Zing voor Jehovah ALLEEN TEKST G RO T E L E T T E RU I T G AV E
snylp-O
Zing voor Jehovah ALLEEN TEK ST G RO T E L E T T E R U I T G AV E „Ik wil mijn leven lang voor Jehovah zingen; ¨ ik wil melodieen voor mijn God spelen zolang ik er ben.” —
NAAM
PSALM 104:33
GEMEENTE
5 2009 WATCH TOWER BIBLE AND TRACT SOCIETY OF PENNSYLVANIA Sing to Jehovah—Lyrics Only, Large Print Alle rechten voorbehouden 5 2009 Wachtturm Bibel- und Traktat-Gesellschaft der Zeugen Jehovas, e.V., Selters/Taunus Zing voor Jehovah — Alleen tekst, groteletteruitgave Alle Rechte vorbehalten Druk 2010 Dit boek is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen. Sing to Jehovah—Lyrics Only, Large Print Dutch (snylp-O) Made in Germany Druck und Verlag: Wachtturm-Gesellschaft, Selters/Taunus
Aanbid Jehovah in je jeugd 41 Aan wie behoren wij toe? 62 Het Avondmaal des Heren 8 Beveilig je hart 52 Het bewijs dat je een discipel bent 25 Bid elke dag tot Jehovah 67 Blijf eerst het Koninkrijk zoeken 40 Blijf loyaal 63 Bouw een goede naam op bij God 4 Breng het Woord 92 Christus, ons Voorbeeld 5 Concentreer je op wat echt belangrijk is 70 Dankbaar voor Gods geduld 35 Dankbaar voor Gods Woord 113 Een dankgebed 13 Dien Jehovah met hart en ziel 66 Dit is de weg! 65 Eensgezind samenwerken 53 De eigenschap goedheid 80 Eindelijk leven in eeuwigheid! 55 Ga toch voort! 45 Een gebed van de moedeloze 68 Het gebed van Gods dienstknecht 6
Geef ons meer geloof 81 Gelukkig de barmhartigen! 21 Getrouwe zusters in het geloof 86 God geeft heilige geest 71 God is liefde 3 God maakt alles nieuw 14 Gods eigen Boek is een ware schat 114 ¨ Gods geınspireerde Woord 37 Gods loyale liefde 18 Gods paradijsbelofte 19 Gods voorbeeld van liefde 50 Gods wonderbare werken 110 God zal roepen 111 Heb een krachtig geloof 54 Heb elkaar intens lief 73 Heet elkaar welkom 118 De hemel toont de glorie van Jehovah 105 Herders zijn gaven in mensen 123 Hier ben ik! Zend mij 10 Hij zal je sterk maken 60 Hoor mijn gebed 56 Ik wil het 84 In rechtschapenheid wandelen 29 Jehovah biedt redding 131 Jehovah God is mijn Herder 22
Jehovah, God van vrede 76 Jehovah is groot en verheven 112 Jehovah is onze Koning! 46 Jehovah is onze toevlucht 49 Jehovah, mijn sterkte 23 Jehovah’s dringende verzoek: ’Wees wijs, mijn zoon’ 89 Jehovah’s eigenschappen 1 Jehovah’s hart verheugen 11 Jehovah’s heerschappij begint 30 Kies Jehovah’s zijde! 27 Kinderen zijn een kostbaar geschenk van God 88 Kom naar Jehovah’s berg 107 Kom, word verkwikt! 119 De Koninkrijkswaarheid bekendmaken 101 Koninkrijkszaad zaaien 98 De kracht van vriendelijkheid 79 Kweek liefde aan 72 Laat de waarheid voor je leven 64 Laat je licht schijnen 93 Lankmoedigheid 78 Het leven is een wonder 130 Het licht wordt helderder 116
Loof de nieuwe Koning der aarde 99 Loof Gods Eerstgeborene! 109 Loof Jah met mij 104 Loof Jehovah om zijn koninkrijk 108 Loof Jehovah, onze God! 9 Luister en doe wat God zegt 120 Maak het goede nieuws bekend 47 Maak je weg succesvol 115 Maak mij uw wegen bekend 69 De meditatie van mijn hart 57 De mens die ik behoor te zijn 61 Mijn opdrachtsgebed 58 Mijn Vader, mijn God en Vriend 91 Moedig elkaar aan 121 Het nieuwe lied 28 De noodzaak van zelfbeheersing 83 Onderwerp je loyaal aan theocratisch gezag 125 Ons liefdewerk 126 Ons wacht eeuwig leven 12 Ontvang hen gastvrij 124 Onze hoop is een anker 129 Onze naam eer aandoen 34
Onze redenen voor vreugde 75 Opdracht en doop 7 Een overwinningslied 132 Een plaats voor uw naam 127 De pracht van grijsheid 90 Proef en zie dat Jehovah goed is 95 Richt je oog op de prijs! 24 Een rijke beloning van Jehovah 85 De schepping openbaart Jehovah’s heerlijkheid 15 Sta de zwakken bij 42 Tevreden met Gods goede gaven 94 Van huis tot huis 103 Vele tienduizenden broeders 122 Vlucht naar Gods koninkrijk! 16 Volg Jezus’ zachtaardigheid na 82 Volhard tot aan het einde 135 Voorwaarts, bedienaren van het Koninkrijk! 97 Voorwaarts, Getuigen! 17 De vrede die wij bezitten 39 Vrees hen niet! 33 De vreugde van Jehovah 74 Vreugdevol deelnemen aan de oogst 44
Vriendschap met Jehovah 106 Waak en bid, sta vast, word machtig 43 Wandel dagelijks met Jehovah 48 Wandel met Jehovah God! 26 Wat God samengebracht heeft 36 Wees standvastig, onwrikbaar! 32 Wees vergevensgezind 77 Het wereldtoneel verandert 128 Werp je last op Jehovah 38 Wij danken u, Jehovah 2 Wij hangen Jehovah aan 51 Wij hebben ons aan God opgedragen! 59 Wij moeten onderwezen worden 117 Wij zijn Jehovah’s Getuigen! 31 Wij zijn Jehovah’s leger! 100 Wij ´ ´ zijn van nu af een 87 Zegen onze samenkomsten 20 Zie jezelf in de nieuwe wereld 134 Zing het Koninkrijkslied mee! 102 Zoek degenen die het waard zijn 96 Zoek God voor bevrijding 133
1
Jehovah’s eigenschappen (Openbaring 4:11)
1. Jehovah God, geweldig in macht, leven en licht zijn ontstaan door uw kracht. Uw schepping roemt u, geeft u alle eer. Straks doet uw dag dat nog veel meer. 2. U hebt uw troon op recht gefundeerd, ons uw rechtvaardige wetten geleerd. En in uw Woord openbaart u ons, Heer, uw grootse wijsheid, tot uw eer. 3. Uw liefde zet ons hart echt in gloed. Niets kan vergelden wat u voor ons doet. Uw eigenschappen en heilige naam prijzen en loven wij tesaam.
(Zie ook Ps. 36:9; 145:6-13; Jak. 1:17.)
2
Wij danken u, Jehovah (1 Thessalonicenzen 5:18)
1. Wij danken u, Vader, bij dag en bij nacht, dat uw helder licht op ons schijnt, vol pracht. Veel dank voor het voorrecht dat bidden ons geeft en wij kunnen zeggen wat in ons leeft. 2. Wij danken u dat u uw Zoon naar ons zond, die ons heeft verlost, Satans druk weerstond. Veel dank, o Jehovah, dat u ons steeds leidt, zo blijven wij u altijd toegewijd. 3. Veel dank ook dat u ons laat prediken, Heer, om waarheid te brengen, uw naam tot eer. Ja, dank u dat u pijn en lijden verdrijft, dat uw heerlijk koninkrijk eeuwig blijft.
(Zie ook Ps. 50:14; 95:2; 147:7; Kol. 3:15.)
3
God is liefde (1 Johannes 4:7, 8)
1. God is liefde en hij zegt ons: ’Ga met mij en volg mijn raad.’ Liefde jegens God en naaste spoort ons aan in woord en daad. Dat is wat ons leven zin geeft, zo te leven wensen wij. Laat ons altijd liefde tonen, zoals Jezus ons al zei. 2. Waarheidsliefde leidt tot actie, want Gods liefde raakt ons hart. Als wij struik’len, zal hij helpen. Hij geeft steun bij alle smart. Ware liefde zal nooit falen, maar is goed, verdraagzaam, rein. Laat ons steeds in liefde groeien. Liefde wint op elk terrein. 3. Laat nooit wrok je hart beheersen, ieder spoor daarvan is slecht. Laat je leiden door je Schepper. Lees zijn Woord, volg hem oprecht. Hou van God en van je naaste, heb hen lief met heel je hart. Toon die liefde innig, teder, bid dat elk daarin volhardt.
(Zie ook Mark. 12:30, 31; 1 Kor. 12:31–13:8; 1 Joh. 3:23.)
4
Bouw een goede naam op bij God (Prediker 7:1)
1. Dat God ons goedkeurt, verlangt ons hart heel sterk; hem daaglijks dienen, is dus ons levenswerk. Een goede naam bij God bepaalt ons levenslot; wees dus gehoorzaam aan zijn gebod. 2. Zoek in de wereld toch nimmer roem of faam, want door haar invloed verbleekt je goede naam. Al wie haar vriend wil zijn, wordt zwak en blijft niet rein, verbeurt Gods vriendschap en lijdt slechts pijn. 3. Wij willen heel graag in Gods gedenkboek staan. Ja, dit verlangen beheerst ons hart voortaan. Dien God dus toegewijd, want wie zijn naam belijdt, blijft in zijn boek staan, in eeuwigheid.
(Zie ook Gen. 11:4; Spr. 22:1; Mal. 3:16; Openb. 20:15.)
5
Christus, ons Voorbeeld (Romeinen 5:8)
1. God gaf van liefde blijk — die zegen maakt ons rijk — want in zijn goedheid zond hij ons zijn Zoon. Die was het hemels Brood dat God de mensheid bood, opdat wij leven verkrijgen als loon. 2. Gods Zoon bracht ons Gods wet, gaf het modelgebed: ’Geheiligd, Vader, zij uw grote naam. Zend toch uw rijk, o Heer. Laat uw wil, tot uw eer, ook hier op aarde steeds worden gedaan.’ 3. Gods waarheid leerde hij, ook bracht hij troost daarbij aan wie hem volgden, getrouw, onbevreesd. Zijn voorbeeld spoort ons aan om ook Gods weg te gaan. Ons wacht veel vreugde als vrucht van Gods geest.
(Zie ook Matth. 6:9-11; Joh. 3:16; 6:31-51; Ef. 5:2.)
6
Het gebed van Gods dienstknecht ¨ (Efeziers 6:18)
1. Hemelse Vader, groot Soeverein, moge uw naam toch steeds geprezen zijn. Eeuwig duurt uw barmhartigheid voort, want u vervult getrouw heel uw woord. U vervult getrouw uw woord. Uw barmhartigheid duurt voort. 2. Laat ware liefde groeien, o Heer. Help ons u trouw te dienen, tot uw eer. Wij willen leven naar uw gebod en al uw schaapjes voeden, o God. Al uw schaapjes voeden, God, doen wij graag naar uw gebod. 3. Deel ons, o God, uw wijsheid toch mee; vul zo ons hart met liefde en met vree. Graag helpen wij ook anderen weer u echt te kennen, liefdevol Heer. Opdat zij u kennen, Heer, helpen wij ook and’ren weer.
(Zie ook Ps. 143:10; Joh. 21:15-17; Jak. 1:5.)
7
Opdracht¨ en doop (Hebreeen 10:7, 9)
1. Jehovah schiep in zijn almacht het schitterend heelal: de aarde en de hemelen, de sterren zonder tal. Hij schonk de adem des levens en toonde wonderbaar dat hij lof en eerbied waardig is als Schepper en Eigenaar. 2. Bij Jezus’ doop, toen hij ned’rig rechtvaardigheid volbracht, bood hij zich aan om trouw Gods wil te doen met heel zijn kracht. Hij kwam omhoog uit het water als Gods gezalfde Zoon. Aan God opgedragen diende hij loyaal, ondanks smaad en hoon.
3. Wij komen voor u, Jehovah — uw naam zij alle eer — en ned’rig dragen wij ons op, zijn van onszelf niet meer. U gaf uw Zoon, die als losprijs zijn levensbloed vergoot. Wij leven voor u, niet voor onszelf, getrouw, zelfs tot in de dood.
(Zie ook Matth. 16:24; Mark. 8:34; Luk. 9:23.)
8
Het Avondmaal des Heren ¨ (Mattheus 26:26-30)
1. Jehovah, o hemelse Vader, dit is een geheiligde nacht! Op de veertiende Nisan uw glorie verscheen, uw recht, liefde, wijsheid en macht. Het paschalam werd toen gegeten; uw volk hebt u daarna bevrijd! Eeuwen later heeft Jezus zijn bloed uitgestort; profetie werd zo werkelijkheid. 2. Wij zijn hier bijeen als uw kudde, daar u ons in eenheid verbond, en wij loven de liefde die u hebt getoond doordat u uw Zoon naar ons zond. Laat ons de Gedachtenisviering bewaren in hart en in geest, opdat wij, net als Jezus, uw weg blijven gaan: eeuwig leven wacht elk die u vreest.
(Zie ook Luk. 22:14-20; 1 Kor. 11:23-26.)
9
Loof Jehovah, onze God! (Psalm 145:12)
1. Onze God is Jehovah God! Schenk hem lof en dank, wijd en zijd! Sla alarm, want zijn dag komt snel. Mensen, luister! ’t Is de hoogste tijd! Naar God heeft bepaald, regeert nu zijn Zoon. God verleende hem koningsmacht. Vertel van de pracht van Gods heerschappij, van de zegen die wordt verwacht! (REFREIN )
Onze God is Jehovah God! Maak zijn grootheid overal bekend! 2. Onze God is Jehovah God! Zing verheugd zijn lof, prijs zijn naam! Al Gods werk stemt tot dankbaarheid. Moedig loven wij zijn grote faam. Hoewel onze God zo groot is en sterk, is hij nederig, mild en zacht. Hij spreidt in zijn liefde goedheid tentoon, hoort ons aan, geeft ons nieuwe kracht. (Refrein)
(Zie ook Ps. 89:27; 105:1; Jer. 33:11.)
10
Hier ben ik! Zend mij ( Jesaja 6:8)
1. In deze tijd wordt grof gespot, belastert men de naam van God. Men beeldt hem af als zwak of wreed. ’Er is geen God!’, klinkt dwaas de kreet. Wie zuivert nu Gods grote naam? Wie zingt zijn lof, wist uit de blaam? ’Heer, hier ben ik! Zend mij, zend mij. Ik zing uw lof, sta aan uw zij. (REFREIN )
Dit grootse voorrecht maakt mij blij, Heer. Hier ben ik! Zend mij, zend mij.’ 2. Men schimpt op God en vindt hem traag. Er is geen vrees voor God vandaag. Men bidt vaak tot een stenen beeld. Gods troon wordt ’caesar’ toebedeeld. Wie zegt hun wat de wereld wacht, vertelt van Armageddons nacht? ’Heer, hier ben ik! Zend mij, zend mij. Ik waarschuw onbevreesd en vrij. (Refrein)
3. Al wie zachtmoedig is en treurt omdat er steeds meer kwaad gebeurt, zoekt door tot hij de waarheid heeft, daar die zijn geest pas vrede geeft. Wie troost al wie zo zucht en lijdt? Wie leert hun Gods rechtvaardigheid? ’Heer, hier ben ik! Zend mij, zend mij. Ik breng uw schapen waarheid bij. (Refrein)
(Zie ook Ps. 10:4; Ezech. 9:4.)
11
Jehovah’s hart verheugen (Spreuken 27:11)
1. Wij droegen, God, ons op aan u en leven voor de waarheid nu. Help ons, dat elk daarin volhardt, want zo verheugen wij uw hart. 2. Uw slaaf, die uw bezit beheert, ¨ zorgt ijv’rig dat u wordt geeerd. Hij voedt ons trouw, te rechter tijd, en sterkt ons, wat tot dienen leidt. 3. Schenk ons, o God, uw heil’ge geest; maak ons vrijmoedig, onbevreesd. Geef dat uw volk u lof bereidt, opdat uw hart steeds wordt verblijd.
(Zie ook Matth. 24:45-47; Luk. 11:13; 22:42.)
12
Ons wacht eeuwig leven (Psalm 37:29)
1. Leven, volmaakt en voor eeuwig, in een mooi aards paradijs — dat is geen droom, maar de waarheid: God belooft ons die prijs. (REFREIN )
Ons wacht eeuwig leven. Blijf daar steeds naar streven. God gaf zijn belofte, hij maakt die ook waar. 2. God schenkt aan zijn aardse kind’ren vrijheid van zonde en dood. Dan heerst er vrede op aarde, geen verdriet meer of nood. (Refrein)
3. Straks als de opstanding plaatsvindt, zal er geen leed meer bestaan. God toont zijn tedere liefde: hij droogt iedere traan. (Refrein)
(Zie ook Jes. 25:8; Luk. 23:43; Joh. 11:25; Openb. 21:4.)
