NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Lyrica® . KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Lyrica® 75mg: elke harde capsule bevat 75 mg pregabaline. Lyrica® 150mg: elke harde capsule bevat 150 mg pregabaline. Lyrica® 300mg: elke harde capsule bevat 300 mg pregabaline. FARMACEUTISCHE VORM. 75mg: Harde capsule. Wit, met opdruk “Pfizer”op het bovenste deel en “PGN 75” op het onderste deel van de capsule in zwarte inkt. 150mg: Harde capsule. Wit, met opdruk “Pfizer”op het bovenste deel en “PGN 150” op het onderste deel van de capsule in zwarte inkt. 300 mg: Harde capsule Wit, met opdruk “Pfizer”op het bovenste deel en “PGN 300” op het onderste deel van de capsule in zwarte inkt. KLINISCHE GEGEVENS: Therapeutische indicaties. Neuropathische pijn. Lyrica is geïndiceerd voor de behandeling van perifere en centrale neuropathische pijn bij volwassenen. Epilepsie.Lyrica is geïndiceerd als adjuvante therapie bij volwassenen met partiële epilepsie met of zonder secundaire gegeneraliseerde aanvallen. Gegeneraliseerde angststoornis. Lyrica is geïndiceerd voor de behandeling van gegeneraliseerde angststoornis (GAD) bij volwassenen. Dosering en wijze van toediening.Het doseringsgebied is 150 tot 600 mg per dag, te verdelen over twee of drie gelijke giften. Neuropathische pijn. De behandeling met pregabaline kan geïnitieerd worden met een dosering van 150 mg per dag verdeeld over twee of drie doses. Afhankelijk van de individuele reactie en tolerantie van de patiënt, kan de dosis na een periode van 3 tot 7 dagen worden verhoogd tot 300 mg per dag, en indien nodig, worden verhoogd na een extra periode van 7 dagen tot een maximum dosis van 600 mg per dag. Epilepsie. De behandeling met pregabaline kan worden geïnitieerd met een dosering van 150 mg per dag verdeeld over twee of drie doses. Afhankelijk van de individuele reactie en tolerantie van de patiënt, kan de dosis na 1 week worden verhoogd tot 300 mg per dag. Na een extra week kan de maximale dosis van 600 mg per dag worden bereikt. Gegeneraliseerde angststoornis.Het doseringsgebied is 150 tot 600 mg per dag, te verdelen over twee of drie gelijke giften. De noodzaak om te behandelen dient regelmatig opnieuw geëvalueerd te worden. De pregabalinebehandeling kan geïnitieerd worden met een dosering van 150 mg per dag. Afhankelijk van de individuele reactie en tolerantie van de patiënt, kan de dosis na 1 week verhoogd worden tot 300 mg per dag. Na een extra week kan de dosis verhoogd worden tot 450 mg per dag. De maximale dosis van 600 mg per dag kan na nog een extra week worden bereikt. Stopzetten van de pregabalinebehandeling.Indien de behandeling met pregabaline stopgezet dient te worden, is het volgens het huidige klinische gebruik aanbevolen dit geleidelijk te doen over een periode van minstens 1 week, onafhankelijk van de indicatie (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Patiënten met nierfunctiestoornis. Pregabaline wordt hoofdzakelijk uit de systemische circulatie geëlimineerd door renale excretie als onveranderde stof. Aangezien de pregabalineklaring recht evenredig is met de creatinineklaring (zie rubriek 5.2), dient de dosisreductie bij patiënten met een nierfunctiestoornis op individuele basis te worden bepaald overeenkomstig de creatinineklaring (CLcr), zoals aangegeven in tabel 1, waarbij de volgende formule wordt gebruikt: : CL cr(ml/min) = [1.23 x[140-leeftijd (jaren)] x gewicht (kg)/serumcreatinine (µmol/l)] (x 0.85 voor vrouwen). Pregabaline wordt effectief verwijderd uit het plasma door hemodialyse (50% van de stof in 4 uur). Bij hemodialysepatiënten dient de dagelijkse dosering pregabaline aangepast te worden op basis van de nierfunctie. Naast de dagelijkse dosering, dient een aanvullende dosis te worden gegeven onmiddellijk na elke 4 uur durende hemodialysebehandeling (zie tabel 1). Tabel 1: Pregabaline dosisaanpassingen op basis van
