NADER DICHT TOT JEHOVAH
Jesaja 40:11 zegt over Jehovah God: „Als een herder zal hij zijn eigen kudde weiden. Met zijn arm zal hij de lammeren bijeenbrengen, en aan zijn boezem zal hij ze dragen.”
NADER DICHT
Wanneer je naar het lam aan de boezem van de herder kijkt, verlang je er dan
TOT
naar net zo dicht bij je hemelse Vader tot Jehovah naderen?
cl-O
te zijn? Maar hoe kun je dicht
JEHOVAH
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Jesaja 40:11 zegt over Jehovah God: „Als een herder zal hij zijn eigen kudde weiden. Met zijn arm zal hij de lammeren bijeenbrengen, en aan zijn boezem zal hij ze dragen.”
NADER DICHT
Wanneer je naar het lam aan de boezem van de herder kijkt, verlang je er dan
TOT
naar net zo dicht bij je hemelse Vader tot Jehovah naderen?
cl-O
te zijn? Maar hoe kun je dicht
JEHOVAH
NADER DICHT TOT
JEHOVAH
Fotoverantwoording: ˇ Blz. 49: Courtesy of Anglo-Australian Observatory, photograph by David Malin ˇ Blz. 174: U.S. Fish & Wildlife Service, Washington, D.C./Wyman Meinzer ˇ Blz. 243: 5 J. Heidecker/VIREO
5 2002 WATCH TOWER BIBLE AND TRACT SOCIETY OF PENNSYLVANIA Draw Close to Jehovah Alle rechten voorbehouden 5 2002 Wachtturm Bibel- und Traktat-Gesellschaft der Zeugen Jehovas, e.V., Selters/Taunus Nader dicht tot Jehovah Alle Rechte vorbehalten Druk 2012 Deze publicatie is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen. Tenzij anders aangegeven, zijn de schriftplaatsen geciteerd uit de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen (uitgave 1995). De afkorting v.G.T. betekent „voor de gewone tijdrekening”. G.T. staat voor „van de gewone tijdrekening”. Draw Close to Jehovah Dutch (cl-O) Made in Germany Druck und Verlag: Wachtturm-Gesellschaft, Selters/Taunus
Beste lezer, Heb je een hechte band met God? Voor velen lijkt dat gewoon onmogelijk. Sommigen zijn bang dat hij te afstandelijk is; anderen voelen zich hopeloos onwaardig. Maar de bijbel dringt er liefdevol bij ons op aan: „Nadert tot God en hij zal tot u naderen” (Jakobus 4:8). God geeft zijn aanbidders zelfs de verzekering: „Ik, Jehovah uw God, grijp uw rechterhand vast, die tot u zegt: ’Wees niet bevreesd. Ikzelf wil u helpen.’ ” — Jesaja 41:13. Hoe kunnen we ernaar streven zo’n hechte band met God te krijgen? Bij elke vriendschap die we smeden, is de band gebaseerd op het kennen van de persoon en het bewonderen en waarderen van zijn bijzondere karaktertrekken. Gods eigenschappen en zijn manier van handelen, zoals die in de bijbel worden geopenbaard, zijn dus een belangrijk onderwerp van studie. Wanneer we nadenken over de wijze waarop Jehovah elk van zijn eigenschappen tentoonspreidt, zien hoe Jezus Christus ze volmaakt weerspiegelde en begrijpen hoe ook wij ze kunnen aankweken, zal dit ons dichter tot God trekken. We zullen zien dat Jehovah de rechtmatige en ideale Soeverein van het universum is. Bovendien is hij de Vader die we allemaal nodig hebben. Hij is sterk, rechtvaardig, wijs en liefdevol, en hij laat zijn getrouwe kinderen nooit in de steek. Het is onze wens dat dit boek je zal helpen steeds dichter tot Jehovah God te naderen, een band met hem te smeden die nooit verbroken zal worden, zodat je hem eeuwig kunt loven. De uitgevers
Inhoud Hoofdstuk 1
„Zie! Dit is onze God”
2
Kun je echt ’dicht tot God naderen’?
16
3
„Heilig, heilig, heilig is Jehovah”
26
DEEL 1
7
’Sterk in kracht’
4
„Jehovah is . . . groot in kracht”
37
5
Scheppingskracht — „De Maker van hemel en aarde”
47
Vernietigingskracht — „Jehovah is een manlijk persoon van oorlog”
57
Beschermende kracht — „God is voor ons een toevlucht”
67
Herstellende kracht — Jehovah ’maakt alle dingen nieuw’
77
„Christus, de kracht Gods”
87
’Word navolgers van God’ in de wijze waarop je je macht gebruikt
97
6 7 8 9 10
DEEL 2
„Heeft gerechtigheid lief”
11
„Al zijn wegen zijn gerechtigheid”
108
12
„Is er onrechtvaardigheid bij God?”
118
13
„De wet van Jehovah is volmaakt”
128
14
Jehovah verschaft „een losprijs in ruil voor velen”
138
Hoofdstuk 15
Jezus ’vestigt gerechtigheid op de aarde’
148
16
’Oefen gerechtigheid’ terwijl je met God wandelt
158
DEEL 3
„Wijs van hart”
17
„O de diepte van Gods . . . wijsheid!”
169
18
Wijsheid in „het woord van God”
179
19
„Gods wijsheid in een heilig geheim”
189
20
„Wijs van hart” en toch nederig
199
21
Jezus openbaart de wijsheid van God
209
22
Is „de wijsheid van boven” in jouw leven werkzaam?
219
DEEL 4
„God is liefde”
23
’Hij heeft ons eerst liefgehad’
231
24
Niets kan ons „scheiden van Gods liefde” 240
25
„Het tedere mededogen van onze God”
250
26
Een God die „vergevensgezind” is
260
27
„O hoe groot is zijn goedheid!”
270
28
’Gij alleen zijt loyaal’
280
29
„De liefde van de Christus te kennen”
290
30
’Blijf in liefde wandelen’
300
31
„Nadert tot God en hij zal tot u naderen”
310
H O O F D S T U K
1
„Zie! Dit is onze God” KUN je je voorstellen dat je een gesprek met God hebt? Alleen al de gedachte is ontzag inboezemend — dat de Soeverein van het universum tot je spreekt! Eerst aarzel je, maar dan slaag je erin hem antwoord te geven. Hij luistert, hij reageert, en hij maakt zelfs dat je je vrij voelt om elke vraag te stellen die je maar wilt. Wat zou je vragen? 2 Lang geleden was er een man die dat meemaakte. Zijn naam was Mozes. Maar de vraag die hij God besloot te stellen, zal je misschien verbazen. Hij vroeg niets over zichzelf, zijn toekomst of de benarde situatie van de mensheid. Nee, hij vroeg naar Gods naam. Dat vind je misschien vreemd, want Mozes kende Gods persoonlijke naam al. Zijn vraag moet dus een diepere betekenis hebben gehad. Feitelijk was het de belangrijkste vraag die Mozes maar had kunnen stellen. Het antwoord gaat ons allemaal aan. Het kan je helpen een belangrijke stap te zetten in het aankweken van een hechte band met God. Hoe dat zo? Laten we dat opmerkelijke gesprek eens bekijken. 3 Mozes was tachtig jaar. Hij had veertig jaar afgezonderd ge¨ leefd van zijn volk, de Israelieten, die slaven in Egypte waren. Toen hij op een dag de kleinveekudden van zijn schoonvader aan het hoeden was, zag hij een vreemd verschijnsel. Er stond een doornbos in brand, maar het werd niet verteerd. Het bleef maar branden, lichtend als een vuurbaken op de berghelling. Mozes kwam dichterbij om het te bekijken. Wat moet hij geschrokken zijn toen er midden uit het vuur een stem tot hem sprak! Via een engel als woordvoerder spraken God en Mozes vervolgens uitvoerig met elkaar. En zoals je misschien wel weet, gaf God een aarzelende Mozes daar de opdracht zijn 1, 2. (a) Welke vragen zou jij aan God willen stellen? (b) Wat vroeg Mozes aan God? 3, 4. Welke gebeurtenissen vormden de aanleiding tot Mozes’ gesprek met God, en wat was de strekking van die conversatie?
8
NADER DICHT TOT JEHOVAH
vredige leventje vaarwel te zeggen en naar Egypte terug te ¨ gaan om de Israelieten uit slavernij te bevrijden. — Exodus 3:1-12. 4 Op dat moment had Mozes God elke willekeurige vraag kunnen stellen. Maar let eens op welke vraag hij besloot te ¨ stellen: „Veronderstel dat ik nu tot de zonen van Israel ben gekomen en dat ik werkelijk tot hen zeg: ’De God van uw voorvaders heeft mij tot u gezonden’, en zij werkelijk tot mij zeggen: ’Hoe is zijn naam?’ Wat zal ik hun dan zeggen?” — Exodus 3:13. 5 Die vraag leert ons allereerst dat God een naam heeft. We moeten deze simpele waarheid niet licht opvatten. Toch doen velen dat. Gods persoonlijke naam is uit talloze bijbelvertalingen verwijderd en vervangen door titels als „Heer” en „God”. Dit is een van de meest bedroevende en afkeurenswaardige dingen die in naam van religie zijn gedaan. Want wat is het eerste wat je doet wanneer je iemand ontmoet? Vraag je niet naar zijn naam? Zo is het ook met het leren kennen van God. Hij is geen naamloos, afstandelijk wezen dat we niet kunnen leren kennen of begrijpen. Hij is weliswaar onzichtbaar, maar hij is een persoon, en hij heeft een naam — Jehovah. 6 Wanneer God zijn persoonlijke naam openbaart, belooft dit bovendien iets geweldigs en opwindends. Hij nodigt ons uit hem te leren kennen. Hij wil dat we de best mogelijke keuze maken in het leven — de keuze om dicht tot hem te naderen. Maar Jehovah heeft meer gedaan dan ons zijn naam bekendmaken. Hij heeft ons ook geleerd wat die naam betekent.
De betekenis van Gods naam 7
Jehovah heeft zelf zijn naam gekozen, een naam rijk aan
5, 6. (a) Welke simpele, uiterst belangrijke waarheid leert Mozes’ vraag ons? (b) Op welke afkeurenswaardige manier heeft men met Gods persoonlijke naam gehandeld? (c) Waarom is het zo bijzonder dat God zijn naam aan de mensen heeft geopenbaard? 7. (a) Wat betekent Gods persoonlijke naam letterlijk? (b) Wat wilde Mozes feitelijk weten toen hij God naar Zijn naam vroeg?
„ZIE! DIT IS ONZE GOD”
9
betekenis. „Jehovah” betekent letterlijk „Hij veroorzaakt te worden”. Het is waar dat hij alle dingen tot bestaan heeft gebracht. Dat is op zich al een ontzag inboezemende gedachte. Maar is dat de essentie van Gods naam? Mozes wilde kennelijk meer weten. De goddelijke naam was namelijk niet nieuw. Die werd al eeuwenlang door mensen gebruikt. Toen Mozes naar Gods naam vroeg, wilde hij ongetwijfeld meer weten over de persoon die door die naam werd vertegenwoor¨ digd. Hij zei feitelijk: ’Wat kan ik uw volk Israel over u vertellen dat hun geloof in u zal opbouwen, dat hen ervan zal overtuigen dat u hen echt zult bevrijden?’ 8 Als antwoord legde Jehovah de betekenis van zijn naam uit. Hij zei tegen Mozes: „Ik zal bewijzen te zijn wat ik zal bewijzen te zijn” (Exodus 3:14). Veel bijbelvertalingen zeggen hier: „Ik ben die ik ben.” De zorgvuldige weergave in de Nieuwe-Wereldvertaling laat echter zien dat God niet alleen maar zijn eigen bestaan bevestigde. Nee, hij leerde Mozes — en bij uitbreiding ons allemaal — wat die naam inhoudt. Jehovah zou „bewijzen te zijn” of zou zich maken tot wat er maar nodig was om zijn beloften te vervullen. J. B. Rotherhams vertaling geeft dit vers treffend op deze manier weer: „Ik zal worden wat mij ook behaagt.” Een deskundige op het gebied van het bijbelse Hebreeuws legt de zinsnede als volgt uit: „Wat ook de situatie of de behoefte is . . . , God zal de oplossing voor die behoefte ’worden’.” ¨ 9 Wat betekende dat voor de Israelieten? Welk obstakel er ook voor hen opdoemde, in wat voor hachelijke situatie ze zich ook zouden bevinden, Jehovah zou worden wat er maar nodig was om hen uit slavernij te bevrijden en hen in het Beloofde Land te brengen. Die naam boezemde beslist vertrouwen in God in. Hetzelfde kan Gods naam voor ons in deze tijd doen (Psalm 9:10). Waarom? 8, 9. (a) Hoe beantwoordde Jehovah Mozes’ vraag, en wat is er verkeerd aan de manier waarop Zijn antwoord vaak wordt vertaald? (b) Wat betekent de uitspraak „Ik zal bewijzen te zijn wat ik zal bewijzen te zijn”?
10
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Om dit te illustreren: Ouders weten hoe flexibel en plooibaar ze moeten zijn in de zorg voor hun kinderen. In de loop ´ ´ van een enkele dag moet een ouder misschien optreden als verpleger, kok, onderwijzer, bestraffer, rechter, en nog veel meer. Velen voelen zich overweldigd door de vele verschillende rollen die ze te vervullen hebben. Ze zien het grenzeloze vertrouwen dat hun kinderen in hen stellen; de kleintjes twijfelen er geen moment aan dat Pappa of Mamma het wondje beter kan maken, alle ruzies bij kan leggen, elk kapot stuk speelgoed kan repareren en elke vraag kan beantwoorden die in hun eindeloos nieuwsgierige geest opkomt. Sommige ouders voelen zich onwaardig en soms gefrustreerd door hun eigen beperkingen. Ze voelen zich voor veel van die rollen jammerlijk onbekwaam. 11 Ook Jehovah is een liefdevolle ouder. Toch is er binnen het raamwerk van zijn volmaakte maatstaven niets wat hij niet kan worden om op de best mogelijke manier voor zijn aardse kinderen te zorgen. Zijn naam, Jehovah, nodigt ons er dus toe uit aan hem te denken als de beste Vader die we ons maar kunnen voorstellen (Jakobus 1:17). Mozes en alle an¨ dere getrouwe Israelieten ondervonden al gauw dat Jehovah zijn naam waarmaakt. Ze keken vol ontzag toe toen hij zich tot een onoverwinnelijke Militaire Bevelhebber maakte, de Meester van alle natuurkrachten, een weergaloze Wetgever, Rechter, Architect, Verschaffer van voedsel en water, Instandhouder van kleding en schoeisel — en nog meer. 12 Op deze manier heeft God zijn persoonlijke naam bekendgemaakt, de betekenis ervan verklaard en zelfs laten zien dat die betekenis klopt. God wil ongetwijfeld dat we hem kennen. Wat is onze reactie daarop? Mozes wilde God leren kennen. Dat intense verlangen bepaalde Mozes’ levens10
10, 11. Hoe nodigt Jehovah’s naam ons uit aan hem te denken als de meest flexibele en de beste Vader die we ons maar kunnen voorstellen? Illustreer dit. 12. Hoe verschilde Farao’s houding tegenover Jehovah van die van Mozes?
„ZIE! DIT IS ONZE GOD”
11
loop en bracht hem ertoe heel dicht tot zijn hemelse Vader ¨ te naderen (Numeri 12:6-8; Hebreeen 11:27). Helaas hadden weinig tijdgenoten van Mozes datzelfde verlangen. Toen Mozes ten overstaan van Farao Jehovah’s naam noemde, antwoordde die hooghartige Egyptische monarch: „Wie is Jehovah?” (Exodus 5:2) Farao wilde Jehovah niet leren kennen. ¨ In plaats daarvan verwierp hij de God van Israel cynisch als onbelangrijk of irrelevant. Die opvatting is tegenwoordig heel algemeen. Ze maakt mensen blind voor een van de belangrijkste van alle waarheden — Jehovah is de Soevereine Heer.
De Soevereine Heer Jehovah Jehovah is zo flexibel, zo plooibaar, dat hij in de Schrift terecht een omvangrijke reeks titels draagt. Die titels wedijveren niet met zijn persoonlijke naam; ze leren ons juist meer over wat zijn naam vertegenwoordigt. Zo wordt hij bijvoorbeeld ¨ de „Soevereine Heer Jehovah” genoemd (2 Samuel 7:22). Die verheven titel, die honderden malen in de bijbel voorkomt, vertelt ons wat Jehovah’s positie is. Hij alleen heeft het recht de Regeerder van het hele universum te zijn. Laten we eens zien waarom. 14 Jehovah is uniek als de Schepper. Openbaring 4:11 zegt: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.” Deze majestueuze woorden kunnen op geen enkel ander wezen worden toegepast. Alles in het universum dankt zijn bestaan aan Jehovah! Zonder twijfel is Jehovah de eer, kracht en heerlijkheid waardig die de Soevereine Heer en Schepper van alle dingen toekomen. 15 Nog een titel die uitsluitend op Jehovah wordt toegepast, 13
13, 14. (a) Waarom krijgt Jehovah in de bijbel vele titels, en wat zijn enkele ervan? (Zie kader op blz. 14.) (b) Waarom komt alleen Jehovah ervoor in aanmerking de „Soevereine Heer” genoemd te worden? 15. Waarom wordt Jehovah „Koning der eeuwigheid” genoemd?
12
NADER DICHT TOT JEHOVAH
¨ is „Koning der eeuwigheid” (1 Timotheus 1:17; Openbaring 15:3). Wat betekent dit? Het is voor ons beperkte verstand moeilijk te begrijpen, maar Jehovah is eeuwig — met betrekking tot zowel het verleden als de toekomst. Psalm 90:2 zegt: „Van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd zijt gij God.” Jehovah heeft dus geen begin gehad; hij heeft altijd bestaan. Hij wordt terecht „de Oude van Dagen” genoemd — hij bestond al een eeuwigheid voordat er ook maar iemand of iets anders ¨ in het universum tot bestaan kwam! (Daniel 7:9, 13, 22) Wie kan zijn recht om de Soevereine Heer te zijn met reden betwisten? 16 Toch betwisten sommigen dat recht, zoals ook Farao dat deed. Het probleem is voor een deel dat onvolmaakte mensen te veel vertrouwen stellen in wat ze met hun ogen kunnen zien. We kunnen de Soevereine Heer niet zien. Hij is een geestelijk wezen, onzichtbaar voor menselijke ogen (Johannes 4:24). Bovendien zou het een mens van vlees en bloed fataal worden als hij zich in de onmiddellijke tegenwoordigheid van Jehovah God zou bevinden. Jehovah zelf zei tegen Mozes: „Gij kunt mijn aangezicht niet zien, want geen mens kan mij zien en nochtans leven.” — Exodus 33:20; Johannes 1:18. 17 Dat dient ons niet te verbazen. Mozes kreeg maar een deel van Jehovah’s heerlijkheid te zien, waarbij God kennelijk door een engel werd vertegenwoordigd. Met welk effect? ¨ Een tijdlang ’zond Mozes’ gezicht stralen uit’. De Israelieten waren zelfs bang om rechtstreeks naar Mozes’ gezicht te kijken (Exodus 33:21-23; 34:5-7, 29, 30). Dan zou een gewoon mens toch beslist niet naar de Soevereine Heer zelf in al zijn ¨ heerlijkheid kunnen kijken! Betekent dit dat hij minder reeel is dan iets wat we kunnen zien en aanraken? Nee, er zijn veel dingen die we niet kunnen zien en die we toch zonder pro16, 17. (a) Waarom kunnen we Jehovah niet zien, en waarom dient dat ¨ ons niet te verbazen? (b) In welke zin is Jehovah reeler dan alles wat we kunnen zien of aanraken?
„ZIE! DIT IS ONZE GOD”
13
¨ blemen als reeel accepteren — wind, radiogolven en gedachten bijvoorbeeld. Bovendien blijft Jehovah altijd bestaan; hij ¨ wordt niet beınvloed door het verstrijken van de tijd, zelfs ¨ niet door talloze miljarden jaren! In die zin is hij veel reeler dan alles wat we kunnen aanraken of zien, want het fysieke ¨ rijk is onderhevig aan veroudering en verval (Mattheus 6:19). Maar moeten we aan hem denken als louter een abstracte, onpersoonlijke kracht of een vage Eerste Oorzaak? Laten we eens zien.
Een God met persoonlijkheid Hoewel we God niet kunnen zien, zijn er boeiende passages in de bijbel die ons een kijkje in de hemel zelf vergun¨ nen. Het eerste hoofdstuk van Ezechiel is daar een voorbeeld ¨ van. Ezechiel ontving een visioen van Jehovah’s hemelse organisatie, die hij te zien kreeg als een reusachtige hemelse wagen. Vooral indrukwekkend is de beschrijving van de machti¨ ge geestelijke schepselen rondom Jehovah (Ezechiel 1:4-10). Deze „levende schepselen” zijn nauw verbonden met Jehovah, en hun uiterlijk vertelt ons iets belangrijks over de God die ze dienen. Elk heeft vier gezichten — dat van een stier, een leeuw, een arend en een mens. Deze symboliseren blijkbaar de vier in het oog springende hoedanigheden van Jehovah’s persoonlijkheid. — Openbaring 4:6-8, 10. 19 In de bijbel is een stier vaak een afbeelding van macht of kracht, en dat is passend, want het is een enorm sterk dier. Een leeuw beeldt daarentegen vaak gerechtigheid af, want ware gerechtigheid vereist moed, een eigenschap waar leeuwen om bekendstaan. Arenden zijn bekend wegens hun scherpe gezichtsvermogen; ze kunnen zelfs heel kleine voorwerpen op kilometers afstand zien. Het arendsgezicht is dus een goede afbeelding van Gods ver vooruitziende wijsheid. 18
¨ 18. Wat voor visioen ontving Ezechiel, en wat symboliseren de vier gezichten van de „levende schepselen” in de nabijheid van Jehovah? 19. Welke eigenschap wordt afgebeeld door (a) het stierengezicht? (b) het leeuwengezicht? (c) het arendsgezicht? (d) het mensengezicht?
14
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Enkele van Jehovah’s titels Almachtige. Zijn macht is onbeperkt, onweerstaanbaar. — Openbaring 15:3. Vader. Als de bron van alle leven, ook van eeuwig leven, heeft hij vaderlijke liefde voor zijn dienstknechten. — Spreuken 27:11; Johannes 5:21. Grootse Onderwijzer. Hij is de alwijze Leraar naar wie we voor onderricht en leiding moeten opzien. — Jesaja 30:20; 48:17. De Rots. Hij is onveranderlijk, een veilige toevlucht. — Deuteronomium 32:4. Herder. Hij leidt en beschermt zijn met schapen te vergelijken dienstknechten en zorgt ervoor dat ze geestelijk gevoed worden. — Psalm 23:1.
En het mensengezicht? Welnu, de mens, die naar Gods beeld is gemaakt, is uniek in zijn vermogen Gods overheersende eigenschap — liefde — te weerspiegelen (Genesis 1:26). Deze facetten van Jehovah’s persoonlijkheid — macht, gerechtigheid, wijsheid en liefde — worden zo vaak in de Schrift benadrukt dat ze Gods voornaamste eigenschappen genoemd kunnen worden. 20 Moeten we ons er zorgen over maken of God in de duizenden jaren sinds hij in de bijbel werd beschreven, misschien veranderd is? Nee, Gods persoonlijkheid verandert niet. Hij zegt ons: „Ik ben Jehovah; ik ben niet veranderd” (Maleachi 3:6). Jehovah is niet onderhevig aan grillen maar betoont zich een ideale Vader in de manier waarop hij op elke situatie reageert. Hij laat die aspecten van zijn persoonlijkheid op de voorgrond treden die het meest passend zijn. Van de vier eigenschappen is liefde de eigenschap die de overhand heeft. Alles wat God doet is ervan doortrokken. Hij wendt zijn macht, gerechtigheid en wijsheid op een liefdevolle manier aan. De bijbel zegt in verband met deze eigenschap zelfs iets heel bijzonders over God. Hij zegt: „God is liefde” (1 Johan20. Moeten we ons er zorgen over maken of Jehovah’s persoonlijkheid misschien veranderd is, en waarom zeg je dit?
„ZIE! DIT IS ONZE GOD”
15
nes 4:8). Merk op dat er niet staat dat God liefde heeft of dat God liefdevol is. Nee, er staat dat God liefde is. Liefde, zijn fundamentele aard, is de drijfveer bij alles wat hij doet.
„Zie! Dit is onze God” Heb je weleens een klein kind naar zijn vader zien wijzen en dan met ongekunstelde vreugde en trots tegen zijn vriendjes horen zeggen: „Dat is mijn pappa”? Gods aanbidders hebben alle reden om dezelfde gevoelens ten aanzien van Jehovah te hebben. De bijbel voorzegt een tijd dat getrouwe mensen enthousiast zullen zeggen: „Zie! Dit is onze God” (Jesaja 25:8, 9). Hoe meer inzicht je in Jehovah’s eigenschappen krijgt, hoe meer je zult beseffen dat je de best denkbare Vader hebt. 22 Deze Vader is niet koel, gereserveerd of afstandelijk — ondanks wat sommige strenge godsdienstijveraars en filosofen leren. We zouden ons beslist niet aangetrokken voelen tot een koele God, en de bijbel schildert niet zo’n beeld van onze hemelse Vader. Integendeel, de bijbel noemt hem „de ¨ gelukkige God” (1 Timotheus 1:11). Hij heeft zowel krachtige als tedere gevoelens. Het ’krenkt hem in zijn hart’ wanneer zijn met verstand begiftigde schepselen zich niet houden aan de richtlijnen die hij tot hun welzijn geeft (Genesis 6:6; Psalm 78:41). Maar wanneer we zo verstandig zijn overeenkomstig zijn Woord te handelen, ’verheugen we zijn hart’. — Spreuken 27:11. 23 Onze Vader wil dat we dicht tot hem naderen. Zijn Woord moedigt ons aan ’naar hem te tasten en hem werkelijk te vinden, ofschoon hij eigenlijk niet ver is van een ieder van ons’ (Handelingen 17:27). Maar hoe kunnen gewone mensen een hechte band krijgen met de Soevereine Heer van het universum? 21
21. Wat zullen we beseffen als we Jehovah’s eigenschappen beter leren kennen? 22, 23. Hoe schildert de bijbel onze hemelse Vader af, en hoe weten we dat hij wil dat we dicht tot hem naderen?
H O O F D S T U K
2
Kun je echt ’dicht tot God naderen’? HOE zou je het vinden als de Schepper van hemel en aarde over jou zou zeggen: „Dit is mijn vriend”? Voor velen klinkt dat misschien onwaarschijnlijk. Immers, hoe kan een gewoon mens nu ooit vriendschap aanknopen met Jehovah God? Toch verzekert de bijbel ons dat we werkelijk een hechte band met God kunnen hebben. 2 Abraham uit de oudheid was iemand die zo’n band met God had. Jehovah noemde die patriarch „mijn vriend” (Jesaja 41:8). Ja, Jehovah beschouwde Abraham als een persoonlijke vriend. Abraham mocht zich in die hechte band verheugen omdat hij ’geloof stelde in Jehovah’ (Jakobus 2:23). Ook in deze tijd ziet Jehovah uit naar gelegenheden om ’gehecht te raken’ aan mensen die hem uit liefde dienen (Deuteronomium 10:15). Zijn Woord geeft de aansporing: „Nadert tot God en hij zal tot u naderen” (Jakobus 4:8). In deze woorden vinden we zowel een uitnodiging als een belofte. 3 Jehovah nodigt ons uit tot hem te naderen. Hij is van harte bereid ons als vrienden te aanvaarden. Tegelijkertijd belooft hij dat als wij stappen doen om tot hem te naderen, hij hetzelfde zal doen. Hij zal tot ons naderen. Op die manier kunnen we iets heel waardevols ervaren — „vertrouwelijke omgang met Jehovah”1 (Psalm 25:14). „Vertrouwelijke omgang” 1 Interessant is dat het Hebreeuwse woord voor „vertrouwelijke omgang” in Amos 3:7 wordt gebruikt, waar staat dat de Soevereine Heer Jehovah zijn „vertrouwelijke aangelegenheid” aan zijn knechten openbaart; hij maakt hun van tevoren bekend wat hij zich heeft voorgenomen. 1, 2. (a) Wat zou voor velen onwaarschijnlijk kunnen klinken, maar waarvan verzekert de bijbel ons? (b) In welke hechte band mocht Abraham zich verheugen, en waarom? 3. Waartoe nodigt Jehovah ons uit, en welke belofte is eraan verbonden?
KUN JE ECHT ’DICHT TOT GOD NADEREN’?
17
brengt de gedachte over van een intiem gesprek met een speciale vriend. 4 Heb je een intieme vriend in wie je vertrouwen kunt stellen? Zo’n vriend is iemand die om je geeft. Je vertrouwt hem, want hij heeft bewezen dat hij loyaal is. Je vreugden worden groter wanneer je ze met hem deelt. De last van je zorgen wordt lichter omdat hij met medegevoel naar je luistert. Zelfs wanneer niemand je schijnt te begrijpen, begrijpt hij je wel. Zo is het ook wanneer je tot God nadert; je krijgt een speciale Vriend die echt waardering voor je heeft, heel veel om je geeft en je volledig begrijpt (Psalm 103:14; 1 Petrus 5:7). Je vertrouwt hem vanuit het diepst van je hart, want je weet dat hij loyaal is jegens degenen die jegens hem loyaal zijn (Psalm 18:25). Maar dit voorrecht van vertrouwelijke omgang met God is alleen binnen ons bereik omdat hij het mogelijk heeft gemaakt.
Jehovah heeft de weg geopend Uit onszelf zouden we als zondaars nooit een hechte band met God kunnen hebben (Psalm 5:4). „Maar God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren”, schreef de apostel Paulus (Romeinen 5:8). Ja, Jehovah trof er regelingen voor dat Jezus ¨ ’zijn ziel zou geven als een losprijs in ruil voor velen’ (Mattheus 20:28). Ons geloof in dat loskoopoffer maakt het mogelijk dat we een hechte band met God hebben. Omdat God „ons eerst heeft liefgehad”, heeft hij er de basis voor gelegd dat wij vrienden van hem kunnen worden. — 1 Johannes 4:19. 6 Jehovah heeft nog een stap gedaan: hij heeft zich aan ons geopenbaard. Bij elke vriendschap is vertrouwelijkheid gebaseerd op het werkelijk kennen van de persoon, het waarderen 5
4. Hoe zou je een intieme vriend beschrijven, en hoe blijkt Jehovah zo’n vriend te zijn voor degenen die tot hem naderen? 5. Wat heeft Jehovah gedaan om het mogelijk te maken dat we een hechte band met hem hebben? 6, 7. (a) Hoe weten we dat Jehovah geen verborgen, onkenbare God is? (b) Op welke manieren heeft Jehovah zich geopenbaard?
18
NADER DICHT TOT JEHOVAH
van zijn eigenschappen en manier van handelen. Dus als Jehovah een verborgen, onkenbare God zou zijn, zouden we nooit een hechte band met hem kunnen hebben. Maar in plaats van zich te verbergen, wil hij juist dat we hem kennen (Jesaja 45:19). Bovendien is wat hij over zichzelf openbaart voor iedereen beschikbaar, zelfs voor degenen onder ons die naar wereldse maatstaven als gering worden beschouwd. — Mat¨ theus 11:25. 7 Hoe heeft Jehovah zich aan ons geopenbaard? Zijn scheppingswerken onthullen bepaalde aspecten van zijn persoonlijkheid — zijn enorme macht, zijn diepe wijsheid en zijn overvloedige liefde (Romeinen 1:20). Maar Jehovah heeft zich niet alleen geopenbaard door de dingen die hij heeft geschapen. Als de Grote Communicator heeft hij in zijn Woord, de bijbel, een geschreven openbaring van zichzelf verschaft.
„De aangenaamheid van Jehovah” aanschouwen De bijbel zelf is een blijk van Jehovah’s liefde voor ons. In zijn Woord openbaart hij zich in termen die we kunnen begrijpen — wat niet alleen bewijst dat hij ons liefheeft maar ook dat hij wil dat wij hem kennen en liefhebben. Wat we in dit kostbare boek lezen, stelt ons in staat „de aangenaamheid van Jehovah” te aanschouwen en beweegt ons ertoe een hechte band met hem te willen hebben (Psalm 90:17). Laten we eens enkele hartverwarmende manieren bespreken waarop Jehovah zich in zijn Woord openbaart. 9 De Schrift bevat veel rechtstreekse uitspraken waarin Gods eigenschappen worden genoemd. Kijk eens naar een paar voorbeelden. „Jehovah heeft gerechtigheid lief” (Psalm 37:28). God is „verheven in kracht” (Job 37:23). „’Ik ben loyaal’, is de uitspraak van Jehovah” (Jeremia 3:12). „Hij is wijs van hart” (Job 9:4). Hij is „een God barmhartig en goedgunstig, langzaam 8
8. Waarom kan er worden gezegd dat de bijbel zelf een blijk van Jehovah’s liefde voor ons is? 9. Wat zijn enkele rechtstreekse uitspraken in de bijbel waarin Gods eigenschappen worden genoemd?
De bijbel helpt ons dicht tot Jehovah te naderen
tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid” (Exodus 34:6). „Gij, o Jehovah, zijt goed en vergevensgezind” (Psalm 86:5). En zoals in het voorgaande hoofdstuk ter sprake is ´ ´ gebracht, is een eigenschap allesoverheersend: „God is liefde” (1 Johannes 4:8). Voel je je niet aangetrokken tot deze onvergelijkelijke God wanneer je over deze aangename eigenschappen nadenkt? 10 Behalve dat Jehovah ons vertelt wat zijn eigenschappen zijn, heeft hij in zijn Woord liefdevol concrete voorbeelden laten optekenen van de wijze waarop hij deze eigenschappen heeft tentoongespreid. Deze verslagen schilderen een levendig beeld waardoor we de verschillende facetten van zijn persoonlijkheid duidelijker kunnen zien. En dat helpt ons weer om dicht tot hem te naderen. Laten we eens een voorbeeld bekijken. 11 Lezen dat God „sterk is in kracht” is iets heel anders dan le¨ zen hoe hij Israel veilig door de Rode Zee heen leidde en de natie vervolgens veertig jaar in de wildernis in leven hield (Jesaja 40:26). Je kunt je er een voorstelling van maken hoe de woelige ¨ wateren in tweeen spleten. Je kunt je voor de geest halen hoe de natie — bij elkaar misschien wel 3.000.000 mensen — over de droge zeebedding liep terwijl de gestolde wateren aan beide zijden als kolossale muren oprezen (Exodus 14:21; 15:8). Je kunt de bewijzen van Gods beschermende zorg in de wildernis zien. Er vloeide water uit een rots. Er verscheen voedsel op de 10, 11. (a) Wat heeft Jehovah in zijn Woord laten optekenen om ons te helpen zijn persoonlijkheid duidelijker te zien? (b) Door welk bijbelse voorbeeld worden we geholpen ons een voorstelling te maken van de wijze waarop God zijn macht tentoonspreidt?
20
NADER DICHT TOT JEHOVAH
grond dat op witte zaden leek (Exodus 16:31; Numeri 20:11). Jehovah onthult hier niet alleen dat hij macht bezit maar ook dat hij die ten behoeve van zijn volk aanwendt. Is het niet geruststellend te weten dat onze gebeden opgaan naar een machtige God die „voor ons een toevlucht en sterkte [is], een hulp die gemakkelijk te vinden is in benauwdheden”? — Psalm 46:1. 12 Jehovah, die een geest is, heeft nog meer gedaan om ons te helpen hem te leren kennen. Als mensen zijn we aan zichtbare werkelijkheden gebonden, en daarom kunnen we niet in het geestenrijk kijken. Als God zichzelf aan ons had beschreven in termen die in het geestenrijk worden gebezigd, zou dat hetzelfde zijn als wanneer je aan iemand die blind geboren is bijzonderheden over je uiterlijk zou proberen uit te leggen, zoals wat de kleur van je ogen is of dat je sproeten hebt. In plaats daarvan helpt Jehovah ons vriendelijk hem te „zien” in termen die we kunnen begrijpen. Soms gebruikt hij figuurlijke taal, door zichzelf te vergelijken met dingen die ons bekend zijn. Hij spreekt zelfs over zichzelf als iemand met bepaalde menselijke kenmerken.1 13 Let eens op hoe Jehovah in Jesaja 40:11 wordt beschreven: „Als een herder zal hij zijn eigen kudde weiden. Met zijn arm zal hij de lammeren bijeenbrengen, en aan zijn boezem zal hij ze dragen.” Jehovah wordt hier vergeleken met een herder die lammeren oppakt met „zijn arm”. Dit duidt erop dat God in staat is zijn dienstknechten, zelfs degenen die kwetsbaarder zijn, te beschermen en te steunen. We kunnen ons veilig voe1 De bijbel spreekt bijvoorbeeld over Gods aangezicht, ogen, oren, neusgaten, mond, armen en voeten (Psalm 18:15; 27:8; 44:3; Jesaja ¨ 60:13; Mattheus 4:4; 1 Petrus 3:12). Zulke figuurlijke uitdrukkingen moeten niet letterlijk worden opgevat, net zomin als we dat met beschrijvingen van Jehovah zoals „de Rots” of „een schild” zouden doen. — Deuteronomium 32:4; Psalm 84:11. 12. Hoe helpt Jehovah ons hem te „zien” in termen die we kunnen begrijpen? 13. Welk beeld wordt in Jesaja 40:11 geschetst, en welke uitwerking heeft het op jou?
KUN JE ECHT ’DICHT TOT GOD NADEREN’?
21
len in zijn sterke armen, want als we loyaal jegens hem zijn zal hij ons nooit in de steek laten (Romeinen 8:38, 39). De Grote Herder draagt de lammeren „aan zijn boezem” — een uitdrukking die betrekking heeft op de losse plooien van het bovenkleed, waarin een herder een pasgeboren lammetje soms droeg. Op die manier worden we ervan verzekerd dat Jehovah ons koestert en teder verzorgt. Het is alleen maar vanzelfsprekend dat we een hechte band met hem willen hebben.
’De Zoon wil hem openbaren’ In zijn Woord geeft Jehovah de meest persoonlijke openbaring van zichzelf door bemiddeling van zijn geliefde Zoon, Jezus. Niemand zou Gods denkwijze en gevoelens nauwkeuriger kunnen weerspiegelen of een levendiger beeld van Hem kunnen geven dan Jezus. Per slot van rekening bestond die eerstgeboren Zoon al naast zijn Vader voordat andere geestelijke schepselen en het stoffelijke heelal werden geschapen (Kolossenzen 1:15). Jezus kende Jehovah door en door. Daarom kon hij zeggen: „Niemand 14
14. Waarom kan er worden gezegd dat Jehovah de meest persoonlijke openbaring van zichzelf geeft door bemiddeling van Jezus?
Jehovah heeft zich door middel van zijn scheppingswerken en zijn geschreven Woord geopenbaard
22
NADER DICHT TOT JEHOVAH
weet wie de Zoon is, dan de Vader; en niemand weet wie de Vader is, dan de Zoon, en hij aan wie de Zoon hem wil openbaren” (Lukas 10:22). Toen Jezus als mens op aarde was, openbaarde hij zijn Vader op twee belangrijke manieren. 15 Allereerst helpt Jezus’ onderwijs ons zijn Vader te leren kennen. Jezus beschreef Jehovah in bewoordingen die ons hart raken. Om bijvoorbeeld uit te leggen dat Jehovah een barmhartige God is die berouwvolle zondaars graag weer verwelkomt, vergeleek Jezus Jehovah met een vergevensgezinde vader die zo diep geroerd is bij het zien van zijn terugkerende verloren zoon dat hij op hem toesnelt, hem om de hals valt en hem teder kust (Lukas 15:11-24). Jezus beschreef Jehovah ook als een God die oprechte mensen „trekt” omdat hij hen als persoon liefheeft (Johannes 6:44). Hij weet zelfs wanneer er een musje op de grond valt. „Vreest daarom niet”, zei Jezus, „gij zijt meer ¨ waard dan vele mussen” (Mattheus 10:29, 31). Tot zo’n zorgzame God moeten we ons wel aangetrokken voelen. 16 Ten tweede toont Jezus’ voorbeeld ons hoe Jehovah is. Jezus was zo’n volmaakt evenbeeld van zijn Vader dat hij kon zeggen: „Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien” (Jo¨ hannes 14:9). Wanneer we dus in de Evangelien over Jezus lezen — over de gevoelens die hij toonde en de manier waarop hij met anderen omging — zien we in zekere zin een levend portret van zijn Vader. Jehovah had ons beslist geen duidelijker openbaring van zijn eigenschappen kunnen geven. Hoe dat zo? 17 Ter illustratie: Stel je voor dat je probeert uit te leggen wat goedheid is. Je zou er een definitie van kunnen geven. Maar als je op iemand kunt wijzen die werkelijk een goede daad verricht en kunt zeggen: „Dat is een voorbeeld van goedheid”, dan krijgt het woord „goedheid” meer betekenis en wordt het gemakkelijker te begrijpen. Jehovah heeft iets soortgelijks gedaan om ons te helpen begrijpen hoe hij is. Behalve dat hij een 15, 16. Op welke twee manieren openbaarde Jezus zijn Vader? 17. Illustreer wat Jehovah heeft gedaan om ons te helpen begrijpen hoe hij is.
KUN JE ECHT ’DICHT TOT GOD NADEREN’?
23
beschrijving van zichzelf heeft gegeven, heeft hij ons ook het levende voorbeeld van zijn Zoon verschaft. In Jezus zien we Gods eigenschappen in actie. Door middel van de evangelieverslagen over Jezus zegt Jehovah feitelijk: „Zo ben ik.” Hoe be¨ schrijft het geınspireerde verslag Jezus toen hij op aarde was? 18 De vier voornaamste eigenschappen van God kwamen in Jezus op een schitterende manier tot uitdrukking. Hij had macht over ziekte, honger en zelfs de dood. Maar in tegenstelling tot zelfzuchtige mensen die hun macht misbruiken, gebruikte hij zijn wonderbare macht nooit ten behoeve van ¨ zichzelf of ten nadele van anderen (Mattheus 4:2-4). Hij had gerechtigheid lief. Zijn hart was vol gerechtvaardigde verontwaardiging toen hij zag hoe het volk door oneerlijke kooplie¨ den werd uitgebuit (Mattheus 21:12, 13). Hij behandelde de armen en verdrukten onpartijdig en hielp hen ’verkwikking te ¨ vinden’ voor hun ziel (Mattheus 11:4, 5, 28-30). Er schuilde ´ ´ een weergaloze wijsheid in het onderwijs van Jezus, die „meer ¨ dan Salomo” was (Mattheus 12:42). Maar Jezus liep nooit te koop met zijn wijsheid. Zijn woorden bereikten het hart van gewone mensen, want zijn onderwijs was duidelijk, eenvoudig en praktisch. 19 Jezus was een opmerkelijk voorbeeld van liefde. Tijdens heel zijn bediening toonde hij liefde in haar vele facetten, zoals empathie en medeleven. Hij kon anderen niet zien lijden zonder medelijden te voelen. Steeds weer zette die fijngevoe¨ ligheid hem tot handelen aan (Mattheus 14:14). Jezus genas de zieken en voedde de hongerigen, maar hij bracht op een nog veel belangrijker manier medeleven tot uiting. Hij hielp anderen de waarheid omtrent Gods koninkrijk te leren kennen, te aanvaarden en lief te hebben, en dat koninkrijk zal de mensheid blijvende zegeningen brengen (Markus 6:34; Lukas 4:43). 18. Hoe gaf Jezus uitdrukking aan de eigenschappen macht, gerechtigheid en wijsheid? 19, 20. (a) Hoe was Jezus een opmerkelijk voorbeeld van liefde? (b) Wat moeten we in gedachte houden wanneer we over Jezus’ voorbeeld lezen en nadenken?
24
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Vragen ter meditatie Psalm 15:1-5 Wat verwacht Jehovah van degenen die zijn vrienden willen zijn? Psalm 34:1-18 Nabij wie is Jehovah, en welk vertrouwen kunnen zij in hem hebben? Psalm 145:18-21 Door wat te doen zullen we een hechte band met Jehovah krijgen? ¨ 2 Korinthiers 6:14–7:1 Welke handelwijze is van essentieel belang willen we een hechte band met Jehovah behouden?
Bovenal toonde Jezus zelfopofferende liefde door bereidwillig afstand te doen van zijn ziel ten behoeve van anderen. — Johannes 15:13. 20 Is het een wonder dat mensen van alle leeftijden en achtergronden zich aangetrokken voelden tot deze man die zo’n tedere genegenheid en zulke diepe gevoelens had? (Markus 10:13-16) Maar laten we, wanneer we over Jezus’ levende voorbeeld lezen en nadenken, altijd in gedachte houden dat we in deze Zoon een duidelijke weerspiegeling van zijn Vader zien. ¨ — Hebreeen 1:3.
Een studieboek om ons te helpen Doordat Jehovah zich in zijn Woord zo duidelijk openbaart, laat hij er geen twijfel over bestaan dat hij wil dat we een hechte band met hem hebben. Toch dwingt hij ons niet naar een goedgekeurde verhouding met hem te streven. Het is aan ons Jehovah te zoeken „terwijl hij te vinden is” (Jesaja 55:6). Jehovah zoeken betekent dat we zijn eigenschappen en manier van handelen zoals die in de bijbel worden onthuld, leren kennen. Het studieboek dat je nu leest, is bedoeld om je hierbij te helpen. 22 Je zult merken dat dit boek in delen is verdeeld die cor21
21, 22. Wat betekent het Jehovah te zoeken en wat bevat dit studieboek om ons hierbij te helpen?
KUN JE ECHT ’DICHT TOT GOD NADEREN’?
25
responderen met Jehovah’s vier voornaamste eigenschappen: macht, gerechtigheid, wijsheid en liefde. Elk deel begint met een overzicht van de eigenschap. De daaropvolgende hoofdstukken bespreken hoe Jehovah die eigenschap in haar verschillende aspecten tentoonspreidt. Elk deel bevat ook een hoofdstuk dat laat zien hoe Jezus een voorbeeld was van die eigenschap, en een hoofdstuk waarin wordt nagegaan hoe wij die in ons leven kunnen weerspiegelen. 23 Te beginnen met dit hoofdstuk heeft dit boek een speciaal onderdeel, getiteld „Vragen ter meditatie”. Kijk bijvoorbeeld eens naar het kader op bladzijde 24. De schriftplaatsen en vragen zijn niet als samenvatting van het hoofdstuk bedoeld. Nee, ze zijn bedoeld om je te helpen over andere belangrijke aspecten van het onderwerp na te denken. Hoe kun je een doeltreffend gebruik maken van dit onderdeel? Zoek alle vermelde schriftplaatsen op en lees de verzen zorgvuldig. Beschouw dan de vraag die bij elke schriftplaats hoort. Denk over de antwoorden na. Je zou ook wat nazoekwerk kunnen doen. Stel jezelf aanvullende vragen: ’Wat zegt dit me over Jehovah? Hoe is het van invloed op mijn leven? Hoe kan ik het gebruiken om anderen te helpen?’ 24 Een dergelijke meditatie kan ons helpen steeds dichter tot Jehovah te naderen. Waarom? De bijbel brengt meditatie in verband met het hart (Psalm 19:14). Wanneer we met waardering nadenken over wat we omtrent God leren, sijpelt dit door ¨ tot in ons figuurlijke hart, waar het ons denken beınvloedt, onze gevoelens beroert en ons uiteindelijk tot actie aanzet. Onze liefde voor God verdiept zich en die liefde op haar beurt beweegt ons ertoe hem te willen behagen als onze dierbaarste Vriend (1 Johannes 5:3). Om zo’n band met Jehovah te krijgen, moeten we zijn eigenschappen en manier van handelen leren kennen. Maar laten we eerst een aspect van Gods persoonlijkheid bespreken dat een dwingende reden verschaft om dicht tot hem te naderen — zijn heiligheid. 23, 24. (a) Verklaar het speciale onderdeel „Vragen ter meditatie”. (b) Hoe helpt meditatie ons steeds dichter tot God te naderen?
H O O F D S T U K
3
„Heilig, heilig, heilig is Jehovah” JESAJA was met ontzag vervuld door het tafereel dat zich voor hem ontvouwde — een van God afkomstig visioen. Het leek zo echt! Later schreef Jesaja dat hij werkelijk ’Jehovah te zien had gekregen’ op Zijn verheven troon. De zomen van Jehovah’s lange gewaad vulden de reusachtige tempel in Jeruzalem. — Jesaja 6:1, 2. 2 Jesaja was ook met ontzag vervuld door wat hij hoorde — een gezang dat zo krachtig was dat de tempel op zijn fundamenten schudde. Het was afkomstig van serafs, geestelijke schepselen van een zeer hoge rang. Hun krachtige, harmonieuze gezang weerklonk met woorden van een eenvoudige waardigheid: „Heilig, heilig, heilig is Jehovah der legerscharen. De volheid van heel de aarde is zijn heerlijkheid” (Jesaja 6:3, 4). Dat het woord „heilig” driemaal gezongen werd gaf er speciale nadruk aan, en terecht, want Jehovah is heilig in de hoogste graad (Openbaring 4:8). Jehovah’s heiligheid wordt in heel de bijbel beklemtoond. In honderden verzen wordt zijn naam in verband gebracht met de woorden „heilig” en „heiligheid”. 3 Een van de voornaamste dingen die Jehovah ons omtrent zichzelf wil laten begrijpen, is dus onmiskenbaar dat hij heilig is. Toch wekt alleen al de gedachte bij velen in deze tijd weer¨ stand op. Sommigen associeren heiligheid ten onrechte met eigendunk of valse vroomheid. Mensen die met een negatieve kijk op zichzelf worstelen, vinden Gods heiligheid wellicht eerder afschrikwekkend dan aantrekkelijk. Ze zijn misschien bang dat ze het nooit waard zouden kunnen zijn om dicht 1, 2. Wat voor visioen ontving de profeet Jesaja, en wat leert het ons over Jehovah? 3. Hoe worden velen er door een verkeerde kijk op Jehovah’s heiligheid toe gebracht zich van God af te keren in plaats van dicht tot hem te naderen?
„HEILIG, HEILIG, HEILIG IS JEHOVAH”
27
tot deze heilige God te naderen. Daarom keren velen zich van God af wegens zijn heiligheid. Dat is jammer, want Gods heiligheid is juist een dwingende reden om dicht tot hem te naderen. Waarom? Laten we alvorens die vraag te beantwoorden eerst bespreken wat ware heiligheid is.
Wat is heiligheid? Dat God heilig is, betekent niet dat hij zelfvoldaan, hooghartig of minachtend jegens anderen is. Integendeel, hij haat zulke eigenschappen (Spreuken 16:5; Jakobus 4:6). Wat betekent het woord „heilig” dan wel? In het Hebreeuws van de bijbel is het woord afgeleid van een uitdrukking die „afgezonderd” betekent. In de aanbidding is „heilig” van toepassing op dat wat afgezonderd is van het normale gebruik of dat wat als heilig wordt beschouwd. Heiligheid brengt ook heel sterk de gedachte van reinheid en zuiverheid over. Hoe is dit woord op Jehovah van toepassing? Betekent het dat hij „afgezonderd” is van onvolmaakte mensen, ver van ons verwijderd? ¨ 5 Beslist niet. Als „de Heilige Israels” zei Jehovah over zichzelf dat hij ’in het midden’ van zijn volk verbleef, ook al waren ze zondig (Jesaja 12:6; Hosea 11:9). Zijn heiligheid maakt hem dus niet ver verwijderd. Hoe is hij dan „afgezonderd”? In twee belangrijke opzichten. Allereerst is hij afgezonderd van de hele schepping in de zin dat hij alleen de Allerhoogste is. Zijn zuiverheid, zijn reinheid, is absoluut en oneindig (Psalm 40:5; 83:18). Ten tweede is Jehovah volkomen afgezonderd van alle zondigheid, en dat is een vertroostende gedachte. Waarom? 6 We leven in een wereld waarin ware heiligheid zeldzaam is. Alles aan de van God vervreemde mensenmaatschappij is op de een of andere manier verontreinigd, besmet met zonde en onvolmaaktheid. We hebben allemaal strijd te voeren 4
4, 5. (a) Wat betekent heiligheid, en wat betekent het niet? (b) In welke twee belangrijke opzichten is Jehovah „afgezonderd”? 6. Waarom is het een vertroostende gedachte dat Jehovah absoluut afgezonderd is van zondigheid?
28
NADER DICHT TOT JEHOVAH
tegen de zonde binnen in ons. En we lopen allemaal gevaar door de zonde overweldigd te worden wanneer we onze waak¨ zaamheid laten verslappen (Romeinen 7:15-25; 1 Korinthiers 10:12). Bij Jehovah is dat gevaar niet aanwezig. Hij is volkomen verwijderd van zonde en zal daarom nooit door het kleinste spoortje zonde worden bezoedeld. Dit versterkt ons beeld van Jehovah als de ideale Vader, want het betekent dat hij volkomen betrouwbaar is. In tegenstelling tot veel zondige menselijke vaders zal Jehovah nooit ontaard, verdorven of krenkend worden. Zijn heiligheid maakt zoiets absoluut onmogelijk. Jehovah heeft soms zelfs een eed gezworen bij zijn eigen heiligheid, want niets kan betrouwbaarder zijn (Amos 4:2). Is dat niet geruststellend? 7 Heiligheid is inherent aan Jehovah’s aard. Wat betekent dat? Ter illustratie: Denk eens aan de woorden „mens” en „onvolmaakt”. Je kunt het eerste niet beschrijven zonder aan het laatste te denken. We zijn doortrokken van onvolmaaktheid en ¨ alles wat we doen, wordt erdoor beınvloed. Neem nu eens twee andere woorden — „Jehovah” en „heilig”. Jehovah is doortrokken van heiligheid. Alles aan hem is rein, zuiver en oprecht. We kunnen Jehovah niet leren kennen zoals hij werkelijk is zonder begrip te krijgen van dit diepzinnige woord — „heilig”.
„Heiligheid behoort Jehovah toe” Aangezien Jehovah de personificatie van de eigenschap heiligheid is, kan er terecht worden gezegd dat hij de bron van alle heiligheid is. Hij houdt deze kostbare eigenschap niet zelfzuchtig voor zichzelf; hij schenkt ze aan anderen, en hij doet dat edelmoedig. Ja, toen God bij het brandende doornbos via een engel met Mozes sprak, werd zelfs de grond eromheen heilig als gevolg van de tegenwoordigheid van Jehovah! — Exodus 3:5. 8
7. Waarom kan er worden gezegd dat heiligheid inherent is aan Jehovah’s aard? 8, 9. Waaruit blijkt dat Jehovah onvolmaakte mensen helpt in relatieve zin heilig te worden?
„HEILIG, HEILIG, HEILIG IS JEHOVAH”
29
Kunnen onvolmaakte mensen met Jehovah’s hulp heilig ¨ worden? Ja, in relatieve zin. God gaf zijn volk Israel het vooruitzicht „een heilige natie” te worden (Exodus 19:6). Hij zegende die natie met een stelsel van aanbidding dat heilig, rein en zuiver was. Heiligheid is dus een steeds terugkerend thema in de ¨ Mozaısche wet. De hogepriester droeg zelfs een gouden plaat op de voorkant van zijn tulband, waar iedereen die in het licht kon zien blinken. Daarin waren de woorden gegraveerd: „Heiligheid behoort Jehovah toe” (Exodus 28:36). Hun aanbidding en zelfs hun manier van leven moest zich dus onderscheiden door een hoge maatstaf van reinheid en zuiverheid. Jehovah zei tegen hen: „Gij dient u heilig te betonen, want ik, Jehovah, uw God, ¨ ben heilig” (Leviticus 19:2). Zolang de Israelieten naar Gods raad leefden in de mate waarin dat voor onvolmaakte mensen mogelijk is, waren ze in relatieve zin heilig. 10 Deze nadruk op heiligheid vormde een scherp contrast ¨ met de aanbidding van de naties rondom Israel. Die heidense naties aanbaden goden wier bestaan op zich al een leugen en bedrog was, goden die als wreed, hebzuchtig en losbandig werden afgeschilderd. Ze waren in elk opzicht onheilig. De aanbidding van die goden maakte mensen onheilig. Daarom waarschuwde Jehovah zijn dienstknechten zich afgezonderd te houden van heidense aanbidders en hun verontreinigde godsdienstige praktijken. — Leviticus 18:24-28; 1 Koningen 11:1, 2. ¨ 11 Jehovah’s uitverkoren natie, het oude Israel, kon hoogstens een zwakke weerspiegeling zijn van de heiligheid van Gods hemelse organisatie. De miljoenen geestelijke schepselen die God loyaal dienen, worden zijn „heilige myriaden” genoemd (Deuteronomium 33:2; Judas 14). Ze weerspiegelen de stralende, zuivere schoonheid van Gods heiligheid op een volmaakte manier. En denk nog eens aan de serafs die Jesaja in zijn visioen zag. De inhoud van hun lied geeft te kennen dat deze 9
10. Welk contrast bestond er wat heiligheid betreft tussen het oude ¨ Israel en de omringende naties? 11. Hoe komt de heiligheid van Jehovah’s hemelse organisatie tot uiting in (a) de engelen? (b) de serafs? (c) Jezus?
30
NADER DICHT TOT JEHOVAH
machtige geestelijke schepselen een belangrijke rol spelen in het bekendmaken van Jehovah’s heiligheid in het hele univer´ sum. Een geestelijk schepsel staat echter boven al deze andere — de eniggeboren Zoon van God. Jezus is de krachtigste weerspiegeling van Jehovah’s heiligheid. Terecht staat hij bekend als „de Heilige Gods”. — Johannes 6:68, 69.
Heilige naam, heilige geest Hoe staat het met Gods naam? Zoals we in hoofdstuk 1 zagen, is die naam niet zomaar een titel of een etiket. Die naam vertegenwoordigt Jehovah God en omvat al zijn eigenschappen. Daarom zegt de bijbel dat zijn „naam heilig is” (Je¨ saja 57:15). Onder de Mozaısche wet stond de doodstraf op het ontheiligen van Gods naam (Leviticus 24:16). En merk op wat Jezus in gebed op de eerste plaats stelde: „Onze Vader in ¨ de hemelen, uw naam worde geheiligd” (Mattheus 6:9). Iets heiligen betekent het als heilig afzonderen, erkennen en vereren. Maar waarom zou iets dat zo intrinsiek zuiver is als Gods naam geheiligd moeten worden? 13 Gods heilige naam is aangevallen en met leugens en laster beklad. In Eden loog Satan over Jehovah en insinueerde dat Hij een onrechtmatige Soeverein is (Genesis 3:1-5). Sindsdien heeft Satan — de heerser van deze onheilige wereld — op een snelle verbreiding van leugens over God toegezien (Johannes 8:44; 12:31; Openbaring 12:9). Religies hebben God als eigenmachtig, afstandelijk of wreed afgeschilderd. Ze hebben aanspraak gemaakt op zijn steun in hun bloeddorstige oorlogen. De eer voor Gods wonderbare scheppingsdaden is vaak aan blind toeval, of evolutie, toegeschreven. Ja, Gods naam is op een boosaardige manier belasterd. Die naam moet geheiligd worden; hij moet in zijn rechtmatige luister worden hersteld. We verlangen naar de heiliging van zijn naam en de rechtvaardiging van zijn soevereiniteit, en we vinden het een vreugde een rol te spelen in dat grootse voornemen. 12
12, 13. (a) Waarom wordt Gods naam terecht als heilig beschreven? (b) Waarom moet Gods naam geheiligd worden?
„HEILIG, HEILIG, HEILIG IS JEHOVAH”
31
Er is nog iets dat nauw met Jehovah verbonden is en dat bijna onveranderlijk heilig wordt genoemd — zijn geest of werkzame kracht (Genesis 1:2). Jehovah gebruikt deze onweerstaanbare kracht om zijn voornemens te verwezenlijken. Alles wat God doet, volvoert hij op een heilige, zuivere en reine wijze, dus zijn werkzame kracht wordt terecht heilige geest, of geest van heiligheid, genoemd (Lukas 11:13; Romeinen 1:4). Lasteren tegen de heilige geest, onder andere door Jehovah’s voornemens moedwillig tegen te werken, is een onvergeeflijke zonde. — Markus 3:29. 14
Waarom Jehovah’s heiligheid ons tot hem trekt Het is dus niet moeilijk te begrijpen waarom de bijbel verband legt tussen de heiligheid van God en godvruchtige vrees van de zijde van de mens. In Psalm 99:3 staat bijvoorbeeld: „Mogen zij uw naam prijzen. Groot en vrees inboezemend, heilig is die.” Deze vrees is echter geen ziekelijke angst. Ze is veeleer een diep gevoel van eerbiedig ontzag, respect in de meest verheffende vorm. Dat gevoel is passend, want Gods heiligheid is heel ver boven ons. Ze is blinkend rein, glorierijk. Toch dient dit ons niet af te stoten. Integendeel, een juiste kijk op Gods heiligheid zal ons dichter tot hem trekken. Waarom? 16 In de eerste plaats brengt de bijbel heiligheid met luister of schoonheid in verband. In Jesaja 63:15 wordt de hemel beschreven als Gods „verheven woning van heiligheid en luister”. Schoonheid trekt ons aan. Kijk bijvoorbeeld eens naar de foto op bladzijde 33. Trekt dat tafereel je niet aan? Wat maakt het zo aantrekkelijk? Kijk eens hoe zuiver het water eruitziet. Zelfs de lucht moet schoon zijn, want de hemel is blauw en het licht schijnt te sprankelen. Als datzelfde plekje 15
14. Waarom wordt Gods geest heilig genoemd, en waarom is lasteren tegen de heilige geest zo ernstig? 15. Waarom is godvruchtige vrees een passende reactie op Jehovah’s heiligheid, en wat houdt die vrees in? 16. (a) Hoe wordt heiligheid met luister of schoonheid in verband gebracht? Geef een voorbeeld. (b) Hoe leggen visionaire beschrijvingen van Jehovah de nadruk op reinheid, zuiverheid en licht?
32
NADER DICHT TOT JEHOVAH
er nu anders uitzag — het water vervuild door afval, de bomen en rotsen beklad met graffiti, de lucht verontreinigd door smog — zouden we het niet meer aantrekkelijk vinden; het ¨ zou afkeer opwekken. Van nature associeren we schoonheid met reinheid, zuiverheid en licht. Diezelfde woorden kunnen worden gebruikt om Jehovah’s heiligheid te beschrijven. Geen wonder dat visionaire beschrijvingen van Jehovah ons in vervoering brengen! Stralend van licht, verblindend als edelstenen, met een gloed als van vuur of van de zuiverste en glimmendste edele metalen — zo is de schoonheid van onze ¨ heilige God. — Ezechiel 1:25-28; Openbaring 4:2, 3. 17 Dient Gods heiligheid ons echter het gevoel te geven dat we in vergelijking met hem inferieur zijn? Het antwoord is natuurlijk ja. Per slot van rekening zijn we inferieur aan Jehovah — en dat is nog heel voorzichtig uitgedrukt. Dient die wetenschap ons van hem te vervreemden? Denk eens aan Jesaja’s reactie toen hij de serafs Jehovah’s heiligheid hoorde verkondigen. „Toen zei ik: ’Wee mij! Want ik ben zo goed als tot zwijgen gebracht, want een man onrein van lippen ben ik, en te midden van een volk dat onrein van lippen is, woon ik; want mijn ogen hebben de Koning zelf, Jehovah der legerscharen, gezien!’ ” (Jesaja 6:5) Ja, Jehovah’s oneindige heiligheid herinnerde Jesaja eraan hoe zondig en onvolmaakt hij was. Aanvankelijk voelde die getrouwe man zich verpletterd. Maar Jehovah liet hem niet in die toestand. 18 De profeet werd onmiddellijk door een seraf vertroost. Hoe? De machtige geest vloog naar het altaar, nam er een kooltje vanaf en raakte daarmee Jesaja’s lippen aan. Dat klinkt misschien eerder pijnlijk dan vertroostend. Maar bedenk dat het een visioen was, rijk aan symbolische betekenis. Jesaja, een getrouwe jood, wist heel goed dat er op het tempelaltaar dagelijks offers werden gebracht om verzoening te doen voor zonden. De seraf bracht de profeet liefdevol onder de aandacht dat hij, 17, 18. (a) Welke uitwerking had het visioen aanvankelijk op Jesaja? (b) Hoe gebruikte Jehovah een seraf om Jesaja te vertroosten, en wat was de betekenis van wat de seraf deed?
Net als schoonheid dient ook heiligheid ons aan te trekken
34
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Vragen ter meditatie Leviticus 19:1-18 Wat zijn enkele beginselen die we moeten toepassen wil ons gedrag heilig zijn? Deuteronomium 23:9-14 Hoe houdt persoonlijke reinheid verband met heiligheid? Hoe dient dit van invloed te zijn op onze kleding, onze uiterlijke verschijning en ons huis? Romeinen 6:12-23; 12:1-3 Als we ernaar streven heilig te zijn, hoe moeten we dan zonde en de invloeden van de wereld bezien? ¨ Hebreeen 12:12-17 Hoe kunnen we naar heiliging, of heiligheid, streven?
hoewel hij inderdaad onvolmaakt was, „onrein van lippen”, toch in een reine positie voor Gods aangezicht kon komen.1 Jehovah was bereid een onvolmaakte, zondige man althans in relatieve zin als heilig te beschouwen. — Jesaja 6:6, 7. 19 Hetzelfde geldt in deze tijd. Alle slachtoffers die op het altaar in Jeruzalem werden gebracht, waren slechts schaduwen van iets groters — het enige volmaakte slachtoffer, dat in 33 G.T. ¨ door Jezus Christus werd gebracht (Hebreeen 9:11-14). Als we echt berouw van onze zonden hebben, onze verkeerde handelwijze corrigeren en geloof oefenen in dat slachtoffer, ontvangen we vergeving (1 Johannes 2:2). Ook wij kunnen ons in een reine positie voor Gods aangezicht verheugen. Daarom brengt de apostel Petrus ons onder de aandacht: „Er staat geschreven: ’Gij moet heilig zijn, want ik ben heilig’ ” (1 Petrus 1:16). Merk op dat Jehovah niet zei dat we net zo heilig moeten zijn als hij. 1 De uitdrukking „onrein van lippen” is toepasselijk, want lippen worden in de bijbel vaak figuurlijk gebruikt voor spraak of taal. Bij alle onvolmaakte mensen kan een groot deel van de zonden worden teruggevoerd op de manier waarop ze hun spraakvermogen gebruiken. — Spreuken 10:19; Jakobus 3:2, 6. 19. Hoe kunnen we ondanks onze onvolmaaktheid in relatieve zin heilig zijn?
„HEILIG, HEILIG, HEILIG IS JEHOVAH”
35
Hij verwacht nooit het onmogelijke van ons (Psalm 103:13, 14). Nee, Jehovah zegt dat we heilig moeten zijn omdat hij heilig is. „Als geliefde kinderen” proberen we hem als onvolmaakte ¨ mensen naar ons beste vermogen na te volgen (Efeziers 5:1). Heiligheid verwerven is dus een voortgaand proces. Terwijl we geestelijk groeien, werken we van dag tot dag aan het ’vervol¨ maken van heiligheid’. — 2 Korinthiers 7:1. 20 Jehovah heeft oprechtheid en zuiverheid lief. Hij haat zonde (Habakuk 1:13). Maar hij haat ons niet. Zolang we zonde bezien zoals hij ze beziet — het kwade haten, het goede liefhebben — en in de volmaakte voetstappen van Christus Jezus proberen te treden, vergeeft Jehovah onze zonden (Amos 5:15; 1 Petrus 2:21). Wanneer we begrijpen dat we in de ogen van onze heilige God rein kunnen zijn, heeft dit een diepgaande uitwerking. Bedenk dat Jehovah’s heiligheid Jesaja aanvankelijk aan zijn eigen onreinheid herinnerde. Hij riep: „Wee mij!” Maar toen hij eenmaal begreep dat er verzoening was gedaan voor zijn zonden, veranderde zijn kijk. Toen Jehovah een vrijwilliger vroeg om zich van een bepaalde toewijzing te kwijten, reageerde Jesaja onmiddellijk, ook al wist hij niet eens wat erbij betrokken zou zijn. Hij riep: „Hier ben ik! Zend mij.” — Jesaja 6:5-8. 21 We zijn naar het beeld van de heilige God gemaakt, begiftigd met morele eigenschappen en het vermogen om geestelijke dingen te bevatten (Genesis 1:26). Heiligheid is bij ons allemaal in aanleg aanwezig. Als we heiligheid blijven ontwikkelen, helpt Jehovah ons graag. Terwijl we daarmee bezig zijn, zullen we steeds dichter tot onze heilige God naderen. Bovendien zullen we, wanneer we in de komende hoofdstukken Jehovah’s eigenschappen bespreken, zien dat er veel krachtige redenen zijn om dicht tot hem te naderen! 20. (a) Waarom is het belangrijk te begrijpen dat we in de ogen van onze heilige God rein kunnen zijn? (b) Welke uitwerking had het op Jesaja toen hij begreep dat er verzoening was gedaan voor zijn zonden? 21. Welke basis hebben we voor vertrouwen dat we de eigenschap heiligheid kunnen aankweken?
D E E L
1
’STERK IN KRACHT’ In dit deel zullen we bijbelverslagen onder de loep nemen die getuigen van Jehovah’s macht om te scheppen, te vernietigen, te beschermen en te herstellen. Wanneer we begrijpen hoe Jehovah God, die „sterk is in kracht”, zijn „dynamische energie” gebruikt, zal dit ons hart met ontzag vervullen. — Jesaja 40:26.
H O O F D S T U K
4
„Jehovah is . . . groot in kracht” ELIA had al eerder verbazingwekkende dingen gezien. Hij had meegemaakt dat raven hem tweemaal per dag eten brachten toen hij zich schuilhield. Hij had gezien dat twee kruiken tijdens een langdurige hongersnood in meel en olie voorzagen en niet leeg raakten. Hij had zelfs vuur uit de hemel zien neervallen als antwoord op zijn gebed (1 Koningen hoofdstuk 17, 18). Maar zoiets had Elia nog nooit gezien. 2 Terwijl hij neergehurkt zat in de ingang van een grot in de berg Horeb was hij getuige van een reeks spectaculaire gebeurtenissen. Eerst was er een wind. Die moet een gierend, oorverdovend lawaai hebben gemaakt, want hij was zo krachtig dat hij bergen deed splijten en steile rotsen verbrijzelde. Toen was er een aardbeving, waarbij enorme krachten vrijkwamen die in de aardkorst opgesloten lagen. Toen kwam er een vuur. Terwijl dat door het gebied voortraasde, moet Elia de verzengende hitte ervan hebben gevoeld. — 1 Koningen 19:8-12. 3 Al deze verschillende gebeurtenissen waarvan Elia getuige ´ ´ was, hadden een ding gemeen — het waren tentoonspreidingen van Jehovah’s enorme kracht. Natuurlijk hoeven we geen getuige te zijn van een wonder om te onderscheiden dat God deze eigenschap bezit. Dat is duidelijk te zien. De bijbel vertelt ons dat de schepping bewijzen geeft van Jehovah’s „eeuwige kracht en Godheid” (Romeinen 1:20). Denk alleen maar eens aan de verblindende bliksemflitsen en de dreunende donder van een onweersbui, het majestueuze omlaagstorten van een machtige waterval, de overweldigende uitgestrektheid van een met sterren bezaaide hemel! Zie je in zulke schouwspelen niet 1, 2. Wat voor verbazingwekkende dingen had Elia in zijn leven gezien, maar van welke spectaculaire gebeurtenissen was hij getuige vanuit de grot in de berg Horeb? 3. Van welke goddelijke eigenschap zag Elia bewijzen, en waar nog meer kunnen we bewijzen van deze eigenschap waarnemen?
38
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Gods kracht? Toch zijn er in de wereld van vandaag maar weinig mensen die Gods kracht werkelijk herkennen. Nog minder mensen hebben er een juiste kijk op. Een begrip van deze goddelijke eigenschap geeft ons echter veel redenen om dichter tot Jehovah te naderen. In dit deel zullen we ons bezighouden met een gedetailleerde studie van Jehovah’s weergaloze kracht en macht.
¨ Een essentiele eigenschap van Jehovah 4 Jehovah is uniek in kracht. Jeremia 10:6 zegt: „In geen enkel opzicht is er iemand als gij, o Jehovah. Gij zijt groot, en uw naam is groot in macht.” Merk op dat macht, of kracht, in verband wordt gebracht met Jehovah’s naam. Bedenk dat deze naam „Hij veroorzaakt te worden” betekent. Wat stelt Jehovah in staat zich te maken tot wat hij maar verkiest? In de eerste plaats kracht. Ja, Jehovah’s vermogen om te handelen, zijn wil ten uitvoer te brengen, is onbeperkt. Die kracht is een van zijn ¨ essentiele eigenschappen. 5 Omdat we nooit de volledige omvang van zijn kracht zouden kunnen vatten, maakt Jehovah gebruik van illustraties om ons te helpen. Zoals we hebben gezien, gebruikt hij de ¨ stier om zijn kracht te symboliseren (Ezechiel 1:4-10). Die keuze is passend, want zelfs de tamme stier is een reusachtig en sterk dier. Mensen in het Palestina uit bijbelse tijden kwamen zelden of nooit iets sterkers tegen. Maar ze wisten dat er een nog vreeswekkender soort stier bestond — de wilde stier, of oeros, die inmiddels is uitgestorven (Job 39:9-12). De Romeinse keizer Julius Caesar heeft eens opgemerkt dat deze stier bijna even groot was als een olifant. „Groot is hun kracht”, schreef hij, „en groot is hun snelheid.” Stel je eens voor hoe klein en zwak je je naast zo’n dier zou voelen!
4, 5. (a) Welk verband bestaat er tussen Jehovah’s naam en zijn macht, of kracht? (b) Waarom is het passend dat Jehovah de stier koos als symbool van Zijn kracht?
„Zie! Jehovah ging voorbij”
40
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Zo is ook de mens nietig en machteloos in vergelijking met de sterke God Jehovah. Voor hem zijn zelfs machtige naties als louter een stoflaagje op een weegschaal (Jesaja 40:15). In tegenstelling tot enig schepsel heeft Jehovah onbeperkte macht, want hij alleen wordt „de Almachtige”1 genoemd (Openbaring 15:3). Jehovah is ’sterk in kracht’ en bezit een „overvloed van dynamische energie” (Jesaja 40:26). Hij is de onuitputtelijke bron van kracht. Hij is voor energie van geen enkele uitwendige bron afhankelijk, want ’sterkte behoort aan God toe’ (Psalm 62:11). Maar door middel waarvan wendt Jehovah zijn kracht aan? 6
Hoe Jehovah zijn kracht aanwendt Van Jehovah gaat in een eindeloze stroom heilige geest uit. Het is Gods kracht in actie. In Genesis 1:2 noemt de bijbel die geest Gods „werkzame kracht”. De oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse woorden die met „geest” zijn weergegeven, kunnen in een andere context worden vertaald met „wind”, „adem” en „geblaas”. Volgens lexicografen duiden de woorden in de oorspronkelijke talen op een onzichtbare kracht in actie. Net als wind is Gods geest onzichtbaar voor onze ogen, ¨ maar de uitwerking ervan is reeel en waarneembaar. 8 Gods heilige geest is eindeloos veelzijdig. Jehovah kan hem voor elk doel dat hij in gedachten heeft gebruiken. Het is daarom passend dat Gods geest in de bijbel figuurlijk zijn „vinger”, zijn „sterke hand” of zijn „uitgestrekte arm” wordt genoemd (Lukas 11:20; Deuteronomium 5:15; Psalm 8:3). Net zoals een man zijn hand kan gebruiken om een grote verscheidenheid van taken te verrichten die uiteenlopende gradaties van kracht of precisie vereisen, zo kan God zijn geest gebruiken om elk 7
1 Het Griekse woord dat met „Almachtige” is weergegeven, betekent letterlijk „Heerser over alles; Iemand die alle macht bezit”. 6. Waarom wordt alleen Jehovah „de Almachtige” genoemd? 7. Wat is Jehovah’s heilige geest, en waarop duiden de in de bijbel gebruikte woorden in de oorspronkelijke talen? 8. Hoe wordt Gods geest in de bijbel figuurlijk genoemd, en waarom zijn die vergelijkingen passend?
„JEHOVAH IS . . . GROOT IN KRACHT”
41
doel te verwezenlijken — zoals het oneindig kleine atoom ¨ scheppen of de Rode Zee in tweeen splijten of de eerste-eeuwse christenen in staat stellen in vreemde talen te spreken. 9 Jehovah oefent ook macht uit, en wel door middel van zijn autoriteit als Universele Soeverein. Kun je je voorstellen dat je miljoenen en nog eens miljoenen intelligente, bekwame onderdanen hebt die graag je bevelen gehoorzamen? Jehovah oefent zo’n macht als regeerder uit. Hij heeft menselijke dienstknechten, die in de Schrift vaak met een leger worden vergeleken (Psalm 68:11; 110:3). In vergelijking met een engel is een mens echter een zwak schepsel. Toen het Assyrische le´ ´ ´ ´ ger Gods volk aanviel, doodde een enkele engel in een nacht 185.000 van die soldaten! (2 Koningen 19:35) Gods engelen zijn „geweldig in kracht”. — Psalm 103:19, 20. ¨ 10 Hoeveel engelen zijn er? De profeet Daniel ontving een visioen van de hemel waarin hij meer dan 100 miljoen geestelijke schepselen voor Jehovah’s troon zag, maar er zijn geen aanwijzingen dat hij alle engelen zag die Jehovah had ge¨ schapen (Daniel 7:10). Er zijn dus misschien wel honderden miljoenen engelen. Daarom wordt God Jehovah der legerscharen genoemd. Deze titel beschrijft zijn machtige positie als Bevelhebber van een reusachtig, georganiseerd leger van machtige engelen. Over al deze geestelijke schepselen heeft hij ´ ´ er een als leider aangesteld, zijn eigen geliefde Zoon, „de eerstgeborene van heel de schepping” (Kolossenzen 1:15). Als de aartsengel — het hoofd over alle engelen, serafs en cherubs — is Jezus de machtigste van al Jehovah’s scheppingen. 11 Jehovah heeft nog een middel om kracht uit te oefenen. ¨ Hebreeen 4:12 zegt: „Het woord van God is levend en oefent kracht uit.” Heb je de fenomenale kracht van Gods woord, of ¨ door de geest geınspireerde boodschap die in de bijbel bewaard 9. Hoe uitgebreid is Jehovah’s macht als regeerder? 10. (a) Waarom wordt de Almachtige Jehovah der legerscharen genoemd? (b) Wie is de machtigste van al Jehovah’s scheppingen? 11, 12. (a) Op welke manieren oefent Gods woord kracht uit? (b) Hoe getuigde Jezus van de omvang van Gods kracht?
42
NADER DICHT TOT JEHOVAH
is gebleven, waargenomen? Het kan ons sterken, ons geloof opbouwen en ons helpen diepgaande veranderingen in onszelf aan te brengen. De apostel Paulus waarschuwde medegelovigen voor mensen die er een uitgesproken immorele levenswijze op na hielden. Vervolgens zei hij: „Toch zijn sommigen van u dat ¨ geweest” (1 Korinthiers 6:9-11). Ja, „het woord van God” had kracht in hen uitgeoefend en had hen geholpen te veranderen. 12 Jehovah’s kracht is zo immens en zijn middelen om die uit te oefenen zijn zo doeltreffend dat niets hem kan tegenhou¨ den. Jezus zei: „Bij God zijn alle dingen mogelijk” (Mattheus 19:26). Voor welke doeleinden gebruikt Jehovah zijn kracht?
Kracht geleid door een doel Jehovah’s geest is iets veel groters dan enige fysieke kracht; en Jehovah is geen onpersoonlijke kracht, niet louter een krachtbron. Hij is een persoonlijke God die volledige zeggenschap heeft over zijn eigen kracht. Maar wat beweegt hem ertoe die kracht te gebruiken? 14 Zoals we zullen zien, gebruikt God zijn kracht om te scheppen, te vernietigen, te beschermen, te herstellen — kortom, om alles te doen wat met zijn volmaakte voornemens strookt (Jesaja 46:10). In sommige gevallen gebruikt Jehovah zijn kracht om belangrijke aspecten van zijn persoonlijkheid en maatstaven te openbaren. Bovenal wendt hij zijn kracht aan om zijn wil te volbrengen — om zijn soevereiniteit te rechtvaardigen en zijn heilige naam te heiligen door middel van het Messiaanse koninkrijk. Niets kan dat voornemen ooit dwarsbomen. 15 Jehovah gebruikt zijn kracht ook tot nut van ons als afzonderlijke personen. Merk op wat 2 Kronieken 16:9 zegt: „Wat Jehovah aangaat, zijn ogen gaan de gehele aarde rond om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem.” Elia’s ervaring, waarover aan het begin van dit 13
13, 14. (a) Waarom kunnen we zeggen dat Jehovah geen onpersoonlijke krachtbron is? (b) Op welke manieren gebruikt Jehovah zijn kracht? 15. Voor welk doel in verband met zijn dienstknechten gebruikt Jehovah zijn kracht, en hoe werd dit in Elia’s geval gedemonstreerd?
„JEHOVAH IS . . . GROOT IN KRACHT”
43
hoofdstuk werd gesproken, is hier een voorbeeld van. Waarom gaf Jehovah hem die ontzag inboezemende demonstratie van goddelijke kracht? Welnu, de goddeloze koningin Izebel had gezworen dat ze Elia zou laten terechtstellen. De profeet was op de vlucht; hij vluchtte voor zijn leven. Hij voelde zich alleen, bang en ontmoedigd — alsof al zijn harde werk tevergeefs was geweest. Om de gekwelde man te vertroosten, herinnerde Jehovah Elia op een levendige manier aan goddelijke kracht. De wind, de aardbeving en het vuur maakten duidelijk dat het machtigste Wezen in het universum daar bij Elia was. Wat had hij van Izebel te vrezen met de Almachtige God aan zijn zijde? — 1 Koningen 19:1-12.1 16 Hoewel het nu niet Jehovah’s tijd is om wonderen te doen, ¨ is hij sinds Elia’s dagen niet veranderd (1 Korinthiers 13:8). Hij wil nu nog net zo graag zijn kracht gebruiken ten behoeve van degenen die hem liefhebben. Hij woont weliswaar in een verheven geestenrijk, maar hij is niet ver van ons. Zijn kracht is onbeperkt, dus afstand vormt geen belemmering. Integendeel, „Jehovah is nabij allen die hem aanroepen” (Psalm 145:18). Toen ¨ de profeet Daniel Jehovah een keer om hulp vroeg, verscheen ¨ er een engel voordat hij zijn gebed zelfs maar beeindigd had! ¨ (Daniel 9:20-23) Niets kan Jehovah ervan weerhouden degenen die hij liefheeft te helpen en te sterken. — Psalm 118:6.