13
Een dankgebed (Psalm 95:2)
1. Vader Jehovah, zo waardig en sterk, groot en ook wonderbaar is al uw werk! Hoorder van beden, heel nederig, Heer, buigen wij ons in gebed voor u neer. Dwalingen tonen hoe zwak wij vaak zijn. Vader, vergeef ons en maak ons weer rein. U gaf uw Zoon, met wiens bloed u ons kocht. Graag wordt door ons nu uw wijsheid gezocht. 2. Wie in uw voorhof mag komen, vol licht, is heel gelukkig: hij wordt onderricht. Leer ons u kennen, uw Woord schenkt ons baat. Hier in uw tempel ontvangen wij raad. Hoe ontzagwekkend is uw grote macht! U schenkt uw dienstknechten moed en veel kracht. God onzer redding, uw koninkrijk daagt. Wij zullen prediken, zoals u vraagt. 3. Nu is uw aandacht gericht op de aard, waar men met vreugd uw aanbidding bewaart. Uw rijk verschijnt, met uw goedheid gekroond. Zorg, pijn en kwaal vliedt, de dood wordt onttroond. Christus vernietigt wat slecht is met spoed. Heel de gezegende schepping vat moed. Juich in triomf en zing luid, groot en klein: ’Lof zij Jehovah! Hij is Soeverein!’
(Zie ook Ps. 65:2, 4, 11; Fil. 4:6.)
14
God maakt alles nieuw (Openbaring 21:1-5)
1. De tekenen tonen: God heerst op zijn troon. Met glorie regeert nu Jehovah’s Zoon. Hij streed in de hemel, kon Satan slaan. Op aarde wordt spoedig Gods wil gedaan. (REFREIN )
Wees blij, Gods tent is bij de mens. Hij blijft bij hen, vervult hun wens. Hij droogt hun tranen, stilt hun pijnen. Geschreeuw en rouw en dood verdwijnen, want God maakt alles nieuw en wonderbaar! Dit woord is getrouw en waar. 2. Het Nieuwe Jeruzalem — zie toch haar tooi! De bruid van het Lam schittert wondermooi: met kostbaar gesteente gesierd en rein. Jehovah alleen zal haar licht steeds zijn. (Refrein)
3. Die heerlijke stad wordt met vreugde verwacht. Haar poorten staan open, bij dag en nacht. Haar glorie, zo groots, biedt ons helder zicht. O dienaars van God, kom, weerkaats haar licht! (Refrein)
(Zie ook Matth. 16:3; Openb. 12:7-9; 21:23-25.)
15
De schepping openbaart Jehovah’s heerlijkheid (Psalm 19)
1. Jehovah God, mijn ziel beseft verblijd: de hemel toont uw macht en heerlijkheid en schenkt van dag tot dag, van nacht tot nacht, ons zonder woorden kennis van uw macht, ja, schenkt van dag tot dag, van nacht tot nacht, ons zonder woorden kennis van uw macht. 2. U schiep de zon, de maan, de sterrenpracht. De zee kreeg deuren, door uw grote kracht. Wie uw werk ziet, vraagt zich verwonderd af: wat is de mens, dat u hem aandacht gaf? Wie uw werk ziet, vraagt zich verwonderd af: wat is de mens, dat u hem aandacht gaf? 3. Volmaakt uw wet, betrouwbaar uw gebod! Dank ook voor uw vermaningen, o God. Ze zijn begeerlijker dan zuiver goud. Geef kracht, o God, dat elk zich daaraan houdt! Ze zijn begeerlijker dan zuiver goud. Geef kracht, o God, dat elk zich daaraan houdt!
(Zie ook Ps. 12:6; 89:7; 144:3; Rom. 1:20.)
16
Vlucht naar Gods koninkrijk! (Zefanja 2:3)
1. Zoek toch Jehovah, zachtmoedige mensen, zoek zijn rechtvaardigheid, koester zijn wet. Dan kan het zijn, als de dag van zijn toorn komt, dat hij u verbergt en u redt. (REFREIN )
Vlucht naar Gods koninkrijk, daar slechts is hoop. Kies nu voor zijn heerschappij. Dan geeft God u zijn bescherming en zegen. Stel u snel op aan zijn zij. 2. Kom, al wie hongert naar recht en naar waarheid, zucht toch niet langer door droefheid en pijn. Zoek nu Gods weg en ontvlucht de verdrukker. Laat Christus uw Koning toch zijn. (Refrein)
3. Kijk om u heen, hef uw hoofd op met vreugde. Tekenen tonen: Gods koninkrijk heerst! Zie en verwelkom het licht van Jehovah. Vrees God en zoek hem steeds het eerst! (Refrein)
(Zie ook Ps. 59:16; Spr. 18:10; 1 Kor. 16:13.)
17
Voorwaarts, Getuigen! (Lukas 16:16)
1. Wees vastberaden, de eindtijd is bereikt! Getuigen, sta pal, opdat waarheid nimmer wijkt. Al tracht Satan ons te verlokken, in Gods kracht zijn wij sterk en onverschrokken. (REFREIN )
Getuigen, blijf voorwaarts gaan, houd toch goede moed! Zorg dat je in Gods werk je volle aandeel doet. Vertel blij het nieuws dat de aarde binnenkort wordt vernieuwd en een groots paradijs wordt. 2. Strijders van Jah zoeken niet naar hun gemak, behagen geen mensen en tonen zich niet zwak. Wij blijven loyaal en rechtschapen. Tegen Gods volk bestaat geen enkel wapen. (Refrein)
3. Vaak wordt Gods boodschap bespot en genegeerd. Zijn heilige naam wordt gelasterd en onteerd. Kom, zuiver nu Gods reputatie, prijs Jehovah in elke stam en natie! (Refrein)
(Zie ook Fil. 1:7; 2 Tim. 2:3, 4; Jak. 1:27.)
18
Gods loyale liefde ( Jesaja 55:1-3)
1. Liefde Gods is loyaal! Dit verheugt ons allemaal. Liefdevol zond God zijn Zoon, onze losprijs voor Gods troon. Hij schenkt ons rechtvaardigheid, leven tot in eeuwigheid. (REFREIN )
´ He daar, alle dorstigen, kom en neem het water vrij! Kom en drink toch, dorstigen. Gods liefde maakt je blij. 2. Liefde Gods is loyaal! Goedheid toont hij telkenmaal. Liefde heeft hij ons betoond, want hij heeft zijn Zoon gekroond en vervuld zijn groots verbond. Zie, zijn koninkrijk ontstond! (Refrein)
3. Liefde Gods is loyaal! Spreek nu ook zijn liefdestaal. Help loyaal en toegewijd zoekers van rechtvaardigheid. Troost hen, geef van liefde blijk, predik trouw Gods koninkrijk. (Refrein) (Zie ook Ps. 33:5; 57:10; Ef. 1:7.)
19
Gods paradijsbelofte (Lukas 23:43)
1. Een paradijs is Gods belofte, die tijd van vree breekt spoedig aan. Dan worden leed, verdriet en zonde en zelfs de dood tenietgedaan. (REFREIN )
De aarde wordt een paradijs. Ons geestesoog ziet het bewijs. Gods Zoon houdt woord; het schenkt hem vreugd Gods wil te doen. Kom, wees verheugd! 2. Gods Zoon wekt dan de vele doden. Hij gaf zijn bloed als hoge prijs. En zo vervult hij zijn belofte: ’Jij komt met mij in ’t Paradijs.’ (Refrein)
3. Het Paradijs zal stellig komen, want Jezus heeft zijn macht aanvaard. Kom, juich van vreugd en dank Jehovah, ja, onze God is lofzang waard. (Refrein)
(Zie ook Matth. 5:5; 6:10; Joh. 5:28, 29.)
20
Zegen onze samenkomsten ¨ (Hebreeen 10:24, 25)
1. Zegen ons, nu wij bijeenzijn, o Jehovah, bidden wij. Samenkomen stemt ons dankbaar. Schenk uw geest, Heer, sta ons bij. 2. Laat toch onze dienst voor u, Heer, afgestemd zijn op uw Woord. Leer ons beter te getuigen, steeds door liefde aangespoord. 3. Laat er ook, geliefde Vader, vrede, eenheid bij ons zijn. Mag ons leven, heel ons streven, u tot eer zijn, Soeverein.
(Zie ook Ps. 22:22; 34:3; Jes. 50:4.)
21
Gelukkig de barmhartigen! ¨ (Mattheus 5:7)
1. Gelukkig wie barmhartig zijn! In Gods oog zijn zij mooi en rein. Zij leren elk die recht bemint dat God daarin veel vreugde vindt. De losprijs, die God heeft bereid, toont duid’lijk zijn barmhartigheid. Meedogend helpt hij groot en klein, omdat hij weet hoe zwak wij zijn. 2. Wie net als God barmhartig zijn, ontvangen gunst: God maakt hen rein en schenkt hun zijn barmhartigheid, daar Jezus Christus voor hen pleit. Zij delen die barmhartigheid door prediking, die God verblijdt, de mensheid zeggend: ’Houd toch moed. Gods rijk, dat heerst, maakt alles goed.’
3. Veel vreugd wacht wie barmhartig zijn als God straks oordeelt groot en klein: barmhartig wordt dan elk beloond die nu barmhartigheid betoont. Toon daarom steeds barmhartigheid, die tedere hoedanigheid, en streef ernaar, zolang je leeft, als God te zijn, die mild vergeeft.
(Zie ook Luk. 6:36; Rom. 12:8; Jak. 2:13.)
22
Jehovah God is mijn Herder (Psalm 23)
1. Jehovah God is mijn Herder. Geen vrees die mijn rust verstoort, want hij die zo voor zijn schapen zorgt, vergeet geen die hem behoort. Hij voert mij aan stille wat’ren; mijn ziel wordt verkwikt, verblijd. Om zijns naams wil leidt mijn Herder mij in ’t spoor van rechtvaardigheid. Om zijns naams wil leidt mijn Herder mij in ’t spoor van rechtvaardigheid. 2. In ’t dal vol diepzwarte schaduw, zelfs daar vreest mijn hart geen kwaad. Mijn Grote Herder is heel nabij, hij troost mij en geeft mij raad. Mijn hoofd verfrist hij met olie, mijn beker is welgevuld. In liefderijke goedgunstigheid heeft hij elke dag gehuld. In liefderijke goedgunstigheid heeft hij elke dag gehuld.
3. Hoe wijs en goed is mijn Herder! Zijn lof zing ik elke dag, daar ik het nieuws van zijn ted’re zorg aan anderen brengen mag. Ik volg zijn Woord in getrouwheid en wandel steeds met mijn Heer. Mijn grootse voorrecht van dienst voor hem benut ik trouw, daaglijks weer. Mijn grootse voorrecht van dienst voor hem benut ik trouw, daaglijks weer.
(Zie ook Ps. 28:9; 80:1.)
23
Jehovah, mijn sterkte ( Jesaja 12:2)
1. O Heer Jehovah, mijn sterkte en macht, u bent mijn Redder, die ik vast verwacht. Ik blijf getuigen, verkondig uw woord, hier trots verworpen, maar daar graag gehoord. (REFREIN )
Jehovah, mijn Rots, mijn sterkte en macht, uw naam komt eer toe, steeds, dag en nacht. Roemrijke Vader, hoe groot is uw kracht! U bent mijn schuilplaats, waar veiligheid wacht. 2. Wij, die u dienen, zijn goed onderricht: eens blinde ogen zien waarheid en licht. Wij willen leven naar heel uw gebod, kiezen uw zijde, u bent onze God. (Refrein)
3. Uw wil, Jehovah, volbrengen wij nauw. Lastert de Duivel ons, wij blijven trouw. Wil hij ons doden, o help toch dat wij altijd loyaal blijven staan aan uw zij. (Refrein)
(Zie ook 2 Sam. 22:3; Ps. 18:2; Jes. 43:12.)
24
Richt je oog op de prijs! ¨ (2 Korinthiers 4:18)
1. Als blinde ogen opengaan en dove oren weer verstaan, als straks de wildernis weer bloeit, uit dorre grond weer water vloeit, als lammen lopen, niemand lijdt, en niets geliefden ooit weer scheidt — God schenkt dit aan wie handelt wijs. O, richt toch je oog op de prijs! 2. Als straks wie stom was, spreekt vol vreugd, wie oud was t’rugkeert tot de jeugd, als heel de aard haar opbrengst geeft en iedereen in vrede leeft, als kind’ren zingen, blij van hart, als vreugde heerst in plaats van smart, dan horen wij de roep: ’Herrijs!’ O, richt toch je oog op de prijs! 3. Als wolf en lam in zonneschijn met leeuw en kalf aan ’t grazen zijn, een kleine jongen ze dan hoedt en wat hij zegt, elk dier ook doet, als tranen slechts door vreugd ontstaan, als angst en pijn zijn weggedaan — God schenkt ons dit in ’t Paradijs. O, richt toch je oog op de prijs!
(Zie ook Jes. 11:6-9; 35:5-7; Joh. 11:24.)
25 Het bewijs dat je een discipel bent ( Johannes 13:34, 35) 1. Er is een wet die slechts wordt vervuld als liefde heel ons leven vult. Dit is de wet die veel invloed heeft op elk die als discipel leeft. Jezus bewees door zijn offerdaad hoever de ware liefde gaat. Als zijn model ons tot actie aanzet, dan vervullen ook wij die wet! 2. Liefde, oprecht uit het hart betoond, zal nimmer falen, wordt beloond, dringt ons om zwakkeren bij te staan, is bereid altijd door te gaan. Waar vind voel je je Daar waar en elkaar
je zo’n sterke liefdesband, aan elkaar verwant? men aandacht en zorg voor elk heeft ware liefde geeft.
(Zie ook Rom. 13:8; 1 Kor. 13:8; Jak. 2:8; 1 Joh. 4:10, 11.)
26
Wandel met Jehovah God! (Micha 6:8)
1. O, wandel met Jehovah God, bescheiden en oprecht, en dien hem in rechtschapenheid; doe al wat hij je zegt. Houd krachtig in Gods waarheid stand, dan word je nooit verblind, maar leidt God zelf je bij de hand als was je een klein kind. 2. O, wandel met Jehovah God, verval niet weer tot kwaad. Ga voort tot rijpheid, win Gods gunst, zorg dat je stevig staat. Bedenk wat lieflijk is en goed, waarachtig, juist en rein. Blijf trouw volharden en schep moed: God zal je sterkte zijn. 3. O, wandel met Jehovah God, want daarbij vind je baat. Ja, godsvrucht en tevredenheid zijn dan het resultaat. O, ga met God en loof hem blij om wat hij heeft gedaan. De grootste vreugde krijgen wij door in de dienst te staan.
(Zie ook Gen. 5:24; 6:9; Fil. 4:8; 1 Tim. 6:6-8.)
27
Kies Jehovah’s zijde! (Exodus 32:26)
1. Eens was ons hart in verwarring en nood door wat de valse religie ons bood. Groot was de vreugd die ons hart ondervond toen het Gods boodschap verstond. (REFREIN )
Kies Jehovah’s zijde, neem zijn wet in acht. Hij biedt ons bescherming, ga voort in zijn kracht. Breng goed nieuws van vrede, loof Gods goedheid luid. Zijn rijk onder Christus breidt zich steeds meer uit. 2. Nu dienen wij onze God geest’lijk sterk. Wij nemen deel aan het predikingswerk, loven Gods deugden, met broeders tesaam, prijzen zijn heilige naam. (Refrein)
3. Wij vrezen niet wat de Duivel beraamt, want onze God heeft ons nimmer beschaamd. Al zijn wij nietig, is groot nog hun macht: God schenkt ons sterkte en kracht. (Refrein)
(Zie ook Ps. 94:14; Spr. 3:5, 6; Hebr. 13:5.)
28
Het nieuwe lied (Psalm 98)
1. Zing het nieuwe lied en loof God in het openbaar, want wat hij gedaan heeft, is groots en wonderbaar. Prijs zijn sterke arm! Hij is de God die overwint, die rechtvaardig oordeelt, omdat hij recht bemint. (REFREIN )
Zing, zing, zing! Zing luid het nieuwe lied. Zing, zing, zing! God heerst, zijn wil geschiedt. 2. Juich nu in triomf: God heerst als Koning van ’t heelal. ¨ Ja, speel melodieen met harp en hoorngeschal. Zing in ’t grote koor van deze blije symfonie. Ook trompet en citer doen mee in harmonie. (Refrein)
3. Jubel, grootse zee, en wat daarin is, loof God blij. Al wat leeft op aarde: bezing zijn heerschappij. Jubel, vruchtbaar land, klap in de handen, waterstroom. Bergen en ook heuvels, wees blij, zing zonder schroom. (Refrein)
(Zie ook Ps. 96:1; 149:1; Jes. 42:10.)