de nierfunctie. Creatinine-klaring (CLcr). (ml/min); Totale dagdosering pregabaline *: Startdosering (mg/dag); Maximumdosering (mg/dag); Doserings-schema. ≥ 60 ; 150 ; 600 ; BID of TID. ≥ 30 – < 60; 75; 300; BID of TID. ≥ 15 – < 30 ; 25 – 50 ; 150 ; Eenmaal daags of BID. < 15 ; 25 ; 75 ; Eenmaal daags. < 15 ; 25 ; 75 ; Eenmaal daags. Aanvullende dosis na hemodialyse (mg) ; 25 ; 100 ; Enkelvoudig dosis+. TID = drie aparte doses. BID = twee aparte doses.* de totale dagelijkse dosering (mg/dag) dient te worden verdeeld zoals aangegeven bij het doseringsschema om het aantal mg per inname te verkrijgen + de aanvullende dosis is een enkelvoudige supplementaire dosis. Patiënten met leverfunctiestoornis. Bij patiënten met leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing noodzakelijk (zie rubriek 5.2). Pediatrische patiënten.De veiligheid en werkzaamheid van Lyrica werd niet vastgesteld bij kinderen jonger dan 12 jaar en adolescenten (12 tot 17 jaar) Er zijn geen beschikbare gegevens. Oudere patiënten (ouder dan 65 jaar).Bij oudere patiënten kan een dosisreductie van pregabaline nodig zijn door een verminderde nierfunctie (zie patiënten met nierfunctiestoornis).Wijze van toediening.Lyrica kan met of zonder voedsel worden ingenomen. Lyrica is alleen voor oraal gebruik. Contra-indicaties. Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Bijwerkingen. In het klinisch onderzoeksprogramma van pregabaline waren meer dan 8900 patiënten geïncludeerd die aan pregabaline werden blootgesteld, waarvan meer dan 5600 patiënten in dubbelblinde, placebo gecontroleerde studies. De vaakst gemelde bijwerkingen waren duizeligheid en slaperigheid. De bijwerkingen waren meestal mild tot matig in intensiteit. In alle gecontroleerde studies was de discontinueringsgraad door bijwerkingen 12% bij patiënten die pregabaline kregen en 5% bij patiënten die placebo kregen. De meest voorkomende bijwerkingen die resulteerden in stopzetting van de pregabalinebehandeling waren duizeligheid en slaperigheid. In de onderstaande tabel staan alle bijwerkingen die optraden met een incidentie groter dan die van placebo en bij meer dan één patiënt, onderverdeeld per klasse en frequentie (zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100 tot <1/10); soms (≥1/1.000 tot <1/100); zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De opgesomde bijwerkingen kunnen ook verband houden met het onderliggende ziektebeeld en/of gelijktijdig toegediende geneesmiddelen. Tijdens de behandeling van centrale neuropathische pijn veroorzaakt door letsel van het ruggenmerg was de incidentie van bijwerkingen in het algemeen, CZSgerelateerde bijwerkingen en in het bijzonder slaperigheid verhoogd (zie rubriek 4.4).Additionele bijwerkingen die vanuit post-marketing ervaring gemeld zijn, worden in de onderstaande lijst cursief vermeld. Infecties en parasitaire aandoeningen. Vaak:nasofaryngitis. Bloeden lymfestelselaandoeningen. Soms:neutropenie. Immuunsysteemaandoeningen. Soms:overgevoeligheid. Zelden:angio-oedeem, allergische reactie.Voedings- en stofwisselingsstoornissen. Vaak:toegenomen eetlust.Soms:anorexia, hypoglykemie. Psychische stoornissen.Vaak:euforie, verwarring, geïrriteerdheid, desoriëntatie, slapeloosheid, afgenomen libido. Soms:hallucinaties, paniekaanvallen, rusteloosheid, agitatie, depressie, teneergeslagenheid, opgewekte stemming, agressie, stemmingsschommelingen, depersonalisatie, moeilijk op woorden kunnen komen, abnormale dromen, toegenomen libido, anorgasmie, apathie.Zelden:disinhibitie. Zenuwstelselaandoeningen. Zeer vaak:duizeligheid, slaperigheid, hoofdpijn. Vaak:ataxie, abnormale coördinatie, tremor, dysartrie, amnesie, geheugenstoornis, concentratiestoornis, paresthesie, hypoesthesie, sedatie, evenwichtsstoornis, lethargie. Soms:syncope, stupor, myoclonus, verlies van bewustzijn, psychomotorische hyperactiviteit, dyskinesie, posturale duizeligheid, intentie-tremor, nystagmus, cognitieve functiestoornis, geestelijke stoornis, spraakstoornis, hyporeflexie, hyperesthesie, brandend gevoel, ageusie, malaise. Zelden:toevallen, parosmie, hypokinesie, dysgrafie. Oogaandoeningen. Vaak:wazig zien, diplopie. Soms:perifeer gezichtsverlies, abnormaal zien, oogzwellingen, gezichtsvelddefecten, verminderde gezichtsscherpte, oogpijn, asthenopie, fotopsie, droge ogen, verhoogde traanvorming, oogirritatie.Zelden:verlies van het gezichtsvermogen, keratitis, oscillopsie, afwijkende visuele diepteperceptie, mydriasis, strabisme, visuele helderheid. Evenwichtsorgaanen ooraandoeningen. Vaak:vertigo.Soms:hyperacusis.
