustratie, je vingernagels groeien ongeveer 1 nanometer per seconde. “Je moet nanotechnologie zien als een gereedschapskist,” legt Frans Kampers uit. Hij is coördinator Bionanotechnologie van Wageningen Universiteit en Research Centre. “Met de inhoud van deze gereedschapskist kunnen nieuwe eigenschappen worden gecreëerd. In de voeding kunnen deze bijdragen aan oplossingen voor uitdagingen waar we momenteel voor staan: bijvoorbeeld genoeg voedsel, gezond voedsel en veilig voedsel.” Onze huidige manier van vleesproductie is erg inefficiënt, zo kost het tien keer meer plantaardige eiwitten dan het aan dierlijke eiwitten oplevert. Derhalve zijn we niet in staat om de groeiende wereldbevolking, die, vanwege stijgende welvaart, steeds meer vlees in het dieet opneemt, van eiwitrijk voedsel te voorzien. Kampers stelt dat nanotechnologie gebruikt kan worden om op een ef-
ficiëntere wijze een vleesachtig product te maken, door met plantaardige eiwitten de structuurhiërarchie van vlees vanaf de nanoschaal te reconstrueren zodat het product precies dezelfde structuur en eigenschappen heeft als vlees. Dit ‘vlees’ wordt daardoor op een veel duurzamere manier gemaakt en vermijdt bovendien het slachten van dieren. Nanotechnologie kan er ook aan bijdragen dat we weer gezond gaan eten, door producten aan te vullen met belangrijke nutriënten of door ongezonde delen te vervangen. Zo kan vet in mayonaise deels vervangen worden door water met behulp van nanotechnologie, deze ‘nanonaise’ is daardoor een stuk minder vet. Kampers: “Ik geef toe dat er in principe geen probleem hoeft te zijn, want als iedereen gewoon 200 gram groente en 2 stuks fruit per dag in een gevarieerd dieet zou eten, is er gezondheidstechnisch niks aan de hand. Realiteit is echter dat de meeste mensen, waaronder ikzelf, niet altijd zo gezond eten. De voedingsindustrie probeert hiervoor een oplossing te bieden door aan bepaalde producten belangrijke nutriënten toe te voegen.” Nanotechnologie zorgt er dan voor dat de toevoegingen de smaak van het product niet verpesten en dat ze intact worden afgeleverd in het maag/darmkanaal op de plek waar ze het meeste effect hebben. Als laatste kan nanotechnologie van grote betekenis zijn in de voedselveiligheid. Als voorbeeld noemt Kampers een eenvoudige test, een soort ‘zwangerschapstest’, waarbij snel en goedkoop kan worden bepaald of specifieke bacteriën aanwezig zijn. Ook wordt gewerkt aan een biosensor die de versheid van een product aan kan geven. Want de uiterste houdbaarheidsdatum geldt natuurlijk alleen als het product onder de juiste omstandigheden bewaard is gebleven. Wat als een gekoeld product uren uit de koeling is geweest? Hoe weten we dan of het nog wel vers is? Een biosensor, een sticker gemaakt met behulp van nanotechnologie, waar de versheid van af is te lezen, biedt hier uitkomst. Een vergelijkbaar nanoproduct is een sticker op de verpakking van fruit die aangeeft hoe ver het gerijpt is. “Zo kunnen diegenen die houden
Voor meer informatie: www.consumentenbond.nl/nanotechnologie
van zure harde appels in één keer raak grijpen in het schap.” Ondanks veelbelovende toepassingen is er momenteel veel weerstand tegen nanotechnologie. Dit verbaast Kampers niets. “Bij de consument draait alles om acceptatie. Eigenlijk is iedere nieuwe technologie onnatuurlijk en dat stuit op weerstand, omdat we ons voedsel zo natuurlijk mogelijk willen. De angst voor commerciële repercussies remt producenten om toe te geven dat nanotechnologie gebruikt is in, of bij het vervaardigen van, hun product en dit is een probleem. Eerlijkheid is geboden! Het is van groot belang dat de consument een keuze kan maken en deze technologie niet opgelegd krijgt. Een aanduiding op het label kan daarvoor een oplossing zijn. Dat is echter, door het ontbreken van een goede definitie, niet zo eenvoudig. Voordat je het weet moet elk voedselproduct als ‘nano’ worden gelabeld. Voedsel is namelijk van nature een nanogestructureerd materiaal en we zijn, sinds we vuur hebben uitgevonden, gewend om die structuur zodanig aan te passen dat het voedsel beter verteerbaar of lekkerder wordt. De nanotechnologie gereedschapskist biedt slechts de mogelijkheid om die aanpassingen met hogere precisie te doen, zodat nieuwe functionaliteit kan worden gerealiseerd. Verreweg de meeste van die aanpassingen leveren geen enkel risico op voor de consument. Het zijn slechts de slecht oplosbare en/of afbreekbare (persistente) nanodeeltjes waar soms risico’s aan kunnen zitten, omdat ze klein genoeg zijn om op
plekken te komen waar ze niet horen en, omdat ze persistent zijn, daar lang genoeg kunnen blijven zitten om schade aan te richten. Het is belangrijk de consument te waarschuwen als dit soort deeltjes in een voedingsproduct aanwezig zijn.”