29
In rechtschapenheid wandelen (Psalm 26)
1. Doorvors mij, God, zie mijn rechtschapenheid, zie hoe ik op u bouw, volkomen toegewijd. Doorzoek mij toch en stel mij op de proef, en louter ook mijn hart, dat ik u niet bedroef. (REFREIN )
Wat mij betreft, ’k zal vastbesloten zijn uw rechte weg te gaan, rechtschapen, trouw en rein. 2. Ik zit niet neer met wie slechts leugens praat. Ik haat de omgang met wie waarheid tegenstaat. Neem niet mijn ziel met zondaars weg, vol haat, ook niet met hen wier hand vol bloedschuld is en kwaad. (Refrein)
3. Ik heb uw huis, uw woning, liefgehad, de plaats die u, o God, naar grote waarde schat. Zo wil ik steeds rondom uw altaar gaan, als dank voor al uw werk, zo wonderbaar gedaan. (Refrein)
(Zie ook Ps. 25:2.)
30
Jehovah’s heerschappij begint (Openbaring 11:15)
1. Wat een bijzondere tijd: God heeft zijn macht uitgebreid. Hij liet in Sion zijn Hoofdhoeksteen neer. Jubel, wees vrolijk met mij. Ja, zing Gods lof en wees blij: zijn Zoon heerst nu als Koning; hij is onze Heer. (REFREIN )
Wat zal Jehovah’s rijk ons brengen? Dat recht met waarheid triomfeert. Wat brengt Jehovah’s rijk ons verder? Leven, geluk, zo lang begeerd. Loof de Soeverein Jehovah, die in liefde nu regeert. 2. Nu Christus optreedt met macht, wordt Armageddon verwacht. Heel Satans stelsel wordt dan weggevaagd. In onze dringende tijd wordt deze boodschap verbreid. Help de zachtmoedigen te doen wat God behaagt. (Refrein)
3. Gods Koning huldigen wij. Wonderbaar Redder is hij. Wees hem gehoorzaam, hij komt in Gods naam! Ga naar het tempelterrein. Dien God getrouw en blijf rein. Zijn onbetwiste heerschappij breekt eerdaags aan. (Refrein) (Zie ook 2 Sam. 7:22; Dan. 2:44; Openb. 7:15.)
31
Wij zijn Jehovah’s Getuigen! ( Jesaja 43:10-12)
1. Goden maakt men zich van steen, maar de ware God kent geen. Hij is sterk en machtig, kijk maar om je heen. Kan een and’re god misschien werk’lijk in de toekomst zien? Wie toch getuigt van zo’n valse god die niets kan doen voor ’s mensen lot? (REFREIN )
Wij, Getuigen van Gods naam, spreken van Jehovah’s faam. Hij is de God die doet wat hij zegt. Hij is getrouw en oprecht. 2. Trots verhogen wij Gods naam. Wij zijn dankbaar om tesaam van zijn rijk te spreken, moedig en bekwaam. Velen worden zo bereikt met de waarheid die bevrijdt. Worden zij sterker, dan loven zij samen met ons Gods heerschappij. (Refrein)
3. Prediking verhoogt Gods naam, maakt die vrij van smet en blaam, waarschuwt hen die smalen, lachen om zijn faam. Leer de mens dat God vergeeft als men naar zijn wetten leeft. Wie zo getuigt, krijgt vrede en kracht, weet dat hem eeuwig leven wacht. (Refrein)
(Zie ook Jes. 37:19; 55:11; Ezech. 3:19.)
32
Wees standvastig,¨ onwrikbaar! (1 Korinthiers 15:58)
1. Naties zijn diep in problemen gebracht. Mensen zijn angstig voor al wat hun wacht. Wij moeten sterk zijn, onwrikbaar en puur, dienend Jehovah vol vuur. (REFREIN )
Standvastig moeten wij zijn, ver van de wereld, steeds rein. Voed je trouw met Gods Woord en ga rechtschapen voort. 2. Mijd Satans wereld, geef blijk van verstand. Zorg dat je nooit in haar strikken belandt. Als wij standvastig zijn, zien wij altijd hoe God zijn volk veilig leidt. (Refrein)
3. God vraagt aanbidding, oprecht, uit het hart. Zorg dat je trouw als Gods dienstknecht volhardt. Predik het goede nieuws, ’t is Gods bevel, de laatste dagen gaan snel! (Refrein)
(Zie ook Luk. 21:9; 1 Petr. 4:7.)
33
Vrees hen niet! ¨ (Mattheus 10:28)
1. Ga, mijn volk, en blijf getuigen dat mijn rijk is opgericht! Heb geen vrees, verspreid je licht. Breng de waarheid en bericht dat mijn Zoon, die heerst als Koning, reeds de hemel heeft ontdaan van de Duivel, die hij bindt straks, wiens gevang’nen hij laat gaan. (REFREIN )
Heb geen vrees, geliefde strijders, richt vol hoop je blik omhoog: ik bescherm elk die getrouw is als de appel van mijn oog. 2. Ook al is de vijand talrijk, ook al tracht men je door smaad, door gevlei of bitt’re haat af te brengen van mijn raad, vrees hen niet, mijn trouwe dienaars, zorg toch dat je nooit bezwijkt, want ik steun hen die mij dienen, tot de zege is bereikt. (Refrein)
3. Vrees nooit dat je wordt verlaten, weet, ik blijf je schild en kracht, ook als doodsgevaar je wacht. Zelfs de dood verliest zijn macht! Vrees niet hen die slechts het lichaam maar de ziel niet kunnen slaan. Wie volhardt wordt rijk gezegend, blijf dus moedig voorwaarts gaan. (Refrein)
(Zie ook Deut. 32:10; Neh. 4:14; Ps. 59:1; 83:2, 3.)
34
Onze naam eer aandoen ( Jesaja 43:10-12)
1. Vader Jehovah, almachtig en eeuwig, die in rechtvaardigheid liefde betoont, oorsprong van waarheid en peilloze wijsheid, die in de hemelse heerlijkheid troont: wij als uw volk zijn heel blij u te dienen, uw naam te zuiv’ren van oneer en blaam. (REFREIN )
Groot is de eer uw Getuigen te heten! Help ons te leven tot eer van die naam. 2. Heilige dienst bindt ons broederlijk samen, steeds door uw licht en uw waarheid geleid. Wij zijn heel dankbaar uw licht te weerkaatsen. Vreugd vult ons hart dat uw lof wordt verbreid. Dat wij uw naam dragen, Vader Jehovah, geeft ons het voorrecht te loven uw faam. (Refrein)
(Zie ook Deut. 32:4; Ps. 43:3; Dan. 2:20, 21.)
35
Dankbaar voor Gods geduld (2 Petrus 3:15)
1. Vader Jehovah, zeer groot in macht, u, die rechtvaardigheid betracht, slechtheid op aarde doet u pijn, want u bent heilig, goed en rein. U bent niet traag, wat vaak wordt beweerd, want alle kwaad wordt weldra gekeerd. Wij zijn dan ook van hoop vervuld, dankbaar, Jehovah, voor uw geduld. 2. Duizend jaar zijn voor u kort in tijd, slechts als een dag, die snel verglijdt. Nu is nabij uw grote dag dat u gaat hand’len met gezag. Hoewel u kwaaddoen nooit hebt beloond, roert het u als berouw wordt getoond. Wij zien vooruit met nieuwe moed, dankbaar dat u ons sterkt en behoedt.
(Zie ook Luk. 15:7; 2 Petr. 3:8, 9.)
36
Wat God samengebracht heeft ¨ (Mattheus 19:5, 6)
1. Met liefde werd gewerkt aan een drievoudig koord. En God en mensen hoorden wat plechtig werd verwoord. (REFREIN )
Hij heeft zijn woord gegeven, ´ ´ ze zijn voor altijd een. Wat God zelf saamgebracht heeft, breng dat nooit meer vaneen. 2. De Bijbel was hun gids; Gods wil heeft elk gedaan. Zij zoeken nu zijn zegen om samen door te gaan. (REFREIN )
Zij heeft haar woord gegeven, ´ ´ ze zijn voor altijd een. Wat God zelf saamgebracht heeft, breng dat nooit meer vaneen.
(Zie ook Gen. 2:24; Pred. 4:12; Ef. 5:22-33.)
37
¨ Gods geınspireerde Woord ¨ (2 Timotheus 3:16, 17)
1. Gods Woord, als een helder licht, geeft ons in het duister zicht. Volg het trouw, want het schaaft ons bij, ook maakt zijn waarheid ons echt vrij. ¨ 2. Door de Schrift, geınspireerd, wordt Jehovah’s wil geleerd. Dingen worden dan rechtgezet. Wij leren leven naar Gods wet. 3. Gods Woord maakt ons ook bekend hoeveel liefde God ons zendt. Wie er daaglijks in leest, wordt wijs, ja, eeuwig leven wacht als prijs.
(Zie ook Ps. 119:105; Spr. 4:13.)
38
Werp je last op Jehovah (Psalm 55:22)
1. Hoor mijn bede toch, Jehovah, en verberg u niet voor mij. Geef mij aandacht, geef mij antwoord, want dan gaat mijn angst voorbij. (REFREIN )
Werp je last toch op Jehovah, die je steunt en je zorg verdrijft. Hij laat nooit toe dat je wankelt, helpt je dat je staande blijft. 2. Als ik vleugels als een duif had, zou ik vluchten hier vandaan, ver van allen die mij haten en mij met hun woorden slaan. (Refrein)
3. Ik zal roepen tot Jehovah, mij verlaten op zijn macht. Ondanks strijd geeft hij mij vrede. Steeds geeft hij mij nieuwe kracht. (Refrein)
(Zie ook Ps. 22:5; 31:1-24.)
39
De vrede die wij bezitten ( Johannes 14:27)
1. Prijs Jehovah, God van vree, eenheid, trouw en recht. ¨ Hij beeindigt oorlogswee, naar hij heeft voorzegd. En zijn Zoon, de Vredevorst, brengt straks, na zijn strijd, wie naar recht en waarheid dorst, vrede voor altijd! 2. Wij zijn niet met haat bekleed, leed was er genoeg. Zwaard en speer zijn omgesmeed tot een zeis of ploeg. Houd dus vrede onderling en vergeef elkaar. Leef als Christus’ volgeling, liefde maakt dit waar. 3. Die vrucht van rechtvaardigheid brengen wij nu voort, daar God ons in wijsheid leidt, ons gebed verhoort. Geef dus steeds van kalmte blijk, zoek de vrede eerst, tot in Christus’ koninkrijk eeuwig vrede heerst.
(Zie ook Ps. 46:9; Jes. 2:4; Jak. 3:17, 18.)
40
Blijf eerst het Koninkrijk zoeken ¨ (Mattheus 6:33)
1. Iets heel kostbaars voor Jehovah, dat voor hem het meeste telt, is zijn koninkrijk door Christus, dat de dingen weer herstelt. (REFREIN )
Blijf het Koninkrijk eerst zoeken en ook Gods rechtvaardigheid. Zing zijn lof in alle volken, altijd trouw tot dienst bereid. 2. Vraag nooit of de dag van morgen ons soms honger brengt of dorst, want wie eerst Gods rijk blijft zoeken, wordt geholpen door Zijn Vorst. (Refrein)
3. Blijf dus ’t goede nieuws vertellen, maak zachtmoedigen toch blij! Leer hun heel hun hoop te stellen in Jehovah’s heerschappij. (Refrein)
(Zie ook Ps. 27:14; Matth. 6:34; 10:11, 13; 1 Petr. 1:21.)
41
Aanbid Jehovah in je jeugd (Prediker 12:1)
1. Jongeren vindt God verfrissend als dauw. Groot is zijn liefde, hij houdt veel van jou. In de gemeente geeft God je dus graag liefdevol hulp om te doen wat hij vraagt. 2. ’Eer toch je vader en moeder’, zegt hij. Wees hun gehoorzaam, want dat maakt hem blij. Wil je gelukkig zijn, zorg dan altijd dat je Jehovah en mensen verblijdt. 3. Denk aan je Schepper, juist nu in je jeugd, dan zul je merken: de waarheid is leuk! Als je God trouw bent, verheug je zijn hart en krijgt je leven een heel goede start.
(Zie ook Ps. 71:17; Klaagl. 3:27; Ef. 6:1-3.)
42
Sta de zwakken bij (Handelingen 20:35)
1. Zwakheden heeft iedereen, ook wordt elk beproefd, maar Jehovah zorgt voor ons, weet wat elk behoeft. Hij geeft barmhartig kracht, zijn weg is teder, zacht. Volg zijn liefde, help dus wie zwak is of bedroefd. 2. Paulus zei: ’Wie is er zwak en ben ik het niet?’ Wij zijn allen duur gekocht, wat ons leven biedt. God heeft de zwakken lief, hij maakt hen graag actief. Voel dus met de zwakken mee, deel in hun verdriet. 3. Oordeel niet maar help elkaar, zo wordt ons gevraagd. Sterk de zwakken, sta hen bij, daar dit God behaagt. Moedig hen vriend’lijk aan, help hen weer vast te staan. Als je zo de zwakken steunt, wordt hun zorg verjaagd.
(Zie ook Jes. 35:3, 4; 2 Kor. 11:29; Gal. 6:2.)
43 Waak en bid, sta vast, word machtig ¨ (1 Korinthiers 16:13)
1. Waak en bid, sta vast, word machtig in de christelijke strijd en ga moedig voort, als mannen, wat beslist tot zege leidt. Onze Veldheer, Jezus, volgen wij, tot het einde staat hij allen bij. (REFREIN )
Waak en bid, sta vast en word machtig! Ondersteun Gods heerschappij! 2. Waak en bid en blijf verstandig, wees gehoorzaam en oprecht. Doe loyaal wat Jezus Christus door zijn trouwe slaaf ons zegt. Sta ook steeds de oud’re mannen bij, volg hun leiding en dien zij aan zij. (Refrein)
3. Waak en bid en blijf verenigd en verdedig trouw Gods Woord. Wordt er tegenstand geboden, sta dan pal, door niets verstoord. Zing Jehovah’s lof, verkondig blij: ’Zie, Jehovah’s dag is heel nabij!’ (Refrein)
(Zie ook Matth. 24:13; Hebr. 13:7, 17; 1 Petr. 5:8.)
44 Vreugdevol deelnemen aan de oogst ¨ (Mattheus 13:1-23)
1. Wij leven vandaag in de oogsttijd, dat voorrecht is groot, biedt ons veel. De engelen dienen als oogsters, wij doen van dat werk ook ons deel. Gods Zoon heeft het voorbeeld gegeven, hij leidt al het werk op het veld. De eer hem te volgen is werk’lijk groot. Kom, blij voor het werk ons gemeld! 2. Door liefde voor God en voor mensen breidt ieder zijn dienst steeds meer uit. Het inzaamlingswerk is heel dringend: dit stelsel vindt nu zijn besluit! De oogst schenkt onnoemlijk veel vreugde. God zegent en steunt wie hem dient. Volharding in ’t oogstwerk wordt rijk beloond door God, onze hemelse Vriend.
(Zie ook Matth. 24:13; 1 Kor. 3:9; 2 Tim. 4:2.)
45
Ga toch ¨ voort! (Hebreeen 6:1)
1. Ga toch voort, ga toch voort tot je rijpheid bloeit, want Jehovah verlangt dat elk in bekwaamheid groeit. Doe je uiterste best, dien God onvermoeid, want dan zegent God je werk. In de dienst is er plaats, zo je weet, voor wie predikt zoals Jezus deed. Zie naar God op en blijf voor je taak gereed. Bouw op God, hij maakt je sterk! 2. Ga toch voort, ga toch voort met vrijmoedigheid! Breng het eeuwig goed nieuws en toon geen partijdigheid. Prijs Jehovah, je God, en getuig verblijd huis aan huis, zoals weleer. Dreigt de vijand ons, wees onbevreesd. Deins niet t’rug, maar vertel blij van geest dat Gods rijk spoedig komt en de mens geneest. Breng die boodschap keer op keer. 3. Ga toch voort, ga toch voort, steeds je plicht betracht! Word veelzijdig bekwaam, er is zo veel werk dat wacht. Wees vervuld van Gods geest, want die heil’ge kracht schenkt je vreugde voor altijd. Liefde spreekt mensen aan, helpt het meest. Blijf teruggaan, bereik hart en geest. Help hen groeien, zodat ieder onbevreesd ’t goede nieuws van God verspreidt. (Zie ook Fil. 1:27; 3:16; Hebr. 10:39.)
46
Jehovah is onze Koning! (Psalm 97:1)
¨ 1. Bezing Gods lof met melodieen, want de hemel onthult zijn rechtvaardigheid. Zeer verheven is hij, zing zijn lof daarom blij. Overdenk de werken die hij deed. (REFREIN )
In de hemel zij vreugd, op de aarde gejuich, onze God is Koning, wees verheugd! In de hemel zij vreugd, op de aarde gejuich, onze God is Koning, wees verheugd! 2. Vertel zijn roem aan alle volken en getuig elke dag van zijn reddingswerk. Onze Koning is groot, hij verlost van de dood! Kniel dus dankbaar voor zijn hoge troon. (Refrein)
3. Gods heerschappij is goed bevestigd, want hijzelf heeft zijn Zoon op de troon geplaatst. Valse goden, kniel neer, want Jehovah is Heer; hij alleen verdient ontzag en eer. (Refrein)
(Zie ook 1 Kron. 16:9; Ps. 68:20; 97:6, 7.)