Maakt Gods kracht hem onbenaderbaar? Dient Gods kracht ons ertoe te brengen hem te vrezen? We moeten dit met zowel ja als nee beantwoorden. Ja, omdat 17
1 De bijbel zegt dat Jehovah „niet in de wind . . . , de aardbeving . . . , het vuur” was. In tegenstelling tot aanbidders van mythische natuurgoden zoeken Jehovah’s dienstknechten hem niet in de natuurkrachten. Hij is veel te groot om zich in iets te bevinden wat hij geschapen heeft. — 1 Koningen 8:27. 16. Waarom kunnen we troost putten uit het overdenken van Jehovah’s grote kracht? 17. In welke zin wekt Jehovah’s kracht vrees in ons op, maar welke soort vrees roept ze niet op?
44
NADER DICHT TOT JEHOVAH
deze eigenschap ons alle reden geeft voor godvruchtige vrees, het diepe ontzag en respect waar we in het vorige hoofdstuk al even over hebben gesproken. Een dergelijke vrees, zo vertelt de bijbel ons, is „het begin van wijsheid” (Psalm 111:10). Maar we antwoorden ook met nee, omdat Gods kracht ons geen reden geeft om een ziekelijke vrees voor hem te hebben of ervoor terug te deinzen hem te benaderen. 18 „Macht heeft de neiging corrupt te maken en absolute macht maakt absoluut corrupt.” Dat schreef de Britse Lord Acton in 1887. Zijn woorden zijn vaak herhaald, misschien omdat zoveel mensen ze als onmiskenbaar waar bezien. Onvolmaakte mensen misbruiken vaak hun macht, zoals de geschiedenis steeds weer heeft bevestigd (Prediker 4:1; 8:9). Daarom wantrouwen velen degenen die macht bezitten en gaan hun uit de weg. Welnu, Jehovah heeft absolute macht. Heeft dat hem in enig opzicht corrupt gemaakt? Beslist niet! Zoals we hebben gezien, is hij heilig, absoluut onkreukbaar. Jehovah is niet als de onvolmaakte mannen en vrouwen die in deze corrupte wereld macht bezitten. Hij heeft zijn macht nooit misbruikt en zal dat ook nooit doen. 19 Bedenk dat macht niet Jehovah’s enige eigenschap is. We zullen zijn gerechtigheid, zijn wijsheid en zijn liefde nog bestuderen. Maar we moeten niet veronderstellen dat Jehovah’s eigenschappen zich op een starre, mechanische manier uiten, ´ ´ alsof hij maar een eigenschap tegelijk aanwendt. Integendeel, we zullen in de volgende hoofdstukken zien dat Jehovah zijn macht altijd in overeenstemming met zijn gerechtigheid, zijn wijsheid en zijn liefde uitoefent. Denk ook eens aan een andere eigenschap die God bezit en die bij wereldlijke regeerders zelden aanwezig is — zelfbeheersing. 18. (a) Waarom wantrouwen velen degenen die macht bezitten? (b) Hoe weten we dat Jehovah’s macht hem niet corrupt kan maken? 19, 20. (a) In overeenstemming met welke andere eigenschappen oefent Jehovah altijd zijn macht uit, en waarom is dit geruststellend? (b) Hoe zou je Jehovah’s zelfbeheersing illustreren, en waarom trekt deze eigenschap je aan?
„JEHOVAH IS . . . GROOT IN KRACHT”
45
Vragen ter meditatie 2 Kronieken 16:7-13 Hoe laat het voorbeeld van koning Asa zien hoe ernstig het is geen vertrouwen te hebben in Jehovah’s kracht? Psalm 89:6-18 Welke uitwerking heeft Jehovah’s kracht op zijn aanbidders? Jesaja 40:10-31 Hoe wordt Jehovah’s kracht hier beschreven, hoe uitgebreid is ze, en hoe kunnen wij er ieder afzonderlijk voordeel van trekken? Openbaring 11:16-18 Wat belooft Jehovah in de toekomst met zijn kracht te doen, en waarom is dit geruststellend voor ware christenen?
Stel je voor dat je een man ontmoet die zo groot en sterk is dat je bang voor hem bent. Maar na een tijdje merk je dat hij zachtmoedig blijkt te zijn. Hij is altijd graag bereid zijn kracht te gebruiken om mensen, vooral de weerloze en kwetsbare, te helpen en te beschermen. Hij misbruikt zijn kracht nooit. Je ziet dat hij zonder reden belasterd wordt, en toch is zijn optreden resoluut maar kalm, waardig, vriendelijk zelfs. Je vraagt je af of jij in staat zou zijn zo’n zelfde zachtmoedigheid en zelfbeheersing te tonen, vooral als je zo sterk was als die man! Als je zo’n man zou leren kennen, zou je je dan niet tot hem aangetrokken gaan voelen? Nog veel meer reden hebben we om ons tot de almachtige Jehovah aangetrokken te voelen. Kijk eens naar de complete zin die de basis vormt voor de titel van dit hoofdstuk: „Jehovah is langzaam tot toorn en groot in kracht” (Nahum 1:3). Jehovah gebruikt zijn kracht niet snel tegen mensen, zelfs niet tegen goddeloze mensen. Hij is zachtaardig en vriendelijk. Hij heeft bewezen „langzaam tot toorn” te zijn ondanks het feit dat hij veelvuldig getart wordt. — Psalm 78:37-41. 21 Bezie Jehovah’s zelfbeheersing eens vanuit een andere hoek. 20
21. Waarom dwingt Jehovah mensen niet om zijn wil te doen, en wat leert dit ons over hem?
46
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Als jij onbeperkte kracht zou hebben, denk je dan niet dat je af en toe in de verleiding zou komen om mensen dingen op jouw manier te laten doen? Jehovah, met al zijn kracht, dwingt mensen niet hem te dienen. Ook al is het dienen van God de enige weg tot eeuwig leven, Jehovah dwingt ons er niet toe. In plaats daarvan verleent hij ieder mens waardigheid door hem vrijheid van keuze te geven. Hij waarschuwt voor de gevolgen van onverstandige keuzes en spreekt over de beloningen voor goede keuzes. Maar de keuze zelf laat hij aan ons over (Deuteronomium 30:19, 20). Jehovah is eenvoudig niet ¨ geınteresseerd in dienst die onder dwang of uit een ziekelijke vrees voor zijn ontzagwekkende kracht wordt verricht. Hij zoekt mensen die hem bereidwillig, uit liefde, willen dienen. ¨ — 2 Korinthiers 9:7. 22 Laten we naar een laatste reden kijken waarom we niet in vrees voor de Almachtige God moeten leven. Mensen die macht bezitten, zijn vaak bang die macht met anderen te delen. Maar Jehovah schept er behagen in zijn loyale aanbidders macht te geven. Hij delegeert aanzienlijke autoriteit aan an¨ deren, bijvoorbeeld aan zijn Zoon (Mattheus 28:18). Jehovah geeft zijn dienstknechten ook kracht. De bijbel legt uit: „Van u, o Jehovah, is de grootheid en de macht en de luister en de voortreffelijkheid en de waardigheid; want alles in de hemel en op de aarde is van u. . . . In uw hand is kracht en macht, en in uw hand is het vermogen om groot te maken en sterkte te verlenen aan allen.” — 1 Kronieken 29:11, 12. 23 Ja, Jehovah zal je graag kracht geven. Hij schenkt degenen die hem willen dienen zelfs „kracht die datgene wat normaal ¨ is te boven gaat” (2 Korinthiers 4:7). Voel je je niet aangetrokken tot deze dynamische God, die zijn macht en kracht op zulke vriendelijke en beginselvaste manieren gebruikt? In het volgende hoofdstuk zullen we ons concentreren op de wijze waarop Jehovah zijn kracht gebruikt om te scheppen. 22, 23. (a) Waaruit blijkt dat Jehovah er behagen in schept anderen macht en kracht te geven? (b) Wat zullen we in het volgende hoofdstuk bespreken?
H O O F D S T U K
5
Scheppingskracht — „De Maker van hemel en aarde” HEB je ooit op een koude avond bij een vuur gestaan? Misschien hield je je handen op precies de goede afstand van de vlammen om van de uitstralende warmte te genieten. Als je te dichtbij kwam, werd de warmte ondraaglijk. Als je te ver achteruitging, werd je omringd door de koele avondlucht en kreeg je het koud. 2 Er is een „vuur” dat ons overdag verwarmt. Dat „vuur” brandt op een afstand van zo’n 150 miljoen kilometer!1 Wat een kracht moet de zon hebben dat je haar warmte op zo’n afstand kunt voelen! Toch cirkelt de aarde op precies de goede afstand rond die ontzagwekkende thermonucleaire oven. Iets dichterbij en het water op aarde zou verdampen; iets verder weg en het zou allemaal bevriezen. In beide gevallen zou onze planeet levenloos zijn. Het zonlicht is niet alleen onmis¨ baar voor het leven op aarde maar is ook schoon, efficient, en bovendien heerlijk. — Prediker 11:7. 3 Toch beschouwen de meeste mensen de zon als iets vanzelfsprekends, ook al is hun leven ervan afhankelijk. Daardoor ontgaat hun wat de zon ons kan leren. De bijbel zegt over Jehovah: „Gijzelf hebt het hemellicht, ja de zon, bereid” (Psalm 74:16). De zon strekt Jehovah, „de Maker van hemel en aarde”, tot eer (Psalm 19:1; 146:6). Ze is slechts een van de talloze hemellichamen die ons over Jehovah’s enorme scheppingskracht leren. Laten we enkele daarvan eens wat 1 Denk om je een beeld te vormen van dat enorme getal aan het volgende: als je die afstand met de auto moest afleggen, zou je er zelfs als je 24 uur per dag met een snelheid van 160 kilometer per uur doorrijdt, 100 jaar over doen! 1, 2. Hoe is de zon een bewijs van Jehovah’s scheppingskracht? 3. Van welke belangrijke waarheid getuigt de zon?
48
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Jehovah heeft „het hemellicht, ja de zon, bereid”
nader onderzoeken en dan onze aandacht richten op de aarde en wat erop leeft.
„Heft uw ogen naar omhoog en ziet” Zoals je misschien wel weet, is onze zon een ster. Ze lijkt groter dan de sterren die we ’s nachts zien omdat ze in vergelijking daarmee vrij dichtbij staat. Hoe krachtig is de zon? In de kern van de zon heerst een temperatuur van zo’n 15.000.000 graden Celsius. Als je een stukje ter grootte van een speldenknop uit de kern van de zon zou kunnen nemen en het hier op aarde zou leggen, zou het niet veilig zijn je binnen een afstand van 140 kilometer van die uiterst kleine warmtebron te bevinden! Elke seconde zendt de zon een hoeveelheid energie uit die gelijkstaat aan de explosie van vele honderden miljoenen atoombommen. 5 De zon is zo enorm groot dat er ruim 1.300.000 aardes in passen. Is de zon een buitengewoon grote ster? Nee, astronomen noemen de zon een gele dwerg. De apostel Paulus 4
4, 5. Hoe krachtig en hoe groot is de zon, maar hoe laat ze zich met andere sterren vergelijken?
SCHEPPINGSKRACHT — „DE MAKER VAN HEMEL EN AARDE”
49
schreef: „De ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere” ¨ ¨ (1 Korinthiers 15:41). Hij kon niet weten hoe waar die geınspireerde woorden zijn. Er is een ster die zo enorm groot is dat als ze op de plaats van de zon zou staan, de aarde zich in die ster zou bevinden. Een andere reuzenster zou op die plaats helemaal tot aan Saturnus reiken — hoewel die planeet zo ver van de aarde staat dat een ruimtevaartuig dat veertigmaal zo snel gaat als een kogel uit een krachtig handvuurwapen er vier jaar over zou doen om er te komen! 6 Nog ontzagwekkender dan de grootte van de sterren is hun aantal. De bijbel suggereert zelfs dat de sterren praktisch ontelbaar zijn, zo moeilijk te tellen als „het zand van de zee” (Jeremia 33:22). Deze uitspraak impliceert dat er veel meer sterren 6. Hoe laat de bijbel zien dat het aantal sterren van menselijk standpunt uit bezien reusachtig is?
’Hij roept ze alle zelfs bij name’
50
NADER DICHT TOT JEHOVAH
zijn dan met het blote oog te zien is. Immers, wanneer een bijbelschrijver als Jeremia naar de nachtelijke hemel omhoog had gekeken en had geprobeerd de zichtbare sterren te tellen, zou hij er maar zo’n 3000 hebben kunnen tellen, want zoveel sterren kan het menselijk oog zonder hulpmiddelen op een heldere nacht waarnemen. Dat aantal zou misschien vergelijkbaar zijn met het aantal korrels in slechts een handvol zand. Maar in werkelijkheid is het aantal sterren overweldigend, als het zand van de zee.1 Wie zou zo’n hoeveelheid kunnen tellen? 7 Jesaja 40:26 antwoordt: „Heft uw ogen naar omhoog en ziet. Wie heeft deze dingen geschapen? Het is Degene die het heerleger daarvan zelfs naar het getal uitleidt, ze alle zelfs bij name roept.” Psalm 147:4 zegt: „Hij telt het getal der sterren.” Wat is „het getal der sterren”? Dat is geen eenvoudige vraag. Astronomen schatten dat er alleen al in ons Melkwegstelsel meer dan 100 miljard sterren zijn.2 Maar ons Melkwegstelsel is slechts een van de vele sterrenstelsels, en veel daarvan bevatten nog meer sterren. Hoeveel sterrenstelsels zijn er? Sommige astronomen schatten zo’n 50 miljard. Anderen hebben berekend dat het er misschien wel 125 miljard zijn. De mens kan dus nog niet eens het aantal sterrenstelsels bepalen, laat staan de exacte som van al de miljarden sterren die ze bevatten. Maar Jehovah weet dat aantal. Sterker nog, hij geeft elke ster haar eigen naam! 1 Sommigen denken dat men in bijbelse tijden een primitief soort telescoop moet hebben gebruikt. Hoe zouden mensen in die tijd, zo luidt de redenering, anders hebben kunnen weten dat het aantal sterren zo reusachtig groot is, ontelbaar van menselijk standpunt uit bezien? Een dergelijke ongegronde speculatie laat Jehovah, de Auteur van de ¨ bijbel, buiten beschouwing. — 2 Timotheus 3:16. 2 Bedenk eens hoeveel tijd het je zou kosten om 100 miljard sterren ´ ´ alleen al te tellen. Als je er elke seconde een kon tellen — en dat 24 uur per dag zou volhouden — dan zou het je 3171 jaar kosten! 7. (a) Hoeveel sterren bevat ons Melkwegstelsel bij benadering, en hoe groot is dat getal? (b) Waarom is het veelzeggend dat astronomen het moeilijk vinden het aantal sterrenstelsels te bepalen, en wat leert dit ons over Jehovah’s scheppingskracht?
SCHEPPINGSKRACHT — „DE MAKER VAN HEMEL EN AARDE”
51
Ons ontzag kan alleen maar toenemen wanneer we over de grootte van sterrenstelsels nadenken. Het Melkwegstelsel heeft naar schatting een doorsnede van zo’n 100.000 lichtjaren. Stel je een lichtstraal voor die zich met de fabelachtige snelheid van 300.000 kilometer per seconde voortbeweegt. Het zou die straal 100.000 jaar kosten om ons sterrenstelsel door te komen! En sommige sterrenstelsels zijn vele malen groter dan het onze. De bijbel zegt dat Jehovah deze uitgestrekte hemel ’uitspant’ als een stuk stof (Psalm 104:2). Hij regelt ook de bewegingen van deze scheppingen. Van het kleinste interstellaire stofdeeltje tot het grootste sterrenstelsel beweegt alles volgens de natuurkundige wetten die God heeft ontworpen en in werking heeft gesteld (Job 38:31-33). Daarom hebben geleerden de precieze bewegingen van de hemellichamen wel vergeleken met de choreografie van een ingewikkeld ballet! Denk dan eens aan Degene die deze dingen heeft geschapen. Ben je niet met ontzag vervuld voor de God die zo’n geweldige scheppingskracht heeft? 8
„De Maker van de aarde door zijn kracht” Jehovah’s scheppingskracht is ook waarneembaar in ons tehuis, de aarde. Hij heeft de aarde heel zorgvuldig in dit uitgestrekte heelal geplaatst. Sommige geleerden geloven dat veel sterrenstelsels weleens onveilig kunnen blijken te zijn voor een leven bevattende planeet zoals de onze. Een groot deel van ons Melkwegstelsel was kennelijk niet bedoeld om leven te huisvesten. In het centrum ervan bevinden zich heel veel sterren. Het stralingsniveau is er hoog, en er zijn veel bijna-botsingen tussen de sterren. In de randgebieden van het Melkwegstelsel ontbreken veel van de elementen die onmisbaar zijn voor leven. Ons zonnestelsel is ideaal gelegen tussen deze uitersten. 10 De aarde profiteert van een verre, maar wel kolossale 9
8. (a) Hoe zou je uitleggen hoe groot het Melkwegstelsel is? (b) Door middel waarvan regelt Jehovah de bewegingen van hemellichamen? 9, 10. Hoe is Jehovah’s kracht waarneembaar in verband met de positie van ons zonnestelsel, Jupiter, de aarde en de maan?
52
NADER DICHT TOT JEHOVAH
beschermer — de planeet Jupiter. Deze planeet is meer dan 1000 keer zo groot als de aarde en oefent dus een enorme gravitatiekracht uit. Het gevolg? Jupiter trekt door de ruimte vliegende objecten aan of doet ze afbuigen. Geleerden hebben berekend dat als Jupiter er niet was, de regen van grote projectielen die de aarde treffen 10.000 keer erger zou zijn dan nu het geval is. Dichter bij huis is onze aarde gezegend met een bijzondere satelliet — de maan. Die is niet alleen maar een mooi „nachtlicht”; ze houdt de aarde voortdurend in een stabiele schuine stand. Deze kanteling geeft de aarde haar vaste, voorspelbare jaargetijden — nog een belangrijk voordeel voor het leven hier. 11 Jehovah’s scheppingskracht is waarneembaar in elk facet van het ontwerp van de aarde. Denk eens aan de atmosfeer, die als een beschermend schild dient. De zon zendt gezonde stralen uit maar ook dodelijke. Wanneer de dodelijke stralen de hogere delen van de atmosfeer treffen, bewerken ze dat gewone zuurstof in ozon verandert. De ozonlaag die daardoor ontstaat, absorbeert vervolgens de meeste van die stralen. Feitelijk is onze planeet ontworpen met haar eigen beschermende paraplu! ´ 12 Dat is nog maar e´ en aspect van onze atmosfeer, een complexe mengeling van gassen die bij uitstek geschikt is voor de instandhouding van het leven van de schepselen op of nabij het aardoppervlak. Een van de wonderen van de atmosfeer is de waterkringloop. Elk jaar laat de zon ruim 400.000 kubieke kilometer water door verdamping opstijgen uit de oceanen ¨ en zeeen op aarde. Het water vormt wolken, die door atmosferische winden overal heen worden verspreid. Dit water, dat nu gefilterd en gezuiverd is, komt als regen, sneeuw en ijs naar beneden en vult zo de watervoorraad weer aan. Het is precies zoals Prediker 1:7 zegt: „Alle winterstromen gaan uit naar de zee; toch is de zee zelf niet vol. Naar de plaats waar de winter11. Hoe is de atmosfeer van de aarde ontworpen om als een beschermend schild te dienen? 12. Hoe illustreert de atmosferische waterkringloop Jehovah’s scheppingskracht?
SCHEPPINGSKRACHT — „DE MAKER VAN HEMEL EN AARDE”
53
stromen uitgaan, daarheen keren ze terug om uit te gaan.” Alleen Jehovah zou zo’n kringloop op gang kunnen brengen. 13 Overal waar we leven zien, zien we bewijzen van de kracht van de Schepper. Van de machtige sequoia’s die hoger oprijzen dan een gebouw van dertig verdiepingen tot het microscopische plantenleven waar de oceanen vol van zijn en dat veel van de zuurstof levert die we inademen, is Jehovah’s scheppingskracht waarneembaar. Zelfs de grond zit vol leven — wormen, schimmels en microben, allemaal samenwerkend op een complexe manier die de groei van planten bevordert. Terecht zegt de bijbel dat de grond kracht heeft. — Genesis 4:12. 14 Jehovah is zonder twijfel „de Maker van de aarde door zijn kracht” (Jeremia 10:12). Gods kracht is zelfs in zijn kleinste scheppingen waarneembaar. Wanneer je bijvoorbeeld een miljoen atomen naast elkaar zou leggen, zouden ze nog niet de dikte van een mensenhaar hebben. En zelfs al zou je een atoom uitrekken tot het zo hoog was als een gebouw van veertien verdiepingen, dan zou de kern ervan zo groot zijn als een korreltje zout op de zevende verdieping. Toch is die oneindig kleine kern de bron van de ontzagwekkende kracht die bij een kernexplosie vrijkomt!
„Al wat adem heeft” Nog een levendig bewijs van Jehovah’s scheppingskracht is gelegen in de overvloed van dierlijk leven op aarde. Psalm 148 somt veel van de dingen op die Jehovah loven, en vers 10 noemt onder andere „gij wild gedierte en al gij huisdieren”. Om duidelijk te maken waarom de mens ontzag voor de Schepper dient te hebben, sprak Jehovah eens tot Job over dieren zoals de leeuw, de zebra, de wilde stier, de Behemoth (of het nijlpaard) en de Leviathan (kennelijk de krokodil). Wat was het 15
13. Welke bewijzen van de kracht van de Schepper zien we in de plantengroei en in de grond op aarde? 14. Welke latente kracht schuilt er zelfs in het uiterst kleine atoom? 15. Welke les leerde Jehovah Job door over verschillende wilde dieren te spreken?
54
NADER DICHT TOT JEHOVAH
punt waar het om ging? Als de mens ontzag heeft voor deze machtige, vreeswekkende en ontembare dieren, hoe dient hij dan over hun Schepper te denken? — Job hoofdstuk 38–41. 16 Psalm 148:10 noemt ook „gevleugelde vogels”. Denk eens ¨ aan de varieteiten! Jehovah vertelde Job over de struisvogel, die ’lacht om het paard en zijn berijder’. Inderdaad, deze 2,5 meter hoge vogel kan weliswaar niet vliegen, maar hij kan lopen met een snelheid van 65 kilometer per uur en neemt daarbij stappen van 4,5 meter! (Job 39:13, 18) De albatros daarentegen brengt het grootste deel van zijn leven boven de zee door. Deze vogel is met een vleugelspanwijdte van zo’n drie meter een geboren zweefvlieger. Hij kan urenlang zweven zonder met zijn vleugels te slaan. In tegenstelling daarmee is de bijkolibrie met zijn lengte van slechts vijf centimeter de kleinste vogel ter wereld. Hij kan wel tachtig keer per seconde met zijn vleugels slaan! Kolibries, die glinsteren als kleine gevleugelde edelstenen, kunnen als een helikopter in de lucht hangen en zelfs achteruitvliegen. 17 Psalm 148:7 zegt dat zelfs de „zeemonsters” Jehovah loven. Sta eens stil bij wat volgens velen het grootste is van alle dieren die ooit op aarde hebben geleefd: de blauwe vinvis. Dit ’monster’ van de zee kan een lengte van dertig meter of meer bereiken. Hij kan evenveel wegen als een kudde van dertig volwassen olifanten. Zijn tong alleen al is zo zwaar als een olifant. Zijn hart is zo groot als een kleine auto. Dit reusachtige orgaan slaat maar negen keer per minuut — in tegenstelling tot het hart van een kolibrie, dat soms wel zo’n 1200 keer per minuut ´ ´ slaat. Op zijn minst een van de bloedvaten van de blauwe vinvis is zo groot dat een kind erdoorheen zou kunnen kruipen. Ons hart beweegt ons er beslist toe de aansporing te herhalen waarmee het boek Psalmen besluit: „Al wat adem heeft, love Jah.” — Psalm 150:6. 16. Wat vind je indrukwekkend aan enkele van de vogels die Jehovah geschapen heeft? 17. Hoe groot is de blauwe vinvis, en tot welke conclusie moeten we wel komen wanneer we over Jehovah’s dierlijke scheppingen nadenken?
SCHEPPINGSKRACHT — „DE MAKER VAN HEMEL EN AARDE”
55
Vragen ter meditatie Psalm 8:3-9 Hoe kan Jehovah’s schepping ons nederigheid leren? Psalm 19:1-6 Waartoe kan Jehovah’s scheppingskracht ons aanzetten, en waarom? ¨ Mattheus 6:25-34 Hoe kan nadenken over Jehovah’s scheppingskracht ons helpen bezorgdheid tegen te gaan en juiste prioriteiten te stellen in het leven? Handelingen 17:22-31 Hoe leren we uit de wijze waarop Jehovah zijn scheppingskracht gebruikt dat afgoderij verkeerd is en dat God niet ver van ons is?
Lessen van Jehovah’s scheppingskracht Wat leren we van de wijze waarop Jehovah zijn scheppingskracht gebruikt? We worden met ontzag vervuld door de verscheidenheid in de schepping. Een psalmist riep uit: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! . . . De aarde is vol van uw voortbrengselen” (Psalm 104:24). Dat is beslist waar! Biologen ¨ hebben ruim een miljoen levensvormen op aarde geıdentificeerd; toch lopen de meningen uiteen over de vraag of het er tien miljoen, dertig miljoen of meer zijn. Een menselijke kunstenaar merkt misschien dat zijn creativiteit af en toe droogvalt. Maar Jehovah’s creativiteit — zijn vermogen om een verscheidenheid van nieuwe dingen te scheppen — is blijkbaar onuitputtelijk. 19 De wijze waarop Jehovah zijn scheppingskracht gebruikt, leert ons iets over zijn soevereiniteit. Alleen al het woord „Schepper” onderscheidt Jehovah van al het andere in het universum, want dat is allemaal „schepping”. Zelfs Jehovah’s eniggeboren Zoon, die tijdens de schepping als „een meesterwerker” diende, wordt in de bijbel nooit Schepper of mede¨ Schepper genoemd (Spreuken 8:30; Mattheus 19:4). Hij is veeleer „de eerstgeborene van heel de schepping” (Kolossenzen 18
18, 19. Hoe groot is de verscheidenheid onder de levensvormen die Jehovah hier op aarde heeft gemaakt, en wat leert de schepping ons over zijn soevereiniteit?
56
NADER DICHT TOT JEHOVAH
1:15). Jehovah’s positie als Schepper geeft hem het intrinsieke recht om exclusieve soevereine macht over heel het universum uit te oefenen. — Romeinen 1:20; Openbaring 4:11. 20 Is Jehovah ermee opgehouden zijn scheppingskracht aan te wenden? Welnu, de bijbel zegt inderdaad dat Jehovah, toen hij op de zesde scheppingsdag gereed was met zijn scheppingswerk, ’ertoe overging op de zevende dag te rusten van al zijn werk dat hij gemaakt had’ (Genesis 2:2). Uit de woorden ¨ van de apostel Paulus in Hebreeen 4:3-6 blijkt dat deze zevende „dag” duizenden jaren lang is, want in zijn tijd duurde die dag nog steeds voort. Maar betekent „rusten” dat Jehovah helemaal met werken gestopt is? Nee, Jehovah stopt nooit met werken (Psalm 92:4; Johannes 5:17). Zijn rust moet dus een¨ voudig betrekking hebben op het beeindigen van zijn stoffelijke scheppingswerk in verband met de aarde. Zijn werk in verband met het vervullen van zijn voornemens is echter ononderbroken doorgegaan. Dat werk bestond onder andere in het inspireren van de Heilige Schrift. Het omvatte zelfs het voortbrengen van „een nieuwe schepping”, waarover we in ¨ hoofdstuk 19 zullen spreken. — 2 Korinthiers 5:17. 21 Wanneer Jehovah’s rustdag ten slotte eindigt, zal hij al zijn werk op aarde „zeer goed” kunnen noemen, net zoals hij dat aan het einde van de zes scheppingsdagen deed (Genesis 1:31). Hoe hij daarna verkiest zijn onbeperkte scheppingskracht aan te wenden, zal de tijd leren. Hoe het ook zij, we kunnen ervan verzekerd zijn dat we steeds weer gefascineerd zullen worden door de wijze waarop Jehovah zijn scheppingskracht gebruikt. Tot in alle eeuwigheid zullen we meer over Jehovah leren door middel van zijn schepping (Prediker 3:11). Hoe meer we over hem leren, hoe dieper ons ontzag zal worden — en hoe dichter we tot onze Grootse Schepper zullen naderen. 20. In welk opzicht rust Jehovah sinds het voltooien van zijn aardse schepping? 21. Hoe zal Jehovah’s scheppingskracht tot in alle eeuwigheid van invloed zijn op getrouwe mensen?
H O O F D S T U K
6
Vernietigingskracht — „Jehovah is een manlijk persoon van oorlog” ¨ DE ISRAELIETEN zaten in de val — ingeklemd tussen ontoegankelijke steile rotsen en een niet over te steken zee. Het Egyptische leger, een meedogenloze moordmachine, zat hen op de hielen, vastbesloten hen te vernietigen.1 Niettemin drong Mozes er bij Gods volk op aan de hoop niet te verliezen. „Jehovah zal zelf voor u strijden”, verzekerde hij hun. — Exodus 14:14. 2 Toch riep Mozes kennelijk luid tot Jehovah, en God antwoordde: „Waarom blijft gij luid tot mij roepen? . . . Hef uw staf op en strek uw hand uit over de zee en splijt haar in tweeen” (Exodus 14:15, 16). Stel je eens voor wat er dan gebeurt. Jehovah geeft onmiddellijk zijn engel een bevel, en de wolk¨ kolom verplaatst zich naar Israels achterhoede, spreidt zich wellicht uit als een muur en blokkeert de Egyptische aanvalslinie (Exodus 14:19, 20; Psalm 105:39). Mozes strekt zijn hand ¨ uit. Opgejaagd door een sterke wind splijt de zee in tweeen. De wateren stollen op de een of andere manier en staan als een muur overeind, zodat er een pad openvalt dat breed genoeg is om de hele natie doorgang te verlenen! — Exodus 14:21; 15:8. 3 Geconfronteerd met deze tentoonspreiding van kracht zou Farao eigenlijk zijn troepen moeten bevelen zich terug te trekken. In plaats daarvan geeft de trotse Farao het bevel tot de aanval (Exodus 14:23). De Egyptenaren stormen in hun achtervolging de zeebedding op, maar hun aanval wordt al snel chaotisch wanneer de wielen van hun wagens eraf beginnen te ¨ 1 Volgens de joodse geschiedschrijver Josephus werden de Hebreeen nagezet door „zeshonderd wagens, vijftig-duizend ruiters en tweemaal honderd-duizend zwaargewapenden [infanteristen]”. — Joodsche oudheden, II, xv, 3, volgens de bewerking van dr. W. A. Terwogt. 1-3. (a) Met welke bedreiging van de zijde van de Egyptenaren werden ¨ de Israelieten geconfronteerd? (b) Hoe streed Jehovah voor zijn volk?
VERNIETIGINGSKRACHT — „JEHOVAH IS EEN MANLIJK PERSOON VAN OORLOG”
59
¨ vallen. Zodra de Israelieten veilig aan de overkant zijn, gebiedt Jehovah Mozes: „Strek uw hand uit over de zee, opdat de wateren terugkeren over de Egyptenaren, hun strijdwagens en hun ruiters.” De muren van water storten ineen en bedelven Farao en zijn strijdkrachten! — Exodus 14:24-28; Psalm 136:15. ¨ 4 De bevrijding van de natie Israel bij de Rode Zee was een gedenkwaardige gebeurtenis in de geschiedenis van Gods bemoeienissen met de mensheid. Daar betoonde Jehovah zich „een manlijk persoon van oorlog” (Exodus 15:3). Maar wat is jouw reactie op deze beschrijving van Jehovah? Eerlijk gezegd heeft oorlog de mensheid veel pijn en ellende gebracht. Zou het feit dat Jehovah vernietigingskracht gebruikt je kunnen afschrikken in plaats van aanmoedigen om dicht tot hem te naderen?
Gods oorlogen vergeleken met menselijke conflicten 5 Bijna 300 keer in de Hebreeuwse Geschriften en twee keer in de christelijke Griekse Geschriften krijgt God de titel „Je¨ hovah der legerscharen” (1 Samuel 1:11). Als Soevereine Heerser voert Jehovah het bevel over een enorm leger van engelen (Jozua 5:13-15; 1 Koningen 22:19). Het vernietigend vermogen van dit leger is ontzagwekkend (Jesaja 37:36). De gedachte aan de vernietiging van mensen is niet prettig. Maar we moeten bedenken dat Gods oorlogen niet te vergelijken zijn met de kleingeestige conflicten van mensen. Militaire en politieke leiders proberen wellicht edele motieven aan hun agressie toe te schrijven. Maar menselijke oorlogen hebben altijd met hebzucht en zelfzucht te maken.
4. (a) Wat bleek Jehovah bij de Rode Zee te zijn? (b) Hoe zouden sommigen op deze beschrijving van Jehovah kunnen reageren? 5, 6. (a) Waarom wordt God terecht „Jehovah der legerscharen” genoemd? (b) Hoe verschilt goddelijke oorlogvoering van menselijke oorlogvoering?
Bij de Rode Zee betoonde Jehovah zich „een manlijk persoon van oorlog”
60
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Jehovah wordt daarentegen niet door blinde emotie gedreven. Deuteronomium 32:4 verklaart: „De Rots, volmaakt is zijn activiteit, want al zijn wegen zijn gerechtigheid. Een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is; rechtvaardig en oprecht is hij.” Gods Woord veroordeelt ongebreidelde woede, wreedheid en geweld (Genesis 49:7; Psalm 11:5). Jehovah treedt dus nooit zonder reden handelend op. Hij gebruikt zijn vernietigingskracht spaarzaam en pas in laatste instantie. Het is zoals ¨ hij bij monde van zijn profeet Ezechiel zei: „’Schep ik ook maar enigszins behagen in de dood van een goddeloze’, is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, ’en niet daarin dat hij zou terugkeren van zijn wegen en werkelijk zou blijven le¨ ven?’ ” — Ezechiel 18:23. 7 Waarom maakt Jehovah dan gebruik van vernietigingskracht? Voordat we die vraag beantwoorden, zouden we aan de rechtvaardige man Job kunnen denken. Satan trok in twijfel dat Job — en eigenlijk ieder mens — onder beproeving zijn rechtschapenheid zou bewaren. Jehovah beantwoordde die uitdaging door Satan toe te staan Jobs rechtschapenheid op de proef te stellen. Het gevolg was dat Job ziek werd, zijn rijkdom kwijtraakte en zijn kinderen verloor (Job 1:1–2:8). Omdat Job niet besefte welke strijdvragen erbij betrokken waren, trok hij ten onrechte de conclusie dat zijn lijden een onrechtvaardige straf van God was. Hij vroeg God waarom Hij hem tot een „doelwit”, „een vijand”, had gemaakt. — Job 7:20; 13:24. 8 Een jonge man genaamd Elihu legde de fout in Jobs redenatie bloot door te zeggen: „Gij hebt gezegd: ’Mijn rechtvaardigheid is groter dan die van God’ ” (Job 35:2). Ja, het is onverstandig te denken dat wij het beter weten dan God of te veronderstellen dat hij oneerlijk heeft gehandeld. „Verre zij het van de ware God wetteloos te handelen, en van de Almachtige onrechtvaardig te handelen”, verklaarde Elihu. Later zei hij: „Wat de Almachtige aangaat, wij hebben hem niet doorgrond; 6
7, 8. (a) Welke conclusie trok Job ten onrechte in verband met zijn lijden? (b) Hoe corrigeerde Elihu Jobs denkwijze in dit opzicht? (c) Wat kunnen we van Jobs ervaring leren?
VERNIETIGINGSKRACHT — „JEHOVAH IS EEN MANLIJK PERSOON VAN OORLOG”
61
hij is verheven in kracht, en gerechtigheid en overvloed van rechtvaardigheid zal hij niet geringachten” (Job 34:10; 36:22, 23; 37:23). We kunnen er zeker van zijn dat wanneer God strijdt, hij daar een goede reden voor heeft. Laten we met dat in gedachten eens enkele van de redenen onderzoeken waarom ¨ de God van vrede soms de strijdbijl opneemt. — 1 Korinthiers 14:33.
Waarom de God van vrede genoodzaakt is te strijden Na God als „een manlijk persoon van oorlog” te hebben geprezen, verklaarde Mozes: „Wie onder de goden is als gij, o Jehovah? Wie is als gij, die u machtig betoont in heiligheid?” (Exodus 15:11) En ook de profeet Habakuk schreef: „Gij zijt te zuiver van ogen om het kwaad te zien; en moeite aanzien kunt gij niet” (Habakuk 1:13). Jehovah is een God van liefde, maar hij is ook een God van heiligheid, rechtvaardigheid en gerechtigheid. Soms noodzaken die eigenschappen hem zijn vernietigingskracht te gebruiken (Jesaja 59:15-19; Lukas 18:7). God werpt dus geen smet op zijn heiligheid wanneer hij strijdt. Nee, hij strijdt omdat hij heilig is. — Exodus 39:30. 10 Denk eens aan de situatie die ontstond nadat het eerste mensenpaar, Adam en Eva, tegen God in opstand was gekomen (Genesis 3:1-6). Had Jehovah hun onrechtvaardigheid getolereerd, dan zou hij zijn eigen positie als Universele Soeverein hebben ondermijnd. Als een rechtvaardige God was hij verplicht hen ter dood te veroordelen (Romeinen 6:23). In de eerste bijbelprofetie voorzei hij dat er vijandschap zou bestaan tussen zijn eigen dienstknechten en de volgelingen van de „slang”, Satan (Openbaring 12:9; Genesis 3:15). Uiteindelijk zou deze vijandschap alleen opgelost kunnen worden door Satan te 9
9. Waarom strijdt de God van vrede? 10. (a) Wanneer en hoe ontstond voor God voor het eerst de noodzaak om oorlog te voeren? (b) Hoe alleen zou de in Genesis 3:15 voorzegde vijandschap opgelost kunnen worden, en met welke goede gevolgen voor de rechtvaardige mensheid?
62
NADER DICHT TOT JEHOVAH
verbrijzelen (Romeinen 16:20). Maar die oordeelsvoltrekking zou grote zegeningen voor de rechtvaardige mensheid tot gevolg hebben doordat ze de aarde van Satans invloed zou bevrijden en de weg zou openen voor een wereldomvattend paradijs ¨ (Mattheus 19:28). Tot die tijd zouden degenen die de kant van Satan kozen een voortdurende bedreiging vormen voor het fysieke en geestelijke welzijn van Gods volk. Af en toe zou Jehovah moeten ingrijpen.
God grijpt in om goddeloosheid te verwijderen De grote vloed in Noachs tijd was een voorbeeld van zo’n ingreep. Genesis 6:11, 12 zegt: „De aarde werd verdorven voor de ogen van de ware God en de aarde werd met geweldpleging vervuld. God zag de aarde dus en zie! ze was verdorven, want alle vlees had zijn weg op de aarde verdorven.” Zou God toelaten dat de goddelozen het laatste spoortje moraliteit dat er nog op aarde was zouden verstikken? Nee. Jehovah voelde zich verplicht de aarde door een wereldomvattende vloed te bevrijden van degenen die op geweld en immoraliteit uit waren. ¨ 12 Zo was het ook met Gods oordeel tegen de Kanaanieten. Jehovah onthulde dat er uit Abraham een „zaad” zou voortkomen door bemiddeling waarvan alle families der aarde zich zouden zegenen. In overeenstemming met dat voornemen be¨ sloot God dat Abrahams nakomelingen het land Kanaan zouden krijgen, een land dat werd bewoond door een volk met de naam Amorieten. Hoe valt het te rechtvaardigen dat God deze mensen met geweld uit hun land verdreef? Jehovah voorzei dat het nog zo’n 400 jaar zou duren voordat ze verdreven zouden worden — totdat „de dwaling van de Amorieten” „tot voltooiing [was] gekomen”1 (Genesis 12:1-3; 13:14, 15; 15:13, 11
¨ 1 Kennelijk omvat de term „Amorieten” hier alle volken van Kanaan. — Deuteronomium 1:6-8, 19-21, 27; Jozua 24:15, 18. 11. Waarom voelde God zich verplicht een wereldomvattende vloed te brengen? 12. (a) Wat voorzei Jehovah met betrekking tot Abrahams „zaad”? (b) Waarom moesten de Amorieten worden uitgeroeid?
VERNIETIGINGSKRACHT — „JEHOVAH IS EEN MANLIJK PERSOON VAN OORLOG”
63
16; 22:18). In die periode zonken de Amorieten steeds dieper ¨ in morele verdorvenheid weg. Kanaan werd een land van afgoderij, bloedvergieten en ontaarde seksuele praktijken (Exodus 23:24; 34:12, 13; Numeri 33:52). De bewoners van het land doodden zelfs kinderen in offervuren. Zou een heilige God zijn volk aan een dergelijke goddeloosheid kunnen blootstellen? Nee! Hij verklaarde: „Dientengevolge is het land onrein, en ik zal het straf doen ondergaan voor zijn dwaling, en het land zal zijn bewoners uitbraken” (Leviticus 18:21-25). Jehovah doodde de mensen echter niet zonder aanzien des per¨ soons. Kanaanieten met een juiste gezindheid, zoals Rachab en de Gibeonieten, werden gespaard. — Jozua 6:25; 9:3-27.
God strijdt ten behoeve van zijn naam Omdat Jehovah heilig is, is zijn naam heilig (Leviticus 22:32). Jezus leerde zijn discipelen bidden: „Uw naam wor¨ de geheiligd” (Mattheus 6:9). De opstand in Eden ontwijdde Gods naam door Gods reputatie en wijze van regeren in twijfel te trekken. Jehovah kon een dergelijke laster en opstand nooit over zijn kant laten gaan. Hij was verplicht zijn naam van smaad te zuiveren. — Jesaja 48:11. ¨ 14 Denk nog eens aan de Israelieten. Zolang ze slaven in Egypte waren, leek Gods belofte aan Abraham dat alle families der aarde zich door bemiddeling van zijn Zaad zouden zegenen, een loze belofte. Maar door hen te bevrijden en hen tot een natie te maken, zuiverde Jehovah zijn naam van smaad. De pro¨ feet Daniel zei daarom in gebed: ’O Jehovah onze God, gij hebt uw volk met een sterke hand uit het land Egypte geleid en u ¨ vervolgens een naam gemaakt.’ — Daniel 9:15. ¨ 15 Interessant is dat Daniel dit bad in een tijd waarin de joden het nodig hadden dat Jehovah opnieuw handelend zou optreden ten behoeve van Zijn naam. De ongehoorzame joden bevonden zich in gevangenschap, ditmaal in Babylon. Hun eigen 13
13, 14. (a) Waarom was Jehovah verplicht zijn naam te heiligen? (b) Hoe zuiverde Jehovah zijn naam van smaad? 15. Waarom redde Jehovah de joden uit gevangenschap in Babylon?
64
NADER DICHT TOT JEHOVAH
¨ hoofdstad, Jeruzalem, lag in puin. Daniel wist dat wanneer de joden weer naar hun eigen land zouden terugkeren, dit Jeho¨ vah’s naam groot zou maken. Daarom bad Daniel: „O Jehovah, vergeef toch. O Jehovah, schenk toch aandacht en handel. Stel niet uit, ter wille van uzelf, o mijn God, want uw eigen ¨ naam is over uw stad en over uw volk uitgeroepen.” — Daniel 9:18, 19.
God strijdt ten behoeve van zijn volk Betekent Jehovah’s belangstelling voor het verdedigen van zijn naam dat hij koel en zelfzuchtig is? Nee, want door in overeenstemming met zijn heiligheid en zijn liefde voor gerechtigheid te handelen, beschermt hij zijn dienstknechten. Kijk eens in Genesis hoofdstuk 14. Daar lezen we over vier binnenvallende koningen die Abrahams neef Lot en diens gezin ontvoerden. Met Gods hulp bracht Abraham deze veruit superieure strijdkrachten een verpletterende nederlaag toe! Het verslag van deze overwinning was waarschijnlijk het eerste dat werd opgetekend in „het boek van de Oorlogen van Jehovah”, kennelijk een boek waarin ook enkele militaire confrontaties zijn opgenomen die niet in de bijbel staan (Numeri 21:14). Er zouden nog veel meer overwinningen volgen. ¨ ¨ 17 Kort voordat de Israelieten het land Kanaan binnentrokken, verzekerde Mozes hun: „Jehovah, uw God, is degene die voor u uit gaat. Hij zal voor u strijden overeenkomstig alles wat hij in Egypte . . . met u heeft gedaan” (Deuteronomium 1:30; 20:1). Te beginnen met Mozes’ opvolger, Jozua, en gedurende heel de periode van de rechters en de regeringen van de getrouwe koningen van Juda heeft Jehovah inderdaad voor zijn volk gestreden en hun veel spectaculaire overwinningen op hun vijanden gegeven. — Jozua 10:1-14; Rechters 4:12-17; ¨ 2 Samuel 5:17-21. 16
16. Leg uit waarom Jehovah’s belangstelling voor het verdedigen van zijn naam niet betekent dat hij koel en zelfzuchtig is. ¨ 17. Waaruit blijkt dat Jehovah voor de Israelieten streed nadat ze het ¨ land Kanaan waren binnengetrokken? Geef voorbeelden.
VERNIETIGINGSKRACHT — „JEHOVAH IS EEN MANLIJK PERSOON VAN OORLOG”
65
Vragen ter meditatie 2 Koningen 6:8-17 Hoe kan Gods rol als „Jehovah der legerscharen” in tijden van nood aanmoedigend voor ons blijken te zijn? ¨ Ezechiel 33:10-20 Welke gelegenheid geeft Jehovah barmhartig aan degenen die zijn wet overtreden, voordat hij ten slotte vernietigingskracht gebruikt? 2 Thessalonicenzen 1:6-10 Hoe zal de komende vernietiging van goddeloze mensen verlichting betekenen voor getrouwe dienstknechten van God? 2 Petrus 2:4-13 Wat beweegt Jehovah ertoe zijn vernietigingskracht aan te wenden, en wat kan de hele mensheid hieruit leren? 18 Jehovah is niet veranderd; evenmin is zijn voornemen om van deze planeet een vredig paradijs te maken veranderd (Genesis 1:27, 28). God haat goddeloosheid nog steeds. Tegelijkertijd houdt hij heel veel van zijn volk, en hij zal binnenkort ten behoeve van hen handelend optreden (Psalm 11:7). Ja, de vijandschap die in Genesis 3:15 wordt beschreven, zal in de nabije toekomst naar verwachting een spectaculair en gewelddadig keerpunt bereiken. Om zijn naam te heiligen en zijn volk te beschermen, zal Jehovah opnieuw „een manlijk persoon van oorlog” worden! — Zacharia 14:3; Openbaring 16:14, 16. 19 Ter illustratie: Stel dat een gezin door een gevaarlijk beest wordt aangevallen en dat de man de strijd met het gewelddadige beest aanbindt en het doodt. Zou je verwachten dat deze daad zijn vrouw en kinderen afschrikt? Integendeel; je zou verwachten dat ze geroerd zijn door zijn onzelfzuchtige liefde voor hen. Zo dient het ons evenmin af te schrikken wanneer God vernietigingskracht gebruikt. Zijn bereidheid om te strijden ter
18. (a) Waarom kunnen we dankbaar zijn dat Jehovah niet veranderd is? (b) Wat zal er gebeuren wanneer de in Genesis 3:15 beschreven vijandschap haar climax bereikt? 19. (a) Illustreer waarom het feit dat God vernietigingskracht gebruikt ons dichter tot hem kan trekken. (b) Welke uitwerking dient Gods bereidheid om te strijden op ons te hebben?
66
NADER DICHT TOT JEHOVAH
bescherming van ons moet onze liefde voor hem doen toenemen. Ook dient het ons respect voor zijn onbegrensde kracht te verdiepen. Aldus kunnen we ’heilige dienst voor God verrich¨ ten met godvruchtige vrees en ontzag’. — Hebreeen 12:28.
Nader dicht tot de ’manlijke persoon van oorlog’ 20 Natuurlijk verklaart de bijbel niet in alle gevallen elk detail van Jehovah’s beslissingen in verband met zijn oorlogvoering. ´ ´ Maar van een ding kunnen we altijd zeker zijn: Jehovah wendt vernietigingskracht nooit op een onrechtvaardige, boosaardige of wrede manier aan. Vaak kan het beschouwen van de context van een bijbelverslag of enige achtergrondinformatie ons helpen de dingen in het juiste perspectief te zien (Spreuken 18:13). Ook wanneer we niet alle details weten, kan alleen al het beter leren kennen van Jehovah en het mediteren over zijn schitterende eigenschappen ons helpen eventuele twijfels die rijzen, weg te nemen. Wanneer we dit doen, gaan we inzien dat we alle reden hebben om onze God, Jehovah, te vertrouwen. — Job 34:12. 21 Hoewel Jehovah „een manlijk persoon van oorlog” is wanneer de situatie dat vereist, betekent dit niet dat hij in wezen ¨ oorlogszuchtig is. In Ezechiels visioen van de hemelse wagen wordt Jehovah afgebeeld als iemand die erop voorbereid is te¨ gen zijn vijanden te strijden. Toch zag Ezechiel dat God omgeven was door een regenboog — een symbool van vrede (Ge¨ nesis 9:13; Ezechiel 1:28; Openbaring 4:3). Jehovah is beslist kalm en vredelievend. „God is liefde”, schreef de apostel Johannes (1 Johannes 4:8). Al Jehovah’s eigenschappen zijn volmaakt in evenwicht met elkaar. Wat zijn we dus bevoorrecht dicht te kunnen naderen tot zo’n sterke maar toch liefdevolle God!
20. Wanneer we bijbelverslagen over goddelijke oorlogvoering lezen die we misschien niet helemaal begrijpen, wat dient dan onze reactie te zijn en waarom? 21. Wat is Jehovah in wezen voor een God, hoewel hij soms „een manlijk persoon van oorlog” is?
H O O F D S T U K
7
Beschermende kracht — „God is voor ons een toevlucht” ¨ ¨ TOEN de Israelieten in het begin van 1513 v.G.T. het Sinaıgebied binnentrokken, verkeerden ze in gevaar. Er lag een vrees inboezemende tocht voor hen, een reis door een ’grote en verschrikkelijke woestijn vol giftige slangen en schorpioenen’ (Deuteronomium 8:15, Willibrordvertaling). Ook werden ze bedreigd door aanvallen van vijandige naties. Jehovah had zijn volk in deze situatie gebracht. Zou hij als hun God in staat zijn hen te beschermen? 2 Jehovah’s woorden waren heel geruststellend: „Gij hebt zelf gezien wat ik de Egyptenaren gedaan heb, om u op arendsvleugels te kunnen dragen en tot mij te brengen” (Exodus 19:4). Jehovah herinnerde zijn volk eraan dat hij hen van de Egyptenaren had bevrijd, waarbij hij als het ware arenden had gebruikt om hen in veiligheid te brengen. Maar er zijn meer redenen waarom „arendsvleugels” een goede illustratie van goddelijke bescherming zijn. 3 De arend gebruikt zijn grote, sterke vleugels niet alleen om hoog in de lucht te zweven. Op het heetste gedeelte van de dag vormt de moederarend met haar vleugels — die een spanwijdte kunnen hebben van ruim twee meter — een beschermende parasol om haar tere jongen tegen de brandende zon te beschutten. Op andere momenten slaat ze haar vleugels rond haar kroost om ze tegen de koude wind te beschermen. Net zoals de arend haar jongen beveiligt, zo had Jehovah de pas¨ geboren natie Israel behoed en beschermd. Nu zijn volk zich in de wildernis bevond, zouden ze zolang ze getrouw bleven toevlucht kunnen zoeken in de schaduw van zijn machtige ¨ 1, 2. In welk gevaar verkeerden de Israelieten toen ze in 1513 v.G.T. het ¨ Sinaıgebied binnentrokken, en hoe stelde Jehovah hen gerust? 3. Waarom zijn „arendsvleugels” een goede illustratie van goddelijke bescherming?
68
NADER DICHT TOT JEHOVAH
vleugels (Deuteronomium 32:9-11; Psalm 36:7). Maar kunnen wij in deze tijd terecht Gods bescherming verwachten?
De belofte van goddelijke bescherming Jehovah is beslist in staat zijn dienstknechten te beschermen. Hij is „God de Almachtige” — een titel die te kennen geeft dat hij onweerstaanbare macht bezit (Genesis 17:1). Als een onstuitbaar getij kan Jehovah’s aangewende kracht niet gedwarsboomd worden. Aangezien hij in staat is alles te doen wat zijn wil gebiedt, zouden we kunnen vragen: ’Is het Jehovah’s wil om zijn kracht ter bescherming van zijn volk aan te wenden?’ 5 Het antwoord is kort gezegd ja! Jehovah verzekert ons dat hij zijn volk zal beschermen. „God is voor ons een toevlucht en sterkte, een hulp die gemakkelijk te vinden is in benauwdheden”, zegt Psalm 46:1. Aangezien God „niet liegen kan”, kunnen we absoluut vertrouwen hebben in zijn belofte ons te beschermen (Titus 1:2). Laten we eens enkele van de levendige woordschilderingen bekijken die Jehovah gebruikt om zijn beschermende zorg te beschrijven. 6 Jehovah is een Herder, en „wij zijn zijn volk en de schapen van zijn weide” (Psalm 23:1; 100:3). Er zijn weinig dieren die zo hulpeloos zijn als tamme schapen. Een herder in bijbelse tijden moest moedig zijn om zijn schapen te beschermen tegen leeu¨ wen, wolven en beren, en ook tegen dieven (1 Samuel 17:34, 35; Johannes 10:12, 13). Maar er waren ook momenten waarop het beschermen van de schapen om tederheid vroeg. Wanneer een schaap ver van de kooi een lam wierp, bewaakte de zorgzame herder de moeder tijdens haar hulpeloze ogenblikken en nam dan het weerloze lam op en droeg het naar de kooi. 7 Door zichzelf met een herder te vergelijken, verzekert 4
4, 5. Waarom kunnen we absoluut vertrouwen hebben in Gods belofte ons te beschermen? 6, 7. (a) Welke bescherming bood de herder zijn schapen in bijbelse tijden? (b) Hoe illustreert de bijbel Jehovah’s innige verlangen om zijn schapen bescherming en zorg te geven?
„Aan zijn boezem zal hij ze dragen”
70
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Jehovah ons van zijn innige verlangen ons te beschermen ¨ (Ezechiel 34:11-16). Denk nog eens aan de beschrijving die in Jesaja 40:11 van Jehovah wordt gegeven en die in hoofdstuk 2 van dit boek werd besproken: „Als een herder zal hij zijn eigen kudde weiden. Met zijn arm zal hij de lammeren bijeenbrengen, en aan zijn boezem zal hij ze dragen.” Hoe komt het lammetje in de „boezem” — de plooien van het bovenkleed — van de herder? Misschien gaat het naar de herder toe en stoot het zelfs zachtjes tegen zijn been. Maar het is de herder die zich voorover moet buigen, het lam moet oppakken en het voorzichtig in de geborgenheid van zijn boezem moet leggen. Wat een gevoelige beschrijving van de bereidheid van onze Grote Herder om ons te behoeden en te beschermen! 8 Gods belofte om ons te beschermen is voorwaardelijk — alleen degenen die dicht tot hem naderen, ervaren zijn bescherming. In Spreuken 18:10 staat: „De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming.” In bijbelse tijden werden er in de wildernis soms torens gebouwd als veilige toevluchtsoorden. Maar het was aan degene die in gevaar verkeerde om voor veiligheid naar zo’n toren te vluchten. Zo is het ook wanneer je je toevlucht zoekt bij Gods naam. Hier is meer bij betrokken dan alleen maar Gods naam herhalen; de goddelijke naam op zich is geen toverspreuk. We moeten veeleer de Drager van die naam kennen en vertrouwen en in overeenstemming met zijn rechtvaardige maatstaven leven. Wat is het vriendelijk van Jehovah dat hij ons ervan verzekert dat hij een beschermende toren voor ons zal zijn als we ons in geloof tot hem wenden!
’Onze God kan ons verlossen’ Jehovah heeft meer gedaan dan ons alleen bescherming beloven. In bijbelse tijden heeft hij op wonderbaarlijke manie9
8. (a) Wie zullen volgens Gods belofte beschermd worden, en hoe blijkt dit uit Spreuken 18:10? (b) Wat is erbij betrokken je toevlucht te zoeken bij Gods naam? 9. Hoe heeft Jehovah meer gedaan dan alleen bescherming beloven?
BESCHERMENDE KRACHT — „GOD IS VOOR ONS EEN TOEVLUCHT”
71
ren getoond dat hij in staat is zijn volk te beschermen. In ¨ de geschiedenis van Israel hield Jehovah’s sterke „hand” vaak machtige vijanden in bedwang (Exodus 7:4). Maar Jehovah gebruikte zijn beschermende kracht ook ten behoeve van afzonderlijke personen. ¨ 10 Toen drie jonge Hebreeen — Sadrach, Mesach en Abednego — weigerden voor het gouden beeld van koning Nebukadnezar te buigen, dreigde de woedende koning hen in een gloeiend hete oven te werpen. „Wie is die god die u uit mijn handen kan verlossen?”, hoonde Nebukadnezar, de machtigste monarch op ¨ aarde (Daniel 3:15). De drie jonge mannen hadden het volste vertrouwen dat hun God de macht had om hen te beschermen, maar ze gingen er niet van uit dat hij dat zou doen. Daarom antwoordden ze: „Als het moet, kan onze God die wij dienen, ¨ ons verlossen” (Daniel 3:17). Die vurige oven, ook al was hij zeven keer zo heet als normaal, was inderdaad geen probleem voor hun almachtige God. Hij beschermde hen, en de koning was gedwongen toe te geven dat „er geen andere god bestaat die ¨ zo kan bevrijden als deze”. — Daniel 3:29. 11 Jehovah verschafte ook een werkelijk bijzonder bewijs van zijn beschermende kracht toen hij het leven van zijn eniggeboren Zoon naar de schoot van de joodse maagd Maria overbracht. Een engel zei tegen Maria dat ze ’in haar schoot zou ontvangen en een zoon zou baren’. De engel legde uit: „Heilige geest zal over u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen” (Lukas 1:31, 35). Schijnbaar was Gods Zoon nog nooit zo kwetsbaar geweest. Zou de zonde en onvolmaaktheid van de menselijke moeder het embryo bezoedelen? Zou Satan in staat zijn die Zoon te verwonden of te doden voordat Hij was geboren? Onmogelijk! Jehovah vormde vanaf het moment van de conceptie als het ware een beschermende muur rond Maria zodat niets — geen onvolmaaktheid, geen schadelijke kracht, geen moordzuchtig mens, noch een demon — het groeiende embryo schade kon toebrengen. Jehovah bleef Jezus 10, 11. Welke bijbelse voorbeelden laten zien hoe Jehovah zijn beschermende kracht ten behoeve van afzonderlijke personen heeft gebruikt?
72
NADER DICHT TOT JEHOVAH
¨ gedurende diens jeugd beschermen (Mattheus 2:1-15). Tot aan Gods bestemde tijd was zijn geliefde Zoon onaantastbaar. 12 Waarom beschermde Jehovah bepaalde personen op zulke wonderbare manieren? In veel gevallen beschermde Jehovah afzonderlijke personen om iets veel belangrijkers te beschermen: de vervulling van zijn voornemen. Dat bijvoorbeeld de baby Jezus in leven bleef, was van essentieel belang voor de verwezenlijking van Gods voornemen, hetgeen uiteindelijk de hele mensheid tot voordeel zal strekken. Het verslag van de vele tentoonspreidingen van beschermende kracht ¨ maakt deel uit van de geınspireerde Schriften, die „tot ons onderricht [werden] geschreven, opdat wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben” (Romeinen 15:4). Ja, deze voorbeelden sterken ons geloof in onze almachtige God. Maar wat voor bescherming kunnen we in deze tijd van God verwachten?
Wat goddelijke bescherming niet betekent De belofte van goddelijke bescherming betekent niet dat Jehovah verplicht is wonderen voor ons te doen. Nee, onze God garandeert ons geen probleemloos leven in dit oude samenstel. Veel getrouwe dienstknechten van Jehovah hebben met ernstige tegenspoed te kampen, zoals armoede, oorlog, ziekte en dood. Jezus zei zijn discipelen ronduit dat ze individueel wegens hun geloof ter dood gebracht zouden kunnen worden. Daarom beklemtoonde Jezus de noodzaak tot het ein¨ de te volharden (Mattheus 24:9, 13). Als Jehovah zijn kracht zou gebruiken om in alle gevallen een wonderbare bevrijding te bewerkstelligen, dan zou Satan wellicht een basis hebben om Jehovah te honen en de oprechtheid van onze toewijding jegens onze God in twijfel te trekken. — Job 1:9, 10. 14 Zelfs in bijbelse tijden maakte Jehovah geen gebruik van 13
12. Waarom heeft Jehovah bepaalde personen in bijbelse tijden op wonderbare wijze beschermd? 13. Is Jehovah verplicht wonderen voor ons te doen? Leg dit uit. 14. Uit welke voorbeelden blijkt dat Jehovah niet altijd al zijn dienstknechten op dezelfde manier beschermt?
BESCHERMENDE KRACHT — „GOD IS VOOR ONS EEN TOEVLUCHT”
73
zijn beschermende kracht om elk van zijn dienstknechten voor een vroegtijdige dood te behoeden. De apostel Jakobus bijvoorbeeld werd rond 44 G.T. door Herodes terechtgesteld; toch werd Petrus kort daarna „uit de hand van Herodes” bevrijd (Handelingen 12:1-11). En Johannes, de broer van Jakobus, overleefde zowel Petrus als Jakobus. Het is duidelijk dat we niet kunnen verwachten dat God al zijn dienstknechten op dezelfde manier beschermt. Bovendien treffen „tijd en onvoorziene gebeurtenissen” ons allen (Prediker 9:11). Hoe beschermt Jehovah ons dan in deze tijd?
Jehovah geeft fysieke bescherming Beschouw als eerste eens de kwestie van fysieke bescherming. Als Jehovah’s aanbidders kunnen we als groep een dergelijke bescherming verwachten. Anders zouden we een gemakkelijke prooi voor Satan zijn. Bedenk dat Satan, „de heerser van deze wereld”, niets liever zou willen dan de ware aanbidding uitroeien (Johannes 12:31; Openbaring 12:17). Enkele van de machtigste regeringen op aarde hebben ons predikingswerk verboden verklaard en hebben geprobeerd ons volledig weg te vagen. Toch is Jehovah’s volk standvastig gebleven en is het zonder onderbreking blijven prediken! Waarom zijn machtige naties niet in staat geweest een eind te maken aan de activiteit van deze betrekkelijk kleine en schijnbaar weerloze groep christenen? Omdat Jehovah ons met zijn machtige vleugels heeft beschermd! — Psalm 17:7, 8. 16 Wat valt er over fysieke bescherming tijdens de komende „grote verdrukking” te zeggen? We hoeven niet bang te zijn voor de voltrekking van Gods oordelen. Tenslotte weet Jehovah „mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden, maar onrechtvaardigen te bewaren voor de dag van het oordeel om afgesneden te worden” (Openbaring 7:14; 2 Petrus 15
15, 16. (a) Welk bewijs is er dat Jehovah zijn aanbidders als groep fysieke bescherming geeft? (b) Waarom kunnen we ervan overtuigd zijn dat Jehovah zijn dienstknechten nu en tijdens „de grote verdrukking” zal beschermen?
74
NADER DICHT TOT JEHOVAH
2:9). Ondertussen kunnen we van twee dingen altijd zeker zijn. Ten eerste zal Jehovah nooit toelaten dat zijn loyale dienstknechten van de aarde worden weggevaagd. Ten tweede zal hij rechtschapenheidbewaarders belonen met eeuwig leven in zijn rechtvaardige nieuwe wereld — desnoods door middel van een opstanding. Voor degenen die sterven, is er geen veiliger plaats dan in Gods herinnering te zijn. — Johannes 5:28, 29. 17 Zelfs nu beschermt Jehovah ons door middel van zijn levende „woord”, dat de aandrijvende kracht bezit om harten te ¨ genezen en levens te veranderen (Hebreeen 4:12). Door de beginselen eruit toe te passen, kunnen we in sommige opzichten voor fysieke schade worden behoed. ’Ik, Jehovah, leer u uzelf baat te verschaffen’, zegt Jesaja 48:17. In overeenstemming met Gods Woord leven kan ongetwijfeld onze gezondheid verbeteren en ons leven verlengen. Omdat we bijvoorbeeld de bijbelse raad opvolgen om ons te onthouden van hoererij en ons van verontreiniging te reinigen, vermijden we de onreine praktijken en schadelijke gewoonten die het leven van veel godde¨ ¨ loze mensen ruıneren (Handelingen 15:29; 2 Korinthiers 7:1). Wat zijn we dankbaar voor de bescherming die Gods Woord ons geeft!
Jehovah beschermt ons in geestelijk opzicht Het belangrijkste is dat Jehovah ons geestelijke bescherming geeft. Onze liefdevolle God beschermt ons tegen geestelijke schade door ons toe te rusten met datgene wat we nodig hebben om beproevingen te verduren en onze verhouding met hem te behoeden. Jehovah bevordert aldus de instandhouding van ons leven, niet slechts voor een paar korte jaren maar voor eeuwig. Sta eens stil bij enkele van Gods voorzieningen die ons in geestelijk opzicht kunnen beschermen. 19 Jehovah is de „Hoorder van het gebed” (Psalm 65:2). Wan18
17. Hoe beschermt Jehovah ons door middel van zijn Woord? 18. Welke geestelijke bescherming geeft Jehovah ons? 19. Hoe kan Jehovah’s geest ons helpen opgewassen te zijn tegen elke beproeving waarmee we maar geconfronteerd worden?
BESCHERMENDE KRACHT — „GOD IS VOOR ONS EEN TOEVLUCHT”
75
Vragen ter meditatie Psalm 23:1-6 Hoe geeft Jehovah als de Grote Herder bescherming en zorg aan zijn met schapen te vergelijken volk? Psalm 91:1-16 Hoe beschermt Jehovah ons tegen geestelijke rampspoed, en wat moeten we doen om zijn bescherming te ervaren? ¨ Daniel 6:16-22, 25-27 Hoe liet Jehovah een koning in de oudheid kennismaken met Zijn beschermende kracht, en wat kunnen we van dit voorbeeld leren? ¨ Mattheus 10:16-22, 28-31 Welke tegenstand kunnen we verwachten, maar waarom dienen we niet bang te zijn voor tegenstanders?
neer de spanningen van het leven overweldigend lijken, kan het ons veel verlichting geven ons hart voor hem uit te storten (Filippenzen 4:6, 7). Hij neemt onze beproevingen wellicht niet als door een wonder weg, maar in antwoord op onze oprechte gebeden kan hij ons de wijsheid geven om ermee om te gaan (Jakobus 1:5, 6). Bovendien geeft Jehovah heilige geest aan hen die hem erom vragen (Lukas 11:13). Die machtige geest kan ons helpen opgewassen te zijn tegen elke beproeving of elk probleem waarmee we maar geconfronteerd worden. Hij kan ons bezielen met „kracht die datgene wat normaal is te boven gaat” om te volharden totdat Jehovah in de nieuwe wereld die zo nabij is, alle pijnlijke problemen verwijdert. — 2 Korin¨ thiers 4:7. 20 Soms komt Jehovah’s beschermende kracht wellicht tot uiting via onze medeaanbidders. Jehovah heeft zijn volk in een wereldwijde „gemeenschap van broeders” bijeengebracht (1 Petrus 2:17; Johannes 6:44). In de liefdevolle sfeer van die broederschap zien we het levende bewijs van de kracht van Gods heilige ¨ geest om mensen ten goede te beınvloeden. Die geest brengt vruchten in ons voort — prachtige, kostbare eigenschappen 20. Hoe kan Jehovah’s beschermende kracht tot uiting komen via onze medeaanbidders?
76
NADER DICHT TOT JEHOVAH
zoals liefde, vriendelijkheid en goedheid (Galaten 5:22, 23). Dus wanneer we in nood verkeren en een medegelovige ertoe wordt bewogen nuttige raad te geven of de o zo nodige woorden van aanmoediging te spreken, kunnen we Jehovah bedanken voor deze uitingen van zijn beschermende zorg. 21 Jehovah verschaft nog iets om ons te beschermen: geestelijk voedsel te rechter tijd. Om ons te helpen kracht te putten uit zijn Woord heeft Jehovah „de getrouwe en beleidvolle slaaf” de opdracht gegeven geestelijk voedsel uit te delen. Die getrouwe slaafklasse maakt gebruik van gedrukte publicaties, zoals de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt!, en ook van vergaderingen en grotere bijeenkomsten om ons ’voedsel te rechter tijd’ te geven — wat we nodig hebben en wanneer ¨ we het nodig hebben (Mattheus 24:45). Heb je op een christelijke vergadering weleens iets gehoord — in een commentaar, in een lezing, of zelfs in een gebed — dat je precies de nodige ¨ kracht en aanmoediging gaf? Is je leven ooit beınvloed door een specifiek artikel in een van onze tijdschriften? Bedenk dat Jehovah al die voorzieningen treft om ons in geestelijk opzicht te beschermen. 22 Jehovah is beslist een schild „voor allen die hun toevlucht tot hem nemen” (Psalm 18:30). We begrijpen dat hij zijn kracht niet gebruikt om ons nu tegen alle rampspoed te beschermen. Maar hij gebruikt zijn beschermende kracht wel altijd om de verwezenlijking van zijn voornemen te garanderen. Op de lange duur is dit het beste voor zijn volk. Als we dicht tot hem naderen en in zijn liefde blijven, zal Jehovah ons eeuwig, volmaakt leven geven. Met dat vooruitzicht in gedachten kunnen we elke vorm van lijden in dit samenstel inderdaad als ¨ „van korte duur en licht” bezien. — 2 Korinthiers 4:17. 21. (a) Welk geestelijke ’voedsel te rechter tijd’ verschaft Jehovah via „de getrouwe en beleidvolle slaaf”? (b) Hoe heb je persoonlijk profijt getrokken van Jehovah’s voorzieningen om ons in geestelijk opzicht te beschermen? 22. Hoe gebruikt Jehovah zijn kracht altijd, en waarom is dat het beste voor ons?
H O O F D S T U K
8
Herstellende kracht — Jehovah ’maakt alle dingen nieuw’ EEN kind verliest of beschadigt een geliefd stuk speelgoed en begint verdrietig te huilen. Het klinkt hartverscheurend! Maar heb je ooit gezien hoe het gezicht van een kind gaat stralen wanneer een ouder het verlorene herstelt? Voor de ouder is het wellicht een simpele zaak om het speelgoed terug te vinden of zelfs te repareren. Maar het kind is dolgelukkig en vol bewondering. Wat voor altijd verloren leek, is hersteld! 2 Jehovah, de allesovertreffende Vader, bezit de kracht om te herstellen wat zijn aardse kinderen wellicht als hopeloos verloren beschouwen. Natuurlijk hebben we het hier niet over speelgoed. In deze „kritieke tijden . . . , die moeilijk zijn door te komen,” hebben we met verliezen te maken die veel ernstiger zijn ¨ (2 Timotheus 3:1-5). Veel van wat mensen dierbaar is, lijkt altijd in gevaar te zijn — hun huis, hun bezittingen, hun baan en zelfs hun gezondheid. We voelen ons misschien ook wanhopig wanneer we stilstaan bij de vernietiging van het milieu en de daaruit voortvloeiende verliezen doordat veel levensvormen uitsterven. Maar niets treft ons zo hard als de dood van iemand die we liefhebben. De gevoelens van verlies en machteloosheid ¨ kunnen overweldigend zijn. — 2 Samuel 18:33. 3 Wat is het dus vertroostend om meer over Jehovah’s herstellende kracht te weten te komen! Zoals we zullen zien, is er verbazingwekkend veel dat Jehovah voor zijn aardse kinderen kan en zal herstellen. Ja, de bijbel laat zien dat „het herstel van alle dingen” in Jehovah’s voornemen besloten ligt (Handelingen 3:21). Om dit tot stand te brengen zal Jehovah gebruik maken van het Messiaanse koninkrijk, geregeerd door zijn Zoon, Jezus Christus. 1, 2. Door wat voor verliezen wordt de menselijke familie in deze tijd getroffen, en hoe zijn die op ons van invloed? 3. Welk vertroostende vooruitzicht wordt in Handelingen 3:21 gegeven, en door middel waarvan zal Jehovah het verwezenlijken?
78
NADER DICHT TOT JEHOVAH
De bewijzen tonen aan dat dit koninkrijk in 1914 in de hemel be¨ gon te regeren (Mattheus 24:3-14).1 Wat zal er worden hersteld? Laten we eens enkele van Jehovah’s grootse herstellingsdaden bekijken. Een daarvan kunnen we al zien en ervaren. Andere zullen op grote schaal in de toekomst plaatsvinden.
Het herstel van de zuivere aanbidding
´ Een ding dat Jehovah al heeft hersteld, is de zuivere aanbidding. Laten we, om te begrijpen wat dit betekent, eens kort de geschiedenis van het koninkrijk Juda doornemen. Dat zal ons een opwindend inzicht geven in de wijze waarop Jehovah zijn herstellende kracht gebruikt. — Romeinen 15:4. 5 Stel je eens voor hoe de getrouwe joden zich in 607 v.G.T. voelden toen Jeruzalem werd verwoest. Hun geliefde stad lag in puin en haar muren waren omvergehaald. Erger nog, de prachtige tempel die Salomo had gebouwd, het enige centrum voor zuivere aanbidding van Jehovah op heel de aarde, was tot een puinhoop gemaakt (Psalm 79:1). De overlevenden werden in ballingschap naar Babylon gevoerd en lieten hun land als een troosteloze verblijfplaats van wilde dieren achter (Jeremia 9:11). Van menselijk standpunt uit bezien leek alles verloren (Psalm 137:1). Maar Jehovah, die deze verwoesting lang geleden had voorzegd, gaf hoop dat er een tijd van herstel in het verschiet lag. 6 Feitelijk was herstel een terugkerend thema in de geschriften 4
1 „De tijden van het herstel van alle dingen” begonnen toen het Messiaanse koninkrijk werd opgericht met een erfgenaam van de getrouwe koning David op de troon. Jehovah had David beloofd dat een van zijn erfgenamen voor eeuwig zou regeren (Psalm 89:35-37). Maar nadat Jeruzalem in 607 v.G.T. door Babylon was verwoest, heeft er geen menselijke nakomeling van David meer op Gods troon gezeten. Jezus, die op aarde als een erfgenaam van David was geboren, werd de langbeloofde Koning toen hij in de hemel op de troon werd geplaatst. 4, 5. Wat gebeurde er in 607 v.G.T. met Gods volk, en welke hoop gaf Jehovah hun? 6-8. (a) Welk terugkerende thema vinden we in de geschriften van de ¨ Hebreeuwse profeten, en hoe kregen die profetieen een eerste vervulling? (b) Hoe maakt Gods volk in deze tijd een vervulling van de her¨ stellingsprofetieen mee?
HERSTELLENDE KRACHT — JEHOVAH ’MAAKT ALLE DINGEN NIEUW’
79
van de Hebreeuwse profeten.1 Via hen had Jehovah een land beloofd dat hersteld en opnieuw bewoond zou worden, vruchtbaar zou zijn en beschermd zou worden tegen wilde beesten en vijandelijke aanvallen. Hij beschreef hun herstelde land als een ¨ waar paradijs! (Jesaja 65:25; Ezechiel 34:25; 36:35) Bovenal zou de zuivere aanbidding worden hersteld, en de tempel zou wor¨ den herbouwd (Micha 4:1-5). Deze profetieen gaven de joodse ballingen hoop en hielpen hen hun zeventigjarige gevangenschap in Babylon te verduren. 7 Eindelijk brak de tijd van herstel aan. Uit Babylon bevrijd keerden de joden naar Jeruzalem terug en herbouwden daar Jehovah’s tempel (Ezra 1:1, 2). Zolang ze aan de zuivere aanbidding vasthielden, zegende Jehovah hen en maakte hij hun land vruchtbaar en voorspoedig. Hij beschermde hen tegen vijanden en tegen de wilde dieren die hun land tientallen jaren in bezit hadden gehad. Wat moeten ze zich over Jehovah’s herstellende kracht hebben verheugd! Maar die gebeurtenissen vormden slechts een eerste, beperkte vervulling van de herstellingsprofe¨ tieen. Er zou een grotere vervulling plaatsvinden „in het laatst der dagen”, onze tijd, waarin de langbeloofde Erfgenaam van koning David op de troon geplaatst zou worden. — Jesaja 2:2-4; 9:6, 7. 8 Kort nadat Jezus in 1914 in het hemelse koninkrijk op de troon was geplaatst, richtte hij zijn aandacht op de geestelijke behoeften van Gods getrouwe volk op aarde. Net zoals de Perzische veroveraar Cyrus in 537 v.G.T. een overblijfsel van de joden uit Babylon bevrijdde, zo bevrijdde Jezus een overblijfsel van geestelijke joden — zijn eigen volgelingen — van de invloed van een hedendaags Babylon, het wereldrijk van valse religie (Romeinen 2:29; Openbaring 18:1-5). Vanaf 1919 werd de zuivere aanbidding op haar juiste plaats in het leven van oprechte christenen hersteld (Maleachi 3:1-5). Sindsdien aanbidt Jehovah’s volk hem in zijn geestelijke tempel — Gods regeling voor zuivere aanbidding. Waarom is dit belangrijk voor ons in deze tijd? ¨ ¨ 1 Mozes, Jesaja, Jeremia, Ezechiel, Hosea, Joel, Amos, Obadja, Micha en Zefanja hebben bijvoorbeeld allemaal over dit thema gesproken.
80
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Geestelijk herstel — Waarom het belangrijk is Bekijk het eens in historisch perspectief. De christenen in de eerste eeuw genoten veel geestelijke zegeningen. Maar Jezus en de apostelen voorzeiden dat de zuivere aanbidding verdorven zou ¨ worden en verloren zou gaan (Mattheus 13:24-30; Handelingen 20:29, 30). Na het apostolische tijdperk verscheen de christenheid op het toneel. Haar geestelijken namen heidense leringen en gebruiken over. Ook maakten ze het bijna onmogelijk God te benaderen, want ze schilderden hem af als een onbegrijpelijke Drie-eenheid en leerden de mensen bij priesters te biechten en tot Maria en allerlei „heiligen” te bidden in plaats van tot Jehovah. En wat heeft Jehovah na dat eeuwenlange verderf gedaan? Te midden van de hedendaagse wereld — een wereld vol religieuze leugens en bezoedeld met goddeloze praktijken — is hij tussenbeide gekomen en heeft hij de zuivere aanbidding hersteld! Zonder overdrijven kunnen we zeggen dat dit herstel een van de belangrijkste ontwikkelingen in deze tijd is. 10 De ware christenen in deze tijd verheugen zich dus in een geestelijk paradijs. Wat houdt dit paradijs in? In hoofdzaak twee aspecten. Het eerste is de zuivere aanbidding van de ware God, Jehovah. Hij heeft ons gezegend met een wijze van aanbidden die vrij is van leugens en verdraaiingen. Hij heeft ons gezegend met geestelijk voedsel. Dit stelt ons in staat over onze hemelse Vader te leren, hem te behagen en dicht tot hem te naderen (Johannes 4:24). Het tweede aspect van het geestelijke paradijs heeft met mensen te maken. Zoals Jesaja voorzei, heeft Jehovah „in het laatst der dagen” zijn aanbidders de wegen van vrede geleerd. Hij heeft oorlogen afgeschaft onder ons. Ondanks onze onvolmaaktheden helpt hij ons „de nieuwe persoonlijkheid” aan te doen. Hij zegent onze inspanningen met zijn heilige 9
9. Wat hebben de kerken van de christenheid na het apostolische tijdperk met de aanbidding van God gedaan, maar wat heeft Jehovah in onze tijd gedaan? 10, 11. (a) Welke twee aspecten zijn er bij het geestelijke paradijs betrokken, en hoe zijn ze op jou van invloed? (b) Wat voor mensen heeft Jehovah in het geestelijke paradijs bijeengebracht, en waarvan zullen ze het voorrecht hebben getuige te zijn?
HERSTELLENDE KRACHT — JEHOVAH ’MAAKT ALLE DINGEN NIEUW’
81
¨ geest, die schitterende vruchten in ons voortbrengt (Efeziers 4:22-24; Galaten 5:22, 23). Als jij in overeenstemming met Gods geest handelt, maak je werkelijk deel uit van het geestelijke paradijs. 11 Jehovah heeft in dit geestelijke paradijs het soort mensen bijeengebracht dat hij liefheeft — mensen die hem liefhebben, die vrede liefhebben en die „zich bewust zijn van hun geestelij¨ ke nood” (Mattheus 5:3). Dat zijn de mensen die het voorrecht zullen hebben getuige te zijn van een nog opzienbarender herstel — dat van de mensheid en van de hele aarde.
„Zie! Ik maak alle dingen nieuw”
¨ Veel van de herstellingsprofetieen schijnen op meer dan een geestelijk herstel te duiden. Jesaja bijvoorbeeld schreef over een tijd waarin de zieken, de kreupelen, de blinden en de doven genezen zouden worden en zelfs de dood voor eeuwig verzwolgen zou worden (Jesaja 25:8; 35:1-7). Deze beloften zijn in het oude ¨ Israel niet letterlijk vervuld. En hoewel we in onze tijd een geestelijke vervulling van deze beloften zien, is er alle reden om te geloven dat er in de toekomst een letterlijke, volledige vervulling zal plaatsvinden. Hoe weten we dat? 13 Destijds in Eden maakte Jehovah zijn voornemen met de aarde duidelijk: Ze moest bewoond worden door een gelukkige, gezonde, verenigde mensenfamilie. Man en vrouw moesten voor de aarde en alle schepselen erop zorgen en zo de hele planeet in een paradijs veranderen (Genesis 1:28). Dat lijkt in de verste verte niet op de huidige situatie. Maar we kunnen erop vertrouwen dat Jehovah’s voornemens nooit verijdeld worden (Jesaja 55:10, 11). Jezus, de door Jehovah aangestelde Messiaanse Koning, zal dit wereldomvattende paradijs tot stand brengen. — Lukas 23:43. 14 Denk je eens in dat je de hele aarde in een paradijs ziet 12
¨ 12, 13. (a) Waarom moeten de herstellingsprofetieen nog een andere vervulling krijgen? (b) Wat is Jehovah’s voornemen met de aarde zoals hij dat in Eden heeft verklaard, en waarom geeft dit ons hoop voor de toekomst? 14, 15. (a) Hoe zal Jehovah ’alle dingen nieuw maken’? (b) Hoe zal het leven in het Paradijs zijn, en welk aspect spreekt je het meest aan?
