Samenvatting van de Kenmerken van het Product
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Pantoprazol Sandoz 20 mg maagsapresistente tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke maagsapresistente tablet bevat 20 mg pantoprazol (als natriumpantoprazolsesquihydraat). Hulpstof: de kleurstof Ponceau 4R aluminium lake (E124). Voor een volledige lijst van hulpstoffen zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM Maagsapresistente tablet Een gele, ovale omhulde tablet met “20” bedrukt in zwart.
4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties • • •
Voor de behandeling van lichte refluxziekte en daarmee samenhangende symptomen (bv. pyrosis, zure oprispingen, pijn bij het slikken). Voor de langetermijnbehandeling en preventie van relaps bij refluxoesofagitis. Preventie van gastroduodenale ulcera door niet-selectieve niet-steroïdale ontstekingsremmende middelen (NSAID’s) bij risicopatiënten die een continue behandeling met NSAID’s nodig hebben (zie rubriek 4.4).
4.2. Dosering en wijze van toediening Lichte refluxziekte en geassocieerde symptomen (bv. pyrosis, zure oprispingen, pijn bij het slikken): De aanbevolen orale dosering is één maagsapresistente tablet Pantoprazol Sandoz 20 mg per dag. Een verlichting van de symptomen wordt doorgaans verkregen binnen 2-4 weken en gewoonlijk is een behandeling van 4 weken vereist om de geassocieerde oesofagitis te genezen. Als dat niet volstaat, zal de heling normaal worden verkregen door de behandeling met 4 weken te verlengen. Als de symptomen verdwenen zijn, kunnen recidiefsymptomen worden gecontroleerd door inname van 20 mg eenmaal daags naar behoefte. Overschakeling naar een continue behandeling kan worden overwogen als geen bevredigende symptoomcontrole kan worden gehandhaafd met een behandeling naar behoefte. Langetermijnbehandeling en preventie van relaps bij refluxoesofagitis Voor een langetermijnbehandeling wordt een onderhoudsdosering van één maagsapresistente tablet Pantoprazol Sandoz 20 mg per dag aanbevolen; die dosering kan worden verhoogd tot 40 mg pantoprazol per dag als er een recidief optreedt. Voor dat geval bestaat er Pantoprazol
1/9
Samenvatting van de Kenmerken van het Product
Sandoz 40 mg. Na heling van de relaps kan de dosering opnieuw worden verlaagd tot 20 mg pantoprazol. Preventie van gastroduodenale ulcera veroorzaakt door niet-selectieve niet-steroïdale ontstekingsremmende middelen (NSAID’s) bij risicopatiënten die een continue behandeling met NSAID’s nodig hebben De aanbevolen orale dosering is één maagsapresistente tablet Pantoprazol Sandoz 20 mg per dag. Speciale populaties Leverinsufficiëntie Een dagdosering van 20 mg pantoprazol mag niet worden overschreden bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie. Nierinsufficiëntie De dosering hoeft niet te worden aangepast bij patiënten met nierinsufficiëntie. Bejaarde personen (> 65 jaar) De dosering hoeft niet te worden aangepast bij oudere patiënten. Pediatrische populatie Er is geen ervaring bij kinderen (zie rubriek 4.4). Algemene richtlijnen Pantoprazol Sandoz 20 mg maagsapresistente tabletten mogen niet worden gekauwd of verbrijzeld en dienen in hun geheel te worden ingeslikt met vloeistof voor een maaltijd. 4.3. Contra-indicaties Pantoprazol Sandoz 20 mg mag niet worden gebruikt in geval van bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen van Pantoprazol Sandoz 20 mg. Net zoals andere PPI's mag pantoprazol niet samen worden toegediend met atazanavir (zie rubriek 4.5). 4.4. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie dienen de leverenzymen regelmatig te worden gemonitord tijdens behandeling met pantoprazol, vooral bij langdurig gebruik. In geval van een stijging van de leverenzymen dient Pantoprazol Sandoz 20 mg te worden stopgezet. Het gebruik van Pantoprazol Sandoz 20 mg ter preventie van gastroduodenale ulcera veroorzaakt door niet-selectieve niet-steroïdale ontstekingsremmende middelen (NSAID’s) dient te worden beperkt tot patiënten die verder met NSAID’s dienen te worden behandeld en die een hoger risico lopen om gastro-intestinale complicaties te ontwikkelen. Het verhoogde risico dient te worden beoordeeld op grond van individuele risicofactoren, bv. hoge leeftijd (> 65 jaar), een voorgeschiedenis van maag- of duodenumulcus of een bloeding van de bovenste gastro-intestinale tractus. Pantoprazol kan zoals alle zuurremmende middelen de absorptie van vitamine B12
2/9
Samenvatting van de Kenmerken van het Product
(cyanocobalamine) verminderen door hypo- of achloorhydrie. Daar dient rekening mee te worden gehouden bij patiënten met verminderde lichaamsvoorraden of risicofactoren van een verminderde vitamine B12-absorptie bij langdurige behandeling. Bij een langdurige behandeling, vooral bij een behandeling van meer dan 1 jaar, moeten de patiënten regelmatig worden gevolgd. Nota Vooraleer een behandeling te starten, dient men de mogelijkheid van kwaadaardig maagulcus of een kwaadaardige ziekte van de slokdarm uit te sluiten, aangezien een behandeling met pantoprazol de symptomen van kwaadaardige ulcera kan verlichten, waardoor de diagnose soms pas later wordt gesteld. Patiënten die niet reageren na 4 weken, moeten worden onderzocht. Tot nog toe is er geen ervaring met behandeling bij kinderen. Dit geneesmiddel bevat de kleurstof Ponceau 4R aluminium lake, die allergische reacties kan veroorzaken. 4.5. Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Pantoprazol kan de absorptie verminderen van geneesmiddelen waarvan de biologische beschikbaarheid pH-afhankelijk is (bv. ketoconazol). Pantoprazol wordt in de lever gemetaboliseerd via het cytochroom P450-enzymsysteem. Een interactie tussen pantoprazol en andere geneesmiddelen of stoffen die door hetzelfde enzymsysteem worden gemetaboliseerd, kan niet worden uitgesloten. Er werden echter geen klinisch significante interacties waargenomen in specifieke tests met een aantal van dergelijke geneesmiddelen of stoffen, namelijk carbamazepine, cafeïne, diazepam, diclofenac, digoxine, ethanol, glibenclamide, metoprolol, naproxen, nifedipine, fenytoïne, piroxicam, theofylline en een oraal anticonceptivum. Uit studies met andere PPI’s is gebleken dat de blootstelling aan atazanavir duidelijk afnam indien de patiënt tegelijkertijd met PPI’s werd behandeld. Pantoprazol mag niet worden gebruikt tijdens een behandeling met atazanavir (zie rubriek 4.3). Hoewel in klinische farmacokinetische studies geen interactie werd waargenomen bij concomitante toediening van fenprocoumon of warfarine, zijn in de post-marketingperiode enkele geïsoleerde gevallen van veranderingen van de INR gerapporteerd bij concomitante behandeling. Bij patiënten die met coumarineanticoagulantia worden behandeld, wordt daarom aanbevolen de protrombinetijd/INR te monitoren na starten of stopzetten of bij onregelmatig gebruik van pantoprazol. Er hebben zich ook geen interacties voorgedaan met tegelijk toegediende antacida. 4.6. Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap De ervaring met pantoprazol bij zwangere vrouwen is zeer beperkt. Beperkte ervaring met protonpompremmers als klasse wijst niet op een hoger risico van ernstige aangeboren
3/9
Samenvatting van de Kenmerken van het Product