47
Maak het goede nieuws bekend (Openbaring 14:6, 7)
1. De waarheid van ’t beloofde Zaad bleef lang verhuld. Dit heilige geheim is nu geheel onthuld. Jehovah nam zich voor, in zijn barmhartigheid, de mensheid te verlossen van haar zondigheid. Zijn voornemen brengt hij ten uitvoer door zijn Zoon, die hij inmiddels plaats liet nemen op Davids troon. Ook geeft hij hem een bruid, die hem is toegewijd. Die uitverkoren klasse geeft hij heerlijkheid. 2. Reeds eeuwen was dit goede nieuws bij God bekend. Zijn wens is dat eenieder nu die waarheid kent. Zijn engelen zendt hij vanuit het hemelrijk als steun bij ons getuigenis van ’t Koninkrijk. Wij heiligen Jehovah’s naam in deze tijd, zijn dankbaar voor dit voorrecht, altijd tot dienst bereid. Wij loven God als zijn Getuigen, wat een eer! Ja, eeuwig goed nieuws brengen wij dus telkens weer.
(Zie ook Mark. 4:11; Hand. 5:31; 1 Kor. 2:1, 7.)
48
Wandel dagelijks met Jehovah (Micha 6:8)
1. Laten wij bescheiden wand’len aan Jehovah’s hand, van dag tot dag. Onverdiend is deze goedheid die elk ned’rig mens benutten mag. Om Gods hand te kunnen vatten, komt hijzelf ons tegemoet. Door ons aan hem op te dragen, wordt de band met hem hecht en goed. 2. Binnenkort komt Satans wereld door Jehovah’s oordeel aan haar eind. Hoe graag zouden tegenstanders zien dat ons geloof wordt ondermijnd. Maar Jehovah biedt bescherming, pak zijn hand dus stevig vast. Wil je eeuwig met hem wand’len? Blijf loyaal en dien enthousiast. 3. God heeft ons veel hulp geboden door zijn geest en zijn geschreven Woord, door de christ’lijke gemeente, door gebeden die hij alle hoort. Laten wij rechtvaardig hand’len, God geeft ons zijn steun daarbij. Zorg ook goedheid lief te hebben, wandel nederig aan zijn zij.
(Zie ook Gen. 5:24; 6:9; 1 Kon. 2:3, 4.)
49
Jehovah is onze toevlucht (Psalm 91)
1. Jehovah is een toevlucht voor al wie op hem bouwt. Zijn schaduw biedt een schuilplaats die ons in leven houdt. Hijzelf beschermt ons in de strijd, zijn macht is onze zekerheid. Jehovah is een vesting, hij behoedt wie op hem vertrouwt. 2. Al vallen er ook velen, tienduizend of nog meer, je blijft dan, met loyalen, beveiligd door je Heer. Er is geen grond voor angstgeschrei, al komt het kwaad zelfs heel dichtbij. Nee, niets kan je nog deren, want Gods vleugels hoeden je teer. 3. Jehovah biedt bescherming en helpt je vast te staan. Geen valstrik doet je struik’len, je angst wordt weggedaan. Je bent dan voor een leeuw niet bang, vertrapt dan zelfs een grote slang. Jehovah is een toevlucht voor wie trouw zijn weg blijven gaan.
(Zie ook Ps. 97:10; 121:3, 5; Jes. 52:12.)
50
Gods voorbeeld van liefde (1 Johannes 4:19)
1. Jehovah geeft ons in zijn grote wijsheid, elk van ons, iedereen, een hemels model dat ons op zijn weg leidt; dan valt er geen, dan valt er geen. De zuivere weg die wij nu betreden, die goed is en rein, waar kwaad wordt gemeden, waar eenheid bestaat en God wordt aanbeden, is die van liefde, want dat is Gods weg. 2. Als wij die weg gaan, door liefde gedreven, staan wij klaar voor elkaar. De liefde die wij de broederschap geven, is warm en waar, is warm en waar. Ze helpt ons om mild elkaar te vergeven en er bovendien bewust naar te streven Jehovah’s model getrouw na te leven, want zo wordt liefde aan broeders betoond.
3. De liefde voor God maakt dat wij hem dienen, elke dag, altijd weer. Gehoorzaam en blij, met diepe waardering, geeft elk hem eer, geeft elk hem eer. Dus predik zijn naam, laat ieder die eren, en help al wie wil, de waarheid te leren. Zorg dat je Gods dienst steeds meer gaat waarderen. Toon zo een liefde die waar is en echt.
(Zie ook Rom. 12:10; Ef. 4:3; 2 Petr. 1:7.)
51
Wij hangen Jehovah aan ( Jozua 23:8)
1. Jehovah, de Schepper, is lofzang waard gebleken. Van recht en van waarheid is hij nooit afgeweken. Zijn woord is betrouwbaar, wij danken hem oprecht. Wij hangen hem aan, zijn loyaal aan hem gehecht. Wij zoeken zijn leiding en doen graag wat hij zegt. 2. Zijn troon is gegrondvest op liefde, recht en waarheid. Hij woont in een licht van een ongekende klaarheid. Hij nodigt ons uit: ’Kom, verlaat je op mijn kracht.’ Wij hangen hem aan, hij bezit de hoogste macht. Terecht wordt aan hem eer en heerlijkheid gebracht. 3. De hemel, hoe hoog ook, kan hem zelfs niet bevatten. Laat wie hem weerstaat, nooit zijn almacht onderschatten. Wij hebben vertrouwen in wat hij heeft beloofd en hangen hem aan met een geestdrift die niet dooft. Wij laten nooit toe dat de prijs ons wordt ontroofd.
(Zie ook Deut. 4:4; 30:20; 2 Kon. 18:6; Ps. 89:14.)
52
Beveilig je hart (Spreuken 4:23)
1. Bescherm je hart het meest van al en handel naar Gods wens. God leest je hart en kent daardoor de innerlijke mens. Het hart kan soms heel listig zijn, het geeft dan slechte raad. Verwerf verstand en leid je hart, zodat je Gods weg gaat. 2. Bereid je hart en zoek Gods wil. Bid vurig om zijn geest. Vertrouw hem al je zorgen toe en loof hem onbevreesd. Jehovah geeft gezonde raad, dus luister naar zijn stem. Ontwikkel een gehoorzaam hart en blijf loyaal aan hem. 3. Behoed je hart voor alles wat nadelig is en slecht. Laat Gods Woord toe tot in je hart en maak je paden recht. Jehovah houdt van heel zijn volk, van ieder die hem dient. Aanbid God dus met heel je hart, als zijn loyale vriend.
(Zie ook Ps. 34:1; Fil. 4:8; 1 Petr. 3:4.)
53
Eensgezind samenwerken ¨ (Efeziers 4:3)
1. Wij zijn in Gods kudde bijeen, willen nergens anders meer heen. Wij genieten eenheid van geest met wie Jehovah vreest. Eenheid is bijzonder, eenheid is uniek! Heel wat werk moet worden gedaan. Jezus leidt ons, hij gaat vooraan. Werk in eenheid samen met hem, luister naar Jezus’ stem. 2. God geeft eenheid als je dat vraagt. En als elk zich vriend’lijk gedraagt, zul je zien dat liefde echt bloeit, waardoor de vrede groeit. Vrede is verkwikkend, vrede doet ons goed! Wie zijn broeder liefde betoont, wordt door God met vrede beloond. Met zijn hulp komt eenheid tot stand en groeit een hechte band.
(Zie ook Micha 2:12; Zef. 3:9; 1 Kor. 1:10.)
54
Heb een krachtig geloof ¨ (Hebreeen 10:38, 39)
1. Profeten van God in vroegere tijd vervulden hun opdracht getrouw. Maar nu onderricht God ons door zijn Zoon, spoort ieder aan tot berouw. (REFREIN )
Hebben wij een krachtig geloof, een geloof dat niet is verflauwd? Zo’n geloof, door werken getoond, zorgt dat Jehovah ons in leven houdt. 2. Wij kondigen blij Gods koninkrijk aan en maken, naar Jezus’ gebod, de Bijbelse waarheid moedig bekend, al worden wij ook bespot. (Refrein)
3. Geloof als een anker, zeker en vast, helpt ons onbevreesd door te gaan. En staat er een vijand tegen ons op, dan blijven wij hem weerstaan. (Refrein)
(Zie ook Rom. 10:10; Ef. 3:12; Hebr. 11:6; 1 Joh. 5:4.)
55
Eindelijk leven in eeuwigheid! ( Johannes 3:16)
1. Zie je al door je geloof vrolijk lachende mensen? Nergens verdriet, elk geniet. Eindelijk is er rust. (REFREIN )
Zing vrolijk, want die tijd wacht ons met zekerheid. Dan zeg je blij: ’Eind’lijk vrij, leven in eeuwigheid!’ 2. Wat een vreugd: oud wordt weer jong, huid weer jeugdig als vroeger. Leed is voorbij, wees dus blij! Niemand heeft angst of pijn. (Refrein)
3. Vreugde vult Gods paradijs, ieder zingt van Zijn glorie. Dankbaar en blij brengen wij God, onze Schepper, dank. (Refrein)
(Zie ook Job 33:25; Ps. 72:7; Openb. 21:4.)
56
Hoor mijn gebed (Psalm 54)
1. Hemelse Vader, leen toch het oor. U bent mijn God, aan wie ik behoor. Uw naam is groot, in ieder facet. (REFREIN )
O Heer Jehovah, hoor mijn gebed. 2. Dank u, Jehovah, voor deze dag, dat u mij leidt in heel mijn gedrag. ’t Stelt mij gerust dat u op mij let. (Refrein)
3. Ik doe heel graag wat u onderricht. Help mij, o Heer, te staan in het licht. Geef mij de kracht die bergen verzet. (Refrein)
(Zie ook Ex. 22:27; Ps. 106:4; Jak. 5:11.)
57
De meditatie van mijn hart (Psalm 19:14)
1. De meditatie van mijn hart als ik door zorgen word bestormd, mag die u aangenaam zijn, Heer, en maken dat uw Woord mij vormt. Als nachten donker zijn en lang omdat ik rust en kalmte mis, dan zoek ik u en mediteer steeds over dat wat lieflijk is. 2. Wat eerbaar is en lof verdient, wat waar is en ook elke deugd, dat geeft mij innerlijke rust en die gedachten schenken vreugd. Al uw gedachten zijn voor mij heel kostbaar en ontelbaar, Heer. Laat mij dus opgaan in uw Woord wanneer ik daaglijks mediteer.
(Zie ook Ps. 49:3; 63:6; 139:17, 23; Fil. 4:7, 8; 1 Tim. 4:15.)
58
Mijn opdrachtsgebed ¨ (Mattheus 22:37)
1. Neem mijn hart, en laat het echt aan uw waarheid zijn gehecht. Neem mijn geest, dat ik u trouw dienen mag en nooit verflauw. 2. Neem mijn handen, voeten, God, dat ze dienen uw gebod. Neem mijn stem en laat die, Heer, altijd zingen tot uw eer. 3. Neem mijn leven, laat het nu, steeds aanvaardbaar zijn voor u. Neem mij aan, want ik wil graag alles doen wat u mij vraagt.
(Zie ook Ps. 40:8; Joh. 8:29; 2 Kor. 10:5.)
59
Wij hebben ons aan God opgedragen! ¨ (Mattheus 16:24)
1. In Gods grote liefde trok hij ons tot zijn Zoon om hem na te volgen, zonder schroom. Dat wij nu Gods wil verstaan, stemt ons dankbaar, spoort ons aan om zijn weg te blijven gaan. Wij leven voor Gods wil voortaan! (REFREIN )
Wij hebben ons opgedragen, kozen verheugd. Jehovah en Jezus zijn onze vreugd. 2. In ernstig gebed beloofden wij onze Heer: ’Wij dienen u eeuwig, tot uw eer.’ Wat een vreugde om tesaam van Gods koninkrijk en faam te getuigen, en Gods naam te zuiveren van alle blaam! (Refrein)
(Zie ook Ps. 43:3; 107:22; Joh. 6:44.)
60
Hij zal je sterk maken (1 Petrus 5:10)
1. Er was voor God een reden dat hij jou ooit trok en veilig uit het duister heeft geleid. Want diep in jou zag hij ’t verlangen van je hart, dat jij hem zocht en deed wat hem verblijdt. Je hebt daarop beloofd zijn wil te doen; hij zal je altijd helpen, net als toen. (REFREIN )
Je bent nu van Jehovah, die een groot offer bracht. Hij maakt je daarom sterk en geeft je nieuwe kracht. Hij leidt je en beschermt je met oneindige macht. Jehovah maakt je sterk en geeft je nieuwe kracht. 2. God gaf zijn Zoon omdat hij heel veel van je houdt. Hij wil graag dat je in het leven slaagt. Als God dus zelfs zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, geeft hij je zeker kracht als je dat vraagt. Hij kent je liefde en je goede werk. Hijzelf maakt je standvastig en ook sterk. (Refrein)
(Zie ook Rom. 8:32; 14:8, 9; Hebr. 6:10; 1 Petr. 2:9.)
61
De mens die ik behoor te zijn (2 Petrus 3:11)
1. Hoe moet ik u danken voor al wat u doet? Ik prijs u Jehovah, want het leven is goed! Uw Woord toont mijn hart, geeft als spiegel steeds inzicht hoe ik ben als mens, hoe ik mijn leven inricht. Ik deed de belofte in uw dienst te staan. Dat heb ik gewillig en uit liefde gedaan. Ik dien u van harte, dat schenkt mij veel vreugd. Ik wil iemand zijn die uw hart verheugt! Help mij te doorvorsen en help mij te zien hoe u graag zou willen dat ik leef en u dien. U bent steeds loyaal jegens al uw loyalen. Met hen hoop ik straks ook de prijs te behalen.
(Zie ook Ps. 18:25; 116:12; 119:37; Spr. 11:20.)
62
Aan wie behoren wij toe? (Romeinen 14:8)
1. Aan wie behoor je toe? Wie dien je als god en heer? Want wie je aanbidt en eerbied geeft, dat is de god voor wie je leeft. Een slaaf kan niet van twee verschillende meesters zijn. Dan is hij verdeeld, zijn trouw is gespeeld, hij dient alleen maar in schijn. 2. Aan wie behoor je toe? Wie dien je als god en heer? ´ ´ ´ ´ Want een god is slecht en een is goed: zorg dat je nu een keuze doet. Is ’caesar’ soms je god? Verdient hij je trouw en tijd? Of geef je veeleer Jehovah, je Heer, oprechte loyaliteit? 3. Aan wie behoor ik toe? Mijn Heer is Jehovah God! Mijn hemelse Vader dien ik blij want mijn geloften binden mij. Hij heeft mij duur gekocht. Graag volg ik loyaal mijn Heer. Zijn Zoon werd gedood, dat offer was groot. Ik loof Hem elke dag weer.
(Zie ook Joz. 24:15; Ps. 116:14, 18; 2 Tim. 2:19.)
63
Blijf loyaal (Psalm 18:25)
1. Blijf loyaal steeds aan Jehovah, die loyale liefde vraagt. Opgedragen aan Jehovah doen wij graag wat hem behaagt. Zijn advies is steeds het beste, dus zijn raad wordt toegepast. Heb vertrouwen in zijn leiding, zijn loyale steun staat vast. 2. Blijf loyaal aan al je broeders, sta hen bij als ’t slechter gaat, altijd zorgzaam, vol vertrouwen, altijd mild in woord en daad. Blijf je broeders eer betonen, respecteer hen ook oprecht. Als de Bijbel je tot gids dient, blijft je band met hen heel hecht. 3. Blijf loyaal ook aan de broeders die ons leiden in Gods kracht en ons wijzen op Gods wegen. Neem hun raad steeds goed in acht. Onze Vader zegent ieder die hem onvoorwaard’lijk dient. Laten wij dus steeds loyaal zijn, want dan blijven wij zijn vriend.
(Zie ook Ps. 149:1; 1 Tim. 2:8; Hebr. 13:17.)
64
Laat de waarheid voor je leven (Spreuken 3:1, 2)
1. Je leven krijgt zin als je kiest voor de waarheid, een keus die we zelf moeten maken. Dus volg het advies dat je krijgt van Jehovah, want wat hij je zegt is echt waar! (REFREIN )
Heb de waarheid lief, bouw je leven eromheen. Voel de vreugde die Jehovah jou geeft als de waarheid voor je leeft! 2. De tijd die je geeft aan je dienst voor Jehovah leidt nu al tot veel resultaten en geeft je de hoop op een prachtige toekomst: een leven van blijdschap en vreugd. (Refrein)
3. Jehovah geeft hulp want wij hebben, als kind’ren, zijn leiding en raad heel hard nodig. Dus vraag elke dag aan je hemelse Vader: ’Help mij bij het doen van uw wil!’ (Refrein)
(Zie ook Ps. 26:3; Spr. 8:35; 15:31; Joh. 8:31, 32.)