Hartaandoeningen. Soms:tachycardie, eerstegraads atrioventriculair blok, sinusbradycardie, congestief hartfalen. Zelden:QT-verlenging, sinustachycardie, sinus-aritmie. Bloedvataandoeningen. Soms:hypotensie, hypertensie, opvliegers, blozen, perifere kou. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen. Soms:dyspnoe, epistaxis, hoesten, verstopte neus, rhinitis, snurken, droge neus. Zelden:longoedeem, toegeknepen keel. Maagdarmstelselaandoeningen. Vaak:braken, misselijkheid, constipatie, diarree, flatulentie, abdominale distensie, droge mond. Soms:gastro-oesofagale refluxaandoening, toegenomen speekselproductie, orale hypoestesie. Zelden:ascites, pancreatitis, gezwollen tong, dysfagie.Huid- en onderhuidaandoeningen. Soms:papuleuse huiduitslag, urticaria, hyperhidrose, jeuk. Zelden: syndroom van Stevens-Johnson, angstzweet. Skeletspierstelselen bindweefselaandoeningen. Vaak:spierkramp, artralgie, rugpijn, pijn in ledematen, cervicaal spasme. Soms:zwelling van gewrichten, myalgie, spiercontracties, nekpijn, spierstijfheid. Zelden:rabdomyolyse.Nier- en urinewegaandoeningen. Soms:urineincontinentie, dysurie. Zelden:nierfalen, oligurie, urineretentie. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen. Vaak:erectiele disfunctie.Soms:seksuele disfunctie, vertraagde ejaculatie, dysmenorroe, pijn in de borst.Zelden:amenorroe, galactorroe, groter worden van de borsten, gynaecomastie.Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen. Vaak:perifeer oedeem, oedeem, abnormale gang, vallen, een dronken gevoel hebben, zich abnormaal voelen, vermoeidheid.Soms:gegeneraliseerd oedeem, gezichtsoedeem, beklemd gevoel op de borst, pijn, koorts, dorst, koude rillingen, asthenie. Onderzoeken. Vaak:gewichtstoename.Soms:verhoogd creatininefosfokinase in het bloed, verhoogd alanineaminotransferase, verhoogd aspartaataminotransferase, verhoogd glucose in het bloed, afname van het aantal bloedplaatjes, verhoogd creatinine in het bloed, verlaagd kalium in het bloed, gewichtsafname. Zelden:afname van het aantal witte bloedcellen.Na stopzetting van korte- en langetermijnbehandelingen met pregabaline zijn abstinentieverschijnselen waargenomen bij sommige patiënten. De volgende bijwerkingen zijn gemeld: slapeloosheid, hoofdpijn, misselijkheid, angst, diarree, griepsyndroom, convulsies, zenuwachtigheid, depressie, pijn, hyperhidrose en duizeligheid. De patiënt dient hiervan op de hoogte gebracht te worden bij het begin van de behandeling.Er zijn gegevens die doen vermoeden dat de incidentie en ernst van de abstinentieverschijnselen na het staken van een langdurige behandeling met pregabaline, dosisgerelateerd kunnen zijn. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN. Pfizer Limited,Ramsgate Road, Sandwich, Kent, CT13 9NJ,Verenigd Koninkrijk. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/04/279/011-013, EU/1/04/279/038, EU/1/04/279/017-019, EU/1/04/279/031-32, EU/1/04/279/040, EU/1/04/279/023-025, EU/1/04/279/043. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING. Datum van eerste verlening van de vergunning: 06 juli 2004. Datum van laatste hernieuwing: 06 juli 2009. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 2/2014. Geneesmiddel op voorschrift.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Neurontin®. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Elke 100 mg harde capsule bevat 100 mg gabapentine. Elke 300 mg harde capsule bevat 300 mg gabapentine. Elke 400 mg harde capsule bevat 400 mg gabapentine. Elke 600 mg filmomhulde tablet bevat 600 mg gabapentine. Elke 800 mg filmomhulde tablet bevat 800 mg gabapentine. Hulpstoffen met bekend effect: Elke 100 mg harde capsule bevat 13 mg lactose (als monohydraat). Elke 300 mg harde capsule bevat 41 mg lactose (als monohydraat). Elke 400 mg harde capsule bevat 54 mg lactose (als monohydraat).Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.FARMACEUTISCHE VORM: Capsule, hard: Neurontin 100 mg harde capsules: Een uit twee delen bestaande, witte opake harde capsule met de vermeldingen ‘Neurontin 100 mg’ en ‘PD’, die een wit tot gebroken wit poeder bevat. Neurontin 300 mg harde capsules: Een uit twee delen bestaande, gele opake harde capsule met de vermeldingen ‘Neurontin 300 mg’ en ‘PD’, die een wit tot gebroken wit poeder bevat. Neurontin 400 mg harde capsules: Een uit twee delen bestaande, oranje opake harde capsule met de vermeldingen ‘Neurontin 400 mg’ en ‘PD’, die een wit tot gebroken wit poeder bevat. Filmomhulde tablet: Neurontin 600 mg filmomhulde tabletten zijn witte, ellipsvormige filmomhulde tabletten met een breukstreep aan beide zijden en een diepdruk van “NT” en “16” op een van de zijden. Neurontin 800 mg filmomhulde tabletten zijn witte, ellipsvormige filmomhulde tabletten met een breukstreep aan beide zijden en een diepdruk van “NT” en “26” op een van de zijden. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses. Therapeutische indicaties: Epilepsie. Gabapentine is geïndiceerd als aanvullende therapie bij de behandeling van partiële aanvallen met en zonder secundaire generalisatie, bij volwassenen en kinderen van 6 jaar en ouder (zie rubriek 5.1). Gabapentine is geïndiceerd als monotherapie bij de behandeling van partiële aanvallen met en zonder secundaire generalisatie, bij volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder. Behandeling van perifere neuropathische pijn: Gabapentine is geïndiceerd voor de behandeling van perifere neuropathische pijn, zoals pijnlijke diabetische neuropathie en postherpetische neuralgie bij volwassenen. Dosering en wijze van toediening. Dosering: Voor alle indicaties is in Tabel 1 een titratieschema opgenomen voor aanvang van de behandeling. Dit schema wordt aanbevolen voor volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder. Doseringsinstructies voor kinderen onder de 12 jaar worden verderop in deze rubriek gegeven onder een aparte subhoofdje. TABEL 1. DOSERINGSSCHEMA - INITIËLE TITRATIE. Dag 1: eenmaal daags 300 mg. Dag 2: tweemaal daags 300 mg. Dag 3: driemaal daags 300 mg. Onderbreking van de behandeling met gabapentine. In overeenstemming met de huidige klinische praktijk wordt, als de behandeling met gabapentine onderbroken moet worden, geleidelijke vermindering gedurende een minimale periode van 1 week aanbevolen, onafhankelijk van de indicatie. Epilepsie. Epilepsie vereist meestal langdurige behandeling. De dosering wordt op basis van individuele tolerantie en werkzaamheid bepaald door de behandelende arts. Volwassenen en adolescenten:In klinische onderzoeken is 900 tot 3600 mg per dag een effectieve dosis gebleken. Bij aanvang van de behandeling kan gekozen worden voor titratie van de dosis volgens Tabel 1, of voor een dosering van driemaal daags 300 mg (TID) op dag 1. Vervolgens wordt gekeken naar de respons en de verdraagbaarheid van de individuele patiënt. Op basis daarvan kan de dosis om de 2-3 dagen worden verhoogd in stappen van 300 mg per dag, tot de maximale dosis van 3600 mg per dag is bereikt. Voor sommige patiënten kan een langzamere titratie van de dosis gabapentine meer geschikt zijn. Een dosis van 1800 mg per dag moet in minimaal één week worden opgebouwd. Voor een dosis van 2400 mg per dag moet minimaal twee weken worden uitgetrokken, en voor een dosis van 3600 mg per dag minimaal drie weken. In langdurige, open-label klinische onderzoeken is gebleken dat doses tot 4800 mg per dag goed worden verdragen. De totale dagelijkse dosis moet verdeeld over drie giften 1/5