82
NADER DICHT TOT JEHOVAH
veranderen! Jehovah zegt over die tijd: „Zie! Ik maak alle dingen nieuw” (Openbaring 21:5). Sta er eens bij stil wat dat zal betekenen. Wanneer Jehovah het aanwenden van zijn vernietigings¨ kracht tegen dit goddeloze oude samenstel beeindigd heeft, zullen er „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” overblijven. Dit betekent dat een nieuwe regering vanuit de hemel bestuur zal uitoefenen over een nieuwe aardse maatschappij, bestaande uit mensen die Jehovah liefhebben en zijn wil doen (2 Petrus 3:13). Satan zal samen met zijn demonen op non-actief gesteld zijn (Openbaring 20:3). Voor het eerst in duizenden jaren zal de mensheid vrij zijn van die verdorven, verfoeilijke, negatieve invloed. Het gevoel van opluchting zal ongetwijfeld overweldigend zijn. 15 Eindelijk zullen we in staat zijn voor deze schitterende planeet te zorgen zoals oorspronkelijk de bedoeling was. De aarde heeft van nature herstellende vermogens. Vervuilde meren en rivieren kunnen zichzelf reinigen wanneer de oorzaak van de vervuiling wordt weggenomen; door oorlogshandelingen gehavende landschappen kunnen herstellen als de oorlogen ophouden. Wat een genoegen zal het zijn in harmonie met de aarde te werken, mee te helpen er een op een tuin gelijkend park van te maken, een wereldomvattend Eden met een eindeloze verscheidenheid van planten- en dierenleven! In plaats van lichtzinnig dieren- en plantensoorten uit te roeien, zal de mens in vrede leven met de hele schepping op aarde. Zelfs kinderen zullen niets van wilde dieren te vrezen hebben. — Jesaja 9:6, 7; 11:1-9. 16 We zullen ook individueel een herstel meemaken. Na Armageddon zullen de overlevenden op wereldomvattende schaal wonderbaarlijke genezingen ervaren. Net zoals Jezus dat deed toen hij zich op aarde bevond, zal hij zijn door God geschonken kracht gebruiken om de blinden hun gezicht terug te geven, de doven hun gehoor, de kreupelen en zieken een gezond lichaam ¨ (Mattheus 15:30). De ouderen zullen zich verheugen in hernieuwde jeugdige kracht, gezondheid en vitaliteit (Job 33:25). 16. Welk herstel in het Paradijs zal individueel op elke getrouwe persoon van invloed zijn?
HERSTELLENDE KRACHT — JEHOVAH ’MAAKT ALLE DINGEN NIEUW’
83
Rimpels zullen verdwijnen, ledematen worden weer recht en spieren zullen zich met hernieuwde kracht samentrekken. Heel de getrouwe mensheid zal voelen dat de gevolgen van zonde en onvolmaaktheid geleidelijk afnemen en verdwijnen. Wat zullen we Jehovah God dankbaar zijn voor zijn wonderbare herstellen´ ´ de kracht! Laten we nu onze aandacht richten op een speciaal hartverwarmend aspect van deze opwindende tijd van herstel.
De doden krijgen het leven terug In de eerste eeuw G.T. geloofden sommige religieuze leiders, ¨ Sadduceeen genaamd, niet in de opstanding. Jezus berispte hen met de woorden: „Gij vergist u, omdat gij noch de Schriften ¨ noch de kracht Gods kent” (Mattheus 22:29). Ja, de Schriften onthullen dat Jehovah die herstellende kracht bezit. Hoe dat zo? 18 Haal je eens voor de geest wat er in Elia’s tijd gebeurde. Een weduwe hield het slappe lichaam van haar enige kind in de armen. De jongen was dood. De profeet Elia, die al enige tijd bij de weduwe te gast was, moet geschokt geweest zijn. Eerder had hij ertoe bijgedragen dat dit kind van de hongerdood werd gered. Elia kan heel goed aan het kereltje gehecht zijn geraakt. De moeder was ontroostbaar. Deze jongen was haar enige levende herinnering aan haar overleden man geweest. Misschien had ze gehoopt dat haar zoon wanneer ze oud geworden was voor haar zou zorgen. De weduwe was verontrust en vreesde dat ze voor de een of andere in het verleden begane dwaling werd gestraft. Elia kon niet aanzien dat de tragedie op deze manier nog werd verergerd. Hij nam het lichaam voorzichtig van haar boezem, droeg het naar zijn kamer en vroeg Jehovah God de ziel, of het leven, van het kind te laten terugkeren. — 1 Koningen 17:8-21. 19 Elia was niet de eerste die in de opstanding geloofde. Eeuwen daarvoor geloofde Abraham dat Jehovah die herstellende kracht 17
¨ 17, 18. (a) Waarom berispte Jezus de Sadduceeen? (b) Welke omstandigheden leidden ertoe dat Elia Jehovah vroeg een opstanding te verrichten? 19, 20. (a) Hoe toonde Abraham dat hij geloof had in Jehovah’s herstellende kracht, en wat was de basis voor dit geloof? (b) Hoe beloonde Jehovah Elia’s geloof?
84
NADER DICHT TOT JEHOVAH
bezat — en met reden. Toen Abraham honderd jaar was en Sara negentig, herstelde Jehovah hun dode voortplantingsvermogen en stelde hij Sara op wonderbare wijze in staat een zoon te baren (Genesis 17:17; 21:2, 3). Later, toen de jongen volwassen was, vroeg Jehovah Abraham zijn zoon te offeren. Abraham toonde geloof, want hij was van oordeel dat Jehovah zijn geliefde zoon ¨ ¨ Isaak het leven kon teruggeven (Hebreeen 11:17-19). Dat krachtige geloof verklaart wellicht waarom Abraham, voordat hij de berg besteeg om zijn zoon te offeren, zijn dienstknechten verze¨ kerde dat hij en Isaak samen zouden terugkeren. — Genesis 22:5. ¨ 20 Jehovah spaarde Isaak, dus er was op dat moment geen behoefte aan een opstanding. In Elia’s geval was de zoon van de weduwe echter al dood — maar dat zou niet lang duren. Jehovah beloonde het geloof van de profeet door het kind op te wekken! Daarop gaf Elia de jongen aan zijn moeder met de onvergetelijke woorden: „Zie, uw zoon leeft”! — 1 Koningen 17:22-24. 21 Zo zien we voor het eerst in het bijbelse verslag dat Jehovah zijn kracht aanwendt om een menselijk leven te herstellen. Later heeft Jehovah ook Elisa, Jezus, Paulus en Petrus de kracht gegeven om doden weer tot leven te brengen. Natuurlijk zijn degenen die werden opgewekt ten slotte weer gestorven. Niettemin geven deze bijbelse verslagen een schitterend voorproefje van toekomstige dingen. 22 In het Paradijs zal Jezus zijn rol als „de opstanding en het leven” vervullen (Johannes 11:25). Hij zal talloze miljoenen mensen opwekken en hun de gelegenheid geven om voor eeuwig in een paradijs op aarde te leven (Johannes 5:28, 29). Denk eens aan de herenigingen die er zullen zijn wanneer geliefde vrienden en verwanten, lange tijd gescheiden door de dood, elkaar helemaal buiten zichzelf van vreugde omhelzen! Heel de mensheid zal Jehovah loven wegens zijn herstellende kracht. 21, 22. (a) Wat was het doel van de opstandingen die in de bijbel staan opgetekend? (b) Hoe omvangrijk zal de opstanding in het Paradijs zijn, en wie zal deze ten uitvoer brengen?
„Zie, uw zoon leeft”!
86
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Vragen ter meditatie 2 Koningen 5:1-15 Hoe heeft een man in bijbelse tijden door nederigheid te ontwikkelen profijt getrokken van Jehovah’s herstellende kracht? Job 14:12-15 Welk vertrouwen had Job, en hoe kunnen deze verzen op onze eigen hoop voor de toekomst van invloed zijn? Psalm 126:1-6 Hoe kunnen christenen in deze tijd het herstel van de zuivere aanbidding en hun aandeel daaraan bezien? Romeinen 4:16-25 Waarom is het belangrijk geloof te stellen in Jehovah’s herstellende kracht? 23 Jehovah heeft een rotsvaste waarborg verschaft dat die hoop betrouwbaar is. In de grootste van alle tentoonspreidingen van zijn kracht wekte hij zijn Zoon, Jezus, op als een machtig geestelijk schepsel en gaf hem een positie direct onder zichzelf. De opgestane Jezus verscheen aan honderden ooggetuigen (1 Ko¨ rinthiers 15:5, 6). Zelfs voor sceptici moet een dergelijk bewijs ruim voldoende zijn. Jehovah bezit de kracht om leven te herstellen. 24 Jehovah bezit niet alleen de kracht om de doden weer tot leven te brengen, maar hij heeft ook de wens dat te doen. De ¨ getrouwe man Job werd ertoe geınspireerd te zeggen dat Jehovah werkelijk het vurige verlangen heeft de doden terug te brengen (Job 14:15). Voel je je niet aangetrokken tot onze God, die zijn herstellende kracht heel graag op zo’n liefdevolle manier ´ ´ aanwendt? Maar bedenk dat de opstanding slechts een aspect is van Jehovah’s grootse herstellingswerk dat in het verschiet ligt. Terwijl je steeds dichter tot hem nadert, is het goed altijd de kostbare hoop te koesteren dat je met eigen ogen zult kunnen zien dat Jehovah ’alle dingen nieuw maakt’. — Openbaring 21:5.
23. Wat was de grootste van alle tentoonspreidingen van Jehovah’s kracht, en hoe waarborgt dit onze hoop voor de toekomst? 24. Waarom kunnen we ervan overtuigd zijn dat Jehovah de doden zal opwekken, en welke hoop mag ieder van ons koesteren?
H O O F D S T U K
9
„Christus, de kracht Gods” DE DISCIPELEN waren doodsbang. Ze voeren op de Zee van Galilea toen ze door een storm werden overvallen. Ongetwijfeld hadden ze wel vaker stormen op dit meer meegemaakt — som¨ mige van de mannen waren tenslotte ervaren vissers (Mattheus 4:18, 19).1 Maar dit was „een zeer zware storm” en hij veranderde de zee snel in een kolkende watermassa. De mannen deden verwoede pogingen om het vaartuig te besturen, maar de storm was te sterk. Hoog oprijzende golven ’sloegen de boot in’, die zich met water begon te vullen. Ondanks de commotie lag Jezus aan de achtersteven in een diepe slaap, uitgeput na de hele dag de scharen onderwezen te hebben. De discipelen vreesden voor hun leven; daarom maakten ze hem wakker en smeekten: „Heer, red ¨ ons, wij vergaan haast!” — Markus 4:35-38; Mattheus 8:23-25. 2 Jezus was niet bang. Vol vertrouwen bestrafte hij de wind en de zee: „Zwijg! Wees stil!” De wind en de zee gehoorzaamden onmiddellijk — de storm ging liggen, de golven verdwenen en „er ontstond een grote kalmte”. Nu werden de discipelen door een ongewone vrees aangegrepen. „Wie is dat toch?”, mompelden ze tegen elkaar. Ja, wat voor iemand kon de wind en de zee bestraffen alsof hij een lastig kind corrigeerde? — Markus ¨ 4:39-41; Mattheus 8:26, 27. 3 Maar Jezus was geen gewoon mens. Jehovah’s kracht werd op bijzondere manieren jegens hem en via hem tentoongespreid. 1 Plotseling opstekende stormen zijn een normaal verschijnsel op de Zee van Galilea. Wegens de lage ligging van de zee (zo’n 200 meter onder de zeespiegel) is de lucht daar veel warmer dan in het omliggende gebied, en dit veroorzaakt atmosferische storingen. Vanaf de berg Hermon in het noorden waaien er sterke winden door het Jordaandal. Van het ene moment op het andere kan de rust plaats maken voor een razende storm. 1-3. (a) Welke angstaanjagende ervaring hadden de discipelen op de Zee van Galilea, en wat deed Jezus? (b) Waarom wordt Jezus terecht „Christus, de kracht Gods” genoemd?
88
NADER DICHT TOT JEHOVAH
¨ De geınspireerde apostel Paulus kon terecht over hem spreken ¨ als „Christus, de kracht Gods” (1 Korinthiers 1:24). Op welke manieren wordt Gods kracht in Jezus geopenbaard? En welke invloed kan de wijze waarop Jezus gebruik maakt van kracht, op ons leven hebben?
De kracht van Gods eniggeboren Zoon Denk eens aan de kracht die Jezus tijdens zijn voormenselijke bestaan bezat. Jehovah wendde zijn „eeuwige kracht” aan toen hij zijn eniggeboren Zoon schiep, die als Jezus Christus bekend kwam te staan (Romeinen 1:20; Kolossenzen 1:15). Daarna verleende Jehovah deze Zoon enorme kracht en autoriteit door hem de toewijzing te geven Zijn scheppingsvoornemens ten uitvoer te brengen. De bijbel zegt over de Zoon: „Alle dingen zijn door bemiddeling van hem ontstaan, en zonder hem ´ ´ is zelfs niet een ding ontstaan.” — Johannes 1:3. 5 We kunnen de omvang van die toewijzing nauwelijks bevatten. Stel je de kracht eens voor die nodig is om miljoenen machtige engelen tot bestaan te brengen, het stoffelijke heelal met zijn miljarden sterrenstelsels en de aarde met haar rijke verscheidenheid van leven. Om zich van die taken te kwijten had de eniggeboren Zoon de sterkste kracht in het universum tot zijn beschikking — Gods heilige geest. Het gaf deze Zoon veel vreugde de Meesterwerker te zijn, die door Jehovah werd gebruikt om alle andere dingen te scheppen. — Spreuken 8:22-31. 6 Kon de eniggeboren Zoon nog meer kracht en autoriteit ontvangen? Na zijn dood op aarde en zijn opstanding zei Jezus: „Alle autoriteit in de hemel en op aarde is mij gegeven” (Mat¨ theus 28:18). Ja, Jezus heeft het vermogen en het recht ontvangen om universele macht uit te oefenen. Als „Koning der koningen en Heer der heren” is hij gemachtigd „alle regering en alle autoriteit en kracht” — zichtbaar en onzichtbaar — die zich te4
4, 5. (a) Welke kracht en autoriteit verleende Jehovah zijn eniggeboren Zoon? (b) Hoe werd deze Zoon toegerust om de scheppingsvoornemens van zijn Vader ten uitvoer te brengen? 6. Welke kracht en autoriteit ontving Jezus na zijn dood op aarde en zijn opstanding?
„CHRISTUS, DE KRACHT GODS”
89
gen zijn Vader verzet, teniet te doen (Openbaring 19:16; 1 Ko¨ rinthiers 15:24-26). God heeft „niets overgelaten wat niet aan [Jezus] onderworpen is” — dat wil zeggen, met uitzondering ¨ ¨ van Jehovah zelf. — Hebreeen 2:8; 1 Korinthiers 15:27. 7 Moeten we bang zijn dat Jezus zijn macht misschien zal misbruiken? Absoluut niet! Jezus heeft zijn Vader werkelijk lief en zou nooit iets doen wat hem mishaagt (Johannes 8:29; 14:31). Hij weet heel goed dat Jehovah zijn almacht nooit misbruikt. Hij heeft van dichtbij waargenomen dat Jehovah naar gelegenheden zoekt „om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem” (2 Kronieken 16:9). Inderdaad, Jezus deelt de liefde van zijn Vader voor de mensheid, zodat we erop kunnen vertrouwen dat Jezus zijn macht altijd ten goede zal gebruiken (Johannes 13:1). Hij heeft in dit opzicht een smetteloos bericht opgebouwd. Laten we eens stilstaan bij de macht die hij bezat toen hij op aarde was en hoe hij ertoe werd bewogen die te gebruiken.
„Krachtig in . . . woord” Kennelijk verrichtte Jezus geen wonderen toen hij als jongen in Nazareth opgroeide. Maar dat veranderde nadat hij in 29 G.T. op de leeftijd van ongeveer dertig jaar was gedoopt (Lukas 3:21-23). De bijbel vertelt ons: „God [heeft] hem met heilige geest en kracht . . . gezalfd, en hij ging het land door, terwijl hij goeddeed en allen gezond maakte die door de Duivel onderdrukt waren” (Handelingen 10:38). „Goeddeed” — geeft dat niet te kennen dat Jezus zijn macht op juiste wijze gebruikte? Nadat hij was gezalfd, werd hij „een profeet . . . krachtig in werk en woord”. — Lukas 24:19. 9 Hoe was Jezus krachtig in woord? Hij onderwees vaak in de 8
7. Waarom kunnen we er zeker van zijn dat Jezus de macht die Jehovah hem heeft gegeven, nooit zal misbruiken? 8. Waartoe ontving Jezus na zijn zalving de macht, en hoe gebruikte hij die? 9-11. (a) Waar gaf Jezus zijn onderwijs meestal, en voor welke uitdaging stond hij? (b) Waarom stonden de scharen versteld van Jezus’ manier van onderwijzen?
90
NADER DICHT TOT JEHOVAH
openlucht — aan de oever van een meer, op een heuvelhelling en ook op straat en op marktplaatsen (Markus 6:53-56; Lukas 5:1-3; 13:26). Zijn toehoorders konden gewoon weglopen als ze zijn woorden niet interessant vonden. Er bestonden nog geen gedrukte boeken, dus mensen die Jezus’ onderwijs op prijs stelden, moesten zijn woorden in hun hart en geest bewaren. Jezus’ onderwijs moest dus heel boeiend, duidelijk te begrijpen en gemakkelijk te onthouden zijn. Maar dit was voor Jezus geen probleem. Denk bijvoorbeeld eens aan zijn Bergrede. 10 Op een ochtend in het begin van 31 G.T. verzamelde zich een menigte op een heuvelhelling bij de Zee van Galilea. Sommigen waren uit Judea en Jeruzalem gekomen, zo’n 100 tot 110 kilometer ver. Anderen kwamen van de kustgebieden van Tyrus en Sidon in het noorden. Veel zieke mensen kwamen naar Jezus toe om hem aan te raken, en hij genas hen allen. Toen er niet ´ ´ een ernstig zieke meer onder hen was, begon hij te onderwijzen (Lukas 6:17-19). Nadat hij enige tijd later was uitgesproken, waren ze verbaasd over wat ze hadden gehoord. Waarom? 11 Jaren later schreef iemand die deze toespraak had gehoord dat „de scharen versteld stonden van zijn manier van onderwijzen; want hij onderwees hen als iemand die autoriteit heeft” ¨ (Mattheus 7:28, 29). Jezus sprak met een kracht die ze konden voelen. Hij sprak namens God en ondersteunde zijn onderwijs met het gezag van Gods Woord (Johannes 7:16). Jezus’ uitspraken waren duidelijk, zijn aansporingen overredend en zijn argumenten onweerlegbaar. Zijn woorden drongen tot de kern van de zaak en tot het hart van zijn toehoorders door. Hij leerde hun hoe ze gelukkig konden worden, hoe ze moesten bidden, hoe ze Gods koninkrijk moesten zoeken en hoe ze aan een zeke¨ re toekomst konden bouwen (Mattheus 5:3–7:27). Zijn woorden schudden degenen wakker die naar waarheid en rechtvaardigheid hongerden. Zulke mensen waren bereid zichzelf te „verloochenen” en alles in de steek te laten om hem te volgen (Mat¨ theus 16:24; Lukas 5:10, 11). Wat een bewijs van de kracht van Jezus’ woorden! ’Zij zagen Jezus op de zee lopen’
92
NADER DICHT TOT JEHOVAH
„Krachtig in werk” Jezus was ook „krachtig in werk” (Lukas 24:19). De Evange¨ lien vermelden meer dan dertig specifieke wonderen die door hem zijn verricht — alle in „Jehovah’s kracht” (Lukas 5:17).1 ¨ Jezus’ wonderen beınvloedden het leven van duizenden mensen. Bij twee wonderen alleen al — het te eten geven van 5000 en later 4000 mannen, „de vrouwen en jonge kinderen niet meegerekend” — waren menigten van in totaal waarschijn¨ lijk zo’n 20.000 mensen betrokken! — Mattheus 14:13-21; 15:32-38. 13 Jezus heeft veel uiteenlopende wonderen verricht. Hij had autoriteit over demonen en dreef ze met gemak uit (Lukas 9:37-43). Hij had macht over de stoffelijke schepping, want hij veranderde water in wijn (Johannes 2:1-11). Tot verbazing van zijn discipelen liep hij op de door de wind opgezweepte Zee van Galilea (Johannes 6:18, 19). Hij had macht over ziekten — hij genas organische stoornissen, chronische kwalen en levensbedreigende aandoeningen (Markus 3:1-5; Johannes 4:46-54). Hij verrichtte dergelijke genezingen op verschillende manieren. Sommigen werden op afstand genezen, terwijl anderen door ¨ Jezus persoonlijk werden aangeraakt (Mattheus 8:2, 3, 5-13). Sommigen werden onmiddellijk genezen, anderen geleidelijk. — Markus 8:22-25; Lukas 8:43, 44. 14 Bovenal bezat Jezus de macht om de dood ongedaan te maken. Bij drie opgetekende gelegenheden wekte hij een dode op: hij gaf een twaalfjarige dochter aan haar ouders terug, een enig kind aan zijn moeder die weduwe was en een geliefde broer aan zijn zussen (Lukas 7:11-15; 8:49-56; Johannes 11:38-44). 12
¨ ´ ´ 1 Bovendien worden veel wonderen in de Evangelien soms onder een algemene beschrijving samengebracht. Bij een bepaalde gelegenheid kwam bijvoorbeeld een „hele stad” naar hem toe en genas hij ’vele’ zieken. — Markus 1:32-34. 12, 13. In welk opzicht was Jezus „krachtig in werk”, en hoeveel verscheidenheid vertoonden zijn wonderen? 14. Onder welke omstandigheden bewees Jezus dat hij de macht bezat om de dood ongedaan te maken?
„CHRISTUS, DE KRACHT GODS”
93
Geen enkele omstandigheid bleek te moeilijk. Hij wekte het twaalfjarige meisje kort nadat ze was overleden van haar sterfbed op. Hij gaf de zoon van de weduwe een opstanding toen deze op de lijkbaar lag, ongetwijfeld op de dag dat hij gestorven was. En hij wekte Lazarus op uit het graf toen deze al vier dagen dood was.
Onzelfzuchtig, verantwoord en van consideratie getuigend gebruik van macht Kun je je de mogelijkheden tot misbruik voorstellen als de macht die Jezus bezat aan een onvolmaakte regeerder werd gegeven? Maar Jezus was zondeloos (1 Petrus 2:22). Hij weigerde besmet te worden met de zelfzucht, ambitie en hebzucht waardoor onvolmaakte mensen ertoe worden gebracht hun macht ten nadele van anderen te gebruiken. 16 Jezus gebruikte zijn macht op een onzelfzuchtige manier en maakte er nooit voor eigen gewin gebruik van. Toen hij honger had, weigerde hij voor zichzelf stenen in brood te veranderen ¨ (Mattheus 4:1-4). Zijn schamele bezittingen vormden er het bewijs van dat hij geen munt probeerde te slaan uit het gebruik ¨ van zijn macht (Mattheus 8:20). Er zijn nog meer bewijzen dat zijn krachtige werken uit onzelfzuchtige motieven voortsproten. Wanneer hij wonderen verrichtte, vergde dit iets van hem. Als hij zieken genas, ging er kracht van hem uit. Hij voelde dat er kracht uit zijn lichaam stroomde, zelfs wanneer het maar om ´ ´ een genezing ging (Markus 5:25-34). Toch liet hij zich door menigten mensen aanraken, en ze werden genezen (Lukas 6:19). Wat een onzelfzuchtige geest! 17 Jezus gebruikte zijn macht ook op een verantwoorde manier. Nooit verrichtte hij krachtige werken louter om indruk te ¨ maken of voor de show (Mattheus 4:5-7). Hij was niet bereid wonderen te verrichten alleen om de door verkeerde motieven 15
15, 16. Welke bewijzen zijn er dat Jezus zijn macht op een onzelfzuchtige manier gebruikte? 17. Hoe toonde Jezus dat hij zijn macht op een verantwoorde manier gebruikte?
94
NADER DICHT TOT JEHOVAH
ingegeven nieuwsgierigheid van Herodes te bevredigen (Lukas 23:8, 9). In plaats van met zijn macht te koop te lopen, gaf Jezus degenen die hij had genezen vaak instructies om het aan niemand te vertellen (Markus 5:43; 7:36). Hij wilde niet dat mensen op grond van sensationele berichten tot conclusies over ¨ hem kwamen. — Mattheus 12:15-19. 18 Deze machtige man, Jezus, leek in niets op de regeerders die zonder enig gevoel voor de behoeften en het leed van anderen hun macht uitoefenden. Jezus gaf om mensen. Alleen al de aanblik van mensen die in ellende verkeerden, raakte hem zo diep ¨ dat hij ertoe werd bewogen hun lijden te verlichten (Mattheus 14:14). Hij hield rekening met hun gevoelens en behoeften, en deze tedere bezorgdheid was van invloed op de manier waarop hij zijn macht gebruikte. Een ontroerend voorbeeld daarvan staat in Markus 7:31-37. 19 Bij deze gelegenheid kwamen er grote scharen naar Jezus toe en brachten velen bij hem die ziek waren, en hij genas hen al¨ ´ ´ len (Mattheus 15:29, 30). Maar Jezus betoonde een man speciale consideratie. De man was doof en kon nauwelijks praten. Misschien heeft Jezus gemerkt dat deze man zich heel nerveus of opgelaten voelde. Vol medegevoel nam Jezus de man apart — weg van de schare — en ging met hem naar een rustig plekje. Toen bediende Jezus zich van enkele gebaren om de man duidelijk te maken wat hij ging doen. Hij „stak zijn vingers in de oren van de man, en na gespuwd te hebben, raakte hij zijn tong aan” (Markus 7:33).1 Vervolgens keek Jezus omhoog naar de hemel en uitte een gebedsvolle zucht. Deze handelingen moesten 1 Spuwen was een middel of gebaar dat door zowel joden als heidenen als genezend werd beschouwd, en in rabbijnse geschriften wordt gesproken over het gebruik van speeksel bij medische behandelingen. Wellicht heeft Jezus alleen maar gespuwd om de man duidelijk te maken dat hij genezen zou worden. Hoe het ook zij, Jezus gebruikte zijn speeksel niet als een natuurlijk geneesmiddel. 18-20. (a) Wat was van invloed op de wijze waarop Jezus zijn macht gebruikte? (b) Hoe denk jij over de manier waarop Jezus een zekere dove man genas?
„CHRISTUS, DE KRACHT GODS”
95
de man zeggen: ’Wat ik voor je ga doen, is toe te schrijven aan kracht van God.’ Ten slotte zei Jezus: „Word geopend” (Markus 7:34). Daarop werd het gehoor van de man hersteld en kon hij normaal praten. 20 Wat is het ontroerend te bedenken dat Jezus zelfs wanneer hij zijn door God geschonken macht gebruikte om in ellende verkerende mensen te genezen, vol medegevoel rekening hield met hun gevoelens! Is het niet geruststellend te weten dat Jehovah het Messiaanse koninkrijk in handen van zo’n meedogende, zorgzame Regeerder heeft gegeven?
Een teken van toekomstige dingen De krachtige werken die Jezus op aarde verrichtte, waren slechts voorproefjes van nog grotere zegeningen die onder zijn koninklijke heerschappij zouden komen. In Gods nieuwe wereld zal Jezus opnieuw wonderen doen — maar dan op wereldomvattende schaal! Sta eens stil bij enkele van de opwindende vooruitzichten. 22 Jezus zal de ecologie van de aarde in een volmaakt evenwicht herstellen. Bedenk dat hij heeft bewezen de natuurkrachten te beheersen door een storm tot bedaren te brengen. Onder Christus’ Koninkrijksregering zal de mensheid dus beslist niet bang hoeven te zijn om schade te lijden van tyfoons, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen of andere natuurrampen. Aangezien Jezus de Meesterwerker is, die door Jehovah werd gebruikt om de aarde en alle leven erop te scheppen, weet hij precies hoe de aarde in elkaar zit. Hij weet hoe haar hulpbronnen gebruikt moeten worden. Onder zijn heerschappij zal de hele aarde in een paradijs veranderd worden. — Lukas 23:43. 23 Hoe staat het met de behoeften van de mensheid? Dat Jezus duizenden mensen volop te eten kon geven met slechts weinig middelen, verzekert ons ervan dat onder zijn heerschappij 21
21, 22. (a) Waarop duidden de wonderen van Jezus? (b) Wat kunnen we onder Jezus’ Koninkrijksheerschappij verwachten, daar hij de natuurkrachten beheerst? 23. Hoe zal Jezus als Koning de behoeften van de mensheid bevredigen?
96
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Vragen ter meditatie Jesaja 11:1-5 Hoe spreidt Jezus „de geest van . . . kracht” tentoon, en welk vertrouwen kunnen we dus in zijn heerschappij stellen? Markus 2:1-12 Welke autoriteit is Jezus verleend, zoals blijkt uit de wonderbare genezingen die hij verrichtte? Johannes 6:25-27 Wat was het voornaamste doel van Jezus’ bediening, hoewel hij op wonderbare wijze in de fysieke behoeften van de mensen voorzag? Johannes 12:37-43 Waarom stelden sommige ooggetuigen van Jezus’ wonderen geen geloof in hem, en wat kunnen we hieruit leren?
niemand honger zal hebben. Ja, een overvloed van eerlijk verdeeld voedsel zal voor altijd een eind maken aan honger (Psalm 72:16). Dat hij de macht had over ziekten en kwalen vertelt ons dat zieke, blinde, dove, verminkte en kreupele mensen genezen zullen worden — volledig en blijvend (Jesaja 33:24; 35:5, 6). Zijn vermogen om de doden op te wekken waarborgt dat zijn macht als hemelse Koning ook inhoudt dat hij de talloze miljoenen doden die het zijn Vader behaagt te gedenken, kan opwekken. — Johannes 5:28, 29. 24 Wanneer we over Jezus’ macht nadenken, laten we dan in gedachte houden dat deze Zoon zijn Vader volmaakt navolgt (Johannes 14:9). De manier waarop Jezus zijn macht gebruikt, geeft ons dus een duidelijk beeld van de wijze waarop Jehovah zijn macht gebruikt. Denk bijvoorbeeld eens aan de vriendelijke manier waarop Jezus een bepaalde melaatse genas. Door medelijden bewogen raakte Jezus de man aan en zei: „Ik wil het” (Markus 1:40-42). Door middel van dit soort verslagen zegt Jehovah als het ware: ’Zo gebruik ik mijn macht!’ Word je er niet toe bewogen onze almachtige God te loven en dank te zeggen omdat hij zijn macht op zo’n liefdevolle manier gebruikt? 24. Wat moeten we in gedachte houden wanneer we over Jezus’ macht nadenken, en waarom?
H O O F D S T U K
1 0
’Word navolgers van God’ in de wijze waarop je je macht gebruikt „GEEN macht of er is een valstrik subtiel in verborgen.” Die woorden van een negentiende-eeuwse dichteres vestigen de aandacht op een verraderlijk gevaar: machtsmisbruik. Helaas komen onvolmaakte mensen maar al te gemakkelijk in deze valstrik terecht. Ja, door de hele geschiedenis heen ’heeft de ene mens over de andere mens geheerst tot diens nadeel’ (Prediker 8:9). Het liefdeloos uitoefenen van macht heeft onnoemelijk veel menselijk lijden tot gevolg gehad. 2 Is het echter niet opmerkelijk dat Jehovah God, die onbeperkte macht bezit, nooit misbruik maakt van die macht? Zoals we in de voorgaande hoofdstukken hebben gezien, wendt hij zijn macht — om te scheppen, te vernietigen, te beschermen of te herstellen — altijd in overeenstemming met zijn liefdevolle voornemens aan. Wanneer we nadenken over de wijze waarop hij zijn macht uitoefent, worden we ertoe bewogen dicht tot hem te naderen. Dat kan ons op zijn beurt motiveren om „navolgers van God” te worden in de wijze waarop wijzelf ¨ onze macht gebruiken (Efeziers 5:1). Maar over wat voor macht beschikken wij als nietige mensen? 3 Bedenk dat de mens „naar Gods beeld” en gelijkenis is geschapen (Genesis 1:26, 27). Bijgevolg hebben ook wij macht — althans in zekere mate. De macht die we bezitten, kan het volgende inhouden: de capaciteit om dingen tot stand te brengen, om te werken; zeggenschap of autoriteit over anderen; het vermogen om anderen, vooral degenen die ons liefhebben, ¨ ¨ te beınvloeden; fysieke kracht (sterkte); of materiele middelen. 1. In welke verraderlijke valstrik komen onvolmaakte mensen gemakkelijk terecht? 2, 3. (a) Wat is opmerkelijk aan de wijze waarop Jehovah zijn macht gebruikt? (b) Wat kan de macht die we bezitten allemaal inhouden, en hoe dienen we al die vormen van macht te gebruiken?
98
NADER DICHT TOT JEHOVAH
De psalmist zei over Jehovah: „Bij u is de bron van het leven” (Psalm 36:9). Daarom is God, direct of indirect, de bron van elke vorm van gewettigde macht die we maar zouden hebben. Daarom willen we onze macht gebruiken op een wijze die hem behaagt. Hoe kunnen we dat doen?
Liefde is het geheim De cruciale factor voor een juist gebruik van macht is liefde. Wordt dit niet door Gods eigen voorbeeld gedemonstreerd? Denk nog eens aan de bespreking, in hoofdstuk 1, van Gods vier voornaamste eigenschappen — macht, gerechtigheid, wijsheid en liefde. Welke van die vier eigenschappen heeft de overhand? Liefde. „God is liefde”, zegt 1 Johannes 4:8. Ja, Jehovah’s fundamentele aard is liefde; ze is van invloed op alles wat hij doet. Elke uiting van zijn macht wordt dus gemotiveerd door liefde en is uiteindelijk tot welzijn van degenen die hem liefhebben. 5 Liefde zal ook ons helpen onze macht op juiste wijze te gebruiken. De bijbel zegt tenslotte dat liefde „vriendelijk” is en ¨ ’niet haar eigen belang zoekt’ (1 Korinthiers 13:4, 5). Daarom zal liefde niet toelaten dat we op een hardvochtige of wrede manier omgaan met degenen over wie we een mate van autoriteit hebben. In plaats daarvan zullen we anderen met waardigheid behandelen en hun behoeften en gevoelens boven die van onszelf stellen. — Filippenzen 2:3, 4. 6 Liefde houdt verband met nog een eigenschap die ons kan helpen onze macht niet te misbruiken: godvruchtige vrees. Wat is het nut van die eigenschap? „In de vrees voor Jehovah keert men zich af van het kwaad”, zegt Spreuken 16:6. Machtsmisbruik behoort beslist tot de slechte wegen waarvan we ons moeten afkeren. Vrees voor God zal ons ervan weerhouden degenen 4
4, 5. (a) Wat is de cruciale factor voor een juist gebruik van macht, en hoe wordt dit door Gods eigen voorbeeld gedemonstreerd? (b) Hoe zal liefde ons helpen onze macht op juiste wijze te gebruiken? 6, 7. (a) Wat is godvruchtige vrees, en waarom zal deze eigenschap ons helpen onze macht niet te misbruiken? (b) Illustreer het verband tussen vrees om God te mishagen en liefde voor God.
’WORD NAVOLGERS VAN GOD’ IN DE WIJZE WAAROP JE JE MACHT GEBRUIKT
99
over wie we macht bezitten, onjuist te behandelen. Waarom? In de eerste plaats weten we dat we God rekenschap verschuldigd zijn voor de wijze waarop we deze mensen behandelen (Nehemia 5:1-7, 15). Maar godvruchtige vrees houdt meer in. De woorden die in de oorspronkelijke talen voor „vrees” zijn gebruikt, duiden vaak op diepe eerbied en diep ontzag voor God. Daarom brengt de bijbel vrees in verband met liefde voor God (Deuteronomium 10:12, 13). Dit eerbiedige ontzag houdt in dat we een gezonde vrees hebben om God te mishagen — niet slechts omdat we de gevolgen vrezen maar omdat we hem echt liefhebben. 7 Ter illustratie: Denk eens aan de gezonde band tussen een kleine jongen en zijn vader. De jongen voelt de warme, liefdevolle belangstelling die zijn vader voor hem heeft. Maar hij is zich er ook van bewust wat zijn vader van hem verlangt, en hij weet dat zijn vader hem streng onderricht zal toedienen als hij zich misdraagt. De jongen heeft geen ziekelijke angst voor zijn vader. Integendeel, hij houdt heel veel van hem. Het kind vindt het fijn iets te doen dat hem de goedkeurende glimlach van zijn vader oplevert. Zo is het ook met godvruchtige vrees. Omdat we Jehovah, onze hemelse Vader, liefhebben, zijn we bang ook maar iets te doen dat hem ’in zijn hart zou krenken’ (Genesis 6:6). We verlangen er veeleer naar zijn hart te verheugen (Spreuken 27:11). Daarom willen we onze macht op juiste wijze gebruiken. Laten we eens zien hoe we dit kunnen doen.
Binnen het gezin Denk eerst eens aan de gezinskring. „De man is het hoofd ¨ van zijn vrouw”, zegt Efeziers 5:23. Hoe moet een man deze door God geschonken autoriteit uitoefenen? De bijbel zegt dat mannen bij hun vrouw moeten wonen „overeenkomstig kennis, door haar eer toe te kennen als aan een zwakker vat” (1 Petrus 3:7). Het Griekse zelfstandig naamwoord dat met „eer” is weergegeven, betekent „prijs, waarde, . . . achting”. Vormen van 8
8. (a) Welke autoriteit heeft de man in het gezin, en hoe moet die autoriteit worden uitgeoefend? (b) Hoe kan een man tonen dat hij zijn vrouw eert?
100
NADER DICHT TOT JEHOVAH
dit woord zijn vertaald met „geschenken” en „kostbaar” (Handelingen 28:10; 1 Petrus 2:7). Een man die zijn vrouw eert, zal haar nooit lichamelijk mishandelen; noch zal hij haar vernederen of kleineren, zodat ze zich waardeloos gaat voelen. Integendeel, hij erkent haar waarde en behandelt haar met achting. Hij ´ toont door zijn woorden en daden — in de privesfeer en in het openbaar — dat ze kostbaar voor hem is (Spreuken 31:28). Zo’n man wint niet alleen de liefde en achting van zijn vrouw, maar wat nog belangrijker is, hij verwerft Gods goedkeuring. 9 Ook vrouwen hebben een mate van macht binnen het gezin. De bijbel spreekt over godvruchtige vrouwen die, binnen het raamwerk van het gezagsbeginsel, het initiatief namen om ¨ hun man op positieve wijze te beınvloeden of om hem te helpen geen beoordelingsfouten te maken (Genesis 21:9-12; 27:46– 28:2). Een vrouw is misschien intelligenter dan haar man, of wellicht heeft ze andere bekwaamheden die hij niet bezit. Toch moet ze „diepe achting” voor haar man hebben en „onderwor¨ pen zijn” aan hem „als aan de Heer” (Efeziers 5:22, 33). Wanneer een vrouw zich ten doel stelt God te behagen, kan dit haar helpen haar bekwaamheden te gebruiken ter ondersteuning van haar man in plaats van hem te kleineren of te trachten hem te domineren. Zo’n „waarlijk wijze vrouw” werkt nauw met haar man samen tot opbouw van het gezin. Daardoor bewaart ze haar vrede met God. — Spreuken 14:1. 10 Ouders hebben eveneens autoriteit die hun door God is verleend. De bijbel geeft de aansporing: „Vaders, irriteert uw kinderen niet, maar blijft hen in het strenge onderricht en de ernstige ¨ vermaning van Jehovah grootbrengen” (Efeziers 6:4). In de bijbel kan de uitdrukking „streng onderricht” „opvoeding, onderwijs” betekenen. Kinderen hebben streng onderricht nodig; ze hebben baat bij duidelijke richtlijnen, grenzen en beperkingen. 9. (a) Welke macht heeft de vrouw in het gezin? (b) Wat kan een vrouw helpen haar bekwaamheden ter ondersteuning van haar man te gebruiken, en met welk resultaat? 10. (a) Welke autoriteit heeft God aan ouders verleend? (b) Wat betekent de uitdrukking „streng onderricht”, en hoe moet het worden toegediend? (Zie ook voetnoot.)
’WORD NAVOLGERS VAN GOD’ IN DE WIJZE WAAROP JE JE MACHT GEBRUIKT 101
De bijbel brengt een dergelijk streng onderricht in verband met liefde (Spreuken 13:24). Daarom dient „de roede van streng onderricht” nooit de vorm van emotionele of fysieke mishandeling aan te nemen (Spreuken 22:15; 29:15).1 Streng onderricht dat star of hardvochtig is en zonder een gevoel van liefde wordt toegediend, komt neer op misbruik van het ouderlijk gezag en kan een kind geestelijk kapotmaken (Kolossenzen 3:21). Evenwichtig streng onderricht daarentegen dat op juiste wijze wordt toegediend, maakt kinderen duidelijk dat hun ouders hen liefhebben en zich erom bekommeren wat voor persoon ze worden. 11 Wat valt er over kinderen te zeggen? Hoe kunnen zij hun macht en kracht op juiste wijze gebruiken? „De luister der jongelingen is hun kracht”, zegt Spreuken 20:29. Er is voor jonge mensen beslist geen betere manier om hun vermogens en energie te gebruiken dan in het dienen van onze „Grootse Schepper” (Prediker 12:1). Jongeren doen er goed aan te bedenken dat hun daden invloed kunnen hebben op de gevoelens van hun ouders (Spreuken 23:24, 25). Wanneer kinderen hun godvrezende ouders gehoorzamen en een juiste handelwijze volgen, ¨ verheugen ze het hart van hun ouders (Efeziers 6:1). Een dergelijk gedrag is „de Heer welgevallig”. — Kolossenzen 3:20.
Binnen de gemeente Jehovah heeft opzieners gegeven om de leiding te nemen ¨ in de christelijke gemeente (Hebreeen 13:17). Deze bekwame mannen moeten hun door God geschonken autoriteit gebruiken om noodzakelijke hulp te verschaffen en tot het welzijn 12
1 In bijbelse tijden betekende het Hebreeuwse woord voor „roede” een stok of staf zoals een herder die gebruikte om zijn schapen te leiden (Psalm 23:4). Evenzo duidt „de roede” van ouderlijk gezag op liefdevolle leiding, niet op hardvochtige of brute bestraffing. 11. Hoe kunnen kinderen hun macht en kracht op juiste wijze gebruiken? 12, 13. (a) Welke kijk dienen ouderlingen op hun autoriteit in de gemeente te hebben? (b) Illustreer waarom ouderlingen de kudde met tederheid moeten behandelen.
102
NADER DICHT TOT JEHOVAH
van de kudde bij te dragen. Geeft de positie die ouderlingen bekleden hun het recht om de baas te spelen over hun medegelovigen? Beslist niet! Ouderlingen moeten een evenwichtige, nederige kijk op hun rol in de gemeente hebben (1 Petrus 5:2, 3). De bijbel zegt opzieners „de gemeente van God te weiden, welke hij met het bloed van zijn eigen Zoon heeft gekocht” (Handelingen 20:28). Daarin ligt een krachtige reden om ieder lid van de kudde met tederheid te behandelen. 13 We zouden het als volgt kunnen illustreren. Een goede vriend vraagt je voor een dierbaar bezit van hem te zorgen. Je weet dat hij een flink bedrag voor dit voorwerp heeft betaald. Zou je er niet heel voorzichtig mee omgaan en er goed op passen? Insgelijks heeft God ouderlingen de verantwoordelijkheid toevertrouwd om voor een werkelijk waardevol bezit te zorgen: de gemeente, wier leden met schapen worden vergeleken (Johannes 21:16, 17). Jehovah’s schapen zijn hem dierbaar — ja, zo dierbaar dat hij ze met het kostbare bloed van zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, heeft gekocht. Jehovah had geen hogere prijs voor zijn schapen kunnen betalen. Nederige ouderlingen houden dat in gedachte en behandelen Jehovah’s schapen dienovereenkomstig.
„De macht van de tong” „Dood en leven zijn in de macht van de tong”, zegt de bijbel (Spreuken 18:21). De tong kan inderdaad veel schade aanrichten. Wie van ons heeft nog nooit de stekende pijn gevoeld van een onnadenkende of zelfs kleinerende opmerking? Maar de tong heeft ook de macht om te genezen. „De tong van de wijzen is genezing”, zegt Spreuken 12:18. Ja, positieve, heilzame woorden kunnen zijn alsof er verzachtende, genezende balsem op het hart wordt aangebracht. Bekijk eens een paar voorbeelden. 15 „Spreekt bemoedigend tot de terneergeslagen zielen”, luidt 14
14. Welke macht heeft de tong? 15, 16. Op welke manieren kunnen we de tong gebruiken om anderen aan te moedigen?
de aansporing in 1 Thessalonicenzen 5:14. Ja, zelfs getrouwe dienstknechten van Jehovah kunnen soms met neerslachtigheid worstelen. Hoe kunnen we hen helpen? Prijs hen in specifieke, oprechte bewoordingen om hen te helpen hun waarde in Jehovah’s ogen in te zien. Deel de krachtige woorden uit bijbelteksten met hen waaruit blijkt dat Jehovah echt om „de gebrokenen van hart” en „de verbrijzelden van geest” geeft en van hen houdt (Psalm 34:18). Wanneer we de macht van onze tong gebruiken om anderen te vertroosten, tonen we dat Man en vrouw gebruiken we navolgers zijn van onze meedohun macht op juiste wijze gende God, „die mensen troost als door elkaar met liefde en ze het moeilijk hebben”. — 2 Korespect te behandelen ¨ rinthiers 7:6, Groot Nieuws Bijbel. 16 We kunnen de macht van onze tong ook gebruiken om anderen de zo nodige aanmoediging te geven. Heeft een medegelovige een dierbare in de dood verloren? Meelevende woorden die onze zorg en belangstelling tot uitdrukking brengen, kunnen een bedroefd hart vertroosten. Voelt een oudere broeder of zuster zich overbodig? Welgekozen woorden kunnen ouderen ervan verzekeren dat ze nuttig en waardevol zijn. Kampt iemand met een chronische ziekte? Vriendelijke woorden, persoonlijk tot hem gesproken of via de telefoon, kunnen veel doen om een zieke op te monteren. Wat moet onze Schepper verheugd zijn
104
NADER DICHT TOT JEHOVAH
wanneer we ons spraakvermogen gebruiken om iets te zeggen ¨ dat „goed is tot opbouw”! — Efeziers 4:29. 17 Er is geen belangrijker manier om de macht van de tong te gebruiken dan het goede nieuws van Gods koninkrijk met anderen te delen. „Onthoud het goede niet aan degenen die het toekomt, wanneer het in de macht van uw hand ligt het te doen”, zegt Spreuken 3:27. We hebben de plicht het levensreddende goede nieuws met anderen te delen. Het zou niet goed zijn de dringende boodschap die Jehovah ons zo edelmoe¨ dig geschonken heeft, voor onszelf te houden (1 Korinthiers 9:16, 22). Maar in welke mate verwacht Jehovah van ons dat we aan dit werk deelnemen? 17. Op welke belangrijke manier kunnen we onze tong tot welzijn van anderen gebruiken, en waarom dienen we dat te doen?
Het goede nieuws verkondigen — een uitstekende manier om onze kracht te gebruiken
’WORD NAVOLGERS VAN GOD’ IN DE WIJZE WAAROP JE JE MACHT GEBRUIKT 105
Jehovah dienen met ’geheel onze kracht’ Onze liefde voor Jehovah beweegt ons ertoe een volledig aandeel aan de christelijke bediening te hebben. Wat verwacht Jehovah in dit opzicht van ons? Iets wat wij allemaal, ongeacht onze situatie, kunnen geven: „Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen” (Kolossenzen 3:23). Toen Jezus verklaarde wat het grootste gebod was, zei hij: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand en met geheel uw kracht” (Markus 12:30). Ja, Jehovah verwacht van ons allemaal dat we hem met heel onze ziel liefhebben en dienen. 19 Wat wil het zeggen God met heel onze ziel te dienen? De ziel heeft betrekking op de hele persoon, met al zijn fysieke en verstandelijke vermogens. Maar als onze ziel nu ons hart, ons verstand en onze kracht omvat, waarom worden al deze andere vermogens dan in Markus 12:30 genoemd? Laten we dit illustreren. In bijbelse tijden zou iemand zichzelf (zijn ziel) in slavernij kunnen verkopen. Toch zou het kunnen zijn dat de slaaf zijn meester niet van ganser harte dient; misschien wendt hij niet heel zijn kracht of al zijn verstandelijke vermogens aan om de belangen van zijn meester te bevorderen (Kolossenzen 3:22). Kennelijk noemde Jezus deze andere vermogens dus om te beklemtonen dat we in onze dienst voor God niets achter moeten houden. God met heel onze ziel dienen betekent onszelf geven door onze kracht en energie zo volledig mogelijk in zijn dienst te gebruiken. 20 Betekent met heel onze ziel dienen dat we allemaal dezelfde hoeveelheid tijd en energie aan de bediening moeten besteden? Dat zou beslist niet kunnen, want omstandigheden en mogelijkheden verschillen van persoon tot persoon. Een jong iemand bijvoorbeeld met een goede gezondheid en een goed 18
18. Wat verwacht Jehovah van ons? 19, 20. (a) Als onze ziel ons hart, ons verstand en onze kracht omvat, waarom worden al deze andere vermogens dan in Markus 12:30 genoemd? (b) Wat wil het zeggen Jehovah met heel onze ziel te dienen?
106
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Vragen ter meditatie Spreuken 3:9, 10 Welke „waardevolle dingen” bezitten we, en hoe kunnen we die tot eer van Jehovah gebruiken? Prediker 9:5-10 Waarom dien je je kracht nu te gebruiken op een wijze die door God wordt goedgekeurd? Handelingen 8:9-24 Welk machtsmisbruik wordt hier beschreven, en hoe kunnen we het vermijden voor een dergelijk kwaaddoen te zwichten? Handelingen 20:29-38 Wat kunnen degenen met een verantwoordelijke positie in de gemeente van Paulus’ voorbeeld leren?
fysiek uithoudingsvermogen kan wellicht meer tijd aan de prediking besteden dan iemand wiens kracht door ouderdom is verzwakt. Een alleenstaande zonder gezinsverplichtingen kan wellicht meer doen dan iemand die de zorg voor een gezin heeft. Wat moeten we dankbaar zijn als we de kracht hebben en in de omstandigheden verkeren om veel in de bediening te doen! Natuurlijk zullen we nooit een kritische geest willen hebben door onszelf in dit opzicht met anderen te vergelijken (Romeinen 14:10-12). We willen veeleer onze kracht gebruiken om anderen aan te moedigen. 21 Jehovah heeft het volmaakte voorbeeld gegeven door zijn macht op juiste wijze te gebruiken. Wij willen hem als onvolmaakte mensen naar ons beste vermogen navolgen. We kunnen onze macht op juiste wijze gebruiken door degenen over wie we een mate van autoriteit bezitten, met waardigheid te behandelen. Bovendien willen we met heel onze ziel het levensreddende predikingswerk verrichten dat Jehovah ons te doen heeft gegeven (Romeinen 10:13, 14). Bedenk dat het Jehovah behaagt wanneer je het beste geeft dat jij, oftewel je ziel, kunt geven. Beweegt je hart je er niet toe alles te willen doen wat je kunt om zo’n begrijpende en liefdevolle God te dienen? Er is geen betere of belangrijkere manier om je kracht te gebruiken. 21. Wat is de beste en belangrijkste manier om onze kracht te gebruiken?
D E E L
2
„HEEFT GERECHTIGHEID LIEF” Onrecht viert hoogtij in deze wereld, en velen geven daar ten onrechte God de schuld van. Toch leert de bijbel een hartverwarmende waarheid — „Jehovah heeft gerechtigheid lief” (Psalm 37:28). In dit deel zullen we leren hoe hij die woorden heeft waargemaakt en daardoor de hele mensheid hoop heeft gegeven.
H O O F D S T U K
1 1
„Al zijn wegen zijn gerechtigheid” HET was een groot onrecht. De knappe jonge man had geen misdaad begaan en toch zat hij opgesloten in een kerker, valselijk beschuldigd van poging tot verkrachting. Maar dit was niet de eerste keer dat hij met onrecht werd geconfronteerd. Jaren voordien was deze jonge man, Jozef, op zeventienjarige leeftijd verraden door zijn eigen broers, die hem bijna hadden vermoord. Vervolgens was hij als slaaf verkocht naar een vreemd land. Daar had hij geweigerd in te gaan op de avances van de vrouw van zijn meester. De afgewezen vrouw verzon de valse beschuldiging, en zo kwam hij in de gevangenis terecht. Helaas scheen er niemand te zijn om voor Jozef te bemiddelen. 2 Maar de God die ’rechtvaardigheid en gerechtigheid liefheeft’ keek toe (Psalm 33:5). Jehovah trad handelend op om het onrecht te herstellen door de gebeurtenissen zo te manoeuvreren dat Jozef ten slotte werd vrijgelaten. Bovendien kreeg Jozef — de man die in een „gevangenishol” was geworpen — uiteindelijk een positie waaraan grote verantwoordelijkheid en buitengewone eer verbonden was (Genesis 40:15; 41:41-43; Psalm 105:17, 18). Op het eind werd Jozef van blaam gezuiverd, en hij gebruikte zijn hoge positie ter bevordering van Gods voornemen. — Genesis 45:5-8. 3 Zo’n verslag spreekt tot ons hart, nietwaar? Wie van ons heeft nooit onrecht gezien of is er nooit het slachtoffer van geweest? Ja, wij allemaal verlangen ernaar rechtvaardig en eerlijk behandeld te worden. Dit is niet vreemd, want Jehovah heeft ons met eigenschappen begiftigd die zijn eigen persoonlijkheid weerspiegelen, en gerechtigheid is een van zijn 1, 2. (a) Welk grote onrecht ondervond Jozef? (b) Hoe herstelde Jehovah het onrecht? 3. Waarom is het niet vreemd dat wij allemaal rechtvaardig behandeld willen worden?
„AL ZIJN WEGEN ZIJN GERECHTIGHEID”
109
voornaamste hoedanigheden (Genesis 1:27). Om Jehovah goed te kennen, moeten we zijn gevoel voor gerechtigheid begrijpen. Dan kunnen we zijn wonderbare wegen nog meer gaan waarderen en ertoe bewogen worden dichter tot hem te naderen.
Wat is gerechtigheid? Van menselijk standpunt uit bezien denkt men vaak dat gerechtigheid niets meer is dan het eerlijk toepassen van de wet. Het boek Right and Reason — Ethics in Theory and Practice zegt dat „gerechtigheid verband houdt met wetten, vereisten, rechten en plichten, en haar oordelen velt naar gelijkheid of verdienste”. Maar Jehovah’s gerechtigheid omvat meer dan het mechanisch opvolgen van voorschriften uit plichtsbesef. 5 De breedte en de diepte van Jehovah’s gerechtigheid kunnen beter begrepen worden door de oorspronkelijke woorden die in de bijbel worden gebruikt, te beschouwen. In de Hebreeuwse Geschriften gaat het in hoofdzaak om drie woorden. Het woord dat het vaakst met „gerechtigheid” wordt weergegeven, kan ook vertaald worden met „recht”, of „wat recht is” (Genesis 18:25). De andere twee woorden worden meestal met „rechtvaardigheid” weergegeven. In de christelijke Griekse Geschriften wordt het woord dat met „rechtvaardigheid” is vertaald, gedefinieerd als de „hoedanigheid van recht of billijk te zijn”. In wezen is er dus geen verschil tussen gerechtigheid en rechtvaardigheid. — Amos 5:24. 6 Wanneer de bijbel daarom zegt dat God rechtvaardig is, wil dit zeggen dat hij doet wat juist en eerlijk is en dat hij dat consequent doet, zonder partijdigheid (Romeinen 2:11). Het is echt ondenkbaar dat hij anders zou handelen. De getrouwe Elihu zei: „Verre zij het van de ware God wetteloos 4
4. Hoe denkt men van menselijk standpunt uit bezien vaak over gerechtigheid? 5, 6. (a) Wat is de betekenis van de woorden in de oorspronkelijke talen die met „gerechtigheid” zijn weergegeven? (b) Wat wil het zeggen dat God rechtvaardig is?
110
NADER DICHT TOT JEHOVAH
te handelen, en van de Almachtige onrechtvaardig te handelen!” (Job 34:10) Ja, het is voor Jehovah onmogelijk „onrechtvaardig te handelen”. Waarom? Om twee belangrijke redenen. 7 Ten eerste is hij heilig. Zoals we in hoofdstuk 3 opmerkten, is Jehovah oneindig zuiver en oprecht. Daarom kan hij niet onrechtvaardig of onbillijk handelen. Sta er eens bij stil wat dat betekent. De heiligheid van onze hemelse Vader geeft ons alle reden om erop te vertrouwen dat hij zijn kinderen nooit slecht zal behandelen. Jezus bezat dat vertrouwen. In de laatste nacht van zijn aardse leven bad hij: „Heilige Vader, waak over hen [de discipelen] ter wille van uw naam” (Johannes 17:11). „Heilige Vader” — in de bijbel heeft die aanspreekvorm alleen betrekking op Jehovah. Dit is passend, want geen enkele menselijke vader is in heiligheid met Hem te vergelijken. Jezus had het volste vertrouwen dat zijn discipelen veilig zouden zijn in de handen van de Vader, die absoluut zuiver en rein is en volkomen afgezonderd van alle zondigheid. ¨ — Mattheus 23:9. 8 Ten tweede is onzelfzuchtige liefde een wezenlijk kenmerk van Gods aard. Die liefde beweegt hem ertoe rechtvaardig, of billijk, te zijn in zijn bemoeienissen met anderen. Maar onrechtvaardigheid in haar vele vormen — zoals racisme, discriminatie en partijdigheid — spruit vaak voort uit hebzucht en zelfzucht, het tegenovergestelde van liefde. De bijbel verzekert ons met betrekking tot de God van liefde: „Jehovah is rechtvaardig; hij heeft rechtvaardige daden werkelijk lief” (Psalm 11:7). Jehovah zegt over zichzelf: „Ik, Jehovah, heb gerechtigheid lief” (Jesaja 61:8). Is het niet vertroostend te weten dat onze God er behagen in schept te doen wat recht, of rechtvaardig, is? — Jeremia 9:24. 7, 8. (a) Waarom kan Jehovah niet onrechtvaardig handelen? (b) Wat beweegt Jehovah ertoe rechtvaardig, of billijk, te zijn in zijn bemoeienissen?
Jozef onderging onrechtvaardig lijden in „het gevangenishol”
112
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Barmhartigheid en Jehovah’s volmaakte gerechtigheid Jehovah’s gerechtigheid is net als elk ander facet van zijn onvergelijkelijke persoonlijkheid volmaakt, in niets tekortschietend. Mozes schreef in een lofzang op Jehovah: „De Rots, volmaakt is zijn activiteit, want al zijn wegen zijn gerechtigheid. Een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is; rechtvaardig en oprecht is hij” (Deuteronomium 32:3, 4). Elke uiting van Jehovah’s gerechtigheid is volmaakt — nooit te toegevend, nooit te streng. 10 Er bestaat een nauw verband tussen Jehovah’s gerechtigheid en zijn barmhartigheid. Psalm 116:5 zegt: „Jehovah is goedgunstig en rechtvaardig; en onze God is het die barmhartigheid betoont.” Ja, Jehovah is zowel rechtvaardig als barmhartig. Deze twee eigenschappen zijn niet in strijd met elkaar. Wanneer hij barmhartigheid betoont, betekent dit niet dat hij zijn gerechtigheid afzwakt, alsof die anders te strikt zou zijn. Integendeel, hij brengt de twee eigenschappen vaak tegelijkertijd, zelfs in een en dezelfde handeling, tot uiting. Beschouw eens een voorbeeld. 11 Alle mensen zijn door overerving zondig en verdienen dus de straf op de zonde — de dood (Romeinen 5:12). Maar Jehovah schept geen behagen in de dood van zondaars. Hij is „een God van daden van vergeving, goedgunstig en barmhartig” (Nehemia 9:17). Toch kan hij onrechtvaardigheid niet door de vingers zien, want hij is heilig. Hoe kan hij van nature zondige mensen dan barmhartigheid betonen? Het antwoord is te vinden in een van de kostbaarste waarheden uit Gods Woord: Jehovah’s voorziening van een losprijs tot redding van de mensheid. In hoofdstuk 14 zullen we meer over deze liefdevolle regeling te weten komen. Ze is door en door rechtvaardig en tegelijk uiterst barmhartig. Door middel van deze regeling kan Jehovah berouwvolle zondaars tedere barmhartigheid be9
9-11. (a) Welk verband bestaat er tussen Jehovah’s gerechtigheid en zijn barmhartigheid? (b) Hoe blijkt Jehovah’s gerechtigheid alsook zijn barmhartigheid uit de manier waarop hij met zondige mensen omgaat?
„AL ZIJN WEGEN ZIJN GERECHTIGHEID”
113
tonen terwijl hij toch zijn maatstaven van volmaakte gerechtigheid handhaaft. — Romeinen 3:21-26.
Jehovah’s gerechtigheid is hartverwarmend Jehovah’s gerechtigheid is geen ongevoelige eigenschap die ons afstoot, maar een innemende eigenschap die ons tot hem trekt. De bijbel geeft een duidelijke beschrijving van de meedogende aard van Jehovah’s gerechtigheid, of rechtvaardigheid. Laten we eens stilstaan bij enkele van de hartverwarmende manieren waarop Jehovah gerechtigheid oefent. 13 Jehovah’s volmaakte gerechtigheid beweegt hem ertoe getrouwheid en loyaliteit jegens zijn dienstknechten te tonen. De psalmist David heeft dit facet van Jehovah’s gerechtigheid uit eigen ondervinding leren kennen. Tot welke conclusie kwam David op grond van zijn eigen ervaring en zijn studie van Gods manier van handelen? Hij verklaarde: „Jehovah heeft gerechtigheid lief, en hij zal zijn loyalen niet verlaten. Tot onbepaalde tijd zullen zij stellig worden behoed” (Psalm 37:28). Wat een vertroostende verzekering! Onze God zal degenen die loyaal ´ ´ zijn jegens hem nooit ook maar een moment in de steek laten. We kunnen er daarom op vertrouwen dat hij ons nabij zal zijn en liefdevol voor ons zal zorgen. Zijn gerechtigheid garandeert dat! — Spreuken 2:7, 8. 14 Gods gerechtigheid is gevoelig voor de behoeften van mensen die in ellende verkeren. Jehovah’s bezorgdheid voor mis¨ deelden komt tot uiting in de Wet die hij aan Israel gaf. In de Wet waren bijvoorbeeld speciale voorzieningen getroffen om te garanderen dat er voor wezen en weduwen werd gezorgd (Deuteronomium 24:17-21). Jehovah erkende hoe moeilijk het leven voor deze gezinnen kon zijn en daarom werd hijzelf hun vaderlijke Rechter en Beschermer, degene „die de vaderloze jongen en de weduwe recht verschaft” (Deuteronomium 10:18; Psalm 12
12, 13. (a) Waarom trekt Jehovah’s gerechtigheid ons tot hem? (b) Tot welke conclusie kwam David in verband met Jehovah’s gerechtigheid, en hoe kan dit ons vertroosten? 14. Hoe komt Jehovah’s bezorgdheid voor misdeelden tot uiting in de ¨ Wet die hij aan Israel gaf?
114
NADER DICHT TOT JEHOVAH
¨ 68:5).1 Jehovah waarschuwde de Israelieten dat als ze weerloze vrouwen en kinderen onrechtvaardig zouden behandelen, hij hun luide geroep beslist zou horen. Hij zei: „Mijn toorn zal inderdaad ontbranden” (Exodus 22:22-24). Hoewel toorn niet een van Jehovah’s overheersende eigenschappen is, wordt hij tot rechtvaardige verontwaardiging geprikkeld door opzettelijke daden van onrecht, vooral wanneer de slachtoffers eenvoudige, hulpeloze mensen zijn. — Psalm 103:6. 15 Jehovah geeft ons ook de verzekering dat hij „niemand partijdig bejegent noch steekpenningen aanneemt” (Deuteronomium 10:17). In tegenstelling tot veel mensen die macht of invloed be¨ ¨ zitten, laat Jehovah zich niet beınvloeden door materiele rijkdom of uiterlijke schijn. Hij is volkomen vrij van vooroordelen of begunstiging. Sta eens stil bij een heel bijzonder bewijs van Jehovah’s onpartijdigheid. De gelegenheid om zijn ware aanbidders te worden, met eindeloos leven in het vooruitzicht, is niet beperkt tot een kleine groep bevoorrechten. Integendeel, „in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem” (Handelingen 10:34, 35). Dit schitterende vooruitzicht staat open voor alle mensen, ongeacht hun sociale status, hun huidkleur of het land waarin ze wonen. Is dat niet het toppunt van ware gerechtigheid? 16 Er is nog een aspect van Jehovah’s volmaakte gerechtigheid dat onze aandacht en ons respect verdient: de manier waarop hij met overtreders van zijn rechtvaardige maatstaven omgaat.
Geen vrijstelling van straf 17
Sommigen vragen zich misschien af: ’Als Jehovah onrecht-
1 Hoewel het Hebreeuwse woord voor „vaderloze jongen” mannelijk is, betekent dit beslist niet dat er geen aandacht voor meisjes bestond. Jehovah liet in de Wet een verslag opnemen over een rechterlijke beslissing waardoor de vaderloze dochters van Zelafead een erfdeel werd gewaarborgd. Die uitspraak schiep een precedent, zodat de rechten van vaderloze meisjes werden erkend. — Numeri 27:1-8. 15, 16. Wat is een heel bijzonder bewijs van Jehovah’s onpartijdigheid? 17. Leg uit waarom de onrechtvaardigheden in deze wereld Jehovah’s gerechtigheid op geen enkele manier twijfelachtig maken.
„AL ZIJN WEGEN ZIJN GERECHTIGHEID”
115
vaardigheid niet door de vingers ziet, hoe kunnen we dan het onrechtvaardige lijden en de corrupte praktijken verklaren die in de wereld van vandaag zo algemeen voorkomen?’ Dergelijke onrechtvaardigheden maken Jehovah’s gerechtigheid op geen enkele manier twijfelachtig. Het vele onrecht in deze goddeloze wereld is een gevolg van de zonde die de mensen van ¨ Adam hebben geerfd. In een wereld waarin onvolmaakte mensen hun eigen zondige weg hebben gekozen, viert onrecht hoogtij — maar dat zal niet lang meer duren. — Deuteronomium 32:5. 18 Hoewel Jehovah degenen die oprecht tot hem naderen grote barmhartigheid betoont, zal hij een situatie die smaad op zijn heilige naam werpt niet voor altijd tolereren (Psalm 74:10, 22, 23). De God van gerechtigheid laat niet met zich spotten; hij zal opzettelijke zondaars niet beschermen tegen het ongunstige oordeel dat ze wegens hun handelwijze verdienen. Jehovah is „een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid, . . . maar hij zal geenszins vrijstelling van straf geven” (Exodus 34:6, 7). In overeenstemming met deze woorden heeft Jehovah het soms noodzakelijk geacht het oordeel te voltrekken aan degenen die zijn rechtvaardige wetten opzettelijk overtreden. 19 Neem bijvoorbeeld Gods bemoeienissen met het oude Is¨ ¨ rael. Zelfs toen de Israelieten zich in het Beloofde Land hadden gevestigd, vervielen ze herhaaldelijk tot ontrouw. Hoewel hun verdorven handelwijze maakte dat Jehovah „zich gegriefd voelde”, liet hij hen niet onmiddellijk vallen (Psalm 78:38-41). In plaats daarvan gaf hij hun barmhartig de gelegenheid om hun handelwijze te veranderen. Hij deed hun het dringende verzoek: „Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar daarin dat een goddeloze zich afkeert van zijn weg en werkelijk blijft leven. Keert u af, keert u af van uw slechte we¨ gen, want waarom zoudt gij sterven, o huis van Israel?” (Eze¨ chiel 33:11) Daar Jehovah het leven als kostbaar beziet, zond 18, 19. Waaruit blijkt dat Jehovah degenen die zijn rechtvaardige wetten moedwillig overtreden niet voor altijd zal tolereren?
116
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Vragen ter meditatie Jeremia 18:1-11 Hoe leerde Jehovah Jeremia dat Hij niet snel een ongunstig oordeel uitspreekt? Habakuk 1:1- 4, 13; 2:2- 4 Hoe gaf Jehovah Habakuk de verzekering dat Hij onrecht niet voor altijd zal tolereren? Zacharia 7:8-14 Hoe denkt Jehovah over degenen die de rechten van anderen met voeten treden? Romeinen 2:3-11 Op basis waarvan oordeelt Jehovah zowel afzonderlijke personen als naties?
¨ hij herhaaldelijk zijn profeten opdat de Israelieten zich van hun slechte wegen zouden afkeren. Maar over het algemeen weigerde het volk, dat hard van hart was, te luisteren en berouw te tonen. Uiteindelijk gaf Jehovah hen in het belang van zijn heilige naam en alles waar die naam voor staat, in handen van hun vijanden. — Nehemia 9:26-30. ¨ 20 Jehovah’s bemoeienissen met Israel leren ons veel over hem. We leren dat zijn alziende ogen nota nemen van onrechtvaardigheid en dat hij diep geraakt wordt door wat hij ziet (Spreuken 15:3). Het is ook geruststellend te weten dat hij zoekt naar wegen om barmhartigheid te tonen wanneer daar een basis voor bestaat. Bovendien leren we dat zijn gerechtigheid nooit overhaast is. Wegens Jehovah’s geduld en lankmoedigheid trekken veel mensen ten onrechte de conclusie dat hij nooit het oordeel aan de goddelozen zal voltrekken. Maar dat ¨ is beslist niet waar, want Gods bemoeienissen met Israel leren ons ook dat Gods geduld grenzen kent. Jehovah staat pal voor rechtvaardigheid. In tegenstelling tot mensen, die er vaak voor terugdeinzen gerechtigheid te oefenen, ontbreekt het hem nooit aan de moed om op te komen voor wat juist is. Het is passend dat de leeuw, als symbool van moedige gerechtigheid, ¨ 20. (a) Wat leren Jehovah’s bemoeienissen met Israel ons over hem? (b) Waarom is de leeuw een passend symbool van Jehovah’s gerechtigheid?
„AL ZIJN WEGEN ZIJN GERECHTIGHEID”
117
met Gods tegenwoordigheid en troon in verband wordt ge¨ bracht (Ezechiel 1:10; Openbaring 4:7).1 We kunnen er dus zeker van zijn dat hij zijn belofte om de aarde van onrecht te bevrijden, zal vervullen. Ja, zijn manier van rechtspreken kan als volgt worden samengevat: Waar nodig met gestrengheid, waar mogelijk met barmhartigheid. — 2 Petrus 3:9.
Dicht tot de God van gerechtigheid naderen Wanneer we erover mediteren hoe Jehovah gerechtigheid oefent, moeten we niet aan hem denken als een koele, strenge rechter die er alleen maar op uit is kwaaddoeners te veroordelen. In plaats daarvan moeten we aan hem denken als een liefdevolle maar vastberaden Vader die altijd op de best mogelijke manier met zijn kinderen omgaat. Als een billijke, rechtvaardige Vader houdt Jehovah vastberadenheid ten aanzien van wat juist is in evenwicht met teder mededogen jegens zijn aardse kinderen, die zijn hulp en vergeving nodig hebben. — Psalm 103:10, 13. 22 Wat kunnen we dankbaar zijn dat Gods gerechtigheid veel meer inhoudt dan het veroordelen van kwaaddoeners! Geleid door zijn gerechtigheid heeft Jehovah voor ons een werkelijk opwindend vooruitzicht mogelijk gemaakt — volmaakt, eindeloos leven in een wereld waarin ’rechtvaardigheid zal wonen’ (2 Petrus 3:13). Onze God handelt zo met ons omdat zijn gerechtigheid naar wegen zoekt om te redden in plaats van te veroordelen. Een beter begrip van de omvang van Jehovah’s gerechtigheid trekt ons dus werkelijk tot hem! In de volgende hoofdstukken zullen we nader bekijken hoe Jehovah deze uitnemende eigenschap tentoonspreidt. 21
1 Interessant is dat Jehovah zichzelf met een leeuw vergelijkt wanneer ¨ hij het oordeel aan het ontrouwe Israel voltrekt. — Jeremia 25:38; Hosea 5:14. 21. Wanneer we erover mediteren hoe Jehovah gerechtigheid oefent, hoe moeten we dan aan hem denken, en waarom? 22. Welk vooruitzicht heeft Jehovah, geleid door zijn gerechtigheid, voor ons mogelijk gemaakt, en waarom handelt hij zo met ons?
H O O F D S T U K
1 2
„Is er onrechtvaardigheid bij God?” EEN bejaarde weduwe wordt door oplichting van al haar spaargeld beroofd. Een hulpeloze baby wordt door een harteloze moeder te vondeling gelegd. Een man wordt gevangengezet voor een misdrijf dat hij niet heeft begaan. Hoe reageer je op zulke gebeurtenissen? Waarschijnlijk zul je door elk ervan geschokt zijn, en dat is te begrijpen. Wij mensen hebben een sterk gevoel voor goed en kwaad. Wanneer er onrecht wordt gepleegd, maken we ons kwaad. We willen dat het slachtoffer schadeloos gesteld wordt en de overtreder gestraft. Als dat niet gebeurt, vragen we ons misschien af: ’Ziet God wel wat er gebeurt? Waarom doet hij niets?’ 2 Door de geschiedenis heen hebben getrouwe dienstknechten van Jehovah dergelijke vragen gesteld. De profeet Habakuk bad bijvoorbeeld tot God: „Waarom moet ik al die ellende meemaken? Hoe kunt u zelf dat onrecht aanzien! Er heerst twist en verdeeldheid, onderdrukking en geweld, overal om mij heen” (Habakuk 1:3, GNB). Jehovah berispte Habakuk niet om zijn openhartige vraag, want Hij is degene die juist dit besef van gerechtigheid in de mens heeft gelegd. Ja, Jehovah heeft ons iets van zijn sterke gevoel voor gerechtigheid geschonken.
Jehovah haat onrecht Jehovah is niet blind voor onrecht. Hij ziet wat er gebeurt. Over Noachs tijd zegt de bijbel: „Jehovah [zag] dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging van de gedachten van zijn hart te allen tijde alleen maar 3
1. Hoe kunnen onrechtvaardigheden op ons van invloed zijn? 2. Hoe reageerde Habakuk op onrecht, en waarom berispte Jehovah hem daar niet om? 3. Waarom kan er worden gezegd dat Jehovah zich meer bewust is van onrecht dan wij?
„IS ER ONRECHTVAARDIGHEID BIJ GOD?”
119
slecht was” (Genesis 6:5). Bedenk eens wat dat betekent. Vaak is ons idee van onrecht gebaseerd op een paar voorvallen waar we over hebben gehoord of die we persoonlijk hebben meegemaakt. In tegenstelling daarmee is Jehovah zich bewust van het onrecht in heel de wereld. Hij ziet het allemaal! Bovendien kan hij de neigingen van het hart onderscheiden — de ontaarde denkwijze achter onrechtvaardige daden. — Jeremia 17:10. 4 Maar Jehovah neemt niet alleen nota van onrecht, hij bekommert zich ook om degenen die er het slachtoffer van zijn. Toen zijn volk door vijandelijke naties wreed werd behandeld, was Jehovah bedroefd „vanwege hun gekerm over hun verdrukkers en verdringers” (Rechters 2:18). Misschien heb je wel gemerkt dat hoe meer sommige mensen onrecht zien, hoe ongevoeliger ze er voor worden. Dat geldt niet voor Jehovah! Hij ziet al zo’n 6000 jaar onrecht in zijn volle omvang, maar hij is het niet minder gaan haten. Integendeel, de bijbel verzekert ons dat dingen als „een leugentong”, „handen die onschuldig bloed vergieten” en „een valse getuige die leugens opdist” verfoeilijk voor hem zijn. — Spreuken 6:16-19. 5 Denk ook eens aan Jehovah’s scherpe kritiek op de onrecht¨ vaardige leiders in Israel. „Is het niet aan u gerechtigheid te kennen?”, liet hij zijn profeet onder inspiratie aan hen vragen. Na een aanschouwelijke beschrijving van hun machtsmisbruik te hebben gegeven, voorzei Jehovah hoe het met deze verdorven mannen zou aflopen: „Zij [zullen] tot Jehovah roepen om hulp, maar hij zal hen niet antwoorden. En hij zal in die tijd zijn aangezicht voor hen verbergen, al naar zij slechtheid hebben bedreven in hun handelingen” (Micha 3:1-4). Wat een afkeer heeft Jehovah van onrecht! En hij ondervindt het nota bene zelf uit de eerste hand! Al duizenden jaren lang wordt hij ten onrechte door Satan gehoond (Spreuken 27:11). Bovendien werd Jehovah met het afschuwelijkste onrecht geconfronteerd toen zijn Zoon, die „geen zonde [had] begaan”, 4, 5. (a) Hoe laat de bijbel zien dat Jehovah zich bekommert om degenen die onrechtvaardig worden behandeld? (b) Hoe wordt Jehovah zelf met onrecht geconfronteerd?
120
NADER DICHT TOT JEHOVAH
als een misdadiger werd terechtgesteld (1 Petrus 2:22; Jesaja 53:9). Het is duidelijk dat Jehovah niet blind is voor de ellende van degenen die onrecht lijden, noch er onverschillig tegenover staat. 6 Toch is het heel begrijpelijk dat we fel reageren wanneer we onrecht zien of wanneer we zelf het slachtoffer van een oneerlijke behandeling worden. We zijn naar Gods beeld gemaakt, en onrecht is lijnrecht in strijd met alles waar Jehovah voor staat (Genesis 1:27). Waarom laat God onrecht dan toe?
De strijdvraag inzake Gods soevereiniteit Het antwoord op deze vraag houdt verband met de strijdvraag inzake soevereiniteit. Zoals we hebben gezien, heeft de Schepper het recht om over de aarde en al haar bewoners te regeren (Psalm 24:1; Openbaring 4:11). Maar al vroeg in de menselijke geschiedenis werd Jehovah’s soevereiniteit betwist. Hoe gebeurde dit? Jehovah gebood de eerste mens, Adam, van een bepaalde boom in de tuin die zijn paradijstehuis was, niet te eten. En wat zou er gebeuren als hij ongehoorzaam was? ’Gij zult beslist sterven’, zei God tegen hem (Genesis 2:17). Gods gebod was geen last voor Adam of zijn vrouw, Eva. Toch overtuigde Satan Eva ervan dat God hun een overdreven beperking oplegde. Wat zou het gevolg zijn als ze wel van de boom at? Satan zei ronduit tegen Eva: „Gij zult volstrekt niet sterven. Want God weet dat nog op de dag dat gij ervan eet, uw ogen stellig geopend zullen worden en gij stellig als God zult zijn, kennend goed en kwaad.” — Genesis 3:1-5. 8 Met deze uitspraak suggereerde Satan niet alleen dat Jehovah Eva noodzakelijke informatie had onthouden maar ook dat hij tegen haar had gelogen. Satan vermeed angstvallig het feit van Gods soevereiniteit aan te vechten. Maar hij betwistte 7
6. Hoe zouden we kunnen reageren wanneer we met onrecht te maken krijgen, en waarom? 7. Beschrijf hoe Jehovah’s soevereiniteit werd betwist. 8. (a) Wat suggereerde Satan door wat hij tegen Eva zei? (b) Wat betwistte Satan in verband met Gods soevereiniteit?
„IS ER ONRECHTVAARDIGHEID BIJ GOD?”
121
wel de rechtmatigheid en de rechtvaardigheid ervan, en of ze God wel toekwam. Met andere woorden, hij beweerde dat Jehovah zijn soevereiniteit niet op rechtvaardige wijze en in het beste belang van zijn onderdanen uitoefende. 9 Vervolgens waren Adam en Eva beiden Jehovah ongehoorzaam door van de verboden boom te eten. Wegens hun ongehoorzaamheid verdienden ze de doodstraf, precies zoals God had verordend. Satans leugen wierp enkele zeer belangrijke vragen op. Heeft Jehovah werkelijk het recht om over de mensheid te regeren, of dient de mens zichzelf te regeren? Oefent Jehovah zijn soevereiniteit op de best mogelijke manier uit? Jehovah had zijn almachtige kracht kunnen gebruiken om de opstandelingen onmiddellijk te vernietigen. Maar de opgeworpen vragen betroffen Gods heerschappij, niet zijn kracht. Het uit de weg ruimen van Adam, Eva en Satan zou dus niet de rechtvaardigheid van Gods heerschappij hebben bevestigd. Integendeel, het zou wellicht nog meer twijfels omtrent zijn heerschappij hebben doen rijzen. De enige manier om vast te stellen of mensen zichzelf met goed gevolg onafhankelijk van God konden besturen, was er tijd overheen te laten gaan. 10 Wat heeft het verstrijken van de tijd uitgewezen? In de loop van duizenden jaren hebben mensen met veel vormen ¨ van bestuur geexperimenteerd, zoals autocratie, democratie, socialisme en communisme. De einduitkomst van dit alles wordt samengevat in de openhartige uitspraak in de bijbel: ’De ene mens heeft over de andere mens geheerst tot diens nadeel’ (Prediker 8:9). Terecht zei de profeet Jeremia: „Ik weet heel goed, o Jehovah, dat het niet aan de aardse mens is zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” — Jeremia 10:23. 9. (a) Wat was de consequentie van ongehoorzaamheid voor Adam en Eva, en welke uiterst belangrijke vragen werden er opgeworpen? (b) Waarom heeft Jehovah de opstandelingen niet gewoon vernietigd? 10. Wat heeft de geschiedenis duidelijk gemaakt met betrekking tot menselijke heerschappij?
„IS ER ONRECHTVAARDIGHEID BIJ GOD?”