65
Dit is de weg! ( Jesaja 30:20, 21)
1. Er is een weg van vrede, die tot leven leidt. Het is een weg die stamt uit lang vervlogen tijd, een weg die Jezus ons geleerd heeft, vol geduld. Dit is de weg van vrede die Gods Woord onthult. (REFREIN )
Dit is de weg die naar het leven leidt. Kijk niet meer om, maar blijf God toegewijd. Gods stem blijft roepen: ’Dit is de weg! Kijk niet opzij: dit is de juiste weg.’ 2. Er is een weg van liefde, zoek niet verder meer. God laat zich vinden; liefde toont hij keer op keer. Zijn liefde is loyaal, ze is heel warm, oprecht. Dit is de weg van liefde en die raakt ons echt. (Refrein)
3. Er is een weg ten leven, die ons vreugde geeft. Het is de beste weg, die God gegeven heeft. Geen and’re weg die vrede en die liefde brengt. Dit is de weg ten leven, die God allen schenkt. (Refrein)
(Zie ook Ps. 32:8; 139:24; Spr. 6:23.)
66
Dien Jehovah met hart en ziel ¨ (Mattheus 22:37)
1. Soevereine Heer, Jehovah, met hart en ziel doe ik wat u vraagt. U verdient loyale liefde, graag doe ik alles wat u behaagt. Uw geboden wil ik volbrengen, dat is waar ik vurig voor strijd. (REFREIN )
O Jehovah, u komt eer toe. U geef ik al mijn kracht en mijn tijd. 2. Heel uw schepping prijst u, Vader, hemel en aarde roemen uw faam. Heel mijn leven wil ik geven, met al mijn kracht verhoog ik uw naam. Aan mijn opdracht wil ik mij houden, daartoe ben ik altijd bereid. (Refrein)
(Zie ook Deut. 6:15; Ps. 40:8; 113:1-3; Pred. 5:4; Joh. 4:34.)
67
Bid elke dag tot Jehovah (1 Thessalonicenzen 5:17)
1. Bid tot Jehovah, hij hoort je gebed. Dat is een voorrecht, voor ons weggelegd. Hij is je Vriend, werp je zorgen op hem. Bouw op je Schepper, gehoorzaam zijn stem. Bid dus tot God elke dag. 2. Bid tot Jehovah, zeg dank dat je leeft. Vraag om vergeving zoals jij vergeeft. Geef ook je fouten toe en breng God lof. Als onze Maker weet hij: wij zijn stof. Bid dus tot God elke dag. 3. Bid tot Jehovah bij zorg en bij rouw. Hij is je Vader, hij is er voor jou. Zoek de bescherming en hulp die hij biedt. Geef je vertrouwen aan God, en vrees niet. Bid dus tot God elke dag.
(Zie ook Matth. 6:9-13; 26:41; Luk. 18:1.)
68
Een gebed van de moedeloze (Psalm 4:1)
1. Jehovah God, ik roep tot u, hoor mijn gebed toch aan! Mijn diepe wonden helen niet, hoe moet ik verder gaan? Door wanhoop en vertwijfeling ben ik totaal verzwakt. O God, vertroost mij, help mij toch, ’k ben als een riet geknakt. (REFREIN )
O richt mij op, help mij te staan. Versterk mijn hoop, laat twijfel gaan. Geef mij uw gunst, toon mij uw macht. Jehovah God, hernieuw mijn kracht. 2. Uw Woord is mij tot troost en als ik zwak ben, biedt het steun. Ik kan geen woorden vinden, u hoort slechts mijn diep gekreun. Versterk toch mijn geloof in u, verlicht mijn bitt’re smart. U kent al mijn gedachten, u bent groter dan mijn hart. (Refrein)
(Zie ook Ps. 42:6; 119:28; 2 Kor. 4:16; 1 Joh. 3:20.)
69
Maak mij uw wegen bekend (Psalm 25:4)
1. Jehovah, wij komen hier samen voor u als mensen die u werk’lijk vrezen. Uw Woord is een lamp, een licht in het duister. Wij worden door u onderwezen. (REFREIN )
Leer mij uw weg en hoe ik die moet gaan. O, help mij om uw wil goed te verstaan. Mag heel mijn weg echt zuiver zijn en rein. En laat uw wet mijn grootste vreugde zijn. 2. Uw wijsheid is zo hoog verheven, o God, uw oordelen wekken vertrouwen. Uw Woord is een bron, die ons blijft verbazen, van waarheden die nooit verflauwen. (Refrein)
(Zie ook Ex. 33:13; Ps. 1:2; 119:27, 35, 73, 105.)
70
Concentreer je op wat echt belangrijk is (Filippenzen 1:10)
1. Hoe goed is het te groeien in inzicht, te zien dat waarheid bestaat, te weten wat van groter belang is, te leven volgens Gods raad. Wees steeds kordaat: mijd al het kwaad, dat enkel schaadt. Maak Gods hart blij en lees trouw in zijn Woord. Bid, want hij hoort. Blijf doen wat werk’lijk belangrijk is! 2. En wat kan nu belangrijker zijn dan de prediking in elk land? Dus zoek Gods schaapjes, voed en verzorg hen, dan kiezen zij ook Gods kant. Ga moedig voort; predik Gods Woord, bied al wie hoort liefdevol hulp om zijn Woord te verstaan. Help hen spontaan, weet dat dit werk heel belangrijk is.
3. Als wij steeds doen wat goed en belangrijk is, groeit geloof in Gods macht, behoedt zijn vrede onze vermogens, vervult zijn hoop ons met kracht. Vriendschap ontbloeit waar liefde groeit. Zoek onvermoeid zegen die God geeft aan al wie hem dient. Blijf dus zijn vriend door steeds te doen wat belangrijk is.
(Zie ook Ps. 97:10; Matth. 22:37; Joh. 21:15-17; Hand. 10:42.)
71
God geeft heilige geest (Lukas 11:13)
1. Vader Jehovah, u bent barmhartig, groter bent u dan ons zondig hart. Geef ons uw geest, mag die ons vertroosten. Draag onze last en verlicht onze smart. 2. Geen van ons kan uw glorie bereiken, soms hebben wij u zelfs pijn gedaan. O, laat uw geest toch nooit van ons wijken. Help ons dat wij steeds uw weg blijven gaan. 3. Als wij ontmoedigd, zwak of vermoeid zijn, zien wij naar u op voor nieuwe kracht. Geef ons uw geest, laat die ons bezielen. Sterk ons, o God, bij het werk dat nog wacht.
(Zie ook Ps. 51:11; Joh. 14:26; Hand. 9:31.)
72
Kweek liefde aan ¨
(1 Korinthiers 13:1-8) 1. Wij willen graag als Jehovah zijn. Zijn eigenschappen bewond’ren wij. De grootste, die op de voorgrond staat, is liefde die door Gods geest ontstaat. Van alle gaven ons toevertrouwd, ´ ´ heeft een meer waarde dan zuiver goud. Dus kweek die eigenschap ijv’rig aan. Toon liefde, dat is God aangenaam. 2. Slechts feiten noemen is te gering bij ’t onderricht van een nieuweling. Dus toon ook liefde in woord en daad als zij gevoed worden met Gods raad. De liefde leert ons lankmoedigheid, verlicht de lasten in zware tijd. Bij wat voor strijd ook die ons nog wacht, de liefde faalt nooit maar geeft ons kracht.
(Zie ook Joh. 21:17; 1 Kor. 13:13; Gal. 6:2.)
73
Heb elkaar intens lief (1 Petrus 1:22)
1. Liefde die in ’t hart is ontstaan, spoort ons tot goede werken aan, brengt ware vriendschap tot bestaan met ieder die God dient. Wat je doet en wat je ook zegt, wees altijd eerlijk en oprecht, en wees ruimhartig, volg God echt — wees zo een ware vriend. Liefde blijkt uit woord en daad: bied dus hulp als het wat slechter gaat. Ieder heeft bij goedheid baat, of hij jong is of bejaard. Eer elkaar en blijf dicht bijeen. Wees echt bezorgd voor iedereen. Zie over kleine fouten heen. Blijf loyaal en zacht van aard, eenheid blijft dan steeds bewaard.
2. Wie echt liefheeft, puur en intens, wordt daardoor een bescheiden mens, neemt niet gauw aanstoot; ’t is zijn wens dat niemand wordt veracht. Graag gaan wij dus vriendschappen aan met wie Jehovah’s weg wil gaan. Als wij elkaar terzijde staan, geeft God ons nieuwe kracht. Toch maakt ieder elke dag fouten in zijn woorden en gedrag. Wees dus jegens and’ren zacht, want God heeft ons allen lief. Ware vrienden willen wij zijn. Steun dus elkaar, blijf sterk en rein. Liefde zal dan ons kenmerk zijn. Volg Gods liefde intensief: heb je broeders innig lief.
(Zie ook 1 Petr. 2:17; 3:8; 4:8; 1 Joh. 3:11.)
74
De vreugde van Jehovah ( Nehemia 8:10)
1. Let op het teken: Gods rijk is gekomen! Goed nieuws van vrede brengen wij. Richt je dus op: Jehovah geeft ons redding, onze bevrijding is nabij! (REFREIN )
De vreugd van Jehovah is een vesting. Prijs God, ja, roem zijn goedheid luid. Wees blij in de hoop en toon een dankbaar hart. Zing dus vrolijk; roep het juichend uit. De vreugd van Jehovah is een vesting. Wij loven hem met luide stem. Wij dienen heel ijverig Jehovah God, putten vreugde uit de dienst voor hem.
2. Zie op naar God, aanbidders van Jehovah, wees niet bevreesd, want hij is sterk. Sta op en juich, met stemmen luid als donder. Blijf moedig voortgaan met Gods werk! (Refrein)
(Zie ook 1 Kron. 16:27; Ps. 112:4; Luk. 21:28; Joh. 8:32.)
75
Onze redenen ¨voor vreugde (Mattheus 5:12)
1. Wij hebben veel reden tot vreugde — een rijkdom, onnoemlijk veel waard. Begeerlijke dingen der naties verheugen zich met ons op aard. De vreugd in ons hart is geworteld in Gods eigen Woord, dat ons voedt. Wij lezen het daaglijks en krijgen geloof dat ons sterkt en behoedt. De redenen voor onze vreugde zijn diep in ons hart vastgelegd. Ze geven ons kracht bij beproeving, elk blijft aan Jehovah gehecht. (REFREIN )
Jehovah geeft vreugde en moed, zijn woorden zijn heilzaam en zoet. Jehovah, zo sterk, helpt ons bij ons werk. Zijn liefde en zorg doen ons goed!
2. De pracht der natuur blijft ontroeren: de hemel, de zee en het land. Verrukt staren wij naar de schepping, bezingen het werk van Gods hand. Wij prediken vol enthousiasme dat Christus zijn macht heeft aanvaard; Gods koninkrijk brengt spoedig vrede en voorspoed voor allen op aard. Oneindig geluk komt steeds nader, als daglicht dat volgt op de nacht. In Gods nieuwe hemel en aarde wordt eeuwige vreugde verwacht. (Refrein)
(Zie ook Deut. 16:15; Jes. 12:6; Joh. 15:11.)
76
Jehovah, God van vrede (Filippenzen 4:9)
1. O God die leven geeft en voor ieder liefde heeft, schenk ons kalmte en uw zegen zodat elk in vrede leeft. Wij zoeken steeds uw raad met uw gunst als resultaat. Wij beseffen dat uw vrede ons verstand te boven gaat. 2. De wereld, zo verhard, zaait met pijn en oogst veel smart. Maar uw volk heeft ware vrede, rust en kalmte in hun hart. Wij smeken om uw kracht voor de tijd die ons nog wacht. Schenk uw vrede, want de wereld is zo donker als de nacht.
3. Uw geest schenkt helder zicht en uw Woord verschaft ons licht. U geeft leiding en bescherming als uw volk uw werk verricht. Als dauw die zacht en rein en verkwikkend fris kan zijn, zal uw vrede ons kalmeren, zo vermindert onze pijn.
(Zie ook Ps. 4:8; Fil. 4:6, 7; 1 Thess. 5:23.)
77
Wees vergevensgezind (Psalm 86:5)
1. In Jehovah’s liefde schenkt hij goedheid door zijn Zoon. Hij vergeeft ons onze zonden, en de dood verdwijnt als loon. Als berouw echt uit het hart komt, rekent hij ons niets meer aan wegens Jezus’ loskoopoffer en de bede in zijn naam. 2. God geeft ons die goedheid als we luist’ren naar zijn raad en elkaar steeds weer vergeven, met geen enkel spoor van haat. Toon begrip en wees verdraagzaam, doe een ander ook geen pijn. Respecteer zo al je broeders, laat er altijd liefde zijn. 3. Wees daarom barmhartig, want het is een ware deugd die behoedt voor haatgevoelens, wat beroven zou van vreugd. Neem een voorbeeld aan Jehovah, in zijn liefde ongekend, door van harte te vergeven, waar je God dan in herkent.
(Zie ook Matth. 6:12; Ef. 4:32; Kol. 3:13.)
78
Lankmoedigheid (Galaten 5:22)
1. Jehovah, onze Vader, toont ijver voor zijn grootse naam. Hij wil die blijvend zuiv’ren van alle onterechte blaam. Al vele generaties toont hij onvermoeid geduld. Lankmoedig en volhardend heeft hij zijn woord vervuld. Hij wenst dat alle mensen zijn leiding zoeken in gebed. Geduldig en verdraagzaam wil hij dat ieder wordt gered. 2. Lankmoedigheid is nodig om op Gods weg te blijven gaan. Ons hart blijft dan steeds rustig en ergernis zal niet ontstaan. Ook zien wij dan het goede in de andere persoon. Wij blijven evenwichtig, ook onder smaad en hoon. Gods geest, die wij steeds zoeken, brengt vele deugden in ons voort: wij blijven dan lankmoedig, zoals God ons heeft aangespoord.
(Zie ook Ex. 34:14; Jes. 40:28; 1 Kor. 13:4, 7; 1 Tim. 2:4.)
79
De kracht van ¨ vriendelijkheid (Efeziers 4:32)
1. Jehovah te kennen, maakt ons heel blij, omdat zijn Woord verklaart: hoe groot God ook is in wijsheid en macht, hij is altijd vriend’lijk van aard. 2. Gods Zoon zegt tot wie door zorg wordt gekweld: ’Vergeet je zorg, volg mij! Mijn juk is weldadig, licht is mijn vracht. Ik sta ieder vriendelijk bij.’ 3. Wij zien in Jehovah en in zijn Zoon een voorbeeld dat ons leidt. Als goedheid zich uit in woord en in daad, betonen wij vriendelijkheid.
(Zie ook Micha 6:8; Matth. 11:28-30; Kol. 3:12; 1 Petr. 2:3.)
80
De eigenschap goedheid (Psalm 119:66)
1. Als wij leren van Gods goedheid, zet dat heel ons hart in gloed. Onze Vader in de hemel is in al zijn wegen goed. Zijn barmhartigheid gaat verder dan de mens ooit heeft verdiend. Hij heeft recht op onze liefde en beloont wie hem graag dient. 2. Naar zijn beeld zijn wij geschapen, dus probeer te zijn als hij. Elke eigenschap die hij heeft, ook zijn goedheid, volgen wij. Goedheid kan alleen maar groeien als God ons gebed verhoort door zijn geest aan ons te geven, want zijn geest brengt goedheid voort. 3. Laten wij toch altijd goed zijn voor de mensen om ons heen, maar vooral voor onze broeders, ´ ´ want de broederschap is een. Blijf het goede nieuws vertellen dat bevrijdt en mensen raakt. Wees dan altijd onpartijdig, zo wordt goedheid vervolmaakt.
(Zie ook Ps. 103:10; Mark. 10:18; Gal. 5:22; Ef. 5:9.)
81
Geef ons meer geloof (Lukas 17:5)
1. Omdat wij onvolmaakt zijn, o Jehovah, is elke neiging van ons hart steeds slecht. De zonde die ons heel snel kan verstrikken, is die van ongeloof in wat u zegt. (REFREIN )
Geef meer Kom ons Geef meer help ons
geloof, dat smeken wij, Jehovah. te hulp, versterk ons met uw raad. geloof op basis van uw goedheid, u trouw te zijn in woord en daad.
2. Geloof is nodig om u te behagen en te vertrouwen dat u ons behoedt. Ja, u beloont ons en u geeft bescherming: wij zien de toekomst moedig tegemoet. (Refrein)
(Zie ook Gen. 8:21; Hebr. 11:6; 12:1.)
82
Volg Jezus’ zachtaardigheid na ¨ (Mattheus 11:28-30)
1. Hoe groots was de mens Jezus Christus op aard! Nooit ging zijn positie met hoogmoed gepaard. Zijn rol in Gods voornemen was heel voornaam. Toch bleef hij steeds nederig, God aangenaam. 2. Kom allen tot hem, kom toch onder zijn juk. Hij geeft je verkwikking, verlichting van druk. Zachtmoedige mensen maakt Jezus graag blij met goed nieuws van vrede door Gods heerschappij. 3. Wij allen zijn broeders, heeft Jezus gezegd, dus wees niet aan eer of aan aanzien gehecht. Wie anderen dient als zachtaardig persoon verkrijgt eeuwig leven op aarde als loon.
(Zie ook Spr. 3:34; Matth. 5:5; 23:8; Rom. 12:16.)
