1/6 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Motifene 75 mg, capsules met gereguleerde afgifte, hard 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Het actieve bestanddeel is diclofenac onder de vorm van natriumdiclofenac. 1 capsule bevat 75 mg natriumdiclofenac als : - maagsapresistente korrels met snelle afgifte : 25 mg - granules met verlengde vrijgave : 50 mg totaal 75 mg Voor de volledige lijst van de hulpstoffen, zie rubriek 6.1: 3. FARMACEUTISCHE VORM Capsules met gereguleerde afgifte, hard voor oraal gebruik. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische Indicaties - Acute gewrichtsontsteking, waaronder jichtaanvallen - Chronische gewrichtsontsteking, met name reumatoïde artritis - Spondylitis ankylopoetica en andere reumatische aandoeningen van de wervelkolom - Inflammatoire reacties bij degeneratieve aandoeningen van gewrichten of de wervelkolom : artrose en spondylartrose. - Extra-articulair reuma - Pijnlijke zwelling of ontsteking na trauma of heelkundige ingreep 4.2 Dosering en wijze van toediening Dit geneesmiddel wordt niet aanbevolen voor het gebruik bij kinderen vanwege een gebrek aan gegevens over veiligheid en werkzaamheid. Volwassenen : Doorgaans : 1 capsule per dag. Indien nodig mag de dosis verhoogd worden tot 2 capsules per dag. Indien de klachten zeer ernstig zijn, vooral in de ochtend, mag de dagelijkse dosis van 2 capsules in één keer worden ingenomen, gedurende een korte periode. De capsules moeten worden ingenomen met een ruime hoeveelheid vocht, zonder te kauwen. Indien gebruik wordt gemaakt van de laagste werkzame dosering gedurende de kortst mogelijke periode die nodig is om de symptomen te bestrijden, kunnen bijwerkingen tot een minimum beperkt blijven (zie rubriek 4.4). 4.3 Contra-Indicaties Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen (Zie rubriek 6.1) Wegens het hoge gehalte aan werkzaam bestanddeel, mag Motifene niet worden gebruikt bij kinderen en adolescenten. Motifene mag niet worden gebruikt : - bij afwijkingen in het bloedbeeld waarvan de oorzaak niet bekend is - bij maag- of darmulcera - tijdens het laatste trimester van de zwangerschap - bij een ernstige hartinsufficiëntie - Aangetoond congestief hartfalen (NYHA II-IV), ischemische hartziekte, perifeer arterieel vaatlijden en/of cerebrovasculaire ziekte.
2/6
Zie ook : Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Motifene mag pas gebruikt worden na zorgvuldige afweging door de arts van mogelijk nut en risico - in de eerste 6 maanden van de zwangerschap - in de lactatieperiode - in geval van induceerbare porfyrie. Streng medisch toezicht is vereist : - bij patiënten met maag-darmaandoeningen, met maag- of darmulcera in de anamnese of met inflammatoire darmstoornissen : colitis ulcerosa, ziekte van Crohn - bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie, hypertensie of hartinsufficiëntie - onmiddellijk na een ernstige heelkundige ingreep - bij bejaarde patiënten. Patiënten die bij eerder gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatorica of acetylsalicylzuur overgevoeligheidsverschijnselen vertoond hebben in de vorm van astma-aanvallen, huidreacties of acuut allergisch niezen (rhinitis) mogen Motifene pas innemen mits speciale voorzorgen genomen werden (voorbereiding voor onmiddellijk ingrijpen). Patiënten met astma, chronisch obstructieve luchtwegaandoeningen, hooikoorts of zwellingen van het neusslijmvlies (neuspoliepen) die een NSAID gebruiken, hebben een verhoogde neiging om te reageren met astma-aanvallen, Quincke's oedeem of urticaria. Diclofenac kan de fertiliteit van de vrouw ongunstig beïnvloeden en is niet aangeraden bij vrouwen die zwanger wensen te worden. Het stopzetten van de behandeling moet worden overwogen bij vrouwen die moeilijkheden ondervinden om zich voort te planten of die medische onderzoeken ondergaan om een eventuele onvruchtbaarheid aan het licht te brengen. Wegens hun pijnstillende en hun koortswerende werking, zijn de NSAI in staat om bepaalde infectueuze ziektesymptomen te maskeren en kunnen zij de diagnose hiervan vertragen. Het risico op een maagzweer neemt toe met de leeftijd en met de duur van de behandeling. Cardiovasculaire en cerebrovasculaire effecten Patiënten met een geschiedenis