123
Jehovah wist vanaf het begin dat onafhankelijkheid, of zelfbestuur, van de mens veel lijden tot gevolg zou hebben. Was het dan onrechtvaardig van hem om het onvermijdelijke te laten gebeuren? Beslist niet! Ter illustratie: Stel dat je een kind hebt dat een operatie moet ondergaan om hem van een levensbedreigende aandoening te genezen. Je beseft dat je kind een mate van lijden zal ondergaan door de operatie, en dit doet je veel verdriet. Tegelijkertijd weet je dat je kind door deze gang van zaken later in zijn leven een betere gezondheid zal hebben. Evenzo wist God — en hij heeft dat zelfs voorzegd — dat zijn toelating van menselijke heerschappij een mate van pijn en lijden met zich mee zou brengen (Genesis 3:16-19). Maar hij wist ook dat er alleen blijvende en zinvolle bevrijding mogelijk zou zijn als hij toeliet dat de hele mensheid de slechte gevolgen van opstand zou ervaren. Op deze wijze kon de strijdvraag blijvend, voor altijd, worden beslecht. 11
De strijdvraag inzake de rechtschapenheid van de mens 12 Deze kwestie heeft nog een aspect. Door de rechtmatigheid en rechtvaardigheid van Gods heerschappij te betwisten, lasterde Satan niet alleen Jehovah met betrekking tot diens soevereiniteit; hij lasterde ook Gods dienstknechten wat betreft hun rechtschapenheid. Merk bijvoorbeeld eens op wat Satan over de rechtvaardige man Job tegen Jehovah zei: „Hebt gij niet zelf om hem en om zijn huis en om al wat hij heeft, rondom een omheining geplaatst? Het werk van zijn handen hebt gij gezegend, en zijn veestapel zelf heeft zich uitgebreid
11. Waarom liet Jehovah toe dat de mensheid aan lijden werd onderworpen? 12. Welke beschuldiging heeft Satan tegen mensen ingebracht, zoals in ¨ Jobs geval wordt geıllustreerd?
Jehovah zal nooit „de rechtvaardige met de goddeloze wegvagen”
124
NADER DICHT TOT JEHOVAH
op de aarde. Maar steek voor de verandering alstublieft uw hand eens uit en tast alles aan wat hij heeft en zie eens of hij u niet recht in uw gezicht zal vervloeken.” — Job 1:10, 11. 13 Satan beweerde dat Jehovah zijn beschermende kracht gebruikte om Jobs toewijding te kopen. Dit hield op zijn beurt in dat Jobs rechtschapenheid alleen maar schijn was, dat hij God alleen aanbad om wat hij ervoor terug kon krijgen. Satan betoogde dat als Gods zegen van Job werd weggenomen, zelfs die man zijn Schepper zou vervloeken. Satan wist dat Job opviel als „een onberispelijk en oprecht man, godvrezend en wijkend van het kwaad”.1 Dus als Satan Jobs rechtschapenheid kon breken, wat kon er dan van de overige mensen gezegd worden? Aldus trok Satan in werkelijkheid de loyaliteit van allen die God willen dienen in twijfel. Ja, Satan breidde de strijdvraag uit door tegen Jehovah te zeggen: „Al wat een mens [niet alleen Job] heeft, zal hij geven voor zijn ziel.” — Job 1:8; 2:4. 14 Uit de geschiedenis blijkt dat velen net als Job ondanks beproevingen loyaal aan Jehovah zijn gebleven — in tegenstelling tot wat Satan beweerde. Ze hebben Jehovah’s hart verheugd door hun getrouwe handelwijze, en dit heeft Jehovah een antwoord verschaft op Satans trotse, honende bewering dat mensen zullen stoppen met het dienen van God als ze met ¨ tegenspoed te maken krijgen (Hebreeen 11:4-38). Ja, rechtgeaarde mensen hebben geweigerd God de rug toe te keren. Juist wanneer ze door de meest verdrietige situaties werden overvallen, verlieten ze zich des te meer op Jehovah voor ¨ kracht om te volharden. — 2 Korinthiers 4:7-10. 1 Jehovah zei over Job: ’Er is niemand op aarde als hij’ (Job 1:8). Waarschijnlijk leefde Job dus na de dood van Jozef en voordat Mozes de aan¨ gestelde leider van Israel werd. In die periode kon er daarom worden gezegd dat er niemand zo rechtschapen was als Job. 13. Wat suggereerde Satan door zijn beschuldigingen aan het adres van Job, en hoe zijn alle mensen hierbij betrokken? 14. Wat blijkt uit de geschiedenis in verband met Satans beschuldiging aan het adres van mensen?
„IS ER ONRECHTVAARDIGHEID BIJ GOD?”
125
Maar bij de wijze waarop Jehovah gerechtigheid oefent, is meer betrokken dan de strijdvragen inzake soevereiniteit en de rechtschapenheid van de mens. De bijbel geeft ons een verslag van Jehovah’s oordelen met betrekking tot afzonderlijke per¨ sonen en zelfs hele naties. De bijbel bevat ook profetieen over oordelen die hij in de toekomst zal voltrekken. Waarom kunnen we ervan overtuigd zijn dat Jehovah rechtvaardig in zijn oordelen is geweest en zal zijn? 15
Waarom Gods gerechtigheid superieur is Over Jehovah kan terecht gezegd worden: „Al zijn wegen zijn gerechtigheid” (Deuteronomium 32:4). Niemand van ons kan dat van zichzelf beweren, want ons besef van wat juist is wordt heel vaak vertroebeld door ons beperkte overzicht. Neem bijvoorbeeld Abraham. Hij pleitte bij God in verband met de vernietiging van Sodom — ondanks de buitensporige goddeloosheid die daar heerste. Hij vroeg aan Jehovah: „Zult gij werkelijk de rechtvaardige met de goddeloze wegvagen?” (Genesis 18:23-33) Natuurlijk luidde het antwoord nee. Pas toen de rechtvaardige Lot en zijn dochters veilig in de stad Zoar waren aangekomen, liet Jehovah „zwavel en vuur” op Sodom regenen (Genesis 19:22-24). Jona daarentegen „ontbrandde in toorn” toen God de inwoners van Nineve barmhartigheid betoonde. Aangezien Jona hun vernietiging al had aangekondigd, zou hij het prima hebben gevonden als ze verdelgd waren — ongeacht hun oprechte berouw. — Jona 3:10– 4:1. 17 Jehovah verzekerde Abraham dat de wijze waarop hij gerechtigheid oefent, niet alleen het vernietigen van de goddelozen inhoudt maar ook het sparen van de rechtvaardigen. Anderzijds moest Jona leren dat Jehovah barmhartig is. Als de goddelozen hun handelwijze veranderen, betoont Jehovah 16
15. Welke vraag zou er over Gods oordelen in het verleden en in de toekomst kunnen rijzen? 16, 17. Uit welke voorbeelden blijkt dat mensen een beperkt overzicht hebben wanneer het op ware gerechtigheid aankomt?
126
NADER DICHT TOT JEHOVAH
zich „vergevensgezind” (Psalm 86:5). In tegenstelling tot sommige onzekere mensen velt Jehovah geen ongunstig oordeel alleen om zijn macht te tonen, noch onthoudt hij zich van het betonen van medegevoel uit angst als zwak beschouwd te worden. Hij zal altijd barmhartigheid tonen wanneer er ook ¨ maar een basis voor bestaat. — Jesaja 55:7; Ezechiel 18:23. 18 Jehovah laat zich echter niet door louter sentimentele gevoelens verblinden. Toen zijn volk diep verwikkeld raakte in afgoderij, verklaarde Jehovah onomwonden: „Ik wil u richten naar uw wegen en al uw verfoeilijkheden over u brengen. En mijn oog zal geen leed over u gevoelen, noch wil ik mededogen voelen, want over u zal ik uw eigen wegen brengen” ¨ (Ezechiel 7:3, 4). Wanneer mensen zich dus verharden in hun handelwijze, oordeelt Jehovah dienovereenkomstig. Maar dit oordeel is gebaseerd op deugdelijke bewijzen. Toen een luid „klaaggeschrei” over Sodom en Gomorra Jehovah’s oren bereikte, zei hij dan ook: „Ik ben vastbesloten af te dalen om te zien of zij geheel en al handelen naar het luide geroep dat erover tot mij is doorgedrongen” (Genesis 18:20, 21). Wat kunnen we dankbaar zijn dat Jehovah niet is zoals veel mensen, die overhaaste conclusies trekken voordat ze alle feiten hebben gehoord! Jehovah is werkelijk, zoals de bijbel hem beschrijft, „een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is”. — Deuteronomium 32:4.
Heb vertrouwen in Jehovah’s gerechtigheid De bijbel beantwoordt niet elke vraag over Jehovah’s handelingen in het verleden; evenmin verschaft dit boek elk detail van de wijze waarop Jehovah in de toekomst het oordeel zal voltrekken aan afzonderlijke personen en aan groepen. Wan¨ neer we verslagen of profetieen in de bijbel waarin zo’n detail ontbreekt moeilijk te begrijpen vinden, kunnen we dezelfde 19
18. Laat aan de hand van de bijbel zien dat Jehovah niet op grond van louter sentimentele gevoelens handelt. 19. Wat kunnen we doen als we de wijze waarop Jehovah gerechtigheid oefent soms moeilijk te begrijpen vinden?
„IS ER ONRECHTVAARDIGHEID BIJ GOD?”
127
Vragen ter meditatie Deuteronomium 10:17-19 Waarom kunnen we ervan overtuigd zijn dat Jehovah in alles wat hij doet onpartijdig is? Job 34:1-12 Hoe kunnen Elihu’s woorden je vertrouwen in Gods rechtvaardigheid versterken wanneer je met onrecht wordt geconfronteerd? Psalm 1:1-6 Waarom is het geruststellend te weten dat Jehovah de daden van zowel de rechtvaardigen als de goddelozen zorgvuldig afweegt? Maleachi 2:13-16 Hoe dacht Jehovah over het onrecht dat vrouwen werd aangedaan wier mannen zich op onjuiste gronden van hen lieten scheiden?
loyaliteit tonen als de profeet Micha, die schreef: „Ik wil van een wachtende houding jegens de God van mijn redding blijk geven.” — Micha 7:7. 20 We kunnen ervan overtuigd zijn dat Jehovah in elke situatie zal doen wat juist is. Zelfs wanneer onrechtvaardigheden door mensen genegeerd schijnen te worden, belooft Jehovah: „Aan mij is de wraak; ik wil vergelden” (Romeinen 12:19). Als we van een wachtende houding blijk geven, zullen we dezelfde vaste overtuiging hebben als die welke de apostel Paulus onder woorden bracht: „Is er onrechtvaardigheid bij God? Moge dat nooit waar worden!” — Romeinen 9:14. 21 Ondertussen leven we in „kritieke tijden . . . , die moei¨ lijk zijn door te komen” (2 Timotheus 3:1). Onrecht en „daden van onderdrukking” hebben tot veel ernstige misstanden geleid (Prediker 4:1). Maar Jehovah is niet veranderd. Hij haat onrecht nog steeds, en hij bekommert zich intens om degenen die er het slachtoffer van zijn. Als we loyaal blijven aan Jehovah en zijn soevereiniteit zal hij ons de kracht geven om te volharden tot de bestemde tijd dat hij onder zijn Koninkrijksheerschappij alle onrecht zal herstellen. — 1 Petrus 5:6, 7. 20, 21. Waarom kunnen we ervan overtuigd zijn dat Jehovah altijd zal doen wat juist is?
H O O F D S T U K
1 3
„De wet van Jehovah is volmaakt” „DE WET is een bodemloze put, ze . . . verslindt alles.” Die uitspraak verscheen in een in 1712 gepubliceerd boek. De schrijver hekelde een wetsstelsel waarin rechtszaken zich soms jarenlang voortsleepten, zodat degenen die probeerden recht te verkrijgen, tot armoede vervielen. In veel landen zijn het wetsstelsel en de rechtspraak zo ingewikkeld en zo vol onrecht, vooroordeel en strijdigheden dat er een wijdverbreide minachting voor de wet is ontstaan. 2 Vergelijk dit eens met de volgende woorden, die zo’n 2700 jaar geleden werden geschreven: „Hoe lief heb ik uw wet!” (Psalm 119:97) Hoe kon de psalmist dat zo stellig zeggen? Omdat de wet die hij prees niet door een wereldlijke regering in het leven was geroepen maar door Jehovah God. Als je Jehovah’s wetten bestudeert, zul je het wellicht meer en meer eens worden met de psalmist. Zo’n studie geeft je inzicht in de denkwijze van de grootste Rechter en Wetgever in het universum.
De Opperste Wetgever
´ „Een is wetgever en rechter”, vertelt de bijbel ons (Jakobus 4:12). Jehovah is inderdaad de enige ware Wetgever. Zelfs de bewegingen van de hemellichamen worden bestuurd door zijn „wetten des hemels” (Job 38:33, Leidse Vertaling). Jehovah’s myriaden heilige engelen worden eveneens door Gods wet bestuurd, want ze zijn in vaste rangen georganiseerd en verrichten onder Jehovah’s bevel dienst als zijn dienaren. — Psalm 104:4; ¨ Hebreeen 1:7, 14. 4 Jehovah heeft ook de mensheid wetten gegeven. Elk van ons heeft een geweten, een weerspiegeling van Jehovah’s gevoel voor gerechtigheid. Het geweten is een soort innerlijke wet en kan ons daarom helpen goed van kwaad te onderscheiden 3
1, 2. Waarom hebben mensen vaak weinig respect voor de wet, maar hoe kunnen we over Gods wetten gaan denken? 3, 4. Op welke manieren heeft Jehovah bewezen een Wetgever te zijn?
„DE WET VAN JEHOVAH IS VOLMAAKT”
129
(Romeinen 2:14). Onze eerste ouders werden met een volmaakt geweten gezegend en hadden dus maar een paar wetten nodig (Genesis 2:15-17). Onvolmaakte mensen hebben echter meer wetten nodig om hen in het doen van Gods wil te leiden. Patriarchen als Noach, Abraham en Jakob ontvingen wetten van Jehovah God en gaven deze aan hun gezin door (Genesis 6:22; ¨ 9:3-6; 18:19; 26:4, 5). Jehovah maakte zich op een ongeeve¨ naarde manier tot een Wetgever toen hij de natie Israel via Mozes een wetsstelsel gaf. Deze verzameling wetten biedt ons een uitgebreid inzicht in Jehovah’s gevoel voor gerechtigheid.
¨ De Mozaısche wet — Een overzicht
¨ Velen schijnen te denken dat de Mozaısche wet een log, ingewikkeld stelsel van wetten was. Dat is beslist niet waar. Het hele wetsstelsel bevat ruim 600 wetten. Dat klinkt misschien als een enorme hoeveelheid, maar bedenk dit eens: Tegen het eind van de twintigste eeuw vulden de federale wetten van de Verenigde Staten meer dan 150.000 bladzijden aan wetboeken. Elke twee jaar worden er zo’n 600 wetten aan toegevoegd! In ¨ termen van louter volume verzinkt de Mozaısche wet dus in het ¨ niet bij de berg menselijke wetten. Toch werden de Israelieten door Gods Wet bestuurd op terreinen waaraan in de hedendaagse wetten niet eens gedacht is. Hier volgt een overzicht. 6 De Wet verhoogde Jehovah’s soevereiniteit. Daarom is de Mo¨ zaısche wet niet te vergelijken met enig ander wetsstelsel. De ¨ grootste wet was deze: „Luister, o Israel: Jehovah, onze God, ´ ´ is een Jehovah. En gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en geheel uw ziel en geheel uw levenskracht.” Hoe moest Gods volk liefde voor hem tonen? Ze moesten hem dienen en zich aan zijn soevereiniteit onderwerpen. — Deuteronomium 6:4, 5; 11:13. ¨ 7 Iedere Israeliet toonde zijn instemming met Jehovah’s 5
¨ 5. Was de Mozaısche wet een log, ingewikkeld stelsel van wetten, en waarom antwoord je zo? ¨ 6, 7. (a) Wat doet de Mozaısche wet van elk ander wetsstelsel verschil¨ len, en wat is het grootste gebod van die Wet? (b) Hoe konden de Israelieten hun instemming met Jehovah’s soevereiniteit tonen?
130
NADER DICHT TOT JEHOVAH
soevereiniteit door zich te onderwerpen aan degenen die in een positie van autoriteit boven hem waren geplaatst. Ouders, oversten, rechters, priesters en later ook de koning vertegenwoordigden allen Gods autoriteit. Jehovah bezag elke vorm van opstand tegen degenen die autoriteit bezaten als opstand tegen hem. Anderzijds riskeerden degenen die autoriteit bezaten zich Jehovah’s woede op de hals te halen als ze zijn volk onrechtvaardig of arrogant behandelden (Exodus 20:12; 22:28; Deuteronomium 1:16, 17; 17:8-20; 19:16, 17). Beide partijen hadden dus de verantwoordelijkheid Gods soevereiniteit hoog te houden. 8 De Wet hield Jehovah’s maatstaf van heiligheid hoog. De woorden „heilig(e)” en „heiligheid” komen meer dan 280 keer ¨ in de Mozaısche wet voor. De Wet hielp Gods volk te onderscheiden wat rein was en onrein, zuiver en onzuiver, door zo’n ¨ zeventig dingen te vermelden die een Israeliet ceremonieel on¨ rein konden maken. Deze wetten spraken over fysieke hygiene, voedsel en zelfs afvalverwijdering. Zulke wetten hadden een bijzonder gunstige uitwerking op de gezondheid.1 Maar ze hadden een hoger doel — ze moesten ervoor zorgen dat het volk Jehovah’s gunst bleef genieten en afgescheiden bleef van de zondige praktijken van de ontaarde naties rondom hen. Laten we eens een voorbeeld noemen. 9 De inzettingen van het Wetsverbond bepaalden dat geslachtsgemeenschap en het baren van kinderen — zelfs onder gehuwden — iemand voor een bepaalde periode onrein maakten (Leviticus 12:2-4; 15:16-18). Dergelijke inzettingen maakten deze reine gaven van God niet tot iets minderwaardigs (Genesis 1:28; 2:18-25). Deze wetten hielden veeleer Jehovah’s heilig1 De wetten bijvoorbeeld die vereisten dat menselijke uitwerpselen werden begraven, dat zieken in quarantaine werden gehouden en dat iedereen die een dood lichaam had aangeraakt zich moest wassen, waren hun tijd eeuwen vooruit. — Leviticus 13:4-8; Numeri 19:11-13, 17-19; Deuteronomium 23:13, 14. 8. Hoe hield de Wet Jehovah’s maatstaf van heiligheid hoog? 9, 10. Welke inzettingen bevatte het Wetsverbond inzake geslachtsgemeenschap en het baren van kinderen, en welke voordelen boden die wetten?
„DE WET VAN JEHOVAH IS VOLMAAKT”
131
heid hoog doordat ze zijn aanbidders vrij van verontreiniging ¨ hielden. Het is opmerkelijk dat de naties rondom Israel de gewoonte hadden hun aanbidding met seks en vruchtbaarheids¨ riten te vermengen. Bij de religie van de Kanaanieten was prostitutie van mannen en vrouwen betrokken. Dat leidde op grote schaal tot ontaarding van de ergste soort. In tegenstelling daarmee hield de Wet de aanbidding van Jehovah volkomen afgescheiden van seksuele aangelegenheden.1 Er waren ook andere voordelen. 10 Die wetten onderwezen een uiterst belangrijke waarheid.2 Immers, hoe wordt de smet van Adams zonde van de ene generatie op de volgende overgebracht? Is het niet door geslachtsgemeenschap en het baren van kinderen? (Romeinen 5:12) Ja, Gods Wet herinnerde zijn volk aan de altijd aanwezige realiteit van zonde. Wij allemaal zijn feitelijk in zonde geboren (Psalm 51:5). We hebben vergeving en loskoping nodig om dicht tot onze heilige God te kunnen naderen. 11 De Wet hield Jehovah’s volmaakte gerechtigheid hoog. De Mo¨ zaısche wet propageerde ook het beginsel van gelijkwaardigheid, of evenwicht, in de rechtspleging. Zo verklaarde de Wet: „Ziel voor ziel, oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet” (Deuteronomium 19:21). In strafzaken moest de straf dus overeenstemmen met het misdrijf. Dit aspect van goddelijke gerechtigheid was in de hele Wet terug te vinden en is tot op de dag van vandaag essentieel voor een goed begrip van ¨ 1 Terwijl Kanaanitische tempels vertrekken hadden die voor geslachts¨ gemeenschap waren gereserveerd, bepaalde de Mozaısche wet dat mensen die onrein waren niet eens de tempel in mochten. Aangezien geslachtsgemeenschap een periode van onreinheid tot gevolg had, kon niemand seks rechtmatig tot een onderdeel van de aanbidding in Jehovah’s huis maken. 2 Onderwijs was een belangrijk doel van de Wet. In de Encyclopaedia ¯ Judaica staat dat het Hebreeuwse woord voor „wet”, to·rahŠ, in feite „onderricht” betekent. 11, 12. (a) Welk uiterst belangrijke beginsel van gerechtigheid propageerde de Wet? (b) Welke waarborgen tegen verdraaiing van het recht bevatte de Wet?
„DE WET VAN JEHOVAH IS VOLMAAKT”
133
het loskoopoffer van Christus Jezus, zoals hoofdstuk 14 duide¨ lijk zal maken. — 1 Timotheus 2:5, 6. 12 De Wet bevatte ook waarborgen tegen verdraaiing van het recht. Er waren bijvoorbeeld minstens twee getuigen vereist om de rechtsgeldigheid van een beschuldiging vast te stellen. Op meineed stond een zware straf (Deuteronomium 19:15, 18, 19). Corruptie en omkoperij waren eveneens streng verboden (Exodus 23:8; Deuteronomium 27:25). Zelfs in zakenpraktijken moest Gods volk Jehovah’s verheven maatstaf van gerechtigheid hoog houden (Leviticus 19:35, 36; Deuteronomium 23:19, 20). Dat hoogstaande en rechtvaardige wetsstelsel was een grote zegen ¨ voor Israel!
Wetten die barmhartigheid en eerlijke behandeling vooropstellen
¨ Was de Mozaısche wet een starre, onbarmhartige verzameling regels? Beslist niet! Koning David schreef onder inspiratie: „De wet van Jehovah is volmaakt” (Psalm 19:7). Zoals hij heel goed wist, moedigde de Wet tot barmhartigheid en eerlijke behandeling aan. Hoe? 14 In sommige landen schijnt de wet tegenwoordig meer clementie en gunst te betonen aan de misdadigers dan dat er naar de slachtoffers wordt omgezien. Dieven bijvoorbeeld zitten misschien een tijdlang in de gevangenis. Intussen hebben de slachtoffers wellicht nog steeds hun spullen niet terug maar moeten ze wel de belasting betalen waarmee deze misdadigers gehuis¨ vest en gevoed worden. In het oude Israel bestonden geen gevangenissen zoals we ze nu kennen. De strengheid van de straffen was aan strikte beperkingen onderworpen (Deuteronomium 25:1-3). Een dief moest het slachtoffer een vergoeding geven voor wat hij had gestolen. Bovendien moest hij meer betalen. Hoeveel meer? Dat varieerde. Kennelijk bezaten de rechters de vrijheid om een aantal factoren, zoals het berouw dat de zondaar toonde, af te wegen. Dat zou kunnen verklaren waarom 13
13, 14. Hoe moedigde de Wet tot een eerlijke en rechtvaardige behandeling van een dief en zijn slachtoffer aan?
134
NADER DICHT TOT JEHOVAH
de vergoeding die volgens Leviticus 6:1-7 van een dief werd gevraagd, veel minder bedraagt dan die welke in Exodus 22:7 wordt vermeld. 15 De Wet erkende barmhartig dat niet alle overtredingen opzettelijk zijn. Wanneer een man bijvoorbeeld iemand per ongeluk doodde, hoefde hij niet ziel voor ziel te geven als hij de juiste stappen ondernam door naar een van de toevluchtssteden te ¨ vluchten die over Israel verspreid lagen. Nadat bevoegde rechters zijn zaak hadden onderzocht, moest hij tot de dood van de hogepriester in de toevluchtsstad blijven. Dan zou hij vrij zijn om te wonen waar hij wilde. Aldus trok hij voordeel van Gods barmhartigheid. Tegelijkertijd beklemtoonde deze wet de grote waarde van menselijk leven. — Numeri 15:30, 31; 35:12-25. 16 De Wet waarborgde persoonlijke rechten. Denk eens aan de manieren waarop de Wet personen met schulden beschermde. Het was verboden het huis van een schuldenaar binnen te gaan om iets van zijn bezittingen als pand te nemen. In plaats daarvan moest een schuldeiser buiten wachten totdat de schuldenaar het pand bij hem bracht. Hierdoor werd de onschendbaarheid van iemands woning gewaarborgd. Als de schuldeiser het bovenkleed van de schuldenaar tot pand had genomen, moest hij het bij het vallen van de avond terugbrengen, want de schuldenaar had het waarschijnlijk nodig om zich ’s nachts warm te houden. — Deuteronomium 24:10-14. 17 Zelfs oorlogvoering was onder de Wet geregeld. Gods volk moest oorlogen voeren als Zijn werktuigen in „Oorlogen van Jehovah”, niet uit louter machtshonger of veroveringszucht (Nu¨ meri 21:14). In veel gevallen moesten de Israelieten eerst capitulatievoorwaarden aanbieden. Als een stad het aanbod weigerde, ¨ dan mocht Israel haar belegeren — maar in overeenstemming met Gods regels. In tegenstelling tot wat veel soldaten door de ¨ geschiedenis heen hebben gedaan, mochten mannen in Israels 15. Hoe garandeerde de Wet zowel barmhartigheid als gerechtigheid wanneer iemand een ander per ongeluk doodde? 16. Hoe waarborgde de Wet bepaalde persoonlijke rechten? ¨ 17, 18. Hoe verschilden de Israelieten wat oorlogvoering betreft van andere naties, en waarom?
„DE WET VAN JEHOVAH IS VOLMAAKT”
135
leger geen vrouwen verkrachten of in het wilde weg mensen afslachten. Ze moesten zelfs het milieu ontzien, want ze mochten de vruchtbomen van de vijand niet omhakken.1 Andere legers hadden dergelijke beperkingen niet. — Deuteronomium 20:10-15, 19, 20; 21:10-13. 18 Word je met afschuw vervuld wanneer je hoort dat in sommige landen kinderen tot soldaat worden opgeleid? In het oude ¨ Israel werd er geen man die jonger was dan twintig jaar onder de wapenen geroepen (Numeri 1:2, 3). Zelfs een volwassen man werd vrijgesteld als hij overmatig bevreesd was. Een pasgehuwde man kreeg een heel jaar vrijstelling, zodat hij de geboorte van een erfgenaam kon meemaken voordat hij deze riskante dienst op zich nam. Op deze manier, zo legde de Wet uit, was de jonge echtgenoot in staat zijn nieuwe vrouw te „verheugen”. — Deuteronomium 20:5, 6, 8; 24:5. 19 De Wet beschermde ook vrouwen, kinderen en gezinnen en trof voorzieningen voor hen. Ze gebood ouders hun kinderen voortdurend aandacht te geven en in geestelijke zaken te onderrichten (Deuteronomium 6:6, 7). Alle vormen van incest waren op straffe des doods verboden (Leviticus hoofdstuk 18). De Wet verbood ook overspel, dat zo vaak gezinnen kapotmaakt en hun ¨ zekerheid en waardigheid ruıneert. Ze trof voorzieningen voor weduwen en wezen en maakte in de meest krachtige bewoordingen duidelijk dat ze niet slecht behandeld mochten worden. — Exodus 20:14; 22:22-24. 20 In dit verband zouden sommigen zich echter kunnen 1 De Wet stelde de doordringende vraag: „Is het geboomte van het veld een mens, dat het door u belegerd moet worden?” (Deuteronomium 20:19) Philo, een joodse geleerde uit de eerste eeuw, haalde deze wet aan en legde uit dat het in Gods ogen „onrechtvaardig [is] dat de toorn die wordt opgewekt tegen mensen, zich wreekt op dingen die onschuldig zijn aan alle kwaad”. 19. Welke voorzieningen bevatte de Wet ter bescherming van vrouwen, kinderen, gezinnen, weduwen en wezen? ¨ 20, 21. (a) Waarom stond de Mozaısche wet polygamie toe onder de ¨ Israelieten? (b) Waarom verschilde de Wet wat echtscheiding betreft van de maatstaf die Jezus later weer instelde?
136
NADER DICHT TOT JEHOVAH
afvragen: ’Waarom stond de Wet polygamie toe?’ (Deuteronomium 21:15-17) We moeten deze wetten in samenhang met de ¨ tijd zien. Degenen die de Mozaısche wet beoordelen vanuit het perspectief van de huidige tijd en cultuur, zullen deze wet beslist niet begrijpen (Spreuken 18:13). Jehovah’s lang voordien in Eden vastgestelde maatstaf maakte het huwelijk tot een duur´ ´ ´ ´ zame verbintenis tussen een man en een vrouw (Genesis 2:18, ¨ 20-24). Tegen de tijd dat Jehovah de Wet aan Israel gaf, waren praktijken zoals polygamie echter al eeuwenlang de gewoonte. Jehovah wist heel goed dat zijn ’hardnekkige volk’ herhaaldelijk zelfs de meest fundamentele geboden, zoals de geboden die afgoderij veroordeelden, ongehoorzaam zou zijn (Exodus 32:9). In zijn wijsheid koos hij dus niet die periode uit als de tijd om al hun gewoonten op het gebied van het huwelijk te veranderen. Bedenk evenwel dat Jehovah polygamie niet in het leven ¨ heeft geroepen. Hij gebruikte echter wel de Mozaısche wet om polygamie onder zijn volk te reglementeren en misbruik ervan te voorkomen. ¨ 21 Ook verschafte de Mozaısche wet vrij veel serieuze gronden waarop een man zich van zijn vrouw kon laten scheiden (Deuteronomium 24:1-4). Jezus noemde dit een concessie die God het joodse volk had gedaan „met het oog op de hardheid van [hun] hart”. Die concessies waren echter tijdelijk. Voor zijn volgelingen stelde Jezus Jehovah’s oorspronkelijke maatstaf voor ¨ het huwelijk weer in. — Mattheus 19:8.
De Wet propageerde liefde Kun je je een hedendaags wetsstelsel voorstellen dat tot lief¨ de aanmoedigt? De Mozaısche wet propageerde boven alles liefde. Alleen al in het boek Deuteronomium komt het woord voor „liefhebben” in verschillende vormen zelfs meer dan twintigmaal voor. „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” ´ ´ was het op een na grootste gebod van heel de Wet (Levi¨ ticus 19:18; Mattheus 22:37-40). Gods volk moest deze liefde 22
¨ 22. Op welke manieren moedigde de Mozaısche wet tot liefde aan, en jegens wie?
„DE WET VAN JEHOVAH IS VOLMAAKT”
137
Vragen ter meditatie Leviticus 19:9, 10; Deuteronomium 24:19 Hoe denk je over de God die zulke wetten maakt? Psalm 19:7-14 Hoe dacht David over „de wet van Jehovah”, en hoe kostbaar moeten Gods wetten voor ons zijn? Micha 6:6-8 Hoe helpt deze passage ons in te zien dat Jehovah’s wetten niet terecht als een last kunnen worden beschouwd? ¨ ¨ Mattheus 23:23-39 Hoe toonden de Farizeeen dat ze de essentie van de Wet niet hadden begrepen, en hoe is dit een waarschuwend voorbeeld voor ons?
niet alleen jegens elkaar tonen maar ook jegens de inwonende vreemdelingen in hun midden, in gedachte houdend dat ook ¨ de Israelieten eens inwonende vreemdelingen waren geweest. Ze moesten de armen en ellendigen liefde betonen door hen in materieel opzicht bij te staan en geen misbruik te maken van hun droevige situatie. Ze kregen zelfs instructies om lastdieren goed te behandelen en consideratie met hen te hebben. — Exodus 23:6; Leviticus 19:14, 33, 34; Deuteronomium 22:4, 10; 24:17, 18. 23 Welke andere natie is met zo’n wetsstelsel gezegend? Geen wonder dat de psalmist schreef: „Hoe lief heb ik uw wet!” Zijn liefde was echter niet alleen maar een gevoel. Ze zette hem tot actie aan, want hij deed zijn best om die wet te gehoorzamen en ernaar te leven. Hij zei verder: „De gehele dag heeft [uw wet] mijn intense belangstelling” (Psalm 119:11, 97). Ja, hij besteedde er geregeld tijd aan Jehovah’s wetten te bestuderen. Er kan geen twijfel over bestaan dat daardoor zijn liefde voor deze wetten toenam. Tegelijkertijd groeide ook zijn liefde voor de Wetgever, Jehovah God. Moge ook jij, terwijl je ermee voortgaat Gods wet te bestuderen, steeds dichter naderen tot Jehovah, de Grote Wetgever en de God van gerechtigheid. 23. Waartoe werd de schrijver van Psalm 119 bewogen, en wat zouden wij ons kunnen voornemen?
H O O F D S T U K
1 4
Jehovah verschaft „een losprijs in ruil voor velen” ’DE GEHELE schepping zucht voortdurend tezamen en lijdt tezamen pijn’ (Romeinen 8:22). Met die woorden beschrijft de apostel Paulus de beklagenswaardige toestand waarin we ons bevinden. Van menselijk standpunt uit bezien schijnt er geen oplossing te zijn voor lijden, zonde en dood. Maar Jehovah heeft niet de beperkingen die de mens heeft (Numeri 23:19). De God van gerechtigheid heeft een oplossing voor onze droevige situatie verschaft. Deze oplossing wordt de losprijs genoemd. 2 De losprijs is Jehovah’s grootste geschenk aan de mensheid. Onze bevrijding van zonde en dood wordt erdoor mogelijk ge¨ maakt (Efeziers 1:7). De losprijs is het fundament van de hoop op eeuwig leven, hetzij in de hemel of op een paradijsaarde (Lukas 23:43; Johannes 3:16; 1 Petrus 1:4). Maar wat is de losprijs precies? Wat leren we erdoor over Jehovah’s allesovertreffende gerechtigheid?
Hoe de noodzaak van een losprijs ontstond De losprijs werd noodzakelijk wegens de zonde van Adam. Door zijn ongehoorzaamheid aan God liet Adam zijn nageslacht een erfenis na van ziekte, verdriet, pijn en dood (Genesis 2:17; Romeinen 8:20). God kon niet toegeven aan sentimentele gevoelens en de doodstraf gewoon in een lichtere straf omzetten. Dan zou hij zijn eigen wet negeren: „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood” (Romeinen 6:23). En als Jehovah zijn eigen maatstaven van gerechtigheid krachteloos zou maken, dan zou er universele chaos en wetteloosheid heersen! 3
1, 2. Hoe beschrijft de bijbel de toestand waarin de mensheid zich bevindt, en wat is de enige oplossing? 3. (a) Waardoor werd de losprijs noodzakelijk? (b) Waarom kon God de doodstraf die op Adams nakomelingen rustte, niet gewoon in een lichtere straf omzetten?
JEHOVAH VERSCHAFT „EEN LOSPRIJS IN RUIL VOOR VELEN”
139
Zoals we in hoofdstuk 12 hebben gezien, deed de opstand in Eden nog belangrijker strijdvragen rijzen. Satan wierp een donkere schaduw op Gods goede naam. In feite beschuldigde hij Jehovah ervan een leugenaar te zijn en een wrede dictator die zijn schepselen van hun vrijheid berooft (Genesis 3:1-5). Door schijnbaar Gods voornemen om de aarde te vullen met rechtvaardige mensen te verijdelen, betitelde Satan God tevens als een mislukkeling (Genesis 1:28; Jesaja 55:10, 11). Als Jehovah deze uitdagingen onbeantwoord had gelaten, zouden veel van zijn met verstand begiftigde schepselen hun vertrouwen in zijn heerschappij misschien enigszins hebben verloren. 5 Satan lasterde ook Jehovah’s getrouwe dienstknechten door hen ervan te beschuldigen dat ze Hem alleen uit zelfzuchtige motieven dienden en dat als ze onder druk werden gezet, niemand van hen God trouw zou blijven (Job 1:9-11). Deze strijdvragen waren van veel groter belang dan de droevige situatie van de mensheid. Jehovah voelde zich terecht verplicht Satans lasterlijke beschuldigingen te weerleggen. Maar hoe kon God deze strijdvragen beslechten en tevens de mensheid redden? 4
De losprijs — Een equivalent Jehovah’s oplossing was zowel uiterst barmhartig als door en door rechtvaardig — een oplossing die geen mens ooit had kunnen bedenken. Toch was ze schitterend eenvoudig. Er wordt afwisselend over gesproken als een loskoopprijs, een ver¨ zoening, een loskoping en een zoenoffer (Psalm 49:8; Daniel ¨ 9:24; Galaten 3:13; Kolossenzen 1:20; Hebreeen 2:17). Maar de uitdrukking die misschien wel de beste beschrijving vormt, is die welke door Jezus zelf werd gebruikt. Hij zei dat „de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn ziel te geven als een losprijs [Grieks: lu1tron] ¨ in ruil voor velen”. — Mattheus 20:28. 6
4, 5. (a) Hoe lasterde Satan God, en waarom was Jehovah verplicht die uitdagingen te beantwoorden? (b) Welke beschuldiging uitte Satan met betrekking tot Jehovah’s loyale dienstknechten? 6. Wat zijn enkele van de uitdrukkingen die de bijbel gebruikt om Gods middel tot redding van de mensheid te beschrijven?
JEHOVAH VERSCHAFT „EEN LOSPRIJS IN RUIL VOOR VELEN”
141
Wat is een losprijs? Het Griekse woord dat hier wordt gebruikt, is afgeleid van een werkwoord dat „loslaten, vrijlaten” betekent. Deze term werd gebruikt als aanduiding voor geld dat werd betaald in ruil voor de vrijlating van krijgsgevangenen. In wezen kan een losprijs dus gedefinieerd worden als iets wat wordt betaald om iets terug te kopen. In de Hebreeuwse Geschriften komt het woord voor „losprijs” (ko1fer) van een werkwoord dat „bedekken” betekent. God zei bijvoorbeeld tegen Noach dat hij de ark met teer moest „bedekken” (een vorm van hetzelfde woord) (Genesis 6:14). Dit helpt ons te begrijpen dat loskopen ook zonden bedekken betekent. — Psalm 65:3. 8 Opmerkelijk is dat de Theological Dictionary of the New Testament vermeldt dat dit woord (ko1fer) „altijd de aanduiding is van een equivalent”, een overeenkomen van zaken. Zo had het deksel van de ark van het verbond een vorm die overeenkwam met de ark zelf. Evenzo moet er om van zonde los te kopen, of zonde te bedekken, een prijs worden betaald die volledig overeenkomt met de schade die door de zonde is veroorzaakt, oftewel die schade volledig bedekt. Gods Wet ¨ aan Israel zei dan ook: „Ziel voor ziel, oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet.” — Deuteronomium 19:21. 9 Mannen des geloofs vanaf Abel brachten God dierlijke slachtoffers. Daardoor maakten ze duidelijk dat ze zich bewust waren van zonde en van de noodzaak van verlossing en toonden ze hun geloof in Gods beloofde bevrijding door zijn ¨ „zaad” (Genesis 3:15; 4:1-4; Leviticus 17:11; Hebreeen 11:4). Jehovah zag goedgunstig op zulke offers neer en verleende deze aanbidders een goede positie voor zijn aangezicht. Toch waren 7
7, 8. (a) Wat betekent de term „losprijs” in de bijbel? (b) Hoe houdt een losprijs een overeenkomen van zaken in? 9. Waarom brachten mannen des geloofs dierlijke slachtoffers, en hoe bezag Jehovah zulke slachtoffers?
„Een overeenkomstige losprijs voor allen”
142
NADER DICHT TOT JEHOVAH
dierlijke offers hoogstens slechts een symbool. Dieren konden niet werkelijk de zonde van de mens bedekken, want ze zijn inferieur aan de mens (Psalm 8:4-8). Daarom zegt de bijbel: „Het is niet mogelijk dat het bloed van stieren en van bokken zon¨ den wegneemt” (Hebreeen 10:1-4). Deze slachtoffers waren niet meer dan een voorafschaduwing, of een symbool, van het ware loskoopoffer dat zou komen.
„Een overeenkomstige losprijs”
¨ ’In Adam sterven allen’, zei de apostel Paulus (1 Korinthiers 15:22). Om de losprijs te verschaffen, moest er dus iemand sterven die de exacte gelijke van Adam was — een volmaakt mens (Romeinen 5:14). Geen ander schepsel kon de weegschaal der gerechtigheid in balans brengen. Alleen een volmaakt mens, iemand die niet onder het Adamitische doodsoordeel stond, kon „een overeenkomstige losprijs” aanbieden — een losprijs die volmaakt met Adam overeenkwam (1 Timo¨ theus 2:6). Het zou niet nodig zijn om talloze miljoenen mensen te offeren, een voor elke nakomeling van Adam. De apostel ´´ Paulus legde uit: ’Door een mens [Adam] is de zonde de wereld binnengekomen en door de zonde de dood’ (Romeinen 5:12). En „aangezien de dood door een mens is”, voorzag God ook in de verlossing van de mensheid „door een mens” (1 Korin¨ thiers 15:21). Hoe? 11 Jehovah trof er regelingen voor dat een volmaakte man vrijwillig zijn leven zou opofferen. Romeinen 6:23 zegt: „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood.” Door zijn leven op te offeren, zou de loskoper ’voor iedereen de dood smaken’. Met andere woorden, hij zou het loon voor Adams zonde beta¨ ¨ len (Hebreeen 2:9; 2 Korinthiers 5:21; 1 Petrus 2:24). Dit zou verreikende wettelijke consequenties hebben. Door het doodsoordeel dat op Adams gehoorzame nakomelingen rustte op te 10
10. (a) Met wie moest de loskoper overeenkomen, en waarom? ´ ´ (b) Waarom was er maar een menselijk slachtoffer nodig? 11. (a) Hoe zou de loskoper ’voor iedereen de dood smaken’? (b) Waarom hadden Adam en Eva geen voordeel van de losprijs kunnen trekken? (Zie voetnoot.)
JEHOVAH VERSCHAFT „EEN LOSPRIJS IN RUIL VOOR VELEN”
143
heffen, zou de losprijs de vernietigende kracht van de zonde meteen aan de bron tenietdoen.1 — Romeinen 5:16. 12 Ter illustratie: Stel je voor dat je in een plaats woont waar de meeste inwoners in een grote fabriek werken. Jij en je buren worden goed betaald voor jullie werk en leiden een comfortabel leven. Tenminste, totdat de fabriek dichtgaat. Wat is er aan de hand? De bedrijfsleider blijkt corrupt te zijn en heeft een faillissement veroorzaakt. Plotseling zitten jij en je buren zonder werk en zijn niet in staat de rekeningen te betalen. Huwelijkspartners, kinderen en crediteuren ondervinden nadeel van de corruptie van die ene man. Is er een oplossing? Ja! Een rijke weldoener besluit in te grijpen. Hij is zich bewust van de waarde van het bedrijf. Hij heeft ook medelijden met de vele werknemers en hun gezinnen. Hij treft er dus regelingen voor dat de schuld van het bedrijf wordt betaald en dat de fabriek weer opengaat. De vereffening van die ene schuld is een bevrijding voor de vele werknemers en hun gezinnen en voor de crediteuren. Evenzo strekt de vereffening van Adams schuld talloze miljoenen mensen tot voordeel.
Wie verschaft de losprijs? Alleen Jehovah kon voorzien in „het Lam . . . dat de zonde der wereld wegneemt” (Johannes 1:29). Maar God zond niet zomaar een willekeurige engel om de mensheid te redden. In plaats daarvan zond hij Degene die het definitieve, beslissende 13
1 Adam en Eva hadden geen voordeel van de losprijs kunnen trekken. ¨ De Mozaısche wet vermeldde in verband met een opzettelijke moordenaar het volgende beginsel: „Gij moogt geen losprijs aannemen voor de ziel van een moordenaar, die verdient te sterven” (Numeri 35:31). Het is duidelijk dat Adam en Eva het verdienden te sterven, want ze waren willens en wetens ongehoorzaam aan God. Daardoor gaven ze hun vooruitzicht op eeuwig leven op. ´ ´ 12. Illustreer hoe het betalen van een schuld veel mensen tot voordeel kan strekken. 13, 14. (a) Hoe heeft Jehovah in de losprijs voor de mensheid voorzien? (b) Aan wie is de losprijs betaald, en waarom is die betaling noodzakelijk?
144
NADER DICHT TOT JEHOVAH
antwoord kon geven op Satans beschuldiging met betrekking tot Jehovah’s dienstknechten. Ja, Jehovah bracht het allergrootste offer door zijn eniggeboren Zoon te zenden, „degene op wie hij . . . bijzonder gesteld was” (Spreuken 8:30). Bereidwillig ’ontledigde’ Gods Zoon zichzelf van zijn hemelse natuur (Filippenzen 2:7). Door een wonder bracht Jehovah het leven en het persoonlijkheidspatroon van zijn eerstgeboren hemelse Zoon over naar de schoot van een joodse maagd, Maria genaamd (Lukas 1:27, 35). Als mens zou hij Jezus genoemd worden. Maar in wettelijke zin kon hij de tweede Adam genoemd worden, want hij kwam volmaakt overeen met Adam (1 Ko¨ rinthiers 15:45, 47). Daarom kon Jezus zichzelf offeren als een slachtoffer dat de losprijs voor de zondige mensheid zou vormen. 14 Aan wie zou die losprijs worden betaald? Psalm 49:7 zegt specifiek dat de losprijs aan God wordt betaald. Maar is Jehovah niet degene die nu juist de regelingen voor de losprijs treft? Ja, maar dit reduceert de losprijs niet tot een zinloze, plichtmatige uitwisseling — zoals geld uit de ene zak halen en in de andere zak doen. We moeten begrijpen dat de losprijs geen letterlijke uitwisseling is maar een wettelijke transactie. Door in het betalen van de losprijs te voorzien, zelfs met enorme kosten voor zichzelf, bevestigde Jehovah zijn onwankelbare trouw aan zijn eigen volmaakte gerechtigheid. — Gene¨ sis 22:7, 8, 11-13; Hebreeen 11:17; Jakobus 1:17. 15 In het voorjaar van 33 G.T. onderwierp Jezus Christus zich vrijwillig aan een pijnlijke ervaring die tot het betalen van de losprijs leidde. Hij liet toe dat hij op valse beschuldigingen werd gearresteerd, veroordeeld en aan een terechtstellingspaal werd genageld. Was het echt nodig dat Jezus zoveel lijden onderging? Ja, want de strijdvraag inzake de rechtschapenheid van Gods dienstknechten moest beslecht worden. Opmerkelijk is dat God niet toeliet dat het kind Jezus door Herodes werd gedood (Mat¨ theus 2:13-18). Maar als volwassene was Jezus in staat de zwaarste aanvallen van Satan met een volledig begrip van de strijdvra15. Waarom moest Jezus lijden en sterven?
JEHOVAH VERSCHAFT „EEN LOSPRIJS IN RUIL VOOR VELEN”
145
gen die erbij betrokken waren, te weerstaan.1 Door ondanks een afschuwelijke behandeling „loyaal, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars” te blijven, bewees Jezus op indrukwekkend afdoende wijze dat Jehovah wel degelijk dienstknech¨ ten heeft die onder beproeving getrouw blijven (Hebreeen 7:26). Het is dan ook geen wonder dat Jezus vlak voordat hij stierf in triomf uitriep: „Het is volbracht!” — Johannes 19:30.
De voltooiing van zijn verlossingswerk Jezus moest zijn verlossingswerk nog voltooien. Op de derde dag na Jezus’ dood wekte Jehovah hem uit de doden op (Handelingen 3:15; 10:40). Door deze belangrijke daad beloonde Jehovah zijn Zoon niet alleen voor zijn getrouwe dienst maar gaf hij hem ook de gelegenheid zijn verlossingswerk als Gods Hoge¨ priester te voltooien (Romeinen 1:4; 1 Korinthiers 15:3-8). De apostel Paulus legt uit: „Toen Christus . . . kwam als hogepriester . . . , is hij, neen, niet met het bloed van bokken en van jonge stieren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd de heilige plaats binnengegaan en heeft een eeuwige bevrijding voor ons verworven. Want Christus is niet binnengegaan in een met handen gemaakte heilige plaats, een kopie van de werkelijkheid, maar in de hemel zelf, om nu ten behoeve van ons voor de per¨ soon van God te verschijnen.” — Hebreeen 9:11, 12, 24. 17 Christus kon zijn letterlijke bloed niet naar de hemel mee¨ nemen (1 Korinthiers 15:50). In plaats daarvan nam hij mee 16
1 Om een tegenwicht te vormen tegen de zonde van Adam moest Jezus niet als een volmaakt kind sterven maar als een volmaakte man. Bedenk dat Adam opzettelijk zondigde, volledig op de hoogte van de ernst van de daad en de gevolgen ervan. Om dus „de laatste Adam” te worden en die zonde te bedekken, moest Jezus een weloverwogen, doelbewuste keuze maken om zijn rechtschapenheid jegens Jehovah te bewaren ¨ (1 Korinthiers 15:45, 47). Aldus gold Jezus’ getrouwe loopbaan in haar ´ ´ geheel — met inbegrip van zijn offerandelijke dood — als „een daad van rechtvaardiging”. — Romeinen 5:18, 19. 16, 17. (a) Hoe zette Jezus zijn verlossingswerk voort? (b) Waarom moest Jezus „ten behoeve van ons voor de persoon van God” verschijnen?
146
NADER DICHT TOT JEHOVAH
wat dat bloed symboliseerde: de wettelijke waarde van zijn geofferde volmaakte menselijke leven. Vervolgens bood hij voor de persoon van God formeel de waarde van dat leven aan als een losprijs in ruil voor de zondige mensheid. Aanvaardde Jehovah dat offer? Ja, en dit werd duidelijk met Pinksteren 33 G.T., toen de heilige geest werd uitgestort op zo’n 120 discipelen in Jeruzalem (Handelingen 2:1-4). Hoe opwindend dat ook was, het was nog maar het begin van de schitterende voordelen die de losprijs zou verschaffen.
Voordelen van de losprijs In zijn brief aan de Kolossenzen legt Paulus uit dat het God heeft goedgedacht door tussenkomst van Christus alle andere dingen weer met zich te verzoenen door vrede te maken door middel van het bloed dat Jezus aan de martelpaal heeft vergoten. Paulus legt ook uit dat deze verzoening twee onderscheiden groepen personen betreft, namelijk „de dingen in de hemelen” ¨ en „de dingen op de aarde” (Kolossenzen 1:19, 20; Efeziers 1:10). Die eerste groep bestaat uit 144.000 christenen die de hoop hebben ontvangen om met Christus Jezus als hemelse priesters te dienen en als koningen over de aarde te regeren (Openbaring 5:9, 10; 7:4; 14:1-3). Door bemiddeling van hen zullen de voordelen van de losprijs geleidelijk in een periode van duizend jaar ten behoeve van de gehoorzame mensheid worden aangewend. ¨ — 1 Korinthiers 15:24-26; Openbaring 20:6; 21:3, 4. 19 „De dingen op de aarde” zijn de mensen die voor volmaakt leven in het Paradijs op aarde in aanmerking komen. Openbaring 7:9-17 beschrijft hen als „een grote schare” die de komende „grote verdrukking” zal overleven. Maar ze hoeven niet tot die tijd te wachten om de voordelen van de losprijs te genieten. Ze hebben reeds „hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam”. Omdat ze geloof oefe18
18, 19. (a) Welke twee groepen personen trekken voordeel van de door Christus’ bloed mogelijk gemaakte verzoening? (b) Wat zijn voor de leden van de „grote schare” enkele van de huidige en de toekomstige voordelen van de losprijs?
JEHOVAH VERSCHAFT „EEN LOSPRIJS IN RUIL VOOR VELEN”
147
Vragen ter meditatie Numeri 3:39-51 Waarom is het essentieel dat de losprijs een exact equivalent is? Psalm 49:7, 8 Waarom zijn we God dank verschuldigd voor het verschaffen van de losprijs? Jesaja 43:25 Hoe helpt deze schriftplaats ons te begrijpen dat de redding van de mens niet de voornaamste reden is waarom Jehovah de losprijs heeft verschaft? ¨ 1 Korinthiers 6:20 Welke uitwerking dient de losprijs op ons gedrag en onze leefwijze te hebben?
nen in de losprijs, ontvangen ze nu al geestelijke voordelen van die liefdevolle voorziening. Ze zijn rechtvaardig verklaard als Gods vrienden! (Jakobus 2:23) Als gevolg van Jezus’ slachtoffer kunnen ze „met vrijmoedigheid van spreken de troon van on¨ verdiende goedheid naderen” (Hebreeen 4:14-16). Wanneer ze ¨ fouten begaan, ontvangen ze werkelijke vergeving (Efeziers 1:7). Hoewel ze onvolmaakt zijn, hebben ze een gereinigd geweten ¨ (Hebreeen 9:9; 10:22; 1 Petrus 3:21). Met God verzoend te zijn is dus niet een ontwikkeling waarop wordt gehoopt, maar een nu ¨ aanwezige realiteit! (2 Korinthiers 5:19, 20) Tijdens het Millennium zullen ze geleidelijk „vrijgemaakt . . . worden van de slavernij des verderfs” en uiteindelijk „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods . . . hebben”. — Romeinen 8:21. 20 „God zij gedankt door bemiddeling van Jezus Christus” voor de losprijs! (Romeinen 7:25) Ze is in beginsel eenvoudig, maar getuigt toch van een diepe wijsheid die ons met ontzag vervult (Romeinen 11:33). En doordat we er vol dankbaarheid over mediteren, raakt de losprijs ons hart, zodat we steeds dichter tot de God van gerechtigheid worden getrokken. Net als de psalmist hebben we alle reden om Jehovah te loven als de God die ’rechtvaardigheid en gerechtigheid liefheeft’. — Psalm 33:5. 20. Welke invloed heeft mediteren over de losprijs op jou persoonlijk?
H O O F D S T U K
1 5
Jezus ’vestigt gerechtigheid op de aarde’ JEZUS was zichtbaar kwaad — en met reden. Je vindt het misschien moeilijk je hem zo voor te stellen omdat hij zo’n zacht¨ aardige man was (Mattheus 21:5). Natuurlijk bleef hij volkomen beheerst, want zijn woede was een gerechtvaardigde woede.1 ¨ Maar waaraan had deze vredelievende man zich zo geergerd? Aan een geval van grof onrecht. 2 De tempel in Jeruzalem lag Jezus na aan het hart. Het was de enige heilige plaats in heel de wereld die aan de aanbidding van zijn hemelse Vader was gewijd. Joden uit vele landen legden grote afstanden af om daar te aanbidden. Zelfs godvrezende niet-joden kwamen naar het voor hen gereserveerde tempelvoorhof. In het begin van zijn bediening stuitte Jezus echter op een weerzinwekkend tafereel in het tempelgebied. De plaats leek nota bene meer op een markt dan op een huis van aanbidding! Het stond er vol kooplieden en geldhandelaars. Maar wat was er dan onrechtvaardig aan? Voor deze mannen was Gods tempel niet meer dan een plaats om mensen uit te buiten — hen zelfs te beroven. Hoe dat zo? — Johannes 2:14. 3 De religieuze leiders hadden bepaald dat er voor het beta´ ´ len van de tempelbelasting slechts een specifieke muntsoort gebruikt mocht worden. Bezoekers moesten hun geld tegen die munten omwisselen. Daarom hadden geldwisselaars hun tafels in de tempel opgesteld, en voor elke transactie vroegen ze 1 In het uiten van gerechtvaardigde toorn was Jezus net als Jehovah, die „tot woede geneigd” is tegen alle goddeloosheid (Nahum 1:2). Nadat Jehovah bijvoorbeeld zijn eigenzinnige volk had gezegd dat ze zijn huis tot „niet meer dan een rovershol” hadden gemaakt, zei hij: „Mijn toorn en mijn woede worden over deze plaats uitgegoten.” — Jeremia 7:11, 20. 1, 2. Bij welke gelegenheid werd Jezus kwaad, en waarom? 3, 4. Wat voor hebzuchtige uitbuiting vond er in Jehovah’s huis plaats, en welke actie ondernam Jezus om de zaken recht te zetten?
JEZUS ’VESTIGT GERECHTIGHEID OP DE AARDE’
149
een vergoeding. De verkoop van dieren was eveneens een zeer winstgevende aangelegenheid. Bezoekers die slachtoffers wilden brengen, konden die bij elke koopman in de stad kopen, maar de kans bestond dat de tempelbeambten hun offers als ongeschikt afwezen. De offers die ter plaatse op het tempelterrein waren gekocht, werden echter zeker aanvaard. Omdat de mensen dus aan hen overgeleverd waren, vroegen de kooplieden soms buitensporig hoge prijzen.1 Dit was erger dan een ordinaire handelsgeest. Dit kwam op beroving neer! 4 Jezus kon een dergelijk onrecht niet verdragen. Dit was het huis van zijn eigen Vader! Hij maakte een zweep van touwen en dreef de kudden runderen en schapen de tempel uit. Toen stapte hij op de geldwisselaars af en keerde hun tafels om. Stel je eens voor hoe al die munten over de marmeren vloer rolden! Streng beval hij de duivenverkopers: „Neemt deze dingen hier vandaan!” (Johannes 2:15, 16) Niemand scheen deze moedige man te durven weerstaan.
„Zo vader, zo zoon” Natuurlijk kwamen de kooplieden terug. Ongeveer drie jaar later pakte Jezus hetzelfde onrecht aan, en ditmaal citeerde hij Jehovah’s eigen woorden om degenen die Zijn huis tot „een ¨ rovershol” maakten, te veroordelen (Mattheus 21:13; Jeremia 7:11). Ja, toen Jezus zag hoe het volk hebzuchtig werd uitgebuit en Gods tempel werd verontreinigd, dacht hij daar net zo over als zijn Vader. En geen wonder! Jezus was talloze miljoenen 5
1 Volgens de misjna rees er enkele jaren later protest tegen de hoge prijzen van de duiven die in de tempel werden verkocht. Prompt werd de prijs met zo’n 99 procent verlaagd! Wie profiteerden het meest van deze lucratieve handel? Sommige historici veronderstellen dat de markten in de tempel eigendom waren van het huis van de hogepriester Annas, zodat de enorme rijkdom van die priesterlijke familie voor een groot deel daarvan afkomstig was. — Johannes 18:13. 5-7. (a) Hoe was Jezus’ voormenselijke bestaan van invloed op zijn gevoel voor gerechtigheid, en wat kunnen we leren uit een studie van zijn voorbeeld? (b) Hoe heeft Christus gestreden tegen het onrecht in verband met Jehovah’s soevereiniteit en zijn naam?
JEZUS ’VESTIGT GERECHTIGHEID OP DE AARDE’
151
jaren door zijn hemelse Vader onderwezen. Als gevolg daarvan was hij doortrokken van Jehovah’s gevoel voor gerechtigheid. Hij werd een levende illustratie van het gezegde: „Zo vader, zo zoon.” De beste manier om een duidelijk beeld van Jehovah’s eigenschap gerechtigheid te krijgen, is dus over het voorbeeld van Jezus Christus na te denken. — Johannes 14:9, 10. 6 Jehovah’s eniggeboren Zoon was erbij toen Satan Jehovah God ten onrechte een leugenaar noemde en de rechtmatigheid van Zijn heerschappij in twijfel trok. Wat een laster! De Zoon hoorde ook Satans latere uitdaging dat niemand Jehovah onzelfzuchtig, uit liefde, zou dienen. Deze valse beschuldigingen hebben het rechtvaardige hart van de Zoon beslist pijn gedaan. Wat moet hij opgewonden zijn geweest toen hij vernam dat hij de belangrijkste rol zou spelen in het rechtzetten van de kwes¨ tie! (2 Korinthiers 1:20) Hoe zou hij dat doen? 7 Zoals we in hoofdstuk 14 hebben gezien, verschafte Jezus het definitieve, beslissende antwoord op de beschuldiging waarmee Satan de rechtschapenheid van Jehovah’s schepselen in twijfel trok. Daardoor legde Jezus de basis voor de uiteindelijke rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit en de heiliging van Zijn naam. Als Jehovah’s Voornaamste Gevolmachtigde zal Jezus in heel het universum goddelijke gerechtigheid tot stand brengen (Handelingen 5:31). Zijn levenswandel op aarde weerspiegelde eveneens goddelijke gerechtigheid. Jehovah zei over ¨ hem: „Ik zal mijn geest op hem leggen, en hij zal de natien dui¨ delijk maken wat gerechtigheid is” (Mattheus 12:18). Hoe heeft Jezus die woorden vervuld?
Jezus maakt duidelijk „wat gerechtigheid is” Jezus had Jehovah’s wet lief en leefde ernaar. Maar de religieuze leiders in zijn tijd verdraaiden die Wet en gaven er een 8
8-10. (a) Hoe moedigden de mondelinge overleveringen van de joodse religieuze leiders tot minachting jegens niet-joden en vrouwen aan? (b) Hoe maakten de mondelinge wetten Jehovah’s sabbatswet tot een last?
„Neemt deze dingen hier vandaan!”
152
NADER DICHT TOT JEHOVAH
verkeerde toepassing aan. Jezus zei tegen hen: „Wee u, schrift¨ geleerden en Farizeeen, huichelaars! . . . [Gij] hebt de gewichtiger zaken van de Wet, namelijk gerechtigheid en barmhar¨ tigheid en getrouwheid, veronachtzaamd” (Mattheus 23:23). Ontegenzeglijk maakten die leraren van Gods Wet niet duidelijk „wat gerechtigheid is”. In plaats daarvan verdoezelden ze goddelijke gerechtigheid. Hoe dat zo? Bekijk eens een paar voorbeelden. 9 Jehovah had zijn volk geboden zich afgescheiden te houden van de heidense naties rondom hen (1 Koningen 11:1, 2). Sommige fanatieke religieuze leiders moedigden het volk echter aan om alle niet-joden met verachting te bejegenen. De misjna bevatte zelfs de volgende regel: „Vee mag niet in de herbergen van de heidenen worden achtergelaten, aangezien zij van bestialiteit worden verdacht.” Een dergelijk ongenuanceerd vooroordeel tegen alle niet-joden was onrechtvaardig en ¨ lijnrecht in strijd met de geest van de Mozaısche wet (Leviticus 19:34). Andere door mensen gemaakte regels waren vernederend voor vrouwen. De mondelinge wet zei dat een vrouw achter haar man moest lopen, niet naast hem. Een man werd gewaarschuwd niet in het openbaar met een vrouw te praten, zelfs niet met zijn eigen vrouw. Net als slaven mochten vrouwen niet als getuige optreden voor het gerecht. Er was zelfs een formeel gebed waarin mannen God dankten dat ze geen vrouw waren. 10 De religieuze leiders begroeven Gods Wet onder een grote hoeveelheid door mensen gemaakte regels en voorschriften. De sabbatswet bijvoorbeeld zei enkel dat er op de sabbat niet gewerkt mocht worden en reserveerde die dag voor aanbidding, ¨ geestelijke verkwikking en rust. Maar de Farizeeen maakten die wet tot een last. Ze matigden zich aan zelf vast te stellen wat nu eigenlijk „werk” was. Ze bestempelden 39 activiteiten als werk, ¨ bijvoorbeeld oogsten of jagen. Deze categorieen gaven aanleiding tot eindeloos veel vragen. Als een man op de sabbat een vlo doodde, was hij dan aan het jagen? Als hij tijdens een wandeling een handvol graan plukte om dat op te eten, was hij dan aan het oogsten? Als hij een zieke genas, was hij dan aan het
JEZUS ’VESTIGT GERECHTIGHEID OP DE AARDE’
153
werk? Dergelijke vragen werden met starre, gedetailleerde regels beantwoord. 11 Hoe moest Jezus in zo’n klimaat mensen helpen te begrijpen wat gerechtigheid is? In zijn onderwijs en in zijn manier van leven nam hij een moedig standpunt in tegen die religieuze leiders. Laten we eerst eens bij enkele van zijn onderwijzingen stilstaan. Hij veroordeelde hun ontelbare door mensen gemaakte regels rechtstreeks met de woorden: „Gij [maakt] het woord van God krachteloos door uw overlevering, die gij hebt doorgegeven.” — Markus 7:13. ¨ 12 Jezus onderwees met kracht dat de Farizeeen het bij het verkeerde eind hadden wat de sabbatswet betreft — dat ze eigenlijk de hele bedoeling van die wet niet hadden begrepen. De Messias, zo legde hij uit, is „Heer van de sabbat” en heeft daarom ¨ het recht mensen op de sabbat te genezen (Mattheus 12:8). Om dit punt te beklemtonen, verrichtte hij openlijk wonderbare genezingen op de sabbat (Lukas 6:7-10). Deze genezingen waren een voorproefje van de gezondmaking die hij tijdens zijn duizendjarige regering op heel de aarde zal verrichten. Dat Millennium zal zelf de grootste sabbat zijn, een tijd waarin heel de getrouwe mensheid uiteindelijk zal rusten van eeuwen zwoegen onder de last van zonde en dood. 13 Jezus maakte ook duidelijk wat gerechtigheid is doordat er een nieuwe wet, „de wet van de Christus”, tot bestaan kwam nadat hij zijn aardse bediening had voltooid (Galaten 6:2). Anders ¨ dan haar voorgangster, de Mozaısche wet, was deze wet voornamelijk gebaseerd op beginselen, niet op een serie geschreven geboden. Toch bevatte ze wel enkele rechtstreekse geboden. Een daarvan werd door Jezus „een nieuw gebod” genoemd. Jezus leerde al zijn volgelingen elkaar lief te hebben net zoals hij hen had liefgehad (Johannes 13:34, 35). Ja, zelfopofferende liefde moest het kenmerk zijn van allen die naar „de wet van de Christus” leven. 11, 12. Hoe liet Jezus blijken dat hij het niet eens was met de onschrif¨ tuurlijke overleveringen van de Farizeeen? 13. Welke wet kwam er tot bestaan als gevolg van Christus’ aardse bediening, en hoe verschilde die wet van haar voorgangster?
154
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Een levend voorbeeld van gerechtigheid Jezus onderwees niet alleen over liefde, hij leefde naar „de wet van de Christus”. Deze wet kreeg vaste vorm in zijn levenswandel. Laten we eens stilstaan bij drie manieren waarop Jezus’ voorbeeld duidelijk maakte wat gerechtigheid is. 15 Ten eerste vermeed Jezus het angstvallig enig onrecht te begaan. Misschien heb je wel gemerkt dat veel onrechtvaardigheden het gevolg zijn van het feit dat onvolmaakte mensen arrogant worden en de juiste grenzen van hun gezag overschrijden. ´ ´ Jezus deed dat niet. Bij een gelegenheid werd Jezus door een man benaderd die zei: „Leraar, zeg aan mijn broer dat hij de erfenis met mij deelt.” Wat was Jezus’ antwoord? „Mens, wie heeft mij tot rechter of verdeler over ulieden aangesteld?” (Lukas 12:13, 14) Is dat niet opmerkelijk? Jezus’ verstand, zijn inzicht en zelfs zijn door God geschonken gezagspositie overtroffen die van iedereen op aarde; toch weigerde hij zich met deze zaak in te laten omdat hij niet de specifieke autoriteit daartoe had ontvangen. Jezus is in dit opzicht altijd bescheiden geweest, zelfs tijdens de duizenden jaren van zijn voormenselijke bestaan (Judas 9). Het pleit voor Jezus dat hij het nederig aan Jehovah overlaat te bepalen wat rechtvaardig is. 16 Ten tweede gaf Jezus blijk van gerechtigheid in de wijze waarop hij het goede nieuws van Gods koninkrijk predikte. Hij was niet partijdig. Hij spande zich veeleer krachtig in om alle soorten van mensen te bereiken, of ze nu rijk waren of ¨ arm. De Farizeeen daarentegen verwierpen het arme, gewone volk met de minachtende uitdrukking am-ha·a1rets, of „volk van het land”. Jezus ging moedig tegen dat onrecht in. Wanneer hij mensen het goede nieuws onderwees — of wanneer hij met hen at, hun te eten gaf, hen genas of hun zelfs een opstanding gaf — hield hij de gerechtigheid hoog van de God 14
14, 15. Hoe toonde Jezus dat hij de grenzen van zijn eigen autoriteit erkende, en waarom is dit geruststellend? 16, 17. (a) Hoe gaf Jezus blijk van gerechtigheid in de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk? (b) Hoe toonde Jezus dat zijn gevoel voor gerechtigheid barmhartig was?
JEZUS ’VESTIGT GERECHTIGHEID OP DE AARDE’
155
¨ die „alle soorten van mensen” wil bereiken.1 — 1 Timotheus 2:4. 17 Ten derde was Jezus’ gevoel voor gerechtigheid door en door barmhartig. Hij spande zich in om zondaars te helpen (Mat¨ theus 9:11-13). Hij kwam mensen die niet in staat waren zichzelf te beschermen, graag te hulp. Jezus sloot zich bijvoorbeeld niet bij de religieuze leiders aan in het propageren van wantrouwen jegens alle niet-joden. Barmhartig hielp en onderwees hij sommigen van hen, ook al was hij in de eerste plaats tot het joodse volk gezonden. Hij toonde zich bereid een wonderbare genezing te verrichten voor een Romeinse legeroverste, met de ¨ woorden: „Bij niemand in Israel heb ik zo’n groot geloof gevon¨ den.” — Mattheus 8:5-13. 18 Jezus onderschreef evenmin de gangbare opvattingen over vrouwen. In plaats daarvan deed hij moedig wat rechtvaardig was. Samaritaanse vrouwen waren, zo dacht men, even onrein als heidenen. Toch aarzelde Jezus niet tot de Samaritaanse vrouw bij de bron van Sichar te prediken. Ja, juist aan deze vrouw maakte Jezus zich voor het eerst openlijk als de beloof¨ de Messias bekend (Johannes 4:6, 25, 26). De Farizeeen zeiden dat vrouwen niet in Gods Wet onderwezen mochten worden, maar Jezus besteedde veel tijd en energie aan het onderwijzen van vrouwen (Lukas 10:38-42). En hoewel het volgens de overlevering niet aan vrouwen kon worden overgelaten een geloofwaardig getuigenis af te leggen, vereerde Jezus verscheidene vrouwen met het voorrecht de eersten te zijn die hem na zijn opstanding zagen. Hij zei hun zelfs dat ze deze uiterst ¨ 1 De Farizeeen beweerden dat eenvoudige mensen, die niet onderlegd waren in de Wet, „vervloekt” waren (Johannes 7:49). Ze zeiden dat men zulke mensen niet moest onderwijzen, geen zaken met hen moest doen en niet met hen moest eten of bidden. Wanneer iemand zijn dochter zou laten trouwen met een van hen, zou dit erger zijn dan haar aan wilde dieren over te leveren. Ze oordeelden dat de opstandingshoop niet voor zulke eenvoudige mensen was weggelegd. 18, 19. (a) Op welke manieren liet Jezus de waardigheid van vrouwen uitkomen? (b) Hoe helpt Jezus’ voorbeeld ons het verband tussen moed en gerechtigheid te zien?
156
NADER DICHT TOT JEHOVAH
belangrijke gebeurtenis aan zijn mannelijke discipelen moesten ¨ gaan vertellen! — Mattheus 28:1-10. 19 Ja, Jezus maakte de naties duidelijk wat gerechtigheid is. In veel gevallen deed hij dat met grote persoonlijke risico’s. Jezus’ voorbeeld helpt ons in te zien dat het hoog houden van ware gerechtigheid moed vereist. Terecht werd hij „de Leeuw die uit de stam Juda is” genoemd (Openbaring 5:5). Bedenk dat de leeuw een symbool is van moedige gerechtigheid. In de nabije toekomst zal Jezus echter op nog grotere schaal gerechtigheid tot stand brengen. In de meest volledige zin zal hij ’gerechtigheid vestigen op de aarde’. — Jesaja 42:4.
De Messiaanse Koning ’vestigt gerechtigheid op de aarde’ 20 Sinds Jezus in 1914 de Messiaanse Koning is geworden, bevordert hij gerechtigheid op de aarde. Hoe dat zo? Hij heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen voor de vervulling van zijn ¨ profetie in Mattheus 24:14. Jezus’ volgelingen op aarde hebben mensen in alle landen de waarheid omtrent Jehovah’s koninkrijk onderwezen. Net als Jezus hebben ze op een onpartijdige en rechtvaardige manier gepredikt door hun best te doen om iedereen — jong of oud, rijk of arm, man of vrouw — de gelegenheid te geven Jehovah, de God van gerechtigheid, te leren kennen. 21 Jezus bevordert ook gerechtigheid binnen de christelijke gemeente, waarvan hij het Hoofd is. Zoals is geprofeteerd, geeft hij „gaven in mensen”, getrouwe christelijke ouderlingen die ¨ de leiding nemen in de gemeente (Efeziers 4:8-12). Bij het weiden van de kostbare kudde van God volgen deze mannen het voorbeeld van Jezus Christus in het bevorderen van gerechtigheid. Ze houden altijd in gedachte dat Jezus wil dat zijn schapen rechtvaardig behandeld worden — ongeacht hun positie, ¨ belangrijkheid of materiele omstandigheden. 22 In de nabije toekomst zal Jezus echter op een ongekende ma-
20, 21. Hoe heeft de Messiaanse Koning in onze tijd op heel de aarde en binnen de christelijke gemeente gerechtigheid bevorderd? 22. Hoe denkt Jehovah over het algemeen heersende onrecht in deze wereld, en wat heeft hij zijn Zoon opgedragen eraan te doen?
JEZUS ’VESTIGT GERECHTIGHEID OP DE AARDE’
157
Vragen ter meditatie Psalm 45:1-7 Waarom kunnen we ervan overtuigd zijn dat de Messiaanse Koning volmaakte gerechtigheid zal bevorderen? ¨ ¨ Mattheus 12:19-21 Hoe zou de Messias volgens de profetieen eenvoudige mensen behandelen? ¨ Mattheus 18:21-35 Hoe onderwees Jezus dat ware gerechtigheid barmhartig is? Markus 5:25-34 Hoe maakte Jezus duidelijk dat goddelijke gerechtigheid iemands omstandigheden in aanmerking neemt?
nier gerechtigheid vestigen op de aarde. Onrecht viert hoogtij in deze corrupte wereld. Elk kind dat van honger sterft, is het slachtoffer van een onvergeeflijk onrecht, vooral wanneer we bedenken hoeveel tijd en geld er wordt verspild aan het produceren van oorlogswapens en het bevredigen van de zelfzuchtige grillen van genotzoekers. Behalve de miljoenen nodeloze sterfgevallen elk jaar zijn er nog veel meer vormen van onrecht, die allemaal Jehovah’s gerechtvaardigde toorn opwekken. Hij heeft zijn Zoon opgedragen een rechtvaardige oorlog te voeren tegen heel dit goddeloze samenstel van dingen om voor altijd een eind aan onrecht te maken. — Openbaring 16:14, 16; 19:11-15. 23 Jehovah’s gerechtigheid vereist echter meer dan alleen de vernietiging van de goddelozen. Hij heeft zijn Zoon ook aangesteld om als de „Vredevorst” te regeren. Na de oorlog van Armageddon zal Jezus’ regering op heel de aarde vrede tot stand brengen, en hij zal regeren „door middel van gerechtigheid” (Jesaja 9:6, 7). Jezus zal er dan behagen in scheppen alle onrechtvaardigheden die zoveel leed en ellende in de wereld hebben veroorzaakt, ongedaan te maken. Tot in alle eeuwigheid zal hij Jehovah’s volmaakte gerechtigheid getrouw hoog houden. Het is daarom van het grootste belang dat we nu Jehovah’s gerechtigheid trachten na te volgen. Laten we eens zien hoe we dat kunnen doen. 23. Hoe zal Christus na Armageddon tot in alle eeuwigheid gerechtigheid bevorderen?
H O O F D S T U K
1 6
’Oefen gerechtigheid’ terwijl je met God wandelt STEL je voor dat je op een zinkend schip vastzit. Net wanneer je denkt dat er geen hoop meer is, komt er een redder die je van het schip af haalt. Wat voel je je opgelucht terwijl de redder je buiten de gevarenzone brengt en zegt: „Je bent nu veilig”! Zou je je niet verplicht voelen jegens die persoon? Je hebt letterlijk je leven aan hem te danken. 2 In sommige opzichten illustreert dit wat Jehovah voor ons heeft gedaan. We zijn hem beslist veel verschuldigd. Hij heeft immers in de losprijs voorzien, waardoor we uit de klauwen van zonde en dood gered kunnen worden. We voelen ons veilig, want we weten dat zolang we geloof oefenen in dat kostbare slachtoffer, onze zonden vergeven worden en onze eeuwige toekomst zeker is (1 Johannes 1:7; 4:9). Zoals we in hoofdstuk 14 hebben gezien, is de losprijs de allergrootste uiting van Jehovah’s liefde en gerechtigheid. Hoe dienen we daarop te reageren? 3 Het is goed om er eens bij stil te staan wat onze liefdevolle Redder zelf van ons terugvraagt. Jehovah zegt via de profeet Micha: „Hij heeft u verteld, o aardse mens, wat goed is. En wat vraagt Jehovah van u terug dan gerechtigheid te oefenen en goedheid lief te hebben en bescheiden te wandelen met uw God?” (Micha 6:8) Merk op dat een van de dingen die Jehovah van ons terugvraagt is dat we ’gerechtigheid oefenen’. Hoe kunnen we dat doen?
Naar „ware rechtvaardigheid” streven Jehovah verwacht van ons dat we naar zijn maatstaven van goed en kwaad leven. Aangezien zijn maatstaven juist en rechtvaardig zijn, streven we naar gerechtigheid en rechtvaardigheid 4
1-3. (a) Waarom zijn we Jehovah veel verschuldigd? (b) Wat vraagt onze liefdevolle Redder van ons terug? 4. Hoe weten we dat Jehovah van ons verwacht dat we overeenkomstig zijn rechtvaardige maatstaven leven?
’OEFEN GERECHTIGHEID’ TERWIJL JE MET GOD WANDELT
159
wanneer we ze naleven. „Leert goed te doen, zoekt gerechtigheid”, zegt Jesaja 1:17. Gods Woord geeft ons de aansporing: „Zoekt rechtvaardigheid” (Zefanja 2:3). Het dringt er ook bij ons op aan „de nieuwe persoonlijkheid . . . aan te doen, die naar ¨ Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid” (Efeziers 4:24). Ware rechtvaardigheid — ware gerechtigheid — mijdt geweld, onreinheid en immoraliteit, want door deze dingen wordt ¨ wat heilig is geweld aangedaan. — Psalm 11:5; Efeziers 5:3-5. 5 Is het een last voor ons om naar Jehovah’s rechtvaardige maatstaven te leven? Nee. Een hart dat zich tot Jehovah aangetrokken voelt, ergert zich niet aan zijn vereisten. Omdat we onze God en alles waar hij voor staat liefhebben, willen we leven zoals het hem behaagt (1 Johannes 5:3). Bedenk dat Jehovah ’rechtvaardige daden werkelijk liefheeft’ (Psalm 11:7). Als we Gods gerechtigheid, of rechtvaardigheid, echt willen navolgen, dan moeten we liefde ontwikkelen voor wat Jehovah liefheeft en gaan haten wat hij haat. — Psalm 97:10. 6 Het is voor onvolmaakte mensen niet gemakkelijk naar rechtvaardigheid te streven. We moeten de oude persoonlijkheid met haar zondige praktijken afleggen en de nieuwe aandoen. De bijbel zegt dat de nieuwe persoonlijkheid door middel van nauwkeurige kennis „wordt vernieuwd” (Kolossenzen 3:9, 10). De woorden „wordt vernieuwd” geven te kennen dat het aandoen van de nieuwe persoonlijkheid een voortdurend proces is dat krachtige inspanning vereist. Hoezeer we ook proberen het juiste te doen, er zijn momenten dat onze zondige aard ons doet struikelen in gedachte, woord of daad. — Romeinen 7:14-20; Jakobus 3:2. 7 Hoe moeten we een terugval in onze pogingen om naar rechtvaardigheid te streven bezien? Natuurlijk zullen we de ernst van zonde niet willen bagatelliseren. Tegelijkertijd moeten we het nooit opgeven omdat we het gevoel hebben dat onze tekortkomingen ons ongeschikt maken om Jehovah te dienen. 5, 6. (a) Waarom is het geen last voor ons om naar Jehovah’s maatstaven te leven? (b) Hoe laat de bijbel zien dat naar rechtvaardigheid streven een voortdurend proces is? 7. Hoe moeten we een terugval in onze pogingen om naar rechtvaardigheid te streven bezien?
160
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Onze goedgunstige God heeft ervoor gezorgd dat degenen die oprecht berouw hebben weer in zijn gunst hersteld kunnen worden. Denk eens aan de geruststellende woorden van de apostel Johannes: „Ik schrijf u deze dingen opdat gij geen zonde begaat.” Maar vervolgens voegde hij er realistisch aan toe: „Mocht ¨ iemand niettemin [door overgeerfde onvolmaaktheid] een zonde begaan, dan hebben wij een helper bij de Vader, Jezus Christus” (1 Johannes 2:1). Ja, Jehovah heeft in Jezus’ loskoopoffer voorzien opdat we Hem ondanks onze zondige aard op een aanvaardbare wijze kunnen dienen. Beweegt dat ons er niet toe ons best te willen doen om Jehovah te behagen?
Het goede nieuws en Gods gerechtigheid We kunnen gerechtigheid oefenen — ja, zelfs goddelijke gerechtigheid navolgen — door er een volledig aandeel aan te hebben het goede nieuws van Gods koninkrijk tot anderen te prediken. Welk verband bestaat er tussen Jehovah’s gerechtigheid en het goede nieuws? 9 Jehovah zal geen eind maken aan dit goddeloze samenstel zonder eerst een waarschuwing te laten weerklinken. Jezus zei in zijn profetie over wat er in de tijd van het einde zou plaatsvin¨ den: „Eerst [moet] in alle natien het goede nieuws worden gepre¨ dikt” (Markus 13:10; Mattheus 24:3). Het gebruik van het woord „eerst” impliceert dat er nog meer gebeurtenissen op het wereldwijde predikingswerk zullen volgen. Een daarvan is de voorzegde grote verdrukking, die vernietiging zal betekenen voor de goddelozen en de weg zal banen voor een rechtvaardige nieuwe wereld ¨ (Mattheus 24:14, 21, 22). Volstrekt niemand kan Jehovah er terecht van beschuldigen onrechtvaardig jegens de goddelozen te zijn. Door een waarschuwing te laten weerklinken geeft hij hun ruimschoots de gelegenheid hun handelwijze te veranderen en daardoor aan de vernietiging te ontkomen. — Jona 3:1-10. 10 Hoe is onze prediking van het goede nieuws een weerspiege8
8, 9. Hoe is de verkondiging van het goede nieuws een bewijs van Jehovah’s gerechtigheid? 10, 11. Hoe is onze deelname aan de prediking van het goede nieuws een weerspiegeling van Gods gerechtigheid?