83
De noodzaak van zelfbeheersing (Romeinen 7:14-25)
1. Geef om Jehovah met hart, ziel en geest. Dat vraagt zelfbeheersing, want zwak is ons vlees. Leven naar ’t vlees brengt moeite en strijd, wand’len door geest leidt tot eeuwigheid. 2. Satan verlokt ons voortdurend tot kwaad. Het vlees is vaak zwak en negeert dan Gods raad. Waarheid geeft kracht, kan zonde weerstaan. Dankzij Gods geest kun je zwakheid aan. 3. Heel ons gedrag heeft effect op Gods naam, dus doen wij ons best dat wij vrij zijn van blaam. Eer God, behaag hem, maak dat je wens. Toon zelfbeheersing als geest’lijk mens!
(Zie ook 1 Kor. 9:25; Gal. 5:23; 2 Petr. 1:6.)
84
Ik wil het (Lukas 5:13)
1. Jezus heeft veel liefde getoond, want hij die bij God had gewoond, kwam naar mensen op aard, heeft Gods woord verklaard, sprak waarheid, al werd hij gehoond. Hij schonk troost waar lijden bestond en maakte de zieken gezond. Zo bewees hij zijn liefde voor Gods wet. Meedogend zei hij: ’Ik wil het.’ 2. Dank aan God die zorgzaam beveelt dat zijn slaaf het voedsel verdeelt. Met die slaaf dienen wij. Wie treurt, staan wij bij met Bijbelse waarheid, die heelt. Laat je liefde echt zuiver zijn: zachtmoedigen wantrouwen schijn. Vraagt dus weduw’ of wees om je inzet, zeg dan altijd: ’Ja, ik wil het.’
(Zie ook Joh. 18:37; Ef. 3:19; Fil. 2:7.)
85
Een rijke beloning van Jehovah ¨ (Mattheus 19:29)
1. Jehovah is trouw, zich volledig bewust van al wie hem dient, heel oprecht. Hij weet dat hun ijver en liefde voor hem vaak leidt tot verlies, als voorzegd. Als jij je familie en huis achterliet, weet God wat je voelt, hij is wijs. Hij geeft je een dierbare broederschap t’rug en eindeloos leven als prijs. (REFREIN )
Moge God, als de Bron van alle troost, je rijk belonen voor je moed en trouw. Onder zijn vleugels is veiligheid. Jehovah is liefde. Hij houdt veel van jou. 2. Misschien door het lot of ook door eigen keus zijn velen al jaren alleen. Zij geven hun tijd aan het Koninkrijkswerk, hun toewijding merkt iedereen. Zij maken er plaats voor en trouwen dus niet, maar eenzaamheid valt hun soms zwaar. Als broeders en zusters staan wij hen graag bij, wij helpen en steunen elkaar. (Refrein)
(Zie ook Recht. 11:38-40; Ruth 2:12; Matth. 19:12.)
86
Getrouwe zusters in het geloof (Romeinen 16:2)
1. Sara en Esther, Ruth en ook Maria — eerbare vrouwen, godvrezend en bekwaam — waren bescheiden en zochten zich geen faam. ¨ Allen hebben trouw Jehovah God geeerd. Maar ook and’ren, niet bekend bij name, werden door Jehovah bemind en gewaardeerd. 2. Wijsheid, getrouwheid, liefderijke goedheid, deugden die in een mens mooi en kostbaar zijn, sierden die vrouwen, zij dienden God steeds rein. Al die voorbeelden uit de verleden tijd blijven zusters daaglijks motiveren God loyaal te eren, daar dat tot zegen leidt. 3. Dierbare zusters, jullie rol is eervol! IJverig en getrouw geven jullie veel. Allen, gehuwd of alleenstaand, doen hun deel. Jullie vastberaden houding maakt God blij. Mag Jehovah jullie hart behoeden en je dienst vergoeden: de prijs komt naderbij!
(Zie ook Fil. 4:3; 1 Tim. 2:9, 10; 1 Petr. 3:4, 5.)
87
´´ Wij zijn van nu af een (Genesis 2:23, 24)
1. Vlees van mijn vlees, been van mijn been, dankzij Gods goedheid niet meer alleen. Ik heb een partner gevonden, ´ ´ wij zijn van nu af een. Wij met z’n twee zien heel goed in wat God bedoelde in het begin. Als man en vrouw staan wij samen voor hem als nieuw gezin. Elke dag doen wij getrouw Gods wil. En hij leert ons graag wat liefde echt van ons vraagt. Wij keken uit naar deze tijd. Van mijn gelofte krijg ik geen spijt. Ja, ook tot eer van Jehovah hou ik voor eeuwig veel van jou.
(Zie ook Gen. 29:18; Pred. 4:9, 10; 1 Kor. 13:8.)
88
Kinderen zijn een kostbaar geschenk van God (Psalm 127:3-5)
1. Vader worden is een zegen en het moederschap een prachtig geschenk. Maar blijf beseffen dat Gods erfdeel niet van jezelf is, dus bedenk: het is een gave van Jehovah, de Bron van leven, liefde en van licht. Hij geeft aan ouders hulp en leiding bij het volbrengen van heel hun plicht. (REFREIN )
Een leven kostbaar in Gods ogen heeft hij aan ouders toevertrouwd. Het mooiste dat je kunt bereiken, is dat je kind op God vertrouwt. 2. Ieder woord door God gesproken zal eerst op je eigen hart moeten zijn. Vertel Gods woorden aan je kind’ren, want zo voorkom je leed en pijn. Spreek met hen als je op de weg gaat, wanneer je neerligt en wanneer je staat, zodat zij ook in later jaren steeds zullen luisteren naar Gods raad. (Refrein)
(Zie ook Deut. 6:6, 7; Ef. 6:4; 1 Tim. 4:16.)
89
Jehovah’s dringende verzoek: ’Wees wijs, mijn zoon’ (Spreuken 27:11)
1. Geef mij toch je hart, jonge man en jonge vrouw. Ontmasker de leugens van Satan door je trouw. De jeugd en de liefde die jij gewillig geeft, bewijzen heel duid’lijk dat jij echt voor mij leeft. (REFREIN )
Mijn lieve zoon, mijn lieve dochter, wees wijs en doe wat mij verheugt. Neem zelf het besluit mij te dienen. Kies zo het goede in je jeugd. 2. Dien mij met je hart, met je ziel en je verstand. Wanneer je zou vallen, neem ik je bij de hand. Al stelt iemand jou ook teleur, vertrouw op mij, vind troost in de zekerheid: ik sta aan je zij. (Refrein)
(Zie ook Deut. 6:5; Pred. 11:9; Jes. 41:13.)
90
De pracht van grijsheid (Spreuken 16:31)
1. Onder ons zijn ouderen, zelf ook jong geweest. Zij volharden in geloof, blijven jong van geest. Hun vitaliteit neemt af, velen zijn alleen. Vader, troost hen, geef hun hoop, vreugde als voorheen. (REFREIN )
Vader, denk toch t’rug aan hun getrouw bestaan. Laat hen nu gerust zijn, zeg hun: ’Wel gedaan!’ 2. Grijsheid ziet Jehovah God als een mooie kroon bij wie in rechtvaardigheid dienst doet voor zijn troon. Vroeger heeft, vergeet dat nooit, elk die jong begon, hard gewerkt voor onze God, toen hij dat nog kon. (Refrein)
(Zie ook Ps. 71:9, 18; Spr. 20:29; Matth. 25:21, 23; Luk. 22:28; 1 Tim. 5:1.)
91
Mijn Vader, mijn¨ God en Vriend (Hebreeen 6:10)
1. Soms is het leven heel hard. Weinigen geven van liefde blijk. Toch zeg ik elke dag weer: ’Mijn leven is heel rijk.’ (REFREIN )
Want God is heel rechtvaardig en hij vergeet niet mijn liefdewerk. Dus hij is steeds nabij mij, met Jehovah voel ik mij sterk. Ja, God is mijn Beschermer. Hij zorgt voor ieder die hem trouw dient. Ja, Jehovah is mijn Vader, mijn God en Vriend. 2. Jeugdjaren gingen voorbij. Rampspoeden nemen nu hun beloop. Maar ik heb door mijn geloof een schitterende hoop. (Refrein)
(Zie ook Ps. 71:17, 18.)
92
Breng het Woord ¨ (2 Timotheus 4:2)
1. God heeft ons nu een werk gelast. Deze taak vervullen wij enthousiast. Elk geeft met respect, wat God behaagt, een reden voor de hoop aan wie dit vraagt. (REFREIN )
Dus breng het Woord, dat is nu echt van belang. Breng het Woord, want de eindtijd duurt niet lang. Breng het Woord, zoek naar elk zachtmoedig mens. Breng het Woord, dat is Gods wens. 2. Soms wacht ons tegenstand of strijd, toch volharden wij in moeilijke tijd. Als prediken zelfs ongunstig schijnt: in Gods kracht gaan wij door tot aan het eind. (Refrein)
3. Snel wordt het goede nieuws verspreid als wij prediken in gunstige tijd. Wij kondigen blij Gods redding aan en heiligen verheugd Jehovah’s naam. (Refrein)
(Zie ook Matth. 10:7; 24:14; Hand. 10:42; 1 Petr. 3:15.)
93
Laat je licht¨ schijnen (Mattheus 5:16)
1. ’Laat je licht steeds schijnen’, heeft Gods Zoon gezegd, als de zon, die opgaat over goed en slecht. Gods Woord straalt van wijsheid, sterkt ons elke dag. Kom, weerkaats het waarheidslicht door loyaal gedrag. 2. Blijf goed nieuws verbreiden dat het hart verlicht, want als iemand luistert, krijgt hij geest’lijk zicht. Licht dat uit Gods Woord komt, geeft wie treurt weer moed. Straal het minzaam uit, want dan wint het nog aan gloed. 3. ’t Licht van goede daden schittert in elk land. Laat je woorden flonk’ren als een diamant. Blijf het licht verspreiden; doe naar Jezus’ stem, want je werk voor God is dan aangenaam voor hem.
(Zie ook Ps. 119:130; Matth. 5:14, 15, 45; Kol. 4:6.)
94
Tevreden met Gods goede gaven ( Jakobus 1:17)
1. Al wat voor ons heel dierbaar is en echte waarde heeft is een volmaakt geschenk van God, die goede gaven geeft. Bij hem is geen verandering in al wat hij verricht. Jehovah is de grootse Bron van het leven en van licht. 2. Wij maken ons niet te bezorgd, omdat God ons behoedt. Hij zorgt vol liefde voor zijn volk, heeft vogels zelfs gevoed. De jacht naar wat geen waarde heeft, berooft van rust en tijd. Tevredenheid zorgt dat je steeds een eenvoudig leven leidt. 3. Wat mensen als voornaam bezien, is ijdel volgens God. Dus streef geen grote dingen na, maar leef naar Gods gebod. Bouw schatten in de hemel op door ’t werk dat je verricht, en houd bewust je oog steeds zuiver op ’t Koninkrijk gericht.
(Zie ook Jer. 45:5; Matth. 6:25-34; 1 Tim. 6:8; Hebr. 13:5.)
95
Proef en zie dat Jehovah goed is (Psalm 34:8)
1. Wat is het een kostbaar voorrecht dat wij in Gods dienst mogen staan! Elk geeft van zijn tijd en doet wat hij kan, wij zijn met de mensen begaan. (REFREIN )
Gods Woord vraagt dringend: ’Kom, proef en zie, zie dat God goedheid betoont.’ Wie hem van harte toewijding schenkt, wordt met zijn zegen beloond. 2. Wie dienen in volletijddienst zijn schatrijk op geest’lijk terrein. ’t Vertrouwen dat God heel goed voor hen zorgt, helpt hen steeds tevreden te zijn. (Refrein)
(Zie ook Mark. 14:8; Luk. 21:2; 1 Tim. 1:12; 6:6.)
96
Zoek degenen die het waard zijn ¨ (Mattheus 10:11-15)
1. Als prediker toonde Gods Zoon ons de weg, dus hoor nu wat Jezus gebood: ’Probeer steeds te zoeken naar mensen die zich nog bewust zijn van geest’lijke nood. Wens vrede voor hen die je treft aan de deur. Zijn ze ’t waard, dan blijft jouw vrede daar. Maar doet iemand lelijk en stuurt hij je weg, schud het stof van je voeten en ga.’ 2. Wie luistert naar jou, luistert ook naar Gods Zoon. God opent zijn hart dan heel wijd. Zijn goede gezindheid voor eeuwig bestaan zet hem aan God te dienen met vlijt. Wees niet te bezorgd wat je dan zeggen moet, want Jehovah biedt hulp als je ’t vraagt. Je spreken zij minzaam, gekruid met wat zout, want dan luistert een ned’rige graag.
(Zie ook Hand. 13:48; 16:14; Kol. 4:6.)
97
Voorwaarts, bedienaren van het Koninkrijk! ¨ (2 Timotheus 4:5)
1. Ga voorwaarts en predik vrijmoedig tot mensen in ieder land. Help allen die ned’rig van hart zijn te staan aan Jehovah’s kant. Het dienen van God is een voorrecht, heel graag spreken wij van zijn faam. Trek uit in het veld en verkondig, getuig van zijn heilige naam. (REFREIN )
Ga steeds voorwaarts, predik trouw en maak het goede nieuws bekend. Altijd voorwaarts, blijf bewijzen dat je voor Jehovah bent. 2. Gods dienaars gaan ijverig voorwaarts, het oog op de prijs gericht. Wij volgen ’t model van de Meester met harten die zijn verlicht. Het nieuws dat Gods rijk heel nabij is moet iedereen hebben gehoord. Voor kracht zien wij op naar Jehovah, met hem gaan wij steeds moedig voort. (Refrein)
3. Gezamenlijk gaan wij steeds voorwaarts, verbreiden verheugd Gods licht. Gezalfden en andere schapen doen allen getrouw hun plicht. De dienst die wij doen, is ons heilig. Graag loven wij God elke dag. Voor God tonen wij ons steeds waardig door heilig en zuiver gedrag. (Refrein)
(Zie ook Ps. 23:4; Hand. 4:29, 31; 1 Petr. 2:21.)
98
Koninkrijkszaad zaaien ¨ (Mattheus 13:4-8)
1. O kom, trouwe slaaf van Jehovah, die God dient met hart, ziel en kracht, ga mee, doe het werk van de Meester, bedenk hoe hij Gods werk volbracht. Zaai zaad van de waarheid, zaai zonder vrees in ieder ontvankelijk hart. Draag vrucht tot Gods lof door je dienst in het veld, zet je ijverig in en volhardt. 2. Een deel van het zaad zal belanden op grond die zo hard is als steen. Hoewel er soms even respons is, remt tegenstand die vaak meteen. Ook doornen verstikken opkomend zaad: het hart wordt door hebzucht gevoed. Toch is er ook zaad dat volledig ontkiemt met een opbrengst voortref’lijk en goed. 3. Hoeveel van je werk is succesvol? Dat wordt door je inzet bepaald. Je zorg en geduld voor je naaste maakt dat je de boodschap herhaalt. Ja, open hun hart en open hun geest door woorden zo kostbaar als goud. Dan koester je hoop op een heel rijke oogst van wel dertig- tot zelfs honderdvoud.
(Zie ook Matth. 13:19-23; 22:37.)
99
Loof de nieuwe Koning der aarde (Openbaring 7:9)
1. Uit elke stam en natie komt een grote schare mensen. Door Christus en zijn bruid geleid, voldoen zij aan Gods wensen. Gods koninkrijk is opgericht, zijn wil wordt straks op aard verricht. Die hoop is voor ons van groot gewicht en vertroost al vele mensen. (REFREIN )
Loof Jehovah God en loof zijn Zoon, de Christus, want door de losprijs zijn wij bevrijd. Juich, wij mogen eeuwig leven op aarde, God dienen voor altijd. 2. Begroet de Koning met gejuich, ga luid zijn lof vertellen. De Vredevorst verricht Gods wil, zal alles weer herstellen. Verheug je in wat voor je ligt. Een tijd van vrede komt in zicht, gestorvenen zien dan ’t levenslicht — konden wij het maar versnellen! (Refrein)
(Zie ook Ps. 2:6; 45:1; Jes. 9:6; Joh. 6:40.)
100
Wij zijn Jehovah’s leger! ¨ ( Joel 2:7)
1. Wij zijn Jehovah’s leger, vrij van Satans macht. Trouw brengen wij Gods boodschap: Jezus heerst nu met kracht. Moedig blijft elk voorwaarts gaan, steeds vrijwillig, blij. Wij zijn vastberaden, vrees is er niet bij. (REFREIN )
Wij zijn Jehovah’s leger, volgen trouw Gods Zoon, en wij roepen juichend: ’God heerst op zijn troon!’ 2. Wij zoeken als Gods dienaars naar elk schaap dat lijdt, dat angstig en verdrietig ronddoolt en is misleid. Al die schapen voeden wij, Gods Woord staat centraal. Dringend vragen wij hun: ’Kom toch naar de zaal!’ (Refrein)
3. Wij zijn Jehovah’s leger onder Christus’ hand. Toegerust voor de oorlog, houden wij moedig stand. Heel behoedzaam, steeds oprecht, blijven wij getrouw. Ook als er gevaar dreigt, worden wij niet lauw. (Refrein)
(Zie ook Ef. 6:11, 14; Fil. 1:7; Filem. 2.)