misvormingen. In reproductiestudies bij dieren werden tekenen van lichte foetotoxiciteit waargenomen (zie rubriek 5.3). Pantoprazol tabletten mogen niet worden gebruikt tenzij duidelijk noodzakelijk. Borstvoeding Er is geen informatie over de excretie van pantoprazol in humane moedermelk. Aangezien potentiële risico's voor het kind niet volledig kunnen worden uitgesloten, dient een onderbreking van de borstvoeding te worden overwogen als een behandeling met pantoprazol vereist is. 4.7. Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Pantoprazol Sandoz 20 mg maagsapresistente tabletten heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken. 4.8. Bijwerkingen Frequentie Orgaansysteem
Bloed- en lymfestelselaandoeningen Maagdarmstelselaandoeningen
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Lever- en galaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Onderzoeken
vaak (>1/100, <1/10)
Pijn in de bovenbuik; diarree; constipatie; flatulentie
soms (>1/1.000,<1/100)
Nausea/braken
zelden (<1/1.000, >1/10.000)
zeer zelden (<1/10.000, met inbegrip van geïsoleerde rapporten) leukopenie, trombocytopenie
Droge mond
Perifeer oedeem
Ernstige hepatocellulaire beschadiging leidende tot geelzucht met of zonder leverfalen Anafylactische reacties waaronder anafylactische shock Verhoogde leverenzymen (transaminasen, γGT); verhoogde triglyceriden;
4/9
Samenvatting van de Kenmerken van het Product
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Zenuwstelselaandoeningen Psychische stoornissen Nier- en urinewegaandoeningen Huid- en onderhuidaandoeningen
verhoogde lichaamstemperatuur Gewrichtspijn Spierpijn
Hoofdpijn
Duizeligheid; gezichtsstoornissen (wazig zicht) Depressie Interstitiële nefritis Allergische reacties zoals jeuk en huiduitslag
Urticaria; angiooedeem; ernstige huidreacties zoals syndroom van Stevens-Johnson; erythema multiforme; syndroom van Lyell; fotosensibilisatie
4.9. Overdosering Er zijn geen bekende symptomen van overdosering bij de mens. Doses tot 240 mg i.v. werden toegediend in 2 minuten en werden goed verdragen. Er kunnen slechts zeer kleine hoeveelheden van pantoprazol gedialyseerd worden. In geval van een overdosering met klinische tekenen van intoxicatie zijn de gebruikelijke regels van intoxicatietherapie van toepassing.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1. Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische groep: protonpompinhibitoren, ATC-code: A02BC02 Pantoprazol is een gesubstitueerd benzimidazol dat de secretie van zoutzuur in de maag remt door een specifiek effect op de protonpompen van de pariëtale cellen. Pantoprazol wordt tot zijn actieve vorm omgezet in de zure kanaaltjes van de pariëtale cellen, waar het het H+, K+-ATPase remt, dus het eindstadium in de productie van zoutzuur in de maag. De remming is dosisafhankelijk en heeft een invloed zowel op de basale als op de
5/9
Samenvatting van de Kenmerken van het Product
gestimuleerde zuursecretie. De meeste patiënten worden symptoomvrij binnen 2 weken. Zoals met andere protonpompinhibitoren en H2-receptorantagonisten veroorzaakt een behandeling met pantoprazol een verminderde aciditeit in de maag en zodoende een stijging van gastrine in verhouding tot de daling van de aciditeit. De gastrinestijging is reversibel. Aangezien pantoprazol bindt aan het enzym distaal van de celreceptor, kan het een invloed hebben op de zoutzuursecretie ongeacht stimulatie door andere stoffen (acetylcholine, histamine, gastrine). Het effect is hetzelfde als het product per os of intraveneus wordt gegeven. De nuchtere gastrinespiegels stijgen onder pantoprazol. Bij een korte behandeling zal de gastrinespiegel meestal niet boven de bovenste normale limiet stijgen. Bij een langetermijnbehandeling verdubbelt de