’OEFEN GERECHTIGHEID’ TERWIJL JE MET GOD WANDELT
161
ling van Gods gerechtigheid? Allereerst is het niet meer dan billijk dat we doen wat we kunnen om anderen te helpen redding te verwerven. Denk nog eens aan de illustratie dat je van een zinkend schip gered wordt. Als je veilig in een reddingsboot zit, zul je beslist anderen willen helpen die nog in het water liggen. Zo hebben we ook een verplichting tegenover degenen die nog in de „wateren” van deze goddeloze wereld liggen te worstelen. Het is waar dat velen onze boodschap verwerpen. Maar zolang Jehovah nog geduldig is, hebben we de verantwoordelijkheid hun de gelegenheid te geven ’tot berouw te geraken’ en zo voor redding in aanmerking te komen. — 2 Petrus 3:9. 11 Door het goede nieuws te prediken tot iedereen die we ontmoeten, geven we op nog een belangrijke manier blijk van gerechtigheid: we tonen onpartijdigheid. Bedenk dat „God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem” (Handelingen 10:34, 35). Als we Zijn gerechtigheid willen navolgen, dienen we geen voorbarig oordeel over mensen te vellen. In plaats daarvan moeten we het goede nieuws met anderen delen on¨ geacht hun ras, maatschappelijke status of financiele situatie. Op die manier geven we iedereen die wil luisteren de gelegenheid om het goede nieuws te horen en er gunstig op te reageren. — Romeinen 10:11-13.
Hoe we anderen behandelen We kunnen ook gerechtigheid oefenen door anderen te behandelen zoals Jehovah ons behandelt. Het is maar al te gemakkelijk een oordeel over anderen te vellen, hun tekortkomingen te bekritiseren en hun motieven in twijfel te trekken. Maar wie van ons zou willen dat Jehovah onze motieven en tekortkomingen onbarmhartig aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpt? Zo gaat Jehovah niet met ons om. De psalmist merkte op: „Indien gij op dwalingen zoudt letten, o Jah, o Jehovah, wie zou stand kunnen houden?” (Psalm 130:3) Zijn we niet dankbaar 12
12, 13. (a) Waarom dienen we er niet snel bij te zijn een oordeel over anderen te vellen? (b) Wat betekent Jezus’ raad „houdt op met oordelen” en „houdt op met veroordelen”? (Zie ook voetnoot.)
162
NADER DICHT TOT JEHOVAH
dat onze rechtvaardige en barmhartige God niet bij onze tekortkomingen wil blijven stilstaan? (Psalm 103:8-10) Hoe dienen we anderen dan te behandelen? 13 Als we begrijpen dat Gods gerechtigheid barmhartig is, zullen we er niet snel bij zijn een oordeel over anderen te vellen in zaken die ons eigenlijk niet aangaan of die van ondergeschikt belang zijn. Jezus waarschuwde in zijn Bergrede: „Houdt ¨ op met oordelen, opdat gij niet wordt geoordeeld” (Mattheus 7:1). Volgens Lukas’ verslag voegde Jezus eraan toe: „Houdt op met veroordelen, en gij zult geenszins veroordeeld worden” (Lukas 6:37).1 Jezus toonde dat hij zich ervan bewust was dat onvolmaakte mensen de neiging hebben een oordeel over anderen te vellen. Elk van zijn luisteraars die de gewoonte had een hard oordeel over anderen te vellen, moest daarmee ophouden. 14 Waarom moeten we ophouden met het oordelen van anderen? In de eerste plaats omdat onze autoriteit beperkt is. De dis´ cipel Jakobus brengt ons onder de aandacht: „Een is wetgever en rechter” — Jehovah. Jakobus stelt dus de doordringende vraag: „Wie zijt gij, dat gij uw naaste oordeelt?” (Jakobus 4:12; Romeinen 14:1-4) Bovendien kan onze zondige aard ons heel gemakkelijk een oneerlijk oordeel doen vellen. Veel opvattingen en motieven — zoals vooroordeel, gekrenkte trots, jaloezie en eigendunk — kunnen ons een verwrongen kijk op anderen geven. We hebben nog meer beperkingen, en als we hierover nadenken dient dit ons ervan te weerhouden snel aanmerkingen op anderen te maken. We kunnen niet in iemands hart kijken; evenmin kunnen we al zijn of haar persoonlijke omstandigheden weten. Wie zijn wij dan om medegelovigen verkeerde motieven toe te schrijven of kritiek te hebben op hun inspanningen 1 Sommige vertalingen zeggen „oordeelt niet” en „veroordeelt niet”. Deze weergaven impliceren „begint niet te oordelen” en „begint niet te veroordelen”. Maar de bijbelschrijvers gebruiken hier een negatief gebod in de tegenwoordige tijd (een voortdurende handeling). De beschreven handelingen waren dus op dat moment aan de gang, maar moesten ophouden. 14. Om welke redenen moeten we ophouden met het oordelen van anderen?
We geven blijk van goddelijke gerechtigheid wanneer we onpartijdig het goede nieuws met anderen delen
in Gods dienst? Hoeveel beter is het Jehovah na te volgen door naar het goede in onze broeders en zusters te kijken in plaats van alleen op hun tekortkomingen te letten! 15 Wat valt er over gezinsleden te zeggen? Helaas worden in deze wereld soms de hardste oordelen geveld in wat een oase van vrede zou moeten zijn — de huiselijke omgeving. Vaak horen we over mannen, vrouwen of ouders die hun gezinsleden voortdurend de huid vol schelden of hen letterlijk mishandelen. Maar hatelijke opmerkingen, bitter sarcasme en lichamelijke mishandeling horen onder Gods aanbidders niet thuis (Efe¨ ziers 4:29, 31; 5:33; 6:4). Jezus’ raad „houdt op met oordelen” en „houdt op met veroordelen” is evenzeer van toepassing in de huiselijke kring. Bedenk dat het oefenen van gerechtigheid inhoudt dat we anderen behandelen zoals Jehovah ons behandelt. 15. Welke woorden en daden horen niet thuis onder Gods aanbidders, en waarom niet?
164
NADER DICHT TOT JEHOVAH
En onze God behandelt ons nooit ruw of wreed. Nee, hij is „zeer teder in genegenheid” jegens degenen die hem liefhebben (Jakobus 5:11). Wat een schitterend voorbeeld om na te volgen!
Ouderlingen die „voor louter gerechtigheid” dienen 16 Wij allen hebben de verantwoordelijkheid om gerechtigheid te oefenen, maar ouderlingen in de christelijke gemeente moeten dit vooral doen. Let eens op de profetische beschrijving van „vorsten”, of ouderlingen, die door Jesaja werd opgetekend: „Zie! Een koning zal regeren voor louter rechtvaardigheid; en wat vorsten betreft, zij zullen als vorsten heersen voor louter gerechtigheid” (Jesaja 32:1). Ja, Jehovah verwacht van ouderlingen dat ze overeenkomstig gerechtigheid dienen. Hoe kunnen ze dit doen? 17 Deze geestelijk bekwame mannen zijn zich er goed van bewust dat gerechtigheid, of rechtvaardigheid, vereist dat de gemeente rein gehouden wordt. Soms zijn ouderlingen verplicht recht te spreken in gevallen van ernstig kwaaddoen. Daarbij houden ze in gedachte dat goddelijke gerechtigheid ernaar streeft barmhartigheid te tonen als dat maar enigszins mogelijk is. Ze proberen de zondaar dus tot berouw te brengen. Maar als de zondaar ondanks deze pogingen om hem te helpen geen oprecht berouw toont? In volmaakte gerechtigheid gebiedt Jehovah’s Woord dat er een resolute stap moet worden genomen: „Verwijdert de goddeloze man uit uw midden.” Dat betekent dat hij uit ¨ de gemeente gesloten wordt (1 Korinthiers 5:11-13; 2 Johannes 9-11). Het bedroeft de ouderlingen dat ze zo’n stap moeten nemen, maar ze erkennen dat het nodig is om de morele en geestelijke reinheid van de gemeente te beschermen. Zelfs dan hopen ze dat de zondaar ooit tot bezinning zal komen en naar de gemeente terug zal keren. — Lukas 15:17, 18. 18 Overeenkomstig gerechtigheid dienen betekent ook bijbelse
16, 17. (a) Wat verwacht Jehovah van ouderlingen? (b) Wat moet er worden gedaan wanneer een zondaar geen oprecht berouw toont, en waarom? 18. Wat houden ouderlingen in gedachte wanneer ze anderen bijbelse raad geven?
’OEFEN GERECHTIGHEID’ TERWIJL JE MET GOD WANDELT
165
raad geven wanneer dat nodig is. Natuurlijk zoeken ouderlingen niet naar gebreken bij anderen. Evenmin zullen ze elke gelegenheid aangrijpen om anderen te corrigeren. Het kan echter gebeuren dat een medegelovige „een misstap [doet] voordat hij zich ervan bewust is”. Ouderlingen zullen er dan, omdat ze in gedachte houden dat goddelijke gerechtigheid niet wreed of ongevoelig is, toe bewogen worden te proberen „zo iemand in een geest van zachtaardigheid weer terecht te brengen” (Galaten 6:1). Daarom zullen ouderlingen niet tegen een dwalende uitvaren of harde woorden gebruiken. Liefdevol gegeven raad daarentegen moedigt de ontvanger van die raad aan. Zelfs wanneer ouderlingen een onverbloemde terechtwijzing geven — en daarbij rechtstreeks op de consequenties van een onverstandige handelwijze wijzen — houden ze in gedachte dat een medegelovige die een fout heeft begaan een schaap in Jehovah’s kudde is (Lukas 15:7).1 Wanneer raad of terechtwijzing duidelijk gemotiveerd is door en gegeven wordt in liefde, is de kans groter dat de dwalende weer terechtgebracht wordt. 19 Ouderlingen moeten vaak beslissingen nemen die van invloed zijn op hun medegelovigen. Ze komen bijvoorbeeld van tijd tot tijd bijeen om te beschouwen of andere broeders in de gemeente ervoor in aanmerking komen als ouderling of dienaar in de bediening aanbevolen te worden. De ouderlingen weten hoe belangrijk het is onpartijdig te zijn. Ze laten zich bij het nemen van beslissingen door Gods vereisten voor dergelijke aanstellingen leiden en gaan niet op louter persoonlijke gevoelens af. Aldus handelen ze ’zonder vooroordeel en doen niets overeenkom¨ stig een neiging tot vooringenomenheid’. — 1 Timotheus 5:21. ¨ 1 In 2 Timotheus 4:2 zegt de bijbel dat ouderlingen soms moeten ’terechtwijzen, berispen, vermanen’. Het Griekse woord dat met ’vermanen’ is vertaald (pa·ra·ka1le·o), kan „aanmoedigen” betekenen. Een verwant Grieks woord, pa·ra·kle1tos, kan betrekking hebben op een verdediger in een juridische kwestie. Dus zelfs wanneer ouderlingen een krachtige terechtwijzing geven, moeten ze helpers zijn van degenen die geestelijke hulp nodig hebben. 19. Wat voor beslissingen worden er van ouderlingen verwacht, en waarop moeten ze deze beslissingen baseren?
Ouderlingen weerspiegelen Jehovah’s gerechtigheid wanneer ze neerslachtigen aanmoedigen 20 Ouderlingen passen ook op andere manieren goddelijke gerechtigheid toe. Nadat Jesaja had voorzegd dat ouderlingen „voor louter gerechtigheid” zouden dienen, vervolgde hij: „Een ieder moet als een wijkplaats voor de wind blijken te zijn en een schuilplaats voor de slagregen, als waterstromen in een waterloos land, als de schaduw van een zware, steile rots in een uitgeput land” (Jesaja 32:2). Ouderlingen streven er dus naar een bron van troost en verkwikking voor hun medeaanbidders te zijn. 21 In deze tijd met al zijn ontmoedigende problemen hebben velen aanmoediging nodig. Ouderlingen, wat kunnen jullie doen om „terneergeslagen zielen” te helpen? (1 Thessalonicenzen 5:14) Luister met empathie naar hen (Jakobus 1:19). Wellicht hebben ze er behoefte aan de „angstige bezorgdheid” in hun hart te delen met iemand die ze vertrouwen (Spreuken 12:25).
20, 21. (a) Wat trachten ouderlingen te zijn, en waarom? (b) Wat kunnen ouderlingen doen om „terneergeslagen zielen” te helpen?
’OEFEN GERECHTIGHEID’ TERWIJL JE MET GOD WANDELT
167
Vragen ter meditatie Deuteronomium 1:16, 17 Wat verlangde Jehovah van rechters in ¨ Israel, en wat zouden ouderlingen hiervan kunnen leren? Jeremia 22:13-17 Tegen welke onrechtvaardige praktijken waarschuwt Jehovah, en wat is van essentieel belang voor het navolgen van zijn gerechtigheid? ¨ Mattheus 7:2-5 Waarom dienen we er niet snel bij te zijn naar de tekortkomingen van onze medegelovigen te kijken? Jakobus 2:1-9 Hoe beziet Jehovah begunstiging, en hoe kunnen we deze raad in onze omgang met anderen toepassen?
Verzeker hun dat ze nodig zijn en gewaardeerd en bemind worden — ja, door Jehovah en ook door hun broeders en zusters (1 Petrus 1:22; 5:6, 7). Bovendien kun je met hen en voor hen bidden. Het kan heel vertroostend zijn wanneer ze een ouderling een oprecht gebed voor hen horen opzenden (Jakobus 5:14, 15). Jouw liefdevolle inspanningen om terneergeslagenen te helpen, zullen bij de God van gerechtigheid niet onopgemerkt blijven. 22 Ja, we naderen steeds dichter tot Jehovah door zijn gerechtigheid na te volgen! Wanneer we zijn rechtvaardige maatstaven hoog houden, wanneer we het levensreddende goede nieuws met anderen delen en wanneer we ervoor kiezen alleen op het goede in anderen te letten in plaats van naar hun tekortkomingen te kijken, spreiden we goddelijke gerechtigheid tentoon. Ouderlingen, wanneer jullie de reinheid van de gemeente beschermen, wanneer jullie opbouwende schriftuurlijke raad geven, wanneer jullie onpartijdige beslissingen nemen en wanneer jullie neerslachtigen aanmoedigen, weerspiegelen jullie Gods gerechtigheid. Wat moet het Jehovah’s hart verheugen als hij vanuit de hemel neerkijkt en ziet dat zijn dienstknechten hun best doen om „gerechtigheid te oefenen” terwijl ze met hun God wandelen! 22. Op welke manieren kunnen we Jehovah’s gerechtigheid navolgen, en met welk resultaat?
D E E L
3
„WIJS VAN HART” Ware wijsheid is een van de kostbaarste schatten waarnaar je kunt zoeken. Jehovah is de enige bron van ware wijsheid. In dit deel zullen we dieper ingaan op de oneindige wijsheid van Jehovah God, degene over wie de getrouwe man Job zei: „Hij is wijs van hart.” — Job 9:4.
H O O F D S T U K
1 7
„O de diepte van Gods . . . wijsheid!” HET was helemaal mis! De mens, de glorierijke bekroning van de zesde scheppingsdag, was van zijn hoge niveau plotseling naar de diepste diepten gevallen. Jehovah had „alles wat hij gemaakt had”, inclusief de mens, „zeer goed” genoemd (Genesis 1:31). Maar aan het begin van de zevende dag verkozen Adam en Eva zich bij Satan in zijn opstand aan te sluiten. Ze werden ondergedompeld in zonde, onvolmaaktheid en dood. 2 Het kan erop geleken hebben dat Jehovah’s voornemen met de zevende dag hopeloos verijdeld was. Die dag zou net als de voorgaande zes dagen duizenden jaren lang zijn. Jehovah had hem heilig verklaard, en uiteindelijk zou op die dag de hele aarde tot een paradijs gemaakt zijn, gevuld met een volmaakte mensenfamilie (Genesis 1:28; 2:3). Maar hoe zou dat na de catastrofale opstand ooit werkelijkheid kunnen worden? Wat zou God doen? Het was een indrukwekkende toets op Jehovah’s wijsheid — misschien wel de grootste toets. 3 Jehovah reageerde onmiddellijk. Hij sprak het vonnis over de opstandelingen in Eden uit en liet tegelijkertijd een glimp zien van iets wonderbaarlijks: zijn voornemen om de moeilijkheden op te lossen die ze zojuist hadden veroorzaakt (Genesis 3:15). Jehovah’s verreikende voornemen strekt zich vanaf Eden door al de duizenden jaren van de menselijke geschiedenis heen en nog verder uit, tot ver in de toekomst. Het is schitterend eenvoudig maar getuigt toch van zo’n diepe wijsheid dat een bijbellezer er zijn leven lang een dankbare taak 1, 2. Wat was Jehovah’s voornemen met de zevende dag, en hoe werd Gods wijsheid aan het begin van die dag op de proef gesteld? 3, 4. (a) Waarom is Jehovah’s reactie op de opstand in Eden een ontzag inboezemend voorbeeld van zijn wijsheid? (b) Tot het in gedachte houden van welke waarheid dient nederigheid ons te bewegen wanneer we Jehovah’s wijsheid bestuderen?
170
NADER DICHT TOT JEHOVAH
aan zou hebben het te bestuderen en te overpeinzen. Bovendien is het absoluut zeker dat Jehovah’s voornemen succes zal hebben. Het zal een eind maken aan alle goddeloosheid en aan zonde en dood. Het zal de getrouwe mensheid tot volmaaktheid brengen. Dit alles zal gebeuren voordat de zevende dag eindigt, zodat Jehovah zijn voornemen met de aarde en de mensheid ondanks alles precies volgens schema verwezenlijkt zal hebben! 4 Vervult zo’n wijsheid ons niet met diep ontzag? De apostel Paulus werd ertoe bewogen te schrijven: „O de diepte van Gods . . . wijsheid!” (Romeinen 11:33) Wanneer we verschillende aspecten van deze goddelijke eigenschap bestuderen, dient nederigheid ons ertoe te bewegen een uiterst belangrijke waarheid in gedachte te houden — dat we hoogstens een oppervlakkig beeld kunnen krijgen van Jehovah’s omvangrijke wijsheid (Job 26:14). Laten we eerst een definitie geven van deze ontzag inboezemende eigenschap.
Wat is goddelijke wijsheid? Wijsheid is niet hetzelfde als kennis. Computers kunnen enorme hoeveelheden kennis opslaan, maar het is moeilijk voor te stellen dat iemand zulke apparaten wijs zou noemen. Toch houden kennis en wijsheid wel verband met elkaar (Spreuken 10:14). Als je bijvoorbeeld wijze raad nodig hebt over het behandelen van een ernstig gezondheidsprobleem, zou je dan iemand raadplegen die weinig of geen kennis van geneeskunde heeft? Natuurlijk niet! Nauwkeurige kennis is dus van essentieel belang voor ware wijsheid. 6 Jehovah heeft een grenzeloze hoeveelheid kennis. Als de „Koning der eeuwigheid” is alleen hij er altijd geweest (Openbaring 15:3). En in die onmetelijk lange tijd was hij zich overal van bewust. De bijbel zegt: „Geen schepping is voor zijn ogen niet openbaar, maar alle dingen liggen naakt en openlijk 5
5, 6. Welk verband bestaat er tussen kennis en wijsheid, en hoe omvangrijk is Jehovah’s kennis?
„O DE DIEPTE VAN GODS . . . WIJSHEID!”
171
tentoongesteld voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap ¨ hebben af te leggen” (Hebreeen 4:13; Spreuken 15:3). Als de Schepper heeft Jehovah een volledig begrip van wat hij heeft gemaakt, en hij heeft alle menselijke activiteit vanaf het begin waargenomen. Hij onderzoekt elk menselijk hart, en niets ontgaat hem daarbij (1 Kronieken 28:9). Aangezien hij ons met een vrije wil heeft geschapen, verheugt hij zich wanneer hij ziet dat we verstandige keuzes in het leven maken. Als de „Hoorder van het gebed” luistert hij naar talloze gebeden tegelijk! (Psalm 65:2) En het spreekt vanzelf dat Jehovah een volmaakt geheugen heeft. 7 Jehovah bezit meer dan kennis. Hij ziet ook hoe feiten met elkaar in verband staan en hij onderscheidt het totaalbeeld van iets wat uit talloze details bestaat. Hij evalueert en beoordeelt en maakt daarbij onderscheid tussen goed en kwaad, belangrijk en onbelangrijk. Bovendien blijft hij niet aan de op¨ pervlakte maar kijkt recht in het hart (1 Samuel 16:7). Jehovah heeft dus begrip en onderscheidingsvermogen, eigenschappen die superieur zijn aan kennis. Maar wijsheid is van een nog hogere orde. 8 Wijsheid brengt kennis, onderscheidingsvermogen en begrip samen en past ze toe. Enkele van de oorspronkelijke bijbelse woorden die met „wijsheid” zijn vertaald, betekenen letterlijk „doeltreffend werken” of „praktische wijsheid”. Jehovah’s wijsheid is dus niet louter theoretisch. Ze is praktisch, en ze brengt iets tot stand. Met zijn veelomvattende kennis en zijn diepgaande begrip neemt Jehovah altijd de best mogelijke beslissingen, en hij brengt ze door middel van de best denkbare handelwijze ten uitvoer. Dat is ware wijsheid! Jehovah bewijst de waarheid van Jezus’ uitspraak: „De wijsheid [wordt] ¨ gerechtvaardigd door haar werken” (Mattheus 11:19). Jehovah’s werken in het hele universum geven een krachtig getuigenis van zijn wijsheid. 7, 8. Hoe spreidt Jehovah begrip, onderscheidingsvermogen en wijsheid tentoon?
172
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Bewijzen van Gods wijsheid Heb je je ooit verbaasd over de vindingrijkheid van een vakman die schitterende dingen maakt die goed functioneren? Dat is een indrukwekkende vorm van wijsheid (Exodus 31:1-3). Jehovah zelf is de bron en de grootste bezitter van die wijsheid. Koning David zei over Jehovah: „Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt. Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet” (Psalm 139:14). Inderdaad, hoe meer we over het menselijk lichaam leren, hoe meer ontzag we voor Jehovah’s wijsheid krijgen. ´ 10 Ter illustratie: Je bent begonnen als e´ en enkele cel — een eicel van je moeder, bevrucht door een zaadcel van je vader. Al gauw begon die cel zich te delen. Jij, het eindproduct, bestaat uit zo’n 100 biljoen cellen. Ze zijn uiterst klein. Er zouden ongeveer 10.000 cellen van gemiddelde grootte op een speldenknop passen. Toch is elke cel een schepping van een verbijsterende complexiteit. De cel is veel ingewikkelder dan welke door mensen gemaakte machine of fabriek maar ook. Geleerden zeggen dat een cel net een ommuurde stad is — een stad met bewaakte in- en uitgangen, een vervoerssysteem, een communicatienetwerk, krachtcentrales, fabrieken, voorzieningen voor afvalverwerking en recycling, verdedigingswerken en zelfs een soort centraal bestuur in haar kern. Bovendien kan de cel binnen slechts een paar uur een kant-en-klare kopie van zichzelf maken! 11 Natuurlijk zijn niet alle cellen hetzelfde. Terwijl de cellen van een embryo zich steeds weer delen, gaan ze heel verschillende functies vervullen. Sommige worden zenuwcellen, 9
9, 10. (a) Van wat voor wijsheid geeft Jehovah blijk, en hoe heeft hij die tentoongespreid? (b) Hoe is de cel een bewijs van Jehovah’s wijsheid? 11, 12. (a) Hoe komt het dat de cellen in een zich ontwikkelend em¨ bryo zich differentieren, en hoe stemt dit overeen met Psalm 139:16? (b) Op welke manieren bewijst het menselijk brein dat we „wonderbaar [zijn] gemaakt”?
„O DE DIEPTE VAN GODS . . . WIJSHEID!”
173
andere worden bot-, spier-, bloed- of oogcellen. Dit hele differentiatieproces is geprogrammeerd in de „bibliotheek” met genetische blauwdrukken die zich in de cel bevindt, het DNA. Interessant is dat David onder inspiratie tot Jehovah zei: „Uw ogen zagen zelfs het embryo van mij, en in uw boek waren alle delen ervan beschreven.” — Psalm 139:16. 12 Sommige lichaamsdelen zijn oneindig complex. Neem bijvoorbeeld het menselijk brein. Het is door sommigen het meest complexe object genoemd dat tot nu toe in het universum is ontdekt. Het bevat zo’n 100 miljard zenuwcellen — ongeveer evenveel als het aantal sterren in ons sterrenstelsel. Elk van die cellen vertakt zich in duizenden verbindingen met andere cellen. Geleerden zeggen dat een menselijk brein alle informatie in alle bibliotheken ter wereld zou kunnen bevatten en dat de opslagcapaciteit ervan in feite misschien wel oneindig is. Hoewel geleerden dit ’wonderbaar gemaakte’ orgaan al tientallen jaren bestuderen, geven ze toe dat ze wellicht nooit helemaal zullen begrijpen hoe het werkt. ´ 13 Mensen zijn echter maar e´ en voorbeeld van Jehovah’s scheppingswijsheid. Psalm 104:24 zegt: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen.” Jehovah’s wijsheid is duidelijk zichtbaar in elke schepping rondom ons. De mier bijvoorbeeld is „instinctief wijs” (Spreuken 30:24). Mierenkolonies zijn inderdaad uitstekend georganiseerd. Sommige mierenkolonies houden bladluizen als „vee”; ze geven ze onderdak en gebruiken ze als voedselbron. Andere mieren gedragen zich als landbouwers door schimmels als „gewas” te kweken. Veel andere dieren zijn geprogrammeerd om instinctief opmerkelijke dingen te doen. Een huisvlieg voert luchtacrobatische kunststukjes uit die het meest geavanceerde door mensen gemaakte vliegtuig hem niet kan nadoen. Trekvogels 13, 14. (a) Hoe tonen mieren en andere dieren dat ze „instinctief wijs” zijn, en wat leert dat ons over hun Schepper? (b) Waarom zouden we kunnen zeggen dat scheppingen zoals het spinnenweb „in wijsheid” gemaakt zijn?
„O DE DIEPTE VAN GODS . . . WIJSHEID!”
175
navigeren met behulp van de sterren, door zich op het aard¨ magnetische veld te orienteren, of met behulp van een soort inwendige kaart. Biologen zijn jarenlang bezig met het bestuderen van de complexe gedragingen die in deze dieren zijn geprogrammeerd. Hoe wijs moet dan de goddelijke Programmeur wel niet zijn! 14 Wetenschappers hebben veel van Jehovah’s scheppingswijsheid geleerd. Er is zelfs een technisch vakgebied, biomimetiek genoemd, dat ontwerpen uit de natuur tracht na te bootsen. Misschien heb je bijvoorbeeld vol bewondering naar de schoonheid van een spinnenweb gekeken. Maar een technicus ziet het als een wonder van ontwerp. Sommige zwak uitziende draden zijn naar verhouding sterker dan staal, taaier dan de vezels in een kogelvrij vest. Hoe sterk precies? Stel je een spinnenweb voor dat op schaal is vergroot tot de afmeting van een net dat op een vissersboot wordt gebruikt. Zo’n web zou een passagiersvliegtuig in volle vlucht kunnen vangen! Ja, Jehovah heeft al die dingen „in wijsheid” gemaakt.
Wijsheid buiten de aarde Jehovah’s wijsheid is duidelijk waarneembaar in zijn werken in heel het universum. De sterrenhemel, die we in hoofdstuk 5 vrij uitvoerig hebben besproken, ligt niet zomaar verspreid in de ruimte. Dankzij de wijsheid van Jehovah’s „wetten des hemels” is hij schitterend georganiseerd in gestructureerde sterrenstelsels die op hun beurt tot clusters zijn gegroepeerd die samen weer superclusters vormen (Job 38:33, LV ). Geen wonder dat Jehovah over de hemellichamen spreekt als een „heerleger”! (Jesaja 40:26) Er is echter een leger dat Jehovah’s wijsheid nog duidelijker demonstreert. 15
15, 16. (a) Welk bewijs verschaft de sterrenhemel van Jehovah’s wijsheid? (b) Hoe getuigt Jehovah’s positie als Opperbevelhebber over enorme aantallen engelen van de wijsheid van deze Bestuurder?
Wie heeft de dieren zo geprogrammeerd dat ze „instinctief wijs” zijn?
176
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Zoals we in hoofdstuk 4 opmerkten, draagt God de titel „Jehovah der legerscharen” vanwege zijn positie als Opperbevelhebber van een reusachtig leger van honderden miljoenen geestelijke schepselen. Dit is een bewijs van Jehovah’s macht. Maar hoe is zijn wijsheid erbij betrokken? Bedenk dat Jehovah en Jezus nooit stilzitten (Johannes 5:17). Het spreekt dus vanzelf dat ook de engelen als dienaren van de Allerhoogste altijd druk bezig zijn. En vergeet niet dat ze hoger zijn dan de mens, super¨ intelligent en supermachtig (Hebreeen 1:7; 2:7). Toch houdt Jehovah al die engelen al miljarden jaren bezig met voldoening schenkend werk dat hen gelukkig maakt — het ’volbrengen van zijn woord’ en het ’doen van zijn wil’ (Psalm 103:20, 21). Wat een ontzagwekkende wijsheid bezit deze Bestuurder! 16
Jehovah is ’alleen wijs’ Is het, gezien deze bewijzen, verwonderlijk dat de bijbel laat zien dat Jehovah’s wijsheid allesovertreffend is? De bijbel zegt bijvoorbeeld dat Jehovah ’alleen wijs’ is (Romeinen 16:27). Alleen Jehovah bezit wijsheid in absolute zin. Hij is de bron van alle ware wijsheid (Spreuken 2:6). Daarom vertrouwde Jezus, hoewel hij de wijste van Jehovah’s schepselen is, niet op zijn eigen wijsheid maar sprak hij zoals zijn Vader hem had geboden. — Johannes 12:48-50. 18 Merk eens op hoe de apostel Paulus tot uitdrukking bracht dat Jehovah’s wijsheid uniek is: „O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen!” (Romeinen 11:33) Door het vers te beginnen met de uitroep „O” gaf Paulus van krachtige gevoelens blijk — in dit geval van diep ontzag. Het Griekse woord dat hij voor „diepte” koos is nauw verwant met het woord voor „afgrond”. Zijn woorden roepen dus een levendig beeld op. Wanneer we over Jehovah’s wijsheid nadenken, is het alsof we in een oneindige, bodemloze afgrond kijken, een rijk dat zo diep, zo immens groot is dat we 17
17, 18. Waarom zegt de bijbel dat Jehovah ’alleen wijs’ is, en waarom dient zijn wijsheid ons met ontzag te vervullen?
„O DE DIEPTE VAN GODS . . . WIJSHEID!”
177
Vragen ter meditatie Job 28:11-28 Hoe waardevol is goddelijke wijsheid, en welke goede uitwerking kan het hebben over dit onderwerp te mediteren? Psalm 104:1-25 Hoe blijkt Jehovah’s wijsheid uit de schepping, en welke gevoelens roept dit bij je op? Spreuken 3:19-26 Wat kan het voor uitwerking op ons dagelijks leven hebben wanneer we over Jehovah’s wijsheid nadenken en die toepassen? ¨ Daniel 2:19-28 Waarom wordt Jehovah een Onthuller van geheimen genoemd, en hoe dienen we op de profetische wijsheid in zijn Woord te reageren?
de omvang ervan zelfs nooit zouden kunnen begrijpen, laat staan dat we er een beschrijving van kunnen geven of het gedetailleerd in kaart kunnen brengen (Psalm 92:5). Is dat geen nederig stemmende gedachte? 19 Jehovah is in nog een opzicht ’alleen wijs’: alleen hij is in staat in de toekomst te kijken. Bedenk dat Jehovah de scherpziende arend als symbool van goddelijke wijsheid gebruikt. Een steenarend weegt misschien nog geen vijf kilo, maar zijn ogen zijn groter dan die van een volwassen man. Het gezichtsvermogen van de arend is verbazingwekkend scherp; de vogel kan vanaf een hoogte van honderden meters, misschien wel van kilometers, een uiterst kleine prooi ontdekken! Jehovah zelf zei eens over de arend: „Heel in de verte blijven zijn ogen kijken” (Job 39:29). In soortgelijke zin kan Jehovah „heel in de verte” kijken wat tijd betreft — hij kan in de toekomst kijken! 20 De bijbel staat vol bewijzen dat dit waar is. Hij bevat hon¨ derden profetieen, of vooraf opgetekende geschiedenis. De afloop van oorlogen, de opkomst en ondergang van wereldmachten en zelfs de specifieke gevechtsstrategie van militaire 19, 20. (a) Waarom is de arend een passend symbool van goddelijke wijsheid? (b) Hoe heeft Jehovah bewezen dat hij in de toekomst kan kijken?
178
NADER DICHT TOT JEHOVAH
bevelhebbers werden alle in de bijbel voorzegd — in sommige gevallen honderden jaren van tevoren. — Jesaja 44:25–45:4; ¨ Daniel 8:2-8, 20-22. 21 Betekent dit echter dat God al heeft voorzien welke keuzes je in het leven zult maken? Sommigen die de predestinatieleer prediken, beweren stellig dat het antwoord ja is. Maar die gedachte ondermijnt Jehovah’s wijsheid in feite, want ze impliceert dat hij geen controle heeft over zijn vermogen in de toekomst te kijken. Ter illustratie: Als je een ongekend mooie zangstem had, zou je dan geen andere keus hebben dan altijd maar te zingen? Die gedachte is absurd! Evenzo bezit Jehovah het vermogen de toekomst te weten, maar hij maakt daar niet voortdurend gebruik van. Dat zou inbreuk kunnen maken op onze vrije wil, een kostbare gave die Jehovah ons nooit zal afnemen. — Deuteronomium 30:19, 20. 22 Erger nog, alleen al de gedachte aan predestinatie suggereert dat Jehovah’s wijsheid koud, harteloos, gevoelloos of onbarmhartig is. Maar niets is minder waar! De bijbel leert dat Jehovah „wijs van hart” is (Job 9:4). Niet dat hij een letterlijk hart heeft, maar de bijbel gebruikt die term vaak in verband met de innerlijke persoon, die beweegredenen en gevoelens, zoals liefde, omvat. Jehovah’s wijsheid wordt dus net als zijn andere eigenschappen door liefde beheerst. — 1 Johannes 4:8. 23 Het spreekt vanzelf dat Jehovah’s wijsheid volkomen betrouwbaar is. Ze is zo ver boven onze wijsheid verheven dat Gods Woord ons liefdevol de dringende raad geeft: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. Sla in al uw wegen acht op hem, en hIJ zal uw paden recht maken” (Spreuken 3:5, 6). Laten we ons nu eens verder in Jehovah’s wijsheid verdiepen, zodat we dichter tot onze alwijze God kunnen naderen. 21, 22. (a) Waarom is er geen reden te concluderen dat Jehovah alle keuzes die je in het leven zult maken, heeft voorzien? Illustreer dit. (b) Hoe weten we dat Jehovah’s wijsheid niet koud of gevoelloos is? 23. Waartoe dient de superioriteit van Jehovah’s wijsheid ons te bewegen?
H O O F D S T U K
1 8
Wijsheid in „het woord van God” WEET je nog wanneer je voor het laatst een brief hebt gekregen van een dierbare die ver weg woont? Er zijn maar weinig dingen die zoveel vreugde geven als een fijne brief van iemand die ons dierbaar is. We vinden het heerlijk te horen hoe het met hem gaat en wat zijn ervaringen en plannen zijn. Zulke berichten brengen dierbaren dichterbij, ook al zijn ze persoonlijk ver weg. 2 Wat zou ons dus meer vreugde kunnen geven dan het ontvangen van een geschreven boodschap van de God die we liefhebben? Jehovah heeft ons in zekere zin een „brief” geschreven — zijn Woord, de bijbel. Daarin vertelt hij ons wie hij is, wat hij heeft gedaan, wat hij zich heeft voorgenomen te doen en nog veel meer. Jehovah heeft ons zijn Woord gegeven omdat hij wil dat we een hechte band met hem hebben. Onze alwijze God koos de best mogelijke manier om met ons te communiceren. Er schuilt een onvergelijkelijke wijsheid in de manier waarop de bijbel is geschreven en in wat erin staat.
Waarom een geschreven Woord? Sommigen vragen zich wellicht af: ’Waarom gebruikte Jehovah niet een indrukwekkender methode — bijvoorbeeld een stem uit de hemel — om met mensen te communiceren?’ Jehovah heeft soms inderdaad vanuit de hemel gesproken via engelen die hem vertegenwoordigden. Dat deed hij bijvoor¨ beeld toen hij de Wet aan Israel gaf (Galaten 3:19). De stem uit de hemel was ontzag inboezemend — zozeer dat de doods¨ bange Israelieten vroegen of Jehovah niet op deze manier met hen wilde spreken maar of hij via Mozes met hen wilde communiceren (Exodus 20:18-20). De Wet, die uit zo’n 600 inzettingen bestond, werd daarom mondeling, woord voor woord, aan Mozes overgebracht. 3
1, 2. Wat voor „brief” heeft Jehovah ons geschreven, en waarom? 3. Hoe heeft Jehovah de Wet aan Mozes overgebracht?
WIJSHEID IN „HET WOORD VAN GOD”
181
Maar als die Wet nu eens nooit op schrift was gesteld? Zou Mozes zich de precieze bewoordingen van dat gedetailleerde wetboek hebben kunnen herinneren en ze foutloos aan de overige leden van de natie hebben kunnen meedelen? En de latere generaties? Zouden ze zich louter en alleen op mondelinge overlevering hebben moeten verlaten? Dat zou beslist geen betrouwbare methode zijn geweest om Gods wetten door te geven. Stel je eens voor wat er zou gebeuren als je een verhaal aan een lange rij mensen moest vertellen door het aan de eerste persoon mee te delen en het vervolgens van de een naar de ander in de rij te laten doorgeven. Wat de persoon aan het eind van de rij te horen kreeg, zou waarschijnlijk heel wat verschillen van het oorspronkelijke verhaal. De woorden van Gods Wet liepen dat risico niet. 5 Jehovah koos er in zijn wijsheid voor zijn woorden op schrift te laten stellen. Hij gebood Mozes: „Schrijf u deze woorden op, want in overeenstemming met deze woorden sluit ik waar¨ lijk een verbond met u en Israel” (Exodus 34:27). Zo begon het tijdperk van het schrijven van de bijbel, in 1513 v.G.T. De daaropvolgende 1610 jaar sprak Jehovah „bij vele gelegenheden en op vele wijzen” tot zo’n veertig menselijke schrijvers die ver¨ volgens de bijbel optekenden (Hebreeen 1:1). Intussen besteedden toegewijde afschrijvers heel veel zorg aan het vervaardigen van nauwkeurige afschriften opdat de bijbel bewaard zou blijven. — Ezra 7:6; Psalm 45:1. 6 Jehovah heeft ons werkelijk gezegend door via het geschreven woord met ons te communiceren. Heb je ooit een brief gekregen die je zo dierbaar was — misschien omdat hij je de troost gaf die je nodig had — dat je hem hebt bewaard en hem steeds opnieuw hebt gelezen? Zo is het met Jehovah’s „brief” aan ons. Omdat Jehovah zijn woorden op schrift heeft laten stellen, zijn 4
4. Leg uit waarom mondelinge overlevering geen betrouwbare methode zou zijn geweest om Gods wetten door te geven. 5, 6. Wat droeg Jehovah Mozes op met Zijn woorden te doen, en waarom is het een zegen dat we Jehovah’s Woord in geschreven vorm hebben?
¨ „De gehele Schrift is door God geınspireerd”
182
NADER DICHT TOT JEHOVAH
we in staat ze geregeld te lezen en te mediteren over wat ze te zeggen hebben (Psalm 1:2). We kunnen „de vertroosting uit de Schriften” ontvangen wanneer we er maar behoefte aan hebben. — Romeinen 15:4.
Waarom menselijke schrijvers? In zijn wijsheid heeft Jehovah mensen gebruikt om zijn Woord op te tekenen. Sta hier eens bij stil: Als Jehovah engelen had gebruikt om de bijbel te schrijven, zou dat boek dan net zo aanspreken? Het is waar dat engelen Jehovah vanuit hun verheven standpunt hadden kunnen beschrijven, hun toewijding aan hem hadden kunnen uiten en verslag hadden kunnen uitbrengen over getrouwe menselijke dienstknechten van God. Maar zouden we ons echt hebben kunnen verplaatsen in het standpunt van volmaakte geestelijke schepselen, wier kennis, ervaring ¨ en kracht verre superieur zijn aan die van ons? — Hebreeen 2:6, 7. 8 Doordat Jehovah menselijke schrijvers heeft gebruikt, heeft hij ons precies gegeven wat we nodig hebben — een verslag dat ¨ „door God geınspireerd” is en toch menselijke elementen bevat ¨ (2 Timotheus 3:16). Hoe heeft hij dit bereikt? In veel gevallen heeft hij de schrijvers kennelijk toegestaan hun eigen verstandelijke vermogens te gebruiken bij het kiezen van „verrukkelijke woorden . . . en het schrijven van juiste woorden van waarheid” (Prediker 12:10, 11). Dit verklaart de verschillende schrijfstijlen in de bijbel; de geschriften zijn een weerspiegeling van de achtergrond en de persoonlijkheid van de afzonderlijke schrijvers.1 Toch hebben deze mannen „van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd” (2 Petrus 1:21). Daarom 7
1 David bijvoorbeeld, die een herder was, gebruikt voorbeelden uit ¨ het herdersleven (Psalm 23). Mattheus, die belastinginner was, maakt ¨ heel vaak melding van getallen en geldswaarden (Mattheus 17:27; 26:15; 27:3). Lukas, die arts was, gebruikt woorden die zijn medische achtergrond verraden. — Lukas 4:38; 14:2; 16:20. 7. Hoe blijkt Jehovah’s wijsheid uit het feit dat hij menselijke schrijvers heeft gebruikt? 8. In welk opzicht werd het de bijbelschrijvers toegestaan hun eigen verstandelijke vermogens te gebruiken? (Zie ook voetnoot.)
WIJSHEID IN „HET WOORD VAN GOD”
183
is het eindproduct echt „het woord van God”. — 1 Thessalonicenzen 2:13. 9 Het gebruik van menselijke schrijvers geeft de bijbel een enorme warmte en aantrekkingskracht. De schrijvers waren mensen met dezelfde gevoelens als wij. Ze waren onvolmaakt, en daarom hadden ze met dezelfde beproevingen en spanningen te maken als wij. In sommige gevallen werden ze er door Je¨ hovah’s geest toe geınspireerd over hun eigen gevoelens en strijd ¨ te schrijven (2 Korinthiers 12:7-10). Ze tekenden dus woorden op in de eerste persoon, woorden die geen enkele engel tot uitdrukking had kunnen brengen. ¨ 10 Neem bijvoorbeeld koning David van Israel. Nadat hij een aantal ernstige zonden had begaan, componeerde hij een psalm waarin hij zijn hart uitstortte en God om vergeving smeekte. Hij schreef: „Reinig mij zelfs van mijn zonde. Want mijn overtre´ ´ dingen ken ikzelf, en mijn zonde is voortdurend voor mij. Zie! ¨ Met dwaling werd ik met barensweeen voortgebracht, en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen. Werp mij niet weg van voor uw aangezicht; en uw heilige geest, o neem die niet van mij weg. De slachtoffers aan God zijn een gebroken geest; een gebroken en verbrijzeld hart, o God, zult gij niet verachten” (Psalm 51:2, 3, 5, 11, 17). Voel je het intense verdriet van de schrijver? Wie anders dan een onvolmaakt mens zou zulke diepe gevoelens tot uitdrukking kunnen brengen?
Waarom een boek over mensen? Er is nog iets dat de bijbel meer aantrekkingskracht geeft. Voor een groot deel is het een boek over mensen — echte mensen — mensen die God dienen en mensen die hem niet dienen. We lezen over hun ervaringen, moeilijkheden en vreugden. We zien de gevolgen van hun keuzes in het leven. Deze verslagen zijn in de bijbel opgenomen „tot ons onderricht” (Romeinen 15:4). Door middel van deze werkelijk gebeurde verhalen 11
9, 10. Waarom geeft het gebruik van menselijke schrijvers de bijbel meer warmte en aantrekkingskracht? 11. Wat voor werkelijk gebeurde verhalen zijn „tot ons onderricht” in de bijbel opgetekend?
184
NADER DICHT TOT JEHOVAH
onderwijst Jehovah op een manier die ons hart raakt. Kijk eens naar een paar voorbeelden. 12 De bijbel vertelt over ontrouwe, zelfs goddeloze, mensen en wat hun is overkomen. In deze verslagen zien we onwenselijke eigenschappen in daden omgezet, en dit maakt ze voor ons gemakkelijker te begrijpen. Welk gebod tegen deloyaliteit bijvoorbeeld zou krachtiger kunnen zijn dan het sprekende voorbeeld van deze eigenschap in Judas, toen hij zijn verraderlijke samen¨ zwering tegen Jezus ten uitvoer bracht? (Mattheus 26:14-16, 46-50; 27:3-10) Verslagen zoals deze bereiken ons hart op een doeltreffender manier omdat ze ons helpen onaangename karaktertrekken te onderkennen en af te leren. 13 De bijbel beschrijft ook veel getrouwe dienstknechten van God. We lezen over hun toewijding en loyaliteit. We zien levende voorbeelden van de eigenschappen die we moeten aankweken om dicht tot God te naderen. Neem bijvoorbeeld geloof. De bijbel geeft een definitie van geloof en vertelt ons hoe uiterst be¨ langrijk geloof is als we God willen behagen (Hebreeen 11:1, 6). Maar de bijbel bevat ook sprekende voorbeelden van het oefenen van geloof. Denk eens aan het geloof dat Abraham toon¨ de toen hij Isaak poogde te offeren (Genesis hoofdstuk 22; He¨ breeen 11:17-19). Door zulke verslagen krijgt het woord „geloof” meer betekenis en wordt het gemakkelijker te begrijpen. Wat is het wijs dat Jehovah ons niet alleen aanspoort wenselijke eigenschappen aan te kweken maar ook door voorbeelden laat zien hoe deze eigenschappen in daden kunnen worden omgezet! 14 De werkelijk gebeurde verslagen in de bijbel leren ons vaak iets over de persoon die Jehovah is. Neem bijvoorbeeld het verslag over een vrouw die door Jezus in de tempel werd gadegeslagen. Jezus zat in de buurt van de schatkisten en keek toe terwijl de mensen er hun bijdragen in wierpen. Er kwamen veel rijken, 12. In welk opzicht zijn bijbelverslagen over ontrouwe mensen een hulp voor ons? 13. Hoe helpt de bijbel ons meer begrip te krijgen van wenselijke eigenschappen? 14, 15. Wat vertelt de bijbel ons over een zekere vrouw die naar de tempel kwam, en wat leert dit verslag ons over Jehovah?
WIJSHEID IN „HET WOORD VAN GOD”
185
die gaven „van wat zij over hadden”. Maar Jezus’ blik bleef rusten op een eenvoudige weduwe. Haar gave bestond uit „twee kleine geldstukken . . . , welke zeer weinig waarde hebben”.1 Het was het laatste beetje geld dat ze had. Jezus, die Jehovah’s zienswijze volmaakt weerspiegelde, merkte op: „Deze arme weduwe [heeft] er meer in . . . geworpen dan allen die geld in de schatkisten hebben geworpen.” Volgens die woorden had ze er meer in gedaan dan alle anderen bij elkaar. — Markus 12:41-44; Lukas 21:1-4; Johannes 8:28. 15 Is het niet veelbetekenend dat van alle mensen die op die dag naar de tempel kwamen, deze weduwe werd uitgekozen en een vermelding in de bijbel kreeg? Met dit voorbeeld leert Jehovah ons dat hij een dankbare God is. Hij aanvaardt onze van harte geschonken gaven graag, ongeacht hoe ze zich laten vergelijken met wat anderen kunnen geven. Jehovah had beslist geen betere manier kunnen bedenken om ons deze hartverwarmende waarheid te onderwijzen!
Wat niet in de bijbel staat Wanneer je iemand die je dierbaar is een brief schrijft, heb je maar een beperkte hoeveelheid ruimte. Daarom kies je zorgvuldig wat je zult schrijven. Evenzo heeft Jehovah het verkozen bepaalde personen en gebeurtenissen in zijn Woord te vermelden. Maar in deze beschrijvende verslagen noemt de bijbel niet altijd alle details (Johannes 21:25). Wanneer de bijbel bijvoorbeeld over Gods oordeel spreekt, geven de verschafte inlichtingen wellicht geen antwoord op al onze vragen. Zelfs in wat Jehovah verkoos weg te laten uit zijn Woord, kunnen we zijn wijsheid zien. Hoe dat zo? 17 De wijze waarop de bijbel is geschreven, vormt een toets op 16
1 Elk van deze geldstukjes was een lepton, de kleinste joodse munt die destijds in omloop was. Twee lepta kwamen overeen met 1/64 van een ´ ´ dagloon. Deze twee muntjes waren niet eens voldoende om een enkel musje te kopen, het goedkoopste vogeltje dat door de armen als voedsel werd gebruikt. 16, 17. Hoe blijkt Jehovah’s wijsheid zelfs uit wat hij verkoos weg te laten uit zijn Woord?
186
NADER DICHT TOT JEHOVAH
¨ wat er in ons hart leeft. Hebreeen 4:12 zegt: „Het woord [of de boodschap] van God is levend en oefent kracht uit en is scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt zelfs zover door dat het ziel en geest . . . scheidt, en het kan gedachten en bedoelingen van het hart onderscheiden.” De boodschap van de bijbel dringt diep door en onthult onze ware gedachten en motieven. Degenen die hem met een kritisch hart lezen, struikelen vaak over verslagen die niet genoeg inlichtingen bevatten om hen tevreden te stellen. Zulke mensen trekken misschien zelfs in twijfel of Jehovah eigenlijk wel liefdevol, wijs en rechtvaardig is. 18 Wanneer we daarentegen met een oprecht hart een zorgvuldige studie van de bijbel maken, gaan we Jehovah zien in de context waarin de bijbel als geheel hem voorstelt. Daarom raken we niet verontrust als een bepaald verslag enkele vragen doet rijzen waarop we geen onmiddellijk antwoord kunnen vinden. Ter illustratie: Als we bezig zijn een grote legpuzzel in elkaar te zetten, kunnen we een bepaald stukje misschien eerst niet vinden of zien we niet waar een stukje thuishoort. Toch hebben we wellicht al genoeg stukjes samengevoegd om te begrijpen hoe de complete afbeelding eruit moet zien. Zo is het ook wanneer we de bijbel bestuderen: beetje bij beetje komen we te weten wat voor God Jehovah is en verschijnt er een duidelijk beeld. Ook al begrijpen we een bepaald verslag aanvankelijk niet of zien we niet hoe het met Gods persoonlijkheid te rijmen is, onze studie van de bijbel heeft ons al meer dan genoeg over Jehovah geleerd om te kunnen zien dat hij altijd een liefdevolle, eerlijke en rechtvaardige God is. 19 Om Gods Woord te begrijpen, moeten we het dus met een oprecht hart en een onbevooroordeelde geest lezen en bestuderen. Is dat geen bewijs van Jehovah’s grote wijsheid? Knappe koppen kunnen boeken schrijven die alleen „de wijzen en intellectuelen” kunnen begrijpen. Maar een boek samenstellen dat alleen begrepen kan worden door mensen met de juiste motiva18, 19. (a) Waarom moeten we niet verontrust raken als een bepaald bijbelverslag vragen doet rijzen waarop we geen onmiddellijk antwoord kunnen vinden? (b) Wat is er nodig om Gods Woord te begrijpen, en hoe is dit een bewijs van Jehovah’s grote wijsheid?
WIJSHEID IN „HET WOORD VAN GOD”
187
tie vanuit het hart — daar is de wijsheid van God voor nodig! ¨ — Mattheus 11:25.
Een boek met „praktische wijsheid” In zijn Woord vertelt Jehovah ons wat de beste levenswijze is. Als onze Schepper kent hij onze behoeften beter dan wijzelf. En de fundamentele menselijke behoeften — zoals het verlangen naar liefde, geluk en goede betrekkingen met anderen — zijn hetzelfde gebleven. De bijbel bevat een schat aan „praktische wijsheid” die ons kan helpen een zinvol leven te leiden (Spreuken 2:7). Elk deel van dit studiehulpmiddel bevat een hoofdstuk dat laat zien hoe we de wijze raad van de bijbel kunnen toepas´ ´ sen, maar laten we nu slechts een voorbeeld bekijken. 21 Heb je ooit opgemerkt dat mensen die wrok koesteren, uiteindelijk vaak zichzelf benadelen? Wrok is een zware last om mee te dragen in het leven. Wanneer we er voeding aan geven, neemt hij onze gedachten helemaal in beslag, berooft ons van vrede en bederft onze vreugde. Uit wetenschappelijke studies blijkt dat het koesteren van wrok onze kans op een hartkwaal en talloze andere chronische ziekten kan vergroten. Lang voor deze wetenschappelijke studies bevatte de bijbel de wijze uitspraak: „Laat af van toorn en laat de woede varen” (Psalm 37:8). Maar hoe kunnen we dat doen? 22 Gods Woord geeft de wijze raad: „Het inzicht van een mens vertraagt stellig zijn toorn, en het is luister van zijn kant, de overtreding voorbij te gaan” (Spreuken 19:11). Inzicht is het vermogen om iets te doorgronden, om onder de oppervlakte te kijken. Inzicht doet begrip toenemen, want het kan ons helpen te onderscheiden waarom iemand op een bepaalde manier heeft gesproken of gehandeld. Wanneer we ons best doen om zijn ware motieven, gevoelens en omstandigheden te begrijpen, kan dit ons helpen negatieve gedachten en gevoelens jegens hem te verdrijven. 20
20. Waarom kan alleen Jehovah ons vertellen wat de beste levenswijze is, en wat bevat de bijbel dat ons kan helpen? 21-23. Welke wijze raad kan ons helpen het koesteren van boosheid en wrok te vermijden?
188
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Vragen ter meditatie Spreuken 2:1-6 Welke inspanning is nodig om de wijsheid uit Gods Woord te verwerven? Spreuken 2:10-22 Op welke manieren zal het ons ten goede komen als we overeenkomstig de wijze raad uit de bijbel leven? Romeinen 7:15-25 Hoe illustreert deze passage de wijsheid van het gebruik van mensen om Gods Woord op te tekenen? ¨ 1 Korinthiers 10:6-12 Wat kunnen we leren van de in de bijbel ¨ opgetekende waarschuwende voorbeelden in verband met Israel? 23 De bijbel bevat nog meer raad: „Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven” (Kolossenzen 3:13). De uitdrukking „blijft elkaar verdragen” suggereert dat we geduld met anderen hebben en bereid zijn de trekjes die we irritant vinden, te verduren. Een dergelijke lankmoedigheid kan ons helpen het te vermijden kleingeestige wrokgevoelens te koesteren. „Vergeven” houdt de gedachte in dat we wrok laten varen. Onze wijze God weet dat we anderen moeten vergeven wanneer daar een deugdelijke basis voor bestaat. Dit is niet alleen tot hun welzijn maar is ook bevorderlijk voor onze eigen gemoedsrust en innerlijke vrede (Lukas 17:3, 4). Wat een wijsheid is er in Gods Woord te vinden! 24 Bewogen door zijn grenzeloze liefde wilde Jehovah met ons communiceren. Hij koos de best mogelijke manier — een geschreven „brief”, opgetekend door menselijke schrijvers onder leiding van heilige geest. Het gevolg is dat op de bladzijden van deze brief Jehovah’s wijsheid te vinden is. Deze wijsheid is „zeer betrouwbaar” (Psalm 93:5). Wanneer we ons leven ermee in overeenstemming brengen en er met anderen over spreken, worden we vanzelf dichter tot onze alwijze God getrokken. In het volgende hoofdstuk zullen we nog een opmerkelijk voorbeeld van Jehovah’s ver vooruitziende wijsheid bespreken: zijn vermogen om de toekomst te voorzeggen en zijn voornemen te verwezenlijken.
24. Wat heeft het tot gevolg als we ons leven in overeenstemming met Gods wijsheid brengen?
H O O F D S T U K
1 9
„Gods wijsheid in een heilig geheim” GEHEIMEN! Omdat ze intrigeren, fascineren en verbazen, hebben mensen er vaak moeite mee ze vertrouwelijk te houden. Maar de bijbel zegt: „De glorie van God is het, een zaak geheim te houden” (Spreuken 25:2). Ja, als Soevereine Heerser en Schepper houdt Jehovah sommige dingen terecht geheim voor de mensheid totdat zijn bestemde tijd aanbreekt om ze te onthullen. 2 Er is echter een fascinerend, intrigerend geheim dat Jehovah in zijn Woord heeft onthuld. Het wordt „het heilige geheim van ¨ [Gods] wil” genoemd (Efeziers 1:9). Wanneer je op de hoogte raakt van dit geheim, kan dit meer doen dan alleen je nieuwsgierigheid bevredigen. Kennis van dit geheim kan tot redding leiden en je een indruk geven van Jehovah’s onpeilbare wijsheid.
Geleidelijk onthuld Toen Adam en Eva zondigden, kan het erop geleken hebben dat Jehovah’s voornemen van een door volmaakte mensen bewoond aards paradijs verijdeld was. Maar God pakte het probleem onmiddellijk aan. Hij zei: „Ik zal vijandschap stellen tussen u [de slang] en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen.” — Genesis 3:15. 4 Dit waren raadselachtige, cryptische woorden. Wie was deze vrouw? Wie was de slang? Wie was het „zaad” dat de kop van de slang zou vermorzelen? Adam en Eva konden er alleen maar naar gissen. Toch boden Gods woorden hoop voor eventuele getrouwe nakomelingen van dat ontrouwe paar. Rechtvaardigheid 3
1, 2. Welk „heilige geheim” dient ons te interesseren, en waarom? 3, 4. Hoe bood de in Genesis 3:15 opgetekende profetie hoop, en welk mysterie of ’heilige geheim’ bevatte deze profetie?
„GODS WIJSHEID IN EEN HEILIG GEHEIM”
191
zou zegevieren. Jehovah’s voornemen zou verwezenlijkt worden. Maar hoe? Dat was een mysterie! De bijbel noemt het „Gods wijsheid in een heilig geheim, de verborgen wijsheid”. ¨ — 1 Korinthiers 2:7. 5 Als de „Onthuller van geheimen” zou Jehovah uiteindelijk belangrijke details in verband met de verwezenlijking ¨ van dit geheim onthullen (Daniel 2:28). Maar hij zou dat geleidelijk, sta voor stap, doen. Om dit te illustreren, zouden we kunnen denken aan de manier waarop een liefdevolle vader reageert wanneer zijn zoontje vraagt: „Pappa, waar komen de kindjes vandaan?” Een wijze vader geeft slechts zoveel informatie als die kleine jongen kan bevatten. Naarmate de jongen ouder wordt, vertelt de vader hem meer. Evenzo bepaalt Jehovah wanneer zijn dienstknechten toe zijn aan ont¨ hullingen van zijn wil en voornemen. — Spreuken 4:18; Daniel 12:4. 6 Hoe deed Jehovah deze onthullingen? Dat deed hij voor een groot deel door middel van een reeks verbonden, of contracten. Waarschijnlijk heb je ooit weleens een of ander contract ondertekend — misschien om een huis te kopen of om geld te lenen of uit te lenen. Zo’n contract vormde een wettelijke waarborg dat de overeengekomen voorwaarden nageleefd zouden worden. Maar waarom zou Jehovah formele verbonden, of contracten, met mensen moeten sluiten? Zijn woord is toch zeker al een voldoende waarborg voor zijn beloften? Dat is waar, en toch is Jehovah bij een aantal gelegenheden zo vriendelijk geweest zijn woord met een wettelijk contract te bekrachtigen. Deze bindende overeenkomsten geven ons als onvolmaakte mensen een nog steviger basis voor vertrouwen in de beloften ¨ van Jehovah. — Hebreeen 6:16-18. 5. Illustreer waarom Jehovah zijn geheim stap voor stap heeft onthuld. 6. (a) Welk doel dient een verbond of contract? (b) Waarom is het opmerkelijk dat Jehovah verbonden met mensen sluit?
’Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als de sterren aan de hemel’
192
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Het verbond met Abraham Ruim 2000 jaar nadat de mens uit het paradijs was verdreven, zei Jehovah tot zijn getrouwe dienstknecht Abraham: ’Ik zal uw zaad voorzeker vermenigvuldigen als de sterren aan de hemel. ¨ En door bemiddeling van uw zaad zullen alle natien der aarde zich stellig zegenen, tengevolge van het feit dat gij naar mijn stem hebt geluisterd’ (Genesis 22:17, 18). Dit was meer dan een belofte; Jehovah formuleerde het in de vorm van een wettelijk verbond en bekrachtigde het met zijn onverbrekelijke eed (Ge¨ nesis 17:1, 2; Hebreeen 6:13-15). Wat opmerkelijk dat de Soevereine Heer zich feitelijk contractueel verplichtte om de mensheid te zegenen! 8 Het Abrahamitische verbond onthulde dat het beloofde Zaad als een mens zou komen, want hij zou een nakomeling van Abraham zijn. Maar wie zou het zijn? Mettertijd ont¨ hulde Jehovah dat Isaak degene van Abrahams zonen was die ¨ een voorouder van het Zaad zou zijn. Van Isaaks twee zonen werd Jakob uitgekozen (Genesis 21:12; 28:13, 14). Later uitte Jakob met betrekking tot een van zijn twaalf zonen de volgende profetische woorden: „De scepter zal van Juda niet wijken, noch de gebiedersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo [„Hij aan wie het toebehoort”] komt; en aan hem zal de gehoorzaamheid der volken behoren” (Genesis 49:10). Nu was bekend dat het Zaad een koning zou zijn, een nakomeling van Juda! 7
¨ Het verbond met Israel 9 In 1513 v.G.T. trof Jehovah een regeling die het toneel gereedmaakte voor verdere onthullingen omtrent het heilige geheim. Hij sloot een verbond met Abrahams nakomelingen, de ¨ ¨ natie Israel. Hoewel het Mozaısche wetsverbond nu niet meer
7, 8. (a) Welk verbond sloot Jehovah met Abraham, en welk licht wierp dit op het heilige geheim? (b) Hoe begrensde Jehovah de afstammingslijn naar het beloofde Zaad geleidelijk? ¨ 9, 10. (a) Welk verbond sloot Jehovah met de natie Israel, en welke bescherming bood dat verbond? (b) Hoe bewees de Wet dat de mensheid een losprijs nodig heeft?
„GODS WIJSHEID IN EEN HEILIG GEHEIM”
193
van kracht is, vormde het een essentieel onderdeel van Jehovah’s voornemen om het beloofde Zaad voort te brengen. Hoe dat zo? Laten we eens drie aspecten bekijken. Ten eerste was de ¨ Wet als een beschermende muur (Efeziers 2:14). Haar rechtvaardige inzettingen fungeerden als een afscheiding tussen joden en niet-joden. Aldus droeg de Wet bij tot het in stand houden van de geslachtslijn van het Zaad der belofte. Het was grotendeels aan die bescherming te danken dat de natie nog bestond toen Gods bestemde tijd aanbrak dat de Messias in de stam Juda geboren zou worden. 10 Ten tweede leverde de Wet het afdoende bewijs dat de mensheid een losprijs nodig heeft. Deze volmaakte Wet bracht aan het licht dat zondige mensen zich er onmogelijk volledig aan kunnen houden. Bijgevolg diende ze „om overtredingen openbaar te maken, totdat het zaad gekomen zou zijn aan wie de belofte was gedaan” (Galaten 3:19). Door middel van dierlijke slachtoffers bood de Wet op voorlopige basis verzoening voor zonden. Maar aangezien, zoals Paulus schreef, ’het niet mogelijk is dat het bloed van stieren en van bokken zonden wegneemt’, vormden deze slachtoffers slechts een voorafscha¨ duwing van Christus’ loskoopoffer (Hebreeen 10:1-4). Voor getrouwe joden werd dat verbond dus een „leermeester . . . die tot Christus leidt”. — Galaten 3:24. ¨ 11 Ten derde bood dat verbond de natie Israel een schitterend vooruitzicht. Jehovah zei hun dat als ze trouw waren aan het verbond, ze „een koninkrijk van priesters en een heilige natie” ¨ zouden worden (Exodus 19:5, 6). Het vleselijke Israel verschafte uiteindelijk de eerste leden van een hemels koninkrijk van ¨ priesters. Maar als natie kwam Israel in opstand tegen het Wetsverbond, verwierp het Messiaanse Zaad en verspeelde dat vooruitzicht. Wie zouden het koninkrijk van priesters dan compleet maken? En hoe zou die gezegende natie met het beloofde Zaad in verband staan? Die aspecten van het heilige geheim zouden op Gods bestemde tijd onthuld worden. ¨ 11. Welk schitterende vooruitzicht bood het Wetsverbond Israel, maar waarom verspeelden ze dat vooruitzicht als natie?
194
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Het Davidische Koninkrijksverbond In de elfde eeuw v.G.T. wierp Jehovah meer licht op het heilige geheim toen hij nog een verbond sloot. Hij beloofde de getrouwe koning David: „Ik [zal] stellig uw zaad na u verwekken, . . . en ik zal zijn koninkrijk waarlijk stevig bevestigen. . . . Ik zal de troon van zijn koninkrijk stellig tot onbepaalde tijd stevig be¨ vestigen” (2 Samuel 7:12, 13; Psalm 89:3). Nu werd de geslachtslijn van het beloofde Zaad tot het huis van David beperkt. Maar zou een gewoon mens „tot onbepaalde tijd” kunnen regeren? (Psalm 89:20, 29, 34-36) En zou zo’n menselijke koning de mensheid van zonde en dood kunnen bevrijden? 13 David schreef onder inspiratie: „De uitspraak van Jehovah tot mijn Heer luidt: ’Zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel.’ Jehovah heeft gezworen (en hij zal geen spijt gevoelen): ’Gij zijt priester tot onbepaalde tijd naar de wijze van Melchizedek!’ ” (Psalm 110:1, 4) Davids woorden waren rechtstreeks van toepassing op het beloofde Zaad, of de Messias (Handelingen 2:35, 36). Deze Koning zou niet vanuit Jeruzalem regeren maar vanuit de hemel, aan Jehovah’s „rechterhand”. Dat zou hem niet alleen autoriteit ge¨ ven over het land Israel maar over de hele aarde (Psalm 2:6-8). Er werd hier nog iets onthuld. Merk op dat Jehovah een plechtige eed uitsprak dat de Messias „priester . . . naar de wijze van Melchizedek” zou zijn. Net als Melchizedek, die in de tijd van Abraham als koning-priester diende, zou het komende Zaad een rechtstreekse aanstelling van God hebben om als Koning en Priester te dienen! — Genesis 14:17-20. 14 In de loop der jaren heeft Jehovah zich van zijn profeten bediend om verdere onthullingen omtrent zijn heilige geheim te doen. Jesaja bijvoorbeeld onthulde dat het Zaad een offerandelijke dood zou sterven (Jesaja 53:3-12). Micha voorzei de plaats 12
12. Welk verbond sloot Jehovah met David, en welk licht wierp het op Gods heilige geheim? 13, 14. (a) Welke belofte doet Jehovah zijn gezalfde Koning volgens Psalm 110? (b) Welke verdere onthullingen betreffende het komende Zaad werden via Jehovah’s profeten gedaan?
„GODS WIJSHEID IN EEN HEILIG GEHEIM”
195
¨ waar de Messias geboren zou worden (Micha 5:2). Daniel profeteerde zelfs het precieze tijdstip van het verschijnen en de dood ¨ van het Zaad. — Daniel 9:24-27.
Het heilige geheim geopenbaard!
¨ Hoe deze profetieen in vervulling zouden gaan, bleef een mysterie totdat het Zaad werkelijk op het toneel verscheen. Galaten 4:4 zegt: „Toen de volledige tijdgrens was gekomen, zond God zijn Zoon uit, die uit een vrouw werd geboren.” In het jaar 2 v.G.T. zei een engel tot een joodse maagd, Maria genaamd: „Zie! gij zult in uw schoot ontvangen en een zoon baren, en gij moet hem de naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd; en Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven . . . Heilige geest zal over u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal hetgeen wordt geboren, heilig, Gods Zoon, worden genoemd.” — Lukas 1:31, 32, 35. 16 Later bracht Jehovah het leven van zijn Zoon vanuit de hemel over naar Maria’s schoot, zodat hij uit een vrouw werd geboren. Maria was een onvolmaakte vrouw. Toch erfde Jezus geen onvolmaaktheid van haar, want hij was „Gods Zoon”. Tegelijkertijd ontving Jezus van zijn menselijke ouders, die nakomelingen van David waren, zowel het natuurlijke als het wettelijke recht van een erfgenaam van David (Handelingen 13:22, 23). Toen Jezus in 29 G.T. werd gedoopt, zalfde Jehovah hem met heilige geest en zei: „Dit is mijn Zoon, de geliefde” ¨ (Mattheus 3:16, 17). Eindelijk was het Zaad gekomen! (Galaten 3:16) Het was tijd om meer omtrent het heilige geheim te ont¨ hullen. — 2 Timotheus 1:10. 17 Tijdens zijn bediening identificeerde Jezus de slang uit Genesis 3:15 als Satan en het zaad van de slang als Satans volgelin¨ gen (Mattheus 23:33; Johannes 8:44). Later werd onthuld hoe 15
15, 16. (a) Hoe kwam het dat Jehovah’s Zoon „uit een vrouw” werd geboren? (b) Wat erfde Jezus van zijn menselijke ouders, en wanneer verscheen hij als het Zaad der belofte? 17. Hoe werd er licht geworpen op de betekenis van Genesis 3:15?
196
NADER DICHT TOT JEHOVAH
al dezen voor altijd verbrijzeld zouden worden (Openbaring ¨ 20:1-3, 10, 15). En de vrouw werd geıdentificeerd als „het Jeruzalem dat boven is”, Jehovah’s hemelse, met een vrouw te vergelijken organisatie van geestelijke schepselen.1 — Galaten 4:26; Openbaring 12:1-6.
Het nieuwe verbond Misschien wel de meest spectaculaire van alle onthullingen vond plaats op de avond voor Jezus’ dood, toen hij zijn getrouwe discipelen over „het nieuwe verbond” vertelde (Lukas 22:20). Dit nieuwe verbond moest net als zijn voorganger, het ¨ Mozaısche wetsverbond, „een koninkrijk van priesters” voortbrengen (Exodus 19:6; 1 Petrus 2:9). Dit verbond zou echter geen vleselijke maar een geestelijke natie tot stand brengen, „het ¨ Israel Gods”, uitsluitend samengesteld uit Christus’ getrouwe gezalfde volgelingen (Galaten 6:16). Deze deelhebbers aan het nieuwe verbond zouden samen met Jezus een aandeel hebben aan het zegenen van de mensheid! 19 Maar hoe komt het dat het nieuwe verbond erin slaagt „een koninkrijk van priesters” voort te brengen om de mensheid te zegenen? Omdat het Christus’ discipelen niet als zondaars veroordeelt maar door Zijn slachtoffer juist vergeving van hun zonden mogelijk maakt (Jeremia 31:31-34). Wanneer ze eenmaal een reine positie voor Jehovah’s aangezicht hebben ontvangen, neemt hij hen in zijn hemelse gezin op en zalft hen met heilige ¨ geest (Romeinen 8:15-17; 2 Korinthiers 1:21). Aldus ervaren ze 18
1 „Het heilige geheim van . . . godvruchtige toewijding” werd even¨ eens in Jezus geopenbaard (1 Timotheus 3:16). Het was lange tijd een geheim, een mysterie, geweest of ook maar iemand volmaakte rechtschapenheid jegens Jehovah zou kunnen bewaren. Jezus verschafte het antwoord. Hij bewaarde zijn rechtschapenheid onder elke beproeving ¨ die Satan over hem bracht. — Mattheus 4:1-11; 27:26-50. 18. Wat is het doel van „het nieuwe verbond”? 19. (a) Hoe komt het dat het nieuwe verbond erin slaagt „een koninkrijk van priesters” voort te brengen? (b) Waarom worden gezalfde christenen „een nieuwe schepping” genoemd, en hoevelen zullen samen met Christus in de hemel dienen?
„GODS WIJSHEID IN EEN HEILIG GEHEIM”
197
„een nieuwe geboorte . . . tot een levende hoop . . . [die] in de hemelen [is] weggelegd” (1 Petrus 1:3, 4). Aangezien zo’n verheven status volkomen nieuw is voor mensen, worden door de geest verwekte gezalfde christenen „een nieuwe schepping” ge¨ noemd (2 Korinthiers 5:17). De bijbel onthult dat er uiteindelijk 144.000 zullen zijn die vanuit de hemel over de losgekochte mensheid zullen regeren. — Openbaring 5:9, 10; 14:1-4. 20 Samen met Jezus worden deze gezalfden „Abrahams zaad” (Galaten 3:29).1 De eersten die werden gekozen, waren vleselijke joden. Maar in 36 G.T. werd nog een aspect van het heilige geheim onthuld: heidenen, of niet-joden, zouden ook in de he¨ melse hoop delen (Romeinen 9:6-8; 11:25, 26; Efeziers 3:5, 6). Zouden gezalfde christenen de enigen zijn die de aan Abraham beloofde zegeningen zouden genieten? Nee, want Jezus’ slachtoffer is tot welzijn van de hele wereld (1 Johannes 2:2). Mettertijd onthulde Jehovah dat een ontelbare „grote schare” het einde van Satans samenstel van dingen zou overleven (Openbaring 7:9, 14). Nog velen meer zouden een opstanding ontvangen met het vooruitzicht op eeuwig leven in het Paradijs! — Lukas 23:43; Johannes 5:28, 29; Openbaring 20:11-15; 21:3, 4.
Gods wijsheid en het heilige geheim Het heilige geheim is een verbazingwekkende tentoonsprei¨ ding van „de rijkgevarieerde wijsheid van God” (Efeziers 3:8-10). Wat een wijsheid spreidde Jehovah tentoon toen hij dit geheim formuleerde en het vervolgens zo geleidelijk onthulde! In zijn wijsheid nam hij de beperkingen van mensen in aanmerking en liet ze hun ware hartentoestand tonen. — Psalm 103:14. 22 Jehovah gaf ook blijk van een weergaloze wijsheid in zijn 21
1 Jezus sloot met deze groep ook „een verbond . . . voor een koninkrijk” (Lukas 22:29, 30). Feitelijk sloot Jezus een contract met de leden van deze „kleine kudde” opdat ze als het secundaire deel van het zaad van Abraham met hem in de hemel zouden regeren. — Lukas 12:32. 20. (a) Welke onthulling omtrent het heilige geheim werd in 36 G.T. gedaan? (b) Wie zullen de aan Abraham beloofde zegeningen genieten? 21, 22. In welke opzichten is Jehovah’s heilige geheim een tentoonspreiding van zijn wijsheid?
198
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Vragen ter meditatie Johannes 16:7-12 Hoe volgde Jezus zijn Vader na in het geleidelijk onthullen van de waarheid? ¨ 1 Korinthiers 2:6-16 Waarom zijn velen niet in staat Jehovah’s heilige geheimen te vatten, en hoe kunnen wij deze geheimen begrijpen? ¨ Efeziers 3:10 Welk voorrecht hebben christenen in deze tijd in verband met Gods heilige geheim? ¨ Hebreeen 11:8-10 Hoe heeft het heilige geheim het geloof van mannen in de oudheid gesterkt, ook al begrepen ze de details ervan niet?
keuze van Jezus als Koning. Jehovah’s Zoon is betrouwbaarder dan enig ander schepsel in het universum. Tijdens zijn leven als mens van vlees en bloed heeft Jezus vele vormen van tegenspoed ondervonden. Hij begrijpt menselijke problemen volko¨ men (Hebreeen 5:7-9). En wat valt er over Jezus’ mederegeerders te zeggen? Door de eeuwen heen zijn zowel mannen als vrouwen — van alle rassen, talen en achtergronden — gezalfd. Er is eenvoudig geen probleem dat sommigen onder hen niet ¨ hebben ondervonden en overwonnen (Efeziers 4:22-24). Het zal heerlijk zijn onder de heerschappij van deze barmhartige koning-priesters te leven! 23 De apostel Paulus schreef: „Het heilige geheim, dat voor de voorbijgegane samenstelsels van dingen en voor de voorbijgegane geslachten verborgen was . . . [is] openbaar gemaakt aan zijn heiligen” (Kolossenzen 1:26). Ja, Jehovah’s gezalfde heiligen zijn veel omtrent het heilige geheim gaan begrijpen, en ze hebben die kennis met miljoenen mensen gedeeld. Wat zijn wij allemaal bevoorrecht! Jehovah heeft „ons het heilige geheim ¨ van zijn wil . . . bekendgemaakt” (Efeziers 1:9). Laten we dit schitterende geheim met anderen delen door ook hen te helpen zich in de onpeilbare wijsheid van Jehovah God te verdiepen! 23. Welk voorrecht hebben christenen in verband met Jehovah’s heilige geheim?
H O O F D S T U K
2 0
„Wijs van hart” en toch nederig EEN vader wil zijn jonge kind een belangrijke les leren. Hij wil heel graag het hart bereiken. Welke benadering moet hij kiezen? Moet hij intimiderend boven het kind uittorenen en harde taal gebruiken? Of moet hij zich naar het kind vooroverbuigen zodat hij op gelijk niveau met hem komt, en hem op een zachtaardige, aantrekkelijke manier toespreken? Een wijze, nederige vader zal beslist de zachtaardige benadering kiezen. 2 Wat voor Vader is Jehovah — hooghartig of nederig, hard of zachtaardig? Jehovah is alwetend, alwijs. Maar heb je opgemerkt dat kennis en intelligentie iemand niet per se nederig maken? Het is zoals de bijbel zegt: „Kennis blaast op” (1 Korin¨ thiers 3:19; 8:1). Maar Jehovah, die „wijs van hart” is, is tevens nederig (Job 9:4). Niet dat hij geen aanzien of grootsheid bezit, maar hij is niet hooghartig. Hoe komt dat? 3 Jehovah is heilig. Daarom is er geen hooghartigheid, een eigenschap die verontreinigt, bij hem te vinden (Markus 7:20-22). Merk bovendien op wat de profeet Jeremia tot Jehovah zei: „Zonder mankeren zal uw ziel [Jehovah zelf] mij gedenken en zich over mij neerbuigen” (Klaagliederen 3:20).1 Stel je eens voor! Jehovah, de Soevereine Heer van het universum, was bereid zich ’neer te buigen’, of naar Jeremia’s niveau af te dalen, om die onvolmaakte man gunst te betonen (Psalm 113:7). Ja, Jehovah is nederig. Maar wat houdt Gods 1 De vroegere afschrijvers of soferim hebben dit vers veranderd, zodat er kwam te staan dat Jeremia, niet Jehovah, degene is die zich neerbuigt. Kennelijk vonden ze het ongepast om zo’n nederige daad aan God toe te schrijven. Het gevolg is dat veel vertalingen de essentie van dit prachtige vers missen. In The New English Bible worden Jeremia’s woorden tot God echter nauwkeurig weergegeven: „Gedenk, o gedenk, en buig u naar mij toe.” 1-3. Waarom kunnen we er zeker van zijn dat Jehovah nederig is?
200
NADER DICHT TOT JEHOVAH
nederigheid in? Hoe houdt ze verband met wijsheid? En waarom is ze belangrijk voor ons?
Hoe Jehovah zich nederig betoont Nederigheid is ootmoedigheid van geest, afwezigheid van arrogantie en trots. Nederigheid is een innerlijke hoedanigheid van het hart en komt tot uiting in eigenschappen als zachtaardigheid, geduld en redelijkheid (Galaten 5:22, 23). Nooit dienen deze godvruchtige eigenschappen echter verward te worden met zwakheid of een gebrek aan zelfvertrouwen. Ze zijn niet onverenigbaar met Jehovah’s gerechtvaardigde toorn of zijn gebruik van vernietigingskracht. Integendeel, door zijn nederigheid en zachtaardigheid bewijst Jehovah zijn geweldige kracht, zijn vermogen om zich volmaakt in bedwang te houden (Jesaja 42:14). Hoe houdt nederigheid verband met wijsheid? Een bijbels naslagwerk merkt op: „Nede4
4, 5. (a) Wat is nederigheid, hoe komt ze tot uiting, en waarom dient ze nooit verward te worden met zwakheid of een gebrek aan zelfvertrouwen? (b) Hoe gaf Jehovah blijk van nederigheid in de wijze waarop hij met David omging, en hoe belangrijk is Jehovah’s nederigheid voor ons?
Een wijze vader gaat nederig en zachtaardig met zijn kinderen om
„WIJS VAN HART” EN TOCH NEDERIG
201
righeid wordt in laatste instantie gedefinieerd . . . in termen ¨ van onzelfzuchtigheid en is een essentiele basis voor alle wijsheid.” Ware wijsheid kan dus niet bestaan zonder nederigheid. Hoe is Jehovah’s nederigheid tot ons welzijn? 5 Koning David zong Jehovah toe: „Gij zult mij uw schild van redding geven, en uw eigen rechterhand zal mij schragen, en uw eigen deemoed zal mij groot maken” (Psalm 18:35). Feitelijk vernederde Jehovah zich om ten behoeve van deze onvolmaakte man te handelen en hem dagelijks te beschermen en te schragen. David besefte dat als hij redding zou ontvangen — en zelfs uiteindelijk een mate van grootheid als koning zou bereiken — dit alleen te danken zou zijn aan Jehovah’s bereidheid zich op deze wijze te vernederen. Wie van ons zou eigenlijk enige hoop op redding hebben als Jehovah niet nederig was, bereid zich te verlagen om als een zachtaardige en liefdevolle Vader met ons om te gaan? 6 Het is opmerkenswaard dat er verschil is tussen nederigheid en bescheidenheid. Bescheidenheid is voor getrouwe mensen een prachtige eigenschap om aan te kweken. Net als nederigheid houdt ze verband met wijsheid. Spreuken 11:2 zegt bijvoorbeeld: „Wijsheid is bij de bescheidenen.” Maar de bijbel zegt nooit dat Jehovah bescheiden is. Waarom niet? Bescheidenheid, zoals het woord in de bijbel wordt gebruikt, duidt op een gepast besef van de eigen beperkingen. De Almachtige heeft geen beperkingen, behalve die welke hij zichzelf oplegt wegens zijn rechtvaardige maatstaven (Markus 10:27; Titus 1:2). Bovendien is hij als de Allerhoogste aan niemand onderworpen. Het begrip bescheidenheid is dus eenvoudig niet op Jehovah van toepassing. 7 Jehovah is echter wel nederig en zachtaardig. Hij leert zijn dienstknechten dat zachtaardigheid essentieel is voor ware wijsheid. Zijn Woord spreekt over „zachtaardigheid die bij 6, 7. (a) Waarom zegt de bijbel nooit over Jehovah dat hij bescheiden is? (b) Welk verband bestaat er tussen zachtaardigheid en wijsheid, en wie geeft in dit opzicht het allerbeste voorbeeld?