“Nanotechnologie: leeuw of poes?” keynote spreker Jacqueline van Engelen (RIVM) Jacqueline van Engelen, senior scientist van het RIVM, benadrukte ook dat er in de maatschappij grote verwarring is over het begrip nanotechnologie. Ten eerste is er een verschil tussen het gebruik van nanotechnologie bij de vervaardiging van een product en de aanwezigheid van nanodeeltjes in het eindproduct. Maar ook binnen de groep nanodeeltjes is er een belangrijk verschil: er zijn afbreekbare en onafbreekbare deeltjes. Bij de risicobeoordeling, onderwerp van haar lezing, gaat het om de onafbreekbare deeltjes, omdat ongewenste effecten van afbreekbare deeltjes onwaarschijnlijk zijn. “Het risico bestaat uit twee onderdelen: de blootstelling en het gevaar van een (onafbreekbaar) nanodeeltje. Het is dus belangrijk om niet alleen naar het gevaar te kijken, wat vaak gebeurt, maar ook naar de mogelijke blootstelling. Ter illustratie, hebben we te maken met een leeuw of een poes? Een leeuw vormt namelijk een groter gevaar dan een poes. Maar belangrijker nog, zit deze achter tralies of niet? Een leeuw is dan wel gevaarlijk, maar als deze achter tralies zit is er geen directe blootstelling aan het gevaar en dus ook geen risico. We gaan immers zonder angst met ons gezin naar de die-
rentuin. Het risico kan dus niet beoordeeld worden zonder van zowel het gevaar als de blootstelling op de hoogte te zijn. Hiervan uitgaande is er op het moment slechts een heel klein percentage van nanoproducten waarvan het risico geëvalueerd dient te worden, want slechts in een klein aantal gevallen is er sprake van blootstelling,” aldus Van Engelen. Deze risicobeoordeling verloopt vooralsnog vrij moeizaam. Het RIVM verzamelt zoveel mogelijk informatie over producten waar mogelijk nanodeeltjes inzitten. “Omdat producenten geen meldingsplicht hebben is het voor het RIVM erg lastig om producten met nanodeeltjes te achterhalen,” aldus Van Engelen. “Er kan er op een etiket ‘nanotech-
Lagerhuisdebat Tijdens het Lagerhuisdebat werd er fel gediscussieerd, voornamelijk over de risico’s van nanotechnologie. Uit het debat bleek dat voor de aanwezigen de risico’s momenteel zwaarder wegen dan de kansen van nanotechnologie. Hieronder volgt een kort verslag van de discussie bij de stellingen. 1. nologie’ staan maar dit wil niet zeggen dat er ook nanodeeltjes inzitten en vice versa. We verliezen zo veel tijd met het zoeken naar de te beoordelen producten.” Het RIVM heeft ook weinig steun aan eerder gedaan onderzoek, want ten eerste is onderzoek naar de risico’s van nanodeeltjes heel schaars en ten tweede is het lastig beoordelen wanneer een gedane studie relevant is. Van Engelen: “Welke dosismaat moeten we gebruiken? Zijn onze analytische methodes wel gevoelig genoeg? Dit zijn allemaal lastige, maar cruciale vragen.” Van Engelen benadrukt dat we zeker moeten zijn van de risico’s. In principe betekent geen opname van het deeltje in het lichaam namelijk dat er geen risico is. Maar we moeten het gedrag van nanodeeltjes in verschillende omgevingen ook goed bekijken. “Verandert er iets wanneer je bijvoorbeeld op een product sabbelt waar in principe geen nanodeeltjes uit zouden moeten vrijkomen; komen er dan wel deeltjes vrij? Dit zijn situaties die we moeten kunnen uitsluiten. Want, stel dat er slechts een verwaarloosbare hoeveelheid deeltjes uit een product vrijkomt, dan kan bij veelvuldig gebruik bijvoorbeeld een deeltje zich in het lichaam ophopen. Na verloop van tijd kan dan toch sprake zijn van een behoorlijke blootstelling. Vervolgens moet de blootstelling worden vergeleken met het gevaar om iets te kunnen zeggen over het risico.”