gastrinespiegel meestal. Slechts in geïsoleerde gevallen doet zich een excessieve stijging voor. Daardoor wordt in een minderheid van de gevallen een lichte tot matige stijging van het aantal specifieke endocriene (ECL) cellen in de maag waargenomen tijdens een langetermijnbehandeling (gewone tot adenomatoïde hyperplasie). Maar volgens de studies die tot nog toe zijn uitgevoerd, zijn bij de mens geen gevallen van vorming van carcinoïde precursoren (atypische hyperplasie) of maagcarcinoïden waargenomen, wat wel het geval is geweest in dierexperimenten (zie rubriek 5.3). 5.2. Farmacokinetische eigenschappen Pantoprazol wordt snel geresorbeerd en de maximale plasmaconcentratie wordt bereikt ook na een enkele orale dosis van 20 mg. De maximale serumconcentraties van ongeveer 1-1,5 µg/ml worden bereikt na gemiddeld ongeveer 2,0 - 2,5 uur, en die waarden blijven constant na herhaalde toediening. Het distributievolume is ongeveer 0,15 l/kg en de klaring ongeveer 0,1 l/ uur/kg. De terminale halfwaardetijd is ongeveer 1 uur. Bij enkele proefpersonen werd een tragere eliminatie gemeten. Gezien de specifieke binding van pantoprazol aan de protonpompen van de pariëtale cellen correleert de eliminatiehalfwaardetijd niet met de veel langere werkingsduur (remming van de zuursecretie). De farmacokinetiek verandert niet na eenmalige of herhaalde toediening. Binnen doseringen van 10 tot 80 mg is de plasmakinetiek van pantoprazol lineair na orale en intraveneuze toediening. De serumeiwitbinding van pantoprazol is ongeveer 98%. De stof wordt bijna exclusief gemetaboliseerd in de lever. Renale eliminatie is de belangrijkste excretieweg (ongeveer 80%) voor de metabolieten van pantoprazol, de rest wordt uitgescheiden in de stoelgang. De belangrijkste metaboliet in serum en urine is desmetylpantoprazol, dat geconjugeerd is met sulfaat. De halfwaardetijd van de hoofdmetaboliet (ongeveer 1,5 uur) is niet veel langer dan die van pantoprazol. Biologische beschikbaarheid Pantoprazol wordt na orale toediening volledig geresorbeerd. De absolute biologische beschikbaarheid bij inname van tabletten was ongeveer 77%. Gelijktijdige voedselinname had geen invloed op de AUC, de maximale serumconcentratie en dus de biologische beschikbaarheid. Enkel de variabiliteit van de lag-time zal toenemen bij gelijktijdige voedselinname. Kenmerken bij patiënten/speciale groepen
6/9
Samenvatting van de Kenmerken van het Product
De dosering dient niet te worden verlaagd als pantoprazol wordt toegediend aan patiënten met een verminderde nierfunctie (met inbegrip van dialysepatiënten). Zoals bij gezonde proefpersonen is de halfwaardetijd van pantoprazol kort. Er worden slechts zeer kleine hoeveelheden pantoprazol uitgedialyseerd. Hoewel de hoofdmetaboliet een matig langere halfwaardetijd heeft (2 - 3 uur), verloopt de excretie nog snel en treedt dus geen accumulatie op. Hoewel de halfwaardetijd bij patiënten met levercirrose (Child-klasse A en B) steeg tot 3-6 uur en de AUC-waarden stegen met een factor 3 - 5, steeg de maximale serumconcentratie maar licht met een factor 1,3 in vergelijking met gezonde proefpersonen. Een lichte stijging van de AUC en de Cmax bij oudere vrijwilligers in vergelijking met jongere is ook niet klinisch relevant. 5.3. Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde dosering en genotoxiciteit. In de carcinogeniciteitsstudies van 2 jaar bij ratten werden neuro-endocriene tumoren gevonden. Bovendien werden in een studie plaveiselcelpapillomata gevonden in de voormaag van ratten. Het mechanisme dat leidt tot de vorming van maagcarcinoïden door gesubstitueerde benzimidazolderivaten is grondig onderzocht. Het betreft een secundaire reactie op de massaal verhoogde serumgastrinespiegels die bij ratten worden gemeten bij een chronische behandeling met hoge doses. Bij mensen heeft een chronische behandeling met protonpompremmers tot dusver niet geleid tot het ontstaan van maagtumoren, wat erop wijst dat de bevindingen in dierstudies niet relevant zijn bij de mens (zie rubriek 5.1), maar er is nog maar beperkte informatie beschikbaar. In de studies van twee jaar bij knaagdieren werd een hoger aantal levertumoren waargenomen bij ratten (slechts in één studie bij ratten) en bij wijfjesmuizen. Dat werd toegeschreven aan het hoge metabolisme van pantoprazol in de lever. Inductie van leverenzymen als mechanisme voor carcinogenese in de lever van knaagdieren wordt meestal niet als relevant beschouwd voor de mens. Een lichte toename van tumorale veranderingen van de schildklier werd waargenomen in de groep ratten die de hoogste doses kreeg (200 mg/kg) in een studie van 2 jaar. Het optreden van die tumoren is geassocieerd met de door pantoprazol veroorzaakte veranderingen bij de afbraak van thyroxine in de lever van ratten. Aangezien de therapeutische dosering bij de mens laag is, zijn geen bijwerkingen op de schildklier te verwachten. Uit mutageniciteitsstudies, celtransformatietests en een DNA-bindingsstudie is gebleken dat pantoprazol geen genotoxisch potentieel heeft. Onderzoeken hebben geen tekenen van fertiliteitsstoornissen of teratogene effecten aan het licht gebracht, maar wel werd bij ratten een lichte vermindering van de verbening van het skelet waargenomen bij gebruik van doses die overeenstemmen met de klinische blootstelling bij de mens of die daar dichtbij liggen. De penetratie in de placenta werd onderzocht bij ratten en bleek te stijgen tegen het einde van de dracht. Daarom is de concentratie van pantoprazol bij de foetus verhoogd kort voor de geboorte.
7/9
Samenvatting van de Kenmerken van het Product
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1. Lijst van hulpstoffen Kern van de tablet Calciumstearaat Microkristallijne cellulose Crospovidone Hydroxypropylcellulose (type EXF) Watervrij natriumcarbonaat Watervrij colloïdaal siliciumdioxide Filmomhulling Hypromellose Geel ijzeroxide (E172) Macrogol 400 Methacrylzuur-ethylacrylaatcopolymeer (1:1) Polysorbaat 80 Ponceau 4R aluminium lake (E124) Geel quinoline aluminium lake (E104) Natriumlaurylsulfaat Titaniumdioxide (E171) Tri-ethylcitraat Drukinkt Macrogol 600 Shellac Povidone Zwart ijzeroxide (E172) Rood ijzeroxide (E172) Geel ijzeroxide (E172) 6.2. Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing 6.3. Houdbaarheid 3 jaar 6.4. Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. 6.5. Aard en inhoud van de verpakking Al/OPA/Al/PVC-blisterverpakking: 7, 10, 14, 15, 20, 28, 30, 50, 56, 56x1, 60, 84, 90, 98, 100, 100x1, 140
8/9
Samenvatting van de Kenmerken van het Product
HDPE tablettencontainer met een polypropyleenschroefdop en een droogmiddel: 14, 28, 56, 98, 100, 250, 500 Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6. Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen Geen speciale vereisten
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Sandoz nv Telecom Gardens Medialaan 40 1800 Vilvoorde België
8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Pantoprazol Sandoz 20 mg maagsapresistente tabletten, Al/OPA/Al/PVC-blisterverpakking: 1472 IS 430 F 3 Pantoprazol Sandoz 20 mg maagsapresistente tabletten, HDPE tablettencontainer: 1472 IS 431 F 3
9. AFLEVERINGSWIJZE Op medisch voorschrift
10. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
11. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST April 2008
9/9