202
NADER DICHT TOT JEHOVAH
wijsheid behoort” (Jakobus 3:13).1 Sta eens stil bij Jehovah’s voorbeeld in dit opzicht.
Jehovah delegeert en luistert nederig Een hartverwarmend bewijs van Jehovah’s nederigheid is zijn bereidheid om verantwoordelijkheid te delegeren en te luisteren. Het is op zich al verbazingwekkend dat hij dat doet; Jehovah heeft geen hulp of raad nodig (Jesaja 40:13, 14; Romeinen 11:34, 35). Toch laat de bijbel ons herhaaldelijk zien dat Jehovah zich op deze wijze vernedert. 9 Neem bijvoorbeeld een bijzondere gebeurtenis in het leven van Abraham. Er kwamen drie bezoekers bij Abraham, van wie hij er een met „Jehovah” aansprak. De bezoekers waren in werkelijkheid engelen, maar een van hen kwam in Jehovah’s naam en handelde in Zijn naam. Wanneer die engel sprak en handelde, was het in feite Jehovah die sprak en handelde. Via die engel vertelde Jehovah Abraham dat hij een luid „klaaggeschrei over Sodom en Gomorra” had gehoord. Jehovah zei: „Ik ben vastbesloten af te dalen om te zien of zij geheel en al handelen naar het luide geroep dat erover tot mij is doorgedrongen, en zo niet, dan kan ik het te weten komen” (Genesis 18:3, 20, 21). Natuurlijk betekende Jehovah’s boodschap niet dat de Almachtige persoonlijk zou ’afdalen’. In plaats daarvan zond hij opnieuw engelen om hem te vertegenwoordigen (Genesis 19:1). Waarom? Kon de alziende Jehovah de ware toestand in dat gebied niet zelf „te weten komen”? Beslist wel. Maar in plaats daarvan gaf Jehovah nederig die engelen de toewijzing om een onderzoek naar de situatie in te stellen en Lot en zijn gezin in Sodom te bezoeken. 10 Bovendien luistert Jehovah. Eens vroeg hij zijn engelen 8
1 Andere vertalingen zeggen „de nederigheid die het gevolg is van wijsheid” en „die zachtheid die het kenmerk is van wijsheid”. 8-10. (a) Waarom is het opmerkelijk dat Jehovah bereid is om te delegeren en te luisteren? (b) Hoe betoont de Almachtige zich nederig in de wijze waarop hij met zijn engelen omgaat?
„WIJS VAN HART” EN TOCH NEDERIG
203
verschillende suggesties naar voren te brengen om de ondergang van de goddeloze koning Achab te bewerkstelligen. Jehovah had een dergelijke hulp niet nodig. Toch aanvaardde hij ´ ´ de suggestie van een engel en gaf hem de opdracht die uit te voeren (1 Koningen 22:19-22). Was dat niet nederig? 11 Jehovah is zelfs bereid te luisteren naar onvolmaakte mensen die hun bezorgdheid willen uiten. Toen Jehovah bijvoorbeeld aan Abraham vertelde dat hij voornemens was om Sodom en Gomorra te vernietigen, stond die getrouwe man perplex. „Het is van u niet denkbaar”, zei Abraham, en hij voegde eraan toe: „Zal de Rechter van de gehele aarde geen recht doen?” Hij vroeg of Jehovah de steden zou sparen als daar 50 rechtvaardigen te vinden waren. Jehovah verzekerde hem dat hij dat zou doen. Maar Abraham stelde de vraag opnieuw, en verlaagde het aantal tot 45, toen 40, enzovoorts. Ondanks Jehovah’s verzekeringen hield Abraham aan totdat het aantal tot 10 gezakt was. Misschien begreep Abraham nog niet helemaal hoe barmhartig Jehovah is. Hoe het ook zij, Jehovah liet geduldig en nederig zijn vriend en dienstknecht Abraham op deze manier zijn bezorgdheid uiten. — Genesis 18:23-33. 12 Hoeveel briljante, geleerde mensen zouden zo geduldig luisteren naar iemand met een veel lagere intelligentie?1 Zo nederig is onze God. Tijdens dezelfde gedachtewisseling ging Abraham ook begrijpen dat Jehovah „langzaam tot toorn” is (Exodus 34:6). Misschien omdat Abraham besefte dat hij niet het recht had om vraagtekens te zetten bij de daden van de Allerhoogste, smeekte hij tweemaal: „Moge Jehovah alstublieft niet in toorn ontbranden” (Genesis 18:30, 32). Natuurlijk deed Jehovah dat niet. Hij heeft werkelijk de „zachtaardigheid die bij wijsheid behoort”. 1 Het is interessant dat de bijbel geduld tegenover hoogmoed stelt (Prediker 7:8). Jehovah’s geduld is een bewijs te meer van zijn nederigheid. — 2 Petrus 3:9. 11, 12. Hoe leerde Abraham Jehovah’s nederigheid kennen?
204
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Jehovah is redelijk Jehovah’s nederigheid komt tot uiting in nog een prachtige eigenschap — redelijkheid. Deze eigenschap is jammer genoeg ver te zoeken onder onvolmaakte mensen. Jehovah is niet alleen bereid naar zijn met verstand begiftigde schepselen te luisteren maar hij is ook bereid toe te geven wanneer dit niet in strijd is met rechtvaardige beginselen. Het woord „redelijk” zoals het in de bijbel wordt gebruikt, betekent letterlijk „toegevend, inschikkelijk”. Ook deze eigenschap is een kenmerk van Gods wijsheid. Jakobus 3:17 zegt: „De wijsheid van boven is . . . redelijk.” In welk opzicht is de alwijze Jehovah redelijk? Ten eerste is hij bereid zich aan te passen. Bedenk dat alleen al zijn naam ons leert dat Jehovah zichzelf maakt tot wat er maar nodig is om zijn voornemens te verwezenlijken (Exodus 3:14). Duidt dat niet op aanpassingsvermogen en redelijkheid? 14 Er is een opmerkelijke bijbelpassage die ons helpt iets van Jehovah’s aanpassingsvermogen te begrijpen. De profeet Eze¨ chiel ontving een visioen van Jehovah’s hemelse organisatie van geestelijke schepselen. Hij zag een wagen van ontzag inboezemende afmetingen, Jehovah’s eigen „voertuig” dat hij altijd in bedwang heeft. Heel interessant was de wijze waarop het zich voortbewoog. De reusachtige wielen hadden vier zijden en waren vol ogen zodat ze naar alle kanten konden zien en onmiddellijk van richting konden veranderen, zonder te stoppen of zich te wenden. En deze gigantische wagen hoefde zich niet zo log voort te bewegen als een kolossaal door mensen gemaakt voertuig. Hij kon zich met de snelheid van de bliksem voortbewegen en zelfs haakse bochten maken! (Eze¨ chiel 1:1, 14-28) Ja, Jehovah’s organisatie is, net als de almachtige Soeverein die er de leiding over heeft, uiterst plooibaar, 13
13. Wat is de betekenis van het woord „redelijk” zoals het in de bijbel wordt gebruikt, en waarom vormt dit woord een passende beschrijving van Jehovah? ¨ 14, 15. Wat leert Ezechiels visioen van Jehovah’s hemelse wagen ons over Jehovah’s hemelse organisatie, en hoe verschilt die van wereldse organisaties?
„WIJS VAN HART” EN TOCH NEDERIG
205
in staat te reageren op de steeds veranderende situaties en behoeften die ze moet behartigen. 15 Mensen kunnen zo’n volmaakt aanpassingsvermogen slechts proberen na te bootsen. Maar al te vaak echter zijn mensen en hun organisaties eerder star dan plooibaar, eerder onredelijk dan inschikkelijk. Ter illustratie: Een supertanker of een goederentrein zijn misschien indrukwekkend wat afmetingen en vermogen betreft. Maar kunnen ze op plotselinge ´ ´ veranderingen in omstandigheden reageren? Als er voor een goederentrein een obstakel op de rails valt, is omkeren uitgesloten. Een plotselinge stop maken is al haast even onmogelijk. Een zware goederentrein heeft misschien wel een remweg van twee kilometer nodig om tot stilstand te komen! Zo kan ook een supertanker nog wel acht kilometer doorvaren nadat de motoren zijn afgezet. Zelfs als de motoren in hun achteruit worden gezet, kan het schip nog wel drie kilometer doorschieten! Hetzelfde geldt voor menselijke organisaties, die dikwijls star en onredelijk zijn. Uit trots weigeren mensen vaak zich aan veranderende behoeften en omstandigheden aan te passen. Door een dergelijke starheid zijn bedrijven failliet gegaan en zelfs regeringen gevallen (Spreuken 16:18). Wat kunnen we blij zijn dat noch Jehovah noch zijn organisatie zo is!
Hoe Jehovah van redelijkheid blijk geeft Denk nog eens aan de vernietiging van Sodom en Gomorra. Lot en zijn gezin kregen uitdrukkelijke instructies van Jehovah’s engel: „Ontkom naar het bergland.” Maar dit trok Lot niet aan. „Dat niet, alstublieft, Jehovah!”, smeekte hij. Lot was ervan overtuigd dat hij zou sterven als hij naar de bergen moest vluchten, en daarom smeekte hij of hij en zijn gezin naar een nabijgelegen stad genaamd Zoar mochten vluchten. Nu had Jehovah zich voorgenomen die stad te vernietigen. Bovendien was Lots vrees niet helemaal terecht. Natuurlijk kon Jehovah hem in de bergen in leven houden! Toch luisterde 16
16. Hoe gaf Jehovah voor de vernietiging van Sodom en Gomorra blijk van nederigheid in de wijze waarop hij Lot behandelde?
206
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Jehovah naar Lots smeekbeden en spaarde Zoar. „Zie, ook hierin betoon ik u werkelijk consideratie”, zei de engel tegen Lot (Genesis 19:17-22). Was dat niet redelijk van Jehovah? 17 Jehovah is ook gevoelig voor oprecht berouw, en hij doet daarbij altijd wat barmhartig en juist is. Denk eens aan wat er gebeurde toen de profeet Jona naar de goddeloze, gewelddadige stad Nineve werd gezonden. Toen Jona door de straten van ¨ Nineve trok, was de geınspireerde boodschap die hij verkondigde vrij eenvoudig: de grote stad zou binnen veertig dagen vernietigd worden. Maar de omstandigheden veranderden ingrijpend. De Ninevieten hadden berouw! — Jona hoofdstuk 3. 18 Het is leerzaam om Jehovah’s reactie en die van Jona op deze ommekeer in de gebeurtenissen tegenover elkaar te stellen. In dit geval paste Jehovah zich aan en maakte zich tot een Vergever van zonden in plaats van „een manlijk persoon van oorlog” (Exodus 15:3).1 Jona daarentegen was onbuigzaam en veel minder barmhartig. In plaats van Jehovah’s redelijkheid te weerspiegelen, reageerde hij meer als de eerdergenoemde goederentrein of supertanker. Hij had rampspoed afgekondigd, dus moest er rampspoed komen! Maar geduldig leerde Jehovah zijn ongeduldige profeet een gedenkwaardige les in redelijkheid en barmhartigheid. — Jona hoofdstuk 4. 19 Tot slot is Jehovah redelijk in wat hij van ons verwacht. Koning David zei: „Hijzelf weet zeer goed hoe wij zijn gevormd, gedachtig dat wij stof zijn” (Psalm 103:14). Jehovah begrijpt onze beperkingen en onze onvolmaaktheden beter dan wijzelf. Hij verwacht nooit meer van ons dan we kunnen. De bijbel maakt onderscheid tussen menselijke meesters die ’goed 1 In Psalm 86:5 wordt over Jehovah gezegd dat hij „goed en vergevensgezind” is. Toen die psalm in het Grieks werd vertaald, werd de uitdrukking „vergevensgezind” met e·pi·ei1kes, of „redelijk”, weergegeven. 17, 18. Hoe toonde Jehovah in zijn bemoeienissen met de Ninevieten dat hij redelijk is? 19. (a) Waarom kunnen we er zeker van zijn dat Jehovah redelijk is in wat hij van ons verwacht? (b) Hoe blijkt uit Spreuken 19:17 dat Jehovah een „goede en redelijke” Meester is en ook bijzonder nederig?
„WIJS VAN HART” EN TOCH NEDERIG
207
Vragen ter meditatie Exodus 32:9-14 Hoe gaf Jehovah blijk van nederigheid in zijn ¨ reactie op Mozes’ smeekbede ten behoeve van Israel? Rechters 6:36-40 Hoe toonde Jehovah geduld en redelijkheid in het beantwoorden van Gideons verzoeken? Psalm 113:1-9 Hoe betoont Jehovah zich nederig in de wijze waarop hij met de mensheid omgaat? Lukas 1:46-55 Hoe beziet Jehovah nederige en geringe mensen volgens Maria? Hoe kan zijn zienswijze op ons van invloed zijn?
en redelijk’ zijn en zij die „moeilijk te behagen” zijn (1 Petrus 2:18). Wat voor Meester is Jehovah? Merk op wat Spreuken 19:17 zegt: „Hij die gunst betoont aan de geringe, leent aan Jehovah.” Het is duidelijk dat alleen een goede en redelijke meester nota neemt van elke vriendelijke daad die voor de ’geringen’ wordt verricht. Sterker nog, deze schriftplaats suggereert dat de Schepper van het universum zich in feite verschuldigd voelt tegenover de mensen die zulke daden van barmhartigheid verrichten! Dat is het toppunt van nederigheid. 20 Jehovah is even zachtaardig en redelijk in de manier waarop hij met zijn dienstknechten in deze tijd omgaat. Wanneer we in geloof bidden, luistert hij. En ook al stuurt hij geen engelenboodschappers om met ons te spreken, we dienen niet de conclusie te trekken dat hij onze gebeden niet verhoort. Bedenk dat toen de apostel Paulus zijn medegelovigen vroeg om te ’blijven bidden’ voor zijn vrijlating uit de gevangenis, hij eraan toevoegde: „Opdat ik des te eerder aan u word terugge¨ geven” (Hebreeen 13:18, 19). Onze gebeden kunnen Jehovah er dus echt toe bewegen iets te doen wat hij anders misschien niet had gedaan! — Jakobus 5:16. 20. Welke verzekering hebben we dat Jehovah onze gebeden hoort en erop reageert?
Jehovah is redelijk en begrijpt onze beperkingen 21 Natuurlijk betekenen deze uitingen van Jehovah’s nederigheid — zijn zachtaardigheid, zijn bereidheid om te luisteren, zijn geduld, zijn redelijkheid — geen van alle dat Jehovah schippert ten aanzien van zijn rechtvaardige beginselen. De geestelijken van de christenheid denken misschien dat ze redelijk zijn wanneer ze de oren van hun kudde kittelen door Je¨ hovah’s morele maatstaven af te zwakken (2 Timotheus 4:3). Maar de menselijke neiging om uit berekening te schipperen heeft niets met Gods redelijkheid te maken. Jehovah is heilig; nooit zal hij zijn rechtvaardige maatstaven schenden (Leviticus 11:44). Laten we daarom Jehovah’s redelijkheid liefhebben voor wat ze is — een bewijs van zijn nederigheid. Vind je het niet geweldig te bedenken dat Jehovah God, het wijste Wezen in het universum, ook buitengewoon nederig is? Wat is het een genoegen om dicht te naderen tot deze ontzagwekkende maar toch zachtaardige, geduldige, redelijke God!
21. Welke conclusie dienen we nooit uit het feit dat Jehovah nederig is te trekken, maar wat moeten we veeleer omtrent hem begrijpen?
H O O F D S T U K
2 1
Jezus openbaart de wijsheid van God HET publiek was stomverbaasd. De jonge man Jezus stond ´ ´ voor hen in de synagoge en onderwees. Hij was geen onbekende voor hen — hij was in hun stad opgegroeid en had jarenlang als timmerman onder hen gewerkt. Misschien woonden sommigen van hen in een huis waaraan Jezus had meegebouwd, of wellicht had hij eigenhandig de ploeg of het juk gemaakt waarmee ze op hun land werkten.1 Maar hoe zouden ze op het onderwijs van deze vroegere timmerman reageren? 2 De meeste toehoorders stonden versteld en vroegen: „Waar heeft deze man die wijsheid . . . vandaan?” Maar ze merkten ook op: „Is dit niet de timmerman, de zoon van Maria?” (Mat¨ theus 13:54-58; Markus 6:1-3) Jammer genoeg redeneerden Jezus’ vroegere buren: ’Deze timmerman is gewoon een stadgenoot van ons.’ Ondanks de wijsheid van zijn woorden verwierpen ze hem. Ze hadden er geen idee van dat de wijsheid die hij met hen deelde, niet van hemzelf was. 3 Waar had Jezus die wijsheid vandaan? „Wat ik leer, is niet van mij,” zei hij, „maar behoort hem toe die mij heeft gezonden” (Johannes 7:16). De apostel Paulus legde uit dat Jezus „van Godswege wijsheid is geworden voor ons” (1 Korin¨ thiers 1:30). Jehovah’s wijsheid wordt geopenbaard via zijn Zoon, Jezus. Dit gold zelfs in die mate dat Jezus kon zeggen: ´ ´ „Ik en de Vader zijn een” (Johannes 10:30). Laten we eens drie 1 In bijbelse tijden werd bij de huizenbouw en bij het maken van meubels en landbouwwerktuigen gebruik gemaakt van de diensten van een timmerman. Justinus Martyr uit de tweede eeuw G.T. schreef over Jezus: „De volgende timmermanswerken namelijk vervaardigde hij, terwijl hij onder de menschen verkeerde: ploegen en jukken.” 1-3. Hoe reageerden Jezus’ vroegere buren op zijn onderwijs, en wat zagen ze in verband met hem niet in?
JEZUS OPENBAART DE WIJSHEID VAN GOD
211
terreinen onderzoeken waarop Jezus de wijsheid van God tentoonspreidde.
Wat hij onderwees Sta eerst eens stil bij wat Jezus onderwees. Het thema van zijn boodschap was „het goede nieuws van het koninkrijk” (Lukas 4:43). Dat was uiterst belangrijk wegens de rol die het Koninkrijk zou spelen in de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit en de verwezenlijking van blijvende zegeningen voor de mensheid. In zijn onderwijs gaf Jezus ook wijze raad voor het dagelijks leven. Hij bewees dat hij de voorzegde ’Wonderbare Raadgever’ was (Jesaja 9:6). Hoe kon het ook anders dat zijn raad wonderbaar was! Hij bezat een diepgaande kennis van Gods Woord en wil, een helder begrip van de menselijke aard en een diepe liefde voor de mensheid. Daarom was zijn raad altijd praktisch en in het beste belang van zijn toehoorders. Jezus sprak „woorden van eeuwig leven”. Ja, het opvolgen van zijn raad leidt tot redding. — Johannes 6:68. ¨ 5 De Bergrede is een opmerkelijk voorbeeld van de ongeevenaarde wijsheid van Jezus’ onderwijs. Deze toespraak, zoals die ¨ in Mattheus 5:3–7:27 staat opgetekend, zou men waarschijnlijk in slechts twintig minuten kunnen uitspreken. Maar de erin vervatte raad is tijdloos — vandaag de dag nog even toepasselijk als toen hij gegeven werd. Jezus behandelde een breed scala van onderwerpen, zoals hoe we betrekkingen met anderen kunnen verbeteren (5:23-26, 38-42; 7:1-5, 12), hoe we moreel rein kunnen blijven (5:27-32) en hoe we een zinvol leven kunnen leiden (6:19-24; 7:24-27). Maar Jezus vertelde zijn toehoorders niet alleen wat wijs is; hij maakte het hun ook duidelijk door te verklaren, te redeneren en bewijzen te geven. 4
4. (a) Wat was het thema van Jezus’ boodschap, en waarom was dat uiterst belangrijk? (b) Waarom was Jezus’ raad altijd praktisch en in het beste belang van zijn toehoorders? 5. Wat waren enkele van de onderwerpen die Jezus in de Bergrede behandelde?
’De scharen stonden versteld van zijn manier van onderwijzen’
212
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Neem bijvoorbeeld Jezus’ wijze raad over het omgaan met ¨ ¨ bezorgdheid over materiele dingen, zoals die in Mattheus hoofdstuk 6 staat opgetekend. „Weest niet langer bezorgd voor uw ziel, met betrekking tot wat gij zult eten of wat gij zult drinken, of voor uw lichaam, met betrekking tot wat gij zult aantrekken”, raadt Jezus ons aan (vers 25). Voedsel en kleding zijn basisbehoeften, en het spreekt vanzelf dat we ons bezighouden met het verkrijgen ervan. Maar Jezus zegt ons „niet langer bezorgd” te zijn over zulke dingen.1 Waarom niet? 7 Luister naar Jezus’ overtuigende manier van redeneren. Kan Jehovah, aangezien hij ons het leven en een lichaam heeft gegeven, niet in voedsel voorzien om dat leven in stand te houden en in kleding om dat lichaam te bedekken? (vers 25) Als God vogels van voedsel voorziet en bloemen met schoonheid bekleedt, hoeveel te meer zal hij dan voor zijn menselijke aanbidders zorgen! (vers 26, 28-30) Werkelijk, overmatige bezorgdheid is hoe dan ook zinloos. Ze kan nog geen fractie aan ons leven toevoegen (vers 27).2 Hoe kunnen we het vermijden bezorgd te zijn? Jezus geeft ons de raad: blijf de aanbidding van God op de eerste plaats stellen in het leven. Zij die dat doen, kunnen ervan overtuigd zijn dat al hun dagelijkse behoeften hun door hun hemelse Vader ’zullen worden toegevoegd’ (vers 33). Tot slot geeft Jezus een heel praktische suggestie — leef per dag. Waarom zouden we de zorgen van morgen bij die van vandaag voegen? (vers 34) Trouwens, waarom zouden we ons al te bezorgd maken over dingen die misschien nooit zullen gebeuren? Het 6
1 Het Griekse werkwoord dat met ’bezorgd zijn’ vertaald is, betekent ¨ „een verdeelde geest hebben”. Zoals het in Mattheus 6:25 wordt gebruikt, doelt het op een door bezorgdheid ingegeven vrees die de geest afleidt of verdeelt en daardoor het leven van vreugde berooft. 2 Wetenschappelijk onderzoek heeft zelfs aangetoond dat we bij overmatige bezorgdheid en stress kans lopen op hart- en vaatziekten en talloze andere kwalen die het leven kunnen verkorten. 6-8. (a) Welke dwingende redenen voor het vermijden van bezorgdheid geeft Jezus? (b) Waaruit blijkt dat Jezus’ raad wijsheid van boven weerspiegelt?
JEZUS OPENBAART DE WIJSHEID VAN GOD
213
toepassen van die wijze raad kan ons in deze stressvolle wereld veel hartzeer besparen. 8 Het is duidelijk dat de raad die Jezus gaf, nu nog even praktisch is als toen hij bijna 2000 jaar geleden gegeven werd. Is dat geen blijk van wijsheid van boven? Zelfs de beste raad van menselijke raadgevers raakt vaak verouderd en wordt al gauw herzien of vervangen. Het onderwijs van Jezus heeft echter de toets der eeuwen doorstaan. Maar dat dient ons niet te verbazen, want deze Wonderbare Raadgever sprak „de woorden van God”. — Johannes 3:34.
Zijn manier van onderwijzen Een tweede terrein waarop Jezus Gods wijsheid weerspiegel´ ´ de was zijn manier van onderwijzen. Bij een gelegenheid keerden enkele soldaten die waren gestuurd om hem te arresteren, met lege handen terug en zeiden: „Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken” (Johannes 7:45, 46). Dit was geen overdrijving. Van alle mensen die ooit hebben geleefd had Jezus, die „van de rijken boven” was, het grootste reservoir aan kennis en ervaring waaruit hij kon putten (Johannes 8:23). Hij onderwees echt zoals geen ander mens kon onderwijzen. Laten we eens twee methoden van deze wijze Leraar bekijken. 10 Doeltreffend gebruik van illustraties. „Jezus [sprak] tot de scharen door middel van illustraties”, lezen we. „Ja, zonder il¨ lustratie sprak hij niet tot hen” (Mattheus 13:34). We kunnen alleen maar bewondering hebben voor zijn weergaloze vermogen om aan de hand van alledaagse dingen diepe waarheden te onderwijzen. Landbouwers die zaad zaaien, vrouwen die voorbereidingen treffen om brood te bakken, kinderen die op de marktplaats spelen, vissers die netten binnenhalen, herders die naar verloren schapen zoeken — dit waren dingen die zijn 9
9. Wat zeiden enkele soldaten over Jezus’ onderwijs, en waarom was dit geen overdrijving? 10, 11. (a) Waarom kunnen we alleen maar bewondering hebben voor de wijze waarop Jezus gebruik maakte van illustraties? (b) Wat zijn gelijkenissen, en welk voorbeeld toont aan waarom Jezus’ gelijkenissen zo doeltreffend zijn om te onderwijzen?
214
NADER DICHT TOT JEHOVAH
toehoorders vele malen gezien hadden. Wanneer belangrijke waarheden met vertrouwde dingen in verband worden gebracht, worden die waarheden snel en diep in de geest en het ¨ hart geprent. — Mattheus 11:16-19; 13:3-8, 33, 47-50; 18:12-14. 11 Jezus maakte dikwijls gebruik van gelijkenissen, korte verhalen waaraan een moraal of een geestelijke waarheid wordt ontleend. Aangezien verhalen gemakkelijker te begrijpen en te ¨ onthouden zijn dan abstracte ideeen, droegen de gelijkenissen ertoe bij dat Jezus’ onderwijs de mensen bijbleef. In veel gelijkenissen beschreef Jezus zijn Vader met levendige woordschilderingen die ze niet gauw zouden vergeten. Wie begrijpt bijvoorbeeld niet waar het in de gelijkenis over de verloren zoon om gaat — dat Jehovah, wanneer iemand die afgedwaald is oprecht berouw toont, medelijden zal hebben en die persoon liefdevol weer zal aanvaarden? — Lukas 15:11-32. 12 Bekwaam gebruik van vragen. Jezus maakte gebruik van vragen om zijn toehoorders ertoe te brengen zelf conclusies te trekken, hun motieven te onderzoeken of beslissingen te nemen ¨ (Mattheus 12:24-30; 17:24-27; 22:41-46). Toen de religieuze leiders betwijfelden of hij door God geschonken autoriteit bezat, antwoordde Jezus: „Was de doop door Johannes uit de hemel of uit de mensen?” Overrompeld door de vraag overlegden ze onder elkaar: „Als wij zeggen: ’Uit de hemel’, dan zal hij tot ons zeggen: ’Waarom hebt gij hem dan niet geloofd?’ Zeggen wij echter: ’Uit de mensen’, dan hebben wij de schare te vrezen, want zij allen houden Johannes voor een profeet.” Ten slotte antwoordden ze: „Wij weten het niet” (Markus 11:27-33; Mat¨ theus 21:23-27). Met een eenvoudige vraag liet Jezus hen sprakeloos achter en onthulde hij het bedrog in hun hart. 13 Soms maakte Jezus gebruik van een combinatie van methoden door tot nadenken stemmende vragen in zijn illustraties te verweven. Toen een joodse wetgeleerde Jezus vroeg wat 12. (a) Op welke wijze maakte Jezus gebruik van vragen in zijn onderwijs? (b) Hoe bracht Jezus degenen die aan zijn autoriteit twijfelden tot zwijgen? 13-15. Hoe weerspiegelt de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan Jezus’ wijsheid?
JEZUS OPENBAART DE WIJSHEID VAN GOD
215
er vereist was om eeuwig leven te verwerven, verwees Jezus ¨ hem naar de Mozaısche wet, die liefde voor God en de naaste gebiedt. Daar de man wilde aantonen dat hij rechtvaardig was, vroeg hij: „Wie is dan mijn naaste?” Jezus antwoordde met het vertellen van een verhaal. Een zekere joodse man was alleen op reis toen hij door rovers werd aangevallen, die hem halfdood achterlieten. Er kwamen twee joden langs, eerst een priester en toen een leviet. Beiden negeerden hem. Maar toen verscheen er een zekere Samaritaan op het toneel. Door medelijden bewogen verzorgde hij voorzichtig de wonden van het slachtoffer en bracht de man liefdevol naar de veiligheid van een herberg, waar hij kon herstellen. Jezus besloot het verhaal met een vraag aan zijn vragensteller: „Wie van deze drie heeft zich, naar het u toeschijnt, tot de naaste gemaakt van de man die in de handen van de rovers was gevallen?” De man was wel gedwongen te antwoorden: „Degene die barmhartig jegens hem handelde.” — Lukas 10:25-37. 14 Hoe weerspiegelt de gelijkenis Jezus’ wijsheid? In Jezus’ tijd pasten de joden de uitdrukking „naaste” alleen toe op degenen die zich aan hun overleveringen hielden — beslist niet op Samaritanen (Johannes 4:9). Als Jezus het verhaal met een Samaritaans slachtoffer en een joodse helper had verteld, zou dat dan het vooroordeel hebben weggenomen? In zijn wijsheid stelde Jezus het verhaal zo op dat een Samaritaan liefdevol voor een jood zorgde. Let ook op de vraag die Jezus aan het eind van het verhaal stelde. Hij verlegde de invalshoek van de uitdrukking „naaste”. De wetgeleerde had feitelijk gevraagd: ’Wie dient het object van mijn naastenliefde te zijn?’ Maar Jezus vroeg: „Wie van deze drie heeft zich, naar het u toeschijnt, tot de naaste gemaakt?” Jezus richtte de aandacht niet op degene die de vriendelijkheid ondervond, het slachtoffer, maar op degene die de vriendelijkheid betoonde, de Samaritaan. Een ware naaste neemt het initiatief om anderen liefde te betonen, ongeacht hun etnische achtergrond. Jezus had beslist niet doeltreffender duidelijk kunnen maken wat hij bedoelde. 15 Is het verwonderlijk dat de mensen versteld stonden van Jezus’ „manier van onderwijzen” en zich tot hem aangetrokken
216
NADER DICHT TOT JEHOVAH
¨ ´ ´ voelden? (Mattheus 7:28, 29) Bij een gelegenheid bleef „een grote schare” drie dagen bij hem, zonder zelfs maar iets te eten! — Markus 8:1, 2.
Zijn manier van leven Een derde terrein waarop Jezus Jehovah’s wijsheid weerspiegelde was zijn manier van leven. Wijsheid is praktisch, heeft effect. „Wie onder u is wijs?”, vroeg de discipel Jakobus. Vervolgens beantwoordde hij zijn eigen vraag door te zeggen: „Laat zijn juiste gedrag daar het praktische bewijs van geven” (Jakobus 3:13, NEB). De wijze waarop Jezus zich gedroeg, leverde het „praktische bewijs” dat hij door goddelijke wijsheid werd geleid. Laten we eens bekijken hoe hij zowel in zijn levenswijze als in zijn omgang met anderen van een gezond oordeel blijk gaf. 17 Heb je opgemerkt dat mensen wie het aan een gezond oordeel ontbreekt, vaak in uitersten vervallen? Ja, het vergt wijsheid om evenwichtig te zijn. Jezus weerspiegelde Gods wijsheid, en daarom was hij volmaakt evenwichtig. Bovenal gaf hij geestelijke dingen de eerste plaats in zijn leven. Hij hield zich intensief bezig met het bekendmaken van het goede nieuws. „Met dat doel ben ik uitgegaan”, zei hij (Markus 1:38). Uiteraard wa¨ ren materiele dingen niet van het allergrootste belang voor hem; materieel gezien schijnt hij heel weinig te hebben bezeten ¨ (Mattheus 8:20). Hij was echter geen asceet. Net als zijn Vader, „de gelukkige God”, was Jezus een vreugdevol iemand en droeg ¨ hij tot de vreugde van anderen bij (1 Timotheus 1:11; 6:15). Toen hij een bruiloftsfeest bijwoonde — in de regel een door muziek, gezang en vreugde gekenmerkte gebeurtenis — was hij daar niet om een domper op de feestvreugde te zetten. Toen de wijn op raakte, veranderde hij water in voortreffelijke wijn, een drank die „het hart van de sterfelijke mens verheugt” (Psalm 104:15; Johannes 2:1-11). Jezus aanvaardde veel uitnodigingen 16
16. Hoe leverde Jezus het „praktische bewijs” dat hij door goddelijke wijsheid werd geleid? 17. Welke aanwijzingen zijn er dat Jezus volmaakt evenwichtig was in zijn leven?
JEZUS OPENBAART DE WIJSHEID VAN GOD
217
Vragen ter meditatie Spreuken 8:22-31 Hoe komt de beschrijving van de gepersonifieerde wijsheid overeen met wat de bijbel over Jehovah’s eerstgeboren Zoon zegt? ¨ Mattheus 13:10-15 Hoe waren Jezus’ illustraties doeltreffend in het onthullen van de hartentoestand van zijn toehoorders? Johannes 1:9-18 Waarom was Jezus in staat de wijsheid van God te openbaren? Johannes 13:2-5, 12-17 Hoe gaf Jezus aanschouwelijk onderwijs, en wat leerde hij zijn apostelen daarmee?
voor maaltijden, en dikwijls maakte hij van die gelegenheden gebruik om te onderwijzen. — Lukas 10:38-42; 14:1-6. 18 Jezus gaf blijk van een feilloos beoordelingsvermogen in zijn omgang met anderen. Zijn inzicht in de menselijke aard gaf hem een heldere kijk op zijn discipelen. Hij wist heel goed dat ze niet volmaakt waren. Toch onderscheidde hij hun goede eigenschappen. Hij zag de mogelijkheden in deze mannen die door Jehovah waren getrokken (Johannes 6:44). Ondanks hun tekortkomingen toonde Jezus zich bereid hen te vertrouwen. Als blijk van dat vertrouwen delegeerde hij een zware verantwoordelijkheid aan zijn discipelen. Hij gaf hun de opdracht het goede nieuws te prediken, en hij had vertrouwen in hun vermo¨ gen die opdracht te vervullen (Mattheus 28:19, 20). Het boek Handelingen getuigt ervan dat ze het werk dat hij hun had opgedragen, getrouw ten uitvoer hebben gebracht (Handelingen 2:41, 42; 4:33; 5:27-32). Het is dus beslist wijs van Jezus geweest hen te vertrouwen. 19 Zoals we in hoofdstuk 20 opmerkten, brengt de bijbel nederigheid en zachtaardigheid met wijsheid in verband. Natuurlijk geeft Jehovah in dit opzicht het beste voorbeeld. Maar wat kunnen we van Jezus zeggen? Het is hartverwarmend de nederigheid te zien die Jezus in de omgang met zijn discipelen toonde. 18. Hoe gaf Jezus van een feilloos beoordelingsvermogen blijk in zijn omgang met zijn discipelen? 19. Hoe liet Jezus zien dat hij „zachtaardig en ootmoedig van hart” was?
218
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Als volmaakt mens was hij superieur aan hen. Toch keek hij niet op zijn discipelen neer. Nooit probeerde hij hun het gevoel te geven dat ze minderwaardig of onbekwaam waren. Integendeel, hij hield rekening met hun beperkingen en was geduldig met hun tekortkomingen (Markus 14:34-38; Johannes 16:12). Is het niet veelzeggend dat zelfs kinderen zich bij Jezus op hun gemak voelden? Ongetwijfeld werden ze tot hem aangetrokken omdat ze voelden dat hij „zachtaardig en ootmoedig van hart” was. ¨ — Mattheus 11:29; Markus 10:13-16. 20 Jezus gaf op nog een belangrijke manier blijk van goddelijke nederigheid: hij was redelijk, of toegevend, wanneer barmhartigheid dit passend maakte. Denk bijvoorbeeld aan de keer dat een niet-joodse vrouw hem smeekte haar dochter, die vreselijk door een demon bezeten was, te genezen. Op drie manieren gaf Jezus aanvankelijk te kennen dat hij haar niet zou helpen — ten eerste door haar geen antwoord te geven; ten tweede door rechtstreeks te zeggen dat hij niet naar de heidenen maar naar de joden was gezonden; en ten derde door een illustratie te vertellen die op vriendelijke wijze hetzelfde duidelijk maakte. Maar de vrouw hield aan, en gaf daarmee blijk van een buitengewoon geloof. Hoe reageerde Jezus, gezien deze uitzonderlijke omstandigheid? Hij deed precies wat hij had gezegd niet te zullen doen. Hij genas de dochter van de ¨ vrouw (Mattheus 15:21-28). Is dat geen opmerkelijke nederigheid? En bedenk dat nederigheid ten grondslag ligt aan ware wijsheid. ¨ 21 Wat kunnen we dankbaar zijn dat de Evangelien ons de woorden en daden onthullen van de wijste man die ooit heeft geleefd! Laten we bedenken dat Jezus een volmaakte weerspiegeling van zijn Vader was. Door Jezus’ persoonlijkheid, spreken en handelen na te volgen, zullen we de wijsheid van boven aankweken. In het volgende hoofdstuk zullen we zien hoe we goddelijke wijsheid in ons leven kunnen toepassen. 20. Hoe toonde Jezus redelijkheid in zijn bejegening van de niet-joodse vrouw wier dochter door een demon bezeten was? 21. Waarom moeten we ons best doen om Jezus’ persoonlijkheid, spreken en handelen na te volgen?
H O O F D S T U K
2 2
Is „de wijsheid van boven” in jouw leven werkzaam? HET was een moeilijke zaak — twee vrouwen maakten ruzie ´ ´ over een baby. De vrouwen woonden samen in een huis en hadden ieder een zoon gebaard, enkele dagen na elkaar. Een van de baby’s was gestorven, en nu beweerden beide vrouwen de moeder van de levende baby te zijn.1 Er waren geen andere getuigen van wat er gebeurd was. Waarschijnlijk was de zaak al door een lagere rechterlijke instantie gehoord maar was er geen uitspraak gedaan. Uiteindelijk werd het geschil voor Salomo, de koning ¨ van Israel, gebracht. Zou hij de waarheid aan het licht kunnen brengen? ¨ 2 Na een tijdje naar de ruziende vrouwen te hebben geluisterd, vroeg Salomo om een zwaard. Vervolgens beval hij, schijn¨ baar zeker van zijn zaak, het kind in tweeen te snijden en de vrouwen ieder de helft te geven. Onmiddellijk smeekte de echte moeder de koning om de baby — haar geliefde kind — aan de andere vrouw te geven. Maar de andere vrouw bleef erop aan¨ dringen dat het kind in tweeen gesneden zou worden. Nu wist Salomo de waarheid. Hij kende het tedere mededogen van een moeder voor het kind van haar schoot, en hij maakte gebruik van die kennis om dit geschil op te lossen. Stel je de opluchting van de moeder voor toen Salomo haar het kind toewees en zei: „Zij is zijn moeder.” — 1 Koningen 3:16-27. 3 Was dat geen buitengewone wijsheid? Toen de mensen 1 Volgens 1 Koningen 3:16 waren de twee vrouwen prostituees. Inzicht in de Schrift zegt: „Het kan zijn dat deze vrouwen geen beroepsprosti´ tuees waren, maar vrouwen die hoererij hadden bedreven, hetzij joodse vrouwen of, wat heel goed mogelijk is, vrouwen van buitenlandse afkomst.” — Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen. 1-3. (a) Hoe toonde Salomo buitengewone wijsheid in de manier waarop hij een geschil over moederschap oploste? (b) Wat belooft Jehovah ons te geven, en welke vragen rijzen er?
220
NADER DICHT TOT JEHOVAH
hoorden hoe Salomo de zaak had opgelost, waren ze vol ontzag, „want zij zagen dat de wijsheid van God in hem was”. Ja, Salomo’s wijsheid was een gave van God. Jehovah had hem „een wijs en verstandig hart” gegeven (1 Koningen 3:12, 28). Maar hoe staat het met ons? Kunnen ook wij goddelijke wijsheid ontvangen? Ja, want Salomo schreef onder inspiratie: „Jehovah zelf geeft wijsheid” (Spreuken 2:6). Jehovah belooft degenen die er oprecht naar zoeken, wijsheid te geven — het vermogen om een goed gebruik te maken van kennis, verstand en onderscheidingsvermogen. Hoe kunnen we wijsheid van boven verwerven? En hoe kunnen we die in ons leven werkzaam laten zijn?
„Verwerf wijsheid” — Hoe? Moeten we heel intelligent zijn of een hoge opleiding hebben gevolgd om goddelijke wijsheid te ontvangen? Nee. Jehovah is bereid zijn wijsheid met ons te delen, ongeacht onze ach¨ tergrond en opleiding (1 Korinthiers 1:26-29). Maar wij moeten het initiatief nemen, want de bijbel geeft ons de aansporing: „Verwerf wijsheid” (Spreuken 4:7). Hoe kunnen we dat doen? 5 Ten eerste dienen we God te vrezen. „De vrees voor Jehovah is het begin van wijsheid [„de eerste stap naar wijsheid”, NEB]”, zegt Spreuken 9:10. Vrees voor God vormt de basis voor ware wijsheid. Waarom? Bedenk dat wijsheid onder andere het vermogen is om kennis op een succesvolle wijze te gebruiken. God vrezen is niet voor hem ineenkrimpen van angst, maar vol ontzag, eerbied en vertrouwen voor hem buigen. Zo’n vrees is gezond en vormt een krachtige motivatie. Ze beweegt ons ertoe ons leven in overeenstemming te brengen met onze kennis van Gods wil en wegen. We zouden geen verstandiger handelwijze kunnen volgen, want Jehovah’s maatstaven werpen altijd het grootste voordeel af voor degenen die zich eraan houden. 6 Ten tweede moeten we nederig en bescheiden zijn. Godvruchtige wijsheid kan niet bestaan zonder nederigheid en bescheidenheid (Spreuken 11:2). Waarom niet? Als we nederig en 4
4-7. Wat zijn vier vereisten voor het verwerven van wijsheid?
IS „DE WIJSHEID VAN BOVEN” IN JOUW LEVEN WERKZAAM?
221
bescheiden zijn, zijn we bereid toe te geven dat we niet alles weten, dat onze opvattingen niet altijd juist zijn en dat we moeten weten hoe Jehovah over de dingen denkt. Jehovah „weerstaat de hoogmoedigen”, maar hij geeft graag wijsheid aan degenen die nederig van hart zijn. — Jakobus 4:6. 7 Ten derde is studie van Gods geschreven Woord onontbeerlijk. Jehovah’s wijsheid wordt geopenbaard in zijn Woord. Willen we die wijsheid verwerven, dan moeten we moeite doen om ernaar te graven (Spreuken 2:1-5). Een vierde vereiste is gebed. Als we God oprecht om wijsheid vragen, zal hij ons die edelmoedig geven (Jakobus 1:5). Onze gebeden om de hulp van zijn geest zullen niet onverhoord blijven. En zijn geest kan ons in staat stellen de schatten in zijn Woord te vinden die ons kunnen helpen problemen op te lossen, gevaar af te wenden en verstandige beslissingen te nemen. — Lukas 11:13. 8 Zoals we in hoofdstuk 17 opmerkten, is Jehovah’s wijsheid praktisch. Als we echt goddelijke wijsheid hebben verworven, zal dit daarom duidelijk blijken uit de wijze waarop we ons gedragen. De discipel Jakobus beschreef de vruchten van goddelijke wijsheid als volgt: „De wijsheid van boven is allereerst zuiver, vervolgens vredelievend, redelijk, bereid tot gehoorzamen, vol van barmhartigheid en goede vruchten, geen partijdig onderscheid makend, niet huichelachtig” (Jakobus 3:17). Terwijl we elk van deze aspecten van goddelijke wijsheid bespreken, zouden we onszelf de vraag kunnen stellen: ’Is de wijsheid van boven in mijn leven werkzaam?’
„Zuiver, vervolgens vredelievend” „Allereerst zuiver”. Zuiver zijn betekent niet alleen uiterlijk maar ook innerlijk rein en onbesmet zijn. De bijbel brengt wijsheid met het hart in verband, maar hemelse wijsheid kan geen intrede doen in een hart dat verontreinigd is met goddeloze 9
8. Waaruit zal blijken of we echt goddelijke wijsheid hebben verworven? 9. Wat betekent het zuiver te zijn, en waarom is het passend dat zuiverheid als de eerste eigenschap van wijsheid wordt genoemd?
222
NADER DICHT TOT JEHOVAH
¨ gedachten, verlangens en motieven (Spreuken 2:10; Mattheus 15:19, 20). Als ons hart echter zuiver is — althans voor zover dat voor onvolmaakte mensen mogelijk is — zullen we ’ons afkeren van wat slecht is en doen wat goed is’ (Psalm 37:27; Spreuken 3:7). Is het niet passend dat zuiverheid als de eerste eigenschap van wijsheid wordt genoemd? Immers, hoe kunnen we de andere eigenschappen van de wijsheid van boven werkelijk weerspiegelen als we niet moreel en geestelijk rein zijn? 10 „Vervolgens vredelievend”. Hemelse wijsheid beweegt ons ertoe vrede, een vrucht van Gods geest, na te streven (Galaten 5:22). We doen ons best om de „band van vrede” die Jehovah’s ¨ volk verenigt, niet te verbreken (Efeziers 4:3). We spannen ons ook in om de vrede te herstellen als die verstoord is. Waarom is dit belangrijk? De bijbel zegt: „Gaat voort . . . vreedzaam te leven; en de God van liefde en van vrede zal met u zijn” (2 Ko¨ rinthiers 13:11). Zolang we vreedzaam blijven leven, zal de God van vrede dus met ons zijn. De wijze waarop we medeaanbidders behandelen, is rechtstreeks van invloed op onze verhouding met Jehovah. Hoe kunnen we tonen dat we vredestichters zijn? Kijk eens naar een voorbeeld. 11 Wat moet je doen als je merkt dat je een medeaanbidder hebt gekwetst? Jezus zei: „Wanneer gij daarom uw gave naar het altaar brengt en u daar herinnert dat uw broeder iets te´ ´ gen u heeft, laat uw gave dan daar voor het altaar en ga heen; sluit eerst vrede met uw broeder en offer daarna, wanneer gij ¨ zijt teruggekomen, uw gave” (Mattheus 5:23, 24). Je kunt die raad toepassen door het initiatief te nemen om naar je broeder toe te gaan. Met welk doel? Om ’vrede met hem te sluiten’.1 1 De Griekse uitdrukking die met ’sluit vrede’ is vertaald, is afkomstig van een werkwoord dat „’een verandering bewerken, uitwisselen’ en derhalve ’verzoenen’ ” betekent. Het is dus je doel om een verandering te bewerken, om indien mogelijk wrok uit het hart van de beledigde persoon weg te nemen. — Romeinen 12:18. 10, 11. (a) Waarom is het belangrijk dat we vredelievend zijn? (b) Als je merkt dat je een medeaanbidder hebt gekwetst, hoe kun je dan tonen een vredestichter te zijn? (Zie ook voetnoot.)
Willen we goddelijke wijsheid verwerven, dan moeten we moeite doen om ernaar te graven
Daarvoor is het wellicht nodig dat je zijn gekwetste gevoelens erkent, niet afwijst. Als je hem benadert met het doel de vrede te herstellen en als je die houding bewaart, kan elk misverstand waarschijnlijk worden opgehelderd, kunnen er gepaste verontschuldigingen worden aangeboden en kan er vergeving worden geschonken. Wanneer je je uiterste best doet om vrede te sluiten, toon je dat je je door goddelijke wijsheid laat leiden.
„Redelijk, bereid tot gehoorzamen” „Redelijk”. Wat betekent het redelijk te zijn? Volgens geleerden is het oorspronkelijke Griekse woord dat in Jakobus 3:17 met „redelijk” is weergegeven, moeilijk te vertalen. Vertalers hebben er woorden voor gebruikt als „vriendelijk”, „lankmoedig” en „van consideratie blijk gevend”. Een voetnoot in de 12
12, 13. (a) Wat is de betekenis van het woord dat in Jakobus 3:17 met „redelijk” is weergegeven? (b) Hoe kunnen we tonen dat we redelijk zijn?
224
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Nieuwe-Wereldvertaling geeft te kennen dat de letterlijke betekenis „toegevend, inschikkelijk” is. Hoe kunnen we laten zien dat dit aspect van de wijsheid van boven in ons werkzaam is? 13 „Laat uw redelijkheid aan alle mensen bekend worden”, zegt Filippenzen 4:5. Een andere vertaling luidt: „Heb de reputatie redelijk te zijn” (The New Testament in Modern English, door J. B. Phillips). Merk op dat het niet zozeer een kwestie is van hoe we onszelf zien; het is een kwestie van hoe anderen ons zien, hoe we bekendstaan. Iemand die redelijk is, staat niet altijd op de letter van de wet of wil niet per se dat zijn zin wordt gedaan. In plaats daarvan is hij bereid naar anderen te luisteren en wanneer dat juist is, aan hun wensen toe te geven. Hij is ook vriendelijk, niet ruw of ongevoelig, in zijn omgang met anderen. Hoewel dit voor alle christenen van essentieel belang is, is het vooral belangrijk voor degenen die als ouderling dienen. Vriendelijkheid trekt aan, maakt ouderlingen gemakkelijk te benaderen (1 Thessalonicenzen 2:7, 8). Wij allemaal doen er goed aan ons af te vragen: ’Heb ik de reputatie inschikkelijk en vriendelijk te zijn en van consideratie blijk te geven?’ 14 „Bereid tot gehoorzamen”. Het Griekse woord dat met „bereid tot gehoorzamen” is vertaald, komt nergens anders in de christelijke Griekse Geschriften voor. Volgens een geleerde wordt dit woord „vaak voor militaire discipline gebruikt”. Het brengt de gedachte over van „gemakkelijk te overreden” en „onderworpen”. Iemand die zich door de wijsheid van boven laat leiden, onderwerpt zich gewillig aan wat de bijbel zegt. Hij staat niet bekend als iemand die een besluit neemt en vervolgens weigert ¨ zich te laten beınvloeden door eventuele feiten die zijn ongelijk aantonen. In plaats daarvan zal hij snel wijzigingen aanbrengen wanneer hem duidelijke schriftuurlijke bewijzen worden voorgelegd waaruit blijkt dat hij een verkeerd standpunt heeft ingenomen of onjuiste conclusies heeft getrokken. Sta jij zo bekend bij anderen? 14. Hoe kunnen we tonen dat we „bereid tot gehoorzamen” zijn?
IS „DE WIJSHEID VAN BOVEN” IN JOUW LEVEN WERKZAAM?
225
„Vol van barmhartigheid en goede vruchten” „Vol van barmhartigheid en goede vruchten”.1 Barmhartigheid is een belangrijk onderdeel van de wijsheid van boven, want er wordt gezegd dat deze wijsheid „vol van barmhartigheid” is. Merk op dat „barmhartigheid” en „goede vruchten” samen genoemd worden. Dit is passend, want in de bijbel duidt barmhartigheid heel vaak op een actieve belangstelling voor anderen, een mededogen dat een rijke oogst aan vriendelijke daden voortbrengt. Een naslagwerk definieert barmhartigheid als „verdriet voelen wegens iemands slechte situatie en proberen er iets aan te doen”. Bijgevolg is goddelijke wijsheid niet koel, harteloos of louter verstandelijk. Ze is veeleer warm, hartelijk en gevoelig. Hoe kunnen we tonen dat we vol van barmhartigheid zijn? 16 Een belangrijke manier is ongetwijfeld het met anderen delen van het goede nieuws van Gods koninkrijk. Wat beweegt ons ertoe dit werk te doen? In de eerste plaats is het liefde voor God. Maar we worden ook bewogen door barmhartigheid, of ¨ medegevoel, jegens anderen (Mattheus 22:37-39). Velen in deze tijd zijn „heen en weer gedreven . . . als schapen zonder her¨ der” (Mattheus 9:36). Ze zijn geestelijk verwaarloosd en verblind door vals-religieuze herders. Het gevolg is dat ze niet bekend zijn met de wijze leiding die in Gods Woord te vinden is of met de zegeningen die het Koninkrijk binnenkort over deze aarde zal brengen. Wanneer we daarom over de geestelijke behoeften van de mensen om ons heen nadenken, beweegt ons innige medegevoel ons ertoe al het mogelijke te doen om hun over Jehovah’s liefdevolle voornemen te vertellen. 15
1 Een andere vertaling geeft deze woorden weer met „vol medegevoel en goede daden”. — A Translation in the Language of the People, door Charles B. Williams. 15. Wat is barmhartigheid, en waarom is het passend dat „barmhartigheid” en „goede vruchten” in Jakobus 3:17 samen genoemd worden? 16, 17. (a) Wat beweegt ons behalve liefde voor God nog meer om aan de prediking deel te nemen, en waarom? (b) Op welke manieren kunnen we tonen dat we vol van barmhartigheid zijn?
226
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Op welke andere manieren kunnen we tonen dat we vol van barmhartigheid zijn? Denk eens aan Jezus’ illustratie van de Samaritaan die een reiziger langs de kant van de weg aantrof, beroofd en geslagen. Door medegevoel bewogen „handelde” de Samaritaan „barmhartig” door de wonden van het slachtoffer te verbinden en voor hem te zorgen (Lukas 10:29-37). Illustreert dit niet dat barmhartigheid het bieden van praktische hulp aan behoeftigen inhoudt? De bijbel zegt ons „het goede [te] doen jegens allen, maar vooral jegens hen die aan ons verwant zijn in het geloof” (Galaten 6:10). Beschouw eens een paar mogelijkheden. Een bejaarde medegelovige heeft wellicht vervoer naar en van de christelijke vergaderingen nodig. Een weduwe in de gemeente kan misschien wat hulp gebruiken bij reparaties aan haar huis (Jakobus 1:27). Iemand die zich ontmoedigd voelt, heeft wellicht een ’goed woord’ nodig om hem op te beuren (Spreuken 12:25). Wanneer we op die manieren barmhartigheid tonen, geven we er blijk van dat de wijsheid van boven in ons werkzaam is. 17
„Geen partijdig onderscheid makend, niet huichelachtig” 18 „Geen partijdig onderscheid makend”. Goddelijke wijsheid stijgt uit boven rassenvooroordeel en nationale trots. Als we ons door die wijsheid laten leiden, proberen we elke neiging tot het tonen van begunstiging uit ons hart te verwijderen (Jakobus 2:9). We geven anderen geen voorkeursbehandeling op grond ¨ van hun opleiding, financiele status of verantwoordelijkheid in de gemeente, en we kijken op geen van onze medeaanbidders neer, hoe eenvoudig ze misschien ook schijnen te zijn. Als Jehovah deze mensen zijn liefde geeft, dienen we hun zeker onze liefde waardig te achten. 19 „Niet huichelachtig”. Het Griekse woord voor „huichelaar” kan betrekking hebben op „een acteur die een rol speelde”. In
18. Als we ons door de wijsheid van boven laten leiden, wat moeten we dan uit ons hart proberen te verwijderen, en waarom? 19, 20. (a) Wat is de achtergrond van het Griekse woord voor „huichelaar”? (b) Hoe tonen we „ongehuichelde broederlijke genegenheid”, en waarom is dit belangrijk?
Door barmhartigheid, of medegevoel, jegens anderen te tonen, weerspiegelen we „de wijsheid van boven”
de oudheid droegen Griekse en Romeinse acteurs grote maskers tijdens hun optreden. Mettertijd werd het Griekse woord voor „huichelaar” dan ook toegepast op iemand die veinsde of vals speelde. Dit aspect van goddelijke wijsheid dient niet alleen van invloed te zijn op de wijze waarop we medeaanbidders behandelen maar ook op de wijze waarop we over hen denken. 20 De apostel Petrus merkte op dat onze „gehoorzaamheid aan de waarheid” dient te resulteren in „ongehuichelde broederlijke genegenheid” (1 Petrus 1:22). Ja, onze genegenheid voor onze broeders en zusters moet niet gespeeld zijn. We dragen geen masker en spelen geen rol om anderen te bedriegen. Onze genegenheid moet ongeveinsd en oprecht zijn. Als dat het geval is, zullen we het vertrouwen van onze medegelovigen winnen, want dan weten ze dat we ook werkelijk zijn wat we schijnen te zijn. Die oprechtheid maakt open en eerlijke betrekkingen tussen christenen mogelijk en draagt ertoe bij dat er een vertrouwelijke sfeer in de gemeente wordt geschapen.
228
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Vragen ter meditatie Deuteronomium 4:4-6 Hoe tonen we dat we wijs zijn? Psalm 119:97-105 Hoe zullen we er baat bij hebben als we ijverig Gods Woord bestuderen en toepassen? Spreuken 4:10-13, 20-27 Waarom hebben we Jehovah’s wijsheid nodig? Jakobus 3:1-16 Hoe kunnen degenen aan wie een opzienersambt in de gemeente is toevertrouwd, tonen dat ze wijs en verstandig zijn?
„Beveilig praktische wijsheid” Goddelijke wijsheid is een gave van Jehovah, een gave die we moeten beveiligen. Salomo zei: „Mijn zoon, . . . beveilig praktische wijsheid en denkvermogen” (Spreuken 3:21). Helaas heeft Salomo dat zelf nagelaten. Hij bleef wijs zolang hij een gehoorzaam hart behield. Maar uiteindelijk keerden zijn vele buitenlandse vrouwen zijn hart van de zuivere aanbidding van Jehovah af (1 Koningen 11:1-8). De wijze waarop het met Salomo afliep, illustreert dat kennis van weinig waarde is als we er geen goed gebruik van maken. 22 Hoe kunnen we praktische wijsheid beveiligen? We moeten niet alleen de bijbel en de op de bijbel gebaseerde publicaties die door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” worden verschaft, geregeld lezen maar we moeten ook ons best ¨ doen om toe te passen wat we leren (Mattheus 24:45). We hebben alle reden om goddelijke wijsheid toe te passen. Het betekent dat we nu een beter leven zullen leiden. Het stelt ons in staat „het werkelijke leven” — leven in Gods nieu¨ we wereld — ’stevig vast te grijpen’ (1 Timotheus 6:19). En wat het belangrijkste is, het aankweken van de wijsheid van boven brengt ons dichter bij de bron van alle wijsheid, Jehovah God. 21
21, 22. (a) Hoe heeft Salomo nagelaten wijsheid te beveiligen? (b) Hoe kunnen we wijsheid beveiligen, en hoe zullen we daar baat bij hebben?
D E E L
4
„GOD IS LIEFDE” Van alle eigenschappen die Jehovah bezit, is liefde de overheersende. Ze is ook de meest aantrekkelijke. Terwijl we enkele van de mooie facetten van deze met een edelsteen te vergelijken eigenschap onderzoeken, zullen we gaan begrijpen waarom de bijbel zegt: „God is liefde.” — 1 Johannes 4:8.
H O O F D S T U K
2 3
’Hij heeft ons eerst liefgehad’ OP EEN lentedag bijna 2000 jaar geleden werd een onschuldige man berecht, schuldig verklaard aan misdrijven die hij nooit had begaan en vervolgens doodgemarteld. Het was niet de eerste wrede en onrechtvaardige terechtstelling in de geschiedenis en helaas ook niet de laatste. Toch was die dood met geen enkele andere te vergelijken. 2 Terwijl die man zijn laatste folterende uren doormaakte, getuigde zelfs de hemel van de belangrijkheid van deze gebeurtenis. Hoewel het midden op de dag was, daalde er plotseling duisternis neer op het land. Een historicus bracht het als volgt onder woorden: ’Het zonlicht bleef achterwege’ (Lukas 23:44, 45). En toen, vlak voordat de man zijn laatste adem uitblies, sprak hij deze onvergetelijke woorden: „Het is volbracht!” Ja, door zijn leven af te leggen had hij iets geweldigs volbracht. Zijn offer was de grootste daad van liefde die ooit door een mens is verricht. — Johannes 15:13; 19:30. 3 Die man was natuurlijk Jezus Christus. Zijn lijden en dood op die donkere dag, 14 Nisan 33 G.T., zijn welbekend. Vaak wordt echter een belangrijk feit genegeerd. Hoewel Jezus intens leed, onderging iemand anders nog veel meer lijden. In feite bracht iemand anders die dag een nog groter offer — de grootste daad van liefde die ooit door iemand in het universum is verricht. Welke daad was dat? Het antwoord vormt een passende inleiding tot het allerbelangrijkste onderwerp dat er bestaat: Jehovah’s liefde.
De grootste daad van liefde 4
De Romeinse legeroverste die toezicht hield op Jezus’
1-3. Wat zijn enkele factoren die maken dat Jezus’ dood met geen enkele andere in de geschiedenis te vergelijken is? 4. Hoe kwam een Romeinse soldaat tot het besef dat Jezus geen gewone man was, en welke conclusie trok die soldaat?
’God heeft zijn eniggeboren Zoon gegeven’
232
NADER DICHT TOT JEHOVAH
terechtstelling stond verbaasd over de duisternis die aan Jezus’ dood voorafging en de hevige aardbeving die erop volg¨ de. „Waarlijk, dit was Gods Zoon”, zei hij (Mattheus 27:54). Het was duidelijk dat Jezus geen gewone man was. Die soldaat had eraan meegeholpen de eniggeboren Zoon van de Allerhoogste God terecht te stellen! Hoeveel betekende deze Zoon eigenlijk voor zijn Vader? 5 De bijbel noemt Jezus „de eerstgeborene van heel de schepping” (Kolossenzen 1:15). Sta hier eens bij stil — Jehovah’s Zoon bestond al voordat het stoffelijke universum er was. Hoe lang waren Vader en Zoon dus al samen? Sommige geleerden schatten dat het universum dertien miljard jaar oud is. Kun je je zelfs maar een voorstelling maken van zo’n lange tijd? Er is een planetarium dat, om mensen te helpen de door geleerden geschatte ouderdom van het universum te bevatten, een tijdschaal heeft van 110 meter lang. Als bezoekers langs die tijdschaal lopen, vertegenwoordigt elke stap die ze doen ongeveer 75 miljoen jaar in het leven van het universum. Aan het einde van de tijdschaal wordt heel de menselijke geschiedenis weergegeven ´ ´ met een enkel streepje ter dikte van een mensenhaar! Toch zou, zelfs als deze schatting juist is, die hele tijdschaal niet lang genoeg zijn om de levensduur van Jehovah’s Zoon weer te geven! Waar hield hij zich al die eeuwen mee bezig? 6 De Zoon diende vreugdevol als de „meesterwerker” van zijn Vader (Spreuken 8:30). De bijbel zegt: „Zonder [de Zoon] is zelfs ´ ´ niet een ding ontstaan” (Johannes 1:3). Jehovah en zijn Zoon werkten dus samen om alle andere dingen tot bestaan te brengen. Wat was dat een opwindende, gelukkige tijd voor hen! Welnu, velen zullen het ermee eens zijn dat de liefde tussen ouder en kind verbazingwekkend sterk is. En liefde „is een volmaakte band van eenheid” (Kolossenzen 3:14). Wie van ons zou dus ook maar enigszins kunnen bevatten hoe sterk een 5. Hoe zou de enorm lange tijd die Jehovah en zijn Zoon al samen in ¨ de hemel waren, geıllustreerd kunnen worden? 6. (a) Waar hield Jehovah’s Zoon zich tijdens zijn voormenselijke bestaan mee bezig? (b) Wat voor band bestaat er tussen Jehovah en zijn Zoon?
’HIJ HEEFT ONS EERST LIEFGEHAD’
233
band is die al zo’n enorm lange tijd bestaat? Het is duidelijk dat Jehovah God en zijn Zoon worden verenigd door de sterkste band van liefde die ooit is gesmeed. 7 Toch zond de Vader zijn Zoon naar de aarde om als een mensenbaby geboren te worden. Dat betekende dat Jehovah de vertrouwelijke omgang met zijn geliefde Zoon in de hemel enkele tientallen jaren moest missen. Met intense belangstelling keek hij vanuit de hemel toe terwijl Jezus tot een volmaakte man opgroeide. Op de leeftijd van ongeveer dertig jaar werd Jezus gedoopt. We hoeven er niet naar te raden welke gevoelens Jehovah jegens hem koesterde. De Vader zei persoonlijk vanuit de hemel: „Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd” ¨ (Mattheus 3:17). Het moet hem heel gelukkig hebben gemaakt te zien dat Jezus alles wat er was geprofeteerd, alles wat er van hem was gevraagd, getrouw deed! — Johannes 5:36; 17:4. 8 Maar hoe voelde Jehovah zich op 14 Nisan 33 G.T.? Hoe voelde hij zich toen Jezus ’s nachts werd verraden en daarna door een menigte werd gearresteerd? Toen Jezus door zijn vrienden in de steek werd gelaten en aan een onwettig verhoor werd onderworpen? Toen hij werd bespot, bespuwd en gestompt? Toen hij werd gegeseld, waarbij zijn rug werd opengereten? Toen hij met handen en voeten aan een houten paal werd genageld en men hem daar liet hangen terwijl de mensen hem beschimpten? Hoe voelde de Vader zich toen zijn geliefde Zoon onder folterende pijnen tot hem riep? Hoe voelde Jehovah zich toen Jezus de laatste adem uitblies en zijn geliefde Zoon er voor het eerst sinds het begin van heel de schepping niet meer was? ¨ — Mattheus 26:14-16, 46, 47, 56, 59, 67; 27:38-44, 46; Johannes 19:1. 9 Woorden schieten hier tekort. Aangezien Jehovah gevoelens heeft, is de pijn die hij door de dood van zijn Zoon onderging, onbeschrijfelijk. Wat wel duidelijk gemaakt kan worden is 7. Hoe uitte Jehovah bij Jezus’ doop zijn gevoelens jegens zijn Zoon? 8, 9. (a) Wat moest Jezus op 14 Nisan 33 G.T. doormaken, en welke uitwerking had dit op zijn hemelse Vader? (b) Waarom liet Jehovah toe dat zijn Zoon lijden onderging en stierf?
234
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Jehovah’s beweegreden om dit te laten gebeuren. Waarom stelde de Vader zich aan zulke gevoelens bloot? Jehovah openbaart ons iets schitterends in Johannes 3:16 — een bijbelvers dat zo belangrijk is dat het wel het evangelie in een notendop is genoemd. Daar staat: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” Jehovah’s beweegreden was dus liefde. Jehovah’s gave — het zenden van zijn Zoon om voor ons te lijden en te sterven — was de grootste daad van liefde die ooit is verricht.
Gods liefde gedefinieerd Wat betekent dit woord „liefde”? Liefde is wel beschreven als de belangrijkste behoefte van de mens. Van de wieg tot het graf zijn mensen op zoek naar liefde, koesteren zich in haar warmte en verkommeren en sterven zelfs door gebrek aan liefde. Toch is ¨ liefde verrassend moeilijk te definieren. Natuurlijk wordt er veel over liefde gepraat. Er is een eindeloze stroom boeken, liederen en gedichten over liefde. De resultaten maken niet altijd duidelijk wat liefde betekent. Feitelijk wordt het woord zo overdadig gebruikt dat de ware betekenis steeds waziger lijkt te worden. 11 De bijbel geeft echter duidelijk onderwijs over liefde. In Vines Expository Dictionary of New Testament Words wordt opgemerkt: „Liefde is slechts te herkennen aan de daden waartoe ze aanzet.” Het bijbelse verslag over Jehovah’s daden leert ons heel veel over zijn liefde — de welwillende genegenheid die hij voor zijn schepselen heeft. Wat zou bijvoorbeeld meer over deze eigenschap kunnen onthullen dan Jehovah’s eerder beschreven voornaamste daad van liefde? In de volgende hoofdstukken zullen we vele andere voorbeelden van Jehovah’s liefde zien. Bovendien kunnen de oorspronkelijke woorden voor 10
10. Welke behoefte hebben mensen, en wat is er met de betekenis van het woord „liefde” gebeurd? 11, 12. (a) Waar kunnen we veel over liefde leren, en waarom daar? (b) Tussen welke soorten liefde werd er in het oude Grieks onderscheid gemaakt, en welk woord voor „liefde” wordt in de christelijke Griekse Geschriften het meest gebruikt? (Zie ook voetnoot.) (c) Wat is a1ga·pe?
’HIJ HEEFT ONS EERST LIEFGEHAD’
235
„liefde” die in de bijbel worden gebruikt, ons enig inzicht geven. In het oude Grieks waren er vier woorden voor „liefde”.1 Hiervan wordt a1ga·pe in de christelijke Griekse Geschriften het meest gebruikt. Een bijbels woordenboek noemt dit „het krachtigste woord voor liefde dat men zich maar kan voorstellen”. Waarom? 12 A1ga·pe heeft betrekking op liefde die door beginselen wordt geleid. Deze liefde is dus meer dan slechts een emotionele reactie op een ander. Ze heeft een grotere reikwijdte, is doordachter en heeft een weloverwogen basis. Bovenal is a1ga·pe volkomen onzelfzuchtig. Kijk bijvoorbeeld nog eens naar Johannes 3:16. Wat is „de wereld” die God zozeer heeft liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven? Het is de loskoopbare mensenwereld. Daartoe behoren veel mensen die er een zondige levenswijze op na houden. Heeft Jehovah ieder van hen lief als een persoonlijke vriend, zoals hij de getrouwe Abraham liefhad? (Jakobus 2:23) Nee, maar Jehovah is wel zo liefdevol om iedereen goedheid te betonen, ook al kost dit hem heel veel. Hij wil dat iedereen berouw heeft en zijn handelwijze verandert (2 Petrus 3:9). Velen doen dat, en deze mensen verwelkomt hij graag als zijn vrienden. 13 Sommigen hebben echter een verkeerd idee over a1ga·pe. Ze denken dat het een koude, intellectuele soort liefde is. Maar a1ga·pe omvat juist vaak warme persoonlijke genegenheid. Toen Johannes bijvoorbeeld schreef „De Vader heeft de Zoon lief”, gebruikte hij een vorm van het woord a1ga·pe. Is dat een liefde zonder warme genegenheid? Merk op dat Jezus zei: „De Vader 1 Het werkwoord fi1le·o, dat de betekenis heeft van „genegenheid hebben voor, gesteld zijn op of graag mogen (zoals in het geval van een goede vriend of een broer)”, wordt in de christelijke Griekse Geschriften vaak gebruikt. Een vorm van het woord stor 1ge, of liefde tussen gezins¨ leden, wordt in 2 Timotheus 3:3 gebruikt om te laten zien dat die liefde in de laatste dagen ver te zoeken zou zijn.E1ros, of romantische liefde tussen de seksen, wordt in de christelijke Griekse Geschriften niet gebruikt, hoewel er in de bijbel wel over die soort liefde wordt gesproken. — Spreuken 5:15-20. 13, 14. Waaruit blijkt dat a1ga·pe vaak warme genegenheid omvat?
236
NADER DICHT TOT JEHOVAH
heeft genegenheid voor de Zoon”, waarbij hij een vorm van het woord fi1le·o gebruikte (Johannes 3:35; 5:20). Jehovah’s liefde omvat vaak tedere genegenheid. Zijn liefde wordt echter nooit door louter gevoelens beheerst. Ze wordt altijd door zijn wijze en rechtvaardige beginselen geleid. 14 Zoals we hebben gezien, zijn al Jehovah’s eigenschappen zuiver, volmaakt en aantrekkelijk. Maar liefde is de aantrekkelijkste van allemaal. Er is niets dat ons zo sterk tot Jehovah aantrekt. Gelukkig is liefde ook zijn overheersende eigenschap. Hoe weten we dat?
„God is liefde” In de bijbel wordt iets over liefde gezegd dat nooit over Jehovah’s andere voornaamste eigenschappen gezegd wordt. De Schrift zegt niet dat God macht is of dat God gerechtigheid is, en zelfs niet dat God wijsheid is. Hij bezit die eigenschappen, is er de uiteindelijke bron van en is wat alle drie de eigenschappen betreft onvergelijkelijk. Maar over de vierde eigenschap wordt iets gezegd wat dieper gaat: „God is liefde”1 (1 Johannes 4:8). Wat betekent dat? 16 „God is liefde” is geen simpele vergelijking, alsof het zou betekenen „God is gelijk aan liefde”. We mogen de uitspraak niet omdraaien en zeggen: „Liefde is God.” Jehovah is veel meer dan een abstracte eigenschap. Hij is een persoon die behalve liefde nog veel meer gevoelens en kenmerkende eigenschappen heeft. 15
1 Andere uitspraken in de bijbel hebben een vergelijkbare constructie. Bijvoorbeeld: „God [is] licht” en „God is . . . een verterend vuur” (1 Jo¨ hannes 1:5; Hebreeen 12:29). Maar deze moeten worden opgevat als metaforen, want ze vergelijken Jehovah met concrete dingen. Jehovah is vergelijkbaar met licht omdat hij heilig en oprecht is. Er is geen „duisternis”, of onreinheid, in hem. En hij kan met vuur vergeleken worden wegens zijn gebruik van vernietigingskracht. 15. Wat zegt de bijbel over Jehovah’s eigenschap liefde, en in welk opzicht is dat uniek? (Zie ook voetnoot.) 16-18. (a) Waarom zegt de bijbel dat ’God liefde is’? (b) Waarom is de mens, van alle schepselen op aarde, het meest passende symbool van Jehovah’s eigenschap liefde?
’HIJ HEEFT ONS EERST LIEFGEHAD’
237
Maar liefde is een eigenschap waarvan Jehovah’s hele wezen vervuld is. Een naslagwerk zegt daarom over dit vers: „Gods wezen of aard is liefde.” In grote lijnen zouden we het als volgt kunnen bezien: Jehovah’s macht stelt hem in staat te handelen. Zijn gerechtigheid en wijsheid leiden de wijze waarop hij handelt. Maar Jehovah’s liefde motiveert hem tot handelen. En zijn liefde is altijd aanwezig in de manier waarop hij zijn andere eigenschappen aanwendt. 17 Er wordt vaak gezegd dat Jehovah de personificatie van liefde is. Wanneer we daarom meer willen weten over op beginselen gebaseerde liefde, moeten we meer over Jehovah te weten komen. Natuurlijk kunnen we deze prachtige eigenschap ook bij mensen zien. Maar hoe komen ze aan die eigenschap? Ten tijde van de schepping sprak Jehovah, kennelijk tot zijn Zoon, de volgende woorden: „Laten wij de mens maken naar ons beeld, overeenkomstig onze gelijkenis” (Genesis 1:26). Van alle schepselen hier op aarde kunnen alleen mannen en vrouwen het verkiezen lief te hebben en aldus hun hemelse Vader na te volgen. Bedenk dat Jehovah verschillende schepselen gebruikte om zijn voornaamste eigenschappen te symboliseren. Maar Jehovah koos zijn hoogste aardse schepping, de mens, als het symbool van zijn ¨ overheersende eigenschap, liefde. — Ezechiel 1:10. 18 Wanneer we op een onzelfzuchtige, op beginselen gebaseerde wijze liefhebben, weerspiegelen we Jehovah’s overheersende eigenschap. De apostel Johannes schreef dan ook: „Wat ons betreft, wij hebben lief omdat hij ons eerst heeft liefgehad” (1 Johannes 4:19). Maar in welke opzichten heeft Jehovah ons eerst liefgehad?
Jehovah nam het initiatief Liefde is niet nieuw. Immers, wat heeft Jehovah ertoe bewogen met scheppen te beginnen? Niet het feit dat hij eenzaam was en gezelschap nodig had. Jehovah is compleet en heeft niemand nodig, en het ontbreekt hem aan niets wat een ander 19
19. Waarom zou er gezegd kunnen worden dat liefde een sleutelrol speelde bij Jehovah’s scheppingswerk?
238
NADER DICHT TOT JEHOVAH
hem zou kunnen geven. Maar zijn liefde, een actieve eigenschap, bewoog hem er als vanzelf toe de vreugden van het leven te willen delen met intelligente schepselen die zo’n gave naar waarde konden schatten. „Het begin van de schepping door God” was zijn eniggeboren Zoon (Openbaring 3:14). Vervolgens bediende Jehovah zich van zijn Meesterwerker om alle andere dingen tot bestaan te brengen, te beginnen met de engelen (Job 38:4, 7; Kolossenzen 1:16). Gezegend met vrijheid, intelligentie en gevoelens hadden deze machtige geesten de gelegenheid om zelf banden van liefde aan te kweken — met elkaar en ¨ bovenal met Jehovah God (2 Korinthiers 3:17). Bijgevolg hadden ze lief omdat God hen eerst had liefgehad. 20 Zo was het ook met de mensheid. Vanaf het begin baadden Adam en Eva werkelijk in liefde. Overal waar ze in hun paradijstehuis in Eden keken, konden ze bewijzen zien van de liefde die de Vader voor hen koesterde. Merk eens op wat de bijbel zegt: „Voorts plantte Jehovah God een tuin in Eden, tegen het oosten, en daar plaatste hij de mens die hij gevormd had” (Genesis 2:8). Ben je ooit in een prachtige tuin of een heel mooi park geweest? Wat vond je het mooist? Het licht dat op een schaduwrijk plekje door de bladeren filterde? De verrukkelijke kleurschakeringen van een bloembed? De achtergrondmuziek van een murmelend beekje, zingende vogels en zoemende insecten? Of de geur van bomen, vruchten en bloemen? Hoe het ook zij, geen park in deze tijd is te vergelijken met dat in Eden. Waarom niet? 21 Die tuin was door Jehovah zelf aangelegd! Het moet een onbeschrijfelijk mooie tuin geweest zijn. Elke boom die verrukkelijk mooi was of heerlijke vruchten had, stond er. De tuin werd rijkelijk van water voorzien, was ruim opgezet en wemelde van een fascinerende verscheidenheid van dieren. Adam en Eva hadden alles om een gelukkig en gevuld leven te leiden, met inbegrip van voldoening schenkend werk en volmaakt gezelschap. Jehovah had hen het eerst lief, en ze hadden alle reden om die liefde te beantwoorden. Toch deden ze dat niet. In plaats 20, 21. Waaraan konden Adam en Eva zien dat Jehovah hen liefhad, maar hoe reageerden ze?
’HIJ HEEFT ONS EERST LIEFGEHAD’
239
Vragen ter meditatie Psalm 63:1-11 Hoeveel waarde dienen we aan Jehovah’s liefde te hechten, en welk vertrouwen kan die liefde in ons opbouwen? Hosea 11:1-4; 14:4-8 Op welke manieren heeft Jehovah vaderlij¨ ¨ ke liefde jegens Israel (of Efraım) getoond, ondanks welke reputatie van ongehoorzaamheid? ¨ Mattheus 5:43-48 Hoe toont Jehovah vaderlijke liefde jegens de mensheid in het algemeen? Johannes 17:15-26 Hoe verzekert Jezus’ gebed ten behoeve van zijn volgelingen ons van Jehovah’s liefde voor ons?
van hun hemelse Vader liefdevol te gehoorzamen, kwamen ze zelfzuchtig tegen hem in opstand. — Genesis hoofdstuk 2. 22 Wat moet dat Jehovah pijn hebben gedaan! Maar werd zijn liefhebbende hart door deze opstand verbitterd? Nee! „Zijn liefderijke goedheid [of: „loyale liefde”, voetnoot] duurt tot onbepaalde tijd” (Psalm 136:1). Daarom nam hij zich onmiddellijk voor om liefdevolle voorzieningen te treffen voor het loskopen van alle rechtvaardig gezinde nakomelingen van Adam en Eva. Zoals we hebben gezien, omvatten die voorzieningen ook het loskoopoffer van zijn geliefde Zoon, wat de Vader heel veel heeft gekost. — 1 Johannes 4:10. 23 Ja, Jehovah heeft vanaf het begin het initiatief genomen in het tonen van liefde jegens de mensheid. In talloze opzichten ’heeft hij ons eerst liefgehad’. Liefde bevordert harmonie en vreugde, dus het is geen wonder dat Jehovah als „de gelukkige ¨ God” wordt beschreven (1 Timotheus 1:11). Er rijst echter een belangrijke vraag. Heeft Jehovah ons echt als afzonderlijke personen lief? Dat zal in het volgende hoofdstuk besproken worden. 22. Hoe bewees Jehovah’s reactie op de opstand in Eden dat zijn liefde loyaal is? 23. Wat is een van de redenen waarom Jehovah „de gelukkige God” is, en welke uiterst belangrijke vraag zal in het volgende hoofdstuk besproken worden?
H O O F D S T U K
2 4
Niets kan ons „scheiden van Gods liefde” HEEFT Jehovah God jou persoonlijk lief? Sommigen zijn het ermee eens dat God de mensheid in het algemeen liefheeft, zoals Johannes 3:16 zegt. Maar eigenlijk denken ze: ’God zou mij als individu nooit kunnen liefhebben.’ Zelfs ware chris´ tenen kunnen in dat opzicht af en toe twijfels hebben. Een man zei ontmoedigd: „Ik vind het heel moeilijk te geloven dat God ook maar iets om me geeft.” Word jij nu en dan ook door zulke twijfels gekweld? 2 Satan wil ons heel graag laten geloven dat Jehovah God ons niet liefheeft en ook niet waardeert. Het is waar dat Satan mensen vaak verleidt door een beroep te doen op hun ijdelheid ¨ en trots (2 Korinthiers 11:3). Maar hij schept er ook behagen ¨ in om het zelfrespect van kwetsbare mensen te ruıneren (Johannes 7:47-49; 8:13, 44). Dit is vooral zo in deze kritieke „laatste dagen”. Velen groeien tegenwoordig op in gezinnen „zonder natuurlijke genegenheid”. Anderen worden voortdurend geconfronteerd met mensen die heftig, zelfzuchtig en eigen¨ zinnig zijn (2 Timotheus 3:1-5). Jarenlange blootstelling aan slechte behandeling, racisme of haat heeft hen er wellicht van overtuigd dat ze waardeloos zijn of dat niemand van hen kan houden. 3 Als je bij jezelf zulke negatieve gevoelens bespeurt, wanhoop dan niet. Velen van ons zijn af en toe onredelijk hard voor zichzelf. Maar bedenk dat Gods Woord als doel heeft „dingen recht te zetten” en ’sterk verschanste dingen omver te werpen’ ¨ ¨ (2 Timotheus 3:16; 2 Korinthiers 10:4). De bijbel zegt: „Wij zullen voor zijn aangezicht ons hart zekerheid geven met betrek1. Door welke negatieve gevoelens worden veel mensen, met inbegrip van sommige ware christenen, gekweld? 2, 3. Wie wil ons laten geloven dat we in Jehovah’s ogen waardeloos of onbemind zijn, en hoe kunnen we die gedachte bestrijden?