worden ingenomen. Om te voorkomen dat er alsnog een epileptische aanval optreedt, mag de periode tussen twee doses niet langer dan 12 uur zijn. Kinderen van 6 jaar en ouder:De startdosis ligt op 10 tot 15 mg/kg per dag en de effectieve dosis wordt bereikt door in een periode van ongeveer drie dagen verder op te bouwen. De effectieve dosis gabapentine voor kinderen van 6 jaar en ouder is 25 tot 35 mg/kg per dag. In een langdurig klinisch onderzoek bleek een dosis tot 50 mg/kg per dag goed te worden verdragen. De totale dagelijkse dosis moet verdeeld over drie giften worden ingenomen. De maximumperiode tussen twee doses mag niet langer dan 12 uur zijn. Het is niet nodig de plasmaconcentraties van gabapentine te controleren om de behandeling met gabapentine te optimaliseren. Verder kan gabapentine in combinatie met andere anti-epileptica worden gebruikt zonder dat dit de plasmaconcentraties van gabapentine of de serumconcentraties van de andere anti-epileptica verandert. Perifere neuropathische pijn: Volwassenen:Bij aanvang van de behandeling kan worden gekozen voor titratie van de dosis volgens Tabel 1. Als alternatief kan worden begonnen met een startdosis van 900 mg per dag, verdeeld over drie gelijke giften. Vervolgens wordt gekeken naar de respons en de verdraagbaarheid van de individuele patiënt. Op basis daarvan kan de dosis om de 2-3 dagen worden verhoogd in stappen van 300 mg per dag, tot de maximale dosis van 3600 mg per dag is bereikt. Voor sommige patiënten kan een langzamere titratie van de dosis gabapentine meer geschikt zijn. Een dosis van 1800 mg per dag moet in minimaal één week worden opgebouwd. Voor een dosis van 2400 mg per dag moet minimaal twee weken worden uitgetrokken, en voor een dosis van 3600 mg per dag minimaal drie weken. Bij de behandeling van perifere neuropathische pijn, zoals pijnlijke diabetische neuropathie en postherpetische neuralgie, is in klinische onderzoeken gedurende een periode van meer dan vijf maanden niet gekeken naar de werkzaamheid en veiligheid van het geneesmiddel. Als een patiënt langer dan vijf maanden met dit geneesmiddel moet worden behandeld voor perifere neuropathische pijn, moet de behandelende arts de klinische status van de patiënt beoordelen en nagaan of aanvullende behandeling nodig is. Instructie voor alle indicatiegebieden: Bij patiënten met een slechte algemene gezondheidstoestand (laag lichaamsgewicht, na orgaantransplantatie enz.) moet de dosis langzamer worden opgebouwd, bijvoorbeeld in kleinere stappen of door langere intervallen tussen de dosisverhogingen. Gebruik bij oudere patiënten (ouder dan 65 jaar):Omdat de nierfunctie bij oudere patiënten kan verminderen, hebben zij mogelijk een aangepaste dosis nodig (zie Tabel 2). Slaperigheid, perifeer oedeem en asthenie kunnen bij ouderen frequenter voorkomen. Gebruik bij patiënten met een verminderde nierfunctie: Aanpassing van de dosis wordt aanbevolen voor patiënten met een verminderde nierfunctie zoals vermeld in Tabel 2 en/of patiënten die hemodialyse ondergaan. Gabapentine 100 mg capsules kunnen worden gebruikt om de doseringsaanbevelingen voor patiënten met nierinsufficiëntie te volgen. Tabel 2 DOSIS GABAPENTINE BIJ VOLWASSENEN OP BASIS VAN NIERFUNCTIE Creatinineklaring (ml/min) Totale dagelijkse dosisa (mg/dag) 900-3600 ≥80 50-79 600-1800 30-49 300-900 15-29 150b-600 <15c 150b-300 a De totale dagelijkse dosis moet verdeeld over de dag in drie giften worden ingenomen. De verlaagde dosis geldt voor patiënten met een verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 79 ml/min). b Te bereiken door om de dag 300 mg in te nemen. c Verlaag de dagelijkse dosis voor patiënten