van hypertensie en/of milde of gematigde vorm van congestief hartfalen zullen nauwlettend gecontroleerd en geadviseerd moeten worden aangezien vochtretentie en oedeemvorming is gerapporteerd in associatie met een therapie met NSAID’s. Klinische onderzoeken en epidemiologische gegevens suggereren dat het gebruik van diclofenac, in het bijzonder bij hoge doseringen (150 mg per dag) en bij langdurige behandeling, geassocieerd kan worden met een klein toegenomen risico op trombose in arteriën (bijvoorbeeld myocardinfarct of beroerte). Patiënten met belangrijke risicofactoren voor cardiovasculaire voorvallen (bijv. hypertensie, hyperlipidemie, diabetes mellitus, roken) dienen slechts na zorgvuldige overweging te worden behandeld met diclofenac. Aangezien de cardiovasculaire risico’s van diclofenac kunnen toenemen met de dosis en duur van de blootstelling, dient de kortst mogelijke behandelingsduur en de laagste effectieve dagdosis toegepast te worden. De behoefte van de patiënt aan symptomatische pijnverlichting en de respons op de behandeling dienen periodiek geherevalueerd te worden Geneesmiddel op medisch voorschrift 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Onderzoek naar interacties alleen bij volwassenen uitgevoerd. Gelijktijdig gebruik van Motifene met:
3/6 Acetylsalicylzuur : verlaagt de diclofenacspiegel. Corticoïden en andere antiflogistica : vergroot de kans op een gastro-intestinale bloeding. Methotrexaat : kan de spiegels van deze stof en zijn toxische werking doen toenemen. Dit geldt ook voor gebruik van Motifene tot 24 u voor of na de toediening van methotrexaat. Ciclosporine : kan de nefrotoxiciteit van deze stof potentiëren. Lithium of digoxine : kan de serumspiegels van deze stoffen verhogen. Een controle van de plasmaconcentraties van digoxine dringt zich dan ook op vanaf de start van de behandeling met diclofenac, evenals na het stopzetten van de behandeling met diclofenac. Diuretica en antihypertensiva : kan het effect van deze stoffen verminderen. Kaliumsparende diuretica : kan een hyperkaliëmie veroorzaken. Antidiabetica : zou aanpassing van de dosering van deze stoffen noodzakelijk kunnen maken. Er zijn enkele gevallen beschreven waar de bloed suikerspiegel beïnvloed werd door diclofenac. Anticoagulantia : het risico op bloedingen neemt toe in geval van associatie met een anticoagulantium. Patiënten met dit type behandeling moeten van nabij gevolgd worden. Colestyramine en colestipol: kunnen de resorptie van diclofenac verminderen Andere NSAI: Het gelijktijdig gebruik met wordt in principe afgeraden, gezien het risico op een verandering in biodisponibiliteit van deze geneesmiddelen en het toegenomen risico op ongewenste effecten. ACE-inhibitoren en sartanen : Het gebruik kan een hyperkaliëmie bevorderen 4.6 Zwangerschap en borstvoeding : Er zijn onvoldoende gegevens over de veiligheid van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap. Omdat de invloed van de remming van de prostaglandinesyntese op het verloop van de zwangerschap niet bekend is, moet het gebruik van diclofenac tijdens de eerste twee trimesters zo mogelijk vermeden worden. Tijdens het laatste trimester is diclofenac gecontraïndiceerd. Prostaglandineremming kan dan leiden tot tocolyse, voortijdige sluiting van de ductus Botalli, toename van bloeddruk bij moeder en foetus en verhoogde kans op oedeemvorming bij de moeder. Diclofenac gaat in geringe hoeveelheden over in de moedermelk. Indien mogelijk moet diclofenac daarom niet worden gebruikt tijdens de lactatieperiode. 4.7 Beïnvloediging van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen : Dit geneesmiddel kan, bij bepaalde personen, duizeligheid of andere effecten op het centraal zenuwstelsel veroorzaken en het reactievermogen beïnvloeden. Het gelijktijdig gebruik van alcohol versterkt deze effecten. Bij deze personen wordt het besturen van een voertuig of het gebruik van machines afgeraden. 4.8
Bijwerkingen
Gegevens uit klinisch onderzoek en epidemiologische gegevens wijzen consistent op een verhoogd risico op arteriële trombotische voorvallen (bijvoorbeeld myocardinfarct en beroerte) bij het gebruik van diclofenac, vooral bij een hoge dosis (150 mg per dag) en bij langdurig gebruik (zie rubriek 4.3 en 4.4).