NIETS KAN ONS „SCHEIDEN VAN GODS LIEFDE”
241
king tot alles waarin ons hart ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en weet alle dingen” (1 Johannes 3:19, 20). Laten we eens vier manieren bekijken waarop de bijbel ons helpt ’ons hart de zekerheid te geven’ dat Jehovah ons liefheeft.
Jehovah waardeert je Allereerst leert de bijbel ondubbelzinnig dat God elk van zijn dienstknechten waardevol vindt. Jezus zei bijvoorbeeld: „Worden niet twee mussen voor een geldstuk van geringe waar´ ´ de verkocht? Toch zal er niet een van op de grond vallen zonder medeweten van uw Vader. Maar zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Vreest daarom niet: gij zijt meer waard ¨ dan vele mussen” (Mattheus 10:29-31). Sta er eens bij stil wat die woorden voor Jezus’ eerste-eeuwse toehoorders betekenden. 5 We vragen ons wellicht af waarom iemand een mus zou kopen. Welnu, in Jezus’ tijd was de mus de goedkoopste van de vogels die als voedsel werden verkocht. Merk op dat men voor ´ ´ een geldstuk van weinig waarde twee mussen kon kopen. Maar Jezus zei later dat als iemand bereid was twee muntstukken uit te geven, hij niet vier mussen kreeg maar vijf. Het extra vogeltje werd erbij gegeven alsof het geen enkele waarde had. Misschien waren die beestjes in de ogen van mensen waardeloos, maar hoe bezag de Schepper ze? Jezus zei: „Toch wordt niet ´ ´ een daarvan [zelfs niet het extra vogeltje] vergeten bij God” (Lukas 12:6, 7). Nu beginnen we wellicht te begrijpen wat Jezus duidelijk wilde maken. Als Jehovah zoveel waarde hecht ´ ´ aan een enkele mus, hoeveel meer is een mens dan waard! Zoals Jezus uiteenzette, kent Jehovah elk detail van ons. Zelfs de haren op ons hoofd zijn geteld! 6 Onze haren geteld? Sommigen veronderstellen misschien 4
4, 5. Hoe blijkt uit Jezus’ illustratie van de mussen dat we in Jehovah’s ogen waardevol zijn? 6. Waarom zijn we er zeker van dat Jezus realistisch was toen hij zei dat de haren van ons hoofd geteld zijn?
242
NADER DICHT TOT JEHOVAH
dat Jezus op dit punt wat irrealistisch was. Maar denk alleen eens aan de opstandingshoop. Wat moet Jehovah ons grondig kennen om ons opnieuw te kunnen scheppen! Hij waardeert ons zozeer dat hij zich elk detail herinnert, ook onze genetische code en alle herinneringen en ervaringen van heel ons leven.1 Het tellen van onze haren — doorgaans groeien er op iemands hoofd zo’n 100.000 — zou in vergelijking daarmee een simpel karweitje zijn.
Wat ziet Jehovah in ons? Ten tweede leert de bijbel ons wat Jehovah in zijn dienstknechten waardeert. Eenvoudig gezegd schept hij behagen in onze goede eigenschappen en in de krachtsinspanningen die we in het werk stellen. Koning David zei tegen zijn zoon Salomo: „Jehovah doorzoekt alle harten, en elke neiging van de gedachten onderscheidt hij” (1 Kronieken 28:9). Wat moet God verheugd zijn wanneer hij bij het doorzoeken van miljarden mensenharten in deze gewelddadige, van haat vervulde wereld een hart aantreft dat vrede, waarheid en rechtvaardigheid liefheeft! Wat gebeurt er wanneer God een hart vindt dat overloopt van liefde voor hem, dat graag meer over hem wil weten en die kennis met anderen wil delen? Jehovah zegt ons dat hij nota neemt van degenen die anderen over hem vertellen. Hij heeft zelfs „een gedenkboek” voor al „degenen die Jehovah vrezen en voor degenen die aan zijn naam denken” (Maleachi 3:16). Zulke eigenschappen zijn kostbaar voor hem. 8 Wat zijn enkele goede werken die Jehovah waardeert? On7
1 De bijbel brengt de opstandingshoop herhaaldelijk met Jehovah’s herinnering in verband. De getrouwe man Job zei tot Jehovah: „O, . . . dat gij mij een tijdslimiet zoudt stellen en aan mij zoudt denken!” (Job 14:13) Jezus sprak over de opstanding van „allen die in de herinneringsgraven zijn”. Dit was passend omdat Jehovah zich de doden die hij wil opwekken, volmaakt herinnert. — Johannes 5:28, 29. 7, 8. (a) Wat zijn enkele eigenschappen die Jehovah verheugen als hij ze bij het doorzoeken van mensenharten aantreft? (b) Wat zijn enkele van onze werken die Jehovah waardeert?
„Gij zijt meer waard dan vele mussen”
getwijfeld zijn dat onze pogingen om zijn Zoon, Jezus Chris´ tus, na te volgen (1 Petrus 2:21). Een uiterst belangrijk werk dat God waardeert is het verbreiden van het goede nieuws van zijn koninkrijk. In Romeinen 10:15 lezen we: „Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die goed nieuws over goede dingen bekendmaken!” Normaalgesproken vinden we onze eenvoudige voeten misschien niet direct „lieflijk”, of mooi. Maar hier vertegenwoordigen ze de inspanningen van Jehovah’s dienstknechten in de prediking van het goede nieuws. Al die inspan¨ ningen zijn mooi en kostbaar in zijn ogen. — Mattheus 24:14; 28:19, 20. ¨ 9 Jehovah waardeert ook onze volharding (Mattheus 24:13). Bedenk dat Satan wil dat je Jehovah de rug toekeert. Elke dag dat je loyaal aan Jehovah blijft, is weer een dag dat je ertoe hebt bijgedragen een antwoord te verschaffen op Satans gehoon (Spreuken 27:11). Soms is het niet gemakkelijk te volharden. Gezondheidsproblemen, geldzorgen, emotionele pijn en 9, 10. (a) Waarom kunnen we ervan overtuigd zijn dat Jehovah het waardeert wanneer we ondanks allerlei moeilijkheden volharden? (b) Welke negatieve kijk heeft Jehovah nooit op zijn getrouwe dienstknechten?
244
NADER DICHT TOT JEHOVAH
andere belemmeringen kunnen elke dag die verstrijkt tot een beproeving maken. Verwachtingen die worden uitgesteld kunnen eveneens ontmoedigend blijken te zijn (Spreuken 13:12). Wanneer we ondanks zulke moeilijkheden volharden, is dit des te waardevoller voor Jehovah. Daarom vroeg koning David of Jehovah zijn tranen in een „leren zak” wilde bewaren, en hij voegde er vol vertrouwen aan toe: „Zijn ze niet in uw boek?” (Psalm 56:8) Ja, Jehovah waardeert en gedenkt al onze tranen en het lijden dat we ondergaan terwijl we onze loyaliteit jegens hem bewaren. Ook die zijn kostbaar in zijn ogen. 10 Nu zal een hart dat zichzelf veroordeelt zich misschien verzetten tegen zulke bewijzen dat we waardevol zijn in Gods ogen. Het zal misschien hardnekkig fluisteren: ’Maar er zijn zoveel anderen die voorbeeldiger zijn dan ik. Wat moet Jehovah teleurgesteld zijn als hij me met hen vergelijkt!’ Jehovah vergelijkt niet, en ook is hij niet star of ongevoelig in zijn denken (Galaten 6:4). Hij leest ons hart met een scherp onderscheidingsvermogen, en hij waardeert het goede — zelfs als het heel weinig is.
Jehovah scheidt het goede van het slechte Ten derde: terwijl Jehovah ons doorzoekt, zift hij zorgvuldig en zoekt naar het goede. Toen Jehovah bijvoorbeeld verordende dat heel de afvallige dynastie van koning Jerobeam terechtgesteld zou worden, beval hij dat een van de zoons van de koning, Abia, een fatsoenlijke begrafenis zou krijgen. Waarom? „Omdat in hem iets goeds jegens Jehovah, de God van ¨ Israel, gevonden is” (1 Koningen 14:1, 10-13). Jehovah ziftte als het ware het hart van die jonge man en vond daar „iets goeds”. Hoe klein of onbeduidend dat beetje goeds ook geweest mag zijn, Jehovah vond het een vermelding in zijn Woord waard. Hij beloonde het zelfs, want hij betoonde dat ene lid van een afvallig huis een passende mate van barmhartigheid. 11
11. Wat kunnen we over Jehovah leren uit de wijze waarop hij in het geval van Abia handelde?
Een nog positiever voorbeeld is wellicht te vinden in de goede koning Josafat. Toen de koning een dwaze daad beging, zei Jehovah’s profeet tegen hem: „Hiervoor is er verontwaardiging tegen u van de persoon van Jehovah.” Wat een ernstig stemmende gedachte! Maar Jehovah’s boodschap eindigde daar niet. Ze luidde verder: „Niettemin zijn er goede dingen bij u gevonden” (2 Kronieken 19:1-3). Jehovah’s gerechtvaardigde boosheid maakte hem dus niet blind voor het goede in Josafat. Wat zijn onvolmaakte mensen anders! Wanneer we kwaad op anderen zijn, kunnen we de neiging hebben blind te worden voor het goede in hen. En wanneer we zondigen, kunnen onze teleurstelling, schaamte en schuldgevoelens ons blind maken voor het goede in onszelf. Bedenk echter dat als we berouw hebben van onze zonden en ons best doen ze niet te herhalen, Jehovah ons vergeeft. 13 Wanneer Jehovah je zift, doet hij die zonden weg, ongeveer zoals een goudzoeker bij het wassen en zeven van gouderts het waardeloze grind weggooit. En jouw goede werken en 12
12, 13. (a) Hoe blijkt uit het geval van koning Josafat dat Jehovah zelfs wanneer we zondigen naar het goede in ons zoekt? (b) Hoe handelt Jehovah als een liefhebbende Ouder wat onze goede werken en eigenschappen betreft?
Jehovah waardeert het wanneer we ondanks beproevingen volharden
246
NADER DICHT TOT JEHOVAH
eigenschappen? Dat zijn de „goudklompjes” die hij bewaart! Heb je ooit gemerkt hoe liefhebbende ouders de tekeningen of schoolprojecten van hun kinderen als een schat bewaren, soms wel tientallen jaren, als de kinderen ze allang vergeten zijn? Jehovah is de meest liefhebbende Ouder. Zolang we hem trouw blijven, zal hij onze goede werken en eigenschappen nooit vergeten. Hij zou het zelfs als onrechtvaardig bezien ¨ ze te vergeten, en hij is nooit onrechtvaardig (Hebreeen 6:10). Hij zift ons ook nog in een ander opzicht. 14 Jehovah kijkt verder dan onze onvolmaaktheden en ziet onze mogelijkheden. Ter illustratie: Mensen die van kunstwerken houden, zullen hun uiterste best doen om ernstig beschadigde schilderijen of andere werken te restaureren. Toen iemand bijvoorbeeld in de National Gallery in Londen een tekening van Leonardo da Vinci ter waarde van twintig miljoen pond met een geweer beschadigde, opperde niemand dat aangezien de tekening nu beschadigd was, ze maar weggegooid moest worden. Men begon het bijna 500 jaar oude meesterstuk onmiddellijk te restaureren. Waarom? Omdat het kostbaar was in de ogen van kunstliefhebbers. Ben jij niet meer waard dan een krijt- en houtskooltekening? In Gods ogen ben ¨ je dit beslist — ook al ben je misschien nog zo door overgeerfde onvolmaaktheid beschadigd (Psalm 72:12-14). Jehovah God, de kundige Schepper van de menselijke familie, zal doen wat noodzakelijk is om al degenen die gunstig op zijn liefdevolle zorg reageren tot volmaaktheid te herstellen. — Handelingen 3:21; Romeinen 8:20-22. 15 Ja, Jehovah ziet het goede in ons dat we zelf misschien niet zien. En terwijl we hem dienen, zal hij het goede doen groeien totdat we uiteindelijk volmaakt zijn. Ongeacht hoe Satans wereld ons behandeld heeft, Jehovah vindt zijn getrouwe dienst¨ knechten begeerlijk, of kostbaar. — Haggaı 2:7, voetnoot. 14, 15. (a) Waarom maken onze onvolmaaktheden Jehovah nooit blind voor het goede in ons? Illustreer dit. (b) Wat zal Jehovah doen met de goede dingen die hij in ons aantreft, en hoe beziet hij zijn getrouwe dienstknechten?
NIETS KAN ONS „SCHEIDEN VAN GODS LIEFDE”
247
Jehovah geeft actief blijk van zijn liefde Ten vierde doet Jehovah veel om zijn liefde voor ons te bewijzen. Christus’ loskoopoffer is beslist het krachtigste antwoord op de satanische leugen dat we waardeloos zijn of dat niemand van ons kan houden. We mogen nooit vergeten dat de folterende dood die Jezus aan de martelpaal onderging en de nog ondraaglijker pijn die Jehovah leed toen hij zijn geliefde Zoon zag sterven, het bewijs zijn van hun liefde voor ons. Helaas vinden veel mensen het moeilijk te geloven dat deze gave voor hen persoonlijk bedoeld zou kunnen zijn. Ze voelen zich onwaardig. Bedenk echter dat de apostel Paulus een vervolger van Christus’ volgelingen was geweest. Toch schreef hij: ’De Zoon van God heeft mij liefgehad en heeft zichzelf voor mij overgegeven.’ — Galaten 1:13; 2:20. 17 Jehovah bewijst zijn liefde voor ons door ons ieder afzonderlijk te helpen voordeel te trekken van de zegeningen van Christus’ slachtoffer. Jezus zei: „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt” (Johannes 6:44). Ja, Jehovah trekt ons persoonlijk tot zijn Zoon en tot de hoop op eeuwig leven. Hoe? Door het predikingswerk, waardoor we individueel worden bereikt, en door zijn heilige geest, waarvan Jehovah zich bedient om ons te helpen ondanks onze beperkingen en onvolmaaktheden geestelijke waarheden te begrijpen en toe te passen. Jehovah kan daarom over ons het¨ zelfde zeggen wat hij over Israel zei: „Met een liefde tot onbepaalde tijd heb ik u liefgehad. Daarom heb ik u getrokken met liefderijke goedheid.” — Jeremia 31:3. 18 Het voorrecht van gebed is misschien wel de meest persoonlijke manier waarop we Jehovah’s liefde ervaren. De bijbel 16
16. Wat is het grootste bewijs van Jehovah’s liefde voor ons, en hoe weten we dat deze gave voor ons persoonlijk bedoeld is? 17. Door middel waarvan trekt Jehovah ons tot zichzelf en tot zijn Zoon? 18, 19. (a) Wat is de meest persoonlijke manier waarop Jehovah zijn liefde voor ons toont, en waaruit blijkt dat hij hier persoonlijk zorg voor draagt? (b) Hoe verzekert Gods Woord ons ervan dat Jehovah met empathie luistert?
248
NADER DICHT TOT JEHOVAH
nodigt ieder van ons uit om „zonder ophouden” tot God te bidden (1 Thessalonicenzen 5:17). Hij luistert. Hij wordt zelfs de „Hoorder van het gebed” genoemd (Psalm 65:2). Hij heeft dit aan niemand anders gedelegeerd, zelfs niet aan zijn eigen Zoon. Denk je eens in: de Schepper van het universum dringt er bij ons op aan met vrijmoedigheid van spreken in gebed tot hem te naderen. En hoe luistert hij? Is hij koud, gevoelloos, onverschillig? Beslist niet. 19 Jehovah heeft empathie. Wat is empathie? Een getrouwe bejaarde christen zei: „Empathie is jouw pijn in mijn hart.” Voelt Jehovah echt onze pijn? We lezen over het lijden van ¨ zijn volk Israel: „In al hun benauwdheid was het benauwend voor hem” (Jesaja 63:9). Jehovah zag hun moeilijkheden niet alleen, hij voelde met het volk mee. Hoe intens Jehovah’s gevoelens zijn, blijkt uit wat hij zelf tot zijn dienstknechten zegt: „Wie u aanraakt, raakt mijn oogappel aan” (Zacharia 2:8).1 Wat zou dat pijn doen! Ja, Jehovah voelt met ons mee. Wanneer wij pijn hebben, heeft hij pijn. 20 Een evenwichtige christen zou een dergelijk bewijs van Gods liefde en achting nooit als een verontschuldiging voor trots of egotisme gebruiken. De apostel Paulus schreef: „Krachtens de onverdiende goedheid die mij is gegeven, zeg ik tot een ieder onder u, niet meer van zichzelf te denken dan nodig is, maar met een gezond verstand te denken, een ieder naar de mate van geloof die God hem heeft toebedeeld” (Romeinen 12:3). Een andere vertaling zegt hier: „Ik [zeg] tegen ieder van jullie: pas op voor zelfoverschatting, zorg dat je een nuchtere opvatting hebt van jezelf” (Het Nieuwe Testament in 1 Sommige vertalingen suggereren hier dat degene die Gods volk aan¨ raakt, zijn eigen oog of Israels oog, niet Gods oog, aanraakt. Deze fout ¨ werd geıntroduceerd door enkele afschrijvers die deze passage als oneerbiedig beschouwden en daarom een emendatie aanbrachten. Hun misplaatste poging verhulde de intensiteit van Jehovah’s persoonlijke empathie. 20. Welke onevenwichtige denkwijze moeten we vermijden als we de raad uit Romeinen 12:3 willen gehoorzamen?
NIETS KAN ONS „SCHEIDEN VAN GODS LIEFDE”
249
Vragen ter meditatie ¨ Psalm 139:1-24 Hoe blijkt uit de geınspireerde woorden van koning David dat Jehovah intense belangstelling voor ons persoonlijk heeft? Jesaja 43:3, 4, 10-13 Hoe denkt Jehovah over degenen die als zijn Getuigen dienst verrichten, en hoe worden zijn gevoelens in daden tot uitdrukking gebracht? Romeinen 5:6-8 Waarom kunnen we er zeker van zijn dat onze zondige toestand niet verhindert dat we Jehovah’s liefde ervaren en er voordeel van trekken? Judas 17-25 Hoe kunnen we onszelf in Gods liefde bewaren, en welke invloeden werken dat tegen?
de taal van onze tijd, door Anne de Vries). Laten we dus, terwijl we ons koesteren in de liefde van onze hemelse Vader, gezond van verstand zijn en bedenken dat we Gods liefde niet verdienen, noch er recht op hebben. — Lukas 17:10. 21 Laat ieder van ons alles doen wat in zijn macht ligt om al Satans leugens te verwerpen, inclusief de leugen dat we waardeloos zijn of dat niemand van ons kan houden. Als je ervaringen in het leven je hebben geleerd jezelf als een belemmering te bezien die zelfs voor Gods immense liefde te groot is om te overwinnen, of dat je goede werken zelfs voor zijn alziende ogen te onbeduidend zijn om op te merken, of dat je zonden zelfs voor de dood van zijn dierbare Zoon te groot zijn om te bedekken, dan heb je een leugen geleerd. Verwerp zulke leugens met heel je hart! Laten we ons hart zekerheid blijven ¨ geven met de waarheid van Paulus’ geınspireerde woorden: „Ik ben ervan overtuigd dat noch dood noch leven, noch engelen noch regeringen, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enige andere schepping ons zal kunnen scheiden van Gods liefde, die in Christus Jezus, onze Heer, is.” — Romeinen 8:38, 39. 21. Welke satanische leugens moeten we voortdurend weerstaan, en met welke goddelijke waarheid kunnen we ons hart zekerheid blijven geven?
H O O F D S T U K
2 5
„Het tedere mededogen van onze God” MIDDEN in de nacht huilt een baby. Onmiddellijk wordt de moeder wakker. Sinds de geboorte van haar baby slaapt ze niet zo vast meer. Ze heeft geleerd de verschillende manieren van huilen van haar kind te onderscheiden. Daarom weet ze vaak of haar baby gevoed, geknuffeld of in een ander opzicht verzorgd moet worden. Maar wat ook de reden is waarom de baby huilt, de moeder reageert erop. Ze kan het niet over haar hart verkrijgen de behoeften van haar kind te negeren. 2 Het mededogen dat een moeder voor haar bloedeigen kind voelt, is een van de meest tedere gevoelens die de mens kent. Er is echter een gevoel dat oneindig veel sterker is — het tedere mededogen van onze God, Jehovah. Een beschouwing van deze hartverwarmende eigenschap kan ons helpen dichter tot Jehovah te naderen. Laten we dus bespreken wat mededogen is en hoe onze God er blijk van geeft.
Wat is mededogen? In de bijbel bestaat een nauw verband tussen mededogen en barmhartigheid. De gedachte aan teder mededogen wordt door een aantal Hebreeuwse en Griekse woorden overgedragen. Neem bijvoorbeeld het Hebreeuwse werkwoord ra·cham1, dat vaak met „barmhartigheid betonen” of ’zich erbarmen over’ wordt vertaald. Volgens een naslagwerk drukt het werkwoord ra·cham1 „een diep en teder gevoel van mededogen uit, zoals dat wordt opgewekt wanneer we zien hoe degenen die ons dierbaar zijn of onze hulp nodig hebben, zwak zijn of lij3
1, 2. (a) Hoe reageert een moeder van nature op het huilen van haar baby? (b) Welk gevoel is nog sterker dan het mededogen van een moeder? 3. Wat is de betekenis van het Hebreeuwse werkwoord dat met „barmhartigheid betonen” of ’zich erbarmen over’ wordt vertaald?
„HET TEDERE MEDEDOGEN VAN ONZE GOD”
251
den ondergaan”. Deze Hebreeuwse term, die Jehovah op zichzelf toepast, is verwant aan het woord voor „moederschoot” en kan worden beschreven als „moederlijk mededogen”.1 — Exodus 33:19; Jeremia 33:26. 4 De bijbel gebruikt de gevoelens die een moeder voor haar baby heeft om ons te leren wat Jehovah’s mededogen betekent. In Jesaja 49:15 lezen we: „Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij geen mededogen [ra·cham1] zou hebben met de zoon van haar schoot? Ja, zij kunnen vergeten, maar ik zal u niet vergeten” (The Amplified Bible). Die ontroerende beschrijving onderstreept hoe intens Jehovah’s mededogen met zijn volk is. Hoe dat zo? 5 Het is moeilijk voor te stellen dat een moeder haar zuigeling zou vergeten te voeden en te verzorgen. Een zuigeling is immers hulpeloos; een baby heeft dag en nacht de aandacht en genegenheid van zijn moeder nodig. Helaas komt het echter wel voor dat moeders hun kind verwaarlozen, vooral in deze „kritieke tijden” die worden gekenmerkt door een gebrek ¨ aan „natuurlijke genegenheid” (2 Timotheus 3:1, 3). „Maar”, zo verklaart Jehovah, „ik zal u niet vergeten.” Het tedere mededogen dat Jehovah met zijn dienstknechten heeft, verflauwt niet. Het is oneindig veel sterker dan het tederste natuurlijke gevoel dat we ons kunnen voorstellen — het mededogen dat een moeder gewoonlijk voor haar jonge kind voelt. Geen wonder dat een commentator over Jesaja 49:15 zei: „Dit is een van de krachtigste, zo niet de krachtigste uiting van Gods liefde in het Oude Testament.” 6 Duidt teder mededogen op zwakheid? Veel onvolmaakte 1 Interessant is echter dat in Psalm 103:13 het Hebreeuwse werkwoord ra·cham1 op de barmhartigheid of het mededogen duidt van een vader jegens zijn kinderen. 4, 5. Hoe gebruikt de bijbel de gevoelens die een moeder voor haar baby heeft om ons over Jehovah’s mededogen te onderwijzen? 6. Hoe hebben veel onvolmaakte mensen teder mededogen bezien, maar waarvan verzekert Jehovah ons?
„HET TEDERE MEDEDOGEN VAN ONZE GOD”
253
mensen hebben er zo over gedacht. De Romeinse filosoof Seneca bijvoorbeeld, een tijdgenoot van Jezus en een vooraanstaande intellectuele figuur in Rome, onderwees dat ’medelijden een zwakheid van de geest is’. Seneca was een voorstan¨ der van het stoıcisme, een filosofie die de nadruk legt op een kalmte die geen gevoelens kent. Iemand die wijs is, zal mensen die in ellende verkeren misschien helpen, zei Seneca, maar hij moet niet toelaten dat hij medelijden voelt, want dat gevoel zou hem van zijn sereniteit beroven. Die egocentrische kijk op het leven liet geen ruimte voor innig mededogen. Maar zo is Jehovah beslist niet! Jehovah verzekert ons in zijn Woord dat hij „zeer teder in genegenheid en meedogend is” (Jakobus 5:11, voetnoot). Zoals we zullen zien, is mededogen geen zwakheid maar een sterke, vitale eigenschap. Laten we eens onderzoeken hoe Jehovah die eigenschap als een liefdevolle ouder tentoonspreidt.
Toen Jehovah een natie mededogen betoonde Het mededogen van Jehovah is duidelijk zichtbaar in de ¨ wijze waarop hij met de natie Israel omging. Tegen het einde ¨ van de zestiende eeuw v.G.T. bevonden miljoenen Israelieten zich in slavernij in het oude Egypte, waar ze zwaar werden onderdrukt. De Egyptenaren „bleven hun het leven bitter maken met harde slavenarbeid in leemmortel en bakstenen” ¨ (Exodus 1:11, 14). In hun ellende riepen de Israelieten tot Jehovah om hulp. Hoe reageerde de God van teder mededogen? 8 Jehovah’s hart werd geraakt. Hij zei: „Ontegenzeglijk heb ik de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, gezien, en ik heb hun luide geroep ten gevolge van degenen die hen tot werken aandrijven, gehoord; want ik weet terdege wat voor smarten zij lijden” (Exodus 3:7). Jehovah kon het lijden van zijn 7
¨ 7, 8. In welk opzicht ondergingen de Israelieten lijden in het oude Egypte, en hoe reageerde Jehovah op hun lijden?
’Kan een vrouw de zoon van haar schoot vergeten?’
254
NADER DICHT TOT JEHOVAH
volk niet zien of hun geroep niet horen zonder met hen mee te voelen. Zoals we in hoofdstuk 24 van dit boek hebben gezien, is Jehovah een God met empathie. En empathie — het vermogen zich in te leven in de pijn van anderen — is nauw verwant met mededogen. Maar Jehovah voelde niet alleen met zijn volk mee; hij werd ertoe bewogen iets voor hen te doen. Jesaja 63:9 zegt: „In zijn liefde en in zijn mededogen heeft hijzelf hen teruggekocht.” Met „een sterke hand” redde Jehovah ¨ de Israelieten uit Egypte (Deuteronomium 4:34). Daarna voorzag hij hen door een wonder van voedsel en bracht hen in een vruchtbaar, eigen land. 9 Daarmee kwam er geen eind aan Jehovah’s mededogen. ¨ Toen de Israelieten zich in het Beloofde Land hadden gevestigd, vervielen ze herhaaldelijk tot ontrouw en ondervonden daar schade van. Maar dan kwam het volk tot bezinning en riep tot Jehovah. Steeds weer bevrijdde hij hen. Waarom? „Omdat hij mededogen had met zijn volk.” — 2 Kronieken 36:15; Rechters 2:11-16. 10 Sta eens stil bij wat er in de dagen van Jefta gebeurde. Aan¨ gezien de Israelieten zich tot het dienen van valse goden hadden gekeerd, liet Jehovah toe dat ze achttien jaar lang door de Ammonieten werden onderdrukt. Ten slotte hadden de Israelieten berouw. De bijbel vertelt ons: „Zij gingen de buitenlandse goden uit hun midden verwijderen en Jehovah dienen, zodat zijn ziel ongeduldig werd wegens de moeite van ¨ Israel” (Rechters 10:6-16).1 Toen zijn volk oprecht berouw toonde, kon Jehovah hun lijden niet langer aanzien. Daarom 1 De uitdrukking ’zijn ziel werd ongeduldig’ betekent letterlijk „zijn ziel werd verkort; zijn geduld was op”. De Groot Nieuws Bijbel zegt: ¨ „Toen kon de Heer de ellende van Israel niet langer aanzien.” De PetrusCanisiusvertaling geeft het als volgt weer: ’Jahweh kon nu niet langer ¨ Israels ellende verdragen.’ ¨ 9, 10. (a) Waarom bevrijdde Jehovah de Israelieten herhaaldelijk nadat ze zich in het Beloofde Land hadden gevestigd? (b) Van welke onder¨ drukking bevrijdde Jehovah de Israelieten in de dagen van Jefta, en wat bewoog hem daartoe?
„HET TEDERE MEDEDOGEN VAN ONZE GOD”
255
¨ stelde de God van teder mededogen Jefta in staat de Israelieten uit de handen van hun vijanden te bevrijden. — Rechters 11:30-33. ¨ 11 Wat leert de wijze waarop Jehovah met de natie Israel omging ons over teder mededogen? In de eerste plaats zien we dat het meer is dan alleen een meelevend besef van de tegenspoed die mensen ondervinden. Denk nog eens aan het voorbeeld van een moeder wier mededogen haar ertoe beweegt op het huilen van haar baby te reageren. Zo is ook Jehovah niet doof voor het geroep van zijn volk. Zijn tedere mededogen beweegt hem ertoe hun lijden te verlichten. Bovendien leert de wijze ¨ waarop Jehovah met de Israelieten omging ons dat mededogen beslist geen zwakheid is, want deze tedere eigenschap bewoog hem ertoe krachtige, vastberaden stappen ten behoeve van zijn volk te ondernemen. Maar toont Jehovah alleen mededogen jegens zijn dienstknechten als groep?
Jehovah’s mededogen met afzonderlijke personen
¨ De Wet die God aan de natie Israel gaf, maakte zijn mededogen met afzonderlijke personen duidelijk. Neem bijvoorbeeld zijn zorg voor de armen. Jehovah wist dat zich onvoorziene omstandigheden konden voordoen waardoor een ¨ Israeliet plotseling tot armoede kon vervallen. Hoe moesten ¨ arme mensen behandeld worden? Jehovah gebood de Israelieten uitdrukkelijk: „Gij [moogt] uw hart niet verharden, noch uw hand voor uw arme broeder gesloten houden. Gij dient hem in elk geval te geven, en uw hart dient niet gierig te zijn wanneer gij aan hem geeft, want Jehovah, uw God, zal u daarvoor zegenen in al uw werk en in alles wat gij onderneemt” ¨ (Deuteronomium 15:7, 10). Jehovah zei verder dat de Israelieten de rand van hun velden niet helemaal mochten afoogsten 12
¨ 11. Wat leren we van de wijze waarop Jehovah met de Israelieten omging over mededogen? 12. Hoe weerspiegelde de Wet Jehovah’s mededogen met afzonderlijke personen?
256
NADER DICHT TOT JEHOVAH
en niet mochten bijeenrapen wat er eventueel was blijven liggen. Zulke nalezingen waren voor de misdeelden (Leviticus 23:22; Ruth 2:2-7). Wanneer de natie deze zorgzame wetgeving ten behoeve van de armen in hun midden in acht nam, ¨ zouden behoeftige mensen in Israel niet om voedsel hoeven te bedelen. Was dat niet een weerspiegeling van Jehovah’s tedere mededogen? 13 Ook in deze tijd heeft onze liefdevolle God intense belangstelling voor ons als afzonderlijke personen. We kunnen er zeker van zijn dat hij zich scherp bewust is van elke vorm van lijden die we wellicht ondergaan. De psalmist David schreef: „De ogen van Jehovah zijn gewend naar de rechtvaardigen, en zijn oren naar hun hulpgeschreeuw. Jehovah is nabij de gebrokenen van hart; en de verbrijzelden van geest redt hij” (Psalm 34:15, 18). Een bijbelcommentator zegt over degenen die in deze bewoordingen worden beschreven: „Zij [zijn] gebroken van hart en verslagen van geest . . . ; dat is: zij zijn verootmoedigd om de zonde, ontledigd van zichzelven, zij zijn gering in hun eigen oogen en hebben geen vertrouwen in hun eigen verdienste.” Zulke mensen kunnen het gevoel hebben dat Jehovah ver weg is en dat ze voor hem te onbeduidend zijn om zich om hen te bekommeren. Maar dat is niet het geval. Davids woorden verzekeren ons dat Jehovah degenen die ’gering zijn in hun eigen ogen’ niet aan hun lot zal overlaten. Onze meedogende God weet dat we hem op zulke momenten meer dan ooit nodig hebben, en hij is dichtbij. 14 Sta eens stil bij de volgende ervaring. Een moeder in de Verenigde Staten bracht haar zoontje van twee jaar in allerijl naar het ziekenhuis omdat hij een ernstige kroepaanval had. Nadat de artsen de jongen hadden onderzocht, lieten ze de moeder weten dat ze hem een nacht in het ziekenhuis moes13, 14. (a) Hoe verzekeren Davids woorden ons dat Jehovah intense belangstelling voor ons als afzonderlijke personen heeft? (b) Hoe zou ¨ geıllustreerd kunnen worden dat Jehovah nabij degenen is die ’gebroken van hart’ of ’verbrijzeld van geest’ zijn?
„HET TEDERE MEDEDOGEN VAN ONZE GOD”
257
ten houden. Waar sliep de moeder die nacht? Op een stoel in de ziekenzaal, naast het bed van haar zoontje! Haar kleine jongen was ziek, en ze moest gewoon dicht bij hem zijn. Van onze liefdevolle hemelse Vader kunnen we beslist nog meer verwachten! Tenslotte zijn we naar zijn beeld gemaakt (Genesis 1:26). De ontroerende woorden in Psalm 34:18 vertellen ons dat wanneer we ’gebroken van hart’ of ’verbrijzeld van geest’ zijn, Jehovah als een liefdevolle ouder ’nabij is’ — altijd meedogend en bereid te helpen. 15 Hoe helpt Jehovah ons dan als afzonderlijke personen? Hij neemt niet per se de oorzaak van ons lijden weg. Maar Jehovah heeft overvloedige voorzieningen getroffen voor degenen die tot hem om hulp roepen. Zijn Woord, de bijbel, biedt praktische raad die verandering in de situatie kan brengen. In de gemeente voorziet Jehovah in geestelijk bekwame opzieners, die hun best doen om bij het helpen van medegelovigen zijn mededogen te weerspiegelen (Jakobus 5:14, 15). Als de „Hoorder van het gebed” geeft hij „heilige geest . . . aan wie hem erom vragen” (Psalm 65:2; Lukas 11:13). Die geest kan ons bezielen met „kracht die datgene wat normaal is te boven gaat” opdat we kunnen volharden totdat Gods koninkrijk ¨ alle stress veroorzakende problemen verwijdert (2 Korinthiers 4:7). Zijn we niet dankbaar voor al die voorzieningen? Laten we niet vergeten dat ze uitingen van Jehovah’s tedere mededogen zijn. 16 Het grootste voorbeeld van Jehovah’s mededogen is natuurlijk dat hij Degene die hem het dierbaarst is als een losprijs voor ons heeft gegeven. Het was een liefdevol offer van Jehovah, en het opende voor ons de weg tot redding. Bedenk dat die losprijsvoorziening op ons persoonlijk van toepassing is. Terecht voorzei Zacharias, de vader van Johannes de Doper, dat deze voorziening „het tedere mededogen van onze God” groot maakte. — Lukas 1:78. 15. Op welke manieren helpt Jehovah ons als afzonderlijke personen? 16. Wat is het grootste voorbeeld van Jehovah’s mededogen, en hoe is dit op ons als afzonderlijke personen van invloed?
258
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Wanneer Jehovah geen mededogen toont Moeten we veronderstellen dat Jehovah’s tedere mededogen geen grenzen kent? Integendeel, de bijbel laat duidelijk zien dat Jehovah in het geval van personen die zich tegen zijn rechtvaardige wegen verzetten, terecht geen mededogen toont ¨ (Hebreeen 10:28). Denk, om te zien waarom dat zo is, eens ¨ terug aan het voorbeeld van de natie Israel. ¨ 18 Hoewel Jehovah de Israelieten herhaaldelijk van hun vijanden bevrijdde, werd ten slotte de grens van zijn mededogen bereikt. Dit koppige volk beoefende afgoderij, en ze brachten ¨ hun walgelijke afgoden zelfs in Jehovah’s tempel! (Ezechiel 5:11; 8:17, 18) Bovendien wordt ons verteld: „Zij staken voortdurend de draak met de boden van de ware God en verachtten zijn woorden en dreven de spot met zijn profeten, totdat de woede van Jehovah zich tegen zijn volk verhief, totdat er geen ¨ genezing meer was” (2 Kronieken 36:16). De Israelieten bereikten een punt waarop er geen goede basis voor mededogen meer was, en ze prikkelden Jehovah tot gerechtvaardigde toorn. Met welk gevolg? 19 Jehovah kon niet langer mededogen voor zijn volk voelen. Hij verklaarde: „Ik zal geen mededogen betonen noch enig leed gevoelen, en ik zal niet zo barmhartig zijn dat ik hen niet zou verderven” (Jeremia 13:14). Bijgevolg werden Jeruzalem ¨ en zijn tempel verwoest en werden de Israelieten in ballingschap naar Babylon gevoerd. Wat is het tragisch wanneer zondige mensen zo opstandig worden dat ze Gods mededogen volledig uitputten! — Klaagliederen 2:21. 20 Wat valt er over deze tijd te zeggen? Jehovah is niet veranderd. Uit mededogen heeft hij zijn Getuigen de opdracht gegeven het „goede nieuws van het koninkrijk” op heel de 17
17-19. (a) Hoe laat de bijbel zien dat Jehovah’s mededogen wel degelijk grenzen kent? (b) Wat was er de oorzaak van dat de grens van Jehovah’s mededogen met zijn volk werd bereikt? 20, 21. (a) Wat zal er gebeuren wanneer in onze tijd de grens van Gods mededogen wordt bereikt? (b) Welke meedogende voorziening van Jehovah zal in het volgende hoofdstuk worden besproken?
„HET TEDERE MEDEDOGEN VAN ONZE GOD”
259
Vragen ter meditatie Jeremia 31:20 Welke tedere gevoelens heeft Jehovah voor zijn volk, en hoe is dit van invloed op jouw gevoelens voor hem? ¨ Joel 2:12-14, 17-19 Wat moest Jehovah’s volk doen om zijn mededogen te ervaren, en wat leren we hieruit? Jona 4:1-11 Hoe maakte Jehovah aan Jona de belangrijkheid van mededogen duidelijk? ¨ Hebreeen 10:26-31 Waarom mogen we Jehovah’s barmhartigheid of mededogen niet als vanzelfsprekend aannemen?
¨ bewoonde aarde te prediken (Mattheus 24:14). Wanneer oprechte mensen gunstig reageren, helpt Jehovah hen de Koninkrijksboodschap te begrijpen (Handelingen 16:14). Maar dit werk zal niet eeuwig doorgaan. Het zou beslist niet meedogend van Jehovah zijn als hij deze goddeloze wereld met al haar ellende en lijden eindeloos zou laten voortduren. Wanneer de grens van Jehovah’s mededogen is bereikt, zal hij komen om het oordeel aan dit samenstel van dingen te voltrekken. Zelfs dan zal hij uit mededogen handelen — mededogen met zijn „heilige naam” en met zijn toegewijde dienstknech¨ ten (Ezechiel 36:20-23). Jehovah zal goddeloosheid wegvagen en een rechtvaardige nieuwe wereld brengen. Met betrekking tot de goddelozen verklaart Jehovah: „Mijn oog zal geen leed gevoelen, noch zal ik mededogen tonen. Hun gedrag zal ¨ ik stellig op hun eigen hoofd doen neerkomen.” — Ezechiel 9:10. 21 Tot die tijd heeft Jehovah mededogen met mensen, zelfs met degenen die de vernietiging tegemoet gaan. Zondige mensen die oprecht berouw hebben, kunnen voordeel trekken van een van Jehovah’s meest meedogende voorzieningen — vergeving. In het volgende hoofdstuk zullen we enkele van de mooie woordschilderingen in de bijbel bespreken die de volledigheid van Jehovah’s vergeving duidelijk maken.
H O O F D S T U K
2 6
Een God die „vergevensgezind” is „MIJN eigen dwalingen zijn mij boven het hoofd gestegen”, schreef de psalmist David. „Als een zware vracht zijn ze te zwaar voor mij. Ik ben lamgeslagen en ben bovenmate verbrijzeld” (Psalm 38:4, 8). David wist hoe zwaar de last van een schuldig geweten kon zijn. Maar hij vond troost voor zijn bezwaarde hart. Hij begreep dat hoewel Jehovah zonde haat, hij niet de zondaar haat als deze echt berouw heeft en zijn zondige handelwijze de rug toekeert. Vol geloof in Jehovah’s bereidheid om berouwvolle mensen barmhartigheid te betonen, zei David: „Gij, o Jehovah, zijt . . . vergevensgezind.” — Psalm 86:5. 2 Wanneer wij zondigen, gaan ook wij wellicht gebukt onder de verpletterende last van een gekweld geweten. Dit gevoel van wroeging is heilzaam. Het kan ons ertoe bewegen positieve stappen te doen om onze fouten te corrigeren. Het gevaar bestaat echter dat we door schuldgevoel worden overweldigd. Ons hart dat ons veroordeelt, blijft misschien zeggen dat Jehovah ons niet zal vergeven, hoeveel berouw we ook hebben. Als we door schuldgevoel worden „verzwolgen”, kan Satan trachten ons ertoe te brengen het op te geven, te denken dat Jehovah ons als waardeloos beschouwt, als ongeschikt om hem te dienen. — ¨ 2 Korinthiers 2:5-11. 3 Denkt Jehovah er echt zo over? Beslist niet! Vergevensgezindheid is een facet van Jehovah’s grote liefde. In zijn Woord verzekert hij ons dat als we oprecht, diep berouw hebben, hij bereid is te vergeven (Spreuken 28:13). Laten we, opdat Jehovah’s vergeving nooit onbereikbaar voor ons mag schijnen, eens onderzoeken waarom en hoe hij vergeeft. 1-3. (a) Onder welke zware last ging de psalmist David gebukt, en hoe vond hij troost voor zijn bezwaarde hart? (b) Onder welke last kunnen wij gebukt gaan wanneer we zondigen, maar wat verzekert Jehovah ons?
EEN GOD DIE „VERGEVENSGEZIND” IS
261
Waarom Jehovah „vergevensgezind” is Jehovah is zich bewust van onze beperkingen. „Hijzelf weet zeer goed hoe wij zijn gevormd, gedachtig dat wij stof zijn”, zegt Psalm 103:14. Hij vergeet niet dat we uit stof gemaakt zijn en dat we als gevolg van onze onvolmaaktheid tekortkomingen, of zwakheden, hebben. De uitdrukking dat hij weet „hoe wij zijn gevormd” brengt ons in herinnering dat de bijbel Jehovah met een pottenbakker vergelijkt en ons met de lemen vaten die hij vormt (Jeremia 18:2-6).1 De Grote Pottenbakker houdt in de wijze waarop hij ons behandelt rekening met de zwakheid van onze zondige aard en met de manier waarop we al dan niet gunstig op zijn leiding reageren. 5 Jehovah begrijpt hoe krachtig zonde is. Zijn Woord beschrijft zonde als een sterke kracht die de mens in haar dodelijke greep houdt. Hoe sterk is de greep van de zonde? In het boek Romeinen zet de apostel Paulus uiteen: We zijn „onder de zonde” zoals soldaten onder hun bevelhebber staan (Romeinen 3:9); de zonde heeft als een koning over de mensheid „geregeerd” (Romeinen 5:21); ze „woont” in ons (Romeinen 7:17, 20); haar „wet” is voortdurend in ons aan het werk en probeert in feite ons doen en laten te beheersen (Romeinen 7:23, 25). Wat een krachtige greep heeft de zonde op ons gevallen vlees! — Romeinen 7:21, 24. 6 Bijgevolg weet Jehovah dat volmaakte gehoorzaamheid voor ons niet mogelijk is, hoe oprecht we er wellicht ook naar verlangen hem die te schenken. Hij verzekert ons liefdevol dat wanneer we met een berouwvol hart zijn barmhartigheid zoeken, hij ons vergeving zal schenken. Psalm 51:17 zegt: „De slachtoffers aan 4
1 Het Hebreeuwse woord dat vertaald is met „hoe wij zijn gevormd” wordt ook gebruikt voor de lemen vaten die door een pottenbakker worden gevormd. — Jesaja 29:16. 4. Wat houdt Jehovah in gedachte met betrekking tot onze aard, en hoe is dit van invloed op de wijze waarop hij ons behandelt? 5. Hoe beschrijft het boek Romeinen de krachtige greep van de zonde? 6, 7. (a) Hoe beziet Jehovah mensen die met een berouwvol hart zijn barmhartigheid zoeken? (b) Waarom mogen we Gods barmhartigheid niet als vanzelfsprekend aannemen?
262
NADER DICHT TOT JEHOVAH
God zijn een gebroken geest; een gebroken en verbrijzeld hart, o God, zult gij niet verachten.” Jehovah zal een hart dat „gebroken en verbrijzeld” is door de last van schuldgevoelens nooit verwerpen of afwijzen. 7 Betekent dit echter dat we Gods barmhartigheid als vanzelfsprekend mogen aannemen, waarbij we onze zondige aard als een excuus voor zonde gebruiken? Beslist niet! Jehovah laat zich niet door louter sentiment leiden. Zijn barmhartigheid kent grenzen. Hij zal in geen geval vergeving schenken aan mensen die hardnekkig en moedwillig zonde beoefenen zonder enig be¨ rouw te tonen (Hebreeen 10:26). Maar wanneer hij een berouwvol hart ziet, is hij bereid te vergeven. Laten we nu eens iets van de levendige taal bekijken die in de bijbel wordt gebruikt om dit schitterende facet van Jehovah’s liefde te beschrijven.
Hoe volledig vergeeft Jehovah? David zei vol berouw: „Ten slotte beleed ik u mijn zonde, en mijn dwaling bedekte ik niet. . . . En gijzelf hebt de dwaling van mijn zonden vergeven” (Psalm 32:5). De uitdrukking „vergeven” is de vertaling van een Hebreeuws woord dat in wezen „optillen” of „dragen” betekent. De wijze waarop het hier wordt gebruikt, duidt op het wegnemen van „schuld, onrechtvaardigheid, overtreding”. Jehovah tilde Davids zonden dus als het ware op en droeg ze weg. Ongetwijfeld ontlastte dit David van de schuldgevoelens waaronder hij gebukt was gegaan (Psalm 32:3). Ook wij kunnen volledig vertrouwen stellen in de God die de zonden wegdraagt van degenen die op basis van hun geloof in Jezus’ los¨ koopoffer zijn vergeving zoeken. — Mattheus 20:28. 9 David gebruikte nog een aanschouwelijke uitdrukking om Jehovah’s vergeving te beschrijven: „Zoover het oosten is van het westen, zoover heeft hij onze overtredingen van ons verwijderd” (Psalm 103:12, LV; cursivering van ons). Hoe ver is het oosten van het westen? In zekere zin ligt het oosten altijd op de grootst denkbare afstand van het westen; de twee windstreken komen nooit 8
8. Wat doet Jehovah als het ware wanneer hij onze zonden vergeeft, en welk vertrouwen geeft dit ons? 9. Hoe ver doet Jehovah onze zonden van ons weg?
EEN GOD DIE „VERGEVENSGEZIND” IS
263
bij elkaar. Een geleerde merkt op dat deze uitdrukking „zo ver mogelijk; zo ver als we ons kunnen voorstellen” betekent. Davids ¨ geınspireerde woorden vertellen ons dat wanneer Jehovah vergeeft, hij onze zonden zo ver van ons weg doet als we ons maar kunnen voorstellen. 10 Heb je ooit geprobeerd een vlek uit een lichtgekleurd kledingstuk te verwijderen? Ondanks alle moeite die je deed bleef de vlek misschien zichtbaar. Merk eens op hoe Jehovah zijn vermogen om te vergeven beschrijft: „Al zouden uw zonden als scharlaken blijken te zijn, ze zullen zo wit worden gemaakt als sneeuw; al zouden ze rood zijn als karmozijnen stof, ze zullen zelfs als wol worden” (Jesaja 1:18). Het woord „scharlaken” duidt op een helderrode kleur.1 ’Karmozijn’ was een van de 1 Een geleerde zegt dat scharlaken „een wasechte of vaste kleur was. Noch dauw, noch regen, noch wassen, noch langdurig gebruik kon de kleur doen verdwijnen.” 10. Waarom dienen we, wanneer Jehovah onze zonden vergeeft, niet het gevoel te hebben dat we de rest van ons leven de vlek van die zonden met ons meedragen?
„Uw zonden . . . zullen zo wit worden gemaakt als sneeuw”
264
NADER DICHT TOT JEHOVAH
diepe kleuren van geverfde stoffen (Nahum 2:3). We kunnen de vlek van zonde nooit zelf verwijderen. Maar Jehovah kan zonden die als scharlaken en karmozijn zijn, wit maken als sneeuw of ongeverfde wol. Wanneer Jehovah onze zonden vergeeft, hoeven we niet het gevoel te hebben dat we de rest van ons leven de vlek van die zonden met ons meedragen. 11 In een ontroerend danklied dat Hizkia componeerde nadat hij van een dodelijke ziekte was genezen, zei hij tot Jehovah: „Gij hebt al mijn zonden achter uw rug geworpen” (Jesaja 38:17). Hier wordt het beeld geschetst dat Jehovah de zonden van een berouwvolle kwaaddoener als het ware achter zich werpt, waar hij ze niet meer ziet noch er aandacht meer aan schenkt. Vol´ ´ gens een bron kan de gedachte die wordt overgedragen, als volgt onder woorden worden gebracht: „U hebt [mijn zonden] gemaakt alsof ze niet gebeurd waren.” Is dat niet geruststellend? 12 In een belofte van herstel bracht de profeet Micha zijn overtuiging tot uiting dat Jehovah zijn berouwvolle volk zou vergeven: „Wie is een God als gij, een die . . . voorbijgaat aan de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel? . . . En gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen” (Micha 7:18, 19). Denk je eens in wat die woorden betekenden voor degenen die in bijbelse tijden leefden. Bestond er enige kans om iets wat „in de diepten der zee” geworpen was, terug te halen? Micha’s woorden geven dus te kennen dat Jehovah onze zonden blijvend verwijdert wanneer hij vergeving schenkt. 13 Jezus gebruikte de verhouding tussen schuldeisers en schuldenaars om Jehovah’s vergeving te illustreren. Jezus drukte ons ¨ op het hart te bidden: „Vergeef ons onze schulden” (Mattheus 6:12). Jezus vergeleek zonden dus met schulden (Lukas 11:4). Wanneer we zondigen, komen we bij Jehovah ’in de schuld te staan’. Over de betekenis van het Griekse werkwoord dat met 11. In welke zin werpt Jehovah onze zonden achter zijn rug? 12. Hoe geeft de profeet Micha te kennen dat Jehovah onze zonden blijvend verwijdert wanneer hij vergeving schenkt? 13. Wat is de betekenis van Jezus’ woorden: „Vergeef ons onze schulden”?
EEN GOD DIE „VERGEVENSGEZIND” IS
265
„vergeven” is vertaald, zegt een naslagwerk: „Een schuld laten varen, opgeven, door er geen aanspraak op te maken.” Wanneer Jehovah vergeeft, scheldt hij in zekere zin de schuld kwijt die hij ons anders in rekening zou brengen. Berouwvolle zondaars kunnen hier dus troost uit putten. Jehovah zal nooit terugbetaling eisen van een schuld die hij heeft kwijtgescholden! — Psalm 32:1, 2. 14 Jehovah’s vergeving wordt verder beschreven in Handelingen 3:19: „Hebt daarom berouw en keert u om, opdat uw zonden worden uitgewist.” Die laatste zinsnede is de vertaling van een Grieks werkwoord dat „schoonvegen, . . . kwijtschelden of tenietdoen” kan betekenen. Volgens sommige geleerden is het beeld dat wordt geschilderd, dat van het uitvegen van een handschrift. Hoe was dit mogelijk? De inkt die in de oudheid gewoonlijk werd gebruikt, was vervaardigd van een mengsel dat onder andere uit koolstof, gom en water bestond. Kort nadat met deze inkt iets geschreven was, kon men een natte spons nemen en het schrift wegvegen. Daarin ligt een prachtig beeld opgesloten van Jehovah’s barmhartigheid. Wanneer hij onze zonden vergeeft, is het alsof hij een spons neemt en ze wegveegt. 15 Wanneer we over deze verschillende woordschilderingen nadenken, is het dan niet duidelijk dat Jehovah ons wil laten weten dat hij echt bereid is onze zonden te vergeven zolang hij ziet dat we oprecht berouw hebben? We hoeven niet bang te zijn dat hij ons die zonden in de toekomst zal aanrekenen. Dit blijkt uit nog iets anders wat de bijbel over Jehovah’s grote barmhartigheid onthult: wanneer hij vergeeft, vergeet hij.
„Hun zonde zal ik niet meer gedenken” Met betrekking tot degenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen, beloofde Jehovah: „Ik zal hun dwaling vergeven, 16
14. Welk beeld roept de zinsnede „uw zonden worden uitgewist” op? 15. Wat wil Jehovah ons over zichzelf laten weten? 16, 17. Wat betekent het wanneer de bijbel zegt dat Jehovah onze zonden vergeet, en waarom antwoord je zo?
Jehovah wil ons laten weten dat hij „vergevensgezind” is
en hun zonde zal ik niet meer gedenken” (Jeremia 31:34). Wil dit zeggen dat wanneer Jehovah vergeeft, hij niet meer in staat is zich die zonden te herinneren? Dat zou nooit kunnen. De bijbel vertelt ons over de zonden van veel personen aan wie Jeho¨ vah vergeving schonk, zoals David (2 Samuel 11:1-17; 12:13). Jehovah is zich kennelijk nog steeds bewust van de fouten die ze begingen. Het bericht over hun zonden, alsook over het feit dat ze berouw hadden en vergeving van God ontvingen, is tot ons nut bewaard (Romeinen 15:4). Wat bedoelt de bijbel dan wanneer daarin wordt gezegd dat Jehovah de zonden van degenen aan wie hij vergeving schenkt, niet ’gedenkt’? 17 Het Hebreeuwse werkwoord dat met ’zal ik gedenken’ is weergegeven, houdt meer in dan zich eenvoudig het verleden herinneren. Het Theological Wordbook of the Old Testament
EEN GOD DIE „VERGEVENSGEZIND” IS
267
merkt op dat het „de extra implicatie [heeft] van gepast handelend optreden”. In deze betekenis houdt zonde „gedenken” dus het handelend optreden tegen zondaars in (Hosea 9:9). Maar wanneer God zegt „hun zonde zal ik niet meer gedenken”, geeft hij ons de verzekering dat als hij berouwvolle zondaars eenmaal heeft vergeven, hij niet op een toekomstig tijdstip wegens die ¨ zonden handelend tegen hen zal optreden (Ezechiel 18:21, 22). Jehovah vergeet dus in de zin dat hij onze zonden niet telkens te berde brengt om ons steeds weer te beschuldigen of te straffen. Is het niet vertroostend te weten dat onze God vergeeft en vergeet?
Hoe staat het met de consequenties? Wil het feit dat Jehovah vergevensgezind is zeggen dat een berouwvolle zondaar wordt gevrijwaard voor alle gevolgen van zijn verkeerde handelwijze? Beslist niet. We kunnen niet ongestraft zondigen. Paulus schreef: „Wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten” (Galaten 6:7). We kunnen met bepaalde consequenties van onze daden geconfronteerd worden. Dit wil niet zeggen dat Jehovah, na ons vergeving geschonken te hebben, het zo leidt dat we door tegenspoed getroffen worden. Wanneer er moeilijkheden rijzen, dient een christen niet te denken: ’Misschien straft Jehovah me voor vroegere zonden’ (Jakobus 1:13). Anderzijds behoedt Jehovah ons niet voor alle gevolgen van onze verkeerde daden. Echtscheiding, ongewenste zwangerschap, een seksueel overdraagbare aandoening, verlies van vertrouwen of respect — al deze dingen kunnen de droevige, onvermijdelijke gevolgen van zonde zijn. Bedenk dat zelfs nadat Jehovah David zijn zonden in verband met Bathseba en Uria had vergeven, hij David niet beschermde tegen de eruit voort¨ vloeiende rampzalige gevolgen. — 2 Samuel 12:9-12. 19 Onze zonden kunnen nog meer consequenties hebben, 18
18. Waarom wil vergeving niet zeggen dat een berouwvolle zondaar voor alle gevolgen van zijn verkeerde handelwijze wordt gevrijwaard? 19-21. (a) Hoe was de in Leviticus 6:1-7 opgetekende wet tot nut van zowel het slachtoffer als de overtreder? (b) Als anderen door onze zonden benadeeld zijn, welke stappen wil Jehovah dan dat we doen?
268
NADER DICHT TOT JEHOVAH
vooral als anderen nadeel hebben ondervonden van onze daden. Kijk bijvoorbeeld eens naar het verslag in Leviticus hoofd¨ stuk 6. De Mozaısche wet handelt hier over de situatie waarin iemand zich aan ernstig kwaaddoen schuldig maakt doordat hij zich door roof, afpersing of bedrog meester maakt van de eigen¨ dommen van een mede-Israeliet. De zondaar ontkent vervolgens schuldig te zijn en is zelfs zo brutaal dat hij vals zweert. Het is het woord van de een tegen dat van de ander. Later gaat het geweten van de overtreder hem echter kwellen en belijdt hij zijn zonde. Om Gods vergeving te verwerven moet hij nog drie dingen doen: hij moet vergoeden wat hij gestolen heeft, het slachtoffer een boete van in totaal twintig procent van de waarde van het gestolene betalen en een ram als schuldoffer verschaffen. Dan, zo zegt de wet, „moet [de priester] verzoening voor hem doen voor het aangezicht van Jehovah, en aldus moet het hem vergeven worden”. — Leviticus 6:1-7. 20 Deze wet was een barmhartige voorziening van God. Ze was tot welzijn van het slachtoffer, die zijn eigendommen terugkreeg en voor wie het ongetwijfeld een hele opluchting was wanneer de overtreder uiteindelijk zijn zonde toegaf. Tevens was de wet tot welzijn van degene wiens geweten hem er ten slotte toe bewoog zijn schuld te bekennen en zijn fout te herstellen. Ja, als hij weigerde dat te doen, zou er van Gods zijde geen vergeving voor hem zijn. ¨ 21 Hoewel we niet onder de Mozaısche wet staan, geeft die wet ons inzicht in Jehovah’s denkwijze, onder andere hoe hij over vergeving denkt (Kolossenzen 2:13, 14). Wanneer anderen door onze zonden benadeeld zijn, behaagt het God als we doen wat ¨ we kunnen om het onrecht te herstellen (Mattheus 5:23, 24). Dit kan inhouden dat we onze zonde toegeven, onze schuld erkennen en het slachtoffer zelfs onze excuses aanbieden. Dan kunnen we ons op basis van Jezus’ slachtoffer tot Jehovah wenden en de verzekering hebben dat God ons vergeven heeft. ¨ — Hebreeen 10:21, 22. 22 Net als elke liefdevolle ouder dient Jehovah wanneer hij ver22. Waarvan kan Jehovah’s vergeving vergezeld gaan?
EEN GOD DIE „VERGEVENSGEZIND” IS
269
Vragen ter meditatie 2 Kronieken 33:1-13 Waarom schonk Jehovah Manasse vergeving, en wat leert dit ons over Zijn barmhartigheid? ¨ Mattheus 6:12, 14, 15 Waarom moeten we anderen vergeven als daar een deugdelijke basis voor bestaat? Lukas 15:11-32 Wat leert deze gelijkenis ons over Jehovah’s bereidheid te vergeven, en wat geeft dit je voor gevoel? ¨ 2 Korinthiers 7:8-11 Wat moeten we doen om vergeving van God te ontvangen?
geving schenkt wellicht ook een mate van streng onderricht toe (Spreuken 3:11, 12). Een berouwvolle christen moet misschien zijn voorrecht opgeven om als ouderling, dienaar in de bediening of volletijdprediker te dienen. Het kan hem pijn doen een tijdlang voorrechten kwijt te zijn die hem dierbaar waren. Zulk streng onderricht betekent echter niet dat Jehovah hem niet vergeven heeft. We moeten bedenken dat streng onderricht van Jehovah een bewijs is van zijn liefde voor ons. Het is in ons beste belang het te aanvaarden en er ons voordeel mee te doen. ¨ — Hebreeen 12:5-11. 23 Wat is het verkwikkend te weten dat onze God „vergevensgezind” is! Wat voor fouten we ook hebben gemaakt, we moeten nooit de conclusie trekken dat we niet voor Jehovah’s barmhartigheid in aanmerking komen. Als we echt berouw hebben, stappen doen om het onrecht te herstellen, en op basis van Jezus’ vergoten bloed oprecht om vergeving bidden, kunnen we het volle vertrouwen hebben dat Jehovah ons zal vergeven (1 Johannes 1:9). Laten we in onze omgang met elkaar zijn vergevensgezindheid navolgen. Immers, als Jehovah, die niet zondigt, ons zo liefdevol kan vergeven, dienen wij als zondige mensen dan niet ons best te doen om elkaar te vergeven? 23. Waarom moeten we nooit de conclusie trekken dat we niet voor Jehovah’s barmhartigheid in aanmerking komen, en waarom dienen we zijn vergevensgezindheid na te volgen?
H O O F D S T U K
2 7
„O hoe groot is zijn goedheid!” BADEND in het warme licht van de zonsondergang genieten een paar oude vrienden van een gezamenlijke maaltijd buiten, lachend en pratend terwijl ze het schouwspel bewonderen. Ver daarvandaan kijkt een landbouwer over zijn velden uit en glimlacht tevreden omdat donkere wolken zich hebben samengepakt en de eerste druppels regen op zijn dorstige gewassen vallen. Ergens anders kijken een man en een vrouw verrukt toe terwijl hun kind zijn eerste wankele stapjes zet. 2 Of ze het nu beseffen of niet, al deze mensen ervaren de ´ ´ voordelen van een en hetzelfde — de goedheid van Jehovah God. Religieuze mensen herhalen vaak de woorden „God is goed”. De bijbel zegt het veel nadrukkelijker: „O hoe groot is zijn goedheid!” (Zacharia 9:17) Maar het schijnt dat weinig mensen in deze tijd echt beseffen wat die woorden betekenen. Wat houdt de goedheid van Jehovah God eigenlijk in, en hoe is deze eigenschap van God op elk van ons van invloed?
Een bijzonder facet van Gods liefde In veel hedendaagse talen is „goedheid” een vrij vaag woord. Maar zoals de bijbel erover spreekt is goedheid helemaal niet vaag. Het woord duidt in hoofdzaak op deugd en morele uitnemendheid. In zekere zin zouden we dus kunnen zeggen dat Jehovah vervuld is van goedheid. Al zijn eigenschappen — met inbegrip van zijn macht, zijn gerechtigheid en zijn wijsheid — zijn door en door goed. Toch zou goedheid 3
1, 2. Hoe veelomvattend is Gods goedheid, en welke nadruk legt de bijbel op deze eigenschap? 3, 4. Wat is goedheid, en waarom zou Jehovah’s goedheid het best omschreven kunnen worden als een uiting van zijn liefde?
„O HOE GROOT IS ZIJN GOEDHEID!”
271
het best omschreven kunnen worden als een uiting van Jehovah’s liefde. Waarom? 4 Goedheid is een actieve, extraverte eigenschap. De apostel Paulus gaf te kennen dat deze eigenschap in mensen nog aantrekkelijker is dan rechtvaardigheid (Romeinen 5:7). Van een rechtvaardig mens kun je verwachten dat hij zich trouw aan de vereisten van de wet houdt, maar een goed mens doet meer. Hij neemt het initiatief en zoekt actief naar manieren om anderen goed te doen. Zoals we zullen zien, is Jehovah in die zin beslist goed. Het is duidelijk dat een dergelijke goedheid uit Jehovah’s grenzeloze liefde voortspruit. 5 Jehovah is ook uniek in zijn goedheid. Kort voordat Jezus stierf, kwam er een man naar hem toe om een vraag te stellen, en hij sprak Jezus aan met „Goede Leraar”. Jezus antwoordde: ´ ´ „Waarom noemt gij mij goed? Niemand is goed, behalve een, God” (Markus 10:17, 18). Dat antwoord verbaast je misschien. Waarom corrigeerde Jezus die man? Was Jezus dan geen „Goede Leraar”? 6 Kennelijk gebruikte de man de woorden „Goede Leraar” als een vleiende titel. Jezus gaf die eer bescheiden aan zijn hemelse Vader, die goed is in de verhevenste zin van het woord (Spreuken 11:2). Maar Jezus bevestigde ook een diepe waarheid. Alleen Jehovah is de maatstaf voor wat goed is. Alleen hij heeft het soevereine recht te bepalen wat goed en wat slecht is. Adam en Eva wilden zich dat recht zelf toe-eigenen door opstandig van de boom der kennis van goed en kwaad te nemen. In tegenstelling tot hen laat Jezus het vaststellen van maatstaven nederig aan zijn Vader over. 7 Bovendien wist Jezus dat Jehovah de bron van al het werkelijk goede is. Hij is de Gever van „elke goede gave en elk volmaakt geschenk” (Jakobus 1:17). Laten we eens onderzoeken hoe Jehovah’s goedheid tot uiting komt in zijn edelmoedigheid. 5-7. Waarom weigerde Jezus „Goede Leraar” genoemd te worden, en welke diepe waarheid bevestigde hij daarmee?
Jehovah geeft ons „regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden”
Bewijzen van Jehovah’s overvloedige goedheid Iedereen die ooit heeft geleefd, heeft voordeel getrokken van Jehovah’s goedheid. Psalm 145:9 zegt: „Jehovah is goed jegens allen.” Wat zijn enkele voorbeelden van zijn allesomvattende goedheid? De bijbel zegt: ’Hij heeft niet nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen’ (Handelingen 14:17). Heb je je ooit verkwikt gevoeld door een heerlijke maaltijd? Als Jehovah de aarde in zijn goedheid niet had ontworpen met een waterkringloop die ons steeds opnieuw van zoet water voorziet en „vruchtbare tijden” om een overvloed van voedsel te produceren, zouden er geen maaltijden zijn. Jehovah heeft deze goedheid niet alleen getoond jegens degenen die hem liefhebben maar jegens iedereen. 8
8. Hoe heeft Jehovah goedheid jegens de hele mensheid getoond?
„O HOE GROOT IS ZIJN GOEDHEID!”
273
Jezus zei: „Hij laat zijn zon opgaan over goddelozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” ¨ — Mattheus 5:45. 9 Velen beschouwen de buitengewone edelmoedigheid waarmee de mensheid dankzij de voortdurende werking van zon, regen en vruchtbare tijden wordt overstelpt, als vanzelfsprekend. Denk bijvoorbeeld eens aan de appel. Dat is overal in de gematigde streken van de aarde een heel gewone vrucht. Toch is hij mooi, smaakt lekker en zit vol verfrissend water en belangrijke voedingsstoffen. Wist je dat er wereldwijd zo’n 7500 ¨ soorten appels zijn, in kleur varierend van rood tot goud tot geel tot groen en in afmeting van iets groter dan een kers tot 9. Hoe illustreert de appel Jehovah’s goedheid?
Uit dit pitje groeit een boom waarvan mensen tientallen jaren kunnen eten en genieten
274
NADER DICHT TOT JEHOVAH
de grootte van een grapefruit? Als je een pitje van een appel in je hand hebt, ziet het er onbetekenend uit. Maar uit dat pitje groeit een van de mooiste bomen (Hooglied 2:3). Elk voorjaar is de appelboom getooid met prachtige bloesems; elk najaar brengt hij vruchten voort. Een gemiddelde appelboom produceert ieder jaar — en dat zo’n 75 jaar lang — genoeg vruchten om twintig dozen met een gewicht van elk negentien kilo te vullen! 10 In zijn oneindige goedheid heeft Jehovah ons een lichaam gegeven dat ’wonderbaar gemaakt’ is, met zintuigen die ontworpen zijn om ons te helpen zijn werken waar te nemen en ervan te genieten (Psalm 139:14). Denk nog eens aan de taferelen die aan het begin van dit hoofdstuk werden beschreven. Welke beelden brengen op zulke momenten vreugde? De rode wangen van een dolblij kind. Het regengordijn dat op de velden neerdaalt. De rode, gouden en violette kleuren van een zonsondergang. Het menselijk oog is zo ontworpen dat het meer dan 300.000 kleuren kan waarnemen! En ons gehoor vangt de klanknuances op in een dierbare stem, het gefluister van de wind in de bomen en het vrolijke gelach van de peuter. Hoe komt het dat we van zulke beelden en geluiden kunnen genieten? De bijbel zegt: „Het horende oor en het ziende ´ oog — het is Jehovah die ze beide heeft gemaakt” (Spreuken 20:12). Dat zijn echter nog maar twee zintuigen. 11 De reukzin is nog een bewijs van Jehovah’s goedheid. De menselijke neus kan ongeveer 10.000 geuren onderscheiden. Denk eens aan een paar daarvan: de geur van je lievelingsgerecht, bloemen, gevallen bladeren, een vleugje rook van een gezellig haardvuur. En je tastzin stelt je in staat de streling van een briesje langs je gezicht te voelen, de geruststellende omarming van iemand van wie je houdt, het prettige gevoel van een stuk fruit in je hand. Als je er een hap van neemt, gaat je smaakzin een rol spelen. Je wordt onthaald op een symfonie van aroma’s terwijl je smaakpapillen de subtiele verschillen 10, 11. Hoe zijn de zintuigen een bewijs van Gods goedheid?
„O HOE GROOT IS ZIJN GOEDHEID!”
275
bespeuren die het gevolg zijn van de ingewikkelde chemische samenstelling van de vrucht. Ja, we hebben alle reden om vol enthousiasme over Jehovah te zeggen: „Hoe overvloedig is uw goedheid, die gij als een schat hebt weggelegd voor hen die u vrezen!” (Psalm 31:19) Maar hoe heeft Jehovah goedheid ’als een schat weggelegd’ voor degenen die godvruchtige vrees hebben?
Goedheid met eeuwige voordelen Jezus zei: „Er staat geschreven: ’De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s ¨ mond voortkomt” ’ (Mattheus 4:4). Jehovah’s geestelijke voorzieningen kunnen ons nog meer goeddoen dan de stoffelijke, want ze leiden tot eeuwig leven. In hoofdstuk 8 van dit boek merkten we op dat Jehovah in deze laatste dagen zijn herstellende kracht heeft gebruikt om een geestelijk paradijs tot stand te brengen. Een belangrijk kenmerk van dat paradijs is de overvloed van geestelijk voedsel. ¨ 13 In een van de grote herstellingsprofetieen van de bijbel ¨ ontving de profeet Ezechiel een visioen van een herstelde en verheerlijkte tempel. Vanuit die tempel vloeide een waterstroom die steeds breder en dieper werd, totdat hij een „stroom van dubbele omvang” was geworden. Overal waar die rivier stroomde, bracht ze zegeningen. Op de oevers groeiden bomen die in voedsel en in genezing voorzagen, en de rivier bracht zelfs leven en vruchtbaarheid in de zoute, leven¨ loze Dode Zee! (Ezechiel 47:1-12) Maar wat betekende dat allemaal? 14 Het visioen betekende dat Jehovah zijn regeling voor zuivere aanbidding, zoals die werd afgebeeld door de tempel die ¨ Ezechiel zag, zou herstellen. Net als die visionaire rivier zouden Gods voorzieningen voor leven steeds overvloediger naar 12
12. Welke voorzieningen van Jehovah zijn het belangrijkst, en waarom? ¨ 13, 14. (a) Wat zag de profeet Ezechiel in een visioen, en welke betekenis heeft dit voor ons in deze tijd? (b) Welke levengevende geestelijke voorzieningen treft Jehovah voor zijn getrouwe dienstknechten?
276
NADER DICHT TOT JEHOVAH
zijn volk stromen. Sinds het herstel van de zuivere aanbidding in 1919 heeft Jehovah zijn volk met levengevende voorzieningen gezegend. Hoe? Welnu, bijbels, bijbelse lectuur, vergaderingen en congressen hebben er allemaal toe bijgedragen dat miljoenen mensen uiterst belangrijke waarheden hebben leren kennen. Met dergelijke middelen heeft Jehovah mensen onderwezen omtrent de allerbelangrijkste van zijn voorzieningen voor leven — Christus’ loskoopoffer, dat voor allen die God werkelijk liefhebben en vrezen, een reine positie voor Jehovah’s aangezicht en de hoop op eeuwig leven mogelijk maakt.1 Bijgevolg heeft Jehovah’s volk zich in deze laatste dagen voortdurend in een geestelijk feestmaal verheugd terwijl de wereld geestelijk honger leed. — Jesaja 65:13. ¨ 15 Maar de rivier uit Ezechiels visioen stopt niet met stromen wanneer dit oude samenstel van dingen eindigt. Integendeel, ze zal tijdens Christus’ duizendjarige regering nog overvloediger stromen. Dan zal Jehovah door middel van het Messiaanse koninkrijk de volledige waarde van Jezus’ slachtoffer aanwenden en de getrouwe mensheid geleidelijk tot volmaaktheid brengen. Wat zullen we ons dan uitbundig verheugen over Jehovah’s goedheid!
Nog meer facetten van Jehovah’s goedheid Jehovah’s goedheid houdt meer in dan edelmoedigheid. God zei tot Mozes: „Ikzelf zal al mijn goedheid aan uw aangezicht laten voorbijgaan, en ik wil de naam van Jehovah ten aanhoren van u uitroepen.” Later zegt het verslag: „Nu ging Jehovah aan zijn aangezicht voorbij en riep: ’Jehovah, Jehovah, een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn 16
1 Er bestaat geen groter voorbeeld van Jehovah’s goedheid dan de losprijs. Van al de miljoenen geestelijke schepselen uit wie hij kon kiezen, koos Jehovah zijn geliefde, eniggeboren Zoon om voor ons te sterven. 15. In welk opzicht zal Jehovah’s goedheid tijdens Christus’ duizendjarige regering naar de getrouwe mensheid stromen? 16. Hoe laat de bijbel zien dat Jehovah’s goedheid ook andere eigenschappen omvat, en wat zijn enkele hiervan?
„O HOE GROOT IS ZIJN GOEDHEID!”
277
en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid” ’ (Exodus 33:19; 34:6). Jehovah’s goedheid omvat dus een aantal voortreffelijke eigenschappen. Laten we er eens twee van bespreken. 17 „Goedgunstig”. Deze eigenschap vertelt ons veel over de manier waarop Jehovah met zijn schepselen omgaat. In plaats van bruusk, koel of tiranniek te zijn, zoals vaak het geval is met machthebbers, is Jehovah zachtaardig en vriendelijk. Jehovah zei bijvoorbeeld tot Abraham: „Sla alstublieft uw ogen op en kijk van de plaats waar gij zijt naar het noorden en naar het zuiden en naar het oosten en naar het westen” (Genesis 13:14). Veel vertalingen laten het woord „alstublieft” weg. Maar bijbelgeleerden merken op dat de woordkeus in het oorspronkelijke Hebreeuws een partikel bevat waardoor deze woorden van een bevel in een beleefd verzoek veranderen. ¨ Daar zijn nog meer voorbeelden van (Genesis 31:12; Ezechiel 8:5). Stel je voor, de Soeverein van het universum zegt „alstublieft” tegen gewone mensen! Is het in een wereld waarin hardheid, vrijpostigheid en grofheid heel gewoon zijn, geen verademing om erbij stil te staan hoe goedgunstig onze God, Jehovah, is? 18 „Overvloedig in . . . waarheid”. Oneerlijkheid is in deze wereld normaal geworden. Maar de bijbel brengt ons onder de aandacht: „God is geen mens, dat hij leugens zou vertellen” (Numeri 23:19). Titus 1:2 zegt zelfs dat ’God niet kan liegen’. Hij is daar veel te goed voor. Jehovah’s beloften zijn dus volkomen betrouwbaar; zijn woorden gaan beslist altijd in vervulling. Jehovah wordt zelfs „de God der waarheid” genoemd (Psalm 31:5). Hij onthoudt zich niet alleen van het vertellen van onwaarheden maar hij deelt een overvloed van waarheid uit. Hij is niet gesloten, zwijgzaam of geheimzinnig; integendeel, edelmoedig schenkt hij zijn getrouwe dienstknechten 17. Wat is goedgunstigheid, en hoe is Jehovah tegenover gewone, onvolmaakte mensen goedgunstig geweest? 18. In welke zin is Jehovah „overvloedig in . . . waarheid”, en waarom zijn die woorden geruststellend?
278
NADER DICHT TOT JEHOVAH
geestelijk licht vanuit zijn grenzeloze overvloed van wijsheid.1 Hij leert hun zelfs hoe ze in overeenstemming kunnen leven met de waarheden die hij verschaft, zodat ze kunnen ’voortgaan in de waarheid te wandelen’ (3 Johannes 3). Hoe dient Jehovah’s goedheid over het geheel genomen op ons als afzonderlijke personen van invloed te zijn?
„Stralen over de goedheid van Jehovah” Toen Satan in de tuin van Eden Eva in verzoeking bracht, begon hij heel subtiel door haar vertrouwen in Jehovah’s goedheid te ondermijnen. Jehovah had tegen Adam gezegd: „Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten.” Van de duizenden bomen waarmee die tuin gesierd geweest moet zijn, ´ ´ was er maar een door Jehovah verboden verklaard. Maar merk op hoe Satan zijn eerste vraag aan Eva onder woorden bracht: „Is het werkelijk zo dat God heeft gezegd dat gij niet van elke boom van de tuin moogt eten?” (Genesis 2:9, 16; 3:1) Satan verdraaide Jehovah’s woorden om Eva te laten denken dat Jehovah iets goeds achterhield. Helaas had deze tactiek succes. Eva begon, zoals zoveel mannen en vrouwen na haar, te twijfelen aan de goedheid van God, die haar alles had gegeven wat ze bezat. 20 We weten hoe onnoemelijk veel leed en verdriet door deze twijfels is teweeggebracht. Laten we daarom de woorden uit Jeremia 31:12 ter harte nemen: „Zij zullen stellig . . . stralen over de goedheid van Jehovah.” Jehovah’s goedheid moet ons inderdaad doen stralen van vreugde. We hoeven nooit te twijfelen aan de beweegredenen van onze God, die zo vol goedheid is. We kunnen volledig op hem vertrouwen, want hij wil niets dan het goede voor degenen die hem liefhebben. 19
1 Terecht associeert de bijbel waarheid met licht. „Zend uw licht en uw waarheid uit”, zong de psalmist (Psalm 43:3). Jehovah schenkt een overvloed van geestelijk licht aan degenen die bereid zijn zich door hem ¨ te laten onderwijzen, of verlichten. — 2 Korinthiers 4:6; 1 Johannes 1:5. 19, 20. (a) Hoe probeerde Satan Eva’s vertrouwen in Jehovah’s goedheid te ondermijnen, en met welk gevolg? (b) Welke uitwerking dient Jehovah’s goedheid op ons te hebben, en waarom?
„O HOE GROOT IS ZIJN GOEDHEID!”
279
Vragen ter meditatie 1 Koningen 8:54-61, 66 Hoe uitte Salomo zijn dankbaarheid voor ¨ Jehovah’s goedheid, en welke uitwerking had dit op de Israelieten? Psalm 119:66, 68 Hoe zouden onze gebeden het verlangen kunnen weerspiegelen om Jehovah’s goedheid na te volgen? Lukas 6:32-38 Wat kan ons motiveren om Jehovah’s edelmoedigheid na te volgen? Romeinen 12:2, 9, 17-21 Hoe kunnen we in het dagelijks leven goedheid tonen?
Verder maakt het ons heel gelukkig als we de gelegenheid krijgen om met anderen over Gods goedheid te spreken. Psalm 145:7 zegt over Jehovah’s volk: „De vermelding van de volheid van uw goedheid zullen zij overvloediglijk uitstorten.” Elke dag dat we leven, trekken we op de een of andere manier voordeel van Jehovah’s goedheid. Waarom zouden we er geen gewoonte van maken om Jehovah elke dag te danken voor zijn goedheid, en daarin zo specifiek mogelijk zijn? Nadenken over die eigenschap, Jehovah er dagelijks voor danken en er met anderen over spreken, zal ons helpen onze goede God na te volgen. En terwijl we net als Jehovah naar manieren zoeken om goed te doen, zullen we steeds dichter tot hem naderen. De bejaarde apostel Johannes schreef: „Geliefde, volg het slechte niet na, maar het goede. Wie het goede doet, spruit uit God voort.” — 3 Johannes 11. 22 Jehovah’s goedheid houdt ook met andere eigenschappen verband. God is bijvoorbeeld „overvloedig in liefderijke goedheid”, of loyale liefde (Exodus 34:6). Deze eigenschap is wat specifieker gericht dan goedheid, want Jehovah brengt die alleen tot uiting jegens zijn getrouwe dienstknechten. In het volgende hoofdstuk zullen we te weten komen hoe hij dat doet. 21
21, 22. (a) Wat zijn enkele manieren waarop je Jehovah’s goedheid zou willen beantwoorden? (b) Welke eigenschap zullen we in het volgende hoofdstuk bespreken, en hoe verschilt die van goedheid?
H O O F D S T U K
2 8
’Gij alleen zijt loyaal’ KONING DAVID was niet onbekend met deloyaliteit. Op een bepaald moment was zijn tumultueuze regering omringd door intriges, waarbij zijn eigen volksgenoten samenzweringen tegen hem smeedden. Bovendien werd David verraden door enkelen van wie we zouden verwachten dat ze zijn intiemste metgezellen waren. Neem bijvoorbeeld Michal, Davids eerste vrouw. Aanvankelijk „was [ze] verliefd op David” en steunde ze hem ongetwijfeld bij zijn werk als koning. Maar later „ging [ze] hem in haar hart verachten” en beschouwde ¨ ze David zelfs als „een der leeghoofden”. — 1 Samuel 18:20; ¨ 2 Samuel 6:16, 20. 2 Dan was er Davids persoonlijke raadsman Achitofel. Zijn raad werd als het rechtstreekse woord van Jehovah beschouwd ¨ (2 Samuel 16:23). Maar na verloop van tijd veranderde deze vertrouweling in een verrader en sloot hij zich bij een georganiseerde opstand tegen David aan. En wie was de aanstichter van die samenzwering? Absalom, Davids eigen zoon! Die sluwe opportunist „bleef het hart van de man¨ nen van Israel stelen” en wierp zich als tegenkoning op. Absaloms opstand won zoveel terrein dat koning David ge¨ dwongen was voor zijn leven te vluchten. — 2 Samuel 15:1-6, 12-17. 3 Was er niemand die loyaal aan David bleef? In al zijn tegenspoed heeft David steeds geweten dat er inderdaad iemand was die hem loyaal bleef. Wie? Niemand minder dan Jehovah God. „Jegens iemand die loyaal is, zult gij loyaal handelen”, ¨ zei David over Jehovah (2 Samuel 22:26). Wat is loyaliteit, en hoe geeft Jehovah het meest verheven voorbeeld wat deze eigenschap betreft? 1, 2. Waarom kan er worden gezegd dat koning David niet onbekend was met deloyaliteit? 3. Welk vertrouwen had David?