met een creatinineklaring van minder dan 15 ml/min in verhouding tot de creatinineklaring (patiënten met een creatinineklaring van 7,5 ml/min dienen bijvoorbeeld de helft van de dagelijkse dosis voor patiënten met een creatinineklaring van 15 ml/min te krijgen). Gebruik bij patiënten die hemodialyse ondergaan. Voor patiënten die hemodialyse ondergaan die niet of weinig urineren en die nog nooit gabapentine hebben gebruikt, wordt een startdosis van 300 tot 400 mg aanbevolen. Vervolgens kan er steeds na vier uur dialyse 200 tot 300 mg gabapentine worden ingenomen. Op dagen dat er niet wordt gedialyseerd, mag de patiënt niet met gabapentine worden behandeld. Voor patiënten met een verminderde nierfunctie die hemodialyse ondergaan, moet de onderhoudsdosis van gabapentine worden gebaseerd op de aanbevelingen in Tabel 2. Aanbevolen wordt naast de onderhoudsdosis steeds 2/5
na vier uur dialyse 200 tot 300 mg extra toe te dienen. Wijze van toediening: Voor oraal gebruik. Gabapentine kan worden ingenomen met of zonder voedsel en dient in zijn geheel te worden ingenomen met voldoende vloeistof (bijvoorbeeld een glas water). 4.3Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik. Suïcidale ideevorming en suïcidaal gedrag Het optreden van suïcidale ideevorming en -gedrag is gemeld bij patiënten die behandeld werden met anti-epileptica bij verschillende indicaties. Een meta-analyse van gerandomiseerde placebogecontroleerde studies met anti-epileptica laat ook een kleine toename van het risico zien op suïcidale ideevorming en gedrag. Het mechanisme achter dit risico is niet bekend en de beschikbare gegevens sluiten de mogelijkheid van een toegenomen risico voor gabapentine niet uit. Patiënten moeten daarom nauwkeurig gecontroleerd worden op tekenen van suïcidale ideevorming en gedrag en een geschikte behandeling dient te worden overwogen. Patiënten (en hun verzorgers) moeten erop gewezen worden dat indien er zich tekenen van suïcidale ideevorming of -gedrag voordoen er medisch advies ingewonnen moet worden. Acute pancreatitis. Indien een patiënt tijdens de behandeling met gabapentine een acute pancreatitis ontwikkelt, moet overwogen worden de behandeling met gabapentine te staken (zie rubriek 4.8). Epilepsie-aanvallen. Hoewel niet bewezen is dat zich ernstige aanvallen kunnen voordoen bij gabapentine, bespoedigt abrupt stoppen met anti-epileptica bij epileptische patiënten mogelijk status epilepticus (zie rubriek 4.2). Net als bij andere anti-epileptica krijgen sommige patiënten vaker aanvallen of ontwikkelen ze nieuwe soorten aanvallen bij het gebruik van gabapentine. Bij moeilijk te behandelen patiënten die meer dan een anti-epilepticum gebruiken, hebben pogingen om gelijktijdig toegediende anti-epileptica te stoppen teneinde te komen tot gabapentine monotherapie, een lage kans op succes, net als bij andere anti-epileptica. Gabapentine wordt niet gezien als een effectief middel tegen primair gegeneraliseerde aanvallen zoals absences, en kan deze aanvallen bij sommige patiënten zelfs versterken. Daarom is voorzichtigheid geboden bij toediening van gabapentine aan patiënten met verschillende soorten aanvallen, waaronder absences. Gebruik bij oudere patiënten (ouder dan 65 jaar). Er zijn met gabapentine geen systematische onderzoeken verricht bij patiënten van 65 jaar of ouder. In één dubbelblinde studie bij patiënten met neuropathische pijn kwamen slaperigheid, perifeer oedeem en asthenie in een wat hoger percentage voor bij patiënten van 65 jaar of ouder dan bij jongere patiënten. Afgezien hiervan duiden klinische onderzoeken in deze leeftijdsgroep er echter niet op dat er andere bijwerkingen optreden dan waargenomen bij jongere patiënten. Pediatrische