Nanotechnologie gaat het leven de komende jaren een stuk gemakkelijker maken
EENS Het is vooral handig in het dagelijks gebruik: om te zien of iets bedorven is, of om minder vet en gezonder te eten. Verder moeten we ons enkel concentreren op die paar procent die mogelijk gevaarlijk is. De risico’s worden nu opgeblazen door een ongegronde angst. Deze angst bestond vroeger ook voor de trein, men was bang om ademsnood te krijgen, terwijl de trein tegenwoordig veelvuldig wordt gebruikt en ons leven een stuk eenvoudiger heeft gemaakt. ONEENS Het zal niet zo’n vaart lopen met de praktische toepassingen van nanotechnologie. Bovendien is het slechts schijn dat technologie ons leven eenvoudiger heeft gemaakt! De maatschappij is juist een stuk complexer geworden. Zo heeft de auto er niet alleen voor gezorgd dat we ons snel kunnen verplaatsen, maar ook het fileprobleem geïntroduceerd. Met nieuwe technologieën gaan nieuwe problemen gepaard en wordt het leven dus complexer. 2.
We moeten consumenten voorlichten over nanotechnologie
EENS Consumenten moeten keuzes kunnen maken op basis van informatie. Het is ten eerste aan het bedrijfsleven hierover te communiceren, daarna aan de overheid. Door goede voorlichting krijgt de consument de kans om te kunnen kiezen. ONEENS We moeten consumenten niet voorlichten over de
Voor meer informatie: www.consumentenbond.nl/nanotechnologie
technologie maar over de toepassing van de technologie. Bovendien moeten we kunnen vertrouwen op onze Voedsel en Waren Autoriteit (VWA): dat zij goed, degelijk testen. Als de VWA het goedkeurt is verdere voorlichting niet nodig. 3.
Er zijn op dit moment geen voedings middelen met nano-gemaakte deeltjes op de markt
EENS Er zijn geen doelbewust gemaakte nanodeeltjes in voedsel. Er zijn dus geen onveilige levensmiddelen op de markt. Gewone nanodeeltjes komen uiteraard overal in voor. Een product mag pas op de markt komen als het voldoet aan de regelgeving. Die schrijft nu voor dat alle nieuwe producten veilig moeten zijn, dus er is niets aan de hand. ONEENS Door te ontkennen, of door te suggereren dat het alleen zou gaan om doelbewust gemaakte nanodeeltjes ga je de echte discussie uit de weg: er zijn namelijk persistente nanodeeltjes in levensmiddelen aanwezig. Over de veiligheid van deze deeltjes zijn zorgen. We moeten het hebben over hoe we met die onzekerheid om moeten gaan. 4.
Totdat de risico’s van nanotechnologie volledig bekend zijn, mag nanotech niet op de markt komen
EENS Ik wil eerst het risico kennen alvorens ik kan besluiten of ik dat risico ook neem. Zo moet er bijvoorbeeld meer onderzoek komen wat het effect van zilverdeeltjes in het (aquatisch) milieu is.
ONEENS Het bannen van nanotechnologie, en daardoor het mislopen van de vele voordelen die de technologie biedt, is een veel groter gevaar. We mogen namelijk niet vergeten dat er in het overgrote deel van de toepassingen geen enkele risico’s zijn! 5.
De Nederlandse overheid moet het voortouw nemen in meldingsplicht
EENS Op het moment moet het VWA of RIVM gebruik maken van google om te zoeken naar producten waar mogelijk nanotechnologie in zit. Als melding verplicht wordt weten ze welke producten ze moeten onderzoeken en kunnen ze derhalve meer en beter onderzoek doen. En “Nederland moet het voortouw nemen omdat Europa dat nog niet gedaan heeft!” ONEENS De meldingsplicht remt wellicht de ontwikkelingen. Ook voegt deze meldingsplicht weinig toe als we de risico’s niet eens kennen. Bovendien moeten we niet het beste jongetje van de klas willen zijn, maar binnen Europa een level playing field creëren. 6.
De Consumentenbond moet de consument voorlichten over nanotechnologie
EENS Het is zowel in belang van de consument als in belang van de (verdere ontwikkeling van de) technologie. We moeten vertrouwd raken met de technologie. De Consumentenbond is al bezig met artikelen in de Consumentengids en in de Gezondgids. Máár, de Consumentenbond is niet de enige partij! ONEENS Het bedrijfsleven moet juist de voorlichting verzorgen. Bovendien schieten voorlichtingscampagnes vaak hun doel voorbij. De consument is namelijk helemaal niet geïnteresseerd in techniek zelf, maar in (de toepassingen van) producten.
Consumentenbond Enthovenplein1 Postbus 1000 2500 BA Den Haag Telefoon (070) 445 45 45 www.consumentenbond.nl
8 Voor meer informatie: www.consumentenbond.nl/nanotechnologie