De maan wordt een getrouwe getuige genoemd, maar alleen met verstand begiftigde schepselen kunnen Jehovah’s loyaliteit echt weerspiegelen
Wat is loyaliteit? „Loyaliteit” zoals het in de Hebreeuwse Geschriften wordt gebruikt, is goedheid die zich liefdevol aan een object hecht en niet loslaat totdat het doel in verband met dat object verwezenlijkt is. Er is meer bij betrokken dan getrouwheid. Immers, iemand zou louter uit plichtsgevoel getrouw kunnen zijn. Loyaliteit is daarentegen geworteld in liefde.1 Bovendien kan het woord „getrouw” op onbezielde dingen worden toegepast. De psalmist noemde de maan bijvoorbeeld „een getrouwe getuige in de wolkenhemel” vanwege de regelmaat waarmee ze ’s nachts verschijnt (Psalm 89:37). Maar de maan kan niet als loyaal worden beschreven. Waarom niet? Omdat loyaliteit een uiting van liefde is — iets wat onbezielde dingen niet kunnen tonen. 5 In de bijbelse betekenis is loyaliteit een eigenschap waaruit genegenheid spreekt. Alleen al het tonen van loyaliteit geeft te kennen dat er een band bestaat tussen degene die de eigenschap tentoonspreidt en degene jegens wie ze wordt getoond. 4
¨ 1 Interessant is dat het woord dat in 2 Samuel 22:26 met „loyaal” is weergegeven, elders wordt vertaald met „liefderijke goedheid” of „loyale liefde”. 4, 5. (a) Wat is „loyaliteit”? (b) Hoe verschilt loyaliteit van getrouwheid?
282
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Een dergelijke loyaliteit is niet grillig. Ze is niet als de golven van de zee die door veranderende winden heen en weer geslingerd worden. Integendeel, loyaliteit, of loyale liefde, heeft de stabiliteit en de kracht om de grootste hindernissen te overwinnen. 6 Het is waar dat zo’n loyaliteit tegenwoordig zeldzaam is. Maar al te vaak zijn intieme metgezellen „geneigd . . . elkaar aan stukken te breken”. Steeds vaker horen we over mensen die hun huwelijkspartner in de steek laten (Spreuken 18:24; Maleachi 2:14-16). Verraderlijk handelen is zo gewoon geworden dat we wellicht onwillekeurig aan de woorden van de profeet Micha moeten denken: „De loyale is van de aarde vergaan” (Micha 7:2). Hoewel mensen vaak in gebreke blijven liefderijke goedheid te tonen, is loyaliteit bij uitstek typerend voor Jehovah. Feitelijk is de beste manier om te weten te komen wat loyaliteit nu precies inhoudt, te onderzoeken hoe Jehovah dit grootse facet van zijn liefde tentoonspreidt.
¨ Jehovah’s ongeevenaarde loyaliteit 7 De bijbel zegt over Jehovah: ’Gij alleen zijt loyaal’ (Openbaring 15:4). Hoe is dat mogelijk? Hebben zowel mensen als engelen niet af en toe een opmerkelijke loyaliteit getoond? (Job 1:1; Openbaring 4:8) En wat valt er over Jezus Christus te zeggen? Is hij niet de voornaamste „die jegens [God] loyaal is”? (Psalm 16:10) Hoe kan er dan worden gezegd dat alleen Jehovah loyaal is? 8 Bedenk allereerst dat loyaliteit een facet is van liefde. „God is liefde” — hij is de personificatie van deze eigenschap — dus wie zou loyaliteit vollediger kunnen tentoonspreiden dan Jehovah? (1 Johannes 4:8) Ja, engelen en mensen kunnen Gods eigenschappen weerspiegelen, maar alleen Jehovah is in de hoogste graad loyaal. Als „de Oude van Dagen” heeft hij lan-
6. (a) Hoe zeldzaam is loyaliteit onder mensen, en hoe wordt dit in de bijbel te kennen gegeven? (b) Wat is de beste manier om te weten te komen wat loyaliteit inhoudt, en waarom? 7, 8. Hoe kan er worden gezegd dat alleen Jehovah loyaal is?
’GIJ ALLEEN ZIJT LOYAAL’
283
ger dan enig schepsel op aarde of in de hemel liefderijke goed¨ heid tentoongespreid (Daniel 7:9). Daarom is Jehovah de belichaming van loyaliteit. Hij geeft van deze eigenschap blijk op een manier die geen enkel schepsel kan evenaren. Laten we eens een paar voorbeelden bekijken. 9 Jehovah is „loyaal in al zijn werken” (Psalm 145:17). In welk opzicht? Psalm 136 geeft het antwoord. Daar worden enkele van Jehovah’s reddingsdaden genoemd, zoals de indrukwek¨ kende bevrijding van de Israelieten door de Rode Zee heen. Veelzeggend is dat elk vers van deze psalm geaccentueerd wordt met de zinsnede: „Want zijn liefderijke goedheid [of loyaliteit] duurt tot onbepaalde tijd.” Deze psalm wordt in de Vragen ter meditatie op bladzijde 289 genoemd. Wanneer je die verzen leest, kom je onvermijdelijk onder de indruk van de vele manieren waarop Jehovah liefderijke goedheid jegens zijn volk heeft getoond. Ja, Jehovah toont loyaliteit jegens zijn getrouwe dienstknechten door naar hun hulpgeroep te luisteren en op de bestemde tijd handelend op te treden (Psalm 34:6). Jehovah’s loyale liefde voor zijn dienstknechten wankelt niet zolang ze hem loyaal blijven. 10 Bovendien toont Jehovah loyaliteit jegens zijn dienstknechten door trouw te blijven aan zijn maatstaven. In tegenstelling tot sommige wispelturige mensen, die zich door louter bevliegingen en sentiment laten leiden, weifelt Jehovah niet in zijn kijk op wat goed en wat slecht is. Door alle millennia heen is zijn zienswijze ten aanzien van dingen als spiritisme, afgoderij en moord onveranderd gebleven. „Zelfs tot iemands ouderdom toe ben ik Dezelfde”, verklaarde hij via zijn profeet Jesaja (Jesaja 46:4). We kunnen er daarom op vertrouwen dat we er baat bij zullen hebben als we de duidelijke morele leiding uit Gods Woord volgen. — Jesaja 48:17-19. 11 Jehovah geeft ook blijk van loyaliteit door zich aan zijn 9. Hoe is Jehovah „loyaal in al zijn werken”? 10. Hoe toont Jehovah loyaliteit ten aanzien van zijn maatstaven? 11. Geef voorbeelden waaruit blijkt dat Jehovah zich aan zijn beloften houdt.
284
NADER DICHT TOT JEHOVAH
beloften te houden. Wanneer hij iets voorzegt, gebeurt het ook. Daarom verklaarde Jehovah: „Mijn woord dat uit mijn mond uitgaat . . . zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept, en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden” (Jesaja 55:11). Door zich aan zijn woord te houden, geeft Jehovah blijk van loyaliteit jegens zijn dienstknechten. Hij laat hen niet verlangend uitzien naar iets wat hij niet van plan is te verwezenlijken. Jehovah’s reputatie in dit opzicht is zo smetteloos dat zijn dienstknecht Jozua kon zeggen: „Geen belofte bleef onvervuld van heel de goede belofte ¨ die Jehovah het huis van Israel had gedaan; alles kwam uit” (Jozua 21:45). We kunnen dus het vertrouwen hebben dat we nooit teleurgesteld zullen worden doordat Jehovah op de een of andere wijze in gebreke blijft zijn beloften na te komen. — Jesaja 49:23; Romeinen 5:5. 12 Zoals eerder is opgemerkt, vertelt de bijbel ons dat Jehovah’s liefderijke goedheid ’tot onbepaalde tijd duurt’ (Psalm 136:1). Waarom is dit zo? In de eerste plaats is Jehovah’s vergeving van zonden blijvend. Zoals in hoofdstuk 26 is besproken, brengt Jehovah vroeger begane fouten waarvoor men vergeving heeft ontvangen, niet meer te berde. Aangezien ’allen hebben gezondigd en niet de heerlijkheid Gods bereiken’, dient ieder van ons dankbaar te zijn dat Jehovah’s liefderijke goedheid tot onbepaalde tijd duurt. — Romeinen 3:23. 13 Maar Jehovah’s liefderijke goedheid duurt ook in een andere betekenis tot onbepaalde tijd. Zijn Woord zegt dat de rechtvaardige „stellig [zal] worden als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn eigen vrucht geeft als het de juiste tijd ervoor is en waarvan het gebladerte niet verwelkt, en al wat hij doet, zal gelukken” (Psalm 1:3). Stel je eens een weelderige boom voor waarvan het gebladerte nooit verwelkt! Zo zal ook ons leven, als we oprecht behagen scheppen in Gods Woord, lang, vredig en vruchtbaar zijn. De zegeningen die Jehovah 12, 13. In welke opzichten duurt Jehovah’s liefderijke goedheid „tot onbepaalde tijd”?
’GIJ ALLEEN ZIJT LOYAAL’
285
zijn getrouwe dienstknechten loyaal schenkt, zijn eeuwig. In de rechtvaardige nieuwe wereld die Jehovah tot stand zal brengen, zal de gehoorzame mensheid echt tot onbepaalde tijd zijn liefderijke goedheid ervaren. — Openbaring 21:3, 4.
Jehovah „zal zijn loyalen niet verlaten” Jehovah heeft steeds opnieuw zijn loyaliteit getoond. Aangezien Jehovah volkomen constant is, neemt de loyaliteit die hij jegens zijn getrouwe dienstknechten toont, nooit af. De psalmist schreef: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik geen rechtvaardige volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood. Want Jehovah heeft gerechtigheid lief, en hij zal zijn loyalen niet verlaten” (Psalm 37:25, 28). Het is waar dat Jehovah als de Schepper onze aanbidding verdient (Openbaring 4:11). Toch waardeert hij onze getrouwe daden, omdat hij loyaal is. — Maleachi 3:16, 17. 15 In zijn liefderijke goedheid komt Jehovah zijn dienstknechten herhaaldelijk te hulp als ze het moeilijk hebben. De psalmist vertelt ons: „Hij behoedt de ziel van zijn loyalen; uit de hand van de goddelozen bevrijdt hij hen” (Psalm 97:10). ¨ Neem bijvoorbeeld zijn bemoeienissen met de natie Israel. Na hun wonderbaarlijke bevrijding door de Rode Zee heen ver¨ klaarden de Israelieten in een lied aan Jehovah: „In uw liefderijke goedheid [of „loyale liefde”, voetnoot] hebt gij het volk geleid dat gij hebt teruggehaald” (Exodus 15:13). De bevrijding bij de Rode Zee was beslist een daad van loyale liefde ¨ van Jehovah’s zijde. Daarom zei Mozes tegen de Israelieten: „Niet omdat gij het volkrijkste waart van alle volken heeft Jehovah genegenheid voor u getoond, zodat hij u heeft uitgekozen, want gij waart het geringste van alle volken. Maar om¨ dat Jehovah u liefhad, en omdat hij zich hield aan de beedigde verklaring die hij uw voorvaders gezworen had, daarom heeft 14
14. Hoe toont Jehovah waardering voor de loyaliteit van zijn dienstknechten? ¨ 15. Leg uit hoe Jehovah’s bemoeienissen met Israel zijn loyaliteit doen uitkomen.
286
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Jehovah u met sterke hand uitgeleid, om u los te kopen uit het slavenhuis, uit de hand van Farao, de koning van Egypte.” — Deuteronomium 7:7, 8. ¨ 16 Het is waar dat de Israelieten als natie in gebreke bleven dankbaarheid te tonen voor Jehovah’s liefderijke goedheid, want na hun bevrijding „bleven [zij] nog meer tegen [Jehovah] zondigen door weerspannig tegen de Allerhoogste te zijn” (Psalm 78:17). In de loop der eeuwen kwamen ze steeds weer in opstand door Jehovah te verlaten en zich tot valse goden en heidense praktijken te keren die niets dan verontreiniging brachten. Toch verbrak Jehovah zijn verbond niet. In plaats daarvan deed Jehovah zijn volk via de profeet Jeremia ¨ het dringende verzoek: „Keer toch terug, o afvallig Israel . . . Ik zal mijn aangezicht niet toornig op ulieden laten neerzien, want ik ben loyaal” (Jeremia 3:12). Maar zoals in hoofdstuk 25 ¨ werd opgemerkt, voelden de meeste Israelieten zich niet aangesproken. Ja, „zij staken voortdurend de draak met de boden van de ware God en verachtten zijn woorden en dreven de spot met zijn profeten”. Met welk gevolg? Uiteindelijk ’verhief de woede van Jehovah zich tegen zijn volk, totdat er geen genezing meer was’. — 2 Kronieken 36:15, 16. 17 Wat leren we hieruit? Dat Jehovah’s loyaliteit noch blind, noch lichtgelovig is. Zeker, Jehovah is „overvloedig in liefderijke goedheid” en hij toont heel graag barmhartigheid wanneer daar een basis voor bestaat. Maar wat gebeurt er wanneer een kwaaddoener onverbeterlijk goddeloos blijkt te zijn? In zo’n geval houdt Jehovah zich aan zijn eigen rechtvaardige maatstaven en spreekt het oordeel uit. Zoals Mozes te horen kreeg, „zal [Jehovah] geenszins vrijstelling van straf geven”. — Exodus 34:6, 7. 18 Dat God de goddelozen straft, is op zich een daad van loya16, 17. (a) Van welk schokkende gebrek aan dankbaarheid gaven de ¨ Israelieten blijk, maar hoe toonde Jehovah mededogen jegens hen? ¨ (b) Hoe toonden de meeste Israelieten dat er „geen genezing” voor hen was, en welk waarschuwende voorbeeld ligt hier voor ons in opgesloten? 18, 19. (a) Hoe is het feit dat Jehovah de goddelozen straft, op zich een daad van loyaliteit? (b) Op welke wijze zal Jehovah zijn loyaliteit tonen jegens zijn dienstknechten die tot de dood toe vervolgd zijn?
In zijn loyaliteit zal Jehovah degenen die zich zelfs tot de dood loyaal hebben betoond, gedenken en opwekken
Bernard Luimes (boven) en Wolfgang Kusserow (midden) werden door de nazi’s terechtgesteld
Moses Nyamussua werd door een politieke groepering met speren ter dood gebracht
´ liteit. Hoe? Een aanwijzing is te vinden in het boek Openbaring, in het gebod dat Jehovah aan zeven engelen geeft: „Gaat en giet de zeven schalen van de toorn van God uit naar de aarde.” Wanneer de derde engel zijn schaal „in de rivieren en de waterbronnen” uitgiet, worden ze bloed. Dan zegt de engel tot Jehovah: „Gij, Degene die is en die was, de Loyale, zijt rechtvaardig, omdat gij deze vonnissen hebt geveld, want zij hebben het bloed van heiligen en van profeten vergoten, en bloed hebt gij hun te drinken gegeven. Zij verdienen het.” — Openbaring 16:1-6. 19 Merk op dat de engel midden in de verkondiging van die oordeelsboodschap Jehovah „de Loyale” noemt. Waarom? Omdat Jehovah door de goddelozen te vernietigen loyaliteit tentoonspreidt jegens zijn dienstknechten, van wie velen tot de dood toe vervolgd zijn. Loyaal houdt Jehovah hen springlevend in zijn herinnering. Hij verlangt ernaar deze gestorven getrouwen weer te zien, en de bijbel bevestigt dat het zijn voornemen is hen met een opstanding te belonen (Job 14:14, 15). Jehovah vergeet zijn loyale dienstknechten niet omdat ze eenvoudig niet meer leven. Integendeel, „voor hem leven zij allen” (Lukas 20:37, 38). Jehovah’s voornemen om
288
NADER DICHT TOT JEHOVAH
degenen die in zijn herinnering zijn weer tot leven te brengen, is een krachtig bewijs van zijn loyaliteit.
Jehovah’s loyale liefde opent de weg tot redding 20 Door de hele geschiedenis heen heeft Jehovah een opmerkelijke loyaliteit jegens getrouwe mensen getoond. Ja, duizenden jaren lang heeft Jehovah „met veel lankmoedigheid de vaten der gramschap . . . verdragen, die voor de vernietiging geschikt zijn gemaakt”. Waarom? „Opdat hij de rijkdom van zijn heerlijkheid zou kunnen bekendmaken over de vaten van barmhartigheid, die hij tevoren heeft bereid tot heerlijkheid” (Romeinen 9:22, 23). Deze „vaten van barmhartigheid” zijn mensen met de juiste gezindheid die met heilige geest zijn gezalfd om mede-erfgenamen met Christus in zijn
20. Wie zijn de „vaten van barmhartigheid”, en hoe toont Jehovah loyaliteit jegens hen?
Wegens Jehovah’s loyaliteit hebben al zijn getrouwe dienstknechten een betrouwbare hoop voor de toekomst
’GIJ ALLEEN ZIJT LOYAAL’
289
Vragen ter meditatie ¨ 1 Samuel 24:1-22 Hoe spreidde David in zijn bejegening van koning Saul de soort loyaliteit tentoon die Jehovah op prijs stelt? Esther 3:7-9; 4:6-14 Hoe gaf Esther blijk van godvruchtige loyaliteit jegens haar volk, waarbij ze zelfs haar leven op het spel zette? Psalm 136:1-26 Wat leert deze psalm ons over Jehovah’s liefderijke goedheid, of loyale liefde? Obadja 1- 4, 10-16 Hoe bewoog Jehovah’s loyaliteit jegens zijn volk hem ertoe de Edomieten voor hun deloyale gedrag te straffen?
¨ koninkrijk te zijn (Mattheus 19:28). Door voor deze vaten van barmhartigheid de weg tot redding te openen, bleef Jehovah loyaal aan Abraham, aan wie hij deze verbondsbelofte had ge¨ daan: „Door bemiddeling van uw zaad zullen alle natien der aarde zich stellig zegenen, ten gevolge van het feit dat gij naar mijn stem hebt geluisterd.” — Genesis 22:18. 21 Jehovah toont eenzelfde loyaliteit jegens „een grote schare” die het vooruitzicht heeft uit „de grote verdrukking” te komen en voor eeuwig op een paradijsaarde te leven (Openbaring 7:9, 10, 14). Hoewel zijn dienstknechten onvolmaakt zijn, biedt Jehovah hun loyaal de gelegenheid om voor eeuwig op een paradijsaarde te leven. Hoe doet hij dat? Door middel van de losprijs — de grootste uiting van Jehovah’s loyaliteit (Johannes 3:16; Romeinen 5:8). Jehovah’s loyaliteit trekt degenen aan die in hun hart naar rechtvaardigheid hongeren (Jeremia 31:3). Voel je niet een hechtere band met God wegens de intense loyaliteit die hij heeft getoond en nog zal tonen? Laten we, omdat we de wens koesteren dicht tot God te naderen, zijn liefde beantwoorden door ons nog vaster voor te nemen hem loyaal te dienen. 21. (a) Hoe toont Jehovah loyaliteit jegens „een grote schare” die het vooruitzicht heeft uit „de grote verdrukking” te komen? (b) Waartoe beweegt Jehovah’s loyaliteit je?
H O O F D S T U K
2 9
„De liefde van de Christus te kennen” HEB je weleens een jongetje gezien dat net als zijn vader probeert te zijn? De zoon imiteert zijn vader misschien in de manier waarop hij loopt, praat of zich gedraagt. Mettertijd neemt de jongen wellicht zelfs de morele en geestelijke waarden van zijn vader over. Ja, de liefde en bewondering die een zoon voor een liefdevolle vader voelt, beweegt de jongen ertoe net als zijn vader te willen zijn. 2 Wat valt er over de verhouding tussen Jezus en zijn hemelse Vader te zeggen? ’Ik heb de Vader lief’, zei Jezus bij een bepaalde gelegenheid (Johannes 14:31). Niemand kan Jehovah meer liefhebben dan deze Zoon, die al bij de Vader was lang voordat er andere schepselen tot bestaan kwamen. Die liefde bewoog deze toegewijde Zoon ertoe net als zijn Vader te willen zijn. — Johannes 14:9. 3 In eerdere hoofdstukken van dit boek hebben we besproken hoe Jezus Jehovah’s macht, gerechtigheid en wijsheid volmaakt navolgde. Maar hoe weerspiegelde Jezus de liefde van zijn Vader? Laten we eens drie facetten van Jezus’ liefde onder de loep nemen — zijn zelfopofferende geest, zijn tedere mededogen en zijn vergevensgezindheid.
„Niemand heeft grotere liefde dan deze” Jezus heeft een opmerkelijk voorbeeld in zelfopofferende liefde gegeven. Zelfopoffering wil zeggen dat we de behoeften en belangen van anderen onzelfzuchtig boven die van onszelf stellen. Hoe gaf Jezus blijk van die liefde? Hij legde zelf uit: „Niemand heeft grotere liefde dan deze, dat iemand afstand 4
1-3. (a) Wat bewoog Jezus ertoe net als zijn Vader te willen zijn? (b) Welke facetten van Jezus’ liefde zullen we onder de loep nemen? 4. Hoe gaf Jezus het grootste menselijke voorbeeld van zelfopofferende liefde?
„DE LIEFDE VAN DE CHRISTUS TE KENNEN”
291
doet van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden” (Johannes 15:13). Jezus gaf bereidwillig zijn volmaakte leven voor ons. Het was de grootste uiting van liefde die ooit door enig mens is gedaan. Maar Jezus toonde ook op andere manieren zelfopofferende liefde. 5 In zijn voormenselijke bestaan had de eniggeboren Zoon van God een bevoorrechte en verheven positie in de hemel. Hij had nauwe omgang met Jehovah en met grote aantallen geestelijke schepselen. Ondanks deze persoonlijke voordelen heeft deze geliefde zoon „zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden” (Filippenzen 2:7). Hij kwam bereidwillig onder zondige mensen leven in een wereld die „in de macht van de goddeloze” ligt (1 Johannes 5:19). Was dat geen liefdevol offer van Gods Zoon? 6 Tijdens heel zijn aardse bediening heeft Jezus op verschillende manieren zelfopofferende liefde getoond. Hij was volkomen onzelfzuchtig. Hij werd zo in beslag genomen door zijn bediening dat hij de normale gemakken die mensen gewend zijn, opofferde. „De vossen hebben holen en de vogels des hemels roestplaatsen,” zei hij, „maar de Zoon des mensen heeft ¨ geen plaats om zijn hoofd neer te leggen” (Mattheus 8:20). Jezus had er als bekwaam timmerman wat tijd voor kunnen nemen om een gerieflijk huis voor zichzelf te bouwen of mooie meubels te maken en die te verkopen zodat hij wat extra geld zou hebben gehad. Maar hij gebruikte zijn bekwaamheden ¨ niet om materiele dingen te verwerven. 7 Een echt ontroerend voorbeeld van Jezus’ zelfopofferende liefde staat in Johannes 19:25-27 opgetekend. Stel je eens voor hoeveel dingen Jezus’ hart en geest op de middag van zijn dood beziggehouden moeten hebben. Tijdens zijn lijden aan 5. Waarom was het verlaten van de hemel een liefdevol offer van Gods eniggeboren Zoon? 6, 7. (a) Op welke manieren toonde Jezus tijdens zijn aardse bediening zelfopofferende liefde? (b) Welk ontroerende voorbeeld van onzelfzuchtige liefde staat in Johannes 19:25-27 opgetekend?
292
NADER DICHT TOT JEHOVAH
de martelpaal maakte hij zich zorgen over zijn discipelen, het predikingswerk en vooral zijn rechtschapenheid en de uitwerking ervan op de naam van zijn Vader. Ja, heel de toekomst van de mensheid rustte op zijn schouders! Toch toonde Jezus vlak voordat hij stierf, ook bezorgdheid voor zijn moeder, Maria, die inmiddels blijkbaar weduwe was geworden. Jezus vroeg de apostel Johannes om voor Maria te zorgen alsof ze zijn eigen moeder was, en daarop nam de apostel haar bij zich in huis. Jezus trof dus regelingen voor de fysieke en geestelijke zorg voor zijn moeder. Wat een tedere uiting van onzelfzuchtige liefde!
’Hij werd met medelijden bewogen’ Jezus was net als zijn Vader meedogend. De bijbel beschrijft Jezus als iemand die zich inspande om mensen in nood te helpen omdat hij diep bewogen was. Om Jezus’ mededogen te beschrijven gebruikt de bijbel een Grieks woord dat „met medelijden bewogen” betekent. Een geleerde zegt: „[Het beschrijft] een emotie die een mens tot in het diepst van zijn wezen beroert. Het is het sterkste woord in het Grieks waardoor het gevoel van mededogen wordt uitgedrukt.” Laten we eens enkele situaties bekijken waarin Jezus bewogen werd door een diep gevoel van mededogen dat hem tot handelen aanzette. 9 Bewogen om op geestelijke behoeften te reageren. Uit het verslag in Markus 6:30-34 blijkt wat Jezus er voornamelijk toe bewoog zijn medelijden te tonen. Stel je het tafereel eens voor. De apostelen waren enthousiast, want ze hadden zojuist een uitge¨ breide predikingstocht beeindigd. Ze kwamen bij Jezus terug en berichtten geestdriftig alles wat ze gezien en gehoord hadden. Maar er verzamelde zich een grote schare, zodat Jezus en zijn apostelen zelfs geen tijd hadden om te eten. Jezus, als altijd opmerkzaam, zag dat de apostelen moe waren. „Komt, gij alleen, 8
8. Wat is de betekenis van het Griekse woord dat de bijbel gebruikt om Jezus’ mededogen te beschrijven? 9, 10. (a) Welke omstandigheden waren er de oorzaak van dat Jezus en zijn apostelen een rustige plaats opzochten? (b) Hoe reageerde Jezus toen zijn privacy door een schare werd verstoord, en waarom?
„DE LIEFDE VAN DE CHRISTUS TE KENNEN”
293
naar een eenzame plaats en rust wat uit”, zei hij tegen hen. Ze stapten in een boot en staken de noordelijke punt van de Zee van Galilea over naar een rustige plaats. Maar de schare zag hen weggaan. Ook anderen hoorden erover. Al die mensen renden langs de noordelijke oever en kwamen nog eerder dan de boot aan de overkant aan! 10 Ergerde Jezus zich omdat zijn privacy verstoord werd? Beslist niet! Zijn hart werd geraakt toen hij deze schare van duizenden mensen zag die hem opwachtte. Markus schreef: „[Hij zag] een grote schare, maar hij werd met medelijden jegens hen bewogen, omdat zij als schapen zonder herder waren. En hij begon hun vele dingen te leren.” Jezus zag deze mensen als personen die geestelijke behoeften hadden. Ze waren als schapen die hulpeloos ronddwaalden, zonder herder om hen te leiden of te beschermen. Jezus wist dat het gewone volk werd verwaarloosd door de ongevoelige religieuze leiders, die zorgzame herders hadden moeten zijn (Johannes 7:47-49). Zijn hart ging naar de mensen uit, dus hij begon hen „over het koninkrijk Gods” te onderwijzen (Lukas 9:11). Merk op dat Jezus zelfs voordat hij hun reactie zag op wat hij onderwees, met medelijden jegens de mensen werd bewogen. Met andere woorden, teder mededogen was bij hem niet het gevolg van het geven van onderwijs aan de schare, maar veeleer de beweegreden om dat te doen. 11 Bewogen om lijden te verlichten. Mensen met verschillende kwalen voelden dat Jezus mededogen had, en daarom voelden ze zich tot hem aangetrokken. Dit bleek vooral toen Jezus, gevolgd door grote scharen mensen, door een man werd benaderd „die overdekt was met melaatsheid” (Lukas 5:12). In bijbelse tijden werden melaatsen in quarantaine geplaatst om anderen tegen besmetting te beschermen (Numeri 5:1-4). Mettertijd ontwikkelden de rabbijnse leiders echter een hardvochtige kijk op melaatsheid en gingen ze hun eigen strenge regels 11, 12. (a) Hoe werden melaatsen in bijbelse tijden bezien, maar hoe reageerde Jezus toen hij door een man werd benaderd „die overdekt was met melaatsheid”? (b) Wat kan Jezus’ aanraking voor de melaatse hebben betekend, en hoe illustreert de ervaring van een arts dit?
„DE LIEFDE VAN DE CHRISTUS TE KENNEN”
295
opleggen.1 Maar merk op hoe Jezus op de melaatse reageerde: „Er kwam ook een melaatse naar hem toe, die zelfs op zijn knieen viel om hem een dringend verzoek te doen en tot hem zei: ’Als u het alleen maar wilt, kunt u mij rein maken.’ Door medelijden bewogen strekte hij toen zijn hand uit, raakte hem aan en zei tot hem: ’Ik wil het. Word rein.’ En onmiddellijk verdween de melaatsheid bij hem” (Markus 1:40-42). Jezus wist dat het voor de melaatse verboden was om daar zelfs maar te zijn. Maar in plaats van hem af te wijzen werd Jezus zo diep bewogen dat hij iets deed wat ondenkbaar was. Jezus raakte hem aan! 12 Kun je je voorstellen wat die aanraking voor de melaatse betekende? Beschouw ter illustratie eens een ervaring. Dr. Paul Brand, een specialist op het gebied van melaatsheid, tegenwoor¨ dig lepra genoemd, vertelt over een leprapatient in India die hij behandelde. Tijdens het onderzoek legde de arts zijn hand op de ¨ schouder van de patient en legde via een tolk uit welke behandeling de man zou moeten ondergaan. Plotseling begon de pa¨ tient te huilen. „Heb ik iets verkeerds gezegd?”, vroeg de arts. De tolk vroeg het de jonge man in zijn taal en antwoordde: „Nee, dokter. Hij zegt dat hij huilt omdat u uw hand op zijn schouder hebt gelegd. Voordat hij hier kwam, heeft jarenlang niemand hem aangeraakt.” Voor de melaatse die naar Jezus toe kwam, betekende de aanraking nog veel meer. Na die ene aanraking was de ziekte die hem tot een paria had gemaakt, verdwenen! 13 Bewogen om verdriet te verdrijven. Jezus werd diep bewogen 1 Volgens de rabbijnse regels mocht niemand binnen vier el (ongeveer 1,80 meter) van een melaatse komen. Maar als het waaide, moest de melaatse op minstens honderd el (ongeveer 45 meter) gehouden worden. De Midrash Rabbah vertelt over een rabbi die zich voor melaatsen verborg en over een andere rabbi die stenen naar melaatsen wierp om ze op een afstand te houden. Melaatsen wisten dus hoeveel pijn het doet afgewezen te worden en hoe het voelt om veracht en ongewenst te zijn. ¨ 13, 14. (a) Wat voor stoet kwam Jezus tegen toen hij de stad Naın naderde, en waarom was dit een bijzonder droevige situatie? (b) Wat deed ¨ Jezus, door mededogen bewogen, voor de weduwe van Naın?
’Hij strekte zijn hand uit en raakte hem aan’
296
NADER DICHT TOT JEHOVAH
door het verdriet van anderen. Neem bijvoorbeeld het voorval dat in Lukas 7:11-15 staat opgetekend. Het vond plaats toen Jezus, ongeveer halverwege zijn bediening, de rand van ¨ de Galilese stad Naın naderde. Toen Jezus vlak bij de stadspoort was, kwam hij een begrafenisstoet tegen. De omstandigheden waren bijzonder tragisch. Er was een jonge man gestorven, de enige zoon van zijn moeder, en zij was weduwe. Ze had dus waarschijnlijk al eerder in zo’n stoet meegelopen — die van haar man. Deze keer betrof het haar zoon, die misschien de enige kostwinner was geweest. Onder de schare die haar vergezelde, bevonden zich wellicht ook rouwklagers die klaagliederen zongen en musici die treurmuziek speelden (Je¨ remia 9:17, 18; Mattheus 9:23). Jezus’ blik bleef echter rusten op de door verdriet overmande moeder, die ongetwijfeld naast de baar liep waarop het lichaam van haar zoon lag. 14 Jezus ’werd met medelijden bewogen’ jegens de diepbedroefde moeder. Op geruststellende toon zei hij tegen haar: „Houd op met wenen.” Ongevraagd trad hij naderbij en raakte de baar aan. De dragers — en misschien ook de rest van de schare — bleven staan. Met gezaghebbende stem zei Jezus tot het levenloze lichaam: „Jonge man, ik zeg u: Sta op!” En wat gebeurde er? „De dode ging overeind zitten en begon te spreken” alsof hij uit een diepe slaap was ontwaakt! Dan volgen de heel ontroerende woorden: „En [Jezus] gaf hem aan zijn moeder.” 15 Wat leren we uit deze verslagen? Merk in elk van de gevallen het verband op tussen mededogen en actie. Jezus kon de ellende van anderen niet zien zonder door medelijden bewogen te worden, en hij kon een dergelijk mededogen niet voelen zonder er iets mee te doen. Hoe kunnen wij zijn voorbeeld volgen? Als christenen hebben we de verplichting het goede nieuws te prediken en discipelen te maken. We worden voornamelijk gemotiveerd door liefde voor God. Maar laten we be15. (a) Welk verband tussen mededogen en actie blijkt uit de bijbelse verslagen over Jezus, waarin hij door medelijden bewogen werd? (b) Hoe kunnen we Jezus in dit opzicht navolgen?
„DE LIEFDE VAN DE CHRISTUS TE KENNEN”
297
denken dat dit ook een werk van mededogen is. Wanneer we hetzelfde voor mensen voelen als Jezus, zal ons hart ons ertoe bewegen alles te doen wat we kunnen om het goede nieuws ¨ met hen te delen (Mattheus 22:37-39). En hoe staat het met het tonen van mededogen jegens medegelovigen die lijden ondergaan of verdriet hebben? We kunnen niet door een wonder het fysieke lijden wegnemen of de doden opwekken. Maar we kunnen mededogen wel in daden omzetten door het initiatief te nemen om onze zorg te tonen of passende praktische hulp ¨ te bieden. — Efeziers 4:32.
„Vader, vergeef hun” Jezus was wat liefde betreft op nog een belangrijke manier een volmaakte weerspiegeling van zijn Vader — hij was „vergevensgezind” (Psalm 86:5). Deze vergevensgezindheid toonde hij zelfs toen hij aan de martelpaal hing. Waar sprak Jezus over terwijl hij een schandelijke dood onderging en zijn handen en voeten met spijkers doorboord waren? Riep hij tot Jehovah om zijn terechtstellers te straffen? Integendeel, Jezus’ laatste woorden waren onder andere: „Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen.” — Lukas 23:34.1 17 Misschien wel een nog ontroerender voorbeeld van Jezus’ vergevensgezindheid is de wijze waarop hij de apostel Petrus 16
1 Het eerste deel van Lukas 23:34 wordt in bepaalde oude handschriften weggelaten. Maar omdat deze woorden in veel andere gezaghebbende handschriften wel voorkomen, zijn ze in de Nieuwe-Wereldvertaling en talloze andere vertalingen opgenomen. Jezus sprak kennelijk over de Romeinse soldaten die hem aan de paal hadden gehangen. Ze wisten niet wat ze deden omdat ze niet beseften wie Jezus eigenlijk was. Natuurlijk waren de religieuze leiders die de aanstichters van die terechtstelling waren, veel laakbaarder, want zij handelden doelbewust en met kwade opzet. Voor velen van hen was er geen vergeving mogelijk. — Johannes 11:45-53. 16. Hoe gaf Jezus zelfs toen hij aan de martelpaal hing blijk van vergevensgezindheid? 17-19. Op welke manieren liet Jezus blijken dat hij de apostel Petrus vergeven had dat deze hem driemaal had verloochend?
298
NADER DICHT TOT JEHOVAH
behandelde. Er bestaat geen twijfel over dat Petrus Jezus innig liefhad. Op 14 Nisan, de laatste avond van Jezus’ leven, zei Petrus tegen hem: „Heer, ik ben gereed met u zowel de gevangenis als de dood in te gaan.” Toch loochende Petrus slechts enkele uren later driemaal dat hij Jezus zelfs maar kende! De bijbel vertelt ons wat er gebeurde toen Petrus zijn derde verloochening uitsprak: „De Heer keerde zich om en keek Petrus aan.” Verpletterd door de ernst van zijn zonde „ging [Petrus] naar buiten en weende bitter”. Toen Jezus later op die dag stierf, kan de apostel zich heel goed hebben afgevraagd: ’Heeft mijn Heer me vergeven?’ — Lukas 22:33, 61, 62. 18 Petrus hoefde niet lang op het antwoord te wachten. Jezus werd op de ochtend van 16 Nisan opgewekt en kennelijk bracht hij Petrus op diezelfde dag een persoonlijk bezoek (Lu¨ kas 24:34; 1 Korinthiers 15:4-8). Waarom gaf Jezus zo’n speciale aandacht aan de apostel die hem zo nadrukkelijk had verloochend? Jezus heeft de berouwvolle Petrus er wellicht van willen verzekeren dat zijn Heer hem nog steeds liefhad en waardeerde. Maar Jezus deed nog meer om Petrus gerust te stellen. 19 Enige tijd later verscheen Jezus bij de Zee van Galilea aan de discipelen. Bij die gelegenheid vroeg Jezus driemaal aan Petrus (die zijn Heer driemaal had verloochend) of hij hem liefhad. Na de derde keer antwoordde Petrus: „Heer, gij weet alle dingen; gij weet toch dat ik genegenheid voor u heb.” Jezus, die harten kon lezen, was zich inderdaad volledig bewust van Petrus’ liefde en genegenheid voor hem. Toch gaf Jezus hem de gelegenheid om zijn liefde te bevestigen. Meer nog, Jezus gaf Petrus de opdracht om Zijn ’schaapjes te voeden en te weiden’ (Johannes 21:15-17). Eerder had Petrus de toewijzing gekregen om te prediken (Lukas 5:10). Maar nu gaf Jezus hem, als een opmerkelijk bewijs van vertrouwen, nog een belangrijke verantwoordelijkheid — zorg te dragen voor degenen die Christus’ volgelingen zouden worden. Kort daarna gaf Jezus Petrus een voorname rol in de activiteiten van zijn discipelen (Handelingen 2:1-41). Wat moet Petrus opgelucht zijn geweest te
„DE LIEFDE VAN DE CHRISTUS TE KENNEN”
299
Vragen ter meditatie ¨ Mattheus 9:35-38 Op welke bijzondere manier toonde Jezus medelijden, of mededogen, en welke uitwerking dient dit op ons te hebben? Johannes 13:34, 35 Waarom is het belangrijk dat we de liefde van de Christus weerspiegelen? Romeinen 15:1-6 Hoe kunnen we de onzelfzuchtige geestesgesteldheid van Christus navolgen? ¨ 2 Korinthiers 5:14, 15 Welke uitwerking dient waardering voor de losprijs op onze levensopvatting, onze doeleinden en onze levenswijze te hebben?
weten dat Jezus hem had vergeven en nog steeds vertrouwen in hem had!
Ken jij „de liefde van de Christus”? Jehovah’s Woord geeft echt een prachtige beschrijving van de liefde van de Christus. Maar hoe dienen we op Jezus’ liefde te reageren? De bijbel spoort ons aan „de liefde van de Chris¨ tus te kennen, welke de kennis te boven gaat” (Efeziers 3:19). Zoals we hebben gezien, leren de evangelieverslagen over Jezus’ leven en bediening ons veel over Christus’ liefde. Maar „de liefde van de Christus” volledig leren kennen houdt meer in dan te weten te komen wat de bijbel over hem zegt. 21 Het Griekse woord dat met „kennen” is vertaald, betekent „in de praktijk, door ervaring” kennen. Wanneer we liefde tonen op de manier zoals Jezus dat deed — door ons onzelfzuchtig in te zetten voor anderen, meedogend op hun behoeften te reageren en hun van harte te vergeven — dan kunnen we zijn gevoelens echt begrijpen. Op die manier leren we „de liefde van de Christus . . . welke de kennis te boven gaat” door ervaring kennen. En laten we nooit vergeten dat hoe meer we als Christus worden, hoe dichter we zullen naderen tot degene van wie Jezus een volmaakte navolger was, onze liefdevolle God, Jehovah. 20
20, 21. Hoe kunnen we „de liefde van de Christus” volledig leren kennen?
H O O F D S T U K
3 0
’Blijf in liefde wandelen’ „HET is gelukkiger te geven dan te ontvangen” (Handelingen 20:35). Die woorden van Jezus onderstrepen een belangrijke waarheid: onzelfzuchtige liefde brengt op zich al een beloning mee. Hoewel het veel geluk schenkt liefde te ontvangen, schenkt het nog meer geluk anderen liefde te geven, of te betonen. 2 Niemand weet dit beter dan onze hemelse Vader. Zoals we in de voorgaande hoofdstukken van dit deel hebben gezien, is Jehovah het allergrootste voorbeeld van liefde. Niemand heeft op grootsere manieren of gedurende een langere tijdsperiode liefde getoond dan hij. Is het dan vreemd dat Jehovah „de ge¨ lukkige God” wordt genoemd? — 1 Timotheus 1:11. 3 Onze liefdevolle God wil dat we proberen net als hij te zijn, ¨ vooral wat het tonen van liefde betreft. Efeziers 5:1, 2 zegt ons: „Wordt . . . navolgers van God, als geliefde kinderen, en blijft in liefde wandelen.” Wanneer we Jehovah’s voorbeeld in het tonen van liefde navolgen, ervaren we het grotere geluk dat uit geven voortspruit. We smaken ook de voldoening te weten dat we Jehovah behagen, want zijn Woord spoort ons aan „elkaar lief te hebben” (Romeinen 13:8). Maar er zijn nog meer redenen waarom we ’in liefde moeten blijven wandelen’.
Waarom liefde van essentieel belang is Waarom is het belangrijk dat we medegelovigen liefde betonen? Eenvoudig gezegd omdat liefde de essentie van het ware christendom is. Zonder liefde kunnen we geen hechte band met medechristenen hebben, en wat nog belangrijker is, zonder liefde zijn we niets in Jehovah’s ogen. Laten we eens zien hoe Gods Woord deze waarheden beklemtoont. 5 Op de laatste avond van zijn aardse leven zei Jezus tot zijn 4
1-3. Wat is het gevolg wanneer we Jehovah’s voorbeeld in het tonen van liefde navolgen? 4, 5. Waarom is het belangrijk dat we medegelovigen zelfopofferende liefde betonen?
’BLIJF IN LIEFDE WANDELEN’
301
volgelingen: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:34, 35). „Net zoals ik u heb liefgehad” — ja, we krijgen het gebod om de soort van liefde te tonen die Jezus aan de dag legde. In hoofdstuk 29 merkten we op dat Jezus een voortreffelijk voorbeeld in het tonen van zelfopofferende liefde gaf door de behoeften en belangen van anderen boven die van zichzelf te stellen. Ook wij moeten onzelfzuchtige liefde tonen, en we moeten dat zo duidelijk doen dat onze liefde zelfs voor mensen buiten de christelijke gemeente waarneembaar is. Ja, zelfopofferende broederlijke liefde is het kenmerk dat ons als ware volgelingen van Christus identificeert. 6 En als het ons nu aan liefde ontbreekt? ’Als ik geen liefde heb,’ zei de apostel Paulus, ’dan ben ik een klinkend stuk ko¨ per of een schallende cimbaal geworden’ (1 Korinthiers 13:1). Een schallende cimbaal maakt een schel geluid. En een klinkend stuk koper? Andere vertalingen zeggen „een lawaaierige gong” of „een dreunende gong”. Wat een passende vergelijkingen! Een liefdeloos persoon is als een muziekinstrument dat een hard, schel geluid maakt dat eerder afstoot dan aantrekt. Hoe zou zo iemand een hechte band met anderen kunnen hebben? Paulus zei ook: „Al bezit ik al het geloof, zodat ik bergen kan verzetten, maar heb geen liefde, dan ben ik niets” (1 Korin¨ thiers 13:2). Stel je voor, iemand zonder liefde is „een nul”, ondanks de werken die hij misschien verricht! (TvOT) Is het niet duidelijk dat in Jehovah’s Woord veel waarde aan het tonen van liefde wordt gehecht? 7 Maar hoe kunnen we deze eigenschap in onze omgang met anderen tentoonspreiden? Laten we, om die vraag te beant¨ woorden, Paulus’ woorden in 1 Korinthiers 13:4-8 eens nader bekijken. De nadruk ligt in deze verzen niet op Gods liefde voor ons of onze liefde voor God. Nee, Paulus richtte de aandacht op 6, 7. (a) Hoe weten we dat in Jehovah’s Woord veel waarde aan het tonen van liefde wordt gehecht? (b) Op welk aspect van liefde wordt in ¨ Paulus’ woorden in 1 Korinthiers 13:4-8 de aandacht gericht?
Liefde beweegt ons ertoe vertrouwen in onze broeders en zusters te stellen
de wijze waarop we liefde jegens elkaar moeten tonen. Hij gaf een beschrijving van wat liefde is en wat ze niet is.
Wat liefde is „De liefde is lankmoedig.” Lankmoedig zijn betekent anderen geduldig verdragen (Kolossenzen 3:13). Hebben we een dergelijk geduld niet nodig? Omdat we onvolmaakte schepselen zijn die schouder aan schouder dienen, is het alleen maar realistisch te verwachten dat onze broeders en zusters ons af en toe zullen irriteren, en wij hen. Maar geduld en verdraagzaamheid kunnen ons helpen bestand te zijn tegen de kleine schrammetjes die we in onze omgang met anderen oplopen — zonder de vrede van de gemeente te verstoren. 9 „De liefde is . . . vriendelijk.” Vriendelijkheid wordt getoond 8
8. Hoe kan lankmoedigheid ons helpen in onze omgang met anderen? 9. Op welke manieren kunnen we vriendelijkheid jegens anderen tonen?
’BLIJF IN LIEFDE WANDELEN’
303
door behulpzame daden en innemende woorden. Liefde beweegt ons ertoe naar wegen te zoeken om vriendelijkheid te tonen, vooral jegens degenen die dit het hardst nodig hebben. Een oudere medegelovige bijvoorbeeld is misschien eenzaam en heeft een aanmoedigend bezoekje nodig. Een alleenstaande moeder of een zuster in een religieus verdeeld huisgezin heeft wellicht behoefte aan wat hulp. Iemand die ziek is of met een of andere vorm van tegenslag kampt, heeft misschien wat vriendelijke woorden van een loyale vriend nodig (Spreuken 12:25; 17:17). Wanneer we het initiatief nemen om op zulke manieren vriendelijkheid te tonen, bewijzen we de echtheid van onze lief¨ de. — 2 Korinthiers 8:8. 10 „De liefde . . . verheugt zich met de waarheid.” Een andere vertaling zegt: „De liefde . . . neemt het vreugdevol op voor de waarheid.” Liefde beweegt ons ertoe de waarheid hoog te houden en ’de waarheid met elkaar te spreken’ (Zacharia 8:16). Als bijvoorbeeld iemand die ons dierbaar is een ernstige zonde heeft begaan, zal liefde voor Jehovah — en voor de zondaar — ons helpen aan Gods maatstaven vast te houden in plaats van te proberen het kwaaddoen geheim te houden, te rationaliseren of er zelfs over te liegen. Zeker, het kan moeilijk zijn de situatie te accepteren. Maar wanneer we de beste belangen van degene die ons dierbaar is op het oog hebben, willen we dat hij een uiting van Gods liefdevolle strenge onderricht ontvangt en er gunstig op reageert (Spreuken 3:11, 12). Als liefdevolle christenen wensen we ons ook „in alle dingen eerlijk . . . te gedragen”. — He¨ breeen 13:18. 11 „De liefde . . . verdraagt alle dingen.” Die uitdrukking bete´ kent letterlijk „alle dingen bedekt ze” (Kingdom Interlinear). Een Petrus 4:8 zegt: „Liefde bedekt een menigte van zonden.” Ja, een christen die zich door liefde laat leiden, is er niet op uit om alle onvolmaaktheden en tekortkomingen van zijn broeders en 10. Hoe helpt liefde ons de waarheid hoog te houden en te spreken, ook wanneer dat niet gemakkelijk is? 11. Wat moeten we, aangezien de liefde ’alle dingen verdraagt’, met de tekortkomingen van onze medegelovigen proberen te doen?
304
NADER DICHT TOT JEHOVAH
zusters aan de grote klok te hangen. In veel gevallen zijn de vergissingen en fouten van medegelovigen van minder belangrijke aard en kunnen ze met de mantel der liefde bedekt worden. — Spreuken 10:12; 17:9. 12 „De liefde . . . gelooft alle dingen.” Moffatts vertaling zegt dat de liefde „er altijd op uit [is] het beste te geloven”. We staan niet overdreven wantrouwig tegenover medegelovigen door altijd aan hun beweegredenen te twijfelen. Liefde helpt ons „het beste te geloven” in verband met onze broeders en zusters en hen te vertrouwen.1 Denk eens aan een voorbeeld in Paulus’ brief aan Filemon. Paulus schreef deze brief om Filemon ertoe aan te moedigen de weggelopen slaaf Onesimus, die een christen was geworden, bij zijn terugkeer vriendelijk te ontvangen. In plaats van te proberen Filemon daartoe te dwingen, deed Paulus een verzoek dat op liefde gebaseerd was. Hij uitte het vertrouwen dat Filemon het juiste zou doen, door te zeggen: „Vertrouwend op uw meegaandheid schrijf ik u, daar ik weet dat gij zelfs meer zult doen dan wat ik zeg” (vers 21). Wanneer liefde ons ertoe beweegt van een dergelijk vertrouwen in onze broeders en zusters blijk te geven, brengen we het beste in hen naar boven. 13 „De liefde . . . hoopt alle dingen.” Liefde is niet alleen vol vertrouwen, ze is ook hoopvol. Door liefde gemotiveerd hopen we het beste voor onze broeders en zusters. Als een broeder bijvoorbeeld „een misstap [doet] voordat hij zich ervan bewust is”, hopen we dat hij gunstig zal reageren op de liefdevolle pogingen om hem terecht te brengen (Galaten 6:1). We geven ook blijk van hoop dat degenen die zwak in het geloof zijn zullen herstellen. We zijn geduldig met deze mensen en doen wat we kunnen om hen te helpen sterk in het geloof te 1 Natuurlijk is christelijke liefde beslist niet lichtgelovig. De bijbel vermaant ons: ’Houd hen in het oog die verdeeldheid veroorzaken en aanleiding tot struikelen geven, en mijd hen.’ — Romeinen 16:17. 12. Hoe liet de apostel Paulus blijken dat hij het beste geloofde in verband met Filemon, en wat kunnen we van Paulus’ voorbeeld leren? 13. Hoe kunnen we tonen dat we het beste voor onze broeders en zusters hopen?
’BLIJF IN LIEFDE WANDELEN’
305
worden (Romeinen 15:1; 1 Thessalonicenzen 5:14). Zelfs als iemand die ons dierbaar is de verkeerde weg opgaat, geven we de hoop niet op dat hij op een dag tot bezinning zal komen en tot Jehovah zal terugkeren, net als de verloren zoon in Jezus’ illustratie. — Lukas 15:17, 18. 14 „De liefde . . . verduurt alle dingen.” Volharding, of het verduren van dingen, stelt ons in staat standvastig te blijven ondanks teleurstellingen of moeilijkheden. Beproevingen op onze volharding komen niet alleen van buiten de gemeente. Soms kunnen we van binnen uit beproefd worden. Wegens onvolmaaktheid kunnen onze broeders en zusters ons af en toe teleurstellen. Een onbezonnen opmerking kan onze gevoelens kwetsen (Spreuken 12:18). Misschien wordt een gemeenteaangelegenheid niet behandeld zoals wij denken dat het zou moeten. Het gedrag van een gerespecteerde broeder kan ons van streek maken, zodat we ons afvragen: ’Hoe kan een christen zoiets doen?’ Wanneer we met zulke situaties worden geconfronteerd, zullen we ons dan terugtrekken uit de gemeente en ermee ophouden Jehovah te dienen? Niet als we liefde hebben! Ja, liefde voorkomt dat we ons zo door de gebreken van een broeder laten verblinden dat we niets goeds meer in hem of in de gemeente als geheel kunnen zien. Liefde stelt ons in staat God trouw te blijven en de gemeente te ondersteunen, ongeacht wat een ander onvolmaakt mens zegt of doet. — Psalm 119:165.
Wat liefde niet is „De liefde is niet jaloers.” Ongepaste jaloezie kan ons afgunstig maken op wat anderen hebben — hun bezittingen, zegeningen of bekwaamheden. Een dergelijke jaloezie is een zelfzuchtige, verwoestende emotie die, wanneer ze niet in de hand wordt gehouden, de vrede van de gemeente kan verstoren. Wat zal ons helpen de „neiging tot afgunst” te weerstaan? (Jakobus 4:5) In 15
14. Op welke manieren kan onze volharding binnen de gemeente op de proef worden gesteld, en hoe zal liefde ons helpen te reageren? 15. Wat is ongepaste jaloezie, en hoe helpt liefde ons deze verwoestende emotie te vermijden?
306
NADER DICHT TOT JEHOVAH
´ ´ een woord: liefde. Deze waardevolle eigenschap kan ons in staat stellen ons te verheugen met mensen die bepaalde voordelen in het leven schijnen te hebben die we zelf niet hebben (Romeinen 12:15). Liefde helpt ons het niet als een persoonlijke belediging te zien wanneer iemand voor een uitzonderlijke bekwaamheid of een bijzondere prestatie geprezen wordt. 16 „De liefde . . . snoeft niet, wordt niet opgeblazen.” Liefde weerhoudt ons ervan met onze talenten of prestaties te koop te lopen. Hoe zouden we, als we onze broeders en zusters echt liefhebben, constant kunnen opscheppen over ons succes in de bediening of onze voorrechten in de gemeente? Zulk gepoch kan anderen afbreken en hun het gevoel geven dat ze minder zijn. Liefde staat ons niet toe op te scheppen over wat God ons ¨ in zijn dienst laat doen (1 Korinthiers 3:5-9). De liefde wordt immers „niet opgeblazen”, of zoals The New Testament in Mod¨ ern English zegt, ze „koestert geen verwaande ideeen omtrent haar eigen belangrijkheid”. Liefde weerhoudt ons ervan een te hoge dunk van onszelf te hebben. — Romeinen 12:3. 17 „De liefde . . . gedraagt zich niet onbetamelijk.” Iemand die zich onbetamelijk gedraagt, handelt ongepast of aanstootgevend. Zo’n handelwijze is liefdeloos, want er spreekt een volslagen minachting uit voor de gevoelens en het welzijn van anderen. In tegenstelling daarmee bezit liefde een hoffelijkheid die ons ertoe beweegt consideratie jegens anderen te tonen. Liefde zet tot goede manieren, godvruchtig gedrag en respect voor onze medegelovigen aan. Daarom staat liefde ons niet toe ons aan „schandelijk gedrag” over te geven — of aan welk gedrag maar ook dat onze broeders en zusters zou schokken of grieven. ¨ — Efeziers 5:3, 4. 18 „De liefde . . . zoekt niet haar eigen belang.” De Revised Standard Version zegt hier: „De liefde staat er niet op de dingen op 16. Waarom zullen we, als we onze broeders en zusters echt liefhebben, het vermijden op te scheppen over wat we in Jehovah’s dienst doen? 17. Tot het tonen van welke consideratie jegens anderen zet liefde ons aan, en wat voor gedrag zullen we dus vermijden? 18. Waarom eist iemand die liefdevol is niet dat alles op zijn manier wordt gedaan?
’BLIJF IN LIEFDE WANDELEN’
307
haar eigen manier te doen.” Iemand die liefdevol is, eist niet dat alles op zijn manier wordt gedaan, alsof zijn opvattingen altijd juist zijn. Hij manipuleert anderen niet door zijn overredingskracht aan te wenden om degenen die een andere kijk hebben te overtroeven. Zo’n eigenwijsheid onthult een mate van trots, ´ ´ en de bijbel zegt: „Trots komt voor een ineenstorting” (Spreuken 16:18). Als we onze broeders en zusters echt liefhebben, zullen we hun mening respecteren en waar mogelijk bereid zijn toe te geven. Meegaandheid is in overeenstemming met Paulus’ woorden: „Laat een ieder niet zijn eigen voordeel blijven zoe¨ ken, maar dat van de ander.” — 1 Korinthiers 10:24. ¨ 19 „De liefde . . . wordt niet geergerd. Ze rekent het kwade niet ¨ aan.” Liefde raakt niet gemakkelijk geergerd door wat anderen zeggen of doen. Zeker, het is heel begrijpelijk dat we van streek raken wanneer anderen ons kwetsen. Maar zelfs als we terecht ¨ boos worden, zorgt liefde ervoor dat we niet geergerd blijven ¨ (Efeziers 4:26, 27). We houden geen bericht bij van kwetsende woorden of daden, alsof we ze in een grootboek schrijven om ze niet te vergeten. In plaats daarvan beweegt liefde ons ertoe onze liefdevolle God na te volgen. Zoals we in hoofdstuk 26 zagen, schenkt Jehovah vergeving wanneer daar een deugdelijke reden voor bestaat. Wanneer hij vergeeft, vergeet hij, dat wil zeggen, hij zal ons op een of ander toekomstig tijdstip geen rekenschap vragen van die zonden. Zijn we niet dankbaar dat Jehovah het kwade niet aanrekent? 20 „De liefde . . . verheugt zich niet over onrechtvaardigheid.” The New English Bible zegt hier: „De liefde . . . verkneukelt zich niet over andermans zonden.” Moffatts vertaling zegt: „De liefde is nooit blij wanneer anderen een fout maken.” Liefde schept geen behagen in onrechtvaardigheid, en daarom zullen we geen enkele vorm van immoraliteit door de vingers zien. Hoe reageren we als een medegelovige door zonde wordt verstrikt en het daardoor slecht met hem gaat? Liefde zal niet toestaan dat we 19. Hoe helpt liefde ons te reageren wanneer anderen ons kwetsen? 20. Hoe dienen we te reageren wanneer een medegelovige door kwaaddoen wordt verstrikt en het daardoor slecht met hem gaat?
Jehovah’s dienstknechten zijn te herkennen aan hun liefde voor elkaar
ons verheugen, alsof we willen zeggen: ’Net goed! Dat is z’n verdiende loon!’ (Spreuken 17:5) Maar we verheugen ons wel als een broeder die heeft gezondigd, positieve stappen doet om van zijn geestelijke val te herstellen.
„Een allesovertreffende weg” „De liefde faalt nimmer.” Wat bedoelde Paulus met die woorden? Zoals uit de context blijkt, sprak hij over de gaven van de geest die de eerste christenen bezaten. Die gaven dienden als teken dat de pasgevormde gemeente Gods gunst genoot. Niet alle christenen konden evenwel gezond maken, profeteren of in talen spreken. Maar dat deed er niet toe, want de wonderbare gaven zouden uiteindelijk toch ophouden. Iets anders zou echter 21
21-23. (a) Wat bedoelde Paulus toen hij zei dat ’de liefde nimmer faalt’? (b) Wat zal in het laatste hoofdstuk worden besproken?
’BLIJF IN LIEFDE WANDELEN’
309
Vragen ter meditatie ¨ 2 Korinthiers 6:11-13 Wat wil het zeggen ons te ’verruimen’ in onze genegenheden, en hoe kunnen we deze raad toepassen? 1 Petrus 1:22 Hoe blijkt uit deze woorden dat onze liefde voor medegelovigen oprecht, ongeveinsd en hartelijk moet zijn? 1 Johannes 3:16-18 Hoe kunnen we tonen dat „de liefde Gods” in ons blijft? 1 Johannes 4:7-11 Wat is de krachtigste beweegreden om liefde jegens onze medegelovigen te tonen?
wel blijven, iets wat elke christen kon aankweken. Het was beter, duurzamer, dan welke wonderbare gave maar ook. Paulus ¨ noemde het zelfs „een allesovertreffende weg” (1 Korinthiers 12:31). Wat was deze „allesovertreffende weg”? Het was de weg der liefde. 22 Ja, de christelijke liefde waarover Paulus schreef „faalt nimmer”, dat wil zeggen, ze zal nooit eindigen. Tot op deze dag zijn Jezus’ ware volgelingen aan zelfopofferende broederlijke liefde te herkennen. Zien we in de gemeenten van Jehovah’s aanbidders over de hele aarde geen bewijzen van een dergelijke liefde? Die liefde zal altijd blijven, want Jehovah belooft zijn getrouwe dienstknechten eeuwig leven (Psalm 37:9-11, 29). Laten we altijd ons best doen ’in liefde te blijven wandelen’. Door dat te doen, kunnen we het grotere geluk ervaren dat uit geven voortspruit. Meer nog, we kunnen tot in alle eeuwigheid blijven leven — ja, blijven liefhebben — in navolging van onze liefdevolle God, Jehovah. 23 In dit hoofdstuk dat het gedeelte over liefde afsluit, hebben we besproken hoe we liefde voor elkaar kunnen tonen. Maar gezien de vele manieren waarop we voordeel trekken van Jehovah’s liefde — alsook van zijn macht, gerechtigheid en wijsheid — doen we er goed aan ons af te vragen: ’Hoe kan ik Jehovah tonen dat ik hem echt liefheb?’ Die vraag zal in het laatste hoofdstuk worden besproken.
H O O F D S T U K
3 1
„Nadert tot God en hij zal tot u naderen” OUDERS vinden het heerlijk hun baby te zien lachen. Vaak houden ze hun gezicht heel dicht bij het kind, maken kirrende geluidjes en glimlachen nadrukkelijk. Ze willen dolgraag een reactie zien. En die reactie laat niet lang op zich wachten — er komt een kuiltje in baby’s wangen, zijn lippen krullen en er verschijnt een verrukkelijk lachje. Op zijn eigen manier lijkt die lach genegenheid uit te drukken, de ontluikende liefde van de baby als reactie op de liefde van de ouders. 2 De lach van de baby doet ons denken aan iets belangrijks in verband met de menselijke aard. Onze natuurlijke reactie op liefde is liefde. Zo zijn we nu eenmaal gemaakt (Psalm 22:9). Terwijl we opgroeien, komt ons vermogen om op liefde te reageren verder tot ontwikkeling. Misschien kun je je uit je eigen kindertijd herinneren hoe je ouders, familieleden of vrienden lieten merken dat ze van je hielden. Er nestelde zich een warm gevoel in je hart, een gevoel dat groeide en volledig tot bloei kwam toen je er iets mee ging doen: je ging op jouw beurt je liefde tonen. Vindt er eenzelfde proces plaats in je verhouding met Jehovah God? 3 De bijbel zegt: „Wat ons betreft, wij hebben lief omdat hij ons eerst heeft liefgehad” (1 Johannes 4:19). In Deel 1 tot en met 3 van dit boek werd je eraan herinnerd dat Jehovah God zijn kracht, zijn gerechtigheid en zijn wijsheid op een liefdevolle manier tot jouw welzijn heeft aangewend. En in Deel 4 zag je dat hij zijn liefde voor de mensheid — en voor jou persoonlijk — rechtstreeks op bijzondere manieren heeft getoond. Nu rijst er een vraag. In zekere zin is het de belangrijkste vraag 1-3. (a) Wat kunnen we van de wisselwerking tussen ouders en hun baby over de menselijke aard leren? (b) Welk proces komt van nature op gang wanneer iemand ons liefde betoont, en welke belangrijke vraag kunnen we onszelf stellen?
„NADERT TOT GOD EN HIJ ZAL TOT U NADEREN”
311
die je jezelf kunt stellen: ’Hoe zal ik op Jehovah’s liefde reageren?’
Wat het betekent God lief te hebben Jehovah, bij wie liefde haar oorsprong vindt, weet heel goed dat liefde de enorme kracht heeft om het beste in anderen naar boven te brengen. Ondanks de aanhoudende opstandigheid van de ontrouwe mensheid heeft hij daarom het vertrouwen bewaard dat sommige mensen op zijn liefde zouden reageren. En miljoenen hebben dat inderdaad gedaan. Helaas hebben de religies van deze corrupte wereld de mensen echter in verwarring gebracht ten aanzien van wat het betekent God lief te hebben. Talloze mensen zeggen dat ze God liefhebben, maar ze schijnen te denken dat die liefde louter een gevoel is dat in woorden tot uitdrukking moet worden gebracht. Liefde voor God begint wellicht op die manier, net zoals de liefde van een baby voor zijn ouders zich misschien eerst in een glimlach uit. Bij volwassen mensen houdt liefde echter meer in. 5 Jehovah geeft een definitie van wat het betekent hem lief te hebben. Zijn Woord zegt: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden.” Liefde voor God moet dus in daden worden omgezet. Het is waar dat de gedachte aan gehoorzaamheid veel mensen niet aanspreekt. Maar hetzelfde vers voegt er vriendelijk aan toe: „En toch zijn [Gods] geboden geen drukkende last” (1 Johannes 5:3). Jehovah’s wetten en beginselen zijn bedoeld om ons baat te verschaffen, niet om ons te onderdrukken (Jesaja 48:17, 18). Gods Woord staat vol beginselen die ons helpen dichter tot hem te naderen. Hoe dat zo? Laten we drie aspecten van onze verhouding met God nog eens bekijken. Dit zijn communicatie, aanbidding en navolging. 4
4. In welk opzicht zijn mensen in verwarring gebracht ten aanzien van wat het betekent God lief te hebben? 5. Hoe definieert de bijbel liefde voor God, en waarom dient die definitie ons aan te spreken?
312
NADER DICHT TOT JEHOVAH
Communicatie met Jehovah Hoofdstuk 1 begon met de vraag: „Kun je je voorstellen dat je een gesprek met God hebt?” We hebben gezien dat dit niet iets denkbeeldigs was. Mozes had feitelijk zo’n gesprek. En hoe staat het met ons? Het is nu niet Jehovah’s tijd om zijn engelen te sturen om met mensen te spreken. Maar Jehovah heeft uitstekende middelen om in deze tijd met ons te communiceren. Hoe kunnen we naar Jehovah luisteren? ¨ 7 Omdat ’de gehele Schrift door God is geınspireerd’ luisteren we naar Jehovah door zijn Woord, de bijbel, te lezen (2 Ti¨ motheus 3:16). De psalmist gaf dienstknechten van Jehovah daarom de dringende raad er „dag en nacht” in te lezen (Psalm 1:1, 2). Dat vereist heel wat inspanning van onze kant. Maar alle inspanningen op dat gebied zijn de moeite waard. Zoals we in hoofdstuk 18 zagen, is de bijbel als een kostbare brief van onze hemelse Vader aan ons. Het lezen ervan dient dus geen routinewerk te zijn. We moeten de bijbel tot leven brengen als we hem lezen. Hoe kunnen we dat doen? 8 Maak je tijdens het lezen een voorstelling van de bijbelverslagen. Probeer de bijbelse figuren als echte mensen te zien. Doe je best om hun achtergrond, omstandigheden en motieven te begrijpen. Denk vervolgens diep na over wat je leest, en stel jezelf vragen zoals: ’Wat leert dit verslag me over Jehovah? Welke van zijn eigenschappen zie ik? Welk beginsel wil Jehovah me leren, en hoe kan ik dit beginsel in mijn leven toepassen?’ Lees, mediteer en pas toe — wanneer je dat doet, zal Gods Woord voor je tot leven komen. — Psalm 77:12; Jakobus 1:23-25. 9 Jehovah spreekt ook tot ons via „de getrouwe en beleidvolle slaaf”. Zoals Jezus heeft voorzegd, is er een klasse van gezalfde christenen aangesteld om in deze moeilijke laatste da¨ gen geestelijk ’voedsel te rechter tijd’ te verschaffen (Mattheus 24:45-47). Wanneer we lectuur lezen die gemaakt is om ons 6
6-8. (a) Door middel waarvan kunnen we naar Jehovah luisteren? (b) Hoe kunnen we de bijbel tot leven brengen als we hem lezen? 9. Wie is „de getrouwe en beleidvolle slaaf”, en waarom is het belangrijk dat we aandachtig naar die „slaaf” luisteren?
„NADERT TOT GOD EN HIJ ZAL TOT U NADEREN”
313
te helpen nauwkeurige kennis van de bijbel te krijgen en wanneer we christelijke vergaderingen en congressen bijwonen, worden we door die slaafklasse geestelijk gevoed. Omdat het Christus’ slaaf is, doen we er verstandig aan Jezus’ woorden toe te passen: „Schenkt . . . aandacht aan de wijze waarop gij luistert” (Lukas 8:18). We luisteren aandachtig omdat we de slaafklasse erkennen als een van Jehovah’s middelen om met ons te communiceren. 10 Maar wat valt er over communicatie met God te zeggen? Kunnen we met Jehovah spreken? Het is een ontzag inboezemende gedachte. Als je zou proberen de machtigste regeerder in je land te benaderen om over een persoonlijke aangelegenheid te praten, hoeveel kans van slagen zou je dan hebben? In sommige gevallen zou alleen al een poging daartoe gevaarlijk kunnen zijn! In de tijd van Esther en Mordechai zou iemand die de Perzische monarch benaderde zonder door hem te zijn uitgenodigd, ter dood gebracht kunnen worden (Esther 4:10, 11). Stel je nu eens voor dat je voor de Soevereine Heer van het universum verschijnt, in vergelijking met wie zelfs de machtigste mensen „als sprinkhanen zijn” (Jesaja 40:22). Dienen we ons te bevreesd te voelen om hem te benaderen? Beslist niet! 11 Jehovah heeft in een voor iedereen toegankelijk en toch eenvoudig middel voorzien om hem te benaderen — het gebed. Zelfs een heel jong kind kan in de naam van Jezus in ge¨ loof tot Jehovah bidden (Johannes 14:6; Hebreeen 11:6). Maar het gebed stelt ons ook in staat onze diepste, intiemste gedachten en gevoelens — zelfs de pijnlijke gevoelens die we moeilijk kunnen verwoorden — over te brengen (Romeinen 8:26). Het heeft geen nut te proberen indruk op Jehovah te maken door welsprekende, bloemrijke woorden of door lange, breedspra¨ kige gebeden (Mattheus 6:7, 8). Anderzijds stelt Jehovah geen grenzen aan de lengte van onze gebeden, en ook bepaalt hij niet hoe vaak we met hem mogen spreken. Zijn Woord nodigt 10-12. (a) Waarom is het gebed een schitterende gave van Jehovah? (b) Hoe kunnen we bidden op een manier die Jehovah behaagt, en waarom kunnen we het vertrouwen hebben dat hij onze gebeden waardeert?
314
NADER DICHT TOT JEHOVAH
ons zelfs uit om „zonder ophouden” te bidden. — 1 Thessalonicenzen 5:17. 12 Bedenk dat alleen Jehovah de „Hoorder van het gebed” wordt genoemd, en hij luistert met oprechte empathie (Psalm 65:2). Duldt hij de gebeden van zijn getrouwe dienstknechten alleen maar? Nee, hij schept er werkelijk behagen in. Zijn Woord vergelijkt deze gebeden met reukwerk, dat als het gebrand wordt een welriekende, rustig stemmende rook opzendt (Psalm 141:2; Openbaring 5:8; 8:4). Is het niet vertroostend te bedenken dat onze oprechte gebeden eveneens opstijgen en de Soevereine Heer behagen? Als je dus dicht tot Jehovah wilt naderen, bid dan nederig tot hem en doe dat vaak, elke dag. Stort je hart voor hem uit; houd niets verborgen (Psalm 62:8). Deel je zorgen, je vreugden, je dankzeggingen en je lofprijzingen met je hemelse Vader. Daardoor zal de band tussen jou en hem steeds sterker worden.
Jehovah aanbidden Als we met Jehovah God communiceren, luisteren en praten we niet gewoon zoals we dat met een vriend of familielid zouden doen. Feitelijk aanbidden we Jehovah en schenken hem de eerbiedige achting die hij zo rijkelijk verdient. De ware aanbidding is ons hele leven. Ze is de manier waarop we Jehovah onze onverdeelde liefde en toewijding tonen en ze verenigt al Jehovah’s getrouwe schepselen in de hemel en op aarde. De apostel Johannes hoorde in een visioen een engel het volgende gebod verkondigen: „Aanbidt . . . Degene die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.” — Openbaring 14:7. 14 Waarom dienen we Jehovah te aanbidden? Denk eens aan de eigenschappen die we hebben besproken, zoals heiligheid, macht, kracht, zelfbeheersing, gerechtigheid, moed, barmhartigheid, wijsheid, nederigheid, liefde, mededogen, loyaliteit en goedheid. We hebben gezien dat Jehovah het toppunt, de hoogst mogelijke maatstaf, van elke kostbare eigenschap ver13
13, 14. Wat betekent het Jehovah te aanbidden, en waarom is het passend dat we dat doen?
Christelijke vergaderingen zijn vreugdevolle gelegenheden om Jehovah te aanbidden
tegenwoordigt. Wanneer we het geheel van zijn eigenschappen proberen te begrijpen, bemerken we dat hij veel meer is dan een groot, bewonderenswaardig Persoon. Hij is overweldigend glorierijk, oneindig hoger dan wij (Jesaja 55:9). Jehovah is ontegenzeglijk onze rechtmatige Soeverein, en hij verdient onze aanbidding beslist. Maar hoe moeten we Jehovah aanbidden? 15 Jezus zei: „God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden” (Johannes 4:24). Dat betekent dat we Jehovah met een hart vol geloof en liefde aanbidden, geleid door zijn geest. Het betekent ook dat we aanbidden in overeenstemming met de waarheid, de nauwkeurige kennis uit Gods Woord. Telkens wanneer we met medegelovigen bijeenkomen, hebben we een kostbare gelegenheid ¨ om Jehovah „met geest en waarheid” te aanbidden (Hebreeen 15. Hoe kunnen we Jehovah „met geest en waarheid” aanbidden, en welke gelegenheid bieden christelijke vergaderingen ons?
316
NADER DICHT TOT JEHOVAH
10:24, 25). Wanneer we lofliederen voor Jehovah zingen, ons in gebed tot hem verenigen en naar besprekingen van zijn Woord luisteren en eraan deelnemen, brengen we in zuivere aanbidding liefde voor hem tot uiting. 16 We aanbidden Jehovah ook wanneer we met anderen over ¨ hem spreken en hem in het openbaar loven (Hebreeen 13:15). Ja, het prediken van het goede nieuws van Jehovah’s koninkrijk is een van de grootste geboden die ware christenen zijn op¨ gelegd (Mattheus 24:14). We gehoorzamen graag omdat we Jehovah liefhebben. Wanneer we bedenken hoe „de god van dit samenstel van dingen”, Satan de Duivel, „de geest van de ongelovigen heeft verblind” door boosaardige leugens over Jehovah te verbreiden, verlangen we er dan niet naar om als Getuigen voor onze God op te treden en die laster te weerleggen? (2 Ko¨ rinthiers 4:4; Jesaja 43:10-12) En wanneer we over Jehovah’s schitterende eigenschappen nadenken, voelen we dan niet het verlangen in ons opkomen om anderen over hem te vertellen? Er is werkelijk geen groter voorrecht dan anderen te helpen onze hemelse Vader te leren kennen en liefhebben zoals wij. 17 Onze aanbidding van Jehovah omvat nog meer. Ze raakt elk facet van ons leven (Kolossenzen 3:23). Als we Jehovah echt als onze Soevereine Heer aanvaarden, zullen we in alles proberen zijn wil te doen — in ons gezinsleven, op ons werk, in onze omgang met anderen en in onze vrije tijd. We zullen ons best doen om Jehovah „met een onverdeeld hart”, in rechtschapenheid, te dienen (1 Kronieken 28:9). Een dergelijke aanbidding laat geen ruimte voor een verdeeld hart of een dubbelleven — de huichelarij van iemand die doet alsof hij Jehovah dient, terwijl hij in het geheim ernstige zonden bedrijft. Rechtschapenheid maakt zo’n huichelachtig leven onmogelijk; liefde maakt het weerzinwekkend. Godvruchtige vrees zal eveneens een hulp zijn. De bijbel brengt een dergelijke eerbied in 16. Wat is een van de grootste geboden die ware christenen zijn opgelegd, en waarom voelen we ons gedrongen het te gehoorzamen? 17. Wat omvat onze aanbidding van Jehovah, en waarom moeten we in rechtschapenheid aanbidden?
„NADERT TOT GOD EN HIJ ZAL TOT U NADEREN”
317
verband met voortdurende vertrouwelijke omgang met Jehovah. — Psalm 25:14.
Jehovah navolgen Elk deel van dit boek werd afgesloten met een hoofdstuk over de wijze waarop we „navolgers van God, als geliefde kin¨ deren” kunnen worden (Efeziers 5:1). Het is heel belangrijk in gedachte te houden dat we, ook al zijn we onvolmaakt, de volmaakte manier waarop Jehovah zijn macht en kracht gebruikt, gerechtigheid oefent, in wijsheid handelt en liefde toont, werkelijk kunnen navolgen. Hoe weten we dat het echt mogelijk is de Almachtige na te volgen? Bedenk dat de betekenis van Jehovah’s naam ons leert dat hij zich maakt tot wat hij maar verkiest om zijn beloften te vervullen. We worden terecht met ontzag vervuld door dat vermogen, maar ligt het volkomen buiten ons bereik? Nee. 19 We zijn naar Gods beeld gemaakt (Genesis 1:26). Daarom is de mens anders dan enig ander schepsel op aarde. We worden niet louter door instinct, door onze genetische opbouw of door factoren in onze omgeving geleid. Jehovah heeft ons een kostbare gave geschonken — een vrije wil. Ondanks onze beperkingen en onvolmaaktheden zijn we vrij om te kiezen wat we willen worden. Wil je een liefdevol, wijs, rechtvaardig iemand worden die zijn macht en kracht goed gebruikt? Dankzij de hulp van Jehovah’s geest kun je zo iemand worden! Denk eens aan het goede dat je daardoor tot stand zult brengen. 20 Je zult je hemelse Vader behagen en zijn hart verheugen (Spreuken 27:11). Je kunt Jehovah zelfs ’volledig behagen’, want hij begrijpt je beperkingen (Kolossenzen 1:9, 10). En terwijl je als navolger van je geliefde Vader goede eigenschappen blijft ontwikkelen, zul je met een groot voorrecht gezegend worden. In een duistere, van God vervreemde wereld zul je een 18
¨ 18, 19. Waarom is het reeel te denken dat gewone, onvolmaakte mensen Jehovah God kunnen navolgen? 20. Wat voor goeds brengen we tot stand wanneer we Jehovah navolgen?
318
NADER DICHT TOT JEHOVAH
¨ lichtdrager zijn (Mattheus 5:1, 2, 14). Je zult eraan meehelpen iets van Jehovah’s glorierijke persoonlijkheid hier op aarde te weerspiegelen. Wat een eer!
„Nadert tot God en hij zal tot u naderen” De eenvoudige aansporing in Jakobus 4:8 is meer dan een doel. Het is een reis. Zolang we getrouw blijven, zal die reis nooit eindigen. We zullen er nooit mee ophouden steeds dichter tot Jehovah te naderen, een steeds hechtere band met hem aan te kweken. Er zal immers altijd meer over hem te leren zijn. We moeten niet denken dat dit boek ons alles heeft geleerd wat er over Jehovah te weten valt. We hebben er nog maar nauwelijks een begin mee gemaakt alles te bespreken wat de bijbel over onze God zegt! En zelfs de bijbel vertelt ons niet alles wat er over Jehovah te weten valt. De apostel Johannes veronderstelde dat als alles wat Jezus tijdens zijn aardse bediening heeft gedaan, op schrift gesteld zou worden, „de wereld zelf de geschreven boekrollen niet zou kunnen bevatten” (Johannes 21:25). Als dat over de Zoon gezegd kan worden, hoeveel te meer dan over de Vader! 21
21, 22. Welke nooit eindigende reis ligt voor allen die Jehovah liefhebben in het verschiet?
Nader steeds dichter tot Jehovah
„NADERT TOT GOD EN HIJ ZAL TOT U NADEREN”
319
Vragen ter meditatie Psalm 25:1-22 Hoe kunnen we dichter tot Jehovah naderen, en welk vertrouwen kunnen we als gevolg daarvan hebben? Hosea 6:3 Hoe laat dit vers zien dat het beter leren kennen van Jehovah inspanning vereist en zegeningen brengt? ¨ Mattheus 16:21-27 Als we Jehovah willen navolgen, wiens voorbeeld moeten we dan volgen en van welke instelling moeten we blijk geven? Openbaring 21:3, 4 Wanneer je nadenkt over de toekomstige zegeningen die Jehovah zal brengen, wat wil je dan graag als reactie daarop doen?
Zelfs als we eeuwig leven, raken we nooit uitgeleerd over Jehovah (Prediker 3:11). Denk daarom eens aan het vooruitzicht dat we hebben. Na honderden, duizenden, miljoenen, zelfs miljarden jaren te hebben geleefd, zullen we veel meer over Jehovah God weten dan nu. Maar we zullen nog steeds het gevoel hebben dat er nog talloze schitterende dingen te leren zijn. We zullen ernaar verlangen meer te leren, want we zullen altijd redenen hebben om in te stemmen met de psalmist, die zong: „Het naderen tot God is goed voor mij” (Psalm 73:28). Eeuwig leven zal onvoorstelbaar rijk en afwisselend zijn — en het feit dat we steeds dichter tot Jehovah naderen zal altijd het meest lonende ervan zijn. 23 Reageer nu op Jehovah’s liefde door hem met heel je hart, ziel, verstand en kracht lief te hebben (Markus 12:29, 30). Laat je liefde loyaal en standvastig zijn. Mogen de beslissingen die je dagelijks neemt, van de kleinste tot de grootste, alle hetzelfde grondbeginsel weerspiegelen — dat je altijd het pad zult kiezen dat je naar een sterkere band met je hemelse Vader leidt. Nader bovenal steeds dichter tot Jehovah, en moge hij steeds dichter tot jou naderen — tot in alle eeuwigheid! 22
23. Waartoe word je aangemoedigd?
Zou u meer informatie op prijs stellen?
U kunt contact opnemen met Jehovah’s Getuigen via www.jw.org.