patiënten:De effecten van langetermijntherapie met gabapentine (langer dan 36 weken) op het leren, de intelligentie en de ontwikkeling van kinderen en adolescenten zijn niet adequaat bestudeerd. De voordelen van voortgezette therapie moeten daarom worden afgewogen tegen de mogelijke risico's van dergelijke therapie. Misbruik en afhankelijkheid: Er zijn gevallen van misbruik en afhankelijkheid gemeld in de post-marketingdatabase. Evalueer patiënten zorgvuldig voor een voorgeschiedenis van geneesmiddelenmisbruik en observeer hen voor mogelijke tekenen van gabapentine-misbruik, bijv. geneesmiddelenzoekend gedrag, dosisescalatie, tolerantieontwikkeling. Huiduitslag door geneesmiddelen met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS):Ernstige, levensbedreigende, systemische overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag door geneesmiddelen met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) werden gemeld bij patiënten die anti-epileptica, waaronder gabapentine, innamen (zie rubriek 4.8).Het is belangrijk te noteren dat vroegtijdige manifestaties van overgevoeligheid, zoals koorts of lymfadenopathie, kunnen aanwezig zijn hoewel de huiduitslag nog niet is opgetreden. Als deze tekenen of symptomen aanwezig zijn, moet de patiënt onmiddellijk onderzocht worden. Gabapentine moet gestopt worden als een alternatieve etiologie voor de tekenen of symptomen niet vastgesteld kan worden. aboratoriumtesten Er kunnen vals-positieve uitslagen worden verkregen bij de semi-kwantitatieve bepaling van de totale hoeveelheid eiwit in urine met gebruik van dipsticks. Het wordt daarom aanbevolen een positief testresultaat dat met dipsticks is verkregen te verifiëren met methodes op basis van een ander analytisch principe, zoals de biureetmethode, turbidimetrische methode of kleurstofbinding, of direct te meten met een van deze alternatieve methodes. Neurontin harde capsules bevatten lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen, zoals galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of glucosegalactose-malabsorptie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken. 4.8 Bijwerkingen. De bijwerkingen die zijn waargenomen gedurende klinische studies bij epilepsie (aanvullende therapie en monotherapie) en bij neuropathische pijn zijn in een enkele lijst hieronder weergegeven, gerangschikt 3/5
naar klasse en frequentie: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000, <1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000). Als een bijwerking in verschillende frequenties in klinische studies is waargenomen, is deze ondergebracht bij de hoogst gerapporteerde frequentie. Bijkomende bijwerkingen die gemeld zijn na het in de handel brengen, worden schuingedrukt opgenomen in onderstaande lijst met frequentie ‘niet bekend’ (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Infecties en parasitaire aandoeningen. Zeer vaak virale infectie. Vaak:pneumonie, luchtweginfectie, urineweginfectie, infectie, middenoorontsteking. Bloed- en lymfestelselaandoeningen.Vaak leukopenie: Niet bekend: trombocytopenie. Immuunsysteemaandoeningen: Soms allergische reacties (bijvoorbeeld urticaria). Niet bekend:overgevoeligheidssyndroom, een systemische reactie met variabele manifestaties die koorts, huiduitslag, hepatitis, lymfadenopathie, eosinofilie, en soms andere tekenen en symptomen kunnen omvatten. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Vaak anorexia, toegenomen eetlust. Psychische stoornissen: Vaak:vijandige gezindheid, verwarring en emotionele labiliteit, depressie, angststoornissen, nervositeit, abnormale gedachten. Niet bekend:hallucinaties. Zenuwstelselaandoeningen. Zeer vaak: slaperigheid, duizeligheid, ataxie. Vaak: convulsies, hyperkinesie, dysartrie, amnesie, tremor, slapeloosheid, hoofdpijn, gevoelens van paresthesie, hypoesthesie, abnormale coördinatie, nystagmus, toegenomen, afgenomen of afwezige reflexen. Soms: hypokinesie. Niet bekend: andere bewegingsstoornissen (bijvoorbeeld choreoathetose, dyskinesie, dystonie). Oogaandoeningen. Vaak:gezichtsstoornissen zoals amblyopie, diplopie. Evenwichtsorgaanen ooraandoeningen. Vaak: vertigo. Niet bekend: tinnitus. Hartaandoeningen. Soms: hartkloppingen. Bloedvataandoeningen. Vaak: hypertensie, vasodilatatie. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen. Vaak: dyspnoe, bronchitis, faryngitis, hoest, rhinitis. Maagdarmstelselaandoeningen. Vaak: braken, misselijkheid, tandheelkundige afwijkingen, gingivitis, diarree, buikpijn, dyspepsie, obstipatie, droge mond of keel, flatulentie. Niet bekend:pancreatitis. Lever- en galaandoeningen. Niet bekend: hepatitis, geelzucht.Huid- en onderhuidaandoeningen:Vaak:gezichtsoedeem, purpura vaak omschreven als kneuzingen tengevolge van lichamelijk trauma, huiduitslag, pruritus, acne. Niet bekend:Stevens-Johnson syndroom, angiooedeem, erythema multiforme, alopecia, huiduitslag door geneesmiddelen met eosinofilie en systemische symptomen (zie rubriek 4.4).Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen.Vaak:artralgie, myalgie, rugpijn, spierschokken.Niet bekend:rhabdomyolyse, myoclonus.Nier- en urinewegaandoeningen: Niet bekend:acuut nierfalen, incontinentie. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen. Vaak:impotentie. Niet bekend: hypertrofie van de borsten, gynaecomastie. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen. Zeer vaak:vermoeidheid, koorts. Vaak:perifeer oedeem, abnormale gang, asthenie, pijn, malaise, influenzasyndroom. Soms:gegeneraliseerd oedeem. Niet bekend: onttrekkingsverschijnselen (meestal angststoornissen, slapeloosheid, misselijkheid, pijnen, transpiratie), pijn op de borst. Plotseling onverwacht overlijden is gemeld, waarbij een oorzakelijk verband met de gabapentinebehandeling niet is vastgesteld. Onderzoeken. Vaak:afname van witte bloedcellen, gewichtstoename. Soms: verhoogde leverfunctietesten SGOT (AST), SGPT (ALT) en bilirubine. Niet bekend: bloedglucoseschommelingen bij patiënten met diabetes, verhoogde creatinine-fosfokinasebloedspiegel. Letsels en intoxicaties.Vaak: onopzettelijk letsel, botbreuk, schaafwonden. Tijdens behandeling met gabapentine zijn er gevallen van acute pancreatitis gemeld. Het oorzakelijk verband met gabapentine is niet duidelijk (zie rubriek 4.4). Als gevolg van eindstadium nierfalen bij patiënten die hemodialyse ondergaan is myopathie met verhoogde creatininekinasespiegels gemeld. Luchtweginfecties, middenoorontsteking, convulsies en bronchitis zijn alleen in klinische studies bij kinderen gemeld. In klinische studies bij kinderen werd bovendien vaak melding gemaakt van agressief gedrag en hyperkinesieën. Melding van vermoedelijke bijwerkingen. Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie, Eurostation II, Victor Hortaplein, 40/ 40, B-1060 Brussel (website: www.fagg.be; e-mail:
[email protected]).. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE 4/5
HANDEL BRENGEN: Pfizer NV, Pleinlaan 17, B-1050 Brussel. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN :Harde capsules 100 mg: BE181151 Harde capsules 300 mg: BE181142, Harde capsules 400 mg: BE181133, Filmomhulde tabletten 600 mg: BE369013, Filmomhulde tabletten 800 mg: BE369022. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING: Harde capsules 100 mg: 04/03/1997. Filmomhulde tabletten: 04/09/2000. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 04/2014. Geneesmiddel op voorschrift.
5/5