101
De Koninkrijkswaarheid bekendmaken (Handelingen 20:20, 21)
1. Eens wisten wij nog niet welk pad een christen te betreden had. Maar God gaf ons steeds meer licht: ons oog werd op zijn rijk gericht. Wij zagen in wat God behaagt en dat hij van ons allen vraagt dat wij spreken van zijn faam, tot eer en glorie van zijn grote naam. Van huis tot huis en ook op straat vertellen wij Jehovah’s raad. Wij onderwijzen met geduld al wat Jehovah’s Woord onthult. Gods waarheid, die de mens bevrijdt, wordt nu in ieder land verbreid! Laat ons dienen, met elkaar, totdat Jehovah zegt: ’Het werk is klaar!’
(Zie ook Joz. 9:9; Jes. 24:15; Joh. 8:12, 32.)
102
Zing het Koninkrijkslied mee! (Psalm 98:1)
1. Dit is een vrolijk lied van overwinning, het geeft de allerhoogste God de eer. De tekst schenkt hoop, helpt ons loyaal te blijven, zing mee van ’t Koninkrijk, geniet de sfeer. (REFREIN )
Aanbid toch God, kniel voor zijn troon en maak bekend: ’Nu heerst Gods Zoon!’ Kom, leer dit lied van ’t Koninkrijk te zingen. Kniel neer voor God en prijs zijn grote naam. 2. Dit nieuwe lied vertelt van Christus’ kroning, de aarde staat nu onder zijn gezag. Zoals voorzegd, ontstond een nieuwe natie, het Israel Gods, dat met hem heersen mag. (Refrein)
3. Wie ned’rig is, zal snel dit lied beheersen, de woorden zijn eenvoudig, warm en blij. Er zijn op aarde velen die het leren, elk van hen roept: ’Kom, zing dit lied met mij!’ (Refrein)
(Zie ook Ps. 95:6; 1 Petr. 2:9, 10; Openb. 12:10.)
103
Van huis tot huis (Handelingen 20:20)
1. Van huis tot huis, van deur tot deur, verbreiden wij Gods woord. Het wordt in elke stad, elk dorp, door iedereen gehoord. Het goede nieuws van ’t Koninkrijk, dat Jezus heeft voorzegd, wordt door Gods volk, door jong en oud, aan ieder uitgelegd. 2. Van huis tot huis, van deur tot deur, wordt uit Gods Woord geleerd dat redding slechts geschonken wordt aan wie Jehovah eert. Maar wie is hiertoe echt in staat als hij Gods naam niet kent? Maak dus vrijmoedig bij elk huis Jehovah’s naam bekend. 3. Kom daarom mee, van deur tot deur, en draag Gods boodschap uit. En of die wordt aanvaard of niet, hangt af van hun besluit. Jehovah’s naam wordt toch genoemd, zijn waarheid dringt ook door. Wij vinden steeds, van deur tot deur, bij schapen goed gehoor.
(Zie ook Hand. 2:21; Rom. 10:14.)
104
Loof Jah met mij (Psalm 146:2)
1. Loof Jah met mij, zing tot zijn eer! Roem luid zijn goedheid en dank hem steeds weer. Zegen zijn naam, steeds, dag en nacht, en loof zijn liefde, zijn wijsheid en macht. Hij geeft ons leven, vernieuwt onze kracht. 2. Loof Jah met mij, want hij is goed. Hij hoort gebeden en schenkt nieuwe moed. Zijn sterke arm geeft zwakken kracht. Heilige geest heeft ons samengebracht. Loof dus zijn naam en oneindige macht! 3. Loof Jah met mij! Zijn weg is recht. Hij is betrouwbaar in al wat hij zegt. Hij schenkt ons troost, heelt ieders hart, al is de toestand ook nog zo benard. Hij geeft zijn zegen aan elk die volhardt.
(Zie ook Ps. 94:18, 19; 145:21; 147:1; 150:2.)
105 De hemel toont de glorie van Jehovah (Psalm 19) 1. De hemel toont de glorie van Jehovah. Het uitspansel vertelt hoe groot zijn werken zijn. En elke dag brengt hem hulde en lof. De sterrenpracht onthult de macht van onze Soeverein. 2. Gods wetten zijn volmaakt en ons tot zegen. Vermaningen van hem beschermen oud en jong. Wat God beveelt is rechtvaardig en goed, ja, elk gebod van onze God is zoet voor onze tong. 3. De vrees voor God is zuiver en blijft eeuwig. Heel kostbaar is zijn Woord, begeerlijker dan goud. Wij voelen steeds zijn bescherming en hulp, en telkens weer ontvangt hij eer als elk zijn wetten houdt.
(Zie ook Ps. 111:9; 145:5; Openb. 4:11.)
106
Vriendschap met Jehovah (Psalm 15)
1. Wie is uw vriend, o God? Wie is het die u kent? Wie wint uw vriendschap? Wie is uw gast, wie woont er in uw tent? Al wie uw Woord aanvaardt, dankbaar voor wat u geeft. Al wie uit liefde, naar uw gebod, trouw naar de waarheid leeft. 2. Wie is uw vriend, o God? Wie staat er voor uw troon? Wie schenkt u vreugde, wie roert uw hart? Wie kent u als persoon? Al wie uw naam verhoogt, al wie uw Woord waardeert. Al wie ’de waarheid spreekt in zijn hart’, zich tot u heeft gekeerd. 3. Telkens wanneer ik bid, moe en door zorg geplaagd, stort ik mijn hart uit, want ik besef: u bent het die mij draagt. Laat mij uw vriend toch zijn, al is dat onverdiend. Zo’n band met u is echt iets unieks, u bent mijn grootste Vriend!
(Zie ook Ps. 139:1; 1 Petr. 5:6, 7.)
107
Kom naar Jehovah’s berg ( Jesaja 2:2-4)
1. Richt de blik naar omhoog: boven al die heuvels daar zie je Jehovah’s berg, een schitterend silhouet. Mensen komen van ver, komen zelfs van zee tot zee, roepend: ’Kom met ons mee, dien God, gehoorzaam zijn wet.’ Ja, de tijd is bereikt dat de kleine tot duizenden groeit, want God zelf maakt zijn volk tot een machtige natie die bloeit. Velen komen tot God, als hun Soevereine Heer, zweren Jehovah trouw, heel dankbaar dat hij hen redt.
2. Jezus gaf het bevel: ’Ga naar mensen overal. Predik het goede nieuws van ’t Koninkrijk in elk land.’ Hij zit nu op zijn troon en hij nodigt ieder uit: ’Volg mij en vind verkwikking, kies gehoorzaam mijn kant.’ Ieder straalt nu van vreugd, want Jehovah bespoedigt het werk. Wees getrouw, doe je deel, help de schare die groeit, maak die sterk. Samen roepen wij luid, zodat iedereen het hoort: ’Kom naar Jehovah’s berg, vertrouw je toe aan zijn hand.’
(Zie ook Ps. 43:3; 99:9; Jes. 60:22; Hand. 16:5.)
108 Loof Jehovah om zijn koninkrijk (Openbaring 21:2) 1. Jehovah heeft Jezus gezalfd als Koning voor iedereen. Rechtvaardigheid zal hij ons leren. Hij brengt heel de schepping bijeen. (REFREIN )
Loof Jah om zijn trouwe Gezalfde. Eer Jezus, volg hem dag aan dag. Loyaal doen zijn schapen wat hij gebiedt, erkennen hem vol ontzag. Loof Jah om zijn trouwe Gezalfde, zijn Koning met hemelse faam, gezalfd met veel vreugde en grote macht, tot eer van Jehovah’s naam. 2. De bruid van het Lam staat gereed, gekocht met een hoge prijs. Zij zullen met Jezus regeren: de aarde wordt een paradijs! (Refrein)
(Zie ook Spr. 29:4; Jes. 66:7, 8; Joh. 10:4; Openb. 5:9, 10.)
109
Loof Gods Eerstgeborene! ¨ (Hebreeen 1:6)
1. Loof Gods Eerstgeboorne, zijn Koning, bekleed met macht! Hij heerst voor recht en waarheid, wat zegen heeft meegebracht. Dat God de Soeverein is, verdedigt hij met kracht. Gods grote naam verhoogt hij met waardigheid en pracht. (REFREIN )
Loof Gods Eerstgeboorne, Jehovah’s gezalfde Zoon! ¨ Geınstalleerd op Sion, regeert hij op Davids troon! 2. Loof Gods Eerstgeboorne, die stierf opdat elk straks leeft. Zijn leven gold als losprijs, waardoor God ons mild vergeeft. Ziedaar! de bruid van Christus, in stralend wit gekleed. De bruiloft komt nu nader, zijn bruid toont zich gereed. (Refrein)
(Zie ook Ps. 2:6; 45:3, 4; Openb. 19:8.)
110
Gods wonderbare werken (Psalm 139)
1. O God, u kent al mijn gedachten. Met al mijn wegen bent u zeer vertrouwd, want u doorzoekt mijn innerlijke neiging. Al wat ik spreek, al wat ik doe, hebt u aanschouwd. Mijn beend’ren waren niet verborgen, uw ogen zagen hoe ik werd gemaakt. U had dat zelfs al in uw boek beschreven! Ik roem uw macht, ja, al uw werken zijn volmaakt. Hoe kostbaar, Vader, zijn mij uw gedachten, uw werk is groots, al wat u hebt verricht. Ik hoef geen angst te voelen in de nachten: het duister zelf verandert u in licht. O, waar kan ik uw zorg ontlopen? Hoog in de hemel, of diep in de zee? Zelfs in Sjeool weet u mij nog te vinden, u grijpt mij stevig vast en voert mij veilig mee.
(Zie ook Ps. 66:3; 94:19; Jer. 17:10.)
111
God zal roepen ( Job 14:13-15)
1. Wij zijn een nevel die vandaag verschijnt maar morgen is verdwenen. Al wat wij zijn, is vluchtig en verdwijnt, gevolgd door veel problemen. Wacht een mens die sterft, daar hij zonde erft, leven, zoals God belooft? (REFREIN )
Hij roept luid, de doden horen, zij staan op, ja, ieder leeft! Want hij verlangt heel vurig naar wat hij geschapen heeft. Vat dus moed en heb geen twijfel, want zijn roep is een bevel. Hij geeft ons eeuwig leven in zijn nieuwe samenstel. 2. Vrienden van God die sluim’ren in de dood — het is alsof zij slapen — staan straks weer op, Gods liefde is zo groot dat hij hen doet ontwaken. Ieder leeft dan echt, naar God heeft voorzegd, eeuwig in het Paradijs. (Refrein)
(Zie ook Joh. 6:40; 11:11, 43; Jak. 4:14.)
112
Jehovah is groot en verheven (Exodus 34:6, 7)
1. Vader Jehovah, groot en verheven, niemand heeft meer waardigheid, goedheid siert uw majesteit. Altijd rechtvaardig oefent u macht uit. U bent God in eeuwigheid. 2. U telt geen fouten, zonden en zwakten. U verklaart barmhartig rein wie ook zelf barmhartig zijn. Liefdevol Vader, Koning en Rechter, u alleen bent Soeverein. 3. Mensen en eng’len zingen u lof toe: heilig toch uw grote naam, zuiver die van alle blaam. Uw rijk regeert straks over de aarde. Dan wordt echt uw wil gedaan.
(Zie ook Deut. 32:4; Spr. 16:12; Matth. 6:10; Openb. 4:11.)
113
Dankbaar voor Gods Woord (Filippenzen 2:16)
1. O Vader, Jehovah, hoe dankbaar zijn wij dat u ons uw Woord gaf, het maakt ons echt vrij. Uw geest bracht uw gedachten bij mensen in het hart. Uw Woord geeft ons leiding, behoedt ons voor smart. 2. De inbreng van mensen brengt uw Woord dichtbij, van mensen die dachten en voelden als wij. Hun levendige voorbeeld geeft kracht en nieuwe moed. Het kweekt meer vertrouwen, zet harten in gloed. 3. Uw woord is zeer krachtig, dringt door in het vlees, maakt onderscheid tussen de ziel en de geest. Het ziet onze gedachten en wat ons hart bekoort. Wij groeien in wijsheid door raad uit uw Woord.
(Zie ook Ps. 119:16, 162; 2 Tim. 3:16; Jak. 5:17; 2 Petr. 1:21.)
114 Gods eigen Boek is een ware schat (Spreuken 2:1) 1. Er is een boek dat met zijn vele bladen de mens veel vrede, hoop en vreugde geeft. De diepe wijsheid is bijzonder krachtig; wie ’blind’ was, ziet nu en wie ’dood’ was, leeft! Dit boek is heilig, ’t is Gods Woord, de Bijbel. Het werd geschreven in een oude tijd door mensen die veel van Jehovah hielden en door zijn heil’ge geest werden geleid. 2. Zij maakten melding van Gods scheppingswerken, hoe door zijn macht het groots heelal verscheen. Zij schreven ook hoe eerst de mens volmaakt was en hoe het paradijs daarna verdween. Verteld wordt verder van een slechte engel: hij tartte trots Gods soevereiniteit. Die daad werd oorzaak van veel kwaad en zonde, waarvan de mensheid spoedig wordt bevrijd.
3. Wij leven in een tijd van grote vreugde: Jehovah God regeert nu door zijn Zoon! In onze dagen biedt Jehovah redding aan wie van harte dienst doen voor zijn troon. Dit nieuws staat in Gods eigen Boek beschreven. Het is een feestmaal, dat ons sterkt en voedt. Ook geeft het rust en vrede in ons leven, het is een ware schat die ons behoedt.
(Zie ook 2 Tim. 3:16; 2 Petr. 1:21.)
115
Maak je weg succesvol ( Jozua 1:8)
1. In zijn liefde gaf God zijn Woord. Lees erin, elke dag. Doe dit zachtjes, dan wordt elk woord altijd goed overdacht. Gods Woord leidt je bij elke stap, bij elk woord dat je zegt. (REFREIN )
Lees, denk na en gehoorzaam blij, zoek Jehovah oprecht. Als wij wandelen aan zijn zij is succes weggelegd. ¨ 2. Elke koning van Israel kreeg een opdracht van God: ’Maak een afschrift van heel mijn Wet, leer zo ieder gebod. Lees mijn voorschriften elke dag, blijf zo aan mij gehecht.’ (Refrein)
3. Gods Woord voedt ons van dag tot dag, geeft ons hoop en vertroost. Vrede vult ons bezorgde hart, ons geloof wordt vergroot. Wie ’t gezag van Gods Woord aanvaardt, wordt bekwaam als Gods knecht. (Refrein) (Zie ook Deut. 17:18; 1 Kon. 2:3, 4; Ps. 119:1; Jer. 7:23.)
116
Het licht wordt helderder (Spreuken 4:18)
1. Profeten verwachtten de komst van Gods Zoon, de hoop van de zuchtende mensheid. Gods geest openbaarde dat hij werd verschaft als middel tot redding en vrijheid. De tijd is gekomen dat Christus regeert! ’t Bewijs is heel duid’lijk en klaar. Wat zijn wij bevoorrecht met helder begrip, want zelfs engelen tuurden hiernaar. (REFREIN )
Ons pad is steeds lichter geworden, wij wand’len op klaarlichte dag. O, zie toch wat God ons onthuld heeft! Wij volgen zijn weg vol ontzag. 2. De Heer gaf de opdracht aan zijn trouwe slaaf om geestelijk voedsel te geven. Het licht van de waarheid neemt elke dag toe, het raakt hart en geest, heel ons leven. Ons pad is verlicht, onze schreden zijn vast, we nad’ren steeds dichter ons doel. Dat God met ons gaat, als de Bron van het licht, geeft een veilig en rustig gevoel. (Refrein)
(Zie ook Rom. 8:22; 1 Kor. 2:10; 1 Petr. 1:12.)
117 Wij moeten onderwezen worden ( Jesaja 50:4; 54:13) 1. Kom met verheuging en luister naar Jehovah, hij geeft ons allen de nodige raad. Drink van het water dat je doet leven. Voed je met Gods Woord, want dat schenkt je baat. 2. Kom trouw bijeen in de christ’lijke gemeente, wij leren daar wat oprecht is en goed. Daar zijn je broeders, daar zijn je zusters, daar is Gods geest, die ons steunt en behoedt. 3. Zing blij Gods lof, met Jehovah’s volk verenigd! Ieder die luistert, vindt troost en vindt kracht. Goed onderwezen door onze Vader mogen wij spreken van zijn grote macht.
(Zie ook Hebr. 10:24, 25; Openb. 22:17.)
118
Heet elkaar welkom (Romeinen 15:7)
1. Hartelijk welkom, allen hier vandaag, die willen leren wat God behaagt. Waarheid en leven biedt hij ieder aan, wij tonen onze dank door zijn weg trouw te gaan. 2. Dank God voor broeders die er voor ons zijn en ons verwelkomen, groot en klein. Acht dit soort mannen dierbaar, allemaal. Ook wij begroeten elk in de Koninkrijkszaal. 3. Gods boodschap klinkt op aarde overal, zodat wie wil, God ook vinden zal. God trok ons tot zich door zijn eigen Zoon, begroet elkaar dus hart’lijk met liefdebetoon.