4/6 Bepaling van de frequentie: zeer frequent ≥ 1/10, frequent ≥ 1/100 en < 1/10, weinig frequent ≥ 1/1.000 en < 1/100, zelden ≥ 1/10.000 en < 1/1.000, zeer zelden < 1/10.000% (geïsoleerde gevallen inbegrepen). Maag-darmstelselaandoeningen : Gastro-intestinale symptomen zoals nausea, braken en diarree komen zeer frequent voor, evenals gering occult bloedverlies, hetgeen tot anemie kan leiden. Frequent : indigestie, flatulentie, abdominale krampen, verlies van eetlust en maag- of darmulcera (die kunnen gepaard gaan met bloeding of perforatie). Zeldzaam : haematemesis, melaena of bloederige diarree. Zeer zeldzaam : stomatitis, tongontsteking, slokdarmbeschadiging, abdominale klachten (b.v. aspecifieke hemorragische colitis, verergering van de ziekte van Crohn of van colitis ulcerosa), constipatie. Zenuwstelselaandoeningen : Frequent : verstoringen van het centrale zenuwstelsel zoals hoofdpijn, irritatie, opwinding, slapeloosheid, vermoeidheid, slaperigheid of duizeligheid. Zeer zeldzaam : stoornissen van gevoel, smaak, gezicht (wazig of dubbel zicht) en gehoor, oorsuizen, geheugenstoornissen, desoriëntatie, krampen, angst, nachtmerries, tremor of depressies. Huid- en onderhuidaandoeningen : Frequent : overgevoeligheidsreacties zoals exantheem of jeuk. Zeldzaam : urticaria of haaruitval. Zeer zeldzaam : exantheem met blaasvorming, eczeem, erytheem, overgevoeligheid voor licht, purpura (ook van allergische oorsprong) en ernstigere verschijnselen zoals het syndroom van Stevens-Johnson of het syndroom van Lyell. Nier- en urinewegaandoeningen : Op zichzelf staande gevallen : acute nierinsufficiëntie, proteïnurie, hematurie, interstitiële nefritis, nefrotisch syndroom en papillaire necrose. Regelmatige controle van de nierfunctie wordt daarom aanbevolen. Lever Frequent : verhoogde serumtransaminasespiegels. Weinig frequent : hepatische letsels : hepatitis met of zonder icterus, die bij uitzondering fulminant kan worden. Regelmatige controle van de leverfunctie wordt daarom aanbevolen. Pancreas Geïsoleerde gevallen van pancreatitis werden beschreven. Bloed Weinig frequent : stoornissen van de hematopoiëse : anemie, leucopenie, agranulocytose, trombocytopenie.De eerste symptomen hiervan kunnen zijn : koorts, keelpijn, oppervlakkige laesies in de mondholte, griepachtige verschijnselen, uitputting, neus- of huidbloeding. Regelmatige controle van het bloedbeeld wordt daarom aanbevolen tijdens langdurige behandeling. Zeer zeldzaam : hemolytische anemie. Algemene aandoeningen : Frequent : oedeem (bvb perifeer oedeem), m.n. bij patiënten met hoge bloeddruk. Ernstige overgevoeligheidsreacties zijn mogelijk. Deze kunnen zich uiten in de vorm van : gezichtsoedeem, gezwollen tong, inwendige zwelling van de larynx met vernauwing van de luchtwegen, apnoe die tot astma-aanvallen kan leiden, tachycardie en
5/6 bloeddrukverlaging die gevaarlijke shockreacties kan veroorzaken. Onmiddellijke medische hulp is van vitaal belang bij deze verschijnselen, die zich al bij de eerste inname kunnen voordoen. Op zichzelf staande gevallen : palpitatie, retrosternale pijn en hypertensie. Vooral bij bejaarden, bij patiënten met een nieraandoening of met een zout-arm dieet bestaat de kans op een hyponatriëmie. Oedeem, hypertensie en hartinsufficiëntie werden gemeld bij een behandeling met een NSAID. 4.9 Overdosering De volgende symptomen kunnen zich voordoen bij overdosering : - CZS : slaperigheid, hoofdpijn, hyperventilatie, desoriëntatie, duizeligheid en - bij kinderen - convulsies - gastro-intestinaal : misselijkheid, braken, buikpijn, bloedingen, diarrhee - lever- of nierfunctiestoornissen. Behandeling : symptomatisch. De absorptie verminderen door een maagspoeling en door toediening van actieve kool. 5
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN :
5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: Niet steroïdale anti-inflammatorica en anti-reumatica ATC Code: M01AB05 Een Motifene capsule bevat korrels met snelle en korrels met vertraagde afgifte. De capsule valt uiteen in de maag waardoor de korrels vrijkomen die vervolgens gelijkmatig naar het duodenum getransporteerd worden, waar de werkzame stof, diclofenac, vrij komt. Diclofenac is een niet steroïdaal anti-inflammatoir en analgetisch geneesmiddel. Het remt de prostaglandine-syntese. Diclofenac vermindert pijn, zwelling en koorts, veroorzaakt door de inflammatoire processen. 5.2 Farmacokinetische gegevens Bij orale inname wordt diclofenac volledig geabsorbeerd in de dunne darm. Bij nuchtere personen worden met Motifene maximale plasmaspiegels binnen één uur bereikt. Oraal toegediend is diclofenac onderhevig aan een sterk first pass effect in de lever. Slechts 35 tot 70% van de geabsorbeerde hoeveelheid actief product bereikt ongewijzigd de post-hepatische circulatie. Ongeveer 30% van de werkzame stof wordt gemetaboliseerd en uitgescheiden via de faeces. Ongeveer 70% wordt via de nieren uitgescheiden in de vorm van inactieve metabolieten, na hydroxylatie en conjugatie in de lever.De halfwaardetijd bedraagt ongeveer 2 u en is in belangrijke mate onafhankelijk van lever- of nierfunctie. De plasma eiwitbinding bedraagt 99%. 5.3 Gegevens uit preklinisch veiligheidsonderzoek De niet klinische gegevens die verkregen werden uit conventionele pharmacologische veiligheidsonderzoeken, herhaalde toediening toxicologie, genotoxiciteit, cancerogenese en voortplantingsfunctie hebben geen bijzonder risico voor de mens aangetoond. Experimenteel onderzoek op dieren heeft aangetoond dat na orale toediening, de belangrijkste neveneffecten in de digestieve tractus zijn. 6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen Microkristallijne cellulose – povidone – copolymeer van methacrylzuur en ethylacrylaat – ammoniomethacrylaatcopolymeer (type A) – ammoniomethacrylaatcopolymeer (type B) – talk – colloïdaal watervrij silicium – propyleenglycol – triethyl citraat – gelatine – indigotine (E132) – titaandioxide (E171) – gezuiverd water – inkt
6/6
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing 6.3 Houdbaarheid 3 jaar 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij Bewaren Bewaren beneden 25°C en buiten invloed van vocht. De vervaldatum is als volgt aangegeven op de verpakking : EX : maand (1e dag)-jaar 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Verpakkingen van 4, 14, 28 en van 56 capsules. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6 Instructies voor gebruik en verwerking Geen bijzondere voorzorgen 7. REGISTRATIEHOUDER Daiichi Sankyo Belgium S.A. Rue Fond Jean-Pâques 5 B-1348 Louvain-la-Neuve Tel : 00-32-10-48-95-95 Fax : 00-32-10-48-95-99
[email protected] 8. REGISTRATIENUMMERS BE 176671 9. A. B.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING Datum van de eerste vergunning : 16/07/1996 Datum van hernieuwing van de vergunning :16/07/2011
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 16/10/2013 11. DATUM VAN DE LAATSTE GOEDKEURING 10/2013