(Zie ook Joh. 6:44; Fil. 2:29; Openb. 22:17.)
119
Kom, word verkwikt! ¨ (Hebreeen 10:24, 25)
1. De wereld vandaag is zo grillig en dwars, zo stuurloos en zonder verstand. Wie leidt onze stappen en toont ons de weg? Wie biedt een beschermende hand? Bijeenkomsten zijn een voorziening van God, ze bouwen ons op in geloof. Ze leren ons liefde, verkwikken ons hart en sterken ons in onze hoop. Nooit willen wij afdwalen van Gods gebod, waardoor hij ons dagelijks leidt. Juist daarom vergaderen wij elke keer, vooral met het oog op de tijd.
2. Jehovah kent alle behoeften van ons: zijn raad wordt door ons graag gehoord. De tijd voor bijeenkomsten kopen wij uit, wij houden van God en zijn Woord. Godvrezende mannen daar geven ons raad. Geloof houdt ons allen bijeen. De liefde van broeders en zusters doet goed, wij voelen ons nooit echt alleen. In afwachting van een veel betere tijd vergaderen wij telkens weer voor leiding die nu al ons leven verrijkt, voor wijsheid van God, onze Heer.
(Zie ook Ps. 37:18; 140:1; Spr. 18:1; Ef. 5:16; Jak. 3:17.)
120
Luister en doe wat God zegt (Lukas 11:28)
1. Wie heeft geluisterd naar wat Jezus leerde, weet dat zijn onderwijs toont hoe het moet. ’t Is niet genoeg slechts zijn woorden te kennen, God zegent elk die zijn wil werk’lijk doet. (REFREIN )
Luister en doe wat God zegt, blijf aan zijn woorden gehecht. Wil je zijn zegen en zoek je geluk? Luister en doe wat God zegt. 2. Volg in je leven steeds trouw al Gods wetten, dan staat je huis op een rots, niet op zand. Wie raad en leiding van Jezus blijft volgen, bouwt op een sterk fundament en houdt stand. (Refrein)
3. Net als een boom die geplant is aan water een rijke oogst geeft en veel vruchten draagt, wacht ons Gods zegen, ja, eindeloos leven als wij gehoorzaam steeds doen wat hij vraagt. (Refrein)
(Zie ook Deut. 28:2; Ps. 1:3; Spr. 10:22; Matth. 7:24-27.)
121
Moedig ¨ elkaar aan (Hebreeen 10:24, 25)
1. Wij dienen onze God Jehovah en moedigen elkaar steeds aan tot liefde en tot goede werken, waardoor er eenheid blijft bestaan. Oprechte broederlijke liefde geeft kracht om moedig door te gaan. Wij vinden hulp in de gemeente, een ware schuilplaats biedt ze aan. 2. Hoe aangenaam zijn goede woorden, gesproken op de juiste tijd! De troost en hulp van ware vrienden verzachten pijn als iemand lijdt. Wij allen werken vredig samen, bezielen zo elkaar met moed. Door lasten van elkaar te dragen, wordt elk voor struikelen behoed. 3. Wij zien, nu God ons hart verlicht heeft: Jehovah’s grote dag komt snel. Wij moeten daarom samenkomen, ons leven staat zelfs op het spel! Wij willen God graag eeuwig dienen en moedigen elkaar dus aan om trouw, met onze vele broeders, Jehovah’s weg te blijven gaan.
(Zie ook Luk. 22:32; Hand. 14:21, 22; Gal. 6:2; 1 Thess. 5:14.)
122
Vele tienduizenden broeders (Openbaring 7:9, 10)
1. Vele tienduizenden broeders doen wat Jehovah zegt. Elk is een trouw getuige, innig aan God gehecht. Wij zijn nu met miljoenen, een hele macht tesaam. In elke natie en stam en taal loven wij luid Gods naam. 2. Vele tienduizenden broeders prediken met veel vuur eeuwig goed nieuws tot allen, vreemde en naaste buur. Trouw blijven wij getuigen, al valt het soms niet mee. Jezus verkwikt de vermoeide ziel, hij geeft ons rust en vree. 3. Vele tienduizenden broeders geven op Gods Woord acht, staan in zijn aardse voorhof, dienen hem dag en nacht. Wij zijn nu met miljoenen, jong nog of hoogbejaard, prediken allemaal toegewijd goed nieuws op heel de aard.
(Zie ook Jes. 52:7; Matth. 11:29; Openb. 7:15.)
123
Herders zijn gaven in mensen ¨ (Efeziers 4:8)
1. Herders in wie Jehovah voorziet, weiden zijn kudde trouw. Zij gaan ons voor en sparen zich niet, wij volgen hen heel nauw. (REFREIN )
God geeft ons mannen, loyaal en trouw, elk heeft vertrouwen verdiend. Zij zorgen goed voor de kudde Gods, zie elk van hen als een vriend. 2. Zorgzame herders sturen ons bij, daar wij hun dierbaar zijn. Zijn wij gewond, direct helpen zij, troost van hen stilt de pijn. (Refrein)
3. Zij geven raad van God aan ons door, raad voor een juist gedrag. Zo blijven wij steeds goed in het spoor, dienen God elke dag. (Refrein)
(Zie ook Jes. 32:1, 2; Jer. 3:15; Joh. 21:15-17; Hand. 20:28.)
124
Ontvang hen gastvrij (Handelingen 17:7)
1. Gastvrijheid leren wij van Gods zorgzaamheid. Hij denkt aan iedereen, zonder onderscheid. Jehovah is de bron van regen en van zon, wij hebben daardoor voedsel en vreugd. Veraangenamen wij iemands droevig lot, dan tonen wij ons zonen van onze God. Jehovah God beloont de goedheid die elk toont, een goedheid uit het hart, echt een deugd. 2. Je weet vooraf maar nooit welk gevolg het heeft wanneer je iemand helpt die in zorgen leeft. Wij tonen ons gastvrij, zelfs vreemden staan wij bij met troost die hen verkwikt, tranen stelpt. Wij zeggen: ’Wees mijn gast’, net als Lydia. Zo’n weldaad doet hun goed, laat een kalmte na. Jehovah is heel blij met ieder die als hij barmhartig en gastvrij mensen helpt.
(Zie ook Hand. 16:14, 15; Rom. 12:13; 1 Tim. 3:2; Hebr. 13:2; 1 Petr. 4:9.)
125
Onderwerp je loyaal aan theocratisch gezag ¨ (1 Korinthiers 14:33)
1. Nu Gods volk met ijver mensen alles leert van het goede nieuws dat Gods rijk al regeert, moeten zij in eenheid, trouw aan Gods gezag, theocratisch hand’len, rein in hun gedrag. (REFREIN )
Zoek steeds Gods leiding, zorg nooit voor scheiding, toon onderworpenheid. God die ons steun geeft, ons innig liefheeft, vraagt terecht loyaliteit. 2. God geeft zijn beheerder en zijn heil’ge geest om ons hulp te bieden, wees dus onbevreesd. Blijf loyaal, standvastig, rein en onbesmet, en verkondig moedig heel Gods wijze wet! (Refrein)
(Zie ook Luk. 12:42; Hebr. 13:7, 17.)
126
Ons liefdewerk (Psalm 127:1)
1. Jehovah God, deze dag bedanken wij u vol ontzag. ¨ U hebt ons echt geeerd, ons geleerd hoe elk dienen mag! Het bouwwerk dat hier nu staat toont aan dat u als resultaat uw rijke zegen geeft aan wie leeft naar uw wijze raad. (REFREIN )
Jehovah God het was een voorrecht om hier te bouwen tot uw eer. O, mogen wij u blijven dienen, ons leven lang, want u komt lof toe, telkens weer. 2. Elk kijkt nu blij om zich heen: wij zijn als vrienden weer bijeen. Vrijwillig bouwden wij, zij aan zij, uren achtereen. Uw geest heeft ons steeds geleid, het was een vreugdevolle tijd. Aanvaard ons liefdewerk, houd ons sterk tot in eeuwigheid. (Refrein)
(Zie ook Ps. 116:1; 147:1; Rom. 15:6.)
127
Een plaats voor uw naam (1 Kronieken 29:16)
1. Hoe groot is de eer, o Jehovah, te bouwen een plaats voor uw naam! Wij bieden dit huis aan met vreugde en dragen zo bij tot uw faam. Maar wat wij u wij kregen het Graag geven wij maar uw geest
ook zouden geven, eerst uit uw hand. u onze krachten, brengt alles tot stand.
(REFREIN )
Wij geven deze plaats aan u. Uw naam is hier echt geliefd. Wij dragen dit gebouw nu op, o, aanvaard het alstublieft. 2. Wij willen dit huis nu graag vullen met lof en met dank, tot uw eer. Als velen u hier leren kennen, vergroot dat uw lof zelfs nog meer. Dit huis is bestemd voor aanbidding, wij houden het liefdevol rein. Het dient als een veilige haven voor elk die uw vriend graag wil zijn. (Refrein)
(Zie ook 1 Kon. 8:18, 27; 1 Kron. 29:11-14; Hand. 20:24.)
128
Het wereldtoneel verandert ¨ (1 Korinthiers 7:31)
1. God zond zijn Zoon naar de aarde, een taak die Jezus aanvaardde. Geen gift heeft grotere waarde: van zonde zijn wij bevrijd! (REFREIN )
Nu het wereldtoneel snel verandert, blijft onze hoop goed verankerd: er komt een betere tijd! 2. De mensheid leeft in het duister, verliest steeds meer van haar luister, maar wij herkennen steeds juister hoe Gods regering ons leidt. (Refrein)
(Zie ook Ps. 115:15, 16; Rom. 5:15-17; 7:25; Openb. 12:5.)
129
Onze hoop¨ is een anker (Hebreeen 6:18, 19)
1. Duisternis heerst nu al eeuwen hier op aarde. Blind tast men rond in een jacht op louter wind. Niets wat de mens doet, heeft blijvende waarde: zonde belet dat hij redding vindt. (REFREIN )
Kom, en zing blij: er is redding nabij! Gods koninkrijk heerst, angst en zorg gaan voorbij. Nooit meer verdriet: leed en pijn zijn er niet. Die hoop is een anker dat zekerheid biedt. 2. ’Gods dag komt snel!’, is het nieuws dat wij verspreiden. Niemand vraagt dan nog wanhopig: ’O, hoe lang?’ God zal de zuchtende schepping bevrijden. Loof God verheugd met een lofgezang! (Refrein)
¨ (Zie ook Ps. 27:14; Joel 2:1; Hab. 1:2, 3; Rom. 8:22.)
130
Het leven is een wonder (Psalm 36:9)
1. Ieder straaltje zon, elke gouden aar, de geboorte van een kind, zo wonderbaar, danken wij aan God. Wat hij geeft is goed. Al het leven wordt door hem verzorgd en gevoed. (REFREIN )
Die gave, zo uniek, stemt tot dankbaarheid. Dus is liefde voor de Schepper de kracht die ons leidt. Het leven is een gift. Hoe groots is dat wonder, dat niemand heeft verdiend, dat God uit liefde geeft. 2. And’ren zeggen soms, als de vrouw van Job: ’Ach, vervloek God toch en sterf, geef het maar op.’ Wij zijn juist heel blij dat God leven geeft. Elk moment wordt daarom als heel kostbaar beleefd. (REFREIN )
Die gave, zo uniek, stemt tot dankbaarheid. Dus is liefde voor de naaste de kracht die ons leidt. Het leven is een gift. Hoe groots is dat wonder, dat niemand heeft verdiend, dat God uit liefde geeft.
(Zie ook Job 2:9; Ps. 34:12; Pred. 8:15; Matth. 22:37-40; Rom. 6:23.)
131
Jehovah biedt redding ¨ (2 Samuel 22:1-8)
1. Jehovah, u bent werkelijk de God die leeft. Hoe groots is al uw werk, op aarde, in de zee. Geen god is uw gelijke. ´ ´ Er is er geen, nee, niet een. Niemand houdt stand voor u. (REFREIN )
Jehovah biedt redding voor zijn loyalen. Zij zien dan zijn werk: hij is als een rots zo sterk! Stel dus moedig vertrouwen in hem, spreek van zijn faam. Loof Jehovah, die redding verschaft, en prijs zijn naam. 2. Al lijkt de dood nabij, ik roep tot u en bid: ’Jehovah, geef mij kracht, zodat ik moed bezit.’ Vanuit uw tempel hoort u de kreet van mij: ’Sta mij bij, red mij toch, o, mijn God.’ (Refrein)
3. Als donder klinkt uw stem die oproept tot de strijd. De vijand wordt geschokt. Maar uw volk wordt verblijd. Wat nodig is, dat wordt u en als voordien zal elk zien: u bent het die bevrijdt. (Refrein)
(Zie ook Ps. 18:1, 2; 144:1, 2.)
132
Een overwinningslied (Exodus 15:1)
1. Zing voor Jehovah, want machtig is hij, hoog verheven. Hij sloeg Egyptes leger en wierp hen in de zee. Loof Jah Jehovah, want hij, hij alleen brengt ons redding. Jehovah is zijn naam, vier zijn overwinning mee. (REFREIN )
O Allerhoogste van het heelal, u blijft dezelfde, ieder kent uw faam. U brengt straks al uw vijanden ten val en heiligt zo uw grote naam. 2. Zie hoe de naties zich opstellen tegen Jehovah. Zoals Egyptes leger is schande wat hun wacht. In Armageddon zal niemand van hen overleven. Gods naam wordt dan verhoogd, elk erkent Jehovah’s macht. (Refrein)
(Zie ook Ps. 2:2, 9; 92:8; Mal. 3:6; Openb. 16:16.)
133
Zoek God voor bevrijding (Zefanja 2:3)
1. Naties in een complot zijn tegen de Zoon van God. De tijd van ’s mensen zeggenschap is om, zo luidt Gods gebod. Straks is voorbij hun macht, want Christus toont dan zijn kracht door aardse vijanden neer te slaan. Er wordt niet langer gewacht. (REFREIN )
Zoek God want hij verbergt je dan. Vertrouw op hem die redden kan. Zoek rechtvaardigheid, toon standvastigheid. Onze God is groot, kies zijn kant. Ervaar hoe God je dan bevrijdt door zijn sterke hand. 2. Gods goede nieuws slaat aan, er wordt nu een keus gedaan. Men wil er graag naar luisteren of wenst het trots af te slaan. Al word je zwaar beproefd en ben je dus vaak bedroefd, besef: God hoort je verzoek om hulp, loyalen worden behoed. (Refrein) (Zie ook 1 Sam. 2:9; Ps. 2:2, 3, 9; Spr. 2:8; Matth. 6:33.)
134
Zie jezelf in de nieuwe wereld (Openbaring 21:1-5)
1. Zie jij jezelf en zie je mij in ’t Paradijs, onder Gods heerschappij? Hoe voelt die nieuwe wereld aan, waar alle mensen elkaar verstaan? Geen tranen meer, geen angst of pijn, als God regeert zal er vrede zijn. Hij geeft ons op aarde een gloednieuwe start en woorden van lof wellen op vanuit ons hart: (REFREIN )
’Jehovah, hoe wijs is al wat u doet! Door Christus’ rijk maakt u alles weer goed. Wij worden overweldigd door wat u ons biedt. Jehovah, aanvaard onze lofzang in dit lied.’
2. Zie nu jezelf en zie ook mij in ’t Paradijs, onder Gods heerschappij. Geen kwaad dat ons nog verontrust, want twist en strijd zijn voorgoed gesust. O, wat een vreugd is ons bereid: Gods tent is over ons uitgespreid. Hij wekt nu de doden, en elk juicht en zingt, zij sluiten zich aan bij de lofzang die weerklinkt: (Refrein)
(Zie ook Ps. 37:10, 11; Jes. 65:17; Joh. 5:28; 2 Petr. 3:13.)
135
Volhard tot aan het einde ¨ (Mattheus 24:13)
1. Wat God ons in zijn Woord belooft, helpt ons om door te gaan. Die kennis sterkt ons en is als een anker in ons bestaan. Wij bouwen aan een sterk geloof, want Gods dag is heel nabij. Beproeving vormt een loutering, blijf trouw aan Gods heerschappij! 2. Behoud je eerste liefde toch, die kan verloren gaan. Al komen er beproevingen, volhard en blijf ze doorstaan. En wat je pad ook kruisen mag, twijfel niet, wees onbevreesd: Jehovah laat de uitweg zien, hij helpt altijd door zijn geest. 3. Zorg dat je tot het eind volhardt, want dan word je gered. Je naam blijft in Gods boek bewaard als vrij van iedere smet. Volharding dient je doel te zijn. Blijf getrouw, ook onder druk. Jehovah’s zegen maakt je rijk, hij geeft je volmaakt geluk. (Zie ook Hebr. 6:19; Jak. 1:4; 2 Petr. 3:12; Openb. 2:4.)